K.U. Leuven, POC Ingenieurswetenschappen ChemischeTechnologie
Meesterproef Chemische Technologie Burgerlijk Scheikundig Ingenieur
De meesterproef vormt een belangrijk onderdeel in het curriculum van de opleiding tot master in de ingenieurswetenschappen – chemische technologie (burgerlijk scheikundig ingenieur). In deze nota worden een aantal praktische richtlijnen gegeven die van belang zijn bij de keuze, uitwerking en beoordeling ervan. Deze zijn complementair aan de richtlijnen op facultair niveau die u kan vinden op volgende URL: http://eng.kuleuven.be/onderwijs/studenten/masterproef/index.html
A. Opzet Het doel van de meesterproef is de studenten te confronteren met een concreet probleem met betrekking tot het onderzoek of ontwikkeling in één van de domeinen van de Chemische Technologie. Het probleem moet interessant zijn om de inspanning van 24 studiepunten te motiveren. Het bevat bij voorkeur zowel praktische als theoretische aspecten. • • • •
de status in de literatuur na te gaan ; de overblijvende vragen en problemen te identificeren ; daarvoor theoretische of experimentele oplossingen voor te stellen en uit te werken; hierover mondeling en schriftelijk te rapporteren.
Afhankelijk van het onderwerp wordt de meesterproef alleen of per twee uitgevoerd. De promotor is verantwoordelijk voor de algemene coördinatie maar de dagelijkse leider is de directe contactpersoon die het werk op de voet volgt en helpt bij problemen van theoretische en praktische aard. Naast een uitgebreid technisch rapport over het gepresteerde werk (gericht op collega’s scheikundig ingenieurs) , wordt ook gevraagd om een overzichtsposter te maken van het werk, gebaseerd op een template die ter beschikking is via de Toledo-website. Deze poster is louter informatief en zal niet meetellen in de beoordeling. Tijdens de thesispresentaties krijgt iedere student een gebundeld exemplaar van alle poster van de jaargenoten.
B. Onderwerpen De onderwerpen worden elk jaar door de ZAP leden betrokken bij de opleiding rond de paasvakantie aan de studenten van het eerste masterjaar voorgesteld gedurende een infonamiddag. Deze onderwerpen kunnen aansluiten bij een industriële problematiek of bij het onderzoek in het departement. Soms wordt de mogelijkheid geboden om de meesterproef te combineren met een stage in een bedrijf of onderzoekscentrum. Uiteraard behoren ook meesterproeven in het kader van een Erasmus-uitwisseling tot de mogelijkheden. Indien er studenten zijn die zelf een eigen eindwerkvoorstel hebben, dan nemen die best contact op met de programmadirecteur die de geschiktheid van het onderwerp zal beoordelen of. Bedrijven worden best gecontacteerd door de promotoren. Belangrijk: Iedere student dient vooraf contact op te nemen met de promotor en / of dagelijkse begeleider alvorens zijn keuze te bepalen. Dit is belangrijk om duidelijke informatie i.v.m. de aard van de verwachte activiteiten (labowerk, stage, theorie of computerwerk) te bekomen, dit om eventuele problemen te voorkomen. De studenten geven hun vijf voorkeur onderwerpen op en de jaarverantwoordelijke stelt een voorlopige keuzelijst op. In overleg met de studenten en een geleding van het ABAP stelt de programmadirecteur de finale keuzelijst op, dit gedurende de tweede week NA de paasvakantie.
richtlijnen meesterproef chemische technologie
1
K.U. Leuven, POC Ingenieurswetenschappen ChemischeTechnologie
C. Tijdschema en planning De meesterproef komt overeen met een studiebelasting van 24 pt. De belasting van de meesterproef voor de student is 600-720 u (24 stp x 25-30 u/stp). Bij het begin van het academiejaar maakt de student in overleg met zijn begeleider een jaarplanning op. Deze planning omvat een overzicht van: • • • •
Doelstellingen. Afleveren literatuurstudie, met streefdatum Belangrijke mijlpalen, met streefdatum (o.a. i.v.m. data gerelateerd aan realisatie van structuren) Gepland tijdsgebruik in relatie tot de OPO's die gevolgd worden.
De meesterproeven dienen ingediend te worden tegen een datum die wordt vastgesteld op de eerste P.O.C. van het academiejaar, waar ook de openbare verdedigingen worden gepland en de assessoren worden aangeduid. Aanbevelingen • • • •
Het is sterk aan te raden dat de studenten na hun deliberatie van het eerste masterjaar langskomen bij hun begeleider / promotor om de startdatum te bespreken. Houd contact met de dagelijkse leider: een paar keer per week in het begin, nadien b.v. om de week in onderlinge afspraak. Noteer alle activiteiten: elke meting, elke gelezen publicatie, elk geraadpleegd boek. In de eindfase wordt het eindwerk geschreven in een paar weken. Wie met twee samenwerkt, maakt vooraf goede afspraken.
D. Rapporteren Eén van de belangrijkste aspekten van de meesterproef is op een duidelijke en concrete manier verslag uitbrengen over het gepresteerde werk. Er is een facultaire template, zoel voor de kaft als voor de tekst : http://eng.kuleuven.be/onderwijs/studenten/masterproef/index.html De tekst van de meesterproef moet een duidelijke structuur hebben, die er bijvoorbeeld als volgt kan uitzien. Titelpagina: zie template (VERPLICHT) 1. Voorwoord: In het dankwoord worden personen, diensten en firma’s vermeld die hun medewerking verleend hebben bij het tot stand komen van het werk (~ 1pg) 2. Samenvatting: deze pagina vat het onderwerp samen en bespreekt de aanpak en de voornaamste resultaten. (~ 1 tot 3 pg) 3. Engelstalige samenvatting (abstract) (~ 3 pg) indien de meesterproef in het Engels of Frans is geschreven wordt deze vervangen door een nederlandstalige.
4. Inhoudstafel (~ 3 pg) 5. Inleiding: Hier wordt het onderwerp gesitueerd en worden de objectieven van het eindwerk en de gebruikte methodologie kort uiteengezet.(~ 5 pg)
richtlijnen meesterproef chemische technologie
2
K.U. Leuven, POC Ingenieurswetenschappen ChemischeTechnologie
6. Literatuuroverzicht: Indien nodig dienen begrippen en concepten gedefinieerd te worden. Bovendien dient men een bondig en kritisch overzicht van de literatuur te geven die toe moet laten om de problematiek van het eindwerk te situeren en concreet de bestaande kennis of know-how terzake te identificeren (~ 15 pg) 7. In de volgende hoofdstukken dienen de volgende onderwerpen te worden besproken : - Experimentele methodes en/of, - Wiskundige modellering en/of, - Numerieke methodes bij berekeningen, - Resultaten van het werk en bespreking.
Elk hoofdstuk wordt geschreven met een bepaald doel voor ogen. Dit doel wordt omschreven in de eerste paragraaf van elk hoofdstuk. Vervolgens wordt de tekst in paragrafen opgebouwd. Beweringen worden altijd gestaafd, met een referentie, door experimenten of door theoretische bewijsvoeringen. Elk hoofdstuk eindigt met een kort besluit dat nagaat of de doelstellingen van het betrokken hoofdstuk gerealiseerd zijn. (totaal ~ 50 pg). 8. Algemene conclusies: de algemene conclusies worden opgesteld in het licht van de gestelde objectieven in de inleiding en van de conclusies van de afzonderlijke hoofdstukken (~ 3 pg). 9. Referentielijst: In deze lijst worden referentiewerken, boeken en artikels waarnaar in de tekst verwezen wordt op een systematische manier geordend (volgens volgorde van voorkomen in de tekst of alfabetisch). Dit kan weerom met behulp van de template. De referenties naar boeken dienen volledig te worden opgegeven (auteurs, titel, uitgever, jaar). Artikels dienen te worden opgegeven met vermelding van alle auteurs, titel, tijdschrift, volume, pagina’s en jaartal. Voorbeeld : Volgorde van voorkomen. [ 1] Bly, R.W., Avoid These Technical Writing Mistakes, Chem. Eng. Progress, 6, 107112 (1998). Verwijst men in de de lopende tekst naar de literatuur dan kan dit gebeuren als volgt: "...zoals besproken door Bly [ 1] is het belangrijk ....". Van twee auteurs geeft men beide namen. In het geval van meer dan twee auteurs kan gebruik gemaakt worden van de afkoring "Bly et al.". Voorbeeld : Alfabetisch: Bly, R.W., Avoid These Technical Writing Mistakes, Chem. Eng. Progress, 6, 107-112 (1998). Verwijst men in de de lopende tekst naar de literatuur dan kan dit gebeuren als volgt: "...zoals besproken door Bly (1998) is het belangrijk ...." of "... is dit belangrijk (Bly,1998).". Van twee auteurs geeft men de twee namen. In het geval van meer dan twee auteurs kan gebruik gemaakt worden van de afkoring "Bly et al.". 10. Symbolenlijst: Hier worden de gebruikte symbolen met de overeenkomstige eenheden opgesomd. 11. Bijlagen : Indien nodig, kunnen in de bijlagen alle gedeelten van de tekst worden opgenomen, die weliswaar essentieel zijn maar de leesbaarheid van de tekst nadelig beïnvloeden, b.v. listings van programma’s, gedetailleerde meetresultaten, uitgewerkte wiskundige afleiding of technische tekeningen.
richtlijnen meesterproef chemische technologie
3
K.U. Leuven, POC Ingenieurswetenschappen ChemischeTechnologie
Praktisch : Totaal Aantal bladzijden: een deel van de opdracht is op een concrete en duidelijke manier te rapporteren. Onnodige ballast dient vermeden te worden. Een goed geschreven eindwerk mag de 100 bladzijden zeker niet overschrijden! TEMPLATES: http://eng.kuleuven.be/onderwijs/studenten/masterproef/index.html zowel voor LaTeX als voor Microsoft Word. Tekeningen en grafieken: een tekening of grafiek moet alle gegevens bevatten om zonder verwijzing naar de tekst te kunnen begrepen worden, zonder daarbij overladen te zijn. Elke figuur dient genummerd te zijn en voorzien van een onderschrift (caption). Assen moeten voorzien zijn van duidelijke opschriften. De schaal moet goed leesbaar zijn en voorzien van eenheden. Typisch worden experimentele gegevens aangegeven door een symbool, de theoretische voorspellingen of interpolaties door volle lijnen. Technische tekeningen moeten voldoen aan de geldende DIN of NBN normen. Symbolen en eenheden: uitsluitend SI eenheden worden toegelaten. De symbolen in gebruik voor de verschillende grootheden zijn meestal gestandaardiseerd en vervat in een norm (NBN X02-001 tot -003). -
-
Inleverdatum en aantal exemplaren: de tekst van het eindwerk dient te worden ingediend bij de promotor en de assessoren op 1 juni 2011. Sinds 2009-2010 moet je je thesis elektronisch laten archiveren in de CBA en moet er dus GEEN exemplaar meer voorzien worden voor de bibliotheek. Meer info vind je op http://eng.kuleuven.be/onderwijs/studenten/masterproef/index.html. Het is belangrijk voor duothesissen dat beide studenten hun thesis opladen. Het is wenselijk om na te gaan of de promotor en/of dagelijkse begeleider over bijkomende exemplaren wensen te beschikken. Het is aan te raden dat u een aantal bijkomende exemplaren of ten minste een aantal bijkomende kaften laat drukken, dit kan handig zijn bij het solliciteren of indien U uw eindwerk zo indienen voor een wetenschappelijke prijs (b.v. KVIV).
Erasmusstudenten: Wie zijn meesterproef uitvoert in een buitenlandse gastinstelling mag de tekst schrijven in het Engels / Frans. De tekst wordt wel aangevuld met een samenvatting in het Nederlands (max. 10 bladzijden). PLAGIAAT Er wordt extra aandacht gevraagd om plagiaat te bestrijden. Met de moderne mogelijkheden voor ‘cut’ en ‘paste’ wordt er al te vaak onvoldoende rekening gehouden met auteursrechten en doet men (al dan niet bewust) plagiaat. Ook letterlijke vertalingen zijn niet toegestaan. Ook het overnemen van figuren is niet toegestaan zonder toestemming van de auteur of eigenaar van het copyright. Voor verder informatie kan u terecht op de website http://www.kuleuven.be/plagiaat/. E. POSTER Naast het uitgebreide, technische rapport dat gericht is op een publiek van collega’s die voldoende expertise hebben in de chemische technologie, wordt er gevraagd om een poster te maken die het werk kort beschrijft. Deze poster is louter informatief en zal niet meetellen in de kwotering. De totale posterbundel zal ter beschikking gesteld worden van alle laatstejaarsstudenten en dient als aandenken.
richtlijnen meesterproef chemische technologie
4
K.U. Leuven, POC Ingenieurswetenschappen ChemischeTechnologie
F. MONDELLINGE VOORSTELLINGEN Er is een tussentijdse mondelinge presentatie in de eerste week van het tweede semester van het academiejaar. Deze wordt georganiseerd op afdelingsniveau van de promotor. Ook de eindwerken die buiten de afdeling vallen dienen dan te worden voorgesteld . Bij deze tussentijdse presentatie wordt uitdrukkelijk aandacht besteed aan het tijdsgebruik en de planning voor het vervolg van de meesterproef. De meesterproef wordt publiek voorgesteld in een finale presentatie op een datum, zoals vastgesteld in de eerste POC. De voorstelling duurt maximaal 20 minuten (30 min voor duothesis) waarna er gedurende minuten 10 minuten tijd is voor het stellen van vragen. Deze voorstellingen worden georganiseerd op het niveau van het departement, en alle voorstellingen worden gehouden op een in de tijd beperkte periode (2 dagen op het einde van juni). De aanwezigheid van een voldoende grote delegatie van het ZAP en AAP/BAP verzorgt een meer uniforme beoordeling.
richtlijnen meesterproef chemische technologie
5
K.U. Leuven, POC Ingenieurswetenschappen ChemischeTechnologie
G. Beoordeling van het eindwerk: Procedure en Criteria De quotering van de eindwerken zal volgens een welomschreven procedure verlopen. Het is de bedoeling om alle eindwerken te toetsen aan dezelfde criteria en te beoordelen volgens dezelfde waarderingsschaal over de verschillende afdelingen. Jury De jury bestaat uit de promotor, de begeleider en twee assessoren. Minstens één van de assessoren moet uit een verschillende afdeling komen van de promotor(en). Minstens één van de assesoren is lid van het ZAP. Promotor en begeleider staan in voor 50% van de punten en beoordelen naast een aantal inhoudelijke elementen voornamelijk aspecten zoals inzet, zelfstandigheid bij het werk, kritische zin en attitude. De assessoren beoordelen naast de inhoudelijke aspecten van het werk, voornamelijk de tekst en de voorstelling. Zij staan elk in voor 25% van de punten. De promotoren en assessoren dienen hun punten in op het departementssecretariaat. Er wordt in eerste instantie een gewogen gemiddelde gemaakt van de punten. Bij te grote discrepantie (meer dan 1,5 punten verschil tussen hoogste en laagste score) is verder overleg nodig. Er wordt zo veel mogelijk gestreefd naar een consensus bij de beoordeling. De promotoren en assessoren overleggen eerst over een beoordeling waarna een einddiscussie gevoerd wordt door de professoren van het Departement CIT om na te gaan of de relatieve ranking van de meesterproeven realistisch is. Deze beraadslaging gaat door in de laatste week van mei en wordt georganiseerd door de programmadirecteur. Is er geen consensus mogelijk wordt een blind numeriek gemiddelde gemaakt door de programmadirecteur. Beoordeling De Facultaire POC heeft een nota goedgekeurd waarin richtlijnen worden gegeven voor de beoordeling van masterproeven. Meer info vind je op volgende URL. http://eng.kuleuven.be/studenten/masterproef/Nota_20Masterproef-beoordeling.pdf
Richtlijnen voor begeleiders Om zowel voor studenten als begeleiders duidelijkheid te scheppen – enkele afspraken. Rol van de begeleider in de aanvangsfaze: 1. Erover waken dat de bedoeling van de opdracht duidelijk is 2. Eventueel een aantal richtvragen voorzien om de student op weg te helpen 3. Een lijst met basisliteratuur voorzien. 4. Meeopstellen planning • Begin- en einddatum • Contactpersonen bij problemen (verantwoordelijke bedrijf, promotor?) • Technische opleidingen en OPO die moeten gevolgd worden • Externe data, evaluatiemomenten • Tussentijdse rapportering • Meedelen hoeveel er nodig is voor het nalezen Dagdagelijkse begeleiding bij het onderzoek en eventueel de bijsturing ervan 1. Structuur aangeven 2. Feedback
richtlijnen meesterproef chemische technologie
6
K.U. Leuven, POC Ingenieurswetenschappen ChemischeTechnologie
3. Tussentijdse rapportering Hierbij moet er gewaakt worden dat de grens tussen begeleiding en betutteling niet wordt overschreden. De studenten moeten ook aanvaarden dat er grenzen zijn aan de beschikbaarheid en de verantwoordelijkheid van de begeleiders. Deze aspecten worden in overleg met de promotor bepaald, zeker bij twijfel. Contactmomenten promotor-begeleider-student Hierbij moet het initiatief van de studenten komen en dient op voorhand een afspraak via en met de begeleider gemaakt te worden. Als richtlijn hierbij: • vergaderen met een vaste regelmaat van 1 keer per maand met promotor • 1 keer per week met de dagelijkse begeleider Eindfaze. De tekst van de meesterproef blijft altijd de verantwoordelijkheid van de studenten zelf. De invloed van de begeleider op de tekst dient beperkt te blijven om een eerlijke beoordeling van het eindwerk te kunnen verzekeren. In verband met het nalezen van de tekst: de literatuurstudie wordt grondig nagelezen. Daarnaast wordt nog één hoofdstuk taalkundig in detail nagelezen, met algemene richtlijnen voor verbetering van alle andere hoofdstukken. De overige hoofdstukken worden enkel inhoudelijk en structureel nagekeken. Er moet met de begeleiders ook op voorhand (bij de planning) afgesproken worden wanneer de tekst moet ingeleverd worden om op tijd nagelezen te kunnen worden.
richtlijnen meesterproef chemische technologie
7