IJkingstoets burgerlijk ingenieur 1 juli 2013 - reeks 1 - p. 1
IJkingstoets burgerlijk ingenieur juli 2013: algemene feedback In totaal namen 612 studenten deel aan de ijkingstoets burgerlijk ingenieur die aangeboden werd aan aspirant-studenten burgerlijk ingenieur aan de VUB, KU Leuven en UGent. Hiervan waren er 345 geslaagd. Zoals je kan zien in de onderstaande resultatenverdeling hebben heel wat deelnemers goed gepresteerd. Daarnaast zijn er een aantal deelnemers met een lagere score, die zich best eens grondig bezinnen over hun studiekeuze en/of studieaanpak.
Verdeling van de scores over de verschillende deelnemers van de ijkingstoets van 1 juli 2013 0.8% van de deelnemers haalde 18/20 of meer. 5.4% van de deelnemers haalde 16/20 of meer. 16.7% van de deelnemers haalde 14/20 of meer. 33.5% van de deelnemers haalde 12/20 of meer. 56.4% van de deelnemers haalde 10/20 of meer. 22.1% van de deelnemers haalde 7/20 of minder.
Hieronder staan de vragen, met telkens het juiste antwoord, het percentage dat deze vraag juist heeft beantwoord en het percentage dat deze vraag heeft blanco gelaten.
Oefening 1 Supportersclub ‘de Sortie’ gaat regelmatig kijken naar de thuiswedstrijden van OHL. De voorbije drie wedstrijden waren tegen AA Gent, KV Kortrijk en KV Mechelen. Er gingen 14 supporters kijken naar de wedstrijd tegen AA Gent, 11 naar de wedstrijd tegen KV Kortrijk en 8 naar de wedstrijd tegen KV Mechelen. Van al deze gingen er 5 supporters naar zowel AA Gent als KV Kortrijk, 3 supporters gingen naar de wedstrijd tegen KV Kortrijk en KV Mechelen, en 3 supporters gingen naar AA Gent en KV Mechelen kijken. Tenslotte gingen er 2 supporters naar alle drie de wedstrijden kijken. Als we er van uitgaan dat alle leden van ‘de Sortie’ de voorbije drie wedstrijden minstens 1 keer ging supporteren, hoeveel leden telt ‘de Sortie’ dan? (A) 33 (B) 20 (C) 24 (D) 46 (E) 18 Oplossing: C juist beantwoord: 43 % blanco: 1 %
IJkingstoets burgerlijk ingenieur 1 juli 2013 - reeks 1 - p. 2
Oefening 2 Als het complex getal z voldoet aan z2 =
(2 + i)(−1 + 2i) 2(3 + 4i)
dan is de modulus van z: (A) |z| = (B) |z| = (C) |z| =
1 2 √
2 2
√
2 √
(D) |z| = − (E) |z| =
2 2
1 4
Oplossing: B juist beantwoord: 25 % blanco: 57 % Oefening 3 Bepaal de afgeleide van de functie f : ] − (A) f 0 (x) = − tan x (B) f 0 (x) = (C) f 0 (x) =
− sin x cos x − 1 1 sin x − 1
(D) f 0 (x) =
− sin x − 1 (sin x − 1)2
(E) f 0 (x) =
−2 (sin x − 1)2
Oplossing: C juist beantwoord: 81 % blanco: 4 %
π π cos x , [→ R : x 7→ f (x) = . 2 2 sin x − 1
PRODUCED BY AN AUTODESK EDUCATIONAL PRODUCT
Oefening 4 Welk deel ontbreekt wanneer je de kubus uiteenhaalt?
(A)
(B)
(C)
(D)
Oplossing: D juist beantwoord: 99 % blanco: 0 %
PRODUCED BY AN AUTODESK EDUCATIONAL PRODUCT
Oefening 5 Van een functie f : R → R : x 7→ f (x) zegt men • dat ze even is als en slechts als, voor alle x ∈ R, f (−x) = f (x) • dat ze oneven is als en slechts als, voor alle x ∈ R, f (−x) = −f (x) • dat ze additief is als en slechts als, voor alle x en y in R, f (x + y) = f (x) + f (y) Welke van de volgende uitspraken is fout? (A) f met f (x) = 4(x2 − 1) − 4(x − 1)2 + 8 is additief; (B) f met f (x) = cos x is even; (C) f met f (x) = x sin x is even; (D) f met f (x) = ex is additief; (E) f met f (x) = 0 is additief, even en oneven
Oplossing: D juist beantwoord: 68 % blanco: 9 %
(E)
PRODUCED BY AN AUTODESK EDUCATIONAL PRODUCT
PRODUCED BY AN AUTODESK EDUCATIONAL PRODUCT
IJkingstoets burgerlijk ingenieur 1 juli 2013 - reeks 1 - p. 3
IJkingstoets burgerlijk ingenieur 1 juli 2013 - reeks 1 - p. 4
Oefening 6 Beschouw het cartesiaanse vlak met het punt met co¨ordinaten (a, b) waarbij a > 0 en b > 0. Beschouw verder een variabele rechte met richtingsco¨effici¨ent k door dit punt. De oppervlakte van het gebied ingesloten door deze rechte, de positieve x-as en de positieve y-as, bereikt een minimale waarde (A) als k =
b a
(B) als k = − ab (C) als k =
a b
(D) als k = − ab (E) nooit
Oplossing: B juist beantwoord: 40 % blanco: 14 % Oefening 7 Wat is het product van de oplossingen van de volgende vergelijking? 4x (A) -2
(B) -1
Oplossing: A juist beantwoord: 78 % blanco: 8 %
(C) 0
(D) 1
2
−2
− 27x = 0
(E) 2
IJkingstoets burgerlijk ingenieur 1 juli 2013 - reeks 1 - p. 5
Oefening 8 Welke ontvouwing kan bij het onderstaand, gesloten volume horen? Het volume:
De ontvouwingen: (A)
(C)
Oplossing: C juist beantwoord: 63 % blanco: 13 %
(B)
(D)
(E)
IJkingstoets burgerlijk ingenieur 1 juli 2013 - reeks 1 - p. 6
Oefening 9 Het verband tussen de variabelen x en ln y is gegeven in onderstaande grafiek.
ln y
x Welk van de onderstaande grafieken geeft het verband tussen x en y weer?
y
(A)
y
(B)
x y
(D)
Oplossing: A juist beantwoord: 42 % blanco: 33 %
x y
x
y
(E)
x
(C)
x
IJkingstoets burgerlijk ingenieur 1 juli 2013 - reeks 1 - p. 7
Oefening 10 Gegeven de veelterm p(x) = (x − 1)(x − 34 )2 (x + 12 )4 . Waaraan is de co¨effici¨ent bij x6 gelijk? (A) − 54
(B) − 12
(C)
3 8
(D)
1 2
2
(E) − 238
Oplossing: B juist beantwoord: 72 % blanco: 13 % Oefening 11 Z Bepaal 0
(A) 1
e2 −e
dx e+x
(B) 2
Oplossing: A juist beantwoord: 79 % blanco: 8 %
(C) −e−4 + e−2
(D) e2 − e
(E) −e−4
IJkingstoets burgerlijk ingenieur 1 juli 2013 - reeks 1 - p. 8
Oefening 12 Welk perspectief (binnenzicht) kan bij het onderstaand grondplan horen? Grondplan:
Perspectieven: (A)
(B)
(D)
(E)
Oplossing: B juist beantwoord: 91 % blanco: 1 %
(C)
IJkingstoets burgerlijk ingenieur 1 juli 2013 - reeks 1 - p. 9
Oefening 13 5π Bepaal het aantal oplossingen van de vergelijking cos(sin x) = sin x, x ∈ ] −3π 2 , 2 [.
(A) minder dan 2 (B) 2 (C) 3 (D) 4 (E) meer dan 4
Oplossing: D juist beantwoord: 26 % blanco: 35 % Oefening 14 Definieer de functie f : R → R : x 7→ f (x) = |x − 1| + 1 Z 2 Bepaal f (x)dx 0
(A) 1
(B) 2
Oplossing: C juist beantwoord: 57 % blanco: 4 %
(C) 3
(D) 4
(E) 5
IJkingstoets burgerlijk ingenieur 1 juli 2013 - reeks 1 - p. 10
Oefening 15 Wat is het functievoorschrift van de functie f : R → R die in onderstaande grafiek weergegeven wordt?
0.10 0.05
−0.10 −0.05 (A) f (x) = 10x2 sin x (B) f (x) = 10x2 cos x (C) f (x) = x sin x (D) f (x) = x cos x (E) f (x) = cos x − 1 Oplossing: B juist beantwoord: 45 % blanco: 15 %
0
0.05 0.10 x
IJkingstoets burgerlijk ingenieur 1 juli 2013 - reeks 1 - p. 11
Hier zie je de ontvouwing van een kubus. Daaronder staat de kubus vijf maal afgebeeld, telkens vanuit een ander standpunt. Juist ´e´en kubus komt niet overeen met de ontvouwing, welke?
PRODUCED BY AN AUTODESK EDUCATIONAL PRODUCT
(A)
(B)
(C)
(D)
PRODUCED BY AN AUTODESK EDUCATIONAL PRODUCT
PRODUCED BY AN AUTODESK EDUCATIONAL PRODUCT
Oefening 16 PRODUCED BY AN AUTODESK EDUCATIONAL PRODUCT
Oplossing: E juist beantwoord: 70 % blanco: 8 %
(E)
IJkingstoets burgerlijk ingenieur 1 juli 2013 - reeks 1 - p. 12
Oefening 17 Een architect ontwerpt een piramide met ruitvormig grondplan (zie figuur), waarbij de scherpe hoeken van de ruit 2α meten. De ribben van de piramide die vanuit de scherpe hoeken vertrekken maken een hoek β met het grondvlak. Onderstaande figuur geeft een grondplan en een vooraanzicht van deze constructie.
Welke relatie geldt tussen de zijde (z) en de hoogte (h) van de piramide ? (A)
h z
= cos α tan β
(B)
h z
= sin α tan β
(C)
h z
= 2 sin α tan β
(D)
h z
=
cos α tan β
(E)
h z
=
sin α tan β
Oplossing: A juist beantwoord: 76 % blanco: 12 % Oefening 18 Een stuk leiding is 20 cm lang en heeft een doorsnede van 7 cm2 . Als olie met een debiet van 5 liter per minuut door de leiding stroomt, hoe lang doet een druppel olie er dan over om het hele stuk leiding te doorlopen? (A) minder dan 1 seconde (B) tussen 1 en 3 seconden (C) tussen 3 en 10 seconden (D) meer dan 10 seconden maar minder dan 100 seconden (E) meer dan 100 seconden
Oplossing: B juist beantwoord: 56 % blanco: 11 %
IJkingstoets burgerlijk ingenieur 1 juli 2013 - reeks 1 - p. 13
Oefening 19 Een tank van 1000 liter is gevuld met water dat verontreinigend is met een giftige stof. Er wordt een reinigingsactie opgezet waarbij de tank wordt aangevuld met zuiver water en tegelijk wordt de tank leeggepompt aan hetzelfde debiet waarmee het zuivere water toestroomt. De hoeveelheid gif neemt door deze actie af. De snelheid waarmee de −t hoeveelheid gif afneemt, uitgedrukt in gram per minuut, kan gemodelleerd worden door de functie f (t) = −40 e 10 , waarbij t de tijd in minuten voorstelt. Als je weet dat bij het starten van de actie de hoeveelheid gif gelijk was aan 400 gram. Bepaal dan na hoeveel minuten de hoeveelheid gif de alarmgrens van 50 gram bereikt. (A) Na ongeveer 5 minuten (B) Na ongeveer 10 minuten (C) Na ongeveer 20 minuten (D) Na ongeveer 5 uur (E) Na ongeveer 20 uur Oplossing: C juist beantwoord: 43 % blanco: 30 %
IJkingstoets burgerlijk ingenieur 1 juli 2013 - reeks 1 - p. 14
Oefening 20 In het kader van een dieet wordt aan een pati¨ent een strikt schema opgelegd i.v.m. de zuivelopname. De hoeveelheid melk die de pati¨ent opneemt moet voldoen aan de volgende beperkingen: • de totale hoeveelheid energie afkomstig van de melkopname moet gelijk zijn aan 400 kcal, • de totale hoeveelheid vet moet gelijk zijn aan 26 g, • de totale hoeveelheid vitamine A moet gelijk zijn aan 235 µg. Samenstelling (per 100 ml) Energie (kcal) Vetten (g) Vitamine A (µg)
Koemelk 60 4 30
Geitenmelk 70 4 70
Buffelmelk 120 8 60
De melkopname kan bestaan uit drie melksoorten : koemelk, geitenmelk en buffelmelk. Welke uitspraak is dan correct? (A) De hoeveelheid geitenmelk moet 100 ml bedragen en de totale hoeveelheid buffel- en koemelk moet steeds 550 ml bedragen. (B) De pati¨ent mag 300 ml buffelmelk drinken. (C) De pati¨ent mag maximaal 550 ml koemelk drinken. (D) De hoeveelheid geitenmelk moet steeds dezelfde zijn als de hoeveelheid koemelk. (E) De hoeveelheid koemelk moet steeds het dubbele zijn van de hoeveelheid buffelmelk.
Oplossing: C juist beantwoord: 18 % blanco: 15 %
IJkingstoets burgerlijk ingenieur 1 juli 2013 - reeks 1 - p. 15
De samengestelde oefeningen bestaan telkens uit 3 deelvragen. Samengestelde oefening 1 Zij a de rechte met cartesiaanse vergelijking y = 23 x + 5 Zij b de raaklijn aan de kromme met cartesiaanse vergelijking y = 19 x2 + 4 in het punt (3, 5) Vraag 21 Welke van volgende vectoren is evenwijdig met de rechte a? (A) de vector met co¨ ordinaten (3, 10) (B) de vector met co¨ ordinaten (3, 2) (C) de vector met co¨ ordinaten (2, 3) (D) de vector met co¨ ordinaten (1, 5) (E) de vector met co¨ ordinaten (5, 1)
Oplossing: C juist beantwoord: 83 % blanco: 7 % Vraag 22 Welke is de richtingsco¨effici¨ent van de rechte b? (A) 91 (B) 29 (C) 13 (D) 32
(E)
5 3
Oplossing: D juist beantwoord: 67 % blanco: 5 % Vraag 23 Bepaal cos θ, met θ de scherpe hoek tussen de rechten a en b. 9 13 (A) 10 (B) 10 (C) 11 (D) 12 (E) 14 11 12 13 Oplossing: D juist beantwoord: 44 % blanco: 48 %
IJkingstoets burgerlijk ingenieur 1 juli 2013 - reeks 1 - p. 16
Samengestelde oefening 2 Gegeven de functie f : R → R : x 7→ f (x) =
x3 x2 − 1
Vraag 24 Hoeveel verschillende asymptoten vertoont de grafiek van deze functie? (A) 0 (B) 1 (C) 2 (D) 3 (E) 4 Oplossing: D juist beantwoord: 35 % blanco: 6 % Vraag 25 Hoeveel lokale extrema vertoont de grafiek van deze functie? (A) 0 (B) 1 (C) 2 (D) 3 (E) 4 Oplossing: C juist beantwoord: 36 % blanco: 6 % Vraag 26 Hoeveel buigpunten vertoont de grafiek van deze functie? (A) 0 (B) 1 (C) 2 (D) 3 (E) 4 Oplossing: B juist beantwoord: 38 % blanco: 19 %
IJkingstoets burgerlijk ingenieur 1 juli 2013 - reeks 1 - p. 17
Samengestelde oefening 3 Beschouw het punt a met co¨ ordinaten (− sin 2, cos 2) (hoeken in radialen). Vraag 27 Waar situeert het punt a zich? (A) in het eerste kwadrant (x > 0,y > 0) (B) in het tweede kwadrant (x < 0,y > 0) (C) in het derde kwadrant (x < 0,y < 0) (D) in het vierde kwadrant (x > 0,y < 0) (E) op een co¨ ordinaatas (x-as of y-as) Oplossing: C juist beantwoord: 73 % blanco: 3 %
Vraag 28 Wanneer de cirkel met middelpunt (0,0) en straal 1 doorlopen wordt in tegenwijzerzin vanaf het punt (1,0) tot het punt a, wordt een cirkelboog beschreven. Welke uitspraak over de lengte l van deze cirkelboog is correct? (A) l < 2 (B) l = 2 (C) 2 < l < (D)
5π 4
5π ≤l <π+2 4
(E) l ≥ π + 2 Oplossing: C juist beantwoord: 29 % blanco: 15 % Vraag 29 Welk van onderstaande vectoren is een raakvector (= vector evenwijdig met de raaklijn) in het punt a aan de cirkel met middelpunt (0,0) en straal 1? (A) de vector met co¨ ordinaten (1,0) (B) de vector met co¨ ordinaten (0, 1) (C) de vector met co¨ ordinaten (− sin 2, cos 2) (D) de vector met co¨ ordinaten (sin 2, cos 2) (E) de vector met co¨ ordinaten (cos 2, sin 2) Oplossing: E juist beantwoord: 50 % blanco: 16 %
IJkingstoets burgerlijk ingenieur 1 juli 2013 - reeks 1 - p. 18
Samengestelde oefening 4 Bekijk onderstaande figuren met daarin de grafiek van de re¨ele functies f en g. We noteren met h de re¨ele functie met voorschrift h(x) = 2g(x) − 3 en k de re¨ele functie met voorschrift k(x) = f (h(x))
f (x)
g(x)
3
3
2
2
1
1 x
−1 −1
1
2
3
4
5
6
7
Vraag 30 Bepaal k(6) (A) -1
(B) 0
(C) 1
(D) 2
(E) 3
Oplossing: C juist beantwoord: 86 % blanco: 4 % Vraag 31 Bepaal de afgeleide h0 (6) (A) -2 (B) -1
(C) 0
(D) 1
(E) 2
(C) 0
(D) 1
(E) 2
Oplossing: D juist beantwoord: 72 % blanco: 8 % Vraag 32 Bepaal de afgeleide k 0 (6) (A) -2 (B) -1 Oplossing: B juist beantwoord: 62 % blanco: 14 %
x −1 −1
8
1
2
3
4
5
6
7
8
IJkingstoets burgerlijk ingenieur 1 juli 2013 - reeks 1 - p. 19
Samengestelde oefening 5 Een bowlingbal met straal 10 cm rolt in een horizontale V-vormige gleuf met een openingshoek van 60◦ (zie figuur voor een vooraanzicht). De snelheid van het middelpunt van de bal is 18 km/h.
Vraag 33 Welke is de afstand tussen√het centrum van de √ bal en de onderkant van √ de gleuf. (A) 20 cm (B) 20/ 3 cm (C) 20 3 cm (D) 10 3 cm
√ (E) 10 2 cm
Oplossing: A juist beantwoord: 56 % blanco: 13 % Vraag 34 Hoeveel tijd heeft de bal bij benadering nodig om een afstand van 120 m af te leggen? (A) 6s (B) 12 s (C) 18 s (D) 24 s (E) 30 s Oplossing: D juist beantwoord: 90 % blanco: 2 % Vraag 35 Hoe dikwijls draait, bij benadering, de bowlingbal rond zijn as om 120 m af te leggen? (A) 400 keer (B) 200 keer (C) 40 keer √ (D) 400/ 3 keer √ (E) 200/ 3 keer Oplossing: A juist beantwoord: 16 % blanco: 12 %