VOEDINll GEIONDHEIO-EN FIKRNCIEEU IOEST8ND -VON-JOn WERKlOOZEII GEZINNEN ~ -~
~
-.
......
YIASrIISD
ova
~
-
..
-
...
JtaDUl..AND
IIIIIIIIIIJIII U I T G' s a a A c H T 0-0 0 R ~ E COMMJSSIE T.OT ONOE~OfK VAN OEN GEZONOHE!D£. EN..
VO EOI NGSTO'E~TAND DEijt ·WERK.1.00ZEN -·-iNGESTELD POOR z.s, PEN --Hl~lS-:E~
'VAN SOClALE ZA~E."---~·. D
:.. .:>, .!\
vEN
!-1.A G E
~
......... ~ :: L
f
A L G. E M E ENE L.A N ·0 S 0 It U K K
E ~ -[J . (9 --4 0
VOEDING, GEZONDHEID EN FINANCIËELE TOESTAND VAN zoo WERKLOOZEN-GEZINNEN Verspreid over geheel Nederland
RAPPORT UITGEBRACHT DOOR DE COMMISSIE TOT ONDERZOEK VAN DEN GEZONDHEIDS- EN VOEDINGSTOESTAND DER WERKLOOZEN INGESTELD DOOR
Z. E. den Minister van Sociale Zaken
RIJKSUITGEVERIJ DIENST VAN DE NEDERLANDSCHE STAATSCOURANT I •
'S-GRAVENHAGE
9•4•0
ALGEMEENE LANDSDRUKKERIJ
EERSTE DEEL PREMIÈRE PARTIE
INHOUD Blz. Brief, waarbij het rapport aan Z. E. den Minister van Sociale Zaken wordt aangeboden 25 ALGEMEENE INLEIDING Aanleiding tot het instellen van de Commissie 31 Taak van de Commissie 32 Samenstelling van de Commissie 32 Installatierede 33 Wijzigingen in de samenstelling van de Commissie 34 Door de Commissie ingestelde onderzoekingen 34 Wie de verzamelde gegevens van de verschillende onderzoekingen hebben bewerkt 35 ALGEMEEN GEDEELTE HOOFDSTUK I. HET BUDGET-ONDERZOEK Redenen voor het budget-onderzoek Onderzoek naar den geldelijken toestand Wat verstaat men onder budget-onderzoek Methoden voor budget-onderzoek Door de Commissie verkozen methode van budget-onderzoek Organisatie van het budget-onderzoek Keuze van de bij het onderzoek te betrekken gemeenten . Aantal bij het onderzoek betrokken gemeenten Industrie- en landbouwgebieden, waar het onderzoek plaats vond Het budget-onderzoek volgens de verschillende steuntarief- klassen Duur van het budget-onderzoek Een vóór-onderzoek Winter-, Lente- en Zomer-onderzoek Aantal bij het budget-onderzoek betrokken gezinnen De verdeeling over de verschillende gemeenten . Beperking van het Zomer-onderzoek Vervanging van uitgevallen of afgevoerde gezinnen Eischen, waaraan de gezinnen moesten voldoen Het aantal gezinnen naar gezinsgrootte-groepen
39 39 39 40 41 42 42 42
42 43 44 44 44 45 45 45 46 46 47 5
Blz. Toezicht op het budget-onderzoek . 48 Wie met het toezicht op de gezinnen werden belast . . 48 Taak van de met het toezicht belaste huisbezoeksters . 48 Inwerkingstelling van het budget-onderzoek 49 Uiteindelijk toezicht op de door de gezinnen verstrekte gegevens .... 50 5o Budget-statistiek Principe van de door de Commissie gevolgde methode van boeking en die bij andere onderzoekingen 5o De Rekeningen 51 De samenstelling van de Inkomsten-rekeningen 52 I . Steun 52 2. Werkverschaffing 52 3. 13randstoffenbij slag 52 4. Voordeel door gebruik van gedistribueerde levensmiddelen 52 5. Verdienste van het gezinshoofd 54 6. Andere gezinsinkomsten 54 Geschenken 55 7. 8. Gebruik van eigen voorraad, tuin of vee 55 56 9. Ontvangsten eigen bedrijf 56 De samenstelling der Uitgaven-rekeningen 56 1. Voeding 56 2. Woning 56 3. Vuur en licht 56 4. Kleeding en wasch 56 5. Verzekeringen 6. Diversen 57 Saldi 57 57 Methode van bewerking van de budget-gegevens . . . De bij de berekeningen toegepaste verbruikseenheden-schaal 5 8 HOOFDSTUK II. HET VOEDINGS-ONDERZOEK Inleiding 59 Gevolgen van „onvoldoende" voeding 59 6o Voedings-statistiek Gebruikte reductie-percentages van bruto- tot netto-gewich61 ten der levensmiddelen 61 Gebruikte analyses omtrent de voedings-onderdeelen . .
Blz. De door de Commissie gebruikte schaal der verbruikseenheden en die, gebruikt bij andere onderzoekingen Schaal alleen geldig voor calorieën-behoefte Het samenstellen van het aantal verbruikseenheden voor het berekenen van het verbruik per man en per dag Normen voor „optimale" en „voldoende" voeding De totale hoeveelheid voedsel (calorieën) De verschillende bestanddeelen van het voedsel De eiwitten Vetten en koolhydraten Zouten Calcium IJzer Vitamines Vitamine A Vitamine C Samenvatting der normen HOOFDSTUK III. HET BLOED-ONDERZOEK Inleiding ... De verkrijgbare physiologische gegevens Organisatie van het bloed-onderzoek Wie er onderzocht werden Waar het onderzoek plaats vond Methode van onderzoek Wie met de onderzoekingen werden belast De vergelijkbaarheid van de onderzochte personen De statistische bewerking De chemische bepaling van Vitamine A in bloed De chemische bepaling van Vitamine C in bloed
6i 64 64 65 66 68 68 70 71 71 71 72 72 73 73
74 74 75 75 76 76 76 77 77 77 78
HOOFDSTUK IV. HET GEZONDHEIDS-ONDERZOEK Inleiding Algemeene sterfte- en ziektestatistiek . . Tuberculose Mededeelingen van de huisartsen van de bij het budget-onder- zoek betrokken gezinnen
79 79 79 8o 7
BIJZONDER GEDEELTE HOOFDSTUK I. HET BUDGET-ONDERZOEK Samenvattend overzicht van de resultaten van het budgetonderzoek Het gemiddeld aantal personen per gezin Het gemiddeld aantal verbruikseenheden per gezin De Inkomsten Steun en Werkverschaffing Brandstoffenbij slag Voordeel levensmiddelen-distributie Verdienste van het gezinshoofd Andere gezinsinkomsten Geschenken Gebruik uit voorraad, eigen tuin of vee Totale inkomsten De Uitgaven Voeding Woning Kleeding en wasch Verzekeringen Diversen Totale uitgaven . Saldi Invloed van de seizoenen op het budget Vergelijking van de budgetten van werkloozen met die van werkenden De gezinsgrootte . De inkomsten De uitgaven Nadeelig saldo Vergelijking van budgetten van werkloozen-gezinnen met lage en die met hooge voedingscijfers De invloed van de gezinsgrootte op het budget Budget-gegevens in percentage-vorm naar de uitgaven aan: Voeding Woning Vuur en licht Kleeding en wasch Verzekeringen Diversen 8
Blz. 83 83 83 83 83
85 85 85 85 85 85 86 86 86 86 86 86 87
87 87 88 88 89 89 89
91 92 9 5 96 96 99 99 99 99
Tekorten Samenvatting
Blz. 99 99
HOOFDSTUK II. HET VOEDINGS-ONDERZOEK Beschouwing van de resultaten van het voedings-onderzoek aan de hand van de aan de voeding gestelde eischen De calorieën I00 De eiwitten Calcium IJzer Vitamine A 100 Vitamine C Invloed van de bereidingswijze der levensmiddelen ioi De voeding van werkloozen-gezinnen in de stad en op het platteland en die van gezinnen van werkenden 102 De invloed van de grootte der gezinnen op de voeding io 8 De invloed van het jaargetijde op de voeding 115 De voeding in verband met lengte en gewicht van de betrokken personen 233 en 256 HOOFDSTUK III. HET BLOED-ONDERZOEK Inleiding Beoordeeling van de resultaten naar relatieven maatstaf . Haemoglobine Erythrocyten De kleur-index Vitamine A Carotinoïden Vitamine C Samenvattende beoordeeling naar relatieven maatstaf . Beoordeeling van de resultaten naar absoluten maatstaf . Het haemoglobine-gehalte . Erythrocyten Vitamine A . Vitamine C Andere bewerkte gegevens Het verband tusschen warme maaltijden en het vitamine Cgehalte Het verband tusschen haemoglobine en het inkomen . Verdere gegevens
116 II6 zz 8 120
120 122
124 125 127 127
128 128 128 129
129 I 30 13o
9
Blz. HOOFDSTUK IV. HET GEZONDHEIDS-ONDERZOEK Inleiding 132 De invloed van de voeding op tuberculose 132 Onderzoekingen van Knud Faber 132 Beteekenis van dierlij ke protectieve stoffen 133 Verloop tuberculose-sterfte in crisisjaren 134 Tuberculose-morbiditeit . . i36 Tuberculose-recidieven 136 Onderzoek naar recidief van genezen sanatorium-patienten 13 7 Aard van de bewerkte ziektegevallen 137 Periode van onderzoek 138 Bewerking van het verkregen materiaal . i38 Invloed van de grootte van het gezinsinkomen 139 Resultaten van het onderzoek 139 Beschouwing der resultaten 142 Conclusie 145 Samenvatting van de gegevens van de huisartsen omtrent den gezondheidstoestand van de bij het budget-onderzoek betrokken gezinnen 146 EINDCONCLUSIES Budget-onderzoek Voedings-onderzoek Bloed-onderzoek Gezondheids-onderzoek
151 152 152 153
DE ONDERZOEKINGEN IN DE AFZONDERLIJKE GEMEENTEN Almelo Omschrijving van de gemeente Omvang der werkloosheid Tijdstippen der onderzoekingen Woning, eigen tuin en/of vee Schoolvoeding Comité Warme Maaltijden Aantal warme maaltijden . . Huishoudelijke voorlichting I0
159 159 159 i6o i6o i6o i6o i6o i6o
Blz. Samenstelling der gezinnen i6I Nadere bijzonderheden omtrent de levensomstandigheden van I6I de gezinnen I 61 Kleeding en dekking 162 Voeding 162 Distributie-levensmiddelen 162 Schulden 162 Diversen 162 De gezondheidstoestand der gezinnen 163 Uitkomsten van het voedings-onderzoek 163 Eiwit I 63 Vet 163 Calorieën 163 Vitamine A en carotine 163 Vitamine C 163 Calcium 163 IJzer 163 Samenvatting 164 Uitkomsten van het budget-onderzoek . . (als Almelo) Amersfoort Asten en Deurne Bergen (N. H.) Bolsward Borsselen en 's Heerenhoek „ Bunschoten Denekamp Dordrecht Echt Eindhoven E mmen Groningen Hazerswoude Heerlen Hellendoorn Leiden Neuzen Opsterland Papendrecht Princenhage 33
165
53
170
53
175
23 53
182 187
5>
53
52
3)
193 197 202
23
33
209
25
25
220
2>
25
225
33
25
235
32
240
33
214
33
246
33
251
33
260
32
33
265
33
35
271
3)
35
276 II
Sassenheim Tiel Veendam Warmenhuizen Wijchen Zutphen
Blz. 281
(als Almelo) 52
3,
,5
5,
),
,›
286 291
295
,,
,,
300 305
AANHANGSELS EN BIJLAGEN AANHANGSELS I.
Steunverleening en werkverschaffing Steunverleening Criterium voor opname in ondersteuning Ondersteuning naar behoefte en omstandigheden . Kostwinners en kostgangers Verzekerden en niet-verzekerden Klassen en tarieven Huurbijslag en overgangstoelage Aftrek van gezinsinkomsten Maximum-steun Berekening van de steunuitkeering B-steun Werkverschaffing Objecten Loonen Bijslagen Werktijd Verzekering . . Wijziging van de steunregeling na het budget-onderzoek Spaarregeling Extra-bijslag aan inwonende kinderen Verhooging van den brandstoffenbijslag
315 315 315 315 316 316 317 318
319 32o 321 321 322 322
323 323 324 324
324 324 324 324
II. Geldende bepalingen voor de distributie van goedkoope 325 levensmiddelen aan werkloozen Wie er voor goedkoope levensmiddelen in aanmerking komen 325 Tijdens het onderzoek gedistribueerde levensmiddelen . 325 De hoeveelheden, waarvoor de gezinnen in aanmerking 325 komen 12
Blz. BIJLAGEN
A. Leidraad voor de voorlichting van de gezinnen en de invulling van de vragenlijst . . 329 B. Brief aan het gezin 33 2 C. Handleiding voor het invullen van de boekjes . 333 D. Het huishoudboekje 33 7 E. Vragenlijst voor de eerste week van onderzoek 341 F. Vragenlijst voor de volgende weken 343 G. Vier-weeksche grondstaat 344 H. Voedings-staat 346 I. Vitaminen- en mineralen-staat 350 J. Budget-eindstaat 353 K. Vragenlijst, gebruikt bij het onderzoek naar tuberculoserecidieven 354 L. Brief aan de huisartsen van de bij het budget-onderzoek betrokken gezinnen 356 TABELLEN EN GRAFIEKEN Overzicht van het aantal bij het budget-onderzoek betrokken gemeenten, verdeeld over de onderscheidenlijke provinciën . . 43 Idem, verdeeld over de onderscheidenlijke tarief klassen van steunverleening met vermelding van het aldaar in de werkverschaffing geldende basisuurloon 43 Het aantal bij het budget-onderzoek betrokken gezinnen in de 3 perioden van onderzoek 45 Idem, naar gezinsgrootte-groepen vergeleken met die volgens de Volkstelling van 1930 47 Overzicht van het voordeel bij gebruik van gedistribueerde levensmiddelen 53 De in 1932 door de Technische Commissie van het Hygiënisch Comité van den Volkenbond aanbevolen Schaal der Verbruikseenheden 62 13
Blz. De in 1936 door de Technische Commissie van het Hygiënisch Comité van den Volkenbond aanbevolen Schaal der Verbruikseenheden 63 Overzicht der gestelde normen 73 Samenvatting der huishoudrekeningen in 8 steuntariefklassen . 84 Vergelijking van budgetten van werkloozen-gezinnen met die van werkenden 90 Vergelijking van budgetten van werkloozen-gezinnen met lage en die met hooge voedingscijfers 93 Invloed van de gezinsgrootte op het budget 97 Samenvatting der voedingsgegevens in 8 steuntariefklassen . . 103 Grafiek omtrent de hoeveelheid in de voeding aanwezige voedingsonderdeelen bij werkloozen-gezinnen en bij gezinnen van werkenden 106 Invloed van de gezinsgrootte op de voeding 109 Gemiddelde gezinsgrootte bij laag en hoog calorieënverbruik i i o Invloed van het inkomen op de voeding 112 Grafiek omtrent den invloed van het jaargetijde op de voeding. i 14 Grafieken van de resultaten van het bloedonderzoek bij zwangere vrouwen uit ondersteunde en niet-ondersteunde gezinnen: Haemoglobine 117 Erythrocyten 118 Vitamine A 121 Vitamine C 124 Invloed van het jaargetijde op: Haemoglobine 119 Erythrocyten 120 Vitamine A 122 Carotinoïden 123 Vitamine C 126 Invloed aantal warme maaltijden op Vitamine C. gehalte. . . 129 Overzicht gemiddeld gewicht en lengte van het kind en het beloop van de bevalling bij vrouwen uit ondersteunde en niet-ondersteunde gezinnen 131 Grafiek omtrent sterfte aan tbc, algemeene sterfte en werkloosheid. 135 Tabellen van de resultaten van het onderzoek omtrent tbcrecidieven 140/141 143/144
14
TABLE DES MATIP,RES Page Lettre accompagnant le rapport présenté á Son Exc. le Ministre de 1'Economie Sociale
27
INTRODUCTION Gr,NFRALE 31 Pourquoi la Commission a été instituée 32 Tache de la Commission . . 32 Composition de la Commission Discours d'installation de la Commission 33 Changements dans la composition de la Commission 34 Recherches auxquelles a procédé la Commission 34 Par qui ont été dépouillées les données obtenues par les diverses recherches 35 PARTIE Gr,Nr,RALE CHAPITRE Ier. L'ENQUP,TE SUR LES COMPTES DE MFNAGE Motifs de l'enquête sur les comptes de ménage 39 Enquête sur la situation financière des ménages 39 Qu'entend-on par enquête sur les comptes de ménage ? . 39 Les méthodes de l'enquête sur les comptes de ménage . . 40 Méthodes adoptées par la Commission dans l'enquête sur les comptes de ménage 41 Organisation de l'enquête sur les comptes de tnénage . . 42 Sélection des communes sur lesquelles devait porter l'enquête 42 Nombre de communes soumises à l'enquête 42 Régions agricoles et industrielles ou l'enquête a eu lieu 42 L'examen des comptes de ménage suivant les différentes classes du tarif d'allocation 43 Durée de l'enquête 44 Une enquête préparatoire 44 Enquête faite en hiver, au printemps et en été 44 Nombre de familles touchées par l'enquête 45 La répartition sur les diverses communes 45 Limitation de l'enquête d'été 45 Remplacement de familles ne participant plus á l'enquête 46 Conditions á remplir par les families 46 Le nombre des familles suivant les groupes de grandeur des families 47 '
2
15
Page Contróle de l'enquête 48 A qui était confié le controle des familles 48 Táche des personnes chargées de visiter les familles . 48 Mise en exécution de l'enquête sur les comptes de ménage 49 5o Contr6le final des données fournies par les familles . . 50 Statistique des comptes de ménage . .... Principe de la méthode suivie par la Commission pour la notation des chiffres, et principe suivi dans d'autres enquêtes 5o 5 Les comptes de ménage 52 L'élaboration des comptes de revenus 52 I . Allocations 52 2. Assistance par le travail . 52 3 . Allocation supplémentaire pour chauffage . . . 4. Profit par consommation de produits distribués á 52 bas prix 5 . Salaire du chef de famille 54 6. Autres revenus du ménage 5 4 55 7. Dons 8. Consommation de provisions, de produits du jardin ou d'animaux domestiques 55 56 9. Revenus de petite exploitation privée 56 L'élaboration des comptes de dépenses 56 1. Nourriture 5 6 2. Logement 56 3 . Chauffage et éclairage 56 4. Vêtements et blanchissage 56 5 . Assurances 6. Divers 57 Soldes 57 Méthode d'utilisation des données 57 58 Echelle d'unités de consommation appliquée pour les calculs CHAPITRE II. L'ENQUFTE SUR L'ALIMENTATION Introduction Les suites d'une alimentation „insuffisante" Statistique de l'alimentation Pourcentages utilisés pour la réduction de poids bruts en poids nets des articles d'alimentation Analyses utilisées au sujet des articles d'alimentation . 16
59 59 6o 6 6i
Page Echelle d'unités de consommation utilisée par la Commission et échelle employée dans d'autres enquêtes ..... . 61 Echelle valable seulement pour le besoin en calories . . 64 La composition du nombre d'unités de consommation pour le calcul de la consommation par tête et par jour . 64 Normes d'une alimentation „complète" et „suffisante" 65 La quantité totale de nourriture (calories) 66 Les divers éléments constitutifs de la nourriture 68 Les protéïnes 68 Graisses et hydrates de carbone 7o Sels 71 Calcium 71 Fer 71 Vitamines 72 Vitamine A 72 Vitamine C 73 Résumé des normes 73 CHAPITRE III. L'ANALYSE DU SANG Introduction . . 74 Données physiologiques pouvant être recueillies 74 Organisation de l'analyse du sang 75 Sur quelles personnes a porté l'analyse 75 Lieu de l'analyse 76 Méthode d'analyse 76 A qui a été confiée l'analyse 76 Comparabilité des personnes soumises á l'analyse 77 Le dépouillement statistique des données 77 La détermination chimique de la présence de la vitamine A dans le sang 77 La détermination chimique de la présence de la vitamine C dans le sang 78 CHAPITRE IV. L'EXAMEN SANITAIRE Introduction 79 Statistique générale des décès et des maladies 79 Tuberculose 79 Renseignements fournis par les médecins des ménages sur lesquels a porté l'enquête 8o 17
Page PARTIE SPFCIALE CHAPITRE Ier. L'ENQUFTE SUR LES COMPTES DE MFNAGE Aperçu sommaire des résultats de l'enquête sur les comptes de ménage 83 Nombre moyen de personnes par famille 83 Nombre moyen d'unités de consommation par famille 83 Les revenus des ménages 83 Allocations de chómage et assistance par le travail 83 Allocation supplémentaire pour chauffage 85 Profit par consommation de produits distribués á bas prix 85 Salaire du chef de famille 85 Autres revenus du ménage 85 Dons 85 Consommation de provisions, de produits du jardin ou d'animaux domestiques . . 85 Total des revenus 86 Dépenses 86 Nourriture 86 Logement 86 Vêtements et blanchissage 86 86 Assurances Divers 87 Total des dépenses 87 87 Soldes 88 Influence saisonnière sur les comptes de ménage Comparaison des comptes de ménages de chómeurs avec ceux 88 de ménages ayant du travail Composition des ménages 89 Revenus 89 89 Dépenses 91 Déficits Comparaison de comptes de ménages de chómeurs ayant un indice d'alimentation minime avec ceux dont cet indice est élevé 92 Influence de la composition de la famille sur les comptes . 95 Chiffres en % suivant les montants dépensés pour: Nourriture 96 Logement .. 96 Chauffage et éclairage 99 8
Page Vêtements et blanchissage . 99 Assurances 99 Divers 99 Déficits 99 Résumé 99 CHAPITRE II. L'EN QUETE SUR L'ALIMENTATION Les résultats de l'enquête sur l'alimentation considérés d'après i oo les conditions d'alimentation requises 100 Calories 1 (Do Protéines 100 Calcium zoo Fer i oo Vitamine A 101 Vitamine C i ai Influence du mode de préparation des aliments L'alimentation des ménages de chómeurs citadins et ruraux et 102 celle des ménages ayant du travail io 8 Influence de la composition des ménages sur l'alimentation 115 Influence saisonnière sur l'alimentation L'alimentation en relation avec la taille et le poids des intéressés 23 3 en 2 56 CHAPITRE III. L'ANALYSE DU SANG 116 Introduction Appréciation des résultats d'après une base proportionnelle 116 116 Hémoglobine 11 8 Erythrocytes 120 L'indice de matière colorante 120 Vitamine A 122 Carotinoïdes 124 Vitamine C Appréciation sommaires d'après une base proportionnelle 125 127 Appréciation des résultats d'après une base absolute 127 Teneur en hémoglobine 128 Erythrocytes 128 Vitamine A 12 8 Vitamine C 129 Autres données dépouillées 129 Relation entre repas chauds et teneur en vitamine C 130 Relation entre hémoglobine et revenus . 130 Autres données 1
9
Page CHAPITRE IV. L'ENQUETE SANITAIRE Introduction 13 2 Influence de l'alimentation sur la tuberculose 13 2 Recherches de Knud Faber 132 Importance des matières animales protectrices . . 133 Mouvement de la mortalité par tuberculose dans les années de crise 134 Morbidité par tuberculose 13 6 Récidive de la tuberculose 136 Recherches sur cas de récidive de tuberculeux traités dans des sanatorias 13 7 Nature des cas de maladie examinés . 137 Période d'enquête 138 Dépouillement des données recueillies 13 8 Influence de la grandeur des revenus familiaux 13 9 Résultats de l'enquête 139 Commentaires des résultats 1 42 Conclusion 145 Résumé des données procurées par les médecins sur l'état sanitaire des familles comprises dans l'enquête 146 CONCLUSIONS Enquête sur les comptes de ménage Enquête sur l'alimentation Analyse du sang Enquête sanitaire
15 4 155 1 55 156
LES ENQUFTES DANS LES DIVERSES COMMUNES Almelo Renseignements sur la commune Le ch6mage dans la commune Epoque oit les enquêtes ont eu lieu Logement, jardin et/ou animaux domestiques Alimentation scolaire Comités de distribution de repas chauds Nombre de repas chauds . . .... Informations ménagères aux familles Composition des familles 20
15 9 159 1 59 16o 16o 16o 16o 16o 16o 16
Page Autres renseignements sur les circonstances de vie des familles 161 Vêtements et literie 161 162 Alimentation Articles distribués à bas prix 162 Dettes 162 Divers 162 L'état sanitaire des ménages 162 Résultats de Penquête sur l'alimentation 163 Protéine 163 Graisse 163 Calories 163 Vitamine A et carotine 163 Vitamine C 163 Calcium 163 Fer 163 Résumé 163 Résultats de l'enquête sur les comptes de ménage 164 rsfoort (comme pour Almelo) 165 Asten en Deurne 170 Bergen (N. H.) 175 ,, Bolsward 18 2 Borsselen en 's Heerenhoek 1 87 Bunschoten Denekamp 202 Dordrecht Echt 209 Eindhoven 214 Emmen 220 Groningen 225 Hazerswoude 235 Heerlen 240 Hellendoorn 246 Leiden 251 260 Neuzen Opsterland265 Papendrecht 271 Princenhage 276 2 81 Sassenheim 286 Tiel ,, >5
2>
5)
25
55
5>
55
5>
5)
32
5)
55
55
55
5>
25
55
5>
55
55
55
55
5)
15
55
)5
33
55
>5
3>
5>
5>
55
55
)5
3>
25
5>
55
55
25
25
55
55
53
25
>5
55
5)
55
5>
35
>5
5>
5>
>5
197
21
Page Veendam Warmenhuizen Wij chen Zutphen
(comme pour Almelo). ..
291
33
>3
295
33
3>
33
300
33
,,
3)
305
SUPPLEMENTS ET ANNEXES SUPPLF,MENTS 315 I. Allocation et assistance par le travail 315 Allocation 315 Criterium pour l'obtention d'alloca dons 315 Secours suivant les besoins et les circonstances. 316 Soutiens de famille et pensionnaires . . 316 Assurés et non-assurés 317 Classes et tarifs Allocation supplémentaire de loyer, et allocation de 318 transition, jusqu'à suppression de l'allocation 319 Déduction de revenus du ménage 32o Maximum de l'allocation 321 Calcul de l'allocation . . 321 Allocation supplémentaire pour vêtements etc. . 322 Assistance par le travail 322 Travaux exécutés Salaires 323 Suppléments 323 Heures de travail 324 Assurance 324 Changement dans le règlement de l'assistance après l'enquête sur les comptes de ménage 324 R èglement de l'épargne . . 3 24 Secours supplémentaire aux enfants habitant chez leurs parents 324 Augmentation de l'allocation supplémentaire de chauffage 324 II. Dispositions en vigueur pour la distribution aux chómeurs de produits alimentaires à prix réduit ......... . . 325 Qui bénéficie des produits alimentaires á prix réduit ? . . 325 Produits alimentaires distribués pendant l'enquête . • 325 Les quantités auxquelles les ménages ont droit 325 22
Page ANNEXES A. Guide pour la mise au courant des familles et pour compléter les questionnaires B. Lettre à la famille C. Comment remplir les livrets de ménage D. Le livret de ménage . .. .. E. Questionnaire pour la première semaine de l'enquête . F. Questionnaire pour les semaines suivantes G. Tableau couvrant quatre semaines H. Tableau concernant la nourriture I. Tableau concernant les vitamines et les minéraux. J. Tableau final des comptes K. Questionnaire utilisé pour l'enquête sur les récidives de tuberculose L. Lettre aux médecins des families sur lesquelles a porté l'enquête
329 332 333 337 341 343 344 346 35o 353 354 356
TABLEAUX ET GRAPHIQUES Nombre des communes soumises á l'enquête, réparties sur les diverses provinces 43 Idem, réparties sur les diverses classes de tarif d'allocation, et avec indication du salaire de base horaire appliqué dans l'assistance par le travail 43 Nombre de familles touchées par l'enquête dans les trois périodes 45 de celle-ci Idem, suivant les groupes de grandeur des families, comparés avec ceux du recensement de la population de 193o 47 Aperçu du profit résultant de la consommation d'articles distribués bas prix 53 Echelle d'unités de consommation recommandée en 1932 par la Commission technique du Comité d'Hygiène de la Société des Nations . . . . 62 23
Page Echelle d'unités de consommation recommandée en 1936 par la Commission technique du Comité d'Hygiène de la Société des 63 Nations . . ...... Aperçu des normes requises . . 73 84 Les comptes de ménages ramenés á 8 classes de tarif Tableau comparatif des comptes de ménages de chómeurs avec 90 ceux de ménages ayant du travail Tableau comparatif des comptes de ménages de chómeurs ayant un indice d'alimentation minime avec ceux dont cet indice est élevé 93 97 Influence de la composition de la famille sur les comptes . . . Aperçu sommaire des chiffres relatifs á l'alimentation dans 8 classes 103 de tarif d'allocation . . ................ Graphique relatif á la quantité d'éléments nutritifs dans la nourriture i o6 de ménages de chómeurs et de ménages ayant du travail . . Influence de la composition des ménages sur l'alimentation . 109 Grandeur moyenne des familles en cas de haute ou basse assimilation 110 de calories 112 Influence des revenus sur l'alimentation Graphique relatif à l'influence de la saison sur l'alimentation 114 Graphiques relatifs aux résultats de l'analyse du sang de femmes enceintes dans des ménages assistés et non assistés : 117 Hémoglobine 11 8 Erythrocites 121 Vitamine A 124 Vitamine C Influence de la saison sur : 119 Hémoglobine 120 Erythrocytes 122 Vitamine A 123 Carotinoïdes 126 Vitamine C Influence du nombre de repas chauds sur la teneur en Vitamine C 129 Poids moyen et taille de l'enfant, et conditions dans lesquelles s'est effectué l'accouchement chez des femmes de ménages assistés 131 et non assistés . . Graphique relatif á la mortalité par tuberculose, à la mortalité 135 générale et chómage Tableaux relatifs aux résultats de l'enquête sur les cas de récidive 140/141 de tuberculose 143/144 24
BRIEF, WAARBIJ HET RAPPORT AAN Z. E. DEN MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN WORDT AANGEBODEN Aan Zijne Excellentie den Minister van Sociale Zaken De Commissie, aan welke door Uwen toenmaliger ambtsvoorganger met zijn beschikking van I I Mei 1936, N°. 204/1334, Afd. W. en S., werd opgedragen een onderzoek in te stellen naar den gezondheids- en voedingstoestand der werkloozen in Nederland, is thans met haar taak gereedgekomen en heeft de eer Uwe Excellentie hierbij het rapport van haar onderzoek aan te bieden. De omvang der onderzoekingen, welker instelling de Commissie noodzakelijk achtte om tot een goed gefundeerd oordeel over den gezondheids- en voedingstoestand der werkloozen te kunnen komen, is oorzaak geweest, dat met het uitbrengen van dit rapport veel langer tijd werd gemoeid dan aanvankelijk kon worden voorzien. Hoogst aangenaam zal het ons zijn van Uwe Excellentie opdracht te mogen ontvangen, het rapport te doen drukken. De daarvoor benoodigde gelden werden op de begrooting 1939 uitgetrokken. In haar laatste vergadering overwoog de Commissie nog het volgende: Bij de berekening van de zoogenaamde „verbruikseenheden", die bij de bepaling van den voedingstoestand een zeer gewichtige rol spelen, werd door de Commissie gebruik gemaakt van de schaal, aanbevolen door de Technische Commissie van het Hygiënisch Comité van den Volkenbond, dagteekenende van 1932. In die Volkenbonds-schaal zijn inmiddels belangrijke wijzigingen aangebracht. In de berekeningen der Commissie kon daarmede geen rekening gehouden worden, ten eerste omdat zij niet halverwege van Schaal kon veranderen en ten tweede omdat ook de andere Nederlandsche onderzoekingen (zooals b.v. Utrecht, Centraal Bureau voor de Statistiek e.a.) zijn gebaseerd op de Volkenbondsschaal 1932 en onderlinge vergelijking alleen mogelijk is bij toepassing van dezelfde schaal. De laatstelijk in 1936 door vorengenoemde Technische Commissie aanbevolen Schaal van verbruikseenheden wijst verschillen met de Schaal 1932 aan, die bij sommige kinderleeftijden tot 5 o % oploopen en de vrouw qua verbruikseenheid gelijk stelt met den man. Een globale berekening wees uit, dat de grootte van het gemiddeld aantal verbruiks25
eenheden per gezin, zooals deze werd berekend op basis van de Schaal 1932, met niet minder dan ca. 16 % stijgt, wanneer men de Schaal 1936 toepast. De Commissie acht dit een zeer belangrijke zaak. Zij acht het om wetenschappelijke redenen hoogst wenschelijk haar berekeningen te herzien met de nieuwe schaal als basis. Zij heeft haar rapport echter door zulke herberekeningen niet verder in vertraging willen brengen; bovendien ontbreken haar daartoe de noodige fondsen. Mocht Uwe Excellentie geneigd zijn aan het verlangen der Commissie tegemoet te komen, zoo stelt zij zich voor een Aanvullend Rapport met herberekeningen samen te stellen. 1) Tenslotte meent onze Commissie nog zeer sterk de aandacht Uwer Excellentie te moeten vestigen op de wenschelijkheid om te komen tot een permanente organisatie op voedingsgebied, welke de Volksvoeding in al haar geledingen tot onderwerp van permanente zorg maakt. Het wil haar voorkomen, dat zulk een organisatie, b.v. onder den naam „Voedingsraad" het beste ware onder te brengen bij de Afdeeling „Volksgezondheid" van Uw Ministerie. Namens de Commissie, R. N.
M. EI J KEL,
Ir. TH.
F.
Voorfitter.
VREEDE,
Secretaris.
's-Gravenhage, i 2 December 1939.
1 ) De Minister deelde de Commissie op Ic) Februari 1940 mede, dat hij hiertoe geen voldoende aanleiding zag. Zie overigens de noot onderaan blz. i i 3.
26
LETTRE ACCOMPAGNANT LE RAPPORT PRÉSENTÉ SON EXCELLENCE LE MINISTRE DES AFFAIRES SOCIALES Son Excellence le Ministre des Affaires Sociales La Commission qui s'était vu confier, par Votre prédécesseur — disposition du I I mai 1936, n°. 204/334, Afd. W. en S. — la mission de procéder á une enquête sur la situation des ch6meurs aux Pays-Bas au point de vue sanitaire et alimentaire, a terminé ses travaux. Elle a l'honneur de présenter ici son rapport á Votre Excellence. L'étendue des recherches que la Commission a jugé nécessaire d'effectuer pour arriver à se former une idée exacte et motivée de la situation des chómeurs tant au point de vue sanitaire que de l'alimentation, est cause que l'élaboration du présent rapport a exigé un temps beaucoup plus long que ne l'avaient laissé entreeoir les prévisions. Il nous sera particulièrement agréable de nous voir confier par Votre Excellence la mission de faire imprimer le rapport. Les crédits nécessaires figurent au budget de '939. Dans sa dernière réunion, la Commission a encore examiné ce qui suit: Pour le calcul des „unités de consommation" qui jouent un róle très important dans la détermination de l'état d'alimentation, la Commission a utilisé l'Echelle recommandée par la Commission Technique du Comité d'Hygiène de la Société des Nations, de 1932. Depuis, d'importants changements ont été apportés dans cette Echelle de la Société des Nations. La Commission n'a pu, dans ses calculs, tenir compte de ces changements en premier lieu parce que dans le cours de ses travaux elle ne pouvait adopter une autre échelle, et en second lieu parce que les autres investigations effectuées aux Pays-Bas (comme p. ex. : Utrecht, Bureau Central de Statistique, etc.) sont basées sur 1'Echelle de la Société des Nations de 1932 et que des comparaisons de données ne sont possibles que s'il est fait usage d'une seule et même échelle. L'Echelle d'unités de consommation recommandée en dernier lieu en 1936 par la Commission Technique susmentionnée accuse, avec l'Echelle de 1932, des différences qui pour certains áges de l'enfance atteignent jusqu'à 5o % et elle assimile, quant á l'unité de consommation, la femme l'homme. Un calcul global a montré que la grandeur du nombre moyen d'unités de consommation par famille telle qu'il a été calculé sur la 27
base de l'Echelle de 1932, augmente de pas moins de 16 % si l'on applique 1'Echelle de 1936. La Commission attribue á ce fait une très grande importance. Elle estime hautement désirable, pour des raisons d'ordre scientifique, de soumettre ses calculs à une révision sur la base de la nouvelle Echelle. Toutefois, elle n'a pas voulu, par de tels calculs, retarder davantage la présentation de son rapport ; en outre elle ne dispose pas des crédits nécessaires á ces fins. Dans le cas ou Votre Excellence daignerait décider en faveur de la suggestion émise par la Commission, celle-ci se propose d'élaborer un Rapport Complémentaire avec calculs révisés. 1 Enfin, notre Commission croit devoir attirer vivement l'attention de Votre Excellence sur l'utilité de la création, en ce qui concerne le problème de l'alimentation, d'une organisation de caractère permanent qui consacrerait son attention incessante á l'alimentation nationale sous tous ses aspects. Une telle organisation pourrait, selon notre Commission, être de préférence rattachée, sous le nom de „Conseil de 1'Alimentation", á la Division de 1'Hygiène publique du Ministère des Affaires Sociales. )
Pour la Commission, R. N. M. EI
j KEL,
Président.
Tr. TH. F. VREEDE, Secrétaire.
La Haye, le
12
décembre 1939.
1 ) Le Ministre des Affaires Sociales a informé la Commission, le i o février 194o, qu'il n'y avait pas de raisons suffisantes pour procéder à cette révision. Voir aussi la note au bas de la p. 113.
28
ALGEMEENS INLEIDING INTRODUCTION GÉNÉRALE
Op i 2 Februari 1936 gaf de Tweede Kamer der Staten-Generaal verlof aan haar lid, den heer DE VISSER tot een interpellatie van den Minister van Sociale Zaken betreffende maatregelen, waardoor de steunuitkeeringen aan werkloozen werden verlaagd. Bij de beraadslaging over deze interpellatie merkte het lid de heer Vos in de vergadering van de Tweede Kamer van 5 Maart d.a.v. onder meer het volgende op : „Ik geloof, dat het goed is, dat de Regeering bereid is voor het behoud van de volksgezondheid zich ook in financieel opzicht offers te getroosten. Wij moeten trachten het Nederlandsche Volk door deze malaise-periode heen te helpen en een poging daartoe moet inderdaad veel waard zijn. Een zoo groote omvang van dit euvel, als wij in dezen tijd waarnemen, moet ons tot bereidheid dwingen om inderdaad zeer menschelijk en volkomen begrijpend tegenover dit probleem te staan. Nu kan de Regeering dat natuurlijk niet anders doen dan aan de hand van een rapport, dat zich baseert op een onderzoek. Onderzoekingen op dit punt zijn niet gemakkelijk. Zij hebben in Utrecht, Amsterdam en Den Haag plaatsgevonden. Ik zou er bij de Regeering op aan willen dringen, geen genoegen te nemen met het onderzoek, zooals het heeft plaats gevonden in de groote steden, maar een uitgebreid onderzoek in te stellen om dit als basis te nemen voor een oordeel over de positie, waarin zich op het oogenblik de werkloozen in Nederland bevinden." De Minister van Sociale Zaken, de heer SLINGENBERG antwoordde hierop als volgt : „De geachte afgevaardigde de heer Vos heeft gesproken over het onderzoek naar den toestand der werkloozen, nl. naar hun voedingstoestand en hun gezondheid. Hij zeide in de eerste plaats : tracht vooral de volkskracht te bewaren, die er is. In de tweede plaats zei de geachte afgevaardigde : verzamel goede gegevens, opdat wij ons een oordeel kunnen vormen. Mijnheer de Voorzitter ! Dat de Regeering de volkskracht wil handhaven, heeft zij, geloof ik, reeds meermalen tot uitdrukking gebracht en zij heeft haar beleid erop gericht om die volkskracht zooveel mogelijk te bewaren. Wat het onderzoek betreft, ben ik het met den geachten afgevaardigde eens, dat de onderzoekingen, die op het oogenblik 3
31
Aanleiding tot het instellen van de Commissie
gedaan zijn, niet een voldoende basis vormen om met zekerheid een indruk te geven van den juisten toestand. Verschillende onderzoekingen hebben op verschillende wijzen plaats gehad; er zijn verschillende methodes gevolgd. Ik heb daarom besloten, een Commissie in te stellen, waarvoor ik den Hoofdinspecteur van de Volksgezondheid bereid heb gevonden het voorzitterschap te aanvaarden, om over het geheele land daaromtrent een onderzoek in te stellen." De Minister gaf aan zijn voornemen gevolg en besloot bij beschikking van ii Mei 1936 n°. 204/1334 Afd. W. en S.: Taak van de Commissie
Samenstelling van de Commissie
I. In te stellen een Commissie, aan welke wordt opgedragen een onderzoek in te stellen naar den gezondheids- en voedingstoestand der werkloozen in Nederland en hem terzake rapport uit te brengen. II.
Te benoemen tot lid, tevens Voorzitter van deze Commissie:
R. N. M. EI JKEL, arts, Hoofdinspecteur van de Volksgezondheid te 's-Gravenhage. III.
Te benoemen tot leden:
Dr. S. A. TEN BOK KEL HUININK, arts te Rotterdam; Dr. G. C. E. BURGER, arts te Eindhoven; L. HEYERMANS, arts, Directeur van den Gemeentelijken Geneeskundigen en Gezondheidsdienst te Amsterdam; L. HOE JENBOS, Directeur van den Gemeentelijken Dienst van Maatschappelijk Hulpbetoon te 's-Gravenhage; G. W. F. VAN HOEVEN, Hoofdinspecteur voor de Steunverleening te 's-Gravenhage; R. HORNSTRA, arts, te Nijeveen 1); Dr. H. P. J. KOENEN, kinderarts te Maastricht; Dr. F. M. G. VAN WALSEM, Directeur van den Gemeentelijken Dienst van Maatschappelijk Hulpbetoon te Rotterdam; Prof. L. K. WOLFF, Directeur van het Hygiënisch Laboratorium der Rijksuniversiteit te Utrecht. IV. Aan te wijzen als secretaresse: Mej. Mr. C. A. A. BLOEMARTS, Commies bij de Hoofdinspectie der Volksgezondheid .te 's-Gravenhage. 1)
32
Sedert 1939 Directeur van de Stichting Gelderland voor Maatschappelijk Werk te Arnhem.
Op verzoek van den Minister installeerde onze Voorzitter de Commissie op 20 Mei 1936. Daarbij hield hij de volgende rede: „Mijne heeren, De Minister van Sociale Zaken heeft mij uitgenoodigd namens hem onze Commissie te installeeren. In de eerste plaats wil ik U dan dank zeggen namens Zijne Excellentie voor Uwe bereidwilligheid om in de Commissie zitting te nemen. Zooals U bekend is heeft onze Commissie tot opdracht een onderzoek in te stellen naar den voedingstoestand van de werkloozen en hunne gezinsleden. Deze opdracht is inderdaad van groote practische beteekenis. Maar wij mogen ons niet ontveinzen, dat de taak, die ons is opgedragen, uiterst veelomvattend is en niet te onderschatten moeilijkheden met zich mede brengt. De samenstelling der Commissie, waarin wetenschap en praktijk elkaar op gelukkige wijze de hand reiken, wettigt de verwachting, dat onze arbeid het gewenschte effect zal hebben. Meerdere Uwer hebben zich reeds zeer verdienstelijk gemaakt ten opzichte van de materie, die ons in de komende maanden zal bezig houden. Van de door deze leden reeds opgedane ervaringen zullen wij dankbaar gebruik kunnen maken. Onze taak zal er niet onaanzienlijk door worden vergemakkelijkt. Deze onderzoekingen hebben zich echter over betrekkelijk kleine gebieden uitgestrekt. Het Centraal Bureau voor de Statistiek is reeds vergevorderd met zijn onderzoek naar de huishoudbudgetten van niet-werkloozengezinnen. Voorts houdt zich met deze materie bezig een Commissie van Sociale Zaken en Landbouw. Onze taak zal zijn over geheel Nederland steekproeven te doen onder verschillende deelen van onze werklooze bevolking. Wanneer het mogelijk zal blijken, zal het den Minister ongetwijfeld aangenaam wezen, wanneer hij binnen niet al te langen tijd eenige resultaten van onzen arbeid zou mogen tegemoet zien. Ik stel mij voor, dat deze resultaten bij de behandeling der aanstaande begrooting van dienst zouden kunnen zijn. Met deze weinige woorden meen ik de Commissie namens Zijne Excellentie den Minister van Sociale Zaken te mogen installeeren." 33
Installatie-rede
Wijzigingen in de samenstelling van de Commissie
Door den dood verloren wij op i 7 Juni 193 8 ons lid Prof. L. K. WOLFF en op 22 Juli 1938 ons lid den heer L. HEYERMANS. Beide leden maakten zich jegens onze Commissie zeer verdienstelijk. Zij konden slechts noode worden gemist. Hun herinnering zal door ons steeds in eere worden gehouden. In de plaats der overledenen benoemde de Minister van Sociale Zaken op 7 September 1938 : Prof. Dr. B. C. P. JANSEN, Directeur van het Laboratorium voor Physiologische Chemie der Universiteit van Amsterdam, te Amsterdam ; Prof. Dr. H. W. JuLius, Directeur van het Hygiënisch Laboratorium der Rijksuniversiteit te Utrecht. In de plaats van den heer G. W. F. VAN HOEVEN benoemde de Minister op 10 December 1938: Mr. J. H. J. SCHOUTEN, wnd. Hoofd van de Afdeeling Steunverleening van het Departement van Sociale Zaken, te 's-Gravenhage. Mej. Mr. C. A. A. BLOEMARTS verzocht om gezondheidsredenen ontheffing uit haar functie van secretaresse. In haar plaats werd op 3o November 1936 door den Minister als secretaris aangewezen: Ir. TH. F. VREEDE, Rijkscontroleur voor de Steunverleening bij het Departement van Sociale Zaken, te 's-Gravenhage.
Door de Com- missie ingestelde onderzoekingen
Waar de opdracht onzer Commissie luidde om een onderzoek in te stellen zoowel naar den geondheidstoestand als naar den voedingstoestand der werkloozen, splitste onze arbeid zich van den aanvang af in tweeërlei onderzoek ter bereiking van het gestelde doel, t.w. : I°. een geondheids-onderoek en 2°. een voedings-onderoek. Ten aanzien van het gezondheids-onderzoek werd besloten te trachten een inzicht te krijgen in het verloop van de tuberculose-recidieven bij de werkloozen in 't algemeen en wat de bij het voedingsonderzoek te betrekken gezinnen betreft door gegevens van de huisartsen of geneeskundige diensten. Het voedings-onderzoek werd in de eerste vergadering reeds gesplitst in twee gedeelten, te weten een budget-onderoek in de gezinnen van werkloozen over het geheele land verspreid en een bloed-onderoek bij zwangere vrouwen van werkloozen. 34
Het budget-onderzoek leverde het materiaal voor financieele beschouwingen en verschafte aan de Commissie de gegevens omtrent de genoten voeding. Elk dezer onderzoekingen wordt onder de desbetreffende hoofdstukken uitvoerig besproken. Het budget-onderzoek werd bewerkt door Ir. TH. F. VREEDE, het Wie de ver-r se ege ns v evoedings-onderzoek door Prof. Dr. B. C. P. JANSEN, het bloed-onderzoek vers van door Prof. Dr. H. W. JULIUS en het gezondheids-onderzoek door schillende onderzoekingen Dr. G. C. E. BURGER. hebben bewerkt De organisatie van het budget- en voedingsonderzoek, ook in de verschillende plaatsen, het ontwerpen der tabellen, de leiding van de bewerking, alsmede de samenstelling van de overzichten der resultaten van het onderzoek in de verschillende gemeenten berustte bij den aan de Commissie toegevoegden Secretaris, Ir. TH. F. VREEDE en den aan de Commissie toegevoegden ambtenaar, den heer K. N. P. WAPENAAR. Beide heeren hebben zich op een buitengewoon te waardeeren wijze van deze taak gekweten, waarvoor onze Commissie hun grooten dank verschuldigd is.
ALGEMEEN GEDEELTE PARTIE GÉNÉRALE
HOOFDSTUK I HET BUDGET-ONDERZOEK CHAPITRE I L'ENQUÊTE SUR LES COMPTES DE MÉNAGE
De redenen, die de Commissie deden besluiten, gegevens aangaande Redenen voor ud den voedingstoestand der werkloozen te verzamelen door middel van honetderBzogeteen budget-onderzoek, behoeven ons in dit verslag niet lang bezig te houden. Zij worden gevonden in de omstandigheid, dat budget-onderzoek reeds vele malen, ook hier te lande, met dat doel werd toegepast en er feitelijk dan ook geen beter middel bestaat. Volledigheidshalve moge verwezen worden naar de onderzoekingen van werkloozen in de gemeenten 's-Gravenhage (193 2 en 193 5), Amsterdam (1934/' 3 5) en Utrecht (1935/'36), alsmede het onderzoek naar de „Huishoudrekeningen van 598 gezinnen", ondernomen door het Centraal Bureau voor de Statistiek (193 5/'36).
Aangezien het ons opgedragen onderzoek van beperkten aard was, t.w. alleen betrof den voedings- en gezondheidstoestand en niet de overige levensomstandigheden der werkloozen, overwogen wij het budgetonderzoek alleen te doen strekken tot het verzamelen van gegevens aangaande de voeding en een onderzoek naar de verdere geldelijke omstandigheden der werkloozen achterwege te laten. Voor het opsporen van een eventueelen onbevredigenden voedingstoestand is evenwel kennis aangaande het geheele budget noodig. Dienovereenkomstig werd het besluit genomen een volledig en niet een beperkt budget-onderzoek te ondernemen.
Onderzoek ook naar den geldelikken toestand
verstaat men Onderzoek ook Een budget-onderzoek bestaat in zekeren zin uitsluitend uit het bij- Wat onder naar den geldehouden van een zoo volledig mogelijke boekhouding van elk der bij het likken toestand onderzoek betrokken gezinnen. Zoo volledig mogelijk, omdat in de praktijk is gebleken, dat een zuiver dubbel boekhoud-systeem hierbij op verschillende onoverkomelijke bezwaren stuit. Eén van de grootste moeilijkheden is wel gelegen in het feit, dat het welhaast onmogelijk is een zuivere begin- en eindbalans op te maken. Afschrijvingen, waardeering van te velde staande gewassen of van het aanwezige vee zijn factoren, die hierbij een belangrijke rol spelen. Doen zich deze bezwaren reeds voor
39
wanneer het onderzoek een tijdvak van één jaar omvat, nog grooter worden zij wanneer het slechts in de bedoeling ligt een overzicht te verkrijgen van enkele bepaalde kleinere tijdvakken. Voor het beoogde doel, een inzicht te krijgen in de levenswijze en het welvaartspeil van een bepaalde bevolkingsgroep is evenwel een geheel zuivere dubbele boekhouding niet noodzakelijk, daar reeds uit nauwkeurig bijgehouden verbruiksrekeningen met daarbij een overzicht van de inkomsten, de gewenschte gegevens kunnen verkregen worden. Methoden voor budget-onderzoek
Het verzamelen van de gegevens voor het opstellen der verschillende rekeningen kan op meer dan één wijze geschieden. Van enkele dezer methoden mogen hier in beknopten vorm even de hoofdprincipes worden weergegeven. I. De te onderzoeken gezinnen worden één keer bezocht, waarbij in overleg met de huisvrouw een opstelling wordt gemaakt van de dagelijks terugkeerende uitgaven aan levensmiddelen, enz., alsmede van de wekelij ksche uitgaven aan huur, kleeding, fondsen, vuur en licht, enz. Tevens wordt nagegaan op hoeveel het gemiddelde, wekelijksche inkomen gesteld moet worden. De aldus verkregen gegevens worden vervolgens tot een één-weeksch budget verwerkt. II. In plaats van het gezin één keer te bezoeken om de gewenschte gegevens te verzamelen, laat men een enquêtrice gedurende een geheele week bij het gezin inwonen, teneinde op deze wijze een volledig inzicht te verkrijgen in de levensomstandigheden van het gezin. De inkomsten en uitgaven, alsmede alle voorvallen in het gezin welke van belang zijn voor het onderzoek, worden door deze enquêtrice verzameld in een daarvoor bestemd huishoudboekje. III. Gedurende een periode van meerdere weken laat men het gezin zelf de gewenschte gegevens opteekenen in het daarvoor bestemde huishoudboekje. Over een bepaald aantal gezinnen wordt een huisbezoekster aangesteld, die de gezinnen regelmatig bezoekt teneinde controle op de aanteekeningen uit te oefenen en zoo noodig bij de invulling van de boekjes behulpzaam te zijn. De eerstgenoemde methode oordeelde de Commissie voor een serieus onderzoek niet bruikbaar, daar de gegevens, welke grootendeels op schattingen zouden berusten, waarbij grove vergissingen en onjuistheden niet uitgesloten zijn, te ruw geacht moeten worden. Dit nu zou op het voedings-onderzoek, dat het belangrijkste onderdeel van de ingestelde 40
onderzoekingen moest vormen, van grooten invloed kunnen zijn. Daar het uitsluitend in de bedoeling van de Commissie lag het zoo nauwkeurig mogelijk juiste verbruik der gezinnen te leeren kennen, werd deze methode ondeugdelijk geacht om tot betrouwbare resultaten te geraken. Ook het laten inwonen van enquêtrices bij de te onderzoeken gezinnen heeft groote bezwaren ; zoo zullen de gezinnen door het verbreken van het normale gezinsverband ongetwijfeld worden beïnvloed en zullen zij zich gedurende het korte tijdsbestek, waarin dergelijke onderzoekingen uit den aard der zaak kunnen worden ondernomen, slechts van hun beste zijde doen kennen, zelfs wanneer dit gepaard zou moeten gaan met groote offers, zooals het interen van eenig nog aanwezig geld. Ook de korte duur, welke hoogstens één week zal kunnen zijn, is een bezwaar, daar vele maandelijksche uitgaven, zooals verzekeringen, electriciteit, gas, waterleiding, enz. zoowel juist in deze week alsook in het geheel niet kunnen voorkomen. Tevens is de uitgave aan kleeding per week te wisselvallig om zich in één week een goed beeld te kunnen vormen. Wanneer op een bepaald tijdstip een dringende uitgave aan kleeding, b.v. schoenen, moet worden gedaan, dan zal dit veelal slechts door besparing op andere budget-deelen kunnen geschieden. De uitgebreidheid van het door onze Commissie in te stellen onderzoek, dat representatief voor geheel Nederland moest zijn en dus wel een 600 gezinnen zou moeten omvatten, zou tevens op deze wijze enorme kosten met zich mede gebracht hebben. Stel dat elke enquêtrice 2 weken bij een gezin zou inwonen, dan beteekent dit voor 600 gezinnen 1200 onderzoeksweken, of met zoo enquêtrices ca. 3 maanden werk. En wanneer een dergelijk onderzoek gedurende meerdere seizoenen zou moeten plaats vinden, teneinde den invloed daarvan na te gaan, nog zoovele malen 3 maanden meer ; om nog niet te spreken van welhaast de onmogelijkheid om een dergelijk aantal gezinnen bereid te vinden gedurende twee weken iemand in het gezin te willen opnemen. Aan de onder III genoemde methode, die in principe ook door de Door de Coms i oe d verkozen m iesth van gemeente Utrecht bij haar onderzoek naar den voedingstoestand van m gezinnen van ondersteunde Utrechtsche werkloozen in 193 5/3 6 werd budget-ondergevolgd en odk bij het onderzoek van het Centraal Bureau voor de zoe k Statistiek bij 5 98 gezinnen van werkenden werd toegepast, heeft de Commissie tenslotte de voorkeur gegeven. Ter voorbereiding van het onderzoek werd in de eerste plaats een bespreking gehouden op het Bureau van Statistiek te Amsterdam, welke nog werd gevolgd door besprekingen met het Centraal Bureau voor de Statistiek te 's-Gravenhage en het Statistisch Bureau van de gemeente Utrecht, teneinde kennis te nemen van de wijze waarop door deze in4'
stellingen hun vroegere budget-onderzoekingen waren georganiseerd. Hierna werd door de Commissie besloten het budget-onderzoek op de volgende wijze te doen plaats vinden. Blijkens onze opdracht moest ons onderzoek zich over geheel Nederland uitstrekken. Wij overwogen, dat door de hiervoren genoemde Keuze van de bij gemeentelijke onderzoekingen voldoende gegevens aangaande de groote het onderzoek te steden beschikbaar waren en dat onze arbeid zich derhalve in hoofdzaak betrekken op het overige deel van het land zou hebben te richten, in het bijzonder gemeenten op het platteland. Echter meenden wij middelgroote gemeenten mede in ons onderzoek te moeten betrekken. De omstandigheid, dat de gemeenten Almelo, Eindhoven, Leiden en Groningen ons verzochten ook hen in ons onderzoek te betrekken, kwam ons hier uitstekend te stade. Bij het bepalen der gemeenten, waar het onderzoek zou worden gehouden, lieten wij ons leiden door de beide volgende desiderata: I°. zooveel doenlijk verspreiding over het geheele land met haar onderscheidene landbouw- en industrie-gebieden; 2°. opname van gemeenten uit elk der 9 zoogenaamde steuntariefklassen, met uitzondering van de i ste klasse, d.i. die der groote steden. 1 ) In de praktijk moest echter rekening gehouden worden met de na te noemen omstandigheid, nl. dat niet overal beschikt kon worden over geschikte personen tot het uitoefenen van toezicht over het onderzoek.
Organisatie van het budgetonderzoek
Wij besloten aanvankelijk ons onderzoek uit te strekken over 26 gemeenten. Door deelname van de 4 hierboven genoemde gemeenten, steeg dit aantal tot 3o. Door uitvallen van de gemeente Klaaswaal, wegens ziekte van de huisbezoekster, bedroeg het eindtotaal 29 gemeenten. De Industrie- en spreiding dezer gemeenten over de provincies kan blijken uit de opstelling landbouw- gebieden waar het op blz. 43. Aandachtige beschouwing van dit overzicht doet zien, dat onderzoek plaats de onderscheidene industrie- en landbouwgebieden van Nederland in het vond onderzoek werden betrokken. Zoo is het Twentsche textielgebied door Almelo, Denekamp en Hellendoorn vertegenwoordigd, het mijngebied door Heerlen, het Zuidhollandsche scheepsbouwgebied door Papendrecht. Groningen, Eindhoven, Leiden, Amersfoort en Dordrecht mogen gelden als vertegenwoordigers van steden met overwegend industrieel karakter. De bloembollenstreek is vertegenwoordigd door Sassenheim, de tuinbouw door Warmenhuizen. Emmen is typisch voor het veenbedrijf en Veendam voor de veenkoloniën. De veeteelt is overwegend
Aantal bij het onderzoek betrokken gemeenten
1)
42
Zie ook Aanhangsel „Steun en werkverschaffing" (blz. 315-324 )•
in Opsterland en Hazerswoude; de akkerbouw in Borsselen en 's-Heerenhoek. De overige gemeenten vertoonen een gemengd karakter. Provincies
Gemeenten
Aantal
Provinces
Communes
Nombre
Drente Friesland Gelderland Groningen Limburg Noord-Brabant Noord-Holland Overijsel Utrecht Zeeland Zuid-Holland
Emmen Bolsward, Opsterland Tiel, Wijchen, Zutphen Groningen, Veendam Echt, Heerlen Asten, Deurne, Eindhoven, Princenhage Bergen, Warmenhuizen Almelo, Denekamp, Hellendoorn . Amersfoort, Bunschoten Borsselen, 's-Heerenhoek, Neuzen . . . Dordrecht, Hazerswoude, Leiden, Papendrecht, Sassenheim Totaal
1 2
3 2 2
4 2
3 2
3 5 29
Total
De volgende opstelling doet zien, hoe de onderzochte gemeenten zich Het budget-ondervolgens de verdeelen over de verschillende steuntariefklassen, die de steunregeling zoek verschillende kent. Bij de verschillende gemeenten is tusschen ( ) tevens nog het steuntariefklassenl) aldaar in de werkverschaffing geldende basisuurloon aangegeven. Klasse
Gemeenten
Aantal
Classe
Communes
Nombre
II III IV VI V II
VIII IX
1)
Dordrecht (3 8), Eindhoven (37), Groningen (3 3), Leiden (38) Almelo (3 3), Amersfoort (35) Heerlen (34), Zutphen (32) . . . . Hellendoorn (28), Papendrecht (32), Tiel (32) . . Neuzen (28) Sassenheim (32), Bergen (3o), Denekamp (28), Princenhage (3o), Tiel (32) Asten (24), Bolsward (24), Deurne (24), Hazerswoude (27), Warmenhuizen (25), Wijchen (24) ..... . . . Bolsward (24), Borsselen (22), Bunschoten (24), Echt (25), Emmen (24), 's-Heerenhoek (22), Opsterland (24), Veendam (24)
4 2 2
3 2
4 6
8
Zie ook Aanhangsel „Steun en Werkverschaffing" (blz. 3 1 5 - 3 2 4).
43
Bolsward en Tiel komen in deze opstelling tweemaal voor, aangezien deze gemeenten elk in 2 steuntarief klassen zijn ingedeeld en de onderzoekingsgezinnen uit beide klassen werden betrokken. Het wil onze Commissie voorkomen, dat deze beide opstellingen doen zien, dat het door haar ondernomen budget-onderzoek zich in bevredigende mate over het geheele land heeft uitgestrekt en deswege als representatief mag worden beschouwd. Duur van het budgetonderzoek
De budget-onderzoekingen van 's-Gravenhage en Amsterdam strekten zich elk over een aaneengesloten periode van 3 maanden uit, die van Utrecht daarentegen over 3 niet-aaneengesloten perioden, elk 4 weken lang, en wel in winter, lente en zomer. Dit laatste stelsel verdient naar onze meening de voorkeur, omdat daarmede de seizoensinvloeden in den toestand van de voeding tot uitdrukking gebracht kunnen worden, hetgeen in 't bijzonder met het oog op de hoeveelheid vitaminen van groot belang is. Het meest volledige onderzoek verkrijgt men uiteraard door een volledig jaar-onderzoek, zooals ook het Centraal Bureau voor de Statistiek bij haar hiervorenvermeld onderzoek toepaste. Onze Commissie besloot de Utrechtsche methode te volgen; die van het Centraal Bureau voor de Statistiek zou te veel tijd en kosten met zich mede brengen om daartoe te kunnen besluiten.
Een vóóronderzoek
Teneinde het ontworpen materiaal voor het onderzoek in de praktijk te toetsen en eenige ervaring op te doen in de bewerking daarvan, werd in een vijftal gemeenten een vóór-onderzoek ondernomen. Dit geschiedde in de maanden November en December 1936.
Winter-, lente- en zomer-onderzoek
Het winter-onderzoek werd vervolgd in Januari 1937 en was vóór Maart d.a.v. ten einde gebracht, met uitzondering van de gemeente Groningen, waar tegenslag met de huisbezoeksters oorzaak was, dat het winter-onderzoek eerst 8 April 1937 kon worden beëindigd. De gemeente Eindhoven meldde zich eerst in 1937 voor een winter-onderzoek aan, zoodat hier het onderzoek precies één jaar later ondernomen werd. Het lente-onderzoek duurde van 14 April-6 Juli 1937, het zomeronderzoek van 27 Juli-7 October 1937. Volledigheidshalve worde nog vermeld, dat in overleg met het gemeentebestuur van Eindhoven besloten werd aldaar slechts winteren zomer-onderzoekingen te verrichten. Het eerstgenoemde onderzoek vond plaats van i 8 November tot i 5 December 1937 en het laatstgenoemde van 5 Augustus tot 15 September 1938, dus eveneens precies één jaar later dan de andere zomer-onderzoekingen. 21
44
De gemeente Tiel werd slechts gedurende één periode van 4 weken in onze onderzoekingen opgenomen, en wel tijdens het lente-onderzoek. Een en ander geschiedde op verzoek van den Minister van Sociale Zaken, aangezien in deze gemeente gevallen van ondervoeding zouden zijn geconstateerd. De Commissie besloot, dat de gemeentelijke onderzoekingen als regel ezinnen er emeente bestaan. Ing sommie evallen moest g pzouden g g uit 20 hiervan echter worden afgeweken. Zoo bleken sommige plattelandsgemeenten te klein om daarin 20 gezinnen te kunnen vinden, die alle konden voldoen aan de na te noemen eischen, Het onderzoek werd alsdan tot 2 aangrenzende gemeenten uitgebreid (Asten en Deurne in NoordBrabant en 's-Heerenhoek en Borsselen in Zeeland). In Warmenhuizen werden op verzoek van het gemeentebestuur ook Ic) gezinnen van tuinders in het onderzoek betrokken en deswege het aantal onderzochte werkloozengezinnen eveneens tot i o beperkt.') Ook te Bunschoten konden niet meer dan 10 gezinnen in het onderzoek betrokken worden. Anderzijds oordeelden de gemeenten Groningen en Eindhoven een aantal van 20 gezinnen te klein voor zulke groote gemeenten; het onderzoek aldaar strekte zich deswege over 4o gezinnen uit. Hieronder volgt een opgave van het totale aantal gezinnen, dat aan de 3 seizoens-onderzoekingen deel nam, en het totale aantal, dat wegens ongeschikte resultaten uit het onderzoek moest worden verwijderd.
Perioden
Périodes
Winter
Aantal gemeenten
Zomer
De verdeeling over de verschillende gemeenten
Aantal gezinnen
Nombre de familles
Netto
28
525
26
499
28
48 7
29
45 8
15
2 99
18
281
Printemps Ëté
betro o
zinnen
Nombre de onderzocht ongeschikt Nombre net communes e xaminées écartées
Hiver Lente
Aantal bij het e ktkeo n erzoc ge- k kken
In niet minder dan 13 plattelands-gemeenten, t.w. Asten, Bolsward Borsselen, Denekamp, Deurne, Echt, 's-Heerenhoek, Heerlen, Papen.drecht, Sassenheim, Veendam, Warmenhuizen en Wijchen moest het zomer-onderzoek achterwege blijven, eenerzijds omdat de overgroote 1 ) De uitkomsten van het onderzoek bij de tuindersgezinnen leenden zich niet tot opname in dit rapport.
45
Beperking van het zomeronderzoek
Vervanging van uitgevallen of afgevoerde gezinnen
meerderheid der in de winter- en lente-onderzoekingen betrokken gezinnen werk in het landbouwbedrijf had gevonden en derhalve niet langer als werkloos kon worden beschouwd en anderzijds omdat enkele huisbezoeksters tijdens de zomervacantie niet beschikbaar waren en niet door anderen konden worden vervangen. Als regel werden in de onderscheiden perioden dezelfde gezinnen bij het onderzoek betrokken. Hiervan werd slechts afgeweken wanneer een gezin, dat reeds zijn medewerking had verleend, in een volgende periode niet meer tot de werkloozengezinnen kon worden gerekend of wanneer de gegevens van de vorige periode minder betrouwbaar waren gebleken. In de plaats van deze gezinnen werden dan zoo mogelijk andere, soortgelijke gezinnen bij het onderzoek betrokken. Ten aanzien van de eischen, waaraan de te onderzoeken gezinnen moesten voldoen om als representatief voor het budget-onderzoek te kunnen worden beschouwd, meende de Commissie de volgende normen te moeten stellen :
Eischen, waaraan de gezinnen moesten veldoen
1° . De kostwinners der onderoeksgeinnen moeten tenminste gedurende de laatste 2 jaar werkloos geweest zijn en op het oogenblik van onderoek aaneengesloten gedurende ten minste 6 maanden. In de praktijk bleek het overal gemakkelijk, te voldoen aan dezen eisch van langdurige werkloosheid; daarentegen leverde de eisch van onafgebroken werkloosheid gedurende de laatste 6 maanden in vele gevallen, in 't bijzonder ten plattelande, onoverkomelijke bezwaren op. In landelijke gemeenten komt het nl. veel voor, dat werkverschaffing en steunverleening 's zomers gedurende korter of langer tijd worden stopgezet, omdat er dan voor ieder werk in het vrije landbouwbedrijf aanwezig is. Hield men zich hier strikt aan den bovengestelden regel, dan had van het onderzoek moeten worden afgezien. Waar de loonen in het vrije bedrijf aldaar vaak slechts weinig bleken uit te gaan boven de steunbedragen der betrokkenen en nagenoeg gelijk bleken aan de loonen in de werkverschaffing, kon de eisch van 6-maandsche onafgebroken werkloosheid zonder veel bezwaar terzijde worden gesteld. 2°. De gqinnen moeten nagenoeg geheel op steun of werkverschaffing aangewqen en derhalve niet over „gqinsinkomsten" beschikken. Ook deze eisch bleek in vele gevallen te zwaar, vooral waar het de groote gezinnen betrof. In de kleinere gemeenten zouden, bij strikte doorvoering van dezen eisch, te weinig gezinnen zijn overgebleven om daaruit een keuze te kunnen doen. Gezinsinkomsten in den vorm van loonen van dagdienstboden ad f 2,5 o á f 3,— per week e. d. moesten dan ook 46
bij nader inzien worden toegelaten. Gezinnen met kostgangers werden, voor zoover als mogelijk, geweerd, daar deze de voedingsgegevens wellicht zouden kunnen beïnvloeden. 3°. De geinnen moeten als ordelijk en net bekend staan. Deze eisch vloeide in de eerste plaats voort uit de overweging, dat men van slordige gezinnen geen behoorlijke invulling van de na te noemen budget-boekjes kon verwachten. In de tweede plaats is deze eisch gerechtvaardigd op grond van de overweging, dat de overheid mag vorderen dat de door haar verschafte steungelden nuttig en economisch zullen worden besteed en zich derhalve bij een onderzoek niet mag richten naar onachtzame en zorgelooze gezinnen, die aan dezen eisch niet voldoen.
4°. De gemiddelde grootte der geinnen mag van de plaatselijke, gemiddelde geinsgrootte slechts weinig afwijken. Deze eisch kwam vaak in strijd met den overigens begrijpelijken wensch van de gemeentebesturen om vooral groote gezinnen in het onderzoek te betrekken. Dientengevolge is het gemiddelde aantal gezinsleden der onderzochte gezinnen iets hoogex uitgevallen dan het algemeen gemiddelde voor het geheele land, t. w. ten naastenbij 6 (d.i. man, vrouw en 4 kinderen). Geen acht werd geslagen op : I°. de beroepen van de kostwinners; 2°. het al of niet verzekerd zijn tegen werkloosheid. De aantallen in de verschillende perioden onderzochte gezinnen, voorkomende in het overzicht op blz. 45, ingedeeld in groepen naar de gezinsgrootte, geeft het volgende beeld: 2
3
4
5
6
7
8
9
10 en meer
perronnes in percentages en pourcents personen
Winter-periode. .
3,6
8,-
16,9
18,4
16,9
13,6
8,-
6,6
8,
4,1
10,9
15,1
20,1
17,1
12,4
8,5
5,5
6,3
4, 6
9,6
14,6
21,-
17,1
11 ,7
9,3
5, -
7,1
20,9
21,5
19,1
13,7
9,2
6,-
3,9
2,5
3,2
-
Période d'hiver Lente-periode . .
Période de printemps Zomer-periode . .
Période d'été Volkstelling van 31 Dec. 193o . . .
Recensement de la population du 31 déc. i930 4
47
Het aantal gg e z n snge rno ont taea_ groepen
Deze opstelling laat duidelijk uitkomen, dat in de verschillende perioden van onderzoek ongeveer eenzelfde verhouding in de aantallen der gezinnen naar de gezinsgrootte bestond, ook in de zomerperiode, waarin een aanmerkelijk kleiner aantal gezinnen werd onderzocht. Tevens komt bij vergelijking met de volkstelling van 193o nog tot uitdrukking, dat de bij ons onderzoek betrokken gezinnen voor het meerendeel tot de grootere gezinnen gerekend moeten worden. Een en ander als gevolg van den wensch van verschillende gemeentebesturen om vooral de groote gezinnen te doen onderzoeken. Toezicht op het budget- onderzoek
Het was onze Commissie bij den opzet van het budget-onderzoek aanstonds duidelijk, dat dit zonder goed toezicht niet deugdelijk zou kunnen verloopen. Dit toezicht kon om tweeërlei redenen niet aan de betrokken gemeentebesturen overgelaten worden en wel: I°. omdat deze op zulk een toezicht niet ingericht zijn; 2°. omdat het wenschelijk was het budget-onderzoek zooveel mogelijk te scheiden van de sfeer der ondersteunden. Getracht moest worden, het vertrouwen der te onderzoeken gezinnen te verwerven en dit kan in 't algemeen niet verwacht worden, wanneer het toezicht werd opgedragen aan personen, die uit hoofde van hun werkkring met de controle der steunverleening belast zijn.
Wie met het toe- zicht op de gezinnen werden belast
In deze omstandigheden vond onze Commissie aanleiding de medewerking in te roepen van de „Stichting voor huishoudelijke voorlichting ten plattelande", welke door haar werkkring in staat geacht mocht worden, toezicht op de gezinnen bij het verzamelen van de gegevens voor het budget-onderzoek te kunnen uitoefenen. Het is hier de plaats om dankbaar gewag te maken van de ruime mate, waarin de Stichting ons de verlangde hulp bood. Een woord van dank past in 't bijzonder voor de Secretaresse der Stichting, Mejuffrouw GR. G. SMIT te 's-Gravenhage, door wier bemiddeling wij de beschikking kregen over leeraressen dier Stichting, welke zich beschikbaar stelden om het toezicht over de gezinnen tegen een matige vergoeding op zich te nemen. Voor de toewijding, waarmede de leeraressen haar taak vervulden, hebben wij slechts woorden van lof.
Taak van de met het toezicht belaste huis- bezoeksters
Zooveel mogelijk werd getracht het onderzoek zóó in te richten, dat aan elke leerares-huisbezoekster het toezicht op 20 gezinnen werd toevertrouwd. De door haar te vervullen taak kan als volgt worden aangegeven: 48
I°. Voorafgaande inlichting aan het gezin omtrent de bedoeling, beteekenis en verloop van het onderzoek; 2°. geregeld wekelijksch bezoek ter controle van de juiste invulling van het huishoudboekje; 3°. onverwijlde opzending aan het bureau van de Commissie van de ingevulde boekjes en beantwoording van vragen, die na onderzoek van de boekjes door het bureau gesteld werden. Een en ander werd opgenomen in een „Leidraad voor de voorlichting van de gezinnen en de invulling van de vragenlijsten", welke als bijlage A (blz. 3 29) aan dit verslag is toegevoegd. Mondelinge toelichting daarop werd de leeraressen aan den vooravond van het eigenlijke onderzoek in een tweetal te Utrecht gehouden conferenties belangeloos gegeven door Mejuffrouw Dr. M. A. TELLEGEN, wier bijzondere ervaring, opgedaan bij het Utrechtsche budget-onderzoek, onzen leeraressen zeer te stade kwam. Nadat de gemeenten, waarin het onderzoek zou plaats hebben, waren Inwerkingstelling het budgetvastgesteld en de met het toezicht belaste leeraressen waren aangesteld, van onderzoek werd het eigenlijke budget-onderzoek door den Secretaris onzer Commissie op gang gebracht. Hij bezocht daartoe achtereenvolgens alle te onderzoeken gemeenten in gezelschap van de huisbezoekster, verklaarde het doel van het onderzoek aan de betrokken gemeentelijke autoriteiten en stelde met hen de gezinnen vast, die voor onderzoek in aanmerking kwamen. De hoofden dezer gezinnen werden vervolgens opgeroepen door den ambtenaar van de steunverleening om hen in tegenwoordigheid der huisbezoekster doel en strekking van het onderzoek duidelijk te maken en daartoe hun medewerking in te roepen. Die medewerking werd slechts in uitzonderingsgevallen geweigerd en nagenoeg steeds ten volle gegeven. Dit verdient te meer lof, waar de eenige belooning, die de Commissie in uitzicht kon stellen, bestond in behoud van het weegschaaltje, dat aan elk gezin verstrekt werd ter weging van de door hen te verbruiken levensmiddelen. Nadat deze bijeenkomsten gehouden waren, konden de huisbezoeksters haar taak ter hand nemen. Bij haar eerste bezoek aan de gezinnen overhandigden zij den als bijlage B (blz. 3 3 2) aan dit verslag toegevoegden „brief aan de medewerkende gezinnen", benevens het eerste huishoudboekje (bijlage D, blz. 337) en een „Handleiding tot het invullen van de boekjes" (bijlage C, blz. 333) . Vervolgens kon het onderzoek aanvangen op de wijze als in den reeds eerder vermelden leidraad (bijlage A, blz. 3 29) is aangegeven. 49
Uiteindelijk toe- zicht op de door de gezinnen verstrekte gegevens
Het behoorde o.m. tot de taak der huisbezoeksters om de ingevulde huishoudboekjes, na deze in eerste instantie te hebben nagezien, tezamen met de daarbij behoorende ingevulde vragenlijsten (bijlagen E en F, blz. 341-343) aan het bureau der Commissie (ten kantore van den Voorzitter) in te zenden. Hier werden deze gegevens onder leiding van den aan de Commissie toegevoegden ambtenaar, den heer K. N. P. WAPENAAR, onverwijld bewerkt en aan een scherpe controle onderworpen. De eerste bewerking der huishoudboekjes bestond uit een overname der opgeteekende voedingsmiddelen op een vierweekschen grondstaat (bijlage G, blz. 344), waarbij tegelijkertijd nauwkeurig werd nagegaan: of alle opgegeven voedingsmiddelen wel voldoende omschreven waren; of de genoteerde gewichten en prijzen overeenstemden; of er geen dubbel-noteeringen in verband met afbetaling van schulden voorkwamen; of er geen onverklaarbare verschillen in het verbruik van dagelijks voorkomende voedingsmiddelen waren; of het eventueele verbruik uit eigen voorraad of de opbrengst van eigen vee wel genoteerd was; of inkomsten en uitgaven wel met elkaar overeenkwamen en zoo neen, of er dan wellicht verborgen inkomsten geweest waren. Voor zoover dergelijke vragen rezen en opheldering behoefden, werden zij zóó spoedig aan de huisbezoeksters schriftelijk gesteld, dat deze haar in handen kwamen, voordat zij aan haar volgende wekelijksche bezoek toe waren. Daardoor werd bereikt, dat betrouwbare beantwoording kon plaats vinden binnen zeer korten termijn.
Zooals reeds eerder werd vermeld, heeft de Commissie gemeend zich niet te moeten beperken tot het verzamelen van gegevens, bePrincipe van de trekking hebbende op de voeding, doch ook gegevens te moeten bijeendoor de Commissie gevolgde brengen, betrekking hebbende op inkomsten en uitgaven der onderzochte methode van gezinnen. boeking en die Ten aanzien van de methode van samenstelling der huishoudrekeningen bij andere onderzoekingen werd een eenigszins andere weg ingeslagen dan tevoren geschied was bij het Amsterdamsche en in navolging daarvan ook bij het Utrechtsche onderzoek. Volgens de Amsterdamsche methode werden in beginsel in de statistiek slechts bedragen opgenomen, die werkelijk zijn uitgegeven en dus niet die, welke de gezinnen gedurende het onderzoek voor de verschillende deelen van het budget schuldig werden. Voor levensmiddelen, die op crediet waren aangeschaft, was het evenwel niet mogelijk dezen Budget- statistiek
5o
regel toe te passen, omdat de cijfers, die dan verkregen zouden zijn, bij het veelvuldig voorkomen van koopen op crediet een onvolledig beeld van de genoten voeding en derhalve een ongeschikten grondslag voor de berekening der calorische waarde zouden hebben gegeven. Om die reden werden die artikelen daarom wèl in de uitgaven meegeteld. Onze Commissie heeft gemeend, de voorkeur te moeten geven aan een andere dan de door Amsterdam gevolgde methode en in de statistiek niet alleen de werkelijk gedane uitgaven, doch ook die, welke de gezinnen tijdens het onderzoek schuldig werden, te moeten opnemen. In verband met de zeer belangrijke uitzondering, die Amsterdam op het eigen stelsel maakte, kan het verschil tusschen beide methodes niet zoo heel groot meer zijn. In ons onderzoek komt echter tot uitdrukking de schuldvorming, die het gevolg is van onvermogen tot het doen van betalingen, die als wezenlijke verplichtingen moeten worden beschouwd, zooals premies van verzekeringen voor ziekte en dood, rente van hypotheken op eigen woningen e.d., alsmede door het interen van het bezit. De omstandigheid, dat eigen woningen op het platteland veelvuldiger zijn dan in groote steden, gaf mede aanleiding tot afwijking van het Amsterdamsche stelsel te besluiten. De door ons gevolgde methode is hierdoor dichter komen te staan bij die, gevolgd door het Centraal Bureau voor de Statistiek bij zijn onderzoek naar de huishoudrekeningen van 5 98 gezinnen. Principieel zijn beide methodes gelijk. Waar het door onze Commissie ingestelde onderzoek echter slechts betrekking had op de zeer beperkte budgetten van werkloozen, het onderzoek van het Centraal Bureau daarentegen ook gezinnen met een jaar-inkomen van meer dan f 6 000,— omvatte, viel ons onderzoek eenvoudiger uit en hadden wij practisch weinig te maken met de meer gecompliceerde financiëele omstandigheden, die zich bij meer welgestelden voordoen. Bij de detailleering van de inkomsten en meer nog bij die der uitgaven, De rekeningen hebben wij gemeend soberheid te moeten betrachten. Bij de noodgedwongen beperktheid der uitgaven van de werkloozen, is vèrgaande detailleering niet alleen zonder zin, maar ook belemmerend voor het verkrijgen van een helder overzicht. Deswege werd de detailleering beperkt tot de volgende onderdeelen:
Inkomsten: 1) 1. Steun. 2. Werkverschaffing. 1
) Zie ook Aanhangsel „Steun en Werkverschaffing" (blz. 3 1 5 - 3 2 4).
5
3. Brandstoffenbij slag. 4. Voordeel door gebruik van gedistribueerde levensmiddelen 5. Verdiensten van het gezinshoofd. 6. Andere gezinsinkomsten. 7. Geschenken. 8. Gebruik uit voorraad. 9. Ontvangsten eigen bedrijf.
Uitgaven: Voeding. 2. Woning. 3. Vuur en licht. 4. Kleeding en wasch. 5. Verzekeringen. 6. Diversen. De uitgaven aan voeding vormen verreweg de belangrijkste categorie. Nadat de voedings-gegevens en de verbruikseenheden waren vastgesteld, werd deswege steeds mede bepaald: I. de kostprijs der voeding per i 000 calorieën; II. het bedrag, dat per verbruikseenheid aan voeding werd besteed. Voor elk van de hierboven genoemde rekeningen mogen hier nog de posten volgen, welke daarbij zijn ondergebracht: De rekening „Steun" omvat het uitgekeerde steunbedrag (excl. de 5. Steun brandstoffen-bijslag), benevens toelagen voor het behulpzaam zijn bij de levensmiddelen-distributie, sneeuwruimen, e. d. 2. Werkverschaffing De rekening „Werkverschaffing" omvat loon, regen- en lichtverlet, vergoedingen en bijslagen in de werkverschaffing, met uitzondering van den brandstoffen-bijslag. Ook de uitkeeringen bij ziekte en ongeval van in de werkverschaffing geplaatste arbeiders werden op deze rekening geboekt. 3. BrandstoffenDe tijdens het winter-seizoen gebruikelijke brandstoffenbij slag op steun bijslag of werkverschaffingsloon werd op deze afzonderlijke rekening geboekt. 4. Voordeel door ge- De gedistribueerde levensmiddelen 2) werden steeds tegen den gebruik van gedistri:2euneerde levensmidde- middelden plaatselij ken kleinhandelsprijs op het °ogenblik van aan-
De samenstelling van de inkomstenrekeningen 1 )
1) Zie ook Aanhangsel „Steun en Werkverschaffing" (blz. 315-324). 2) Zie ook Aanhangsel „Geldende bepalingen voor de distributie van goedkoope levensmiddelen aan werkloozen" (blz. 325 —326).
52
schafling op de rekening „Voeding" opgenomen. Het verschil tusschen dezen plaatselijken kleinhandelsprijs en het werkelijk betaalde bedrag werd geboekt op de rekening „Voordeel gebruik distributie-levensmiddelen". Het gemiddelde voordeel bij het gebruik maken van gedistribueerde levensmiddelen was voor de verschillende artikelen als volgt : Voordeel bij gebruik van gedistribueerde levensmiddelen
Profit résultant de la consommation d'articles distribués à bas prix Artikel Article Margarine Margarine Bak- en braadvet Graisse á frire Blikgehakt Hachis en bofte Blikvleesch Viande en bofte Visch (haring, wijting, poon) Poisson (hareng, merlan, mulle) Blikgroenten Légumes en conserve Tomatensoep Soupe aux tomates Zoute groenten Légumes salés Versche groenten Légumes frais
Hoeveelheid ,Quantité pond / livre 1/2 pond 1/2 livre blik bofte blik bofte kg 1/2 12
blik I holte blik bolle kg I kg
Gemiddelde k leinhandelprij s Prix mogen de détail
Kostprijs Prix contant
Voordeel Profit
26
II
15
9
II
8
/2 1)
3 Z 1/2
8o
2)
37 1/2
28
3)
21
7
1
3
7
1
3
621
20
4) 20
6
wisselend naar soort en marktprijs varie suivant l'espèce et le prix du marché
3
30 42 %
geen nul 14 wisselend
variable
1 ) Daar het artikel gehakt in blik, dat voor werkloozen wordt gedistribueerd, niet in den vrijen handel verkrijgbaar is, bestaat hiervan uiteraard ook geen kleinhandelsprijs. Teneinde toch het voordeel te kunnen berekenen werd de calorische waarde van i blik gehakt vergeleken met eenzelfde calorische waarde van goedkoope magere varkenslappen, waarbij geconstateerd werd, dat o,9 kg magere varkenslappen ongeveer dezelfde calorische waarde hebben als i blik distributie-gehakt. Als kleinhandelsprijs werd hier dan ook de prijs aangenomen van 9 ons goedkoope magere varkenslappen.
53
5. Verdiensten van het gezinshoofd
6. Andere gezinsinkomsten
Op de rekening „Verdiensten van het gezinshoofd" werd het eventueel door den kostwinner verdiende loon in het vrije bedrijf opgenomen. Onder het hoofd „Andere gezinsinkomsten" werden alle andere door het gezin genoten inkomsten opgenomen, zooals de kasuitkeering aan georganiseerde werkloozen, inkomsten van de vrouw en van de kinderen, bijdragen van inwonende familieleden of kostgangers, alsmede ontvangen toelagen van vroegere werkgevers. 2) Ook het artikel vleesch in blik, dat voor werkloozen wordt gedistribueerd, komt in den vrijen handel niet voor. Voor het berekenen van het voordeel werd eveneens de calorische waarde van blik vleesch vergeleken met versch rundvleesch. Gevonden werd, dat i kg runderlappen ongeveer dezelfde calorische waarde heeft als de inhoud van 1 blik vleesch. Als kleinhandelsprijs werd hier dan ook de gemiddelde prijs van I kg runderlappen genoemd. 3) De vanwege de distributie voor werkloozen beschikbaar gestelde soorten visch, behalve haring, werden door de bij het onderzoek betrokken werkloozen-gezinnen hoegenaamd niet in den vrijen handel gekocht. Wel andere soorten visch, als schol, schelvisch, kabeljauw, enz. werden gekocht, meestal à 25-3o ct. per kilo. De hier genoemde kleinhandelsprijs heeft dan ook betrekking op de laatstgenoemde soorten visch, die waarschijnlijk aangeschaft zouden zijn, wanneer geen visch vanwege de distributie zou zijn verstrekt. 4 ) Het artikel tomatensoep in blik, dat voor werkloozen wordt gedistribueerd, was tijdens het onderzoek niet in den vrijen handel verkrijgbaar, zoodat ook hier de calorische waarde per blik moest worden vergeleken met andere artikelen, waarvan hieronder een opstelling moge volgen.
Diverse levensmiddelen met den prijs per zoo caloriën
Divers articles d'alimentation, avec prix par i oo cal.
Gemiddelde kleinhandelsprijs
Artikel
Hoeveelheid
Article
Quantité
Prix moyen de détail
Par wo cal.
kg o,8 „ 1 kg „ „ per stuk (la pièce) kg
5 à 6 ct. 16 „ 10 „ 70 160 8o „ 3,5 30 „
0,7 ct. o,8 „ 1,6 „ 1,8 „
Aardappelen (Pommes de terre) Brood (Pain) Melk (Lait) Spek (doorregen) (Lard (ma:kre)) Roomboter (Beurre crème) Carbonade (Carbonades) Eieren (Oeufs) Bananen (Bananen)
Per wo cal.
2,0 „ 3,0 „ 4, 0
4,7
Distributie-levensmiddelen Articles distribués á bas prix Margarine (Margarine) Bak- en braadvet (Graisse ei frire) . . Tomatensoep (Soupe aux tomaten)
54
„ „ blik (bofte)
44 44 13 „
o,6 ct. 0 .5 „ 4, 6 ,,
De rekening „Geschenken" omvat alle ten geschenke ontvangen Geschenken posten, zoowel die in geld als die in natura. Bij de laatsten werden o.a. gerekend : schoolvoeding, schoolkleeding, toelagen van diaconie of armbestuur, door verschillende instellingen verstrekte warme maaltijden en kleeding, enz. Evenals bij de rekening „Voordeel verbruik distributie-levensmiddelen" werden de geschenken in natura opgenomen tegen den plaatselijken kleinhandelsprijs op het oogenblik van ontvangst, zoowel aan den uitgavenkant op de rekening waartoe de post behoorde als op de rekening „Geschenken". Het verschil tusschen de voorraden bij het begin en aan het einde v8.00,Grae r itt ivnan van elke onderzoeksperiode werd op de rekening „Gebruik van eigen voorraad, tuin of vee" geboekt, alsmede de plaatselijke kleinhandelsprijs van de levensmiddelen, die door de gezinnen uit eigen tuin, zooals aardappelen en groenten, en van eigen vee, zooals melk, eieren, vleesch en vet, werden verbruikt. Ook zelf-gesprokkeld hout, zelf-gevangen visch e. d. werden op deze rekening ondergebracht, zoowel als op de rekeningen aan den uitgavenkant, waartoe de posten behoorden. De onkosten, welke gemaakt werden ter verkrijging van de producten van eigen tuin of vee, zooals zaaizaad, mest, veevoeder, vee7•
Hieruit blijkt, dat tomatensoep in blik, in vergelijking met andere voedingsmiddelen voor werkloozen wel zeer duur geacht moet worden, temeer daar de betrekkelijke voedingswaarde ervan nog hoofdzakelijk aan de bijgevoegde rijst te danken is. Beschouwd uit een oogpunt van vitaminen, zien wij, dat de kostprijs en vitaminen-waarde van blik tomatensoep overeenkomt met die van 3 kg aardappelen en o,6 ons wortelen (zie de onderstaande opstelling, terwijl de calorieënwaarde van laatstgenoemde combinatie 8,4 maal grooter is dan die van een blik tomatensoep. Vitaminen en voedingswaarde van enkele levensmiddelen in verband met den kostprijs
Richesse en vitamines et valeur nutritive de quelques articles d'alimentation, par rapport au prix contant
Artikel
Article
Aardappelen (Pommes de terre) Wortelen (Carottes) Tezamen Tomatensoep in blik
bofte)
Hoeveelheid
Quantité
3 kg 0,06 „
Kostprijs
Prix contant
Carotine
Vit. C
in milligrammen
Calorieën
Calories
400 5
2328
3,6
13 ct.
3,6
40 5
2342
13 „
3,6
400
280
12 Ct. I
(Soupe aux tomaten en
14
Vandaar dat voor het artikel tomatensoep in blik geen voordeel werd berekend.
55
eigen
verzekering, enz. werden opgenomen op de na te noemen rekening „Diversen". 9. Ontvangsten eigen Enkelegezinnen onderhielden een eigen klein bedrijfje door verkoop bedrijf van de producten, die de eigen tuin of het eigen vee opleverden. De opbrengst van dezen verkoop werd genoteerd op de rekening „Ontvangsten eigen bedrijf", terwijl de onkosten voor zaad, mest, veevoeder, veeverzekering, enz. als tegenposten op de na te noemen rekening „Diversen" voorkomen. Zoowel aangeschafte en van eigen voorraad, tuin of vee verkregen levensmiddelen alsook ten geschenke ontvangen schoolvoeding, warme I. Voeding maaltijden en levensmiddelen, welke door de gezinnen werden gebruikt, zijn op de rekening „Voeding", tegen den plaatselijken kleinhandelsprijs op het tijdstip van aanschaffing of verbruik, opgenomen. Uit voorraad of ten geschenke ontvangen levensmiddelen komen tevens aan den inkomstenkant op de desbetreffende rekeningen voor. Woning De rekening „Woning" omvat woning- en landhuur, hypotheekrente (geen aflossing) van eigen huis en grond, waterleiding, brandverzekering, alsmede alle belastingen, waarvoor de betrokkenen zijn aangeslagen. Onderhoud van eigen woning kwam tijdens het onderzoek, uitgezonderd enkele kleinere bedragen voor behang, verf e. d., praktisch niet voor. Hiervoor werd ook geen bedrag gefixeerd, doch de enkele kleinere posten werden op de hierna te noemen rekening „Diversen" opgenomen. Vuur en licht Alle verbruikte brandstoffen, alsmede petroleum, gas en electriciteit werden op de rekening „Vuur en licht" opgenomen. In de gemeenten, waar de brandstoffenbij slag in natura werd verstrekt, is deze gewaardeerd tegen den plaatselij ken kleinhandelsprijs. Reducties op gas en electriciteit werden steeds in mindering gebracht, waarbij rekening werd gehouden met den termijn, waarover zij werden ontvangen. 4. Kleeding en wasch De rekening „Kleeding en wasch" omvat de posten kleeding, schoeisel, dekking en wasch. Ten geschenke ontvangen kleeding of dekking, w.o. de schoolkleeding, werd tegen den plaatselijken kleinhandelsprijs zoowel op deze rekening als op de rekening „Geschenken" aan den inkomstenkant opgenomen. Bij gebruikte kleeding, schoeisel of dekking werd de waarde door schatting bepaald. Ook de voor onderhoud van kleeding, schoeisel en dekking benoodigde artikelen, zooals garen, knoopen, stopwol, schoencrême, schoenreparaties, waschartikelen, enz., komen op deze rekening voor. 5. Verzekeringen Op de rekening „Verzekeringen" werden opgenomen de contributiën aan ziekenfonds, begrafenisfonds, levensverzekeringen en vakvereeni-
De uitgaven rekeningen
2.
56
gingen; kerkelijke verplichtingen en school- en studie-gelden, waartoe de gezinnen zich gedurende de onderzoeksperiode verplicht hadden. Alle posten, die niet op de hierboven vermelde rekeningen konden 6. Diversen worden ondergebracht, werden op de rekening „Diversen" geboekt. Hiertoe behooren o.a. : aanschaffing en onderhoud van huisraad, genotmiddelen als koffie, thee en tabak, verstrooiing en ontspanning, courant en tijdschriften. Tevens werden hieronder nog de posten opgenomen, voortvloeiende uit de beschikking over eigen tuin of vee, zooals zaaizaad, pootaardappelen, mest, veevoeder, veeverzekering, enz. De producten, welke van eigen tuin of het vee werden verkregen, voor zoover deze gedurende de onderzoeksperiode in de gezinnen werden verbruikt, werden als tegenpost van de onkosten bij de inkomsten opgenomen op de rekening „Verbruik eigen voorraad, tuin of vee". Wanneer van deze producten tevens werd verkocht, hetgeen in enkele gevallen voorkwam, werd de opbrengst aan den inkomstenkant geboekt onder het hoofd „Ontvangsten eigen bedrijf". Het verschil tusschen den inkomsten- en den uitgavenkant werd opgenomen op de rekeningen voordeelig of nadeelig saldo. Nadere bijzonderheden hieromtrent komen voor in het bijzondere deel van dit verslag.
Voordeelig of nadeelig saldo
Nadat de door de gezinnen verstrekte gegevens aan een nauwkeurige Methode van van de controle omtrent juistheid en betrouwbaarheid waren onderworpen, zoo- bewerking budget-gegevens als reeds hiervoor op blz. 5o omschreven werd, kon met de verdere bewerking een aanvang worden gemaakt. Deze bewerking geschiedde als volgt : De rekeningen waarom het onze Commissie te doen was ontvingen elk een kenteeken; aan den inkomstenkant letters en aan den uitgavenkant cijfers (uitgezonderd de rekening „afbetaalde schulden"), en wel als volgt : Inkomsten A. Gemaakte schulden C. Geschenken D. Verbruik uit voorraad, eigen tuin of vee.
Uitgaven 1. Voeding. 2. Woning 3. Vuur en licht 4. Kleeding en wasch 5 • Verzekeringen 6. Diversen. B. Afbetaalde schulden.
Het week-inkomen van het gezin, voorkomende op de eerste bladzijde van het huishoudboekje, kon direct in zijn geheel worden overgenomen, 57
zoodat hiervoor geen kenteekens noodig waren. Elke in het boekje vermelde post werd nu aan één zijde van de bladzijde met deze kenteekens „in rood" gemerkt. Een uitgave aan voeding ontving dus het cijfer 1, wanneer de aanschaffing evenwel niet betaald werd, dan ontving de post tevens nog het kenteeken A. Een post als : 16 ons wittebrood niet betaald f o, 3 2 werd dus gemerkt A 1. Was een voedingspost ten geschenke ontvangen, dan werd zij gemerkt C 1 en was zij afkomstig van eigen tuin of vee, dan ontving zij de teekens D 1. Evenzoo met de andere rekeningen als woning, vuur en licht, kleeding, enz. Werden reeds als niet betaald opgenomen posten later afbetaald, zooals : Kruidenier betaald van vorige week f 2,46, dan ontving deze post de letter B. Op deze wijze werd het boekje post voor post gemerkt. Vervolgens werd elke rekening opgeteld met een telmachine door alle posten met eenzelfde merkteeken samen te tellen, dus alle 1-posten, 2-posten, A-posten, B-posten, enz. Door de aangebrachte nummering was dit uiteraard een eenvoudig werkje, dat gemakkelijk door lager bureau-personeel kon worden uitgevoerd. De verkregen totalen werden op een budget-eindstaat overgenomen (bijlage J, blz. 353). Deze methode heeft het voordeel dat het tijdroovende overbrengen van de gegevens op verzamelstaten achterwege kan blijven wat derhalve een besparing beteekent op arbeidsloon en materiaal. Bij het vaststellen van het aantal verbruikseenheden, dat elk der gezinnen vertegenwoordigde, heeft de Commissie gebruik gemaakt van de Schaal, die in 1932 is aanbevolen door de Technische Commissie van het Hygiënisch Comité van den Volkenbond. Deze schaal zelf en een beschouwing daaromtrent zijn te vinden op blz. 61.
De bij de berekeningen toegopaste verbruikseenhedenschaal
HOOFDSTUK II
HET VOEDINGS-ONDERZOEK CHAPITRE II L'ENQUÊTE SUR L'ALIMENTATION
Een ieder weet wel dat voedselopname noodzakelijk is voor het behoud van het leven. Zonder voeding sterft een mensch na verloop van enkele weken den hongerdood. Hetzelfde, doch na verloop van wat langer tijd, zal het geval zijn, wanneer men slechts heel weinig te eten krijgt. Dit zijn evenwel toestanden, waarvan met de meeste waarschijnlijkheid gezegd kan worden, dat ze in Nederland niet voorkomen. Niet dat hier te lande geen voedings-defecten zouden zijn, integendeel, deze zijn er zeer zeker wel, doch ze zijn niet van dien aard, dat er sprake van verhongering kan zijn.
Inleiding
Wat gebeurt er nu, indien de mensch, alhoewel niet hongerend, toch Gevolgen van geen voldoend aantal calorieën tot zich neemt ? Hierover is tij dens den onvold oende" grooten oorlog, toen in verschillende landen voedselschaarschte voorkwam of dreigde, een groot onderzoek verricht door den Amerikaanschen physioloog BENEDICT. 1) Op zijn verzoek hebben een aantal gezonde jongemannen vrijwillig gedurende eenige maanden hun calorieënopname gereduceerd tot ongeveer 2/ 3 van wat ze normaal gewend waren tot zich te nemen. Het onderzoek is met groote zorg verricht en later neergelegd in een rapport van zoo bladz. druks. Door deze reductie van voedselopname vond bij alle proefpersonen belangrijke gewichtsvermindering plaats. Daarna werd de voeding zóó geregeld, dat het gewicht constant bleef. Het bleek, dat alle proefpersonen nu een lager basaalmetabolisme hadden en met een veel geringer hoeveelheid calorieën in evenwicht kwamen, hoewel zij flinken spierarbeid bleven verrichten. Met alle methoden, die hun ter beschikking stonden, konden BENEDICT en zijn medewerkers geen schadelijke gevolgen, d.w.z. geen klinische afwijkingen bij de proefpersonen constateeren. Het eenige wat gevonden werd was, behalve de gewichtsafname, een lichte anaemie, een duidelijke vermindering van de libido en minder goede warmteregulatie, d.w.z. een grootere gevoeligheid voor de koude, bij sommigen ook een toename van de prikkelbaarheid en een afname van het concentratie-vermogen. Dit resultaat is onverwacht en van 1 ) F. G. BENEDICT, A study on prolonged fasting. Carnegie Institution of Washington Publication no. 203, Washington 1915.
59
groot belang, maar de proef is slechts 4 maanden voortgezet en genomen met gezonde jongemannen. Wat zou het gevolg zijn van een veel langer voortzetten van de quantitatief onvoldoende voeding en wat bij min of meer debiele personen ? Op deze vragen geeft dit onderzoek geen antwoord. Uit de door de Commissie verzamelde gegevens blijkt, dat recidive bij tuberculose samenhangt met het inkomen, dus waarschijnlijk met de voor dat inkomen te verkrijgen voeding. We mogen dus ook wel met eenige waarschijnlijkheid verwachten, dat de resistentie tegen tuberculose van personen met een te laag calorieënverbruik verminderd zal zijn. We moeten met het trekken van een dergelijke conclusie echter zeer voorzichtig zijn; immers het nadere onderzoek zou in de toekomst wel eens kunnen aantoonen, dat die verminderde resistentie niet zoozeer toe te schrijven is aan een verminderde calorieën-opname, maar veel meer aan het tekort van één bepaald bestanddeel van de voeding. Een leerzaam voorbeeld in dit opzicht geeft een onderzoek, verricht in het laboratorium van Sir JóFIN ORR in Aberdeen : jonge ratten, die gevoed werden met een diëet zooals door de lagere klassen der bevolking in Schotland gegeten werd, groeiden niet voldoende.') Optimale voeding kon verkregen worden, door aan dit diëet een hoeveelheid melk toe te voegen, maar evengoed door extra kalk en phosphaten te verstrekken. Hieruit zou men kunnen besluiten, dat in het Schotsche diëet eigenlijk alleen calcium en phosphorus in niet voldoende hoeveelheid voorkwamen (al mag men de resultaten van dierproeven niet zonder meer op den mensch toepassen). Uit deze korte inleidende beschouwingen moge duidelijk worden, dat het zeer moeilijk, zoo niet onmogelijk is om subjectief- of objectiefklinische afwijkingen op te sporen als gevolg van een tekort aan voedsel gedurende een zekeren tijd. Deze moeilijkheid is oorzaak geweest, dat men er niet in geslaagd is om nauwkeurig te zeggen, hoeveel voedsel „de mensch" noodig heeft. Uit de verder beschouwingen in dit hoofdstuk zal telkens blijken voor welke moeilijkheden de Commissie juist door deze onzekerheid kwam te staan. Zeer dankbaar is dan ook gebruik gemaakt van meer directe onderzoekmethodes, zooals deze beschreven zijn in het hoofdstuk van het bloed-onderzoek. Alvorens uiteen te zetten welken weg de Commissie, gezien de bovengenoemde bezwaren, gekozen heeft, geven we eerst een overzicht van de wijze, waarop het grondmateriaal is verwerkt. Reeds eerder, n.l. op blz. 5o, is besproken op welke wijze de voedingsgegevens werden overgebracht op de grondstaten (bijlage G, blz. 344).
Voedingsstatistiek
1) J. B. ORR, W. THOMSON and R. C. GARRY. A long term experiment with rats on a
human dietary.
6o
J1. of Hygiene 3f, 476, 1935.
Vervolgens werden deze overgenomen op z.g. voedingsstaten (bijlage 1-1, blz. 346). Hierop vond de berekening der in de voeding aanwezige koolhydraten, dierlijke en plantaardige eiwitten en vetten plaats, benevens die der calorieën en verbruikseenheden. De omrekening van het bruto-gewicht der levensmiddelen in netto- Gebruikte reduci-p anagewicht vond plaats met behulp van reductie-percentages, welke grooten- lvGebruikte yose ds in omtrent de deels ook door Dr. C. BANNING gebruikt werden bij zijn onderzoek te netto-gewichten levens(leu Z aan dam 1929/3o, voor zoover noodig aangevuld en gecorrigeerd door der middelen ons lid, wijlen Prof. L. K. WOLFF. Deze door ons gebruikte reductiepercentages komen voor op den reeds hiervoren genoemden voedingsstaat (bijlage H, blz. 346). De omrekening van de netto-gewichten der levensmiddelen in kool- Gebruikte anahydraten, eiwitten, vet en calorieën geschiedde aan de hand van de be- lvyoseds in omtrent de kende „Voedseltabellen voor lijders aan Suikerziekte" door Dr. D. G. onderdgeelen COHEN TERVAERT, eveneens voor zoover noodig aangevuld en gecorrigeerd door ons lid, wijlen Prof. L. K. WOLFF. Uit de grondstaten werden eveneens samengesteld vitaminen- en mineralen-staten (bijlage I, blz. 35o). De hiervoor gebruikte analyses zijn in hoofdzaak dezelfde als die welke gebruikt werden bij het Utrechtsche onderzoek. Zij zijn wat de vitaminen aangaat afkomstig uit bepalingen van het Hygiënisch Laboratorium van de Rijksuniversiteit te Utrecht, aangevuld met bepalingen van het Laboratorium voor Physiologische Chemie van de Amsterdamsche Universiteit; en wat de mineralen aangaat met bepalingen van Prof. B. S JOLLEMA, Prof. L. K. WOLFF en verschillende andere onderzoekers. De hier bedoelde, door ons gebruikte, analyses komen voor op den voedingsstaat (bijlage H, blz. 346) voor wat betreft de koolhydraten, eiwitten, vet en calorieën en op den vitaminen- en mineralen-staat (bijlage I, blz. 35o) voor wat betreft Vitamine A, Carotine, Vitamine C, Calcium en IJzer. Deze gegevens werden ook gebruikt door het Centraal Bureau voor de Statistiek bij de bewerking van „Huishoudrekeningen van 5 98 gezinnen" (Zie Voorwoord, Deel II). Een belangrijk punt bij het onderhavige onderzoek vormde de be- De door de Comrekening van de „manwaarde" of anders gezegd de „verbruikseenheid", missie der ve r want zooals vanzelf spreekt gebruiken niet alle menschen evenveel bruikseenheden en die, gebruikt voedsel. bij andere onderDit calorie-verbruik wordt voornamelijk bepaald door de grootte zoekingen van het lichaamsoppervlak en door den lichamelijken arbeid, welke verricht wordt. Het z.g. basaalmetabolisme is de stofwisseling van een persoon in volslagen rust en in geheel nuchteren toestand, d.i. tenminste -
6i
12 uur na den laatsten maaltijd. Deze stofwisseling is voor alle gezonde volwassen menschen met een gelijk lichaamsoppervlak zóózeer gelijk, dat men uit een afwijking bij een bepaald persoon concludeert tot een ziektetoestand. Dit basaalmetabolisme wordt bij een normaal mensch verhoogd met : 1°. de z.g. specifiek dynamische werking van de voeding en 2°. de extra stofwisseling, die noodig is voor het verrichten van lichamelijken arbeid. Nu is over het algemeen, zoowel het lichaamsoppervlak als de te verrichten lichamelijke arbeid van vrouwen en kinderen kleiner dan die van volwassen mannen. Bij een statistisch onderzoek, waarin ook vrouwen en kinderen worden betrokken, zal men daarom de stofwisseling van vrouwen en kinderen met een zekeren factor moeten vermenigvuldigen om die te kunnen vergelijken met die van volwassen mannen. Door de vermenigvuldiging met dien vastgestelden factor verkrijgt men dan de z.g. „manwaarde" van de vrouwen en kinderen van verschillenden leeftijd. Tot voor kort gebruikte bijna iedere onderzoeker zijn eigen factoren voor de berekening van die manwaarde. Eenige jaren geleden heeft echter de Hygiënische Commissie van den Volkenbond een aantal onderzoekers uit verschillende landen bijeen gebracht, die gezamenlijk een tabel hebben opgesteld voor de berekening van die manwaarde bij vrouwen en kinderen van verschillenden leeftijd. Hierdoor zal het in de toekomst beter mogelijk zijn, de uitkomsten van de onderzoekingen, in verschillende landen verricht, met elkaar te vergelijken. De op deze wijze door de technische commissie van het Hygiënisch Comité van den Volkenbond in 1932 tot stand gekomen schaal heeft de volgende coëfficienten:
Coëfficient Leeftijd in jaren Man 0- 2 2-
4
6
— —
3 5 7
8— 9
beide sexen 0,2
0,3 0,4 0,5
o,6
10-1
0,7
12-13
o,8
o,8
14-59
6o en meer
o,8
Van deze schaal is door onze Commissie gebruik gemaakt. 62
Vrouw
Op de bezwaren, die hiertegen zijn in te brengen, wordt nader ingegaan in het Bijzondere Gedeelte van dit rapport bij de bespreking van de resultaten van het voedingsonderzoek (zie blz. 112 en i i 3). Deze tabel wijkt af van die, welke gebruikt werd voor het budgetonderzoek in Amsterdam. Volledigheidshalve moge hier vermeld worden, dat in de Amsterdamsche schaal de man geldt voor i,o, de vrouw voor 0,9, een kind in het eerste levensjaar voor 0,15, in het tweede voor 2,0, in het derde voor o,3 en vervolgens geleidelijk opklimmende met om voor elk leeftijdsjaar. Berekent men de verbruikseenheden van eenzelfde gezin volgens de Volkenbonds- en de Amsterdamsche schaal, dan bedraagt het verschil omstreeks 4 %, met dien verstande, dat de Amsterdamsche schaal meer eenheden telt. De gegevens omtrent de voeding van het onderzoek door het Centraal Bureau voor de Statistiek, voorkomende in het 2de deel van de publicatie: „Huishoudrekeningen van 5 98 gezinnen", zijn eveneens volgens de hiervoren bedoelde Volkenbondstabel berekend. De gegevens evenwel, die op het budget betrekking hebben, zijn volgens de Amsterdamsche schaal berekend. Ook de gemeente Utrecht maakte van deze Volkenbondstabel gebruik bij haar meergenoemd onderzoek. De resultaten van ons voedingsonderzoek zijn dus zonder meer vergelijkbaar met het bovengenoemde onderzoek van Utrecht en met dat van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Bij vergelijkingen met het Amsterdamsche onderzoek moet er rekening mede worden gehouden, dat bij gelijke voeding onze gemiddelden van verbruik per eenheid iets hoogex zullen uitvallen. In 1936 heeft de voornoemde Technische Commissie van den Volkenbond het noodzakelijk geacht haar in 1932 aanbevolen schaal te herzien en de volgende nieuwe verhoudingsgetallen voorgesteld : Leeftijd
so—I jaar I
-
2
ca. o,25
,,
2- 3
3 — 5 55 — 7 5) 7— 9 9-1 '1-12 ,, I 2-I 5 „
5
15
jaar
en ouder Zoogende moeder
5
Verhoudingsgetal
0 ,3 5
0,42 0,50 0,60 0,70 0,80 0,90 I,00 I,00 1,25 63
Toepassing van deze nieuwe schaal, welke belangrijk afwijkt van die van 1932, zou het gevolg hebben, dat de resultaten van ons onderzoek niet vergeleken zouden kunnen worden met die van de hiervoren vermelde Nederlandsche enquêtes. De Commissie heeft het derhalve wenschelijk geacht voorshands vast te houden aan de in 1932 aanbevolen schaa1 1 ). De verzamelde gegevens zijn evenwel in een dergelijken vorm gehouden, dat, indien dit later gewenscht mocht blijken, gemakkelijk een herberekening op anderen grondslag kan worden gemaakt. De genoemde, en dus ook de door de Commissie gebruikte schaal geeft alleen bij benadering de verhouding aan van de behoefte aan caloriën bij verschillende leeftijden en bij mannen en vrouwen. Indien men dezelfde zou toepassen op de behoefte aan mineralen (vnl. Ca en phosphaten) en vitaminen, zou men tot grove fouten kunnen komen, omdat de behoefte aan deze bijzondere stoffen van een groeiend kind en ook van zwangere en zoogende vrouwen relatief veel grooter is dan die van een volwassen man. Zoo heeft men ook wel geprobeerd dergelijke coëfficienten op te stellen voor de behoefte aan b.v. calcium en eiwitten. 2) Toch weten we van de nauwkeurige quantitatieve behoefte van de meeste dezer bestanddeelen nog niet voldoende, zoodat de Commissie besloot voor alle onderdeelen dezelfde schaal te gebruiken, met dien verstande, dat het geconstateerde minimum voor een volwassen man werd verhoogd met een veiligheidsmarge, teneinde zoo te komen tot een voor allen geldend gemiddelde. Het samenstellen Het samenstellen van het totaal aantal verbruikseenheden, welke een van het aantal g ezin gedurende de onderzoeksperiode van 4 weken vertegenwoordigde, verbruikseenheden voor het be- geschiedde als volgt: rekenen van het Aan de hand van de gegevens betreffende de samenstelling van het verbruik per man en per dag gezin, voorkomende in de bij het boekje over de eerste week behoorende vragenlijst, werd vastgesteld, hoeveel verbruikseenheden het gezin per
Schaal alleen gel- dig voor caloriebehoefte
1)
Zie ook de noot op blz. 113.
2) Als voorbeeld van een schaal voor eiwitten moge de volgende door HAWLEY in 1927 opgestelde gelden : o,8 o-6 jaar 1 6-9 jaar kind I 2 meisje 10-12 „
,
13 -14
jongen 10-14 jonge man 15-17 jaar jong meisje 15-17 „ vrouw man 18-6o jaar
1,3 1,3 1,5 1,5 o,8
Vergelijking met de door de Commissie gebruikte Volkenbondsschaal doet de verschillen oogenblikkelijk naar voren komen.
64
dag vertegenwoordigde. Dit aantal werd dan als basis voor de verdere berekeningen gehouden. Wanneer het gezin dus 4 weken medewerkte, werd het aantal verbruikseenheden met het aantal dagen, d.i. 28, vermenigvuldigd. Vervolgens werd rekening gehouden met aan- of afwezigheid van personen bij de maaltijden, hetgeen werd berekend op de wijze, zooals Dr. BANNING dat deed bij zijn onderzoek te Zaandam, nl. broodmaaltijden werden gesteld op o,3 dag en warme maaltijden op 0,4 dag. Wanneer dus een jongen van 8 jaar gedurende het tijdvak 3 X per week gebruik maakte van een op school verstrekten warmen maaltijd, dan werd 12 (aantal maaltijden) x 0,4 (dag) x o,6 verbruikseenheid is 2,88 verbruikseenheden van het totaal aantal verbruikseenheden afgetrokken. De door het gezin aangeschafte hoeveelheid voeding werd aldus gedeeld door het aantal verbruikseenheden, dat werd gevormd door de personen, die in werkelijkheid aan de maaltijden hadden deelgenomen. Op deze wijze werd het gemiddeld verbruik van het gezin per man en per dag verkregen. Met de keuze van de te gebruiken verhoudingsschaal voor de berekening van de manwaarde waren de moeilijkheden voor de Commissie niet opgelost. Nu diende nog de vraag beantwoord te worden, hoe groot voor een volwassen man per dag de behoefte aan calorieën en de verschillende noodzakelijke voedingsonderdeelen, als eiwitten, mineralen en vitaminen, is. Hierdoor moest de Commissie zich bezighouden met de problematiek van de moderne voedingsleer. Door de meerdere kennis en het betere inzicht van den laatsten tijd is de beantwoording van de vraag, of en wanneer de voeding(stoestand) van een mensch of een groep van menschen „voldoende" moet worden geacht, niet gemakkelijker geworden. Integendeel, het blijkt steeds duidelijker, I°. dat dnze voeding veel samengestelder is, dan we nog maar enkele jaren geleden dachten: Zoo kennen we reeds ongeveer een tiental vitaminen en weten zeker dat nog meerdere noodig zijn; ook elementen als koper, molybdeen, cobalt, enz. spelen een rol, waarmede we vroeger geen rekening hielden; 2°. dat er een groote afstand is tusschen een voeding, die ons nog juist beschermt tegen manifeste gebreksverschijnselen en één, die optimaal is en dus een zoo gunstig mogelijken invloed op onze gezondheid heeft. Tijdens den wereldoorlog bleek o.a., dat de tuberculose, vrij zeker 65
Normen voor „optimale" en „voldoende” voeding
ook tengevolge van de slechte voeding, in de centrale landen sterk toenam 1), terwijl daarentegen het aantal diabetes in dien tijd belangrijk verminderde. Tevens is het niet juist te meenen, dat de beste voeding zooveel mogelijk van alle waardevolle bestanddeelen (eiwitten, vitaminen, zouten) moet bevatten, want bij enkele vitaminen kennen we b.v., zij het dan ook bij een zeer groote overmaat, al duidelijk vergiftigingsverschijnselen. De vraag, of de verschillende bestanddeelen in optimale hoeveelheid in onze voeding voorkomen is zeer moeilijk en vaak in het geheel nog niet met zekerheid te beantwoorden. Wel weten we, dat de voeding van de beschaafde volken, ook in de beter-gesitueerde klassen ervan, zeker niet optimaal is. We zullen ons in dit rapport dan ook niet zoozeer bezighouden met de vraag of de voeding optimaal is, doch vooral of ze voldoende is (onder „voldoende" voeding verstaan we een voeding, welke ons, ook op den duur, tegen manifeste deficiëntie-verschijnselen beschermt). Juist door de onderzoekingen van de laatste jaren, waarbij we voor enkele vitamines nauwkeurige chemische methoden voor de quantitatieve bepaling hebben leergin kennen, is deze vraag veel beter te beantwoorden. Om uit te maken of een bepaalde voeding al of niet voldoende is, moeten we ervan nagaan: I°. de hoeveelheid energie (in calorieën) per man en per dag; 2°. de hoeveelheid van elk van de belangrijke bestanddeelen. De totale hoeveel- heid voedsel (calorieën)
De per dag benoodigde hoeveelheid energie (calorieën) voor een volwassen man, wisselt van geval tot geval. Het hangt bij ieder bepaald individu op een zeker moment af van vele factoren, die deels te berekenen en deels onbekend zijn. In het algemeen bestaat de caloriebehoefte uit de som van de benoodigde energie voor: I°. het basaalmetabolisme; 2°. de specifiek dynamische werking van de voeding; 3°. den verrichten arbeid. Het sub 2 genoemde mogen we zonder groote fouten te maken evenredig stellen aan de voedselopname. Het basaalmetabolisme, samenhangend zooals reeds werd opgemerkt, met het lichaamsoppervlak, is ook bij benadering uit te drukken als functie van lengte en gewicht. 1
) Zie ook hoofdstuk IV „Het Gezondheidsonderzoek" (blz. 132).
66
Waar nl. het gewicht in hooge mate afwijkt van het normale bij een bepaalde lengte behoorende, werkt men nauwkeuriger door bij de berekening van het basaalmetabolisme uit te gaan van het gewicht, zooals dat, gegeven de lengte, behoorde te zijn. Voor belangstellenden zij hiervoor nader verwezen naar het werk „De voeding van gezonde en zieke werkloozen" door het lid der Commissie Dr. TEN BOKKEL HUININK. Deze meer individueele bepaling van het basaalmetabolisme en dus van de caloriebehoefte vond in Dr. TEN BOKKEL HUININK een warm pleitbezorger. Toch heeft de commissie deze methode niet gevolgd en wel om de volgende redenen: Ten eerste bleek het bij gehouden proeven praktisch niet mogelijk om van alle in het onderzoek opgenomen personen lengte en gewicht te bepalen, zoodat de Commissie zich alleen reeds uit dien hoofde van de plicht ontslagen mocht rekenen van het volgen van dezen weg. Ten tweede moest om begrijpelijke redenen ervan worden afgezien om de zoo belangrijke factor van den verrichten arbeid individueel te berekenen, zoodat de aan te nemen behoefte aan calorieën toch van geval tot geval en van gezin tot gezin wetenschappelijke nauwkeurigheid zou missen, gezwegen nog van het feit, dat door de invoering van lengte en gewicht tevens de mogelijkheid van invoering van fouten niet uitgesloten te achten is. Ten derde achtte de Commissie zich gerechtigd deze complicatie te ontgaan, omdat de praktische conclusies hierdoor geen wijziging van beteekenis zouden hebben ondergaan. Dit is gebleken aan de hand van het materiaal van Groningen en Leiden, waarvan de individueele caloriebehoefte door het lid TEN BOKKEL HUININK berekend is volgens de door hem voorgestelde methode 1 ). Berekend werd dus de behoefte op grond van het gewicht en bovendien het aantal calorieën op grond van het gewicht zooals dit bij de lengte zou moeten behooren. Door de totaalsom te deelen door het aantal verbruikseenheden krijgt men de benoodigde manwaarde. Vergelijking met de gevonden manwaarde uit het voedingsonderzoek leert in welke gezinnen de voeding voldoende of onvoldoende was. Men moet altijd in aanmerking nemen, dat het benoodigde aantal calorieën per manwaarde bij een massaonderzoek onmogelijk binnen enge grenzen is aan te geven. We herinneren alleen reeds aan de groote invloed, die de gebruikte verhoudingsschaal tusschen de leeftijden en de geslachten hierop heeft. De Commissie meende dan ook veilig te gaan, door de energie per „man", noodig voor het basaalmetabolisme en specifiek dynamische werking der voeding te stellen op 2000 calorieën. 1)
Zie blz. 233 en 256.
67
Er rest dus nog een gemiddeld aantal calorieën te bepalen voor den verrichten arbeid. Ieder gevoelt, dat dit maar alleen bij ruwe benadering mogelijk is en toch is de energiebehoefte in hooge mate afhankelijk van de geleverde arbeidsprestatie. In het Zeitschrift fiir Arbeitsphysiologie 1939, band i 0, Heft 4, is door LEHMAN nauwkeurig de benoodigde energie berekend bij verschillende werkzaamheden en de caloriebehoefte uitgedrukt in verhouding tot het basaalmetabolisme. Zoo heeft een horlogemaker 1 1/ 3 maal het basaalmetabolisme noodig, een tuinman of kellner 2 maal en een houthakker zelfs 2 2/ 3 maal. Voor de Commissie was het om begrijpelijke redenen volstrekt onmogelijk om ook maar bij benadering een dergelijke nauwkeurigheid te bereiken. De werklooze zal in het algemeen geen groote arbeidsprestatie leveren, maar uit het budgetonderzoek blijkt, dat vooral in de lagere steunklassen vele bij de werkverschaffing tewerkgestelden in het onderzoek zijn opgenomen. De geleverde arbeid van de andere gezinsleden zijn evenmin bij benadering te schatten. De door de Commissie aangenomen grenswaarde van 240o calorieën per manwaarde, waar beneden van „krap" gesproken wordt, mist dan ook wetenschappelijke nauwkeurigheid doch vindt haar rechtvaardiging dat ze aansluit bij andere onderzoekingen. „Krap" sluit naar het oordeel der Commissie de mogelijkheid van onvoldoende voeding in en de wenschelijkheid om hierin verbetering te brengen. Gelet op het minderexacte van zooveel factoren bij de bepaling van de behoefte aan calorieën, kon niet volstaan worden met het aannemen van een bepaalde grenswaarde, maar moesten er vrij breede grensz6nes worden onderscheiden tusschen een „krappe" en een „ruime" voeding. Op deze wijze is de Commissie gekomen tot de volgende grenswaarden: krap : minder dan 2400 cal. per verbruikseenheid; matig : van 2400 tot 2700 „ bevredigend : van 2700 tot 3000 „ ruim : 3 000 en meer De verschillende bestanddeelen van het voedsel De eiwitten
Komende tot de verschillende bestanddeelen van de voeding, zijnde : eiwitten, vetten, koolhydraten, zouten en vitamines, zullen we hieronder van elk dezer nog een beschouwing laten volgen. Een zeer groot aantal onderzoekers heeft zich bezig gehouden met de vraag hoeveel eiwitten een mensch per dag noodig heeft. VOIT, een van de grondleggers van de klassieke voedingsleer, kwam op grond van statistische onderzoekingen tot het resultaat, dat een volwassen man gemiddeld 120 gram eiwit per dag tot zich neemt. Het is echter de vraag, 68
of dit de optimum hoeveelheid is. We weten nu immers, dat de mensch instinctief wel een zoodanige voeding kiest, waardoor het menschelijk geslacht in stand kan blijven, maar zeker niet de optimale voeding. Het feit, dat een mensch gemiddeld 120 gram zou kiezen, is dus nog geen bewijs, dat deze keuze de meest juiste is. Er is dan ook van verschillende kanten oppositie gekomen tegen dit getal. CHITTENDEN spreekt zelfs van zelfmoord van het ras bij 120 gr. eiwit per dag. Hij zelf en een groot aantal medewerkers konden bij 2/ 3 of 1/ 2 van dat getal nog in stikstofevenwicht komen. 1) Ook de onderzoekers, die zich bezig houden met de vraag naar de kleinste hoeveelheid eiwit, waarmee een mensch nog gezond en in stikstofevenwicht kan blijven, dit wil zeggen niet inteert van zijn eigen lichaamseiwitten, kwamen tot zeer uiteenloopende resultaten; de één vond wel een 2 á 3 maal zoo hoog bedrag als de ander. Verder onderzoek bracht een verklaring van deze divergenties aan het licht. Het bleek namelijk, dat alle eiwitten zijn opgebouwd uit aminozuren en dat een deel hiervan door het lichaam zelf gesynthetiseerd kan worden, terwijl we een ander deel met de voeding tot ons moeten nemen. Het gaat dus niet zoozeer om een eiwit-minimum of -optimum, maar veel meer om een amino-zuur-minimum of -optimum. Voorloopig echter is de samenstelling wat betreft aminozuren van de meeste eiwitten van onze voeding nog zoo onvolledig bekend, dat we ons wel met de hoeveelheden eiwit moeten behelpen. Wel heeft men van allerlei eiwitten getracht de biologische waarde te bepalen, d.w.z. de mate, waarin ze in staat zijn lichaamseiwit te vervangen. Op grond van deze onderzoekingen heeft men wel gemeend een belangrijk verschil in biologische waarde te mogen aannemen tusschen de eiwitten van dierlijke en die van plantaardige afkomst: de laatste zouden biologisch minderwaardig zijn. In zijn algemeenheid is dit echter zeker onjuist. Zoo hebben de eiwitten van aardappelen volgens deze methode een tweemaal zoo hooge biologische waarde als die van melk. Het is echter ook zonder meer duidelijk, dat bepalingen van de biologische waarde van één gegeven eiwit weinig waarde voor de praktijk hebben. Immers twee afzonderlijke eiwitten, die ieder op zichzelf een geringe biologische waarde hebben, omdat één der noodzakelijke aminozuren er slechts in geringe hoeveelheid in voorkomt, kunnen tezamen verstrekt, van groote biologische waarde zijn, omdat het aminozuur, dat in het ééne eiwit in geringe hoeveelheid voorkomt, in het andere overvloedig aanwezig kan zijn. Eenige reden is er misschien toch om de plantaardige eiwitten in het algemeen van iets mindere waarde te beschouwen dan de dierlijke, in zooverre de plantaardige eiwitten 1
) R. H.
CHITTENDEN,
Physiological Economy in Nutrition, London 1905.
69
hier te lande tenminste wel voor een groot deel uit cerealiën, vnl. van tarwe, afkomstig zullen zijn. In deze cerealiën-eiwitten nu komt een zeer groot percentage voor van glutaminezuur een aminozuur, dat door het lichaam zelf gesynthetiseerd kan worden; er blijft dus voor de noodzakelijke aminozuren, die het lichaam zelf niet op kan bouwen, een geringer percentage over. Zoolang we dus van de samenstelling van de verschillende eiwitten nog zoo weinig af weten, zullen we voorloopig het best doen om voornamelijk onze aandacht te geven aan de totale hoeveelheid eiwit. Nu weten we uit vele onderzoekingen, o.a. van die van Dr. BANNING uit Zaandam, dat hier te lande door zeer velen, die zelfstandig hun voedsel kiezen, een hoeveelheid van 90 à I oo g eiwit genuttigd wordt. 1) Aan den anderen kant is de hoogst gevonden waarde van het minimum, dus die waarbij nog geen intering van eigen lichaamseiwit plaats vindt, ruim 6o g. We mogen dus wel aannemen dat een hoeveelheid van 90 g eiwit of meer per dag zeker voldoende, misschien wel optimaal is, terwijl een hoeveelheid van 70-90 g in de meeste gevallen ook nog wel voldoende zal zijn. De Commissie heeft daarom de volgende grenswaarden aangenomen: krap : minder dan 70 g per verbruikseenheid; matig : van 70 90 ruim : meer dan 90 33
3)
3>
53 3>
De vetten en koolhydraten kunnen elkaar grootendeels vervangen. Alleen een diëet met zeer weinig koolhydraten en bijna geheel uit vetten bestaande, zou een gevaar voor acidose doen ontstaan. Maar in de praktijk zal dit bij normale menschen wel zelden of nooit voorkomen. Vetten zijn, zoover we op 't oogenblik weten, voornamelijk noodig als dragers van de in vet oplosbare vitamines. Een minimum-hoeveelheid is moeilijk aan te geven, omdat de verschillende vetten zoozeer verschillen in vitamine-gehalte. Wil men aan het instinct waarde toekennen, dan zou men erop kunnen wijzen, dat in het algemeen in de gematigde streken een grootere welstand gepaard gaat met een wat hoogex vetgebruik; in de laagste inkomen-klasse wordt gewoonlijk niet meer dan 7o á 1 oo g vet gebruikt, terwijl degenen, die ruimer kunnen betalen voor hun voeding, i oo á 15o g vet per dag tot zich nemen. Zoover onze kennis op 't oogenblik reikt kunnen we echter zeggen, dat een hoeveelheid vet van 7o g per dag voldoende is, indien slechts voldoende in vet oplosbare vitamines in de voeding aanwezig zijn.
Vetten en koolhydraten
1)
70
C. BANNING.
De voeding te Zaandam in 1929/3o. Dissertatie, Utrecht 1931.
Over het algemeen is van de minimale of optimale behoefte aan de zouten verschillende zouten in ons diëet nog maar weinig bekend. Voornamelijk uit praktische overwegingen heeft de Commissie zich beperkt tot de bepaling van een tweetal : calcium en ij er. Van deze mineralen zijn namelijk quantitatieve gegevens bekend over hun voorkomen ook in Nederlandsche voedingsmiddelen en ook bevat de literatuur opgaven over de behoefte van den mensch aan deze elementen, die voldoende betrouwbaar lijken. Vele onderzoekers hebben nagegaan hoeveel calcium we per dag tot ons moeten nemen, opdat de calciumvoorraad in ons lichaam niet aangetast wordt. SHERMAN heeft het gemiddelde opgesteld van een honderdtal van deze onderzoekingen; dit bleek te bedragen voor een volwassen man van 7o kg lichaamsgewicht ongeveer 0,45 g Ca per dag. 1) Zooals we reeds eerder opmerkten is het echter duidelijk, dat de calciumbehoefte van zwangere en zoogende vrouwen en van groeiende kinderen, die hun skelet moeten opbouwen, veel grooter is, dan met hun manwaarde overeenkomt. Uit Amerikaansche onderzoekingen blijkt, dat de vrouwen in de laatste maand van de zwangerschap en gedurende het zoogen een extra calciumbehoefte hebben van o,3 tot 0,4 g per dag. Het zal dus noodig zijn om de minimumbehoefte te verhoogen met een veiligheidsfactor. De Commissie heeft hiervoor aangenomen een verhooging met o '9/0 en dus de gemiddelde calciumbehoefte per verbruikseenheid gesteld op o,7 g per dag.
Calcium
Uit verschillende stofwisselingsproeven concludeert SHERMAN tot een ijzer verbruik van een volwassen man van ongeveer 8 mg Fe per dag. 1) Voor vrouwen is dit wat hooger, omdat zij met het menstruatiebloed vrij belangrijke hoeveelheden ijzer verliezen ; tijdens de zwangerschap, wanneer deze verliezen ophouden, is de ijzerbehoefte ongeveer even groot door het ijzer, dat noodig is voor den opbouw van het foetale organisme. Tijdens het zoogen is de ijzerbehoefte niet extra vergroot, omdat de melk nagenoeg geen ijzer bevat. Ook voor de kinderen is de ijzerbehoefte grooter dan met hun manwaarde overeenkomt, omdat zij ijzer noodig hebben voor den opbouW van het groeiende lichaam; in de periode van den snelsten groei moeten we rekenen op een opname van 0,6 á o,7 mg ijzer per i oo calorieën. Verder moeten we er rekening mee houden dat een deel van het ijzer uit de voeding, voornamelijk dat wat in vleesch aanwezig is, niet gemakkelijk geresorbeerd zou worden. Dit alles bij elkaar genomen zullen we als minimum-eisch wel een opname van gemiddeld 20 mg ijzer per verbruikseenheid per dag moeten stellen. 1
) H. C. SHERMAN, Chemistry of Food and Nutrition, New York 1928.
71
Vitamines
Vitamine A
In de laatste vijf en twintig jaar zijn vele van deze belangrijke stoffen ontdekt, maar nog slechts voor enkele zijn nauwkeurige, chemische methoden uitgewerkt voor de quantitatieve bepaling ervan. Voor de andere zijn nog slechts biologische bepalingswijzen bekend en deze zijn zóó tijdroovend en onnauwkeurig, dat het vooralsnog onmogelijk is om de hoeveelheid, die een mensch per dag noodig heeft en ook het gehalte in de verschillende voedingsmiddelen te kunnen aangeven. Toen de Commissie haar onderzoek begon, waren deze nauwkeurige, chemische meetmethoden slechts uitgewerkt voor de vitamines A en C, vandaar dat slechts van deze vitamines een bepaling is verricht. Vitamine A komt voor in de natuur als zoodanig en ook in den vorm van pro-vitamines, voornamelijk als carotine en carotinoïden. (Echter niet alle carotinoïden zijn pro-vitamine A.) Deze pro-vitamines gaan in het lichaam over in vitamine A. De waarde als A-vitamine-bron van deze verschillende pro-vitamines is niet geheel gelijk. Van het symmetrisch gebouwde p-carotine ontstaat in het lichaam een tweemaal zoo groote hoeveelheid vitamine A als van de andere pro-vitamines. In de meeste voedingsmiddelen komt vnl. p-carotine voor. Men zou dus kunnen meenen, dat het voor de voedingswaarde weinig verschil maakt of een voedingsmiddel vitamine A zelf, dan wel pro-vitamine bevat. Hoe voorzichtig we echter met zulke conclusies moeten zijn, blijkt duidelijk uit een recent onderzoek van VAN EEKELEN en PANNEVIS, die vonden, dat van het carotine in worteltjes en in spinazie bijna niets geresorbeerd wordt; bijna wo % wordt met de faeces weer uitgescheiden. 1 ) Mochten deze nog voorloopige onderzoekingen ook voor andere voedingsmiddelen en onder andere omstandigheden dan die van hun proef bevestigd worden, dan zouden we tot een geheel andere waardeering van de waarde van de pro-vitamines A in ons diëet moeten komen. Hoeveel vitamine A is nu per dag noodig voor een mensch ? Het werk van WOLFF en zijn school te Utrecht en van andere onderzoekers wijst er op, dat tenminste een hoeveelheid van i000 I.E. vitamine A per dag noodig is; dit komt in physiologische werking overeen met o,6 mg geresorbeerde 3-carotine. 2) In verschillende planten komt naast j9-carotine evenwel ook oc- en y -carotine voor. Om nu zeker te zijn heeft de Commissie bij het stellen van een norm derhalve gemeend I mg carotine in physiologische werking gelijk te moeten stellen aan i000 I.E. vitamine A. M. VAN EEKELEN en W. PANNEVIS, Absorption of carotinoids from the human intestine, 1) Nature 141, 203, 1938. 2) Waar het noodig was vitamine A en carotine te zamen in één cijfer te noemen, zooals o. m. bij de vergelijking van de resultaten van dit onderzoek met die van het onderzoek door het Centraal Bureau voor de Statistiek bij werkenden, werd vitamine A steeds omgerekend tot het „pro-vitamine"carotine, waarbij 'wo I. E. gelijkgesteld werden aan o,6 mg j carotine.
72
Of de optimale hoeveelheid niet veel hooger ligt weten we in 't geheel niet, al zijn er enkele aanwijzingen voor. Over de behoefte aan vitamine C zijn wat meerdere gegevens bekend. Vooral een onderzoek dat VAN EEKELEN op zichzelf verricht heeft, heeft duidelijke cijfers opgeleverd. 1 ) Hieruit is gebleken, dat een hoeveelheid van 5o à 6o mg ascorbinezuur per dag voor een volwassen man van 7o kg lichaamsgewicht voldoende is om zijn weefsels geheel te verzadigen met vitamine C. Dit is later door andere onderzoekers bevestigd. Er zijn echter eenige aanwijzingen verkregen, dat ook een veel geringer hoeveelheid ascorbinezuur, b.v. 3o mg per dag, reeds in staat is, ons ook op den duur tegen scheurbuik te beschermen, al zal deze hoeveelheid niet optimaal zijn. In overeenstemming met de Commissie, die in 1935/36 de voeding der Utrechtsche werkloozen heeft onderzocht, heeft onze Commissie de volgende grenswaarden aangenomen: onvoldoende: minder dan 3o mg ascorbinezuur p. V.E. ongunstig : 30-40 voldoende : 40-60 verzadigd : 6o en meer 55
35
55
5>
55
Vitamine C
>5
55
5>
Voor het gemakkelijke overzicht laten we hieronder een samenvatting Samenvatting volgen van de normen, die door de Commissie zijn aanvaard, per dag der normen en per manwaarde. krap Calorieën: minder dan 2400 2400-2700 matig 2700 3000 bevredigend meer dan 3000 = ruim Eiwitten: minder dan 7o g krap 70 90 matig meer dan 90 = ruim Calcium: 7oo mg voldoende IJzer: 20 „ voldoende Vitamine A en Carotine tezamen i mg carotine minimaal. Bij de omrekening van vitamine A in carotine worden i 000 I.E. A gelijk gerekend aan o,6 mg p-carotine. Vitamine C: minder dan 3o mg = onvoldoende 30-40 ongunstig 40-60 voldoende meer dan 6o verzadigd 3>
35
55 55
1 ) M. VAN EEKELEN, On the amount of ascorbic acid in blood and urine; the daily human requirements for ascorbic acid. Biochemica1 Jl. 3o, 2291, 1936.
73
HOOFDSTUK III HET BLOED-ONDERZOEK CHAPITRE III L'ANALYSE DU SANG Inleiding
Het bepalen van den voedingstoestand langs indirecten weg levert zeer waardevolle gegevens op, zooals uit de andere deelen van dit rapport te over blijkt. Indien het opgenomen voedsel aan te stellen eischen voldoet, mag men aannemen, dat — afwijkende factoren daargelaten — de voedingstoestand bevredigend zal zijn. Waar het echter blijkt, dat een zeer breede overgang bestaat tusschen zeker voldoenden en onvoldoenden voedseltoevoer, komt het verlangen boven, om als aanvulling bij de individuen zelf den toestand vast te stellen. Dit is te meer gewenscht, daar men langs den indirecten weg slechts gezinnen bereikt en nimmer individuen, terwijl men door omrekeningsfactoren, die steeds iets kunstmatigs inhouden en geen rekening houden met de van mensch tot mensch wisselende eischen, alleen een gemiddelde benadert. Doch het onderzoek naar den voedingstoestand op grond van somatische gegevens stuit eveneens op groote moeilijkheden. Immers wel is het bepalen van gewicht, lengte, zithoogte, huidturgor, enz. van waarde en met deze gegevens zal men de extreme gevallen van ondervoeding, resp. overvoeding, kunnen aanwijzen; doch deze gegevens zijn bovendien in hooge mate afhankelijk van leeftijd, leefwijze, erfelijken aanleg, lichamelijke verzorging en andere aan aanzienlijke variatie onderhevige omstandigheden. Zij zullen stellig niet uitsluitend en zeker niet in de eerste instantie van de voeding afhankelijk zijn. Een algemeen gezondheidsonderzoek door den huisarts is dan ook slechts in enkele gemeenten (t.w. Leiden en Groningen) verwezenlijkt kunnen worden 1), evenals het voor de hand liggende onderzoek naar lichaamsgewicht, in het bijzonder in verhouding tot de lengte. Vooral om practische redenen is dit door het commissielid Dr. TEN BOKKEL HuININK met nadruk bepleite onderzoek sterk beperkt moeten worden. 2)
De verkrijgbare physiologische gegevens
Bij de Commissie is dan ook vooral het verlangen naar voren gekomen, om over meer physiologische gegevens te beschikken. De voedingsverhoudingen zijn bij uitstek dynamisch; zij kunnen wisselen van dag tot dag en van jaargetijde tot jaargetijde. Men zou dan ook gaarne over een met den voedingstoestand direct samenhangende physiologische test 1) Zie hieromtrent blz. 80. 2) Zie blz. 233 en 256.
74
op de lichaams- resp. geestesgesteldheid gedurende langere periode de beschikking willen hebben. Aan dit desideratum is niet te voldoen. Doch om in deze richting althans iets te bereiken is door de Commissie de aandacht gericht op enkele lichamelijke gegevens, waarvan bekend is, dat zij min of meer direct met den voedingstoestand kunnen wisselen en waarvan men, volgens algemeen erkende objectieve maatstaven, gemiddelde, resp. gewenschte, waarden kent. Met betrekkelijk eenvoudige, deels pas sinds kort bekende onderzoekingsmethoden kan men dergelijke gegevens uit onderzoek van het bloed verkrijgen. Wij hebben hier in het bijzonder het oog op : het aantal erythrocyten, het haemoglobine-gehalte, het gehalte aan vitamine A en het gehalte aan vitamine C. Vooral de beide laatsten zijn min of meer directe maatstaven voor de voedingsopname, zij zijn hiervan immers onmisbare bestanddeelen. Bovendien is de opname ervan slechts indirect afhankelijk van de hoeveelheid voedsel (uitgedrukt in calorieën), doch zij zijn een afspiegeling van de kwaliteit van het voedsel. Deze en dergelijke overwegingen hebben gegolden, toen de Commissie, vooral dank zij het pleidooi van haar lid den heer HEYERMANS, besloot, om het somatische onderzoek, dat bij haar naspeuringen niet mocht ontbreken, ook te leiden in de richting van het bloedonderzoek. Reeds het werk te Utrecht (De voedingstoestand van gezinnen van ondersteunde Utrechtsche werkloozen in 1935/36 rapport) had de waarde van dergelijke bepalingen aannemelijk gemaakt. Prof. WOLFF heeft deze gedachte dan ook krachtig ondersteund. Men zie verder de literatuur. 1 en 2). Hoe zou een dergelijk onderzoek moeten worden ingericht ? Het Organisatie van levert stellig onoverkomelijke bezwaren op, alle leden der gezinnen aan zhoeetkbloed-onderhet bloedonderzoek te onderwerpen. Zou men juist gaarne de kinderen, wW ie eeronderzocht voor wie de voeding naar kwaliteit wel bijzondere beteekenis heeft, in het onderzoek willen betrekken, dan geldt hier wel zeer sterk het bezwaar, dat zij moeilijk kunnen worden bereikt. Hierbij zij nog daargelaten, dat de ingreep en met name de venapunctie, die voldoende bloed voor vitamine A en C-onderzoek moet verschaffen, om physische en psychische redenen bij hen niet behoorlijk zal kunnen worden verricht. Vervolgens is overwogen om patienten, wier gestel als normaal mag worden beschouwd, doch die om andere redenen (b.v. chirurgische afwijkingen, 1) M. VAN EEKELEN, Over opname, verbruik en uitscheiding van vitamine C door den mensch. Proefschrift, Utrecht 1936. 2) G. J. FOLPMERS, Over de gevolgen van werkloosheid in Nederland. Proefschrift, Utrecht 1907.
75
zooals breuken, traumata, kleinere nieuwvormingen, enz. enz.) onder behandeling zijn, aan het bloedonderzoek te onderwerpen. Alweer om practische redenen, vooral bestaande in moeilijke selectie uit zeer heterogeen materiaal, heeft men hiervan af moeten zien, wat de Commissie niettemin zeer heeft betreurd. De heer HEYERMANS heeft er op gewezen, dat het bestudeeren van een en ander bij de hoogzwangere vrouw zeer wel mogelijk is. Bovendien, terwijl zoo hooge eischen aan het organisme worden gesteld, zal de voeding zich hier duidelijk weerspiegelen. De zwangere komt vanzelf onder geneeskundige behandeling; onder auspiciën van de groote verloskundige klinieken kan het bloedonderzoek zonder eenig bezwaar, men kan wel haast zeggen, zonder dat er eenige bijzondere aandacht op wordt gevestigd, plaats hebben. De ervaring heeft geleerd, dat dit juist is ingezien. Bij de gewone controle, die voor goede verzorging der zwangeren geregeld noodig is, heeft het bloedonderzoek geen bezwaren opgeleverd. Prof. WOLFF heeft de groote moeilijkheid naar voren gebracht, dat voor de waarden, die men zou vinden, de juiste maatstaf niet gemakkelijk zou zijn aan te geven. Immers, mogen algemeen als gewenscht opgevatte waarden zonder meer van toepassing worden geacht op de zwangere ? Daarom moest met een vergelijkende beoordeeling worden volstaan en dus een even groot aantal onderzoekingen worden gedaan bij huisvrouwen uit werkloozen- als bij huisvrouwen uit niet-ondersteunde gezinnen. In dit verband zijn dus een aantal mogelijkheden overwogen, Waar het onder- waarvan twee in werkelijkheid zijn omgezet. Met medewerking van zoek plaats vond wij len Prof. VAN ROOY en het personeel van zijn kliniek zijn zwangeren te Amsterdam onderzocht en met medewerking van Prof. DE SNO0 en Methode van het personeel van zijn kliniek zwangeren te Utrecht. In beide plaatsen onderzoek werden maatregelen genomen, om de bloedmonsters na het afnemen met den noodigen spoed naar het betreffende laboratorium over te brengen. Hier werden zij onderzocht op het gehalte aan vitamine A en C volgens de op blz. 77 en 78 beschreven methode. Er werd gewerkt volgens de in 1), 2) en 3) opgegeven techniek. Door onderling contact is gezorgd, dat de resultaten in het Amsterdamsche en Utrechtsche centrum zoo volledig mogelijk vergelijkbaar zijn. Wie met de Te Amsterdam werd het onderzoek der zwangere vrouwen en het onderzoekingen verzamelen van degegevens verricht door de assistenten en co-assistenten werden belast 1) L. K. WOLFF, Die chemische Bestimmung der Vitamine A und C in Blut, Harn, Organen und Lebensmitteln, sowie ihre Bedeutung fr die Errihrungsfrage. Sweizerische Med. Wochenschrift, Jrg. 66, 1936, blz. 979. 2) A. EMMERIE en M. VAN EEKELEN, The chemical determination of vitamin C with removal of interfering reducing and coloured substances. Biochemical Journal, vol. XXVIII, no. 4, 1 934, 11 53. 3 ) M. VAN EEKELEN en A. EMMERIE, The determination of carotene and vitamin A in bloodserum bij the alkali-digestion method. Acta Brevia Neerlandica, vol. IV, no. 9/1o, 1935.
76
van de vrouwenkliniek. Huisbezoek geschiedde door de zusters van Maatschappelijk Werk van den gemeentelijken geneeskundigen- en gezondheidsdienst. De erythrocyten-tellingen en de haemoglobine-bepalingen geschiedden door Dr. A. POLAK ; Mej. Dr. A. VAN ORMONDT verrichtte de venapunctie voor de vitaminenbepalingen. Met de technische hulp van Mej. M. MAGER verzorgde zij ook de chemische bepaling zelf. Het onderzoek had in hoofdzaak betrekking op zwangeren, die voor de bevalling werden opgenomen in de Universiteits-vrouwenkliniek. Te Utrecht werd het onderzoek der zwangeren verricht en werden de gegevens verzameld door Mej. Dr. VROON en door Dr. W. VAN TRAA, die ook de erythrocyten-tellingen en de haemaglobine-bepalingen verrichtten, het invullen van de lijsten onder controle hadden en de venapuncties deden. Het bepalen van het vitamine A en C in de bloedmonsters werd verricht door Dr. M. VAN EEKELEN, terzijde gestaan door eenige technische hulpkrachten. Het eerste halfjaar werd het huisbezoek verricht door Zuster BENNINK BOLT, die helaas bij het vervullen van haar taak door een noodlottig (verkeers)ongeval om het leven kwam. Daarna werd zij vervangen door Zuster LAATSMAN. Er werd steeds voor gezorgd, dat de vrouwen uit ondersteunde en De vergelijkbaarvan de onderniet-ondersteunde gezinnen uit omgevingen kwamen, die in alle overige zheid ochte personen opzichten zooveel mogelijk te vergelijken waren. Zij waren uit dezelfde oorspronkelijke welstandsgroepen afkomstig; z.g. beter-gesitueerden kwamen er niet in voor. In één opzicht is er echter verschil in het Utrechtsche en het Amsterdamsche materiaal; in eerstgenoemde gemeente betrof het patienten, die bijna allen thuis zijn bevallen met hulp uit het „practicantenhuis"; de vrouwen te Amsterdam bevielen echter allen in de verloskundige kliniek. De statistische bewerking van het geheele materiaal voorzoover het De statistische de bloedwaarnemingen betreft is geschied door Dr. M. VAN EEKELEN. bewerking De overige bewerking geschiedde door Jkvr. OP TEN NOORT. De chemische bepaling van vitamine A in bloed geschiedde op de De chemische bepaling van volgende wijze : vitamine A in 10 cc serum worden gedurende een half uur in een kokend waterbad bloed verzeept met i cc 6o KOH-oplossing. Hierna wordt afgekoeld tot kamertemperatuur en aan het mengsel 5 cc alcohol 96 % toegevoegd. Het mengsel wordt overgebracht in een scheitrechter en uitgeschud met 5o cm 3 peroxydvrije aether. De vloeistoflagen worden gescheiden en de waterige laag nogmaals met 25 cm 3 aether uitgeschud. De beide aether77
fracties worden in den scheitrechter vereenigd en de oplossing achtereenvolgens uitgeschud met Ia cc water; i o cc water; 20 cc V2 N . KOH opl.; water tot vrij van alkali (geen reactie meer met phenolphtaleïne). De oplossing in aether wordt overgeschonken in een Erlenmeyer-kolf van oo cm 3 , waarin reeds I 1/2 g watervrij natriumsulfaat was gebracht, even omgeschud en dan in het donker geplaatst. Na ± i à 2 uur wordt de oplossing afgefiltreerd in een kolfje van een Soxleth-apparaat, het natriumsulfaat nagewasschen met aether, het kolfje wordt aangesloten op het apparaat en de aether wordt op een stoombad afgedampt. Het residu wordt opgenomen in een bekend volume peroxydvrijen aether (2 á 4 cc), welk volume afhankelijk is van de kleur van de oplossing. De oplossing wordt overgebracht in een Lovibond-buisje en de gele kleur wordt gemeten in den Lovibond-tintometer. De oplossing wordt afgedampt in het Lovibond-buisje in een waterbad van 6o°, daarna f i minuut in een waterbad van i oo° (tegenwoordig 5 minuten in vacuo). Daarna wordt afgekoeld tot kamertemperatuur en toegevoegd o, i cc chloroform, 1 druppel azijnzuur-anhydride en 2 cc Carr en Price-reagens en de ontstane blauwe kleur met behulp van den Lovibond-tintometer bepaald binnen den tijd van enkele seconden. De chemische bepaling van vitamine C in bloed
De chemische bepaling van het vitamine C-gehalte van bloed geschiedde op de volgende wijze: Aan 20 cm 3 bloed (onstolbaar gemaakt met 0,2 cc 20 % natriumoxalaat), die zich in een centrifuge buis bevinden, worden toegevoegd: 20 cm 3 10 % trichloorazijnzuur-oplossing en Ic) cm 3 20 % mercuriacetaat-oplos si ng. Het mengsel wordt met behulp van een glasstaaf gemengd, daarna geneutraliseerd met vast calciumcarbonaat (3 tot 5 g) tot neutraal t. o. z. congo-papier. Vervolgens wordt snel gecentrifugeerd (2 min. bij 3000 toeren). Het centrifugaat wordt in een filter gedecanteerd en het filtraat met H 2 S-gas doorstroomd gedurende 3 à 5 min. Het ontstane HgS wordt afgefiltreerd en het filtraat nogmaals met H 2 S-gas doorstroomd. De buis wordt met een kurk afgesloten en den nacht over (tenminste 16 uur) in het donker bewaard. Den volgenden dag wordt het H 2 S-gas uit de oplossing verdreven door de vloeistof te doorstroomen met CO 2 tot het uitstroomende gas H 2 S-vrij is, hetgeen gecontroleerd wordt met een vochtig loodacetaatpapiertje. Vijf cm 3 worden in een porceleinen schaaltje gebracht, toegevoegd cm 3 1 o trichloorazijnzuur en getitreerd met een oplossing van 2-6 dichloorphenolindophenol tot juist rood. De 2-6 dichloorphenolindophenol-oplossing is gesteld ten opzichte van zuiver i-ascorbinezuur. 78
HOOFDSTUK IV HET GEZONDHEIDS-ONDERZOEK CHAPITRE IV L'ENQUÊTE SANITAIRE
Het behoorde tot de taak der Commissie, een onderzoek in te stellen naar den geondheidstoestand der werkloozen. De beoordeeling van den gezondheidstoestand van een bepaalde, over het geheele land verspreide en telkens in opbouw wisselende bevolkingsgroep, zooals die der werkloozen, levert uiteraard bijzonder groote, veelal onoverkomelijke moeilijkheden op. Dit spruit voort uit het feit, dat er geen enkele betrouwbare maatstaf is, waarmede door een eenvoudig en dus op groote schaal toe te passen onderzoek een directe beoordeeling van den gezondheidstoestand is te verkrijgen. Het is dan ook gebruikelijk, dat men ter verkrijging van een inzicht op dit gebied zijn toevlucht neemt tot indirecte methoden, met name tot de sterfte- en de ziektestatistiek.
Inleiding
De Commissie was van meening, dat het vrijwel uitgesloten was Algemeene sterfte k voor de groep der werkloozen een afzonderlijke sterftestatistiek in te z; tatti ek richten, welke een vergelijking met de sterfte der overige bevolking zou mogelijk maken. Nog veel grooter schenen haar de moeilijkheden om te komen tot een inzicht in den gezondheidstoestand der werkloozen aan de hand van een algemeene ziekte-statistiek, omdat betrouwbare cijfers omtrent de morbiditeit der geheele bevolking ontbreken en dus geen enkele mogelijkheid zou bestaan tot vergelijking. Op grond van de onmogelijkheid om door middel der statistiek van sterfte en ziekte in het algemeen tot een nader inzicht te komen, heeft de Commissie overwogen, of het niet mogelijk zou zijn, door bestudeering van meer gedetailleerde, scherp omgrensde gebieden althans eenige gegevens te verkrijgen, die tot de vorming van een oordeel zouden kunnen bij dragen. In dit verband neemt de tuberculose zonder twijfel een zeer bijzondere plaats in. De Commissie heeft gemeend, hieraan haar bijzondere aandacht te moeten geven. Haar speciale studie op dit gebied vindt men weergegeven in hoofdstuk IV van het Bijzondere Deel van dit rapport (blz. 1 3 2-14 5 ). 6
79
Tuberculose
Mededeelingen de huisartsen van de bij het budget- onderzoek betrokken gezinnen
van
Het kwam de Commissie in hooge mate wenschelijk voor om daarnaast te kunnen beschikken over het oordeel van gevestigde huisartsen omtrent den gezondheidstoestand van de gezinnen der werkloozen in hun practijk. Zulke beoordeelingen zullen vaak subjectief zijn, doch worden daarmede nog niet waardeloos. De Commissie besloot dienvolgens tot de betrokken huisartsen een brief (bijlage L, blz. 356) te richten, waarin zij uitgenoodigd werden tot het opstellen van korte en zakelijke rapporten aangaande den gezondheidstoestand der tot hun praktijk behoorende werkloozen-gezinnen. In de wijze van rapporteeren werden zij geheel vrijgelaten en dus ook niet gebonden aan een vragenlijst volgens vastgesteld model. In Groningen en Leiden kon tevens de medewerking van den Gemeentelijken Geneeskundigen Dienst verkregen worden. Niet alle huisartsen reageerden op de uitnoodiging onzer Commissie. Ook waren niet alle werkloozen-gezinnen in staat hun huisarts aan te wijzen. Behalve de Geneeskundige Dienst te Groningen en Leiden werkten 62 huisartsen mede, die rapporteerden over 25o gezinnen. De Geneeskundige Diensten te Groningen en Leiden rapporteerden over resp. 36 en I I gezinnen. Totaal 47 gezinnen. Maar van 7 Leidsche gezinnen werden gegevens ontvangen zoowel van den huisarts als door middel van den Geneeskundigen Dienst, zoodat tenslotte medische gegevens de Commissie bereikten van 25o -E- 47 7 = 290 gezinnen. In procenten uitgedrukt is dit ruim 40 % van het totaal. Een samenvatting van de op deze wijze verkregen medische gegevens komt voor bij de beschouwing van elke afzonderlijke, bij ons onderzoek betrokken gemeente (blz. i 5 9 tot 3 i o), terwijl een algemeene beschouwing omtrent het geheel der verkregen gegevens in de Eindconclusies is te vinden. —
BIJZONDER GEDEELTE PARTIE DÉTAILLÉE
HOOFDSTUK I HET BUDGET-ONDERZOEK CHAPITRE I L'ENQUÊTE SUR LES COMPTES DE MÉNAGE
In het Algemeene Deel van dit rapport werd aangegeven hoe het budget-onderzoek geschiedde en op welke wijze de budget-statistiek werd samengesteld. De resultaten dezer statistiek zijn gezinsgewijze vermeld in tabel I (blz. 9-1 5 3 Deel II). Ingedeeld naar gemeenten, seizoenen en steuntariefklassen werden zij samengevat in tabel II (blz. z 5 5 167 Deel II). —
Een finale samenvatting, ingedeeld naar de 8 tariefklassen der steun- Samenvattend overzicht van de regeling, is opgenomen in tabel III (blz. 169-171 Deel II). resultaten van Deze samenvatting bevat een overzicht van het budget-onderzoek het budgetover het geheele veld en moge deswege allereerst aan een bespreking onderzoek onderworpen worden. Het op het budget betrekking hebbende gedeelte van tabel III, in overzichtelijken vorm samengevat, vindt men op blz. 84. Het laagste aantal personen per gezin komt voor in de IVe tariefklasse (5,05), het hoogste aantal in de IXe klasse (6,64). Er is derhalve geen grootere afwijking van het algemeen gemiddelde (5,) 86 dan 13 %, zoodat het beschikbare materiaal tamelijk homogeen te noemen is.
Het gemiddeld aantal personen per gezin .
Het laagste aantal verbruikseenheden per gezin wordt gevonden in de Het gemiddeld IVe tariefklasse (3,45) en het hoogste in de IXe klasse (4,48). Hiervan aeaennhtaeldveenrbrueirksP kan derhalve hetzelfde gezegd worden als van het gemiddeld aantal per- gezin sonen per gezin, nl. dat het beschikbare materiaal tamelijk homogeen te noemen is. Steun en werkverschaffing moeten tezamen en in onderling verband De inkomsten beschouwd worden. De steunverleening is van overwegend belang in de Steun en steden (hoogere tariefklassen), de werkverschaffing daarentegen op het Werkverschaffing platteland (lagere tariefklassen). Dienovereenkomstig ziet men den steun terugloopen van f 12,37 in de IIe klasse tot f 3,91 in de IXe klasse (gemiddeld f 8,32), de inkomsten uit werkverschaffing daarentegen op83
0,25
0,16 0,11 0,33 0,3 8 0,3 6 0,37
Kostpriis »oeding Per 1000 calorieen . verbruikseenheid .
Uitgauen per verbruikseenheid Kleeding en wasch. Verzekeringen . Diversen
"
17,99
0,3 1 0,39 0,3 2
0,11 0,33
0,3 6 0,33 0,37
0,12 0,34
0,67
8,04 3,80 1,20 1,25 1,15 1,26 16,70
8,7 0 3,95 1,44 1,20 1,4 8 1,22
8,63 4,55 1,37 1,4 2 1,33 1,3 8 18,68
---
0,9 2 0,80 0,4 1 0,3 8 16,03
0,9 1 1,81 0,67 0,24 17,74
1,18 1,7 1 0,95 0,19 18,84
13,13 0,3 2 0,7 6
~
3,45
5,05 3,80
5,9 8
I
I 4,29
5,9 6 3,66
5,56 4,05
6,3 2 4,4 8
6,64
0,34 0,26 0,39
0,10 0,33
0,66
-
~
8,85 2,77 1,20 1,29 1,00 1,47
0,18 1,02 0,45 1,05 15,9 2
0,24 0,3 1 0,33
0,10 0,3 0
0,33
8,94 3,08 1,22 1,03 1,3 I 1,4 2 17,00
1,85 2,89 0,33 0,61 16,67
0,3 I 0,27 0,43
0,11 0,33
0,7 8
8,19 3,70 1,12 1,14 0,9 8 1,5 6 16,69
0,3 0 0,3 0 0,35
0,10 0,3 0
1,16
-
~
8,60 2,49 1,18 1,23 1,22 1,43
0,3 2 0,18 0,50
0,10 0,3 0
1,24
9,3 1 2,14 1,00 1,4 2 0,79 2,24 16,90
1,21 2,66 1,78 1,27 1,15 1,3 8 0,4 8 0,59 0,57 1,07 ~ 1,63 15,9 1 14,99 15,66
In guldens per week - En florins par semaine 12,04 8,54 7,07 7,3 I 5,36 5,36 3,9 1 1,05 ~ 5,16 2,77 --±2.L.. 4,84 4,43 13,09 12,57 12,23 10,08 10,33 10,20 8,34 0,3 1 0,29 0,3 2 0,3 2 0,3 0 0,33 0,33 0,66 0,62 0,64 0,69 0,7 1 0,7 6 0,57
3,84
3,7 2 12,37
5,82
5,37
I
I
0,33 0,29 0,4 0
0,1 I 0,3 2
0,5 8
8,69 3,43 1,23 1,3 I 1,15 1,55 17,3 6
1,34 1,50 0,65 0,74 16,78
8,3 2 3,20 11,5 2 0,3 2 0,7 1
3,9 2
5,86
Klasse Klasse Klasse Klasse Klasse Klasse Klasse Klasse AIle II III IV VII VIII IX klassen VI V Classe ClaIse Classe Classe Classe Classe Classe Classe Toutesles II IV V VI classes III VII VIII IX
Verdiensten van het gezinshoofd Ander gezinsinkomsten. Geschenken . Gebruik uit voorraad Totaal . Uitgaven Voeding Waning. Vuur en licht . Kleeding en wasch. Verzekeringen . Diversen Totaal . Saldi Voordeelig Nadeelig
Brandstoffenbijslag . Voordeel distributie
Inkomsten Steun. . -. Werkverschaffing
Gemiddeld aantal personen per gezin verbruikseenheden per" gezin. "
Omschrijving
Designation
" Depenses par unite de consommation Veternents et blanchissage. Assurances. Divers.
Prix de fa nourriture Par 1000 calories. unite de consommation.
Allocation suppl. pour chauffage. Profit par consomm. produits distrib. a bas prix Salaire du chef de famille. Autres revenus du menage. Dons. Consommation de provisions. Total. Depenses Nourriture. Logement. Chauffage et eclairage. Veternents et blanchissage. Assurances, Divers. Total. Soldes Surplus. Deficit.
Revenus Allocations. Assistance par Ie travail.
Nombre moyen de pers. par menage. d'unites de consom" " menage. mation par
Samenvatting der huishoudrekeningen in 8 steuntariefklassen Les comptes de menage ramenes a 8 classes de tarif d'allocation de chomage
loopen van slechts f 1,36 en f 1,05 in de He resp. Me klasse tot f 4,43 á f 5,16 in de Ve tot en met de IXe klasse (gemiddeld f 3,20). Deze beide bronnen van inkomsten hebben onderling een nivelleerende werking. Het hoogste bedrag hunner som wordt aangetroffen in de IIe klasse met f 13,73, het laagste in de IXe klasse met f 8,34 (gemiddeld f 11,52). De brandstoffenbijslag was tijdens het onderzoek voor alle tarief- Brandstoffenklassen gelijk, nl. f i per gezin per week gedurende 24 weken in den bi j sla g winter. Doordat deze bijslag in lente- en zomeronderzoek niet voorkwam, is het algemeen gemiddelde ten naastenbij gelijk aan 1/ 3 gulden (om juist te zijn f 0,32). ,
De regeling der levensmiddelen-distributie is voor het geheele land Voordeel ji stessgmjidelened k. 1 ) De grootte der verstrekking is afhankelijk van het aantal gezins- lv leden. Dank zij de homogene samenstelling der onderzochte gezinnen, loopt het gemiddelde voordeel van de distributie in de verschillende tariefklassen slechts weinig uiteen. (Maximum f 0,76, minimum f 0,57, gemiddeld f 0,71.) getij
De verschillen in de verdiensten van het gezinshoofd, die de tariefklassen vertoonen, zijn grootendeels te wijten aan toevallige omstandigheden. Het betrekkelijk hooge bedrag in de IXe klasse (f 2,66) werd veroorzaakt door landbouwwerkzaamheden in lente en zomer.
Verdiensten van het gezinshoofd
Ook de bij de post „Andere gezinsinkomsten" optredende verschillen Andere gezinskunnen slechts aan toevallige omstandigheden worden toegeschreven. in k omsten De omstandigheid, dat het bedrag in de IIe steuntarief klasse het hoogst is (f 0,95), mag wellicht toegeschreven worden aan den hoogeren levensstandaard in de steden, welke werkende arbeiders in staat stelt werklooze familieleden iets ruimer te helpen dan mogelijk is op het platteland. Veel beteekenis heeft echter ook dit niet.
Geschenken
Bij den post „Gebruik uit voorraad, eigen tuin of vee" vertoont zich Gebruik uit vooreigen tuin een vrij regelmatige opklimming van f 0,19 in de IIe tot f 1,63 in de raad, eigen of v IXe klasse. Voorraadvorming uit eigen productie komt in de steden zoo goed als niet voor, daarentegen nog vrij sterk op het platteland, waar de meesten der verzorgden beschikken over een stuk grond voor den verbouw van aardappelen en groenten en ook wel eenig eigen vee 1 ) Zie ook Aanhangsel „Bepalingen distributie van goedkoope levensmiddelen aan werkloozen"
blz. 325.
(koeien, varkens, kippen) gehouden wordt. Deze niet onbelangrijke bron van inkomsten wordt echter sterk genivelleerd door de daarmee gepaard gaande hoogere uitgaven, welke hieronder nader besproken zullen worden. Totale inkomsten
De uitgaven Voeding
De kosten van voeding loopen slechts weinig uiteen, zoowel in absoluten zin (minimum f 8,04 in de IVe klasse, maximum f 9,31 in de IXe klasse) als in betrekkelijken zin; t.w. naar den kostprijs per T000 calorieën (minimum f o,10, maximum f 0,12) en naar de kosten per verbruikseenheid per dag (minimum f o,3o, maximum f 0,34). De kostprijs per i 000 calorieën is in de steden hooger dan op het platteland. Dit wordt gecompenseerd door het grootere aantal calorieën, dat het platteland kenmerkt in vergelijking met de steden. Populair gezegd : de werkloozen in de steden voeden zich qualitatief beter, doch quantitatief minder dan de werkloozen op het platteland. Practisch in de kosten van voeding der werklomn over het geheele land aan elkander gelijk. De woningkosten vertoonen een afnemende schaal met een maximum van f 4,5 5 in de IIe klasse en een minimum van f 2,14 in de IXe klasse. Op het gebied van de huishuur is het platteland dus goedkooper dan de stad.
Woning
Kleeding en wasch
Verzekeringen
De hoogste inkomsten heeft de He klasse (f 18,84), de laagste inkomsten heeft de VIIIe klasse (f 14,99); het gemiddelde bedraagt f 16,78.
De kosten aan kleeding en wasch loopen even weinig uiteen als die van de voeding. Zoowel in absoluten zin (minimum f 1,03, maximum f 1,42) als in betrekkelijken zin; nl. per verbruikseenheid per week (minimum f 0,24, maximum f o,38) zijn de verschillen niet bijzonder groot en ook niet verbonden met stad of platteland. Opmerkelijk is b.v. dat het maximaal bestede absolute bedrag (f 1,42) zoowel voorkomt in klasse II als in klasse IX. Practisch z in dus ook de kosten van kleeding en wasch bij de werklooen in het geheele land gelijk. Evenals bij de huishuur vertoont zich ook bij de post „Verzekeringen" een afnemende schaal van een maximum in de steden (f 1,48 in de Me klasse) naar een minimum op het platteland (f 0,79 in de IXe klasse). Dit kan niet worden toegeschreven aan lager tarieven voor verzekering en ook niet aan de gezinsgrootte ; doch aan de nijpender armoede, die de gesteunden der lagere tariefklasse kenmerkt : noodgedwongen laten zij na verzekeringen af te sluiten of zelfs aan te houden, die toch wel van primair belang zijn te achten. 86
Met uitzondering van de IXe klasse (f 2,24) zijn de uitgaven onder het hoofd „Diversen" bij de overige klassen vrijwel gelijk (f I,22-f 1,56). De hooge uitgaven in de laagste tarief klasse worden voor een goed deel veroorzaakt door de onkosten, die samengaan met het houden van eigen vee en het kweeken van aardappelen en groenten. Hierop werd hierboven reeds onder het hoofd „Inkomsten; gebruik uit voorraad, eigen tuin of vee" de aandacht gevestigd. Het bezit van grond brengt den werklooze op het platteland dan ook niet het geldelijke voordeel, dat in populaire voorstellingen steeds als iets vanzelfsprekends wordt beschouwd.
Diversen
Vat men het beeld der verschillende uitgaven-posten tezamen, dan Totale uitgaven blijken de uitgaven der werklooen over het geheele land vrijwel gelijk te zin, met uitzondering van woningkosten (huishuur) en in mindere mate ook die aan verzekeringen. Eerstgenoemden (huishuur) hangen samen met den lageren levensstandaard van het platteland in verhouding tot de steden, laatstgenoemden (verzekeringen) zijn het gevolg van de grootere armoede der werkloozen op het platteland. In de IIe klasse is er een klein voordeelig saldo (f 0,16); in de overige tariefklassen is het saldo nadeelig en wel vrij geleidelijk toenemend van f 0,25 in de Me klasse tot f 1,24 in de IXe klasse. Het gemiddelde voor alle klassen bedraagt f 0,5 8. Men heeft hier ongetwijfeld te doen met een feit van groote beteekenis. Wanneer de werklooze week in, week uit een kleine schuldvermeerdering ziet ontstaan, moet zijn financieele toestand bij langdurige werkloosheid zeer precair worden. Ofschoon onze Commissie het geacht heeft niet binnen haar taak te liggen om den omvang van schuldvorming door werkloozen verder na te gaan, heeft zij uit de rapporten der huisbezoeksters menigmaal den indruk gekregen, dat deze schuldvorming een zeer veel voorkomend feit is. Het is voornamelijk de middenstand, die daarvan zoowel oorzaak als slachtoffer is. Wordt een arbeider werkloos, dan kost het hem uit den aard der zaak veel moeite om zich aan zijn nieuwen toestand aan te passen. Ondanks intensieve bezuiniging slaagt hij daarin aanvankelijk slechts ten deele ; het ontbrekende deel van zijn budget moet hij vinden uit intering van spaargelden en zoo deze er niet of niet meer zijn door crediet bij zijn leveranciers. In de hoop en verwachting, dat de werklooze weder eerlang arbeid zal vinden en ook uit mededoogen met zijn toestand, zijn de leveranciers niet ongeneigd tot credietverleening. Aldus ontstaat een crediet-verhouding, die geleidelijk grootere afmetingen gaat aannemen. De leverancier-crediteur begint er nu eerst recht tegenop te zien de crediet-relatie te verbreken ; immers in dat geval zal hij de 87
Saldi
schuld zoo goed als zeker als verloren moeten beschouwen, terwijl bij voortgezette credietverleening op beperkte schaal steeds de mogelijkheid open blijft, dat aanzuivering van schuld plaats vindt bij beëindiging der werkloosheid. Zoo ontstaat geleidelijk een toestand, waarin ten koste van den middenstand een zeker evenwicht komt te heerschen. Aandacht verdient ongetwijfeld ook het feit, dat het budget-tekort op het platteland (lagere tariefklassen) grooter is dan in de steden (hoogere tariefklassen). De steunverleening houdt uiteraard rekening met de hoogte van het loon, dat de betrokkene bij weder-tewerkstelling zou kunnen verdienen. Dit loon is op het platteland aanzienlijk lager dan in de steden. De steunverleening moet zich derhalve op het platteland binnen veel engere grenzen bewegen. Bij de zeer lage loonen van landarbeiders, veenarbeiders e. d. kan de steun zich niet verheffen boven het peil, dat noodig is om zelfs aan de meest noodzakelijke levensbehoeften te kunnen voldoen. Gelukkig biedt hier de werkverschaffing de mogelijkheid, den werklooze een iets ruimer inkomen te bezorgen, waarmee de meest noodzakelijke kosten van levensonderhoud als regel wèl kunnen worden bestreden. Het is dan ook als een gelukkige omstandigheid te beschouwen, dat de werkverschaffing juist op het platteland het ruimst wordt toegepast. De invloed van het seizoen op het budget weerspiegelt zich in het nadeelige saldo (zie tabel III, blz. 169, deel II). Dit is in den winter het grootst (f 0,98), neemt af in de lente (f 0,62) en is het geringst in den. zomer (f 0,14). Dit is in hoofdzaak te danken aan de meerdere arbeidsgelegenheid, die het platteland in lente en zomer biedt en die uitdrukking vindt in de verdiensten van het gezinshoofd en gezinsleden, welke gemiddeld bedragen : in den winter f 2, I o, in de lente f 2,69 en in den zomer f 3,67. Hierbij past nog de aanteekening, dat het budget-onderzoek zich in den zomer over een betrekkelijk klein aantal gezinnen uitstrekte, om redenen, die vermeld worden in het Algemeen Gedeelte van dit Rapport (blz. 45), t.w. uitvallen van gezinnen, welker kostwinners werk in het vrije bedrijf hadden gevonden. Ook bij de in het budget-onderzoek overgehouden gezinnen kwam de invloed van de meerdere werkgelegenheid in den zomer tot uitdrukking in meerdere verdiensten. De uitgaven aan brandstof in den winter worden gecompenseerd door den brandstoffenbijslag, bij verstrekking in natura is dit vanzelfsprekend ook het geval.
Invloed van de seizoenen op het budget
Het is belangwekkend en leerzaam een vergelijking op te stellen tusschen de inkomsten en uitgaven van werkloozen eenerziids en werkenden anderzijds.
Vergelijking van de budgetten van werkloozen met die van werkenden
88
Zulk een vergelijking is mogelijk dank zij de gelukkige omstandigheid, dat het „Onderzoek naar de huishoudrekeningen van 5 98 gezinnen" door het Centraal Bureau voor de Statistiek werd ondernomen in een periode (Juni 1935—September 1936), die onmiddellijk vooraf ging aan den aanvang van het eigen onderzoek (November 1936), zoodat beide onderzoekingen zonder bezwaar rechtstreeks met elkander vergeleken kunnen worden. De gezinnen, die door het Centraal Bureau voor de Statistiek werden onderzocht, werden naar den welstand in een zevental groepeeringen geplaatst, waarbij de grootte van het inkomen de maatstaf voor de indeeling opleverde. De laagste inkomen-klasse, waarin zijn opgenomen de gezinnen met minder dan f 1400,— inkomen per jaar, komt uiteraard het meest voor de voorgenomen vergelijking in aanmerking, omdat het meerondeel der werkenden een loon verdient, dat onder deze inkomenklasse onder te brengen is. In den staat op blz. 90 is het samenvattende resultaat van het werklomn-budget volgens tabel III geplaatst naast het werkenden-budget van 167 gezinnen 1) met een inkomen lager dan f 1400,— per jaar. Deze vergelijking geeft aanleiding tot de volgende opmerkingen: De gezinsgrootten zijn bij de beide onderzoekingen uiteraard niet De gezinsgrootte gelijk geweest. Het gemiddelde werklomn-gezin met 5,86 personen en 3,92 verbruikseenheden is ruim 20 % grooter dan het werkenden-gezin. 2) Het verschil tusschen het totale inkomen van den werkende en dat van den werklooze bedraagt f 4,10, hetgeen beteekent, dat werkloosworden de noodzakelijkheid met zich medebrengt rond 20 % te bezuinigen.
De inkomsten
De uitgaven-posten „woning" en „vuur en licht" wijken in de gezinnen van werkloozen en werkenden slechts weinig uiteen, nl. resp. slechts f 0,21 (6 %) en f 0,09 (7 %); deze posten kunnen geacht worden vrijwel onafhankelijk te zijn van de gezinsgrootte. Daarentegen moeten de overige uitgaven-posten, t.w. „voeding", „kleeding en wasch", „verzekeringen" en „diversen" geacht worden rechtstreeks evenredig te zijn aan de verbruikseenheden. Hier zijn dus de
De uitgaven
1) Onder deze werkenden kwam ook eenige werkloosheid voor, en wel gemiddeld 9,35 week in het jaar, waarover het onderzoek zich uitstrekte. 2) De door het C. B. S. gebruikte Amsterdamsche schaal voor de verbruikseenheden is niet geheel gelijk aan de door onze Commissie gebruikte Volkenbondsschaal. Ter wille van de zuiverheid der vergelijking werd het aantal verbruikseenheden berekend door het C. B. S. (3,36), deswege herzien en gewijzigd in 3,20.
89
Vergelijking van de budgetten van werkloozen-gezinnen met die van werkenden
Tableau comparatif des budgets de ménages de chómeurs avec ceux de ménages avant du travail Omschrijving
Werk- Werloozen kenden Verschil
Désignation
CM- Travail- Différence meters leurs Aantal gezinnen Gemiddeld aantal personen per gezin verbruikseenheden per gezin
5, 86
167 4,7 1
1,15
3,92
3,20
+ 0,72
700
Nombre de familles. Nombre moyen de pers. par ménagc. „ d'unités de consommation par ménage. 3>
Revenus
Inkomsten Totaal
16,78
20,88
-
4,10
Total.
De'penses
Uitgaven Voeding Woning Vuur en licht Kleeding en wasch Verzekeringen Diversen Totaal
8,69 3,43 1,23 1,31 1,I 1,55 17,36
9,44
- 0,75
1)3, 6 4
- 0,2I
1,32 1,99 1,97 3,06
- 0,09
21,42
- 0,68 - 0,82 - 1,51 -
4,06
Nourriture. Logement. Chauffage et éclairage. Vêtements et blanchissage. Assurances. Divers. Total.
Soldes
Saldo Nadeelig
0,58
0 ,54
+
0, 0 4
De'penses par unité de cons. par semaine
Uitgaven per verbruikseenheid per week Voeding Kleeding en wasch Verzekeringen Diversen Totaal
0,40
2,95 0,62 0,61 0,96
3,24
5,54
2,22 0,33 0,29
-
0,73
-
0,29
- 0,32 - 0,56 -
1,90
Nourriture. Vêtements et blanchissage. Assurances. Divers. Total.
Prix contant de la nourriture
Kostprijs voeding Per i 000 calorieën verbruikseenheid
Déficit.
0,I I
0,13
- 0,02
0,32
0,43
- 0,I I
Par 5 000 calories. „ unité de consommation.
uitgaven per verbruikseenheid, die deswege ook in den hierboven staanden staat werden opgenomen, van grootex waarde dan de absolute cijfers. 1 ) Bij de samenstelling van de huishoudrekeningen der werkloozen werd geen rekening gehouden met „Voordeel van eigen woning", zooals dit door het C. B. S. geschiedde, zoodat bij vergelijking het hiervoor genoteerde jaar-bedrag ad f 50,24 zoowel aan den inkomsten- als aan den uitgavenkant in mindering gebracht dient te worden.
90
Per verbruikseenheid besteedt het werkloozen-gezin per week minder: aan voeding f o,73 (25 %), kleeding en wasch f 0,29 (47 %), verzekeringen f 0,32 (5 2 %) en aan diversen f 0,56 (5 8 %). Uit deze aldus geproduceerde procentische verhoudingscijfers komt aan den dag in welke mate werkloozen-gezinnen op de verschillende onderdeelen van het budget bezuinigen. In de huishuur kan men geen verandering aanbrengen zonder te verhuizen, hetgeen behoudens andere bezwaren in elk geval kosten met zich medebrengt en waartoe men dan ook niet spoedig besluit. Op vuur kan men niet bezuinigen zonder gevaar voor gezondheid en op licht niet zonder groot ongerief. Op voeding bezuinigt men in eerste instantie op qualiteit en eerst in tweede instantie op quantiteit. In dit verband verdient het de aandacht, dat de kostprijs der voeding in alle steuntarief klassen slechts weinig uiteenloopt, t.w. tusschen i o en 12 ct. per 1000 calorieën. Zooals elders in dit rapport aangetoond wordt (zie hoofdstuk II van het Bijzonder Gedeelte van dit rapport) is de quantiteit nog wel als voldoende te beschouwen; ten aanzien van den kostprijs kan daaraan te dezer plaatse nog toegevoegd worden, dat de werklooze er op prijzenswaardige wijze in geslaagd is, deze binnen minimum-grenzen terug te brengen. Bezuiniging op kleeding en wasch met 47 % is niet mogelijk zonder de aanvulling van de kleerenkast te verwaarloozen; als een bekend feit mag worden geacht, dat bij langdurige werkloosheid een onvermijdelijk tekort aan kleeding, schoeisel en dekking ontstaat, dat evenwel in dit rapport niet voor verdere bespreking in aanmerking kan komen. Ook bezuiniging op verzekeringen met 5 2 % is alleen mogelijk door fondsen op te geven en contributie-betalingen te staken; hetgeen met zich medebrengt afwenteling van sociale lasten (vooral ziekenzorg) op de plaatselijke overheid. Ten slotte bezuinigt de werklooze het meest (58 %) op de niet geheel onvermijdelijke uitgaven, die onder den post „diversen" zijn tezamen gebracht. Vat men het geheele beeld van het werkloozen-budget tezamen, dan zou men kunnen zeggen, dat de uitgaven van den werklooze zich noodgedwongen beperken tot die, welke voor een minimaal levensonderhoud noockakelijk zin. Aan de meer normale kosten van levensonderhoud van den werkende (volgens de onderzoekingen van het C. B. S.) komt de werklooze niet toe. Tijdens werkloosheid gaat men door niet-aanvulling van huisraad en kleeding achteruit. Wij meenen deze vergelijking tusschen de budgetten van werkloozen en werkenden niet te mogen laten rusten, alvorens nog een opmerking 91
Nadeelig saldo
te hebben gemaakt over het feit, dat volgens beide budget-onderzoekingen budget-tekorten optreden, t.w. bij de werkloozen gemiddeld f 0,58 en bij de werkenden gemiddeld f 0,54 per week. Over het wekelijksche nadeelig saldo van den werklooze hebben wij op blz. 87 en 88 van dit rapport reeds het een en ander gezegd. Ten aanzien van het tekort in het budget van den werkende zij aangeteekend, dat dit alleen voorkomt in de laagste inkomen-klasse (minder dan f 1400,— per jaar) ; in alle andere (hoogere) inkomen-klassen is er een overschot, dat toeneemt met het inkomen. Men zou hieruit de conclusie kunnen trekken, dat ook bij een weekinkomen van gemiddeld f 20,88 nog geen evenwicht in het budget wordt bereikt, terwijl dit wel het geval is met de eerstvolgende inkomen-klasse (f 1400,— tot f i800,— per jaar) met een gemiddeld week-inkomen van ruim f 3o, . Teneinde de grenzen van haar opdracht niet te overschrijden meent de Commissie zich hierbij evenwel van verdere beschouwingen te moeten onthouden. —
Vergelijking van budgetten van werkloozengezinnen met lage- en die met hooge voedingscijfers
In hoofdstuk II van het Bijzonder Gedeelte van dit rapport worden de resultaten van het voedings-onderzoek besproken. Geconstateerd werd o.a., dat de voeding, uitgedrukt in een gemiddeld aantal calorieën, slechts in één gemeente als „krap" zou kunnen worden aangeduid, terwijl zij in alle andere gemeenten „bevredigend" en in vele gevallen zelfs „ruim" te noemen is. Beziet men de zaak niet zoozeer per gemeente of per tariefklasse, doch per individueel gezin, dan treden eenerzijds een aantal zeer lage, anderzijds een aantal zeer hooge voedingscijfers op. De Commissie achtte het gewenscht te onderzoeken of bepaalde oorzaken kunnen worden aangegeven voor de opmerkelijke, door haar geconstateerde verschillen. Daartoe ging zij als volgt te werk: a. De inkomsten- en uitgavenrekeningen van 5o gezinnen met minder dan 260o calorieën per verbruikseenheid werden vergeleken met die van 5o andere gezinnen • met meer dan 3200 calorieën per verbruikseenheid. b. Deze gezinnen werden paarsgewe betrokken uit alle gemeenten, waarbij gelet werd op paarsgewijze gelijkheid in aantal gezinsleden en — zooveel doenlijk — ook aantal verbruikseenheden (variaties tot 0,2 vérbruikseenheid per gezin werden toegelaten). 92
De resultaten van dit onderzoek zijn aIs voIgt: Les resultats de cette enquete sont les suivants:
Omschrijving
Aantal gezinnen Gemiddeld aantal personen per gezin Gemiddeld aantal verbruikseenheden per gezin
Inkomsten
Steun Werkverschaffing . Brandstoffenbijslag Voordeel gebruik van distributielevensmiddelen . Verdienste van het gezinshoofd Eigen bedrijf. Andere gezinsinkomsten. Geschenken Gebruik uit voorraad. Totaal.
Minder dan 2600 3200-3500 calorieen calorieen Verschil lv/oins }200-}Joo Differenoe calories de 2600 calories
5°
5°
5,34
5,34
-
3,61
3,61
-
Designation
Nombre de familIes. Nombre moyen de personnes par menage. Nombre moyen d'unites de consommation par menage.
Gemiddeld per week in guldens Moyenne par semaine en florins
I"
9,7 6/ ~ 1,3 6 \ ~" 0,35 i ~
7,4 1 3,96, ::;: 0,40 ~
0,54 1,08 0,01 0,81 0,59 0,36
0,67 1,20 0,°4 1,60 0,68 0,7 1
14,86
16,67
6,64 3,68 1,25 1,17 1,18 1,10
8,9 0 3,35 1,39 1,39 0,9 8 1,5 8
15,02
0,16
Reuenus
+
0,3 0
+ + + + + + +
0,13 0,12 °,°3 0,79 °,°9 0,35
Allocations. Assistance par Ie travail. Allocation suppl. pour chauffage. Profit par consommation produits distrib. a bas prix. Salaire du chef de famille. Revenus de petite. expl. privee, Autres revenus du menage. Dons. Consommation de provisions.
1,81
Total.
2,26 0,33 0,14 0,22 0,20 0,4 8
17,59
+ + + + +
0,9 2
+
0,7 6
I
Uitgaven
Voeding. Woning. Vuur en licht Kleeding en wasch . Verzekeringen Diversen. Totaal.
Depenses
2,57
N ourriture. Logement. Chauffage et eclairage, Vetements et blanchissage. Assurances. Divers. Total.
Sa/do
·Nadeelig.
Voeding
Koolhydraten. . . Dierlijk eiwit. . Plantaardig eiwit . Vet. Calorieen
In grammen per verbruikseenheid, per dag En grammes par unitl de consommation, par jour 34° 21 44 75 2360
I
4 66 29 61 112 33 18
I
+ + + + +
126 8 17 37 95 8
So/des
Deficit.
Nourriture Hydrates de carbone. Proteine animale. vegetale, " Graisse, Calories.
93
•
Omschrijving
Minder dan 2600 calorieën
Moins de 2600 calories
3200-3500 calorieën
Verschil
3200-35 00
Différence
Désignation
calories
In mg per verbruikseenheid, per dag
Voeding (Vervolg) Vitamine A ( x 'wo I. E.) . Carotine Vitamine C Calcium Ijzer
En mg par unité de consommation, par jour 0,9
I,0
1,7
1,9
59 719 19
0,2
0,I
± 31
90 960 26
241
+
7
Vitamine A ( x I 000 U. I.). Carotine. Vitamine C. Calcium. Fer.
Prix contant de la nourriture.
Kostprijs voeding Per 'wo calorieën verbruikseenheid
Nourriture (Suite)
0,I I
0,26
0,I I
0,36
0,10
Par I 000 calories. unité de consommation.
Beschouwing van dezen staat doet allereerst zien, dat de kostprijs van de voeding per 'wo calorieën, nl. f 0,ii bij beide groepen gelijk is en dat dus de qualiteit van het voedsel ook ongeveer dezelfde moet zijn. Die qualiteit is weliswaar bij de gezinnen met lage voedingscijfers niet ideaal, maar hetzelfde kan gezegd worden van de gezinnen met hooge voedingscijfers. Ten aanzien van de quantiteit kan worden opgemerkt, dat de gezinnen met lage voedingscijfers vrijwel van alle levensmiddelen minder gebruikten; bij de duurdere levensmiddelen, zooals vleesch, melk, groenten en vetten komt dit het sterkst tot uiting. Het verschil in het aan de voeding bestede bedrag bedraagt f 2,26. Dit is nog grooter dan de meerdere inkomsten (f i , 8 i) der zich ruim voedenden toelieten. Dientengevolge kwamen de zich ruim voedenden ondanks hun hoogere inkomsten nog f 0,76 dieper in de schuld dan de zich krap voedenden. Hier moeten psychologische oorzaken gewerkt hebben, zooals ook wel door onze huisbezoeksters geconstateerd werden: het eene gezin lijdt om moreele overwegingen liever honger dan dat het schulden maakt en het andere gezin maakt alles ondergeschikt aan een ruime voeding. Men kan deze tegengestelde tendenz ook terugvinden in hooger huishuur (d.i. nette woning) en hoogere sociale lasten (verzekeringen), gepaard met sterkere bezuiniging op de overige posten van levensonderhoud (f 0,22 minder aan kleeding en wasch en f 0,48 minder aan diversen), waardoor het gemiddelde budget van het zich sober voedende gezin 'zich onderscheidt van dat van het zich ruim voedende. 94
Wij achtten het doelmatig ook nog den invloed van de gezinsgrootte De invloed van g ezinsgrootte rogoettte inbsugd o; op het budget na te gaan, in 't bijzonder in verband met de vaak gehoorde de h et opvatting, dat groote gezinnen er veel slechter aan toe zijn dan kleine gezinnen. Daartoe werden de gezinnen gegroepeerd naar de gezinsgrootte, zooals dit uitdrukking vindt in het aantal personen per gqin en ondergegroepeerd naar het aantal verbruikseenheden, opklimmend in de kleinere gezinnen met 0,2 en in de grootere gezinnen met 0,4 verbruikseenheid. De resultaten van dit onderzoek zijn vervat in tabel IVa en b (blz. 173— '95, Deel II). De gezinsinkomsten der werkloozen blijken te stijgen met de gezinsgrootte als gevolg van: I°. den kinderbijslag in de steunregeling; 2°. de meerdere verdiensten van de oudere kinderen uit de grootere gezinnen; 3°. het meerdere voordeel, dat door de groote gezinnen uit de distributie van goedkoope levensmiddelen aan werkloozen wordt getrokken; 4°. meerdere geschenken. De uitgaven stijgen met het aantal verbruikseenheden, in het bijzonder op het gebied van voeding, kleeding en wasch, verzekeringen en diversen. De huishuur blijft vrijwel constant, doch vertoont bij de zeer groote gezinnen een opmerkelijke daling. De uitgaven aan vuur en licht blijken nagenoeg onafhankelijk te zijn van de gezinsgrootte. Beschouwt men de uitgaven aan kleeding en wasch, verzekeringen en diversen in verband met het aantal verbruikseenheden, dan blijken deze per verbruikseenheid te dalen bij toeneming der gezinsgrootte. Bijzondere aandacht vordert nog de voeding. De kostprijs is in de kleine gezinnen hooger (f 0,12 per ic= calorieën) dan in de grootere gezinnen (f 0,10). Hieruit laat zich afleiden, dat in de kleine gezinnen iets „rijker" gegeten wordt, d.w.z. voeding van betere qualiteit gebruikt wordt. Vraagt men zich nu af, of de groote gezinnen het inderdaad moeilijker hebben dan de kleine gezinnen, dan geeft het met de gezinsgrootte toenemende nadeelig saldo van het budget daarop een onmiskenbaar bevestigend antwoord. Ook de lagere kostprijs (soberder samenstelling) van de voeding en de met de gezinsgrootte afnemende uitgaven aan kleeding, verzekeringen en diversen wijzen in die richting. Samenvattend kan men zeggen, dat grootere gezinnen zich nog wel de noodzakelijke voeding kunnen verschaffen, maar dat eerstgenoemden
7
95
zich een verdergaande versobering in alle andere uitgaven moeten getroosten en bovendien in grootere schuld geraken. Eindelijk zegt de gelijke huishuur van de groote gezinnen nog, dat hun financieele toestand niet gedoogt, dat zij de ruimere woning betrekken, die het grootere gezin noodig heeft. De woningtoestand der groote gezinnen is dan ook, mede met de hierover van de huisbezoeksters ontvangen mededeelingen, in 't algemeen als onvoldoende aan te merken. Budget-gegevens Het is bij budget-onderzoek gebruikelijk om de verschillende onderin percentage-vorm deelen van de uitgaven uit te drukken in percentages van de totale uitgaven. Voor de werkloozen-gezinnen, die in 't bijzonder hun uitgaven moeten richten naar hun inkomsten en dan zelfs nog tot schuldvorming moeten overgaan, is er aanleiding de percentage-cijfers te geven van het inkomen. Hierdoor wordt het tevens mogelijk een percentage-cijfer omtrent hun tekorten te geven. Om de gegevens in percentage-vorm meer te laten spreken werden de gegevens van tabel IVa (blz. 173-190, Deel II) ingedeeld in 3 groepen, nl. : Groep I: de gezinnen met jonge kinderen. Groep II: de middengroep. Groep III: de gezinnen met oudere kinderen. De uitkomsten zijn op de volgende bladz. vermeld. Deze cijfers hebben, evenals die vermeld op blz. 109 van dit rapport betreffende de voeding, uitsluitend betrekking op de resultaten van het winter-onderzoek.
Bij beschouwing van deze tabellen ziet men de voedings-uitgaven oploopen en wel in alle groepen van + 4o % bij de kleine gezinnen tot ± 6o % bij de groote gezinnen, met een gemiddelde van 5 1,7 % voor alle gezinnen tezamen. Dit zijn zeer hooge percentages; ter vergelijking moge b.v. dienen, dat het voedings-percentage in gezinnen van werkende arbeiders te Amsterdam niet meer dan 3 5 bedraagt.
Voeding
De uitgaven aan huur zijn procentsgewijze bij de kleine gezinnen het grootst t.w. ± 25 % en dalen bij de groote gezinnen tot + 15 %. Zooals tevoren (blz. 89) reeds werd opgemerkt, is de huishuur vrijwel onafhankelijk van de gezinsgrootte; dientengevolge daalt het percentage bij de grootere gezinnen, die dank zij den gezinsledenbijslag over meer inkomsten beschikken.
Woning
96
3 4 5 6 7 8 9 10
Gemiddeld.
3 4 5 6 7 8 9 10
2.,2-2,6 2,6-3,4 3,1-3,9 3,6-4,6 4,0-5,0 4,7-5,9 5,1-6,3 6,0-7,0
2,0-2,2 2.,2.-2,6 2,5-3,1 3,0-3,6 3,2-4,0 3,9-4,7 4,3-5,1 4,8-6,0
Gemiddeld.
Verbruikseenheden Unites de consommation
Aantal personen per gezin Nombre de personnes par menage
194
II
15 34 39 44 20 21 10
17°
het inkomen -
En
% du
16,97
51,2.
20,6
10,7
7,8
6,8
9,3 8,0 7,6 6,7 5,9 4,9 5,8 5,0
11,4
Middengroep - Groupe avec enfants d'age moyen 12,6 6,2 14,18 28,5 39,0 6,2 14,88 12,4 23,7 44,4 2. 1,8 11,8 15,88 4 8,1 6,4 2,3 10,5 19,8 8,7 17,3° 5 18,2 11,1 8,7 19,49 54,7 18,5 I 56,8 19,0 9,6 8,5 15,6 9,1 19,34 59,2 9,9 20,04 60,5 16,5 9,2 6,4
20,4
6,8
5°,4
% van
6,8
15,3 6
In
I
9,4
8,2 11,6 8,2 7,5 8,3 8,7 9,5 17,5
8,6
8,5 6,4 9,6 9,2 7,8 6,7 11,8 10,2
Diversen Divers
reuenu
Kleeding Vuur Veren licht en wasch zekeringen Chauffage Vetements Assurances et eclairage et blancbissage
Depenses
- Menages avec enfants en bas age 12,6 6,3 24,3 7,7 12,7 2. 5,3 5,5 7,3 21,8 11,5 6,3 7,9 18,6 11,0 6,8 6,7 10,5 6,5 7,2 17,5 10,3 19,7 5,7 4,3 10,1 14,6 6,3 9,1 11,0 6,2 12,3 9,0
Woning Logement
kinderen 43,0 44,3 47,7 51,8 53,3 60,0 61,6 60,3
Voeding Nourriture
met j onge 12,7 8 13,13 14,9 6 16,35 17,7 2 17,14 18,26 18,69
Totaal inkomen in gld. Reues« total en florins
Gezinnen 20 36 39 26 2.5 8 12 4
Aantal gezinnen Nombre de menages
Uitgaven -
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
6,5
3,8 6,3 3,9 5,5 6,9 7,5 9,0 15,1
4,4
2.,4 1,5 4,8 4,1 2.,8 6,7 13,5 9,-
Saldi Soldes
I
Gemiddeld.
3 4 5 6 7 8 9 10
2,0-2,8 2,2-3,8 2,5-4,6 3,0-5,3 3,2-6,4 3,9-6,7 4,3- 6,9 4,8-7,4
" "
" " " "
"
> 2,6 3,4 3,9 4,6 5,0 5,9 6,3 7,0
Verbruikseenheden Unites de consommation
Gemiddeld.
5 6 7 8 9 10
4
3
Aantal personen per gezin Nombre de personnes par menage Totaal inkomen in gld. Revenu total en florins Voeding Nourriture
4 62
4° 84 92 84 68 4° 33 21
98
6
II
II
5 14 14 14 23
54,5
I
16,63
13,5 6 14,19 15,5 1 17,28 18,55 18,75 19,22 20,1 I
51,7
4 1,2 44,7 49,1 52, I 54,3 57,7 60,8 59,6
~~
van het inkomen -
10,5
10,9 11,0 10,7 10,4 11,3 9,1 9,5 10,2
7,4
10,0 5,6 6,6 7,3 6,8 8,4 9,7 6,7
20,0
25,6 24,4 21,7 19,2 18,1 17,6 14,8 15,5
10,9
12,4 12,3 I 1,5 10,6 10,2 9,6 9,8 10,0
7,4
6,8 5,8 7,0 7,9 8,0 . 7,9 9,3 6,5
L'ensemble des lnenages
18,3
21,8 24,2 20,7 18,3 18,6 13,9 14,2 16,2
AIle gezinnen tezamen -
18,16
14,80 15,26 16,04 18,9 8 18,64 20,3 8 20,17 21,18
4 1,6 4 6,6 55,7 51,7 55, I 57,9 61,3 58,0
In
I
En
6,7
8,4 7,8 6,8 6,9 6,6 5,0 5,8 5,9
6,6
8,2 8,2 5,9 7,9 6,6 5,6 5,1 5,4
9,1
8,7 9,6 9,·0 8,5 8,0 8,4 10,0 14,0
9,4
10,9 12,0 9,5 10,3 7,7 8,9 8,7 10,3
Diversen Dit'ers
% du reienu
Kleeding Vuur Veren licht en wasch zekeringen Vetements Chauffage et eclairage et hI.ant.biusage .Assurances
Depenses
Menages avec enfants d' age eleve
Woning Logement
Gezinnen met oudere kinderen -
Aantal gezinnen NO!JJbre de IJlenageS
Uitgaven -
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
5,8
3,1 4,6 5,1 5,2 5,2 6,2 10,5 11,5
6,7
3,4 7,6 9,1 5,9 6,1 3,8 8,5 6,8
Saldi Soldes
Ook de uitgaven aan vuur en licht vertoonen een dergelijke dalende Vuur en licht neiging, zij 't niet zoo uitgesproken; hier treedt een maximum ad i2.7 % op bij de kleine gezinnen met jonge kinderen en een minimum van 9,1 % bij groote gezinnen met oudere kinderen. De uitgaven aan kleeding en wasch zijn ten naastenbij evenredig aan de gezinsgrootte en blijven daardoor procentsgewijze vrijwel gelijk, t.w. op ± 7 á 8 % van de totale inkomsten. Ook tusschen de 3 groepen bestaat hier geen noemenswaard verschil.
Kleeding en wasch
Verzekeringsuitgaven bewegen zich in de groep met jonge kinderen Verzekeringen onafhankelijk van de gezinsgrootte op het niveau van ± 7 %; in de beide andere groepen is een dalende tendenz (van 9 % tot 5 %) onmiskenbaar, duidende op een neiging om bij afnemende welvaart het contribueeren aan verzekeringsfondsen te verminderen. De post „Diversen" vertoont weer een merkwaardig gelijkmatig beeld en neemt ± 9 à i o % van de totale inkomsten in beslag.
Diversen
De te-korten varieeren in de onderscheiden groepen respectievelijk van 1,5-13,5 %, van 3,8-15,1 % en van 3,4-9,1 %, doch een vaste lijn is in deze groepen niet aanwezig. Deze blijkt echter wel bij de cijfers omtrent de 3 groepen tezamen. Het kleinste gemiddelde tekort (3,1 %) komt voor bij de gezinnen met 3 personen en loopt regelmatig op tot een gemiddeld te-kort van 11,5 % bij de gezinnen met Do personen.
Tekorten
De gegevens in percentage-vorm samenvattende kan men concludeeren, dat eenerzij ds een mindere welvaart geconstateerd kan worden bij gqinnen met veel kinderen, anderzijds geen groote verschillen zijn waar te nemen tusschen gqinnen met jonge en die met oudere kinderen. Het tweede gedeelte van deze conclusie, nl. dat geen groote verschillen zijn waar te nemen tusschen gezinnen met jonge en die met oudere kinderen, afgeleid uit het budgetonderzoek is niet geheel in overeenstemming met die, afgeleid uit de tabel betreffende het voedings-onderzoek voorkomende op blz. 109, waarin de voeding der zelfde 3 groepen in beschouwing wordt genomen en waarin wordt geconstateerd, dat de voedingsonderdeelen met het ouder worden der kinderen een zeer duidelijke afname vertoonen (b.v. calorieën resp. 3396, 3056 en 2873). In dit verband moet echter verwezen worden naar de op blz. 112 geopperde mogelijkheid, dat de gebruikte schaal der verbruikseenheden niet geheel zou passen op de Nederlandsche bevolking. 1)
Samenvatting
1)
Zie ook de noot op blz. 113.
99
HOOFDSTUK II HET VOEDINGS-ONDERZOEK CHAPITRE II L'ENQUÊTE SUR L'ALIMENTATION Beschouwing van de resultaten van het voedingsonderzoek aan de hand van de aan de voeding gestelde eischen
Beziet men in de eerste plaats de gemiddelde uitkomsten die in de drie perioden van onderzoek, en in de verschillende plaatsen, waar het onderzoek werd verricht, verkregen zijn (tabel III blz. 169 t/m 171 Deel II), dan is de indruk zeker niet ongunstig.
Calorieën
In slechts één enkele gemeente daalt het gemiddelde aantal calorieën beneden de 2400 en wel in Bunschoten met 23 8o calorieën per verbruikseenheid (één gemeente moet natuurlijk de laagste zijn; het is misschien toevallig, dat dit Bunschoten is). Hierop volgt dadelijk de gemeente Terneuzen met een gemiddelde van 2771 calorieën per verbruikseenhei d. In één enkele gemeente is dus het gemiddelde krap te achten, terwijl het in alle andere gemeenten bevredigend, zelfs in vele gevallen, waarbij het gemiddelde stijgt tot boven 3 000 calorieën, ruim te noemen is. Het totale gemiddelde van alle gemeenten tezamen is dan ook 3008 calorieën. Slechts in één gemeente, en dit is weer Bunschoten, daalt het eiwitverbruik tot beneden de 7o g, nl. tot 6o g en is dus krap te noemen. In bijna alle andere gemeenten ligt het gemiddelde tusschen de 7o en 90 g, is daar dus matig. Slechts in 3 gemeenten : Deurne, Opsterland en Wijchen komt het even boven de 90 g uit. Het gemiddelde over alle gemeenten tezamen is 81 gram. Het gemiddelde van de hoeveelheid calcium komt slechts in 2 van de 29 gemeenten ('s-Heerenhoek en Neuzen) beneden de 700 mg; het laagst in 's-Heerenhoek waar het 5 3 6 mg bedraagt. Gemiddeld genomen is de calciumvoorziening dus bijna overal voldoende te achten. We kunnen nog opmerken, dat het voor kinderen, met hun relatief groote calcium-behoefte, altijd wenschelijk zal zijn, dat hun melk verstrekt wordt. De gemiddelde ijzeropname daalt in geen enkele gemeente beneden de 1 5 mg en is in verreweg de meeste boven de 20 mg, is dus over het algemeen voldoende te achten. Als we 'wo internationale eenheden vitamine A gelijk stellen aan o,6 mg p-carotine en de hoeveelheden vitamine A en carotine bij elkaar optellen, dan daalt de gemiddelde opname aan het „pro-vitamine"-carotine in geen enkele gemeente beneden de i,o mg. In alle gemeenten is het
De eiwitten
Calcium
IJzer
Vitamine A
I00
meestal heel belangrijk daarboven. Het gemiddelde over alle gemeenten tezamen bedraagt 2,4 mg carotine. Nemen we nu in aanmerking dat de carotine in tegenstelling met vitamine A misschien slechts voor een klein deel geresorbeerd wordt, dan worden de cijfers natuurlijk veel ongunstiger. Maar zelfs indien we het carotine geheel zouden verwaarloozen en alleen letten op het verbruik aan vitamine A zelf, dan komen de gemiddelde van slechts 6 gemeenten beneden de moo Intern. eenheden. En voorloopig hebben we nog geen recht de slechte verteerbaarheid van carotine voor alle plantaardige voedingsmiddelen aan te nemen. De gevonden gemiddelden voor de ascorbinezuur-opname werden vitamine c in de verschillende perioden van onderzoek beïnvloed door het wisselend vitamine C gehalte der aardappelen. Nieuwe aardappelen hebben in de maanden Juni en Juli een bijna 3 maal zoo groot vitamine C gehalte dan de oude aardappelen in de maanden April, Mei en Juni; en in de tusschengelegen maanden naar verhouding. De resultaten van het onderzoek in de lente-periode geeft derhalve voor vitamine C de laagst gevonden gemiddelden. In deze periode daalde het gemiddelde in slechts één gemeente, nl. Warmenhuizen, beneden 40 mg per verbr. eenheid terwijl het gemiddelde van alle andere gemeenten 40 en meer milligram bedroeg, d. w. z. dat het gemiddelde in één gemeente ongunstig en in alle andere voldoende geacht kan worden. Evenwel kon voor deze periode slechts in 7 gemeenten, nl. : Denekamp, Dordrecht, Groningen, Heerlen, Hellendoorn, Opsterland en Wijchen, waar het gemiddelde 6o en meer mg bedroeg, van verzadiging gesproken worden. De gemiddelde ascorbinezuur-opname over de drie perioden van onderzoek met een hoeveelheid van 89 mg per verbruikseenheid vertoont een gunstig beeld. Bij de interpretatie van deze cijfers, in het bijzonder van de vitamines, Invloed van de moeten we echter zeer voorzichtig zijn: de cijfers werden verkregen der levensdoor de voedingsmiddelen op het laboratorium op, laten we zeggen middelen min of meer ideale wijze toe te bereiden. Een onderzoek van mevr. dr. C. J ANSE-STUART heeft aan 't licht gebracht, dat door foutieve toebereiding zeer veel vitamine verloren kan gaan.') Hoe het dus in werkelijkheid staat met de door de werkloozen tot zich genomen vitamines is moeilijk te zeggen. Om hiervan een indruk te verkrijgen, zou het noodig geweest zijn, de door de werkloozen-huisvrouwen zelf toebereide voedingsmiddelen op hun vitamine-gehalte te onderzoeken. Wegens praktische ,
1 ) C. JANSE-STUART und A. K. VAN BEVER, Beeinflussung des Vitamin C-Gehalts von Kartoffelspeisen durch die Zubereitung. Zeitschrift fr Vitaminforschung 8, 193, 1938.
I OI
bezwaren is hiervan afgezien moeten worden. Op de in sommige gevallen geringe resorptie van carotine hebben we boven reeds gewezen. In aansluiting hierop moge tevens verwezen worden naar de bespreking van de resultaten van het bloed-onderzoek (blz. iI6-13i). De voeding van werkloozen-gezinnen in de stad en op het platteland en die van gezinnen van werkenden
Op blz. 86 is reeds uit de financieele beschouwing van het budgetonderzoek de conclusie getrokken : „Praktisch zijn de kosten van de voeding der werkloozen over het geheele land aan elkander gelijk". Op blz. 43 is een staat der gemeenten opgenomen, gerangschikt naar de steunklasse. Klasse II, III, IV en V dragen een meer stedelijk karakter met in hoofdzaak industriewerkloozen. Klasse VI met de gemeenten Neuzen en Sassenheim, is moeilijker te classificeeren en de klassen VII, VIII en IX betreffen meer de plattelandsgebieden met landen veenarbeiders. De kosten per I000 calorieën zijn, zooals blijkt uit de op blz. 103 gereproduceerde tabel, in 3 steunklassen II cent en in 4 klassen Io cent, terwijl alleen klasse IV 12 cent per 'wo calorieën besteedt. Maar behalve dat de kosten per 'wo calorieën en per manwaarde heel weinig verschillen, blijkt hetzelfde ook te gelden voor de samenstelling der voeding. Het plattelandsgebied consumeert in de drie laagste steunklassen resp. 3043, 3062 en 3123 calorieën, terwijl dit bij de stedelijke groep iets beneden 3000 blijft, behalve bij klasse V, die er eenigszins uitloopt met 321 1 calorieën, zulks als gevolg van het hooge gemiddelde van 3384 van de gemeente Hellendoorn (zie hiervoor blz. 152, Deel II). De calorievoorziening loopt derhalve in de verschillende steunklassen niet zoodanig uiteen, dat er van meer of minder kan worden gesproken. Een gemiddelde van 3008 Cal. van het geheele materiaal valt onder de kwalificatie „ruim" van de Commissie, maar overschrijdt toch ook maar nauwelijks de benedengrens hiervan. De op blz. 103 voorkomende tabel leert in zijn laatste kolom, dat de werkenden met een inkomen beneden f 1400 per jaar bij het onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek 3379 calorieën tot zich nemen. Merkwaardig gelijk zijn de hoeveelheden koolhydraten, dierlijke en plantaardige eiwitten en vetten, die in de verschillende steunklassen de calorieën leveren. Het feit, dat men dorpsbewoner of stedeling is, heeft bij de werkloozen derhalve op de energetische samenstelling van de voeding weinig invloed. Vergeleken bij de werkenden der laatste kolom kan men zeggen, dat bij ruimere beurs de consumptie van vetten en dierlijke eiwitten toeneemt, een resultaat, dat overeenkomt met wat men gewoonlijk vindt bij vergelijking der voeding van meer en minder welvarende groepen. .
102
Samenvatting der voedingsgegevens in 8 steuntariefklassen Aperfu synthctique, en 8 classes de tarif d' allocation, des chifJres relatifs
Omschrijving Designation Koolhydraten (g) . . Hjdrates de carbone (g) Dierlijke eiwitten (g). Proteine animale (g) Plantaardige eiwitten (g) Proteine vegetale (g) Vet (g) Graisse (g) Calorieen Calories Vitarnine A (x 1000 I. E.) Vitamine A (x 1000 U. I.) Carotine (mg) . Carotine (mg) Vitamine A carotine in mg carotine (1000 I. E. Vito A == 0,6 mg (3 carotine) Vito A carotine en mg carotine (1000 U. I. Vito A == 0,6 mg (3 carotine) Vitamine C (mg) Vitamine C (mg) Calcium (mg) .. Calcium (mg) IJzer (mg) Fer (mg) Kostprijs per 1000 cal. (in centen) Prix coutant p. 1000 cal. (en cents) Kostprijs per man per dag (in centen) . Prix coutant par unite de consomm. par J·our (en cents)
a I' alimentation
Klasse Klasse Klasse Klasse Klasse Klasse K]asse Klasse Classe Classe Classe Classe Classe Classe Classe Classe Totaal Total II III IV V VI VII VIII IX
Onderzoek Centr, Bur. v. d. Statistiek werkenden ben. f 1400 Enquete du Bur. Centro de Stat. dane labor. revenus infer. afl. I" 0 0
4 26
4 19
4 25
467
4 27
443
446
433
43 2
455
26
23
25
24
20
24
24
23
24
44
55
56
55
60
55
58
60
58
57
56
91
97
94
102
85
95
95
1°9
97
118
2921
2937
2876
3211
28 57
3°43
3°62
3123
3°08
3379
1,1
1,2
0,8
0,9
1,0
0,9
1,3
1,2
1,2
-
2,0
2,3
2,6
1,4
1,5
1,4
1,7
1,0
1,7
-
2,7
3,0
3,1
1,9
2,1
1,9
2,5
1,9
2,4
3,2
9°
89
91
95
83
74
82
1°3
89
108
875
802
818
9°2
679
828
864
817
831
-
23
23
23
25
21
23
21
23
23
-
II
II
12
10
10
II
10
10
II
13
33
33
34
33
3°
33
3°
3°
32
43
+
+
Precies hetzelfde, van wat voor de energetische samenstelling in de verschillende steunklassen gold, geldt tevens vrijwel voor de mineralen en de vitaminen. Alleen het carotinegebruik heeft een lichte neiging tot dalen met het stijgen in steunklasse, maar het gebruik van vitamine A is zeer constant en schommelt met een gemiddelde van i 200 internationale eenheden rondom de vereischte i 000 eenheden. Dit moet worden toegeschreven aan het feit dat de margarine, die aan de werkloozen-gezinnen vanwege de regeering wordt gedistribueerd voor 't meerendeel gevitaminiseerd was. In enkele gemeenten waar niet-gevitaminiseerde margarine werd verstrekt, was de toestand in dit opzicht veel slechter 1 ). Ten aanzien van het vitamine C-gebruik moet gezegd worden, dat de werkenden met gemiddeld 108 mg bepaald uitgaan boven de 89 mg der werkloozen en ook de som van het verbruik van vitamine A, vermeerderd met de genoten carotine, uitgedrukt in mg carotine bij de werkenden 3,2 is tegen 2,4 bij de werkloozen. Evenmin als bij de calorieën is de Commissie ten opzichte van de vitamines geneigd het verbruik van de werkloozen onvoldoende te noemen. Gemiddeld mag de werkloozenvoeding dus wel behoorlijk genoemd worden, maar de onderzochte gezinnen schommelen natuurlijk met een groote strooiing rond dit gemiddelde. Beschouwt men de afzonderlijke gezinnen nader, dan is te verwachten, dat het resultaat bij de werkenden door het hoogere gemiddelde belangrijk gunstiger uitvalt. De hieronder opgenomen grafieken spreken hieromtrent een voldoende duidelijke taal. In de eerste plaats wat betreft de calorieën blijkt het, dat bij ongeveer 9 % van de onderzochte gezinnen minder dan 2400 calorieën per verbruikseenheid worden genuttigd. De voeding is hier dus krap te noemen en waarschijnlijk bij een aantal onvoldoende. Dit blijkt nog duidelijker als men de cijfers vergelijkt met die van het Centraal Bureau voor de Statistiek, voor de werkende hand- en landarbeiders met een inkomen van minder dan f 1400,— per jaar. Hiervan heeft slechts o,6 % een calorieënverbruik van minder dan 2400. Evenzoo staat het met de eiwitopname. Ongeveer 20 % van de onderzochte gezinnen gebruikten minder dan 70 g eiwit per dag. Bij de werkenden, die door het Centraal Bureau voor de Statistiek onderzocht werden, is dit slechts 1,3 %. Wat de vitamine A (Carotine)-voorziening betreft, zien we, dat Ic) % van de werkloozen-gezinnen beneden een verbruik van i mg per verbruikseenheid blijft tegen een overeenkomstig percentage van 2 % bij de gezinnen van werkenden. 1 ) Zie de overzichten omtrent de voeding, gegeven bij de omschrijving van de afzonderlijke gemeenten, blz. 159 t/m 31o, alsmede tabel II, blz. 155, deel II.
104
In de vitamine C-voorziening is daarentegen geen noemenswaard verschil tusschen beide categorieën van gezinnen waar te nemen; zij kan voor beide groepen als zeer gunstig worden beoordeeld. De Ca en Fe-opname met de voeding werd voor de gezinnen van werkenden niet berekend; dientengevolge kan voor deze onderdeelen geen vergelijking tusschen gezinnen van werkloozen en die van werkenden worden gemaakt. Blijkens de graphieken op blz. 114 en 115 blijven resp. 31 en 26 % van de werkloozen-gezinnen onder de door de Commissie voor deze voedings-onderdeelen gestelde normen. We zien dus, dat een betrekkelijk groot percentage van de werkloozengezinnen, zoowel wat Ca, Fe, eiwit, vitamine A als wat het totaal aantal calorieën betreft, niet geheel voldoet aan de eischen, die men aan een voldoende voeding moet stellen.
105
VERBRUIK PER MAN EN PER DAG (Consommation par unité de consommation et par jour) o GEMIDDELDEN VAN 700 WERKLOOZEN-GEZINNEN (Moyennes de 700 ménages de chórneurs) 0
o GEMIDDELDEN VAN 156 GEZINNEN VAN WERKENDEN ( 1 1 6 HAND- EN 40 LANDARBEIDERS) MET EEN INKOMEN VAN MINDER DAN F 1400 (C. B. S.) (Moyennes de 156 ménages actifs ( 116 travailleurs manuels et 40 ouvriers agricoles) ayant en revenu de moins de fl 1400. (B. C. de S.)
CALORIEËN (Calories) 30 KRAP (Minime)
25 20
MATIG BEVREDI(Moyenne) GEND
Ah , . ,
RUIM (Large)
..
-
'
11/11111 11M111111111 11121111011111111M au. . . jim • . (s..„
15 I0 5
..e)
0
___.
2100 2400 2700 3000 3300 3600 3900 4200 <2100 2400 2700 3000 3300 3600 3900 4200 4500 >4500
KOOLHYDRATEN EN VET (Calorieën) (Hydrates de Carbone et Graisse (Calories) 30 MATIG (Moyenne)
KRAP (Miniure)
25
/ .
20
ipl, . , , .
1 I
11
I5 10
.44
5
• <1900
11
1
q...i
....•
...•
I900 2150
RUIM (Large)
\
il I
2150 2400 2650 2900 2400 2650 2900 3150
111..
lol
3150 3400 3400 3650
. . • 3650 3900 >41 50 3900 4150
VET (Grammen) (Graisse) (Grammes) 25
1E1E1 Ritmo'
20 15 I0
411131111111111...
5 0
60
<60 70
106
70 80 90 100 1 0 120 130 I40 150 I60 I70 80 90 100 I10 120 I30 140 I50 160 170 I80 >180
TOTAAL EIWIT (Grammen) (Protéine (Grammes) °I 0 30
30 KRAP (Minime)
MATIG (Moyenne)
RUIM (Large)
fr,
25
25
- V---
/
‘
20
20
15
IS
/
‘
/
n
I0
I0 c„....."
/9,
Je
.•• n.
5
e
0 50 60
<50
60 70
,..
\i>
5
0
..,,
80 90
70 80
90 100
110 120
100 110
120 13-6- >130
DIERLIJK EIWIT (Grammen) (Protéine animale (Grammes) 20
20
11 11 1111111•1511111111111111.
_Aak_
15 10
5 0 12 16
<12
15 10
5
iiiiiiiii1111111111:1113111_
20 16 24 28 32 36 40 44 48 52 56 60 64 20 24 28 32 36 40 44 48 52 56 60 64 68
0 68 72 72 76 >76
CAROTINE (Milligrammen) (Carotine (Milligrammes) 25
25
20
20
15
15
I0
10
5
S
0 A
<
0,5 I,0
I,0 I,5 2,0 1,5 2,0 2,5
0 2,5 3,0 3,5 3,0 3,5 4,0
4,0 4,5 4,5 5,0
5,0 5,5
5,5 6,0 6,0 6,5
6,5 0 7,0 >7 '
VITAMINE C (Milligrammen) (Vitamine C (Milligrammes) 25 20
ONVOLDOENDE (Insuffisan te)
15 10
wil ._____,,, E .WEI 411111N1b,.. iiE reimisnin 91 en •NGu
ST IG
Dow,.
VOLDOENDE (Suffisante)
VERZADIGD (Surabondante)
rable)
......
c............~ GEMIDDELDEN VAN 700 GEZINNEN (Moyenne de 700 ménages) EL K3 JAARGEMIDDELDE V A N l 48 GE GEZINNEN e nDn1 eE PERIODEN MEDEWERKTEN N (Moyenne annuelle de 148 ménages qui ont participé pendant 3 périodes d'enquête)
,
30
40 50
15
5
0 <30
20
10
........
ui ....ialsgeis
S
25
0 60
70 80 90 100 110 120 130 140 150 160 170 40 50 60 70 80 90 100 110 120 HO 140 150 160 170 180 >I80
107
De invloed van de grootte der gezinnen op de voeding
De Commissie heeft tevens den invloed van de grootte der gezinnen nagegaan op inkomsten en voeding, waarvan de resultaten zijn vervat in tabel IVa en b (blz. 173-195 Deel II). De groepeering van de gezinnen in deze tabel is als volgt: a. In groepen van een bepaald aantal personen, aanvangende met de groep van gezinnen met 2 gezinsleden tot en met de groep van gezinnen met i i gezinsleden. Elk van deze groepen op zichzelf vangt aan met de groep gezinnen met de jongste kinderen en eindigt met de groep gezinnen met oudere kinderen, hetgeen tot uiting komt in het aantal verbruikseenheden van elke groep. Deze opstelling toont ons derhalve de verschillen tusschen de gezinnen met eenzelfde aantal gezinsleden, waarvan evenwel de leeftijden der kinderen varieeren. b. De gevonden gemiddelden voor elk van de onder a bedoelde groepen van gezinnen met een bepaald aantal gezinsleden. Deze laatste opstelling toont ons o.a. dat, naarmate het gezin grootex wordt: 1°. het dierlijk eiwit vermindert; 2°. De hoeveelheid vitamine A vermeerdert (Dit komt, doordat volgens de bestaande regeling groote gezinnen naar verhouding meer distributie-margarine krijgen toegewezen dan kleine gezinnen (zie Aanhangsel N°. II, blz. 325) en de gevitaminiseerde distributie-margarine in hoofdzaak de vitamine A-bron voor werkloozen vormt); 3°. de hoeveelheid carotine vermindert (minder groenten); 4°, de hoeveelheid vitamine C eenigszins vermindert (wellicht als gevolg van minder warme maaltijden met aardappelen); 5°. de hoeveelheid calcium vermindert (minder melk). De kwaliteitsvermindering van de voeding blijkt tevens nog uit het aan de voeding bestede bedrag, dat afneemt van f 0,12 tot f 0,09 per 1000 calorieën en van f 0,37 tot f 0,27 per verbruikseenheid. Teneinde de cijfers van tabel a meer te doen spreken, werd, evenals dit bij het budget geschiedde (blz. 97 en 98), elke groep van een bepaald aantal personen per gezin in drie deelen verdeeld, nl.: deel I: gezinnen met jonge kinderen; deel II : middengroep; deel III: de gezinnen met oudere kinderen en wel van de cijfers, welke betrekking hebben op het winter-onderdoek. 108
Gezinnen met jonge kinderen - Ménages avec enfants en bas-dge Aantal personen per gezin
Nombre de pers. par ménage
Verbruikseenheden
Aantal Calogezinnen rieën
Dierl. eiwit
Vet
Vit. A ( x i000 Caro- Vit. A 1 ) I. E.) tine en Carot. V it. C
Vit. A Protéine Nombre Unités de Calories animale Graisse (x zoo° consommation de ménages U. I.)
Caro- Vit. A Vit. C tine et Carot.
In grammen
3 4 5 6 7 8 9 Io
4
3582 3 2 43 3322 3453 3377 3511 34 1 4 3216
170
339 6
20
2,2-2,6
36
2,5-3,1
39 26 25 8
3,0-3,6 3, 2- 4, 0
3,9 -4,7 4,3 - 5, 1 4,8-6,0
Gemiddeld. . .
12
Ca
In milligrammen
En grammes 2,0-2,2
Ca
En milligrammes
2 ,54
83 Ioo 94 77 75
1083 1100 1076 974 975 927 898 877
2,59
85
1035
33
122
0,7
2,1
2,52
92
30
105
0,65
2,0
2,39
81
2,42 3,10
76
31
109
1,2
1,7
31
123
2,0
1,9
29
116
2,1
1,7
24 120
0,7
2,1
25
117
1,5
1,2
2,10
21
103
1,4
1,7
29
114
2,96 2,52
Gezinnen met kinderen van gemiddelden leeftijd - Ménages avec enfants d' tige moyen
3 4 5 6 7 8 9 I0
2,2-2,6
2,6-3,4 3, 1- 3,9 3,6-4,6 4,0-5,0 4,7 - 5,9 5,1-6,3 6,0-7,o
Gemiddeld .
15 34 39 44
2 943
30 25
II
3022 3050 3135 3271 2928 3156 2946
18 19 16
97 98 99 105 114 94 ioi 95
194
3056
24
I00
20 21 I0
26 25 23
Gezinnen met oudere kinderen
3 4 5 6 7 8 9 Io
> 2,6 3,4 3,9 4,6
5 14
5,0
23
5,9 6,3 7,0
II II
Gemiddeld . .
2 974
23
2 745
21
6
2923 2888 2824 2789 2978 2866
98
28 73
-
18
97 83 92 92 84 94 93 81
20
88
25 18 20 23 15
0,85 0,7 0 ,7 1,5
2,30
66 73 73 72 99 71 81 70
2,43
76
800
1,44 2,24 1,58 2,32 1,82 1,58 1,64 2,04
74 68 6o 70 66 65
70 9
64
606
6o
503
1,86
66
670
2,1
2,61
2,1
2,52
1,9 1,5
2,32 2,40 3,26
2,1
2,0
1,2
I,0
1,72
1,7 1,5
1,3 1,4
2,32
845 8 53 818 812 772 700 760 589
Ménages avec enfants plus dgés
0,4 0,4 o,8 1,7 1,2
o,8 1,4 1,4
1,2 2,0
1,3 1,I I,1 o,8 2,2
700
766 610 689 719
Uit deze tabellen zien we in de eerste plaats dat in elk van de afzonderlijke groepen de gezinsgrootte weinig invloed meer heeft op het verbruik zoowel van totaal calorieën als van vitamines ; alleen de opname van het 1)
In mg fl-carotine (1 000 I. E. vitamine A = o,6 mg fl-carotine). 1 09
(dure) dierlijk eiwit en van de kalk (vnl. uit de melk) neemt met het toenemen van het aantal personen per gezin min of meer regelmatig af. Kwantitatief staat de voeding van de groote gezinnen derhalve op ongeveer hetzelfde peil als van de kleine gezinnen; kwalitatief is de voeding van de groote gezinnen 'evenwel aanzienlijk minder. Verdere uitwerking omtrent het verschil in welstandspeil komt voor bij het budget-gedeelte van dit rapport (blz. 96). Bij vergelijking van de cijfers van de 3 groepen onderling zien we voor alle getallen, zoowel van totaal calorieën als van dierlijk eiwit, vet, vitamines en calcium een duidelijke afname, naar gelang de gemiddelde ouderdom der kinderen grooter wordt. Zoowel kwantitatief als kwalitatief is hier dus een dalende tendens. Een volkomen bevestiging hiervan, wat de calorieën betreft, vinden we langs anderen weg. Indien we met elkaar vergelijken de gezinnen met een zeer laag calorieën-verbruik, nl. beneden de 240o, en die met een zeer hoog verbruik, nl. boven de 4000 calorieën, dan krijgen we de volgende tabel: Laag calorieënverbruik
Hoog calorieënverbruik
Faible consommation de calories
Haute consommation de calories
Calorieën
Calories
Aantal verbruiksAantal personen eenheden per gezin per gezin
Nombre d'unités de consommation par ménage
Nombre de personnes par ménage
Calorieën
Nombre d'unités de consommation par ménage
Nombre de personnes par ménage
9 6
2025
4,3 3,5 1,8
2306 4434444094433:3440:88: 096882156
2,0
2232
2,0
2161 2301
2,1
3 3 3 4 8 9 3 5 6 9
Calories
2228
1,8
2
2228
2294
3,6
4 8 3 8 8 5 8 5 4 4 5 Io 7 6 9 6
2294
2025
6,8
2306
2,0
2232
6,3
2161 2301
6,5
1951 2283 2231 2310
1793 2288 2368 2206 2308 1856 I I0
3,5 5,4 4,4 3,o 3,6 4,6 6,o 6,4 5,o 6,6 5,o
Aantal verbruiksAantal personen eenheden per gezin per gezin
1951 2283 2231
4040 2310 1793 475 0 4082 2288 2368 44 0 5 4123 2206 2308 4 2 73 4127 1856
2 ,3 4,0 5, 0 2 ,3 3, 2 3,4 4,6 1,8 2,8 2,9 3,4
2
2
4 4 4
Laag calorieënverbruik
Hoog calorieënverbruik
Faible consommation de calories
Haute consommation de calories
Calorieën
Aantal verbruiksAantal personen eenheden per gezin per gezin
Nombre d'unités de consommation par ménage
Calories
2 335
7,5 3,3
1931
Gemiddeld
Moyenne
4, 8
Nombre de personnes par ménage
I0
4
6,1
Calorieën
Calories
Aantal verbruiksAantal personen eenheden per gezin per gezin
Nombre d'unités de consommation par ménage
4,0 4 1 43 4092 4,3 2,5 4 1 74 4 1 33 4,5 447 8 2,3 2,6 4196 4163 3, 2 4994 3,4 Gemiddeld
3,1
Nombre de personnes par ménage
6 6 4 7 4 5 6 6 5,1
Moyenne
Als gemiddelde zien we dus bij een laag calorieën-verbruik een gezinsgrootte van 6,1 personen met 4,8 verbruikseenheden; bij hen, die meer dan 4000 calorieën verbruiken, gemiddeld 5,1 gezinsleden met 3,1 verbruikseenheden. De groote meerderheid van deze gezinnen bestaat uit : vader, moeder en kinderen. Om den gemiddelden leeftijd van de kinderen te berekenen, moeten we dus van elk gemiddelde 2 personen resp. 1,8 verbruikseenheid aftrekken. We krijgen dan bij de lage calorieën-verbruikers 3,0 : 4,1 = 0,73 verbruikseenheden per persoon, wat overeenkomt met een leeftijd van io—ii jaar; bij de hooge calorieën-verbruikers 1,3 : 3 , i = 0,42 verbruikseenheden per persoon, wat overeenkomt met een gemiddelden leeftijd van 4-5 jaar. Ook langs dezen weg zien we dus, dat in de gezinnen met de oudere kinderen relatief veel minder calorieën verbruikt worden. Hoe moeten we dit verklaren ? Het is mogelijk dat de gezinnen met de oudere kinderen, die niet meerdere faciliteiten krijgen dan de gezinnen met de jongere kinderen, terwijl toch de totale behoeften grooter zijn, bezuinigen op de voeding. Een en ander als gevolg van het feit dat de meerdere gezinsinkomsten tengevolge van het ouder zijn der kinderen niet evenredig zou zijn aan de grootere behoeften van gezinnen met oudere kinderen. In dit verband moge verwezen worden naar wat hieromtrent vermeld wordt bij het budget-gedeelte van dit rapport (blz. 99). 8
We moeten echter ook een andere mogelijkheid voor verklaring niet buitensluiten : voor de waardeering van de verbruikseenheden voor de verschillende leeftijden is gebruik gemaakt van de internationale, door de Hygiënische Commissie van den Volkenbond samengestelde, schaal. Het lijkt niet uitgesloten, dat deze niet geheel past voor de Hollandsche bevolking; dat de jongere kinderen onder-gewaardeerd, of de oudere over-gewaardeerd zijn. De Volkenbondsschaal is ten slotte een compromis tusschen een groot aantal, vrij ver uiteenloopende schalen. Om eenige aanwijzing te verkrijgen .voor de al- of niet-waarschijnlijkheid dat de door ons gebruikte coëfficiënten van de Volkenbondsschaal 1932 niet op de Hollandsche toestanden zouden passen, heeft de Commissie ook nagegaan, hoe het verbruik is bij groote en kleine gezinnen bij hen, die deelgenomen hebben aan het onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek, en wel zoowel bij de gezinnen met een inkomen beneden f 1400,—, als bij die met een inkomen van fi800,— tot f 2300,— per jaar. Het resultaat ziet men in de volgende tabel: Handarbeiders met een inkomen beneden f 1400 Ouvriers manuels ayant un revenu inférieur á fl. z ioo Aantal verbruiksAantal eenheden gezinnen Calorieën per gezin Calories Nombre Nombre d'unités de ménages de consommation par ménage < 2 2-3
3 4 4 5 >5 -
-
8 59 31 10 8
3600 3510 3210 3160 2920
Dierlijk eiwit Protéine animale
55 50 38 34 27
Gezinnen met een inkomen van f i800—f 2300 Ménages ayant un revenu de fl. 1800 à fl. 2300 Aantal verbruiksAantal eenheden gezinnen Calorieën per gezin Calories Nombre d'unités Nombre de ménages de consommation par ménage < 2 2-3
3 4 4 5 >5 -
-
2
13 9 II
19
3459 3560 3340 3290 3100
Dierlij k eiwit Protéine animale
6i 54 50 42 34
We zien dus ook hier, zelfs bij de gezinnen met een inkomen van f i800,— tot f 2300,— per jaar, een regelmatige daling in verbruik van calorieën en van dierlijk eiwit, naar gelang de grootte van het gezin toeneemt. Dit in tegenstelling met wat we bij de werkloozen-gezinnen zagen, ni. dat daar de hoeveelheid voedsel in calorieën practisch gelijk bleef. Laatstgenoemden ontvangen evenwel bij een grooter aantal personen per gezin ook een grootere ondersteuning, terwijl de gezinnen van het Centraal Bureau voor de Statistiek, groot of klein, allen tot dezelfde inkomsten-groep behooren. Vergelijken we de daling van het dure dierlijke eiwit met die van 112
het totale aantal calorieën, dan zien we dat de eerste relatief véél sterker is. Dat ook gezinnen met een inkomen boven de f i 800, bij het grootex worden van het gezin, bezuinigingen aanbrengen door relatief minder dierlijk eiwit te eten, dus door quantiatieve vermindering, is begrijpelijk; doch dat men bij deze inkomen-klasse zou overgaan tot kwantitatieve vermindering, is onwaarschijnlijk. Dit zou er dus op kunnen wijzen, dat de Volkenbondsschaal 1932 omtrent het aantal verbruikseenheden voor de verschillende leeftijden en geslachten niet geheel met de (Hollandsche) werkelijkheid overeenkomt. Bij de bespreking van het verband tusschen het maken van schulden en den ouderdom van de kinderen van het gezin (zie blz. 99) hebben we gezien, dat er geen groote verschillen in den op deze wijze (het maken van schulden) gemeten welstand zijn waar te nemen tusschen gezinnen met groote en die met kleine kinderen, hetgeen de hiervoren gevonden aanwijzing, dat de (oude) Volkenbondsschaal niet geheel op Hollandsche gezinnen past, nog versterkt 1). —
1 ) In verband met een en ander overwoog de Commissie haar berekeningen, in de plaats van op basis van de Volkenbondsschaal 1932, te verrichten op de basis van de Schaal, welke de Technische Commissie van het Hygiënisch Comité van den Volkenbond in 1936 opstelde. Deze Schaal toont de volgende verschillen met de Schaal 1932:
Volkenbondsschalen Beide sexen 1932
o- 1 jaar
0,20
1-
0,20
2 ,,
2- 3 3— 4
,,
0,40
45-
5 6 6- 7 78 89 9-10
55
.10 --1 I
53
1-12
55
0,40 >3
0,50 0,50
,,
jaar en ouder : mannen vrouwen 6o jaar en ouder 12
0,30 0,30
o,6o o,6o 0,70 0,70 I,00
o,8o o,8o
I
1936
ca. 0,25 0,35 0,42 0,50
0,50 o,6o o,6o 0,70 0,70 o,8o o,8o 0,90 I,00 I,00 I,00
Verschil in %
25
75 40 67 25 50 20
40 17
33 14 28 25 25
Het verschil tusschen beide Schalen bleek vrij groot, in 't bijzonder ten aanzien van het aantal verbruikseenheden van jonge kinderen. Berekeningen volgens beide Schalen, verricht bij 104 gezinnen, brachten aan 't licht, dat het aantal verbruikseenheden volgens Schaal 1936 gemiddeld 16 % hooger is dan volgens Schaal 1932 en de uitkomsten van het voedingsonderzoek dienovereenkomstig 16 % lager uitvallen. De Commissie besloot evenwel zich te houden aan Schaal 1932: I°. omdat de hooger genoemde andere Nederlandsche onderzoekingen ook met gebruikmaking van deze Schaal werden verricht; 2°. omdat zij het vooralsnog niet bewezen acht, dat Schaal 1936 beter is dan Schaal 1932.
n3
VITAMINE A ( x i 000
E.) (Vitamine A ( x z 000 U.
I.
I.)
0/0
0/0
50
50 0.................. WINTER (hiver) .
.---.-.-.... LENTE (printemps)
40
40
.-......-......••. ZOMER (été)
n
'
.n X't_ `\
d's
30
30
./ .•••••'
20
20
% oC^
10
I0
`...:%,
.... *,>.,.. • n•••nnn••-• --
30
1,0 1,5
05 1,0
< 0,5 25
,
•n•-.L.
2,0 2,5
1 5 2,0
30
>2 5 25 20
20
CAROTINE (Milligrammen men b
.
I5
)
15
I0
10
•-
,
5
-
5
-- .....,_
...... 0
0 < 0,5
1,0 1,5
0,5 1,0
2,0 2,5
1,5 2,0
2,5 3,0
3,0 3,5
3,5 4,0
4,0 4,S
4,5 5,0
5,0 5,5
S,5 6,0
> 6,0
VITAMINE C (Milligrammen) (Vitamine C (Milligrammes) OtJVOLDOENDE
40
VOL-
VERZADIGD
DOENDE
Surabondante
40
I riel 1E1191 521 'N 1111 IA1111
30 20 10
1111 Elli
0
<40
40 60
60 80
80 100
30
--.DW.., 100 120
120 140
140 166
160 180
20 10
180 200
0 >200
CALCIUM (Milligrammen) (Calcium (Milligrammes) 20
20
I5
15
10
10
5
5
0 < 400
"4
400 500 600 700 800 900 1000 1100 1200 1300 1400 1500 >1600 900 1000 1100 1200 1300 1400 1500 1600 600 700 800 500 -
0
IJZER (Milligrammen) (Fer (Milligrammes)
1113rm ite) kagieirál EINEZFooi En 1: Ik. vos , ..--
20 15 I0
<9
9
18 24 21 15 33 12 30 27 «TS 18 1-1- -2-4- 27 30 33 36 >36
20 15 10 5 0
Doordat het door onze Commissie ingestelde onderzoek zich uitstrekte De invloed van over 3 verschillende perioden van 4 weken, die elk in een ander jaar- hopet de voeding getijde vallen, kunnen we ook iets te weten komen over den invloed van het jaargetijde op aard en hoeveelheid van het voedselverbruik. Over het algemeen blijkt deze invloed zeer gering te zijn. Op één uitzondering na is in alle klassen van steunverleening (zie tabel III, blz. 169 t/m 171, Deel II) het calorieënverbruik des winters het grootst. Bij deze ééne uitzondering, klasse V, namen echter aan het zomeronderzoek slechts 12 gezinnen deel, zoodat we hieraan geen groote beteekenis kunnen toekennen als representatief gemiddelde. Het verschil tusschen winter-verbruik aan den éénen en zomer- en lente-verbruik aan den anderen kant is echter niet meer dan 1 5 %. Des winters wordt ook in alle klassen op één na (klasse VI) het meeste vet gebruikt, maar quantitatief is ook hier het verschil niet meer dan 5 á io %. In tegenstelling met wat men verwachten zou, is de vitamine A-opname in den winter iets grooter dan in den zomer en in de lente maar zeer weinig hooger dan in den winter. De oorzaak van deze hoogere vitamine Aopname in den winter moet gezocht worden in de omstandigheid, dat gedurende het onderzoek in de winterperiode nog geen aanvang was gemaakt met distributie van goedkoop bak- en braadvet, dat gedeeltelijk in de plaats van de distributie-margarine is gekomen. Destijds ontvingen de werkloozen-gezinnen uitsluitend margarine; en daar de distributiemargarine in hoofdzaak de vitamine A-bron voor werkloozen vormt, is met het in werking treden van de nieuwe regeling de vitamine Avoorziening ingekrompen. Ook op het gehalte aan calcium en ijzer heeft het seizoen nagenoeg geen. invloed. Het eenige, zeer belangrijke verschil wordt geleverd door het vitamine C-verbruik, dat in den zomer bijna dubbel zoo groot is als in den winter of in de lente. Dit moet grootendeels toegeschreven worden aan het groote verschil in ascorbinezuur-gehalte van oude en nieuwe aardappels. Echter zelfs des winters is over het algemeen het gebruik van vitamine C voldoende. II5
HOOFDSTUK III HET BLOED-ONDERZOEK CHAPITRE III L'ANALYSE DU SANG
In het Algemeen Gedeelte van dit rapport (blz. 74) is er reeds op gewezen, dat het aangeven van de normale resp. de gewenschte waarden voor de verschillende in het bloed bepaalde gegevens hier, evenals overal in de geneeskundige wetenschap, een hachelijke zaak is, daar men niet kan aangeven bij welke afwijking van het normale het abnormale begint. Het is zeer de vraag of de „gemiddelde" waarde met de „normale" identiek is en omtrent een „gewenschte" waarde en een „optimum"waarde zegt dit gemiddelde al zeer weinig. Bovendien zullen onze gewone maatstaven niet zonder meer kunnen worden aangelegd, daar het hier gaat om het uitzonderlijke geval der hoogzwangere vrouwen. Het moet dan ook wel als zeer juist worden aangemerkt, dat de beoordeeling van den voedingstoestand van de ondersteunden geschiedt naar een vergelijkende maatstaf. Deze zij dus eerst besproken. Daarna willen wij trachten hieraan een oordeel omtrent den voedingstoestand naar een meer absolute maatstaf toe te voegen. Beoordeeling Te Utrecht zijn onderzocht 5 21 ondersteunden en 68o niet-ondervan de resultaten steunden; te Amsterdam zijn onderzocht 388 ondersteunden en 409 nietnaar relatieven maatstaf ondersteunden. Inleiding
Amsterdam
Utrecht
Aantal Aantal nietAantal Aantal nietondersteunden ondersteunden ondersteunden ondersteunden
Personnes Personnes Personnes Personnes recevant ne recevant pas recevant ne recevant pas une allocation d'allocation une allocation d'allocation
Haemoglobine Erythrocyten Vitamine A Vitamine C Haemoglobine
386 386 353 349
40 8 40 8
376 376
SIS 426 447 487
676 519 57 8 649
Het haemoglobine werd volgens de gebruikelijke wijze van doen uitgedrukt in procenten. De volgende waarden werden gevonden: Amsterdam Utrecht Gemiddelde van de vrouwen uit niet-onder- steunde gezinnen 75,3 % 74, 8 % 116
Amsterdam Utrecht Gemiddelde van de vrouwen uit ondersteunde gezinnen . . ........ 73, 2 % 74,4 0/0 G emiddelde van het totaal der beide groepen 74, 0 % 74,7 0/0
De gemiddelde waarden bij de vrouwen uit ondersteunde gezinnen zijn slechts een fractie lager dan bij de vrouwen uit de niet-ondersteunde gezinnen. Het kan niettemin van belang zijn na te gaan, of zeer lage, resp. zeer hooge waarden in een der beide groepen in ongelijke mate voorkomen. Daartoe is het materiaal in categorieën verdeeld en het percentage, dat in elke categorie voorkomt, is aangegeven; het resultaat is, beter dan in tabelvorm, vastgelegd in de grafieken I en II. Men leest hieruit af, (AMSTERDAM)
HAEMOGLOBINE
(UTRECHT)
50 45
40
35
30
25
20
15
I0
5
40-50
t
50-60 60-70 70-80 80-90 90-100 100-110
ONDERSTEUND
50-60 60-70
70 -d0 80-90 90 -100 >100 HAEMOGLOBINE
NIET ONDERSTEUND
• GRAFIEK I
ONDERSTEUND ---
--40 NIET ONDERSTEUND
GRAFIEK II
"7
dat de strooiing van het materiaal in Amsterdam iets grooter is ; in beginsel zijn de curven echter geheel van dezelfde gedaante. Er bestaat slechts zeer weinig verschil tusschen de groep der ondersteunden en die der niet-ondersteunden. Erythrocyten
De erythrocyten zijn op de gebruikelijke wijze uitgedrukt in millioenen per cm 3 . De volgende waarden werden gevonden:
Utrecht Amsterdam Gemiddelde van de vrouwen uit nietondersteunde gezinnen 4 000 000 3 98o 000 Gemiddelde van de vrouwen uit ondersteunde gezinnen 3 990 000 3 84o 000 De strooiing van het materiaal is in de grafieken III en IV weerE RYTH ROCYTE N (AMSTERDAM)
(UTRECHT) 0/0
50
45
40
35
30
25
20
15
10
1
3-3.5 3.5-4 4-4s 4.s
-
5
1
3 - 3.s
> 5
as
-4
4-4.5 4.5-5
ONDERSTEUND NIET ONDERSTEUND
GRAFIEK III
118
>5
MILLIOEN PER m.m?
MILLIOEN PER m. m. 3
ONDERSTEUND --* NIET ONDERSTEUND
GRAFIEK IV
gegeven; de curven van het onderzoek te Utrecht vallen bijna geheel samen; de curven van het Amsterdamsche onderzoek geven een gering verschil tusschen de beide groepen te zien. Het is een algemeen bekend feit, dat de voeding in de verschillende jaargetijden niet van dezelfde samenstelling is. Indien men nu gemiddelde waarden van haemoglobine en erythrocyten van de onderzochten in één maand in een curve uitzet, die de maanden op de abscis draagt, zou men een indruk kunnen krijgen van den invloed van het seizoen op deze waarden. Dit is voor het haemoglobine in de beide steden gedaan in de grafiek V, voor de erythrocyten in de grafiek VI. Men ziet hieruit, dat het materiaal voor deze ontleding wel wat klein is. De sterke sprongen in de curve, vooral in het wet kleinere materiaal van Amsterdam, wijzen hier wel op. Doch beide curven vertoonen een overeenkomst, t.w. de /
0 0
HAEMOGLOBINE
(
AMSTERDAM
80 79 78 77 76 75 714 73 72 71 70
HAEMOGLOBINE
(UTRECHT )
78 77 76
°
75
c\
Z
74 73
0 J
72
t,
0 2
71
<
70 Jan.
Febr. Mrt.
Apr. Mei
Jun;
Juli
—0 WERKENDEN
Aug• Sept. Oct. Nov.
Dec.
WERK LOZEN
GRAFIEK V 119
ERYT HROCYT EN (
AMSTERDAM
4,3.10 6 4,2 ► „ 4,1. „ 4,0. ,
3 ,9 . 3,6. „ 3,7. „ 3,6. „ 3,5. 3,4. „
E.RYT H ROCYT EN (
Febr. Mrt.
Apr. Mei
Juli
Juni
WERKENDEN
UTRECHT )
Aug. Sept. Oct Nov. Dec.
WERKLOZEN
GRAFIEK VI
lagere waarden in den laten winter en in de vroege voorjaarsmaanden en een stijging in den voorzomer. Deze stijging is bij de niet-ondersteunden in beide gemeenten duidelijker dan bij de ondersteunden; in deze periode van het jaar is het niveau der laatstgenoemden vrij duidelijk lager. In de winterperiode is een dergelijk verschil niet of nauwelijks aanwezig. De kleurindex
Uit de gemiddelde haemoglobine- en erythrocyten-waarden kan men de gemiddelde kleur-index benaderen; deze is bij Amsterdam Utrecht
Vrouwen uit niet-ondersteunde gezinnen. Vrouwen uit ondersteunde gezinnen . . Vitamine A
0,946 0,953
0,936 0,940
De vitamine A-waarden zijn opgegeven in internationale eenheden per I0 cc serum. 120
Amsterdam Utrecht
Gemiddelde van de vrouwen uit nietondersteunde gezinnen . . Gemiddelde van de vrouwen uit ondersteunde gezinnen . . .
3,6 I. E.
4,7 I. E.
3,3 I. E.
4,5 I. E.
De strooiing van het materiaal is vastgelegd in de grafieken VII en VIII. De strooiing van het Amsterdamsche materiaal is wat geringer dan die van het Utrechtsche. Dit zou er op kunnen wijzen, dat de bevolking van Amsterdam in haar voedselvoorziening éénvormiger is VITAMINE A (AMSTERDAM)
(UTRECHT)
0/0
0-2
2-4
4-6
6 - 8 8 -io 10-12 1. E . VIT. A/I0 e.c. SERUM
o•-•-•.-.0 ONDERSTEUND
O - 2
2-4
4-6 6-8
8 -io 10 -12
I. E. VIT. A/I0 cc SERUM ONDERSTEUND
.------. NIET ONDERSTEUND
....--.--• NIET ONDERSTEUND
GRAFIEK VII
GRAFIEK VIII 121
dan die van Utrecht. Gezien de bijzondere selectie van het Amsterdamsche materiaal (stadspatienten, die alle op gelijke, vaak sociale indicatie in de kliniek bevallen) laat zich dit ook wel hooren. Wederom indeelend naar de maanden, op dezelfde wijze als boven is geschied voor haemoglobine en erythrocyten, krijgt men de curven volgens grafiek IX. Men ziet, dat de lijn der niet-ondersteunden en die der ondersteunden te Amsterdam bijna het geheele jaar samenvallen, al moge de lijn der niet-ondersteunden een fractie hooger liggen dan die der ondersteunden.
V I T. A
(
AMSTERDAM )
E k.9
2
D CC 11)
ti
VIT. A
(
UTRECHT)
5
4
n-n (.) )
W
Jan.
Febr.. Mrt
Apr
Mei
Juni Juli
Aug. Sept Oct. Nov. Dec.
GRAFIEK IX
Het minder éénvormige Utrechtsche materiaal vertoont, evenals dat met de haemoglobine-curven het geval was, een geringe stijging, hoofdzakelijk in de niet-ondersteunde gezinnen, in de voorjaarsmaanden. Carotinoïden
Te Utrecht heeft naast de bepaling van het vitamine A telkens bepaling van het carotinoïde-gehalte van het bloed plaats gehad. Men kan aan deze bepalingen geen al te groote waarde hechten, wat betreft de voorziening aan onmisbare voedingsstoffen. Immers bij de bepaling is 122
geen onderscheid gemaakt in carotine p (resp. oc en y) eenerzijds en xantophyl e.d. anderzijds. Deze laatste nl. kunnen, volgens gangbare' opvattingen, door het lichaam niet tot vitamine A worden verwerkt. Doch men mag er wèl een afspiegeling in zien van het eten van groene groenten, die in het algemeen als gewenschte voedselbestanddeelen kunnen worden aangemerkt. Men ziet in grafiek X dan ook een duidelijke stijging in de voorjaarsmaanden en in het najaar weer een daling. Ook hier ligt de lijn der niet-ondersteunden boven die der ondersteunden. Wij willen niet nalaten te wijzen op de slechts geringe stijging in het vitamine A in deze periode, zooals men die in grafiek IX kan zien. Het feit, dat in deze laatste de stijging veel minder uitgesproken is, dan in die der carotinoïden, is opvallend en doet overwegen of men de verklaring moet zien : 16 15 14
13 12
II 10
9 8 O
7 6
Q
*C3
5
. i(5)
4
z
0 7
CAROTINOïDEN
p...a...
( UTRECHT )
3
.0 WERKENDEN
WERKLOZEN
2
Ja n.
Febr Mrt
Apr. Mei
Juni Juli
Aug.
Sept. Oct. Nov.
Dec
GRAFIEK X
a. in het geringe gehalte aan carotinoïden, die tot vitamine A kunnen worden omgezet. Immers het als zoodanig on-( ?)bruikbare xantophyl wordt beter geresorbeerd dan de als zoodanig bruikbare carotinen, of: b. in een niet ongegronde veronderstelling, dat de zwangerschap de omzetting minder vlot doet verloopen dan onder normale omstandigheden het geval is ; of: c. in de noodzaak van het organisme om een betrekkelijk slecht voorziene reserve aan te vullen, waardoor de spiegel in het bloed (nog) niet mede is gestegen. 123
Onze kennis omtrent de physiologie van het vitamine A en de carotinoïden is niet toereikend om hier antwoord op te geven. Intusschen pleit het feit, dat ook hooge vitamine A-waarden in het bloed der gravidae worden gevonden, niet voor de veronderstelling onder b. Vitamine C
De gemiddelde vitamine C-waarden zijn omgerekend opgegeven, in mg per 1 bloed. Amsterdam Utrecht 6,8 Vrouwen uit niet-ondersteunde gezinnen . 7,5 Vrouwen uit ondersteunde gezinnen . . . 6,8 6,2 De strooimg van het materiaal is vastgelegd in de grafieken XI en XII. In het algemeen ziet men een gunstiger waarde voor het vita mine C te Amsterdam dan te Utrecht. Doch van het vitamine C is het eerst recht bekend, dat dit sterk met het seizoen wisselt. Indien te Amsterdam b.v. in verhouding meer onderzoekingen in de maanden Juni tot October zouden hebben plaats gehad dan te Utrecht (hetgeen ook inderdaad het geval is), zou dit het gemiddelde sterk kunnen be-
ohVa. C.
AMSTERDAM )
3o
25
20
s l 0
•• •
5
1
0-2
4 2-4
4-6
6 -d
8 -10
10-12
i2-14 14-16
m.G, VIT. C/L . BLOED 0---o ONDERSTEUND NIET ONDERSTEUND
GRAFIEK XI 124
0-2
2-4
4-6
6-8
8-10
10-12 12-14 14-16 m G. VIT C/L. BLOED
ONDERSTEUND NIET ONDERSTEUND
GRAFIEK XII
invloeden. Daarom is een curve, die de verdeeling over het jaar aangeeft, hier wel in het bijzonder op haar plaats. Men vindt in grafiek XIII deze verdeeling aangegeven. Ook hier blijkt weer de meer éénvormige toestand der Amsterdamsche bevolking dan die der Utrechtsche. In de eerste gemeente loopt de curve vlakker, met minder uitgesproken daling in April en Mei en minder sterke stijging in Juli en Augustus. Ook hier ziet men, dat de lijn der werkenden boven die der werkloozen ligt. De stijging der laatstgenoemden komt in beide gemeenten wat later dan die der werkenden, doch stijgt tenslotte tot dezelfde hoogte. Daar deze stijging wel toegeschreven zal moeten worden aan het voorjaarsfruit en in nog veel sterker mate aan den nieuwen aardappel, is in deze verschuiving wellicht een uitdrukking te zien van het tijdstip, waarop deze voedingsmiddelen binnen het bereik der resp. koopers komen. Uit het bovenstaande volgt, dat de verschillende gegevens, die uit Samenvattende beoordeeling het bloed-onderzoek zijn verkregen, geringe verschillen vertoonen, zóó naar relatieve gering, dat men — voor iedere afdeeling hiervan afzonderlijk — zeker maatstaf geen bepaalde gevolgtrekking erop zal mogen grondvesten. Niettemin zijn in alle gevallen de verschillen in dezelfde richting, zoodat het dan zeker wèl geoorloofd wordt, hier wat meer aandacht aan te besteden. 12 5
Vi T. C
( AMSTERDAM )
9
8 7
E
6 5
0 tO
4
N
3 2
• en
1
Ë
VIT. C
UTRECHT )
.v
(.9
Jan.
Febr. Mrt.
Apr.
Mei
Juni
Juli
Aug. Sept
Oct.
Nov.
Dec.
GRAFIEK XIII
De waarden van de 4 verschillende onderzochte somatische gegevens zijn in de gemeenten Amsterdam en Utrecht ongeveer gelijk. Een gering 126
verschil ten gunste van het vitamine C-gehalte van het bloed der onderzochten te Amsterdam en ten gunste van het vitamine A-gehalte van het bloed der onderzochten te Utrecht kan niet essentieel worden genoemd. Het is zeer wel denkbaar, dat een verschil in bevolkingsgroep of andere bijkomstige factoren (jaargetijde) hier de oorzaak van kunnen zijn. Wellicht heeft Utrecht in de voeding wat meer het plattelandstype behouden dan Amsterdam. Doch in alle categorieën en in beide gemeenten is de toestand der ondersteunden iets minder gunstig dan die der niet-ondersteunden. Dit weliswaar geringe verschil is zóó constant, dat men het onmogelijk alle beteekenis kan ontzeggen. Het is ongetwijfeld de weerspiegeling van de verschillen, die men ook in het onderzoek naar de calorische waarde en de samenstelling der voeding waarneemt. In het bloed-onderzoek komen zij, genivelleerd immers door de biologische aanpassing van het organisme, minder sprekend tot uiting. (Zie eveneens het gedeelte omtrent het voedings-onderzoek, blz. 103-107.) Het moet in het midden worden gelaten, of deze verschillen van invloed zijn op het subtiel te beoordeelen begrip der geondheid. Over de algemeene beteekenis van een en ander wordt in de „Eindconclusies" van het rapport gesproken. Thans komt de vraag naar voren, of de beoordeeling naar absoluten Beoordeeling van de resultamaatstaf mogelijk is en of zij bevredigend uitvalt. ten naar absoReeds in het begin van deze afdeeling is er op gewezen, dat de absolute luten maatstaf beoordeeling een hachelijke zaak is, gezien onze onvolledige kennis dienaangaande. De gemiddelde haemoglobinewaarde van J 75 % mag men be- Het haemoglobinevredigend noemen, wanneer men voor de normale vrouw 90 % als gehalte basis aanneemt. Het feit, dat te Amsterdam + 3o %, te Utrecht ± 20 % een lagere waarde heeft dan de gemiddelde en deze waarde reeds onder de gewenschte waarde ligt, moet ons er op wijzen, dat de algemeene toestand ons niet geheel kan voldoen. Zorgwekkende getallen zijn echter uiterst zeldzaam, zoodat de Commissie den toestand niet als verontrustend kan beschouwen. Er zij inmiddels nogmaals op gewezen, dat eenige haemoglobine-reductie in de zwangerschap, ook onder maatschappelijk volkomen bevredigende toestanden, niet als onphysiologisch moet worden beschouwd. De door velen gehuldigde opvatting, dat deze reductie slechts een relatieve zou zijn, dus een vochtvermeerdering zonder afname van de totale hoeveelheid roode bloedlichaampjes (hydraemie), kan houvast vinden in de haemoglobine-indices. Deze toch zijn practisch gelijk aan één. 9
127
I
Erythrocyten
Voor erythrocyten geldt, mutatis mutandis, hetzelfde als voor het haemoglobine-gehalte.
Vitamine A
Het vitamine A-gehalte geeft aanleiding tot eenige beschouwing; onder normale omstandigheden kan een waarde van 3,5 à 4,5 I. E. vitamine A per i o cc serum niet bevredigend worden genoemd. Wij weten, dat bij een in alle deelen goede voeding in het algemeen betere waarden worden gezien. Het eerste klinische symptoom van een niet ideale vitamine A-voorziening bestaat in een vertraagde donkeradaptatie (soms naar zijn uitersten toestand haemeralopie genoemd). In Amerika heeft men zich afgevraagd, of een waargenomen donkeradaptatie bij toediening van vitamine A is te bekorten. 1 ) Is dit zoo, dan is het lichaam niet optimaal van vitamine A voorzien; deze toestand komt frequent voor. Hiermee samengaande bepalingen in het bloed zijn niet gedaan. Doch waarnemingen, waarbij een vertraagde donkeradaptatie gepaard gaat aan lage vitamine Awaarden, zijn wel gedaan (o.a. : proefschrift H. H. VOET-MOGENDORFF, Groepsadaptatiemetingen, Amsterdam 1939; idem, Onderzoek naar het voorkomen van verschijnselen van A-Hypovitaminose bij schoolkinderen, Tijdschrift voor Sociale Geneeskunde, 1937, blz. 21 7). Men heeft de volgende waarden aangenomen : 2) 0-4 I. E. per Io cc serum : laag; I° : matig; 48198 E. en hooger: goed. Indien een groot aantal zwangeren waarden heeft, die laag tot matig genoemd kunnen worden, kan men dit aan de graviditeit toeschrijven. Het mechanisme hiervan zij in het midden gelaten (vertraagde resorptie, vertraagde omzetting van het carotine e.d., zie boven). Zeker is, dat symptomen van avitaminose niet worden waargenomen. Dat het optimum bereikt wordt is echter zéér te betwijfelen. 57
0
Vitamine C
7>
77
57
77
Het vitamine C is in de voorjaarsmaanden belangrijk beter dan in de wintermaanden. Op grond van de proeven van VAN EEKELEN e. a. 2) nemen wij de volgende schaal aan: o— 4 mg per 1 bloed (omgerekend)
: slecht; matig; „ ) en hooger : goed tot verzadigd. In de wintermaanden mag men zeggen, dat de vitamine C-voorziening 4— 8 8-12
27 75 77 27
77
1) Journal of American Medical Association, vol. 112, 1939, blz. 191o. 2) v. EEKELEN, EMMERIE en WOLFF. Ueber die Diagnostiek der 1-lypovitaminosen A und C durch die Bestimmung dieser Vitaminen im Blut. Zeitschrift fr Vitaminforschung, Bd. 6, 1937, blz. 15o.
128
in deze lagen der bevolking een onmiskenbaar tekort aanwijst. In de zomermaanden wordt dit afdoende aangevuld. Gezien de prompte reactie van de zwangere op den zomertoevoer van vitamine C lijkt het tekort in de wintermaanden niet het gevolg van haar bijzonderen toestand te zijn, doch veeleer het directe gevolg van de voeding. In het oog springende symptomen van vitamine C-tekort (scorbut) zijn zeker niet aanwezig. Op het oog bestaat er een tegenstrijdigheid met den bevredigenden vitamine C-toevoer met het voedsel volgens het gedeelte van het rapport betreffende het voedings-onderzoek. Doch de vitamine C-waarde van den aardappel, de hoofdbron van dat vitamine, is gerekend naar een gemiddelde. In werkelijkheid is het echter in hooge mate afhankelijk van den tijd, dat zij bewaard is en vooral van de wijze van toebereiding. In stamppot b.v. gaat het gehalte door oxydatie verontrustend snel terug. Hierdoor is de discongruentie in feite opgelost : bij een nominaal voldoenden toevoer kan een reëel tekort voorkomen. Er werd reeds op gewezen, dat andere opgaven, dan diegene die direct Andere beop het bloed-onderzoek betrekking hebben, in de lijsten werden verwerkt, werkte gegevens Hiervan zij een en ander hier in het kort besproken. Teneinde na te gaan of er verband bestaat tusschen het aantal warme Het verband tusmaaltijden eenerzijds en het vitamine C-gehalte anderzijds, werden geheel t ijwenarZet maalwillekeurig uit het Utrechtsche materiaal vrouwen met een hoog vita- vitamine C-gehalte mine C-gehalte in het bloed (meer dan i o mg per 1) uitgezocht naast vrouwen met een laag gehalte (minder dan 3 mg per 1). In de volgende tabel is het resultaat weergegeven. Vitamine C mg/l
Gemiddeld aantal warme maaltijden per week
Groepen
Tijdvak
Aantal
Groupe!
Période
Nombre
Vitamine C 1/gil
Nombre moyen de repas chauds par semaine
39
12,3
5,7
30
11,2
5,7
69
11,8
5,7
29
2,0
4,8
56
2,2
4,8
85
2,15
4,8
„Hoog" „Forte" (teneur) > 10
„Laag" „Faible" (teneur) <3
Juni—September Juin—Septembre October—Mei Octobre—Mai Totaal Total Juni—September. . Juin—Septembre October—Mei Octobre—Mai Totaal Total
T29
Inderdaad ziet men, dat door de onderzochten met hoog vitamine Cgehalte méér warme maaltijden worden gebruikt en omgekeerd. De verschillen zijn door bijomstandigheden genivelleerd; het materiaal is te klein om nog een onderverdeeling naar het aantal kinderen te maken e.d. De aanwijzing is echter onmiskenbaar duidelijk. Het verband Bestaat er een samenhang tusschen haemoglobine en inkomen ? tusschen haemoglobine en het in- Hiertoe zijn uit het geheele Utrechtsche materiaal de wo hoogste en de komen i oo laagste haemoglobine-waarden uitgezocht. Als hoog gold meer dan 8o %, als laag minder dan 67 %. Haemoglobine meer dan 8o %. Gezinsinkomen (gemiddeld van wo gezinnen) f 22,53. Haemoglobine minder dan 67 %. Gezinsinkomen (gemiddeld van wo gezinnen) f 22,02. Het verschil van f 22,53 en f 22,02 moge op het eerste gezicht gering lijken, doch wanneer men bedenkt, dat het deel dat na aftrek van de vaste lasten voor de voeding overblijft aanmerkelijk kleiner is, dan is het verschil van f o,5o niet onaanzienlijk. Deze berekeningen zijn primitief, doch geven een niet onbelangrijke aanduiding. Het zou diepgaander bespreking eischen, die niet op den weg der Commissie ligt, om in deze richting overtuigender verhoudingen aan te toonen. Verdere gegevens In de lijsten werden tevens nog opgenomen opgaven omtrent: gewicht van het kind; lengte van het kind; beloop van de partus; nabloeding na de partus; complicaties in het kraambed. Bij één der beide gemeenten (Utrecht) waar het grootste aantal zwangeren werd onderzocht, werd nagegaan, hoe het met deze gegevens was gesteld. Op de volgende bladzijde mogen de resultaten volgen. Bij beloop van de partus beteekent: a: spontaan, geen complicaties; b: lichte complicaties; c: kunsthulp. Bij nabloeding beteekent: a: practisch geen nabloeding; b: minder dan 25o cc ; c. ca. 250-5oo cc; d: meer dan 5oo cc. 130
Bij complicaties in het kraambed beteekent : a: ongestoord; b: lichte temperatuursverhooging; c: ernstiger complicaties. Niet-ondersteunden
Ondersteunden
Personnes ne recevant pas d'allocation
Personnes recevant une allocation
3,385 g
3,372 g
50 cm
50 cm
Gewicht van het kind . .
Poids de l'enfant Lengte van het kind . .
Taille de l'enfant a
b
I
cl d
c d
in percentages
en pourcent Beloop van de partus .
Nature de l'accouchement Nabloeding
Complications à l'accouchement
95,6
4,4
0,
38,6
34,4
2
73,7
14,1
12,2
Hémorrhagie subséquente Complicaties in het kraambed
4
95, 2
4,4
2,6
,4
4, 0
34,3
33,4
29,4
76,2
8, 1
15,7
0
2,9
Waar in één der gemeenten, nl. die met het grootste aantal onderzochten, en (zooals uit het voorgaande blijkt) met het meest gevarieerde materiaal, géén verschillen voor den dag zijn gekomen, mag men aannemen, dat, zoo er al verschillen in den gezondheids- en voedingstoestand zijn, deze op het proces van graviditeit, grootte van het kind, beloop van partus en kraambed, geen noemenswaardigen invloed hebben.
131
HOOFDSTUK IV
HET GEZONDHEIDS-ONDERZOEK CHAPITRE IV L'ENQUÊTE SANITAIRE Inleiding
In het Algemeen Gedeelte van dit rapport werd de tuberculose aangewezen als een gebied, waar door bestudeering van gedetailleerde, scherp omgrensde onderzoekingen gegevens te krijgen zijn, die tot vorming van een oordeel over den gezondheidstoestand der werkloozen kunnen bijdragen. Het is algemeen bekend, dat vooral tuberculose in slechte tijden veelal een sterke toename vertoont. Dit feit heeft zich zoowel in de oorlogvoerende als in de neutrale landen tijdens den wereldoorlog ten duidelijkste gemanifesteerd. Omtrent de oorzaken, die tot de stijging der tuberculosesterfte in de jaren 1914-1918 hebben geleid, bestaat echter nog geen algemeen geldende meening. Wel wordt steeds erkend, dat hierbij de onvoldoende voeding een zeer groote rol heeft gespeeld. Daarnaast hebben ongetwijfeld slechtere woningtoestanden, lange arbeidstijden, vrouwen- en kinderarbeid in fabrieken, verminderde zindelijkheid, slechtere geneeskundige hulp en de gedeprimeerde psychische toestand der bevolking mede een invloed ten kwade uitgeoefend.
De invloed van de voeding op tuberculose
De ongunstige invloed van een onvoldoende voeding op de ontwikkeling der tuberculose kan principieel tweeledig zijn, nl. : I°. de totale hoeveelheid voedingsmiddelen kan ontoereikend zijn (tekort aan energetische bestanddeelen); 2°. de qualitatieve samenstelling van de voeding kan onvoldoende zijn (tekort aan protectieve bestanddeelen). Een nader inzicht in de beteekenis van deze beide factoren kan men verkrijgen, indien men het verloop van de tuberculose-sterfte in verband met de voedingsverhoudingen bestudeert voor verschillende landen tijdens den wereldoorlog.
Onderzoekingen van Knud Faber
In een uitvoerige studie gaat de Deensche onderzoeker KNUD FABER 1 ) op edeze e belangrijke vraagstukken nader in. Het bleek, dat de tuberculose1) fase 4.
132
FABER, Tuberkulose og Ernaering, 1938 en Acta Tuberkulosea Scandinavica, 1938
sterfte in de eerste drie jaren van den wereldoorlog in Denemarken sterk steeg, veel sterker dan de algemeene mortaliteit en dat hierbij alle vormen van tuberculose betrokken waren. Hetzelfde verschijnsel deed zich voor in verschillende andere West-Europeesche landen. Terwijl echter in Denemarken de tuberculose-sterfte onder de stadsbevolking in 1918 belangrijk verminderde, bleef deze in andere landen (Italië, Duitschland, Nederland, Engeland) zich in stijgende lijn bewegen. FABER tracht voor dit merkwaardige feit een verklaring te vinden en meent hiervoor de bijzondere omstandigheden van de voedselvoorziening in Denemarken aansprakelijk te moeten stellen. In de eerste plaats wijst FABER erop, dat in Denemarken gedurende den geheelen wereldoorlog de energetische samenstelling wel voldoende was. Brood werd het hoofdvoedingsmiddel van de bevolking en hiervan was de hoeveelheid toereikend om het aantal calorieën, dat dagelijks met de voeding werd toegevoerd, op een voldoend peil te handhaven. Op grond hiervan meent FABER dan ook aan de qualitatieve samenstelling van de voeding de meeste beteekenis te moeten toekennen voor den op de tuberculose uitgeoefenden invloed. De beschouwingen van FABER betreffende de samenstelling van de voeding in de jaren tijdens en kort na den oorlog zijn gebaseerd op de bestudeering van in- en exportstatistieken en zijn uit hoofde daarvan naar het oordeel der Commissie eenigszins speculatief. In de eerste oorlogsjaren werd in Denemarken tengevolge van de hooge prijzen de export, voornamelijk van dierlijke voedingsmiddelen (vleesch, spek, vet, boter) sterk gestimuleerd, hetgeen tengevolge zou hebben gehad, dat hieraan vooral een tekort ontstond voor de stadsbevolking. In 1917 traden tengevolge van de blokkade ernstige stoornissen in het internationaal handelsverkeer van Denemarken op. De import van plantaardige voedingsmiddelen (graan) verminderde sterk. en men was genoodzaakt den veestapel belangrijk in te krimpen. Door de belemmering van den export kwam dit dierlijk voedsel in groote hoeveelheid op de binnenlandsche markt. FABER acht het samengaan van deze qualitatieve verandering in de voeding met de daling van de tuberculosesterfte voldoende om een causaal verband tusschen beide verschijnselen aan te nemen, omdat andere oorzaken, die tot de verbetering van de tuberculosesterfte in 1918 in Denemarken zouden kunnen gevoerd hebben, niet konden worden vastgesteld. .
Een tekort aan dierlijke protectieve stoffen wordt dus door FABER Beteekenis van dierlijke protecgeacht een voorname oorzaak voor de stijging van de tubersulosesterfte tieve stoffen te zijn. Bij een poging tot nadere differentiatie van deze beschermende 133
stoffen moet in de eerste plaats gedacht worden aan een invloed der vitaminen. FABER verwerpt hierbij de mogelijkheid van een tekort aan. vitamine A als voornaamste oorzaak voor de stijging der tuberculosesterfte. Het verloop van de cijfers voor de morbiditeit aan keratomalacie, een ziekte, welke zeker aan vitamine A-tekort moet worden geweten, vertoont geen parallellisme met het verloop der tuberculosesterfte. Zoo zou door een botertekort in 1920 weer een toename van keratomalacie zijn opgetreden, terwijl de tuberculosesterfte bleef dalen. Ook het vitamine C is volgens FABER niet voor het verloop der tuberculosesterfte aansprakelijk te stellen, omdat juist in den tijd van de vermindering der tuberculosesterfte het aardappel-tekort in Denemarken in 1918 het grootst was, terwijl toen ook de import van sinaasappelen en citroenen het laagst was. Na beschouwing van den mogelijken invloed van andere stoffen komt de Deensche onderzoeker dan tot de conclusie, dat de stijging der tuberculosesterfte in Denemarken in de jaren 1915-1917 zou zijn toe te schrijven aan een gebrek aan vleesch en visch. Naar het oordeel van de Commissie laat de methode van onderzoek van FABER niet toe, om de beteekenis van de dierlijke voedingsmiddelen, met name van vleesch en visch, bewezen te achten. Niettemin achtte zij de uiteenzetting belangrijk genoeg, om er een beschouwing aan te wijden. De Commissie heeft zich de vraag voorgelegd, in hoeverre de gewijzigde levensomstandigheden, door de werkloosheid veroorzaakt, van invloed zijn op de tuberculose. Verloop tuberculosesterfte in crisisjaren
Het algemeen sterftecijfer voor tuberculose vertoont in de jaren na 1918 het merkwaardige, voor velen onverwachte verschijnsel eenex bestendige daling, welke zich ook voortzette in de jaren na 193o, toen de werkloosheid in sterk verhoogde mate optrad. Dit blijkt ook uit de grafiek op blz. 135, waarin met elkander vergeleken worden werkloosheidscijfers, sterfte aan tuberculose en algemeene sterfte. Ofschoon de beteekenis dezer grafiek eenigszins wordt beperkt door de omstandigheid, dat niet geheel gelijkwaardige grootheden worden vergeleken (immers de werkloosheidspercentages hebben alleen betrekking op het aan werkloosheid onderworpen volksdeel), zoo spreekt zij toch een duidelijke taal. Toch mag men uit deze grafiek niet zonder meer de gevolgtrekking maken, dat de werkloosheid geen invloed uitoefent op de tuberculosesterfte. Het is zeer wel mogelijk, dat in de groep der werkloozen een geringe stijging of althans een mindere daling der tuberculosesterfte is opgetreden. Voor een direct onderzoek leent zich de tuberculosesterfte onder de werkloozen echter zeer slecht. Het zeer langdurige, chronische 134
3 2 I 0
4
35 34 33 32 31 30 29 28 27 26 25 24 23 22 21 20 19 18 17 16 15 14 13 12 II 10 9 8 7 6 5 ~
v-
",
~
v:
I J
J
II r
I
I
~
.4 /
.A
f
~~
\
\
~
",.
.... ." - .,-'" , ,
........ -.... .
,.
~.
\
'0.
'.
.~
f\.
~~
I
n
l\
r>;
.
'"
~
/
J'
" V-
1\
--
,--....
~:~ .""",
. . . r-.o- ~ l-4.
1'",
'.
\..
.0.
~ l.-&
- ........ ,..... ~
~ ALGEMEENE STERFTE PER 1000 INWONERS (Mortalite par 1000 habitants)
,.J.\.
~
~~
~
~ ~
......d
)C. '-4..
'-
''cJ I~ ',,J
II
• I
I
I
I
I
r
I
I II
I I
;'
J ,/
II
r
1_
,-
'
-- --
'-0
f'-
"
\ \
1\
l
, .A
..... ..... ..... ... '
1-0... 1--...0-'1 -
~'"
i>
STERFTE AAN TUBERCULOSE (ALLE VORMEN) PER 10000 INWONERS (Mortalite par tuberculose (teutes formes) par 10 000 habitants)
1911 ' 12 ' 13 '14- ' 15 ' 16 ' 17 '18 '19 '20 '21 '22 '23 '24- '25 '26 '27 '28 '29 '30 '31 '32 '33 '34- '35 '36 '37 '38
tr
'. C\.
O-~ -
e--._....
- PERCENTAGE DER WERKLOOSHEID ONDER DE TEGEN WERKLOOSHEID VERZEKERDEN (Pourcentage de chomage chez les assures-chomage)
1911 '12 '13 '14 'IS '16 '17 'IS '19 '20 '21 'nl'23I'24hsl'26I'271'2SI'29hohd'32h3 '34 '35 '36 '37 '38
0
3433 32 31 30 29 28 27 26 25 24 23 22 21 20 19 18 17 16 15 1413 12 II 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1
3S
verloop der tuberculose, gepaard aan het vaak afwisselen van perioden van werken en werkloosheid, maakt het moeilijk criteria op te stellen om een betrouwbaar onderzoek naar de tuberculosesterfte onder werkloozen mogelijk te maken. Bovendien is echter de sterfte aan tuberculose niet zonder meer een goede maatstaf voor het verloop dezer ziekte. Een veel beter inzicht zou verkregen worden, indien cijfers ter beschikking kwamen, die een inzicht gaven in de tuberculose-morbiditeit. Een vergelijkend onderzoek op groote schaal naar de tuberculose-morbiditeit bij werkloozen en werkenden achtte de Commissie echter zoo tijdroovend en kostbaar, dat hiertoe niet kon worden overgegaan.
Tuberculose morbiditeit
Tuberculoserecidieven
Teneinde nu toch waardevolle gegevens te verkrijgen heeft zij overwogen of het mogelijk zou zijn, zich tot een bepaalde groep van personen te beperken en is daarbij uitgegaan van de volgende redeneering. Indien werkloosheid invloed uitoefent op het ontstaan of het verloop der tuberculose, dan zal zich deze invloed waarschijnlijk het eerst manifesteeren bij personen, die een bijzondere dispositie hebben voor de ontwikkeling der tuberculose. Als zoodanig zouden dan zijn aan te merken personen, die reeds vroeger een actieve tuberculose hebben doorgemaakt. Direct doet zich hier de moeilijkheid voor, dat een voorafgaande primaire actieve tuberculose een geheel andere basis voor de recidive-kans vormt dan een actief long-proces in een later, post-primair stadium. Het beste zou zijn het onderzoek te beperken tot de vraag naar het tijdstip, de frequentie en den aard van de reactiveering der post-primaire processen. Het is echter buitengemeen onzeker om thans, alleen op grond van de bestudeering van oude ziekte-geschiedenissen, te beslissen of een proces behoorde tot het primaire of tot de latere stadia der tuberculose-ontwikkeling. Teneinde zooveel mogelijk aan dit bezwaar tegemoet te komen, zijn voor het onderzoek alleen die gevallen uitgekozen, waarvan de patient op het tijdstip van de genezing van het actieve proces ouder was dan 14 jaar. Er is nu getracht een inzicht te krijgen in de recidive-kans van lijders aan actieve tuberculose en na te gaan of bepaalde maatschappelijke verhoudingen, met name werkloosheid, op deze recidive-kans invloed uitoefenen. In verband met het feit, dat de indicaties voor sanatoiumopname in den loop der jaren sterk zijn veranderd en bovendien het onderzoek vooral de crisisjaren zou moeten omvatten, heeft het onderzoek zich beperkt tot het verloop der ziekte van patienten, die in de jaren 193o en 1931 hersteld uit een sanatorium zijn teruggekeerd. Door in het 136
onderzoek alleen te betrekken personen, die in een sanatorium werden opgenomen, is althans tot zekere hoogte een waarborg verkregen, dat uitsluitend lijders aan actieve tuberculose in het onderzoek zijn opgenomen. Het heeft nu aanvankelijk in de bedoeling der Commissie gelegen, Onderzoek naar recidief g en ez e n van n nat 0.. om van de verschillende consultatie-bureaux in den lande gegevens te verkrijgen omtrent het verloop van de ziekte van personen boven 14 jaar, riurn-pa denten die in de jaren 193o en 1931 hersteld uit een sanatorium terugkeerden. Van den aanvang af was het duidelijk, dat het onderzoek alleen dan doeltreffend zou kunnen zijn, indien ook voldoende inlichtingen verkregen werden om een inzicht te hebben in den maatschappelijken toestand van het gezin. Te dien einde werd aan de model-vragenlijst (zie bijlage K, blz. 3 5 4), die voor eiken patient door het betreffende consultatie-bureau zou moeten worden ingevuld, een speciaal maatschappelijk gedeelte toegevoegd. Kennende de moeilijke omstandigheden, waaronder veelal in consultatie-bureaux moet worden gewerkt, bestond er twijfel omtrent de mogelijkheid van een voldoende nauwkeurigheid bij het invullen der vragenlijsten. Daarom is door de Commissie begonnen met een voorloopige proef, waaraan de consultatie-bureaux van Amsterdam en Rotterdam hun zeer welwillende medewerking verleenden. Alvorens op de details van deze voorloopige proef verder in te gaan, dient opgemerkt te worden, dat de moeilijkheden bij het invullen der lijsten zeer groot bleken te zijn. Des te meer moet hier met groote waardeering melding gemaakt worden van de uitvoerige gegevens, welke speciaal het Amsterdamsche consultatie-bureau ons over een 423-tal patienten verstrekte. Op grond van de opgedane ervaringen werd er echter van afgezien samenwerking te zoeken met alle andere consultatie-bureaux ; van enkele der grootere werd nog getracht gegevens ter beschikking te krijgen, waardoor ook nog van Den Haag eenige gegevens ter beschikking kwamen. Hoewel dus de opzet van dit reeds tot een zeer beperkt gebied begrensde onderzoek als grootendeels mislukt moet worden beschouwd, hebben de bij het voorloopig onderzoek verkregen resultaten naar het oordeel der Commissie voldoende waarde om hier in het kort te worden vermeld. Tevoren dienden nog enkele nadere criteria te worden vermeld, die Aard van de noodig waren om een vergelijkbaar materiaal ter bewerking te krijgen. beevwaeirieknte ziekteHet onderzoek ging uit van patienten, die in 1930/31 na een sanatorium- g kuur als hersteld en arbeidsgeschikt waren ontslagen. Patienten, die met 137
positief sputum uit het sanatorium terugkwamen, zijn niet als hersteld beschouwd. De aard van het proces, waarvoor de eerste opname plaats had, is natuurlijk van grooten invloed op de kans tot recidive. Om deze reden is bij de bewerking der resultaten een onderscheid gemaakt tusschen aanvankelijk open of gesloten processen. Een verdere splitsing naar den aard van de aandoening is niet wel mogelijk, omdat hiervoor te weinig scherpe criteria gegeven kunnen worden. Als recidive werden beschouwd al die toestanden, waarvoor het consultatie-bureau, dat den patient controleerde, het noodig oordeelde den patient opnieuw te laten kuren, hetzij thuis, in sanatorium of ziekenhuis. Hierdoor was althans een waarborg aanwezig, dat als recidive alleen werkelijke reactiveeringen werden aangemerkt. Het was noodzakelijk alle hiernieuwde kuren, zoowel die gevolgd in een sanatorium, een ziekenhuis of thuis, in het onderzoek te betrekken en niet te volstaan met de uitsluitende vermelding van de eerste categorie (sanatoriumkuur). Immers is het waarschijnlijk, dat de mogelijkheid tot een tweede sanatorium-opname bij de verschillende maatschappelijke groepen om economische redenen sterk uiteenloopt. Periode van onderzoek
Het onderzoek heeft zich uitgestrekt tot het einde van het jaar 1936, zoodat iedere patient gedurende een periode van 5 6 jaar is vervolgd. Dit moet lang genoeg geacht worden, omdat uit talrijke onderzoekingen is gebleken, dat verreweg het grootste deel der recidieven in de 3 jaren volgende op het herstel optreden. -
Bewerking van het verkregen materiaal
Bij de bewerking van de verstrekte gegevens zijn de gevallen van het Amsterdamsche Consultatie-Bureau afzonderlijk bewerkt, omdat het aantal patienten hierbij groot genoeg was om de maatschappelijke gegevens te kunnen bewerken. Voor deze bewerking is van elk der ingevulde vragenlijsten, telkens betrekking hebbende op één patient, een telkaart ingevuld waarop alle gewenschte gegevens zijn opgenomen. Het uitgangspunt voor dit onderzoek was de vraag, in hoeverre of werkloosheid invloed uitoefent op de recidiefkans van tuberculoselijders. Bij de beantwoording van deze vraag deed zich echter de moeilijkheid voor, dat de werkloosheid en de toestand van den patient met elkaar in causaal verband staan. Veelal is de patient werkloos gebleven omdat hij gedeeltelijk invalide was. Bovendien kan werkloosheid in het gezin een nadeeligen invloed uitoefenen op den toestand van den patient, terwijl de patient zelf niet werkloos is. Tenslotte moet men rekening houden met de mogelijkheid, dat door werkloosheid van den patient invloeden van tegengestelden aard in het spel kunnen zijn. De ongunstige maatschapX38
pelijke omstandigheden zouden een nadeeligen invloed op het tuberculose-proces kunnen uitoefenen, terwijl daarentegen aan het niet verrichten van arbeid, aan de mogelijkheid om vermoeienis uit te sluiten, een gunstigen invloed zou kunnen worden toegekend. Op grond van deze overwegingen meende de Commissie beter te Invloed van de en nhet g e zoiontst ien kvoam doen de vraagstelling eenigszins anders te formuleeren. Men kan zich in de gr eerste plaats de vraag stellen, in hoeverre onvoldoende gezinsinkomsten een aantoonbaren nadeeligen invloed op het verloop der tuberculose uitoefenen. Naast deze voornamelijk medische vraagstelling kan dan anderzijds de vraag worden opgeworpen, in hoeverre er een verband bestaat tusschen deze onvoldoende gezinsinkomsten en werkloosheid. In de vragenlijsten is voor elken patient vermeld of volgens de meening van de enquêtrice de gezinsinkomsten voldoende, krap of onvoldoende waren. Deze subjectieve meening werd bij het bestudeeren van de lijsten nader getoetst aan de verdere gegevens, met name de grootte van het gezin en de gezinsinkomsten gedurende de jaren 1930— 1936. Hoewel bij de beoordeeling een subjectieve factor niet kan worden uitgesloten, is het naar de meening van de Commissie toch wel mogelijk gebleken een verdeeling in drie categorieën voldoende betrouwbaar uit te voeren. In de tabellen I, II en III op blz. 140-141 is opgenomen het aantal en percentage recidieven en overledenen van in 1930/31 herstelde sanatoriumpatienten, gedifferentieerd naar den aard van het in de genoemde jaren genezen proces (open of gesloten), naar het geslacht (tabel I mannen, tabel II vrouwen, tabel III totaal) en naar het gezinsinkomen (voldoende, krap en onvoldoende). Uit deze cijfers blijkt, zooals te verwachten was, dat de recidief- en sterftekans van de aanvankelijk open gevallen veel ongunstiger is dan van de aanvankelijk gesloten gevallen. Bij de open gevallen traden recidieven op in 38 % van de gevallen, bij de gesloten gevallen bedroeg dit 19 %. Doodelijke recidieven traden bij de open gevallen op in 19 % van de gevallen, bij de gesloten processen slechts in 4 % van de gevallen. Hoewel de getallen klein zijn, meent de Commissie toch in de cijfers van tabellen I, II en III een vrij duidelijke aanwijzing te zien, dat de grootte van het inkomen invloed heeft op het verloop van het tuberculose-proces, speciaal bij ernstiger, open processen. Bij de aanvankelijk open processen werd (tabel III) bij de groep met voldoende inkomen in 27 % der gevallen een recidief en in i o % der gevallen een doodelijk recidief waargenomen; bij de groep met onvoldoende inkomen waren deze getallen aanmerkelijk hooger nl. respectievelijk 74 % en 53 %• 139
Resultaten van het onderzoek
In 1930/31 zijn 423 herstelde sanatoriumpatienten door het Districts Consultatie Bureau te Amsterdam tot ultimo 1937 vervolgd, gedifferentieerd naar inkomen, open of gesloten longproces en naar recidiefo al of niet doodelijk. De percentages zijn berekend naar het aantal open of gesloten processen en per maatschappelijke categorie. In de kolom recidief zijn alle recidieven,in de kolom dood, alleen de doodelijk verloopende recidieven opgenomen.
~
En I9JO/'JI, la Dispensaire antituberculeuse d)Amsterdam a controlé J'usqu'à jin un sanatorium après guériso.n. Ces personnes sont distinguées suivant les revenus, les Les pourcentages sont calculés d'après Ie nombre de cas de tuberculose aiguë' ou de Ie degré social. La colonne "récidive" comprend tous les cas de récidive; la colonne mortels de récidive. Open Inkomen Revenll,f
TABEL I
Totaal Total
Aantal Nombre
I
%
Dood Décè,f Aantal Nombre
I
102
Aantal Nombre
I
Totaal Total
%
Recidief Récidive Aantal Nombre
I
%
IO
11
22
16
44
8
22
20
76
9
JJ
4
J9
22
22
62
4°
TABEL 11
Tuberculose pulmonaire
Dood Décès Aantal NOJl,bre
I
Geen recidief Pas de récidive Aantal Nombre
%
I
0/0
3
3 6I
86
J
22
2
I2
4
I6
186
135 vrouwlijke sanatoriumpatienten pour
Voldoende. Suffisants Krap Modiques Onvoldoende . Insuffisants
Gesloten -
Geen recidief Pas de récidive
%
cas de récidive, et les cas de décès. tuberculose pulmonaire et d)après "décès" indique seulement les cas
288 manlijke sanatoriumpatienten 288 hommes ayant été soignés dans un sanatorÎUJJI
Voldoende. Suffisants Krap Modiques Onvoldoende. Insu.ffisants Totaal. Total
Recidief Récidive
Tuberculose aiguë
I9J7, 42J personnes ayant quitté
22
8
j6
2.
35 femmes 9 14
1
4
1 2
Totaal. Total
64
1
10
TABEL 111
I
J4
3
IO
66
66
9
8
4
106
26
2
j
4
IJ
57 J9 4
2J
7
7
80
7J
423 sanatoriumpatienten (mannen en vrouwen) 423 patients de sanatorium (hommes et femmes)
Voldoende. Suffisants }(rap Modiques Onvoldoende .
27 41 14
Insu.ffisan~s
Totaal. Total TABEL IV
74
7
IO
9
22
9
JJ
7J
162
86
22
72 26
34
7
2I
81
J8
2
6
79
12
Vergelijkende cijfet;s van de Districts Consultatie Bureaux te Amsterdam, Rotterdam en Den Haag Chiffres comparatifs des Dispensaires antituberculeuses d'Amsterdam, Rotterdam et La Haye
Amsterdam.
13 1
5°
J8
25
I9
81
62
29 2
56
I9
12
4
23 6
8I
Rotterdam.
83
52
62
21
2J
31
J8
45
14
JI
3
6
31
69
Den Haag.
76
2.2.
29
5
7
54
7I
47
8
I7
5
II
39
8J
In de rubriek van de aanvankelijk gesloten processen treedt de invloed van de grootte van het inkomen minder duidelijk aan den dag. Het aantal doodelijke recidieven is hier te klein om conclusies toe te laten. Het aantal recidieven is weliswaar in de groep met voldoende inkomen het laagst (14 %) doch in de groep met krap inkomen is het hooger (28 %) dan in die met onvoldoende inkomen (21 %). Neemt men deze laatste twee groepen bijeen, dan vindt men hiervoor een percentage van 26 % recidieven. De tabellen I en II zijn volledigheidshalve bijgevoegd teneinde een onderscheiding naar de geslachten mogelijk te maken. Zij geven echter niet de mogelijkheid conclusies te trekken omtrent overeenkomst of verschil der twee sexen ten aanzien van de recidiefkans der tuberculose; de verschillen zijn daartoe te klein bij het kleine aantal onderzochten. Men kan zich afvragen of de cijfers, gevonden voor de recidiefkans bij de bewerking van de Amsterdamsche cijfers, ongeveer overeenstemmen met gegevens, zooals die in Rotterdam en Den Haag worden gevonden. In tabel IV op blz. 14o-141 zijn de cijfers van Amsterdam, Rotterdam en Den Haag ter vergelijking naast elkaar gesteld. Van 83 patiënten uit Rotterdam met aanvankelijk open tuberculose die hersteld ontslagen werden uit het sanatorium in de jaren 193o/3 1 waren einde 1936 21 overleden (25 %) terwijl 52 (62 %) een recidief hadden doorgemaakt. Van 45 patienten met aanvankelijk gesloten tuberculose waren 3 (6 %) overleden en hadden 14 (3i %) een recidief gehad. Deze cijfers stemmen met de Amsterdamsche vrij goed overeen, ten deele zijn ze zelfs nog niet onbelangrijk ongunstiger. Van 76 patienten uit Den Haag met aanvankelijk open tuberculose zijn overleden 5 (7 %), terwijl 22 (29 %) een recidief doormaakten. Van 47 patienten met aanvankelijk gesloten processen overleden 5 (i i %) en hadden 8 (17 %) een recidief. Dat de welvaart van grooten invloed is op het ontstaan en de ontwikkeling van de longtuberculose, is een feit dat reeds lang bekend is en in de meeste handboeken over tuberculose nadrukkelijk wordt vermeld. Ook in de Nederlandsche literatuur is van dit feit bij herhaling melding gemaakt 1). Op grond van verder in dit rapport vermelde gegevens mag wel als zeker aangenomen worden, dat werkloosheid in het algemeen voert tot een zeer gering welvaartspeil en dat hierdoor dus stellig de mogelijkheid tot een nadeeligen invloed op de ontwikkeling en het verloop van de tuberculose is gegeven.
Beschouwing der resultaten
1)
Zie o. a.: B. H. Vos, Leerboek der longtuberculose, deel I, blz. 16-18.
14 2
V
Werkend Actif Ten deele werkloos Chon/eur partiel Werkloos . Chomeur
Werkend Active Ten deele werkloos Chomeuse partie/Ie Werkloos . Cbdmeuse
2
8 4
13 4
15 4
3 6
16 17
24 5
69 5
27
24
II
I
Hommes
2
2
Krap inkomen Reuenus modiques
-
7
Voldoende inkomen Reuenus sufJisants
WeI gezinshoofd -
Femmes
28
I
Mannen -
3
3
20
64
Onvoldoende inkomen Reuenus insufJisants
Pas chef de famille
Krap inkomen Reuenus modiques
Geen gezinshoofd Voldoende inkomen Reoenus sufJisants
Vrouwen -
7
2
I
24
-
I
Onvoldoende inkomen Reuenus insufJisants
Chef de famille
Les malades sortis gueris de sanatoria en 1930/31, et controles par Ie Dispensaire antituberculeu»: d'Amsterdam, distingues suivant qU'ils sont, ou non, chomeurs, chefs de famille, et d'apris leurs reuenas,
De in 1930/3 I herstelde sanatoriumpatienten van het Districts Consultatie Bureau uit Amsterdam, gedifferentieerd naar werkloos en inkomen en al of niet gezinshoofd.
o TABEL
Werkend. Actif Tendeele werkloos. Chomeur partie! Werkloos Chomeur 6}
26
41
27
2J
10
}J
14
4°
II
8 4
20
10
5°
%
IAant~ NombreI
Nombre
%
I
Dood Deces
15
26
4°
IAant~ NombreI
37
6J
80
%
IPas Geen recidief de recidive
Tubercalose aiguc'
Aantal!
Totaal Total
Recidive
Recidief
Open -
55
74
163
.Totaal Total
17
18
2.1
Aantal
Nombre
I
JI
24
I}
%
Recidief Recidive
Gesloten -
3
4
5
I
IAant~ Nombre
I
Dood Deces
J
J
}
%
76 69
38
87
%
56
142
IAant~ NombreI
Pas de recidive
I Geen recidief
Tuberculose pulmonaire
Comme au Tableau V, distingues selon qu'ils sont chomeurs o« non, et d'apres les cas de tuberculose aiguc·, de tuberculose pulmonaire, de recidive suivie ou non de deces (hommes et femmes)
De in 1930/13 herstelde sanatoriumpatienten van het Districts Consultatie Bureau uit Amsterdam, gedifferentieerd naar werkloos, open of gesloten longprocessen en recidief -al of niet doodelijk (mannen en vrouwen).
TABEL VI
Nader onderzoek der gegevens verstrekt door het Consultatie-bureau te Amsterdam, toonde verder aan, dat er in de onderzochte gevallen een duidelijk verband bestond tusschen werkloosheid eenerzijds en krap of onvoldoende inkomen anderzijds. De hierop betrekking hebbende cijfers zijn samengesteld in tabel V (blz. 143). Volledigheidshalve werd ook nog een tabel VI (blz. 144) samengesteld, waarin het aantal recidieven en doodelijke recidieven is vermeld, gedifferentieerd naar aanvankelijk open en gesloten gevallen en naar de groepen werkloos, ten deele werkloos en werkend. Bij de interpretatie van deze cijfers moet echter rekening gehouden worden met de op blz. 137 gemaakte opmerkingen. Tenslotte is nog uit de gegevens nagegaan, of een invloed kan worden aangetoond van de huisvesting en van de netheid van het gezin; de hierbij aan den dag tredende verschillen waren te klein om hieruit eenige conclusie te kunnen trekken. Samenvattende komt de Commissie ten aanzien van het vraagstuk conclusie van de tuberculose onder invloed van de werkloosheid tot de volgende conclusie: De voedselvoorziening van de bevolking als geheel is in de achter ons gelegen crisisjaren nog in zooverre toereikend geweest, dat zich geen herhaling heeft voorgedaan van het uit den wereldoorlog bekende verschijnsel eener algemeene toename der tuberculose-sterfte. Uit talrijke onderzoekingen in het verleden en ook uit een door de Commissie ingesteld onderzoek is echter gebleken, dat de tuberculose door een geringe welvaart nadeelig wordt beïnvloed. Met name kan aan patienten van het Amsterdamsche consultatiebureau worden waargenomen, dat de kans op recidief van een als hersteld uit het sanatorium ontslagen patient mede wordt beïnvloed door het voldoende, krap of onvoldoende zijn der gezinsinkomsten. De werkloosheid zal er stellig in ernstige mate toe bijdragen, dat een groot aantal gezinnen ten aanzien van hun inkomsten in de ongunstige categorieën (krap en onvoldoende) komen. Deze omstandigheid zal in gezinnen, waarin tuberculose-lijders voorkomen, een ongunstigen invloed op de ontwikkeling der tuberculose kunnen uitoefenen. Naar analogie van de ervaringen in den wereldoorlog zal hierbij als oorzaak wel in de eerste plaats moeten worden gedacht aan een onvoldoende voeding, waarbij vooral de qualitatieve samenstelling van het voedsel van groot belang moet worden geacht.
14 5
Samenvatting van de gegevens der huisartsen omtrent den gezondheidstoestand van de bij het budgetonderzoek betrokken gezinnen
In het Algemeen Gedeelte van dit rapport blz. 8o) werd reeds meegedeeld, dat geneeskundige gegevens verkregen zijn omtrent 290 gezinnen, derhalve ruim 40 % van het totaal aantal onderzochte gezinnen, gelijkmatig verspreid over het geheele land en uit alle steuntarief klassen. De mededeelingen der huisartsen zijn uiteraard subjectieve meeningen, die stuk voor stuk geen bewijskracht toekomen, maar waaraan in zijn geheel gezien toch groote waarde moet worden toegekend. De Commissie heeft niet gemeend aan deze gegevens een schijn van objectiviteit te moeten geven door het doen invullen van vragenlijsten. Men zou dan met de medewerking van 62 verschillende, volkomen los naast elkaar staande huisartsen, toch geen vergelijkbare gegevens hebben verkregen. Het onderzoek van de geneeskundige diensten te Groningen en te Leiden omtrent 47 gezinnen bestaat wel uit ingevulde lijsten. Maar de hierdoor verkregen getallen zijn te klein om er verhoudingscijfers uit te mogen berekenen. In 17 der 24 gemeenten, waarin deze gezinnen woonden, werd geconstateerd, dat geen afwijkingen in den gezondheidstoestand werden waargenomen die aan onvoldoende voeding zouden zijn te wijten. Niet dat al de hier bedoelde medici den toestand ideaal vinden. Integendeel, meer dan eens wordt de opmerking gemaakt, dat een betere voeding deze gezinnen toch wel goed zou doen, al werd er dan soms in één adem bijgevoegd, dat dit tot op zekere hoogte tevens geldt voor de groep der werkenden. Deze laatste opmerking kwam ook wel uit de zeven gemeenten, waar men over onbevredigende toestanden onder de werkloozen rapporteerde. Vermagering, zwakte en bleekheid vormen hier de afzonderlijk of gezamenlijk voorkomende aanwijzingen voor een minder goeden gezondheidstoestand, waarbij evenwel maar bij drie personen, twee moeders en een jongen, van werkelijke ondervoeding, overigens zonder verdere staving, wordt gesproken. Uit de meer gedetailleerde gegevens van Leiden, zoowel als van Groningen komt naar voren, dat de mannen er het best aan toe zijn en dat het uitsluitend de vrouwen en de kinderen zijn die zoo nu en dan minder gunstig beoordeeld worden. Als losstaande meeningen vinden we een mededeeling over meer floride tuberculose onder de werkloozen en het meer voorkomen van acute infectieziekten met een langeren genezingsduur. Waar deze uitingen geheel op zich zelf staan en niet mede door anderen worden geuit en ook niet nader worden gestaafd, meent de Commissie met de vermelding ervan te kunnen volstaan. Opmerkingen omtrent nervositeit, vooral bij de vrouwen, komen zoo dikwijls voor, dat deze niet onvermeld mogen blijven. 146
Over klinische verschijnselen, die verder aan een gebrekkige voorziening met vitaminen zouden moeten worden geweten, wordt niets medegedeeld, behoudens verschillende mededeelingen over rachitis. Uit de medische rapporten komt ook geen verschil in de beoordeeling van den gezondheidstoestand tusschen de verschillende steuntarief klassen naar voren. Samenvattend kan men zeggen: Geneeskundige rapporten en meerlingen der medici wijzen er op, dat in het algemeen de gezondheidstoestand der werkloozen-gezinnen niet onrustbarend is, maar dat toch telkens symptomen worden waargenomen, die tot voorzichtigheid in dit oordeel noodzaken. Uit de rapporten van de artsen blijkt, dat de gezondheidstoestand bij de werkloozen niet belangrijk slechter is dan bij de werkenden.
14 7
EINDCONCLUSIES CONCLUSIONS
EIND-CONCLUSIES I. De totale inkomsten der ondersteunde werkloozen loopen minder Budgetuiteen dan men op grond van de indeeling in sterk gedifferentiëerde steun- onderzoek tariefklassen zou verwachten. Dit is het gevolg van de omstandigheid, dat op het platteland, waarin de lagere steuntariefklassen gelden, meer werkverschaffing plaats vindt en meer gelegenheid bestaat tot neveninkomsten uit het vrije bedrijf, met name zomerwerkzaamheden op het land. (De groote steden, waarin de hoogste steuntariefklasse geldt, werden echter niet in het onderzoek betrokken.) II. De uitgaven der ondersteunde werkloozen zijn over het geheele land vrijwel gelijk, met uitzondering van de woningkosten (huishuur) en in mindere mate ook die van verzekeringen (fondsen en contributies). Eerstgenoemden (woningkosten) hangen samen met den lageren levensstandaard op het platteland, laatstgenoemden (verzekeringen) zijn het gevolg van de grootere armoede der werkloozen aldaar. III. Met uitzondering van de IIe steuntariefklasse, wijzen de budgetten der ondersteunden in alle lagere steuntariefklassen een nadeelig saldo aan, dat van de IIe tot de IXe steuntariefklasse geleidelijk toeneemt. Hoewel dit niet nader onderzocht werd, moet worden aangenomen, dat een groot deel der ondersteunden schulden bij leveranciers e. a. heeft gemaakt. IV. Vergelijking der budgetten van werkloozen-gezinnen met die van werkenden (met een inkomen van f 1400.— of minder per jaar) toont aan in welke mate het werkloozen-gezin zich bezuinigingen oplegt : 6 13/0 aan huishuur, 7 (yo aan vuur en licht, 25 (yo aan voeding, 47 % aan kleeding en wasch, 52 % aan verzekeringen en 5 8 % aan overige uitgaven. De uitgaven der werkloozen beperken zich noodgedwongen tot die, welke voor een minimaal levensonderhoud noodzakelijk zijn. V. Vergelijking van de budgetten met lage en hooge voedingscijfers maakt het aannemelijk, dat hierbij ook begrippen van moraal en fatsoen een rol spelen. De gezinnen met lage voedingscijfers verkiezen veelal hongerlijden boven schulden maken, gezinnen met hooge voedingscijfers maken veelal alles ondergeschikt aan een ruime voeding. VI. Vergelijking van den budgetairen toestand van groote en kleine gezinnen doet zien, dat de grootere gezinnen zich nog wel de noodzakelijke voeding kunnen verschaffen en ook de meest noodzakelijke uitgaven aan kleeding besteden op dezelfde wijze als de kleinere gezinnen, maar dat eerstgenoemden zich een verder gaande versobering in alle 15I
andere uitgaven moeten getroosten en bovendien in grootere schuld geraken. VII. Vergelijking van den budgetairen toestand van gezinnen met jonge kinderen met die van gezinnen met oudere kinderen brengt geen groote verschillen aan het licht. De mogelijkheid is echter niet uitgesloten, dat deze conclusie moet worden herzien, wanneer in plaats van de Volkenbondsschaal 1932 gebruik wordt gemaakt van een meer op Nederlandsche toestanden passende schaal. VoedingsI. De werkloozen hebben zich over het algemeen zoodanig aan de onderzoek geringe inkomsten aangepast, dat de uitgaven per woo calorieën en per verbruikseenheid in het geheele land ongeveer gelijk zijn. II. In het algemeen is het voor de werkloozen mogelijk zich, mede dank zij de voor hen gedistribueerde levensmiddelen, een voeding te verschaffen, die zoowel quantitatief als qualitatief aan redelijke eischen voldoet. Ongetwijfeld is de samenstelling voor verbetering vatbaar, doch dit is tevens het geval bij de voeding der niet-werkloozen. III. Al bestaat over het algemeen de mogelijkheid, dat de voeding der werkloozen voldoende is, toch is in 24 % van de gezinnen de voeding krap of matig te noemen (het overeenkomstige cijfer bij de werkenden bedraagt 6 %) ; terwijl de Ca-, Fe-, eiwit- en vitamine A-voorziening bij resp. 31, 26, 20 en Ic) % van de gezinnen beneden de door de Commissie gestelde normen blijft. IV. Vergelijking van de voeding tusschen gezinnen met kleine en die met groote kinderen toont, dat eerstgenoemden het aanmerkelijk beter zouden hebben dan laatstgenoemden. Dit is in tegenspraak met den budgetairen toestand van deze groepen van gezinnen, aangezien daar geen opmerkelijke verschillen aan het licht treden. Een en ander is een aanwijzing, dat de door ons gevonden verschillen in de voeding schijnbaar kunnen zijn, veroorzaakt door de niet geheel op Hollandsche gezinnen passende Volkenbondsschaal van 1932. Verdere uitwerking van de gegevens, op basis van een meer met Nederlandsche toestanden in overeenstemming zijnde schaal, zou het wellicht noodzakelijk maken deze conclusie te herzien. Bloed-onderzoek I. De bloedsamenstelling van zwangere vrouwen geeft een indicator van den voedingstoestand. De Commissie heeft het doelmatig geacht, voor de toepassing van dezen indicator zwangeren uit ondersteunde gezinnen te vergelijken met zwangeren uit niet-ondersteunde gezinnen. II. In alle categorieën en in beide gemeenten van onderzoek (Amsterdam en Utrecht) bleek dat de uitkomsten van het bloed-onderzoek bij de 15 2
ondersteunden iets minder gunstig zijn dan die der niet-ondersteunden. Het weliswaar geringe verschil is zéér constant en is ongetwijfeld een weerspiegeling van de verschillen, die men ook in het voedings-onderzoek waarneemt. In het bloed-onderzoek komen zij, genivelleerd door de biologische aanpassing van het organisme, iets minder sterk tot uiting. III. Het gemiddelde haemoglobine-gehalte mag bevredigend genoemd worden. Wel komen bij beide groepen gevallen met lager gehalte dan het gewenschte voor, doch zorgwekkende gevallen zijn uiterst zeldzaam. IV. Voor erythrocyten geldt, mutatis mutandis, hetzelfde als voor het haemoglobine-gehalte. V. Het vitamine A-gehalte moet bij een groot aantal zwangeren bij beide groepen laag tot matig genoemd worden, dit kan men echter aan de graviditeit toeschrijven. Symptomen van avitaminose zijn in elk geval niet waargenomen. VI. De vitamine C-voorziening wijst bij beide groepen in de wintermaanden op een onmiskenbaar tekort. In de zomermaanden wordt dit echter aangevuld. I. De beoordeeling van den gezondheidstoestand van een bepaalde, Gezondheidsonderzoek over het geheele land verspreide en telkens in opbouw wisselende bevolkingsgroep, zooals die der werkloozen, levert bijzonder groote, onoverkomelijke moeilijkheden op. Dit spruit voort uit de omstandigheid, dat er geen enkele betrouwbare maatstaf is, waarmede door een eenvoudig en op groote schaal toe te passen onderzoek een directe beoordeeling van den gezondheidstoestand te verkrijgen is. II. Door bestudeering van een omgrensd gebied, met name dat der tuberculose, kunnen echter wel eenige gegevens verkregen worden, die tot vorming van een oordeel kunnen bijdragen. III. De daling in de sterfte aan tuberculose is in de achter ons liggende jaren van werkloosheid ononderbroken voortgegaan. IV. Ongunstige beïnvloeding van bestaande tuberculose (recidief) door lage welvaart is waargenomen. In verband hiermede is hetzelfde voor de werkloozen onder de oogen te zien. V. Geneeskundige rapporten en meeningen der medici wijzen er op, dat in het algemeen de gezondheidstoestand der werkloozen-gezinnen niet onrustbarend is, maar dat toch telkens symptomen worden waargenomen, die tot voorzichtigheid in dit oordeel noodzaken. Uit de rapporten van de artsen blijkt, dat de gezondheidstoestand bij de werkloozen niet belangrijk slechter is dan bij de werkenden. 153
CONCLUSIONS Enquête sur les I. Le total des revenus des ch6meurs qui bénéficient d'allocations budgets présente moins de variation que ne pourraient le laisser supposer les différentes classes du tarif des allocations. La cause en est qu'à la campagne les tarifs sont moins élevés, l'assistance par le travail trouve une plus large application et que les occasions de se procurer des revenus supplémentaires par du travail exécuté dans des entreprises privées sont plus nombreuses, notamment pour des travaux agricoles d'été. (Les grandes villes, les tarifs d'assistance sont les plus élevés, ne sont pas comprises dans l'enquête). II. Les dépenses des chórneurs qui bénéficient d'une allocation atteignent un montant â peu près égal dans tout le pays, á l'exception des dépenses pour l'habitation (loyer) et, dans une moindre mesure, les dépenses pour les assurances (versement á des caisses, et cotisations). Les dépenses de loyer sont en rapport avec le niveau de vie peu élevé á la campagne; les dépenses pour les assurances, etc. sont la conséquence de la misère plus grande qui règne chez les ch6meurs. III. Sauf pour la IIe classe de tarif, les budgets des secourus présentent dans toutes les classes inférieures du tarif un déficit qui va en augmentant de la IIe á la IXe classe de tarif d'allocation. Bien que ce fait n'ait pas été approfondi, il faut admettre qu'un grand nombre de secourus ont contracté des dettes chez leurs fournisseurs. IV. Une comparaison des budgets de ménage de ch6meurs avec ceux de non-ch6meurs (avec un revenu annuel de f 1400,— ou inférieur á ce chiffre), montre la mesure dans laquelle le ménage de chómeurs s'impose des économies loyer 6 cyo, éclairage et chauffage 7 %, alimentation 25 %, vétements et blanchissage 47 %, assurances 5 2 % et autres dépenses 5 8 %. Les dépenses des ch6meurs se réduisent nécessairement á celles qui sont indispensables pour assurer un minimum d'entretien. V. Une comparaison des budgets de familles ayant de forts et de faibles indices d'alimentation donne lieu la supposition que des considérations de morale et d'honnêteté jouent, en l'espèce, un róle. Les familles á coefficient d'alimentation peu élevé préfèrent, en général, souffrir de privations que de s'endetter; les ménages coefficient élevé d'alimentation font, généralement, passer la nourriture avant tout le zeste. VI. Si l'on compare la situation budgétaire de grands et de petits ménages, l'on observe que les ménages nombreux peuvent encore se procurer la nourriture nécessaire et faire les dépenses indispensables pour l'achat de vétements de la même manière que les ménages peu 154
nombreux, mais que les premiers doivent s'imposer de plus grandes restrictions en ce qui concerne toutes les autres dépenses, et, en outre qu'ils s'endettent plus sérieusement. VII. Si l'on compare la situation budgétaire de familles ayant des enfants jeunes avec celle de familles ayant des enfants plus ágés, Pon ne constate pas une différence bien grande. Il est possible, toutefois, que l'on arrivera á une autre conclusion si au lieu d'utiliser l'échelle de la Société des Nations de 1932 on utilise une échelle s'adoptant mieux á la situation aux Pays-Bas. I. Les chómeurs se sont, en général, si bien adaptés á la modicité Enquête sur l' des revenus, que les dépenses pour i 000 calories et par unité de alimentation consommation ont, á peu près, le même niveau dans tout le pays. II. En général, les chómeurs peuvent, gráce aussi aux articles distribués á bas prix, se procurer une alimentation qui, tapt au point de vue de la quantité que de la qualité, satisfait à de raisonnables exigences. Sans doute, il serait possible d'améliorer l'alimentation, mais cela est également le cas pour les ménages de non-chómeurs. III. Bien qu'en général il soit possible que l'alimentation des chómeurs soit suffisante, Pon constate toutefois que dans 24 % des ménages l'alimentation est tout juste suffisante ou moyenne (pour les ménages de non-chómeurs le pourcentage est 6 %) ; chez 31, 26, 20 et Ic) % des ménages, les quantités de Ca., Fe., protéines et vitamine A dans la nourriture, sont inférieures aux normes fixées par la Commission. IV. Si l'on compare la nourriture des ménages ayant des enfants jeunes avec celle de ménages ayant des enfants plus ágés, l'on constate que chez les premiers la situation au point de vue alimentaire serait sensiblement meilleure que chez les derniers. Cela ne concorde pas avec la situation budgétaire de ces groupes de ménages, vu que l'on n'y constate pas de différences remarquables. Il peut y avoir là un indice que les différences constatées dans l'alimentation peuvent n'être qu'apparentes et être causées par l'application de l'échelle 1932 de la Société des Nations laquelle ne convient pas tout à fait pour des ménages hollandais. Un examen plus approfondi des données sur la base d'une échelle correspondant mieux à la situation aux Pays-Bas, obligera peut-être á reviser cette conclusion. I. La composition du sang de femmes enceintes fournit un indicateur L'analyse du de la condition au point de vue de l'alimentation. La Commission a sang jugé utile, pour l'application de cet indicateur, de comparer des femmes enceintes prises dans des ménages de chómeurs et dans des ménages de non-chómeurs. 155
II. Dans toutes les catégories et dans les deux villes oii l'analyse a eu lieu (Amsterdam et Utrecht) les résultats ont été un peu moins favorables lorsqu'il s'agissait de ménages secourus que de ménages non secourus. L'écart, minime il est vrai, est fort constant et reflète sans doute les écarts que Pon constate également dans Penquête sur l'alimentation. Dans l'analyse du sang ils se manifestent avec moins d'intensité, l'adaptation biologique de l'organisme les ayant égalisés. III. La teneur moyenne en hémoglobine est satisfaisante. Dans les deux groupes, l'on a constaté des cas oii la teneur en hémoglobine était inférieure celle requise, mais les cas alarmants sont extrêmement rares. IV. Les mêmes considérations que pour la teneur en hémoglobine s'appliquent mutatis mutandis pour les erythrocytes. V. Dans les deux groupes, chez un grand nombre de femmes en état de grossesse la teneur en vitamine A était de „basse" t „moyenne", ce qui peut, toutefois, être attribué á la gravidité. En tout cas, il n'a pas été constaté de sympt6mes d'avitaminose. VI. Pour les deux groupes l'on constate un déficit en assimilation de vitamine C. Ce déficit est toutefois compensé pendant les mois d'hiver. L'enquête sanitaire
I. L'appréciation de l'état sanitaire d'un groupe de population épars dans le pays entier et dont la composition varie constamment, présente de particulièrement grandes et insurmontables difficultés. faut attribuer ce fait au défaut d'une base siire qui permette d'obtenir une appréciation directe de l'état sanitaire á l'aide d'une enquête simple pouvant être pratiquée sur un domaine étendu. II. Si l'on se borne, toutefois, á un domaine limité, par exemple celui de la tuberculose, il est possible d'obtenir des renseignements permettant de se faire une idée de l'état sanitaire. III. La baisse de la mortalité par tuberculose s'est continuée sans interruption au cours des dernières années de ch6mage. IV. Une influence défavorable de la tuberculose (récidive) résultant d'une diminution de prospérité a été constatée. Le même sympt6me doit être envisagé en ce qui concerne les ch6meurs. V. Les rapports et opinions des médecins montrent qu'en général l'état sanitaire des ménages de ch6meurs ne donne pas lieu á préoccupation. Toutefois, l'on a observé des symptómes qui imposent de ne juger qu'avec prudence. Suivant les rapports médicaux, l'état sanitaire des ménages de ch6meurs n'est pas sensiblement plus défavorable que celui des ménages qui travaillent.
156
DE ONDERZOEKINGEN IN DE AFZONDERLIJKE GEMEENTEN LES ENQUÊTES DANS LES DIFFÉRENTES COMMUNES
GEMEENTE ALMELO Almelo is een belangrijk centrum voor de textielnijverheid. Men vindt er katoenspinnerij en, -weverijen, -bleekerijen en -ververijen, weverij van half-linnen (w.o. damast) en van wollen stoffen, tricotagenijverheid, stoffendrukkerij, confectiebedrijven, chemische ververij en -wasscherij, kapokverwerking, fabricage van auto-aanhangwagens, van staaldraadmatrassen, van meubelen, van machinerieën, sigarenfabrieken, vleeschwarenfabrieken en bierbrouwerijen. De stad heeft verbinding te water via den IJssel met Deventer, met Zwolle en met Coevorden en Nordhorn. Deze waterwegen, welke slechts schepen tot 15 o ton draagvermogen toelaten, voldoen niet meer aan de moderne eischen; een verbetering te dien opzichte is de nieuwe aansluiting op het Twente—Rijnkanaal voor schepen van ca. i 5 oo ton. Ook is Almelo een kruispunt van spoorwegen, o.a. naar Zwolle, Deventer, Hengelo en Coevorden. Het aantal inwoners bedroeg op i Januari 1937: 34 609.
Omschrijving van de gemeente
De omvang van de werkloosheid in deze tot de IIIe tarief klasse van Omvang der steunverleening behoorende gemeente, ten tijde van het door onze Com- werkloosheid missie ingestelde onderzoek, moge blijken uit het navolgende staatje : Aantal personen 1 ) 1937
3o Januari 27 Februari 2 6 Maart 3o April 28 Mei 25 Juni 3o Juli 27 Augustus 24 September 29 October 26 November 31 December Gemiddeld 1
Ingeschreven bij de arbeids- Tewerkgestelden bemiddeling
1
791 63 1 62o
1 1
791 63 1 62o
1 :II:444484417 68314 92:6: 1 547 701 5 72
Gesteunden
1
218 352 390 416 410 47 6 465 43 2 45 9 464 445 377
309 973 777 666 62o 59 2 513 545 588 597 684 797 722
) Pour la traduction des tableaux, voir á Bergen, p. 175 —18 1.
I I
1
59
Tijdstippen der onderzoekingen
Het in deze gemeente gehouden winter-onderzoek had plaats in het tijdvak tusschen 3 Februari en 23 Maart 1937 en omvatte 20 gezinnen met in totaal 128 personen; het lente-onderzoek tusschen 21 April en 25 Mei 1937 bij 19 gezinnen met in totaal 123 personen en het zomeronderzoek tusschen 3o Juni en 27 Juli 1937 bij 16 gezinnen met in totaal 107 personen.
Woning, eigen tuin en/of vee
Van de 20 in de I ste periode onderzochte gezinnen bewoonden 18 een huurhuis en 2 een eigen woning, terwijl 15 gezinnen de beschikking hadden over een stukje grond, waarop 12 gezinnen zoowel aardappelen als groenten verbouwden, 2 gezinnen uitsluitend aardappelen en i gezin uitsluitend groenten. Twee gezinnen hielden eenig pluimvee. In de 2de periode bewoonden 17 van de 19 gezinnen een huurhuis en 2 een eigen woning, terwijl 16 gezinnen de beschikking hadden over een stukje grond, waarop 9 gezinnen zoowel aardappelen als groenten verbouwden, 6 gezinnen uitsluitend aardappelen en i gezin uitsluitend groenten. Twee gezinnen hielden eenig pluimvee. In de 3de periode bewoonden 15 van de 16 gezinnen een huurhuis en i gezin een eigen woning; 13 gezinnen beschikten over een stukje grond, waarop 7 gezinnen zoowel aardappelen als groenten verbouwden, 5 gezinnen uitsluitend aardappelen en i gezin uitsluitend groenten. Eén gezin hield eenig pluimvee.
Schoolvoeding
Tijdens alle 3 onderzoeksperioden werd in deze gemeente schoolvoeding verstrekt, en wel 1/4 1 melk per dag en per kind. Van de leerplichtige kinderen van 6 t/m 13 jaar, welke bij de gezinnen in de onderscheidenlijke perioden voorkwamen, namen slechts resp. 2 van de 47, 5 van de 47 en 2 van de 38 aan de schoolvoeding deel.
Comité warme maaltijden
In deze gemeente is een Comité voor het verstrekken van warme maaltijden werkzaam. De verstrekking geschiedt zoowel in geld als in natura (rauw en klaargemaakt). In de onderscheidenlijke perioden ontvingen resp. 8 van de 20, 2 van de 19 en geen van de 16 onderzochte gezinnen min of meer regelmatig warme maaltijden van dit Comité ten geschenke.
Aantal warme maaltijden
Alle gezinnen gebruikten gewoonlijk dagelijks een warmen maaltijd, welke evenwel in meerdere gevallen uitsluitend uit aardappelen met vet bestond.
Huishoudelijke voorlichting
Huishoudelijke voorlichting had de vrouw van i van de 20 gezinnen uit de iste periode genoten en wel door het volgen van een naaicursus. Van de 19 gezinnen in de 2de periode hadden de vrouwen van 3 gezinnen voorlichting genoten en wel 2 vrouwen door het volgen van naai- en 16o
kookcursussen en I vrouw uitsluitend door het volgen van een naaicursus. In de 3de periode hadden de vrouwen van 3 van de 16 gezinnen voorlichting genoten en weI 2 vrouwen door het volgen van naai- en kookcursussen en I vrouw uitsluitend door het volgen van een naaicursus.
Overzicht van de samenstelling der gezinnen
Samenstelling der gezinnen
Leeftijden bij den aanvang van hetvonderzoek Gezin N°.
Echtpaar M.
I
2 3 4 5 6 7 8 9 10 II
12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25
35 55 36 36 29 28 34 35 38 4° 46 33 28 29 31 40 6) 41 35 44 60 38 4° 38 39 39
I v. 36 4 6 1) 4 0 2) _4) 29 27 29 38 37 43 46 34 32 26 35 5) 4 2 7) 39 33 39 49 33 34 32 46 33
Kinderen Manlijk 8 21 3) 9, 2 7, 5, 2 8, 2 4 IO, 4 II
13, 12 5 5, I 6, 3 5, 2 13, 8, 2 13, 10, II, 9 13, II, 8 20, 14, 8 9, 7 8), 3, 2 10, 5, 3 4, ° 9, 8 II, 9, 7, 6, 3,
°
I
Vrouwlijk 8 7 8, 6 6,4 4 8, 2 6 14, 8, 4 9, 7 9 7, 3, I 6, 3 7, 4 7, 6 6 15 10, 7 5 12 I
2, ° I2,7,
13,
II,
6 6, 3
-
Gem. Opmerkingen aantal Overige vergezinsleden bruiks- Cursief gedrukte cijfers schoolvoeding eenP. = periode M. V. heden
I
-
17 9)
-
-
-
-
2,4 2,9 3,6 2,8 3,0 3,1 3,1 3,4 3,6 3,6 4,0 3,2 3,2 3,5 3,5 4,0 4,3 4,3 4,4 5,0 3,6 3,7 4,2 5,3 5,7
1)
4310) 16, 15, 8, 7 41 43 12) 4 113) 14, 12, 9, 8, 7, 5, 3, I, I
20 11) , 13, 10, 4, 3 16, 14, 10, 4
-
-
7,4 8,9
7'2 liter melk per dag van de kerk.
2) T.b.c. 3)
re P. sanatorium.
4) In sanatorium. 5) T.b.c. 6) Maagkwaal. 7) Ziekelijk.
8) lIe P. ziekenhuis. 9) Alleen lIe en Ille P. 10)
I liter melk per dag geschenk.
11)
AIleen te P.
12)
AIleen re en 3e P. thuis.
13)
I liter melk per dag geschenk.
I, I
26 27
=
De huishoudleerares, die in deze gemeente gedurende de 3 perioden ~~dere van onderzoek met het toezicht op de gezinnen belast was , heeft de omtrent bijzonderheden de gedurende haar bezoeken aan de gezinnen opgedane ervaringen en ont- l~vensomstanvangen mededeelingen in eenige rapportjes vastgelegd, waaraan het :~~f:::: van de volgende werd ontleend. De groote moeilijkheid, waarmede bijna aIle gezinnen te kampen Kleeding Dekking hebben, is het feit, dat er zoo goed als geen geld voor het aanschaffen 161
en
van kleeding, schoeisel en dekking kan worden besteed. Vele gezinnen bleken dan ook inderdaad krap in de kleeren te zitten en de meest noodzakelijke stukken niet te kunnen aanschaffen. De bekwaamheid van de huismoeders in het naaien en verstellen is een voorname factor bij de gezinnen; zoo zijn er b.v. keurige vrouwen bij, die veel zelf maken. Hierdoor kunnen zij meer met het beschikbare geld doen dan andere gezinnen, waarvan de huisvrouwen deze kunst niet verstaan. In de eerste plaats werd er door de gezinnen voor de voeding gezorgd omdat, zooals in vele gezinnen gezegd werd, men toch wat te eten en drinken moet hebben. In hun oogen wordt de meest noodzakelijke voeding dan ook wel verkregen.
Voeding
Distributielevensmiddelen
Van de gedistribueerde levensmiddelen worden de onvermengde margarine en het bak- en braadvet het meest gewaardeerd. Wel klaagde men erover, dat over 't algemeen nog dure vermengde margarine, vet en olie moest worden bijgekocht. Gehakt in blik wordt niet veel gebruikt; men heeft er een zekeren afkeer voor, daar er van alles in verwerkt kan zijn. Versche groenten, blikgroenten en tomatensoep worden door de groote gezinnen niet regelmatig aangeschaft; zij hebben er teveel van noodig en meenen dan tenslotte nog duur uit te zijn. Dit komt, doordat zij meestal niet doordrongen zijn van het feit, dat versche groenten van zoo'n groot nut zijn voor hun gezondheid. Wanneer er, b.v. door slijtage, noodzakelijk het een of ander moet worden aangeschaft en wat men verplicht is direct te betalen, dan kan de huisvrouw den kruidenier of bakker het hun toekomende geld niet betalen. Op deze wijze ontstaan, vooral na langdurige werkloosheid, vrij hooge schulden. Zoo hebben dan ook enkele gezinnen reeds belangrijke bedragen aan schuld bij hun leveranciers, waar zij tijdens de werkloosheid niet meer uitkomen, omdat zij onmogelijk in staat zijn, eenig geld voor de afbetaling te reserveeren.
Schulden
Het is de huisbezoekster opgevallen, dat juist de nette, oppassende gezinnen het meest onder de werkloosheid te lijden hebben, vooral die gezinnen, waar vóór de crisis veel geld binnen kwam. Het is hun bijna onmogelijk, zich geheel aan de gewijzigde omstandigheden aan te passen.
Diversen
De gezondheids- Aan de huisartsen van de bij het onderzoek betrokken gezinnen werd toestan innd der het verzoek gericht in een beknopt rapportje een algemeenen indruk gez en
omtrent den gezondheidstoestand van de gezinsleden te willen weergeven. 162.
Aan dit verzoek gaven 3 artsen gevolg, waardoor evenwel slechts 5 gezinnen met in totaal 31 personen konden worden beoordeeld. Bij geen van deze personen werden afwijkingen waargenomen, welke eventueel aan een onvoldoende voeding te wijten zouden kunnen zijn. Wel kwamen meerdere klachten over nervositeit voor. De resultaten van het door onze Commissie in deze gemeente gehouden onderzoek komen voor in tabel I op blz. o-16, Deel II van dit rapport. Allereerst moge hier een beknopte beschouwing volgen omtrent de uitkomsten van het voedings-onderzoek aan de hand van de door onze Commissie daarvoor gestelde eischen.
Uitkomsten van h o zoed ek ings onderzoek
Het eiwitverbruik bleek in deze gemeente bij 18 % der gezinnen Eiwit „krap", bij 5 2 % „matig" en bij 3o % „ruim". Het gemiddelde verbruik (23 g dierlijk en 5 7 g plantaardig eiwit, tezamen 8 o g) valt in de categorie „matig". Het vetverbruik bleek bij 4 % der gezinnen „onvoldoende" en bij Vet 96 % „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 97 g is „voldoende" te achten. Het calorieënverbruik bleek bij 4 % der gezinnen „krap", bij 22 % Calorieën „matig", bij 26 % „bevredigend" en bij 48 % „ruim". Het gemiddelde verbruik ad 2989 calorieën is „bevredigend". carotine 1) bleek bij 4 % der gezinnen Vitamine A en Het verbruik van vitamine A „onvoldoende" en bij 96 % „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad. Carotine 2,8 mg carotine is „voldoende". Het verbruik van vitamine C bleek in alle gevallen voldoende te zijn, Vitamine C 18 % der gezinnen konden worden gerekend tot de categorie „voldoende" en 82 % zelfs tot de categorie „verzadigd". Het gemiddelde verbruik ad. 86 mg valt in de categorie „verzadigd". Het calciumverbruik bleek bij 26 % der gezinnen „onvoldoende" en Calcium bij 74 % „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad. 804 mg is „voldoende" te achten. Het ijzerverbruik bleek bij 18 % der gezinnen „onvoldoende" en uzer bij 82 % „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad. 23 mg valt in de categorie „voldoende". Het totale beeld van de voeding in deze gemeente is wat gunstiger Samenvatting dan het algemeen gemiddelde over alle gemeenten tezamen aangeeft, en 1
) Zie de noot onderaan blz. 72.
163
wel voornamelijk door de hoogere percentages gezinnen met een „voldoende" vitaminen- en mineralen-verbruik. Uitkomsten van het budgetonderzoek
Blijkens tabel I, blz. 10-16 Deel II zijn de uitkomsten van het gemiddelde budget van alle onderzochte gezinnen over de 3 perioden als volgt: Aantal onderzochte gezinnen: 27 (55). Gemiddeld aantal personen: 6,5. Gemiddeld aantal verbruikseenheden: 4,26. Inkomsten Steun Werkverschaffing Brandstoffenbijslag . . . . Voordeel gebruik van distributie-levensmiddelen . . . Verdienste van het gezinshoofd Andere gezinsinkomsten. Geschenken Gebruik uit voorraad . . Totaal . .
Uitgaven f 12,57 33 23
1,79 0,33
0,79 33 0,58 33 1,57 35 1,08 33 0,36 35
Voeding Woning Vuur en licht Kleeding en wasch Verzekeringen. .. Diversen
f 19,07
Voordeelig saldo Voeding per i000 calorieën Voeding per verbruikseenheid
Totaal . .
f
f 9,51 33 35 33
33
3,5 1,67 1,30 1,64 1,33
f 18,95
0,12
„ 0,11 „ 0,32
De gemiddelde totale inkomsten (f 19,07) zijn hoog te noemen, zoowel in vergelijking met het gemiddelde inkomen van alle gemeenten in de 3de steuntariefklasse ( 17,74) als met dat der 2de klasse (f 18,84). Deze inkomsten komen hoofdzakelijk uit steun (f 12,57) en slechts voor een klein deel uit werkverschaffing (f 1,79) en vrij bedrijf (f o,58). Bij de uitgaven trekken betrekkelijk hooge posten voor vuur en licht (f 1,67) en voor verzekeringen (f 1,64) de aandacht; de overige uitgaven mogen normaal genoemd worden. Het totale beeld van inkomsten en uitgaven moet betrekkelijk gunstig genoemd worden. Dit wordt bevestigd door het feit, dat Almelo tot de kleine minderheid van gemeenten behoort, waar het budget een klein voordeelig saldo (f o,i2) aanwijst.
164
GEMEENTE AMERSFOORT De gemeente Amersfoort ligt in de provincie Utrecht en beslaat een oppervlakte van 2264 ha. Zij is gelegen aan de samenvloeiïng van eenige beken, die hier het riviertje de Eem vormen en aan een kruispunt van spoorwegen. In den omtrek wisselen heidevelden en goede bouw- en weilanden (langs de Eem) elkander af. Men vindt er onderscheidene fabrieken, o.a. van tapijten, vleeschconserven, tabak en sigaren, rijwielen, biscuits, kaasstremsel, boterkleursel, meubelen, daarnaast is er handel in granen, veevoeder, tabak enz., tevens is het de marktplaats voor de Geldersche Vallei. Het aantal inwoners bedroeg op i Januari 1937: 46 228.
Omschrijving van de gemeente
De omvang van de werkloosheid in deze tot de Me tariefklasse van steunverleening behoorende gemeente, ten tijde van het door onze Commissie ingestelde onderzoek, moge blijken uit het navolgende staatje:
Omvang dei werkloosheid
Aantal personen 1 ) 1 937
3o Januari 27 Februari 26 Maart 3o April 28 Mei . 2 5 Juni 3o Juli 27 Augustus 24 September 29 October 26 November 31 December Gemiddeld
Ingeschreven bij de arbeids- Tewerkgestelden bemiddeling 2 007 1926
112
I 781 5 61 416 1378 1 382 I 45 2 1 496 I 581 1 798 1 943 1 643
123
46 38 39 36 29
32
6o 59 35 5
Gesteunden
840 781 734 72o 643 623 534 613 609 661 766 896 702
Het in deze gemeente gehouden winter-onderzoek had plaats in het Tijdstippen der onderzoekingen tijdvak tusschen o Februari en 6 April 1937 en omvatte 20 gezinnen met in totaal 113 personen; het lente-onderzoek tusschen 12 Mei en 8 Juni 1937 bij eveneens 20 gezinnen met in totaal 97 personen en het zomer-onderzoek tusschen 14 Juli en Ic) Augustus 1937 bij 19 gezinnen met in totaal 95 personen. 1)
Pour la traduction des tableaux, voir á Bergen, p. 175-181.
165
Woning, eigen tuin en/of vee
Van de 20 in de iste periode onderzochte gezinnen bewoonden 18 een huurhuis en 2 een eigen woning, terwijl 4 gezinnen de beschikking hadden over een stukje grond, waarop 2 gezinnen zoowel aardappelen als groenten verbouwden en 2 gezinnen uitsluitend groenten. In de zde periode bewoonden eveneens 18 van de 20 gezinnen een huurhuis en 2 een eigen woning, terwijl 8 gezinnen de beschikking hadden over een stukje grond, waarop 5 gezinnen zoowel aardappelen als groenten verbouwden en 3 gezinnen uitsluitend groenten. In de 3de periode bewoonden alle 19 gezinnen een huurhuis, terwijl 7 gezinnen de beschikking hadden over een stukje grond, waarop 4 gezinnen zoowel aardappelen als groenten verbouwden en 3 gezinnen uitsluitend groenten. Vee of pluimvee werd door geen van de in de onderscheidenlijke perioden medewerkende gezinnen gehouden.
Schoolvoeding
Tijdens alle 3 onderzoeksperioden werd in deze gemeente melk op de scholen verstrekt, en wel tijdens de winter-periode 1/41 per dag per kind en in de overige perioden 3 maal per week 1/41 per kind. Van de leerplichtige kinderen van 6 t/m 13 jaar, welke bij de gezinnen in de onderscheidenlijke perioden voorkwamen, namen resp. io van de 33 (± 2 beneden 6 jaar), 3 van de 21 en 6 van de 24 aan de schoolvoeding deel.
Aantal warme maaltijden
Het aantal warme maaltijden, dat de gezinnen gewoonlijk per week gebruikten, varieerde van 3 tot 7, zooals de navolgende opstelling doet zien: Aantal warme maaltijden per week
Winter
Zomer
Aantal gezinnen
7X 6 x
5X 4X 3X
13
13
5
5
2
Onbekend Totaal Huishoudelijke voorlichting
Lente
20
20
20
19
Huishoudelijke voorlichting hadden de huisvrouwen van de gezinnen, die in de onderscheidenlijke perioden medewerkten, in geenerlei vorm genoten. 16 6
Overicht van de samenstelling der gqinnen
Samenstelling der gezinnen
Leeftijden bij den aanvang van het onderzoek Gezin N°.
28 29 30 31
Kinderen
Echtpaar Manlijk
Vrouwlijk
Gem. Opmerkingen aantal Overige vergezinsleden bruiks- Cursielgedrukte cijfers schoolvoeding eenP. = periode heden M. V.
M.
V.
38 30 36 561)
33 26
1,8
22
1)
Maagpatiënt.
1,8 1,8
2)
Zwanger.
1,8
3)
Niet in ie P
4)
Bloedarmoede.
5)
Niet in ie P.
1,8
57 24
32 33 34 35 36 37
24
28 33 31 27 30
282)
2
2,1
37 25 25
3 7
2,1
28
2
38
23
27
2
39 40 41 42 43 44 45 46 47
32 35 33 33 44 33 41 39 49
31 31 30 30 40 34 394) 31 42
5
48
48
42
16, II
49 50
29 30 34 33 45 40 38 38 33 37 40 38
33 31 32 35 44 37 35 42 27 30 45 35
3, 2, o 7, 4, 3, 2 7,6,4,1 6,i 16, 12, 3 16, 12, 6
51
52 53 54 55 56 57 58 59 6o
2
5 17,6 7, 1, o 4, 1 6
2,3
6
2,3
o3)
2,2 2,3 2,4 2,7
7 11,3 8,3 21
3 14, 5 9, 2
66 77
16, 12, 10
12, 10
Io, 3 8, 7, 6, I, 4 8, 6 10, 2
16, 6, 4,1
13 7,0
18,
4 9,7, 19, 7 14, 5 II, 5 12, 9, o '
II, 4, 3, 1, 0 13, 12, 8, 15, n, 3, o
2,8 3,1 4,1 3,0 3,7 4,0 5,1 5,1 3,3 3,8 3,8 3,9 5,2
22 255)
8i
5,3 5,4 5,1 4,4 4,8 6,3 5,9
De huishoudleerares, die in deze gemeente gedurende de 3 perioden Nadere bijzonderheden erheeden d van onderzoek met het toezicht op de gezinnen belast was, heeft de omtrent gedurende haar bezoeken aan de gezinnen opgedane ervaringen en ont_ leyensomstandgiegzhendeenn van de in vangen mededeelingen in eenige rapportjes vastgelegd, waaraan het volgende werd ontleend. De behuizing van de in deze gemeente onderzochte gezinnen is vrij Behuizing en gunstig; woning en huisraad zagen er overal keurig netjes uit. Vooral in hygiëne vergelijking met het nabijgelegen plaatsje Bunschoten, dat ook bij ons onderzoek werd betrokken, bleek de tegenstelling groot te zijn. 167
Kleeding en Dekking
De grootste zorg in alle gezinnen, geen enkele uitgezonderd, bestond in het voorzien van de noodige kleeding, schoeisel en dekking. Noodgedwongen gaat men er wel toe over, het allernoodigste op afbetaling te koopen. Over de voeding maakte men zich over 't algemeen de minste zorg. Vet is het eenige, waar groote waarde aan gehecht wordt. Vet is alles en beteekent goede voeding. In plaats van suiker gebruikt men ook wel saccharine, daar dit veel goedkooper uitkomt. Wanneer een bepaald lid van het gezin op doktersadvies extra voeding noodig heeft, moeten de anderen zich verschillende opofferingen getroosten. Door b.v. gebruik te maken van oud brood, dat voordeeliger kan worden aangeschaft dan versch, bezuinigt men op de voeding. Van het melk drinken op school maakt men slechts schoorvoetend gebruik; de kinderen schamen zich ervoor tegenover de andere kinderen.
Voeding
Distributielevensmiddelen
De vanwege de distributie beschikbaar gestelde versche groenten vond men uitstekend en goedkoop, men maakte er dan ook veel gebruik van. De vermindering van de hoeveelheid margarine ten gunste van het vet werd niet prettig gevonden. Nu moet men vermengde margarine bij gaan koopen of met de verstrekte hoeveelheid rond zien te komen en den laatsten dag uitsluitend brood met suiker eten.
Schulden
Over 't algemeen trachtte men zoo goed mogelijk met het wekelijksche steunbedrag rond te komen. De angst, steeds verder in de schuld te geraken, is bij velen groot. Doch zooals hierboven bij kleeding reeds werd vermeld, was men soms genoodzaakt „op afbetaling" te koopen. Aan de huisartsen van de bij het onderzoek betrokken gezinnen werd het verzoek gericht in een beknopt rapportje een algemeenen indruk omtrent den gezondheidstoestand van de gezinsleden te willen weergeven. Aan dit verzoek gaven 4 artsen gevolg, waardoor 7 gezinnen met in totaal 39 personen konden worden beoordeeld. Bij geen van deze personen werden afwijkingen waargenomen, welke eventueel aan een onvoldoende voeding te wijten zouden kunnen zijn. Enkele kinderen werden weliswaar als „tenger en ziekelijk" en ook wel als „sukkelend" beoordeeld, doch dit werd niet bepaald aan de voeding toegeschreven. Wel was men van meening, dat als de kinderen altijd hadden kunnen krijgen wat zij noodig hebben, de gezondheidstoestand ongetwijfeld beter zou zijn geweest.
De gezondheidstoestand der gezinnen
De resultaten van het door onze Commissie in deze gemeente gehouden onderzoek komen voor in tabel I op blz. 16-23 Deel II van dit rapport.
Uitkomsten van het voedingsonderzoek
168
Allereerst moge hier een beknopte beschouwing volgen omtrent de uitkomsten van het voedings-onderzoek aan de hand van de door onze Commissie daarvoor gestelde eischen. Het eiwitverbruik bleek in deze gemeente bij 46 % der gezinnen Eiwit „krap", bij 42 % „matig" en bij 12 % „ruim". Het gemiddelde verbruik (23 g dierlijk en 54 g plantaardig eiwit, tezamen 77 g) valt in de categorie „matig". Het vetverbruik bleek bij 6 % der gezinnen „onvoldoende" en bij vet „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 96 g is „voldoende" te achten. 94 %
Het calorieënverbruik bleek bij 18 % der gezinnen „krap", bij 24 % „matig", bij 27 % „bevredigend" en bij 31 % „ruim". Het gemiddelde verbruik ad 2869 calorieën is „bevredigend".
Calorieën
Het verbruik van vitamine A carotine 1 ) bleek in alle gevallen vitamine A en „voldoende" te zijn. Het gemiddelde verbruik was 3,4 mg carotine per Carotine verbruikseenheid. Het verbruik van vitamine C bleek eveneens in alle gevallen voldoende vitamine c te zijn, 18 % der gezinnen konden worden gerekend tot de categorie „voldoende" en 82 % zelfs tot de categorie „verzadigd". Het gemiddelde verbruik ad 91 mg valt in de categorie „verzadigd". Het calciumverbruik bleek bij 3o % der gezinnen „onvoldoende" en Calcium bij 7o % „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 799 mg is „voldoende" te achten. Het ijzerverbruik bleek bij 27 % der gezinnen „onvoldoende" en bij 73 % „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 24 mg valt in de categorie „voldoende".
Ijzer
Het totale beeld van de voeding in deze gemeente moet iets minder gunstig genoemd worden dan het algemeen gemiddelde over alle gemeenten tezamen aangeeft, en wel door het hoogere percentage gezinnen in de groep „krap" eiwit en in de groepen „krap" en „matig" der calorieën.
Samenvatting
Blijkens tabel I, blz. 16-23 Deel II, zijn de uitkomsten van het gemiddelde budget van alle onderzochte gezinnen over de 3 perioden als volgt :
Uitkomsten van het budget-
1) Zie de noot onderaan blz. 72.
169
Aantal onderzochte gezinnen: 3 3 (5 9). Gemiddeld aantal personen : 5 ,i 7. Gemiddeld aantal verbruikseenheden: 3,45 . Uitgaven
Inkomsten Steun Werkverschaffing . . . Brandstoffenbijslag Voordeel gebruik van distributie-levensmiddelen . . . Verdienste van het gezinshoofd Andere gezinsinkomsten. Geschenken Gebruik uit voorraad . . Totaal
f 11,56 55
3, 53
0,40 0,33 0,59 1,21 2,02 0,28 0,12
f 16,51
Voeding Woning Vuur en licht Kleeding en wasch Verzekeringen Diversen
Totaal . .
f 7,95 4,37 5,
1,23 1,10 1,33 I,I I
f 17,09
f 0,5 8 Nadeelig saldo Voeding per i000 calorieën „ 0,12 Voeding per verbruikseenheid „ 0,33 De inkomsten komen, zooals in den regel het geval is met stadsgemeenten, overwegend uit steun (f 11,5 6) en slechts in geringe mate uit werkverschaffing (f 0,40) en uit het vrije bedrijf (f I,21). Mede als gevolg van stedelijke omstandigheden zijn de gezinsinkomsten (f 2,02) vrij hoog. Overigens valt noch over het totale bedrag aan inkomsten (f 16,5 1), noch over de uitgaven (totaal f 17,09) veel bijzonders te zeggen. Het gemiddelde nadeelige saldo (f 0,5 8) komt met het algemeen gemiddelde van alle gemeenten tezamen overeen. GEMEENTEN ASTEN EN DEURNE De gemeenten Asten en Deurne zijn gelegen in de provincie NoordBrabant en omvatten meerdere dorpen. Zij beslaan een oppervlakte van 19 221 ha (Asten 6986 ha, Deurne 12 235 ha). De bodem bestaat grootendeels uit zand en voor 't overige uit hoogveen, dat ten deele afgegraven is. Een groot deel van den bodem ligt nog woest. De middelen van bestaan worden in hoofdzaak gevormd door landbouw en veeteelt (gemengd bedrijf), tevens is er ook nog eenige tuinbouw. Aan industriëele bedrijven bevatten de gemeenten: Zuivelfabrieken, bierbrouwerij, tricotage, toren-
Omschrijving van de gemeente
170
uurwerken, 2 dekenfabrieken, een betonfabriek, een stroohulzen- en strookoordfabriek en een turfstrooiselfabriek. De gemeenten hebben zoowel per spoor als te water verbinding met de omliggende plaatsen. Het aantal inwoners bedroeg op i Januari 1937: 18 569 (Asten 65 Deurne 12 058). De omvang van de werkloosheid in deze beide, tot de VIIIe tarief-klasse van steunverleening behoorende gemeenten (een deel der werkloozen in Asten wordt gesteund volgens de IXe klasse; hieruit werden echter geen gezinnen bij het onderzoek betrokken), ten tijde van het door onze Commissie ingestelde onderzoek, moge blijken uit het navolgende staatje:
Omvang der werkloosheid
Aantal personen 1 ) 1937
3o Januari Februari 26 Maart 3o April 28 Mei 25 Juni 3o Juli 27 Augustus 24 September 29 October 26 November 31 December Gemiddeld 27
Ingeschreven bij de arbeids- Tewerkgestelden bemiddeling 983
132
938
264
Gesteunden
45 0 308 368 259 223
947 902 88o 872 868 933 636 629 721 810
54 229 231 319 38o 242
2 34
8 43
2 47
23 2
181
239 262
331 1
1 43
157 1 54 113 122 252
Het in deze beide gemeenten gehouden winter-onderzoek had plaats Tijdstippen der in het tijdvak tusschen 20 November en 17 December 1936 en omvatte onderzoekingen 13 gezinnen met in totaal n o personen; het lente-onderzoek tusschen 3o April en 3 Juni 1937 bij 15 gezinnen met in totaal I o5 personen. Een zomer-onderzoek werd in deze gemeenten niet gehouden, omdat reeds tijdens de 2de periode van onderzoek bleek, dat men wat wantrouwend tegenover het onderzoek kwam te staan en de bereidwilligheid om eraan mede te werken onder de werkloozen-gezinnen niet groot meer was. Een en ander door het uitblijven van veronderstelde steunvermeerdering en gestook van buren. 1
) Pour la traduction des tableaux, voir á, Bergen, p. 17 5 —1 8 i . 171
Woning, eigen tuin en/of vee
Van de 13 in de iste periode onderzochte gezinnen bewoonden 7 een huurhuis en 6 een eigen woning. Alle gezinnen hadden de beschikking over grond, waarop zij zoowel aardappelen als groenten verbouwden. Vier gezinnen hadden tevens nog grond in gebruik als bouwland, waarop men rogge en haver verbouwde; 7 gezinnen hielden eenig vee en pluimvee. In de 2de periode bewoonden 9 van de i5 gezinnen een huurhuis en 6 een eigen woning, terwijl 13 gezinnen de beschikking hadden over grond, waarop zij zoowel aardappelen als groenten verbouwden. Drie gezinnen hadden tevens nog grond in gebruik als bouwland, waarop men rogge en haver verbouwde; 7 gezinnen hielden eenig vee en pluimvee.
Schoolvoeding
Tijdens de door onze Commissie in deze beide gemeenten ingestelde onderzoekingen werd op de scholen geen schoolvoeding verstrekt.
Aantal warme maaltijden
Alle gezinnen gebruikten gewoonlijk dagelijks een warmen maaltijd.
- Huishoudelijke voorlichting
Huishoudelijke voorlichting had slechts de vrouw van één gezin, dat gedurende de 2de periode aan het onderzoek medewerkte, genoten.
Samenstelling der gezinnen
Overicht van de samenstelling der gqinnen Leeftijden bij den aanvang van het onderzoek Gezin N°.
Ni
61 62 63 64 65 66 67 68 69 7701 72 73 74 75 76 77 78
Kinderen
Echtpaar
.
32 28 34 36 46 36 26 33 32 4465
V.
26 28 35 31 48 34 3o 32 30 42 38 38 34 37 35 39 39 54 37 47 41 48 45 47 44
17 2
Manlijk
I
Vrouwlijk
Opmerkingen Overige gezinsleden bruiks- Cursief gedrukte cijfers schoolvoeding eenM. V. heden P. periode 2,2
I, 0 2
16 4,
2, 0
6, o 7, 5 8, 4 8, 7, 6, o 7, 6, 5, 4, o 9 8, 2, 0 15, 12, 8, 3 14, 13 12, I I, 8 23, 19 II, 8, 4 17, 13 12, 8, 5, 4, 3, o
Gem. aantal
3 5, 2 5, 2
2,4
I I, 10
4,2 3,2
7 6, 5, 3, o 7, 5, 3 4, 3, T, 02) 13, II, 7, 5 12 3), 9, 5 3, 10, 6, 5, 4, 2, 0 12, To, 9, 7 10, 9, 6 9, 7 15, 12, 3 19, 16, 15, 12, 10, 9, 6
2,5
1) Alleen iste P. 2) Alleen 2de P.
2,7
321)
3,7 3,7 3,8 5,35 5,1 4,35 4,95 5,5 6,3 6,8 7,4 11,3
3) Alleen iste P.
Van de huishoudleerares, die in deze gemeenten met het toezicht op Nadere ij ztorenndterhdeden e de gezinnen belast was, werden geen rapportjes omtrent haar bevindingenobm of verkregen mededeelingen ontvangen. Een overzicht omtrent de levens- levensomstanne van vn omstandigheden van de gezinnen, zooals dit wel voor de overige ge- de gezinnen meenten wordt gegeven, kon derhalve voor deze gemeenten niet worden g samengesteld. Tijdens het onderzoek werden evenwel verscheidene gezinnen door den Secretaris van onze Commissie bezocht, waarbij o.a. bleek, dat de algemeene hygiënische toestand, in 't bijzonder op het Behuizing en gebied van de woningen, hier zeer gunstig kon worden genoemd. hygiëne In verhouding tot andere, dergelijke bij het onderzoek betrokken gemeenten in deze omgeving, b.v. Echt, zijn de huizen veel beter en moderner. Hier staat evenwel weer tegenover dat de huishuren er belangrijk hooger zijn. Aan de huisartsen van de bij het onderzoek betrokken gezinnen werd het verzoek gericht in een beknopt rapportje een algemeenen indruk omtrent den gezondheidstoestand der gezinnen te willen weergeven. Aan dit verzoek gaven 2 artsen gevolg, waardoor 9 gezinnen met in totaal 76 personen konden worden beoordeeld. Afwijkingen als gevolg van onvoldoende voeding werden niet waargenomen. In 't algemeen kan gezegd worden, dat de gezondheidstoestand van de gezinnen bevredigend is en zeker niet minder dan die van de zoogenaamde welgestelde boeren in deze gemeenten. Opgemerkt werd nog, dat de meeste gezinnen niet meer in een fonds zijn en de financieele toestand niet rooskleurig kan worden genoemd.
De gezondheidstoestand der gezinnen
De resultaten van het door onze Commissie in deze beide gemeenten Uitkomsten van gehouden onderzoek komen voor in tabel I op blz. 23-26 Deel II honetdeledekingsvan dit rapport. Allereerst moge hier een beknopte beschouwing volgen omtrent de uitkomsten van het voedin,gs-onderzoek aan de hand van de door onze Commissie daarvoor gestelde eischen. Het eiwitverbruik bleek in deze gemeente bij 6 % der gezinnen Eiwit „krap", bij 44 % „matig" en bij 5o % „ruim". Het gemiddelde verbruik (23 g dierlijk en 62 g plantaardig eiwit, tezamen 85 g) valt in de categorie „matig". Het vetverbruik bleek bij 6 % der gezinnen „onvoldoende" en bij 94 % vet „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad i i o g is „voldoende" t@ achten. Het calorieënverbruik bleek bij I1 % der gezinnen „matig", bij 22 % Calorieën „bevredigend" en bij 67 % „ruim". Het gemiddelde verbruik ad 323o calorieën is „ruim". 1 73
Het verbruik van vitamine A + carotine 1) bleek in alle gevallen „voldoende" te zijn. Het gemiddelde verbruik was 2,7 mg carotine per verbruikseenheid. Vitamine C Het verbruik van vitamine C bleek bij 6 % der gezinnen „ongunstig", bij 5 o % „voldoende" en bij 44 °A, „verzadigd". Het gemiddelde verbruik ad 59 mg is „voldoende". Het calciumverbruik bleek bij 44 % der gezinnen „onvoldoende" en Calcium bij 5 6 % „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 762 mg is „voldoende" te achten. Het ijzerverbruik bleek bij 22 % der gezinnen „onvoldoende" en bij Ijzer 78 cy„ „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 21 mg valt in de categorie „voldoende". Het totale beeld van de voeding in deze beide gemeenten is wat gunSamenvatting stiger dan het algemeen gemiddelde over alle gemeenten tezamen aangeeft en wel voornamelijk door de hoogere percentages gezinnen met een ruimer calorieënverbruik. Vitamine C en calcium zijn weliswaar iets minder gunstig, doch dit is grootendeels het gevolg van het ontbreken van het zomeronderzoek. Uitkomsten van Blijkens tabel I, blz. 23-26 Deel II zijn de gemiddelde uitkomsten het budget- van het budget-onderzoek tijdens de beide perioden als volgt: onderzoek Aantal onderzochte gezinnen: 18 (28). Gemiddeld aantal personen: 7,73. Gemiddeld aantal verbruikseenheden: 4,70. Vitamine A en Carotine
Inkomsten
Uitgaven
Steun f 4,96 Werkverschaffing Brandstoffenbij slag . . . . 0,50 Voordeel gebruik van distributie-levensmiddelen . . . 33 I,OI Verdienste van het gezinshoofd 33 0,02 Ontvangsten eigen bedrijf. . 33 0,13 Andere gezinsinkomsten. . 33 2,11 Geschenken 33 0,71 Gebruik uit voorraad . . 1,48 33
5,8i
„
Voeding Woning Vuur en licht Kleeding en wasch Verzekeringen Diversen
f 1°,16 53
2,51
33
1,35
3>
1, 5 8
3>
0,93
3)
1,88
33
Totaal
f 16,73
Totaal . .
Nadeelig saldo f 1,68 Voeding per wao calorieën „ 0,10 Voeding per verbruikseenheid „ 0,31 1) Zie de noot onderaan blz. 72.
174
f 18,41
Dank zij veel werkverschaffing (f 5 , 8 1), alsmede goede gezinsinkomsten (f 2,11) zijn de inkomsten niet laag te achten. Groote uitgaven ontstaan evenwel door de hooge gezinsgrootte (7,73 personen), alsmede een ruim voedingscijfer (323o calorieën). Nagenoeg het geheele bedrag aan steun en werkverschaffing (f 'om) gaat daardoor heen aan voeding (f '0,16). Het resulteerende nadeelige saldo is zeer hoog (f i,68). Men mag evenwel aannemen, dat het niet onbelangrijk lager zou zijn uitgevallen, indien ook de zomerperiode met ruimere verdiensten uit het vrije bedrijf in het onderzoek betrokken had kunnen worden. GEMEENTE BERGEN (N.-H.) De gemeente Bergen is gelegen tusschen de Noordzee en Alkmaar en heeft een oppervlakte van 3684 ha. De gemeente bestaat uit de plaatsjes Bergen, Bergen aan Zee, Zanegeest en eenige andere buurten. De bodem bestaat uit duinen en geestgronden, op de duinhellingen wisselen dennenbosschen, weiden en akkers elkander af. Veeteelt, zuivelbereiding, landbouw en vooral het hotel- en pensionwezen vormen hier de middelen van bestaan. Tegenwoordig wonen er veel Amsterdamsche forensen. Het aantal inwoners bedroeg op i Januari 1937: 6569. Aantal personen Nombre de cbêmeurs Ingeschreven bij de Tewerkgestelden arbeidsbemiddeling jouissant de Passistance inscrits aux agences par le travail de placement
1937
3o Januari (janvier) . . .
235
27 Februari Uévrier) . .
1
26 Maart (mars) . . . 3 o April (avril) . 28 Mei (mai) 2 5 Juni (juin) 3o Juli (juillet) 27 Augustus frogij . . 24 September (septembre) 29 October (octobre ) . . 26 November (novembre 31 December (décembre) )
Gemiddeld (Moyenne) . 12
74
169 149
2 78 81
48
43 5o 27 39 52 7o 73 99 72
187
57
168 1 47 1
53
163 185
227 229 2
Gesteunden recevant une alloca?ion
167 49 41 62 49 53 34 3o 36 6o 42 65
57 175
Omschrijving van de gemeente
Omvang der werkloosheid
De omvang van de werkloosheid in deze tot de VIIe tariefklasse van steunverleening behoorende gemeente (in 1938 werd de gemeente ingedeeld in de VIe klasse), ten tijde van het door onze Commissie ingestelde onderzoek, moge blijken uit het staatje op blz. 175.
Tijdstippen der onderzoekingen
Het in deze gemeente gehouden winter-onderzoek had plaats in het tijdvak tusschen 25 November 1936 en 20 Februari 1937 en omvatte 18 gezinnen met in totaal 108 personen; het lente-onderzoek tusschen 2 Mei en 26 Juni 1937 bij 17 gezinnen met in totaal 94 personen en het zomer-onderzoek tusschen 27 Juni en 31 Juli 1937 bij 17 gezinnen met in totaal 87 personen.
Woning, eigen tuin en/of vee
Van de 18 in de iste periode onderzochte gezinnen bewoonden 12 een huurhuis en 6 een eigen woning, terwijl II gezinnen de beschikking hadden over een stukje grond, waarop 8 gezinnen zoowel aardappelen als groenten verbouwden, 2 gezinnen uitsluitend groenten en I gein uitsluitend aardappelen. Eén gezin hield 2 geiten en eenige kippen, gezin een geit en eenige kippen en 3 gezinnen uitsluitend een geit. In de 2de periode bewoonden 12 van de 17 gezinnen een huurhuis en 5 een eigen woning, terwijl Ic) gezinnen de beschikking hadden over een stukje grond, waarop 7 gezinnen zoowel aardappelen als groenten verbouwden, 2 gezinnen uitsluitend groenten en i gezin uitsluitend aardappelen. Een 5 tal gezinnen hield geiten en kippen en 2 gezinnen uitsluitend kippen. In de 3de periode bewoonden wederom 12 van de 17 gezinnen een huurhuis en 5 een eigen woning, terwijl Ic) gezinnen de beschikking hadden over een stukje grond; 6 gezinnen verbouwden hierop zoowel aardappelen als groenten, 2 gezinnen uitsluitend aardappelen en z gezinnen uitsluitend groenten. Een 5 tal gezinnen hield geiten en kippen en i gezin uitsluitend kippen. -
-
Schoolvoeding
Schoolvoeding werd in deze gemeente uitsluitend tijdens de winterperiode verstrekt en wel 4 maal per week een warme maaltijd per kind. Van de 3o leerplichtige kinderen van 6 t/m 13 jaar, welke bij de gezinnen in deze periode voorkwamen, namen er 16 aan de schoolvoeding deel (+ 5 beneden 6 jaar).
Warme maaltijden van liefdadigheidsinstelling
Ook werden in deze gemeente door een liefdadigheidsinstelling klaargemaakte warme maaltijden verstrekt aan gezinnen, die hiervoor in aanmerking kwamen. In de onderscheidenlijke perioden ontvingen resp. 2, 176
3 en 3 gezinnen gewoonlijk 3 maal per week een warmen maaltijd van deze instelling. Het aantal warme maaltijden, dat de gezinnen gewoonlijk per week gebruikten, varieerde van 2 tot 7, zooals de navolgende opstelling doet zien: Aantal warme maaltijden per week
Winter
Lente
Zomer
Hiver
Printemps
Eté
Nombre de repas chauds par semaine 7x 6x 5x 4x 3X
Aantal warme maaltijden
Aantal gezinnen
Nombre de families
15
II
4
2
2
2
2
8 3
2X
Totaal (Total) .
8
17
Hieronder zijn tevens begrepen de maaltijden bestaande uit erwten-, boonensoep of meelspijzen. Huishoudelijke voorlichting hadden de vrouwen van de gezinnen, die in de onderscheidenlijke perioden aan het onderzoek medewerkten, in geenerlei vorm genoten.
Overijcht van de samenstelling der geijnnen
Samenstelling der gezinnen
Leeftijden bij den aanvang van het onderzoek Gezin N°. N° . du ménage
79 8o 81 82 83 84 85
Gem. Opmerkingen aantal Observations Overige verbr.- Cursief gedrukte cijfers = gezinsleden eenh. schoolvoeding
Age des membres du ménage au début de l' enquête
Echtpaar
Kinderen
Epoux
Enfants
M. H.
V. F.
58 59 56 42 24 26 28
56 54 57 41 27 28 29
Vrouwlij k
Garfons
Filles
M. H.
1,8 1,8 1,8 1,8 2,0 2,27
0 0
3
Nombre Chiffres imprimés en italique moyen = nourriture donnée par d'unités l'école V . de con- P. = periode F. SOMP:. P. = période
Autres membres
Manlijk
2
Huishoudelijke voorlichting
2,4
177
Gezin N°. N°. du menage
Leeftijden bij den aanvang van het onderzoek Age des membres d« menage au debut de l' enqutte Echtpaar
Kindcren
Epoux
Enfants
.Autres
membres M.
H.
86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 10 3 104
Opmerkingen Gem. Observations aantal verbr.- Cursief gedrukte cijfers Overige gezinsleden eenh. schoolvoeding
I
V. F.
25 27 36 38 33 31 47 45 38 33 29 34 41 39 41 35 61 54 35 30 42 36 ? 2) 53 43 38 39 32 37 36 42 43 43 39 48 36 45 38
Manlijk Garcons
I
-
M.
Filles
H.
3, 2 2 15 5, 3 5 13, 10 6, 10 1) 23
3 8, 5 17 I
9, 2 14 8,4 26, 16, I I 8,7, r. 3 I I, 6, 5, I 23, 16, 9 15, 14, 7, 4 6, 3, 0 4) 4, 2 16, 15, 5 20 6) 9, 6, 5, 3, 0 14, I2, 7, f, 2,
Vrouwlijk
I
I
8 29, I 5, 0 3) 8, i. 2 I2, 8, 6, 0 13, 8, 3 19, 16, 15, 10,6,2 13, I I 9, J, 0
-
I
V. F.
60 5) -
=
Nombre Chiffres imprimes en italiqt« moyen = nourriture donnee par d'unites l'ecole de con- P. = periode somm, P. = periode
2,4 2,47 2,8 3,6 2,7 3,1 4,3 3,77 5, I 3,8 4,2 6,0 5,3 4,37 4,6 5,9 6,03 5,4 6,37
1) Niet in de re P. 2) Leeftijd onbekend. 3) Niet in de te P. 4) Niet in de re P. 5) Alleen re P. 6) Alleen re P.
De huishoudleerares, die in deze gemeente gedurende de 3 perioden ~~~~:terhe::n van onderzoek met het toezicht op de gezinnen belast was, heeft de gel~vensomstandurende haar bezoeken aan de gezinnen opgedane ervaringen en ont:~~f=:: van de vangen mededeelingen in eenige rapportjes vastgelegd, waaraan het volgende werd ontleend.
Nadere
Kleeding en Dekking
De klecding, schoeisel en dekking van de in deze gemeente onderzochte gezinnen bleek in 't algemeen hun grootste zorg te zijn, Vooral in de gezjnnen waar reeds langdurige werkloosheid heerschte werden de tekorten nijpend. WeI zag men zich nog zooveel mogelijk te behelpen, b.v. door van ontvangen gedragen kleedingstukken kinderkleeren te vervaardigen, doch door de meestal reeds vergevorderde slijtage van de ontvangen kleedingstukken richtte hun goede wil njet veel uit, aangezien men steeds van de eene reparatie in de andere verviel. De dekking vormde vooral in den winter een probleem; door afdekking met een mantel of jas trachtte men zich in enkele gevallen de onontbeerlijke warmte te verschaffen.
Omtrent de voeding bleek, dat bijna iedere huisvrouw zelf brood bakt Voeding en daarnaast nog wat van den bakker betrekt. De in de gezinnen voorkomende zuigelingen en jonge kinderen ontvingen slechts bij hooge uitzondering vruchtensap of fruit. Ook in de gezinnen waar tbc-patienten voorkomen, gebruikte men geen extra versterkende middelen, tenzij men deze van het armbestuur ontving. De meeste gezinnen zijn zoo zuinig mogelijk en zijn er echt op uit zoo min mogelijk of geen schulden te maken. Aanschaffingen worden, hoewel noodzakelijk, steeds weer uitgesteld en op de lange baan geschoven. Niet alle gezinnen zijn evenwel hetzelfde, men vindt er ook, die er niet veel om geven schulden te maken en eenigszins „royaal" te leven. Dergelijke gezinnen behooren evenwel tot de uitzonderingen.
Schulden
Het is de huisbezoekster tevens nog opgevallen, dat veel moeders Diversen er zwak uitzien. Hulp in de huishouding kunnen zij uit den aard der zaak niet nemen, al hebben zij soms ook 8 en meer kinderen, waarvan de oudste nog op school gaat. Aan de huisartsen van de bij het onderzoek betrokken gezinnen werd De gezondheidsder het verzoek gericht in een beknopt rapportje een algemeenen indruk toestand gezinnen omtrent den gezondheidstoestand van de gezinsleden te willen weergeven. Aan dit verzoek gaf i arts gevolg, waardoor slechts 5 gezinnen met in totaal 32 personen konden worden beoordeeld. Bij geen van deze personen werden afwijkingen waargenomen, welke eventueel aan een onvoldoende voeding te wijten zouden kunnen zijn. De gezondheidstoestand werd dan ook, behoudens niet van den welstand afhankelijke ziekten, in 't algemeen als goed beoordeeld. De resultaten van het door onze Commissie in deze gemeente ge- Uitkomsten van etdevrzoned houden onderzoek komen voor in tabel I op blz. 2 3 2 Deel II van hon onderzoek dit rapport. Allereerst moge hier een beknopte beschouwing volgen omtrent de uitkomsten van het voedings-onderzoek aan de hand van de door onze Commissie daarvoor gestelde eischen. —
Het eiwitverbruik bleek in deze gemeente bij 15 % der gezinnen „krap", bij 5 o %, „matig" en bij 25 % „ruim". Het gemiddelde verbruik (29 g dierlijk en 5 6 g plantaardig eiwit, tezamen 85 g) valt in de categorie „matig".
179
Eiwit
Vet
Het vetverbruik bleek bij 4 % der gezinnen „onvoldoende" en bij 96 % „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 102 g is „voldoende" te achten.
Calorieën
Het calorieënverbruik bleek bij 8 '9/, der gezinnen „krap", bij 8 % „matig", bij 23 '3/, „bevredigend" en bij 61 % „ruim" te zijn. Het gemiddelde verbruik ad 3074 calorieën is „ruim".
Vitamine A en Carotine
Het verbruik van vitamine A -I- carotine 1) bleek bij 8 % der gezinnen „onvoldoende" en bij 92 % „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 2,6 mg carotine is „voldoende".
Vitamine C
Het verbruik van vitamine C bleek bij i 5 'yo der gezinnen „ongunstig", bij 27 % „voldoende" en bij 5 8 % „verzadigd". Het gemiddelde verbruik ad 65 mg behoort tot de categorie „verzadigd".
Calcium
Het calciumverbruik bleek bij i 5 'Vo der gezinnen „onvoldoende" en bij 85 % „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 942 mg is „voldoende" te achten.
IJzer
Het ijzerverbruik bleek bij 3 8 % der gezinnen „onvoldoende" en bij 62 % „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 20 mg valt in de categorie „voldoende".
Samenvatting
Het totale beeld van de voeding in deze gemeente is eenigszins gunstiger dan het algemeen gemiddelde over alle gemeenten tezamen aangeeft, met uitzondering van het vitamine C- en ijzerverbruik, hetgeen blijkt uit de hoogere percentages gezinnen in de groepen „ongunstig" vitamine C en „onvoldoende" ijzer. Het vitamine A-gehalte is in deze gemeente vrij laag, wat een gevolg is van de omstandigheid, dat hier gedeeltelijk gevitaminiseerde en gedeeltelijk niet-gevitaminiseerde margarine gedistribueerd werd. Het hoogere carotine-gehalte compenseert evenwel dit lagere vitamine A-gehalte.
Uitkomsten van het budgetonderzoek
Blijkens tabel I, blz. 27-32 Deel II zijn de uitkomsten van het gemiddelde budget van alle onderzochte gezinnen over de 3 perioden als volgt: Aantal onderzochte gezinnen : 26 (52). Gemiddeld ?antal personen: 5 ,5 5 . Gemiddeld aantal verbruikseenheden: 3,72. 1) Zie de noot onderaan blz. 72.
18o
Uitgaven Dépenses
Inkomsten Revenus Steun Allocation Werkverschaffing Assistance par le travail Brandstoffenbijslag Allocation supplémentaire pour chauffage Voordeel gebruik van distributie-levensmiddelen . . . Profit par consommation de produits distribués à bas prix Verdienste van het gezinshoofd Salaire du chef de famille Ontvangsten eigen bedrijf . Revenus de petite expl. privée Andere gezinsinkomsten . . Autres revenus du ménage Geschenken Dons Gebruik uit voorraad . . . Consommation de provisions Totaal Total
f 4,3 3 „ 6,09 35
0,3 3
„ o, 5 8 „ 2,80
Voeding Nourriture Woning Logement Vuur en licht Chauffage et éclairage Kleeding en wasch Vêtements et blanchissage Verzekeringen Assurances Diversen Divers
f 9,17 ,, 3,79 „ 1,14 „ 1,3 5 „ 1,07 „ 1,64
„ 0,03 „ 1,36 0,
72
" 0,89
f 17,13
Totaal Total
Nadeelig saldo Voeding per I 000 calorieën Voeding per verbruikseenheid
f 18,16
f 1,03 „ 0,1 I 0 ,3 5
Dank zij de gunstige verdiensten bij de werkverschaffing (f 6,09) bereiken de inkomsten van de onderzochte gezinnen, ondanks het betrekkelijk lage tarief van steunverleening en de daarmee samenhangende geringe inkomsten uit steun (f 4,33) toch nog een betrekkelijk hoog eindbedrag (f 17,13). Dit is mede te danken aan de omstandigheid, dat een deel der onderzochte werkloozen tijdens het onderzoek gelegenheid vond tot eenigen lossen arbeid in het vrije bedrijf (f 2,80). Tegenover de betrekkelijk hooge inkomsten staan echter ook hooge uitgaven, waarbij het de aandacht trekt, dat een hoog bedrag besteed werd aan voeding (per verbruikseenheid f 0,35). Het eindresultaat wijst een hoog nadeelig saldo (f 1,03). 18
GEMEENTE BOLSWARD Omschrijving van de gemeente
Bolsward is een zeer oude gemeente, reeds in 715 wordt er melding van gemaakt. De gemeente bestaat, behalve uit de stad zelf, slechts uit enkele verspreide boerenwoningen. Zij beslaat een oppervlakte van 918 ha. De bodem bestaat uit kleigrond der ingedijkte oude middelzee en levert uitstekende weiden, dus veel handel in vee en zuivelproducten. Verder is er nog industrie; men vindt er fabrieken van lijnkoeken, olie, zuivelproducten en bouwsteenen. Op cultureel gebied moet de ter plaatse gevestigde Rij kszuivelschool nog genoemd worden. Bolsward ligt aan de stoomtram Sneek—Harlingen en heeft nog verdere verbindingen via een kanaal. Het aantal inwoners bedroeg op i Januari 1937: 6908.
Omvang der werkloosheid
De omvang van de werkloosheid in deze tot de VIIIe en IXe tariefklasse van steunverleening behoorende gemeente (de gemeente werd in 1938 in de VIIe en VIIIe tariefklasse geplaatst), ten tijde van het door onze Commissie ingestelde onderzoek, moge blijken uit het navolgende staatje: Aantal personen 1) 1937
Ingeschreven bij de arbeids- Tewerkgestelden bemiddeling
Gesteunden
30 Januari 27 Februari 26 Maart 30 April 28 Mei 25 Juni 30 Juli 2 7 Augustus 24 September 29 October 26 November 31 December
263 264 196 179 166 97 125 142 150 187 206 234
"9 94 88 67 36 45 57 61 93 99 ][00
Gemiddeld
184
82
Pour la traduction des tableau x, voir â Bergen, p. i 75 —18 i . 182.
120
Het in deze gemeente gehouden winter-onderzoek had plaats in het Tijdstippen der tijdvak tusschen 6 Februari en 5 Maart 1937 en omvatte 20 gezinnen onderzoekingen met in totaal 123 personen; het lente-onderzoek tusschen 25 Mei en 21 Juni 1937 bij 19 gezinnen met in totaal io5 personen. Een zomeronderzoek had in deze gemeente niet plaats wegens het ontbreken van een voldoend aantal gezinnen, die aan de door onze Commissie gestelde eischen voldeden (zie blz. 46/47 van dit rapport). Een en ander als gevolg van den hooitijd. Van de 20 in de Iste periode onderzochte gezinnen bewoonden 18 een huurhuis en 2 een eigen woning, terwijl 2 gezinnen de beschikking hadden over een stukje grond, waarop beiden zoowel aardappelen als groenten verbouwden. In de ede periode bewoonden alle medewerkende gezinnen een huurhuis; twee gezinnen hadden de beschikking over een stukje grond, waarop beiden uitsluitend aardappelen verbouwden. Vee of pluimvee werd door geen van de gezinnen gehouden. Tijdens het onderzoek werd op de scholen geen schoolvoeding verstrekt. Het aantal warme maaltijden, dat de gezinnen gewoonlijk per week gebruikten, varieerde van 6 tot 7, zooals de navolgende opstelling doet zien: Winter Aantal warme maaltijden per week 7x 6x Onbekend Totaal
Woning, eigen tuin en/of vee
Schoolvoeding Aantal warme maaltijden
Lente
Aantal gezinnen 8
16 3
1 20
9
In deze gemeente werden, aan de daarvoor in aanmerking komende Centrale keuken gezinnen, warme maaltijden verstrekt door een Centrale Keuken. Tijdens de winter-periode ontvingen 17 van de 20 gezinnen regelmatig 3 maal per week een warmen maaltijd van deze instelling. In de lente-periode werden geen warme maaltijden meer verstrekt. Huishoudelijke voorlichting hadden de huisvrouwen van 8 van de Huishoudelijke voorlichting 20 gezinnen uit de i ste periode genoten en van 4 van de 19 gezinnen uit de ede periode. 183
Overzicht van de samenstelling der gezinnen
Samenstelling der gezinnen
Leeftijden bij den aanvang van het onderzoek Gezin N°.
Echtpaar
M·I
Kinderen Manlijk
V.
I
Vrouwlijk
Gem. Opmerkingen aantal Overige vergezinsleden hruiks- Cursiefgedrukte cijfers schoolvoeding eenP. = periode V. heden
=
M·I
Tariefklasse VIII 10 5 106 107 108 109 110 III
112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 12 3
30 27 41 30 30 30 54 28 27 38 29 32 37 42 36 42 47 5) 42 35
28 25 1 ) 43 25 29 28 38 27 25 27 26 26 28 384) 38 35 39 39 31
2 3 14 I
4, 2, I 7, 5 15, 10 I, 0 4, I, 0 2) 4,0 3 3) 2 3, 2, I 15, 3, 0 14, 6 14, 8 12, 9 16, 5, I 9, 6, 3
I 1)
16 3, 0 0 7 5, 2 3 2) 2, 3 6, 4, I 3) 6, 5, 0 21 6 12, 9, I 18, 14, 3 17, 15, 14 15, 12, 9 10, 4, 2,0
2,1 2,3 3,6 2,5 2,7 2,9 4,0 2,9 2,9 3,0 3,2 3,2 3,4 3,8 4,9 5,3 5,6 5,6 4,85
1) Krijgen melk ten geschenke.
2,0 2,55 2,6 2,9 3,2 4,0 3,4 3,8 3,4 3,8 5,2 6,3
6) Krijgen 1 liter melk per dag ten geschenke.
2)
I liter melk per dag ten geschenke.
3) 1 liter melk per dag ten geschenke. 4) Zwak; I liter melk perdag ten geschenke.
5) Maagpatient,
Tariefhlasse IX 124 12 5 126 127 128 129 130 13 1 132 133 134 135
Nadere bijzonderheden omtrent de levensomstandig?eden van de gezmnen Behuizing en hygiene
31 29 33 26 51 41 29 36 34 33 38 45
28 23 30 25 39 36 27 32 36 35 38 39 7)
5, 3 I
6 1 17, 15 7, 5, 4 9, 8, 2 3, 1 9, 7, 5, 0 6) 15, 8, 0 10, 7, 5, 2, 1 II,
1 3, 2 3, 2 7 0 3 6 6, 4, 1 3 6) 18, 13 13, 8, 6, 3, 0
-
-
-
-
7) 2 liter melk per dag ten geschenke.
De huishoudleerares, die in deze gemeente gedurende de 2 perioden van onderzoek met het toezicht op de gezinnen belast was, heeft de gedurende haar bezoeken aan de gezinnen opgedane ervaringen en ontvangen mededeelingen in eenige rapportjes vastgelegd, waaraan het vold gende werd ontleen . Op een enkele uitzondering na zijn de woningen gezond en frisch. Het huisraad ziet er over 't algemeen netjes en onderhouden uit. Dit dateert echter nog van betere tijden. 184
Bij de gezinnen waar de werkloosheid reeds van langen duur is, raken Kleeding en de kleeren en het schoeisel op. Vooral waar de vrouw zelf niet naaien Dekkin g kan zien de kinderen en zij zelf er vaak zeer armoedig uit. In de lenteperiode was het met de kleeding over 't algemeen wat beter gesteld dan tijdens de winter-periode. Mede dank zij de voeding, welke in deze gemeente door een Centrale Voeding Keuken werd verstrekt, verkeerden de werkloozen-gezinnen in betrekkelijk gunstige omstandigheden. Wel klaagde men erover, dat de door den dokter voorgeschreven versterkende middelen en vruchten niet in voldoende mate konden worden gekocht. Alhoewel de meeste gezinnen er angstvallig voor waken niet dieper Schulden in de schulden te geraken, bleek dit niet altijd mogelijk. Er zijn dan ook gezinnen, die reeds groote bedragen aan schuld hebben staan. De vrouwen en de kinderen der werkloozen-gezinnen zagen er over Diversen 't algemeen zwak en bleek uit ; de huisbezoekster trof er vrij veel zieken aan. De grootste gezinnen bleken het meest onder de werkloosheid te lijden te hebben; groote armoede, gepaard aan vervuiling, sukkelende kinderen en magere bleeke ouders werd onder hen waargenomen. Aan de huisartsen van de bij het onderzoek betrokken gezinnen werd het verzoek gericht in een beknopt rapportje een algemeenen indruk omtrent den gezondheidstoestand van de gezinsleden te willen weergeven. Aan dit verzoek gaven 3 artsen gevolg, waardoor 15 gezinnen met in totaal wo personen konden worden beoordeeld. Er werden geen afwijkingen in den gezondheidstoestand gevonden, welke aan een onvoldoende voeding konden worden toegeschreven.
De gezondheidstoestand der gezinnen
De resultaten van het door onze Commissie in deze gemeente gehouden Uitkomsten van voedigsonderzoek komen voor in tabel I op blz. 32 -37 Deel II van dit rapport. het onderzoe k Allereerst moge hier een beknopte beschouwing volgen omtrent de uitkomsten van het voedings-onderzoek aan de hand van de door onze Commissie daarvoor gestelde eischen. Het eiwitverbruik bleek in deze gemeente bij 29 % der gezinnen „krap", Eiwit bij 5 2 % „matig" en bij 19 % „ruim". Het gemiddelde verbruik (3o g dierlijk en 45 g plantaardig eiwit, tezamen 75 g) valt in de categorie „matig". Het vetverbruik bleek bij i oes/0 der gezinnen „onvoldoende" en bij 90 % Vet „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 99 g is „voldoende" te achten. Het calorieënverbruik bleek bij 16 % der gezinnen „krap", bij i o % Calorieën „matig", bij 35 % „bevredigend" en bij 39 °,/0 „ruim". Het gemiddelde verbruik ad 2869 calorieën is „bevredigend". 185
Vitamine-A en Carotine
Vitamine C
Calcium
Ijzer
Samenvatting
Uitkomsten van het budgetonderzoek
Het verbruik aan vitamine A -I- carotine 1) bleek bij 3 °/,, der gezinnen „onvoldoende" en bij 97 % „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 1,9 mg carotine is „voldoende". Het verbruik van vitamine C bleek bij 6 % der gezinnen „onvoldoende", bij 6 % „ongunstig", bij 36 °/c, „voldoende" en bij 52 % „verzadigd". Het gemiddelde verbruik ad 56 mg is „voldoende". Het calciumverbruik bleek bij 6 % der gezinnen „onvoldoende" en. bij 94 % „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 1048 mg is „voldoende" te achten. Het ijzerverbruik bleek bij 77 (X, der gezinnen „onvoldoende" en bij 23 % „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 17 mg valt in de categorie „onvoldoende". Het totale beeld van de voeding in deze gemeente is voor wat de hoeveelheid voedsel (calorieën) betreft, iets minder gunstig dan het algemeen gemiddelde over alle gemeenten tezamen aangeeft. Daartegenover staat evenwel, dat de kwaliteit der voeding beter is, wat blijkt uit een ruimer verbruik aan calcium en dierlijk eiwit. Ook in deze gemeente werd het vitamine A-gehalte in de voeding nadeelig beïnvloed door gedeeltelijk gebruik van gevitaminiseerde en gedeeltelijk niet-gevitaminiseerde distributiemargarine. Blijkens tabel I, blz. 32-37 Deel II zijn de uitkomsten van het ge-middelde budget van alle onderzochte gezinnen in de beide steuntariefklassen en over de 2 perioden als volgt: Aantal onderzochte gezinnen: 31 (39). Gemiddeld aantal personen: 5,84. Gemiddeld aantal verbruikseenheden : 3,60. Uitgaven
Inkomsten
f 8,18 Voeding Steun Woning Brandstoffenbij slag Vuur en licht Voordeel gebruik van distrio,6o Kleeding en wasch butie-levensmiddelen . . . 1,43 Verzekeringen Verdienste van het gezinshoofd Diversen Andere gezinskomsten . 1,02 1,o6 Geschenken 0,22 Gebruik uit voorraad . . Totaal Totaal f '3,— 32 0349
f 8,20 33 1394 33
1,31
33
33
1,32
53
23 0,70
35
33
1,15
33
33
1) Zie de noot onderaan blz. 72.
186
f 14,62
f 1,62. Nadeelig saldo Voeding per i000 calorieën „ 0,1 Voeding per verbruikseenheid „ 0,31 Tijdens het onderzoek was er geen werkverschaffing; de werkloozen waren daardoor uitsluitend op steun aangewezen. Waar steun uiteraard minder inkomsten geeft dan bij tewerkstelling kan worden verdiend, ontstaat aldus een voor de , betrokkenen bijzonder moeilijke toestand. Dit blijkt ook uit de geconstateerde uitkomsten: het gemiddelde nadeelige saldo bedraagt hier niet minder dan f 1,62 en duidt op schuldvorming en armoede. Bijzonder laag zijn de gemiddelde uitgaven aan verzekeringen (f 0,70); dit bewijst, dat de betrokkenen financieel niet in staat waren hun fondscontributies te betalen — een zeer ongewenschte toestand. Ook het betrekkelijk geringe bedrag, besteed aan diversen (f 1,15) wijst op een zeer schraal inkomen. Vermeldenswaard is nog het hooge bedrag aan geschenken, dat te danken is aan de bovenvermelde gratis verstrekking van warme maaltijden uit een centrale keuken, een instelling, die eveneens duidt op groote armoede in de gemeente. Het mag een gelukkige omstandigheid genoemd worden, dat Bolsward in 1938 in hoogere tariefklassen werd ingedeeld. GEMEENTEN BORSSELEN EN 's HEERENHOEK De gemeenten Borsselen en 's-Heerenhoek zijn gelegen in de provincie Zeeland op het eiland Zuid-Beveland en omvatten verschillende deelen van ingedijkte polders. Zij beslaan een oppervlakte van 2308 ha (Borsselen 1640 ha, 's Heerenhoek 668 ha). De bodem bestaat uit vruchtbare zeeklei. Het hoofdmiddel van bestaan is hier uitsluitend de landbouw met verbouw van: tarwe, boonen, erwten, aardappelen en koolzaad. Het aantal inwoners bedroeg op i Januari 1937: 2 846 (Borsselen 1471, 's Heerenhoek 1375).
Omschrijving van de gemeente
De omvang van de werkloosheid in deze beide tot de IXe tariefklasse van steunverleening behoorende gemeenten, ten tijde van het onderzoek, moge blijken uit het staatje bovenaan blz. 188.
Omvang der werkloosheid
Het in deze beide gemeenten gehouden winter-onderzoek had plaats in het tijdvak tusschen io Februari en 9 Maart 1937 en omvatte 19 gezinnen met in totaal i 19 personen; het lente-onderzoek tusschen 17 April en 14 Mei 1937 bij 18 gezinnen met in totaal I 12 personen.
Tijdstippen der onderzoekingen
1
87
Aantal personen 1) 1937
3o Januari 27 Februari 26 Maart 3 o April. 28 Mei . 25 Juni . 3o Juli . . 27 Augustus 24 September 29 October . 26 November 31 December Gemiddeld
Ingeschreven bij de arbeids- Tewerkgestelden bemiddeling 174 148 140 94 52 53 IO 37 2 14 82 178 82
Gesteunden
46 71 67 63 30 44 2
7
I2
8 5
13 IO 25 3
Een zomer-onderzoek vond in deze beide gemeenten niet plaats, wegens het ontbreken van een voldoend aantal werkloozen-gezinnen, die aan de gestelde eischen voldeden (zie blz. 46/47). Woning, eigen tuin en/of vee
Van de 19 in de I ste periode onderzochte gezinnen bewoonden 9 een huurhuis en Ic) een eigen woning, terwijl 18 gezinnen de beschikking hadden over grond, waarop zij zoowel aardappelen als groenten verbouwden; 4 gezinnen hadden tevens nog grond in gebruik als bouwland; o gezinnen hielden eenig vee en pluimvee. In de zde periode bewoonden 9 van de 18 gezinnen een huurhuis en 9 een eigen woning, terwijl 17 de beschikking hadden over grond, waarop zij zoowel aardappelen als groenten verbouwden; 4 gezinnen hadden tevens nog grond in gebruik als bouwland; i o gezinnen hielden eenig vee en pluimvee.
Schoolvoeding
Tijdens de door onze Commissie in deze beide gemeenten ingestelde onderzoekingen werd op de scholen geen schoolvoeding verstrekt.
Aantal warme maaltijden
Alle gezinnen gebruikten gewoonlijk dagelijks een warmen maaltijd.
Huishoudelijke voorlichting
Huishoudelijke voorlichting hadden slechts de vrouwen van 3 van de 19 gezinnen uit de i ste periode genoten. Van de 18 gezinnen in de 1)
Pour la traduction des tableau x, voir á Bergen, p. 175 —1 8 .
188
zde periode hadden de vrouwen van lichting genoten.
2
gezinnen huishoudelijke voor-
Overicht van de samenstelling der gqinnen
Samenstelling der gezinnen
Leeftijden bij den aanvang van het onderzoek Gezin N°.
Kinderen
Echtpaar M. 1 V.
136 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150
35 56 53 38 55 30 43 32 33 42 32 44 31 40
30 57 49 31 58 26 382) 45 31 33 37 34 39 32 42
151
30
28
152 153
51 45
44 42
154
40
38
Manlijk
2
15 9 1, 0
1
Vrouwlijk
-
-
-
2,1
15 i8 1) 1 26
72 -
-
2,6 3,2 2,6 3,4 2,5
-
-
3,6
----
-
4,6
--
--
3,35 3,5 3,8 3,9
io, 3
3 12
203), 18, 16 8, 5, 2, 0
12 -
4, 1 7, 5, 2 5 18, 14, 9
8, 6
2, I
9, 6 2, 1, 0 12, TO, 4
13
7, 4 3 8, 7, 6 13, 12, TO 5, 4, 3
22, 19, 14, 8 12, 11, 10, 7, 5, 4, 2 16, 14, 13, 7, 3, 2 12, II, 9, 6, 5, 1
8
Gem. aantal Overige vergezinsleden bruikseenheden M. 1 V.
-
-
76 -
Opmerkingen
Cursief gedrukte cijfers -_-_---schoolvoeding P. = periode
1)
Alleen iste P.
2)
Zwanger.
3)
Kostwinner.
4)
Leeftijd kostganger onbekend.
4,7 3,9
-
-
5,2
-
? 4) -
4,5 6,7
-
-
6,2
-
-
9,0
De huishoudleerares, die in deze gemeenten gedurende de 2 perioden Nadere bijzonderheden van onderzoek met het toezicht op de gezinnen belast was, heeft de omtrent de gedurende haar bezoeken aan de gezinnen opgedane ervaringen en ont- levensomstanvan de vangen mededeelingen in eenige rapportjes vastgelegd, waaraan het digheden gezinnen volgende werd ontleend. De woningen zijn, alhoewel klein en bekrompen, toch zindelijk en netjes onderhouden. Ook het huisraad ziet er blinkend uit. Spons, zeem, water en boenwas worden niet gespaard, terwijl de mannen zelf de huisjes netjes in de verf zetten. Op hygiënisch gebied blijft in 't algemeen nog veel te wenschen over. Zoo dient de vaatdoek b.v., behalve voor het afwasschen van het vaatwerk, tevens om vuile kindermondjes en handjes „schoon" te maken, een vlieg of mug vindt er zijn ontijdig einde door. De theedoek is noodgedwongen van een kapot laken gemaakt. De boterhammen eet men gewoonlijk zoo van het tafelzeiltje (de borden zijn voor de visite). 189
Behuizing en hygiëne
Kleeding en Dekking
De inhoud van de linnenkast geeft een indruk van netheid en zorg. Het waschgoed op de bleek spreekt evenwel van heel veel verstelwerk en dunne plekken. Vooral aan onderkleeding en beddegoed is er gebrek. Er zijn gezinnen, die maar één stel beddegoed hebben en dus zonder lakens moeten slapen, als het goed gewasschen wordt. Hierdoor komt het, dat men het wasschen wel eens een keertje overslaat. Op de Zondagsche kleeding is men zeer zuinig; veelal draagt men het uitsluitend naar de kerk, zoodat men er vele jaren mee toe kan. De groote gezinnen krijgen nogal eens oude gedragen kleeren, voornamelijk voor de kinderen. De moeders vermaken en verstellen de kleeding met een bewonderenswaardig geduld, alleen haalt het weinig uit, daar het meeste reeds ver versleten is bij schenking.
Voeding
Meerdere gezinnen houden een varken om te slachten. Versch vleesch beschouwt men als luxe, 't is alles gezouten of gedroogd. Ook groenten en aardappelen verbouwt men zelf; het teveel maakt men in voor de wintermaanden. Koffie en thee worden in enorme hoeveelheden gebruikt, bij sommigen staat de koffiepot den heelen dag op de tafel. Ook kleintjes van I jaar drinken mee. „Melk is veel te duur", zegt men. Broodbelegging is zeer spaarzaam; sommigen geven basterdsuiker aan de kinderen en in een enkel geval ook wel eens een stukje kaas, doch velen geven niets.
Distributielevensmiddelen
Van de gedistribueerde levensmiddelen wordt de margarine het meest gewaardeerd; men zou deze niet gaarne meer willen missen. Enkele gezinnen hebben zich zoo weten aan te passen, dat zij met de steunuitkeering toe kunnen komen, mits de man en de kinderen van September tot November werk kunnen krijgen. Uit de verdiensten betaalt men dan de winterkleeren. Andere, minder vooruitziende en spaarzame gezinnen zijn veel met hun betalingen ten achter en moeten van die verdiensten, die in de bietencampagne zoo ongeveer f 13,5 o bedragen, oude schulden afdoen. Deze menschen steken dus steeds in de schuld.
Schulden
Aan de huisartsen van de bij het onderzoek betrokken gezinnen werd het verzoek gericht, in een beknopt rapportje een algemeenen indruk omtrent den gezondheidstoestand van de gezinsleden te willen weergeven. Aan dit verzoek gaven 2 artsen gevolg, waardoor 18 gezinnen met in totaal 113 personen konden worden beoordeeld. De conclusie, waartoe deze artsen kwamen, is, dat geen gevallen van ondervoeding ten gevolge van den crisistoestand zich voordeden. Ook werden geen bepaalde afwijkingen waargenomen, welke uitsluitend aan
De gezondheidstoestand der gezinnen
19 0
een onvoldoende voeding zouden kunnen worden geweten. Wel werd in enkele gevallen de voedingstoestand voor verbetering vatbaar geacht. De resultaten van het door onze Commissie in deze beide gemeenten Uitkomsten van gehouden onderzoek komen voor in tabel I op blz. 37-42 Deel II van honetdevrozoedekingsdit rapport. Allereerst moge hier een beknopte beschouwing volgen omtrent de uitkomsten van het voedings-onderzoek aan de hand van de door onze Commissie daarvoor gestelde eischen. Het eiwitverbruik bleek in deze gemeente bij 21 % der gezinnen Eiwit „krap", bij 68 % „matig" en bij II % „ruim". Het gemiddelde verbruik (zo g dierlijk en 5 5 g plantaardig eiwit, tezamen 7 5 g) valt in de categorie „matig". Het vetverbruik bleek bij Ia % der gezinnen „onvoldoende" en bij „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 96 g is „voldoende" te achten.
Vet
Het calorieënverbruik bleek bij 16 % der gezinnen „matig", bij 26 % „bevredigend" en bij 5 8 % „ruim". Het gemiddelde verbruik ad 3o11 calorieën is „ruim".
Calorieën
90 %
Het verbruik van vitamine A -E- carotine 1) bleek bij I 1 % der ge- Vitamine A en zinnen „onvoldoende" en bij 89 % „voldoende". Het gemiddelde ver- Carotine bruik ad 1,5 mg carotine is „voldoende". Het verbruik van vitamine C bleek in alle gevallen voldoende te zijn, 47 % der gezinnen konden worden gerekend tot de categorie „voldoende" en 5 3 % zelfs tot de categorie „verzadigd". Het gemiddelde verbruik ad 6o mg valt in de categorie „verzadigd".
Vitamine C
Het calciumverbruik bleek bij 5 8 % der gezinnen „onvoldoende" en calcium bij 42 % „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 643 mg is „onvoldoende" te achten. Het ijzerverbruik bleek bij 42 % der gezinnen „onvoldoende" en bij Ijzer 5 8 % „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 19 mg valt in de categorie
„onvoldoende". Het totale beeld van de voeding in deze beide gemeenten is voor wat Samenvatting de hoeveelheid voedsel (calorieën) betreft vrijwel gelijk aan het algemeen gemiddelde over alle gemeenten tezamen. Kwalitatief is de voeding even1 ) Zie de noot onderaan blz. 72.
13
19 1
wel ongunstiger, wat blijkt uit de hoogere percentages gezinnen in de groepen „onvoldoende" calcium en ijzer, alsmede uit het mindere verbruik van dierlijk eiwit. Uitkomsten van het budgetonderzoek
Blijkens tabel I, blz. 37-42 Deel II zijn de gemiddelde uitkomsten van het budget-onderzoek tijdens de beide perioden als volgt: Aantal onderzochte gezinnen : 19 (37). Gemiddeld aantal personen: 6,25. Gemiddeld aantal verbruikseenheden: 4,i 3. Uitgaven
Inkomsten Steun Werkverschaffing Brandstoffenbij slag Voordeel gebruik van distributie-levensmiddelen . . . Verdienste van het gezinshoofd Ontvangsten eigen bedrijf. . Andere gezinsinkomsten. . Geschenken Gebruik uit voorraad . . Totaal
f 5,95 5) ,5
0,34 0,34
0,56 2,43 0,84 ,3 1,93 0,54 ›, 2,09
3,
,3
Voeding Woning Vuur en licht Kleeding en wasch Verzekeringen Diversen
f 8,23 33 33 3) 33 33
1,90 1,30 1,68 1,03 2,54
,3
35
1 5 ,02
Totaal
f 16,68
f 1,66 Nadeelig saldo Voeding per 'wo calorieën „ 0,09 Voeding per verbruikseenheid „ 0,28 Dit budget draagt een landelijk karakter, hetgeen met name tot uitdrukking komt door betrekkelijk hooge inkomsten uit vrij bedrijf (f 2,43) en gebruik uit voorraad (f 2,09). Ook zijn de gezinsinkomsten vrij hoog (f 1,93). Daarmede hangt weder samen een laag steunbedrag (f terwijl werkverschaffing bijna geheel ontbreekt (f 0,34). De uitgaven vertoonen een hoogen post voor voeding (f 8,23), die het gevolg is van de hooge gezinsgrootte (gemiddeld 6,25 personen). Opmerkelijk laag is de kostprijs der voeding (f 0,09 per i000 calorieën). Het nadeelig saldo bedraagt f 1,66. Dit zou ongetwijfeld gunstiger geweest zijn, indien het onderzoek zich ook over de zomerperiode had uitgestrekt. Zooals door de huisbezoekster werd medegedeeld, worden de zomerverdiensten gebruikt voor schulddelging en aanschaffing van nieuwe kleeding; het budget zou in den zomer waarschijnlijk een voordeelig saldo hebben aangewezen. 192
GEMEENTE BUNSCHOTEN De gemeente Bunschoten is gelegen in de provincie Utrecht aan de Omschrijving voormalige Zuiderzee en omvat de dorpen Bunschoten en Spakenburg, van de gemeente benevens eenige polders. De oppervlakte bedraagt 2220 ha. De bodem bestaat grootendeels uit zeeklei; alleen in het Zuiden is wat zandgrond en laagveen. De hoofdmiddelen van bestaan zijn: de veefokkerij, zuivelbereiding en hooibouw, terwijl de bevolking van Spakenburg hoofdzakelijk leeft van de visscherij en wat daarmede in verband staat. Het aantal inwoners bedroeg op i Januari 1937: 54 8 De omvang van de werkloosheid in deze tot de IXe tariefklasse van Omvang der steunverleening behoorende gemeente, ten tijde van het door onze Com- werkloosheid missie ingestelde onderzoek, moge blijken uit het navolgende staatje: Aantal personen 1) 1937
Ingeschreven bij de arbeids- Tewerkgestelden bemiddeling
30 Januari 27 Februari 26 Maart 30 April 28 Mei 25 Juni 30 Juli 27 Augustus 24 September 29 October 26 November 31 December
172 139 122 104
Gemiddeld
129
72 78 134 159 n
Gesteunden
79 68 69 50 24 33 42 17 25
110 155 187
29 30 50 58
8z
4
51
Het in deze gemeente gehouden winter-onderzoek had plaats in het Tijdstippen der tijdvak tusschen 24 November en 2I December 1936 en omvatte 8 gez;nnen onderzoekingen met in totaal 58 personen; het lente-onderzoek tusschen 20 April en 17 Mei 1937 bij 8 gezinnen met in totaal 5 2 personen en het zomeronderzoek tusschen 13 Juli en 9 Augustus 1937 bij 9 gezinnen met in totaal 65 personen. 1) Pour la traduction des tableau x, voir â Bergen, p. 175-181. 193
Woning, eigen tuin en/of vee
Van de 8 in de Iste periode onderzochte gezinnen bewoonden 4 een huurhuis en 4 een eigen woning, terwijl slechts I gezin de beschikking had over een stukje grond, waarop het uitsluitend groenten verbouwde. Voorts hielden 2 gezinnen een geit en I gezin wat kippen. In de 2de periode bewoonden 6 van de 8 gezinnen een huurhuis en 2 een eigen woning, terwijl geen der gezinnen de beschikking had over een stukje grond. Ook vee of pluimvee werd niet gehouden. In de 3de periode bewoonden 7 van de 9 gezinnen een huurhuis en 2 gezinnen een eigen woning, terwijl 2 gezinnen de beschikking hadden over een stukje grond, waarop zij uitsluitend groenten verbouwden. Vee of pluimvee werd ook nu niet gehouden.
Schoolvoeding
Tijdens de door onze Commissie in deze gemeente ingestelde onderzoekingen werd op de scholen geen schoolvoeding verstrekt.
Aantal warme maaltijden
Het aantal warme maaltijden, dat de gezinnen gewoonlijk per week gebruikten, varieerde van 6 tot 7, zooals de navolgende opstelling doet zien: Aantal warme maaltijden per week 7x 6x
Winter
Lente Aantal gezinnen
8
7 Totaal
Zomer
8
8
9
Hierbij dient nog opgemerkt te worden, dat de warme maaltijden vaak slechts uitsluitend uit aardappelen met vet bestonden. Huishoudelijke voorlichting
Huishoudelijke voorlichting hadden de huisvrouwen van de gezinnen, die in de onderscheidenlijke perioden medewerkten, in geenerlei vorm genoten. De huishoudleerares, die in deze gemeente gedurende de 3 perioden van onderzoek met het toezicht op de gezinnen belast was, heeft de gedurende haar bezoeken aan de gezinnen opgedane ervaringen en ontvangen mededeelingen in eenige rapportjes vastgelegd, waaraan het volgende werd ontleend.
Nadere bijzonderheden omtrent de levensomstandigheden van de gezinnen
Behuizing en hygiëne
In vergelijking met de nabijgelegen gemeente Amersfoort, die ook bij ons onderzoek werd betrokken, moet de behuizing van de gezinnen in deze gemeente aanzienlijk minder gunstig worden geacht. 1 94
Overijcht van de samenstelling der gqinnen
Samenstelling der gezinnen
Leeftijden bij den aanvang van het onderzoek Gezin N°.
Echtpaar
M. 155 156 157 158 159 160 161 162 163 164 165 166 167 168
24 30 27 29 42 42 45 38 40 42 34 42 36 47
Kinderen
v.
Manlijk
24 27 27 281)
4 6 6, 2 7, 4, o 2) 18, o 17, 15 15, 14, 22
39 46 40 34 34 41 34 42 35 41
1
3
I4, 22,
14, 6, o 24, 13, I 15, II, o II, 20, 7, 5, 3, I6, II, 6, 5, 3,
Vrouwlijk
Gem. Opmerkingen aantal Overige vergezinsleden bruiks- Cursiefgedrukte cijfers = schoolvoeding eenM. V. heden P. = periode
2
15, 9 13, 6 20 9, 2 II, 8, 5, 13, To, 8 9, 5, 3, 0 13, 6, 5, 2 13, 9 15, 13, 9
7'
2,5 2,5 2,85 3,07 4,4 5,1 5,3 5,0 5,3 5,6 5,3 5,7 6,3 7,25
1) Zwak; onder contróle Consultatiebureau t.b.c. 2) Alleen 3e P.
In deze streek, waar het gedurende de wintermaanden vrijwel altijd waait en buitengewoon nat en drassig is, speelt de post kleeding een belangrijke rol. Vooral tijdens de winterperiode werden veel klachten vernomen, dat voor voldoende kleeding heelemaal niet gezorgd kon worden. In de zomermaanden baart de kleeding ook hier minder zorgen.
Kleeding en Dekking
Voor voedseluitgaven hebben verscheidene gezinnen al schulden staan; dit komt doordat over 't algemeen op crediet wordt geleefd, terwijl men met het steungeld de schulden voor zoover mogelijk afbetaalt.
Schulden
Gedurende het onderzoek in de zomermaanden zagen de menschen er over 't algemeen gezonder uit dan tijdens het winter-onderzoek.
Diversen
Aan den huisarts van de bij het onderzoek betrokken gezinnen werd De gezondheidsvan de het verzoek gericht, in een beknopt rapportje een algemeenen indruk toestand gezinnen omtrent den gezondheidstoestand van de gezinsleden te willen weergeven. Aan dit verzoek werd gevolg gegeven, waardoor 8 gezinnen met in totaal 49 personen konden worden beoordeeld. Afwijkingen in den gezondheidstoestand der onderzochte personen, welke het gevolg zouden kunnen zijn van een onvoldoende voeding, werden niet waargenomen. Opgemerkt werd nog, dat een aantal werkloozen-gezinnen met floride-tbc in deze gemeente aan te wijzen zijn. De resultaten van het door onze Commissie in deze gemeente gehouden onderzoek komen voor in tabel I op blz. 42-45 Deel II van dit rapport. 19 5
Uitkomsten van het voedingsonderzoek
Allereerst moge hier een beknopte beschouwing volgen omtrent de uitkomsten van het voedings-onderzoek aan de hand van de door onze Commissie daarvoor gestelde eischen. Eiwit
Het eiwitverbruik bleek in deze gemeente bij 86 % der gezinnen „krap" en bij 14 % „matig". Het gemiddelde verbruik (21 g dierlijk en 39 g plantaardig eiwit, tezamen 6o g) valt in de categorie „krap".
Vet
Het vetgebruik bleek bij 7 % der gezinnen „onvoldoende" en bij 93 % „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 91 gram is „voldoende" te achten. Het calorieënverbruik bleek bij 36 % der gezinnen „krap", bij 5o % „matig", bij 7 % „bevredigend" en bij 7 % „rui m". Het gemiddelde verbruik ad 238o calorieën is „krap". Het verbruik van vitamine A carotine 1 ) bleek in alle gevallen „voldoende" te zijn. Het gemiddelde verbruik was 1,7 mg carotine per verbruikseenheid. Het verbruik van vitamine C bleek eveneens in alle gevallen voldoende te zijn, 14 % der gezinnen konden worden gerekend tot de categorie „voldoende" en 86 % zelfs tot de categorie „verzadigd". Het gemiddelde verbruik ad 8o mg valt in de categorie „verzadigd". Het calciumverbruik bleek bij 36 % der gezinnen „onvoldoende" en bij 64 % „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 762 mg is ,,voldoende" te achten. Het ijzerverbruik bleek bij 93 % der gezinnen „onvoldoende" en bij 7 % „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 17 mg valt in de categorie „onvoldoende". Het totale beeld van de voeding in deze gemeente moet aanzienlijk ongunstiger genoemd worden dan het algemeen gemiddelde over alle gemeenten tezamen aangeeft, en wel door de hooge percentages gezinnen in de groepen „krap" eiwit, „krap" en „matig" calorieën en „onvoldoende" ijzer.
Calorieën
Vitamine A en Carotine
Vitamine C
Calcium
Ijzer
Samenvatting
Uitkomsten van het budgetonderzoek
Blijkens tabel I, blz. 42-45, deel II, zijn de uitkomsten van het gemiddelde budget van alle onderzochte gezinnen over de 3 perioden als volgt : Aantal onderzochte gezinnen : 14 (25). Gemiddeld aantal personen : 6,99. Gemiddeld aantal verbruikseenheden : 4,73. 1) Zie de noot onderaan blz. 72.
196
Uitgaven
Inkomsten Steun Werkverschaffing Brandstoffenbij slag Voordeel gebruik van distributie-levensmiddelen . . . Verdienste van het gezinshoofd Andere gezinsinkomsten. . Geschenken Gebruik uit voorraad . . Totaal
f 6,90 Voeding Woning ,, I „ 0,33 Vuur en licht Kleeding en wasch Verzekeringen 1,03 2, 50 Diversen ,
53 33
33
1,62
33
0,64
35
0,35
f 14,37
Nadeelig saldo Voeding per i000 calorieën Voeding per verbruikseenheid .
Totaal
f 8,32 ,,
2,51
33
1,18
33
1,72
35
1,30
53
1,20
f 16,23
f 1,86. ,, 0,25 •
Dit budget moet zeer ongunstig worden genoemd. Dit kan toegeschreven worden aan de volgende omstandigheden: a. bijzonder groot kindertal van de onderzochte gezinnen (gemi ddeeld aantal personen 6,99, d.i. gemiddeld 5 kinderen per gezin). b. nagenoeg geen werkverschaffing, zoodat de betrokkenen bijna geheel op steun aangewezen waren. Wel leverde werk in het vrij bedrijf nog eenige niet te verwaarloozen inkomsten op, t. w. f 2,5o. c. betrekkelijk hooge uitgaven aan kleeding en wasch (f 1,72) waarbij, behalve aan het groote gezin, wellicht gedacht mag worden aan invloed van het nationale costuum, dat Spakenburg nog steeds in stand houdt. Ondanks sterke bezuiniging op voeding, als hierboven reeds aangegeven, blijft de uitkomst van het budget zeer nadeelig. GEMEENTE DENEKAMP (0v.) Tot de gemeente Denekamp behooren de dorpen Denekamp, Lattrop Omschrijving en Tillegte en een 7-tal buurtschappen. De bodem bestaat geheel uit van de gemeente zandgrond, uitgezonderd de smalle strooken langs een 5 -tal beeken. De gemeente beslaat een oppervlakte van 8 8 2 i ha. Hoofdzaak is hier landbouw met daarnaast veeteelt. Tevens vindt men er nog eenige industrie, zooals een wasscherij, bandfabriek en een zuivelfabriek. Het aantal inwoners bedroeg op I Januari 1937: 7067. 197
Omvang der werkloosheid
De omvang van de werkloosheid in deze tot de VIIe tariefklasse van steunverleening behoorende gemeente, ten tijde van het door onze Commissie ingestelde onderzoek, moge blijken uit het navolgende staatje: Aantal personen 1) 1937
30 Januari Februari Maart 30 April 28 Mei . 25 Juni 30 Juli 27 Augustus 24 September 29 October 26 November 31 December Gemiddeld
27 26
Ingeschreven bij de arbeids- Tewerkgestelden bemiddeling 79 71 63 58 46 29 29 26 29 36 37 51 46
24 25 22 26
Gesteunden
46 25
19 19 13
14.
I
i6 15 23 28 23
8 8 4 5 6 12 15
8
Tijdstippen der onderzoekingen
Het in deze gemeente gehouden winter-onderzoek had plaats in het tijdvak tusschen 24 Februari en 23 Maart 1937 en omvatte 19 gezinnen met in totaal 109 personen; het lente-onderzoek tusschen 21 April en 18 Mei 1937 bij 18 gezinnen met in totaal ioo personen. Een zomer-onderzoek had in deze gemeente niet plaats wegens het ontbreken van een voldoend aantal gezinnen die aan de door onze Commissie gestelde eischen voldeden (zie blz. 46/47 van dit rapport).
Woning, eigen tuin en/of vee
Van de 19 in de iste periode onderzochte gezinnen bewoonden 14 een huurhuis en 5 een eigen woning, terwijl 16 gezinnen de beschikking hadden over grond, waarop 14 gezinnen zoowel aardappelen als groenten verbouwden, en 2 gezinnen uitsluitend groenten, terwijl 3 gezinnen ook nog rogge en veevoer verbouwden. Negen gezinnen hielden eenig vee. In de 2de periode bewoonden 13 van de 18 gezinnen een huurhuis en 5 een eigen woning, terwijl 14 gezinnen de beschikking hadden over grond, waarop 12 gezinnen zoowel aardappelen als groenten verbouwden en 2 gezinnen uitsluitend groenten, terwijl 4 gezinnen tevens nog rogge en veevoeder verbouwden. Acht gezinnen hielden eenig vee. 1) Pour la traduction des tableaux, voir â Bergen, p. 175-181.
198
Tijdens de door onze Commissie in deze gcmccnre ingestelde onderzoekingen werd op de scholen geen schoolvoeding verstrekt.
Schoolvoeding
Bet aantal warme maaltijden, dat de gezinnen gewoonlijk per week Aanta~ warme gebruikten, varieerde van 6 tot 7, zooals de navolgende opstelling doet zien: maaltijden
I
Winter Aantal warme maaltijden per week
Lente
Aantal gezinnen 7 6
x. x.
16 -
II I
Onbekend. Totaal.
7
2
19
18
Huishoudelijke voorlichting hadden de huisvrouwen van z van de 19 gezinnen uit de r e periode en 3 van de 18 gezinnen uit de ze periode
Huis?ou?elijke voorlichting
genoten. Overzicht van de samenstelling der gezinnen
Samenstelling der gezinnen
Leeftijden bij den aanvang van het onderzoek Gezin N°.
Echtpaar M.
I V.
169 17° 17 1 17 2 173 174 175 176 177 17 8 179 180 181 182 183 184 18 5 186 187 188 189 19°
64 61 54 1) 29 35 62 44 37 35 32 35 53 44 33 49 44 37 36 42 53 45 54
64 64 50 1) 28 38 39 43 36 28 24 34 45 40 2) 34 43 41 39 4) 35 32 37 42 44 6)
19 1
53
41
Kinderen Manlijk -
I
Vrouwlijk -
I
5 II
I I,
7
14 12, 4 15, 6 16 8, 4, 2 12, 9 9, 6 13, I I 16, 15, 8 19, 7, 3, °
I
-
8 5 9 12 4, 3 7, 2 8, 6 8 9, 5 10, 3 3) I I, 10 15, 13, 9, 2 7, 5, I I, 5, 4, ° 14, I I, 5, 2 5) 8, 5, 3 13, II, 4 12, I I, 10, 9, 8, 7, 5, 2 18, 16, 9, 8, 3 7)
°
-
-
81 -
1,6 1,6 1,8 2,0 2,4 2,4 3,2 3,4 2,7 3,0 3,6 3,6 3,8 4,0 4,7 5,3 4,2 4,9 5, I 5,4 6,3 6,4
-
-
6,9
-
I
4 12 13
Gem. Opmerkingen aantal Overige vergezinsleden bruiks- Cursiefgedrukte cijfers = schoolvoeding eenM. V. heden P. = periode
-
-
-
-
-
1) Zien er slecht uit.
2) Slap. 3) Allen mager en zwak; vuil gezin. 4) Chronische nierziekte. 5)
I ~ liter melk per dag ten geschenke.
6) Chronische nicrziekte, 7) Alle kinderen zwaar rachitis; oak v66r de crisis.
Nadere bijzonderheden omtrent de levensomstandigheden van de gezinnen
De huishoudleerares, die in deze gemeente gedurende de 2 perioden van onderzoek met het toezicht op de gezinnen belast was, heeft de gedurende haar bezoeken aan de gezinnen opgedane ervaringen en ontvangen mededeelingen in eenige rapportjes vastgelegd, waaraan het volgende werd ontleend.
Diversen
Het meerendeel van de huisvrouwen heeft slechts heel weinig verstand om een huishouden goed te besturen. De hygiënische toestanden laten hier dan ook nog zeer veel te wenschen over. Daarbij komt nog, dat men hoegenaamd geen idee heeft, hoe het eten smakelijk klaar gemaakt kan worden. De indruk van de huisbezoekster was, dat al hadden deze menschen een groot inkomen, dan nog zou de huishouding niet veel beter worden. Aan den huisarts van de bij het onderzoek betrokken gezinnen werd het verzoek gericht in een beknopt rapportje een algemeenen indruk omtrent den gezondheidstoestand van de gezinsleden te willen weergeven. Aan dit verzoek werd gevolg gegeven, waardoor 19 gezinnen met in totaal 09 personen konden worden beoordeeld. De conclusie, waartoe deze huisarts kwam is, dat de gezondheidstoestand der gezinsleden niet slechter genoemd mag worden als die van soortgelijke ni et-werkloozen. Ditzelfde geldt ook voor het optreden van ziekten. Een en ander neemt evenwel niet weg, dat verschillende personen, zoowel ouders als kinderen, mager en zwak werden bevonden. Ook rachitis werd waargenomen.
De gezondheidstoestand der gezinnen
De resultaten van het door onze Commissie in deze gemeente geh e t v o ed i n s - houden onderzoek komen voor in tabel I op blz. 45-49, deel II van dit rapport. Allereerst moge hier een beknopte beschouwing volgen omtrent de uitkomsten van het voedings-onderzoek aan de hand van de door onze Commissie daarvoor gestelde eischen. Eiwit Het eiwitverbruik bleek in deze gemeente bij 9 % der gezinnen „krap", bij 39 % „matig" en bij 52 % „ruim". Het gemiddelde verbruik (24 gram dierlijk en 62 gram plantaardig eiwit, tezamen 86 gram) valt in de categorie „matig". Vet Het vetverbruik bleek in alle gevallen „voldoende" te zijn. Het gemiddelde verbruik was To4 gram per verbruikseenheid. Uitkomsten van o n d e rz o e k g
Calorieën
Het calorieënverbruik bleek bij 4 % der gezinnen „krap", bij 9 % „matig", bij 17 % „bevredigend" en bij 70 % „ruim". Het gemiddelde verbruik ad 3157 calorieën is „ruim". 200
Het verbruik van vitamine A -I- carotine 1) bleek bij 43 % der Vitamine A en gezinnen „onvoldoende" en bij 57 % „voldoende". Het gemiddelde Carotine verbruik ad 1 I mg carotine is „voldoende". Het verbruik van vitamine C bleek bij 4% der gezinnen „ongunstig", Vitamine c bij 22 % „voldoende" en bij 74 % „verzadigd". Het gemiddelde verbruik ad 68 mg valt in de categorie „verzadigd". Het calciumverbruik bleek bij 30 % der gezinnen „onvoldoende" Calcium en bij 70 % „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 758 mg is „voldoende te achten. Het ijzerverbruik bleek in alle gevallen „voldoende" te zijn. Het ijzer gemiddelde verbruik was 25 mg per verbruikseenheid. Het totale beeld van de voeding in deze gemeente is voor wat de hoe- Samenvatting veelheid voedsel (calorieën) betreft, iets gunstiger dan het algemeen gemiddelde over alle gemeenten tezamen aangeeft. Kwalitatief is de voeding evenwel wat minder gunstig en wel voornamelijk als gevolg van de omstandigheid, dat hier niet-gevitaminiseerde distributie-margarine gebruikt werd, wat blijkt uit het hooge percentage gezinnen met „onvoldoende" vitamine A carotine. ,
Blijkens tabel I, blz. 45 49 Deel II zijn de uitkomsten van het ge- Uitkomsten van middelde budget van alle onderzochte gezinnen over de 2 perioden 101:tder=getals volgt : Aantal onderzochte gezinnen : 23 (37)• Gemiddeld aantal personen: 5,65. Gemiddeld aantal verbruikseenheden: 3,87. -
Inkomsten Steun Werkverschaffing Brandstoffenbij slag Voordeel gebruik van distributie-levensmiddelen . . . Verdienste van het gezinshoofd Ontvangsten eigen bedrijf. . Andere gezinsinkomsten. . Geschenken Gebruik uit voorraad . . Totaal . . 1)
Uitgaven
f
5,31 Voeding 4,37 Woning 0,48 Vuur en licht Kleeding en wasch o,66 Verzekeringen 0,96 Diversen
33
,,
53
33
1,2 8
35
1 ,57
,,
0, 5 1
33
1,16
f 16,30
Totaal . .
f 7,87 3,4 2 1,48 1,16 0,82 33 ,, 2,56 ,,
33
f 17,31
Zie de noot onderaan blz. 72.
201
Nadeeli g saldo f i,oi Voeding per 1000 calorieën „ 0,09 Voeding per verbruikseenheid „ 0,29 In dit budget komt tot uitdrukking de omstandigheid, dat een groot deel der gezinnen beschikt over een stuk grond, waarop zij aardappelen en groenten kweekten en dat hen ook in de gelegenheid stelde, eenig vee te houden. Hooge inkomsten uit eigen bedrijf (f 1,28) en hooge uitgaven onder „diversen" (f 2,56) zijn daarvan het gevolg. Voorts zorgde ruime tewerkstelling voor opvoering van het inkomen. Dat desondanks een gemiddeld nadeelig saldo ten bedrage van f i,oi ontstond, hangt mede samen met een hoogen post van woning-(en grond-)huur (f 3,42). Overigens biedt het budget weinig bijzonders. GEMEENTE DORDRECHT (Z.-H.) De gemeente Dordrecht beslaat een oppervlakte van 1584 ha. Deze oude stad ligt op het noordelijkste punt van het Eiland van Dordrecht, op het punt waar de Beneden-Merwede zich vertakt in de Noord en de Oude Maas ; uit de laatste gaat dan de Dordtsche Kil nog weer als zijtak naar het Hollandsch Diep. De Oude Maas geeft door de daarin aangebrachte verbeteringen sedert 1928 een nieuwe verbinding van de stad met de zee langs den Nieuwen Waterweg voor schepen van 8 m diepgang. De Kil, de Noord en de Merwede geven voor de binnenvaart verbinding met Antwerpen en Zeeland, met Rotterdam en Oost-Nederland en Duitschland. De hoofdspoorlijn van Rotterdam naar het Zuiden des lands gaat over Dordrecht en heeft hier een tak naar Gorinchem en de Betuwe. De stad heeft een zeer veelzijdige industrie; men vindt er o.a. : glas-inlood-zetterijen, kalkzandsteen- en tegelfabrieken, chemische nijverheid (stikstofverbindingen, bakeliet, enz.), houtzagerijen, creosoteerinrichtingen, linnenconfectie, koper- en blikwaren, brandkasten en sloten, munitie (patronen), gas- en electriciteitsmeters, machines, ketels, constructiewerken, scheepsbouw, stroop, vermicelli en macaroni, biscuit, tabak, sigaretten en sigaren, likeur, bier, enz. Een deel van de tot het Dordtsche industriegebied te rekenen groote bedrijven ligt aan den overkant van de rivier in de gemeenten Papendrecht en Zwijndrecht. In de zeehaven heeft een niet onbelangrijke overslag van kolen en industrieele grondstoffen plaats. Dordrecht is en zal ook in hoofdzaak blijven een industrieele zeehaven en neemt daardoor een eigen
Omschrijving van de gemeente
202
plaats in het havengebied van den Nieuwen \X'aterweg in. In totaaI ging of kwam langs den zeeweg (193 I) 254 000 ton goederen en langs rivieren en kanalen naar en van het vreemde achterland 575 000 ton goederen. In datzelfde jaar liepen 432 zeeschepen met 0,9 millioen m 3 inhoud de haven binnen. De gemeente telde op I Januari 1937: 60 643 inwoners. De omvang van de werkloosheid in deze, tot de lIe tariefklasse van steunverleening behoorende gemeente, ten tijde van het door onze Commissie ingestelde onderzoek, moge blijken uit het navolgende staatje:
Omvang
der
werkloosheid
Aantal personen 1) 1937
Januari. Februari Maart April. Mei Juni · Juli Augustus. September October November December Gemiddeld.
30 27 26 30 28 25 30 27 24 29 26 31
Ingeschreven bij de arbeids- Tewerkgestelden bemiddeling 5 33 8 5 147 5 049 47 89 4 162 4 046 4 244 4 143 4 143 4 294 44 11 4 653 4 535
9 18 5 15° 17 6 23 8 3°0 33° 367 4 26 439 35 2 306 273
Gesteunden
2 862 2 725 2 668 2 445 2 333 2 175 2 °31 2 063 2 °38 2 093 2 269 244° 2 345
Het in deze gemeente gehouden winter-onderzoek had plaats in het Tijdstippe? der tijdvak tusschen 3 Februari en 3 I Maart 1937 en omvatte 19 gezinnen onderzoekingen met in totaal 98 personen; het lente-onderzoek tusschen 19 Mei en 6 Juli 1937 en omvatte 20 gezinnen met in totaal oz personen en het zomeronderzoek tusschen 25 Augustus en 22 September 1937 bij 20 gezinnen met in totaal 107 personen. AIle in de onderscheidenlijke perioden onderzochte gezinnen bewoon- W.oning, eigen den een huurhuis, met uitzondering van I gezin dat alle drie de perioden turn en/of vee bij het onderzoek betrokken was en een eigen woning bewoonde. 1) Pour la traduction des tableaux, voir
a Bergen,
p. 175-18 1.
Van de 19 gezinnen in de i ste periode hadden 2 gezinnen de beschikking over een stukje grond, waarop het ééne gezin zoowel aardappelen als groenten verbouwde en het andere gezin uitsluitend aardappelen. In de 2de periode hadden 3 gezinnen de beschikking over een stukje grond, waarop 2 gezinnen zoowel aardappelen als groenten verbouwden en i gezin uitsluitend aardappelen. In de 3 e periode had slechts i gezin de beschikking over een stukje grond, waarop het zoowel aardappelen als groenten verbouwde. Vee of pluimvee werd door geen van de in de onderscheidenlijke perioden onderzochte gezinnen gehouden. Schoolvoeding
Alhoewel in deze gemeente op school warme maaltijden beschikbaar worden gesteld, heeft geen der leerplichtige kinderen van 6 t/m 13 jaar, welke in de onderzochte gezinnen voorkwamen, hieraan deelgenomen. Het aantal van deze kinderen bedroeg voor de onderscheidenlijke perioden resp. 31, 26 en 33. Als reden van het niet deelnemen aan de schoolvoeding gaf men o.a. op : I°. het losser worden van het gezinsverband en 2°. werd de sfeer in het soephuis niet bepaald opvoedend geacht.
Aantal warme maaltijden
Het aantal warme maaltijden, dat de gezinnen gewoonlijk per week gebruikten, varieerde van 2 tot 7, zooals de navolgende opstelling doet zien: Aantal warme maaltijden per week 7x 6x 5x 4x 3X 2
X
Onbekend Totaal
Winter
Lente
Zomer
Aantal gezinnen 9 5
13
12
5
5
2 2
1
3 19
20
20
Opgemerkt diene nog te worden, dat deze warme maaltijden vaak slechts uitsluitend uit aardappelen en vet bestonden. Huishoudelijke voorlichting
Huishoudelijke voorlichting had slechts de vrouw van 1 van de 19 gezinnen uit de i ste periode genoten en nog wel uitsluitend door het 204
volgen van een naaicursus; van de 20 gezinnen uit de zde periode had de vrouw van i gezin een naai- en een kookcursus gevolgd, terwijl van de 20 gezinnen uit de 3de periode de vrouw van i gezin de huishoudschool had bezocht. Overzicht van de samenstelling der ge:innen
Samenstelling der gezinnen
Leeftijden bij den aanvang van het onderzoek Gezin N°.
Kinderen
Echtpaar M.
v.
Manlijk
192 34 33 193 27 22 194 38 37 195 32 28 196 38 35 672) 197 63 198 31 30 199 36 38 200 39 40 201 49 494)
II
202 41
38
12
203 45 204 38 205 45 206 41 207 39 208 45 209 33
41 35 38 38 29 436) 32
36
32
6 36 o 6 5
2
4 7 18 16
18, n 14 10, 6, 3 10, 6 5) Io
0
13, II, 8 38 213 39 14, 9 8, 6, 5, 3 224 30 31 50 215 46 15, 13, II, 9, 4 216 48 48 23, 17, 15, 9 25 217 27 7, 5, 4, 1, o 1°) 218 39 8, 6, 4, 2 32 18, 12, 8 219 39 39 n, Ic), 7 48 220 61 17, 15, II, 7, 2 221 4411) 41 222 45 4012) 18, 16, 14, 12, 6, 2. 212 449) 40
Vrouwlijk
31)
210 46v) 46 211
1
Gem. Opmerkingen aantal Overige vergezinsleden bruiks- Cursief gedrukte cijfers = schoolvoeding eenM. V. heden P. = periode
16 5 13, 2 10, 9, 6 16, 13, 10, 8 24, II, 68) 15
19, 17 0
69 2 12, 10
Io, 6, 6, 4 30, 17, 16, 14 12, 9, 8 21, 19, 8, 6
1,8 1,8 1,9
1) 3e P. 2 weken. 2) Krijgt 1 liter melk en ei per dag van de 2,0 gemeente. 2,3 3) Alleen 3e P. 2,4 4) Zeer zwak; krijgt 2,2 liter melk en 1 ei 2,7 per dag van de ge2,7 meente. 3,3 5) Zwak; krijgt y2 liter 3,3 melk per dag van de 3,4 gemeente. 3,5 3,6 6) Zwak; krijgt i liter 3,3 melk per dag van de 3,4 gemeente. 3,6 7) In werkverschaffing; 3,6 komt i maal per 3,7 14 dagen thuis. 3,8 4,37 8) Alleen ie P. 5,0 8) ie P. in het zieken3,8 huis. 5,5 10) Alleen 2e P. 6,2 11) Krijgt i liter melk 3,75 per dag van de ge5,1 meente. 6,3 12) Maagpatiënte ; krijgt 6,7 liter melk per dag 7,37 van de gemeente. 9,1
De huishoudleerares, die in deze gemeente gedurende de 3 perioden van onderzoek met het toezicht op de gezinnen belast was, heeft de gedurende haar bezoeken aan de gezinnen opgedane ervaringen en ontvangen mededeelingen in eenige rapportjes vastgelegd, waaraan het volgende werd ontleend. 205
Nadere obm ijztorenndterheddeen levensomstandgeigzhinendee van de gezinnen
Kleeding en Dekking
Voeding
Distributie-levensmiddelen
Diversen
Slechts de allernoodzakelijkste kleedingstukken worden door de gezinnen zoo nu en dan aangeschaft. Groote stukken kunnen evenwel niet gekocht worden; de inhoud van de linnenkast wordt dan ook al minder en minder. Toch ziet men door bezuiniging op andere, eveneens noodzakelijke levensbehoeften nog eenig geld voor kleeding, schoeisel en dekking vrij te maken. 's Zaterdags gebeurt het vrij vaak, dat men in plaats van een warmen maaltijd brood gebruikt, om iets uit te sparen voor den Zondag, aangezien een broodmaaltijd (brood, margarine en suiker) goedkooper wordt geacht dan een warme maaltijd. Opmerkelijk is het, dat de kinderen uit geen van de gezinnen gebruik maakten van schoolvoeding, terwijl van de schoolkleeding algemeen gebruik werd gemaakt. In verband met de eerder aangegeven bezwaren tegen schoolvoeding werd de wensch geuit, dat op school melk zou worden verstrekt, waarmede de bezwaren zouden vervallen. Met de distributie van de versche groenten, blikgroenten, margarine en vet waren vrijwel alle gezinnen zeer ingenomen, omdat de kwaliteit van deze artikelen uitstekend werd gevonden. Wel vond men de keuze uit versche groenten wat beperkt, want vaak bleek er slechts één soort per week bij de Centrale verkrijgbaar te zijn. Omtrent de tomatensoep bleek, dat de meesten er wel van houden, doch zich de weelde niet kunnen permitteeren van „soep vooraf", terwijl er niet aan gedacht wordt de soep tot een volledig maal om te werken. Het varkensgehakt bevat naar hun meening te veel bloem (of iets dergelijks) en te weinig vet om het te braden, zooda t dit apart moet worden bijgekocht. Visch is hier niet verkrijgbaar en was dit zoo, dan nog zou een vischmaal te duur komen door de olie, die ervoor noodig is. Tijdens de winterperiode kregen de kinderen uit meerdere gezinnen levertraan of bestraling; ook waren er, waaraan uitzending naar een vacantiekolonie in 't vooruitzicht werd gesteld. Veel vrouwen zien er zwakjes uit en bleken niet meer tegen het groote gezin en de narigheid opgewassen. De meesten van hen krijgen melk van de gemeente, doch er waren er ook bij, die het niet kregen. De zomer bleek op het gezin van den werklooze een gunstigen invloed uit te oefenen ; men trekt er dan meer op uit, de mannen werken in de werkverschaffing, de vrouwen gaan somtijds naar een vacantieoord voor werkloozen en de kinderen maken vacantiereisjes of gaan naar een vacantiekolonie. 2o6
De indruk van de huisbezoekster omtrent de gezinnen is, dat zij, die uitsluitend van den steun moeten leven en dus geen andere tegemoetkomingen of bronnen van inkomsten hebben, het in meerdere opzichten uiterst moeilijk hebben, zoo al niet gebrek lijden. Aan de huisartsen van de bij het onderzoek betrokken gezinnen werd De gezondheidshet verzoek gericht, in een beknopt rapportje een algemeenen indruk te tgoeezsitnannedn der willen weergeven omtrent den gezondheidstoestand van de gezinsleden. Aan dit verzoek gaven 7 artsen gevolg, waardoor 15 gezinnen met in totaal 7o personen konden worden beoordeeld. De conclusies, waartoe de huisartsen in deze gemeente komen, is, dat er, behoudens een enkel geval, geen duidelijke bewijzen voor ondervoeding bij de onderzochte personen aanwezig zijn. Hoewel verscheidene kinderen en vrouwen er vaak bleek en matig gevoed uitzien, werden geen afwijkingen in den gezondheidstoestand waargenomen, welke uitsluitend aan een onvoldoende voeding konden worden toegeschreven. In 't algemeen was men evenwel van oordeel, dat een betere voeding den betrokkenen ten goede zou komen. De resultaten van het door onze Commissie in deze gemeente gehouden onderzoek komen voor in tabel I op blz. 49-56 Deel II van dit rapport. Allereerst moge hier een beknopte beschouwing volgen omtrent de uitkomsten van het voedings-onderzoek aan de hand van de door onze Commissie daarvoor gestelde eischen.
Uitkomsten van het voedingsonderzoek
Het eiwitverbruik bleek in deze gemeente bij 26 % der gezinnen Eiwit „krap", bij 5 5 % „matig" en bij 19 % „ruim". Het gemiddelde verbruik (23 g dierlijk en 5 4 g plantaardig eiwit, tezamen 77 g) valt in de categorie „matig". Het vetverbruik bleek bij 23 % der gezinnen „onvoldoende" en bij
Vet
77 % „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 81 g is „voldoende"
te achten. Het calorieënverbruik bleek bij 13 % der gezinnen „krap", bij 23 % „matig", bij 29 % „bevredigend" en bij 3 5 % „ruim". Het gemiddelde verbruik ad 2797 calorieën is „bevredigend".
Calorieën
Het verbruik van vitamine A + carotine 1) bleek in alle gevallen „voldoende" te zijn. Het gemiddelde verbruik was 3 mg carotine per verbruikseenheid.
Vitamine A en Carotine
1)
14
Zie de noot onderaan blz. 72. 2 07
Vitamine C
Het verbruik van vitamine C bleek eveneens in alle gevallen voldoende te zijn, 19 % der gezinnen kunnen worden gerekend tot de categorie „voldoende" en 8 i '3/0 zelfs tot de categorie „verzadigd". Het gemiddelde verbruik ad 83 mg valt in de categorie „verzadigd".
Calcium
Het calciumverbruik bleek bij 29 13/0 der gezinnen „onvoldoende" en bij 71 % „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 786 mg is „voldoende" te achten.
Ijzer
Het ijzerverbruik bleek bij 13 % der gezinnen „onvoldoende" en bij 87 % „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 24 mg valt in de categorie „voldoende".
Samenvatting
Het totale beeld van de voeding in deze gemeente moet iets minder gunstig genoemd worden dan het algemeen gemiddelde over alle gemeenten tezamen aangeeft en wel voornamelijk door het hoogere percentage gezinnen in de groepen „krap" en „matig" eiwit, „onvoldoende" vet en „krap" en „matig" der calorieën.
Uitkomsten van het budgetonderzoek
Blijkens tabel I, blz. 49-56 Deel II zijn de uitkomsten van het gemiddelde budget van alle onderzochte gezinnen over de 3 perioden als volgt: Aantal onderzochte gezinnen : 3 1 (59). Gemiddeld aantal personen : 5,04. Gemiddeld aantal verbruikseenheden : 3,75. Uitgaven
Inkomsten Steun Werkverschaffing Brandstoffenbij slag Voordeel gebruik van distributie-levensmiddelen . . . Verdienste van het gezinshoofd Andere gezinsinkomsten. Geschenken Gebruik uit voorraad . . Totaal
f 1 3 ,1 3
f 8,02
33
53
33
33 33
Voeding Woning 0,33 Vuur en licht Kleeding en wasch o,68 Verzekeringen Diversen
33
1,15
33
1,52
32
1,35
33 33
011,,44624097
33
0,09
f 18,03
Totaal
Voordeelig saldo f 0,05 Voeding per 1. wo calorieën „ 0,1 Voeding per verbruikseenheid „ 0,31 208
4,45 1,49
f 17,98
Zooals in de meeste grootere steden, is ook te Dordrecht de werklooze aangewezen op steun en is er slechts weinig gelegenheid tot het verkrijgen van inkomsten uit werkverschaffing. Vandaar een betrekkelijk hoog steunbedrag (f 13,13) en laag bedrag uit werkverschaffing (f 1,29). Ook het vrije bedrijf bood slechts weinig kans op verdiensten (f o,40). De uitgaven blijven alle binnen grenzen, die nog als normaal mogen worden aangemerkt. Het budget is practisch sluitend (overschot f o,o5). GEMEENTE ECHT (Limb.) De gemeente Echt bestaat uit de dorpen Echt, Pey en Echterbosch benevens een 4-tal gehuchten en een 8-tal buurten. Degemeente beslaat een oppervlakte van 6889 ha. De bodem bestaat gedeeltelijk uit zand en gedeeltelijk uit 1.5ss; langs de Oude Maas bevindt zich een smalle strook rivierklei. Landbouw, stroohulzenindustrie en steenbakkerijen vormen hier de hoofdmiddelen van bestaan. De gemeente is gelegen aan de spoorlijn Maastricht—Venlo. Het aantal inwoners bedroeg op i Januari 1937: Do 545.
Omschrijving van de gemeente
De omvang van de werkloosheid in deze tot de IXe tarief klasse. van Omvang der steunverleening behoorende gemeente (de gemeente werd in 1938 in de werkloosheid VIIIe steuntarief klasse ingedeeld), ten tijde van het door onze Commissie ingestelde onderzoek, moge blijken uit het navolgende staatje: Aantal personen 1 ) 1937
3o Januari 27 Februari 26 Maart 3o April 28 Mei 25 Juni 3o Juli 27 Augustus 24 September 29 October 26 November 31 December Gemiddeld 1)
Ingeschreven bij de arbeids- Tewerkgestelden bemiddeling 325 328
347 345 308 28o 229
Gesteunden
38
102
55 85 27 163 n 73
io6 83 98 3o 34
2 54
io6
2 74
112
289
33
21 32 30 28 29 122
288
84
6o
2
34
2 44
02 98
Pour la traduction des tableaux, voir á Bergen, p. 175-181. 2 09
Het in deze gemeente gehouden winter-onderzoek had plaats in het tijdvak tusschen 18 November en 15 December 1936 en omvatte 20 gezinnen met in totaal 133 personen; het lente-onderzoek tusschen 12 Mei en 15 Juni 1937 bij 19 gezinnen met in totaal 124 personen. Een zomer-onderzoek had in deze gemeente niet plaats, omdat reeds bij de 2de periode bleek, dat de bereidwilligheid om aan het onderzoek mede te werken onder de werkloozen-gezinnen niet groot meer was.
Tijdstippen der onderzoekingen
Woning, eigen tuin en/of vee
Van de 20 in de Iste periode onderzochte gezinnen bewoonden 12 een huurhuis en 8 een eigen woning, terwijl 17 gezinnen de beschikking hadden over grond, waarop 12 gezinnen aardappelen, rogge en groenten verbouwden, 2 gezinnen aardappelen en groenten, 2 gezinnen uitsluitend aardappelen en i gezin uitsluitend groenten. Een io-tal gezinnen hield tevens eenig vee. In de 2de periode bewoonden 13 van de 19 gezinnen een huurhuis en 6 een eigen woning, terwijl 13 gezinnen de beschikking hadden over grond, waarop 8 gezinnen aardappelen, rogge en groenten verbouwden, 3 gezinnen aardappelen en groenten en 2 gezinnen uitsluitend aardappelen. Een 6-tal gezinnen hield tevens nog eenig vee.
Schoolvoeding
Gedurende de iste periode van onderzoek werd op de scholen in deze gemeente 4 maal per week dikke, magere erwtensoep verstrekt. Van de 3 7 leerplichtige kinderen van 6 t/m 13 jaar, welke bij de gezinnen in deze periode voorkwamen, hebben slechts 8 aan de schoolvoeding deelgenomen.
Aantal warme maaltijden
Alle gezinnen gebruikten gewoonlijk dagelijks een warmen maaltijd, welke evenwel in de meeste gevallen slechts uit aardappelen met vet of uit pap bestond. Zelfs kwam het meermalen voor, dat bij den avondbroodmaaltijd gebakken aardappelen (restant middagmaal) of pap werd gegeten. Volledige warme maaltijden, bestaande uit aardappelen, groenten, vleesch en vet werden slechts in geringe mate gebruikt, zooals de hiernavolgende opstelling doet zien. Aantal warme maaltijden per week
2 I 0
X X X X
Lente
Aantal gezinnen
6
4X
3
Winter
3 7
2
8 7 2
Onbekend Totaal 210
20
19
Huishoudelijke voorlichting hadden de vrouwen van de gezinnen in de onderscheidenlijke perioden in geenerlei vorm genoten. Overicht van de samenstelling der gqinnen
Huishoudelijke voorlichting
Samenstelling der gezinnen
Leeftijden bij den aanvang van het onderzoek Gezin N'.
Kinderen
Echtpaar
M. v.
Manlijk
22 3 224 2 25 226
25 23
31 18
38
27
2
30
2
227 22 8 229 23 0 231
35 31 31 41 42 42 50 36
232 2 33
2 34
2 81)
235 236 237
30
238
28
2 39
42 34 34 34 36 41 37 59 5o 40 35 38 44 40 37
240 241 242 2 43 2 44 2 45
246 2 47
248 2 49
25 0
1
25 25 2 2 53
31
51
I
2,0 2,0 2,1 2,3 2,3
O
2, 0
36 26
37 37
Vrouwlijk O
26
34 29 3o 5o 26 31 3o 39 28 42 28 32 32 35 35 36 47 48 35 34 45
j
Gem. Opmerkingen aantal verOverige gezinsleden bruiks- Cursief gedrukte cijfers = schoolvoeding eenP. = periode heden M. V.
6, 4 7 10 14 6, 3 2, 1
4,
5, zo, 5 5, 3, 2, 0 2) Ic), 4, 2 , ° 6 , 4, o 5, 3, ° 6 5, 2 II, 9, 7, 5 12, 5, 4, o 14, 13, 8, 4, 17, 13, 12, 6, 5 1 7, 1 5, 1 4, 8 ,
2, I 2
6, 4 4, 3, 0 3 6, 3 6, 4 I
3,2
3,3 3,7 4,5
27 35
3, 25
3,9 3,9 4,0 4,65 5,1 5,i 5,5 5,9
9 7, 3, 7, 6, 2 II, 9, 0 12, 2 13, TO II
5
6,5
14, 9, 6, 3, o
9, 8 , 7, 6 , 4, 3 9, 5 Ic), 8, 5 15, 14, 12 , 9, 4 15, 13, io, 8 II, 7, 5, 2, 0 9, 8, 6, o 14, 13, 12, IO, I II,
Alleen 2de P.
3,0 3,2
4,
9
3)
2,7
3,4 4,4
zo,
2) Alleen 2de P.
2,7
5, 12
9 3 8
1) Chron. maaglijder.
4,7 5,0
7, 6, 3,
70
5, 1 5 7,3 6,8 7,0
De huishoudleerares, die in deze gemeente gedurende de 2 perioden Nadere van onderzoek met het toezicht op de gezinnen belast was, heeft de bijzonderheden omtrent de gedurende haar bezoeken aan de gezinnen opgedane ervaringen en ont- levensomstanvan de vangen mededeelingen in eenige rapportjes vastgelegd, waaraan het digheden gezinnen volgende werd ontleend. Op een enkele uitzondering na maakte zoowel kleeding als meubileering een zeer armoedigen indruk. Gebrek aan de allernoodzakelijkste 211
Kleeding en Dekking
kleedingstukken, alsmede schoeisel, was soms oorzaak, dat de kinderen niet naar kerk of school konden gaan. Ook liet de staat, waarin het beddegoed verkeerde, veel te wenschen over. Diversen
De huisvrouwen zijn op huishoudelijk gebied veel te weinig onderlegd en kennen noch de waarde, noch de juiste bereiding van de verschillende levensmiddelen. Het weinige geld, waarover zij beschikken, zou in de meeste gevallen wel economischer kunnen worden besteed. Hier en daar werd er wel eens door familie of een kerkelijke instelling geholpen, b.v. door verstrekking in natura.
De gezondheids- toestand der gezinnen
Aan de huisartsen van de bij het onderzoek betrokken gezinnen werd het verzoek gericht, in een beknopt rapportje een algemeenen indruk omtrent den gezondheidstoestand van de gezinsleden te willen weergeven. Aan dit verzoek gaf i arts gevolg, waardoor 14 gezinnen met in totaal 97 personen konden worden beoordeeld. De algemeene conclusie, waartoe deze arts komt, is, dat de gezondheidstoestand der gezinnen van werkloozen te Echt gunstig is en in geenen deele achter staat bij dien van de overige bevolking. De resultaten van het door onze Commissie in deze gemeente gehouden onderzoek komen voor in tabel I op blz. 56-6o Deel II van dit rapport. Allereerst moge hier een beknopte beschouwing volgen omtrent de uitkomsten van het voedings-onderzoek aan de hand van de door onze Commissie daarvoor gestelde eischen.
Uitkomsten van het voedingsonderzoek
Het eiwitverbruik bleek in deze gemeente bij 23 % der gezinnen „krap", bij 45 % „matig" en bij 32 % „ruim". Het gemiddelde verbruik (21 g dierlijk en 6o g plantaardig eiwit, tezamen 81 g) valt in de categorie „matig". Vet Het vetverbruik bleek bij 3 % der gezinnen „onvoldoende" en bij 97 % „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad i 13 g is „voldoende" te achten. Calorieën Het calorieënverbruik bleek bij 7 °/„ der gezinnen „krap" ,bij 16 % „matig", bij 16 % „bevredigend" en bij 61 cy,, „ruim". Het gemiddelde verbruik ad 3233 calorieën is „ruim". Vitamine A en Het verbruik van vitamine A carotine 1) bleek bij 23 % der geCarotine zinnen „onvoldoende" en bij 77 % „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 1,6 mg carotine is „voldoende". Eiwit
1) Zie noot onderaan blz. 72.
212
Het verbruik van vitamine C bleek bij 3 % der gezinnen „ongunstig", vitamine c bij 16 % „voldoende" en bij 81 % „verzadigd". Het gemiddelde verbruik ad 79 mg valt in de categorie „verzadigd". Het calciumverbruik bleek bij 48 %, der gezinnen „onvoldoende" en calcium bij 5 2 (Y„ „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 768 mg is „voldoende" te achten. Het ijzerverbruik bleek bij 13 °/c, der gezinnen „onvoldoende" en Ijzer bij 87 cYc, „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 22 mg valt in de categorie „voldoende". Het totale beeld van de voeding in deze gemeente is, voor wat de hoe- samenvatting veelheid voedsel (calorieën) betreft, gunstiger dan het algemeen gemiddelde over alle gemeenten tezamen aangeeft. Kwalitatief is de voeding evenwel wat minder gunstig, hetgeen o.a. tot uitdrukking komt in de hoogere percentages gezinnen bij de groep „onvoldoende" vitamine A ± carotine als gevolg van gebruik van gedeeltelijk niet-gevitaminiseerde en. gedeeltelijk gevitaminiseerde distributiemargarine, en bij de groep „onvoldoende" calcium. Blijkens tabel I, blz. 5 6-6o Deel II zijn de uitkomsten van het ge- Uitkomsten van budgetmiddelde budget van alle onderzochte gezinnen over de 2 perioden het onderzoek als volgt: Aantal onderzochte gezinnen: 3 1 (39). Gemiddeld aantal personen : 6,59. Gemiddeld aantal verbruikseenheden: 4,06. Inkomsten Steun Werkverschaffing Brandstoffenbij slag Voordeel gebruik van distributie-levensmiddelen . . . Verdienste van het gezinshoofd Andere gezinsinkomsten. Geschenken Gebruik uit voorraad . . Totaal
Uitgaven
f 3,41 Voeding 7,57 Woning 0,48 Vuur en licht Kleeding en wasch 0,76 Verzekeringen 0,07 Diversen 0,59
55
5,
f 8,42 1,89 0,87 1,59 0,48
33 35
,5
3,
1,24
52
0,12 1,02
f 14,02
Totaal
f 14,49
Nadeelig saldo f 0,47 Voeding per i000 calorieën „ 0,09 Voeding per verbruikseenheid „ 0,30 213
De omstandigheid, dat het budget-onderzoek in deze gemeente zich slechts over winter- en lenteperiode uitstrekte, doet in verschillende opzichten zijn invloed gelden. Zoo zijn de inkomsten uit vrij bedrijf bijzonder laag (f 0,07); zij zouden ongetwijfeld aanzienlijk hooger zijn uitgevallen, indien het budgetonderzoek zich ook over de zomerperiode had uitgestrekt. Hetzelfde geldt, hoewel niet in zoo sterke mate, voor de gezinsinkomsten (f 0,59). Aangaande de uitgaven valt op te merken, dat een zeer laag bedrag werd besteed aan verzekeringen (f 0,48), waaruit mag worden geconcludeerd, dat den onderzochten gezinnen de geldmiddelen ontbreken, om aan haar sociale verplichtingen te blijven voldoen. GEMEENTE EINDHOVEN (N.B.) De gemeente Eindhoven werd in 1920 gevormd door samenvoeging van het stadje Eindhoven met de omliggende dorpen Woensel, Strijp, Gestel, Stratum en Tongelre en beslaat nu een oppervlakte van 6446 ha. De industrie vormt er het hoofdmiddel van bestaan; men vindt er cigaretten-, sigaren-, sigarenkisten-, triplex-, timmer-, trijp-, linnen-, damast-, wol-, flanel-, kant-, hoeden-, leder- lucifers-, glas- en gloeilampenindustrie. Het is vooral Philips' Gloeilampenindustrie, die zich hier snel ontwikkelde en die thans allerlei bedrijven op het gebied van electriciteit omvat, zooals gloeilampen, radio-ontvang- en zend-apparaten, luidsprekers, ffintgenapparaten, enz., met daarnaast bedrijven voor de vervaardiging van het benoodigde materiaal (glas, papier, bakeliet, houtwaren, enz.). Zoowel te water als per spoor heeft de gemeente uitstekende verbindingswegen. Het aantal inwoners bedroeg op i Januari 1938: i o8 503.
Omschrijving van de gemeente
Omvang der werkloosheid
De omvang van de werkloosheid in deze, tot de IIe tarief klasse van steunverleening behoorende gemeente, ten tijde van het door onze Commissie ingestelde onderzoek, moge blijken uit het staatje bovenaan blz. 215. Het in deze gemeente gehouden winter-onderzoek had plaats in het tijdvak tusschen 18 November en 15 December 1937 en omvatte 4o gezinnen met in totaal 226 personen en het zomer-onderzoek tusschen 5 Augustus en 15 September 1938 bij 4o gezinnen met in totaal 238 personen. Een lente-onderzoek had in deze gemeente niet plaats.
Tijdstippen der onderzoekingen
2 14
Aantal personen 1) 19 3 8
29 Januari 26 Februari 25 Maart 29 April 27 Mei 24 Juni 29 Juli 26 Augustus 30 September 28 October 25 November 30 December Gemiddeld
Ingeschreven bij de arbeids- Tewerkgestelden bemiddeling 623 619 572
4 406 4 484 4 339 4 155 4 194 4 197 3 884 3 896 3 788 3 833 3 951 4 321
785 744 758 771 785 906 957
4 121
738
637 703
Gesteunden
2 206 2 364 2 159 2 015
906 802 66z 700 563 519 486 537 I 827
Alle in de onderscheidenlijke perioden medewerkende gezinnen be- Woning, eigen woonden een huurhuis, met uitzondering van i gezin, dat uitsluitend de tuin en/of vee 2de periode medewerkte en een eigen woning bewoonde. Van de 40 in de iste periode medewerkende gezinnen hadden i 5 de beschikking over een stukje grond, waarop 14 gezinnen zoowel aardappelen als groenten verbouwden en i gezin uitsluitend aardappelen. Drie gezinnen hielden tevens nog eenige kippen. Van de 40 in de 2de periode onderzochte gezinnen hadden 14 de beschikking over een stukje grond, waarop i3 gezinnen zoowel aardappelen als groenten verbouwden en i gezin uitsluitend groenten. Eén gezin hield twee geiten en 2 gezinnen eenige kippen. Gedurende het winter-onderzoek werd in deze gemeente op de scholen Schoolvoeding schoolvoeding verstrekt, en wel 5 maal per week stamppot, erwten- en boonensoep of een beker melk. Van de 76 leerplichtige kinderen van 6 t/m 13 jaar, welke bij de gezinnen in de winterperiode voorkwamen, hebben er 3 5 aan de schoolvoeding deelgenomen (± 4 beneden 6 jaar). Tijdens het zomerseizoen werd geen schoolvoeding meer verstrekt. Het aantal warme maaltijden, dat de gezinnen gewoonlijk per week Aantal warme gebruikten, varieerde van 5 t/m 7, zooals de navolgende opstelling maaltijden doet zien: Pour la traduction des tableaux, voir â Bergen, p. 175-18i. 215
Zomer
Winter Aantal warme maaltijden per week
Aantal gezinnen
7 X 6x 5 X Onbekend
Totaal Huishoudelijke voorlichting
38
29 7
2
3
40
40
Huishoudelijke voorlichting hadden de huisvrouwen van 24 van de 40 gezinnen uit de iste periode genoten, hetzij door het volgen van cursussen, hetzij uit hoofde van een vroegere dienstbodebetrekking. Van de 40 gezinnen uit de 2de periode bedroeg het aantal huisvrouwen dat huishoudelijke voorlichting genoten had 27. Overicht van de samenstelling der gqinnen
Samenstelling der gezinnen
Leeftijden bij den aanvang van het onderzoek Gezin N°.
Echtpaar
Kinderen Manlijk
Vrouwlij k
•
254 255 256 257 258 259 260 261 262 263 264 265 266 267 268 269 270 271 272 273 274 275 276 277
75 58 36 27 71 53 1) 27 32 36 37 36 33 26 35 28 40 33 32 34 35 33 41
216
72 41 47 26 76 52 27 33 30 33 35 32 27 28 30 35 4)
0 42 I0 2, 0 5, 2
6, 3 6, 3 8
8, 7 o 2) 5 I0
3 33 28 33 28 34 30 40
6 8, 7 2,
3, o 3) 0 5) 2, o 5, 2
12,
7, 5 5, 3, 3 9, 57
6, 5
6 8, 6
8, 5 I0
2
Gem. Opmerkingen aantal Overige vergezinsleden bruiks- Cursief gedrukte cijfers =-schoolvoeding eenperiode P. heden M. V. 1,6 1,8
1) Diabetes.
1,8 2,0
2) Alleen 2de P.
2,4 2,5 2,3 2,5 2,65 2,65 2,85 2,9 2,9
3) Alleen 2de P. .
2,4 2,7
3,3 2,65 2,75 2,9 2,95 3,1 3,25
3,3 3,6
4) Maagpatiënte. 5) Alleen 2de P.
Leeftijden bij den aanvang van het onderzoek Gezin Echtpaar N°.
M. 278 40 34 z8o 37 281 37 282 41 283 46 284 37 285 48 286 45 287 35 288 28 289 35 290 45 291 46 8 ) 292 50 2 93 34 294 38 295 36 296 42 44 298 299 35 30o 35 3o1 42 2 79
3o2 46
I
V.
Kinderen Manlijk
To 43 33 5 6 ), 3 14, 2 37 34 9, 38 II, 8, 5 41 38 13, 8 45 18, 14 46 27 6, 3„ o 25 7 ) 7, 1 32 8, 13 42 48 14, 8, 4 14, 10, II, 7 46 34 7, 38 13, II, 6, 35 6 43 9 ) 18, 14, 9, 5 43 45 -
-
II, 9 31 _To, 7, 6, 2 3611) z I, 8, 7, 5, 3 38 13, 8, 6 46 15, 1 3, 12 , 4
Vrouwlij k
Gem. Opmerkingen aantal Overige vergezinsleden bruiks- Cursief gedrukte cijfers = schoolvoeding eenheden P. = periode M. V.
14, 7
3,85
2, 0
2,85
6, o
3,8
I I,
3 II, 8, 7, 4
15, 4 18, 17, 12 17, To 5 6, 4, 4 25 , 23
0
3,9 3,95 4,1 4,5 4,65 5,3 3,5 3,9 4,6
15, .r.r, 9, 5
5,1
12, TO
5,3 5,6 4,2
12
6, j, 4,
2
14, 4 II, 9, 7, 0 8, 6 17, 16, 15, ir, ro, 9 /3, 7, 3, 2, 0 8, 5, 4, 10 ) 12,
9,
2
II, 9, 4 14, 10, 7, 5
12, 12,
79
6) Alleen iste P. 7) Krijgt I liter melk per dag ten geschenke. 8) Maagpatiënt. 9) Krijgt 2 liter melk per dag ten geschenke. 18 )
Alleen 2de P.
11 )
Krijgt 1 liter melk per dag ten geschenke.
5,2 5,25
5,95
6, 25
5,4 5,4 6,25 7,15 7,2
De beide dames, die in deze gemeente gedurende de 2 perioden van Nadere ij zor nderheden onderzoek met het toezicht op de gezinnen beid st waren, hebben de ge _ bij omtrent de durende haar bezoeken aan de gezinnen opgedane ervaringen en ()rit- levensomstanvan de vangen mededeelingen in eenige rapportjes vastgelegd, waaraan het digheden gezinnen volgende werd ontleend. Over 't algemeen zijn er tekorten aan kleeding en wel voornamelijk bij de groote gezinnen. Aan kleeding en reparatie kunnen de menschen zoo goed 21s niets besteden. Wat de voeding betreft zouden vele gezinnen zich ongetwijfeld beter voeden, wanneer zij goede voorlichting daaromtrent kregen, b.v. de beginselen van de voedingsleer, kooklessen en bovendien iets over opvoeding. Omtrent de distributielevensmiddelen hoorde men algemeen de klacht, dat men te veel gehakt kon krijgen en te weinig vet en margarine. 217
Kleeding en Dekking
Voeding
Distributie-
levensmiddelen
Niemand wil bijna meer dan i bus gehakt per week hebben, doch wel meer vet om het middageten, vnl. sta mppot, voedzaam te maken. Uitkomsten van het voedingsonderzoek
De resultaten van het door onze Commissie in deze gemeente gehouden onderzoek komen voor in tabel I op blz. 60-69 Deel II van dit rapport. Allereerst moge hier een beknopte beschouwing volgen omtrent de uitkomsten van het voedings-onderzoek aan de hand van de door onze Commissie daarvoor gestelde eischen.
Eiwit
Het eiwitverbruik bleek in deze gemeente bij 14 % der gezinnen „krap", bij 5 i % „matig" en bij 3 5 • 3, /0 „ruim". Het gemiddelde verbruik (z 8 g dierlijk en 5 7 g plantaardig eiwit, tezamen 85 g) valt in de categorie „matig".
Vet
Het vetverbruik bleek bij 20 % der gezinnen „onvoldoende" en bij 8o Yo „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 93 g is „voldoende" te achten.
Calorieën
Het calorieënverbruik bleek bij 14 °/,,, der gezinnen „krap", bij 8 % „matig", bij 25 % „bevredigend" en bij 5 3 % „ruim". Het gemiddelde verbruik ad 3005 calorieën is „ruim".
Vitamine A en Carotine
Het verbruik van vitamine A + carotine 1) bleek bij 6 % der gezinnen „onvoldoende" en bij 94 % „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 2,7 mg carotine is „voldoende".
Vitamine C
Het verbruik van vitamine C bleek bij 2 % der gezinnen „ongunstig" en bij 98 % „verzadigd". Het gemiddelde verbruik ad 117 mg valt in de categorie „verzadigd".
Calcium
Het calciumverbruik bleek bij 29 °A, der gezinnen „onvoldoende" en bij 71 % „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 865 mg is „voldoende" te achten.
Ijzer
Het ijzerverbruik bleek bij 24 % der gezinnen „onvoldoende" en bij 76 % „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 23 mg valt in de categorie „voldoende". Het totale beeld van de voeding in deze gemeente moet iets minder gunstig genoemd worden dan het algemeen gemiddelde over alle gemeenten tezamen aangeeft, wat blijkt uit de hoogere percentages gezinnen in de groepen „onvoldoende" vet en „krap" calorieën. Voor het overige komen de cijfers ongeveer overeen met het algemeen gemiddelde.
Samenvatting
1) Zie noot onderaan blz. 72.
2 18
Blijkens tabel I, blz. 60-69 Deel II zijn de uitkomsten van het ge- Uitkomsten van middelde budget van alle onderzochte gezinnen over de 2 perioden honetderzbouedkgetals volgt: Aantal onderzochte gezinnen: 49 (8o). Gemiddeld aantal personen : 5 ,80. Gemiddeld aantal verbruikseenheden : 3,8 5 . Inkomsten Steun Werkverschaffing Brandstoffenbij slag Voordeel gebruik van distributie-levensmiddelen . . . Verdienste van het gezinshoofd Andere gezinsinkomsten. Geschenken Gebruik uit voorraad . . Toeslag op spaarzegels . Totaal
Uitgaven
f 11,67 Voeding 3, 0 3 Woning o,5 2 Vuur en licht
3)
1,08 0,83 1,35 0,67 0,47
23
0
32 35 33 3>
f 9)4° 4)9/ 1,74 1 ,35 1,17 1,38
33
33
Kleeding en wasch Verzekeringen Diversen
,,
33
,15
f 19,77
Nadeelig saldo . . ..... Voeding per i000 calorieën . Voeding per verbruikseenheid
f 19,95
Totaal
f 0,18 „ 0,12 0 ,3
5
Dank zij het steuntarief der IIde klasse is er een betrekkelijk hoog bedrag aan steun (f 11,67), terwijl ook in werkverschaffing een niet te verwaarloozen bedrag (f 3,03) binnen kwam. De inkomsten leveren overigens weinig bijzonder merkwaardigs op. Slechts zou kunnen worden vermeld, dat op het budget een overigens klein bedrag (f 0,15) wegens toeslag op spaarzegels voorkomt. Dit vindt men niet op de andere budgetten en is te danken aan de omstandigheid, dat het Eindhovensche onderzoek werd gehouden na invoering van de „Spaarregeling". Onder de uitgaven valt een hoog bedrag aan voeding op (f 9,40). Dit is niet zoozeer te danken aan ruime kwantiteit (3005 calorieën) als wel aan een iets betere, althans duurdere kwaliteit. Een en ander blijkt uit den relatief hoogen kostprijs der voeding (f 0,12 per i 000 calorieën) en een hoog bedrag per verbruikseenheid (f 0,35). 219
Overigens blijven de uitgaven binnen normale grenzen. Met een klein nadeelig saldo (f 0,18) mag dit budget practisch sluitend genoemd worden. GEMEENTE EMMEN (Dr.) Omschrijving van de gemeente
Emmen is de belangrijkste veengemeente van Nederland. Tot de gemeente behooren de dorpen Emmen, Roswinkel, Nieuw-Amsterdam, Nieuw-Dordrecht, Erica, een 4-tal gehuchten, benevens een 0-tal buurten. De gemeente beslaat een oppervlakte van 29 098 ha. De bodem bestaat uit zand en hoogveen. De hoofdmiddelen van bestaan zijn landbouw en veenderij. Industrie kent zij zoo goed als niet. De gemeente is gelegen aan de spoorlijn Coevorden—Stadskanaal. Tevens bevindt zich op korten afstand het Oranjekanaal. Het aantal inwoners bedroeg op i Januari 1937: 46 987.
Omvang der werkloosheid
De omvang van de werkloosheid in deze tot de IXe tarief klasse van steunverleening behoorende gemeente, ten tijde van het door onze Commissie ingestelde onderzoek, moge blijken uit het navolgende staatje: Aantal personen 1) 1937
Ingeschreven bij de arbeids- Tewerkgestelden bemiddeling
30 Januari 27 Februari 26 Maart 30 April 28 Mei 25 Juni 30 Juli 27 Augustus 24 September 29 October 26 November 3 1 December
6 076 663 151 994 4788062809 33; 2 3 657 2 4 0o6 5 435 2 65523
Gemiddeld
4 231 2 031 I 630
2 094 I 538
439 397
78 29 637 628
4 0o6 5 435 6552
I 502 I 410 I 924 2 038 2 230 2 228 2 160
481 8o 704 370 2 082
3 824
666
163
2
3 824
2 994 2 657
1) Pour la traduction des tableau x, voir â Bergen, p. 175 220
Gesteunden
-
1 8i.
Het in deze gemeente gehouden winter-onderzoek had plaats in het tijdvak tusschen 3 Februari en 9 Maart 1937 en omvatte 19 gezinnen met in totaal 164 personen; het lente-onderzoek tusschen 26 Mei en 6 Juli 1937 bij 12 gezinnen met in totaal 97 personen en het zomeronderzoek tusschen 16 Juli en 14 Augustus 1937 bij 12 gezinnen met in totaal 93 personen.
Tijdstippen der onderzoekingen
Van de 19 in de iste periode onderzochte gezinnen bewoonden 17 Woning, eigen een huurhuis en 2 een eigen woning, terwijl 19 gezinnen de beschikking tuin en/of vee hadden over grond, waarop 3 gezinnen aardappelen, groenten en rogge verbouwden, 14 gezinnen aardappelen en groenten en 2 gezinnen uitsluitend groenten. Tevens hield een I o-tal gezinnen eenig vee. In de 2de periode bewoonden i o van de 12 gezinnen een huurhuis en 2 een eigen woning, terwijl alle gezinnen de beschikking hadden over grond, waarop 2 gezinnen aardappelen, groenten en rogge verbouwden, 8 gezinnen aardappelen en groenten, i gezin uitsluitend aardappelen en i gezin uitsluitend groenten. Een 5 -tal gezinnen hield tevens nog eenig vee. In de 3 de periode bewoonden 9 van de 12 gezinnen een huurhuis en 3 een eigen woning, terwijl alle gezinnen de beschikking hadden over grond, waarop i gezin aardappelen, groenten en rogge verbouwde, o gezinnen aardappelen en groenten en i gezin uitsluitend groenten. Vier gezinnen hielden tevens nog eenig vee. Tijdens de i ste periode van onderzoek werd aan de kinderen, die daarvoor in aanmerking kwamen, op school 1/2 1 melk per dag en per kind verstrekt. Van de 6o leerplichtige kinderen van 6 t/m 13 jaar, welke bij de onderzochte gezinnen in deze periode voorkwamen, namen er 21 aan deze schoolvoeding deel.
Schoolvoeding
Alle gezinnen gebruikten gewoonlijk dagelijks een warmen maaltijd, welke evenwel in sommige gevallen slechts uitsluitend uit aardappelen met vet bestond. Meermalen kwam het tevens voor, dat bij de avondboterham nog opgebakken aardappelen (restant middagmaal) werden gebruikt.
Aantal warme maaltijden
Huishoudelijke voorlichting 'hadden slechts de huisvrouwen van 3 van de in de onderscheidenlijke perioden medewerkende gezinnen genoten en wel i vrouw op de landbouwhuishoudschool, i vrouw uitsluitend door het volgen van een naaicursus en i vrouw uitsluitend door het volgen van een moedercursus.
Huishoudelijke voorlichting
221
Overicht van de samenstelling der gevnnen
Samenstelling der gezinnen
Leeftijden bij den aanvang van het onderzoek
Gezin Echtpaar N°. M. V. 303 52 54 304 40 31 305 46 44 306 37 37 26 307 33 308 36 30 309 31 30 34 310 32 3" 42 35 312 42 39 43398 311135 4375 3 33146 407 4:
Kinderen Manlijk
1
13 3 n, 7 16, 7, 5, 3 5, 3, 2
36
327 40 328 40
329 330 331
Nadere bijzonderheden omtrent de levensomstandigheden van de gezinnen
46 39 37
M.
Vrouwlijk
V.
3,6
21 1),
9, 6
3,2
17 8 4, 3, 1, o
3,8 4,1 2,9 3,2 3,3 3,3 4,7 5,4 6,4
6 7, 3, 7
14, 142, 9 ij, 22, 20, 15,
6 13
8
2
5 8
13,
12,
14, 6 317 45 17, 14, 13, 8 412) 318 50 6, 2 44 15, 13, 3, 41 4445 33191 2 320 42 22, 18, 12, Do, 8, 5 19, 17, 12, 1 322 44 41 18, 15, II, 4 323 38 34 14,13,14: 13, 0 42, 0 36 324 36 20, 17, 13, I 41 325 47 326
Gem. Opmerkingen aantal Overige vergezinsleden bruiks- Cursief gedrukte cijfers = schoolvoeding eenheden P. = periode
II, 9, 7, 4,
2
14, //, 2 17, 16, 12,
2) Ziek; i% liter melk per dag ten geschenke. 3) Anaemie en maagpatiënte. 4) Niet in de iste P.
5,1
6,0 6,o 6,4 6,o
22
3 15, 4 16, 14, 12, 9, 4 18, //, 8 16, 3
6,2
6,4 6,5
20, 15, 7, 4 20, 12, 5
n, 9, 6 16, 14, 8, 6, 2 15, 9, 7, 5 14, 13, 13, II 41 15, 9, 7, 5 16, 14,11,9,7, 6,5 41 18, To, 8, 6, 3 39 16, 14, 12, 1 413) 18, 14, 13, Io, 8, 6 16, 3, 14, 13, 9, 7, o4) 12, 10, 4, 4, 38 14, 12, 10, 7, 2 13, n, 9, 8, 3 32
1) Diabetes.
6,9 6,3
6,7 7,1
7,4 79
7,1
7,5 7,7 7,3 7,6
De huishoudleerares, die in deze gemeente gedurende de 3 perioden van onderzoek met het toezicht op de gezinnen belast was, heeft de gedurende haar bezoeken aan de gezinnen opgedane ervaringen en ontvangen mededeelingen in eenige rapportjes vastgelegd, waaraan het volgende werd ontleend.
Kleeding en Dekking
De kleeding, die hier door de gezinnen gedragen wordt, bestaat voornamelijk uit afgedankte kleeding van anderen. Nieuwe kleeding kan niet worden aangeschaft.
Voeding
Ongeveer de helft van de vrouwen kan bijna niets anders koken dan aardappelen. Voorlichting omtrent de heel eenvoudige keuken, alsmede voedingsleer en hygiëne, is hier wel zeer gewenscht. 222
Vooral de gezinnen, waar langdurige werkloosheid heerscht, bleken reeds diep in de schuld te zitten. Tijdens hun werkloosheid komen zij daar in geen geval meer uit, daar men van den steun onmogelijk geld voor de afbetaling kan reserveeren.
Schulden
Zoowel bij de nette als bij de minder nette gezinnen is de armoede groot. Bij slijtage is men niet in staat tot reparatie of vervanging over te gaan. Ten laatste drukt zij dan ook haar stempel op den geheelen inboedel.
Diversen
Aan de huisartsen van de bij het onderzoek betrokken gezinnen werd het verzoek gericht, in een beknopt rapportje een algemeen overzicht te willen geven omtrent den gezondheidstoestand van de gezinsleden. Aan dit verzoek gaven 2 artsen gevolg, waardoor 3 gezinnen met in totaal 31 personen konden wonden beoordeeld. Van één gezin is het rapport gunstig, bij het tweede laat de gezondheidstoestand wel iets te wenschen over, bij het derde laat de voedingstoestand niets te wenschen over.
De gezondheidstoestand der gezinnen
De resultaten van het door onze Commissie in deze gemeente gehouden Uitkomsten van onderzoek komen voor in tabel I op blz. 69-74 Deel II van dit rapport. het vrzooedekins gde _ Allereerst moge hier een beknopte beschouwing volgen omtrent de uitkomsten van het voedings-onderzoek aan de hand van de door onze Commissie daarvoor gestelde eischen. Het eiwitverbruik bleek in deze gemeente bij 14 % der gezinnen Eiwit „krap", bij 5 % „matig" en bij 27 % „ruim". Het gemiddelde verbruik (17 g dierlijk en 64 g plantaardig eiwit, tezamen 81 g) valt in de categorie „matig". Het vetverbruik bleek in alle gevallen „voldoende" te zijn. Het ge- vet middelde verbruik was i i o g per verbruikseenheid. Het calorieënverbruik bleek bij i o % der gezinnen „matig", bij 24 % „bevredigend" en bij 66 % „ruim". Het gemiddelde verbruik ad 3162 calorieën is „ruim". Het verbruik van vitamine A + carotine 1) bleek bij 31 % der gezinnen „onvoldoende" en bij 69 % „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 1,4 mg carotine is „voldoende".
Calorieën
V
C arotine
Het verbruik van vitamine C bleek bij 3 % der gezinnen „ongunstig", Vitamine c bij 3 % „voldoende" en bij 94 % „verzadigd". Het gemiddelde verbruik ad 1o5 mg valt in de categorie „verzadigd". 1)
15
Zie noot onderaan blz. 72.
22 3
en
Calcium
Ijzer
Het calciumverbruik bleek bij 48 0/0 der gezinnen „onvoldoende" en bij 5 2 (Y„ „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 705 mg is „voldoende" te achten.
Samenvatting
Het ijzerverbruik bleek bij 7 c , der gezinnen „onvoldoende" en bij 93 % „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 25 mg valt in de categorie „voldoende".
Uitkomsten van het budgetonderzoek
Het totale beeld van de voeding in deze gemeente is voor wat de hoeveelheid voedsel (calorieën) betreft, iets gunstiger dan het algemeen gemiddelde over alle gemeenten tezamen aangeeft. Kwalitatief is de voeding evenwel wat minder gunstig, hetgeen o.a. tot uiting komt in de hoogere percentages gezinnen met „onvoldoende" vitamine A -+ carotine en „onvoldoende" calcium, alsmede door het lagere gehalte dierlijk eiwit. Het lage gemiddelde cijfer voor carotine is een gevolg van het geringe verbruik van groenten. Blijkens tabel I, blz. 69-74 Deel II zijn de uitkomsten van het gemiddelde budget van alle onderzochte gezinnen over de 3 perioden als volgt: Aantal onderzochte gezinnen: 29 (43). Gemiddeld aantal personen: 8, i5 . Gemiddeld aantal verbruikseenheden: 5,70. Uitgaven
Inkomsten Steun . . .... Werkverschaffing Brandstoffenbij slag Voordeel gebruik van distributie-levensmiddelen . . . Verdienste van het gezinshoofd Andere gezinsinkomsten. Geschenken Gebruik uit voorraad . . Totaal
f )3 33
35
33 53 55 33
,99 7,23 0,33
0,93 1,54 1,77 0,96 1,87
f 16,62.
Voeding Woning Vuur en licht Kleeding en wasch Verzekeringen Diversen
Totaal . .
. f 1,26 Nadeelig saldo .. Voeding per 'wo calorieën . „ 0,09 Voeding per verbruikseenheid „ 0,28 22 4
f 11,16 35
1,87
3)
1,07 1,24 0,65
33
1,89
33 )5
f 17,88
Bij de beschouwing dezer uitkomsten valt allereerst op het groote aantal personen (8,15), waaruit blijkt, dat de onderzochte gezinnen gemiddeld niet minder dan 6 kinderen hadden, hetgeen ondanks zeer lagen kostprijs der voeding aanleiding geeft tot een zeer hoog totaalbedrag, besteed aan voeding (f '1,16). Uit andere onderdeelen van de uitgaven, met name aan de bedragen, besteed aan vuur en licht, kleeding en wasch, verzekeringen, is te zien, dat de gezinnen hiervoor slechts zeer weinig geld konden besteden. De inkomsten kwamen hoofdzakelijk uit werkverschaffing (f 7,23) en slechts voor een gering deel uit steun ( f 1,99). Niet onbelangrijk waren ook de inkomsten uit vrij bedrijf (f 1,54) en de inkomsten van gezinsleden (f 1,77). Desondanks is het nadeelig saldo van het budget zeer hoog (f 1,26). Dit budget bevestigt de hierboven aangegeven bevinding van de huisbezoekster. GEMEENTE GRONINGEN (Gr.) Groningen, hoofdstad van de gelijknamige provincie, ligt aan de Omschrijving samenvloeiing van de gekanaliseerde Hunze (Schuitendiep) en Drentsche A. van de gemeente (Hoornsche Diep), aan een aantal kanalen, zooals Eemskanaal, Damsterdiep, Boterdiep, Reitdiep en Hoendiep en aan verschillende spoor- en tramlijnen. Verder is het een knooppunt van talrijke autobuslijnen, vooral naar de kleistreek en naar Noord-Drenthe, Noord- en N.O.-Friesland. Groningen is het cultureele en economische middelpunt van het Noorden des lands. Het bezit een in 1614 door het Gewest gestichte en in 1813 door het Rijk overgenomen universiteit. Als economisch centrum heeft Groningen beteekenis door zijn druk bezochte veemarkt en door zijn talrijke winkels is het eveneens de koopstad voor een wijde omgeving. Verder is er een belangrijke markt voor graan, dat voornamelijk in de Korenbeurs wordt verhandeld, in verband waarmede de stad verschillende silo's en graanpakhuizen telt. Door het voor 800 tons schepen bevaarbare Eemskanaal is Groningen met Delfzijl verbonden, zoodat de stad zelfs voor kleine zeeschepen toegankelijk is. Behalve handel en verkeer is ook de industrie een belangrijk middel van bestaan. Zij omvat voornamelijk in verband met de positie van de stad als administratief en wetenschappelijk centrum, grafische bedrijven; als markt en koopstad, confectiefabrieken en meubelmakerijen, metaal(w.o. een rijwielfabriek en eenige scheepswerven), tricotagefabrieken, tabaks- en sigarenfabrieken, koffiebranderijen, theemengerijen, chocoladefabrieken en een groote suikerfabriek. -
2 25
Omvang der werkloosheid
De gemeente heeft een oppervlakte van 228-7 ha en telde op i Januari 1937: '16 743 inwoners. De omvang van de werkloosheid in deze, tot de IIde tariefklasse van steunverleening behoorende gemeente, ten tijde van het door onze Commissie ingestelde onderzoek, moge blijken uit het navolgende staatje: Aantal personen 1) 1937
Tijdstippen der onderzoekingen
Woning, eigen tuin en/of vee
Ingeschreven bij de arbeids- Tewerkgestelden bemiddeling
30 Januari. 27 Februari 26 Maart 30 April 28 Mei . 25 Juni . 30 Juli . . 27 Augustus 24 September 29 October 26 November 31 December
6 635 5 757 5 295 4 718 4 595 4 564 4 5 61 4 529 4 599 4 471 5 226 5 56o
Gemiddeld
5 043
281
3 01
263 234 287 263 283 242 238 209
Gesteunden
2 766 2 6o6 2 2 2 2
342 10 1 120 112
797 950 2 040
957
104
2 294 2 985
225
2 256
Het in deze gemeente gehouden winter-onderzoek had plaats in het tijdvak tusschen i o Maart en 8 April 1937 en omvatte 40 gezinnen met in totaal 2 14 personen; het lente-onderzoek tusschen 19 Mei en 2 Juli 1 93 7 bij 40 gezinnen met in totaal 218 personen en het zomer-onderzoek tusschen 4 Augustus en 7 October 1937 bij 40 gezinnen met in totaal 2 26 personen. Alle in de onderscheidenlijke perioden onderzochte gezinnen bewoonden een huurhuis, met uitzondering van i gezin in de Me periode, dat een woonschip bewoonde. Van de 40 gezinnen in de iste periode hadden 2 gezinnen de beschikking over een stukje grond, waarop beiden zoowel aardappelen als groenten verbouwden; in de 2de periode hadden 3 gezinnen van de 40 de beschikking over een stukje grond, waarop 2 gezinnen zoowel aardappelen als groenten verbouwden en i gezin uitsluitend groenten; in de 3de periode hadden 4 gezinnen van de 40 de beschikking over een stukje grond, waarop 3 gezinnen zoowel aardappelen als groenten 1) Pour la traduction des tableaux, voir chez Bergen, p. 175—.181 226
verbouwden en i gezin uitsluitend groenten. Vee of pluimvee werd door geen der gezinnen gehouden. In deze gemeente werd gedurende het geheele jaar schoolvoeding verstrekt. De winter-voeding werd verstrekt van i October t/m 31 Maart en bestond ten tijde van het onderzoek uit: Maandag : karnemelkschepap. Dinsdag : groene erwten met aardappels, spek en prei. Woensdag : wortelen, witte boonen, aardappelen en suiker. Donderdag : snij- en witte boonen, aardappelen en vet. : rijst met melk, boter en suiker. Vrijdag Zaterdag : koolrapen, aardappelen, vet, witte boonen en suiker. De zomer-voeding werd verstrekt van i April t/m 3o September en bestond ten tijde van het onderzoek uit : Maandag : i 1 karnemelkschepop met suiker. Dinsdag : 2 sneden wittebrood met roggebrood en bloedworst en 1/4 1 melk. Woensdag : gort met rozijnen, boter en suiker. Donderdag : 2 sneden wittebrood met roggebrood en kaas en 1/4 1melk. : 1 1 karnemelkschepap met suiker. Vrijdag Zaterdag : 2 sneden wittebrood met roggebrood en bloedworst en 1/4 1 melk.
schoolvoeding
Van de leerplichtige kinderen van 6 t/m 13 jaar, welke bij de gezinnen in de onderscheidene perioden voorkwamen, namen resp. 22 van de 57, 18 van de 64 en 12 van de 63 aan de schoolvoeding deel. Als reden, waarom de kinderen niet aan de schoolvoeding deelnamen, werd door 1 gezin opgegeven : „uit standsgevoel", terwijl 2 gezinnen vonden „dat het huiselijk verband verloren gaat". De meeste van de onderzochte gezinnen gebruikten gewoonlijk dage- Aantal warme lijks een warmen maaltijd, slechts 2 gezinnen in de 2de periode met maaltijden resp. 6 en 4 warme maaltijden per week en 2 gezinnen in de 3de periode met resp. 6 en 5 warme maaltijden per week, weken hiervan af. Huishoudelijke voorlichting hadden slechts de vrouwen van 2 van Huishoudelijke de 4o gezinnen uit de i ste periode genoten. Van de 4o gezinnen in de voorlichting 2de periode hadden de vrouwen van 2 gezinnen huishoudelijke voorlichting genoten en wel uitsluitend door het volgen van een naaicursus. In de 3de periode hadden de vrouwen van 2 van de 4o gezinnen voorlichting genoten en wel i door het volgen van een naaicursus en i aan de huishoudschool. 2.27
Overicht van de samenstelling der gqinnen
Samenstelling der gezinnen
Leeftijden bij den aanvang van het onderzoek Gezin N°.
Echtpaar
M. 332 31 333 30 334 32 335 38 336 36 337 41 338 27 339 29 340 37 341 6o 342 47 343 44 344 50 345 27
v. 301) 30 38 41 36 37 23 26 37 48 484) 41 20
246)
Kinderen Manlijk
Vrouwlijk
7 9 2) 233)
3 4, 0 5 2
19 15, 10, 6s) 3, 4, 3, 0 5
2 12 17, I5 I0 15
2, I
5, 3, 0 8 9), 6, 6 2
6,
3 11)
5 13, 3 //, 8 8, 6 14, 7 19, 12
6 4, 6, 4 8, 6 9, 7, 6 5, o 7, 6, 4 4 7 22, 6 22, 2,
22)
7, 5, 3 23) 4 16, 12, 6, 4 16, 14, 1 6 24) IS, 14, 12, 10
7 25), 4
1) Zwak; liter melk per dag van gemeente. 2) Gaat naar vacantiekolonie. 2,43 2,8 3) T.b.c.-aanleg. 2,37 4) Bloedarmoede, ze P.; melk en eieren ten 2,4 2,5 geschenke. 2,9 5) Alleen 3e P. 6) Zwak; ontvangt melk. 3,4 7) Zwanger. 3,5 3,6 8) Alleen 3e P. 3,75 9) Alleen ie en 3e P. 2,57 10) Ziek; 2 liter melk per 2,7 dag van de gemeente. 2,7 11) Allen mager en zwak. 2,7 12) Gaat naar vacantiekolonie. 2,87 2,9 13) Zwanger. 14) Ziekelijk. 3,0 3,2 1') Zwak. 16) Bloedarmoede; tV2 3,2 liter melk per dag en 3,35 staal van de gemeente. 3,4 ") Maagpatiënt. 3,6 3,87 18) Zwanger. 19) Zwak. 3,9 ") Zwanger; melk van 3,9 de gemeente. 4,1 21) Gaat naar vacantie4,1 kolonie. 4,3 22) Rachitis symptomen 2,9 23) Zwakke kinderen; 3,3 ontvangen melk en 3,33 eieren ten geschenke. 3,5 24) Onder contróle con3,6 sultatiebureau the.; 3,63 ontvangt melk en 3,7 eieren. 3,8 25) Gaan naar vacantie4,3 kolonie ; ontvangen 3,77 melk in de 3de P. 4,8 2,1 2,3 2,3
2
6
333444678 2332 81 29 2328 30') 349 31 4, o 8) 29 350 31 7, 4, 351 32 27 8, 7 1.°) 352 37 35 40 353 39 1, 7 45 354 55 //, 7 355 35 30 356 44 11 12) 44 /0 3613) 357 33 15, II, 5 358 39 3914) 15 42 359 39 360 42 41 41 361 39 I0 19 15), 16 362 48 4315) 29 3, o 363 33 3, 2 364 26 2616) 36 5 3517 ) 33 18) 7, 5, 3 19) 366 29 3120) 7, 6, 5, 3 367 32 33 4, 2 37 368 40 0 15, 3 369 37 33 28 370 35 9 45 1, 10, 8 21) 371 52 4 22) 372 34 30 42 373 46 12,14;/,18 1, 7 374 35 33 375 39 35 /o, 3 36 376 46 13 24), 24), 9 24), 377 35 3624) 7 24) 41 378 40 228
Gem. Opmerkingen aantal Overige vergezinsleden bruiks- Cursief gedrukte cijfers = schoolvoeding eenP. = periode M. V. heden
25),
449 :83 4,93 5,07 5,2
Leeftijden bij den aanvang van het onderzoek Gezin N°.
•
379 38o 381 382 383 3 84 385 386
Kinderen
Echtpaar
48
•
45 40 35 27) 32 57 33 36 36 3i") 33 41 37 38 3 °) 41 51
Manlijk
Vrouwlijk
16, 14, 6 13, io
12, 3 26) 15, II, 9 II, 6, 5, 3, 0 12, To, 7, 3, 0 28 ) 13, To, 5, 2 9, 3, 17, 14, 2 12, II, 7, I
IO I
I,
5
II,
4
3, 9, 3 18, 13, 8 , 4 1
Gem. Opmerkingen aantal Overige vergezinsleden bruiks- Cursief gedrukte cijfers schoolvoeding eenP. = periode heden M. V.
28
5,4 5,4 4,6 4,7 4,9 5, 0 5,53 6,8
26) 2e P. ; melk en eieren ten geschenke. 27) Maagpatiënt ; 3 1/2 liter melk en 3 eieren per dag van de gemeente. 28) Ziekelijke menschen. 29) Zwak ; 1 liter melk en 1 ei per dag van de gemeente. 30) Zwak; 1/2 liter melk en 1 ei per dag van de gemeente.
De sociale werkster, die in deze gemeente gedurende de 3 perioden Nadere van onderzoek met het toezicht op de gezinnen belast was, heeft de ge- om de durende haar bezoeken aan de gezinnen opgedane ervaringen en ont- levensomstanvan de vangen mededeelingen in eenige rapportjes vastgelegd, waaraan het digheden gezinnen volgende werd ontleend. De huiskamers van de werkloozen vertoonden bijna alle de sporen Behuizing en van de werkloosheid. Vooral de vloerbedekking was in vele woonkamers hyg iëne slecht, ook in die van de netste gezinnen. Tevergeefs probeerde men soms de gaten in het karpet met matjes te bedekken. Tafelkleeden waren vaal en versleten, gordijnen dikwijls totaal op. Vooral de grootste gezinnen bleken er het slechtst aan toe te zijn. Intusschen hadden de meeste gezinnen nog hun „mooie kamer", een voorkamer, die zelden gebruikt werd, waarin de toestand van het meubilair als regel goed was te noemen. Kleeding, schoeisel en dekking lieten in de werkloozen-gezinnen alles Kleeding en te wenschen over. Enkele werkloozen verzoolden zelf de schoenen, doch Dekkin g het kwam voor, dat de schoenen zoo ver versleten waren, dat zij niet meer te verzoolen waren, terwijl het geld voor nieuwe hun ontbrak. Kinderkleeding maakte men veel van afgelegde kleeding van familie of kennissen. Als de vrouw handig was met de naald, wist zij haar kinderen op deze wijze nog netjes te kleeden. Den anderen zag men de werkloosheid wel aan. De vrouwen en mannen waren nog het armoedigst gekleed, meestal slechts gedragen kleeding van familie of kennissen. „Wij hebben geen kleeren meer om aan te trekken, alles gaat er af en er komt niets bij", dat waren uitroepen, die men in bijna elk gezin en telkens 229
opnieuw tegenkwam. Ook aan lakens en sloopen waren er tekorten. Soms gaat men er noodgedwongen toe over het een en ander op afbetaling te koopen, waarbij men genoodzaakt wordt hooge prijzen te betalen. De grootste gezinnen bleken er ook hieromtrent het slechtst aan toe te zijn. Voeding
Verschillende uitlatingen van de gezinnen wezen erop, dat men de voeding niet altijd voldoende vond. In het gebruik maken van schoolvoeding en -kleeding had men dikwijls grooten tegenzin, omdat men meende, hierdoor nog meer als werkboze gebrandmerkt te worden. In de lente- en zomer-periode was de distributie van versche groenten zeer belangrijk. Behoudens het feit, dat men wel eens over de voorziening als zoodanig mopperde, werd de distributie door de vrouwen zeer op prijs gesteld. Zoo ontving de huisbezoekster van vele kanten enthousiaste uitroepen over de bloemkool, die in ruime mate en in goede kwaliteit beschikbaar was. De hoeveelheid bak- en braadvet moest meestal aangevuld worden met vet, dat men op de gewone wijze in den winkel koopt. En daar in arbeiderskringen de meening heerscht, dat het bij de voeding in de eerste plaats op „veel vet" aankomt, werd nogal eens de duurte van bak- en braadvet gememoreerd. Tegenover het gehakt in blik stond men onverschillig. Als regel werd daarvan ook weinig gebruik gemaakt. Over de tomatensoep waren de meeningen zeer verdeeld. Velen vonden ze „niet lekker" of zelfs „verschrikkelijk", enkelen zeiden, dat ze „fijn" was. In ieder geval werd de soep zeer weinig door de vrouwen genomen.
Distributielevensmiddelen
Schulden
De vrouwen van de werkloozen bleken wel het meest met de bezwaren van een krappe beurs te kampen te hebben. Zij moesten doorloopend rekenen. Velen betaalden dadelijk alles wat zij kochten, terwijl door sommigen voor de maandelijksche uitgaven wekelijks een bedrag werd gereserveerd. „Als wij eenmaal in de schuld geraken, komen we er nooit meer uit", merkten ze daarbij op. Anderen staken zich echter geregeld en soms vrij diep in de schuld (5 gezinnen hadden volgens eigen opgaven een uitstaande schuld bij leveranciers varieerend van f 17,5 o tot f ioo,—; de andere gezinnen hebben hieromtrent geen mededeelingen gedaan). Meestal hadden zij in 't begin van de steunweek een heele begrooting in het hoofd. Aangezien er geen ruimte was voor reserve, brachten onverwachte uitgaven, b.v. een gebroken lampje, schoenreparatie, een hooge 23 0
lichtrekening, e.d. plotseling zoo'n begrooting geheel in de war. Dergelijke uitgaven werden dan ook dikwijls verhaald op de huur en zoo ontstond, ook bij enkele van de beste gezinnen, huurschuld. Huurschuld was ook vaak het gevolg van een wachtweek. „Een wachtweek breekt je de nek, juffrouw". placht men dan te zeggen. In een paar gezinnen was de voor hun omstandigheden veel te hooge huur de oorzaak van huurschuld.
.
Aan vele werkloozen merkte men, dat de gedwongen lediggang hen drukte. Twee vrouwen vertelden, dat haar mannen perioden hadden gehad, waarin ze van slaapmiddelen gebruik moesten maken, daar ze overdag te veel tobden. Sommige mannen hadden zich vrijwel aan hun omstandigheden aangepast. Dit waren degenen, die zich bezigheden wisten te scheppen, veel aan vereenigingswerk deden, enz. Tegenover de mogelijkheid om weer aan 't werk te komen stond men dikwijls zeer sceptisch, in 't bijzonder degenen, die jaren werkloos waren. „We komen er nooit meer in", meenden ze. Een paar zeiden : „Er moet eerst oorlog komen, dan krijgen we pas weer werk". Sprak men over de economische opleving, dan hechtten ze daaraan weinig beteekenis, hoewel men voelde, hoe diep in hen de hoop leefde, dat hun twijfel ongegrond mocht zijn. Want bijna allen hunkerden ze naar werk, naar een geregeld leven. Sommige gezinnen klaagden erover, dat ze, doordat ze niet konden uitgaan, geen visite ontvangen enz., geheel alleen kwamen te staan, doordat hun vroegere kennissen geen omgang meer met hen zochten. Het gevoel van niet mee te kunnen doen plaagde niet alleen de ouders, doch ook de kinderen. In het vereenigingsleven voelden zij zich achteruitgesteld, hetgeen oorzaak was, dat zij er zich tenslotte aan onttrokken.
Diversen
In deze gemeente werd, evenals in Leiden, een geneeskundig onderzoek ingesteld in samenwerking met den Gemeentelij ken Gezondheidsdienst ter plaatse. Hierover bereikten de Commissie rapporten betreffende 36 gezinnen met zo7 personen.
De gezondheidstoestand der gezinnen
Bij 8 personen werd opgegeven, dat ze te mager waren, zonder dat hieraan de gevolgtrekking verbonden werd, dat zulks een gevolg van ondervoeding zou zijn. De algemeene gezondheidstoestand werd het minst gunstig beoordeeld bij de vrouwen, waarop dan de kinderen volgen, terwijl een bepaald onvoldoende gezondheidstoestand bij geen der 36 mannen werd aangegeven. 231
Bewijzen van opvallende tekorten aan vitaminen werden niet waargenomen. Uitkomsten van het voedingsonderzoek
De resultaten van het door onze Commissie in deze gemeente gehouden onderzoek komen voor in tabel I op blz. 74 87 Deel II van dit rapport. Allereerst moge hier een beknopte beschouwing volgen omtrent de uitkomsten van het voedings-onderzoek aan de hand van de door onze Commissie daarvoor gestelde eischen.
Eiwit
Het eiwitverbruik bleek in deze gemeente bij 22 % der gezinnen „krap", bij 5 3 % „matig" en bij 25 °/„ „ruim". Het gemiddelde verbruik (27 g dierlijk en 5 4 g plantaardig eiwit, tezamen 8 i g) valt in de categorie „matig".
Vet
Het vetverbruik bleek bij 4 % der gezinnen „onvoldoende" en bij 96 cy„ „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 98 g is „voldoende" te achten.
Calorieën
Het calorieënverbruik bleek bij i i % der gezinnen „krap", bij 13 cy. „matig", bij 34 % „bevredigend" en bij 42 % „ruim". Het gemiddelde verbruik ad 2949 calorieën is „ruim".
Vitamine A en Carotine
Vitamine C
Calcium
Ijzer
Samenvatting
-
Het verbruik van vitamine A -I- carotine 1) bleek bij 2 % der gezinnen „onvoldoende" en bij 98 °/„ „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 2,7 mg carotine is „voldoende". Het verbruik van vitamine C was bij 2 % der gezinnen „ongunstig", bij 14 cyo „voldoende" en bij 84 4D/0 „verzadigd". Het gemiddelde verbruik ad 87 mg valt in de categorie „verzadigd". Het calciumverbruik bleek bij 22 % der gezinnen „onvoldoende" en bij 78 13/0 „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 956 mg is „voldoende" te achten. Het ijzerverbruik bleek bij 3i % der gezinnen „onvoldoende" en bij 69 % „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 22 mg valt in de categorie „voldoende". Het totale beeld van de voeding in deze gemeente is wat gunstiger dan het algemeen gemiddelde over alle gemeenten tezamen aangeeft, wat vooral tot uiting komt bij het vitaminen-, calcium- en dierlijk eiwitgehalte. 1) Zie de noot onderaan blz. 72. 232
Aan de hand van de ontvangen gegevens van den Gemeentelijken De voeding in Geneeskundigen Dienst heeft ons lid Dr. S. A. TEN BOKKEL HUININK uit lveenrb an d metgehet gewicht der gezinsleden, gecombineerd met hun leeftijd, het aantal wicht ::n de n en oi p ercalorieën berekend, dat ieder noodig zou hebben 2) en een vergelijking betrokken gemaakt met de gegevens over de voeding in deze gezinnen, berekend s ) uit het winter-budgetonderzoek. Ter vereenvoudiging werd „de manwaarde" volgens gewicht en leeftijd uitgerekend, en wel door het totaal aantal benoodigde calorieën te deelen door het totale aantal verbruikseenheden van het gezin. Deze Manwaarde
Unités de consommation Gezin N°.
Ménage N° .
335 338 339 343 345 346 347 349 351 355 356 357 358 36o 365 367 368
37o 372 375 376 377 385
gevonden uit het budget-onderzoek
verminderd met 8 %
d'après l' enquête sur les comptes de ménage
diminuée de 8 %
3 103
28 55
2 794 2 77 6
2 )70
3 276 3 135 3 ()do
3 73 1 2 802
3 819 3 203 2 447 2 861 2 797 2
712 2 876 2 99 8 2 753
2 69f
3 394 33 4 2 914
3 33 1
11- 4 3 014 2
2 884 2 81ƒ
3 433 )78 3 513 2 947 2
volgens gewicht en leeftijd van de gezinsleden
suivant le poids et l'dge des membres du ménage
2
543
724 2 644 3 1 49 2
berekend naar de lengte der gezinsleden en normaal geschat gewicht
calculée d'après la taille des membres du ménage et le poids normal évalué 2 325 2
870
2
08
2 740
753
2 591
2
3 of)"
2 882
2 322
2 300
2 644
2 613
2 563 2 372
2 66o 2 244
2 2,TI
2 25'4
2 374
2 632 2 573
2 242 2 516
2 383
2 632 2 646
2 967 2 928
2 758 2 533 2 479 3 122
2 381 2 243
2 604 2 737
3 1 47 3 369 2 681 3 o65
2 488
2 34 6
2 318
2 )77
2 843
2 498 2 216 2 026
2 630 2 282
435 2 447 2
2 45 8 2 483 2
343
1) Zie ook onder Gemeente Leiden blz. 256. 2) Berekening volgens tabellen I en 2 op blz. 37 en 38 van „De voeding van de gezonde en de zieke werkloozen" — diss. van S. A. TEN BOKKEL HUININK 1936. 2 33
„manwaarde” kan nu vergeleken worden met de manwaarde, welke uit het budget-onderzoek bepaald werd. Dee vergelijking laat ons tien, welke gqinnen voldoende en welke, volgens de gebruikte methode, onvoldoende gevoed werden, waardoor het mogelijk wordt een „calorische ondervoeding" te signaleeren. Rekening moet ermede gehouden worden, dat van het aantal berekende „netto calorieën" uit het budget-onderzoek 8 <X, afgetrokken moet worden, welk deel, door de niet volkomen voedselopname, met de faeces verloren gaat. Ook is het mogelijk, dat de gewichten van de betrokken personen beneden normaal zijn en dus het benoodigde aantal calorieën berekend wordt van feitelijk reeds slecht gevoede menschen. Om hieraan tegemoet te komen werd tevens berekend hoeveel de „manwaarden" in de resp. gezinnen zouden zijn bij menschen met een normaal „gemiddeld" gewicht, berekend volgens de lengte van de onderzochte personen. Een voorbeeld van alle hiervorenbedoelde berekeningen wordt gegeven op blz. 256 van dit rapport onder de gemeente Leiden. In het tabelletje vermeld op bladz. 233 worden de 3 waarden van 23 gezinnen, waarvan deze konden worden berekend, weergegeven. Negen van de 23 gezinnen blijken minder calorieën met hun voeding te krijgen, dan zij volgens gewicht en leeftijd noodig hebben. Gemiddeld aantal calorieën per manwaarde Volgens het budgetonderzoek
Na aftrek van 8 %
Volgens gewicht en leeftijd der gezinsleden
Suivant l'enquête sur les comptes de ménage
Après déduction de 8 %
Suivant le poids et riige des membres du ménage
3 070
2 824
2
333
Volgens de lengte der personen en normaal geschat gewicht
Suivant la taille des personnes et le poids normal évalué 2
334
Het gemiddelde van alle betrokken gezinnen geeft aan, dat er, evenals te Leiden, voldoende calorieën toegevoerd worden, terwijl de werkelijke gewichten gemiddeld normale gewichten zijn. Wat dit laatste betreft is de toestand dus iets gunstiger dan in Leiden. Uitkomsten van Blijkens tabel I, blz. 74 87 Deel II, zijn de uitkomsten van het het budgetgemiddelde budget van alle onderzochte gezinnen over de 3 perioden onderzoek als volgt: Aantal onderzochte gezinnen: 55 (i 20). Gemiddeld aantal personen: 5,48. Gemiddeld aantal verbruikseenheden: 3,67. -
234
Uitgaven
Inkomsten Steun Werkverschaffing Brandstoffenbij slag Voordeel gebruik van distributie-levensmiddelen . . . Verdienste van het gezinshoofd Andere gezinsinkomsten. Geschenken Gebruik uit voorraad . . Totaal
f 12,65 ,, 1,03 „ 0,28 0,72
53
0,87 1,63 1 ,53 0,10
f 18,81
Voeding Woning Vuur en licht Kleeding en wasch Verzekeringen Diversen
Totaal
f 8,65 ,, 4,71 3)
,, 33
1,22
1,79 1,04 1,31
f 18,72
Voordeelig saldo . . . . . . f o,o9 Voeding per i 000 calorieën . „ o, Voeding per verbruikseenheid 0 ,34 Dit budget is practisch sluitend. Het vertoont betrekkelijk hooge inkomsten uit steun en geschenken, doch daartegenover ook betrekkelijk hooge uitgaven aan huur, hypotheek en belasting. Overigens vertoont het budget in vergelijking met het algemeene budget van alle klassen tezamen (tabel III, blz. 171, Deel II) geen belangrijke afwijkingen. Het geconstateerde voordeelig saldo, zij het ook dat dit niet groot is, vergeleken met het nadeelig saldo van het algemeen budget, toont aan, dat de gesteunden te Groningen zich financieel iets ruimer konden bewegen dan hun lotgenooten in lagere steuntariefklassen. GEMEENTE HAZERSWOUDE (Z.-H.) De gemeente bestaat uit Hazerswoude, Oostbuurt, een 3-tal buurten Omschrijving en verschillende polders. De bodem bestaat grootendeels uit veen, uit- van de gemeente gezonderd de Rijnboorden en de drooggemaakte plassen, welke uit klei bestaan. De gemeente heeft een oppervlakte van 3458 ha. De bevolking leeft van landbouw, veeteelt, tuinbouw, zuivelbereiding en eenige nijverheid (wasscherij, sigarenmakerij). Op i Januari 1937 bedroeg het aantal inwoners 5 om.. De omvang van de werkloosheid in deze tot de VIIIe tarief klasse van steunverleening behoorende gemeente, ten tijde van het door onze Commissie ingestelde onderzoek, moge blijken uit het navolgende staatje: 235
Omvang der werkloosheid
Aantal personen 1) 1937
30 Januari 27 Februari 26 Maart 30 April. 28 Mei . 25 Juni. 30 Juli . . 27 Augustus 24 September 29 October 26 November 31 December Gemiddeld
Ingeschreven bij de arbeids- Tewerkgestelden bemiddeling 203
203
206 212 206
18o 140 76 78 79 72 83 135 139
Gesteunden
112
8 29 34 31 23 17 15 14 17 8 i6
66 41 26 13 40 47 46 39 52 63
Het in deze gemeente gehouden winter-onderzoek had plaats in het tijdvak tusschen 17 Februari en 16 Maart 1937 en omvatte 20 gezinnen met in totaal 117 personen; het lente-onderzoek tusschen 27 April en 24 Mei 1937 bij 18 gezinnen met in totaal io6 personen en het zomeronderzoek tusschen 13 Juli en 16 Augustus 1937 bij 19 gezinnen met in totaal ii5 personen.
Tijdstippen der onderzoekingen
Woning, eigen tuin en/of vee
Alle in de onderscheidene perioden medewerkende gezinnen bewoonden een huurhuis, met uitzondering van i gezin in de 3de periode, dot een eigen schip bewoonde. In de iste periode hadden 13 van de 20 gezinnen de beschikking over een stukje grond, waarop 8 gezinnen zoowel aardappelen als groenten verbouwden, 3 gezinnen uitsluitend groenten en 2 gezinnen uitsluitend aardappelen. Eén gezin hield 2 geiten en 4 gezinnen eenige kippen. In de 2de periode hadden II van de 18 gezinnen de beschikking over een stukje grond, waarop 9 gezinnen zoowel aardappelen als groenten verbouwden, i gezin uitsluitend groenten en i gezin uitsluitend aardappelen. Eén gezin hield eenden en 5 gezinnen kippen. In de 3de periode hadden 12 van de 19 gezinnen de beschikking over een stukje grond, waarop 9 gezinnen zoowel aardappelen als groenten verbouwden, 2 gezinnen uitsluitend groenten en i gezin uitsluitend aardappelen. Eén gezin hield 2 geiten, i gezin eenden en 5 gezinnen kippen, terwijl nog i gezin een vischwater in pacht had. 1) Pour Ia traduction des tableaux, voir â Bergen, p. 175-181. 236
Tijdens de door onze Commissie in deze gemeente ingestelde onderzoekingen werd op de scholen geen schoolvoeding verstrekt.
Schoolvoeding
Het aantal warme maaltij den, dat de gezinnen gewoonlijk per week gebruikten, varieerde van 4 tot 7, zooals de navolgende opstelling doet zien.
Aantal warme maaltijden
Winter
Aantal warme maaltijden per week
Lente
Zomer
Aantal gezinnen
7x 6X
12
12
13
4
3
5
5X 4X
2 1
Onbekend
2
1
Totaal .
19
20
Huishoudelijke voorlichting hadden de huisvrouwen van de gezinnen, die in de onderscheidene perioden medewerkten, in geenerlei vorm genoten.
Overijcht van de samenstelling der gqinnen
Samenstelling der gezinnen
Leeftijden bij den aanvang van het onderzoek Gezin Echtpaar N°.
M
.
IV
.
Kinderen Manlijk
l
Vrouwlijk
52 387 63 59 388 57 18 1 ) 389 23 22 2) 1 26 390 29 o 391 36 46 7 22 3 92 25 I, 0 26 1 393 29 3 1 4 2 9 394 3 0 3 0 5, 2 9 395 2 32 396 1 33 5, 4 28 I 397 30 9, 4 13 37 9, 3 39 8 49 17 14 3), 13, 8 399 5 1 45 32 7, o 400 32 9 To, 5 ii, 8 47 4 01 47 15, 13, II Ic) 402 61 45 5o 19, 9 21, 16 4), 15 51 4 0 3
Gem. Opmerkingen aantal Overige vergezinsleden bruiks- Cursief gedrukte cijfers = schoolvoeding eenM. V. heden P. = periode 1,6 2,07 2,0 2,0 2,3 2,23 2,3
1) Alleen 3e P. 2) Hartgebrek ; ontvangt liter melk' en I ei van de kerk. 3)
Alleen ze P.
4)
Alleen ie en 2e P.
2 ,4 2 ,5 2 ,93
3,03
73
Huishoudelijke voorlichting
3,57 4,6 3,9 4,3 4,8 5,57
237
Leeftijden bij den aanvang van het onderzoek Gezin N°.
Echtpaar
M. 404 405 406 407 408 409 410 411 412
28 32 43 37 35 43 41 46 47
Kinderen
v.
Manlijk
29 29 39 37 33 38 41 46 466)
7, 5, 3, 3 4, 2 15, n, 8, 5 13, 7, 2 13, II, 3, 13 16, 14, 9, 2 13, 7, 6, 3
Vrouwlijk
7, 5, 13, 5 Io, 4, II, IO, 9 15 5), 9, 7, 5 14, II, 9, 7, 5, 3, 13, n, 8, 6 i6 7), 15, 12, IC), 9, 4, 1 8)
Gem. aantal Overige vergezinsleden bruikseenheden
M.
V.
3,5 3,67 4,9 4,8 5,53 6,o 6,1 7,37 7,73
Opmerkingen
Cursief gedrukte cijfers = schoolvoeding P. = periode
5)
Niet in 3e P.
6)
Chronische nephritis.
7)
Alleen 3e P.
8)
Niet in 3e P.
Nadere bijzonderheden omtrent de levensomstanvan de n n gezine
De huishoudleerares, die in deze gemeente gedurende de 3 perioden van onderzoek met het toezicht op de gezinnen belast was, heeft de gedurende haar bezoeken aan de gezinnen opgedane ervaringen en ontvangen mededeelingen in eenige rapportjes vastgelegd, waaraan het volgende werd ontleend.
Diversen
Vrijwel in alle huisgezinnen was de stemming gedrukt. Het steungeld wordt bijna uitsluitend aan voeding en de wekelijks terugkeerende vaste lasten, als huur enz. besteed. De kleeding liet in de verschillende gezinnen veel te wenschen over. Bij de gezinnen met geen of slechts een paar kleine kinderen schijnt de toestand beter dan in de grootere gezinnen. Vooral de groote gezinnen met overwegend schoolgaande en oudere kinderen blijken in de slechtste positie te verkeeren. Daar waar men een stukje tuingrond in gebruik heeft en de man eenige kennis van tuinieren heeft, is men in iets betere omstandigheden dan de anderen. De nieuwe regeling van den steunaftrek van loon van inwonende kinderen tijdens de 2de en volgende periode van onderzoek heeft de omstandigheden van de desbetreffende gezinnen eenigszins verbeterd.
De gezondheids- toestand gezinnen der
Aan de huisartsen van de bij het onderzoek betrokken gezinnen werd het verzoek gericht, in een beknopt rapportje een algemeenen indruk omtrent den gezondheidstoestand der gezinsleden te willen weergeven. Aan dit verzoek gaven 2 artsen gevolg, waardoor 20 gezinnen met in totaal 117 personen konden worden beoordeeld. De vrouwen en kinderen uit de gezinnen werden meermaals slap of zwak bevonden, zonder weerstand. Toch wordt de algemeene gezond-
dighede n
23 8
heidstoestand der werkloozen-gezinnen niet slechter genoemd dan die der werkenden. De resultaten van het door onze Commissie in deze gemeente ge- Uitkomsten van houden onderzoek komen voor in tabel I op blz. 8 8 —9 4 Deel II van het onderzoek dit rapport. Allereerst moge hier een beknopte beschouwing volgen omtrent de uitkomsten van het voedings-onderzoek aan de hand van de door onze Commissie daarvoor gestelde eischen. Het eiwitverbruik bleek in deze gemeente bij 8 % der gezinnen „krap", Eiwit bij 5o % „matig" en bij 42 % „ruim". Het gemiddelde verbruik (22 g dierlijk en 62 g plantaardig eiwit, tezamen 84 g) valt in de categorie „matig". Het vetverbruik bleek bij 15 % der gezinnen „onvoldoende"en bij vet 85 % „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 86 g is „voldoende" te achten. Het calorieënverbruik bleek bij 4 % der gezinnen „krap", bij 4 % Calorieën „matig", bij 3 8 % „bevredigend" en bij 5 4 % „ruim". Het gemiddelde verbruik ad 2992 calorieën is „bevredigend". Het verbruik van vitamine A + carotine 1 ) bleek in alle gevallen Vitamine A en „voldoende" te zijn. Het gemiddelde verbruik was 2,9 mg carotine per Carotine verbruikseenheid. Het verbruik van vitamine C bleek eveneens in alle gevallen voldoende Vitamine c te zijn, I I % der gezinnen konden worden gerekend tot de categorie „voldoende" en 89 % zelfs tot de categorie „verzadigd". Het gemiddelde verbruik ad 81 mg valt in de categorie „verzadigd". Het calciumverbruik bleek bij 23 % der gezinnen „onvoldoende" Calcium en bij 77 % „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 810 mg is „voldoende" te achten. Het ijzerverbruik bleek bij 3 8 % der gezinnen „onvoldoende" en I Jzer bij 62 % „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 21 mg valt in de categorie „voldoende". Het totale beeld van de voeding in deze gemeente is wat gunstiger dan het algemeen gemiddelde over alle gemeenten tezamen aangeeft, daar met uitzondering van vet en ijzer alle overige voedingsonderdeelen een hooger percentage gezinnen met „voldoende" aanwijzen. 1
) Zie de noot onderaan blz. 72.
16
23 9
Samenvatting
Uitkomsten van het budgetonderzoek
Blijkens tabel I, blz. 8 8 94 Deel II zijn de uitkomsten van het gemiddelde budget van alle onderzochte gezinnen over de 3 perioden als volgt: Aantal onderzochte gezinnen : 26 (57). Gemiddeld aantal personen : 5 ,93 . Gemiddeld aantal verbruikseenheden : 3,99. -
Inkomsten
Uitgaven
f 6,o6 Steun Werkverschaffing 4,10 0,33 Brandstoffenbijslag . . . . Voordeel gebruik van distri0, 65 butie-levensmiddelen . . . 1,06 Verdienste van het gezinshoofd 0,0 I Ontvangsten eigen bedrijf. . 1,o6 Andere gezinsinkomsten. . 0,3 1 Geschenken 0,6 5 Gebruik uit voorraad . . 5)
Totaal
f 14,23
Voeding Woning Vuur en licht Kleeding en wasch Verzekeringen Diversen
f 7,98 • 2,6 5
Totaal
f 15,56
,,
1,22
•
1 ,44
•
1,16
f 1,33 Nadeelig saldo Voeding per I 000 calorieën „ o,o9 Voeding per verbruikseenheid „ 0,28 Dit budget vertoont de volgende bijzonderheden: Wat de inkomsten aangaat, zijn zoowel die uit vrij bedrijf als die uit geschenken als bijzonder laag te beschouwen. Bij de uitgaven zijn die aan kleeding en wasch (f I , I I) bijzonder laag, die aan verzekeringen daarentegen juist hooger dan het algemeen gemiddelde van alle gemeenten tezamen. Men mag hieruit afleiden, dat de onderzochte gezinnen in deze gemeente hun sociale verplichtingen nog wel gestand willen doen. Uit het groote budget-tekort (f 1,33) volgt echter, dat zij hiertoe vaak financieel onbekwaam geweest moeten zijn. Hier dringt zich het beeld op eener „fatsoenlijke armoede". GEMEENTE HEERLEN (L.) Tot de gemeente Heerlen behooren behalve Heerlen zelf nog een 8-tal plaatsjes. De oppervlakte beslaat 335 ha en de bodem bestaat uit kleigrond. In den tertiairen ondergrond bevindt zich bruinkool en op
Omschrijving van de gemeente
240
grootere diepte steenkool. Voorop staat dan ook de mijnbouw (mijn: Oranje-Nassau I), terwijl de bij de gemeente behoorende plaatsjes meer landbouwdorpen zijn, waar echter ten deele ook mijnwerkers wonen. Ook de verdere nijverheid heeft zich goed ontwikkeld, men vindt er o.a. kisten-, cementwaren-, ijzer-, steen- en glasindustrie, confectiefabrieken en drukkerijen. Het aantal inwoners bedroeg op i Januari 1937 : 49 982, waarvan ongeveer een zesde gedeelte buitenlanders, voornamelijk Duitschers en Polen. De omvang van de werkloosheid in deze tot de IVe tariefklasse van Omvang der steunverleening behoorende gemeente, ten tijde van het door onze Com- werkloosheid missie ingestelde onderzoek, moge blijken uit het navolgende staatje: Aantal personen 1) 1937
30 Januari 27 Februari 26 Maart 30 April 28 Mei 25 Juni 30 Juli 27 Augustus 24 September 29 October 26 November 31 December Gemiddeld
Ingeschreven bij de arbeids- Tewerkgestelden bemiddeling 695 597 476 394 259 250 230 184 164 170
20 18 20 25 20 19 19 2 2
205
277 325
12
Gesteunden
846 859 812 781 698 692 598 597 6io 589 648 709 703
Het in deze gemeente gehouden winter-onderzoek had plaats in het tijdvak tusschen 17 Februari en 16 Maart 1937 en omvatte 18 gezinnen met in totaal i o i personen; het lente-onderzoek tusschen i Mei en 29 Mei 1937 bij 18 gezinnen met in totaal 93 personen. Een zomer-onderzoek werd in deze gemeente niet gehouden, aangezien de bereidwilligheid om aan het onderzoek mede te werken reeds gedurende de 2de periode onder de werkloozen-gezinnen niet groot meer was. Een en ander door het uitblijven van veronderstelde steunvermeerdering en gestook van buren. 1) Pour la traduction des tableaux, voir â Bergen, p. 175-181. 241
Tijdstippen der onderzoekingen
Woning, eigen tuin en/of vee
Van de 18 in de iste periode onderzochte gezinnen bewoonden 17 een huurhuis en i een eigen woning, terwijl 12 gezinnen de beschikking hadden over een stukje grond, waarop 7 gezinnen zoowel aardappelen als groenten verbouwden, 3 gezinnen uitsluitend groenten en 2 gezinnen uitsluitend aardappelen. Eén gezin hield kippen en 2 varkens en i gezin wat kippen. In de 2de periode bewoonden 16 van de 18 gezinnen een huurhuis en 2 een eigen woning. Acht gezinnen hadden de beschikking over een stukje grond, waarop 3 gezinnen zoowel aardappelen als groenten verbouwden, 2 gezinnen uitsluitend groenten en 3 gezinnen uitsluitend aardappelen. Eén gezin hield kippen en 2 varkens en i gezin wat kippen.
Schoolvoeding
Tijdens de winter-periode werd in deze gemeente op school stamppot of soep verstrekt en wel 5 maal per week. Van de 20 leerplichtige kinderen van 6 t/m 13 jaar, welke bij de gezinnen in deze periode voorkwamen, namen slechts 4 kinderen aan de schoolvoeding deel (en 2 beneden 6 jaar). Als reden voor het nietdeelnemen aan de schoolvoeding noemde men: I°. dat de kinderen niet van het voedsel hielden; 2°. en voornaamste reden, dat de kinderen er door hun mede-scholieren om werden geminacht.
Aantal warme maaltijden Huishoudelijke voorlichting
Alle gezinnen gebruikten gewoonlijk dagelijks een warmen maaltijd. Huishoudelijke voorlichting hadden de vrouwen van de in de onderscheidene perioden medewerkende gezinnen in geenerlei vorm genoten. Overicht van de samenstelling der geinnen
Samenstelling der gezinnen
Leeftijden bij den aanvang van het onderzoek Gezin Echtpaar N°.
M. v. 413 414 415 416 417 418 419 420 421
54 27 34 39 30 29 41 29 47 422 33 423 32 424 40 425 33
242
Kinderen Manlijk
Vrou wlij
k
Gem. aantal Overige vergezinsleden bruikseenheden
M.
v.
56
1,8
22
1,8 2,1 2,8
30 40 27 24 33 28 43 27 33 38 35
2
16 3, 2 4 I0 /0,
17 4, 2, 0 7, 8, 7
2 41)
18 4, 3 8 3
2,4 2,4 2,8 2,9 3,6 2,7 2,7 3,1 3,2
Opmerkingen
Cursief gedrukte cijfers -------schoolvoeding
P. = periode
1) Rachitis.
Leeftijden bij den aanvang van het onderzoek Ge- , zin Echtpaar N°.
M.
V.
426 4 2 7 43 428 35 429 3 291 40 43 1 34 43 2 45 433 44 434 3 1 435 2 9 43 6 47 437 4 6 43 8 41 439 45
Kinderen Manlijk
Vrouwlij k
56
28, 27
25, 20 2)
39 32 30 34 35 40 41 30
16, 14, 12
27
5, 4, 2 6 I0 12
14, 12
5, 3, o 3 5, 4
28 3 ) 34 4 2 13, 11,1 94,7,i 2, o 4 ) 14, 8, 7, 3 46
3 5, 3, 2 9, 8, 7, 4 8, 6, 4 14, 5, 2 IO, 3 2, I 4, 2,
7, 3, 0 13, 12, 10 15, II, IO
Gem. aantal
Opmerkingen Overige vergezinsleden bruiks- Cursief gedrukte cijfers = schoolvoeding eenM. V. heden P. = periode 4,4 4,6 3,2 3,3 3,95 4, 0 4, 1 4,6
3,25 3,4
2) Ziek; krijgt 2 liter melk per dag van de gemeente. 3) Zwak; I liter melk per dag van de gemeente. 4)
Alleen 2de P.
3,6
5,3 4,8 6,4
De huishoudleerares, die in deze gemeente gedurende de 2 perioden Nadere ij bijzonderheden van onderzoek met het toezicht op de gezinnen belast was, heeft de omtrent gedurende haar bezoeken aan de gezinnen opgedane ervaringen en ont- levensomstanvangen mededeelingen in eenige rapportjes vastgelegd, waaraan het dgezinnennn van de volgende werd ontleend. De hygiënische toestanden loopen bij de gezinnen vrij sterk uiteen. Er zijn er, waar het altijd even netjes en zindelijk is, doch er zijn ook gezinnen bij, waar de slordigheid en vuilheid hoogtij vieren.
Behuizing en hygiëne
De grootste klacht, die steeds weer naar voren wordt gebracht is, Kleeding en dat men geen geld heeft om iets nieuws aan te schaffen, als huisraad, Dekking kleeding, dekking, enz. De huisvrouwen van de gezinnen, waar men nog wel eens oude kleeren van familie krijgt, weten deze vaak handig om te werken tot jurkjes, schortjes of pakjes voor de kinderen. Het vanwege de levensmiddelendistributie beschikbaar gestelde Distributiebussenvleesch vindt niet veel waardeering meer bij de menschen, aan- levensmiddelen gezien het hun op den duur tegenstaat. De margarine en het vet vinden een beter onthaal, alhoewel men klaagt, dat de verkrijgbare hoeveelheden niet voldoende zijn en men daardoor verplicht is, het ontbrekende bij te koopen tegen de normale handelsprijzen. Aan de huisartsen van de bij het onderzoek betrokken gezinnen werd het verzoek gericht in een beknopt rapportje een algemeenen indruk omtrent den gezondheidstoestand der gezinsleden te willen 2
43
De gezondheidstoestand der gezinnen
weergeven. Aan dit verzoek gaven 3 artsen gevolg, waardoor 3 gezinnen met in totaal 16 personen konden worden beoordeeld. De conclusie, waartoe deze artsen komen, is dat de algemeene gezondheidstoestand goed is, alhoewel enkele personen in gewicht zijn afgenomen. Uitkomsten van het voedingonderzoek
De resultaten van het door onze Commissie in deze gemeente gehouden onderzoek komen voor in tabel I op blz. 94/98, deel II, van dit rapport. Allereerst moge hier een beknopte beschouwing volgen omtrent de uitkomsten van het voedings-onderzoek aan de hand van de door onze Commissie daarvoor gestelde eischen.
Eiwit
Het eiwitverbruik bleek in deze gemeente bij 22 % der gezinnen „krap", bij 48 % „matig" en bij 30 (yo „ruim". Het gemiddelde verbruik (27 gr dierlijk 'en 56 gr plantaardig eiwit, tezamen 83 gr) valt in de categorie „matig".
Vet
Het vetverbruik bleek bij 4 cyo der gezinnen „onvoldoende" en bij 96 % „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad II o gr is „voldoende" te achten.
Calorieën
Het calorieënverbruik bleek bij 15 cyo der gezinnen „krap", bij 15 % „matig", bij 22 °A, „bevredigend" en bij 48 % „ruim". Het gemiddelde verbruik ad 2998 calorieën is „bevredigend".
Vitamine A en Carotine
Het verbruik van vitamine A H-- carotine 1) bleek in alle gevallen „voldoende" te zijn. Het gemiddelde verbruik was 4,3 mg carotine per verbruikseenheid. Het verbruik van vitamine C bleek bij 4 % der gezinnen „ongunstig", bij 29 % „voldoende" en bij 67 % „verzadigd". Het gemiddelde verbruik ad 68 mg valt in de categorie „verzadigd".
Vitamine C
Calcium
Het calciumverbruik bleek bij 5 2 % der gezinnen „onvoldoende" en bij 48 % „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 762 mg is „voldoende" te achten.
Ijzer
Het ijzerverbruik bleek bij 22 % der gezinnen „onvoldoende" en bij 78 % „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 23 mg valt in de categorie „voldoende".
Samenvatting
Het totale beeld van de voeding in deze gemeente is iets minder gunstig dan het algemeen gemiddelde over alle gemeenten tezamen 1) Zie de noot onderaan blz. 72. 2 44
aangeeft en wel voornamelijk door de hoogere percentages gezinnen in de groepen „krap" calorieën en „onvoldoende" calcium. Blijkens tabel I, blz. 94/98, deel II zijn de uitkomsten van het Uitkomsten van b udg etgemiddelde budget van alle onderzochte gezinnen over de 2 perioden het onderzoek als volgt: Aantal onderzochte gezinnen : 27 (36). Gemiddeld aantal personen : 5,39. Gemiddeld aantal verbruikseenheden : 3,47. Inkomsten Steun Brandstoffenbij slag Voordeel gebruik van distributie-levensmiddelen . . . Verdienste van het gezinshoofd Ontvangsten eigen bedrijf. . Andere gezinsinkomsten. . Geschenken Gebruik uit voorraad . . Totaal
Uitgaven f 12,49 „ 0,50 33 33 33 23 33 32
0,96 0,61 0,02 o,5o 0 ,74 0,31
f 16,13
Voeding Woning Vuur en licht Kleeding en wasch Verzekeringen Diversen
Totaal
f 8,78 ,, 3,76 1,19 1,56 0,79 ,, 33 33
.5)
1,20
f 17,28
Nadeelig saldo f 1,15. Voeding per wo° calorieën „ o,i2• Voeding per verbruikseenheid „ 0,36. De inkomsten zijn betrekkelijk laag te noemen. Dit is te wijten aan de volgende omstandigheden: I°. er was geen gelegenheid tot deelname aan werkverschaffing, zoodat men op steun aangewezen bleef, 2°. er was geen of weinig gelegenheid voor verdiensten in het vrije bedrijf, 3°. ook de gezinsinkomsten bleven laag Bij de uitgaven valt de betrekkelijk hooge post voor voeding op. Een kostprijs van f 0,12 per i000 calorieën en een bedrag van f o,36 per verbruikseenheid wijzen uit, dat de gesteunden zich niet tevreden stellen met even sobere en eenvoudige voeding als in de meeste andere gemeenten gevonden werd. Het in vergelijking met het algemeen gemiddelde over 245
alle gemeenten hoogere gehalte aan dierlijk eiwit in de voeding als gevolg van een ruimer vleeschgebruik is hiertoe een aanwijzing. Door lage inkomsten en hooge uitgaven stijgt het gemiddelde nadeelige saldo tot f 1,15, d.i. tweemaal zooveel als het algemeen gemiddelde over alle gemeenten, doch ook mede als gevolg van het ontbreken van een zomeronderzoek, waarin in 't algemeen de toestand wat gunstiger uitviel. GEMEENTE HELLENDOORN (0v.) Omschrijving Tot de gemeente behooren de dorpen Hellendoorn en Daarle en een van de gemeente 9-tal buurten. De bodem bestaat uit diluviaal zand, eenige kleigronden en eenig hoogveen en beslaat een oppervlakte van 13 3o7 ha. De gemeente ligt aan de spoorlijn Zwolle-Hengelo en aan de rivier de Regge, zoodat het een goede verbinding heeft. De hoofdmiddelen van bestaan worden hier gevormd door landbouw, zuivelbereiding, katoenspinnerij, weverij en blekerij, scheepsbouw en cementwarenfabriek. Op i Januari 1937 bedroeg het aantal inwoners : 14 821. Omvang der De omvang van de werkloosheid in deze tot de Ve en VIIIe tariefwerkloosheid klasse van steunverleening behoorende gemeente 1), ten tijde van het door onze Commissie ingestelde onderzoek, moge blijken uit het navolgende staatje: Aantal personen 2) 1937
Ingeschreven bij de arbeids- Tewerkgestelden bemiddeling
30 Januari Februari Maart 30 April. 28 Mei .
523 393 368 334 323
25 Juni . 30 Juli . . 27 Augustus
272
27 26
24 September 29 October 26 November 31 December Gemiddeld
264 250 273 285 321
377 332
39 137 159 122 84 123
93 103 102 124 103 108
o8
1) Alle onderzochte gezinnen werden gesteund volgens de Ve tariefklasse. 2) Pour la traduction des tableau x, voir â Bergen, p. i 75 —1 8 i . 246
Gesteunden
300 175 121
93 107
43 38 46 43 41 104 112 102
Het in deze gemeente gehouden winter-onderzoek had plaats in het Tijdstippen der tijdvak tusschen io Februari en 23 Maart 1937 en omvatte 19 gezinnen onderzoekingen met in totaal i25 personen; het lente-onderzoek tusschen 5 Mei en i5 Juni 1937 bij 19 gezinnen met in totaal 121 personen en het zomeronderzoek tusschen 20 Augustus en 17 September 1937 bij 12 gezinnen met in totaal 76 personen. Van de 19 in de i ste periode onderzochte gezinnen bewoonden 14 Woning, eigen een huurhuis en 5 een eigen woning, terwijl 17 gezinnen de beschikking tuin en/of vee hadden over een stukje grond, waarop 15 gezinnen zoowel aardappelen als groenten verbouwden, en 2 gezinnen uitsluitend aardappelen. Zeven gezinnen hielden tevens nog eenig vee (koeien, geiten en kippen). In de 2de periode bewoonden 15 van de 19 gezinnen een huurhuis en 4 een eigen woning, terwijl 18 gezinnen de beschikking hadden over een stukje grond, waarop 15 gezinnen zoowel aardappelen als groenten verbouwden, 1 gezin uitsluitend groenten en 2 gezinnen uitsluitend aardappelen. Zeven gezinnen hielden tevens nog eenig vee (koeien, geiten en kippen). In de 3 de periode bewoonden Do van de 12 gezinnen een huurhuis en 2 een eigen woning, terwijl alle 12 gezinnen de beschikking hadden over een stukje grond, waarop 11 gezinnen zoowel aardappelen als groenten verbouwden en 1 gezin uitsluitend aardappelen. Drie gezinnen hielden eenige kippen. Tijdens de door onze Commissie in deze gemeente ingestelde onder- Schoolvoeding zoekingen werd op de scholen geen schoolvoeding verstrekt. Alle gezinnen gebruikten gewoonlijk dagelijks een warme maaltijd, welke evenwel in enkele gezinnen meermalen slechts uit aardappelen met uiensaus bestond. Ook werd nog wel eens bij den avond-broodmaaltijd aardappelen (restant middagmaal) gegeten.
Aantal warme maaltijden
Huishoudelijke voorlichting had slechts de vrouw van één gezin, dat gedurende de laatste 2 perioden aan het onderzoek medewerkte, genoten en wel uitsluitend door het volgen van een voorlichtings-cursus van 6 lessen.
Huishoudelijke voorlichting
De huishoudleerares, die in deze gemeente gedurende de 3 perioden van onderzoek met het toezicht op de gezinnen belast was, heeft de gedurende haar bezoeken aan de gezinnen opgedane ervaringen en ontvangen mededeel ingen in eenige rapportjes vastgelegd, waaraan het volgende werd ontleend.
Nadere bijzonderheden omtrent de levensomstandigheden van de gezinnen
24 7
Overzicht van de samenstelling der gqinnen,
Samenstelling der gezinnen
Leeftijden bij den aanvang van het onderzoek Gezin Echtpaar N°.
M.
442
440 63 441 26 33 443 50 444 29 445 31 446 35 447 32 44498 36 4 28
V.
Kinderen Manlijk
63') 292) 31 50 31 28 31
Vrouwlijk
3 21
4 6, 6, 4 5 3)
30 31 26
56 40 365 451 40 452 34 32 453 40 35 454 39 39 455 44 40 456 36 29 457 41 40 458 43 39 459 41 37 460 34 34 461 56 366 462 45 41 463 47 44
I
6 2
8,
450
6, 4, 2 10, 4, 3 13
13,
3 II, 7, 7, 3, o 9, 6, 3, 0 14, 13, 7 12, 8, 7 9, 8, 5, 3, 1, o 8 n, 9, 6, 5 16, 14, 9, 7
2
7, 3 7, 1, o 8, 6, o 6, 5 II, 8, 5, o 7, o 12
10, 8, 6, 4
IS, 12, II, IO,
5 13, n 12, 2, I 13, II, 4
6 9, 7, 5, 4, 3, 2, I Io, 8, 4, 3, 12, 10, 4, 2, 0
Gem. Opmerkingen aantal Overige vergezinsleden bruiks- Cursief gedrukte cijfers schoolvoeding eenP. = periode M. 1 V. heden 1,6 2,0 2,1 2,6 2,4 2,5 3,0 3,0
3,07 3,4 3,5 3,7 3,7 4,8 4,8 5,3 4,4 4,9 5,4 5,6 4,6 5,1 6,2 7,3
1 Diabetes. 2) Krijgt 2 liter melk per dag ten geschenke. 3) In 2de P. naar vacantiekolonie. 4) Alleen 3de P. 5)
2 liter melk per dag ten geschenke.
6) Zwak; 3 liter melk per dag ten geschenke.
Behuizing en hygiëne
De woningtoestanden kunnen over 't algemeen als redelijk worden beschouwd, alleen de groote gezinnen hebben plaatsgebrek, met het gevolg, dat te veel kinderen bij elkaar en in één kamertje of hokje moeten slapen.
Kleeding en dekking
Gedurende de winter-periode waren de tekorten aan kleeding nijpend, waardoor de kinderen met te weinig en vaak totaal versleten kleeding rond liepen. Met de dekking was het net zoo gesteld; vooral in de groote gezinnen, waar een enkele dunne moltondeken de geheele dekking vormde, zoodat vaak koude geleden werd.
Schulden
De huur wordt meestal prompt elke week betaald, evenals licht en water; de verzekeringen soms, doch ook heel vaak niet. Dan volgt de voeding en tenslotte de kleeding, waarvoor evenwel practisch niets meer over blijft. 248
Het geldbeheer en de zuinigheid loopen nogal uiteen, enkelen trachten met het weinige wat zij hebben rond te komen, anderen daarentegen zien er geen kans toe en tellen het ook niet meer zoo zwaar om schulden te maken. Hun armoede, het schuld op schuld stapelen en geen uitweg meer te kunnen vinden stemt de menschen bitter. Aan de huisartsen van de bij het onderzoek betrokken gezinnen werd De gezondheidsder het verzoek gericht, in een beknopt rapportje een algemeenen indruk toestand gezinnen omtrent den gezondheidstoestand van de gezinsleden te willen weergeven. Aan dit verzoek gaven 3 artsen gevolg, waardoor 12 gezinnen met in totaal 87 personen konden worden beoordeeld. De conclusie, waartoe deze artsen kwamen, is, dat de gezondheidstoestand der onderzochte gezinnen normaal is en niet slechter dan van het gemiddelde fabrieksarbeidersgezin. Afwijkingen, welke uitsluitend aan een onvoldoende voeding geweten zouden kunnen worden, werden niet waargenomen. Wel werd een aantal personen als mager of vermagerd beoordeeld. De resultaten van het door onze Commissie in deze gemeente gehouden Uitkomsten van voedingsonderzoek komen voor in tabel I op blz. 98--I04 Deel II van dit rapport. het onderzoek Allereerst moge hier een beknopte beschouwing volgen omtrent de uitkomsten van het voedings-onderzoek aan de hand van de door onze Commissie daarvoor gestelde eischen. Het eiwitverbruik bleek in deze gemeente bij 42 % der gezinnen Eiwit „matig" en bij 5 8 % „ruim". Het gemiddelde verbruik (24 g dierlijk en 64 g plantaardig eiwit, tezamen 8 8 g) valt in de categorie „matig". Het vetverbruik bleek bij 4 % der gezinnen „onvoldoende" en bij vet 96 % „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 109 g is „voldoende" te achten. Het calorieënverbruik bleek bij 12 % der gezinnen „bevredigend" Calorieën en bij 8 8 % „ruim". Het gemiddelde verbruik ad 3 3 84 calorieën is „ruim". Het verbruik van vitamine A -1- carotine 1) bleek bij 3 3 % der gezinnen Vitamine A en „onvoldoende" en bij 67 % „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad Carotine 1,8 mg carotine is „voldoende". Het verbruik van vitamine C bleek in alle gevallen voldoende te zijn, Vitamine c 4 % der gezinnen konden worden gerekend tot de categorie „voldoende" 1) Zie de noot onderaan
blz. 72.
24 9
Calcium
Ijzer
Samenvatting
Uitkomsten van het budgetonderzoek
en 96 % zelfs tot de categorie „verzadigd". Het gemiddelde verbruik ad 99 mg valt in de categorie „verzadigd". Het calciumverbruik bleek bij 4 % der gezinnen „onvoldoende" en. bij 96 % „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 928 mg is „voldoende" te achten. Het ijzerverbruik bleek in alle gevallen „voldoende" te zijn. Het gemiddelde verbruik was 25 mg. Het totale beeld van de voeding in deze gemeente is gunstiger dan het algemeen gemiddelde over alle gemeenten tezamen aangeeft, met uitzondering van het vitamine A carotine-gehalte. De lage cijfers voor vitamine A zijn het gevolg van gebruik van gedeeltelijk niet-gevitaminiseerde en gedeeltelijk gevitaminiseerde distributiemargarine. Blijkens tabel I, blz. 98-104, Deel II, zijn de uitkomsten van het gemiddelde budget van alle onderzochte gezinnen over de 3 perioden als volgt: Aantal onderzochte gezinnen : 24 (5o). Gemiddeld aantal personen: 6,43. Gemiddeld aantal verbruikseenheden: 3,98. Uitgaven
Inkomsten Steun f 5,23 Werkverschaffing ,, 7,03 Brandstoffenbij slag ,, 0,33 Voordeel gebruik van distributie-levensmiddelen . . . 0 , 74 Verdienste van het gezinshoofd 0,04 Ontvangsten eigen bedrijf. . > 0,41 Andere gezinsinkomsten. . 1,3 Geschenken 0,59 Gebruik uit voorraad . . 0,94 33
33
Voeding Woning Vuur en licht Kleeding en wasch Verzekeringen Diversen
f 9,53
Totaal
f 17,29
2,39 1,19 1,53 0,99 1,66
3
33 33
33
Totaal
f 16,62
f 0,67 Nadeelig saldo Voeding per i000 calorieën „ 0,i0 Voeding per verbruikseenheid „ 0,34 Bij de inkomsten valt de nagenoeg algeheele afwezigheid van verdiensten uit het vrije bedrijf op. Compensatie wordt gevonden in de betrekkelijk hooge inkomsten uit werkverschaffing en steun (tezamen f 12,26). 250
Bij de uitgaven valt het meest op de hooge post voor voeding (f 9,53). Deze is het gevolg van het betrekkelijk hooge calorieënverbruik (3384)• Daartegenover is het bedrag voor den post woning laag te noemen (f 2,39). Het nadeelig saldo van het budget (f 0,67) wijkt niet sterk af van het algemeen gemiddelde over alle gemeenten tezamen (f 0,58). GEMEENTE LEIDEN (Z.-H.) Omschrijving De gemeente Leiden is een van de oudste steden van Nederland. De stad ligt aan den Ouden Rijn en het Rijn—Schiekanaal en aan de van de gemeente spoorlijnen Amsterdam—Rotterdam en Leiden—Woerden—Utrecht. Electrische trams geven verbinding met de gemeenten Katwijk en Noordwijk, alsmede met de steden Haarlem en 's-Gravenhage, terwijl tal van autobussen de verbinding met de naaste omgeving onderhouden. Leiden is de zetel van een Rijksuniversiteit (1935 : 2581 studenten) en talrijke andere wetenschappelijke instellingen, w.o. de Boerhave-kliniek, de Hortus, de Sterrenwacht, enz. De bevolking van Leiden, die in den bloeitijd der laken-nijverheid (16de eeuw : i oo 000 inwoners) nauwelijks een plaats kon vinden binnen de muren der stad, is later en vooral in de eerste helft van de i9de eeuw sterk teruggeloopen. In 186o telde Leiden op 182 ha nog slechts 37 000 inwoners. De Universiteit telde ca. 5oo studenten. Thans is de oppervlakte der gemeente bijna 7 maal zoo groot (1228 ha). Het aantal inwoners is sedert 186o weder verdubbeld, de bebouwde oppervlakte echter door tal van nieuwe woonwijken veel meer toegenomen. In Leiden worden druk bezochte week-, vooral veemarkten gehouden; de lammerenmarkten in Mei zijn bekend. Ofschoon de nijverheid niet meer op die hoogte staat als in de 16e en 17e eeuw, is zij nog zeer belangrijk. Leiden telt tegenwoordig vele boek- en steendrukkerijen, sajetfabrieken, fabrieken van verduurzaamde levensmiddelen, dekenfabrieken, katoendrukkerij, breierij, bierbrouwerij, ijzergieterij, fabrieken voor brood, zuivel, suikerwerk, biscuits, cement, aardewerk, veeren en dons, katoenen garens, katoenen stoffen, confectie, lak en vernis, lakens, leien, machines, tabak, olie, pannen en steenen, rijtuigen, tapijten en matten, vlaggedoek, vuurwerk, zeep, zout. Het aantal inwoners bedroeg op 1 Januari 1937: 75 116.
De omvang van de werkloosheid in deze, tot de IIe tarief klasse van steunverleening behoorende gemeente, ten tijde van het door onze Commissie ingestelde onderzoek, moge blijken uit het navolgende staatje: 2
51
Omvang der werkloosheid
Aantal personen 1) 1937
3o Januari 27 Februari 26 Maart 30 April 28 Mei 25 Juni 30 Juli 27 Augustus 24 September 29 October 26 November 3 1 December Gemiddeld
Ingeschreven bij de arbeids- Tewerkgestelden bemiddeling 4 969 4 932 4 265 6i8 3 998 3 872 3 892 3 884 4 34 4 382 6 5 79 4 907 4 536
20
5 3
Gesteunden 2 517 2 817 2 715 2 467 2 423 2 296 I 996 2 126 2 255 2 354 2 638 2 878
4
2
457
Het in deze gemeente gehouden winter-onderzoek had plaats in het tijdvak tusschen 27 Februari en 2 April 1937 en omvatte 18 gezinnen met in totaal 94 personen; het lente-onderzoek tusschen 22 Mei en i 8 Juni 1937 bij i9 gezinnen met in totaal 97 personen en het zomer-onderzoek tusschen 24 Juli en 27 Augustus 1937 bij 18 gezinnen met in totaal 92 personen.
Tijdstippen der onderzoekingen
Woning, eigen tuin en/of vee
Van de 18 in de iste periode onderzochte gezinnen bewoonden 17 een huurhuis en i een eigen woning, terwijl geen der gezinnen de beschikking had over een stukje grond. In de 2de periode bewoonden 18 van de 19 gezinnen een huurhuis en i een eigen woning, terwijl 2 gezinnen de beschikking hadden over een stukje grond, waarop zij zoowel aardappelen als groenten verbouwden. Eén gezin hield eenige kippen. In de 3de periode bewoonden 17 van de 18 gezinnen een huurhuis en i gezin een eigen woning; 3 gezinnen beschikten over een stukje grond, waarop allen zoowel aardappelen als groenten verbouwden. Eén gezin hield eenige kippen. Tijdens alle 3 onderzoeks-perioden werd in deze gemeente schoolvoeding verstrekt en wel 6 warme maaltijden per week en per kind. Deze maaltijden bestonden uit stamppot, soep of pap. Op een buitenschool bestond de schoolvoeding uit warmen maaltijd, brood en i 1 melk per dag en per kind.
Schoolvoeding
1) Pour la traduction des tableaux, voir â Bergen, p. 175-181. 252
Van de leerplichtige kinderen van 6 t/m 13 jaar, welke bij de gezinnen in de onderscheidene perioden voorkwamen, namen resp. 15 van de 29, van de 32 en 9 van de 29 aan de schoolvoeding deel. Het aantal warme maaltijden, dat de gezinnen gewoonlijk per week gebruikten, varieerde van 2 tot 7, zooals de navolgende opstelling doet zien. Aantal warme maaltijden per week
Winter
Lente
Zomer
Aantal gezinnen
7x 6X
7 6
7 7
3 8
5X 4X 3X
2
2
2 2 1
2 X
1
Onbekend
1
Totaal .
18
1
9
18
Slechts de huisvrouw van I gezin had eenige huishoudelijke voorlichting genoten, welke nog in hoofdzaak bestond uit een gevolgden naaicursus.
Overzicht van de samenstelling der gqinnen Leeftijden bij den aanvang van het onderzoek Echtpaar M. 464 465 466 467 468 469 47 0 47 1 47 2 473 474 475 47 6 477 47 8
251)
27 35 31 44 26 38 2) 30 38 38 38 37 34 37 40
I V. 22 1 ) 24 41 28 43 24 34 31
38') 39 31 36 32
36 43
Kinderen Manlijk
Vrouwlijk
2
4 9 2, I IO
9, 8 io 15, Ic) 9, 6 , 4 9, 6, o 9, 5 13, 6
i8 6 17
14, io, 7
ir,
Gem. Opmerkingen aantal Overige vergezinsleden bruiks- Cursief gedrukte cijfers = schoolvoeding eenM. V. heden P. = periode 2,I 2,1 2,2 2 ,4
2,6 2,3 3,0 3,07
3,3 3,5 3,3 3,8
1) Anaemisch door ondervoeding. 2) T.b.c.-patiënt weest.
ge-
3) Anaemischnerveus. 4) Gezin onder controle consultatiebureau t.b.c.
3, 8 12, 10 4 )
15, 9
Huishoudelijke voorlichting
Samenstelling der gezinnen
Gezin N°.
Aantal warme maaltijden
4 : 357 2 53
Leeftijden bij den aanvang van het onderzoek Gezin N°.
Echtpaar
M. V. 479 325) 306) 480 43 42 26 28 481 482 28 37 483 39 38 468) 484 47 485 43 43 486 39 41
Kinderen Manlijk
Vrouwlijk
1 1, 8
97) 15, 8
20, 18 8, 5, 2, 6, z
0
6, 4, o n, 9 16, 14, 12, 9 8, 6, 4
0
5, 4, o 12, 5 18, 16, 13 18, 3 14, 12, 10, I
Gem. Opmerkingen aantal Overige vergezinsleden bruiks- Cursief gedru kte cijfers = schoolvoeding eenP. = periode M. V. heden 23
4,7 5,2 3,5 3,67 4,1 5,5 6,35 5,87
5) Zwak ; ondervoed. 6) Anaemisch. 7)
Rachitis.
8) Anaemisch.
Nadere bijzonderheden omtrent de levensomstandigheden van de gezinnen
De huishoudleerares, die in deze gemeente gedurende de 3 perioden van onderzoek met het toezicht op de gezinnen belast was, heeft de gedurende haar bezoeken aan de gezinnen opgedane ervaringen en ontvangen mededeelingen in eenige rapportjes vastgelegd, waaraan het volgende werd ontleend.
Behuizing en hygiëne
Het huisraad van de gezinnen ziet er over het algemeen heel behoorlijk uit. Dit dateert echter nog uit den tijd, dat er normaal verdiend werd.
Kleeding en Dekking
Bij vrijwel alle gezinnen is er een nijpend tekort aan kleeding en dekking. Het allernoodigste ervan wordt meestal op afbetaling gekocht en daardoor veel te duur betaald.
Distributielevensmiddelen
Omtrent de levensmiddelen, die vanwege de distributie worden verstrekt, hoort men over 't algemeen de klacht, dat het gehakt in blik te duur wordt geacht, zoodat men slechts zelden tot aanschaffing overgaat. Wat het vet en de margarine betreft, zou men liever in plaats van vet margarine ontvangen, daar dit voordeeliger voor hen uitkomt. In de meeste gevallen zijn de vanwege de distributie ontvangen hoeveelheden niet toereikend, zoodat het tekort uit den vrijen handel moet worden betrokken en hier kan men voordeeliger vet aanschaffen dan margarine. De tomatensoep vindt men te duur naar verhouding van wat „erin zit", nl. geen vleesch en geen of wel zeer weinig vet. Men is van meening, dat men goedkooper zelf groentensoep met vermicelli of rijst gebonden kan maken. Vandaar dat de tomatensoep hier niet veel aftrek vindt. Groente in blik wordt in vele gezinnen gebruikt; er zijn er evenwel, wien ook dit te duur uitkomt en die liever goedkoope versche groenten koopen.
Schulden
Vele gezinnen steken zich regelmatig in de schuld, zoo hadden 8 gezinnen volgens eigen opgave een uitstaande schuld bij leveranciers, 25 4
varieerend van f 5, tot f 9o,---. De andere gezinnen hebben hieromtrent geen mededeeling gedaan. —
Uit deze gemeente bereikten de Commissie rapporten van 12 gezinnen De gezondheidsder door huisartsen en van II gezinnen door de medewerking van den toestand gezinnen Gemeentelijken Gezondheidsdienst ter plaatse. Van 7 dezer gezinnen werden gegevens ontvangen zoowel van den Gezondheidsdienst als van de huisartsen, zoodat in deze gemeenten tenslotte 16 gezinnen geneeskundig werden onderzocht. Bepaalde gevallen van te groote magerheid werden niet gesignaleerd, al was de groep met „weinig onderhuidsch vet" tamelijk groot. Ook hier blijkt, evenals in Groningen, dat de vrouwen en de kinderen er het minst aan toe zijn, want bij geen der mannen werd een onvoldoende gezondheidstoestand opgegeven, terwijl dat wel bij een enkele vrouw en enkele kinderen werd vermeld. De resultaten van het door onze Commissie in deze gemeente gehouden Uitkomsten van onderzoek komen voor in tabel I op blz. io4—Iio Deel II van dit rapport. honetderzvooeekdingsAllereerst moge hier een beknopte beschouwing volgen omtrent de uitkomsten van het voedings-onderzoek aan de hand van de door onze Commissie daarvoor gestelde eischen. Het eiwitverbruik bleek in deze gemeente bij 26 % der gezinnen Eiwit „krap", bij 57 % „matig" en bij 17 % „ruim" te zijn. Het gemiddelde verbruik (24 g dierlijk en 55 g plantaardig eiwit, tezamen 79 g) valt in de categorie „matig". Het vetverbruik bleek bij 13 % der gezinnen „onvoldoende" en bij vet 87 % „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 83 g kan als „voldoende" worden beschouwd. Het calorieënverbruik bleek bij 17 °,/c, der gezinnen „krap", bij 9 % Calorieën „matig", bij 35 % „bevredigend" en bij 39 % „ruim" te zijn. Het gemiddelde verbruik ad 2917 calorieën is „bevredigend". carotine 1) bleek bij 13 % der ge- Vitamine A en Het verbruik van vitamine A zinnen „onvoldoende" en bij 87 % „voldoende". Het gemiddelde ver- Carotine bruik ad 1,9 mg carotine is „voldoende". Het verbruik van vitamine C bleek in alle gevallen voldoende te zijn, Vitamine C 13 % der gezinnen konden worden gerekend tot de categorie „voldoende" en 87 % zelfs tot de categorie „verzadigd". Het gemiddelde verbruik ad 84 mg valt in de categorie „verzadigd". 1
) Zie de noot onderaan blz. 72.
17
255
Calcium
Het calciumverbruik bleek bij 30 cyc, der gezinnen „onvoldoende" en bij 70 ()/c, „voldoende" te zijn. Het gemiddelde verbruik ad 788 mg per verbruikseenheid kan als „voldoende" worden beschouwd.
Ijzer
Het ijzerverbruik bleek bij 3 5 yo der gezinnen „onvoldoende" en bij 65 °/c, „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 22 mg valt in de categorie „voldoende".
Samenvatting
Het totale beeld van de voeding in deze gemeente is voor wat de hoeveelheid voedsel (calorieën) betreft, iets minder gunstig dan het algemeen gemiddelde over alle gemeenten tezamen aangeeft. Kwalitatief is de voeding gelijk aan het algemeen gemiddelde.
De voeding in verband met lengte en gewicht van de betrokken personen 1)
Aan de hand van de ontvangen gegevens van den Gemeentelij ken Geneeskundigen Dienst heeft ons lid Dr. S. A. TEN BOK KEL HUININK uit het gewicht der gezinsleden, gecombineerd met hun leeftijd, het aantal calorieën berekend, dat ieder noodig zou hebben 2) en een vergelijking gemaakt met de gegevens over de voeding in deze gezinnen, berekend uit het winter-budgetonderzoek. Ter vereenvoudiging werd de „manwaarde" volgens gewicht en leeftijd uitgerekend, en wel door het totale aantal benoodigde calorieën te deelen door het totale aantal verbruikseenheden van het gezin. Deze „manwaarde" kan nu vergeleken worden met de manwaarde, welke uit het budget-onderzoek bepaald werd. Dqe vergelijking laat ons tien, welke geinnen voldoende en welke, volgens de gebruikte methode, onvoldoende gevoed worden, waardoor het mogelijk wordt een „calorische ondervoeding" te signaleeren. Rekening moet ermede gehouden worden, dat van het aantal berekende „netto calorieën" uit het budget-onderzoek 8 % afgetrokken moet worden, welk deel, door de niet volkomen voedselopname, met de faeces verloren gaat. Van 8 gezinnen kon op deze wijze een vergelijking worden gemaakt. Ten voorbeeld diene gqin n°. 470. Dit gezin heeft een manwaarde, berekend uit het budget-onderzoek, van 2855 calorieën. Trekken wij hier 8 % af, dan blijken 2627 calorieën aan het organisme ten goede te komen. Om uit te rekenen, hoeveel calorieën noodig waren, werd de volgende berekening toegepast : 2) 1) Zie ook onder Gemeente Groningen blz. 233. 2) Berekening volgens tabellen i en 2 op blz. 37 en 38 van „De voeding van de gezonde en zieke werkloozen" diss. van S. A. TEN BOKKEL HUININK 1936.
25 6
1. Man 3 8 jaar, lengte 169 cm, gewicht 64 kg. Grondstofwisseling van 64 X 23 calorieën (23 per kg) + 800 voor arbeidsvermogen 800 = 2272 van beweging = 1472 2. Jongen n jaar, lengte 15 o cm, gewicht 3 5 kg = 3 5 x 27 I 64o + 695 = 2 3. Jongen 6 jaar, lengte 118 cm, gewicht 19 1/ kg = i9 1/2 x 28 io81 +535= 4993 Gezamenlijk hebben deze 3 menschen dus 4993 calorieën noodig. Het aantal verbruikseenheden in dit gezin is 2,2. De benoodigde manwaarde is dus 2269 calorieën. Gezin no. 47o heeft dus een manwaarde uit het budget-onderzoek berekend, van 2627 calorieën (28 5 5 — 8 %) en heeft een manwaarde noodig van 2269 calorieën. Dit gezin krijgt dus ruim voldoende, echter moet er rekening mede gehouden worden, dat de gewichten beneden normaal kunnen zijn, zoodat het aantal benoodigde calorieën uitgerekend werd van feitelijk reeds slecht gevoede menschen. Om dit te doen uitkomen, werd ook berekend hoeveel de manwaarden in de respectievelijke gezinnen zouden zijn bij menschen met een normaal „gemiddeld" gewicht, berekend volgens de lengte van de onderzochte personen. In gezin 47o wordt dit: 1,69 m lang: 69 kg = 69 X 23 + 800 = 2387 1,5o m lang: 41,6 kg = 41,6 X 27 + 695 = 1818 1,18 m lang: 22 kg = 22 X 28 535 = 1151 535 6 Gezamenlijk hebben dus de personen uit dit gezin wanneer zij absoluut normaal zouden wegen 5 3 5 6 calorieën noodig, per manwaarde wordt dit 243 5 calorieën. Volgens de werkelijke gewichten was deze 2269 calorieën. We vinden op deze wijze van elk gezin dus 3 verschillende verbruikseenheden: I°. de verbruikseenheid „manwaarde", uit het budget-onderzoek berekend; 2°. de manwaarde, berekend uit de werkelijke gewichten, gecombineerd met den leeftijd; 257
3°. de manwaarde, berekend uit de aangenomen „normale" gewichten, die gewichten nl., die bij de lengte der gezinsleden passen. Deze laatste manwaarde geeft een indruk van den voedingstoestand van het gezin, wanneer men hem vergelijkt met de manwaarde, gevonden uit de werkelijke gewichten. Is de laatste kleiner dan de manwaarde, die berekend werd voor de personen, waarvan een normaal gewicht aangenomen werd, dan kunnen wij zeker zeggen, wanneer de verschillen tenminste beduidend zijn, dat de gewichten in dat gezin belangrijk beneden normaal waren. Het verschil in gezin no. 470 is beduidend, nl. zooals wij boven zagen 2435 en 2269. In een hierna volgend tabelletje worden de 3 waarden van 8 gezinnen, waarvan deze konden worden berekend, weergegeven. Manwaarde
Unités de consommation Gezin N°.
Ménage N°.
467 470 471 476
gevonden uit het budget-onderzoek
verminderd met 8 %
d'après enquête sur les comptes de ménage
diminuée de 8 %
2
,3)-
2 332
2 483
2
2 444
2 100
2 310
3 697
3 401 2 745 3 098
3 367 699 2 656
2 690
2 435
2 013
2
499
2
2 231
2 984
2
calculée d'après la taille des membres du ménage et le poids normal évalué
447 2 586 2 297 2 395 2 633
2
482 484 486
suivant le poids et l'á'ge des rnembres du ménage
berekend naar de lengte der gezinsleden en normaal geschat gewicht
2 269
2 855
478
volgens gewicht en leeftijd van de gezinsleden
627
2
68o 2555 2 499 2 448
;88
Deze tabel geeft aan, dat de gezinnen 467, 471 en 484 minder calorieën met hun voeding krijgen, dan zij noodig hebben. Gqin no. 471 krijgt 2053 calorieën en moest 2447 calorieën hebben, terwijl de gezinsleden beduidend te mager zijn. Een gezin als dit, bestaande uit personen met een bij de lengte passend gewicht, zou een manwaarde moeten hebben van 2680. De voedingstoestand in dit gezin is slecht. De vrouw van 32 jaar, 1,67 m lang, woog vroeger 63 kg, nu 51 y2 kg. De man van 31 jaar, 1,78 m lang, woog enkele jaren geleden 82 kg en nu 691/2 kg. De kinderen in dit gezin zijn uit de krachten gegroeid. Het is belangrijk, dat wij deze sterke vermagering in dit gezin vaststellen, 258
omdat dit gezin ook mede een van de laagste manwaarden heeft, die door het budget-onderzoek berekend werden. Gqin no. 467 is er eveneens slecht aan toe. Ook de gewichten zijn te laag, wat blijkt uit het verschil : 2499 calorieën noodig voor de werkelijke en 2690 calorieën noodig voor de normale (aangenomen) gewichten. Gqin no. 484 krijgt ook niet voldoende, maar de gezinsleden zijn nog niet aangepast met hun gewichten aan de mindere voeding. (De man werkt zoo nu en dan, de 2 oudste dochters zijn er best aan toe, de drie jongste kinderen iets minder, wat hun gewicht betreft.) en 486 krijgen meer dan S‹ De andere gezinnen, nl. 470, 476, 47_, 4_2 zij volgens hun gewicht en leeftijd behoeven, terwijl slechts gezin 476 in een uitnemenden voedingstoestand verkeert. Dit is ook het gezin, waar de manwaarde uit het budget-onderzoek het hoogst is. Van 3 gezinnen waren wel gegevens over het geneeskundig onderzoek, echter niet over het winter-budgetonderzoek beschikbaar. Deze 3 gezinnen, nl. gezin no. 473, 481 en 485 hebben volgens het gewicht, gecombineerd met de lengte, resp. 2246, 27o5 en 2348 calorieën noodig. Berekent men ook voor deze gezinnen een manwaarde volgens „normale gewichten", dan vindt men resp. 2243, 2664 en 2279 calorieën. Deze 3 gezinnen werden medegeteld om tot een gemiddelde te komen. Gemiddeld aantal calorieën per manwaarde Volgens het budgetonderzoek
Na aftrek van 8 %
Volgens gewicht en leeftijd der gezinsleden
Suivant ?enquête sur les comptes de ménage
Après déduclion de 8 %
Suivant le poids et l'dge des membres du ménage
2
878
2
648
2 410
Volgens de lengte der personen en normaal geschat gewicht
Suivant la taille des personnes et le poids normal évalué 2
490
Uit deze gemiddelde cijfers blijkt, dat er, evenals te Groningen, gemiddeld voldoende calorieën toegevoerd worden. Het gevaar van een statistisch gemiddelde is ook hier, dat wij zouden kunnen vergeten dat er toch gezinnen zijn, waar de toestand zeer slecht is. Blijkens tabel I, blz. i 04-1 10, Deel II, zijn de uitkomsten van het hUitkomsten van gemiddelde budget van alle onderzochte gezinnen over de 3 perioden onderzoek als volgt: 259
Aantal onderzochte gezinnen : 23 (55). Gemiddeld aantal personen: 5,15. Gemiddeld aantal verbruikseenheden: 3,70. Inkomsten Steun Werkverschaffing Brandstoffenbij slag Voordeel gebruik van distributie-levensmiddelen . . . Verdienste van het gezinshoofd Andere gezinsinkomsten. Geschenken Gebruik uit voorraad . . Totaal
Uitgaven f 12,— „ 0,13
„ 0,32 33 0,45 33 2,75
Voeding Woning Vuur en licht Kleeding en wasch Verzekeringen Diversen . . .
f 8,29 3,85
33
33 33
1,29 0,98 1,99
33
1,55
33 2,40 0344 33 o, i
8
f 18,67
Totaal
f 17,95
f 0,72 Voordeelig saldo Voeding per i000 calorieën „ 0,i Voeding per verbruikseenheid „ 0,32 Dit budget munt uit door betrekkelijk hooge inkomsten uit het vrije bedrijf en hooge gezinsinkomsten ; daartegenover staat, dat de betrokkenen niet het volle profijt van de distributieregeling trokken (door daaraan niet ten volle deel te nemen). Ook de post „geschenken" (f 0,44) is laag tegenover het algemeen gemiddelde over alle gemeenten tezamen (f 0,65). Onder de uitgaven trekt het zeer matige bedrag, besteed aan kleeding en wasch (f 0,98) de aandacht. Daartegenover staat een betrekkelijk hoog bedrag aan verzekeringen (f 1,99). Het eindresultaat van het budget, t.w. een voordeelig saldo, groot f 0,72, moet bijzonder gunstig genoemd worden; het ontstond in de gezinnen met de boven besproken inkomsten uit vrij bedrijf en gezinsinkomsten ; ertegenover staat, dat het budget van gezinnen zonder zulke extra-inkomsten in de meeste gevallen een nadeelig saldo aanwijst. GEMEENTE NEUZEN (Z.) De gemeente Neuzen is gelegen in Zeeuwsch-Vlaanderen aan de —es vv terschelde en aan den ingang van het kanaal naar Gent. Tot de gemeente behooren behalve Neuzen nog Driewegen, Baandijk en gedeeltelijk Sluiskil. De gemeente beslaat een oppervlakte van 3159 ha.
Omschrijving van de gemeente
26o
De bodem bestaat grootendeels uit zeeklci ; het landelijke gedeelte van de gemeente vindt dan ook in den akkerbouw zijn hoofdmiddel van bestaan. Door haar ligging is de gemeente evenwel meerendeels een havenplaats. Zij heeft een niet onbelangrijke eigen scheepvaart, terwijl de belangrijke zeescheepvaart van en naar Gent bij de haven van Neuzen een geregelde en belangrijke drukte geeft. Tevens vindt men er nog cokesfabrieken en stikstoffabrieken, waar ammoniumfosfaat wordt geproduceerd. Verder is er betonwaren- en tegelindustie, scheepsbouw, vlas en handel (hout, landbouwproducten). Het aantal inwoners bedroeg op i Januari 1937: I z 298. De omvang van de werkloosheid in deze tot de VIe tarief klasse van Omvang der steunverleening behoorende gemeente, ten tijde van het onderzoek, moge werkloosheid blijken uit het navolgende staatje: Aantal personen 1 ) 1
937
3o Januari 27 Februari 26 Maart 3o April 28 Mei 2 5 Juni 3o Juli 27 Augustus 24 September 29 October 26 November 31 December Gemiddeld
Ingeschreven bij de arbeids- Tewerkgestelden bemiddeling 749 642 6 55 696 6o1 5 6o 45 45 2 5 98 3,5 5 14 700
42 48 50 6 64 55 96 o8 8 90 6
5 78
66
Gesteunden
2 43
28 300 3 24 272 2 53 86 8T
74 70
1 27 259 198
Het in deze gemeente gehouden winter-onderzoek had plaats in het tijdvak tusschen 17 Februari en 16 Maart 1937 en omvatte 15 gezinnen met in totaal 83 personen; het lente-onderzoek tusschen 19 Mei en 15 Juni 1937 bij 17 gezinnen met in totaal 91 personen en het zomeronderzoek tusschen 14 Juli en Ic) Augustus 1937 bij 17 gezinnen met in totaal 99 personen. 1
) Pour la traduction des tableaux, voir á Bergen, p. 175 —1 81.
261
Tijdstippen der onderzoekingen
Woning, eigen tuin en/of vee
Van de 15 in de iste periode onderzochte gezinnen bewoonden 9 een huurhuis en 6 een eigen woning, terwijl 3 gezinnen de beschikking hadden over een stukje grond, waarop zij zoowel aardappelen als groenten verbouwden. In de zde periode bewoonden n van de 17 gezinnen een huurhuis en 6 een eigen woning, terwijl 3 gezinnen de beschikking hadden over een stukje grond, waarop zij zoowel aardappelen als groenten verbouwden. In de 3 de periode bewoonden 1 2 van de 17 gezinnen een huurhuis en 5 een eigen woning; 5 gezinnen beschikten over een stukje grond, waarop 4 gezinnen zoowel aardappelen als groenten verbouwden en gezin uitsluitend aardappelen. Vee of pluimvee werd door geen van de in de onderscheidene perioden medewerkende gezinnen gehouden.
Schoolvoeding
Tijdens de onderzoekingen werd op de scholen geen schoolvoeding verstrekt.
Aantal warme maaltijden
Het aantal warme maaltijden, dat de gezinnen gewoonlijk per week gebruikten, varieerde van 2 tot 7, zooals de navolgende opstelling doet zien. Aantal warme maaltijden per week
Winter
Zomer
Aantal gezinnen
7 X 6x
7 6
5X 4X 3X
2
2
Lente
5 4 4 3
6 6 2
X
Onbekend Totaal .
5
7
17
Huishoudelijke voorlichting
Huishoudelijke voorlichting hadden de vrouwen van resp. 3, 4 en 4 gezinnen, welke in de onderscheidene perioden medewerkten, genoten.
Nadere bijzonderheden omtrent de levensomstandigh eden van de gezinnen
De huishoudleerares, die in deze gemeente gedurende de 3 perioden van onderzoek met het toezicht op de gezinnen belast was, heeft de gedurende haar bezoeken aan de gezinnen opgedane ervaringen en ontvangen mededeelingen in eenige rapportjes vastgelegd, waaraan het volgende werd ontleend. 262
Overicht van de samenstelling der geinnen
Samenstelling der gezinnen
Leeftijden bij den aanvang van het onderzoek Gezin N°.
Echtpaar
M.
v.
28 4 8 7 34 488 27 23 1 ) 22 4 8 9 33 490 51 5o 491 26 25 49 2 33 30 36 493 39 494 4 0 45 495 43 3 82) 38 3) 496 41 514) 497 53 49 8 3 65) 35 5) 499 47 4 6 500 43 42 5o1 4 1 5o2 52 4-3 6) 5 0 3 40 39 504 38 42 5 0 5 53 47 5o6 34 29 5 0 7 37 37
Kinderen Manlijk
Vrouwlijk
Gem. Opmerkingen aantal Overige vergezinsleden bruiks- Cursief gedrukte cijfers = schoolvoeding eenM. V. heden P. = periode
6, Ic), 7 2, I
14 10), io "), 7 13, 13, 8 6, 4 8, 5, 3, 2 17, 12
2
4
II, 6, 3 3 6 13 2), 12 17, 7 16 4, 3 9, 7 14, 12 , 7 16, 15, 12, 12 1 9 '0, 4
7 5 8 2)
71
12 18, 14
8, 16, 13 15 5 1 7 7 ), 15 2
12 17, 12 1 3, 9, 3 12, IO, 6
1 7,
15, 14, 8, 6, 3
1) Zwanger. 2) Zwak. 3) Zwanger; erg zwak; krijgt I liter melk en ei per dag van de gemeente. 3,3 4) Moet eieren gebrui3,3 ken; krijgt 2 liter 3,5 melk per dag van de 4,0 diaconie. 4,1 5) Beiden ziekelijk. 4,4 6) Zwak. 3,3 7) Alleen iste P. 4,5 4,93 8) Alleen 2de en 3de P. 5,o 9) Alleen 3de P. 5,33 10) Mager. 2,0 2,1 2,6 3,0 2,7
1
2
27 8) 68
4)
2 9
5,1
5,6
5, 2 5,4 6,6
Veelal zien de inboedels er, alhoewel verzorgd en onderhouden, toch versleten uit. Met den inhoud van de linnenkast was het in menig geval zeer sober gesteld; dekens, lakens, ondergoed, 't was alles even slecht en ontbrak soms geheel. Ook het beddegoed bleek soms nog net goed genoeg om bij de vodden te doen.
Behuizing en hygiëne Kleeding en Dekkin g
Over 't algemeen wordt er zeer weinig melk gedronken. Dit beteekent Voeding niet, dat men niet meer zou lusten, doch dat men er niet meer geld aan kan besteden. Een plan, om aan daartoe in aanmerking komende schoolkinderen melk te verstrekken, werd met instemming begroet. Van de distributie-levensmiddelen wordt hier nog weinig gebruik Distributiegemaakt. De distributie-margarine vindt algemeen waardeering, doch het levensmiddelen bak en braadvet is minder populair, De gedistribueerde visch vindt hier wel aftrek, terwijl voor de gedistribueerde groenten minder animo is. -
263
Schulden
Enkelen gaan er noodgedwongen toe over om het allernoodzakelijkste op afbetaling te koopen. Anderen daarentegen zijn doodsbenauwd verdere schulden te maken of nieuwe verplichtingen aan te gaan. Aan de huisartsen van de bij het onderzoek betrokken gezinnen werd het verzoek gericht, in een beknopt rapportje een algemeenen indruk te willen weergeven omtrent den gezondheidstoestand van de gezinsleden. Aan dit verzoek gaven 3 artsen gevolg, waardoor 13 gezinnen met in totaal 69 personen werden beoordeeld. Gevallen van ondervoeding of afwijkingen als gevolg van een onvoldoende voeding konden niet worden vastgesteld. De algemeene gezondheidstoestand is hier bevredigend.
De gezondheidstoed stan der gez innen
De resultaten van het door onze Commissie in deze gemeente gehouden onderzoek komen voor in tabel I op blz. i io—i16 Deel II van dit rapport. Allereerst moge hier een beknopte beschouwing volgen omtrent de uitkomsten van het voedings-onderzoek aan de hand van de door onze Commissie daarvoor gestelde eischen.
Uitkomsten van het voedingsonderzoek
Eiwit
Het eiwitverbruik bleek in deze gemeente bij 24 % der gezinnen „krap", bij 71 °/c, „matig" en bij 5 % „ruim". Het gemiddelde verbruik (22 g dierlijk en 51 g plantaardig eiwit, tezamen 73 g) valt in de categorie „matig".
Vet
Het vetverbruik bleek bij 9 % der gezinnen „onvoldoende" en bij 91 (yo „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 88 g is „voldoende" te achten.
Calorieën
Het calorieënverbruik bleek bij 14 % der gezinnen „krap", bij 24 % „matig", bij 33 ()/c, „bevredigend" en bij 29 % „ruim". Het gemiddelde verbruik ad 2771 calorieën is „bevredigend".
Vitamine A en Carotine
Het verbruik van vitamine A + carotine 1) bleek bij Do % der gezinnen „onvoldoende" en bij 90 cyc, „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 1,7 mg carotine is „voldoende".
Vitamine C
Het verbruik van vitamine C bleek bij 5 cyo der gezinnen „ongunstig", bij 14 % „voldoende" en bij 81 cy„ zelfs „verzadigd" te zijn. Het gemiddelde verbruik ad 79 mg valt in de categorie „verzadigd".
Calcium
Het calciumverbruik bleek bij 52 % der gezinnen „onvoldoende" en bij 48 % „voldoende", terwijl het gemiddelde ad 645 mg „onvoldoende" moet worden geacht. 1) Zie de noot onderaan blz. 72.
264
Het ijzerverbruik bleek bij 24 °/,, der gezinnen „onvoldoende" en bij Ijzer 76 % „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 22 mg valt in de categorie „voldoende". Het totale beeld van de voeding in deze gemeente moet minder gunstig samenvatting genoemd worden dan het algemeen gemiddelde over alle gemeenten tezamen aangeeft, zoowel wat de hoeveelheid als wat de kwaliteit aangaat. Blijkens tabel I, blz. n 0-116, Deel II, zijn de uitkomsten van het gemiddelde budget van alle onderzochte gezinnen over de 3 perioden als volgt: Aantal onderzochte gezinnen : 2 1 (49). Gemiddeld aantal personen : 5,5 7. Gemiddeld aantal verbruikseenheden : 4,15 . Inkomsten Steun Werkverschaffing Brandstoffenbijslag . . . . Voordeel gebruik van distributie-levensmiddelen . . . Verdienste van het gezinshoofd Andere gezinsinkomsten. Geschenken Gebruik uit voorraad . . Totaal
Uitkomsten van het budgetonderzoek
Uitgaven f 6,39 Voeding 3,33 Woning 0,31 Vuur en licht Kleeding en wasch 0,58 Verzekeringen 2,15 Diversen
33
33
32
33
f 8,93 • 2,61 33
1,11
•
1,10
•
1,11
,› 1,45
3,23
3>
0,28
35
0,29
f 16,56
Totaal
f 16,31
Voordeelig saldo f 0,25 Voeding per 1000 calorieën „ 0,i I Voeding per verbruikseenheid „ 0,31 Dit budget onderscheidt zich door bijzonder hooge inkomsten uit vrij bedrijf (f 2,1 5) en uit gezinsinkomsten (f 3,23). De uitgaven wijken slechts weinig af van de algemeene gemiddelden over alle gemeenten tezamen. GEMEENTE OPSTERLAND (Fr.) Tot de gemeente Opsterland behooren een 6-tal dorpen, w.o. Beets, Beetsterzwaag, Gorredijk, Bakkeveen, enz. Beetsterzwaag is de hoofdplaats, doch Gorredijk is de belangrijkste plaats in de gemeente. 265
Omschrijving van de gemeente
De gemeente beslaat een oppervlakte van 23 o66 ha; de bodem bestaat uit laagveen, zand en hoogveen. De hoofdmiddelen van bestaan zijn : landbouw, veeteelt, veenderij, handel en eenige nijverheid, zooals blikfabriek, bamboevlechtwerk, zuivelzuivelindustrie en fabrieken van technische apparaten. Het aantal inwoners bedroeg op I Januari 1937: 20 116. Omvang der werkloosheid
De omvang van de werkloosheid in deze tot de IXe tarief klasse van steunverleening behoorende gemeente, ten tijde van het door onze Commissie ingestelde onderzoek, moge blijken uit het navolgende staatje: Aantal personen 1 ) 1937
3o Januari 27 Februari 26 Maart 3o April 28 Mei 25 Juni 3o Juli 27 Augustus 24 September 29 October 26 November 31 December Gemiddeld
Ingeschreven bij de arbeids- Tewerkgestelden bemiddeling
Gesteunden
2 16
115
119 o52 919 841 681 856 832 843 943 990 172
604
387
394 32o 310 246 284 352 42 5 41 5 38o 410
295 28o 235 i8o 71 219 179 167 213 295 291
955
337
2 52
Het in deze gemeente gehouden winter-onderzoek had plaats in het tijdvak tusschen 9 Februari, en 1 o Maart 1937 en omvatte 20 gezinnen met in totaal 107 personen; het lente-onderzoek tusschen 19 April en 17 Mei 1937 bij 17 gezinnen met in totaal 99 personen en het zomeronderzoek tusschen 3 Augustus en 31 Augustus 1937 bij 14 gezinnen met in totaal 88 personen.
Tijdstippen der onderzoekingen ..
Woning, eigen tuin en/of vee
Van de 20 in de I ste periode onderzochte gezinnen bewoonden 14 een huurhuis en 6 een eigen woning, terwijl 19 gezinnen de beschikking hadden over grond, waarop allen zoowel aardappelen als groenten verbouwden. Vier gezinnen hadden tevens nog grond in gebruik als bouwen grasland en 7 gezinnen als uitsluitend grasland. Vee werd door 17 ge1)
266
Pour la traduction des tableaux, voir á Bergen, p. 175 —18 1.
zinnen gehouden, bestáande uit meerdere koeien, geiten, schapen, varkens en pluimvee. In de 2de periode bewoonden 9 van de 17 gezinnen een huurhuis en 8 een eigen woning. Alle gezinnen beschikten over grond, waarop zij zoowel aardappelen als groenten verbouwden. Vijf gezinnen hadden tevens nog grond in gebruik als bouw- en grasland en 7 gezinnen als uitsluitend grasland. Vee werd door 15 gezinnen gehouden, bestaande uit meerdere koeien, geiten, schapen, varkens en pluimvee. In de 3de periode bewoonden 9 van de 14 gezinnen een huurhuis en 5 een eigen woning. Alle gezinnen beschikten over grond, waarop zij zoowel aardappelen als groenten verbouwden. Vier gezinnen hadden tevens nog grond in gebruik als bouw- en grasland en 5 gezinnen als uitsluitend grasland. Vee werd door 13 gezinnen gehouden, bestaande uit meerdere koeien, geiten, schapen, varkens en pluimvee. Gedurende den winter werd in deze gemeente schoolvoeding op de Schoolvoeding scholen verstrekt, bestaande uit 4 maal per week 1/4 1 melk per kind. Van de 34 leerplichtige kinderen van 6 t/m 13 jaar namen er slechts 4 aan de schoolvoeding deel. In de lente- en zomer-perioden werd geen schoolvoeding verstrekt. Alle gezinnen gebruikten gewoonlijk dagelijks een warmen maaltijd; zelfs kwam het meermalen voor, dat er bij den avond-broodmaaltijd gebakken aardappelen (restant middagmaal) of pap werd gebruikt.
Aantal warme maaltij den
Huishoudelijke voorlichting hadden de vrouwen van resp. 7, 4 en 4 Huishoudelijke v oorlichtin g gezinnen, welke in de onderscheidene perioden medewerkten, genoten. Samenstelling der gezinnen
Overicht van de samenstelling der gqinnen Leeftijden bij den aanvang van het onderzoek Gezin N°.
Kinderen
Echtpaar
M.
v.
Manlijk
5o8 36 35 509 510 57 511 45
34 32
Io
1), 9 4'161),
512
23
32
28 514 39 382) 515 516 31 513 ‘
Vrouwlijk
517 37 30
M.
V.
1,8
56
32 34 32 36
Gem. Opmerkingen aantal Overige vergezinsleden bruiks- Cursief gedrukte cijfers = schoolvoeding eenheden P. = periode
2
4 I0
10,48 4 -
4, 3 3), 0
2,5 2,8 2,7 2,4 2,5 2,8 2,9 2,9 2,7
1) Alleen iste P. 2) Maagpatiënt. 3) Tenger en slap.
267
Leeftijden bij den aanvang van het onderzoek Gezin Echtpaar N°. M. V. 518 519 520 521 522 523
26 29 30 44 35 5 ) 52
Manlijk
26 28 29 41
4, 3 6, 4, 0 6, 3 16, 8
31 46
12,
5 2 4 4 0 37 525 51 50 526 4 1 34 5 2 7 46
Kinderen
41
528 59 46 5 2 9 4 0 36 530 40 42 53 1 4 1 39
Vrouwlijk
2 5 4), 4 12, 9, 7 1
2
7, 5 15, 5 17, 6 7, 3, 2 12, 6, o
16 6 ), 14 7 ) 12, 2 12, 10
II, 8 15 8 ), 8,
17, 12, IO,
6
18, 8, 6, n, 1
Gem. Opmerkingen aantal Overige vergezinsleden bruiks- Cursief gedrukte cijfers = schoolvoeding eenP. = periode heden M. V.
2
6
2 IS, IO /6, 14, 12, IO
II, 3, 0 9 ) 16 10) % 15,12,8, 4,0
25
2,7 4) Alleen 3de P. 2,9 2,97 5) Maagpatiënt. 4,1 6) Alleen 3de P. 4,0 4,3 7) Niet in 3de P. 4,3 8) Alleen iste P. 4,8 4,2 9) Alleen 3de P. 4,5 6,3 10) Alleen iste P. 6,4 5,3 11) Alleen 3de P.; groot6,03 moeder.
Nadere bijzonderheden omtrent de levensomstandigheden van de gezinnen
De huishoudleerares, die in deze gemeente gedurende de 3 perioden van onderzoek met het toezicht op de gezinnen belast was, heeft de gedurende haar bezoeken aan de gezinnen opgedane ervaringen en ontvangen mededeelingen in eenige rapportjes vastgelegd, waaraan het volgende werd ontleend.
Diversen
De huisgezinnen ten opzichte van elkaar verschillen erg veel. Het eene gezin is erg netjes, sober en ouderwetsch degelijk, terwijl het andere gezin rommelig is, de kinderen brutaal en ongehoorzaam zijn en men echt bij den dag leeft. De zin om te leven is weg en daardoor ook het initiatief om het huisgezin ordelijk te maken; bij den man b.v. om oude meubelen een beetje op te knappen e.d. Het allermeest wordt geklaagd over het niet kunnen vervangen van versleten kleeding.
De gezondheids- toestand der gezinnen
Aan de huisartsen van de bij het onderzoek betrokken gezinnen werd het verzoek gericht, in een beknopt rapportje een algemeenen indruk omtrent den gezondheidstoestand van degezinsleden te willen weergeven. Aan dit verzoek werd evenwel door geen der artsen voldaan, zoodat een beoordeeling van den gezondheidstoestand in deze gemeente achterwege moet blijven.
Uitkomsten van het voedingsonderzoek
De resultaten van het door onze Commissie in deze gemeente gehouden onderzoek komen voor in tabel I op blz. '16-'22 Deel II van dit rapport. Allereerst moge hier een beknopte beschouwing volgen omtrent de 26 8
uitkomsten van het voedings-onderzoek aan de hand van de door onze Commissie daarvoor gestelde eischen. Het eiwitverbruik in deze gemeente bleek bij 8 % der gezinnen „krap", Eiwit bij 29 cyc, „matig" en bij 63 cyo „ruim" te zijn. Het gemiddelde verbruik (3 I g dierlijk en 62 g plantaardig eiwit, tezamen 93 g) valt in de categorie „ruim". Het vetverbruik bleek bij alle gezinnen „voldoende" te zijn. Het Vet gemiddelde verbruik was 124 g per verbruikseenheid. Het calorieënverbruik bleek bij 17 <X) der gezinnen „bevredigend" caloricén en bij 83 % „ruim" te zijn. Het gemiddelde verbruik ad 3463 calorieën kan als zeer „ruim" worden beschouwd. Het verbruik van vitamine A -+ carotine ') bleek bij 21 °/0 der ge- Vitamine A en zinnen „onvoldoende" en bij 79 °/0 „voldoende". Het gemiddelde ver- Carotine bruik ad 2,1 mg carotine is „voldoende". Het verbruik van vitamine C bleek in alle gevallen voldoende te zijn, 8 yo der gezinnen konden worden gerekend tot de categorie „voldoende" en 92 °/,„ zelfs tot de categorie „verzadigd". Het gemiddelde verbruik ad ii3 mg valt in de categorie „verzadigd".
Vitamine C
Het calciumverbruik bleek bij 17 (y„ der gezinnen „onvoldoende" en calcium bij 83 (y„ „voldoende", terwijl het gemiddelde verbruik ad 979 mg als „voldoende" kan worden beschouwd. Het ijzerverbruik bleek bij 17 cyo der gezinnen „onvoldoende" en bij „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 25 mg is „voldoende".
Ijzer
83 %
Het totale beeld van de voeding in deze gemeente is aanzienlijk gun- samenvatting stiger dan het algemeen gemiddelde over alle gemeenten tezamen aangeeft, hetgeen tot uitdrukking komt in de zeer lage percentages gezinnen met „onvoldoende", „krap" of „matige" voorziening der verschillende voedingsonderdeelen. Blijkens tabel I, blz. 116-122, Deel II, zijn de uitkomsten van het Uitkomsten van budgetgemiddelde budget van alle onderzochte gezinnen over de 3 perioden het onderzoek als volgt: Aantal onderzochte gezinnen: 24 (5i). Gemiddeld aantal personen: 5 ,8z. Gemiddeld aantal verbruikseenheden: 4,06. 1) Zie de noot onderaan blz. 72.
269
Inkomsten Steun Werkverschaffing Brandstoffenbij slag Voordeel gebruik van distributie-levensmiddelen . . . Verdienste van het gezinshoofd Ontvangsten eigen bedrijf. . Andere gezinsinkomsten. . Geschenken Gebruik uit voorraad . . Totaal
Uitgaven f 2,92 4,68 „ 0,28 0,71 33
2,12
33
2,92 o,8 6 o, 3 I
33
2,20
33 53
f
Voeding Woning Vuur en licht Kleeding en wasch Verzekeringen Diversen
Totaal . .
f 9,5 6 33
2,20
0,92 33 1,29 33
33 33
0 ,5 8 4, 0 4
f 18,59
Nadeelig saldo f 1,59 Voeding per i000 calorieën „ o, i o Voeding per verbruikseenheid „ 0,34 Het is een oude Friesche landelijke gewoonte om huurwoningen uit te rusten met een bepaald stuk grond en den huurder de verplichting tot het houden van vee op te leggen. Dit heeft de bedoeling het land op peil te houden met behulp van den mest van de koeien. Dit deed zich ook bij de onderzochte gezinnen voor. Het houden van koeien (die de huurders in het algemeen niet in eigendom bezitten) duidt in deze omstandigheden dan ook niet noodzakelijk op welstand. Sommige der onderzochte gezinnen beklaagden zich over het veebezit, dat hun geen voordeel bracht, maar waarvan zij zich niet konden ontdoen zonder gevaar voor de huur. Het bovenstaande budget vertoont de sporen dezer omstandigheden. Tegenover inkomsten uit eigen bedrijf (f 2,92) en gebruik uit voorraad (f 2,2o) staan echter hooge uitgaven aan diversen (f 4,04) als gevolg van de aanschaffing van veevoeder e.d. Het nadeelig saldo (f 1,59) moet ongetwijfeld zeer ongunstig genoemd worden. Raadpleging van tabel I doet zien, dat het tekort vooral in de winterperiode, wanneer er weinig bijverdiensten zijn, gemaakt wordt. Het bedraagt dan f 2,99, het daalt in de lente tot f 1,61; in den zomer is het nog slechts f 0,15 groot. Overigens valt nog te constateeren, dat de uitgaven aan verzekeringen bijzonder laag zijn; zij doen zien, dat de gesteunde gezinnen niet in staat zijn de op hen rustende sociale lasten te dragen. De uitgaven aan voeding zijn daarentegen aan den hoogen kant; dit is niet te wijten aan een hoogen kostprijs, doch wel aan een ruim calorieënverbruik (3463 cal.). 27 0
GEMEENTE PAPENDRECHT (Z.-H.) De gemeente Papendrecht beslaat een oppervlakte van 956 ha en strekt zich uit over een groote lengte langs den dijk van de Merwede en de Noord. Aan de overzijde van de rivier ligt de industriëele zeehaven Dordrecht. De bodem bestaat voornamelijk uit kleigrond en voor een klein gedeelte ook uit laagveen. Naast nijverheid zooals scheepsbouw, vliegtuigbouw, enz. vindt men er ook veeteelt. Het aantal inwoners bedroeg op i Januari 1937: 5070. De omvang van de werkloosheid in deze tot de Ve tariefklasse van steunverleening behoorende gemeente, ten tijde van het door onze Commissie ingestelde onderzoek, moge blijken uit het navolgende staatje:
Omschrijving van de gemeente
Omvang der werkloosheid
Aantal personen 1) 1937
30 Januari 27 Februari 26 Maart 30 April 28 Mei 25 Juni 30 Juli 27 Augustus 24 September 29 October 26 November 31 December Gemiddeld
Ingeschreven bij de arbeids- Tewerkgestelden bemiddeling 76 5 456 443 4 420 422 424 438 424 390 399 416 451
24
24
69 99 90 77 49 83 61 52 52
Gesteunden
267 220 219 186 142 116 123 138 166 129 149 162
168
Het in deze gemeente gehouden winter-onderzoek had plaats in het Tijdstippen der tijdvak tusschen 3 Februari en 31 Maart 1937 en omvatte 19 gezinnen onderzoekingen met in totaal Ia personen; het lente-onderzoek tusschen 19 Mei en 30 Juni 1937 bij 18 gezinnen met in totaal 87 personen. Een zomeronderzoek had in deze gemeente niet plaats, aangezien de huisbezoekster hiervoor niet in de gelegenheid was. 1) Pour la traduction des tableaux, voir á Bergen, p. 17 5 —18 i . 18
271
Woning, eigen tuin en/of vee
Schoolvoeding
Aantal warme maaltijden
Slechts i gezin, dat uitsluitend in de 2de periode van onderzoek zijn medewerking verleende, bewoonde een eigen woning, alle overige gezinnen woonden in huurhuizen. In de i s te periode hadden 8 van de 19 gezinnen de beschikking over een stukje grond, waarop 7 gezinnen zoowel aardappelen als groenten verbouwden en i gezin uitsluitend groenten. Vee of pluimvee werd gedurende deze periode door geen van de gezinnen gehouden. In de 2de periode hadden 12 van de 18 gezinnen de beschikking over een stukje grond, waarop 1 o gezinnen zoowel aardappelen als groenten verbouwden en 1 gezin uitsluitend aardappelen en 1 gezin uitsluitend groenten; 2 gezinnen hielden kippen en 2. gezinnen een geit. Tijdens de door onze Commissie in deze gemeente ingestelde onderzoekingen werd op de scholen geen schoolvoeding verstrekt. Het aantal warme maaltijden, dat de gezinnen gewoonlijk per week gebruikten, varieerde van 2 tot 7, zooals de navolgende opstelling doet zien: Winter Aantal warme maaltijden per week
7X 6x 5X 4X 3X
Lente
Aantal gezinnen 8
II
6
4
2X
Onbekend
2
Totaal
19
8
Opgemerkt diene nog te wonden, dat de warme maaltijden vaak slechts uitsluitend uit aardappelen met vet bestonden. Huishoudelijke voorlichting
Huishoudelijke voorlichting had geen van de vrouwen uit de bij het onderzoek betrokken gezinnen genoten.
Nadere bijzonderheden omtrent de levensomstandigheden van de gezinnen
De huishoudleerares, die in deze gemeente gedurende de 2 perioden van onderzoek met het toezicht op de gezinnen belast was, heeft de gedurende haar bezoeken aan de gezinnen opgedane ervaringen en ontvangen mededeelingen in eenige rapportjes vastgelegd, waaraan het volgende werd ontleend. 27 2
Overicht van de samenstelling der gqinnen
Samenstelling der gezinnen
Leeftijden bij den aanvang van het onderzoek
Gezin N°.
Kinderen
Echtpaar M.
V.
Manlijk
Vrouwlijk
Gem. Opmerkingen aantal verOverige gezinsleden bruiks- Cursief gedrukte cijfers = schoolvoeding eenP. = periode M. V. heden •n••nnnn•••••.,
1,8 1,8
532 34 30 53 533 54 30 534 42 23') 535 26 536 30 27 22 537 22 538 63 58 40 539 40 5540 4 26 1 28 29 30
551 46 552 50 553 29
40 47
2712) 28 554 30 555 47 36 31 556 33 557 3814) 3115) 41 558 40 38 559 41
1,8
4) Zwak.
2,0 2,1
3 26 8 6
2,4
9
542 35 33 2) 543 57 56 3) 52k) 544 56 2638 545 623 546 5) 7 547 34 37 548 36e) 377) 42 342 9) 330810) 554
1,8
1) Zwanger. 2) An.aemie. 3) Zwak; nerveus.
12
2
21
22
14 18
14
8, 5 n, 5 8 7, 6, 5 15 6, 3, o 13) 9, 6, 3, 0 9, 5, 2 9, 6, 4 9, 8, 7, 6, 2 15, 12,
1916)317> 11, 7,
6, 4
5,2
8, 5, Io 13 i68), II, To 4 16 23, 20
5,
11)
2
2 IO,
7,
12, TO, 2
4, 14, 9, 3 17) 14, 13, II, 10, 9, 8, 3, TO,
33
6 n)
2,6 2,5 2,6 2,9 3,6 3,6 3,6 3,0 3,55 3,7 4,25 3,45 4,8 4,9 3,4 3,7 4,6 5,1 5,6 7,1 7,4
5) Anaemie; krijgt 1 liter melk per dag van de gemeente. 6) Maagzweer. 7) Zwak. 8) Alleen iste P. 9) Slap. 10) Zwak; krijgt i liter melk en 2 eieren per dag van diaconie. 11) Zwak; krijgen staal. liter melk per dag 12) van de gemeente. 13) Alleen 2de P. ") Maagzweer. 15) T.b.c.-patiënte geweest; krijgt 1 liter melk per dag van de gemeente. 16) Alleen 2de P. 17) kinderen slap.
Kleed.ing en Met kleeding, schoeisel en dekking is het bij de gezinnen treurig ge- Deklun g steld. De kinderen hebben somtijds slechts i stel kleeding, .zoodat deze 's Zaterdagsavonds gewasschen en 's Zondags hersteld en gestreken moet worden om 's Maandags weer naar school gedragen te kunnen worden. Ook komt het voor, dat de kinderen niet naar school kunnen wegens gebrek aan schoeisel. Met de slaapgelegenheid is het al net zoo sober gesteld.
Over de kwaliteit van de gedistribueerde margarine, vet, versche groenten Distributieen blikgroenten is men zeer tevreden. Wel vond men de keuze uit versche levensmiddelen groenten te beperkt (dikwijls slechts i soort per week en soms zelfs in 't geheel niet verkrijgbaar). Het gehakt is minder populair; het bevat naar hun meening veel te weinig vet, zoodat men dit weer apart moet bijkoopen. Visch is hier niet verkrijgbaar. 273
Diversen
De gezondheids- toestand der gezinnen
Uitkomsten van het voedingsonderzoek
Eiwit
Vet
Calorieën
Bij het betreden van de huizen van Papendrecht bemerkt men reeds dadelijk, dat hier meer gebrek wordt geleden dan in de aan de overzij de van de rivier gelegen gemeente Dordrecht. Het steunbedrag is hier dan ook belangrijk minder, zoodat de uitgaven meer beperkt moeten worden. De levensmiddelen worden veelal uit Dordrecht betrokken en zijn door de transportkosten eerder duurder dan voordeeliger. Alleen de huishuren zijn hier ca. f per week lager. Aan de huisartsen van de bij het onderzoek betrokken gezinnen werd het verzoek gericht, in een beknopt rapportje een algemeenen indruk te willen weergeven omtrent den gezondheidstoestand van de gezinsleden. Aan dit verzoek gaf i arts gevolg, waardoor 16 gezinnen met in totaal 92 personen konden worden beoordeeld. De conclusie, waartoe deze huisarts komt, is, dat in gezinnen, waar de vader langen tijd werkloos is, meer acute infectie-ziekten, als griep, etc. voorkomen dan in normale gezinnen. Vooral het herstel vordert bij deze gezinnen langeren tijd. Overigens treft men vele vrouwen en kinderen aan, die er zwak uitzien en voor extra verstrekking van melk e.d. in aanmerking komen. De resultaten van het door onze Commissie in deze gemeente gehouden onderzoek komen voor in tabel I op blz. I22-I 26 Deel II van dit rapport. Allereerst moge hier een beknopte beschouwing volgen omtrent de uitkomsten van het voedings-onderzoek aan de hand van de door onze Commissie daarvoor gestelde eischen. Het eiwitverbruik bleek in deze gemeente bij 2 I % der gezinnen „krap", bij 68 % „matig" en bij i % „ruim". Het gemiddelde verbruik (23 g dierlijk en 5 3 g plantaardig eiwit, tezamen 76 g) valt in de categorie „matig". Het vetverbruik bleek bij 1 4 % der gezinnen „onvoldoende" en bij 8 6 % „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 89 g is „voldoende" te achten. Het calorieënverbruik bleek bij 14 % der gezinnen „krap", bij 14 % „matig", bij 29 % „bevredigend" en bij 43 %/0 „ruim". Het gemiddelde verbruik ad 28 5 6 calorieën valt in de categorie „bevredigend". carotine 1 ) bleek bij n % der Het verbruik van vitamine A gezinnen „onvoldoende" en bij 89 % „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 2,9 mg carotine is „voldoende". Het verbruik van vitamine C bleek bij 4 % der gezinnen „onvoldoende", bij 7 % „ongunstig", bij 3 2 % „voldoende" en bij 5 7 4
Vitamine-A en Carotine
Vitamine C
1) Zie de noot onderaan blz. 72.
27 4
„verzadigd” te zijn. Het gemiddelde verbruik ad 62 mg valt in de categorie „verzadigd". Het calciumverbruik bleek bij 25 % der gezinnen „onvoldoende" calcium en bij 75 % „voldoende", terwijl het gemiddelde verbruik ad 857 mg in de categorie „voldoende" valt. Het ijzerverbruik bleek bij 14 % der gezinnen „onvoldoende" en IJzer bij 86 % „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 24 mg valt in de groep „voldoende. Het totale beeld van de voeding in deze gemeente moet iets minder samenvatting gunstig genoemd worden dan het algemeen gemiddelde over alle gemeenten tezamen aangeeft en wel voornamelijk door de kleinere hoeveelheid voedsel (calorieën). Blijkens tabel I, blz. 1 22-1 26 Deel II zijn de uitkomsten van het Uitkomsten van budget gemiddelde budget van alle onderzochte gezinnen over de 2 perioden het onder zoek als volgt: Aantal onderzochte gezinnen : 28 (37) Gemiddeld aantal personen : 5,26 Gemiddeld aantal verbruikseenheden : 3,59 Inkomsten Steun Werkverschaffing Brandstoffenbij slag Voordeel gebruik van distributie-levensmiddelen . . . Verdienste van het gezinshoofd Andere gezinsinkomsten. Geschenken Gebruik uit voorraad . . Totaal
Uitgaven f 11,44 0 , 633
,,
33
0:5 0
33
0,62
33
0,1 6
33
0,98
33
0,19
.33
0,52
f 15,04
Voeding Woning Vuur en licht Kleeding en wasch Verzekeringen Diversen
Totaal . .
f 7,79 3,37 1,40
33
33
1,02 0,95 1,11
f 15,64
Nadeelig saldo f 0,60 Voeding per i 000 calorieën „ 0, Voeding per verbruikseenheid „ 0,31 Als gevolg van geringe inkomsten uit werkverschaffing, vrij bedrijf en geschenken zijn de totale inkomsten laag te noemen. Aan de uitgavenzij de trekken de posten „kleeding en wasch" en „verzekeringen" de aandacht door de hieraan bestede betrekkelijk lage bedragen. 275
Dit stemt overeen met de mededeelingen der huisbezoekster. Vergelijking met het nabij gelegen Dordrecht doet zien, dat de gesteunden te Papendrecht inderdaad in moeilijker omstandigheden verkeeren. Dit blijkt mede uit het feit, dat het budget te Dordrecht sluit met een voordeelig saldo van f o,05 ,terwijl dat te Papendrecht een nadeelig saldo van f o,6o aanwijst. GEMEENTE PRINCENHAGE (N.-B.) Tot de gemeente Princenhage behooren de plaatsjes Princenhage, Omschrijving van de gemeente Beek, Bredascheweg en een aantal buurten en gehuchten. De gemeente beslaat een oppervlakte van 6 192 ha. De bodem bestaat uit zandgrond, behalve langs het riviertje de Mark, waar men kleigrond vindt. Landbouw en veeteelt zijn de hoofdmiddelen van bestaan. Verder is er ook nog eenige nijverheid (brandbluschapparaten, hout, meubelen, carosserieën en zuivelbereiding). Het aantal inwoners bedroeg op -1 Januari 1937: 1 2 387. Omvang der werkloosheid
De omvang van de werkloosheid in deze tot de VIIe (stedelijk deel) en VIIIe (landelijk deel) tarief klasse van steunverleening 1) behoorende gemeente, ten tijde van het door onze Commissie ingestelde onderzoek, moge blijken uit het navolgende staatje: Aantal personen 2 ) 1937
Ingeschreven bij de arbeids- Tewerkgestelden bemiddeling
3o Januari 27 Februari 26 Maart 3o April 28 Mei 2 5 Juni 3o Juli 27 Augustus 24 September 29 October 26 November 31 December
481 494 448 445 41 3 35 2 337 37o 349 3 07 328
48 6
56 73 97 89 40 61 87 94 92 74 62
Gemiddeld
401
69
Gesteunden
277 287 250 220 223 202 158 178 181 112 155
263 209
1) De onderzochte gezinnen ressorteeren allen onder de VIIe klasse (stedelijk deel). In 1938 werd het stedelijk deel der gemeente bij de VIe klasse ingedeeld. 2) Pour la traduction des tableaux, voir á Bergen, p. 175-181.
276
Het in deze gemeente gehouden winter-onderzoek had plaats in het tijdvak tusschen 18 Februari en i April 1937 en omvatte 14 gezinnen met in totaal 73 personen; het lente-onderzoek tusschen 19 Mei en 24 Juni 1937 bij 12 gezinnen met in totaal 69 personen en het zomeronderzoek tusschen 2 Juli en 6 Augustus 1937 bij i o gezinnen met in totaal 58 personen.
Tijdstippen der onderzoekingen
Van alle in de onderscheidenlijke perioden onderzochte gezinnen Woning, eigen bewoonde slechts i gezin een eigen woning, alle andere gezinnen tuin en/of vee bewoonden een huurhuis. Van de 14 gezinnen in de Iste periode hadden 3 de beschikking over een stukje grond, waarop zij zoowel aardappelen als groenten verbouwden. Vee of pluimvee werd door geen der gezinnen gehouden. In de zde periode hadden 4 van de 12 gezinnen de beschikking over een stukje grond, waarop 3 gezinnen zoowel aardappelen als groenten verbouwden en i uitsluitend groenten. Eén gezin hield tevens nog wat kippen. In de 3de periode hadden 4 van de io gezinnen de beschikking over een stukje grond, waarop 3 gezinnen zoowel aardappelen als groenten verbouwden en i uitsluitend groenten. Twee gezinnen hielden eenige kippen. Tijdens de onderzoekingen werd op de scholen geen schoolvoeding verstrekt.
Schoolvoeding
Gedurende de onderzoekingen was in deze gemeente nog een lief- Liefdadige tot het dadige instelling werkzaam, welke aan gezinnen, die daarvoor in aan- instelling verstrekken maal_van w strekken merking kwamen, wekelijks 2 á 3 maal warme maaltijden verstrekte, zoowel rauw als klaargemaakt. In de onderscheidenlijke perioden hebben tijden respectievelijk 1, 2 en 3 gezinnen verstrekkingen van deze instelling ontvangen.
Huishoudelijke voorlichting had slechts de huisvrouw van I gezin, Huishoudelijke dat gedurende alle 3 de perioden aan het onderzoek medewerkte, voorlichting genoten. Het aantal warme maaltijden, dat de gezinnen gewoonlijk per week gebruikten, varieerde van 2 tot 7, zooals de navolgende opstelling doet zien: 277
Aantal warme maaltijden
7X 6x 5X 4X 3X
Zomer
Lente
Winter
Aantal warme maaltijden per week
Aantal gezinnen
3 3
3
2
2
4
2 X
Onbekend Totaal
14
1
14
12
IO
Overicht van de samenstelling der geinnen
Samenstelling der gezinnen
Leeftijden bij den aanvang van het onderzoek Gezin N°.
Echtpaar M. 1 V.
56o 27 561 3 1 562 3 1 563 2 6 564 34 565 28 566 33 567 34 568 38 569 36 57o 4 0 571 51 57 2 33 573 44 574 34 575 42 576 43
Nadere bijzonderheden omtrent de levensomstandigheden van de gezinnen
Kinderen Manlijk
26 1 ) 29 27 21 31 27
t
0
2 3
2,3
4, 2 3, 1, 0 2
1) T.b.c.-patiënt weest.
ge-
2,1
2,
)
7,
2
II
32 34 39 35 43 34 42 40
2,0 2,I
27 31
Vrouwlijk
Gem. Opmerkingen aantal Overige vergezinsleden bruiks- Cursief gedrukte cijfers = schoolvoeding eenP. = periode heden M. 1 V.
0, 0
6 6, o 8, 7, 12, 6 0
16, 12 io, 7, 2, 0
2
9, 3 8, 3 9, 4 8, 4, 3 15, 2
5 17, 7 n, 6, 4, 2 14, 10, 3 15, 5, 3
2
,5
2
,43
2) Niet in iste P.
2, 8
3,0
3,4 3, 2 3,6 3,6 3,6 4,4 3,9 5,4 5, 0
De huishoudleerares, die in deze gemeente gedurende de 3 perioden van onderzoek met het toezicht op de gezinnen belast was, heeft de gedurende haar bezoeken aan de gezinnen opgedane ervaringen en ontvangen mededeelingen in eenige rapportjes vastgelegd, waaraan het volgende werd ontleend. 27 8
De slaapgelegenheid was vooral in de groote gezinnen te gering; Behuizing en veel werd er gebruik gemaakt van bedsteden, die met deuren afgesloten hygiëne in de woonkeuken uitkomen. Volgens de gezinnen waren ze niet te missen, het was warm en het scheelde hen daardoor in dekens. De kleeding was over 't algemeen slecht; men zag geen kans versleten Kleeding en Dekking kleedingstukken te vervangen, daar het noodige geld ontbrak. Aan de huisartsen van de bij het onderzoek betrokken gezinnen De gezondheidswerd het verzoek gericht, in een beknopt rapportje een algemeenen toeezsitnannedn der indruk te willen weergeven omtrent den gezondheidstoestand der g gezinsleden. Aan dit verzoek gaf i arts gevolg, waardoor 7 gezinnen met in totaal 31 personen konden worden beoordeeld. Met uitzondering van eenige zwakke kinderen werd de algemeene gezondheidstoestand gunstig geacht. Bepaalde afwijkingen, welke aan een onvoldoende voeding te wijten zouden kunnen zijn, werden niet waargenomen. De resultaten van het door onze Commissie in deze gemeente ge- Uitkomsten van onderzoek komen voor in tabel I op blz. 126-130, deel II, van honetderle houden onderzoek dit rapport. Allereerst moge hier een beknopte beschouwing volgen omtrent de uitkomsten van het voedings-onderzoek aan de hand van de door onze Commissie daarvoor gestelde eischen. Het eiwitverbruik bleek in deze gemeente bij 12 % der gezinnen Eiwit „krap", bij 71 / „matig" en bij 17 % „ruim". Het gemiddelde verbruik (20 gram dierlijk en 58 gram plantaardig eiwit, tezamen 78 gram) valt in de categorie „matig". Het vetverbruik bleek bij 29 % der gezinnen „onvoldoende" en bij vet 71 % „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 76 g is als „voldoende" te achten. Het calorieënverbruik bleek bij 6 % der gezinnen „krap", bij 24 % Calorieën „matig" en bij 29 % „bevredigend" en bij 41 % „ruim". Het gemiddelde verbruik ad 2865 calorieën valt in de groep „bevredigend". Het verbruik van vitamine A carotine 1) bleek bij 12 % der Vitamine A en gezinnen „onvoldoende" en bij 88 % „voldoende". Het gemiddelde Carotine verbruik ad 2,1 mg carotine is „voldoende". Het verbruik van vitamine C bleek in 6 °/,,„ der gevallen „onvol- vitamine c doende", in 18 % „ongunstig", in 23 °/c, „voldoende" en in 53 % 1) Zie de noot onderaan blz. 72.
279
„verzadigd" te zijn. Het gemiddelde verbruik ad 72 mg valt in de categorie „verzadigd". Calcium Het calciumverbruik bleek bij 41 % der gezinnen „onvoldoende" en bij 5 9 % „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 737 mg is „voldoende". Ijzer Het ijzerverbruik bleek bij i 2 % der gezinnen „onvoldoende" en bij 8 8 % „voldoende" te zijn, terwijl het gemiddelde verbruik ad 24 mg als „voldoende" kan worden beschouwd. Samenvatting Het totale beeld van de voeding in deze gemeente moet iets minder gunstig genoemd worden dan het algemeen gemiddelde over alle gemeenten tezamen aangeeft, hetgeen tot uiting komt in de hoogere percentages gezinnen met „onvoldoende" vet, „onvoldoende" of „ongunstige" vitamine C-voorziening, „onvoldoende" calcium en het lagere gemiddelde cijfer voor calorieën. Uitkomsten van Blijkens tabel I, blz. 126-13o, deel II, zijn de uitkomsten van het het budgetgemiddelde budget van alle onderzochte gezinnen over de 3 perioden onderzoek als volgt : Aantal onderzochte gezinnen : i7 (36). Gemiddeld aantal personen : 5 , 5 9. Gemiddeld aantal verbruikseenheden: 3,42• Uitgaven
Inkomsten Steun Werkverschaffing Brandstoffenbij slag Voordeel gebruik van distributie-levensmiddelen . . . Verdienste van het gezinshoofd Andere gezinsinkomsten. Geschenken Gebruik uit voorraad . . Totaal . .
6 ,57 Voeding 4,7 0 Woning „ 0,3 2 Vuur en licht Kleeding en wasch Verzekeringen 37 0,50 Diversen 35 0,63
f
33 33 33
f 6,86 33 3,92 73 (3'394 33 0,92 33 0,97 )3 0,8 1
0,75 0,39 0,22
f 14,o8
Totaal . .
f 14,42
f 0,34 Nadeelig saldo Voeding per i 000 calorieën „ 0,10 Voeding per verbruikseenheid „ 0,29 Dit budget is zeer sober. De ontvangsten zijn bijzonder laag als gevolg van de geringe inkomsten uit vrij bedrijf (f 0,63) en geringe gezinsinkomsten (f 0,75), 280
terwijl ook niet al het mogelijke voordeel uit de levensmiddelen-distributie getrokken wordt (f 0,50 tegenover het algemeen gemiddelde over alle gemeenten ad f 0,71). Daartegenover staan zeer sobere uitgaven, behalve ten aanzien van de huishuur, die niet laag genoemd kan worden (f 3,92). Zoowel aan vuur en licht (f 0,94), aan kleeding en wasch (f 0,92) als aan verzekeringen (f 0,97) zijn de uitgaven verre beneden het algemeen gemiddelde. Ondanks deze sobere uitgaven is er een nadeelig saldo ten bedrage van f 0,34. Het moet een gelukkige omstandigheid genoemd worden, dat het tarief van steunverleening in 1938 met i klasse werd verhoogd. GEMEENTE SASSENHEIM (Z.-H.) De gemeente Sassenheim beslaat een oppervlakte van 66o ha. De bodem bestaat uit alluviaal zand en eenig laagveen. De voornaamste middelen van bestaan worden hier gevormd door landbouw, bloembollenkweekerijen en veeteelt. Sassenheim ligt aan de straatweg 's-Gravenhage— Haarlem en aan de trambaan Haarlem—Leiden. Het aantal inwoners bedroeg op i Januari 1937: 5950.
Omschrijving van de gemeente
De omvang van de werkloosheid in deze tot de VIe tariefklasse van Omvang der steunverleening behoorende gemeente, ten tijde van het door onze werkloosheid Commissie ingestelde onderzoek, moge blijken uit het navolgende staatje: Aantal personen 1) 1937
Ingeschreven bij de arbeids- Tewerkgestelden bemiddeling
3o Januari 27 Februari 26 Maart 30 April. 28 Mei . 25 Juni . 30 Juli . 27 Augustus 24 September 29 October 26 November 31 December
400 310
Gemiddeld . .
200
253 201 197 125
74 49 81 115 208 390
22 23 23
Gesteunden 264 212 178 138 155
4 4
98 51 43 76 75
4
"7 116
7
1 27
1) Pour la traduction des tableaux, voir â Bergen, p. 175 —1 81. 2
81
Het in deze gemeente gehouden winter-onderzoek had plaats in het tijdvak tusschen 20 Januari en 23 Februari 1937 en omvatte 20 gezinnen met in totaal 125 personen; het lente-onderzoek tusschen 21 April en 25 Mei 1937 bij 17 gezinnen met in totaal 117 personen. Een zomer-onderzoek werd in deze gemeente niet gehouden, omdat I°. het aantal werkloozen gedurende dezen tijd van het jaar hier sterk verminderd is en 2°. omdat reeds tijdens de 2de periode van onderzoek bleek, dat men wat wantrouwend tegenover het onderzoek kwam te staan en de bereidwilligheid om eraan mede te werken onder de werkloozen-gezinnen niet groot meer was.
Tijdstippen der onderzoekingen
Woning, eigen tuin en/of vee
Met uitzondering van i gezin, dat gedurende beide perioden aan het onderzoek medewerkte en een eigen woning bewoonde, bewoonden alle gezinnen een huurhuis. Van de 20 in de winter-periode onderzochte gezinnen hadden 15 de beschikking over een stukje grond, waarop 9 gezinnen zoowel aardappelen als groenten verbouwden, 5 gezinnen uitsluitend aardappelen en i gezin uitsluitend groenten. Eén gezin hield een koe, i gezin 3 geiten en 3 gezinnen kippen. In de 2de periode hadden 14 van de 17 gezinnen de beschikking over een stukje grond, waarop 9 gezinnen zoowel aardappelen als groenten verbouwden, en 5 gezinnen uitsluitend aardappelen. Drie gezinnen hielden geiten en 3 gezinnen kippen.
Schoolvoeding
Tijdens de door onze Commissie in deze gemeente ingestelde onderzoekingen werd op de scholen geen schoolvoeding verstrekt.
Aantal warme maaltijden
Het aantal warme maaltijden dat de gezinnen gewoonlijk per week gebruikten, varieerde van 5 tot 7, zooals de navolgende opstelling doet zien: Winter Aantal warme maaltijden per week 7X 6X 5X
Onbekend
Aantal gezinnen 15
13
1
2
3 Totaal
282
Lente
20
17
Huishoudelijke voorlichting hadden de huisvrouwen van de in de onderscheidenlijke perioden onderzochte gezinnen in geenerlei vorm genoten. Overicht van de samenstelling der gqinnen Leeftijden bij den aanvang van het onderzoek Gezin N'.
Echtpaar M.
577 578 579 58o 581 582 583 584 585 586 587 588 589 590 591 592 593 594 595 596 597 598 599
38 26
v.
Manlijk
Vrouwlij k
37 21
55 52 49 32 32 42 33 31 45 48 37 37 37 42 62 51 46 39 39 43 46
Kinderen
32 285)
367) 32 27 45 52
3,12) 5, 3, 32 n, 9, 8 12 43 62 39, 24, 23, 20 14, 12, 5 43 16, 12, 3 43 38 9, 6, 6, 4, o 36 13, n, Io, 8, 414) 14, 12, 10, 8 34 16, 12, I I, 6
Gem. aantal
2,2
2,4 3,4 3,6 3,8 2,7 2,7 3,2 3,5 3,25 4,6
20 2), 13 2)
17 5 4 9 8) II
4, 18, II, II9) 17 6, 3, o 11) 4, 1
5,1
2, 0
Io, 9, 8 26 16, 10, 8 1813), 15, 10, 3 8, 3 6, 3, 16, 9, 5, 3 21 "), 18, 14: 8, 3
Samenstelling der gezinnen
Opmerkingen verOverige gezinsleden bruiks- Cursiefgedrukte cijfers = schoolvoeding eenM. V. heden P. = periode
4 1) 3 18 27, 17, 13 3) 19, 14 4 4), 0 5, o 6) 6, 3 13, o 5, 3 9 16, 12, 10 9 10), 7
Huishoudelijke voorlichting
12,
23
3,9 3,3 4,2 5,3 6,4 6,1 6,1 4,95 5,65 7,0 7,95
1) Zwak. 2) T.b.c.; man aan t.b.c. gestorven. Geheele gezin t.b.c. 4) Alleen Iste P. 5) Zwak. 6) Alleen 2de P. 7) Zwak. 8) Zwak; ontvangt 1 liter melk, i ei en biefstuk per dag. 9) Geheele gezin nerveus, kinderen anaemisch. 10) Asthma. 11) Alleen 2de P. 12) T.b.c. ; ontvangt melk en vleesch ten geschenke. 13) Alleen iste P. 14) Rachitis. 15) Alleen Iste P.
De huishoudleerares, die in deze gemeente gedurende de 2 perioden Nadere omztrenndterheddeen van onderzoek met het toezicht op de gezinnen belast was, heeft de bijo gedurende haar bezoeken aan de gezinnen opgedane ervaringen en ievensomstan.eden van de ontvangen mededeelingen in eenige rapportjes vastgelegd, waaraan het digh gezmnen volgende werd ontleend. Kleeding en huisraad zien er netjes onderhouden, doch vaak versleten uit; men is niet in staat om het één en ander tijdig door nieuw te vervangen, daar de noodige middelen ertoe ontbreken.
Kleeding en Dekking
Er zijn gezinnen, die er angstvallig voor waken schulden te maken, doch er zijn er ook, die reeds diep in de schuld zitten. Een enkele heeft nog een spaarpotje, waaruit het ontbrekende geld wordt bijgepast.
Schulden
2 83
De gezondheids- toestand der gezinnen
Aan de huisartsen van de bij het onderzoek betrokken gezinnen werd het verzoek gericht in een beknopt rapportje een algemeenen indruk omtrent den gezondheidstoestand der gezinsleden te willen weergeven. Aan dit verzoek gaven 2 artsen gevolg, waardoor 13 gezinnen met in totaal 81 personen konden worden beoordeeld. In deze gemeente kwamen in eenige gezinnen zwakke en bleeke kinderen voor, zonder dat omtrent de oorzaak uitsluitsel werd gegeven. De resultaten van het door onze Commissie in deze gemeente gehouden onderzoek komen voor in tabel I op blz. 13o-134, deel II, van dit rapport. Allereerst moge hier een beknopte beschouwing volgen omtrent de uitkomsten van het voedings-onderzoek aan de hand van de door onze Commissie daarvoor gestelde eischen.
Uitkomsten van het voedingsonderzoek
Het eiwitverbruik bleek in deze gemeente bij 17 % der gezinnen „krap", bij 65 % „matig" en bij 18 % „ruim". Het gemiddelde verbruik (18 g dierlijk en 63 g plantaardig eiwit tezamen 8 i g) valt in de categorie „matig".
Eiwit
;
Vet
Het vetverbruik bleek bij 22 % der gezinnen „onvoldoende" en bij 78 % „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 81 g is „voldoende" te achten.
Calorieën
Het calorieënverbruik bleek bij 13 % der gezinnen „krap", bij 9 % „matig", bij 3o % „bevredigend" en bij 48 % „ruim". Het gemiddelde verbruik ad 3009 calorieën is „ruim".
Vitamine A en Carotine
Het verbruik van vitamine A + carotine 1 ) bleek bij 13 % der gezinnen „voldoende" en bij 87 % „voldoende" Het gemiddelde verbruik ad 2,7 mg catorine is „voldoende".
Vitamine C
Het verbruik van vitamine C bleek in alle gevallen voldoende te zijn, 3 5 % der gezinnen konden worden gerekend tot de categorie „voldoende" en 65 % zelfs tot de categorie „verzadigd". Het gemiddelde verbruik ad 66 mg valt in de categorie „verzadigd". Het calciumverbruik bleek bij 39 % der gezinnen „onvoldoende" en bij 61 % „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 725 mg is „voldoende" te achten. Het ijzerverbruik bleek bij 5 2 % der gezinnen „onvoldoende" en bij 48 % „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 18 mg valt in de categorie „onvoldoende".
Calcium
Ijzer
1)
2
Zie de noot onderaan blz. 72.
84
Het totale beeld van de voeding in deze gemeente is voor wat de samenvatting hoeveelheid voedsel betreft (calorieën), ongeveer gelijk aan het algemeen gemiddelde over alle gemeenten tezamen. Kwalitatief is de voeding evenwel minder gunstig, hetgeen o. a. tot uitdrukking komt in de hoogere percentages gezinnen met „voldoende" calcium en ijzer alsmede door het lagere gehalte dierlijk eiwit. Ook in deze gemeente werd het vitamine A-gehalte in de voeding nadeelig beïnvloed door gedeeltelijk gebruik van gevitaminiseerde- en gedeeltelijk niet-gevitaminiseerde distributiemargarine. Het hooge carotinegehalte compenseert evenwel dit lagere vitamine A-gehalte. Blijkens tabel I, blz. 130-134, deel II, zijn de uitkomsten van het Uitkomsten van gemiddelde budget van alle onderzochte gezinnen over de twee perioden 107itderzboulgetals volgt: Aantal onderzochte gezinnen : 23 (37) Gemiddeld a antal personen: 6,57 Gemiddeld aantal verbruikseenheden: 4,5i Inkomsten Steun Werkverschaffing Brandstoffenbij slag Voordeel gebruik van distributie-levensmiddelen . . . Verdienste van het gezinshoofd Andere gezinsinkomsten. Geschenken Gebruik uit voorraad . . Totaal
Uitgaven f 9,59 Voeding „ 0,64 Woning 0,43 Vuur en licht Kleeding en wasch Verzekeringen 3, 0,73 Diversen 5, i,6
f 8,79 3,89 1,62 5,
o,88
,5 1,70
1,24
2,28 >3
0,40 1,21
f 16,84
Totaal
f 18,12
Nadeelig saldo f 1,28 Voeding per i 000 calorieën „ 0,09 Voeding per verbruikseenheid „ 0,28 De omstandigheid, dat het onderzoek tijdens de zomerperiode achterwege bleef, beïnvloedde het budget ongetwijfeld op ongunstige wijze; in dien tijd is er in landelijke gemeenten als Sassenheim steeds de beste gelegenheid tot bijverdiensten uit het vrije bedrijf. Ongunstig was ook de omstandigheid, dat onderzochte gezinnen nagenoeg geheel op steun waren aangewezen en er weinig gelegenheid bestond in werkverschaffing te arbeiden. 285
Voorts gaf ook de omstandigheid, dat alleen groote gezinnen in het onderzoek werden betrokken, aanleiding tot een ongunstige einduitkomst van de huishoudrekeningen, uitdrukking vindende in een ongunstig saldo groot f 1,28. Ten aanzien van de uitgaven kan nog aangeteekend wonden, dat zeer weinig besteed werd aan kleeding en wasch (f o, 8 8), daarentegen een betrekkelijk hoog bedrag aan verzekeringen (f 1,70). GEMEENTE TIEL (Geld.) Omschrijving De gemeente Tiel omvat behalve de stad Tiel tevens nog eenige van de gemeente buurten. De oppervlakte bedraagt 1148 ha en de bodem bestaat uit kleigronden. In de omtrek van de gemeente liggen vele kweekerij en en groentetuinen. De gemeente Tiel is de marktplaats voor de Tielerwaard, de Neder-Betuwe en het Land van Maas en Waal (Paarden-, runder- en varkensmarkten). Tevens heeft het handel en industrie (flesschen, drukkerijen, azijn en chemicaliën, klompen, meubelen, metaalwaren, rijwielen en vruchtenconserven). Het aantal inwoners bedroeg op i Januari 1937: 12 670. Omvang der De omvang van de werkloosheid in deze, tot de Vde en Vilde tariefwerkloosheid klasse van steunverleening behoorende gemeente, ten tijde van het door. onze Commissie ingestelde onderzoek, moge blijken uit het navolgende staatje : Aantal personen 1) 1937
3o Januari 27 Februari . 26 Maart 3o April 28 Mei 2 5 Juni 3o Juli 2 7 Augustus 24 September 29 October 26 November 31 December Gemiddeld 1
Ingeschreven bij de arbeids- Tewerkgestelden bemiddeling 777 726 679 594 5 64 454 48 9 49 8 477 47 1 521 53 0 565
e
43 40 IO 72 141 56 69 97 67 72 48
6o
) Pour la traduction des tableaux, voir á Bergen, p. 175-18i.
286
Gesteunden 402 3 6o 382 353 299 5 43
2 228
183 2 13 24 0
74 277 2
Het in deze gemeente gehouden onderzoek beperkte zich tot een Tijdstip der lente-onderzoek en wel bij 16 gezinnen met in totaal 83 personen, onder- onderzoekingen steund volgens de Vde tariefklasse en bij 8 gezinnen met in totaal 46 personen, ondersteund volgens de Vilde tariefklasse der steunverleening. n eigen niengiof v Alle in deze gemeente onderzochte gezinnen bewoonden een huurhuis. Woning, Van de 16 volgens tarief klasse V ondersteunde gezinnen hadden t 7 gezinnen de beschikking over een stukje grond, waarop zij zoowel aardappelen als groenten verbouwden. Van de 8 volgens tariefklasse VII ondersteunde gezinnen hadden gezinnen de beschikking over een stukje grond, waarop beiden zoowel 2 aardappelen als groenten verbouwden. Vee of pluimvee werd door geen van de gezinnen gehouden. Gedurende het door onze Commissie in deze gemeente gehouden Schoolvoeding onderzoek werd op de scholen schoolvoeding verstrekt en wel 5 X per week een warme maaltijd. Van de 25 leerplichtige kinderen van 6 t/m 13 jaar welke bij de gezinnen, ondersteund volgens de Vde tariefklasse, voorkwamen werd door geen enkel kind aan de schoolvoeding deelgenomen. Van de 18 leerplichtige kinderen van 6 t/m 13 jaar welke bij de gezinnen, ondersteund volgens de Vilde tariefklasse, voorkwamen werd door 7 kinderen aan de schoolvoeding deelgenomen (en i beneden 6 jaar). Het aantal warme maaltijden, dat de gezinnen gewoonlijk per week Aantal warme gebruikten, varieerde van 3 tot 7, zooals de navolgende opstelling maaltijden doet zien: Lente Aantal warme maaltijden per week Aantal gezinnen 7X 6x 4X 3X Onbekend
9 II
2
Totaal
9
24
287
Huishoudelijke voorlichting
Huishoudelijke voorlichting had slechts de huisvrouw van i van de 24 onderzochte gezinnen genoten.
Overzicht van de samenstelling der geinnen
Samenstelling der gezinnen
Leeftijden bij den aanvang van het onderzoek Gezin N°.
Echtpaar
M. v. 2,0
600
2,2
6o1 602 603 604 605 6o6 607 6o8 609 610 611 612 613 614 615
2 2 ,8 2,8
3,4 2,9
Kinderen Manlijk
Tarief klasse V 24 1) 19 3o 37 49 35 4o 3o 30 4) 49 36 27 32 34 37 42 38
29 37 58 35 2) 41 27 31 4) 42 33 25 29 31 35 4o 35
Gem. Opmerkingen aantal verOverige gezinsleden bruiks- Cursief gedrukte cijfers = schoolvoeding eenP. = periode heden M. V.
Vrouwlijk
0
4 9
,4
10, 2
16 4, 8, 4 3 8, 3 3 5), c' 7, 5, 3, 06 ) 7 9, 2 6 7 ), 3 n, 10, 8, 4, 0
18,
9,3,I Ic), 6, 6 13, II, 9, 4 7, 6 , 3
3,3 3,3 3,4 3,0 3,2
3,4 4,4 5,1
5,7
Tarief klasse VII 2,6 3,0
616 617 618 619 62o 621 622 623
37 43 33 32 37 37 34 8) 32 42 37 31 32 38 31 52 46
2
17
7 3) 7 1, 6 Ic) 4, 2
) Maagpatiënt. ) Zwak. 3) Zwak. 4) T.b.c. ; 4 liter melk per dag ten geschenke. 5 ) Zwak. 6) 2 meisjes zwak. 7 ) Erg zwak. 1
12 II, 9
9, 3 16, 9, o d, 13, II
12, 4 5, 4 II, Ic) 9 ) 14 9, 8, 6, 3, //, 8, 3 15, 12, 5
8 9
2
) Maagpatiënt. ) Zwak.
3,9 4,i 4,4 4,1 4,3 5 3 ,
Nadere bijzonderheden omtrent de levensomstandigheden van de gezinnen
Van de huishoudleerares, die in deze gemeente met het toezicht op de gezinnen belast was, werd geen rapportje omtrent haar bevindingen of verkregen inlichtingen ontvangen. Een overzicht omtrent de levensomstandigheden van de gezinnen, zooals dit voor de andere gemeenten wordt gegeven, kon derhalve voor deze gemeente niet worden samengesteld.
Schulden
Volgens eigen opgave hadden 14 van de 16 gezinnen, ondersteund volgens de Vde tarief klasse, een uitstaande schuld welke varieerde van f 9,- tot f 154,-. De 8 gezinnen, ondersteund volgens de Vilde tarief klasse, hadden tot f 71,-. allen een uitstaande schuld, welke varieerde van f 3 28 8
Betreffende 8 gezinnen met in totaal 5o personen, van de 24 bij ons De gezondheidsonderzoek betrokken gezinnen, werden van den medicus rapporten gt oeezsitnannedn d e r ontvangen. Het uitvoerige verslag maakt melding van vele klachten over slechten gezondheidstoestand, als bleekheid, slecht uitzien en slapte. Behalve de gezinnen, die in het budgetonderzoek zijn opgenomen werd door den arts een aantal andere gezinnen van werkloozen onderzocht, waarover zijn oordeel eveneens in het algemeen ongunstig luidt. De resultaten van het door onze Commissie in deze gemeente gehouden onderzoek komen voor in tabel I op blz. 135/137, deel II, van dit rapport. Allereerst moge hier een beknopte beschouwing volgen omtrent de uitkomsten van het voedings-onderzoek aan de hand van de door onze Commissie daarvoor gestelde eischen.
Uitkomsten van het voedingsonderzoek
Het eiwitverbruik bleek in deze gemeente bij 21 % der gezinnen Eiwit „krap", bij 46 'Vo „matig" en bij 33 % „ruim". Het gemiddelde verbruik (22 g dierlijk en 58 g plantaardig eiwit, tezamen 8o g) valt in de categorie „matig". Het vetverbruik bleek bij alle gezinnen „voldoende" te zijn. Het vet gemiddelde verbruik was 103 g per verbruikseenheid. Het calorieënverbruik bleek bij 4 % der gezinnen „krap", bij 25 % Calorieën „matig", bij 29 % „bevredigend" en bij 42 % „ruim". Het gemiddelde verbruik ad 3 023 calorieën valt in de categorie „ruim". Het verbruik van vitamine A H-- carotine 1) bleek bij 12 % der Vitamine A en Carotine der gezinnen „onvoldoende" en bij 88 % voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 2,2 mg carotine is „voldoende". Het verbruik van vitamine C bleek bij 4 % der gezinnen „onvol- Vitamine c doende", bij 67 % „voldoende" en bij 29 % zelfs „verzadigd". Het gemiddelde verbruik ad 55 mg valt in de categorie „voldoende". Het calciumverbruik bleek bij 37 % der gezinnen „onvoldoende" calcium en bij 63 % „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 829 mg is als „voldoende" te beschouwen. Het ijzerverbruik bleek bij 8 % der gezinnen „onvoldoende" en bij Ijzer 92 % „voldoende", terwijl het gemiddelde verbruik ad 27 mg als „voldoende" kan worden beschouwd. Het totale beeld van de voeding in deze gemeente moet iets minder samenvatting gunstig genoemd worden dan het algemeen gemiddelde over alle gei) Zie de noot onderaan blz. 72. 289
meenten tezamen aangeeft, en wel voornamelijk door de hoogere percentages gezinnen in de groepen „matig" calorieën en „onvoldoende" calcium. Het lagere vitamine C-gehalte is het gevolg van de omstandigheid, dat het onderzoek in den ongunstigsten tijd hiervoor werd gehouden, nl. in de lente wanneer het vitamine C-gehalte van de oude aardappelen sterk is afgenomen. Uitkomsten van het budgetonderzoek
Blijkens tabel I, blz. 135/137, deel II, zijn de uitkomsten van het gemiddelde budget van alle onderzochte gezinnen als volgt: Aantal onderzochte gezinnen: 24 Gemiddeld aantal personen: 5,4 Gemiddeld aantal verbruikseenheden : 3,54 Uitgaven
Inkomsten Steun Werkverschaffing Voordeel gebruik van distributie-levensmiddelen . . . Verdienste van het gezinshoofd Andere gezinsinkomsten. Geschenken Gebruik uit voorraad . . Totaal
33
Voeding Woning Vuur en licht 0,54 Kleeding en wasch Verzekeringen 1,27 0,23 Diversen
55
0,66
f 10,40 „ 0,48
33
f 7,69 3,20 0,84
35 33
33
0,78
33
1,11
33
0,83
0,52 f 14,10
Totaal . .
f 14,45
Nadeelig saldo f 0,35 Voeding per I 000 calorieën „ 0,i o Voeding per verbruikseenheid „ 0,31 Met geringe bedragen aan werkverschaffing, loon uit vrij bedrijf en gezinsinkomsten blijft het totale bedrag aan inkomsten (f 14,10) belangrijk beneden het algemeen gemiddelde over alle gemeenten (f 16,78). Tegenover de lage inkomsten staan betrekkelijk lage uitgaven, vooral aan kleeding en wasch (f 0,78). Belangwekkend is een vergelijking tusschen de budgetten van gesteunden volgens de Vde en de Vilde steuntariefklasse. Zie hiervoor tabel blz. 135/137, deel IT. Terwijl de Vde klasse een klein voordeelig saldo ad f 0,16 oplevert, toont de Vilde klasse een nadeelig saldo ad f 1,38. Dit verschil vindt niet zoozeer zijn oorsprong in de inkomsten, dan wel in de uitgaven en wel in het bijzonder in de kosten van voeding. Daaraan werd in de Vde klasse besteed f 7,17 en in de Vilde klasse f 8,74, hetgeen 29 0
veroorzaakt wordt niet alleen door verschil in gezinssterkte (Vde klasse 5,19 personen, Vilde klasse 5,75 personen) maar ook door verschil in voeding (Vde klasse 294o calorieën, Vilde klasse 3169 calorieën). Ondanks minder steun voeden de gezinnen der Vilde klasse zich dus ruimer dan die der Vde klasse. GEMEENTE VEENDAM (Gr.) De gemeente Veendam is gelegen in het centrum van de veenkolonieën en wordt gevormd uit de koloniën Ommelanderdijk, Tripscompagnie, Borgercompagnie en Zuidwending. De gemeente beslaat een oppervlakte van 4845 ha. Men vindt er landbouw, tuinbouw en bloementeelt en belangrijke industrieën : strookarton, aardappelmeel, dextrine, papier, cartonnage, tricotage, kousen, machines, schoenen, knoopen, houtzagerijen, steen, enz. Het aantal inwoners bedroeg op I Januari 1937: 13 776.
Omschrijving van de gemeente
De omvang van de werkloosheid in deze, tot de VIIIde en IXde tarief klasse van steunverleening behoorende gemeente 1 ), ten tijde van het door onze Commissie ingestelde onderzoek, moge blijken uit het navolgende staatje:
Omvang der werkloosheid
Aantal personen 2 ) 1937
3o Januari 27 Februari 26 Maart 3o April 2 8 Mei 2 5 Juni 3o Juli 27 Augustus 2 4 September 2 9 October 26 November 31 December Gemiddeld
Ingeschreven bij de arbeids- Tewerkgestelden bemiddeling 929 698 666 614 54 1 465
Gesteunden
50 I
475 468
49 37
176
30 I
90 89
315
406
86
376 364 5 8o 773 910
97 5 5 258
610
1 74
86
3 8o 198 90 27 1
34
167 395 216
1) De onderzochte gezinnen werden allen gesteund volgens de IXe tariefklasse. 2) Pour la traduction des tableaux, voir á Bergen, p. 175 —1 8 I.
291
Het in deze gemeente gehouden winter-onderzoek had plaats in het tijdvak tusschen 20 November en 23 December 1936 en omvatte 15 gezinnen met in totaal 82 personen; het lente-onderzoek tusschen 28 April en 22 Juni 1937 en omvatte i i gezinnen met in totaal 64 personen. Een zomer-onderzoek werd in deze gemeente niet gehouden wegens moeilijkheden om voor het onderzoek geschikte gezinnen te vinden.
Tijdstippen der onderzoekingen • •
Woning, eigen tuin en/of vee
Van de 15 in de iste periode onderzochte gezinnen bewoonden 14 een huurhuis en i een eigen woning, terwijl 13 gezinnen de beschikking hadden over een stukje grond, waarop i i gezinnen zoowel aardappelen als groenten verbouwden en 2 gezinnen uitsluitend groenten. Eén gezin hield 3 gieten en 2 gezinnen eenige kippen. Van de II in de 2de periode onderzochte gezinnen bewoonden 9 een huurhuis en 2 een eigen woning, terwijl io gezinnen de beschikking hadden over een stukje grond, waarop 8 gezinnen zoowel aardappelen als groenten verbouwden en 2 gezinnen uitsluitend groenten. Twee gezinnen hielden eenige kippen.
Schoolvoeding
Op de scholen in deze gemeente werd gedurende het winterseizoen wel schoolvoeding verstrekt, doch deze had tijdens het door onze Commissie ondernomen onderzoek nog geen aanvang genomen.
Aantal warme maaltijden
Algemeen werd door de onderzochte gezinnen gewoonlijk dagelijks een warme maaltijd gebruikt. In vele gevallen werden bij de avondbroodmaaltijd tevens nog resten van het middagmaal genuttigd.
Huishoudelijke voorlichting
Huishoudelijke voorlichting hadden de huisvrouwen van 4 van de 15 gezinnen uit de iste periode en van 4 van de i i gezinnen uit de 2de periode genoten.
Nadere bijzonderheden omtrent de levensomstandigheden van de gezinnen
De huishoudleerares, die in deze gemeente gedurende de twee perioden van onderzoek met het toezicht op de gezinnen belast was, heeft de gedurende haar bezoeken aan de gezinnen opgedane ervaringen en ontvangen mededeelingen in eenige rapportjes vastgelegd, waaraan het volgende werd ontleend.
Behuizing en hygiëne
Over 't algemeen is men netjes op de woning, ook op zichzelf, de kleeding en vooral op de zuigelingen. Dit laatste vooral dank zij de bezoeken aan de Consultatiebureaux.
Kleeding en Dekking
Er is veel gebrek aan kleeding, dekking en goed schoeisel. Het geld om versleten stukken te vervangen ontbreekt. 292
Overicht van de samenstelling der geinnen Leeftijden bij den aanvang van het onderzoek Gezin Echtpaar N°. M. I V. 624 27 625 30
25 27
Kinderen Manlijk
Vrouwlij k
2,3 2,7 3,15 3,3 2,8 3,o 3,1 3,1 3,2 3,2 3,85 4,1 4,2 4,5 4,5 4,9
2
3 12
4, 3, 2 7 7, 2 1 )
3 9, 4 3) 7, 5 14, II 6, 2 2 2 16,
1) Voedingstoestand gezin onvoldoende. 2) Anaemie ; krijgt 1 liter melk per dag. 3) kinderen vaak ziek. 4) Zwak.
5,1
14
9, 6 , 4 17, 15 4
Gem. aantal
Opmerkingen Overige vergezinsleden bruiks- Cursief gedrukte cijfers = schoolvoeding eenP. = periode heden M. 1 V.
6, 4
38 626 41 32 IO 627 36 26 628 24 26 629 35 5, 3 6 28 63o 3o 8, 7, 0 28 3o 631 II, 6 37 632 38 31 633 36 9, 7 II, 3 634 32 30 2) 9, 8 33 6 35 39 35 636 37 7, 4 12, 9, 7 6 37 4 0 40 34 4 ) 638 35 12, IO, 6, 4 33 639 4o 14, 12, 8 , 4 II, 9, 5 46 6 4 0 43 641 42 4o 21, 18, 16 642 57 50 9, 8, 7, 6, 2, 0 31 35 6 43
Samenstelling der gezinnen
18, I5, 12,
67
5,7 7,2 4,9
Aan de schoolvoeding wordt lang niet door alle kinderen van werk- Voeding loozen deelgenomen. De schuld hiervan ligt vaak bij de ouders ; men geneert er zich voor. Over 't algemeen zou men wel meer bonnen voor distributie margarine Distributielevensmiddelen en vet willen ontvangen. Het blikvleesch is minder in trek ; men vond de kwaliteit de vorige jaren veel beter. Behalve enkele griepgevallen en bloedarmoede trof de huisbezoekster Diversen geen ernstige patienten aan. Toch zien vooral veel kinderen er bleek uit en kan men voor velen van hen een bezoek aan een vacantiekolonie geen luxe noemen. Aan de huisartsen van de bij het onderzoek betrokken gezinnen werd het verzoekgericht in een beknopt rapportje een algemeenen indruk te willen weergeven omtrent den gezondheidstoestand van de gezinsleden. Aan dit verzoek werd door 3 artsen gevolg gegeven, waardoor 12 gezinnen met in totaal 67 personen werden beoordeeld. De conclusie, waartoe deze artsen komen is, dat speciaal voor de 29 3
De gezondheidsnedn der tgoeezsitnan
kinderen een krachtiger voeding noodzakelijk is. Velen zijn bleek en zwak en geven blijk van een verhoogde vatbaarheid. Bij de vrouwen vindt men verscheidene nerveuse en slappe typen met lichte anaemie. Uitkomsten van De resultaten van het door onze Commissie in deze gemeente gehouden het voedingsonderzoek komen voor in tabel I op blz. 137-139, deel II, van dit rapport. onderzoek Allereerst moge hier een beknopte beschouwing volgen omtrent de uitkomsten van het voedings-onderzoek aan de hand van de door onze Commissie daarvoor gestelde eischen. Eiwit Het eiwitverbruik bleek in deze gemeente bij 5 % der gezinnen „krap", bij 45 % „matig" en bij 5o cyo „ruim" te zijn. Het gemiddelde verbruik (23 g dierlijk en 64 g plantaardig eiwit, tezamen 87 g) valt in de categorie „matig". Vet Het vetverbruik bleek in alle gevallen „voldoende" te zijn; het gemiddelde verbruik was 119 g per verbruikseenheid. Calorieën Het calorieënverbruik bleek bij 20 % der gezinnen „matig", bij 5 % „bevredigend" en bij 75 % „ruim". Het gemiddelde verbruik ad 3295 calorieën valt in de categorie „ruim". Vitamine A en Het verbruik van vitamine A H-- carotine 1) bleek bij 15 % der Carotine gezinnen „onvoldoende" en bij 85 43/0 „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 2,3 mg carotine is „voldoende". Vitamine C Het verbruik van vitamine C bleek bij 5 % der gezinnen „ongunstig", bij 25 % „voldoende" en bij 70 % „verzadigd" te zijn. Het gemiddelde verbruik ad 77 mg valt in de categorie „verzadigd". Calcium Het calciumverbruik bleek bij 30 % der gezinnen „onvoldoende" en bij 70 % „voldoende" Het gemiddelde verbruik ad 866 mg is „voldoende" te achten. Ijzer Het ijzerverbruik bleek bij alle gezinnen „voldoende" te zijn. Het gemiddelde verbruik was 26 mg per verbruikseenheid. Samenvatting Het totale beeld van de voeding in deze gemeente moet gunstiger genoemd worden dan het algemeen gemiddelde over alle gemeenten tezamen aangeeft ; de percentages gezinnen „krap" of „onvoldoende" zijn lager, met uitzondering van vitamine A -I- carotine (door te weinig groenten). Uitkomsten van het budgetonderzoek
Blijkens tabel I, blz. 137-139, deel II zijn de uitkomsten van het gemiddelde budget van alle onderzochte gezinnen over de twee perioden als volgt: 1) Zie de noot onderaan blz. 72.
294
Aantal onderzochte gezinnen: 20 (z6) Gemiddeld aantal personen: 5,65 Gemiddeld aantal verbruikseenheden: 3,80 Inkomsten Steun Werkverschaffing Brandstoffenbijslag Voordeel gebruik van distributie-levensmiddelen . . . Verdienste van het gezinshoofd Ontvangsten eigen bedrijf. . Andere gezinsinkomsten. . Geschenken Gebruik uit voorraad . . Totaal
Uitgaven f 5,68 33 ,,
35 33
Voeding Woning 0,49 Vuur en licht Kleeding en wasch 0 ,61 Verzekeringen 0,I I Diversen
4,7 0
33
0,0I 1,3 3 0, 67
33
0,5 3
33 ,,
f 14,13
Totaal
f 8,2o 2,84 ,,
1,32 1,23
,, °394 33
1,69
f 16,22
Nadeelig saldo .... . f 2,09 Voeding per i 000 calorieën . „ 0,09 Voeding per verbruikseenheid „ 0,31 Zeer geringe inkomsten uit het vrije bedrijf (f o,i 1) zijn oorzaak van lage totale inkomsten (f 14,13), welke onvoldoende zijn om de betrekkelijk normale uitgaven (f 16,22) te dekken. Dientengevolge ontstaat een belangrijk tekort (f 2,09). Ware ook een zomer-onderzoek gehouden, dan zou de einduitkomst van het budget ongetwijfeld minder ongunstig zijn geweest, want juist in den zomer is er het meeste losse werk voor werkloozen. Zooals reeds hiervoor vermeld, was dit evenwel niet mogelijk, wegens moeilijkheden om voor het onderzoek geschikte gezinnen te vinden. Het geconstateerde tekort past in de ook elders gevonden figuur: Schuld maken in den winter en schulddelging in den zomer. GEMEENTE WARMENHUIZEN (N.-H.) De gemeente Warmenhuizen is gelegen ten Noorden van Alkmaar en ten Oosten van het Noord-Hollandsch Kanaal. De gemeente heeft een oppervlakte van 1313 ha. De bodem bestaat uit zwaveligen kleigrond. Behalve veeteelt vindt men er ook veel tuinbouw, welke zich grootendeels op den verbouw van koolsoorten concentreert. Het aantal inwoners bedroeg op i Januari 1937: 2 363. 295
Omschrijving van de gemeente
Omvang der werkloosheid
De omvang van de werkloosheid in deze tot de Vilde en VIIIste tarief klasse van steunverleening behoorende gemeente 1), ten tijde van het door onze Commissie ingestelde onderzoek, moge blijken uit het navolgende staatje: Aantal personen 2 ) 1937
3o Januari 27 Februari 26 Maart 3o April 28 Mei . 25 Juni . 3o Juli . . 27 Augustus 24 September 29 October 26 November 31 December Gemiddeld. .
Ingeschreven bij de arbeids- Tewerkgestelden bemiddeling 66 66
Gesteunden
II
32 3 9 9 io o 6 6 6 9 24
17
25
20
12
51
72
52
59 58 26
23 22
24
II
23 32 35 44 6o
14 12
47
6 17
Tijdstippen der onderzoekingen
Het in deze gemeente gehouden winter-onderzoek had plaats in het dvak tusschen 24 November 1936 en 22 Februari1937 en omvatte 9 gezinnen met in totaal 51 personen; het lente-onderzoek tusschen 27 April en 24 Mei 1937 bij i o gezinnen met in totaal 63 personen. Een zomer-onderzoek had in deze gemeente niet plaats wegens het ontbreken van een voldoend aantal gezinnen, dat aan de door onze Commissie gestelde eischen voldeed (zie blz. 46-47 van dit rapport).
Woning, eigen tuin en/of vee
Van de 9 in de i ste periode onderzochte gezinnen bewoonden 7 een huurhuis en 2 een eigen woning, terwijl 6 gezinnen de beschikking hadden over een stukje grond, waarop 5 gezinnen zoowel aardappelen als groenten verbouwden en i gezin uitsluitend groenten. Eén gezin hield 2 geiten, i een koe en i eenige kippen. In de 2de periode bewoonden 7 van de Ic) gezinnen een huurhuis en 3 een eigen woning, terwijl 7 gezinnen de beschikking hadden over een stukje grond, waarop 6 gezinnen zoowel aardappelen als groenten verbouwden en i gezin uitsluitend groenten. Eén gezin hield 2 geiten, 1 een koe en i eenige kippen.
tij
1) Alle onderzochte gezinnen werden gesteund volgens de VIIIe klasse. 2) Pour la traduction des tableaux, voir á Bergen, p. t 7 5-181.
296
18
Schoolvoeding werd in deze gemeente tijdens het onderzoek van onze Commissie in geenerlei vorm verstrekt.
Schoolvoeding
Het aantal warme maaltijden, dat de werkloozengezinnen gewoonlijk Aantal warme per week gebruikten, varieerde van 3 tot 7, zooals de navolgende op- maaltijden stelling doet zien: Winter Aantal warme maaltijden per week
7X 6 x 5X 4X 3X
Lente
Aantal gezinnen
9
3 2
Onbekend
2
Totaal . .
9
I0
Hieronder zijn tevens begrepen de maaltijden, zooals erwten-, boonensoep of meelspijzen. Huishoudelijke voorlichting hadden de vrouwen van 2 van de Huishoudelijke 9 gezinnen uit de iste periode en. 3 van de i o gezinnen uit de zde periode voorlichting genoten, en wel uitsluitend door het volgen van een cursus „wintervoeding".
Overicht van de samenstelling der gqinnen
Samenstelling der gezinnen
Leeftijden bij den aanvang van het onderzoek Gezin N°.
Kinderen
Echtpaar
M.
v.
Manlijk
Vrouwlijk
644 65 5 5 22 30 2, 0 645 0 13 1) 646 40 39 292) 647 40 4, 2 648 34 34 5, 3, 38 0, 8, 6 649 37 56 13 3), 65o 16 55 32 31 65i Io, 8, 5 9, 3 652 8, 6 334) 33 9, 4, 3, 1, o 653 9, 6, 2, 0 6) 8, 7, 4 335) 34 32 8, 4, o 654 34 9, 7, 6, 5, 2
Gem. Opmerkingen aantal Overige vergezinsleden bruiks- Cursief gedrukte cijfers = schoolvoeding eenP. = periode M. 1 V. heden 1,6 2,3 3,3 2,7 2,9 3,6 4,2 4,4 4,6
1) 2) 3) 4)
T.b.c.-patiënte. Zwak. T.b.c.-patiënte. Uiterst zwak; krijgt 2 liter melk per dag ten geschenke. 5) Zwak. 6) Kinderen klein en zwak.
5,0
5,3
297
Nadere bijzonderheden de obmtrent levensomstandi heden van de g gezinnen
De huishoudleerares, die in deze gemeente gedurende de twee perioden van onderzoek met het toezicht op de gezinnen belast was, heeft de gedurende haar bezoeken aan de gezinnen opgedane ervaringen en ontvangen mededeelingen in eenige rapportjes vastgelegd, waaraan het volgende werd ontleend.
Behuizing en hygiëne
De woningtoestand is hier aanmerkelijk slechter dan in de nabij gelegen, eveneens bij het onderzoek betrokken gemeente Bergen. De huren zijn in Bergen evenwel aanmerkelijk hooger.
Voeding
Het is opvallend, hoe de menschen in Warmenhuizen vast blijven houden aan oude gewoonten, zoo zijn bijv. cadetjes hier een soort volksvoedsel, die men blijft koopen al zijn ze ook veel duurder dan gewoon wittebrood. Dit is ook het geval met beschuit, terwijl ook krentenbrood betrekkelijk veel gebruikt wordt. Voor 't overige geldt voor de werkloozen-gezinnen te Warmenhuizen hetzelfde als voor die in de gemeente Bergen.
Diversen
Aan de huisartsen van de bij het onderzoek betrokken gezinnen werd het verzoek gericht in een beknopt rapportje een algemeenen indruk omtrent den gezondsheidstoestand van de gezinsleden te willen weergeven. Aan dit verzoek gaven beide huisartsen, welke in deze gemeente werkzaam zijn, gevolg, waardoor Ic) gezinnen met in totaal 5 i personen konden worden beoordeeld. In deze gemeente werden geen duidelijke gevallen van ondervoeding noch afwijkingen, welke uitsluitend aan een onvoldoende voeding te wijten zouden zijn, waargenomen. Wel treft men vrouwen en kinderen aan, die er zwak en slapjes uitzien. In enkele gevallen zijn de vrouwen lichamelijk en geestelijk niet opgewassen tegen de zorgen die mede het gevolg zijn van het groote gezin.
De gezondheidstoestand der gezinnen .
Uitkomsten van het voedingsonderzoek
De resultaten van het door onze Commissie in deze gemeente gehouden onderzoek komen voor in tabel I op blz. 14o/142, deel II van dit rapport. Allereerst moge hier een beknopte beschouwing volgen omtrent de uitkomsten van het voedings-onderzoek aan de hand van de door onze Commissie daarvoor gestelde eischen.
Eiwit
Het eiwitverbruik bleek in deze gemeente bij % der gezinnen „krap", bij 36 % „matig" en bij 5 5 % „ruim". Het gemiddelde verbruik (26 g dierlijk en 5 9 g plantaardig eiwit, tezamen 85 g) valt in de categorie „matig". 29 8
Het vetverbruik bleek bij alle gezinnen „voldoende" te zijn; het ver gemiddelde verbruik was 98 g per verbruikseenheid. Het calorieënverbruik bleek bij 9 % der gezinnen „matig", bij 36 % calorieën „bevredigend" en bij 5 5 % „ruim". Het gemiddelde verbruik ad 3 063 calorieën valt in de categorie „ruim". Het verbruik van vitamine A carotine 1) bleek in alle gevallen Vitamine A en „voldoende" te zijn. Het gemiddelde verbruik was 1,8 mg carotine per Carotine verbruikseenheid. Het verbruik van vitamine C bleek bij 4 5 (yo der gezinnen „ongunstig", vitamine c bij 4 5 '3/0 „voldoende" en bij io °/c, „verzadigd". Het gemiddelde verbruik ad 48 mg valt in de categorie „voldoende". Het calciumverbruik bleek bij 9 % der gezinnen „onvoldoende" calcium en bij 91 °/c, „voldoende", terwijl het gemiddelde verbruik ad 942 mg tot de categorie „voldoende" behoort. Het ijzerverbruik bleek bij 82 °/,, der gezinnen „onvoldoende" en bij 18 0/0 „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 17 mg moet als „onvoldoende" worden beschouwd.
IJzer
Het totale beeld van de voeding in deze gemeente kan wat gunstiger Samenvatting genoemd worden dan het algemeen gemiddelde voor alle gemeenten tezamen aangeeft, hetgeen blijkt uit de lagere percentages gezinnen met „onvoldoende", „krap" of „matige" voorziening der verschillende voedingsonderdeelen. Het vitamine A-gehalte der voeding werd in deze gemeente ongunstig beïnvloed door de omstandigheid, dat hier zoowel gevitaminiseerde als niet-gevitaminiseerde margarine wordt gedistribueerd. Door het ontbreken van een zomer-onderzoek met ruime vitamine C-voorziening werd ook het gemiddelde cijfer voor de opname van dit voedingsonderdeel ongunstig beïnvloed. Blijkens tabel 1, blz. 140-142, deel II, zijn de uitkomsten van het hueittkomb stden t van gemiddeld budget van alle onderzochte gezinnen over de twee perioden onderzouekge als volgt: Aantal onderzochte gezinnen : II (i9) Gemiddeld aantal personen: 5,99 Gemiddeld aantal verbruikeenheden: 3,72 1) Zie de noot onderaan blz. 72.
299
Inkomsten
Uitgaven
f 1,92 Voeding Steun 7,50 Woning Werkverschaffing Brandstoffenbijslag . . . . „ 0,38 Vuur en licht Kleeding en wasch Voordeel gebruik van distri0,52 Verzekeringen butie-levensmiddelen . . . 3,09 Diversen Verdienste van het gezinshoofd 0,07 Ontvangsten eigen bedrijf. . 0,26 Andere gezinsinkomsten. . 1,11 Geschenken 0,84 Gebruik uit voorraad . .
f 8,16 35
2,52
33
1,59
33
1,20
33
35
1,32
3>
55
1,82
33
33
33
33
Totaal . .
f 15,69
Totaal
f 16,61
Nadeelig saldo f 0,92 Voeding per i 000 calorieën ,, 0,10 Voeding per verbruikseenheid „ 0,31 De uitgaven-zijde van het budget kan als normaal worden beschouw. Aan de inkomsten-zijde ontbreken de gezinsinkomsten (f 0,26) nagenoeg geheel. Dit is de voornaamste oorzaak van het belangrijke nadeelige saldo (f 0,92). Men mag aannemen, dat de uitkomst van het budget gunstiger geweest zou zijn, indien ook het zomer-onderzoek had kunnen plaats vinden. GEMEENTE WYCHEN (Geld.) Omschrijving van de gemeente
Tot de gemeente Wijchen behooren behalve het plaatsje Wijchen tevens nog de plaatsen Niftrik, Alverna, Lunen, Woord, Passenrot, Wolzikrot. De gemeente beslaat een oppervlakte van 350I ha. De bodem bestaat ten deele uit diluviaal zand en ten deele uit rivierklei (ten N. van den rivier de Maas). De hoofdmiddelen van bestaan zijn: akkerbouw en veeteelt. Tevens is er ook nog eenige industrie (schoolmeubelen houtwaren, tricotage, margarine). Het aantal inwoners bedroeg op i Januari 1937: 6 889.
Omvang der werkloosheid
De omvang van de werkloosheid in deze tot de VIIIe en IXde tariefklasse van steunverleening behoorende gemeente 1), ten tijde van het door onze Commissie ingestelde onderzoek, moge blijken uit het navolgende staatje: 1) Alle onderzochte gezinnen werden gesteund volgens de VIIIe steuntariefklasse.
30 0
Aantal personen 1 1937
3o Januari 27 Februari 26 Maart 3o April 28 Mei 25 Juni 3o Juli
Augustus 24 September 29 October 26 November 31 December Gemiddeld 27
Ingeschreven bij de arbeids- Tewerkgestelden bemiddeling
Gesteunden 236 168 o9 141 39 44
5i8 5o7 496 48 9 41 7 400 47 1 467 461 43 8 469 495
81 167 204 174 238 219 217 219 207 220 211 125
50 68 82 59 71 183
4 69
190
104
Het in deze gemeente gehouden winter-onderzoek had plaats in het Tijdstippen der tijdvak tusschen 27 Januari en 23 Februari 1937 en omvatte 18 gezinnen onderzoekingen met in totaal 122 personen; het lente-onderzoek tusschen 5 Mei en 8 Juni 1937 en omvatte 15 gezinnen met in totaal 99 personen. Een zomer-onderzoek werd in deze gemeente niet gehouden, aangezien de huisbezoekster niet meer beschikbaar was. Van de 18 in de i ste periode onderzochte gezinnen bewoonden 12 Woning, eigen een huurhuis en 6 een eigen woning, terwijl 12 gezinnen de beschikking tuin en/of vee hadden over een stukje grond, waarop zij zoowel aardappelen als groenten verbouwden. Dertien gezinnen hielden eenig vee en pluimvee (varkens, geiten, kippen). In de 2de periode bewoonden Ic) van de 15 gezinnen een huurhuis en 5 een eigen woning, terwijl 9 gezinnen de beschikking hadden over een stukje grond, waarop zij zoowel aardappelen als groenten verbouwden. Elf gezinnen hielden eenig vee en pluimvee (varkens, geiten, kippen). Gedurende het winterseizoen werd in deze gemeente op de scholen Schoolvoeding 5 X per week schoolvoeding verstrekt en wel erwten-, boonen- en rijstesoep met brood of rijstebrei met krenten. Van de 3 7 leerplichtige kinderen van 6 t/m 13 jaar welke gedurende het winter-onderzoek in de onderzochte gezinnen voorkwamen, namen er 18 aan de schoolvoeding deel (en 5 kinderen beneden 6 jaar). Tijdens de lente-periode werd geen schoolvoeding meer verstrekt. 1
) Pour la traduction des tableaux, voir á Bergen, p. 175-181. 301
Aantal warme maaltijden
Het aantal warme maaltijden dat de gezinnen gewoonlijk per week gebruikten, varieerde van 5 t/m 7 zooals de navolgende opstelling doet zien: Winter Aantal warme maaltijden per week
Aantal gezinnen
7X 6 x 5X
Onbekend
14
12
2
2
2
Totaal Huishoudelijke voorlichting
Lente
8
5
Huishoudelijke voorlichting hadden de huisvrouwen van de in de onderscheidenlijke perioden medewerkende gezinnen in geenerlei vorm genoten. Overicht van de samenstelling der geijnnen
Samenstelling der gezinnen
Leeftijden bij den aanvang van het onderzoek Gezin Echtpaar N°.
. 655 27 656 40 657 29 658 28 659 27 66o 33 661 27 662 39 663 32 664 32 665 34 666 34 667 37 668 45 669 46 670 51 671 37 672 38 673 41
v.
Kinderen Manlijk
2 26 39 27') 1 24 2 28 38 2 28 7, 6, 0 41 32 8, 2 31 6, I I, 3, 2 303) 7, 4, 2, I 33 32 9, 7, 4 7, 1, 39 17, 14, 8 44 5, 2 41 8, 6, f, 2, 1, 0 32 36 12, 9, 8, 5, 2 12, 7, 6, 4, 3 34
Vrouwlij k
Gem. Opmerkingen aantal Overige vergezinsleden bruiks- Cursiefgedrukte cijfers = schoolvoeding eenP. periode M. V. heden 2,1 2,1
3 1, o
2,2
Zwak; krijgt 2 liter melk per dag van liefdadige instelling.
2,3
2
3, o 4, 3, 2 4, 3 4 7 3, 1, o 2) 6, 9 8, 3
2,65
6o
2,8 2,8 3,45 4,0 33:455 3,8 4,2 46:725
zr,
15, 12 II 18 4), 16, xo, 8, 4 ,
5,45 4,9
7, 3
II, 6, 3, 13, 20, 1, o
6,25
95)
75) 45)
30 2
1)
7,05
2) Alleen 2de P. 3) Erg zwak. 4) Alleen iste P. 5) Alleen iste P.
De huishoudleerares, die in deze gemeente gedurende de twee perioden Nadere van onderzoek met het toezicht op de gezinnen belast was, heeft de bijzonderheden omtrent de gedurende haar bezoeken aan de gezinnen opgedane ervaringen en levensomstandigheden van de ontvangen mededeelingen in eenige rapportjes vastgelegd, waaraan het gezinnen volgende werd ontleend. De algemeene toestand in de gezinnen van werkloozen hangt o.a. Diversen af van den duur der werkloosheid en tevens van de bekwaamheid der huisvrouwen. Treft men vrouwen aan, die vroeger fabrieksarbeidster waren en dus niet in de gelegenheid zijn geweest zich op huishoudelijk gebied te bekwamen, dan is de toestand meer dan treurig, vooral wanneer hier nog langdurige werkloosheid mede gepaard gaat. Vooral gebrek aan kleeding, dekking en huisraad doet zich gevoelen, terwijl men steeds dieper in de schuld raakt (bij II gezinnen volgens eigen opgave varieerend van f 9,— tot f 141,— De andere gezinnen verstrekten hieromtrent geen inlichtingen). Aan de huisartsen van de bij het onderzoek betrokken gezinnen werd het verzoek gericht in een beknopt rapportje een algemeene indruk te willen weergeven omtrent de gezondheidstoestand van de gezinsleden. Aan dit verzoek werd evenwel geen gevolg gegeven, zoodat de gezondheidstoestand van de betrokkenen in deze gemeente niet kon worden beoordeeld.
De gezondheidstoestand n der
De resultaten van het door onze Commissie in deze gemeente gehouden Uitkomsten van voedingsonderzoek komen voor in tabel I op blz. 142-146, deel II, van dit rapport. het onderzoek Allereerst moge hier een beknopte beschouwing volgen omtrent de uitkomsten van het voedings-onderzoek aan de hand van de door onze Commissie daarvoor gestelde eischen. Het eiwitverbruik bleek in deze gemeente bij I 1 % der gezinnen Eiwit „krap", bij 26 % „matig" en bij 63 % „ruim". Het gemiddelde verbruik (27 g dierlijk en 63 g plantaardig eiwit, tezamen 90 g) valt net nog in de categorie „ruim". Het vetverbruik bleek bij 5 % der gezinnen „onvoldoende" en bij vet 95 °, ) „voldoende". Het gemiddelde v erbruik ad 113 g is ruim „voldoende". Het calorieënverbruik bleek bij 5 % der gezinnen „krap", bij 16 % calorieën „matig 5 % „bevredigend" en bij 74 % „ruim" te zijn. Het gemiddelde verbruik ad 3 324 calorieën is „ruim" te noemen. Het verbruik van vitamine A 4- carotine 1) bleek in alle gevallen „vol- Vitamine A en doende" te zijn. Het gemiddelde was 3, i mg carotine per verbruikseenheid. Carotine 1
) Zie de noot onderaan blz. 72.
20
303
Vitamine C
Calcium
Ijzer
Samenvatting
Uitkomsten van het budgetonderzoek
Het verbruik van vitamine C bleek bij 10 cyo der gezinnen „ongunstig", bij 16 % „voldoende" en bij 74 % zelfs „verzadigd" te zijn. Het gemiddelde verbruik ad 68 mg valt in de categorie „verzadigd". Het calciumverbruik bleek bij 2 1 °h, der gezinnen „onvoldoende" en bij 79 (Y„ „voldoende" te zijn, terwijl het gemiddelde verbruik ad 997 mg tot de groep „voldoende" behoort. Het ijzerverbruik bleek bij 5 % der gezinnen „onvoldoende" en bij 95 cYo „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 24 mg is „voldoende". Het totale beeld van de voeding in deze gemeente is over de geheele linie gunstiger dan het algemeen gemiddelde over alle gemeenten tezamen aangeeft, hetgeen blijkt uit de lagere percentages gezinnen met „onvoldoende", „krap" of „matige" voorziening der verschillende voedingsonderdeelen. Blijkens tabel I, blz. 142-146, deel II, zijn de uitkomsten van het gemiddelde budget van alle onderzochte gezinnen over de 2 perioden als volgt: Aantal onderzochte gezinnen : 19 (33) Gemiddeld aantal personen : 6,69 Gemiddeld aantal verbruikseenheden : 3,88 Uitgaven
Inkomsten Steun Werkverschaffing Brandstoffenbij slag Voordeel gebruik van distributie-levensmiddelen . . . Verdienste van het gezinshoofd Ontvangsten eigen bedrijf. . Andere gezinsinkomsten. . Geschenken Gebruik uit voorraad . . Totaal
f 5,13 ,2
7,42 0,50 0,84
33
0,17
Voeding Woning Vuur en licht Kleeding en wasch Verzekeringen Diversen
f 8,98 2,51 1,24 3,
1,26
33
1,14
33
1,82
0,33 ,3 0,38 33 0,50 33 1,04 3,
f 16,31
Totaal . .
f 16,95
. . . f 0,64 Nadeelig saldo .. Voeding per 1000 calorieën . „ 0, i o Voeding per verbruikseenheid „ 0,33 Geringe ontvangsten uit vrij bedrijf (f 0,17) en uit gezinsinkomsten (f o,38) worden gecompenseerd door een betrekkelijk hoog bedrag uit 304
werkverschaffing (f 7,42). Dientengevolge blijft het totaal der inkomsten (f 16,31) niet ver bij het algemeene gemiddelde over alle gemeenten ten achter (f 16,78). Aan de uitgaven-zijde valt de hooge post voor voeding op (f 8,98). Deze is te danken eenerzijds aan vele groote gezinnen (gemiddeld 6,69 personen) en anderzijds aan een betrekkelijk hoog voedingscijfer (3324 calorieën). Het nadeelige saldo (f 0,64) komt met het algemeen gemiddelde over alle gemeenten tezamen (f 0,58) ten naastenbij overeen. GEMEENTE ZUTPHEN (Geld.) De gemeente Zutphen ligt op beide oevers van de rivier de I Jsel en beslaat een oppervlakte van 1244 ha. Zutphen is gunstig gelegen op de plaats waar de Berkel in de I Jsel uitmondt. Zij is door spoorwegen verbonden met Zwolle, Apeldoorn, Arnhem, Winterswijk en Hengelo. Ten N. van de stad mondt het Twente-kanaal in den Gelderschen I Jsel. De eigenlijke stad op den rechteroever is het middelpunt voor de Graafschap. Er is veel handel, vooral in hout, en scheepvaart en er wonden drukke markten gehouden. Verder is er industrie (drukkerij, zeep, kleefstof, kunsthoorn, manden, meubelen, confectie, petten, zilverwerk, Aantal personen 1 ) 1 937
Ingeschreven bij de arbeids- Tewerkgestelden bemiddeling
87
3o Januari 27 Februari 26 Maart 3o April. 2.8 Mei . 2 5 Juni . 3o Juli . . 27 Augustus 24 September 29 October 26 November 31 December
671 663 6 57 726 790 875 8 94
64 74 8 1 45 250 207 227 2 53 264 279 91
Gemiddeld
71 3
17 2
848 824 769
664 669
Gesteunden
40 4 394 381 35 2 170 94 34 III
o9 121 1 45 374 23 2
') Pour la traduction des tableaux, voir á Bergen, p. 175-181.
305
Omschrijving van de gemeente
machines, schroeven, papierwaren, tricotages, mosterd, tabak en vleeschwaren). Aan de overzijde van de IJsel ligt de voorstad De Hoven waarmede de stad door een brug is verbonden. Hier is landbouw, veeteelt en een steenbakkerij. Het aantal inwoners bedroeg op i Januari 1937: 21 I 50. Omvang der werkloosheid
De omvang van de werkloosheid in deze tot de IVde tariefklasse van steunverleening behoorende gemeente, ten tijde van het door onze Commissie ingestelde onderzoek, moge blijken uit het staatje vermeld op bladz. 30 5. Het in deze gemeente gehouden winter-onderzoek had plaats in het tijdvak tusschen 13 Februari en 26 Maart 1937 en omvatte 19 gezinnen met in totaal 95 personen; het lente-onderzoek tusschen 22 Mei en 18 Juni 1937 bij 18 gezinnen met in totaal 85 personen en het zomer-onderzoek tusschen io Juli en io September 1937 bij 18 gezinnen met in totaal 88 personen.
Tijdstippen der onderzoekingen
Woning, eigen tuin en/of vee
Alle in de onderscheidenlijke perioden onderzochte gezinnen bewoonden huurhuizen. In de Iste periode hadden io van de 19 gezinnen en in de 2de en 3de periode hadden n van de 18 gezinnen de beschikking over een stukje grond, waarop zij zoowel aardappelen als groenten verbouwden. Vee of pluimvee werd door geen van de in de onderscheidenlijke perioden medewerkende gezinnen gehouden.
Schoolvoeding
Tijdens de door onze Commissie in deze gemeente ingestelde onderzoekingen werd op de scholen geen schoolvoeding verstrekt.
Aantal warme maaltijden
Het aantal warme maaltijden dat de gezinnen gewoonlijk per week gebruikten, varieerde van 5 tot 7, zooals de navolgende opstelling doet zien: Aantal warme maaltijden per week 7X 6x 5X Onbekend Totaal . 306
Winter
Lente
Zomer
Aantal gezinnen
19 19
I0
15
7
2
Huishoudelijke voorlichting hadden de vrouwen van respectievelijk Huishoudelijke 9, 6 en 6 gezinnen, welke in de onderscheidenlijke perioden medewerkten, voorlichting genoten. Overzicht van de samenstelling der gqinnen
Samenstelling der gezinnen
Leeftijden bij den aanvang van het onderzoek Gezin N°.
Echtpaar
M. I
V.
674 675 676 677 678 679 68o 681 682 683 684 685 686 687 688 689 6 90 691 692 693 6 94 6 95 696 6 97 698
32 29 31 29 29 40 36 32 38 38 49 44 53 32 37 36 33 39 42 47 54
53 38 28 32 35 28 33 29 27 44 34 31 36 39 42 39 51 33 34 40 35 38 4o 43 42
699 700
46 41
30 41
58 41 34 40
Kinderen Manlijk
Vrouwlij k
6 6 8 8 0
3 3 8, o 9, 4 4 14, II 14 5, 3 4 II, 17, I5, 6, 5, 2 17, 15, 9, o 8 1) 1 4, 5 17, 15, 13, 18, 1 4, 9, 5, 3, I
Gem. Opmerkingen aantal Overige vergezinsleden bruiks- Cursief gedrukte cijfers = schoolvoeding eenM. V. heden P. = periode 1,8 2,3 2,3
1 )
Bleek en mager.
2,4 2,4 2,2 2 ,4
6,
5 4
2,43 2 ,5 2 ,5
2,6
2,8 TO 12, II 18, II II 0
6, 2 7, 5, 2 12, 4 13 18, 16, 14, n 13, 13, 6, 2 12, 3, 2 16, II
2 ,9
3,3 3,3 3,55 3,57 2,8 3,0 3, 0 3 3,9 5, 0 5,4 5,5 5,6 6,3 6,8
De huishoudleerares, die in deze gemeente gedurende de 3 perioden Nadere ij bijzonderheden van onderzoek met het toezicht op de gezinnen belast was, heeft de om omtrent gedurende haar bezoeken aan de gezinnen opgedane ervaringen en ievensomstaneden van de ontvangen mededeelingen in eenige rapportjes vastgelegd, waaraan digh gezinnen het volgende werd ontleend. De post huishuur maakt een belangrijk deel van het budget van de Behuizing en gezinnen uit, toch zal men er niet toe komen om naar goedkoopere hygiëne „mindere" buurten te verhuizen. Men zou zich nooit thuis gevoelen in buurten, waarvoor men zich eenvoudig schaamt. Bovendien kost verhuizen bedstroo. 307
Kleeding en Dekking
Het is soms verrassend hoe de huisvrouwen uit oude kleedingstukken weer keurige kleeren voor de kinderen weten te maken. Zoo zag de huisbezoekster o.a. een aardig jongenspakje, gemaakt uit een oude plus-four, manchetten en kraagje waren gebreid van uitgehaalde wol van afgedankte sokken.
Voeding
Bij de aanschaffing van artikelen als bananen, vleesch, broodbelegging e.d. (in de oogen van velen „luxe-artikelen") voelde men vrijwel steeds de behoefte, dit te moeten motiveeren, bijv. i banaan „voor het zieke kind". Wel typeerend.
Schulden
De meeste gezinnen geven zich alle moeite om geen schulden te maken. Onvoorziene uitgaven en slijtage maken het hun evenwel soms onmogelijk.
Diversen
Ontspanning beperkt zich hoofdzakelijk tot het luisteren naar de radio. Het lezen van dag- of weekbladen wordt meer en meer ols luxe beschouwd, zoodat velen zelfs tot afschaffing van de courant overgaan.
De gezondheids- toestand der gezinnen
Aan de huisartsen van de bij het onderzoek betrokken gezinnen werd het verzoek gericht in een beknopt rapportje een algemeene indruk te willen weergeven omtrent den gezondheidstoestand van de gezinsleden. Aan dit verzoek gaven 2 artsen gevolg, waardoor 6 gezinnen met in totaal 29 personen konden worden beoordeeld. Gevallen van ondervoeding deden zich bij deze gezinnen niet voor; ook werden geen afwijkingen geconstateerd, welke uitsluitend aan een onvoldoende voeding zouden kunnen worden toegeschreven. Wel zagen enkele vrouwen er moe en slap uit, terwijl eenige kinderen voor uitzending naar een vacantiekolonie in aanmerking kwamen.
Uitkomsten van het voedingsonderzoek
De resultaten van het door onze Commissie in deze gemeente gehouden onderzoek komen voor in tabel I op blz. 146-153, deel II, van dit rapport. Allereerst moge hier een beknopte beschouwing volgen omtrent de uitkomsten van het voedings-onderzoek aan de hand van de door onze Commissie daarvoor gestelde eischen.
Eiwit
4t erobruik
Het vetverbruik bleek bij i i % der gezinnen „onvoldoende" en ver bij 89 % „voldoende". Het gemiddelde verbruik ad 87 g is als „voldoende" te beschouwen. Het calorieënverbruik bleek bij n 13/0 der gezinnen „krap", bij 45 % calorieën „matig", bij n °/,, „bevredigend" en bij 33 cyo „ruim" te zijn. Het gemiddelde verbruik ad 2796 calorieën valt in de categorie „bevredigend". Het verbruik van vitamine A 4- carotine 1) bleek in alle gevallen Vitarnine-A en „voldoende" te zijn. Het gemiddelde verbruik was 2,7 mg carotine per Carotine verbruikseenheid. Het vitamine C-verbruik bleek bij 4 % der gezinnen „ongunstig", vitamine C bij i i % „voldoende" en zelfs bij 85 cyo „verzadigd" te zijn. Het gemiddelde verbruik ad 88 mg valt in de categorie „verzadigd". Het calciumverbruik bleek bij 37 cyo der gezinnen „onvoldoende" en bij 63 % „voldoende" te zijn. Het gemiddelde verbruik ad 846 mg is als „voldoende" te beschouwen.
Calcium
Het ijzerverbruik bleek bij 30 °/,,, der gezinnen „onvoldoende" en bij 70 % „voldoende" te zijn, terwijl het gemiddelde verbruik ad 23 mg per verbruikseenheid tot de groep „voldoende" gerekend dient te worden.
Ijzer
Het totale beeld van de voeding in deze gemeente moet wat minder samenvatting gunstig genoemd worden dan het algemeen gemiddelde over alle gemeenten tezamen aangeeft, vooral wat betreft de hoeveelheid voedsel (calorieën). Ook kwalitatief doet de voeding onder in vergelijking met het algemeen gemiddelde, hetgeen o.a. blijkt uit de hoogere percentages gezinnen met „krap" eiwit en „onvoldoende" calcium. Het vitamine A-gehalte der voeding werd in deze gemeente ongunstig beïnvloed door het feit dat hier zoowel gevitaminiseerde als niet-gevitaminiseerde margarine wordt gedistribueerd. Het hooge carotine-gehalte compenseert evenwel dit lagere vitamine A-gehalte. Blijkens tabel I, blz. 146-153, deel II, zijn de uitkomsten van het Uitkomsten van gemiddelde budget van alle onderzochte gezinnen over de drie perioden honetderz als volgt: Aantal onderzochte gezinnen: 27 (55) Gemiddeld aantal personen : 4,87 Gemiddeld aantal verbruikseenheden : 3,42 1) Zie de noot onderaan blz. 72.
309
Uitgaven
Inkomsten
f 7,2o Voeding Steun ,, 5,22 Woning Werkverschaffing Brandstoffenbij slag . . . . 0 28 Vuur en licht Kleeding en wasch Voordeel gebruik van distributie-levensmiddelen . . . Verzekeringen 0,4 8 Verdienste van het gezinshoofd 1,06 Diversen . . . Andere gezinsinkomsten. 0,93 Geschenken 0,25 Gebruik uit voorraad . . 0 ,39 3>
,
f 7,5 5 3,80 ,3 53
1,26 1,04 1,32 1,22
23
,,
Totaal . .
f 15,8i
Totaal
f 16,19
f o,38 Nadeelig saldo Voeding per i 000 calorieën „ 0,12 Voeding per verbruikseenheid „ 0,32 Dit budget geeft slechts tot enkele opmerkingen aanleiding. Vergeleken bij het algemeen gemiddelde over alle gemeenten zijn de onderzochte gezinnen te Zutphen gemiddeld I persoon of wel 0,5 verbruikseenheid kleiner. Dientengevolge is ook het budget zoowel naar inkomsten als uitgaven iets lager dan het algemeen gemiddelde. Tegenover ruime inkomsten uit werkverschaffing (f 5,22) staan lage bedragen aan vrij bedrijf (f 1,06), gezinsinkomsten (f 0,93) en geschenken (f 0,2 5 ). Aan de uitgaven-zijde trekt alleen de post „voeding" de aandacht. Deze is naar kwantiteit niet hoog (2796 calorieën), doch anderzijds is de kostprijs per i 000 calorieën (f o, i 2) en per verbruikseenheid (f 0,32) iets hooger dan het algemeen gemiddelde. Mede dank zij de geringe gezinsgrootte is het totale aan voeding bestede bedrag (f 7,55) niet onaanzienlijk lager dan het algemeen gemiddelde (f 8,69). Ook het nadeelig saldo van het budget (f o,38) blijft beneden het algemeen gemiddelde (f 0,58).
310
AANHANGELS EN BIJLAGEN SUPPLÉMENTS ET ANNEXES
AANHANGSELS SUPPLEMENTS
I. STEUNVERLEENING EN WERKVERSCHAFFING In ons land verleent niet het Rijk steun aan werklooze arbeiders, Steunverleenin g maar berust deze taak bij de gemeentebesturen, die, indien zij daartoe het verzoek tot den Minister richten, in de aan bepaalde groepen dezer arbeiders uitgekeerde bedragen een bijdrage uit het Werkloosheidssubsidiefonds kunnen verkrijgen. De steunregeling is gebaseerd op onderscheidene Ministerieele circulaires. Vóór i Januari 1935 konden in de steunregeling slechts worden criteri um voor in opgenomen arbeiders werkloos tengevolge van de crisis en afkomstig opname ondersteuning uit bedrijven, waarin naar het oordeel van den Minister crisis-werkloosheid heerschte. Voor elke gemeente werden daarom de bedrijven, waarvan de arbeiders afkomstig moesten zijn om in de steunregeling te kunnen worden opgenomen, met name genoemd. Naarmate de crisis langer duurde en de werkloosheid daarmede ernstiger vormen aannam, bleek het criterium der met name te noemen crisisbedrijven steeds moeilijker vol te houden, waarom het op i Januari 193 5 dan ook kwam te vervallen. Sedert dien datum kan in beginsel iedere bonafide, valide en door crisisomstandigheden onvrijwillig geheel of gedeeltelijk werklooze arbeider, die ook overigens aan de gestelde eischen voldoet, in de steunregeling worden opgenomen. Onder „arbeiders" verstaat de steunregeling degenen, die in hun onderhoud plachten te voorzien door het werken in loondienst in het vrije bedrijf. „Zelfstandigen", d. z. kleine baasjes, schippers, visschers, boertjes, neringdoenden e. d., kunnen derhalve niet worden gesteund ingevolge de steunregeling. Zij mogen wel bij de werkverschaffing worden geplaatst. Voor ondersteuning komen slechts in aanmerking diegenen, die zich Ondersteuning behoefteen het noodzakelijke levensonderhoud niet kunnen verschaffen, terwijl slechts naar omstandigheden in zoodanige mate steun verleend wordt, als met het oog op de behoeften en de omstandigheden van den ondersteunde noodzakelijk moet worden geacht. Deze bepaling is doortrokken van denzelfden geest als art. 28 van de Armenwet. Principieel verschillend van de armenverzorging is de steunverleening ten aanzien van het maximum der ondersteuning. Volgens de Armenwet (art. 29) mag de ondersteuning de grens van het voor het levensonderhoud noodzakelijke niet overschrijden. Volgens de steunregeling wordt de maximum-ondersteuning bepaald volgens schalen, die verband houden met het loon, dat de ondersteunde in het vrije bedrijf zou kunnen verdienen. 315
Voorts kan niemand aan de steunregeling recht op ondersteuning ontleenen. Kostwinners en kostgangers
De groote meerderheid van alle ondersteunden wordt gevormd door werklooze arbeiders, die kostwinner zijn van een gezin en wier ondersteuning derhalve op het onderhoud van een gezin moet zijn berekend. Onder „gezin" verstaat de steunregeling personen, die in gezinsverband samenleven. Onder kostwinners verstaat de steunregeling alleen diegenen, die door hun loon geheel of bijna geheel voorzagen in het onderhoud van het gezin, waartoe zij behooren. Als kostwinner behoeft dus niet noodzakelijk het gezinshoofd te worden beschouwd. In de plaats van den vader, die wegens het bereiken van den 66-jarigen leeftijd niet in de steunregeling mag blijven, kan een zoon, die in staat is om te werken, als kostwinner optreden. In het gezin van een weduwe kan b.v. een zoon of een neef de kostwinner zijn. In de praktijk doet zich op dit gebied een groote verscheidenheid van mogelijkheden voor. Onder kostgangers worden verstaan ongehuwden, die niet bij hun ouders inwonen. Ongehuwden, die bij hun ouders inwonen, komen derhalve niet voor kostgangerssteun in aanmerking. De leeftijd van inwonende kinderen is hierbij van geen belang; ook een weduwnaar of iemand, wiens huwelijk door echtscheiding is ontbonden, kan, wanneer hij bij zijn ouders inwoont, geen kostgangerssteun ontvangen.
Verzekerden en niet-verzekerden
In de steunregeling speelt het al of niet verzekerd zijn, d. i. het al of niet lid zijn van een werkloozenkas, een niet onbelangrijke rol. Wanneer een verzekerde arbeider gedurende den daarvoor in het reglement zijner werkloozenkas gestelden maximum-termijn uitkeering heeft gehad en daarna nog werkloos is, kan hij als „uitgetrokkene" worden gesteund gedurende een periode, die voor de eerste maal voor kostwinners op 24 en voor kostgangers op 13 weken gesteld is. Geraakt hij later opnieuw uitgetrokken, dan zijn die termijnen resp. 13 en 9 weken. Na gedurende den vastgestelden termijn als „uitgetrokkene" te zijn gesteund, wordt hij beschouwd als „dubbel-uitgetrokkene" en wordt zijn steunbedrag met f 1,— per week verminderd. „Reglementair nog niet rechthebbende op de uitkeering uit de werkloozenkas" is de georganiseerde arbeider, die, hoewel lid van een werkloozenkas, nog geen aanspraak op kasuitkeering kan maken; ook hij kan in de steunregeling worden opgenomen, zijn steunbedrag is echter gelijk aan dat der „dubbel-uitgetrokkenen". Een ongeorganiseerde (niet-verzekerde) werklooze, opgenomen in de steunverleening, ontvangt f 0,50 minder steun per week dan een dubbel316
uitgetrokkene. Dit steunt op de overweging, dat zij, die verzuimen zichzelf tegen de geldelijke gevolgen van werkloosheid te verzekeren, er ook geen aanspraak op kunnen maken, dat bij hunne "behoeften en omstandigheden" rekening zal worden gehouden met een bijdrage aan een kas, welke zij niet betalen. De gemeenten, waarin een steunregeling geldig is verklaard, zijn in K~ssen 9 tariefklassen verdeeld. In aIle gemeenten, behoorende tot een bepaalde tarieven klasse, gelden dezelfde bedragen, waarmede de kostwinner en zijn gezin alsmede de kostganger gesteund wordt. Deze bedragen zijn voor "uitgetrokkenen" als voIgt: Ongehuwden, Bij slag per gezinslid niet bij hun ouders Gehuwdensteun boven 2 Tariefklasse inwonend Allocationauchomeur Supplement d'allocation Classe de tarif Celibataires, marie par membre de famille n'habitant pas chez au-dessus de 2 leurs parents I
II III IV V VI VII VIII IX
f 12,11,5 0 11,10,5 0 10,9,5 0 9,8,7,5 0
I
f 1,35 1,35 1,20 1,10 1,1,0,75 0,75 0,5 0
f 9,8,8,7,5 0 7,6,5 0 6,-
6,6,-
De sterk gedifferentieerde klasse-indeeling van de steunregeling is historisch te verklaren; zij was een eerste poging om uniformiteit te brengen in normen van ondersteuning, die voorheen in beginsel door de gemeenten zelve werden vastgesteld en daardoor zeer uiteenliepen. Bij de indeeling eener gemeente in een bepaalde klasse wordt rekening gehouden met den plaatselijken loon- en levensstandaard, zooals deze zich uitdrukt in het gemiddelde ter plaatse geldende loon in het vrije bedrijf, met de plaatselijke kosten van levensonderhoud, met het bedrag van de gemiddelde huishuur en met het min of meer stedelijke of landelijke karakter van de gemeente. Bet komt voor, dat in eene gemeente 2 of zelfs 3 tarieven gelden; het eerste vrij veelvuldig, vooral op het land, het tweede bij ongeveer een to-tal. Dit vindt zijn verklaring in de omstandigheid, dat de werkloozen
317
en
uit verschillende bedrijven afkomstig zijn en daardoor aan een verschillenden loonstandaard gewend zijn, waardoor de eene groep op een hooger levensniveau staat dan de andere. Zoo kennen tal van gemeenten een verschillend tarief voor landarbeiders en bouwvakarbeiders, daar de laatste categorie in het vrije bedrijf een hooger loon pleegt te verdienen. Waar bij het vaststellen van den norm van ondersteuning de behoeftenfactor zoo'n groote rol speelt, is het duidelijk, dat de groote steden hooger geclassificeerd zijn dan de kleine steden en deze laatsten op haar beurt hooger dan het platteland. De industrie-centra, waar de arbeiders aan hoogere loonen zijn gewend, zijn weer hooger geclassificeerd dan de plattelandsgemeenten. Om een concreten indruk te geven van de verdeeling der gesteunden over de verschillende tariefklassen diene, dat in de z ste klasse zijn ingedeeld de gemeenten Amsterdam, Rotterdam, 's-Gravenhage, Utrecht, Haarlem, Zaandam en Hilversum, die tezamen circa 43 % van alle ondersteunden herbergen en dat de overige ondersteunden tamelijk gelijkmatig over de 8 andere tariefklassen, die elk 5 tot i 2 % van alle ondersteunden bevatten, verdeeld zijn. Uiteraard is het aantal gemeenten in de lagere tariefklassen grooter dan in de hoogere. Zoo telt de 9de klasse niet minder dan bijna 40o gemeenten, waarin echter niet meer dan circa i i % van alle gesteunden wonen. Huurbijslag en overgangstoelage
Hoewel de huurbij slag met ingang van 4 October '936 werd afgeschaft, kan een korte bespreking daarvan volledigheidshalve niet achterwege blijven. Bij de toekenning van huurbij slag gold de overweging, dat een gedeelte van de huishuur moest geacht worden te zijn inbegrepen in de steunnorm en dat de huurbij slag dus moest worden beperkt tot ten hoogste het verschil tusschen den werkelijk betaalden huurpenning en de gemiddelde huur ter plaatse, welk laatste bedrag voor iedere gemeente werd vastgesteld. Bovendien werd aan iedere gemeente een maximum voorgeschreven. In de eerste jaren van de uitvoering der steunregeling mocht inderdaad dit geheele verschil, onder beding der beperking door het maximum, tot uitbetaling komen, later werd de uitbetaling verminderd op 2/3 van dit verschil, teneinde het belang der ondersteunden te betrekken in het zoeken naar goedkoopere woongelegenheid. In tal van gemeenten werd in het geheel geen huurbij slag toegekend, in enkele golden bijzondere regelingen wegens aldaar voorkomende abnormale woningtoestanden. Ook de vermindering van den huurbijslag op 2 /3 van het vroeger toegekende bedrag onderving nog niet op afdoende wijze het bezwaar, den 318
trek naar goedkoopere woningen tegen te houden. Zoo kwam het voor, dat woningen leeg stonden, welke een lagere huur deden dan die, waarin ondersteunde werkloozen, die een huurbijslag ontvingen, woonden en dat zij niettemin niet bereid bleken te verhuizen, uitgaande van de gedachte, dat slechts 1/3 van de te besparen huurgelden aan henzelf rechtstreeks ten goede zou komen. De overweging, dat de huurbij slag aldus op de algemeene aanpassing aan een lager niveau een sterk remmenden invloed uitoefende, deed den Minister van Sociale Zaken bij circulaire van 31 Juli 1936 besluiten, hem (in twee etappes) af te schaffen. Het verlaten van den gouden standaard, dat spoedig daarna volgde, gaf den Minister d.d. 4 October 1936 aanleiding, de afschaffing in etappes te wijzigen, door het invoeren van een individueele overgangstoelage, welke, na eenmaal te zijn vastgesteld, onveranderlijk bleef, en alleen toe te kennen aan diegenen, die op i October in ondersteuning waren en verder aan hen, die na dien datum opnieuw in ondersteuning zouden komen, na te voren tusschen i Maart en 30 September 1936 reeds gedurende korten of langen tijd steun te hebben genoten. Voor een aantal gemeenten werd later bovendien ook aan „nieuwe gevallen" (zij, die na i October 1936 in steun kwamen en tusschen i Maart en 30 September niet gesteund werden) een overgangstoelage toegekend op collectieven grondslag. In het geval, dat ondersteunden zelf, of één of meer hunner gezins- Aftek. van gezinsinkomsten leden inkomsten genieten, worden deze, indien zij uit arbeid zijn verkregen, voor 2/3 en wanneer zij niet uit arbeid zijn verkregen, over het algemeen geheel op den steun in mindering gebracht') Om den prikkel tot het zoeken naar arbeid te behouden, bedraagt de aftrek niet meer dan 2/3. Bij inkomsten, genoten uit den verkoop van land- en tuinbouwproducten van eigen bedrijf; wordt in het algemeen 1/6 van de brutoopbrengst op den steun gekort. Wanneer een ondersteunde kostgangers houdt, wordt aangenomen, dat 1/3 van het kostgeld zuivere verdienste is. Hiervan wordt 2/3 gekort. In het geheel wordt dus 2/9 van het kostgeld op den steun in mindering gebracht. Dergelijke regelingen bestaan ook ten aanzien van de inkomsten van uitwonende kinderen, houders van winkeltjes, presentiegelden van werkboze gemeenteraadsleden, enz. 1) Bij circulaire van io Mei 1937 werd bepaald, dat bij de berekening van den steunaftrek zal worden vrijgelaten f 2,- van de verdiensten van ieder inwonend minderjarig en f 4,— van de verdiensten van ieder meerderjarig gezinslid.
21
319
Wanneer instellingen van weldadigheid, onverschillig of dit een kerkelijke, gemeentelijke of andere instelling is, hulp verleenen aan een ondersteunden werklooze, wordt deze bijzondere hulp niet op den steun in mindering gebracht, mits bij het verleenen van deze hulp het noodige overleg wordt gepleegd met het orgaan van steunverleening, opdat wonde voorkomen, dat de steun, van meer dan één zijde verstrekt, tot gevolg heeft, dat arbeidsschuwheid in de hand gewerkt wordt. Deze regeling van den „ruimeren armslag" mag echter nimmer leiden tot het toekennen van toeslagen op ruime schaal, daar zulks feitelijk een verkapte tariefsverhooging zou beteekenen ; zij is dus bedoeld om op individueele, en nimmer op collectieve wijze te worden toegepast. Maximum-steun
Het bedrag, waarmede een gezin gesteund wordt, bestaat uit een grondsteunbedrag, een gezinsledentoeslag en c.q. ook een overgangstoelage. Het totale steunbedrag stijgt dus automatisch met het aantal kinderen (gezinsleden) van den ondersteunde. Om een grens te stellen aan de steunuitkeering met betrekking tot het loon, dat de betrokkene zou kunnen verdienen, bevat de steunregeling verschillende waarborgen in den vorm van maxima, waarboven het steunbedrag niet mag rijzen. In de steunregeling van 193o werd de maximum-steun bij geheele werkloosheid bepaald op 65 % van het loon voor kleinere en 7o % voor grootere gezinnen (minder of meer dan 5 personen) en bij gedeeltelijke werkloosheid tot 8o % (gedeeltelijk werkloos is de ondersteunde, die een gedeelte van de week gewerkt heeft). In 1934 werden in de plaats hiervan schalen ingevoerd, zoowel voor geheele als gedeeltelijke werkloosheid, waaruit men voor elke tariefklasse, voor elk loon en voor elke gezinsgrootte onmiddellijk kan aflezen het maximum-bedrag, dat door de steunuitkeering niet mag worden overtroffen. De maximum-steunuitkeering wordt nog op tweeërlei andere wijze beperkt : 1. Voor elke tarief klasse zijn zoogenaamde absolute maxima vastgesteld, waarboven geen enkele uitkeering mag gaan, t. w. voor uitper klasse afdalend tot f i3 getrokkenen in klasse I : f 21,- en met f voor klasse IX (deze absolute maxima zijn verwerkt in schalen). 2. In het geval van belangrijke gezinsinkomsten mag het totale gezinsinkomen aan steun, overgangstoelage en loon van den ondersteunde niet hooger stijgen dan i y2 x het bedrag aan steun voor een echtpaar, c.q. vermeerderd met kindertoeslag. Dit laatste geval treedt betrekkelijk zelden in. 320
Op de basis van de hierboven aangeduide grondslagen der steun- Berekening van de regeling geschiedt de berekening van de steunuitkeering in elk bijzonder steunuitkeering geval als volgt. Men telt bijeen: a. het bedrag van den steun voor gehuwden, al of niet verminderd met f voor dubbel-uitgetrokkenen en/of nog-niet-rechthebbenden; b. zooveel maal den gezinsledenbij slag als het aantal gezinsleden meer dan 2 bedraagt (hetgeen in normale gezinnen samenvalt met het aantal kinderen); c. het bedrag van de overgangstoelage. De som van a, b en c wordt verminderd met 2/3 c.q. 3/3 van de gezinsinkomsten. Het aldus berekende bedrag wordt nu getoetst aan de schalen der maximum-uitkeeringen. Is dat maximum lager dan de berekende steun, dan mag niet meer dan het maximum-bedrag worden uitgekeerd. In het geval van gedeeltelijke werkloosheid moet de steunuitkeering bovendien getoetst worden aan de daarop betrekking hebbende schalen, welke hier grenzen stellen aan de som van steun plus loon. Bovendien mag de uitkeering (met inbegrip van de overgangstoelage), vermeerderd met de totale gezinsinkomsten, niet hooger zijn dan 1/2(a ± b). Is de ondersteunde ongeorganiseerd, dan wordt zijn uitkeering berekend als ware hij dubbel-uitgetrokken en wordt op de uitkeering, die hij uiteindelijk als zoodanig zoude hebben ontvangen, f o,5o in mindering gebracht. Door het in 1931 opgerichte Nationaal Crisis Comité werd aanvankelijk tweeërlei steun verleend, t. w. : A. het verleenen van aanvullenden en opheffenden steun aan hen, die tengevolge van crisisverschijnselen in moeilijkheden verkeerden en in wier nood door instellingen van weldadigheid of andere in den lande werkende organisaties niet of niet in voldoende mate kon worden voorzien (A-steun); B. het verleenen van aanvullenden steun, uitsluitend in natura, aan ondersteunde werkloozen of bij een werkverschaffing tewerkgestelden, in wier gezinnen ernstige achterstand aan kleeding, dekking en schoeisel bestond (B-steun). Toen het Nationaal Crisis Comité in 1936 opgeheven werd, nam het Departement van Sociale Zaken de uitkeering van den B-steun over. 321
B-steun
Voor het jaar 1936 mocht aanvankelijk per werklooze f 4,2o worden besteed; voor den winter 1936-1937 stelde de Regeering nog een extrabedrag voor B-steun beschikbaar, dat een extra-uitkeering van f 1,71 per ingeschreven werkloozen arbeider toeliet. De omstandigheid, dat het beschikbare bedrag zeer beperkt is en met dat bedrag het geheele jaar moet worden rondgekomen, maakt het noodzakelijk, dat bij de verstrekking van extra-hulp met voorzichtigheid te werk gegaan wordt en in het algemeen allereerst worden beoordeeld de aanvragen van hen, die het langst werkloos zijn en de grootste gezinnen hebben; daarna diegenen, die korter werkloos zijn en kleinere gezinnen hebben en zoo vervolgens tot het voor de gemeente beschikbare bedrag is opgebruikt. Hierdoor kan worden voorkomen, dat zij, die aan veel extra-steun behoefte hebben, met een geringere hulp moeten volstaan. De steun wordt in natura verleend, terwijl uitsluitend kleeding, schoeisel, beddegoed e. d. mag worden verstrekt; het verstrekken van b.v. levensmiddelen en brandstoffen is verboden. Werkver- Alleen werklooze hoofden van gezinnen, kostwinners (één uit een schaffing gezin) en in sommige gevallen ook wel kostgangers mogen worden tewerkgesteld. Indien een arbeider werkloos is en naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders bij de werkverschaffing moet worden geplaatst, beoordeelt de betrokken Inspecteur voor de Werkverschaffing of de betrokkene moet worden geplaatst en zoo ja, hoe of zijn tewerkstelling moet worden geregeld, d. i. of een volledige, dan wel een beperkte tewerkstelling moet plaats vinden, zulks in verband met de gezinsinkomsten en omstandigheden van den betrokkene. Dit leidt in de praktijk tot z.g. „periodieke tewerkstelling", waarbij de betrokkene niet week aan week, doch b.v. 2 van de 3 weken, om de andere week, 4 van de 6 weken, enz. mag werken. In weken, die als „rustweken" gelden, moet voor controle wel gestempeld worden, doch mag geen steun worden uitgekeerd. Moet een gemeente werkverschaffing en steunverleening beide toepassen, dan heeft een rouleering plaats, welke verband houdt met de hoeveelheid arbeid, die beschikbaar is, de kosten van het werk en het aantal arbeiders, dat moet worden geplaatst. Ongeveer de helft der tewerkgestelden wordt slechts periodiek geplaatst. Objecten
De voornaamste objecten voor werkverschaffing zijn die werken, waarbij veel grondwerk moet worden uitgevoerd als ontginning, bebossching, inpoldering, aanleg en verbetering van wegen, kanalen, water32 2
loozingen, baggerwerk, enz. Ook rioleeringen, zweminrichtingen en boerderijenbouw komen voor als objecten voor werkverschaffing. In het algemeen wordt in accoordloon gewerkt. Dit wordt zoodanig bepaald, dat bij flink werken hoogstens io cyo meer verdiend kan worden dan volgens het z.g. basisuurloon. Dit basisuurloon wisselt naar gelang van den plaatselijken levensstandaard van 20 tot 45 cent; het wordt voor elke gemeente afzonderlijk va stgesteld. „Arbeid in accoord" of z.g. aangenomen werk staat bij de werkverschaffing voorop. Arbeiders, die zeer hard werken, kunnen een zeker percentage boven het basis-uurloon uitkomen en zij, die minder hard werken, blijven er onder. In het geval van arbeiders, die vreemd staan tegenover het te verrichten werk wordt gedurende eenige weken een afloopende trainingstoeslag gegeven. Voorts wordt aan hen, die als timmerman of metselaar vakwerk moeten verrichten en die hun eigen gereedschap gebruiken, een z.g. gereedschapsvergoeding gegeven, die in de groote steden 5 cent en overigens 3 cent per uur bedraagt.
Loonen
Bij de werkverschaffing bestaat een stelsel van bijslagen, dat verband houdt met slecht weer, afstand, feestdagen, hoog water e. d. Vergoeding voor regenverlet wordt eerst toegekend nadat het in een tijdvak van een week minstens 3 uur geregend heeft; deze vergoeding is noodig om te voorkomen, dat de arbeiders bij veel regenverzuim minder zouden ontvangen dan gesteunden, die geen arbeid verricht hebben. Werd geen regenverlet gegeven, dan zou het Armbestuur aanhoudend moeten bijspringen, hetgeen weer groote moeilijkheden medebrengt. Afstandsvergoeding is noodig omdat de arbeiders soms groote afstanden moeten afleggen, waarmede slijtage van rijwiel en kleeding gepaard gaat. Afstanden beneden Ic) km heen en Ic) km terug worden niet vergoed; de vergoeding voor afstanden van o—i5 km bedraagt f 0,50 en voor die van i 5 -20 km f per week. In den winter heeft in den regel vervoer per autobus plaats als de afstand meer bedraagt dan 2 X 15 km en 's zomers indien meer dan 2 X 20 km. Feestdagen-vergoeding wordt gegeven, als de werkverschaffing door een Christelijken feestdag wordt onderbroken, en hoogwater-vergoeding, wanneer tijdelijk het werk door hoog water wordt onderbroken en inschakeling van de steunregeling administratieve moeilijkheden met zich mede zou brengen. De tewerkgestelden ontvangen brandstoffen-bijslag, goedkoope levensmiddelen en B-steun op denzelfden voet als de gesteunden.
Bijslagen
323
Werktijd
De normale werkweek is 48 uur, doch in de wintermaanden wordt 3 uur korter gewerkt. In bepaalde gevallen kan in de winterperiode,
wanneer door gebrek aan daglicht kortere werkweken worden gemaakt, z.g. „lichtverlet" worden toegekend. Verzekering
De tewerkgestelde arbeiders zijn verzekerd tegen invaliditeit, ongeval en zie te.
Wijziging van de steunregeling ná het budgetonderzoek
Na de perioden, waarin het budget-onderzoek werd gehouden, kwamen nog de volgende belangrijke wijzigingen van de steunregeling tot stand:
Spaarregeling
Op 16 September 1937 werd een spaarregeling ingevoerd. Indien een ondersteunde of tewerkgestelde aan het orgaan van steunverleening een bedrag van f 0,2 5 als spaargeld ter hand stelt, legt de gemeente daar f 0,25 bij, indien het een gezin van 4, 5 of 6 gezinsleden betreft en f 0,4o indien er meer dan 6 gezinsleden zijn. Deze spaargelden zijn bestemd om onder toezicht van het orgaan te worden besteed aan kleeding, dekking, schoeisel en huisraad. Deelname aan de spaarregeling is geheel vrijwillig.
Een extra-bij slag aan inwonende kinderen (ingevoerd 16 September 1937) wordt toegekend aan werklooze inwonende kinderen, die tenminste 2 1 jaar oud zijn en voorheen tenminste gedurende 13 weken een loon verdiend hebben, overeenkomend met den steun voor uitgetrokken kostgangers. De bijslag bedraagt : f 2,- per gezinslid bij ondersteuning van het gezinshoofd volgens de steuntariefklassen I tot en met III, f 1,50 per gezinslid bij ondersteuning van het gezinshoofd volgens de steuntariefklassen IV tot en met VI, f 1,— per gezinslid bij ondersteuning van het gezinshoofd volgens de steuntariefklassen VII tot en met IX. Deze extra-bijslag kan aan de betrokken kinderen van het gezinshoofd zelf worden uitgekeerd. Met ingang van 18 Januari 1938 werd de leeftijd van 2 i jaar teruggebracht tot 18 jaar. Verhooging van Tot en met den winter 1936-1937 werd brandstoffenbijslag aan den brandstoffenondersteunden en tewerkgestelden toegekend gedurende de maanden bijslag November tot en met Maart en wel ten bedrage van f 1,— per week. Te beginnen met den winter 1937-1938 werd de uitkeeringsduur verlengd tot half April en het bedrag van den toeslag van begin December tot half Maart verhoogd tot f 1,30 per week.
Extra-bijslag aan inwonende kinderen
324
II. GELDENDE BEPALINGEN VOOR DE DISTRIBUTIE VAN GOEDKOOPE LEVENSMIDDELEN AAN WERKLOOZEN Voor verstrekking van goedkoope levensmiddelen komen in aanmerking : I°. Werklooze kostwinners en alleenwonenden, die steun ontvangen of bij een werkverschaffing zijn tewerkgesteld. 20. Georganiseerde werkloozen, die uit hun werkloozenkas trekken en bovendien „kastoeslag" ontvangen (d. i. het verschil tusschen hun kasuitkeering en de steunuitkeering, die zij zouden ontvangen, wanneer zij niet uit hun kas trokken).
Wie er voor goedkoope levensmiddelen in aanmerking komen
Tijdens het door onze Commissie gehouden budget-onderzoek werden de volgende levensmiddelen vanwege de Overheid gedistribueerd: Prijs voor de consumenten 44 ct. per kg onvermengde margarine bak- en braadvet 44 vleesch in blik 3 7 Y2 ,, dik 3 2 1/2 gehakt in blik liter i3 groenten in blik i3 tomatensoep in blik . . kg 6 gezouten groenten versche groenten 3 i8 zeevisch: versch 18 gefileerd ,, ,, pond kg . i6, 20 en 21 gerookt . . 3 0 gebakken 20 gezouten ,, ,›
Tijdens het onderzoek gedistribueerde levensmiddelen
23 5>
53
23 33 55
53
35
53
53 53
33 2>
53 23 53 53
3> >5
33
53
53 3> 53
35
De hoeveelheden van elk dezer artikelen, waarvoor een betrokken De hoeveelheden gezin in aanmerking komt, hangt af van de grootte van dat gezin. De gweazairnvnoeonr i n daean tijdens het door onze Commissie ingestelde onderzoek geldende regeling merking komen was als volgt: Per week: Gehakt of vleesch in blik: a. alleenwonenden (geen kostgangers) en gezinnen van 2 t/r13. 4 gezinsleden . . 1 kg bus 2 kg bussen b. grootere gezinnen
Groenten in blik: a. alleenwonenden (geen kostgangers) en gezinnen van 2 t/M. 4 gezinsleden . . I (liters) blik 2 (liters) blikken b. grootere gezinnen 325
Tomatensoep in blik: a. alleenwonenden (geen kostgangers) en i (liters) blik gezinnen van 2 t/m 4 gezinsleden. 2 (liters) blikken b. grootere gezinnen 1/2 pond per dag per hoofd Versche en foute groenten Onvermengde margarine en bak- en braadvet Onvermengde margarine
Gezin van : 2
personen
3 4 5 6 7 8 9 IO
Bak- en braadvet
1 kg per week 1 pakje van 4 1 ,, 3, ,, ,, 4i
geen bak- en braadvet 1 pakje van 4 kg per week 1 ,, ,5 ,, -4-i. ,, ,,
. ,,
I 5,
,,
2 pakjes
1
,,
I
, ,
, ,
,, ,
„ 53
4- 7,
33
5,
, ,
5,
1 T 1 "4" 1 T
2
,,
3,
1 4-
2
,,
,3
2
3,
2,
1 41 T
,, ,, ,,
,,
T
,,
4-
2,
,3
1 4 1 4.
,,
,5
33
,,
I
,,
2
pakjes
2
II
3 3 3 4 4 4
53
2
3 53
5 16 alleenwonend (geen kostg.)
pakje van
3, 3,
3,
,,
,,
, ,
, ,
3,
5,
,5
,,
,5
7,
,,
,3
,,
,3
,,
2,
,,
,, ,
, ,
5,
,,
,,
,,
5,
,2
5,
2,
5,
3,
4-
,,
3>
2,
1 4
3,
,>
,3
i
1 5,
1
4 kg per week geen bak- en braadvet
Zeevisch: kg versche visch, of „ gefileerde visch, of 2 „ gebakken visch, of: 2 „ gezouten visch, benevens 2 kg gerookte visch. 4 kg versche visch, of: 2 „ gefileerde visch, of: 4 „ gebakken visch, of: 4 „ gezouten visch, benevens 4 kg gerookte visch. 2
a. alleenwonenden (geen kostgangers) en gezinnen van 2 t/m 4 gezinsleden . .
b. grootere gezinnen
326
•
BIJLAGEN ANNEXES
A. LEIDRAAD VOOR DE VOORLICHTING VAN DE GEZINNEN EN DE INVULLING VAN DE VRAGENLIJ STEN (Voor de huisbezoekster) a. Lees den hierbijgaanden brief aan het gezin en het huishoudboekje, opdat U in staat is, het gezin voor te lichten over de wijze, waarop het boekje door de huisvrouw moet worden bijgehouden. Nummer de huishoudboekjes met gezinsnummers van i tot 20, zoodat geen namen en adressen worden vermeld. Houd aanteekening van de nummers, welke U aan de verschillende gezinnen heeft gegeven. Vermeld voorts op het omslag van de boekjes den naam van de gemeente en de week waarop zij betrekking hebben. De week van aanteekening begint op den dag, waarop de steun wordt uitgekeerd. Dit wordt dus de eerste dag van aanteekening. Vul vervolgens alle volgende dagnamen in boven de bladzijden van het boekje. b. Bezoek het gezin den dag, voorafgaande aan dien, waarop voor het eerst aanteekeningen zullen worden gehouden. Vertel de huisvrouw — bij voorkeur in aanwezigheid van haar man — waaruit haar medewerking zal bestaan. Reik aan haar uit het eerste boekje en overhandig daarbij den hierbijgaanden, aan het hoofd van het gezin geadresseerden brief. Geef aanwijzingen omtrent de invulling van het huishoudboekje. Geef leiding bij de invulling van blz. 2 en van het staatje op blz. io. Op blz. 2 wordt in het eerste boekje o. a. de levensmiddelenvoorraad bij het begin van het onderzoek genoteerd. Bij de vermelding van de voorraden zullen de hoeveelheden in den regel vrij nauwkeurig door schatting worden bepaald. Kruiden, specerijen e. d. — in het algemeen artikelen, waarvan dagelijks slechts geringe hoeveelheden plegen te worden gebruikt — blijven hierbij buiten beschouwing. Op het staatje aan het slot van blz. Ic) wordt een afzonderlijke aanteekening gemaakt van de hoeveelheden, die tijdens de geheele week uit eigen tuin, voorraden of van eigen vee zijn gebruikt, b.v. aardappelen en groenten van eigen tuin, vleesch van eigen slacht, eieren van eigen kippen en melk van eigen vee. Deze hoeveelheden dus niet vermelden op den dag waarop zij werden verbruikt. c. Tracht het gebruik van de weegschaal zooveel mogelijk te bevorderen. Van groenten en aardappelen uitsluitend het bruto-gewicht; aardappelen kunnen dus ongeschild gewogen worden. d. Bezoek het gezin voor de tweede maal één of twee dagen later, opdat fouten in de bijhouding van het boekje hersteld en verder voorkomen kunnen worden. Controleer derhalve de invulling, voor zoover die dan heeft plaats gehad, aan de hand van achterstaand contróle-systeem.
e. Bezoek het gezin op den laatsten dag van de week van aanteekening, vraag of alle ontvangsten over de geheele week op blz. 2 zijn vermeld en of aan invulling van het staatje op blz. io is gedacht. Neem het ingevulde boekje in en reik het 2de boekje uit, nadat U daarin te voren het voorraad-
329
staatje op blz. 2 heeft doorgehaald en de dagnamen boven de pagina's heeft ingevuld. Vraag bij dit bezoek de inlichtingen, welke U noodig heeft voor de beantwoording van de vragenlijst over de week, waarop de aanteekeningen in het ingenomen boekje betrekking hebben. Deze vragenlijst dient door U te worden ingevuld. Voor de volgende weken zal de medewerking van de huisbezoekster in den regel beperkt blijven tot een bezoek aan het gezin op den laatsten dag van de week van aanteekening, bij welk bezoek de aanteekeningen, genoemd onder e, weder van toepassing zijn, met dit verschil, dat bij de uitreiking van het laatste boekje het voorraadstaatje op blz. 2 niet wordt doorgehaald, doch bij de inneming wordt benut, om er de levensmiddelenvoorraad bij het einde van het onderzoek in te vermelden. Alvorens de boekjes op te zenden, moet aan de hand van onderstaand controle-systeem worden nagegaan of zij geheel en al in orde zijn. Contrille der ingevulde boekjes 1. Is bij elk artikel de hoeveelheid in gewicht aangegeven overeenkomstig het voorbeeld op blz. i van het boekje ? Is bij elk artikel de soort voldoende aangegeven overeenkomstig 2. het voorbeeld op blz. i van het boekje ? En is dit ook het geval bij de aanteekeningen op het voorraadstaatje op blz. 2 en op het staatje onderaan blz. Io ?
3. Is bij elk artikel het bedrag in overeenstemming met de aangegeven hoeveelheid ? 4. Het komt voor, dat bepaalde artikelen, b.v. doordat zij op een bijzondere wijze worden betrokken, niet worden genoteerd. In verband hiermede moet worden nagegaan of de voornaamste artikelen in de boekjes voorkomen (brood, aardappelen, groenten, boter, vet, suiker, melk, enz.). Een andere oorzaak, die er toe bijdraagt dat bepaalde aankoopen niet worden vermeld, is, dat verschillende artikelen op weekrekening worden gekocht. Doordat de huisvrouw bij het ontvangen van de artikelen geen uitgaven doet, vergeet zij vaak, aanteekeningen in het boekje te maken. Wel vindt men bij het betalen van de rekening b.v. „Kruidenier betaald f Treft men dus zoo'n post in het huishoudboekje aan, dan moet worden nagegaan of de betreffende artikelen, welke die week gehaald werden, wel in het boekje voorkomen als niet betaald. 5. Indien het gezin vee of pluimvee houdt, moet worden toegezien dat de verbruikte eieren en melk worden genoteerd op het staatje aan het slot van blz. io, alsmede bij verbruik van zelf gevangen visch en verbruik uit eigen tuin. Deze posten mogen in geen geval op de dag-bladzijden komen ! 6. Ontvangen schoolvoeding behoort niet in de boekjes te worden vermeld, doch op de bijbehoorende vragenlijst. 7. Vergelijk de ontvangsten van de verschillende weken, tel de totale uitgaven op en vergelijk deze met de inkomsten. Vraag bij belangrijke verschillen of geen vergissingen zijn begaan.
330
8. Controleer of de huishuur, de fondsen, contributiën, verzekeringen, gas, electriciteit en de brandstoffen niet vergeten zijn.
Iedere week dienen de ingevulde en door U gecontroleerde boekjes zoo spoedig mogelijk met de bijbehoorende vragenlijst opgezonden te worden aan : Den Voorzitter van de Commissie tot onderzoek van de Gezondheids- en Voedingstoestand der Werkloozen, Mauritskade 5 5, 's-Gravenhage,
waarvoor van bijgevoegde enveloppen gebruik kan worden gemaakt.
331
B. BRIEF AAN HET GEZIN
Bijlage : Eén aanteekenboekj e
's-Gravenhage,
i 93
.
Aan den Heer
Gezin n°.
Met de toezending van het bijgaande boekje herinneren wij U aan de door U toegezegde medewerking ten behoeve van het onderzoek naar den voedingstoestand in de gemeente voor zoover deze medewerking bestaat uit de dagelijksche aanteekening van Uw uitgaven gedurende een periode van vier weken, waarvan voor U de eerste aanvangt op '93 Het bijgaande boekje is bestemd voor de eerste week van deze eerste periode. De boekjes voor volgende weken zullen aan U worden uitgereikt door Mejuffrouw Dat het groote belang van het onderzoek algemeen wordt ingezien, blijkt uit het feit, dat zoovelen zich tot medewerking bereid hebben verklaard. Het onderzoek zal echter eerst dan vrucht afwerpen, indien een ieder stipt onze aanwijzingen volgt. Wat wij van U vragen, zal U slechts weinig tijd en moeite kosten. U vindt de aanwijzingen vóór in het bijgaande boekje; voor het geven van nadere inlichtingen is de huisbezoekster, die U dezen brief overhandigt, gaarne bereid.
Ten slotte wijzen wij er op, dat Uw aanteekeningen als streng vertrouwelijk worden beschouwd. De huishoudboekjes zijn alleen van een nummer voorzien, zoodat de naam van Uw gezin volkomen geheim blijft. Voor de Commissie tot Onderzoek van den Gezondheids- en Voedingstoestand der Werkloozen, R. N. M. EI JKEL,
Vooritter.
Ir. TH. F. VREEDE, Secretaris.
33 2
C. HANDLEIDING VOOR HET INVULLEN VAN DE BOEKJES (Voor de gezinnen) Uit de practijk van het winteronderzoek is gebleken, dat de handleiding, voorkomende op blz. i van het boekje, niet voldoende uitvoerig is, vandaar dat hieronder nog enkele nadere aanwijzingen volgen. Aanvang van de noteering De weekdag, waarop de noteering van inkomsten en uitgaven zal aanvangen, wordt door de huisbezoekster vastgesteld. Is dit b.v. een Woensdag, dan maakt men Dinsdags na het avondeten de eerste aanteekeningen, en wel op blz. 2 van het boekje, onderaan. Hier vermeldt men alle nog aanwezige levensmiddelen en brandstoffen. B.v. er is nog ca. i ons suiker in den suikerpot, tevens nog een pakje boter, wit waterbrood en -1 bruinbrood. Eveneens is er nog ca. 2 mud aardappelen, 5 kg inmaak-snijboonen en nog ca. mud cokes. Heeft men dit genoteerd, dan wacht men met verdere aanteekening tot den volgenden dag. Noteering van de inkomsten Alle inkomsten, ontvangen in de week waarop het boekje betrekking heeft, dienen te worden vermeld op blz. 2 van het boekje. Ook de ontvangsten, die men liever niet zou opteekenen, kunnen gerust worden vermeld, daar Uw opgaven streng vertrouwelijk worden behandeld. Namen en adressen worden niet bekend, de boekjes zijn alleen voorzien van nummers. Behalve inkomsten uit steun, werkverschaffing, loon, en van de kinderen zijn mede op te geven: geschenken in geld, inkomsten door verkoop van eieren van eigen kippen, melk enz. van eigen vee en dergelijken. Noteering van de uitgaven Kort gezegd moet alles wat in het huishouden gedurende den tijd van het onderzoek voorvalt zonder uitzondering opgeteekend -g, orden, dus huishuur of hypotheekrente, landhuur, belasting, brandstoffen, gas en electriciteit, fondsen en contributiën, kleeding, levensmiddelen en diverse andere posten, als tabak, zakgeld, gereedschappen, pootaardappelen, enz. enz. Tevens moet bij iedere aanteekening blijken of de betreffende post werd betaald, niet betaald, ten geschenke gekregen of dat hij uit eigen tuin of vee werd verkregen.. Zoodra er een artikel in huis komt, wordt dit opgeteekend op de bladzijde, waarboven de betreffende dagnaam is vermeld, eerst de hoeveelheid in gewicht (indien niet bekend, eerst op de weegschaal wegen) of litermaat, vervolgens een duidelijke omschrijving met de bemerking: betaald, niet betaald, geschenk, enz. en de waarde (winkelprijs), b.v.: 8 ons
5 ons
versch wit waterbrood doorregen runderlappen
betaald niet betaald
Dus niet : brood vleesch
niet betaald
f 0,18 0,40 „ o,1 8
333
Het verdient aanbeveling, de aanteekeningen van de uitgaven direct na ontvangst der artikelen te maken en deze niet uit te stellen tot 's avonds, daar anders gemakkelijk het één en ander vergeten kan worden. Elk artikel mag slechts i x in het boekje worden opgeschreven en wel zoodra het in huis komt, dus niet nogmaals wanneer het verbruikt wordt. Koopen en tegelijk betalen
Koopt men b.v. bij den kruidenier 1 pond suiker en 2 pond margarine die men tegelijkertijd contant betaalt, dan noteert men dit als volgt:
1 2
pond pond
suiker margarine
betaald betaald
f o,24 „ o,28
Koopen en niet tegelijk betalen
Had men de hierboven vermelde posten bij den kruidenier laten „opschrijven" dan noteert men ze als volgt: pond 1- pond
suiker margarine
niet betaald niet betaald
f o,24 „ o,z8
Koopen op afbetaling
Koopt men tijdens het onderzoek op deze conditie b.v. een rijwiel, naaimachine, meubelen of andere artikelen, dan noteert men dit als volgt: rijwiel
gekocht op afbetaling iste termijn
niet betaald betaald
f 5,
-
Betaling van uitstaande rekeningen
Worden uitstaande rekeningen geheel of gedeeltelijk betaald, dan vermeldt men dit als volgt: kruidenier of bakker
afbetaald
f 2 ,34
afbetaald
,, i ,o8
Mochten tegelijkertijd met deze betaling weer nieuwe inkoopen gedaan worden, dan moeten deze afzonderlijk worden vermeld, op de wijze als is aangegeven onder „Koopen en tegelijk betalen" of onder „Koopen en niet tegelijk betalen". 334
Geschenken in natura Indien iets ten geschenke wordt gekregen, b.v. 4 porties erwtensoep, dan noteert men deze als volgt:
4 liter
erwtensoep met kluif
Geschenk
f 0,40
De waarde van het geschenk moet zoo noodig worden geschat. Koopen op bon Koopt men een groentenkaart dan noteert men dit als een normale aankoop, dus zooals omschreven onder „Koopen en tegelijk betalen". De diverse hoeveelheden en soorten groenten die men op deze kaart ontvangt moeten allen afzonderlijk worden vermeld. Bijvoorbeeld:
3 pond 6 pond 4 pond 7 pond
groentenkaart knolselderij op bon wortelen op bon roode kool op bon witte kool op bon
betaald niet betaald niet betaald niet betaald niet betaald
f 0,30 „
0,30
Verbruik uit eigen tuin, van eigen vee en van groote, voor het onderzoek ingeslagen voorraden In tegenstelling met alle andere artikelen die alleen geboekt moeten worden bij de aanschaffing, moet van de artikelen als groenten en aardappelen uit eigen tuin, melk, kaas of boter van eigen vee, eieren van eigen kippen, het verbruik per week worden genoteerd en wel op bladz. Ic) van het boekje, onderaan. Om vergissen te voorkomen, noteert men elken dag even op een apart velletje papier het verbruik van deze artikelen, waarvan men aan 't eind van de week het totaal in het boekje overneemt. Bijvoorbeeld: 14 liter 0
28 kg
melk eieren aardappelen
f 1,26 ,, 0,35 „ 1,12
De prijzen, waarvoor deze artikelen berekend moeten worden zijn de normale, plaatselijke winkelprijzen. Afsluiting van het onderzoek Op den laatsten dag van de laatste (4de) week van het onderzoek worden na het avondeten aanteekeningen over den eindvoorraad (alle nog aanwezige artikelen) gemaakt. Dit geschiedt op dezelfde wijze, als voor den beginvoorraad werd aangegeven onder „Aanvang van de noteering". 22
335
Voorbeeld van goede noteering
WOENSDAG
8 8
pond ons ons
2
liter
21-1
mud 1- pond IO
paar
versch zwart roggebrood versch bruinbrood versch wit waterbrood melkboer vorige week melk huishuur . eierkolen . ziekenfonds de courant margarine op bon sinaasappelen dameskousen
Geen aanhalingsteekens gebruiken ! !
336
niet betaald niet betaald niet betaald afbetaald betaald betaald betaald betaald betaald betaald geschenk niet betaald
f 0,25 „ o, i 5 „ o,1 8 „ o,8o „ 0,20 ,,
„ 1,4o „ o, 5 o „ 0,20 „ o,i I 0 ,3 5 „ o,6o
,3
1.1.1.1.1..
I
D. HET HUISHOUDBOEK JE Gezin N°.
Gemeente:
ONDERZOEK VOEDINGSTOESTAND 193 t/m Week van AANWIJZINGEN VOOR DE INVULLING VAN DIT BOEKJE
Voor de invulling van bladzijde 2 en van het staatje aan het slot van bladzijde Ic) worden aanwijzingen gegeven door de huisbezoekster. Op de bladzijde, waarboven een dag is vermeld, worden door U aangeteekend : 1. Alle artikelen, zoowel eet- en drinkwaren alsmede kleeding, brandstoffen, enz. welke dien dag worden aangeschaft of ten geschenke worden gekregen met de bemerking : Betaald, Niet betaald of Geschenk en den koopprijs of de waarde van dat artikel. 2. Alle vaste lasten, als huur, zieken- en begrafenisfondsen, vakvereenigingscontributies, enz. welke dien dag betaald worden of betaald zouden moeten worden met de bemerking : Betaald of Niet betaald. 3. Alle overige uitgaven. Wordt een post niet betaald, dan wordt dus toch het bedrag vermeld. Evenzoo indien men de post ten geschenke krijgt. Bij de bemerking moet echter worden bijgeschreven: niet betaald of geschenk. Worden levensmiddelen gekocht tegen inwisseling van werkloozenbonnen, dan wordt bij de bemerking bijgeschreven: op bon. De eet- en drinkwaren in 't bijzonder moeten zoo duidelijk mogelijk
worden omschreven met bij vermelding van gewicht en prijs. Bij voorbeeld : 8 ons 4 ons 4-1 pond pond 9 ons
oud wit waterbrood versch wit melkbrood . verstil zwart roggebrood doorregen varkenslappen roode kool Dus niet: brocid vleesch . kool
.
betaald ‘ betaald niet betaald geschenk betaald
f o,io „ o,ICn „ 0,30 ,, 0,40 „ o,io „ o, 18 ,, 0,40
niet betaald
Alle groenten moeten niet-schoongemaakt gewogen worden ! VRAAGT ZOO NOODIG NADERE INLICHTINGEN AAN UW HUISBEZOEKSTER.
337
ONTVANGSTEN IN GELD OVER DE GEHEELE WEEK.
f
Verdiensten van den man in het vrije bedrijf ff
53
ff
ff
ff
35
ff
ff
„
de werkverschaffing . .
ff
de vrouw ff
kinderen
Werkloozensteun
5,
ff
Andere inkomsten (nauwkeurig te omschrijven):
53
55
Totaal
EERSTEN
LEVENSMIDDELENVOORRAAD OP DEN LAATSTEN DAG VAN HET ONDERZOEK.
Gewicht of litermaat
3 38
Omschrijving van het artikel
Waarde
—
3 t/m 9 —
DAG') Gewicht of litermaat
1) 7
Omschrijving van de aanschaffingen, vaste lasten en uitgaven
Bemerking Totaal prijs Betaald Niet betaald of waarde Geschenk
pagipa's.
339
- I 0 -
DEZE WEEK VERBRUIKT VAN EIGEN VOORRADEN (AARDAPPELEN, INGEMAAKTE GROENTEN), UIT EIGEN TUIN EN VAN EIGEN VEE:
Gewicht of litermaat
340
Omschrijving van het artikel
Waarde
E. VRAGENLIJST VOOR DE EERSTE WEEK VAN ONDERZOEK (Te beantwoorden door de huisbezoekster) Periode: Gemeente: Gezin N°. Samenstelling van het gezin :
jaar.
Man, oud Vrouw, „ Kinderen:
jaar.
jongens, oud meisjes, „
33 •
Kostgangers en andere gezinsleden :
jaar.
Mannelijk geslacht, oud Vrouwelijk
3> •
33
33
Schoolvoeding :
Wordt genoten door
jaar,
jongens, oud
meisjes, ,, dagen per week en bestaat uit: per portie. Waarde f , 33
33
33
,,
Mededeelingen omtrent tijdelijke afwezigheid van bepaalde gezinsleden of tijdelijke aanwezigheid van personen (logé's, enz.) (op te geven aantal, geslacht en leeftijd), alsmede andere omstandigheden, welke van invloed zijn op het levensmiddelenverbruik (voeding van zuigelingen, leden van het gezin gedeeltelijk buiten den kost, b.v. als dagmeisje, ziekte in het gezin, diëet, enz.):
Huurhuis :
Inclusief water Hoeveel bedraagt de huur per week ? f Zoo neen, hoeveel bedraagt dit ? per Landhuur :
Huurprijs f
per
Grootte van het land:
Eigen huis en land :
Hypotheekrente . . Aflossing Straat-, Waterschap-, Riool- e. a. belastingen Brand-, Vee-, Glasverzekeringen, totaal . .
per 33
3
33
33
5
33
33
3
33
341
Verlichting en verwarming :
Electriciteit Gas . . . Petroleum . hl
kW per m3 liter ,, kolen ,,
á á
33
ct. . . f
,
33 • • 33
3
33
33 •
•
3)
Fondsen, contributiën, brandverzekering :
Begrafenisfonds Ziekenfonds Levensverzekering • • • • Contributie Vakvereeniging Brandverzekering inboedel
personen, totaal f 33 33 33
,
33
,
33
3>
,
3)
33
, ,
per
,
33
33
,
,
33
3)
33 3>
Belastingen, schoolgeld :
Schoolgeld
f belasting „ 3)
per
, , 3
33
5>
Alle verdere eventueele vaste lasten :
Wat wordt er verbouwd ? Is er vee of pluimvee ? Zoo ja, welk ? Wat is Uw indruk omtrent de be trouwbaarheid van de aanteekeningen ? Heeft de vrouw huishoudelijke voorlichting genot( n. Wie is de huisarts
De Huisbeoekster,
342
F. VRAGENLIJST VOOR DE VOLGENDE WEKEN (Te beantwoorden door de huisbezoekster) Periode: Gemeente: Gezin N°. Indien de beantwoording van de hierna volgende vragen gelijk zou zijn aan die van de vragenlijst over de vorige week, dan kan worden volstaan met bovenaan op blz. i o van het huishoudboekje te vermelden: Vragenlijst als vorige week. (De invulling van deze lijst kan dan achterwege blijven.) Veranderingen in de samenstelling van het gezin :
Schoolvoeding :
Wordt genoten door 35
33
jongens, oud meisjes, „
jaar.
Mededeelingen omtrent tijdelijke afwezigheid van bepaalde gezinsleden of tijdelijke aanwezigheid van personen (logé's, enz.) (op te geven aantal, geslacht en leeftijd) alsmede andere omstandigheden welke van invloed zijn op het levensmiddelenverbruik )voeding van zuigelingen, leden van het gezin gedeeltelijk buiten den kost, b.v. als dagmeisje, ziekte in het gezin, dieet, enz.):
De Huisbeoekster,
343
G. ~
0 0
~
Gezin
0 0
~
..c
c
°eI=Q
~
-€ o~
~
s
~
~
~
0 0
~
-€ o~
~ ~
~
VIER-WEEKSCHI;RONDSTAAT
ti
~
:.0
00
~
c,
00
~
c o~
~
~
c
~
~
bl)
~
~
~
~
~
~
oE
~
~
bl)
~
~
~
00
~ (I:S
~
~
~
~
~ ~
~
°3
en
c, 00 4-'
~
>
c: u: ~
~
~ ~
0 0
0
I
c= ~
00
c ~
~ ~
~
:>
~ 5 4-'~
5~ bl)~ ~
~ ~
00
c= ~
O~
o
>s o~ ~
c~
0
:>
c,
""0
~
~
c, ~
~
~
c= ~
~
c: ~
~ ~
~
~
c:
c
~
~
~
~4-'
o
8
~
:>
~]
o 8
~ N
c, c, (I:S
::s
""0
~
~
~
cd
00
]
~
0
~
c: s °3 ~
c,
en
c, ~ ~
~
'0 c=
~
~
:E ;.a t::
'0
'0
'0
~
~
~
~
0
0
c~
~
~
0
~
0
~
0 0 ~
0
~
t>-.
:> cd
en
Vrijdag. Zaterdag Zondag. Maandag Dinsdag. Woensdag. Donderdag Ie week Vrijdag . Zaterdag. Zondag . Maandag. Dinsdag. Woensdag. Donderdag. ze week ,Vrijdag . Zaterdag. Zondag . Maandag. Dinsdag. ,Woensdag. Donderdag. 3e week
Vrijdag . Zaterdag. Zondag . Maandag. Dinsdag. Woensdag. Donderdag. 4 e week
344
345
n.
VOEDINGS-STAAT
GEMEENTE:
PERIODE -
GEZIN NR •...'..,._.., .... " TIJDVAK....,.....
....
~~:.-
2C e re e 3 I week 4 week week week
.........
in onsen
Totaal
Voor afv. X
KOOLHYDR.
DIERL. EIW. PLANT. EIW.
per I ons
per I ons
Verm. vuld,
fact.
totaal
totaal
per I ons
per I ons
totaal
•
~
"._~"
- -
'1"-
CALORIE~N
VET
per I ons
totaal
,-. Ie week
..
e Iweek ze I week 3 I week 4< I
totaal In
TotaaI
..
,
Voor
Yermo vuld. fact.
afv.
X
onsen
KOOLHYDR. per I ons!
totaal
_.
per I ons
totaal
totaal
I CALORIE~N
VET
DIERL. EIW. PLANT. EIW'. per I ons ~
per I ons
totaal
Iper ons
I
1
Brood I
5°
Wit melkbrood
1
5°
Bruinbrood
I
47
Roggebrood
I
30
Broodmeel
I
75
Beschuit
I
61.61
Krentenbrood
I
48
Wit waterbrood
Andere Mee~prod., Meelsoorten en Granen 1
75
Bloem (Tarwe)
I
75
Gort
1
78
Griesmeel
I
70
Havermout
I
63
Kindermeel
I
72
Macaroni
1
0.8
Overgebracht (groenren) 243
-
1
0.8
243
Peulen
0·90
4.51
-
2·4
0.11
0·9
234
Postelein
0·95 *
0. 91
-
I
0·21
6
1.6
1 63
Raapstelen
0·90
0.61
II
1.1
363
Rhabarber
0.85
2.8;
0.4
10·4
4·3
335
Sla
0.80
-
5·7
5. 6
271
Spinazie
0.90*
Spruitjes
0.82
6 3. 1
0·3
8·3
1.6
369
12
1.6
351
12
7
373
1.7
33 2
2
343
1.1
II
5
I
82.6
1
63
-
19
3. 6
370
Tarwe
I
70
-
12
1.6
35 1
I
Rogge
I
72
1
80
I
Vermicelli
13
-
72
-
0.8
2
37 1
0.6
9·7
1.7
363 351
I
1.11
;8
Vien
0·94
Wortelen
0.88
4"
1
29
1
J
O.I!
2·5
I
1
0.2i
1. 9
1
0.31
-
1.2
1
-
5
0.51
5 I
-
1.2
0.41
391
1.2
0.2)
261
151
l~
0-3!
.
.. "
Vruchten en
1 "
1." . I
No ten
34 2
7. 11
14
I
7.31
32 5 363
Boekweit
66
1
7·5
8
-
Maizena
Rijst
7·5
I
Aardappelmeel
Mee1
-
Aalbessen
0.80
Aardbeien
0.80
0.2
I
Abrikozen (gedr.)
I
29
Appels (gedr.)
I
50
" (versch) Bananen
0.80 0.80
4.8 18
80
Citroenen
0.25
7
41
Doornbessen 0.2!'""
0.80
Kersen
1.2
Krenten
. . . . . . . .1
, ...................
........ u
Aardappelen
0.80
,
~.~......1
...-....... .... .......... ~,
".
.......
.., ..,.........
~
,~"
,.
,,
mmiJ . . "".. . . . "".. . . "" ~. 31 . . .".".. . "." . . . . . . . ?.'.~I
47
, wit
I
47
Capucijners
I
Groene erwten
I
46 56
Boonen, bruin
"
-
19
-
23
1.5 z.6
-
21
1.4
19
,~
••••••••• ,•••••• ~ •••• ..a.~.
19Il
m...
....., ,...
J
Erwten, Hoonen I
,., ,
........
...
···.·.+..·..... ..... ..... ~.n
~~
28 5 28 5 3°7
322
·.+......+.•......rU.....
~.n·.·
Bieten Boonen, pronk-
" " "
;'~I
0.85
Andijvie
0.89
, sperzie-
0·95
3·2
, tuin-
0·45
4. 1
0·45
9.~
6
-
1.8
0·95
Doperwten
-
4. 1
0·45
, snij-
0.80
Perea (gedr.)
I
" (versch) Pinda's
0.80 0·70
10
Pruimen (gedr.)
0.80
43
" (versch) Rozijnen
0.80
15
Sinaasappe1en
0.80
I.~
..
··~~n.~
..._
Blikgehakt
0·95
Rund., lappen
I
0·3
15
" ,soepvleesch
I
0.2
40
" ,vet, rauw·
I
" ,rookvlees.ch Varkens, carbonade
I
6.6
o.s
49
0·4
21
2·4
0·4
27
6.6
o..e;
49
4·5
0."'
60
"
49 0·4
10
...................."
1. 1 2.2
2·4
0·7
59
Vleesch en Vleeschwaren
1
Groenten
Mandarijnen
"
"
",
·5
1.
I I 14
.81
32 .6 2,8
I
23
8.1
779
3~71
35 8
::'1I I I I
36
17
,lappen, vette
16
" ,doorr. , spek,
16 16
36
0·90
0.'
o.
10
Kooltaap
~
0.80
8·5
-
1.3
O.
42
Kool, bloem-
0·72
1.
-.-
1.5
0 . .:1
18
"
,biefs.tuk
21
0·7
"
• rookvleesch
32
6·5
" "
, witte-
0.85
3
, groene
0.80
4·
" "
, savoye-
0.86
4·
, zuur-
I
1.
, boeren-
0·55
11.<:
, roode..
0,86
5. 8
)l
"
:I; C431-'31
*
Niet geldig voor bus- en inmaakgroenten.
Overbrcngen (grocnten)
,
..................•. .. ~.~
~.-
_..........
+.~u
.. .........
~+.~+
......... 1.....
1.8
O.
22-
3·¥
o.
39
3·
o.
39
1.
O.
12
4
o.~ o,
72
1.~ .............. ....... ........ ,.... ~
~
J)
I
.J
,
6
I.
223.
149
36
Komkommer
,·vet Paarden, lappen
161
i
82
90 2.6
1
33 ............ ~
".~
...
·······~
..
~.4.u_
Overbrengcn (vleesch, enz.)
•• n ...... _ _ _ _ . - . . . . . -
*
Nlet geljig veer bus- en mmaakgroenren,
1',· " . · . ·.. ·"· ,·. ·",· ,· . ·.
·1···· ...... ··· .... ,,·,,,·· .... " ........
.... I,
1
347'
totaal
I
tc ze week. week
I
e
3 week
I
e
4 week
I
in onscn
T otaa l
I
Voor afv. X
Vcrrn, vul d . fact.
KO Ol- H YDR.
.-
~
per I on... ,I
DI ERL. EIW . Pl.A:-1T. El W.
..
totaal
per ons
I
totaa l
Iper I Ions !
toraal
VET per ODS
I I
I
Visc h
,
"
I
gerockt gestoomd
"
I
Ha ring, l out , zuur
"
Schel visch
I
..-_.... -
-
... ...... .. ..
- .....•..
_-
...
Diverse n
21
-
8·5
20·7
-
9.6
'74
0.65
-
20·7
-
9·6
174
1.3
0.60
-
9 1 '3 1 19
-
18
r
16 5
15.2
226
13·5
20 7
0-4
78
1.4
79
-
16
II
V oor
Vcrm .
af v.
vuld.
X
fac t.
..........
....... .. ........
...........................
I
4 .2
Karn emelk
I
3·5
.._. .
Vetten Bak-, Braadvct
L
I
-
...-..--_. ....
II
. 1
-
-
Na ru urbo ter
I
-
0·5
:,.l elaDge
I
Mar gar ine
I
Reuzel (gesmolten)
I
Olie
1
Plant envet
I
R undvet fgcsmoltcD)
1
Lcvertraan
..
I
-
1
) vet
-
100
930 93 0 78 3
-
X .
85
793
X X
9 2.5
860·S
X
1
3
37
100 8z
-
1
98
t
95 . _.. _..
I
"
X
........
I 7' 0
...
.........
3
208
27
350
13
273
..II
_ _ _ _ CO)
......
I . ... . .... . .. . .. -
..
-
I
_
.. ..... ..
..
-
I
-
~. 6 1
Versnaperingen
...... ...
-
-
BROOD A:-m E RE :vlE El.PRODUCTE N, M EEl.SOORTEl-: EN GRAK EN
I
, . .... ......... ... . ..
1147
AARD APPE l. E:-1
I
r am
1
~
Ontbijtkoek
1
f73·3
-
Siroop, appel-
I
0.8
-
-
3.6
-
0
I
q
I . .....
6 31. 1 32 0.6
5·3 7 0·7 5·3
0.8
0·9
-
~6 1
I ".
....
402
G ROE :-1TEN
390 1
VRUC lITEN EN NO T El-: Vl.EESCil E:-1 Vl. EESCH W:\ REN
.. 1
.......... .
VISCil MELK
1
1
=1 ..
Koekjes
-
I
...
Hagelslag
, keuken-
...
TOTAAI.
-
II
=
ERWT EN, BOONEN
I
Basterd
0 93 93 0
.............. ......... ......... 1
:-...1 ................
..
X
-
24
C*)
AF
-
j44
rotaal
X
84
100
per dag
X
X
-
Suiker
Witte
. ...
793
-
per -I ons
X
922
t
toraal
X
99
I
I
'
" " " "
85
..... .........
E i e ren
dagcn X
.............
.... ..... ...... ............
Komijne
"
34
I
Zocte, rnagcr
I Jsco
I
100
.
Kaas
"
61
-
.1
I
OPM ER K IN GE N
0·3
-
o ns
Gedccld door
-
-
totaal
VET
I !
I
3·3
I
-
-
-
r il UW )
I I
-
I
r cr
Algemcen rotaal
I ....._-. . .....
per ons
Pl.,\ };T . EIW.
Verbr u ik seen h e d e n
-
3. 1 [ 2.6
totaal
I
I ···· ···· ········ ····
Melk
Versche
I
D I ERL. EI\,('.
I
PER .\ IA:-1 PER DAG
..
en s
.. . _.
I
I
I
I ....
KOOLJ IYDR. ;~ _
I
I
-
0·9
II
I
.... _....
..... ...
-
0.9 0
T otaal
I
0.65
0 ·90
ac week
in onsc n
I
I.
I
ac I 3C week I week
ii I II
0.90
0.60
Schol
.....
I
tota al
I
en s
tc week
I
1
I
Bokkiog, ver sch
totaal
--_ ...
Overgebr acht (vlcesch, enz.)
I
I
CALO RI E!;N per
.'j
5II
1
I
VETTE:-1
15° 7 I
KAAS
21
25
0 33 212
EIERE N
I
SUIKER VERSN APER INGEN
8 32 6 9 .3 1
I
DI VER SEN
AI. GE .\ IEEN TOTAAL . .........
349
CAl. ORIE r;N pcr ODS
I
tota al
I. VITAMINEN- EN MINERALEN-STAAT GEMEENTE:
GEZIN N°. Bruto gewicht
Netto gewicht
Artikelen Onsen
Onsen 2
Carotine per ons 3
2 X
Vitamine C
3
per ons
4
5
2 X
6
5
PERIODE Ijzer
Calcium per ons 7
x7
8
per ons 9
Brood Wit-, rogge-, krentenBruinBroodmeel/Beschuit .
24
2,5 5
23,2
4,3
20
Andere meelproducten, -soorten en granen .
20
Aardappelen Juni (oud). . Juli (nieuw)
2
8,4 4,5
6,2 6,2 6,2
o,8 o,8 o,8
Erwten en boonen Boonen, bruin , wit Capucijners Citroenboonen Erwten, groen
8o 8o 8o 8o 8o
8,3 8,3 8,3 8,3 8,3
0,9
20
1,3
20
0,64 0,64 0,64
0,17
1,4 1,9 1,9 1,4 1,6
1,16 1,16
0,02
Groenten Andijvie (zout) (bus)
1,16
2,7
20
Biet'en Boonen, snij-
0,20
21
1,3
0,17
8 8
20
(zout) (bus) . , spercie- • • • • (zout) . (bus) . (gedr.). „ , tuinDoperwten Komkommer Koolraap Kool, bloem„ , witte, savoye, zuur-
0,17 0,17
1,5
20
3,1
20
o,8 o,8 o,8
0,22
11,2 5,8
0,22
8,5
51 5I 51
1,2
0,18 -
1,6
51
1,2
-
16,6
5I 28 10,6 29
2,07 0,37 0,5
Transporteeren
350
0,43
-
8 6,5 7,9
1,2 1,2 1,2
18,6
0,4
•0,0I
6,4
20
0 ,03
7,7 4,7
19 54,2
o,8 0,43 1
0,0 I
-
22
x9
TO
Bruto Netto ge- gewicht wicht Artikelen Onren Onsen
Carotine per ons
2
Groenten (Vervolg) Transport Kool, boeren- • • ,,, roode- Peulen Postelein Raapstelen Rhabarber Sla Stoofsla Spinazie „ (bus) Spruitjes Uien Wortelen (winter) (zomer) „ Brusselsch lof Prei
••
Vruchten en noten Aalbessen Aardbeien Abrikozen (gedr.) Appels (gedr ) versch Appelmoes Bananen Kersen Mandarijnen Peren, versch Pruimen, versch . ••
Vitamine C per
2 X
3
5
Vleesch en vleeschwaren Blikgehakt Runderlappen Varkenslappen, doorr. . Metworst
Visch Zeevisch
23
5
per
Ons I X
67
7
Ons I X
8
9
5,5 o,oI
14,4
20
o,8
15,1
20
o,8
0,43 1,52
8
51
1,2
7,4
20
2,06
1,43
-
20
0,64 0,64
11,6
44
0,56
12
30,2
2
2
4,1
20
0,64
4,39 4,39 0,65
1,3 3,8
130 130
25,5
20
5 5,4 6
20
1,6 1,6 o,8 0,5 0,38
20
0,38
2
20
0,64
9,18
58
0,65
20
0,4
20
0,4
6,6 9,1
o,o6
0,25 0,3
0,36
8,1 68 o,8 6,7 5,3 11,7 14,3 20,6 4,2 8,3
0,25
Sinaasappelen . . Citroenen Tomaten
Ijzer
per
Ons 2 X
4
Calcium
0,36 0,30
34
20
0,4
20
0,4
20
0,4
20
0,4
20
0,4
20
0,4
20
0,4 0,4
20 20
0,4
50 42,3 13
20
0,4
20
0,4
20
0,4
3,6 1,8 1,7 1,6
7 7 7 7
3 3 3 3
20
o,
10
351
9
Bruto gewicht
Netto gewicht
Onsen
Onsen
Artikelen
per ons
2
3
2
Melk Versch, zomer „ , winter Karnemelk Room, zomer „ , winter Geitenmelk
Carotine
4
0,025 o,008
0,456 0,176 0,018
x3
Vitamine C per ons 5
2
X 5
6
Ijzer
Calcium per ons 7
X7
per ons
8
IO
1,5 1,5 1,6
120
0,I
120
0, I
120
0,I
o,6
120
0,I
Vetten Natuurboter, zomer. . winter .
o,6o
Kaas Zoete kaas, vet . . • • „ , mager .
0,15
900
1,2
0,082
900
I,2
Eieren
0,09
0,19
6o
Versnaperingen Cacao en chocolade. . Ijsco Koekjes Pindakaas
•• Gedeeld door:
Per man per dag . .
Eieren Melk, zomer winter 5, Kaas 20 -I+
Boter, zomer winter Margarine, distr. .
35 2
2,7
120
0,1
30
Vitamine A Totaal generaal .
I Vitamine A 0,510 0, 0 49 0,021 0,230 0,5 1 ,575 0,690 3,60
3
112 20
x9
J. BUDGET-EINDSTAAT Gemeente.
Ontvangsten en uitgaven
Gezin N°. : Week
Week 2
Week 3
Week 4
periode Totaal
Ontvangsten
Verdiensten van den man in het vrije bedrijf Verdiensten van den man werkverschaffing Verdiensten van de vrouw . . kinderen . 33 32 Werllozensteun . . . Brandstoffenbijslag Geschenken in natura Verbruik eigen tuin, voorraad en vee Totaal In.I.
IIIIn.
n.
..nnn
.n,,
.I.n..
. n........n......n.
.1n1.11.11.
....n.....
nn......
.n
nI.n•
............
11.11.11n.
Gemaakte schuld Totaal Uitgaven Voeding . . . . ... Huur, hypotheek, belasting, waterleiding Vuur en licht Kleeding en wasch Verzekeringen Diversen Totaal Afbetaalde schuld Totaal . Schuldvermeerdering Schuldvermindering Budget-tekort Budget-overschot 2
3 *
353
K. VRAGENLIJST, GEBRUIKT BIJ HET ONDERZOEK NAAR TUBERCULOSE-RECIDIEVEN Consultatie-Bureau te Naam en voornamen van de(n) patiënt(e): Geslacht van de(n) patiënt(e): Datum en plaats van geboorte: Adres (gemeente, straat en huisnummer): Is de patiënt(e) gezinshoofd? Zoo neen, vermeldt dan, indien de patiënt(e) bij verwanten woont, naam, voornamen, datum en plaats van geboorte van het gezinshoofd en zijn familiebetrekking tot de(n) patiënt(e), bijv. vader, moeder e. d. :
Datum van opname en naam van het sanatorium: i als hersteld: Datum van ontslag uit het sanatorium in-13—°1931 Ja Was dit de eerste sanatoriumbehandeling van patiënt(e) ? . Neen positief Was het sputum bij opname negatief • positief Was het sputum tijdens de behandeling negatief • Ja Was er na ontslag uit het sanatorium infectiebron in de familie ? Neen' Zoo ja, wie ? (vader, moeder, broer, zuster): Goed Voldoende Hoe was de huisvesting van het gezin ? Onvoldoende. Wanneer is recidief opgetreden, waarvoor gekuurd moest worden? Duur recidief van:
tot:
Kuur noodig Thuis
Sanato- Ziekenrium huis
Overgeschreven op naar het Consultatie-Bureau te 354
Sputum in verloop van Overleden recidief op:
Extra pulm. t.b.c.
Maatschappelijke toestand van het gezin: Uit hoeveel personen bestond het gezin (de patiënt(e) medegerekend) in de jaren: 1934 1936 1932 193o 1935 1933 1931 Hoeveel bedroeg het gezinsinkomen in die jaren ? ( a. ondersteuning. ( b. andere inkomsten. 1936 a. 1934 a. 193o a. 1932 a. b.
b.
b.
b.
b.
1935 a.
1933 a.
1931 a. b.
b.
Waren volgens Uw meening, gelet op plaatselijke omstandigheden e. d., deze voldoende krap inkomsten onvoldoende Is de patiënt(e) na terugkeer uit het sanatorium werkloos geweest? Welke is Uw oordeel over het gezin (ordelijk, matig, slordig, e. d.)? Bijzondere opmerkingen:
355
L. BRIEF AAN DE HUISARTSEN VAN DE BIJ HET BUDGETONDERZOEK BETROKKEN GEZINNEN
COMMISSIE TOT ONDERZOEK VAN DEN GEZONDHEIDS- EN VOEDINGSTOESTAND DER WERKLOOZEN, INGESTELD DOOR ZI JNE EXCELLENTIE. DEN MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN
N°. 212/121,5 Betreffende : Budget-onderzoek Rapporten Huisartsen
's-Gravenhage, 8 Februari 1937. Mauritskade 55, Tel. 116164.
Bijlage : Dienstenveloppe voor antwoord
Geachte Collega, Het zal U bekend zijn, dat Zijne Excellentie de Minister van Sociale Zaken het wenschelijk geacht heeft een onderzoek te ondernemen naar den gezondheids- en voedingstoestand der werkloozen en daartoe een Commissie heeft ingesteld, waarvan ik ambtshalve Voorzitter ben. De Commissie besloot o. m. haar opdracht te vervullen door het ondernemen van een onderzoek naar het budget van 5 oo werklooze gezinnen in een 2 5 -tal verschillende gemeenten in ons land. Op dit onderzoek wordt toezicht gehouden door leeraressen met diploma landbouwhuishoudschool, die daartoe de gezinnen bezoeken gedurende 4 achtereenvolgende weken zoowel in den winter als in de lente en den zomer. Onze Commissie meent zich langs dezen weg een voldoend inzicht in den voedingstoestand van de betrokken gezinnen te kunnen verschaffen, maar krijgt op deze wijze uiteraard nog geen inzicht in den gezondheidstoestand dier gezinnen. Zij zou het daarom op hoogen prijs stellen, indien gij U in Uwe functie van huisarts zoudt willen leenen tot het opstellen van korte en zakelijke rapporten aangaande den gezondheidstoestand van de hieronder genoemde gezinnen, die volgens mijn inlichtingen tot Uw practijk behooren. In Uwe wijze van rapporteeren meen ik U geheel vrij te moeten en te mogen laten, een vragenlijst volgens een vastgesteld model laat ik dus achterwege. Te Uwer informatie moge echter dienen, dat ik door het budget-onderzoek volledig ben ingelicht aangaande de gezinssamenstelling (aantal leden, leeftijden, schoolvoeding, grondbezit, vee enz.), zoodat hieromtrent door U geen nadere gegevens verstrekt behoeven te worden. bb
356
Hopende, dat U tot het verstrekken van de gevraagde inlichtingen bereid zult worden gevonden, met Collegiale groeten,
EI JKEL,
Geneeskundig en Pharmaceutisch Hoofdinspecteur van de Volksgqondheid. N.B. Deze brief wordt U toegezonden door tusschenkomst van de leerares, Mej. De gezinnen, waaromtrent Uw advies wordt gevraagd, zijn: N°.
Gezin van:
3>
33
3>
3)
33
3)
33
3)
3)
33
3>
3>
357