N a t u u r i n r i c h t i n g 10 Eerste Natuurinrichtingsprojecten beëindigd
N a t u u r i n r i c h t i n g Sinds 1999 worden verspreid in heel Vlaanderen Natuurinrichtingsprojecten ingezet met het oog op het behoud, het herstel, het beheer en de ontwikkeling van natuur en natuurlijk milieu in het VEN, de speciale beschermingszones of in groen-, park-, buffer-, bos- en bosuitbreidingsgebieden en de ermee vergelijkbare planologische bestemmingen. De aansturing van natuurinrichtingsprojecten gebeurt door ANB, de uitvoering wordt ondersteund door VLM. Momenteel is jaarlijks een bedrag van € 3.632.000 voorzien voor de uitvoering van projecten en voor vergoedingen en studies. Een natuurinrichtingsproject kan worden ingezet om maatregelen op vrijwillige basis te realiseren. Via de vrij uitgebreide planvorming wordt samen met partners naar een draagvlak gezocht om een gezamenlijke visie te realiseren. Een snelle uitvoering op het terrein is mogelijk als de eigenaars en gebruikers hun akkoord geven om bepaalde werken uit te voeren. De kosten voor de realisatie van
gemeenschappelijke doelstellingen worden gedeeld. Natuurinrichting en de bijhorende financiering kan als katalysator in een gebied werken en het duwtje in de rug zijn om een probleem aan te pakken. Natuurinrichting kan evenzeer worden ingezet op privépercelen voor de uitvoering van een beleidsvisie die niet op vrijwillige basis kan worden gerealiseerd. Er zijn voldoende maatregelen voorzien in de wetgeving die van natuurinrichting een krachtig instrument maken om natuurdoelen te realiseren, zoals kavelruil, werken op gronden van derden mits vergoeding, bedrijfsverplaatsing, opleggen van erfdienstbaarheden,... Deze maatregelen kunnen verplicht worden opgelegd mits de voorziene procedure met verschillende inspraakmomenten wordt doorlopen. Tot slot kan Natuurinrichting worden ingezet gericht op het inschakelen van eigenaars en gebruikers bij de uitvoering van de maatregelen met de mogelijkheid om vergoedingen te voorzien.
Natuurinrichting is op die manier één van de instrumenten die kan zorgen voor de realisatie van de instandhoudingsdoelstellingen in speciale beschermingszones, waarbij een meerwaarde voor de Europees relevante habitats en soorten wordt bekomen op een kostenefficiënte en billijke manier in samenspraak met de sectoren landbouw en bos. De nodige maatregelen zijn voorzien in de wetgeving, de nodige ervaring met het instrument is inmiddels opgebouwd. Ondertussen zijn 10 projecten afgerond. In deze nota willen wij graag de bijzonderheden van deze projecten en hun realisaties toelichten.
Turnhouts Vennengebied West De Liereman
Uitkerkse Polder Stropers
Meetkerkse Moeren Oostends Krekengebied
Biscopveld
Merelbeekse Scheldemeersen
Kanaal Ieper-Ijzer
West-Vlaamse Scheldemeersen
0
10
20
30
Buitengoor-Meergoor
Bourgoyen-Ossemeersen Latemse Meersen
De Blankaart
Zoerselbos Vrieselhof
Fondatie Heernisse
Schuddebeurze
Noordduinen Oosthoekduinen
BospolderEkers Moeras
Averbode Bos en Heide
Berlare Broek Donkmeer Osbroek-Gerstjens
Zwarte Beek
Bergerven
Vijvercompex Hasselt-Genk
Torfbroek
Dijlevallei ten zuiden van Leuven
Het Vinne
±
40 Kilometers
Overzicht natuurinrichtingsprojecten februari 2014
Het Smeetshof
Legende
uitgevoerd in uitvoering in onderzoek
Bron: - natuurinrichtingsperimeters aangemaakt op : 19 februari 2014
Averbode Bos en Heide Het gebied Averbode Bos en Heide, ruim 600 ha, rond de abdij van Averbode, was tot voor kort een afgesloten privégebied. Na de aankoop van het domein en de daaraan verbonden doorverkoopoperaties, sloeg een heel team van organisaties en instanties de handen in elkaar. Minister Kris Peeters gaf het Agentschap Natuur en Bos en de Vlaamse Landmaatschappij in oktober 2005 de opdracht om een onderzoek naar de haalbaarheid op te starten voor een natuurinrichtingsproject. Er werd onderzocht waar en hoe de natuur hersteld kan worden, hoe water weer dynamiek in het ecosysteem kan brengen in het gebied, hoe de bezoekers bewust kunnen gemaakt worden van de talrijke landschappelijke en erfgoedwaarden, en hoe de recreatieve infrastructuur optimaal in functie van mens en natuur kan worden ingericht. Vanaf het maken van de plannen tot en met het uitvoeren van de werken werd het project bijgestaan door een natuurinrichtingscomité met vertegenwoordigers van het Agentschap Natuur en Bos, de Vlaamse Landmaatschappij, Agentschap voor Onroerend Erfgoed,
Natuurpunt vzw, het Kempens Landschap vzw, de abdij van Averbode, de gemeenten Scherpenheuvel-Zichem, Tessenderlo, Laakdal, de provincies Vlaams-Brabant, Limburg en Antwerpen, de Boerenbond, de regionale landschappen Noord-Hageland en Lage Kempen. Het gebied is een uitgestrekt natuurgebied waar elke natuurliefhebber zijn gading zal vinden. Het gebied is nog in volle ontwikkeling na de recente natuurherstelwerken en zit nog vol verrassingen: vennen ontstaan, heide kiemt opnieuw, nachtzwaluwen vestigen zich er. Behalve de natuur krijgen ook wandelaars, fietsers of ruiters de ruimte in Averbode Bos en Heide. Door het openmaken van het gebied duikt het verborgen reliëf van het gebied weer op. Je kan wandelen over de kammen van de getuigenheuvels die het gebied doorsnijden. Vanop die heuvelkammen heb je prachtige uitzichten over het reliëfrijke landduinenlandschap waartussen
glinsterende vennen liggen. Waar je vroeger door donkere naaldbossen wandelde, leiden kronkelende paden je nu door lichte bossen, langs open plekken met hier en daar een plas water. Van april tot oktober kan je er ook een schaapskudde tegenkomen die geleid wordt door een herder met zijn herdershonden. En daar bovenop kom je ook heel wat cultuurhistorisch erfgoed tegen: oude trambedding, historische boswallen, een voormalige houtoverslaghoeve (de ‘Bierhoeve’) en een replica van een historische regelbare stuw. Vroeger waren
er visvijvers aanwezig voor de viskweek van de abdij, ook deze historische vennen en vijvers zijn quasi allemaal hersteld in het gebied (40 ha venherstel). Naast de mensen profiteert ook de natuur van de veranderingen in het gebied. Hoewel de laatste werken nog niet helemaal zijn afgerond, zijn er nu al opmerkelijke resultaten. De meest mobiele soorten (vogels, libellen, vlinders,…) ontdekten het gebied al snel.
Zeldzame vogels als nachtzwaluw, boompieper en boomleeuwerik komen er opnieuw broeden. Maar ook de vegetatie evolueert in de goede richting. De kenmerkende struikheide kiemt opnieuw massaal en zeldzamere soorten als pilzegge en drijvende waterweegbree duiken weer op in het gebied. Dat geeft al een voorsmaakje van hoe het gebied er binnenkort kan uitzien!
Bospolder - Ekers Moeras Op 29 juni 1999 werd door de toenmalige minister van Leefmilieu, dhr. Kelchtermans, het eerste natuurinrichtingsproject in Vlaanderen ingesteld. Hiermee kon de natuurinrichting van het natuurgebied Bospolder – Ekers Moeras van start gaan. Het is een gebied van ongeveer 75 ha gelegen op het grondgebied van het district Antwerpen, tussen het recreatiedomein Muisbroek, de Antwerpse
haven (het Churchilldok), de havenindustrie (Luithagen) en de A12 (nabij de woonkern van Ekeren). Het betreft een voormalige polder die werd opgespoten in functie van de havenuitbreiding, maar die er daarna verwaarloosd bij bleef liggen. De natuur eiste haar rechten terug op. Ze kon echter wel een helpende hand gebruiken. In 2002 werden voormalige kreken en wielen door afgravingen opnieuw zichtbaar gemaakt in het landschap en werden de juiste abiotische omstandigheden gecreëerd om het rietmoeras terug te laten floreren. Verschillende nieuwe poeltjes werden nabij de al bestaande aangelegd. Met het uitgegraven materiaal daarvan werden landschapsdijken opgeworpen. Een mozaïek van drogere en nattere graslanden, ruigtes, struwelen en bosjes her en der werd aangelegd, evenals een begrazingsraster waardoor de Gallowayrunderen in staat zijn deze mozaïek in stand te houden. Twee vogelkijkhutten en een kijkplatform, gelegen langs de nieuwe wandelpaden kijken uit over het open water en het rietmoeras.
De monitoringsresultaten, voor een groot deel ook verzameld door vrijwilligers van Natuurpunt Antwerpen Noord, die het gebied beheert, evenals de vele meldingen op Waarnemingen.be, leren ons dat dit gebied voluit zijn rol begint te spelen als schakel in het snoer van natuurgebieden langs de Schelde en de Antwerpse haven (Groot Buitenschoor / Galgenschoor / Opstalvallei / Kuifeend / Grote Kreek / Binnenmoeras / Bospolder – Ekers Moeras / Oude Landen). Op floristisch vlak zijn het verdwijnen van de monotone duinrietvlaktes, het hoge aanbod aan rietvegetaties (water- en landriet) en het verschijnen van orchideeënsoorten zoals bosorchis, bijenorchis en hondskruid een bewijs van de geslaagde inrichting. Een geslaagde inrichting: ook op faunistisch vlak. In het lokale afdelingsblad Natuur.ruimte van maart-mei 2013 van Natuurpunt Antwerpen Noord, de lokale afdeling van Natuurpunt die beheerder is
van het gebied stond volgend artikel over de fauna van Bospolder – Ekers moeras: “Voor libellen is Bospolder eveneens een zeer geschikte plek. De structuurrijke vegetatie en de verschillende waterpartijen maken dat heel wat soorten zich thuisvoelen in het gebied. In de voorbije tien jaar werden 29 soorten geteld. De meest opvallende hierin is de zuidelijke heidelibel. …. Van de meeste soortengroepen hebben we enkel gegevens van na de inrichting. Van vogels hebben we een onafgebroken dataset van de periode 2000 – 2013. Hieruit kunnen een aantal belangrijke evoluties gedistilleerd worden. Grondeleenden zoals de krakeend kenden vooral de eerste jaren na de werken een toename. Sinds 2008 nemen de grondeleenden af, maar is er een opvallende toename van duikeenden. Ondertussen broeden zowel tafeleend als kuifeend in toenemend aantal en zijn er ook jaarlijks broedgevallen van fuut. Een belangrijk aandeel van Bospolder bestaat uit riet en de inrichtingswerken focussen zich dan ook voor een deel op rietvogels.
Op gebied van broedvogels is het verhaal divers, sommige soorten nemen af zoals de blauwborst, andere soorten blijven ondanks de inrichtingswerken stabiel op een laag niveau waaronder de rietzanger en de rietgors en weer andere soorten hebben een aanzienlijke toename gekend zoals kleine karekiet. … Toch zijn het vooral de zeldzamere rietvogels die de show stelen. Bospolder is één van de gebieden bij uitstek die zowel in het voor- als in het najaar wordt aangedaan door pleisterende purperreigers. Daarnaast vertoeven er in de winter steeds één of meerdere roerdompen in het gebied, hoewel het jammer genoeg nog niet tot een broedgeval is gekomen. Daarnaast zijn er de voorbije jaren vermoedelijke broedgevallen van woudaapje en baardmannetje geweest en was er ook een territorium van grote karekiet. Dit is op zijn minst een lijstje van zeldzame tot zeer zeldzame rietvogels die hoge eisen stellen.
De inrichtingswerken hebben een belangrijke bijdrage geleverd om deze tot de verbeelding sprekende soorten aan te trekken in dit gebied.”
Bourgoyen - Ossemeersen
Het gebied van de BourgoyenOssemeersen werd op 29 juni 1999, als één van de eerste in Vlaanderen, aangeduid als natuurinrichtingsproject. Het stedelijk natuurreservaat ligt als groene oase in de Gentse stadsrand, begrensd door de R4, de Ringvaart en de woonkernen van Mariakerke en Rooigem. Dit uniek middeleeuws riviergraslandcomplex langs de kronkelende Leie is een zeer waardevol natuurreservaat op Vlaams en Europees niveau. Het gebied omvat een oppervlakte van 215 ha en herbergt een grote verscheidenheid aan planten en dieren. De bloeiende hooilanden vormen ieder voorjaar de “Wilde Gentse Floraliën”.
Kleurrijke kruiden zoals gewone dotterbloem, echte koekoeksbloem, veldzuring, moerasspirea en moerasvergeet-mij-nietje vergezellen er de grassen, zeggen en russen. In de lente bloeit grote ratelaar, een halfparasiet op gras , er heel opvallend. Het is ook een belangrijk overwinteringsgebied en broedplaats voor vogels. Van de water- en weidevogels valt de grutto het meest op, maar ook kievit, scholekster, kuifeend, slobeend, krakeend en bergeend broeden er jaarlijks. De zomertaling en de aalscholver broeden op en rond de grote plas aan de Loopgracht. ‘s Winters loopt het laagste deel van het reservaat onder water. In dit bijna ontoegankelijke gebied komen dan grote concentraties watervogels als smient, wintertaling, slobeend, pijlstaart, krakeend en kemphaan. In het voorjaar zakt het water geleidelijk waardoor er plaatselijk plassen en slikveldjes overblijven die een grote aantrekkingskracht uitoefenen op steltlopers zoals watersnip, tureluur, wulp, oeverloper en witgatje. Zij komen er baden en voedsel zoeken. Het Gentse natuurmonument is omwille van de wetenschappelijke en
landschappelijke waarde voor een groot deel beschermd als landschap. De natuurinrichtingsmaatregelen die werden gerealiseerd hebben tot doel bijkomende natuurwaarden te ontwikkelen en de kwaliteit van de aanwezige natuur te versterken. Een graslandgebied als de Bourgoyen-Ossemeersen dankt zijn interessante levensgemeenschappen immers aan het verderzetten van het subtiel samenspel van extensieve landbouw en natuur. Door een gecompartimenteerd waterpeilbeheer wordt het gebied erg aantrekkelijk voor broedvogels en overwinterende watervogels. De opgehoogde Schapenweide werd afgegraven om de oude Leiemeersen te herstellen. Doordat het water in die zone wordt opgehouden, staat het grotendeels het hele jaar door onder water. Het is een uitgelezen plaats voor watergebonden planten en dieren. Het waterbeheer in het natuurgebied staat volledig in functie van fauna en flora. Om
het peilbeheer te optimaliseren in afzonderlijke deelbekkens werden op verschillende nieuwe schotbalkenstuwen gebouwd. Om de levenskwaliteit van watergebonden planten en dieren te verzekeren is er voldoende en kwaliteitsvol water nodig in combinatie met een gezonde waterbodem. Daarom werd in de Loopgracht over een lengte van 1.8 km alle slib verwijderd.
De bestaande wegen werden heraangelegd en enkele nieuwe tracés zorgen voor de optimalisatie van de wandelcircuits. Het Meerskantpad werd uitgerust voor personen met een handicap. Over een natte zone van het Valkenhuisbos werd over de Loopgracht een nieuwe wandelbrug gebouwd om het nieuwe wandelpad naast de gronddam te verbinden met de Valkenhuisweg.
Voor de randstedelijke groene long van Gent, heeft dit natuurinrichtingsproject ook op recreatief vlak haar meerwaarde gerealiseerd. Daarbij werd veel aandacht gegeven aan maatregelen die de recreatieve druk beheersen en de natuurbeleving optimaliseren. De aanleg van een gronddarm en geluidswerend scherm langs de drukke R4 moeten zorgen dat de rust in het natuurreservaat terugkeert. De gronddam werd aangelegd met grond afkomstig van de Schapenweide. In die dam werden op 2 plaatsen vleermuizenkokers aangebracht en onder de spoorwegdijk werd het bestaande gewelf aangepast in functie van de overwintering van vleermuizen.
De twee nieuwe, ruime kijkhutten maken natuurobservatie op een comfortabele manier mogelijk, met aandacht voor functionaliteit, toegankelijkheid voor personen met een handicap, groepsbezoeken, vandalismebestendigheid en vormgeving.
De zes gebiedstoegangen werden uniform uitgerust met een nieuwe informatiekiosk, een fietsenstalling en een toegangspoort voor wandelaars en voor voertuigen. De uitvoering van het natuurinrichtingsproject zorgde voor een grote stap vooruit op de weg naar landschapsherstel en ontwikkeling van meer natuurwaarden. Het project kon uitgevoerd worden voor een kostprijs van 6.060.000 € dankzij de financiële bijdragen van het Agentschap voor Natuur en Bos, de Afdeling Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen, het stadsbestuur van Gent en het Europees Fonds voor Plattelandsontwikkeling.
Buitengoor - Meergoor In Mol-Rauw ligt het Buitengoor-Meergoor, een parel van een natuurgebied, gelegen in de moerassige depressie tussen het Zilvermeer en het Zilverstrand. Het gebied van slechts 75 ha groot is tot ver buiten onze landsgrenzen bekend voor zijn uitzonderlijke fauna en flora. Die zijn een gevolg van de vele overgangen of gradiënten in het gebied : van basisch (kalkrijk) naar zuur (kalkarm), van hoog naar laag, van droog naar nat, van open naar gesloten, van schaduwrijk naar schaduwarm, … .
Al die overgangen maken dat dit vooral botanisch een zeer rijk gebied is waar er op een beperkte oppervlakte een volledige staalkaart aanwezig is van alle heidegerelateerde vegetaties die in de Kempen voorkomen. Mede door de beperkte oppervlakte, vormden onder andere verbossing en vooral bepaalde hydrologische risico-factoren een grote bedreiging voor dit Europese pareltje natuur. Ingrijpen was dus noodzakelijk. Werken uitvoeren in topnatuur is echter delicaat, ook via natuurinrichting. Al jaren voor de uitvoering van de werken werden er daarom verspreid over het gebied proefveldjes aangelegd. Aan de hand van de resultaten van die proeven kon heel precies uitgemaakt worden welke werken waar moesten gebeuren om de mooiste natuurwaarden te verkrijgen.
Er werd enkel uiterst omzichtig gewerkt met aangepast materiaal. Om het waterpeil beter te kunnen regelen werden kleine, fijn regelbare stuwtjes geplaatst of hersteld en dijkjes hersteld. Rechte oevers van waterplassen zijn natuurvriendelijk aangepast.
Dichtgegroeide vennetjes werden opnieuw opengemaakt. Kaprijpe dennenbestanden werden gedund of gekapt. In twee omvangrijke zones werd de voedselrijke bovenlaag weggehaald. Dat gebeurde allemaal om het typische slenken-bultenmoeras, de droge en natte heide en het elzen- en berkenbroekbos en de hierbij horende zeldzame soorten als klein en plat blaasjeskruid, blauwe zegge, alpenrus, beenbreek, klokjesgentiaan, gevlekte orchis en veenmosorchis de kans te geven zich uit te breiden zodat een meer robuuste natuur zich kon ontwikkelen. Via een verbeterde toegankelijkheid kunnen ook recreanten (o.a. via een vernieuwde wandelroute) meer genieten van de natuurpracht van het Buitengoor Meergoor. Van juli 2004 tot mei 2005 werd 400.000 € geïnvesteerd. Uit de positieve evolutie die nu al merkbaar is, blijkt dat dit een goede investering was.
Kanaal Ieper - IJzer
Het natuurinrichtingsproject Kanaal IeperIJzer omvat een strook van ongeveer 50 m breed op de linkeroever van het kanaal vanaf de spoorwegbrug in Boezinge tot aan de Knokkebrug Die strook is de dijk die ontstaan is bij het graven van het kanaal. Het gebied vormt een verbinding voor planten en dieren tussen de IJzerbroeken en de Vesten van Ieper. Omdat het kanaal en de omgeving alles in zich hebben om uit te groeien tot een waardevol natuurgebied, heeft de Vlaamse overheid er een natuurinrichtingsproject uitgevoerd.
De kanaaldijk werd opgewaardeerd als natuurverbinding om zo veel aantrekkelijker te worden voor planten en dieren zoals
vleermuizen, vogels, dagvlinders en marterachtigen.
Daarvoor werden er o.m. akkers omgezet naar grasland en houtkanten en struiken aangeplant. Er werden afsluitingen en poortjes geplaatst om begrazing mogelijk te maken. Voor recreanten werden visstekken en een wandelpad aangelegd.
Noordduinen Bij de start van het project in 2002 hadden werden drie doelstellingen vooropgesteld: de natuurwaarden versterken, het landschap bewaren•en de recreatie in goede banen leiden. De eerste doelstelling: de natuurwaarden versterken, is het centrale doel van natuurinrichting. Uit de inventarisatie bleek dat de kruidenvegetatie in de Noordduinen zeer gevarieerd is en dat er tal van zeldzame soorten voorkomen. Duinroosje en geel zonneroosje komen veelvuldig voor; andere soorten zoals wilde tijm en liggend bergvlas zijn minder opvallend maar daarom niet minder interessant. De grootste bedreiging voor die soorten was dat struiken en grassen hun plaats zouden innemen. Ook aangeplante populieren en esdoorns, namen hun plaats in. Daarom werden ongeveer 2600 bomen en 10.000 struiken gekapt. Om opnieuw overwoekering van struiken tegen te gaan, werd beslist om twee zones te laten begrazen door ezels. Daarom waren ook afsluitingen rond die zones onontbeerlijk.
Ook pannenvegetaties zijn specifiek voor de duinen. Veel restanten daarvan zijn er momenteel niet meer terug te vinden omdat er maar weinig vochtige plekken zijn overgebleven. Om ook die vegetatie opnieuw een kans te geven hebben we enkele pannen uitgegraven.
De tweede doelstelling van het project was het landschap bewaren. Typisch voor de Noordduinen zijn de restanten van de duinakkertjes. Die akkertjes waren omgeven door bermpjes waarop elzen geplant werden.
Om de herinnering aan de duinakkertjes levend te houden, werden op een paar plaatsen de populieren gekapt en de bermpjes en de elzenrijen heraangelegd. Om te voorkomen dat de elzen opgegeten worden door de ezels, werden afsluitingen aangebracht rond de houtkanten. Het kappen van de populieren had in de eerste plaats een ecologisch doel, maar het laat ook duidelijk zijn sporen na in het landschap. Het gebied is opnieuw veel opener geworden en zo komt het typische duinenlandschap beter tot zijn recht. De recreatie in goede banen leiden was de derde doelstelling. De paden liepen kriskras door de Noordduinen en dat maakt voor een deel de charme uit van het gebied. Er werd dan ook een nieuwe padenstructuur uitgewerkt zodat heel het gebied, ook de graaszones, nog steeds doorkruist kunnen worden. Doordat een graaszone voor ezels afgebakend werd, was het ook noodzakelijk om het bestaande ruiterpad te vervangen door een nieuw tracé. Dat gebeurde in overleg met de ruiters. Mountainbikers waren voordien niet toegelaten in de Noordduinen.
Er is nu een tracé van oost naar west voorzien zodat ook zij van de Noordduinen kunnen genieten. In februari 2007 was de eerste fase van de inrichting klaar, in 2009 werd ook de inrichting van de Fluithoek (fase 2) afgerond. De taak van de VLM zat er toen op. Het Agentschap voor Natuur en Bos en de gemeente Koksijde nemen het beheer van het gebied verder waar. De kost van de eerste fase bedroeg 425.000 €. Voor de graafwerken, het kappen van bomen, de aanleg van paden en de inrichting van de vleermuizenbunker in de Fluithoek (fase 2) werd nogmaals 300.000 € voorzien. Er werd heel wat voorbereidend werk verricht vooraleer de werken van start gingen: er werd studiewerk gedaan, er werd gewerkt aan het creëren van draagvlak in de lokale gemeenschap en de inrichting werd afgestemd op het beheer in de toekomst.
Op die manier werd gegarandeerd dat de middelen goed besteed werden en dat zowel de natuur als de bevolking van Koksijde er wel bij varen. Oorspronkelijk stonden bevolking en beleid in Koksijde sceptisch tegen het kappen van zoveel bomen en het plaatsen van zoveel afsluiting, wat een grote landschappelijke impact gehad heeft. Na een aantal jaren zijn de meesten het er over eens dat het landschap er op vooruit gegaan is en dat het gebied nog altijd goed toegankelijk is voor verschillende vormen van recreatie. De gemeente Koksijde prijst de Noordduinen dan ook aan in zijn gemeentelijke natuurfolder.
Oosthoekduinen Bij het grote publiek is de kustgemeente De Panne vooral gekend voor de uitgestrekte duinen.
de Oosthoekduinen, de Krakeelduinen en het Calmeynbos oefenen een grote aantrekkingskracht uit op de inwoners van De Panne, maar ook op de toeristen.
In de overgang van de duinen naar de polders zijn de poelen groter gemaakt om amfibieën betere kansen te geven.
Het natuurinrichtingsproject is dan ook opgezet om de duinen, duinbossen en duingraslanden te beschermen. De beste garantie voor een sterke, levenskrachtige natuur is een grote verscheidenheid aan planten en dieren. Er werden daarom ingrepen uitgevoerd om de verscheidenheid van de natuur te vergroten. Zo zijn in de Krakeelduinen jonge esdoorns en abelen gekapt omdat ze zo agressief oprukten dat er nog maar weinig andere bomen en struiken konden groeien. De oevers van de vijver in het Calmeynbos zijn afgeschuind zodat water- en rietplanten er opnieuw kunnen gedijen.
De meest in het oog springende ingreep is de inplanting van een graaszone in de Oosthoekduinen. In een zone van 21 ha ecologisch waardevolle duinen grazen ezels.
Doordat de dieren gras, struiken en jonge boompjes eten, zorgen ze er voor dat bomen en struiken niet de overhand krijgen. Ze helpen dus de resten van de vroegere duingraslanden te beschermen en uit te breiden.
In de Oosthoekduinen is een uitkijkplatform gemaakt waar je een prachtig uitzicht hebt op de duin-polderovergang. Het Artiestenpad, waar ruiters, fietsers en wandelaars elkaar soms verdrongen, is ontdubbeld. Door de natuurtechnische ingrepen is het tracé van sommige wandelpaden aangepast. Wandelaars zijn welkom in de graaszone als ze op de paden blijven.
Heel veel mensen komen wandelen in dit gebied en steeds meer mountainbikers zakken af naar de duinen. Het natuurinrichtingsproject heeft dan ook aandacht besteed aan een betere toegankelijkheid en een betere geleiding van de recreatie. Natuurbehoud en recreatie moeten immers hand in hand gaan in de duinen. Er zijn nieuwe ingangen gemaakt naar het natuurgebied en er is gezorgd voor infoborden.
Oostends Krekengebied Het natuurinrichtingsproject Oostends Krekengebied is gelegen in de kustpolders van West-Vlaanderen op het grondgebied van de steden Oostende en Oudenburg. Het project heeft het herstel en behoud van de natuurwaarden in dit randstedelijke gebied als doel, waarbij ook een nieuwe groene recreatieruimte rond Oostende kan ontstaan. Het project is ongeveer 630 ha groot en bestaat uit een aantal deelgebieden, elk met hun eigen kenmerken: de Zoutekreeksluitskreek, de Keignaertkreek en de Zwaanhoek. Die gebieden worden onderling verbonden door het Oostends stadsrandbos.
Door ondiepe ontveningen, kleiontginning en uiteraard ook door het ‘Beleg van Oostende (1600)’ is in het verleden een gevarieerd gebied ontstaan met kreken, weilanden, sloten en moerassen. De voornaamste botanische natuurwaarden vinden we dan ook in de sloten en moerassen, op de natte plaatsen met zilte invloed van brak grondwater en in de vochtige matig voedselrijke hooilanden. Enkele veel inhet natuurgebied voorkomende soorten zijn Lidsteng, Zwanebloem, Waterpunge, Vleeskleurige Orchis, Addertong, Moeraszoutgras, Stomp kweldergras, Zulte, e.a. Ook voor allerlei weide- en moerasvogels is het Oostends Kreken-gebied van groot belang. Op het gewestplan werd het Oostends Krekengebied al jarenlang als natuurgebied omschreven, in de praktijk werd het echter tot voor kort intensief gebruikt door landbouwers. In het kader van dit project heeft de VLM dan ook intensief onderhandeld met landbouwers om de landbouw beter af te stemmen op de natuur. De inrichtingswerken waren er op
gericht die evolutie in de hand te werken: zo is er een waterpeilaanpassing doorgevoerd in de Zwaanhoek zodat water minnende vogels en planten er beter kunnen gedijen. Voor die waterpeilaanpassing werden de betrokken eigenaars en gebruikers vergoed. Ook zijn er bufferstroken van weiland of hooiland en riet rond de kreken aangelegd om de oevers te beschermen tegen meststoffen
en om vogels aantrekkelijke broedplaatsen te bieden. Verder werden poelen en laantjes (oude afwateringsgreppels) uitgediept; Daardoor kunnen die in het voorjaar meer water bevatten en meer weidevogels aantrekken. De wijk ‘Zwaanhoek’ gelegen naast het deelgebied de Zwaanhoek had in het verleden frequent te kampen met wateroverlast. Een vernatting van het nabijgelegen natuurgebied was dan ook helemaal niet evident. Daarnaast had het natuurgebied te kampen met vervuiling door een riooloverstort van de wijk. Daarom werd rondom de wijk een ringgracht met pompstation aangelegd.
Op recreatief vlak zijn de uitkijktoren ‘het rietnest’ langs het Plassendalekanaal, het uitkijkplatform langs het provinciaal fietspad de Groene 62 en de nieuwe fietsverbinding van Zandvoorde naar Oostende door het stadsrandbos de belangrijkste verwezenlijkingen. Het project werd ingesteld op 10 april 2003 en beëindigd op 2 oktober 2011. Op 22 februari 2012 kreeg het project de AWARD 2012 ‘Duurzaam Kustproject’ van het coördinatiecentrum Duurzaam Kustbeheer. Het project Oostends Krekengebied van VLM en ANB werd geroemd omdat het multidisciplinair werkt en aandacht heeft voor de ruimere omgeving. Het ontwikkelde aan de hand van vernieuwende studies een visie voor het gebied op lange termijn en hield rekening met effecten van klimaatverandering. Ook de ruime aandacht voor inspraakmogelijkheden en communicatie naar de
bewoners, waardoor het project al snel bekend raakte bij de omwonenden, viel in de smaak. “De innovatieve aanpak en uitwerking van het project, met nieuwe inzichten en beheerovereenkomsten als gevolg, zijn een voorbeeld voor gelijkaardige projecten” zo stelde het Coördinatiecentrum.
Uitkerkse Polder De Uitkerkse Polder is gelegen in de West-Vlaamse kustpolders op het grondgebied van de gemeenten Blankenberge, De Haan en Zuienkerke. Dit poldergebied vormt een groot, open en vlak landschap, zonder bomen en hagen, met hier en daar enkele verspreide boerderijen en mooie vergezichten.
Doordat de zee door de eeuwen heen het gebied verschillende keren overspoelde en door een lange geschiedenis van uitvenen (turfwinning) en uitbrikken (kleiwinning), komen in het gebied grote oppervlaktes laaggelegen, natte en reliëfrijke ‘zilte
graslanden’ voor, die doorsneden worden door tal van slootjes en grachten. Het woord ‘zilt’ of ‘zoutig’ wijst erop dat deze graslanden veel plantensoorten herbergen die aangepast zijn aan de aanwezigheid van grondwater met een hoog zoutgehalte (soorten zoals zilte zegge, moeraszoutgras, zilte schijnspurrie, melkkruid, klein schorrekruid, …)
Dit natte poldergebied is ook één van de belangrijkste weidevogelgebieden van Vlaanderen. Tussen april en juni broeden hier grote aantallen weidevogels, zoals grutto, tureluur, scholekster, kluut … De winter is dan weer het seizoen van de ‘vriezeganzen’. Tussen november en februari overwinteren hier enorme aantallen kleine rietganzen en kolganzen
uit Spitsbergen en Noord-Siberië. In 2001 werd het natuurinrichtingsproject Uitkerkse Polder ingesteld om die grote variatie aan planten en vogels te kunnen behouden, want het gebied had de laatste decennia van de twintigste eeuw sterk te lijden onder landbouwkundige intensivering, verdroging, bemesting … Na heel wat studiewerk en intens overleg startte in 2004 de uitvoering op het terrein. In 2009 werd het project afgerond. De belangrijkste ingrepen voor natuurherstel richten zich dan ook op de nauwe band die het gebied heeft met water. Zo kreeg de Blankenbergse Vaart (dit is de belangrijkste afwateringsader van dit deel van de oostkustpolders richting zee) over een lang traject natuurvriendelijke oevers, werd de verdrogende invloed van die waterloop op de Uitkerkse Polder gemilderd, werd het waterpeil in deelgebieden van de Uitkerkse Polder opgestuwd en werden op verschillende percelen van het Agentschap voor Natuur en Bos en van Natuurpunt (de belangrijkste natuurbeheerder in dit gebied) laantjes uitgegraven of ondiepe plassen gecreëerd.
Op verschillende locaties komt door deze acties weer meer zout grondwater aan de oppervlakte, zodat een meer vochtige omgeving ontstaat, die opnieuw meer weidevogels en zilte planten aantrekt. Om het landschappelijk beeld van het natuurgebied te verbeteren werd aan de gracht bij camping Harendijke een aarden wal aangelegd en beplant om de camping aan het zicht te onttrekken. Ook langs de woonwijk ten oosten van de Blankenbergse Vaart is gezorgd voor een groenbuffer. Op verschillende locaties werden luchtleidingen ondergronds gebracht en storende constructies verwijderd of landschappelijk ingepast. Rustige recreatie, die de natuur niet verstoort, werd aangemoedigd. Zo werd een nieuwe voetgangersbrug over de Blankenbergse Vaart aangelegd, die lusvormige wandelingen door het gebied mogelijk maakt, kwamen er nieuwe picknickplaatsen en zijn er hengelplaatsen aangelegd.
Samen met de twee Europese lifeprojecten van natuurpunt zorgde het natuurinrichtingsproject van de Vlaamse overheid ervoor dat de Uitkerkse Polder is uitgegroeid tot één van de grootste en belangrijkste natuurgebieden van Vlaanderen. De zeldzame zilte vegetaties breidden fors uit en de populatie weidevogels kende een spectaculaire toename.
Het Vinne Het Vinne, het grootste of enige natuurlijke meer in Vlaanderen, heeft een boeiende historiek.
Op de oude Ferrariskaart (eind 18e eeuw) is een meer te zien van minstens 100 ha groot, gevoed door grond- en regenwater en een beekje, met een natuurlijke overloop naar de Kleine Gete. In 1841 werd het meer drooggelegd omdat de stoomtechniek toen voldoende ontwikkeld was. Door de kleiige bodem bleek het niet evident om aan landbouw te doen. De site werd dan ook opgekocht door de stekjesfabriek “Union allumetière”. Eind jaren zeventig kwam het tenslotte in handen van de toenmalige provincie
Brabant en vormt momenteel een eerder natuurgericht provinciaal domein. In 1999 werd gestart met een natuurinrichtingsproject om na een aantal voorbereidende werken, eind 2004 de pompen stil te leggen, zodat de natuurlijke depressie zich opnieuw kon vullen met grond- en regenwater.
Na ongeveer anderhalf jaar had het waterpeil de gewenste hoogte bereikt en werd er opnieuw gepompt om dat peil aan te houden, zodat de Vinnehoeve niet met haar voeten in het water zou staan. Het nieuwe meer heeft een oppervlakte van 70 ha.
Landschappelijk en recreatief heeft het gebied een metamorfose ondergaan. Van een ééntonig populierenbos met ruderale vegetatie en een rechtlijnige padenstructuur, is er een open water met grote rietvegetaties ontstaan, met rondom een gevarieerd wandelpad met knuppelpad waar het moerassig is en twee vogelkijkhutten. Er werden eveneens twee begrazingsblokken geïnstalleerd, een tentoonstellingsruimte ingericht, een kleinschalige waterzuivering aangelegd, verkeer remmende maatregelen genomen, …
Ook de ecologische waarde van het gebied is aanzienlijk toegenomen. Spectaculair is de aantrekkingskracht voor watervogels van het meer. Je kan er nu soorten als roerdomp, bruine kiekendief en woudaapje zien. De witwangstern broedde voor het eerste sinds 50 jaar opnieuw in Vlaanderen , in het Vinne.
Ook de libellenpopulatie is aanzienlijk diverser en groter geworden. In 2005 werden 27 soorten geteld, met bijzondere soorten als tangpantserjuffer, bruine winterjuffer en beekoeverlibel. Ook de vondst van gouden sprinkhaan is op z’n minst opmerkelijk te noemen. Op floristisch vlak is het Vinne geëvolueerd van een (overwegend) populierenaanplant met ruigte, tot een zeer divers gebied met natte en droge vegetatietypes en hun overgangen. Zo kan je in het gebied struikhei en tormentil vinden op de drogere stukken, en onder andere loos blaasjeskruid en groot nimfkruid in het water tot een grote variatie aan zeggensoorten in de overgangszones (zompzegge, sterzegge, gele zegge,…).