print versie - mei 2015 print versie - mei 2015 monolab teksten - het witte boekje
2 Infrabodies 3 Station Delft Zuid 4 Compressor 5 Infrascape Bredase Zanden 6 Stadscentrum Leidsche Rijn 7 TBOG-wet 8 Villa XXX 9 Body House 11 Zoetermeer Africaweg-zone 12 A12 lange termijn 15 Huis voor E 16 Shipping Valley 17 lezing Trigger Happy Urbanism 18 Arctisch Cultureel Centrum Hammerfest 20 Cultureel Centrum Kristiansand 21 Arabisch Cultureel Centrum 22 Coney Island Parachute Paviljoen 23 RZG Stedelijk Landschap 25 Cultureel Centrum Gwangju 27 Stadshavens 28 Grashuis 29 Tsunami monument Noorwegen 30 Shinkenchiku 1 31 Shinkenchiku 2 32 Flowpolis 33 Riga Kengarags 34 Visie Afsluitdijk 36 Burgemeesterswoning voor Rotterdam 37 Poorten voor Fryslan 38 Gebouw voor Bouwkunde 39 Rotterdam City Tower 41 Interreligieus stadsblok 42 Green River 43 Flow Terminal 45 Re-actief stedelijk weefsel 46 Archipel 47 eVolo 2011 48 Uitbreiding museum Finland 49 Montreal International Corridor 50 Istanbul Disaster Prevention Centrum 51 Contamina Shelter 52 Contesta 53 Pruitt Igoe Now 54 Aalto 56 69-70 - the Spaces Between - Salt Lake City 57 Transformatie Hekwerk - Delft 58 Transformatie Hekwerk - Delft 59 Mapo Oil reserve base - Seoul 60 Fabrikaat 2# Nijmegen 61 Agropolis Kinrooi
fusie 1998 micro body 1999 exponentiële stedenbouw 1999 urban vague - de representatie voorbij 1999 programmatische menging en absorptie 2000 onbebouwd gebied moet open blijven 2000 jaws versus nesteling 2001 roofdier 2001 vrijheid-gedirigeerde stedenbouw 2002 dwarskijken 2002 de smaak voorbij 2002 retroactieve polders 2003 krachtige stedenbouw 2003 urban web space 1 & 2 2004 cultuurvilla 2005 islamitisch web + amerikaans grid 2005 deus ex machina 2005 het eilandenrijk 2005 open netwerkomgeving 2006 stedelijk mozaïek 2006 ingebedde eenvoud 2006 het veld met de witte stenen 2006 emo huis - de vierde kamer 2006 projectie huis 2006 webbing: zachte stedenbouw 2006 kengarags valleys 2006 maritiem netwerk 2007 processor 2007 toon my fryslan 2008 triple landscape 2008 een echte wolkenkrabber voor Rotterdam 2009 contact 2009 een groene rivier voor Rotterdam 2010 een nieuwe terminal voor Air Baltic, Riga 2010 een stadsblok voor downtown Fargo USA 2011 een duurzame tuin voor India 2011 highland 2011 omhelzing 2011 netwerk 2011 halo 2011 facilitator 2012 building community 2012 new life 2012 netwerk weefsel 2012 de yellow 2013 skin 2013 glow 2013 explorer 2013 de klimop komt er aan! 2014 food campus 2015
U R B A N I S M A R C H I T E C T U R E
1
bezoekadres: Heemraadssingel 145 postadres: Handelplein 94 3071 PR Rotterdam NETHERLANDS tel: +31(0)6 - 176 12 036
[email protected] www.monolab.nl
INFRABODIES © 1997/1998 Initiatief: Monolab Ontwerp: Monolab
FUSIE test case In 1997/1998 heeft Monolab een onafhankelijke studie verricht naar het programmeren van stedelijke vacuüms, lege zone rondom bundels zware infrastructuur. De A20, die functioneerde las test case, is de noordelijke tak van de Rotterdamse Ruit, een bundel infrastructuur in een context van hoge compressie. Als dit onderzoek had plaatsgevonden binnen de geldende wetten en regels, dan had een Mount Everest van beperkingen dit onmogelijk gemaakt. Daarom hebben we het onderzoek vanaf de andere kant benaderd om de grote rijkdom en potentieel van infrastructuur te onthullen. De zes locaties in de context van de A20 dienen als typologische voorbeelden voor vele vergelijkbare situaties in Nederland. fusie We leven in een tijdperk van verweving. In dit vroege onderzoek zijn vacuüms ontdekt waar fusie kan plaatsvinden: de versmelting van programma en infrastructuur in condities met hoge druk. De Infrabodies zijn neutraal georganiseerd en kunnen een grote variatie aan programma’s absorberen omdat fusie nieuwe functies laat ontstaan en het meest optimaal presteert met een flexibele en variabele programmering. KLEINPOLDERPLEIN - 100.000 m2 GECOMPRIMEERD KNOOPPUNT De fly-overs in dit compacte knooppunt worden ingepakt in tubes, inclusief vrije ruimte voor toekomstige uitbreiding, waarna het gehele knooppunt wordt omhuld met een glazen huid. Omdat het platte volume ongeschikt is voor onderverdeling is een interieur ontworpen voor grote stedelijke evenementen, bijvoorbeeld een centrum voor lichaamscultuur. De bestaande rotonde op beganegrond niveau ontsluit deze Infrabody. De barrière van de ondergrondse A20 wordt geneutraliseerd door het verlagen van een deel van de hoofdvloer. Als gevolg doorkruist de A20 de hoofdruimte als tube en kan de bovenzijde letterlijk functioneren als programmatische ‘brug’ met een voetgangersboulevard. SCHIEPLEIN - 150.000 m2 STEDELIJKE TURBINE De begrenzingen van deze Infrabody zijn bepaald door de aanwezige rotonde boven de A20. Gebouwen worden gestapeld op een brute en eenvoudige manier. Infrastructuur doordringt de stapeling en is volledig verbonden met ‘protheses’, verbindingen tussen snelweg en interface. De tram doorboort deze interface onderin en een spiraal brengt voertuigen naar een hoogte van 140 m. De kern, het atrium, is geschikt voor de meer gesloten programma’s. Elk gebouw toont haar specifieke (draag)structuur. De vides tussen de schijfvormige gebouwen hebben twee functies: als transitiezones voor de draagstructuur en als publieke foyers voor bezoekers. De foyers zijn leessleutels voor de interne structuur van de gestapelde gebouwen en kunnen geprogrammeerd worden als bijvoorbeeld pleinen, zwembaden of golfbanen. BERGWEG - 380.000 m2 GEKANTELDE STAD De belangrijkste passage onder de A20 is bij de Bergweg, een concentratie van openbaar vervoerstromen. De context biedt een zeer smal en lang profiel tussen spoor en snelwegbundel en de enorme compressie maakt een kolossaal programma mogelijk. Het resultaat kan beschouwd worden als een gekanteld stuk stad, een verticaal frame dat diverse programma’s absorbeert inclusief hun infrastructuur. Publieke gebouwen zijn opgehangen in verticale pleinen. De grote lengte genereert een dubbelgebruik van de gevelzone: infrakanalen afgesplitst van de snelweg en een ecoscherm van verticale kassen dat schaduw, luchtvochtigheid en zuurstof genereert voor de programma’s erachter. Deze Infrabody heeft een plint met uitgestrekt dek dat het geheel verbindt met A20, Bergweg, spoor en station. Plint en dek hebben een groot megaraam en verbinden de nu nog gescheiden stadsdelen aan noord- en zuidzijde. STOOPWEG - 300.000 m2 VERTICALE KOLONISATIE De parallelle interactie van snelweg en spoor genereert een scherfvormige Infrabody van enorme dimensies met het grootste atrium van Europa. Programma’s in het interieur koloniseren de neutrale scherf: voertuigen langs de buitenzijde en mensen in het atrium. Gondels bewegen zowel verticaal als horizontaal langs het structurele gevelgrid en brengen voertuigen met inhoud naar coördinaten, adressen. De voertuigen worden dan naar binnen getransporteerd: dit type Infrabody kan beschouwd worden als een enorme neutrale parkeergarage, programmeerbaar met een variëteit aan functies. ROTTE DELTA – 550.000 m2 PARALLEL MAAIVELD De meest positieve en tegelijk meest tragische eigenschap van de Randstadring is haar scheidende werking. Langs de ring zijn locaties te vinden met paradijselijke kwaliteiten. Een tragedie van Rotterdam is het negeren en de opvolgende destructie van haar oorsprong: de kleine rivier De Rotte. Hier hebben infrastructuur (A20 en spoor) de stad van haar oorsprong geamputeerd. Om de oorspronkelijke kwaliteiten te herstellen is een parallel maaiveld over de infra barrière getrokken. Distributieprogramma’s kunnen zich in de holte onder deze overbruggende delta nestelen. Perforaties laten licht en lucht toe in de parallelle wereld. De evolutie van de werkende klasse wordt werkelijkheid: de randstadcowboy combineert interim-management in de ochtend met ecologische landbouw gedurende de middag. TERBREGSE PLEIN – 5.000.000 m2 NON-BUILDING Deze locatie is een voorbeeld als de vele grote klaverbladen; zo enorm uitgespreid door verkeerssnelheden dat ze beschouwd kunnen worden als landschappen. Terbregseplein absorbeert zware infrastructuur op een terloopse manier via de definitie vloerof-geen-vloer. Een stapeling van 3 x 2 gekoppelde vloeren maakt grote overspanningen mogelijk. Op deze manier ontstaat een stapeling van verschillende werelden: constructieloze landschappen versus kolommenjungles. Om te ontsnappen aan alle beperkingen wordt alle infra met tubes omhuld en kunnen deze naar behoefte en in alle vrijheid de vloervelden doorsnijden. De toegankelijkheid wordt gegarandeerd door alle op- en afritten. De vloervelden kunnen als landschappen vruchtbaar gemaakt worden met programma’s + lucht + zonlicht via macro- en microperforaties. Programma’s creëren hun eigen ecosysteem in een
2
STATION DELFT ZUID © 1999 Opdrachtgever: Gemeente Delft Ontwerp: Monolab
MICRO BODY
©
rail Tussen Rotterdam en Den Haag zal een spoorverdubbeling worden doorgevoerd, de opheffing van de laatste bottleneck in het Randstad spoorsysteem. Delft Centraal Station zal ondergronds gaan en Station Delft Zuid zal over twee niveaus functioneren: op maaiveld en op N470-niveau. Station Delft Zuid is de entree van Delft Zuid en de Technische Universiteit Delft (TUD). Op dit moment vormen het ‘station’ met sporen en de N470 een barrière tussen vier wijken. Het heeft geen comfort, noch service. De verbinding met de TUD is primitief. De N470 speelt een sleutelrol in dit project. Het kan een policentrisch Delft genereren. laminaat Delft bestaat uit een serie noord/zuid georiënteerde zones die functioneel gescheiden zijn door wegen, kanalen en sporen. De positionering van Delft aan de Randstadring kan niet beter. De A13 en A4 aan beide zijden en de N470 ertussen als directe verbinding. deus ex machina Station Delft Zuid is een stedelijk epicentrum, een verbinder van alle infrastructurele stromen; treinen, auto´s, taxi´s, bussen, fietsers, reizigers en voetgangers. N470 Het potentieel van de stedelijke prestaties van de gedeeltelijk opgetilde N470 is enorm. De lege en onbenutte zones langs haar periferie kunnen geprogrammeerd worden met ten minste 900.000 m2. Hier zullen concerns niet langer hun locaties kiezen vanuit nostalgische motieven (…Rotterdam vs. Amsterdam...) maar meer Europees via een helder begrip van de Randstad. Delft kan ver in de 21e eeuw uitbreiden zonder grenscorrecties zoals de Haagse stadsplanning. De N470 zal zich ontwikkelen als stadscentrum Delft Zuid. tijdmachine De bredere sporenrivier en Station Delft Zuid bieden een directe verbinding bovenop het toekomstige tunneldak. Dit hellende dak kan vanuit een ondergrondse ligging in de binnenstad verbonden worden met het N470-niveau van Station Delft Zuid. De directheid van deze verbinding is verbazingwekkend: de twee centra van Delft, centrum en zuid, maken samen een tijdmachine door respectievelijk de Middeleeuwen te verbinden met de 21e eeuw via vijf minuten per fiets. Het dak kan beplant worden met gebouwen en vegetatie en zal treinlawaai reduceren. Station Delft Zuid Het station bestaat uit drie delen: onderin perrons als verbinders tussen de omliggende wijken, middenin een stationshal als interface (extensie van het N470 deck) en bovenin een booster programma. De interface beheerst alle verkeersstromen -voetgangers in het centrale deel en voertuigen via tubes langs de randen- en biedt ruimte voor een transitiezone voor de draagconstructie van de booster. De booster is het onderdeel met het programma, in dit geval 20.000 m2 kantoorvolume, dat het station financieel ondersteunt. Een beperkt aantal kolommen op perronniveau vertakt zich in een dichter kolommengrid voor de booster. Via dit verdichte grid kan de booster geprogrammeerd worden met elke willekeurige functie. De booster kan bereikbaar gemaakt worden voor voertuigen op N470-niveau via perifere tubes rondom de stationshal. Een fietssnelweg kruist de sporen als een verlaagd deel van de perrons. Het station kan beschouwd worden als leegte, als uitholling in het booster programma. © MONOLAB ARCHITECTS
3
2030 – COMPRESSOR OVERSCHIE © 1999 Opdrachtgevers: Ministerie VROM en SEV, Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting Ontwerp: Monolab
EXPONENTIËLE STEDENBOUW …het stapelen van plakken stad is één manier om dichtheid te genereren…
knopen Met dit project hebben we de programmering van netwerkknopen onderzocht. Via ontwikkelingen als deze kunnen we een deel van het tapijt met verstikkende lage dichtheid vermijden dat steeds grotere delen van Nederland bedekt. Ons doel was om stedelijk materiaal te verrijken met diversiteit, geïntegreerde functies, hogere efficiency en lagere kosten. We zijn ervan overtuigd dat netwerkknopen, ingebed in infrastructurele netwerken ideale locaties zijn om enorme programma’s te realiseren. Hoewel deze soort locaties complex zijn om te ontwikkelen, dwingen ze ons te concentreren en te intensiveren, de gereedschappen voor stedelijke planning in de nabije toekomst. We beschouwen de resultaten van dit onderzoek als een manifest voor exponentiële stedenbouw. In vervolg op INFRABODIES, ons onderzoek naar de programmering van onbenutte zones rondom zware infra uit 1997-98, en in het bijzonder in vervolg op ons concept voor Schieplein - Stedelijke Turbine, is hier een samenvatting te vinden van ons onderzoek naar de programmering van twee infra-knopen. zwarte bladzijde Onze opdrachtgevers gaven ons een vrije keuze in de selectie van een locatie. Overschie werd ons testveld. Het is een klein dorpje, ingekapseld in de periferie van Rotterdam en zwaar beschadigd door de passage van de A13, een soort Berlijnse Muur. De sleutels voor ons waren twee infra-knopen aan de noord- en zuidgrens, die ons de brandstof leverden voor exponentiële stedenbouw. Vanwege het verkeer inhaleren de inwoners van Overschie vervuilde lucht met een equivalent van 17 sigaretten per dag. Dit is één van de zwarte bladzijden in de stedelijke planningsgeschiedenis van Nederland. De transformatiemotor van Overschie kan opgestart worden door twee onderdelen: de nieuwe A13-A16 verbinding en de constructie van de A4, beide infrastructurele bypasses die de congestie op de A13 verlichten. A13 In ons ontwerp hebben we de nieuwe A13 naast de oude ingegraven. Overschie kan een Centraal Park bovenop de oude A13 realiseren en wordt weer dorp. knooppunt A13-A16 De A13-A16 knoop kan ontwikkeld worden als infrascape: een business park geïntegreerd in een opgetild landschap. Het nieuwe Centraal Park zal dit knooppunt bedekken met een parallel maaiveld. Dit nieuwe stedelijke landschap ontwikkelt mogelijkheden voor een compleet nieuw kantorengebied voor de Randstad, genesteld tegen Airport Rotterdam. Het constructieve grid is afgeleid van het bestaande sloten patroon van het oorspronkelijke polderlandschap. Overschie Centraal Park is de verbindende schakel tussen het bestaande park Zestienhoven met het polderlandschap van Midden Delfland. knooppunt Kleinpolderplein De Compressor Kleinpolderplein zal ontwikkeld worden met kantoren, stedelijke voorzieningen en woningen. Deze knoop genereert een enorm potentieel vanwege de ligging aan de Randstadring, Rotterdam Airport, bedrijventerrein Rotterdam Noordwest en het stadscentrum. De ondergrondse A13 wordt aangesloten op een metroverbinding met Centraal Station, Rotterdam Airport, RandstadRail (huidige Hofplein lijn) en de HSL. Compressor Kleinpolderplein Dit is de grootste Infrabody met de kleinste footprint die we ooit ontworpen hebben. Het programmeren van zo´n locatie op zo´n enorme schaal is zonder precedenten. Deze dichtheid gaat voorbij aan ons huidige begrip. Het venster voor realisatie ligt rond 2030. De Compressor bestaat uit gestapelde plakken stad en heeft een hoogte van ongeveer 300 meter, Europa’s huidige plafond. Programma´s worden op één punt en onder hoge stedelijke druk bijeengebracht. Dit maakt dynamische stedenbouw onontkoombaar. Om de Compressor levensvatbaar te maken hebben we de massa doordrongen met diverse soorten atriums voor de toetreding van licht en lucht en hebben we het verbonden met diverse typen infrastructuur. De grote massa benut het bestaande knooppunt. De vijf lagen van de interface regelen alle inkomende en uitgaande verkeersstromen met prothesen die zich uitstrekken in de omgeving voor vrachtverkeer, auto´s, metro, bus, voetgangers en fietsers. De interface koppelt de horizontaal geordende traditionele infra aan de nieuwe verticale interne systemen. De vloervelden van de Compressor bezitten een variëteit aan kwaliteiten door verschillen in daglicht, windcondities en uitzicht. Deze kwaliteiten vormen zones voor specifieke programma´s zoals wonen, produceren, kantoren, commercie, voorzieningen, recreatie en parkeren. Vanzelfsprekend nestelen woonprogramma´s zich langs de buitenzijden van de plakken. Het grote atrium staat met de wortels tussen de infrazones van het knooppunt en zorgt voor stabiliteit en lucht, licht en uitzicht. De bovenzijden van de plakken stedelijk materiaal functioneren als openbare ruimte als landschap, park, plein, zwembad of sportpark. Een traditionele hoogbouwtoren bevat een relatief grote kern, die de efficiëntie van de gestapelde vloeroppervlakken vernietigt. In de Compressor is de kern geatomiseerd, geëxplodeerd in kleine deeltjes en verspreid over het gehele oppervlak. Door ze uit te voeren als grote holle kolommen kunnen deze subkernen niet alleen dragen maar ook functioneren als infrastructurele elementen: draagstructuur wordt infrastructuur. De kolommen zijn groot genoeg om noodtrappen en voorzieningen voor luchtbehandeling te bevatten. Elke kolom is rondom voorzien van een ring van liften. De voertuigliften zijn gebundeld in een ‘toren’ en brengen voertuigen naar 150 meter hoogte. De verticale boulevard die door het centrale atrium loopt is geprogrammeerd met stedelijke voorzieningen. Een constructief grid vormt de drager, bedekt met een wolk van gondels. Deze verplaatsen zich zowel verticaal als horizonaal en zijn geprogrammeerd om elkaar te vermijden. Vergeleken met traditionele liftsystemen kunnen hier simultaan veel meer verplaatsingen gerealiseerd worden en zijn de problemen met rekkende kabels verleden tijd. Data hoogte / foot print oppervlak per vloer plakken interface aantal vloeren totaal oppervlak woonprogramma rest
300 m / 2.5 ha 210 x 170 m = 35.000 m2 7 plakken met elk 9 vloeren 5 vloeren, alle voor verschillende verkeerssoorten 68 bruto 2.300.000 m2 - netto 1.300.000 m2 26 % = 340,000 m2 = 2550 appartmenten / dichtheid = 900 appartmenten / ha (100 x 100 m.) 74 % = woongerelateerde functies, kantoren, commercieel en cultureel oppervlak, voorzieningen en parking
© MONOLAB ARCHITECTS 4
INFRASCAPE BREDASE ZANDEN © 1999 Opdrachtgever: Provincie Noord Brabant, ‘Brabant 2050’ Ontwerp: Monolab
URBAN VAGUE nevel De Provincie Noord Brabant is één van de weinige overheidslichamen die gealarmeerd zijn door de desastreuze verspreiding van stedelijk materiaal. Gebrek aan stedelijke beheersing door de Overheid met als gevolg een overloop van de Randstad veroorzaakt een nevel van gebouwd volume dat resulteert in een afwezigheid van echt landschap en een afwezigheid van echte steden, een vertroebelende ‘urban vague’. Vijf bureaus werden gevraagd om dit onderwerp te bestuderen. Monolab werd gevraagd om het toekomstige HSL-station te ontwerpen. Heel interessant: een station voor de Europese hoge snelheidstrein in Brabant, juist waar deze treinen niet stoppen. We namen deze vraag heel serieus. hoe De opduikende vragen waren: 1. hoe een hoge snelheidstrein te stoppen? en 2. hoe hierbij verstedelijking te vermijden? sleutels We onderzochten een strategie van het radicaliseren van Brabant’s eigenschappen. Onze sleutels waren hierbij een verdwijnend landschap, beschadigd bodemwatermanagement, oncontroleerbare verstedelijking en locaal politiek kortetermijndenken. zand Voor het station concentreerden we ons op de toekomstige infrastructurele knoop ten westen van Breda. HNS landschapsarchitecten ontwikkelden een plan om het oorspronkelijke natuurlijke bodemwatersysteem in Brabant te herstellen. Hiertoe moeten grote retentiebekkens in het noorden van de provincie worden gegraven om hemelwater op te vangen. Samen met HNS ontwikkelden we een concept om infrastructurele barrières te overbruggen met het overtollige zand uit deze meren. Een locatie zou Bredase Zanden kunnen zijn, precies ter plaatse van onze knoop. uithollingen Monolab begon het zandlichaam uit te hollen als strategie om zichtbare stedenbouw te vermijden, omdat we ons realiseerden dat standaardmatige Nederlandse stedenbouw het Brabantse landschap steeds meer op de Randstad zou doen lijken. Brabant verwachtte van ons stedenbouw met behulp van gebouwen terwijl wij ons volledig onderdompelden in landschap. infrascape We ontwierpen de infrascape, een synthese van infrastructuur, stedelijke programma’s en landschap. Het is een verfijnde integratie van grootstedelijke functies in situaties waar de visuele representatie van deze functies niet op zijn plek of ongewenst is. In dit ontwerp genereerde een stratificatie van een nieuwe freeway, een nieuwe stadssnelweg en een hogesnelheidslijn vijf miljoen m2 vloeroppervlak voor een nieuw stadscentrum. Op maaiveld planden we een grid voor voertuigen, op +1 niveau spaghettiachtige verbindingen voor voetgangers/ fietsers, infra in tubes op +2 niveau en een bedekking met een landschapsdek. De infrascape zou plaats bieden aan NS-stations, lang- en kortparkeerfaciliteiten, commerciële programma’s, wonen, kantoren, bedrijventerreinen, etc. Grootstedelijke programmering is de enige manier om hoge snelheidstreinen te stoppen op deze knoop, die het geheel Zuid Nederland bedient via verbindingen met de rest van Europa. Shuttletreinen brengen dan mensen en goederen naar mainports als Schiphol en Zaventem. Brabant Stad Voor Breda opent dit project de deur naar een policentrische BrabantStad. grand project Voor Nederland betekent het een ‘zelfgenezing’ door voorbij te gaan aan haar langdurige problemen met grote projecten. Dit zou het geneesmiddel zijn om de kleine privé-obsessies van locale overheden te overstijgen, hun korte termijn winsten met hun verborgen maar tegelijkertijd extreem zichtbare agenda’s. Het zou juist samenwerking oproepen tussen de stedelijke kernen van Brabant en directieve coördinatie van de centrale overheid. De Nederlandse consensus samenleving heeft al teveel projecten aan de grond laten lopen.
© MONO LAB ARCHITECTS
DE REPRESENTATIE VOORBIJ
subtext
integratie …na het representatieve tijdperk met het bijbehorende naoorlogse concept van de ‘zwarte doos’ (het Klassieke Modernisme dat stedelijke programma’s representeert via duidelijk gedefinieerde volumes) komen we geleidelijk terecht in een tijdperk waar het belang van representatie vervaagt en wordt ingenomen door INTEGRATIE. Dit is de brandstof voor een proces waarbij de visuele aanwezigheid van stedelijkheid verdwijnt... policentrische BrabantStad Voor Breda en de rest van de Brabantse stedelijke kernen is de HSL de springplank naar een flexibele en efficiënte Policentrische BrabantStad. We kunnen overleven zonder continue parasitisme op middeleeuwse stadscentra: stop de Pavlov stedenbouw. Infrascape Bredase Zanden ...een concept dat infrastructuur verweeft met stedelijk materiaal en oorspronkelijk landschap. Het is een geraffineerde manier om grootstedelijke programma’s te integreren in situaties waar de visuele aanwezigheid van deze programma’s ongepast of ongewenst is... schaal Dit project opereert voor Zuid Nederland. serum Het is een serum tegen een desastreuze proliferatie van stedelijk materiaal. Het ontstaan benodigd politieke en functionele samenwerking van Brabant’s wedijverende kernen en regio’s. Het kan een katalysator zijn voor lange termijn integratie van planning en stedenbouw, politieke integratie van steden en regio’s en kan een halt toeroepen aan de verspreiding van ontelbare parkeerfaciliteiten, bedrijventerreinen, logistieke centra, transferia, etc, etc, etc..............
© MONOLAB ARCHITECTS 5
STADSCENTRUM LEIDSCHE RIJN © 2000/2001 Opdrachtgever: Gemeente Utrecht Ontwerp: Monolab
PROGRAMMATISCHE MENGING EN ABSORPTIE
…de totstandkoming van een voertuigvrij stadscentrum, een voetgangersparadijs, door het omarmen van infrastructuur… geboorte Dit ontwerp genereert een voertuigvrij stadscentrum voor de 80.000 nieuwe inwoners van Leidsche Rijn. Het voegt eenderde toe aan het huidige aantal inwoners van Utrecht. Het is gebaseerd op meervoudig ruimtegebruik en de verweving van infrastructuur en stedelijke functies. De enorme capaciteit aan vloeroppervlak markeert de geboorte van Policentrisch Utrecht. We hoeven niet meer volledig afhankelijk te zijn van het middeleeuwse stadscentrum van Utrecht. Tegelijkertijd maken we een stadcentrum met alle soorten mobiliteit: een operatie die momenteel achteraf in alle Europese steden plaats vindt. dynamiek Het centrum is gepositioneerd op een knoop met onontkoombare infrastructurele implicaties, de kruising van A2 en spoor. Deze knoop veroorzaakt een niet te vermijden dynamiek en verstedelijking die haar betekenis en groei verhogen. MONOLAB heeft deze infrastructurele implicaties en dynamiek onderzocht. voorzieningen In het ontwerp worden de helse condities van de A2 (10 stroken met een totale breedte van 80 m.) beteugeld via absorptie. Alle infrastructurele spin off wordt uitgebuit door geavanceerde voorzieningen voor inwoners, bezoekers, logistiek, een transferium, parkeren en hubs voor openbaar vervoer. Door deze voorzieningen krijgt het centrum perfecte bereikbaarheid. De voorzieningen zijn verweven met een stadsvloer en stadsblokken. voedingsbodem De voertuigvrije context wordt bereikt met een infrastructurele voedingsbodem die een totale bereikbaarheid faciliteert. De parking, de logistiek van toe- en afvoer van goederen, de verweving met de A2, de treinsporen, hoogwaardig openbaar vervoer en grootschalige commerciële programma’s zijn ook in deze bodem geabsorbeerd. De stadsvloer, opgetild boven deze voorzieningen, is vrij van voertuigen en de negatieve aspecten van logstiek en transport. Deze vloer creeert een ecosysteem voor voetgangers. programmatische menging Het stedelijk weefsel is expliciet bedoeld als paradijs voor voetgangers en fietsers en heeft daarom een kleinschalige lay-out. Het is gekloond van Utrecht’s binnenstad en 50% in schaal verkleind. De kleine stadsblokken, die aarzelen tussen stadsblok en gebouw zijn maximaal vier lagen hoog en zijn geprogrammeerd met een mix van commerciële programma’s, werken, wonen en recreatie. Afgeleid van hun kleine schaal kunnen de stadsblokken een individuele of een gezamenlijke kwaliteit bezitten en zijn zowel verticaal als horizontaal te verkavelen of volledig te programmeren als bijvoorbeeld een warenhuis. De afmetingen van het centrum zijn 950 bij 600 meter, waardoor haar begrenzingen binnen 500 meter loopafstand liggen. In het kader van de afdekking van de A2 kan het beschouwd worden als een viaduct van 600 meter lengte. Het fijnmazige weefsel zorgt voor bijna volledige absorptie van hoger gelegen infrastructuur. Het centrum is uitgerust met een commerciële ring en een gestrekt park boven op de A2. Omdat het centrum al zoveel programma opneemt is het park licht bedekt met paviljoens. Minstens vijftig procent van de vier lagen stedelijk weefsel boven de stadsvloer zou geprogrammeerd moeten worden met woonfuncties, met torentjes als geprivatiseerde uitsteeksels van het woonprogramma. Het centrum past naadloos in de opzet van Leidsche Rijn. Programmatische menging en vele perforaties, roltrappen en liften zorgen voor licht- en luchttoetreding en contact in deze meerlaagse lay-out. Programmatische menging en meervoudig ruimtegebruik zijn essentieel om aan de wensen van kwaliteit, sociale controle en dynamische leefpatronen tegemoet te komen. strip Binnen 450 meter vanaf het trein- en busstation is De Strip gepland, een opgetilde plint met grootstedelijke volumes, torens voor katoren en appartementen, die opdoemt als een doorlaatbare nieuwe skyline tussen de stadscentra van Utrecht en Leidsche Rijn. fasering Het centrum kan in zes stappen groeien en bevat een maximum van 1.050.000 m2 vloeroppervlak met 16.800 parkeerplaatsen. De eerste fase kan bestaan uit een aantal primitieve ‘perifere dozen’ waar omheen geparkeerd wordt. Vervolgens kunnen deze functies opgenomen worden in de meerlaagse lay-out. Een Ikea-vestiging kan dan de primitieve doos in de infrawereld kwijt met de meer geavanceerde voetgangersvriendelijke functies, zoals restaurant, etalages en kinderparadijs, op de stadsvloer. De capaciteit van het parkeren en de hoogwaardig openbaar vervoer verbindingen met de binnenstad van Utrecht genereren een transferium. als Als Leidsche Rijn een locaal stadcentrum met traditionele stedenbouw wil realiseren (infrastructuur is dan vijandig en alle functies worden daarvan weggeschoven) dan past dit niet op deze locatie. Als toch een conventioneel project op deze locatie gerealiseerd wordt dan zal de infrastructuur meedogenloosaanwezig zijn en alle toekomstige ontwikkelingen en mogelijkheden beperken en blokkeren.
© MONOLAB ARCHITECTS
6
TBOG WET © 2000 publicatie in NRC Handelsblad 14-06-2000, pag. 7
ONBEBOUWD GEBIED MOET OPEN BLIJVEN crisis De huidige politieke cultuur toont weinig interesse in onze steeds ingewikkelder wordende toekomst. Dit geldt zeker voor de ruimtelijke ordening. Deze bevindt zich daardoor in een crisis. Nog nooit zijn zoveel studies verricht naar en discussies gevoerd over de inrichting van Nederland en nog nooit heeft de overheid zich zo laks opgesteld. De crisis uit zich in een rampzalige ‘proliferatie van stedelijk materiaal’. Bebouwing breidt zich praktisch ongehinderd uit en neemt bezit van het open gebied. Wat de gevolgen nog verergert, is de verspilling van het open Nederlandse landschap door het bouwen in lage dichtheden. fragmentatie Dit wordt mogelijk gemaakt door de teruggetreden overheid. Marktpartijen kunnen achterovergezakt bergen geld incasseren via het opvoeren van steeds hetzelfde kunstje: uitbreiden in open gebied met lage dichtheden. Wethouders genereren plaatselijke initiatieven die ontstaan uit kortetermijndenken en kleinschalige concurrentie. Dit leidt ertoe dat in landelijk gebied ieder dorpje een eigen bedrijventerrein en een eigen uitbreidingswijk bezit. Deze versnippering is ongelofelijk inefficiënt en vernietigt het open gebied van Nederland. stedelijke fall out Vergeleken met andere landen wonen en werken in Nederland de meeste mensen per vierkante kilometer. Vreemd genoeg doen ze dat in bebouwing met zo’n beetje de laagste dichtheid die je je kunt voorstellen. Spoedig is het niet meer mogelijk om puur landschap te ervaren zonder verstoring door bebouwing en infrastructuur. Bovendien veroorzaakt het congestie. Door de horizontale uitbreiding ontstaat een exponentiële groei van mensen die zich continu verplaatsen: wonen, werken en recreëren liggen ver van elkaar verwijderd, dus iedereen is steeds weer onderweg. De Randstad werd als eerste verstikt door congestie en veroorzaakt nu als ’uitstoot’ een bebouwingsdeken in grote delen van ons land, met name in Noord-Brabant. investering Het oppervlak aan bestaand bebouwd, verstedelijkt gebied in Nederland is groot genoeg om alle toekomstige bebouwing te absorberen. Wel is het dan noodzakelijk om te verdichten en wel via meervoudig ruimtegebruik. Een strategie die door iedereen wordt geroemd maar in de praktijk nauwelijks wordt toegepast omdat het gemakkelijker is alles in het platte vlak uit te breiden. Verdichting veroorzaakt intensivering, een garantie voor efficiënte en rijke functiemenging en multifunctioneel gebruik. Het is ingewikkelder en vraagt intensieve samenwerking van nu nog apart opererende partijen. Het is schijnbaar duurder dan ongebreidelde platte uitbreiding. Het is een investering voor de toekomstige generaties. TBOG wet Het is duidelijk dat verdichting afgedwongen zal moeten worden. De overheid zelf zal zich ook moeten dwingen op dit gebied actie te ondernemen. Wij bepleiten daarom een radicale en daardoor zeer eenvoudige maatregel: de wet Totaal Bouwverbod in Onbebouwd gebied, de TBOG-wet. In onze politieke consensuscultuur mag dit een lachwekkend voorstel zijn, maar daarom niet minder noodzakelijk en doelgericht. instrument De Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening zou het instrument moeten zijn om bovenstaande problemen op te lossen. Men kan er vergif op innemen dat deze nota veel papier, heel veel woorden en heel veel gebakken lucht zal bevatten. Nederland dreigt zo het aanzien te krijgen dat het verdient. © MONOLAB ARCHITECTS
7
VILLA XXX © 2001 Opdrachtgever: vertrouwelijk Ontwerp: Monolab Locatie: vertrouwelijk
JAWS versus NESTELING schuilplaats Onze opdrachtgevers wonen in een klein wit huis met zwart schuurtje op een groot perceel, een oude moestuin. Ze vroegen ons een villa te ontwerpen, achterin de tuin en onzichtbaar vanaf de weg. De onzichtbaarheid van de villa zou een bouwvergunning mogelijk moeten maken. Door de villa te verbergen hebben we een schuilplaats gemaakt. krokodil We hebben een strook gras omhooggetild en twee betonnen kolommen in de opening gezet. Deze kolommen voorkomen dat het woonprogramma wordt ‘opgegeten’. De constructieve elementen staan toe dat programma en bewoners zich veilig nestelen: deze villa is geen krokodil. vlot De condities van de ondergrond zijn slecht en de tuin is moerasachtig, zo is een Hollandse jungle ontstaan. We hebben een opgetilde vloer ingeschoven als een vlot. Het vlot biedt comfort. Het zorgt voor toegankelijkheid en steekt uit in de tuin met een zwevend terras. Het heeft een put, een ondiepe uitholling die de kinderkamers bevat, omgeven door flexibele glazen schuifpanelen. Wanneer de opgegroeide kinderen het huis hebben verlaten en elders wonen dan kan de uitholling een studeerkamer worden of een tweede living of slaapkamer. Aluminium vloerpanelen verwarmen de villa. De ‘hemel’ boven het vlot is een ononderbroken betonnen oppervlak, aangelicht door geïntegreerde vloerspots. kaaba Om het interieur vrij te houden van programmatische ‘fall-out’ hebben we het oude, kleine, houten, zwarte, contextuele schuurtje getransformeerd tot een ‘black box’, een zwarte, klassiek-moderne, mysterieuze kern en hebben deze in het centrum van de plattegrond geplaatst. De kern lijkt op de Kaaba, hier omgeven door de looppatronen van de bewoners. De Kaaba is sterk verdicht met programma’s, zoals garderobe, badkamer, keuken, studeerkamer, toilet, hoofdslaapkamer, trappen, klimaatinstallatie, etc. De kern perforeert het hellende dek en bedient twee werelden, boven en onder het dek. Oplichtende naden in haar oppervlak vertellen ons welke functies op dat moment operationeel zijn. split screen De slaapkamer in de Kaaba functioneert als split screen. Ze doorsnijdt het dek en kijkt in twee werelden op hetzelfde moment: living beneden en natuur boven. zwevende stenen De gevels bestaan volledig uit glas om te voorkomen dat de ruimte grot-achtig wordt en om het dek los te houden. Gevels zijn in drie posities geplaatst: naar binnen geschoven bij de entree, gelijk met het dek aan het uiteinde en hellend aan de tuinzijde. Het hellende glasvlak heeft drie redenen: een deel van het interieur bevindt zich buiten het dek maar binnen het glas, de lucht wordt gedurende de dag gereflecteerd (camouflage) en ruwe ‘glasrotsen’ kunnen op de bovenzijde verlijmd worden. Deze zwevende rotsen maken het hellende glasoppervlak beklimbaar tussen terras en grasdek.
© MONOLAB ARCHITECTS
8
BODY HOUSE © 2001
opdrachtgever: vertrouwelijk locatie: Parkkwartier Katendrecht, Rotterdam ontwerp incl. volledige 3D-maatvoering: Monolab, Rotterdam definitief ontwerp: maart 2001, start bouw: mei 2003, wind- en waterdicht: november 2003 vloeroppervlak 156 m2, buitenruimten 106 m2, inhoud 537 m3, bebouwbaar oppervlak kavel: 6.00 x 13.00 m.
ROOFDIER china town De locatie van dit particuliere huis is onderdeel van de herontwikkeling van Katendrecht, de havenpier ten zuiden van Hotel New York, tot woonwerkgebied. Tot in de jaren ’70 was Katendrecht, omgeven door havens en schepen, het Rotterdamse China Town en rosse buurt. Op dit moment wordt Katendrecht ingelijfd bij de ‘Kop van Zuid’, de zuidelijke helft van het stadscentrum. leegte Het huis bezet een vrij kavel in één van drie rijtjes met zeven huizen. De huizen van de buren boden ons een leegte die we zoveel mogelijk hebben uitgebuit. hart Het programma van eisen was eenvoudig, er was geen uitputtende lijst met ruimten en vierkante meters. Het belangrijkste waren kubieke meters ruimtelijke kwaliteit en een living met keuken-eetruimte als hart van het huis. Slaap- en badkamer konden meer perifeer liggen. Om de leefruimte zo leeg mogelijk te houden hebben we alle functies, uitgezonderd de keukeneetruimte, in een sokkel verzameld. Het ‘hart’ kon dan vrij zweven in de leefruimte boven de sokkel. isolatie De positie van het hart was aanvankelijk geïsoleerd en de vraag was hoe het verbonden kon worden met de vier zijden van het exterieur. We ontwikkelden een draadfiguur om het hart te dragen en het constructieve en ruimtelijke gedrag van dit stalen frame werd belangrijk. Verbindingen met de buitenwereld werden op verschillende manieren gemaakt. body Het frame, of skelet, groeide en verbond zich met de sokkel en met het dak. Omdat het frame functies moest bevatten is het deels bedekt met een huid. Het werd een massa, een soort lichaam of ‘body’, een roofdier in een kooi. We hebben de body vervormd om de kwaliteit van de ruimte eromheen te verhogen. Het is als een grove diamant geslepen om dure gekromde oppervlakken te vermijden. Het resultaat is een gefacetteerde body waarvan vlakken zijn bedekt met diverse soorten huid: multiplex met glasweefsel en epoxy, stalen roosters, glas, en synthetisch flexibel weefsel. De body bevat de keuken-eetruimte maar absorbeerde ook functies die in een losse lay-out het open karakter van de living zouden verstoren, zoals badkamer, toiletten, garderobe, installaties en trajecten voor kabels, leidingen en kanalen voor verwarming en ventilatie. Hij zorgt voor de infrastructuur en bewegingspatronen via vier trappen, deels zichtbaar, deels verborgen en is de verbinder van plint, dak en living. De body heeft contact met de buitenwereld gezocht via vier houten onderdelen: een draaiend stuk buitengevel als entree (met de letters ‘use’ van ‘body house’), een deur naar de patio, een groot klepraam naar het terras boven de patio en een schuivend plateau naar het dakterras. oog De body heeft zich in de grote gevelopening aan de voorzijde vastgezet en heeft zich vervormd richting het panorama op de rivier. De voorgevel is gefacetteerd als een insectenoog en is door de body zowel naar binnen getrokken als naar buiten geduwd. Drie facetten zijn beglaasd, het onderste waaiert uit met zicht op de context (het park), het middelste westwaarts op de rivier gericht en het bovenste uitwaaierend als vatting van de steeds veranderende Rotterdamse skyline met haar concentraties ‘hoogbouw’. long Belangrijk was het onderzoek naar het interne gedrag van de body. Het wortelen in de sokkel en het groeien tegen het dak maakte ruimte voor trajecten en bundelingen van infrastructuur zoals een geheime trap en trajecten voor kabels, leidingen en kanalen voor verwarming en ventilatie. Naast een kabelverbinding met ‘zenuwcentrum’ kan de ventilatie unit als een ‘long’ beschouwd worden, ademend binnenin. Een tentakel heeft zich met de voorgevel verbonden om verse lucht te inhaleren via de letter ‘O’ van de tekst Body House op de voorgevel. stedelijke multiplex Het body house is een stedelijke stapeling van drie kleine projecten. Onderin en bovenop bevinden zich twee extreem tegengestelde onderdelen. Beneden vinden we een in zichzelf gekeerde, donkere, zware, robuuste, betonnen sokkel. Boven een dakterras als ‘camping’ met een vrije, lichte, flexibele, dunne, nylon tent. Daartussenin de grote leefruimte met de body, een volume binnen een tweede enveloppe, een concept dat normaal gesproken in grote gebouwen wordt toegepast. constructie De PLINT is de basis en in gestort beton uitgevoerd. Het is een soort opgetilde fundering, een bovengrondse kelder die bijzonder licht krijgt via de patio aan de achterzijde: overdag zonlicht omlaag door stalen roosters van het terras op de eerste verdieping, ‘s avonds kunstlicht omhoog door de stalen roostervloer op begane grond. De patio is samengesteld uit opgeschaalde prefab betonnen elementen die in één uur zijn geplaatst. Een stalen ‘KOOI’ met doosvorm is op de plint geplaatst en bestaat uit een serie portalen en bepaalt de rechthoekige
9
hoofdvorm van de leefruimte voor de body. De BODY is compleet geprefabriceerd, getransporteerd in delen en op de locatie samengevoegd. Een kraan heeft het gehele frame in het hart van het huis getakeld en op tijdelijk hulpstaal gezet, dat eveneens de langswanden tijdens de bouw tegen wind schraagde. De body stabiliseert uiteindelijk de gehele staalconstructie op de betonnen plint. Hij draagt met zijn voet een deel van de betonnen plint en zijn top is verbonden met de dakliggers. Hij bezet zelfs de voorgevel waar hij is vervormd, naar buiten geduwd en naar binnen getrokken, richting het panorama op de rivier. Het enige onderdeel dat niet door de body wordt bepaald is de achtergevel, hier stabiliseert een stalen X de kooi rond de leefruimte. De stalen body is een bewust niet-logische constructie, is niet zuinig berekend om gewicht te sparen en bevat dus geen herhaling, maar is als een ruwe diamant gehakt om specifiek programma te bevatten en om de ruimtelijke kwaliteit van de omliggende leefruimte te garanderen: constructie volgt ruimtelijke kwaliteit. Het ruimtelijke resultaat is onvoorspelbaar en verrassend. De body is gefacetteerd om de afbouw te vereenvoudigen. De hoofdvloer van de body is van 8 mm. staal met een vloerverwarming van koperen pijpjes, zo heeft de body een warme ‘huid’ gekregen. De draadfiguur bestaat uit vierkante stalen kokers met variabele wanddikten, waarvan de zichtbare knopen zo ontworpen zijn dat ze er mooi en eenvoudig uitzien: de gelaste knopen zijn ‘uit elkaar gehaald’ zodat de hartlijnen elkaar niet in één punt kruisen. De flexibele TENT op het dak is gemaakt van twee stalen portalen die gesteund worden door stalen kabels naar de hoekpunten van het dak. Alle zijden van deze buitenruimte kunnen in vele combinaties bekleed worden met wegneembaar tentdoek. kosten Het Body House is gebouwd voor een laag budget. Dit werd mogelijk gemaakt door nauwkeurig 3D-ontwerp, een goede voorbereiding en een snel bouwproces door gebruik van geprefabriceerde gebouwdelen. Het exterieur en body werden in vijf maanden wind-en waterdicht opgebouwd. Helaas heeft het OBR (Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam), dat het proces van de particuliere huizen zou bewaken, een vertraging veroorzaakt van ongeveer 1,5 jaar, waardoor de bouwkosten zijn gestegen. Om dit te compenseren wordt het interieur door de opdrachtgevers in eigen beheer afgemaakt onder supervisie van Monolab. © MONOLAB ARCHITECTS
Projectgegevens Locatie Walhallalaan 94, Rotterdam Opdracht Tijs van Ruiten en Paula Colenbrander Architectuur en 3D-detaillering Monolab, Rotterdam Constructief ontwerp K-constructies, Rotterdam en Ove Arup, London Uitvoering Bouwbedrijf Hofman, Maasdijk Staalconstructie Dijkstaal, Maasluis Staalconstructie daktent: Stream, Rotterdam Data definitief ontwerp maart 2001, start bouw mei 2003, oplevering december 2003, afbouw 2003 - heden Bouwkosten € 238.000 incl. BTW, incl. installaties, excl. grond (waarvan 30.000,- materiaalkosten afbouw excl. arbeidsloon) Technische gegevens Hoofdafmetingen kavel 6 x 13 m, vloeroppervlak 156 m2, inhoud 537 m3, buitenruimten 106 m2 Draagconstructie staalprofielen 100x100 mm variabele wanddikten 4 tot 8 mm brandwerend geschilderd Vloer begane grond kanaalplaat gevlinderd met geïntegreerde vloerverwarming Vloer 1e verdieping breedplaat gevlinderd met geïntegreerde vloerverwarming Vloer 2e verdieping staalplaat met geïntegreerde vloerverwarming Vloer 3e verdieping roostervloer Dak kanaalplaat / staal Woningscheidende wanden stalen portalen / kalkzandsteen Voorgevel HSB met epoxy buiten en binnen Achtergevel: dubbel glas zonder kozijnen op 1e verdieping en Reglit glas tot aan dak Staalverbruik hoofddraagconstructie 11.000 kg / body 5.000 kg
10
ZOETERMEER AFRIKA WEG ZONE © 2002 Opdrachtgever: Gemeente Zoetermeer Ontwerp: Monolab
VRIJHEID-GEDIRIGEERDE STEDENBOUW …versus overmoedige architectuur...
stedenbouw anno 2002 De Nederlandse stedenbouw verkeert al geruime tijd in crisis. In onze huidige praktijk is het een toevallige mix van gescheiden processen. Nationale en locale overheden, de markt en de lobby van belangengroeperingen doen hun uiterste best goede resultaten te bereiken voor hun eigen achterban. Het lijkt allemaal goed te verlopen, maar we weten allemaal dat het niet één proces is, maar een aantal min of meer parallelle trajecten die gestuurd worden door eigenbelang. Een gebrek aan coherente strategieën resulteert in een toevalsproces en dat ervaren we overal. Is dit stedenbouw? Tegenwoordig wordt quasi-stedenbouw bedreven met behulp van gebouwen. Dat is gemakkelijk en snel, maar de schijnbare voordelen vormen tegelijk de achilleshiel van deze praktijk. Gebouwen worden gerealiseerd via korte termijn planning, ze hebben een kleine schaal en ze worden gerealiseerd met architectuur. Gebouwen lijken flexibel en aanpasbaar te zijn, maar uiteindelijk zijn ze dat niet. Het Nederlandse Structuralisme heeft in de pogingen om stedenbouw te realiseren met architectuur helaas al aangetoond dat louter architectuur niet in staat is om sociale samenhang en een gezonde publieke ruimte te realiseren. Via echte stedenbouw kunnen we visies ontwikkelen met een horizon tot over 50 jaar. Gebouwen plan je binnen vijf jaar, nogal een verschil in houdbaarheidsdatum en verantwoordelijkheid. Voor een krachtige stedenbouw zouden we beter met stedelijke weefsels kunnen werken. Het is duidelijk dat gebouwen en architectuur pas vele stappen later in beeld komen. vrijheid ...opvallend in onze huidige stedenbouw is het denken, redeneren en plannen met wetten, regels en beperkingen. De resulterende wrijving veroorzaakt grote schade aan concepten. Wij pleiten voor een krachtige stedenbouw via diverse graden van vrijheid. Stedenbouw is geladen met veel meer potentieel dan we vandaag de dag benutten. We stellen voor om te werken met zes grove vormen van vrijheid, zoals bijvoorbeeld ‘vrijheid voor ongelimiteerde hoogbouw’, ‘vrijheid voor ongelimiteerde dichtheid’ of ‘vrijheid voor het bouwen boven infra’. We passen deze typen vrijheid toe in beperkte gebieden, in enclaves. Rijke variëteiten van stedenbouw die elders niet voorkomen zullen ontstaan. Elke enclave verschilt van de ander, een rijke verzameling... Zoetermeer …jong, expansief suburbaan veld in het groene hart van de Randstad…suburbaan gebied met bijna geen verleden… onbelast door nostalgie… vrijheid gedirigeerde stedenbouw De Gemeente Zoetermeer heeft onlangs haar Masterplan 2025 gelanceerd. Hierna werden wij gevraagd te werken aan de Afrikawegzone, één van de sporten van het ladderconcept. Deze zone zal stedelijker programma krijgen en het huidige stadscentrum oprekken tot aan de A12-spoorbundel. Zoetermeer is één van de snelst groeiende gemeenten in Nederland. Zonder het oprekken van de grootte en positie van het huidige stadscentrum is zuidwaartse expansie onmogelijk. Onze opgave was om stedelijk leven langs de 1400 meter lange Afrikawegzone te genereren. Deze strook was volgens ons te groot voor conventionele stedelijke strategieën. Daarom stelden we voor om te werken met verschillende typen van vrijheid om de ontwikkeling van een reeks enclaves (diverse soorten stedenbouw met beperkte omvang) mogelijk te maken. Deze vrijheid-gedirigeerde stedenbouw zou nieuwe typen stedelijkheid kunnen genereren, stedelijkheid die zeldzaam is in de Randstad, stedelijkheid die normaal gesproken verdampt door de wrijving in onze consensus-maatschappij. stappen Om stedelijkheid te genereren in de lage dichtheid van Zoetermeer hebben we een receptuur in drie stappen geïntroduceerd: a. ...anticipeer voorbij de houdbaarheidsdatum van gebouwen en maak gebruik van stedelijke weefsels, b. ...denk via verschillende typen van vrijheid, opereer met vrijheid en opereer via mogelijkheden in plaats van beperkingen, c. ...benut stedenbouw in plaats van architectuur om coherente enclaves met sterke identiteiten te genereren. PTE Om deze nieuwe vorm van stedenbouw te illustreren hebben we het PTE voorgesteld, de Private Transport Enclave. Terwijl Parijs perfect bediend wordt door een (metro-RER)systeem, zijn in de Randstad acht transport organisaties actief binnen hun eigen territorium. Ze werken niet goed samen, onderlinge verbindingen zijn primitief. Dat alles wordt in de schaduw gesteld door de Gemeente Zoetermeer, die haar eigen spoorlijn heeft vanuit het centrum van Den Haag, een spoorlijn die zich beweegt door bijna lege suburbane woonvelden. We hebben voorgesteld om de inwoners van Zoetermeer de vrijheid te geven om, wanneer dan ook, als taxi te opereren. Iedere inwoner met auto kan meedoen in de competitie. Hun merkteken is een verwijderbare fluorescerende groene strip op het dak van de auto. De enclave heeft geen vaste stopplaatsen, steek je hand omhoog en je krijgt een lift. Deze enclave krijgt bijbehorende belastingvrije condities om veel deelnemers in gezonde concurrentie toe te laten. Om twijfel weg te nemen berekenden we het equivalent van een peoplemover langs de Afrikaweg. Zo’n peoplemover met een minuscuul traject van twee kilometer lengte met drie stopplaatsen en twee terminals en een capaciteit van 600-1200 pphpd is het financiële equivalent van 1680 gloednieuwe auto’s van 25.000 euro per stuk, verspreid als een dichte wolk van bereikbaarheid over Zoetermeer. © MONOLAB ARCHITECTS
11
A12 LANGE TERMIJN © 2002 Opdrachtgever: Ministerie VROM, Ministerie V&W. In het kader van ‘Ontwerpen aan Nederland’, Architectuurbeleid 2001-2004. Ontwerp: Monolab
DWARS KIJKEN test case We zijn samen met drie andere ontwerpbureaus (John Körmeling, Must, Post L30) gevraagd om een verkenning te maken van de A12 voor de lange termijn. Deze snelweg is als test case gekozen. Ze loopt dwars door Nederland en verbindt Duitsland met de Nederlandse kust. We hebben met deze verkenning geprobeerd aan te tonen dat infrastructuur niet autonoom is. Infrastructuur dient volgens ons zoveel mogelijk verweven te worden met -en dienstbaar te zijn aan- haar context. Dit is een omkering van het huidige beleid. illusies 1. te denken dat het begrip en verschijnsel snelweg, zoals wij ze hanteren, nog passen in onze tijd. Ze zijn aan herdefiniëring toe en moeten zich kunnen evolueren. 2. te denken dat totaalvisies nog levensvatbaarheid bezitten. 3. te denken dat het uiterlijk van snelwegen baat heeft bij samenhang. 4. te denken dat architectuur of vormgeving oplossingen kunnen bieden voor de echte infrastructurele issues (architectuur is te kleinschalig, design is slechts een bijproduct van het creatieve proces), 5. te denken dat het nemen van maatregelen met een lengte van 120 km in de A12 zone mogelijk is. In deze verkenning kijken we dwars op de infrabundel, van noord naar zuid en van zuid naar noord. We passen hier een andere hiërarchie toe: alle beslissingen voor de A12 dienen in eerste instantie afhankelijk gesteld te zijn aan de ondergrond, ten tweede aan natuur en landschap, ten derde aan bebouwing en als laatste aan infra. Deze volgorde is precies tegengesteld aan de huidige gang van zaken, waarbij infra onze ruimtelijke ordening beheerst. hierarchie Infra is dan de uitkomst van de volgende hiërarchie: 1. bodem: de bodem van Nederland waarop wij leven dient de oorsprong van de ruimtelijke ordening van ons land te zijn. Sinds de ruilverkavelingoperaties en de wederopbouw echter zijn de bodem van ons land en de natuurlijke watersystemen grotendeels genegeerd. De Nederlandse planning vernietigt onomkeerbaar en in hoog tempo de bijzonderheden en het karakter van haar oorsprong, haar wonderbaarlijke structuur wordt verminkt en uitgewist. Als we zo doorgaan zal onze oorsprong snel verdwenen zijn. Deze ontwikkeling moet omgekeerd worden. 2. natuur&landschap: door de ontwikkeling van Nederland zijn nieuwe gebieden ontstaan die wij deels nog moeten ontdekken, benoemen en benutten. Wij tonen aan dat de gebieden die de A12 doorloopt niet meer bestaan in de vorm en hoedanigheid zoals wij ze van oudsher kennen. Nederland heeft zich ruimtelijk zeer snel ontwikkeld en wij moeten onze perceptie via een inhaalslag mee-ontwikkelen. Tussen de rode en groene contouren is door VROM onderhandelingsruimte ingebouwd (de balansgebieden). Deze ruimte zal in veel gevallen worden volgebouwd. Wij stellen voor om de contouren niet als lijnen te trekken, maar als vlakken in te kleuren. Nieuwe bebouwing wordt alleen binnen de rode vlakken toegelaten. Buiten de rode vlakken, in de groene van het open gebied, wordt in ons ontwerp geen bebouwing toegelaten. Dit geeft een zeer beperkt grondgebied voor bouwactiviteiten en dit stimuleert verdichting. Zo voorkomen we in open gebied een toename van de mist van bebouwing die het contrast tussen bebouwd en onbebouwd vertroebelt. Bij het inkleuren van onze rode en groene vlakken en het extrapoleren van de verstedelijking hebben wij ‘enclaves’ ontdekt. In deze gebieden is de identiteit zo sterk dat we ze kunnen begrenzen, regels kunnen opstellen en verder kunnen ontwikkelen. Enclaves kunnen extreem natuurlijk en/of extreem stedelijk zijn. We tonen ook vooral de rijkdom van de overlapping van rood en groen aan. Hier ontstaat de mogelijkheid een synthese te maken van verstedelijking en natuur. Wij zetten enclaves in voor de versterking van het contrast tussen -en samenwerking van- landschap en stad (uitgangspunt 5e Nota). Ons advies is om deze Enclaves in vervolgstudies verder te ontwikkelen. Die ontwikkelingen vormen dan de goede voedingsbodem voor aanpassingen en evolutie van de A12-bundel. 3. verstedelijking: een omwenteling in het huidige denken is noodzakelijk. Van expansie-denken naar verdichting-denken. Van uiteengelegde naar intense stedenbouw. Het gaat volgens ons om de omkering van de stedenbouwkundige praktijk. In onze gesprekken met Provincies en Gemeenten is gebleken dat deze omwenteling nog praktisch nergens heeft plaatsgevonden. Bovendien moeten we af van de doctrine ‘Rood voor Groen’. We moeten af van de gedachte dat groene open ruimte betaald dient te worden via bebouwing elders. Investeren in open ruimte is onontkoombaar: hoeveel is dit ons waard? Dit laatste wordt totnogtoe slechts incidenteel - bijvoorbeeld in de Gelderse Vallei- in praktijk gebracht. 4. infra: snelwegen kunnen veel meer presteren en veel meer functies vervullen, we verspillen al tijden een enorme spin-off. De potenties van snelwegen worden niet voldoende uitgebuit. Het mag duidelijk zijn dat wij de A12 niet als een geïsoleerd lint van asfalt beschouwen. Ook een ‘huisstijl’ met ‘accessoires’ voor de A12 kan geen uitgangspunt zijn voor ruimtelijk beleid. Een evolutie tot Infra-Bundel is volgens ons onontkoombaar. evolutie infra Nederland is slachtoffer geworden van het begrip snelweg. Dit begrip beheerst een beeld dat al meer dan 50 jaar gelijk is gebleven. De wereld om ons heen is echter gedurende die tijd sterk veranderd en ontwikkeld. De snelweg is inmiddels aan haar eigen succes ten onder gegaan. Wij beschouwen snelwegen nog steeds als stroken asfalt met ongelijkvloerse kruisingen en klaverbladen op knooppunten. Snelwegen kunnen echter veel meer presteren en veel meer functies vervullen, we verspillen al tijden een enorme potentiële spin-off. Gedurende een halve eeuw konden snelwegen zonder noemenswaardige evolutie hun functies vervullen. Problemen stapelen zich nu op. Gebrek aan investeringen en vervolgens capaciteitsproblemen spelen hierbij een grote rol: de snelweg is ‘fileweg’ geworden in ‘Nederland Obstructieland’. Snelwegen ondervinden teveel druk van regionaal verkeer. In stedelijk gebied is 60% van alle verkeer locaal-regionaal en legt daarbij gemiddeld slechts 8 km over de snelweg af. In deze verkenning gebruiken we als oplossing twee gereedschappen: ontvlechting en evolutie. Spreiding van verkeer in de tijd blijkt weinig succesvol meer te zijn. We zullen daarom moeten ontvlechten. Op een aantal plaatsen 12
We stellen voor om de stedelijke Enclaves van de A12 te voorzien van het Freeway-systeem. De Freeway voor transitverkeer verbindt A en B op de manier zoals we dat wensen. Dit gebeurt met grote snelheid (120 km/uur) en alleen via af- en opritten waar snelwegknooppunten (klaverbladen) liggen. Om dit te realiseren brengen wij een verschuiving aan: de bestaande snelweg wordt Freeway en ter weerszijden worden extra stroken aangelegd voor het nieuwe ‘Parallelsysteem’. Het regionale verkeer bevindt zich ter weerszijden op dit Parallelsysteem, dat zo de ruimte krijgt om -overal waar nodig- verbindingen te leggen met de omgeving. Het Freewaysysteem zou beheerd kunnen worden door RWS, een orgaan dat haar expertise bewezen heeft. Het Parallelsysteem zou beheerd kunnen worden door de Provincies en Gemeenten, die veel meer inzicht hebben in regionale en locale behoeften en noodzakelijke aantakkingen. De oude snelweg evolueert zo tot een Freeway met minder obstructie en een hogere capaciteit. Voor het Parallelsysteem gelden twee kwaliteiten: capaciteit en bereikbaarheid. De capaciteit wordt maximaal via doorstroming met een snelheid van 80 km/uur. De grotere bereikbaarheid met toe- en afvoer via Flippers. Flippers bestaan in het platte vlak uit korte in- en uitvoegstroken en verticaal uit korte hellingbanen. Op plaatsen waar het aantal Flippers zich verder verdicht ontstaat een ‘Infra-Deck’, een plek boven de infrabundel die kan verstedelijken. negen enclaves De A12 zone bestaat uit delen en laat zich grofweg opdelen in stedelijke en landschappelijke onderdelen. We onderscheiden vier verstedelijkte gebieden (regio Den Haag-Zoetermeer-Gouda, Utrecht, Veenendaal-Ede, Arnhem) en drie tussenliggende landschappen (Groene Hart, Utrechtse Heuvelrug, Veluwe). Deze reeks bestaat dus uit zeven gebieden met elk een eigen identiteit. Wij hebben onderzocht hoe deze identiteiten versterkt en uitgebuit kunnen worden. De vier invloedsferen (bodem, landschap&natuur, verstedelijking en infra) hebben in deze voorbeelden elk een wisselende invloed met steeds een andere hierarchie als uitkomst. 1. randstad-enclaves - programmering van groene en rode contouren in A12-zone. We bevinden ons op een kantelpunt. Door expansie ontwikkelt de Randstad Zuidwest (Den Haag tot Gouda) zich van een open gebied met eilanden van bebouwing tot haar negatief: een vrijwel aaneengesloten bebouwd gebied met eilanden van open landschap en kwetsbare groen/blauwe verbindingen. Het groene hart als geheel valt uiteen in een serie enclaves: open ruimten in een ‘zee’ van bebouwing. Verbindingen tussen de enclaves zijn te smal om open landschappen echt aaneen te binden, ze zijn eerder te beschouwen als een soort ‘deuren’. Het door ons getekende enclavemodel is het resultaat van een extrapolatie tot 2030 bij huidig beleid. De keuze voor deze ontwikkeling is reeds gemaakt. De maatregelen in de Vijfde Nota zijn te laat en niet krachtig genoeg om het ‘expansie-denken’ om te keren naar ‘verdichting-denken’. We tekenden drie situaties: 2001, 2001+ en 2030. Het is anno 2001 te laat om een groen hart als één aaneengesloten landschap te behouden. Daarom is het beter na te denken over de kwaliteiten en karakters van de diverse enclaves, deze kunnen namelijk gaan evolueren en variëren. De eilanden van open landschap en kwetsbare groen/blauwe verbindingen moeten door scherpe groene contouren als onaantastbaar beschouwd worden. Het restgebied, binnen de rode contouren, kan maximaal verdicht worden. In de eerste vervolgstudie kan de A12-zone in de rode vlakken geprogrammeerd worden en voorzien worden van ‘deuren’. Het Freeway-model met parellelstructuur kan volledig uitgebuit worden. 2. infra-delta den haag - serie aantakkingen van A12 op het stedelijk weefsel van Den Haag. De aantakking van Den Haag op de hoofdinfrastructuur is tragisch slecht. De stad heeft een gridstructuur die uitermate geschikt is om stedelijk weefsel te ontsluiten, maar er bestaan vreemd genoeg te weinig goed functionerende aantakkingen. Den Haag dient dit gebrek zeer serieus te nemen. Wij stellen als tweede vervolgstudie de Infra-Delta voor. Dit is een serie extra aantakkingen op de lokale A12-A4-A13 combinatie: een ‘delta’ van aansluitingen. De ene snelweg helpt de andere. We hebben een groeimodel getekend. Dit bestaat uit aantakkingen op +1niveau. Op plaatsen waar extra opstelruimten en parkeeroppervlak nodig is kunnen vides tussen de rijstroken dichtgelegd worden. Zo ontstaat een groeiend ‘reservoir’ met aantakkingen. 3. infra-deck zoetermeer - intensivering binnen Zoetermeer + exponentiële stedenbouw vergelijkbaar met gestrekt Schiphol. Zoetermeer is door de A12 gespleten en ligt midden in open landschap: een rode enclave in het residu van het groene hart. Zoetermeer suggereert stedelijkheid die het niet heeft. Wij stellen voor Zoetermeer twee vervolgstudies voor: 3a. verdichting binnen de strenge rode contour. Deze contour laat geen bebouwing toe buiten de huidige bebouwingsgrens. Zoetermeer dient zich te verdichten binnen deze grens als een eiland in open gebied. Wij stellen voor dit te doen via hoge bebouwing op strategische locaties. Deze bevinden zich langs drie infra-systemen, het spoor van de Zoetermeerlijn, de stadsring en de treden van de A12-’ladder’zone. 3b. ontwikkeling van een infra-deck. Deze studie richt zich op het programmeren van de A12-bundel inclusief spoor. Ook het aanbrengen van veel meer verbindingen, zowel over deze bundel heen als aan het parallelsysteem zelf is belangrijk. Het infra-deck is hierin een onontkoombare voorziening. Het deck zorgt voor aan- en aftakkingen tussen context en parallelsysteem en zorgt voor parkeercapaciteit, stations- en transferiumfuncties en bebouwingslocaties. Decks hebben vanwege de hellingbanen een minimale lengte van 525 m. om goed te functioneren. 4. knooppunt gouwe - infra als begrenzing en aanjager van verdichting Een aantal infrastructurele ontwikkelingen genereren hier stedelijkheid: de Rijn-Gouwe spoorlijn en de ontbrekende snelwegverbinding Den Haag - Rotterdam. Het resultaat is een infrastructurele enclave die met programma gevuld kan worden. Wij stellen als vierde vervolgstudie dit Knooppunt Gouwe voor. Een infrastructurele mal die alle expansie van Gouda en Waddinxveen (van de Zuidplaspolder) kan opvangen. De Zuidplaspolder kan dan een open landschap blijven. 5. polderlamellen - verdedigingswerk tegen verstedelijking via een waterlandschap met lamellen. De A12-zone van Gouda tot Utrecht bevindt zich in een deel van het groene hart met fantastische kwaliteiten. Het kan getypeerd worden als een Nederlands Venetië. De bodem bestaat niet uit land, maar uit water. Het is dus niet een landschap dat is doorsneden met vele sloten, maar water dat is bedekt met een enorme hoeveelheid lamelvormige eilanden. Wij stellen een vervolgstudie voor waarbij voor dit gebied een totale bouwstop geldt. De vijfde vervolgstudie dient te onderzoeken: het behoud van lamellen met bestaande bebouwing, het benadrukken van het water (weggraven van lamellen), de mogelijkheden voor postagrarisch gebruik (recreatie, biologisch-dynamische landbouw, nieuwe flora&fauna) op een bepaald percentage lamellen. Ook het passeren van de infrabundel over de afwisseling van eilanden en water is hierbij interessant. Wij hebben dijklichamen getekend bij passage van de lamellen voor een goed overzicht op het landschap. Om de passage over het water goed ervaarbaar te maken hebben we een transparant wegdek toegepast in de vorm van een roostersysteem. In de avonduren kan verlichting via de onderzijde door het wegdek heel functioneel zijn. In de betonnen liggers is als wegmarkering LEDverlichting aangebracht. Samenvattend is het de bedoeling de potenties van dit onderliggende lamellensysteem aan het licht te brengen. Dit prachtige gebied kan ontsloten en functioneel gemaakt worden voor Randstedelingen: recreëren in een afwisseling van flora en fauna. 13
6. infra-deck utrecht - exponentiële stedenbouw vergelijkbaar met gestrekt Schiphol. Als zesde vervolgstudie stellen wij hier voor: de ontwikkeling van een Infra-Deck. De huidige infra-bundel tussen knooppunt Oudenrijn en Lunetten is een perfecte voedingsbodem voor een Infra-Deck, omdat het Freeway-systeem hier al gerealiseerd is. Utrecht kan hiermee haar infrastructuur omarmen. Het Infra-Deck bestaat uit een plaat op +1 niveau. De plaat dient als interface voor voertuigen, die via verticale ‘flippers’ vanaf het parallelsysteem toegang hebben. Vanwege de lage snelheid op het parallelsysteem (80 km/uur) en de flippers (70 km/uur) kunnen flippers met kleine lengte uitgevoerd worden. Zo ontstaan veel mogelijke verbindingen tussen parallelsysteem en plaat. Boven de plaat kan een tweede plaat worden aangebracht als nieuw maaiveld voor voetgangers en gebouwen. Het Infra-Deck kan stadsdelen aan beide zijden met elkaar verbinden. 7. nieuwe heuvelrug - verhoogde heuvelrug, programmeerde holte en gerestaureerd boslandschap. De A12-bundel volgt het profiel van de Heuvelrug. De Utrechtse Heuvelrug is daardoor nauwelijks ervaarbaar. Dit heeft twee negatieve consequenties: de Heuvelrug wordt ontkend (onzichtbaar gemaakt) en het boslandschap wordt onderbroken. De gehele Heuvelrug moet de status Nationaal Park krijgen. Dit Park is afgesloten en kan alleen bezocht worden via een nieuw bezoekerscentrum. We stellen drie vervolgstudies voor: 7a. De toppen van de Heuvelrug verbinden en het oorspronkelijke landschap continueren, de infrabundel in tunnelbuizen door de verhoging heenvoeren, 7b. De draagconstructie onder de verhoging programmeren met een bezoekerscentrum voor het Nationale Park Heuvelrug, 7c. Het oorspronkelijke boslandschap restaureren door het verwijderen van secundaire wegen. We hebben een voorontwerp gemaakt in de vorm van een verbindend zandlichaam. Het zandlichaam wordt geperforeerd door de infrabundel met korte tunnelbuizen. Bovendien is het gevuld met een draagstructuur. Deze structuur maakt een rechthoekige uitholling mogelijk. De uitholling is vanaf de infrabundel met Flippers verbonden. Ook de NS krijgt een stopplaats. De rechthoekige ruimte bevat in het midden het bezoekerscentrum omgeven door parkeerruimte. Het landschap plooit hier in de vorm van een krater naar binnen. Bezoekers kunnen het landschap betreden via de deels beglaasde kraterwanden. 8. wervstad - nieuwe stad met een groen hart. We hebben de rode contour getekend die de cluster Wageningen-Ede-Rhenen-Veenendaal tot een nieuwe ringstad kan maken. Het bestaande tussenliggende gebied kan een groen hart worden, het Binnenveldpark. Als achtste vervolgstudie stellen wij voor: Wervstad realiseren via een nieuwe symbiose van stedenbouw, landschap en infra. Speciale aandacht dient uit te gaan naar een aantal zaken. De ontwikkeling van het Parallelsysteem dat, in de vorm van een éénzijdige variant, over de A12 slingert. Het zuiveren van het Binnenveldpark en de Gelderse Vallei. De ‘ringweg’ en de fietssnelwegen die de kernen verbinden zijn van belang. Verder vooral de passages van de EHS, de Ecologische Hoofdstructuur. Wij hebben vier passages getekend: groene verbindingen schuiven hier over stedelijk gebied. Op een groter schaalniveau lijkt Wervstad concurrerend voor het KAN (Knooppunt Arnhem-Nijmegen). Wij denken dat hieraan ontsnapt kan worden door de bestaande eigenschappen van Wervstad -recreatie, kennis en onderwijs- verder te ontwikkelen. 9. veluwe morenen - infra natuurlijk overbrugd, een enkele morene geprogrammeerd. De Veluwe bestaat, net als de Utrechtse Heuvelrug, uit opstuwingen van zand. Deze zijn oorspronkelijk gevormd door gletsjers gedurende de IJstijden. Ook de Veluwe wordt doorsneden door de A12-bundel. Hier stellen wij voor om, analoog aan de Nieuwe Heuvelrug, het bestaande morenepatroon te restaureren door het invoegen van zeven nieuwe Morenen. Wij stellen als negende vervolgstudie voor: uitwerking van de zeven morenen en programmering van de meest westelijke bij Ede: landschap schuift over verstedelijking. Van belang is hierbij dat de morenen veel groter zijn dan de gangbare ecoducten en dat meerdere, in een lange looptijd, geprogrammeerd kunnen worden. Passage van flora en fauna staan voorop. Ook de passages van infra door de zandlichamen vragen uitwerking.
© MONOLAB ARCHITECTS
14
HUIS VOOR E © 2002 Opdrachtgever: vertrouwelijk Locatie: Eindhoven Ontwerp: Monolab
AAN SMAAK VOORBIJ smaak Onze opdrachtgevers wonen in het zuiden van Nederland aan de rand van Eindhoven op een groen hellend tapijt. De locatie is onderdeel van een strook villa’s tegenover een naoorlogse woonwijk. Ze vroegen ons in competitie te gaan met vijf andere bureaus en een ontwerp voor een nieuwe villa voor het gezin (twee ouders, vier kinderen) te maken. De nieuwe villa zou hun huidige woning vervangen. De ouders maakten zich zorgen over hun verschil in smaak: nostalgisch (zij) versus modern (hij). rotsen We besloten aan smaakverschillen voorbij te gaan. Voorkeuren voor stijl zouden geen kans moeten krijgen om het ontwerpproces te verstoren, te eroderen en uiteindelijk te blokkeren. We probeerden stijl te omzeilen door louter natuurlijke elementen te gebruiken om de villa op te bouwen. De huidige locatie biedt reeds een grote tuin (45 x 100 m.) met een licht hellend grastapijt en verspreid staande volwassen bomen. We besloten deze omgeving op te laden met natuurlijke, maar onverwachte elementen zoals rotsen. Deze rotsen zouden hol moeten zijn om programma te bevatten. blok We plaatsten een houten blok bovenop de rotsen om de open living eronder te beschermen. Het programma is vervolgens uitgesplitst in diverse onderdelen: ruwweg een meer open wereld in de tuin en een meer private wereld in het blok, één niveau hoger. programma De villa is naar de straat geplaatst en krijgt zo een sociaal gezicht. Bovendien blijft de tuin ongeschonden. De private wereld in het blok is geperforeerd met een spleet om zonlicht toe te laten tussen de rotsen en we maakten een huid die drie patio’s onthuld, voor de ouders, voor de oudere en voor de jongere kinderen. De patio voor de ouders verbindt slaap- en badkamer en wordt gedomineerd door een open vuurplaats. Tijdens barbeques laait dus een vuur op de eerste verdieping, reden voor de buren om herhaaldelijk de brandweer te bellen. Ter plaatse van de patio’s kan de gevel openklappen en verbindt ze zo met de terrassen op de platte rotsen. Het programma op de begane grond is uitgesplitst in vier onderdelen. Drie gecombineerde rotsen bevatten de garage/ feestruimte, de fitnessruimte met zwembad en de bibliotheek. De vierde is de open ruimte voor de living, keukeneiland, eettafel, etc. De drie rotsen zijn nauwkeurig gepositioneerd om ruimte onder en naast het opgetilde blok te creëren. De rotsen zijn flauw hellend of overhellend. De enige rots die het blok doorboort is de bibliotheek. De bovenzijde is afgedekt met glas en opent zich naar de dag- of nachthemel. De boekenplanken volgen het inwendige oppervlak van de kraterachtige rots. De vierde rots drijft vrij in het zuidelijke deel van de tuin en dient als annex voor bezoekers en logees. © MONOLAB ARCHITECTS
15
SHIPPING VALLEY, DORDRECHT © 2002 Opdrachtgever: Gemeente Dordrecht, Kamer van Koophandel Rotterdam en Drechtsteden Ontwerp: Monolab
RETRO-ACTIEVE POLDERS …de evolutie van het Hollandse polderlandschap is compleet…
containerhub Het zwaartepunt van transport en doorvoer van containers in the Randstad ligt, ondanks recente initiatieven van Amsterdam, nog steeds in de Zuidvleugel bij Rotterdam. De oorsprong van dit zwaartepunt ligt in de sterke groei van de ECT-terminals in de jaren ‘80-‘90. Vooral het transport over de weg gaat nu een verschuiving veroorzaken. De snelwegen in Nederland slibben steeds meer dicht. Containervervoer over de weg wordt daarom kwetsbaarder. Het doel van dit project is het realiseren van containervervoer met keuzevrijheid voor water, weg en/of spoor. Als aanvulling op Rotterdam wordt nu een extra terminal gepland ten westen van Dordrecht. Op deze locatie ligt een knoop met de meest binnenlandse positie voor zeeschepen (short sea shipping) en binnenschepen via vrije toegankelijkheid vanaf de zee. Ook ligt hier de passage van the HSL met de meest essentiële verbindingen tussen snelwegen en rivieren. Zo kan een goederenspoor, parallel aan de HSL, het netwerk compleet maken en kan het risicovolle goederenspoor door Dordrecht vervallen. Shipping Valley kan beschouwd worden als een aanvulling op ECT-Rotterdam vanwege haar perfecte ligging in het netwerk van rivieren, snelwegen en HSL-sporen. kruis De knoop ligt in twee typisch Nederlandse polderlandschappen aan beide zijden van de Dordtse Kil. De gebieden zijn met elkaar verbonden via de Kiltunnel. Westelijk ligt de Hoeksche Waard en oostelijk de Biesbosch, beide min of meer beschermde landschappen. De N217 vormt de begrenzing in het noorden en A16 aan de oostzijde. The Kil-tunnel (oost-west) en Dordtse Kil (noord-zuid) vormen een kruis dat de knoop in vieren verdeelt. De twee oostelijke kwadranten bevatten bedrijventerreinen van Dordrecht. In het noordoostelijke kwadrant wordt Shipping Valley met fase 1 gestart in een bestaand havenbekken. Het noordwestelijke kwadrant bevat het dorp ‘s-Gravendeel. In het zuidwestelijk kwadrant zijn de nieuwe spoor-, weg- en haventerminal gepland. Een nieuwe generatie bedrijventerreinen en kantorenparken verspreiden zich zuidwaarts. polders De machine voor de containerafhandeling zal volcontinu, vierentwintig uur per dag, operationeel zijn. Ze zal authentiek polderlandschap innemen, een landschap dat kwetsbaar is voor verstoringen vanwege haar vlakheid. Dit vormde voor ons een dubbele opgave: het ontwerpen van een perfecte lay-out voor deze genadeloze machine en tegelijkertijd het verlenen van prioriteit aan het polderlandschap. dijken Het polderlandschap zelf voorzag ons van sleutels. Het bestaat uit vlakke stukken land, beschermd door dijken. De polders zijn veroverd op de zee door het wegpompen van het water. De weidelandschappen liggen op de voormalige bodem van de zee. Dit gegeven was ons gereedschap om de prioriteit van het landschap te behouden. retro-actieve vulling De machine bestaat uit diverse delen (schip-, trein-, en truckterminals en bedrijven- en kantorenterreinen) verbonden door transportsystemen voor trucks, straddlecarriers, treinen, automatische containervoertuigen, etc. We hebben deze transportsystemen gebundeld langs lijnen en grasland eroverheen getrokken. Deze nieuwe ‘holle dijken’ schermen lawaai af en houden bovendien de transportsystemen uit het zicht. Om de enorme en uitgestrekte programma’s zoals bedrijventerreinen en brainparks te maken, zijn we (retro)actief de polders tussen bestaande en nieuwe dijken gaan vullen met programma. De dijkhoogten staan een aantal gestapelde vloervelden toe. Een grid van betonnen servicetorens perforeert de vloervelden en voorziet de programma’s van goederen- en personenliften, noodtrappen en kanalen voor ventilatie en kabels en leidingen. De weiden erboven gaan met het vulproces omhoog tot +12-m. Grote perforaties in het weidelandschap voorzien de onderliggende programma’s van licht en lucht. heuvels Het invoegen van kantoor- en commercieel programma vindt plaats aan de randen van perforaties. Deze locaties zijn echter beperkt in aantal. We hebben daarom ten behoeve van kwetsbare programma’s clusters met vloervelden ontworpen die bovenop de gevulde polders ‘drijven’. Ook hier hebben we het weidelandschap overheen geplooid. Zo ontstaan heuvels in het weidelandschap. cut-outs Vanwege de ligging tussen het natuurreservaat Biesbosch in het oosten en de nieuwe programma’s in het westen hebben we twee landschappen uit één gemaakt. Vanuit de Biesbosch gezien bestaat het landschap uit ongestoord heuvelachtig weidelandschap. Vanuit het westen daarentegen tonen ‘cut-outs’ kristalachtige glazen kantoorgevels die tevoorschijn komen vanuit de heuvels van het weidelandschap. Koeien begrazen dit landschap, opduikend rondom perforaties, op heuveltoppen en boven of onder kantoorramen. De evolutie van het Nederlandse polderlandschap is compleet. © MONOLAB ARCHITECTS
16
LEZING AARHUS © 2003 Voor het seminar ‘Urban Mutations: Periodizations, Scales and Mobilities’ van de Aarhus School of Architecture
KRACHTIGE STEDENBOUW ...reflecties op mutaties...
crisis Eerste punt: de Nederlandse stedenbouw bevindt zich in een diepe crisis sinds de jaren ‘70. Sinds die tijd zijn door een alles doordringende nivellering de Nederlanders het talent kwijtgeraakt om met verschillen en verandering om te gaan. Dit leidt tot consensusgestuurde en probleemgeoriënteerde ontwerpprocessen, tot obsessieve en kortzichtige zoektochten naar problemendie-moeten-worden-opgelost. Zoals iedereen kan zien heeft dit het complete aanzien van Nederland geïnfecteerd. De gevolgen zijn afdekkende soorten stedenbouw die nivelleren en lage dichtheden hanteren (meer van hetzelfde) die potentieel aanwezige culturele spin-off laten verdampen. In contrast daarmee denken wij dat de echt belangrijke zaken van tegenwoordig het bij elkaar brengen van tegengestelde, of zelfs vijandige, stedelijke programma’s is. Deze onderwerpen zijn nog steeds onbekende werelden voor de meeste belangrijke stedenbouwkundige participanten en besluitvormers. We moeten hier iets aan doen. lasagne Een tweede punt is dat we tegenwoordig leven in een tijdperk van verweving. Stedenbouw kan beschouwd worden als een toevallige mix van afzonderlijke processen, resulterend in een gebrek aan controle. Nationale en locale overheden, de marktpartijen en lobbygroepen jagen hun eigen belang na om snel oplossingen te bieden. Het lijkt goed uit te pakken maar we weten allemaal dat het resultaat niet één, maar een aantal kortzichtige processen is die worden aangewakkerd door eigenbelang in een omgeving zonder echte verantwoordelijkheid. Huidige stedelijke mutaties zijn niet langer abrupt, maar hebben te maken met dwarsverbanden in deze trage en dikke ‘lasagne’ van processen. Slechts de juiste verbindingen en verwevingen tussen de juiste processen op het juiste moment kunnen een stedenbouw genereren die minder toevallig en willekeurig is, bijna een onmogelijke opgave. Het af en toe ontstaan van krachtige stedenbouw binnen de reguliere trajecten berust dus op toeval. pseudo Derde punt is dat de schaal van mutaties niet groter wordt. Veel stedelijke projecten worden flexibel gehouden door gebruik van de kleinere schaal van het individuele (publieke ruimte wordt geïndividualiseerde ruimte) en van het gebouw (pogingen om stedenbouw te bedrijven door middel van individuele gebouwen). We beschouwen dit als pseudo stedenbouw. Het roept de vraag op van de effectiviteit van architectuur tegenover die van stedenbouw. We zien een toenemend gebruik van architectuur als korte termijn oplossing voor stedenbouwkundige zaken. Architectuur is een search&destroy activiteit geworden. Echte stedenbouw daarentegen kan vooruitzichten bieden, verandering en weidse blikken. We kunnen een min of meer heldere ontwikkeling zien in de stedenbouwkundige praktijk gedurende de laatste tien jaar. Grofweg zien we het volgende pad: lokaal alomtegenwoordig toegevoegd verweven autonoom verbonden opgelegd vloeibaar 3-D 4-D grof gevoelig ruimte eisend leegten en vacuüms vullend sociaal virtueel hard zacht controle Diverse bureaus voor architectuur en stedenbouw passen nu juichend een soort open-einde-stedenbouw toe. Dit type stedenbouw is gewillig voor alle soorten verstoring en verandering en past zich gemakkelijk aan bij veranderende omstandigheden. Het is ontstaan door de acceptatie van het gebrek aan controle. Het is flexibel, omdat het vooral gaat om processen, maar daardoor ook erg dun en gemakkelijk. Veel architecten verschuilen zich achter de instabiliteit van hun ontwerpprocessen en projecten. Theoretisch lijken ze interessant en vol van logica. Wij geloven echter in een zekere mate van controle. In de meeste van onze projecten is een fysieke keuze gemaakt voor een ‘motor’, ‘interface’ of ‘voedingsbodem’ om ontwikkeling te regelen. Zo’n conceptuele katalysator kan een infrastructurele context zijn, maar ook een onderdeel in het programma van eisen. verloren kansen Alhoewel processen een toenemende rol spelen, is het gebruik van vectoren, velden en membranen in verweven projecten met een toekomstgerichte stedenbouw van grote waarde. Toepassingen van ontwikkeling langs trajecten en plaatvormige velden zijn primitief (2D) en robuust, ze worden steeds belangrijker vanwege hun aanpasbaarheid. Bovenal modelleren we virtueel fysieke objecten zoals vloeren, kolommen, parkeerplaatsen en gevels. We maken bezwaar tegen het zogenaamde gebrek aan realiteit van virtueel ontworpen projecten. We beschouwen veel van onze virtuele ontwerpen levensecht, waarin we ons echte ontdekkingsreizigers voelen. Via diepgaand 3D-onderzoek exploreren we en ontdekken we wat we hebben gemaakt. Vaak worden we geraakt en verrast, waardevolle en zeldzame emoties in onze huidige stedenbouw. We proberen de verloren mogelijkheden en kansen in de stedenbouw te herontdekken door min of meer tegengestelde programma’s bij elkaar te brengen. Bijvoorbeeld bij Stadscentrum Leidsche Rijn, een zeer ontspannen voetgangersparadijs in dichte nabijheid van een hyperactieve infrastructurele wereld. We passen drie hoofdgereedschappen toe: compressie (hoge dichtheid), fusie (verweving van infra, stedelijk materaal en landschap) en parallellisme (verbindingen en communicatie in meerlaagse systemen). We proberen slimme en tegelijk efficiënte en enerverende verbindingen te maken in de lasange, de gelaagdheid van ruwe, primitieve en banale parallelle werelden. gepresenteerde projecten Infrabodies Compressor Stadscentrum Leidsche Rijn Infrascape Bredase Zanden
gedirigeerd door infra gedirigeerd door dichtheid gedirigeerd door absorptie gedirigeerd door landschap
© MONOLAB ARCHITECTS 17
HAMMERFEST ARCTISCH CULTUREEL CENTRUM © 2004 Internationale architectuur prijsvraag voor de Findus locatie Opdrachtgever: Gemeente Hammerfest en Hammerfest Næringsinvest Ontwerp: Monolab-Transform (Rotterdam-Aarhus) Engineering: Ove Arup - Amsterdam, Barlindhaug - Tromso, Erichsen&Horgen - Oslo Prijs: 2e prijs (113 inzendingen)
URBAN WEB SPACE 1&2
competitie De Gemeente Hammerfest , het meest noordelijke stadje van Noorwegen en Europa, heeft een internationale architectuur prijsvraag georganiseerd voor de Findus locatie met een te ontwerpen Arctisch Cultureel Centrum (ACC). Hammerfest wordt het centrum van de multi-energie (gas-, olie-, wind- en getijdenenergie) Barents regio. Een 300 meter lange zone langs het havenfront van de voormalige Findus fabriek is vrijgemaakt voor herontwikkeling met een hotel en een cultureel centrum die gezamenlijk gaan functioneren als congrescentrum. Er werd geen eerste prijs toegekend, maar twee tweede prijs winnaars. Monolab-Transform won met ‘Urban Web Space 1’. De andere winnaar was een Noors team met een heel eenvoudig ontwerp. We werden door de Gemeente gevraagd om ons ontwerp aan te passen en met het Noorse team om de eerste prijs te strijden. Voor ons betekende deze aanpassingen een volledig nieuw ontwerp, want we werden gevraagd het vloeroppervlak omlaag en het geheel binnen budget te brengen. Dit was onmogelijk door eenvoudigweg het bestaande ontwerp aan te passen, een totaal andere situatie vergeleken met de andere winnaars, omdat we nog een serie extra aanvullende verzoeken van de Gemeente kregen. Hoewel ons nieuwe ontwerp ‘Urban Web Space 2’ iets meer vierkante meters omvatte en volgens onze berekeningen prima binnen het budget paste, besloot de Gemeente Hammerfest het project aan het Noorse team te geven. De oorspronkelijke, uitgesproken ambities van Hammerfest bleken plotseling verdampt...
URBAN WEB SPACE 1 (fase 1 van de prijsvraag)
stedelijk weefsel met energiehuishouding We stelden voor om een stedelijk weefsel te realiseren dat functioneert als een interieur in de open lucht. Dit openbaar gebied, een kleinschalig stedelijk weefsel (web) met de kwaliteiten van alle jaargetijden, is zo ontworpen dat voetgangers door de omliggende bebouwing beschermd worden. Het weefsel is een web van verbindingen dat een voetgangersparadijs bedient en bepaalt waar gebouwen geplaatst worden. De lay-out kan onregelmatig zijn om iedere plek uniek te maken. De webruimte biedt klimatologische beheersing op twee manieren: 1. door het middeleeuws laagtechnologische principe van de voetgangers webruimte, een beschermend fijnmazig patroon van smalle straatjes en stegen, en 2. door een systeem van beschermende hoogtechnologische beweegbare glazen schermen die het web op zwaarder belaste plaatsen afdekt. De schermen kunnen omhoog (open) en omlaag (gesloten) bewegen naar aanleiding van de lokale weersomstandigheden. Slecht een laptop kan webspace en schermen laten samenwerken als een interactief stedelijk organisme, hetgeen de idee van een stedelijk interieur in de buitenlucht versterkt. Via een serie meetinstrumenten kan het systeem besluiten welke schermen te openen of te sluiten om het klimaat optimaal te beheersen via energie besparing en energie opwekking. Het webspace weefsel is te kleinschalig om grote openbare gebouwen op te nemen. Daarom hebben we deze gebouwen, zoals ACC en hotel, bovenop het weefsel gelegd en worden ze ook afgedekt met glas. Het glazen oppervlak zal lijken op een kristallen vlies. Op deze manier kunnen de beschermde openbare gebouwen worden afgewerkt met sensibele materialen en een delicaat uiterlijk krijgen. Gebouwen en schermen zullen licht en lucht toelaten en samenwerken in dit stedelijk organisme dat ademt. Het is duidelijk dat we alles richten op het vermijden van de dramatisch slechte en zieke condities zoals we die gewoonlijk aantreffen in eindeloze mall-achtige ruimten. Ons doel is een voetgangersparadijs in de open lucht met een hoog- en laagtechnische energiehuishouding om tegemoet te komen aan het energiehoofdstuk zoals opgeworpen in de prijsvraag. Deur-tot-deur gedrag is nu geschikt gemaakt voor voetgangers in plaats van voertuigen. In doorsnede is het stedelijk weefsel gevangen tussen twee horizontale vlakken. Onder ligt de stadsvloer, een getrapt plateau dat de lagere kade verbindt met het hoger gelegen Strandgata. Bovenop bevinden zich horizontale, flexibele, interactieve glazen schermen die tussen de gebouwen over de smalle straten en stegen zijn opgehangen. flexibele stedenbouw Het stedelijk weefsel is doelbewust flexibel. Kleinschalige volumes vormen een lay-out van smalle straten en stegen. We hebben slechts één mogelijkheid ontworpen. Vanzelfsprekend kunnen fasering en aanpassingen alternatieve lay-outs genereren. verkeer Het stedelijk weefsel is volledig geschikt voor voetgangers inclusief toegankelijkheid voor voertuigen van de gemeente en twee kleine laad-losstations voor vrachtauto’s van ACC en hotel. Voertuigen blijven waar ze horen, in de verzonken onzichtbare geïntegreerde collectieve parking langs Strandgata. De parking bedient de volledige lengte van de locatie. schaalelementen Waarom cruiseschepen weghalen bij het centrum terwijl deze enorme bewegende eilanden interessante activiteiten opwekken? We hebben daarom een kade als promenadedek op kolommen ontworpen als onderdeel van ons plan. Het stelt cruiseschepen in staat op te gaan in een lay-out van drie parallelle zones met verschillende kwaliteiten en schalen. De ACC locatie is zo gesitueerd tussen grootschalige contrasterende elementen: langzaam bewegende cruiseschepen aan de westzijde en zware, solide heuvels aan de oostzijde. Het stedelijk weefsel ertussen is slechts vier verdiepingen hoog en biedt een plint voor de grote openbare gebouwen die bovenop rusten. Hetzelfde glas dat delen van de webruimte beschermt, bedekt deze opgetilde gebouwen. openbare gebouwen De webvolumes onderin bedienen het ACC en hotel vanaf de stadsvloer. De ruimte onder deze gebouwen is een beschermd onderdeel van webspace, dat hotel en ACC verbindt. Het hotel is een koepel (maximum vloer- met minimum aan geveloppervlak) die een compacte foyer binnenin heeft. De hellende ‘wand’ van de koepel bevat de kamers. Zowel de binnen- als de buitenzijde van de koepel zijn beglaasd. Elke ring van kamers bezit terrassen aan de buitenzijde en verkeersruimte aan de interieurzijde. De hellende glazen terrasschermen kunnen worden geopend om verse lucht en meer licht binnen te laten. Elke kamer heeft een eigen uniek panorama. Het ACC kan beschouwd worden als een gigantische telescoop. Beide auditoriums zijn met de stages 18
gekoppeld vanwege efficiëntie (slecht één laad-los station) en de voor de hand liggende mogelijkheid van een ‘open deur’ biedt één groot amfitheater. Beide uiteinden van de grote telescoop zijn beglaasd en bieden zo spectaculaire panorama’s op zee en land. De grote leegte ertussen is een arena of twee auditoriums met twee geprogrammeerde zones of ‘wangen’ aan beide zijden. De vorm van het totaal is een ‘omgekeerde berg op zijn top’. Het biedt maximale ruimte op de stadsvloer en kraagt naar buiten. Bezoekers komen binnen in de bergtop en klimmen via een collectieve ruimte in de ‘buik’ via de binnenzijde van de berg naar de auditoriums en/of de wangen. Het complete ACC wordt bedekt en beschermd door het glazen vlies dat omhoog wordt gehouden door een woud van stalen pendelstaven. Via de noord-wang loopt een grote publiekstrap naar het dak van het auditorium, waar we een skydeck onder het glas kunnen maken. Bezoekers bevinden zich tussen het auditoriumvolume en het glazen vlies. Het skydeck biedt een spectaculair 360 graden panorama over Hammerfest, de kust en de zee. Bovendien stellen we voor om ACC binnenstebuiten te keren. Overal ter wereld hebben theaters warme interieurs en kille, harde gevels. Als gevolg van onze transparante, beschermende, glazen vlies bieden we Hammerfest een unieke kans om dit openbare gebouw, in dit extreme klimaat, zowel aan binnen- als buitenzijde te bekleden met warm, zacht, gloeiend, paars fluweel. constructie De bouw van ACC in het brute arctische klimaat vraagt een snel bouwproces via assemblage in prefabstaal. De wangen worden gestabiliseerd door stalen vluchttrappen aan de uitkragende uiteinden en door enkele webvolumes. Stalen vakwerkliggers tussen de wangen vormen de auditoriums. Hierna kan het glazen vlies worden gemonteerd. Dit beschermt vervolgens het gehele gebouw tegen regen, sneeuw en wind en dit zal de laatste, meer gevoelige bouwfasen versnellen zoals de afwerking en detaillering van het interieur.
URBAN WEB SPACE 2 (fase 2 van de prijsvraag)
program flow Via dit nieuwe ontwerp dienden het aantal vloerniveaus, de vierkante meters en de bouwkosten omlaag gebracht te worden. We moesten radicale maatregelen nemen, zoals het wegnemen van het glazen vlies. Heel belangrijk was bovendien het omlaag duwen van programma in de webvolumes die het auditoriumvolume ondersteunen. We maakten de foyer onderdeel van webspace, zich gedragend al sokkel en het ACC zowel programmatisch als constructief ondersteunend. De Y-vorm van deze culturele foyer maakt tegelijkertijd zowel een 24-uurs passage als een toegewijde directe verbinding met het hotel. ACC = sokkel + rotsblok Vijf webvolumes werken samen en vormen een toegewijde sokkel met een beschermde foyer ertussenin waarop een opgetild volume, ‘het rotsblok’, is geplaatst. Dit samen maakt het ACC. De sokkel bevat de cultuurschool, het regionale danscentrum, Link muziekgroep, het café, het laad-losstation en administratie. De foyer is het centrum als verbindend hart ertussen. Het rotsblok is programmatisch gezien mager en bruut geworden met slechts de twee auditoriums, het zijtoneel en vluchtwegen aan beide zijden. Het vereenvoudigde ontwerp bestaat nu uit drie niveaus: de parking op -1, de sokkel met foyer op begane grond en de twee auditoriums op niveau +1. sokkel-foyer De sokkel van ACC fungeert als constructieve en programmatische fundering. Het is een collectieve ruimte voor bezoekers en voorbijgangers, een filter, een sociaal epicentrum. De foyer heeft geen drempels omdat het alle voetgangersstromen bevat. Het hart van de Y zorgt voor vele functionele lay-outs binnen de 24-uurs cyclus. Alle culturele ensembles kunnen aan de rand van de foyer optreden of omgeven door publiek. Alle gevelschermen kunnen geopend worden om binnen de beschermde webspace omgeving opvoeringen te organiseren. Een brede getrapte verbinding is tussen Strandgata en de kade gelegd. Een brede trap, uitgespaard in het webvolume van de cultuurschool, maakt de verbinding vanuit de foyer naar de buik en de auditoriums. rotsblok-auditoriums De twee auditoriums zijn vanwege efficiency en kostenbesparing met hun tonelen gekoppeld om twee aparte toneeltorens en twee aparte los-laadstations te vermijden. Vanuit de foyer leidt een trap direct in de buik van de rots die functioneert als interface met de entrees van de twee auditoria. Het rotsblok bestaat natuurlijk uit een geluiddicht binnendoos met daarin de twee auditoriums. We hebben dit lelijke volume ingepakt met het gefacetteerde vlies van fase 1. De facetten hebben een duidelijk doel: het vermijden van gekromde en dure oppervlakken. De huid bedekt nu het complete object en vormt zes gevels rondom, incusief onder-en bovenzijde. We hebben de facetten zover als mogelijk naar binnen geduwd, zoals bij een autowrak. Tussen huid en doos hebben we een zone vrijgehouden met diverse functies: ze isoleert, ze bevat kanalen, leidingen en kabels, ze bevat de vluchtwegen en -trappen, personeelsverbindingen en erg belangrijk, ze geeft ruimte voor de stalen hoofddraagconstructie van het rotsblok. Het volume van het rotsblok verbindt de schaalsprong van de gebouwen langs Strandgata en de grote cruiseschepen aan de kade. We hebben veel energie besteed aan het ontwerp van de rots, om referenties met objecten die we kennen te vermijden. In plaats van een gebouw te ontwerpen hebben we een object gemaakt. We hebben dit gedaan door de huid contextueel te maken, door ze met duidelijke referenties te voorzien van het Noorse kustlandschap in de Hammerfest regio met haar heuvels, plateaus, kliffen en overhangende formaties. Onze rots heeft diverse ‘gezichten’, van glooiend en vriendelijk tot serieus en grimmig of agressief. De huid is waterdicht en geïsoleerd uitgevoerd in metalen schubben als van een vis met referenties naar de locale visindustrie. Het alternatief is een industrieel systeem van aluminium sandwich panelen met lineaire naden. De rots zal er voortdurend anders uitzien met het veranderende licht, de jagende wolken en de posities van de zon. Delen zullen grijs zijn terwijl andere delen zullen reflecteren en sprankelen. Enkele strategische facetten zijn beglaasd en zullen opgloeien in het donker. Vier facetten die de twee grote ramen aan de uiteinden van de rots zijn beglaasd om het land en de zee vanuit de auditoria te zien. Een specifiek facet in de buik, een groot driehoekig raam, maakt visueel contact tussen Strandgata en de interface in de buik. Spectaculair is de facet die zich opent boven het zijtoneel. Ze voorziet een ‘geheime’ ruimte tussen doos en huid van een panorama op Hammerfest.
19
PAC PERFORMING ARTS CENTER © 2005 Internationale architectuur prijsvraag Opdrachtgever: Gemeente Kristiansand, Noorwegen Ontwerp: Monolab Engineering: Ove Arup - Amsterdam Constructies-installaties: Ove Arup - Amsterdam Acoustiek: Ben Kok - Dorsser, Eindhoven
CULTUURVILLA
…interactieve culturele departementen, autonoom en samenwerkend op hetzelfde moment… tegenstellingen Gebouwen zoals het PAC bestaan uit conflicterende programma’s. Aan de ene kant hebben ze collectieve ruimten zoals foyers, kantoren en distributie. Aan de andere kant moeten de meest belangrijke publieke ruimten akoustisch gescheiden zijn. Een tweede onderwerp is de obstructieve positie die ACC inneemt bovenop de verbinding tussen stadscentrum en cultureel schiereiland. Dit is de uitdaging: hoe te combineren en te scheiden op hetzelfde moment? splitsing De locatie is onderdeel van een nieuw cultureel kwartier op het schiereiland ten zuiden van Kristiansand. Belangrijke zaken zijn het naastgelegen silogebouw als industrieel erfgoed, de passage over de locatie tussen stadscentrum en nieuwe culturele gebouwen en de verbinding tussen het maritieme westelijke kanaal en de oostelijke rotsformatie met daarin de toekomstige parkeergarage. Omdat Krisitansand is georganiseerd met een helder grid, is obstructie een onbekend fenomeen voor haar inwoners. Daarom hebben we de publieke passage over de locatie voorrang gegeven op het programma van 16.000 m2. Dit veroorzaakt een splitsing van het gebouw in een deel beneden en een deel boven. supervilla Om de splitsing uit te buiten hebben we het meest directe concept toegepast, een villa met vloer, dak en open living ertussen. Om de villa geschikt te maken voor de 16.000 m2 programma, hebben we een blow-up gemaakt van een ouder project (Huis voor E). Het resultaat is een stedelijke supervilla met twee platen (vloer en dak) die zo dik zijn dat ze programmeerbaar zijn geworden, met de foyer ertussen. De drie verdiepingen zijn alle 6 meter hoog. Omdat het gehele gebouw laag en uitgestrekt is, zal de ‘living’ zowel de stedelijke passage als de foyer moeten leveren. twee werelden We hebben veel ontwerptijd besteed om de dak- en foyerverdieping duidelijke Cartesiaanse referenties mee te geven van Kristiansand’s stedelijke weefsel. Het dak is een ortogonaal opgetild ‘stadsblok’ als een massa met de zalen als gaten, terwijl de foyer haar negatief is: een leegte met de grote zalen die zich gedragen als massa’s. Het dak en de plint zijn de twee werelden die de publieke ruimte ertussen beschermen en voeden. Om dit gebouw verder geschikt te maken voor Kristiansand zijn dak en plint bekleed met contextuele materialen. Het dak is bekleed met hout vanwege Kristiansand’s geschiedenis als houtexporterende stad. De plint is bekleed met natuursteen, het materiaal van de directe omgeving. De twee sferen van plint en dak zijn apart en samen op hetzelfde moment. Ze houden elkaar vast, reageren op elkaar, mengen en maken bovendien direct contact. kruis De foyer strekt zich uit vanaf de heuvel (met de parking binnenin) naar het kanaal. Loodrecht op de foyer beweegt de passage voor voetgangers en fietsers deels door en deels over de plint. Het is de verbinding tussen de voet van de brug met de centrale weg van het schiereiland en verdeelt de foyer in een lager ‘subcultureel’ deel in de plint en een opgetild ‘hoogcultureel’ deel bovenop de plint. Beide verbindingen vormen een kruis en verdelen het gebouwen in vier delen met in elk deel één van de vier grote zalen. contactpunten De plint en het dak absorberen de kleinere programma’s en zorgen voor verbindingen, voorzieningen en distributie. De vier contactpunten zijn de grote publiekszalen die zijn verspreid en ingebed in de drie hoofdniveaus: 1. concertzaal, 2. theater, 3. multifunctionele zaal en 4. grote oefenzaal. Deze zalen, unieke objecten met hun eigen identiteit, organiseren de open living, verbinden de drie niveaus en dragen het uitgestrekte dak. Grote perforaties in plint en dak maken ruimte voor de zalen, waar omheen de verschillende departementen zich groeperen. Vier pompende hartkamers maken deze cultuurvilla springlevend. objecten De heldere lay-out maakt ruimte voor interactie tussen dak en plint. De concertzaal is omhuld door een houten gordijn dat vanaf het houten dak omlaag hangt, terwijl de oefenzaal is gesitueerd in een kleine natuurstenen berg die vanuit de plint het dak raakt. Het theater en de multifunctionele zaal zijn volumes met een eigen materiaal, respectievelijk glas en goudkleurig epoxy. holle rots Tussen rotsformatie en de villa integreren we de centrale hoofdweg met een laad/losperron. Deze logistieke strip is verbonden met de opslagruimten en de werkplaatsen die vervolgens met brede servicecorridors zijn verbonden met de vier grote zalen. Bovenop de plint hebben we het openlucht amfitheater gepland. Een grote hellende wand in de rotsformatie dient drie doelen: als buitengevel van de meerlaagse parking, als trap die alle niveaus van de parking ontsluit en als ondergrond voor de zitplaatsen van het amphiteater. Een glazen tube steekt door de hellende gevel en verbindt de foyer met de parking. constructieloosheid De plint functioneert als fundering, drie meter boven- en drie meter ondergronds en gedraagt zich als een natuurstenen plateau, gebouwd met een standaard kolombalk constructie. Het dak kan enorme overspanningen maken door het systeem van vijf meter hoge stalen vakwerkliggers binnenin. Ons uitgangspunt voor het gehele foyerniveau is een rustige, constructieloze ruimte, vrij van traditionele dragers zoals kolommen en liggers. akoustiek De grote zalen zijn akoustisch gescheiden van de rest van het gebouw via het doos-in-doos principe. De binnendozen (zilver voor concerten en goud voor theater) hebben hun eigen fundering, gescheiden met dilatatievoegen van het omliggende gebouw.
© MONOLAB ARCHITECTS 20
ARABISCH CULTUREEL CENTRUM – WASHINGTON DC - USA © 2005 Internationale architectuur prijsvraag opdrachtgever: the Mosaic Foundation, McLean VA, USA ontwerp: Monolab
ISLAMISCH WEB + AMERIKAANS GRID …Arabisch-Islamitische architectuur in een Amerikaanse gridstad…
abstractie De Mosaic Foundation is een stichting, in 1998 opgericht door de weduwen van de Arabische Ambassadeurs in de Verenigde Staten. Het doel is vrouwen en kinderen te ondersteunen in hun locale domicilies in de Verenigde Staten en elders en bruggen van begrip te bouwen tussen de burgers van de Verenigde Staten en de Arabische Wereld. Deze prijsvraag is het startpunt voor de realisatie van een toekomstig Arabisch Cultureel Centrum in Washington DC. Traditie versus moderniteit De idee van het inbrengen van de meest geperfectioneerde tradities in Arabisch-Islamitische architectuur in een Amerikaanse gridstad is uitdagend. Het centrum zal ongeveer 10.780 m2 vloeroppervlak vragen. Het bevat flexibele ruimten voor bijeenkomsten, tentoonstellingsruimten en vier departementen: leslokalen met onderzoekfaciliteiten, catering, een theater en kantoorruimte. De locatie bevindt zich op een niet nader gespecificeerde plek in het centrum van Washington DC. web Het grid levert een rechthoekige doos met twee passages en colonnades in de vorm van een kruis met een binnenplaats in het centrum. Het kruis maakt vier delen voor de departmenten. De korte zijden van de doos zijn volledig beglaasd terwijl de langszijden en het dak bedekt zijn met een Arabisch-Islamitisch ‘web’ dat het binnenkomende zonlicht filtert gedurende de dag en het kunstlicht uitstraalt in de avond en nacht. Naast de filterfunctie is het web een constructief middel omdat het over vele kruisende constructieve lijnen beschikt. hart Het hart van het centrum is de binnenplaats die een marmeren vloer heeft met een bed van zand dat afkomstig is uit alle Arabisch-Islamitische landen van de wereld. Fruitbomen kunnen hier groeien, de binnenplaats is zo gevuld met schaduw en het geluid van ritselende bladeren. © MONOLAB ARCHITECTS
21
PARACHUTE PAVILION © 2005 Open internationale architectuur prijsvraag, USA Opdrachtgever: CICD - Coney Island Development Corporation & New York City Economic Development Corporation Organisatie prijsvraag: Van Alen Institute, New York Ontwerp: Monolab Prijs: eervolle vermelding (10 prijzen, 864 inzendingen)
DEUS EX MACHINA
…een paviljoen als interactief platvorm via ingebedde technologie… activiteiten generator De prijsvraag daagde ontwerpers uit om innovatieve ontwerpvoorstellen te doen voor een paviljoen in de schaduw van de gerestaureerde Parachute Jump, een belangrijke landmark in de geschiedenis van Coney Island. Het paviljoen is bedoeld als generator van activiteiten, het hele jaar door. De prijsvraag vroeg ontwerpers om de beperkingen van wat een paviljoen kan zijn op te rekken, zowel programmatisch als formeel, en het te verbinden met zowel het verleden als de toekomst van Coney Island. non architectuur Dit toekomstgerichte, actieve paviljoen is geen ‘gebouw’, het is niet afhankelijk van architectuur met de bijbehorende obsessies voor materialen en details. Dank zij de ‘Parachute Jump’, het naastgelegen landmark, is er geen noodzaak voor representatie, stijl of decoratie. Het zou in de weg zitten. We wilden met dit ontwerp voorbij gaan aan architectuur. interactief platvorm Coney Island was in haar hoogtijdagen rond 1880 een recreatief-technologisch paradijs. We ontwierpen in die zin een contextueel, interactief plateau dat een totale gebruiksflexibiliteit nastreeft. We beschouwen het als een tablet, een platvorm dat zich aanpast aan diverse vormen van gebruik en gebruikers. Het kan 365 verschillende activiteiten absorberen, elke dag van het jaar een nieuwe. Het kan door snelle aanpasbaarheid per dag zelfs diverse activiteiten opnemen. Gebruikers, individueel of collectief, kunnen zich via dit paviljoen uiten, presenteren en communiceren met anderen. bassin Het paviljoen bestaat uit een betonnen bassin. Het bevat vele soorten voorzieningen, zoals een keuken die samen met een winkel en een flexibele ruimte functioneert als bar, lunchroom, restaurant en expo-ruimte. Technische en audiovisuele apparatuur is ingebed en verzorgt verwarming, koeling, verlichting, geluid, projecties en lasers. schermen Twee aanpasbare, flexibele schermen vormen de bodem (vloer) en de top (dak) van het paviljoen. Het onderste scherm is een programmeerbaar, flexibel vloersysteem dat verschillende vormen kan aannemen: van een vlak tot een getrapte helling of trap, van een auditorium tot een arena. Het bovenste scherm rust op het bassin en maakt dit tot een programmeerbaar interieur en is tegelijk een plateau in de open lucht. Het kan worden geopend, opgetild en gevouwen met vier hydraulische cilinders. Opgetild als dak maakt het een interieur op drie manieren: volledig open, half open met een beschermend heteluchtgordijn of volledig beschermd, via flexibele transparante gevels: schermen van synthetisch Kevlar-Mylar weefsel die uit het dak getrokken kunnen worden. Gevouwen is het paviljoen een soort ‘laptop’ met projectiescherm en publieksvoorzieningen. LED De oppervlakken van zowel vloer als dak zijn bedekt led-matrixschermen en dienen als projectieschermen. In de loop der tijd kan het paviljoen up-to-date gebracht worden door het integreren en uploaden van nieuwe beschikbare technologieën. Het paviljoen als katalysator... © MONOLAB ARCHITECTS
22
GOUWE KNOOP - RZG ZUIDPLASPOLDER © 2005 Opdrachtgever: Provincie Zuid Holland, Projectbureau Driehoek RZG Zuidplas Ontwerp: Monolab Engineering verkeer: Goudappel Coffeng
HET EILANDENRIJK ...een enorme rijkdom aan programmeerbare eilanden...
pompen De Gouwe Knoop is een infrastructurele kernzone in het te herontwikkelen Zuidplaspolder gebied (de driehoek RZG Rotterdam-Zoetermeer-Gouda). Het RZG gebied is het laagstgelegen poldergebied in Nederland. RZG zal als onderdeel van de Zuidvleugel suburbaan worden verstedelijkt met een respectvolle benadering van landschap, water, bodem en groen. De programmering varieert van woningbouw, stedelijke voorzieningen, commercieel vastgoed, o.v.-voorzieningen en bedrijvenclusters. Het gebied bestaat grofweg uit drie delen met verschillende bodems, van stabiele kleigrond in het noorden naar zuidelijk veengebied en een overgangszone met kattenklei daartussen. De Provincie Zuid Holland coördineert het planproces in samenwerking met 23 partijen, waaronder Ministeries, locale overheden, Gemeenten en belangen-groepen. Ondanks de lage ligging van het plangebied en de rijzende zeespiegel hebben de partijen besloten op bestaand maaiveld te verstedelijken en te pompen om het grondwater op peil te houden. Een Interregionale Structuurvisie (ISV) is gemaakt als structurerende onderlegger met daarin opgenomen het aanwezige grid met linten (occupatielijnen in noord-zuid richting) en tochten (waterlijnen in oost-west richting). Monolab onderzocht de verstedelijking van het centrale deel met de Gouwe Knoop en twee stations. De invloed van de emissiecontouren op programmering rondom de snelwegen is onduidelijk door de positie van Nederland binnen de Europese regelgeving. We stellen daarom voor om 60-m brede zones aan weerszijden van hoofdinfra vrij te houden van bebouwing. bottom-up & top-down Op dit moment is het RZG de grootste operatie in Nederland met 30.000 woningen, 500 ha kantoren/bedrijven en 200 ha kassen. Tijdens planontwikkelingsprocessen van grote opgaven bestaat bij Provincies en andere overheden de neiging om vooral van bovenaf door middel van grote vlekken, pijlen en symbolen de ruimtelijke ontwikkelingen te regisseren. Onze bodem en landschap bevatten echter kleinschalige en oorspronkelijke ‘dragers’ die nuttig zijn voor stedelijke intensivering. Het risico bestaat dat in de Zuidplaspolder de fijnmaziger structuur van het landschap letterlijk wordt vergeten en slechts de linten en tochten in een grove orthogonale lay-out herkenbaar zullen zijn. Wij verzetten ons hiertegen in positieve zin, door in ons onderzoek ook vanuit een extra fijnmazig schaalniveau te ontwerpen. Twee uitgangspunten zijn belangrijk: 1. RZG beschouwen we niet als land doorsneden door water, maar omgekeerd als een watergebied met een enorme rijkdom aan te programmeren eilanden. Deze fijnmazige eilandenstructuur, het oorspronkelijke ‘DNA’ of ‘de vingerafdruk’ van deze droogmakerij zetten we in als een nauwkeurige, contextuele en structurerende drager voor de ruimtelijke ordening in het gebied. 2. RZG beschouwen we als een gebied waarin de opgelegde grootschalige infra niet zozeer belemmerend aanwezig is, maar juist op een stimulerende manier in het ontwerp en de ontwikkeling benut kan worden. Onze ontwerpbenadering werkt dus tegelijkertijd vanuit twee polen. Bottom-up via een landschapgedirigeerde stedenbouw vanuit de fijnmazige eilandenstructuur met de bijbehorende programmatische variatie in occupatie. Top-down via de ontwikkeling van ‘meerlaagse knopen’ en ‘grootschalige infra-pockets’ binnen de hoofdinfrastructuur van snelwegen en spoorlijnen. eilanden In ons ontwerp worden de oorspronkelijke eilandenstructuur, door boeren her en der verkaveld, en het bijbehorende watersysteem uit 1850 serieus genomen en gerestaureerd, omdat ze van oorsprong goed functioneren en sinds hun ontstaan onlosmakelijk en contextueel verbonden zijn met het gehele RZG-gebied. De eilanden zijn 385 m. lang en 34 m. breed met een verbreedde 6 m. zone van water rondom. We maken deze verbreding om zo de buffercapaciteit voor water aanzienlijk te vergroten, een noodzaak indien we verstedelijken en de verstening van het maaiveld toeneemt. De programmeerbaarheid van de eilanden kan sterk worden gevarieerd en leidt tot een grote variatie aan stedelijke lay-outs en schalen, van fijnmazig (per eiland) tot grof (clusters van eilanden). Een ‘toolbox’ is ontwikkeld, enerzijds voor het inzichtelijk maken van de functionele capaciteit van de eilanden en anderzijds voor het programmatisch en fysiek ontwerpen van diverse stedelijke lay-outs. De capaciteiten en lay-outs zijn gesplitst in vier groepen: wonen, commercieel vastgoed & stedelijke voorzieningen en recreatie & landschap. Binnen de reeks lay-outs, waarin elementen uit de toolbox zijn gecombineerd, bevinden zich twee extremen: ‘klassiek’ (traditionele stadsblokken als clusters wonen met een rand voorzieningen) en ‘vrijheid’ (een vrij mengsel van individueel geprogrammeerde eilanden). Daartussen bevinden zich de lay-outs ‘barcodes’ (functies in oost-west strips naast elkaar geordend) en ‘flow’ (voorzieningen als een meanderende rivier met zijtakken in een groot veld met wonen). De toepassing van ‘barcodes’ lijkt ons vanzelfsprekend binnen het RZG-gebied, omdat occupatiepatronen hier van oorsprong lineair geordend zijn. Bovendien is het onderscheid tussen de noord-zuid linten en de oost-west tochten in het structuurplan verschillend benadrukt via respectievelijk wegen en water. De barcodes bezitten een soortgelijk onderscheid: in noord-zuid richting een maximale programmatische variatie en oost-west een maximale programmatische benutting. infra pockets In de centrale knoop bevinden zich vijf enclaves die volledig zijn omgeven door zware infra en ook te klein zijn voor het succesvol toelaten van de fijnmazige landschapsstructuur. De rondom deze infra-pockets gelegen infrabundels maken deze pockets uitermate geschikt voor grootschalige stedenbouw vanwege de grote bereikbaarheid- en plaatswaarde. In ons model gaan we uit van beperkte aanpassingen van bestaande infra, waardoor dure ingrepen (zoals een verdiepte
23
A20) vermeden kunnen worden. Ons voorstel is om hier zwaar te programmeren met bijvoorbeeld een evenementencentrum, zakelijke functies, recreatie, commercie, distributie en wonen op hoogte. De situatie, hier weliswaar kleiner in schaal, lijkt op ‘La Defense’ in Parijs: een stadsvloer of deck op niveau, met vooral infra voorzieningen eronder en stedelijke functies erop. De decks liggen ongeveer op 7 tot 12 m.+ met twee tot drie niveaus eronder. Het gaat om zwaar meervoudig ruimtegebruik waarbij functies tussen niveaus kunnen ‘schakelen’, bovendeks programma kan zich dus onderdeks uitstrekken en andersom. De randen van de pockets bevinden zich binnen de schadelijke contouren van N0x, benzeen en fijn stof. Toch kunnen functies hier worden gerealiseerd. Benadering 1 is het inkapselen van de infrabundels via de koppeling van de nabij gelegen decks, waardoor ‘bovengrondse tunnels’ ontstaan. De afgezogen lucht dient interactief (afhankelijk van verkeersintensiteit in het binnenklimaat en het meteorologische buitenklimaat) elektrostatisch te worden gefilterd. Benadering 2 laat de infrabundels ongemoeid. De gebouwen binnen de pockets moeten nu zelf filteren via bijvoorbeeld atriums, die de vervuilde buitenlucht (emissie en geluid) voorbehandelen voordat deze wordt ingelaten. Benadering 1 heeft onze voorkeur indien we binnen de pockets de publieke ruimte in de openlucht optimaal willen benutten. stations Twee stations zijn gepland: de westelijke halte Doelwijk, op de knoop van tocht, locale weg en gebundeld spoor met metro, de oostelijke halte Westergouwe in het uiteinde van een van de infra-pockets, in the splitsing van de sporenrivier. Meerlaagse knopen Op een aantal plaatsen zijn kruisingen van infra, tochten en wegen zo gepositioneerd dat stapelingen van lijnen ontstaan. We stellen voor om daar de wegvlakken met stalen roosters ‘transparant’ te maken, zodat de ondergrond van de droogmakerij (klei, veen of water) zichtbaar blijft. Infra Het inkapselen van A12, A20 en Ring met stedelijk programma is zeer ingrijpend en is een slechte investering op de langere termijn. Milieuspecialisten verwachten een sterke inkrimping van de contouren binnen een tijdvenster van twintig jaar door het effect van schonere voertuigen. We stellen voor om infra-zones van zestig meter aan beide zijden vrij te houden van bebouwing en te reserveren voor de volgende generaties. Realisatie van de meerlaagse knopen en infra-pockets echter kan op de kortere termijn plaatsvinden, een ultieme testcase voor de gehanteerde ontwikkelingsplanologie. © MONOLAB ARCHITECTS
24
ACC CULTUREEL CENTRUM - GWANGJU © 2005 Internationale prijsvraag Opdrachtgever: Gwangju, Zuid Korea Ontwerp: Monolab
CULTUREEL VELD
...een open, doorlaatbare en neutrale omgeving met een netwerk van vijf samenwerkende systemen, leidend tot één democratisch cultureel veld... één democratisch cultureel veld Als een grote beweging als de Gwangju Democratisering uit 1980 vrijheid kan brengen, dan kunnen de enorme stromen bezoekers van dit 145.000 m2 grote programma ons het concept leveren voor dit culturele centrum. We hebben dit ACC ontworpen met slechts drie niveaus (stadsvloer, interface en dak), als een plat volume, bedekt met een vredig landschap. Om een gebouw met obstructies en onderverdeling te vermijden hebben we het ontworpen als een open, transparante en neutrale omgeving, operationeel gemaakt met een netwerk van vijf samenwerkende systemen, leidend tot één democratisch cultureel veld. Om een echt open, toegankelijk, democratisch, communicatief, transparant, gedecentrali-seerd, interactief, aanpasbaar, zich ontwikkelend en eenvoudig te bouwen ACC te realiseren, hebben we ons ontwerp zo neutraal en eenvoudig mogelijk gehouden. Het ontwerp heeft geen directe representatieve symbolische vorm. De waarde is ingebed in de manier waarop het functioneert, in de vrijheid om cultuuruitingen te ervaren. Een transparante en nederige architectuur benadrukt de openheid en zichtbaarheid van de culturele productie, uitwisseling en marketing. hub Het project is een hub in meerdere aspecten. Het verbindt zch met Gwangju door haar geringe hoogte, door het ononderbroken voetgangersnetwerk dat direct verbonden is met de omliggende straten en door het interieur met clusters van afgeronde ruimten die afgeleid zijn van Gwanju’s stedelijke typologie (stadsblokken bestaande uit dichte clusters kleine volumes). Het is verbonden met de Koreaanse cultuur door het gebruik van de vijf kleuren van het Taoïsme en door de eenheid en decompositie van een stadsblok (mozaïek van gebouwdelen). Het is verbonden met de omliggende buurlanden door de vier Aziatische tuinen op het dak. publieke ruimte en historisch culturele monumenten Het centrum van het project is een openbaar plein, het hart, als deel van het voetgangersnetwerk dat zich verbindt met het bestaande stratenpatroon. Door onder andere drie cirkelvormige open ruimten te reserveren zijn de negen historisch culturele monumenten binnen het project opgenomen, waardoor ze belangrijker posities en een sterkere coherentie krijgen. We hebben Sangmookwan als bezoekersentree geprogrammeerd. Een glazen koker brengt bezoekers naar de foyer op +1 niveau. Op hetzelfde niveau hebben we een brugverbinding gemaakt die over het plein heen door het voormalige Police Administration gebouw en het Public Service Center loopt. We hebben de vloeren uit het Police Administration gebouw gehaald. De leegte binnen de omhullende gevels kan dan als indrukwekkende ceremoniële ruimte fungeren onder een glazen dak en een grote openbare trap naar het park op het dak. stadsvloer + interface + park = open omgeving Het project is een geheel en tegelijkertijd een mozaïek van delen. Verbindingen en interacties zijn van groot belang. De drie niveaus tezamen maken één open communicatieve omgeving: 1. het project bestaat uit delen op begane grond niveau (stadsvloer). Het geheel wordt doorsneden door het bestaande stratenpatroon. 2. De eerste verdiepingsvloer (interface) is een actief vloerveld dat de voornaamste verbindingen tussen de niveaus verzorgt. De vloer is geperforeerd door atria die het bestaande stratenpatroon volgen. 3. Het dak (vegetatie) is ook een continue vlak. Het is lichtelijk geplooid en hevig geperforeerd om daglicht en buitenlucht in de departementen binnen te brengen. Het is een natuurlijk openbaar park met vier tuinen in elke windrichting. Een Koreaanse tuin met boomplantage voor het kindermuseum in het noorden, een Chinese bamboetuin richting het westen, een Japanse kiezeltuin richting oost en een Oceaantuin met glimmende blauwe zonnepanelen richting het zuiden. netwerk Vijf toegewijde systemen werken samen als één netwerk. Ze begeleiden de bezoekersstromen en maken verbindingen binnen het gehele complex: 1. Organische kernen en liften. Alle departementen hebben elk minstens één lift. De kernen, geworteld in de stadsvloer als oude bomen, verbinden alle niveaus met trappen en voorzieningen (ventilatiekokers, leidingen en kabels) binnenin. Ze verzorgen bovendien constructieve stabiliteit tegen aardbevingen, efficiënte verbindingen (trappen binnenin en bovenop) en architectonische identiteit. 2. Interface. De eerste verdiepingsvloer verbindt de drie niveaus met vides en hellingbanen, stukken vloer die omhoog of omlaag zijn gevouwen. 3. Circuit. Een eenvoudig ringvormig circuit op +1 niveau rond het plein vormt een ‘boulevard’ voor bezoekers en personeel/ technici in cultuur, marketing en entertainment. Vanaf deze boulevard bereiken zij de departementen via radiale paden. 4. Kindermuseum Loop. Deze is opgehangen op +1,5 niveau en afgewerkt met een felle magenta epoxycoating en glazen gevels. We hebben het Kindermuseum tot het belangrijkste onderdeel van het complex gemaakt. Er is ook een verbinding met het dak waar de kinderbuitenruimte is ontworpen binnen de bomenplantage, die door hen wordt onderhouden. De Loop is uitgestrekt en spannend, beweegt zich als een slang door het complex en verbindt zich met alle departementen. Langs de loop kunnen in elk departement toegewijde ruimten worden geopend om de kinderen van verschillende leeftijden te ontvangen voor minitentoonstellingen, demonstraties, discussies, spelletjes, recreatie, etc.
25
5. Park. In de tuinen van het park kan vrij worden gewandeld. Een rondlopend pad is via trappen verbonden met alle departementen. Een grote publieke trap door het Police Administration gebouw verbindt het plein met het park. interieur als open lay-out De vloeren zijn uitgestrekt als stedelijke velden en de interieurs zijn erg diep. Voor dit ACC is programmering geen standaardgegeven zoals het schakelen van kamers aan gangruimten. We hebben de programma’s in coherente clusters georganiseerd. Met als resultaat dat ruimten gepositioneerd zijn in een open lay-out, zoals stenen in de stromen van bezoekers en professionals, zoals zwermen vogels, scholen vis of groepen van cellen. We hebben elk cluster een centrum met één of meer sleutelruimten gegeven. Deze sleutelruimten zijn ook deel van de circulatieruimte en zijn uitgerust met glazen patiodaken die via het dak daglicht binnenbrengen in de meer donkere delen van het interieur. De vrije hoogte tussen de hoofdverdiepingen is zes meter. Om kleinere en lagere ruimten in te voegen zijn witte, bemiddelende tussenvloeren als wolken opgehangen. Om maximale openheid en transparantie te garanderen zijn alle binnenwanden en gevels uitgevoerd in diverse soorten glas (ontspiegeld, lichtgekleurd, etc.). constructieve stabiliteit De constructieve stabiliteit van het gehele project kan op eenvoudige manier gerealiseerd worden door de geringe hoogte. Het ACC bestaat uit acht gebouwdelen, gevormd door het stratenpatroon. Alle delen zorgen voor hun eigen stabiliteit, zijwaarts gestabiliseerd door de organische kernen en verticaal door het 12-meter grid met pendelkolommen. Vloerverbindingen tussen de gebouwdelen zijn gedetailleerd als bruggen met schuifverbindingen tussen de vloervelden. Op deze eenvoudige manier is het complex bestand tegen aardbevingen. voorzieningen Voorzieningen (alle kanalen, leidingen en kabels) worden horizontaal in de zone onder de vloeren versleept. Verticaal lopen ze door de organische kernen die zijn overgedimensioneerd om (vlucht)trappen inclusief leidingschachten op te nemen. Elk van de acht gebouwdelen is voorzien van een eigen energiecel en luchtbehandelingunit in de daktuinen, geplaatst in opgloeiende, semitransparante polyester golfplaten huisjes. transparantie In plaats van een gebouw dat ruimte inneemt en rondom slechts restruimte overlaat, is dit ACC ontworpen als een omgeving zonder obstructie. Om de transparantie te maximaliseren, om binnen- en buitengevels visueel te laten verdwijnen, zijn deze van verticale glazen stroken gemaakt die van vloer tot vloer spannen en worden ze verbonden met zwarte siliconenvoegen. De constructie erachter bestaat uit slechts één horizontale regel, afgesteund met diagonale afstandhouders, uitgevoerd in roestvaststaal. Om ruimten visueel af te scheiden worden schermen en gordijnen gebruikt. logistiek, parkeren, metro De achtbaans ringweg rond het complex heeft twee zijstroken langs de trottoirs voor bussen, taxi’s, kiss&ride en voor de in- en uitgang van de ondergrondse parkeergarage. Deze is op -1 niveau eenvoudig verbonden met de bestaande. De twee bestaande entrees van de metrostations zijn opgenomen in het project. © MONOLAB ARCHITECTS
26
STADSHAVENS - ROTTERDAM © 2006 opdrachtgever: Stadshavens NV, Rotterdam Ontwerp: Monolab
STEDELIJK MOZAïEK
...een variabele stedenbouw op schiereilanden via een mozaïek van combinaties... tragiek Rotterdam maakt sinds de jaren ‘70 van de vorige eeuw een tragische periode door van het wegtrekken van de midden en hogere inkomensgroepen tot sociale segregatie en het nog steeds parasiteren op wat eens, in de naoorlogse jaren, een architectuurstad was. Wat is er de afgelopen 25 jaar nu eigenlijk aan architectuur toegevoegd? Verwaarloosbaar... potenties Tegelijk zijn enorme potenties vrijgekomen in de vorm van voormalige haventerreinen die door het stadsbestuur voortvarend worden opgepakt, maar via de markt met voorspelbare, weke, hersenloze planvorming worden ingevuld. De Kop van Zuid en de Mullerpier zijn daar goede voorbeelden van. Vooruitkijken is een taboe geworden en Rotterdam conformeert zich... westwaarts Alweer een nieuwe kans biedt het Stadshavens gebied. De ligging, op ruime afstand van het stadscentrum, impliceert een autonoom karakter dat direct door het stadsbestuurders is ontkracht door nostalgisch te stellen dat dit gebied ‘stad en haven verbindt’... Dit is natuurlijk een illusie. Als er iets op een enorme schaal in beweging is dan is dat ‘de Rotterdamse Haven’, een volcontinu monsterachtig organisme met tientallen koppen en gevaarlijke tentakels dat zich in het spijsverteringskanaal van de rivier met hoge snelheid richting diep water westwaarts beweegt. De tweede maasvlakte bevindt zich in zee en dat is het ultieme platform voor ‘de haven’ die niets meer met Rotterdam te maken heeft. reservaat Bovendien bezit Stadshavens een enorme schaal, vijf tot zeven keer groter dan de Kop van Zuid. Vanwege ligging en grootte stellen wij voor om Stadshavens als een autonoom project te behandelen met eigen kwaliteiten. Gezien de ruimtelijke ontwikkelingen in Nederland (overal meer van hetzelfde), kan Rotterdam na grofweg 25 jaar eindelijk weer positie innemen als stad die vooruitkijkt. Stadshavens zou een reservaat kunnen worden waar vormen van stedenbouw en architectuur ontstaan en groeien, die verder in ons land niet, of in niet voldoende mate, voorkomen. Havensteden over heel de wereld die hun voormalige havengebieden herontwikkelen doen dat misschien niet allemaal op dezelfde manier maar de resultaten zijn wel zeer gelijkend. Een reservaat met eigen grenzen en een eigen interieur kan veel meer opleveren. mozaïek Een autonome blik op het Stadshavensgebied met het juiste kader toont een enorme hoeveelheid schierleilanden en pieren, gelegen rondom de rivier. Al dit water in het centrum van het gebied werkt enorm scheidend. De Pavlov-houding van het projectbureau Stadshavens is nu om iedere pier en elk schiereiland als weer een uitbreiding van bestaand stedelijk gebied te beschouwen. Op die manier gaat Rotterdam door met uitbreiding aan uitbreiding aan uitbreiding... Daarom hebben wij voorgesteld om het concept van het reservaat te koppelen aan de rijkdom van deze archipel. Om het pavlovdenken (ze willen wel anders maar kunnen het niet) van marktpartijen te doorbreken kan een matrix met drie fysieke basisgroepen (12 soorten ‘openbaar domein’, 8 soorten bebouwing als ‘stedelijke clusters’ en 12 vormen van voorzieningen via ‘big architecture’) meer dan 900 nieuwe en niet eerder gerealiseerde combinaties (vormen van stedenbouw) opleveren. Big architecture zou dan bij voorkeur niet door de zogenaamde ‘sterarchitecten’ worden gerealiseerd, maar door jongere architecten die zich echt willen bewijzen en meer voeling hebben onze vernieuwende cultuur. Een voorbeeld. Een pier wordt met ‘Nederlandse Hoogbouw’, dus met lage torens van maximaal 15 lagen in drie rijen langs de randen bepland. De torens zijn zo gepositioneerd dat ze elkaar niet in de weg staan in verband met zichtassen. De openbare ruimte van het eiland wordt een bloemenzee die zich in alle jaargetijden vernieuwd, van krokussen tot zonnebloemen, van papavers tot rucola. Het centrum van het eiland wordt ingenomen door locale ‘big architecture’ in de vorm van een oude supertanker, een 400 meter lange kolos die in delen op het land wordt geassembleerd en publieksfaciliteiten biedt met horeca, hotel, congrescentrum, zwembad, bibliotheek, studios, etc. Als er een karakterisitiek is in het Stadshavensgebied, dan zijn het de kranen van de oude stuksgoederenoverslag uit het precontainer tijdperk. Een kranenmuseum met gerestaureerde kranen, verspreid worden langs alle kades van de schiereilanden en pieren, trekt bezoekers die de kades actief gebruiken. © MONOLAB ARCHITECTS
27
GRASHUIS- ALMERE © 2006 internationale prijsvraag ‘eenvoud - less is more’ Opdrachtgever: De Fantasie, Almere Ontwerp: Monolab bouwkosten: Ingenieursbureau Multical, Rotterdam
INGEBEDDE EENVOUD ...het goedkoopste, meest eenvoudige huis van Nederland...
bodem Als we goedkoop willen wonen in een typisch Nederlandse polder, op de voormalige zeebodem, dan is het wonen in de bodem en in het vlakke landschap de grootste uitdaging. koker We hebben daarom een kelderruimte als uitgangspunt genomen. Niet ondergronds, maar vanwege de eenvoud en het lage budget opgetild boven het grondwater. Het landschap is mee opgetild. Het is dus een betonnen doos die we daarna aan beide uiteinden hebben opengemaakt. Zo is een koker ontstaan. De koker is onlosmakelijk onderdeel van het landschap gebleven door het grasvlak met de twee taluds. Er is een sterk verband met het omliggende land: de hellende zijden maken het tot een dijk... Het huis is niet alleen ingebed in de omgeving maar ook volledig geïntegreerd in de Nederlandse cultuur, het is heel goedkope, echte dijkwoning. kruis Het huis is bedoeld voor een individu of een stel zonder kinderen. Om de koker te laten functioneren is het van belang dat die, functioneel gezien, geheel open is. Op die manier ontstaat een kruis: in oost west richting op maaiveld een functioneel en open interieur met maximale variatie in zonlicht, in noord zuid richting de passage van het landschap eroverheen. glas, gras, tent Het profiel van het huis verandert driemaal van karakter. Er zijn binnen hetzelfde profiel drie materialen toegepast, die drie soorten architectuur maken: de betonnen koker met grasdek, een glazen kas en een flexibele tent. De tent en kas liggen als buitenruimten aan beide uiteinden, de tent aan de warme westzijde en de kas aan de oostzijde in de ochtendzon. Rondom het middaguur ligt het interieur van de koker in de schaduw, waardoor te grote opwarming wordt vermeden. Deze oriëntatie zorgt voor een logisch en goed klimaat in en rond de woning. Boven op de woning met ruim uitzicht over de omgeving is de mogelijk derde buitenruimte. openheid Om de plattegrond zo open mogelijk te houden hebben we twee zaken geregeld. Alle onderdelen die de openheid zouden verstoren hebben we verzameld tegen één van de langswanden in een houten servicezone. Zo houden we de ruimte leeg afgezien van wat meubilair dat eenvoudig verschoven kan worden. Voor functies die visueel afgeschermd dienen te worden hebben we gordijnen ontworpen, vijf stuks die variëren in maat en plaats. De combinatie van leegte met gordijnen geeft een grote hoeveelheid flexibiliteit in ruimtegebruik en ruimte-ervaring. De gordijnen die zijn geprint met natuurlijke elementen, zoals water, boomschors, bladeren, bamboe en zonnebloemen, omhullen naar behoefte een zithoek, de eettafel en het bed. Deze functies kunnen overigens wisselen van gordijn en van plaats. De servicezone bevat een entree met garderobe, meterkast en Hr-ketel, een keuken en een sanitaire unit met doorloopdouche en een washok met wasdrogercombinatie. standaarddetails Het ontwerp kan gebouwd worden met bekende standaardmatige technieken en bestaat volledig uit standaarddetails. Eén detail, de dakrand, is voldoende voor aanbesteding. De materialisering is heel eenvoudig. Het gras op dak en taluds zijn grasplaggen met kort gras dat diep wortelt. De grondkerende muurtjes naast de gevels zijn opgemetseld met ruwe brokken kalkzandsteen. De kas is gemaakt van standaard aluminium glasdragers en enkel transparant vensterglas. De tent bestaat uit een licht frame van stalen pijpen en oranje gewapend kunststof zeil. De twee schuifpuien zijn uitgevoerd in geanodiseerd aluminium. De prefab betonnen randen langs de gevels zijn van standaardgrijs prefab beton en representeren de achterliggende koker. De betonnen koker wordt samengesteld als een kelder constructie. De betonnen wanden van de koker zijn de gladde stortzijden van prefab betonnen elementen. De vloer en het dak zijn kanaalplaatvloeren. Omdat we radiatoren of convectoren willen vermijden is een geïntegreerde vloerverwarming toegepast. Daarom is de vloer afgewerkt met een gevlinderde monolithische dekvloer. De vloer wordt geïmpregneerd met oxaanolie waardoor deze stofvrij is en lijkt op natuursteen. De servicezone is uitgetimmerd en afgewerkt met blank gelakt okume multiplex. De aluminium gordijnrails worden handmatig gebogen en koud op het beton geschroefd. De gordijnen zijn van goedkope, semi-transparante stof. © MONOLAB ARCHITECTS
28
TSUNAMI MONUMENT - OSLO © 2006 Internationale prijsvraag Opdrachtgever: Nationale Stichting voor Kunst in Openbare Gebouwen, Noorwegen Ontwerp: Monolab
HET VELD MET DE WITTE STENEN ....een monument voor tsunami slachtoffers...
In de nasleep van de tsunami ramp in zuidoost Azië op 26 december 2004 heeft de Noorse regering de ‘Nationale Stichting voor Kunst in Openbare Gebouwen’ opdracht gegeven voor het realiseren van een herdenkingsplek in Noorwegen ter nagedachtenis van de Noorse slachtoffers. Het doel van de plek is een ruimte voor herdenking en verdriet voor diegenen die dramatische gebeurtenissen in hun leven hebben doorgemaakt. De herdenkingsplek kan een kunstwerk of architectonisch project zijn. Het wordt gerealiseerd in een zone langs de westelijke kustlijn van het schiereiland Bygdøy ten zuiden van Oslo. Het project moet zichtbaar zijn vanaf land en zee. Het gebied wordt het hele jaar door gebruikt voor activiteiten in de buitenlucht. Ons ontwerp ‘het veld met de witte stenen’ helpt familieleden en vrienden van de slachtoffers om alles in verschillende stappen te verwerken. Vier condities maken het monument tot een plek voor overdenking en een plek om verdriet te verwerken: 1. Een gefragmenteerd veld met witte stenen op het hellende deel van de kustlijn, zichtbaar tussen de bomen. Dit is een plek om naar de zee te kijken, beschermd door de bomen en door de heuvel in de rug. 2. Het gefragmenteerde veld loopt door tot in het water. Een pad van zwarte beton met basalt leidt naar een stenen vlot. 3. Het vlot is omgeven door ondiep water. Het is een stabiele basis tussen alles in, om naar de zee en terug naar het land te kijken. Het bestaat uit gegroepeerde witte stenen, samengevat in zwarte beton met basalt. 4. Richting de zee staat een verticaal scherm met openingen. De openingen spiegelen de witte stenen in het vlot, zoals een geopend boek. Ze zijn alle uniek en symboliseren de (zielen van) slachtoffers. Het monument heeft een ecologische nulwaarde, alle materialen zijn natuurlijk en zullen eeuwen meegaan. De witte stenen en het scherm zijn gemaakt uit wit prefab vezelgewapend beton. Vlot en scherm samen vormen een ruimte voor ceremonies van bezoekers, individuen, families en groepen om verleden en toekomst met elkaar te verzoenen. © MONOLAB ARCHITECTS
29
SHINKENCHIKU - THE PLAN-LESS HOUSE © 2006 Internationale prijsvraag Opdrachtgever: Japan Architect Ontwerp: Monolab
EMO HUIS - DE VIERDE KAMER ...een conditie voor analyse...
emoties Dit huis gaat het ‘beschrijven’ voorbij. Het is een instrument dat de karakters en het gedrag van de bewoners analyseert. Niet passief door het oproepen van emoties via bepaalde ruimtelijke vormen of toegepaste materialen, maar via een actievere opzet. Een assemblage van vijf totaal verschillende elementen, vier ingebedde apparaten die emoties ontrafelen en een centrale ruimte die ze integreert, maakt het tot een geavanveerd precisie instrument voor psychische analyse. Het huis ondersteunt de bewoners tijdens een proces van bewustwording en voltooiing. natuurlijke ruimte Een uitgegraven deel van een tuin wordt gemaakt via een muur van losse opgegraven stenen. De ruimte is omgeven-door, ingebed-in en onderhevig-aan natuur, de dieren- en plantenwereld, zon, maan en klimaat. Dit maakt het een ruimte waar de bewoners zich in hun natuurlijke, uitgebalanceerde emotionele staat bevinden. Het huis kan overal gebouwd worden, de tuin zal zich ontwikkelen volgens het heersende klimaat en de plaatselijke planten- en dierenwereld, van regenwoud tot woestijn, van prairie tot bergpas. De natuurlijke ruimte ligt tussen de vier apparaten die in de omliggende aarde zijn ingegraven. apparaten De vier apparaten zijn nauwkeurig ontworpen assistenten die onze vier basisemoties (woede, verdriet, angst en blijdschap) splitsen, verdiepen, onderzoeken en evalueren. Alle apparaten van dit huis zijn fundamentele ruimten, ontworpen en toegespitst om een specifieke emotie af te splitsen met een specifieke ruimtevorm, specifieke materialen en kleuren en specifiek contact met de buitenwereld. Als gevolg van een emotionale toestand zal in elk apparaat het lichaam van de bewoner contact maken met delen van de omhulling. Hierdoor is materialisatie erg belangrijk. Elk apparaat is geschikt voor langer verblijf door de aanwezigheid van een kitchenette, sanitair en een slaapplek. Elk apparaat heeft ook een entree/uitgang, waardoor het huis er in totaal vier heeft. Het woede-apparaat bestaat uit een kwetsbare (te rapareren) papieren cylinder met drie serviceruimten erachter. Het verdriet-apparaat is een grot van gepolijste paarse natuursteen met vier gedimde ogen in het dak. Het angst-apparaat is een volledig witte diffuse rechthoekige ruimte met ronde hoeken en plinten om elke vorm van orientatie onmogelijk te maken. Een deur ter grootte van een langswand bevat de servicemodules en spiegelt de bewoner aan de tafel ervoor. Het blijdschap-apparaat draagt de bewoner(s) in een zachte, warme, witleren ‘hand’ met een glazen bovenzijde die kan openspringen: apparaat en tuin worden één. het huis als instrument voor analyse De leefpatronen van de bewoners kunnen worden opgeslagen of herinnerd via de natuurlijke ruimte omdat alle bewoners zich (on)bewust van apparaat naar apparaat begeven als gevolg van hun steeds veranderende emotionele staat. Ze zullen hun gedrag en karakter kunnen analyseren met behulp van hun looppatronen. Elk gebuik van een apparaat, aarzeling, twijfel, haast, etc. zullen beschikbaar zijn voor analyse. Wat te denken van thuiskomen via het angst-apparaat, vrienden uitnodigen voor een diner in het woede-apparaat, dan een kop thee drinken in het angst-apparaat na een telefoontje van een familielid, ‘s avonds een thriller lezen in het verdriet-apparaat en dan slapen in het blijdschap-apparaat?
© MONOLAB ARCHITECTS
30
SHINKENCHIKU - THE PLAN-LESS HOUSE © 2006 Internationale prijsvraag Opdrachtgever: Japan Architect Ontwerp: Monolab
PROJECTIE HUIS
...een leefruimte georganiseerd door natuurlijke real-life projecties...
update Dit huis is een update van Plato’s grot, georganiseerd door natuurlijke real life projecties met een sterke uitwerking op de bewoners, het gebruik en de layout. Het interieur is gevangen tussen ‘de natuurlijke wereld’ en haar ‘projecties’. De projecties zijn in real time en worden gemaakt door een lens van water. Het complete interieur is wit, als een neutraal projectiescherm, omarmd door een zone met voorzieningen. uitholling Het huis is een leegte, een vierkante uitholling van 14 bij 14 meter in een tuin. De vloer is van wit, stil rubber en de zijden van semitransparante schermen van polycarbonaat. Een trap, evenwijdig aan de zuidzijde van de leegte, maakt een entree en uitgang die leidt naar het centrum van de ruimte, kijkend richting het noorden met de zon in de rug. Alle voorzieningen, zoals meubels, keuken, sanitair, bed, gastenkamer, etc. zijn ingebed in de voorzieningenzone en kunnen tevoorschijn worden getrokken en rondgereden in vele constellaties. Een mylar gewapend 8 mm. dun epoxy vlies bedekt de leegte als een sterke, onzichtbare container voor regenwater. lens Water en vlies tesamen maken een lens. Gedurende de dag is de lens een versterker en projecteert bewegende schaduwen en reflecties van het omringende dieren- en plantenleven in het complete interieur. Boven in de tuin lijkt het wateroppervlak op een vijver die de lucht reflecteert. De voorzieningenzone ontvangt licht vanuit de centrale ruimte via de polycarbonaat wand. Gedurende de avond en nacht wordt het water en alles erin sterk van onder aangelicht door het witte interieur eronder. De glanzende buik van het gekromde vlies spiegelt het interieur. De servicezone is nu een projectiescherm geworden vanwege de interne verlichting erachter. Gezien vanuit de grote living worden alle schaduwen van personen en voorwerpen in een schaduwspel geprojecteerd op de polycarbonaat wand. ecosysteem De watermassa is een ecosysteem voor planten, vissen, vogels en insecten en ontwikkelt zich doorlopend. Kleine visjes houden de lens vrij van algen. De vorm van het vlies is vooraf gevormd om het belastingpatroon van het water te volgen, waardoor slechts trekspanningen in het vlies optreden en de ruimte, apart van de betonnen doos die de rand vasthoudt, vrij kan blijven van ondersteuningen. detail Een aluminium geëxtrudeerd profiel is in de betonnen rand gemonteerd. De doorsnede van het profiel is zo gevormd dat het een stalen kabel kan opnemen. Het mylar vlies, liggend op een gekromde houten bekisting, is om de kabel gevouwen en geïmpregneerd met transparante epoxy. De kabel wordt vervolgens in het profiel geduwd en de restruimte geïnjecteerd met epoxy. Na uitharding wordt de bekisting weggenomen en kan het vlies worden gevuld met water. Een overloop houdt het wateroppervlak op constant niveau net onder het profiel. projections Alle projecties en het verrijdbare meubilair hebben een tijdgerelateerde invloed op het gebruik van de binnenruimte en de doorlopend veranderende lay-out. Het plantenleven heeft seizoensgebonden invloed, zon en maan hebben dagelijkse invloed en de tijdelijke invloed wordt bepaald door dieren- en mensenleven. Het centrum van de lens hangt laag in het interieur ter hoogte van de horizon van het oog en kan worden aangeraakt. © MONOLAB ARCHITECTS
31
FLOWPOLIS © 2006 Internationale prijsvraag Opdrachtgever: COAC - Collegio de Arquitectos de Canarias Ontwerp: Monolab Prijs: 2e prijs
WEBBING: ZACHTE STEDENBOUW ...weven van natuurlijke en stedelijke stromingen..
supercontext Bij de ontwikkeling van het plangebied tussen vliegveld en bedrijventerrein is het onmogelijk de morfologie en landschapskwaliteiten van Gran Canaria te negeren. Ons doel is om deze oorspronkelijke kwaliteiten te versterken en duidelijk gedefinieerde territoriums voor stedelijke programmering en landschap te destilleren. Ons voorstel levert een rijk netwerk van verweving of ‘webbing’ van drie supercontextuele territoriums: 1. natuurlijke stroming via ‘landschappelijke rivierbeddingen’ in oost-west richting, 2. stedelijke stroming via ‘plateaus’ langs de noord-zuid liggende hoogtelijnen, 3. bestaande landbouwgrond in de vorm van kassen of ‘enclaves’, ingebed tussen de twee stromingen. rivierbeddingen De rivierbeddingen zijn perfecte natuurlijke dragers om de kustzone met het interieur van Gran Canaria te verbinden. Het grootste deel van het jaar droogvallend volgen ze hun huidige natuurlijke paden, waarvan sommige moeten worden gerestaureerd. We definiëren en beschermen iedere rivierbedding duidelijk via uitgraving van 4-5 meter bodem met een waterloop in het centrum. We hanteren een neutrale grondbalans via hergebruik van de uitgegraven landmassa voor opbouw van de plateaus. plateaus Elk plateau krijgt een eigen specifieke, toegewijde, stedelijke typologie. We hebben enkele toegepast om de invloed op een kleinere schaal te onderzoeken. Alle plateaus hebben andere hoogteliggingen, waardoor uitzicht gegarandeerd is. netwerk Het is duidelijk dat de rivierbeddingen en plateaus samen een contextueel netwerk maken. Binnen het netwerk kunnen de locale autoriteiten zelf hun voorkeur bepalen voor toepassing van bepaalde stedelijke typologieën. infra Het wegensysteem hebben we op een natuurlijke manier verdicht door het upgraden van bestaande oost-west gerichte wegen. Ook leggen we een extra parellelweg aan de oostzijde van de snelweg. De snelweg heeft dan twee parallelwegen die samen met de bestaande dwardswegen een efficiënt ‘infragrid’ vormen, dat alle plateaus en landbouwgronden gaat bedienen. kruisingen Op de plaatsen waar de plateaus worden gekruisd door de rivierbeddingen hebben we verdiepte openbare parken en pleinen gepland. Ze worden overbrugd door wegen met transparante stalen roosters, aangelicht van onderaf. pieren We vermijden hoge volumes vanwege de gevoeligheid van Gran Canaria voor een typologie van torens an schijven. Daarom leggen we torens horizontaal, plat in het water, als geprogrammeerde pieren aan de kust op het grensvlak van water en land. We hebben groepen met pieren ontworpen op de locaties waar de rivierbeddingen de oceaan ontmoeten.
© MONOLAB ARCHITECTS
32
KENGARAGS DAUGAVA WATERFRONT © 2006 Internationale Architectuur en Stedenbouw Workshop Opdrachtgever: Riga Stadsontwikkeling - Directoraat Latgale District Ontwerp: Monolab 1e prijs ecologie en landschap, 2e prijs herontwikkeling Sarkanias Kvadrats Fabriek
KENGARAGS VALLEYS
...een natuurlijke strategie voor Kengarags, of hoe publieke ruimte en rivier te mengen...
ideeën vooraf In de eerste ideeën die we ontwikkelden, alvorens af te reizen naar Riga, verwachtten we dat de meeste woongebouwen in Kengarags zouden worden gesloopt om ruimte te maken voor herontwikkeling. verrassingen Snel na aankomst in Riga werd ons duidelijk: dat Riga een stad in twee delen wordt, dat Riga een park met gebouwen is en dat vanwege eigendomsverhoudingen alle gebouwen in Kengarags behouden zullen blijven en zullen worden gerenoveerd. twee steden Riga bestaat spoedig uit twee steden gescheiden door de Daugava Rivier. De westelijke stad is geschikt voor ‘krachtige stedenbouw’ (...de sky is the limit...) en de oostelijke stad, inclusief ons Kengarags district voor ‘historische stedenbouw’ (...handle with care...). Deze intelligente strategie zorgde er voor dat we een behoedzaam proces volgden en een bewust gevoelig ontwerp voor Kengarags maakten. landschap Riga is heel groen, we beschouwen Riga als ‘een park met gebouwen’. Kengarags, een wijk met versleten ‘Russische plattenbouw’ en een promenade langs de rivier heeft ook een park als openbare ruimte dat we met ons ontwerp hebben versterkt en gereactiveerd. We brachten de rivier dieper in Kengarags door het uitgraven van ondiepe ‘valleien’ als een soort singels met een natuurlijk transport van water naar de rivier en verspreide activiteitenplatforms. Afvalcontainers kunnen ondergronds in combinatie met verlichting die vooral het grastapijt en activiteiten aanlicht. Via bruggetjes over de valleien zijn oorspronkelijke looppatronen behouden. We brachten Kengarags naar de rivier door het aanleggen van drie eilanden langs de kustlijn. De posities en dimensies van deze eilanden zijn door de rivier zelf ‘aangewezen’: moerassige aanslibbingen die al gevormd zijn op plaatsen waar de stroomsnelheden lager zijn. De eilanden hebben twee ‘gezichten’, een ondiepe zijde als lagune met stranden richting de promenade en een diepere rivierzijde voor maritieme activiteiten. We beschouwen het vlakke rivierlandschap als kwetsbaar en we stellen daarom voor om geen drijvende woningen of andere hoge volumes toe te laten, Riga heeft voldoende territorium voor woningbouw. De bestaande promenade is reeds een prettige en natuurlijke omgeving voor mensen natuur als een romantische zone. Alhoewel we voorstellen om verlichting en voetgangersbruggen over de valleien te maken, denken we dat verdere ontwerpersinvloed het huidige karakter zal vernietigen. netwerk publiek ruimte We hebben een netwerk publieke ruimte gemaakt van de valleien met de promenade en de scheidende Maskavas iela (Moscowstraat). Drie functies zijn geplaatst op enkele knopen in dit netwerk. Twee ervan liggen als openbare passages op Maskavas iela, waardoor deze overbrugd kan worden. Decks met hellingen aan beide zijden maken ruimte voor programma. speeltuin Het eerste project is een voorstel voor een speeltuin met voorzieningen in de noordelijke vallei die een verbinding maakt naar het nabijgelegen onderwijscomplex. Kinderen kunnen dan Maskavas iela veilig oversteken naar de promenade en in de zomer en winter boven de weg en op de hellingen spelen. Onder de hellingen liggen actieve functies zoals een muziektheater en een dansschool. Cultureel Centrum voor Kunst Het tweede project, het CAC Culureel Centrum voor Kunst, wordt georganiseerd in de meest zuidelijke vallei als een architectonische ‘aftakking’. Onder de westelijke helling ligt de bibliotheek die via het openbare plein bovenop Maskavas iela verbonden is met het Centrum voor Kunst aan de andere zijde. In dit hoofdvolume bevinden zich het auditorium en de rest van het programma. Sarkanias Kvadrats Project Het derde project is de herprogrammering van het Sarkanias Kvadrats Project, een voormalige fabriek bestaande uit een rechthoekig hoofdvolume en vele bijgebouwen. Alle lage gebouwen die ongeschik zijn voor renovatie zijn in ons voorstel weggehaald. Een geperforeerd dek op plm. +6.00 meter verbindt alle gebouwen en maakt ruimte voor een serviceniveau met verschillende programma’s onder en door het dek, zoals entrees, diverse clubs, recepties en plaatselijk gestapeld parkeren. Rond alle gebouwen zorgt een vijf meter brede transparante zone voor toetreding van licht en lucht. Langs de westelijke rand krijgt een serie volumes met variabele panorama’s een sterke relatie met de Daugava Rivier. De zone langs de promenade onder het dek kan geanimeerd worden met restaurants en cafe’s, uitkijkend over het rivierlandschap. © MONOLAB ARCHITECTS
33
VISIE AFSLUITDIJK © 2007 Opdrachtgever: Bureau Rijksbouwmeester - Ministerie VROM, Rijkswaterstaat - Dienst IJsselmeergebied - Directie Wegen en Verkeer Ontwerp: Monolab
MARITIEM NETWERK
...Een toekomstgerichte visie als deze vereist een specifike mindset, een manier van denken, scherp gericht door ontwikkelingen. Zeven robuuste langetermijn condities1) leiden ons naar het ontwerp van een archipelnetwerk met eilanden en waterpercelen binnen drie ecosystemen (zout, brak, zoet), waarin recreatie, aquacultuur, wonen, commercieel vastgoed en UCS een University for Coastal Zones in nauwe samenhang optimaal functioneren...
maritiem landschap De onzichtbare zeebodem van Wadden en IJsselmeer en de bestaande vaarwegen is een maritiem landschap en richtinggevende drager van onze lay-out. Het is vertaald in dit ontwerp van een archipel met drie ecosystemen: zout (Wadden), brak (UCS Universiteitcampus) en zoet (IJsselmeer). netwerk Alle recreatieve, wetenschappelijke en commerciële functies zijn uitgewerkt als compacte enclaves (eilanden en waterpercelen), met maximale variatie evenwijdig aan de afsluitdijk en maximale functionele uitnutting loodrecht daarop. Ze werken optimaal samen via een netwerk dat gevormd wordt door de centraal gelegen afsluitdijk met snelweg, parallelweg en een tiental interfaces en door een aantal vervoersystemen over water voor recreatie, maritieme ‘bioindustrie’, woningbouw, commercieel vastgoed en de universiteit. De tien interfaces bestaan uit boven de snelweg gelegen grote rotondes met vele aantakkingen in de vorm van hellingbanen. Ze zorgen voor parkeren en de uitwisseling van voertuigen, fietsers, voetgangers en OV-systemen tussen snelweg, parallelweg en water. Aangetakte drijvende werkplateaus, pieren en steigers verbinden land- en waterfuncties. Enkele eilanden zijn zodanig zwaar geprogrammeerd dat ze direct bereikbaar zijn voor voertuigen vanaf de dijk over opgetilde wegen. De geplande dijkverhoging met 1,5 meter kan het best gecombineerd met een kade aan de IJsselmeerzijde plaatsvinden. Een kade is weliswaar duurder, maar de bestaande snelweg kan behouden blijven en er komt ruimte op de kade voor een parallelweg en het verplaatste fietspad. distributie en vervoer Transport van goederen en mensen vindt verder plaats met vrachtschepen en OV-systemen: snelboten met een waterbus o.v. systeem, met hovercrafts en amfibievoertuigen. Ook drijvende steigers en opgetilde pieren worden ingezet. De bewoners van de maritieme zone zullen zelf ook veel gebruik maken van privévoertuigen op het water. Een streven naar perslucht- en elektrisch aangedreven voertuigen ligt voor de hand. Het is belangrijk om vooral in het IJsselmeer anaërobe (zuurstofarme) condities te vermijden. Daarom zijn grote gefixeerde drijvende objecten vermeden, omdat zonlicht niet doordringt en watermenging wordt gedempt. eilanden De eilanden zijn divers, elk met een eigen karakter en kwaliteit. Het gebruik van eilanden voorkomt verspilling, omdat land aangelegd moet worden en niet onbeperkt voorradig is. Een duidelijk voorbeeld is de zwaar geprogrammeerde ‘gespleten stad’: twee eilanden op 22 km aan beide uiteinden van de zone, samen ‘een stad zonder periferie’ die louter uit centrum bestaat. Ze zijn binnen 15 minuten verbonden met snelboten bij kruissnelheden van 90 km/uur. Twee andere eilanden zijn functioneel als shopping enclaves, middeleeuws stadsweefsel van vier verdiepingen waar bovenin wordt gewoond en onderin op grote schaal gewinkeld. Eilanden met programmatische verdieping, zoals sportvoorzieningen, entertainment, ‘extreme sporten’, maritieme restaurants, een vismijn, campings, hotels, clubs, stadsblokken en villapar-ken hebben hun verspreide posities gekregen via de onderlegger van het maritieme landschap. percelen In deze constellatie zijn ook de percelen voor aquacultuur verspreid aangelegd. Ze worden afgeschermd door lage dijken en zijn voorzien van zuiveringsinstallaties en oogststations en als regie-, regel- en meetstations van de universiteit. Industriële aquacultuur en universiteit werken dus nauw samen. In de afwisselende layout bestaat veel variatie en geven eilanden en percelen elkaar hun plek. Noodzakelijk voor behoud van de ecosystemen is ecologische nulwaarde van alle eilanden, via zuivering van afvalwater/stoffen en een eigen duurzame energie-opwekking. Om dit te bereiken bepleiten we de afwezigheid van rioleringsystemen tussen de eilanden en het vasteland. Een uitdaging voor het mariene ecosys-teemonderzoek ligt in de vraag hoe het samenspel van visserij, vervuiling en klimaatvariaties de toestand van de eco-systemen beïnvloedt en wat de interne dynamica van de systemen zelf is (Wageningen-Imares). Vele layouts kunnen op deze manier gepland en ontworpen worden, ons ontwerp is er één van, afhankelijk van de economie, de overheid, de markt, planning, kosten en omstandigheden. Zeven robuuste langetermijn condities 1. de Wadden gaan zich ontwikkelen Het Waddengebied is ontstaan door menselijk ingrijpen. Het is goed om gevoeligheden die spelen rond interventies in het Waddengebied in historisch perspectief te zien. De Wadden zijn ontstaan door menselijk ingrijpen, in beginsel reeds toen de Romeinen de Rijn en IJssel met een kanaal hebben verbonden. De Romeinen groeven van 38-9 voor C. het kanaal ‘Fossa Drusiana’ tussen de Rijn en de IJssel om snel naar het noorden te kunnen. Ook leidden zij extra Rijnwater naar het noorden voor een ‘natuurlijke’ barrière tussen zichzelf en de barbaren. Het resultaat was een zich snel vergrotend Flevomeer: de grootschalige menselijke beïnvloeding is begonnen. Hierna volgden talloze ingrepen door de eeuwen heen. De vraag is dus niet óf we ingrijpen, maar hoe we gaan ingrijpen... 1)
34
2. groei toerisme leidt tot verlenging van de kust Het toerisme, mondiaal en Europees, verdubbelt tussen 2007 en 2020. Deze enorme groei impliceert de noodzaak van extra voorzieningen in Nederland. Verlenging van onze kust buiten de randstadzone (Scheveningen-Den Helder) is een interessante optie. In onze lay-out wordt de kustlengte van Nederland verdubbeld tot 240 km lengte, ondersteund door een gevarieerder programma. 3. klimaatverandering leidt tot Universiteit voor Kustzones Door het KNMI is voor Nederland via vier scenarios berekend dat het warmer wordt en dat de zeespiegel stijgt. In Nederland ontstaan mediterrane omstandigheden. De zomers en winters worden warmer en natter, met betekenis voor de spuicapaciteit van water naar de Noordzee (KNMI, De Bilt). De condities van de Nederlandse kustzone gecombineerd met de ervaring in ‘maritieme verdediging’ maakt Nederland tot een kansrijk epicentrum voor een European University for Coastal Zones met mondiale betekenis voor laaggelegen, dichtbevolkte kustzones en met een eigen campus binnen de zone Afsluitdijk. De grotere spuicapaciteit van overtollig zoet water uit het IJsselmeerbekken naar de Wadden maakt de introductie van een derde (brak) ecosysteem mogelijk. We pleiten voor de doorontwikkeling van de twee bestaande ecosystemen (Wadden en IJsselmeer) en de introductie van een derde (brak systeem), vergelijkbaar met de Biesbosch maar dan wilder en meer divers. Halverwege de dam kunnen een aantal ondiepten opgehoogd worden tot een ringvormig gebied van grofweg 7 bij 5 km. Als er één locatie is voor een Europese Universiteit voor Kustzones dan is het deze, op de overlap van drie systemen en gevoed door infrastructuur. 5. ontwikkeling aquacultuur Van ‘vechten tegen het water’ tot ‘samenwerken met water’ kan leiden tot de ontwikkeling van een aquacultuur met ekokeurmerk op grote schaal. Wereldwijd stijgt de consumptie van visproducten. Door stagnerende visvangsten zal aan deze stijgende vraag vooral via teelt voldaan moeten worden. Aquacultuur is met 9% per jaar de snelst groeiende primaire voedselproducent (United Nations - Food and Agriculture Organization). We bevinden ons op een kantelpunt: in 2007 wordt evenveel gekweekte als gevangen visproducten gegeten. Aquacultuur levert food- en nonfoodproducten en naast vis, schaalen schelpdieren behoort ook de verder te ontwikkelen teelt van plantaardige producten in verziltende kustgebieden tot het aandachtsveld. De twee ecosystemen in onze lay-out hebben we geschikt gemaakt voor aquacultuur om op commerciële schaal natuurproducten voor de voedings- en farmaceutische industrie te produceren. Vis, schaal- en schelpdieren en zeegroenten worden op percelen in productie genomen. Een deel voor directe consumptie en verwerking tot grondstoffen, een deel voor uitzetting in zee om de biodiversiteit en bioniveaus te herstellen. 6. ontwikkeling Noord Nederland via IJsselmeerring Het aantrekken van activiteiten en mensen kan de stagnerende ontwikkeling in het noordelijk deel van Nederland keren. Een nieuwe manier om Nederland in kaart te brengen: de ‘IJsselmeerring’ koppelen we aan de Randstadring via de ring van Amsterdam. De IJsselmeerring ontwikkelt zich langzamer dan de Randstadring met veel meer ruimte en mogelijkheden voor de toekomst. De Afsluitdijk is de noordelijke essentiële schakel en een bipolair zwaartepunt in de IJsselmeerring samen met Amsterdam in het zuiden. 7. capaciteit zone Afsluitdijk De enorme afmetingen van de zone Afsluitdijk zijn voldoende om met gemak de Olympische Spelen, een Wereld-tentoonstelling, een vliegveld of een Universiteitcampus te absorberen. © MONOLAB ARCHITECTS
35
BURGEMEESTER ZOEKT WONING © 2007 Architectuurprijsvraag voor een nieuwe ambtswoning voor de burgemeester van Rotterdam Opdrachtgever: BNA kring Rijnmond, Rotterdam 2007 City of Architecture Ontwerp: Monolab 2e prijs
PROCESSOR
...een platform, gelegen op de Rotterdamse stedelijke horizon, geïntegreerd in -en balancerend op- het stadhuis. Burgemeesters van middelgrote Europese steden leven in een maalstroom van politiek, zakelijk, cultureel en privéleven. De woning opereert flexibel tussen deze vier condities als multicore processor...
testveld Rotterdam 1. Als één opgave een radicale en toekomstgerichte benadering verdient, dan is het ‘de burgemeesterswoning’ die nog steeds onderhevig is aan traditioneel denken. 2. Als in Nederland één stad als testveld kan fungeren voor deze nieuwe opgave dan is het Rotterdam, waar het moment is aangebroken voor een inhaalslag waarbij ‘de stad’ voorrang krijgt op ‘de haven’. processen In plaats van een representatieve architectuur hebben we een architectuur van processen ontwikkeld. We hebben een processor ontworpen, een platform dat is geïntegreerd in het stadhuis aan de Coolsingel. Het balanceert op het zadeldak. De bestaande monumentale hoofdentree en -hal van het stadhuis leiden bezoekers en gasten naar het klassieke trappenhuis met een nieuwe liftschacht. Dit traject leidt naar de processor, een platform met twee verdiepingen: beneden een flexibel interieur en boven een skydeck met ‘hortus conclusus’, omgeven door de Rotterdamse skyline. Ons ontwerp bezit vier belangrijke eigenschappen: 1. ligging in het epicentrum van Rotterdam op een goed zichtbare hoogte waar de stad zich nu binnenstedelijk verdicht, 2. een mengsel van vier processen: politiek, zakelijk, cultureel en privé, gevoed door vier kernen, 3. interne programmatische flexibiliteit door schuifwanden en een hefbaar auditorium, 4. communicatie via een flatscreen gevel. integratie De processor is op vier manieren duurzaam in het stadhuis geïntegreerd: milieutechnisch 1. Voor de woning is geen locatie met nieuw grondoppervlak nodig, 2. De te openen patio levert door zoninstraling energie in de winter en ventileert en koelt in de zomer, 3. Het passieve klimaat in de processor wordt ondersteund door een warmtewisselaar die de accumulatietemperatuur van het zware stadhuis benut: koelte in de zomer en warmte in de winter. De warmtewisselaar, een metalen technisch ‘filigrain’ patroon gevuld met koelvloeistof, bedekt de binnenzijde van het historische trappenhuis. 4. Elektriciteit wordt opgewekt via zonnecellen op het dak van de processor. veiligheidstechnisch Naast de entreeruimten en het trappenhuis worden ook bestaande bewaking- en distributiefaciliteiten van het stadhuis benut, eveneens een vorm van hergebruik. programmatisch Het interieur wordt bestuurd door vier kernen: ‘entree’ (met service-programma), ‘voedsel’ (keuken serves all)’, ‘kantoor’ (mediakern), en ‘cultuur’ (auditorium/patio als hoofdverbinding). Als bases genereren ze met schuifwanden een maximale flexibiliteit en vrijheid in zones die kunnen krimpen, groeien, elkaar kunnen overlappen en zich kunnen afscheiden. Het platform in werking is als een vloeistof met continu veranderende eigenschappen. De positie in het stadscentrum temidden van de Rotterdammers maakt de woning zelf tot ‘vijfde kern’ bekleed met een flatscreengevel als medium voor de burgemeester, waarop teksten en beelden rondom worden gecommuniceerd. constructief De constructie van de processor bestaat uit een serie van zes aangepaste Vierendeel liggers. De verticale ‘kolommen’ zijn her en der verschoven om de plattegrond te verbeteren. In de gevelzone worden de liggers rondom gemuteerd tot grote vakwerkliggers. De processor als geheel ligt op zes driehoekige stalen spanten die zijn geïntegreerd in de zolder-verdieping van het stadhuis. © MONOLAB ARCHITECTS
36
TOON MIJ FRYSLAN © 2008 architectuurprijsvraag: Poorten voor Fryslan opdrachtgever: Provincie Fryslan en Stichting Passages ontwerp: Monolab team: Jan Willem van Kuilenburg met P.R. Rzepecki en J. Biedna
POORTEN VOOR FRYSLAN ...om met landmarks de toegangswegen naar Fryslân te markeren...
WOLK EN AARDE - locatie A32 Wolvega het land reikt vanuit het water omhoog in de vorm van een terp de lucht reikt omlaag in de vorm van een wolk terp en wolk tezamen zijn een versterker van de zintuigen, gespiegeld in het water de verheven bezoeker krijgt een diepe ervaring van het Friese landschap De terp is bijgesneden tot een hellend talud. Omdat het talud hellende zijden heeft (zoals bij een dijk), kan een doorval-beveiliging achterwege blijven. Het talud vormt de toegang tot de wolk. In de wolk is een ervaringsruimte zorgvuldig uitgespaard. De uitsparing fungeert als versterker van de zintuigen, als een gevoelig oog voor de opgetilde bezoeker. Glasschermen vormen een doorvalbeveiliging. Het waterbassin zorgt voor een spiegeling van de gehele wolk. Het volume van de wolk is gemaakt van acht millimeter onbehandeld aluminium. Dit materiaal is onderhoudsvrij en corrosiebestendig. Het wordt na een paar maanden lichtgrijs en zal in de zon wit oplichten. De wolk wordt gebouwd als een schip. Alle verbindingen op de buitenhoeken zijn gelast en vlak geslepen, zodat de huid een maximale abstractie krijgt. In lengterichting zorgen een zevental interne ‘bladen’ voor de overspanning. Ze worden gekoppeld door de huid aan buiten- en binnenzijde via onzichtbare puntlassen. Verlichting is via geïntegreerde LED spots opgenomen. De energie voor de spots kan gedurende de dag via een eenvoudig zonnepaneel in de bovenzijde worden opgewekt. De doorvalbeveiliging bestaat uit gelamineerde glasplaten van 30 mm dik. Deze platen zijn zo sterk dat ze zonder verdere draagconstructie verdiept in de aluminiumconstructie kunnen worden geplaatst. De wolk wordt in zijn geheel vervoerd, ingehesen en op de fundering in het talud vastgezet. FRAME - locatie A7 Afsluitdijk Een abstract langgerekt volume ligt op de Afsluitdijk, exact op de grens van Friesland. Het volume, een frame, steekt over de snelweg en ligt met één uiteinde op de dijk en bevat een voor bezoekers toegankelijke uitsparing. De grote uitsparing, een oog, is een nauwkeurig ontworpen ruimte die de zintuigen van bezoekers stuurt en intensiveert met variabele panorama’s over water naar en vanaf Friesland. De kruin van de dijk vormt de toegang tot het oog via een korte koker als hellingbaan. Glasschermen zorgen voor een doorvalbeveiliging. Het frame is gemaakt van 8 mm onbehandeld aluminium. Dit materiaal is onderhoudsvrij en corrosiebestendig. Het wordt na een paar maanden lichtgrijs en kan in de zon wit oplichten. Het frame wordt gebouwd als een schip. Alle verbindingen op de hoeken aan de buitenzijde zijn gelast en vlak geslepen, zodat de huid een maximale abstractie krijgt. In lengterichting zorgen een zevental interne ‘bladen’ voor de overspanning. Ze worden gekoppeld door het abstracte rechthoekige buitenkader en het gekromde ‘organische binnenkader’ via onzichtbare puntlassen. Het volume staat met een hoek op de kruin van de dijk, het vrije uiteinde wordt gedragen door een V kolom. © MONOLAB ARCHITECTS
37
GEBOUW VOOR BOUWKUNDE © 2008 openbare prijsvraag voor een nieuw faculteitsgebouw voor de afdeling Bouwkunde TU Delft opdrachtgever: TU Delft ontwerp: Monolab
TRIPLE LANDSCAPE
Ons ontwerp is getriggerd door 4 agenda’s: duurzaamheid, onderwijs, stedenbouw en architectuur. Architectuur is nooit ons primaire vertrekpunt geweest. Ons ontwerp beschouwen we meer als een omgeving dan als een gebouw. Om voorbij te gaan aan de beperkingen van architectuur gedraagt het zich intens en communiceert het door drie landschappen: de eerste op de begane grond verbindt zich met de omgeving, de tweede is gespiegeld opgetild en de derde bestaat uit een aantal eilanden op het dak. programmatische clusters The morfologieën van de drie landschappen worden bepaald door twaalf programmatische clusters, vormgegeven als heuvels en wolken: zeven op het hoofdniveau, vier opgetild en in het centrum de ontwerpstudio’s, die ze allen verbindt. Landschap 1 op de begane grond heeft een open plattegrond met zeven openbare clusters: administratie, supermarkt, café, laboratoriums, bibliotheek, auditorium en bookshop. De platte bovenzijden van deze heuvels worden als multifunctionele plekken ingezet. Landschap 2 bestaat uit vier hangende heuvels -of wolken- die de vier afdelingen bevatten: architectuur, stedenbouw, bouwtechnologie en vastgoed&woningbouw. De auditoria zijn verspreid over de afdelingen. Landschap 3 ligt in de buitenlucht op het dak met vijf eilanden: een mini camping (voor eerstejaars zonder kamer), lounge terras, bloementuin, sportveld en weide met geiten of schapen. maalstroom Het epicentrum van het gehele ontwerp zijn alle ontwerpstudio’s (inclusief maquetteworkshops, computertuinen, schetsruimten en printerlocaties), vormgegeven als een maalstroom. De maalstroom is de verbinding tussen drie hoofdniveaus en tussen de vier afdelingen en een groot atrium met daglicht. Het atrium brengt alle studenten, personeel en bezoekers van de begane grond naar het hoofdniveau en het dak. De plattegronden van de maalstroom zijn veranderbaar van open studioruimten tot individuele cellen door flexibele radiale glaswanden. hartslag Contact tussen alle clusters wordt gemaximaliseerd door het gebruik van glas in alle afdelingen en service programma’s. De clusters hebben een eigen kleur via helder gevelglas dat verkleurt door LED systemen die zich in de vloer- en plafonddetails bevinden. Zo is het gebouw een organisme met twaalf traag pulserende en gloeiende eilanden met een hartslag. Het meubilair krijgt landschapkenmerken, zoals bijvoorbeeld in de bibliotheek: deze luie heuvel is omgeven door een veld met lage boekenkasten en leeswerkplekken. onderwijs - parallellisme - intensiteit We streven naar een gebouw dat zoveel mogelijk verschillende onderwijssystemen en een maximaal contact tussen de gebruikers toestaat. Het gebouw is plat en uitgestrekt om het aantal vloerniveaus te beperken. Interactie wordt intenser door: 1. de transparantie van de afdelingen en de ontwerpstudio’s, 2. de open vloervelden met glazen wanden en 3. een vrije circulatie. De vrije verkeercirculatie functioneert optimaal met circuits en het ontbreken van dode uiteinden. Alle clusters hebben contact als parallelle werelden en verhogen de intensiteit tussen het individu en de collectieven, tussen studenten en docenten, tussen ontwerpen en modelleren, tussen schetsen en software, tussen onderwijs en markt, tussen afdelingen en bezoekers... duurzaamheid Het gebouw produceert meer energie dan het gebruikt door de uitgestrektheid en de zes geïntegreerde klimaatsystemen: 1. een transparant dakoppervlak van Photovoll glas dat elektriciteit opwekt en de binnenkomende hitte weert. 2. een fijnmazige stalen draagstructuur die opgewarmde en koele lucht transporteert, 3. een betonnen klimaatvloer op de begane grond, 4. een dubbele klimaatgevel die warme lucht verzamelt en optioneel met planten is gevuld en zo zuurstof inbrengt, 5. een systeem van warmtewisselaars met warmtepompen, 6. diepe thermische ondergrondse opslag voor koud en warm water. Het overgrote deel van alle materialen zijn herbruikbaar: glas, staal en beton. Regenwater van het uitgestrekte dak kan via de gevels worden opgevangen, alhoewel het goed gefilterd dient te worden vanwege de slechte luchtkwaliteit in de Randstad. Het ontwerp heeft een gesloten grondbalans: het verdiepte parkeerniveau wordt uitgegraven en de grond gebruikt voor de luie heuvels in het omliggende landschap dat goed past binnen het Mecanoo masterplan. stedenbouw Het gebouw ligt op de voormalige Bouwkunde locatie, omdat een meer centrale positie niet past bij het afwijkende profiel ten opzichte van de andere TU departementen. De hoofdingang ligt nu tegenover de tramhalte Mekelweg. De oude entree is nu een secundaire ingang aan de zijkant. De parking voor voertuigen en fietsen is open en ligt onder het gebouw als fundering, maakt schaduw en intensiveert het ruimtegebruik. De uitgegraven parking heeft natuurlijke randen die gevarieerd daglicht toelaten. architectuur De constructieve dragers van het gebouw zijn zo neutraal mogelijk ontworpen. Alle gevels zijn van transparant glas. De gevels van de clusters zijn van glas met LED’s en van beton op plekken waar ze beloopbaar zijn. Alle binnenoppervlakken van glas en beton zijn geprofileerd zoals van een golvend zandpatroon op het strand. Deze textuur maakt de hellende oppervlakken van het landschap leesbaar. Dit alles leidt tot een neutrale en spannende architectuur van licht, schaduw en kleur. © MONOLAB ARCHITECTS
38
EEN ECHTE WOLKENKRABBER VOOR ROTTERDAM © januari 2009 Monolab initiatief status: uitvraag voor participatie van investeerders & projectontwikkelaars ontwerp: Monolab
ROTTERDAM CITY TOWER
...Rotterdam staat bekend als de architectuurstad en hoogbouwstad van Nederland. MONOLAB architects is niet overtuigd en komt met een eigen advies om dit nu waar te maken. Het Rotterdamse bureau projecteert een bijzondere toren, de ‘ROTTERDAM CITY TOWER’ op een bijzondere plek: midden in de Maashaven... Jan Willem van Kuilenburg, directeur Monolab Architects: ...‘Rotterdam is te aarzelend, te defensief en teveel een underdog. We hebben naast onze mooie brug nu een echte wolkenkrabber nodig die vanuit Europa aandacht krijgt en waar Rotterdam trots op kan zijn. De gerealiseerde middelhoge torens in Rotterdam zijn van lage kwaliteit en te primitief, het is allemaal standaard. Nu, met de huidige economische neergang, is de tijd om te investeren. Deze nieuwe 450 meter hoge wolkenkrabber is ambitieus én pragmatisch: 1. Voor Rotterdam heropent het de weg naar ambitieuze architectuur. Rotterdam is sinds het verlies van het stadscentrum in WO II altijd een stedelijk veld voor experiment geweest. Maar sinds de jaren-80 heeft Rotterdam haar vooruitstrevendheid grotendeels verloren. 2. De toren staat in de Maashaven. Conventionele torens staan bovenop enorme parkeergarages. We hebben onze toren vanaf de parking het water in geschoven en op de parking die vrijkwam een extra project met een stedelijk raam en plein op de Maashaven gepland. Dit deel heeft scenografische kwaliteiten en regelt de aansluiting tussen de toren en de omliggende stad. De toren is via een pier -een boulevard voor voetgangers en bevoorrading- met de kade, met de parking voor 1000 voertuigen en met het metrostation Maashaven verbonden. 3. De toren is bedekt met Photovoll glas, dat alle noodzakelijke energie voor verlichting levert. 4. Traditionele torens zijn voorzien van een verticale transportkern voor liften en vluchttrappen. De kern vernietigt vloeroppervlakte en elke liftcabine bezet een compleet verticale traject. In dit project hebben we de kern buiten de toren geplaatst, in de vorm van een grid dat de liftcabines begeleidt. Door het verticale transportsysteem buiten de toren te plaatsen staat deze permanent in de steigers, iets dat Rotterdammers aanspreekt. Je kunt zeggen dat de Rotterdamse wolkenkrabber nu eindelijk is ontworpen’... De hoogbouwzone, die dS+V voor Rotterdam heeft gepland, is door Monolab zuidwaarts uitgebreid zodat deze nu de gehele stad faciliteert: vanaf de Stationszone via de Coolsingel en over de Kop van Zuid tot aan het Zuidplein/Ahoy. In deze zone is de City Tower de eerste in een reeks torens die zich zuidwaarts uitstrekt. Het project bestaat uit vier samenwerkende onderdelen. 1. de toren (sculpturaal, puur, vrij en heroisch) De toren staat in het water van de Maashaven om de wind- en schaduweffecten te beperken en om een tweede project op de parkeergarage mogelijk te maken. De toren functioneert door de intense samenwerking met het grid. Het is een sculptuur, een bevrijde toren die communiceert via een dynamisch uiterlijk. Vanuit de omgeving ziet de toren er steeds anders uit. De toren heeft een capaciteit van 83.400 m2 vloeroppervlak. Vanzelfsprekend is het programma gemengd: grotendeels appartementen en kantoren en verder speciale functies zoals entertainment, observation decks en minstens elf locaties voor sportclubs, cafe’s, restaurants, bars en extremesports faciliteiten. De speciale functies hebben een gevelsysteem met zeer transparant glas, de appartementen- en kantoorverdiepingen daaentegen zijn bedekt met Photovoll glas. Deze glassoort is van buitenaf gezien niet geheel transparant. 2. het grid (een verticale snelweg, bedekt met een wolk van gondels) Het grid is een verticale snelweg, een geavanceerde logistieke matrix. Het grid draagt de toren in logisitieke zin via een continu transport van gondels die individueel langs de verticale en diagonale dragers bewegen. Het grid gaat ver voorbij traditionele liftssystemen door de snelheid, de efficiency en de capaciteit. Het grid heeft een dichtheid van 200 gondels met elk 12 passagiers, hetgeen leidt tot een theoretische dichtheid van 2.400 passagiers in real time. Alle gondels bewegen individueel door middel van hun eigen energiecellen en electromotoren. Alle gondels communiceren onderling en continu, waardoor ze opstoppingen en botsingen vermijden. Ze bewegen strategisch naar beneden, boven en diagonaal en kunnen elkaar daarom passeren. Sky lobbies hangen tussen grid en toren en geven toegang tot delen van de toren. 3. de boulevard (een voetgangersbrug over het water geeft toegang tot het gehele project) De voetgangersboulevard is een pier, een interface tussen toren en naastgelegen metrostation Maashaven, die over de parking en de haven loopt en toegang geeft tot het grid en de toren. Het is een stalen constructie bedekt met een glazen oppervlak, zodat zicht op het water gegarandeerd is. 4. de parking (naast de kade boven het water van de Maashaven) De éénlaagse betonnen parking heeft een een 15 x 15 m. lay-out met een capaciteit voor 1000 voertuigen. Het dak is de locatie voor het tweede scenografische project met een groot plein en stedelijk raam richting de Maashaven. circulatie De boulevard brengt bezoekers via roltrappen naar het hogergelegen en check-in paviljoen met beveiliging, dat entree geeft tot het gondelsysteem. De gondels brengen bewoners, bezoekers en personeel naar skylobbies die op hun beurt delen van de toren ontsluiten. Verdichtingen in de ‘gondelwolk’ ontstaan ter plaatse van functies die meer mensen aantrekken.
39
verlichting Het project heeft verschillende opties voor verlichting: 1. de toren wordt vanaf het grid over volledige hoogte verlicht en toont het sculpturale karakter, 2. de toren is donker en verdwijnt terwijl een patroon van LED’s op de gevel de toren drie-dimensionaal representeert, 3. het grid toont de intense activiteit van de gondels via een continu veranderend patroon van bewegende lichtdeeltjes, 4. de voetgangerboulevard wordt van onderaf aangelicht als een zwevende strip boven het water. constructie De toren heeft geen traditionele kern en wordt gestabiliseerd door een constructieve enveloppe die uit driehoekige stalen elementen is samengesteld. Horizontale constructies vangen zijwaartse krachten op. Deze constructies zijn de vloersystemen met ‘spin constucties’: liggers die radiaal vanuit centrale ringen naar de enveloppe lopen. De ringen zijn verticaal verbonden tot tubes die o.a. de vluchttrappen bevatten. De gevel is opgebouwd uit plm. 7.500 geprefabriceerde panelen met Photovoll glas die de energie voor de toren opwekken. De fundaties van de toren reiken zeer diep. De toren heeft vijf technische verdiepingen ten behoeve van evacuatie en klimaatbeheersing. Het grid bestaat uit verticale stalen dragers met horizontale liggers. Diagonalen in het grid dienen als passeertrajecten voor gondels en nemen de zijwaartse krachten op. Het grid draagt zijwaartse krachten over naar de toren via een woud van stalen afstandhouders. Om mogelijke zettingen te neutraliseren is elk verticale drager in het grid voorzien van een interactief hydraulisch vijzelsysteem. Sky lobbies zijn opgehangen tussen grid en toren. De boulevard overspant de gehele locatie als een brug met een constructieve lay-out die vanuit de parking elke 15 m. wordt ondersteund. De gehele boulevard meet 380 bij 40 m. en heeft een capaciteit van 7000 voetgangers. De stalen liggers hebben een doorsnede van 50 x 50 cm. De parking is eenlaags van beton met een standaardlay-out van 15 x 15 m. Alle gondels bewegen individueel aangedreven door energiecellen en twee electromotoren, in boven- en onderzijde. Elke motor heeft een kop die in het grid is opgesloten en die kan roteren om van richting te veranderen. Alle gondels communiceren onderling om congestie en wachttijden te minimaliseren. Door variaties in snelheid en verticale en diagonale richtingveranderingen bepaalt ieder gondel het individuele kritieke pad naar het gevraagde adres. In het zijraam van elke gondel is een interactief touchscreen opgenomen om het gewenste adres in te voeren. De gondels hebben twee sets deuren, de voorzijde is betreedbaar vanuit het entreepaviljoen en de achterzijde geeft toegang tot de skylobbies. Onderhoud van gondels vindt plaats op speciale locaties op het grid. © MONOLAB ARCHITECTS
40
INTERCULTUREEL STADSBLOK © 2009 Monolab initiatief status: concept ontwerp, uitvraag bij marktpartijen voor participatie bij ontwikkeling en realisatie ontwerp: Monolab team: Jan Willem van Kuilenburg with B. Drogge, T. Iwashita, G. Michaud-Nérard, M. van Oers, G. Pastore, J. Pena, G. Porcu en U. Rathgeber
CONTACT
een intercultureel stadsblok voor binnenstedelijke herstructureringsopgaven bruggen Om de sociale duurzaamheid van steden met een diverse bevolkingsopbouw te vergroten en de integratie tussen min of meer gescheiden bevolkingsgroepen te bevorderen, heeft monolab het initiatief genomen om (met cultuur en religie als katalysator) architectuur in te zetten om grenzen en kloven tussen deze bevolkingsgroepen te overbruggen. contact en communicatie Volgens ons kunnen we dit het best bereiken door niet te kiezen voor een ontwijkende en toedekkende benadering met cultuur/religie als obstakel, maar juist voor een strategie die is toegespitst op cultuur/religie als krachtige katalysator. Het is daarom van belang te onderzoeken in hoeverre ons ontwerp voor een intercultureel - interreligieus stadsblok als nieuw stedelijk type inzetbaar kan zijn voor een beter contact, meer communicatie en succesvollere culturele en maatschappelijke uitwisseling tussen verschillende bevolkingsgroepen. stadsblok Het stadsblok is ontworpen voor de herstructureringsopgave van de oude stadswijken en heeft als belangrijkste criterium dat het contact en communicatie bevordert en tegelijk neutraal genoeg is om bewoners uit diverse culturen te huisvesten. Het bestaat uit vier lagen op een ondergrondse parking en is doorsneden door twee smalle straten die elkaar ontmoeten op een centraal plein. Op de begane grond aan de straten en het plein liggen wijkgerichte commerciële en openbare functies, bovenin wordt gewoond over drie lagen in appartementen en lofts. Alle woningen zijn zo ontworpen dat ze contact en communicatie bevorderen. Daarom zijn alle gevels volledig beglaasd en hebben de woningen aan beide zijden grote uitgestrekte terrassen. Een positieve bijkomstigheid is dat deze buitenruimten anticiperen op het meer mediterrane klimaat dat Nederland krijgt. Het blok bevat vier cultureel-religieuze huizen voor verschillende religies die gericht zijn op het centrale plein. De functionaliteit gaat veel verder dan religie, het gaat om bijeenkomsten, lezingen, presentaties, workshops, jeugdspelen, tentoonstellingen, feesten, optochten, markten, etc. De cultureel-religieuze huizen hebben hun eigen oriëntatie, waardoor rondom unieke restruimten ontstaan die ideaal zijn voor speciale woningen en kantoorruimten. De woningen worden ontsloten door vier interne patios met liften en trappenhuizen. Zo ontstaat een zeer rijk netwerk van openbaarheid, een publiek domein. cultureel-religieuze huizen In het blok zijn in concept een kerk, een moskee, een mandir en een synagoge ingepast. De cultureel-religieuze huizen zijn uitsparingen in de massa van het stadsblok en hebben in principe alleen een dak nodig. Zo zijn ze relatief goedkoop te realiseren. Grote deuren zorgen voor een goed contact tussen interieur en openbaar domein. dimensies afmetingen stadsblok plm. 110 x 110 m. 4 bouwlagen van elk 8.220 m2 32.880 m2 180 app. (80 - 100 m2), commercie 2.800 m2, kantoorruimte 8.400 m2 nolli De revolutionaire kaart van Middeleeuws Rome getekend door Nolli, waarbij de interieurs van min of meer openbare gebouwen bij de officiële openbare ruimte van straten en pleinen zijn betrokken, heeft ons gestuurd naar dit concept met verrijkte inhoud. © MONOLAB ARCHITECTS
41
GREEN RIVER © 2010 Monolab initiatief ontwerp: Monolab
EEN GROENE RIVIER VOOR ROTTERDAM
Rotterdam blijft op twee punten achter bij vergelijkbare steden. Ten eerste heeft Rotterdam zeer weinig functioneel groen in de openbare ruimte. Ten tweede heeft Rotterdam een enorm waterfront aan de rivier dat nauwelijks wordt ingezet voor haar inwoners en het toerisme. Met het ‘GREEN RIVER’ project heeft het Rotterdamse bureau MONOLAB Architects het initiatief voor een inhaalslag genomen om de ontwikkeling op te starten. GREEN RIVER bestaat uit twee onderdelen: 1. De door Monolab voorgestelde verdere verbetering van de Westersingel, die parallel loopt aan de Coolsingel, koppelt de groene snippers van de binnenstad. GREEN RIVER maakt zo de binnenstad gezonder en menselijker, zorgt voor een grotere waterberging en verbindt bovendien twee bijzondere openbare gebouwen: noordelijk het CENTRAAL STATION als vernieuwde entree van de stad en zuidelijk aan de Maas het ‘ROTTERDAM GREEN BUILDING’, een door Monolab ontworpen culturele hotspot. 2. In de beschutting van het Rotterdam Green Building ontstaat een plek waar de stad eindelijk met de rivier kan worden verbonden. Het Euromast Park wordt hier verlengd met een nieuw permanent STRAND aan de Maaskade. Jan Willem van Kuilenburg, directeur MONOLAB Architects: .....‘Met GREEN RIVER hebben we de stad weer met de rivier verbonden. Rotterdam heeft een dramatisch gebrek aan bruikbare, groene openbare ruimte in de binnenstad. Er zijn ver weg een paar stadsparken, zoals het Zuiderpark en het Kralingse Bos, maar dan hebben we het wel gehad. Het centrumgebied van Rotterdam heeft slechts het moeilijk vindbare Euromast Park. Er bestaat wel een door verkeer onderbroken groene as, de Westersingel. In ons voorstel is daarin een kwantumsprong gemaakt door voetgangers, fietsers en voertuigen een gezamenlijke groene ruimte, een ‘green shared space’ te geven. Het vernieuwde en doelbewust kwetsbare, groene maaiveld heeft meer buffercapaciteit voor water en een aantal bestaande gebouwen hebben groene gevels en daken gekregen. We hebben ook een groen multifunctioneel gebouw opgenomen aan de rivier op de Westerkade, het ROTTERDAM GREEN BUILDING, dat de verbinding maakt tussen Green River en de Maas met een permanent STRAND. Dit initiatief draagt bij aan de transformatie van Rotterdam, de stad die haar westwaarts bewegende wereldhaven verloor, de stad die -buiten het puur logistieke- nooit echt verbonden was met de Maas maar wel 94 strekkende kilometer waterfront binnen de Ruit bezit. Veel steden hebben hun waterfront reeds ontwikkeld, het wordt tijd dat Rotterdam dat ook gaat doen. Green River is ons voorstel in die richting voor zowel Rotterdammers als toeristen. De toeristenindustrie is de grootste ter wereld en verdubbelt de komende twintig jaar. Ik denk dat Rotterdam een enorme kans misloopt als daar niet tijdig op wordt ingespeeld. De stad moet niet alleen met evenementen toerisme aantrekken, dat is slechts ‘hit and run’. De stad dient zich ook structureel in te zetten met een goede verblijfkwaliteit. Wij doen een voorzet door de binnenstad te koppelen aan de rivier met een project dat zowel haar inwoners als de markt bedient’.....
42
RIGA AIR BALTIC TERMINAL © 2010 internationale architectuurprijsvraag opdrachtgever: Air Baltic - Ove Arup ontwerp: Monolab team: Jan Willem van Kuilenburg met I. Naya, L. Parisi, G. Pastore en S. Vartolo.
FLOW TERMINAL
Naast het faciliteren van comfortabel reizen kan de Air Baltic Terminal ook een cultureel platform zijn voor alle bewoners van Riga. De layout van de terminal kan volledig flowgericht zijn vanwege het hoge aantal transfers op eenzelfde vloerniveau. De architectuur van de terminal kan een hedendaagse bevestiging zijn van Riga’s rijke architectuurgeschiedenis binnen de Art Nouveau.
twee inzichten hebben ons ontwerpproces gestuurd 1. Air Baltic is de enige maatschappij die de terminal benut en heeft een bedrijfsstrategie die culturele activiteiten actief ondersteunt. 2. Riga Airport en Riga Stad liggen op korte afstand en transfer is gemakkelijk en snel. het ontwerp bestaat uit drie delen 1. een cultueel platform op begane grond niveau dat Riga en reizigers bijeen brengt, 2. een lanceerplatform op +1 niveau dat reizigers een hoog comfort en intuitieve navigatie biedt, 3. een efficient baggage systeem op -1 niveau. 1. cultureel platform Het platform is goed verbonden met het wegensysteem en parkeerfacitliteiten. Het is ontworpen als een transparante glazen doos met lounge en en culturele stage voor bewoners uit Riga en reizigers, geprogammeerd met diverse regionale culurele evenementen zoals pop concerten, klassieke muziek, theater, optredens, tentoonstellingen en modeshows. Een van de locale kwaliteiten van Riga is haar parkachtige karakter, de stad staat vol met bomen. Daarom is het platform ontworpen als een woud met hellende, dunne kolommen die zich gedragen als bomen. De plattegrond heeft houten paden tussen entrees en check-in met zwerfsteenachtige paviljoens van fiberglas. 2. lanceer platform Het lanceerplatform is volledig toegewijd aan snelle en comfortabele, intuitieve passagiersstromen die de organische vorm van de terminal bepalen. Ook dit +1-niveau bevat paviljoens en een mezzanine op +2. Een megaopening in de food-zone geeft zicht op de pieren en vliegtuigen. De twee poten van het organisch gevormde organisme bevatten de check-in, de security en bagageafhandeling en maken een poort voor het culturele platform op beganegrondniveau. De poort ontvangt alle passagiers. Het organisme heeft twee ‘uitsteeksels’ met vertreklobby’s binnenin en terrassen bovenop. Een van de uitsteeksels heeft een groot panoramisch venster richting de Riga skyline. De twee armen van het organisme vormen de pieren. 3. bagage De bagageafhandeling ligt op -1 en is verbonden met twee hellingbanen aan de airzijde. De and is connected with two vehicle transport ramps at the airside to the apron area. Retourbagage komt uit in een van de poten van het organisme op het beganegrondniveau functionaliteit Het grote aandeel transferpassagiers staan het organiseren van bijna alle passagierslogisitiek op een enkel niveau. Zo ontstaat een eenvoudige verticale layout van baggage op -1, entree en culturele stage op 0 en aankomst-vertrek op +1. Enkele mezzanines op +2 bevatten extra faciliteiten. bouwbaarheid Logica, eenvoud en constructiesnelheid zijn zeer belangrijk. Alle gebouwonderdelen zijn geprefabriceerd en worden op locatie geassembleerd. Van onder tot boven: Het -1 niveau, de kelder, heeft een eenvoudige kolom-balk structuur met hetzelfde 7.20 m. grid als begane grond en dakconstructie. De terminal op niveau 0 is een glazen doos met stalen kolommen die het dak dragen. Veel ‘bomen’ in het kolommenwoud zijn hellend uitgevoerd en de kolomvoeten en -koppen zijn daartoe verschoven over de 7.20 m. gridlijnen. De enveloppe van de glazen doos heeft een dubbele transparante klimaatgevel met een spouw van 1,5 m. waardoor het glas van binnenuit kan worden gereinigd. Het dak heeft grote openingen voor extra daglicht ter plaatse van de entree- en uitgangzones. Het organisme bestaat onderin uit een stabiele, betonnen, in het werk gestorte constructie met daarop een stalen portaalstructuur met 7.20 m. layout. De huid bestaat uit gekromde, prefab betonnen panelen. De buitenzijde heeft een metalen huid. klimaatsystemen Alle gebouwdelen hebben hun eigen energie- en klimaatsysteem. De terminal heeft een groot volume en daarom luchtbehandeling vanaf dakniveau gecombineerd met vloerverwarming en -koeling in de beganegrondvloer. Het dak biedt ruimte aan 6.500 m2 zonnepanelen die de electriciteitbehoefte van de terminal dekken. De klimaatgevel heeft een dubbele klimaatgevel die warme lucht verzamelt en naar de warmteterugwin-installaties op het dak leidt.
43
Verwarmd en gekoeld water wordt in ondergrondse resevoirs opgeslagen. Drie luchtbehandelingunits injecteren voorbehandelde lucht via drie ‘handen’ onder het dak in determinalruimte. De +1 en +2 niveaus hebben vloerverwarming en -koeling gecombineerd met inblaas vanaf de vloerranden. De doorsneden van het organisme leiden de luchtstroom. De pieren hebben vloerverwarming en -koeling gecombineerd met inblaas en extractie vanuit dubbele klimaatgevels aan beide zijden. Alle leidingen en kanalen lopne onder het flexibele vloersysteem. evacuatie De evacuatie vanuit de terminal vindt plaats door de gevels op begane grond en +1 niveau. De pieren evacueren omlaag naar het start- en landingsplatform. bewegwijzering Zowel het intuitief functioneren van de passagiersomgeving als de bewegwijzering zijn zeer belangrijk. De laatste is zoveel mogelijk aangebracht op de huid van het organisme via flexibele schermen en projectietechnieken. verlichtingsystemen Verlichting is eveneens maximal geintegreerd. De vloeren bevatten wall washers, spots met uplighting en LLED verlichting. parkeren en openbaar vervoerfaciliteiten De parking inde buitenlucht heeft voetgangersverbindingen met de terminal. Het centrale gebied isn bestemd voor huurauto’s. Aan de noordzijde van de terminal ligt het bus- en taxiplateau. De zuidzijde is vrijgehouden voor een verbinding met de bestaande terminal. © MONOLAB ARCHITECTS
44
DOWNTOWN FARGO URBAN INFILL PRIJSVRAAG © 2011 internationale architectuur prijsvraag opdrachtgever: Kilbourne Group ontwerp: Monolab team: Jan Willem van Kuilenburg met Henar Varela Morales, Ismael Planelles Naya en Giulia Pastore.
RE-ACTIEF STEDELIJK WEEFSEL
...een flexibel stedelijk weefsel, een klein voetgangersparadijs met een culturele kern omgeven door een nauwgezet mengsel van retail, kantoren en appartementen... geintegreerd ontwerp Downtown Fargo kan weer gereactiveerd worden als het ontstnapt aan haar generieke grid en haar voertuiggestuurde stedenbouw. Om sociale ruimte met natuurlijke publieke doorstroming, bereikbaarheid en verrassing te genereren is ons ontwerp zeer goed ingebed en meer dan slechts een invulling. De efficiency en het generieke karakter van Fargo ondersteunt onze benadering met Re-actief Stedelijk Weefsel. gestapeld programma Fargo zal hogere dichtheden moeten realiseren als het haar publieke domein wil verbeteren. Het stapelen van gevarieerde programma’s zal het stedelijke domein verrijken en de bijbehorende dichtheden genereren. Van onder tot boven stapelden we parkeren, retail, kantoren en wonen in een mozaiekachtige layout. Retail bevindt zich op de stadsvloer, omdat het hoger gelegen het straatleven zou verdunnen. Kantrooruimten zijn als buffer geplatst tussen retail en appartementen bovenin. Gepriviligeerde penthouses vormen een daklandschap. weefsel Een stedelijk weefsel op deze locatie biedt veel potentie. Wanneer we een afgesloten stedelijk interieur (sick mall) willen vermijden zal het strenge winterklimaat van Fargo behoefte geven aan een kleinschalige stedelijke layout met smalle straten die de voetgangers zal beschermen. Ten behoeve van een menselijke en vriendelijke leefomgeving is het project zo laag mogelijk. Het project verbindt zich diagonaal met andere stadsblokken. Als toevoeging aan het gegeven programma hebben we een plein met culturele kern in het hart gepland. We hehouden de voetgangers bewust op de stadsvloer en we nemen ook de bestaande luchtbruggen op in ons ontwerp. Een reeks kernen bedient alle vloerniveau’s, stadsvloer en parking. Zogenoemde moederkernen en subkernen zijn verbonden door prive bruggen die de straatjes overbruggen. Het project past naadloos in het ‘Renaissance Zone’ programma van Fargo. Het verbindt zich met historisch Fargo via de klassieke gevels langs Broadway en door het teruggeven van de straten aan de burgers. Het verbindt zich met toekomstig Fargo door het voetgangersnetwerk, gemengde programma’s, culturele hart en het resulterende comfort. De ambitie van het project is de communicatie tussen burgers te verbeteren met de nadruk op de kwaliteit van de buitenruimte. Haar architectuur wordt grotendeels bepaald door vloervelden en niet zozeer door scheidingswanden. Gevels en puien zijn grotendeels schermachtig en transparant. parking Het project staat op een recht toe recht aan ondergrondse parking. Maar deze heeft wel een goudgelkleurd casetteplafond, kernen van gekleurd glas en specifieke lichtcondities (light blade) langs de keldermuur die is bedekt met een permanente foto expositie van historisch Fargo. Het 8.00 m grind maakt het weefsel erboven mogelijk. duurzaamheid Het project heeft diverse huiden (glas, louvres, zonnepanelen en vegetatie) die de prestaties van het project verhogen. De klimop bedekt ook sommige straten om het buitencomfort te verhogen. Alle gevels hebben individuele finetuning door schuifpanelen en grote glazen schuifdeuren. Alle vloeren hebben interne vloerverwarming en -koeling, het meest efficiente klimaatsysteem dat beschikbaar is. Een energiecel unit en zonnepanelen op het dak leveren warm en gekoeld water. Het water wordt door de betonvloeren gepompt. sociale ruimte Echte sociale ruimte gaat voorbij aan een efficient grid. Maximaal presterend is het een coherente omgeving waarin burgers zich comfortabel, geaccepteerd en serieus genomen voelen: geen hit & run consumentengedrag meer zoals in de malls, maar een gezond exterieur met menselijke schaal dat bovendien cuturele programma’s biedt. De lay-out van het project is inderdaad afgeleid van historische Europse steden die heel goed presteren na hun transformatie naar voetgangersparadijs. © MONOLAB ARCHITECTS
45
SPIRETEC PRIJSVRAAG INDIA © 2011 internationale architectuur prijsvraag opdrachtgever: Spiretec India ontwerp: Monolab status: eervolle vermelding team: Jan Willem van Kuilenburg met Arrate Abaigar, Henar Varela Morales en Ismael Planelles Naya
ARCHIPELAGO
Een duurzame invulling binnen een 62.750 m2 IT-kantoorproject op 85,000 m2 land met een gebouwd potentieel van 175.000 m2. Het project is gelegen in Greater Noida, Delhi, India. Archipelago is een constellatie van eilanden met bungha-type paviljoens in een helofytenbassin dat de nabijgelegen rivier reinigt. Een opgespannen shatri-scherm met klimplanten beschermt het milieu tegen de sterke zon en wind. Speciaal ontworpen openingen genereren luchtstromingen met natuurlijke koeling over het water. Gecombineerd met de koele schaduw van de vegetatie versterkt het de prestaties en condities van het project. Voetgangerspaden op diverse niveaus verbinden alle gebouwen en paviljoens in deze open omgeving. Het landmark hotel overziet de rivieroevers als een landschap en het opgespannen scherm als een tuin. filterbed Het bassin is een 15 cm ondiep en natuurlijk filter dat de gehele locatie bedekt. Water van de Yamuna Rivier wordt door pijpen aangevoerd, gezuiverd door de helofyten en teruggegeven aan de rivier. scherm Het scherm bestaat uit een stalen net met klimplanten die vanuit het filterbed omhoog groeien. Het scherm heeft morphologische eigenschappen en voorzien van ‘schoorstenen’ die luchtstromingen over het water genereren, vergelijkbaar met de bioclimatische doorsnede van de traditionele Indiase bungha. Het scherm is opgespannen met hellende kolommen en kabels tussen de IT-gebouwen. paviljoens De paviljoens, afgeleid van de bungha lay-out met een compacte kern en open ruimte rondom, hebben schermachtige gevels. landmark Het landmark hotel bestaat uit een stapeling van eilanden, bedekt met zwerfkei achtige kamers en appartementen, waardoor standaardcorridors worden vermeden. Alle vlakke vloeren zijn in het werk gestort, hebben verschillende vormen en worden gedragen door paddestoelkolommen waarmee balken/liggers worden vermeden. programma De programmatische benadering is heel eenvoudig: 1. onder de IT buildings komen de incubator, kantoor en banking programma’s die de footprints van deze gebouwen verzachten, 2. de eilanden met de paviljoens voorzien de meest openbare programma’s zoals de markt, food courts en retail. 3. het landmark biedt de hotelfuncties, appartmenten, de banquet ruimte, het wellness centrum, een club, de bibliotheek en de tentoonstellingsruimte. netwerk Een netwerk van paden maakt kortsluiting tussen de IT-gebouwen, de paviljoens en het hotel. De paden door het water bestaan uit flagstones. De opgetilde paden zijn van staal en verbinden enkele verdiepingen van de paviljoens en de ITgebouwen. © MONOLAB ARCHITECTS
46
eVOLO PRIJSVRAAG © 2011 internationale architectuur prijsvraag opdrachtgever: eVolo ontwerp: Monolab team: Jan Willem van Kuilenburg met Arrate Abaigar Villota, Carlos Crespo Bonilla en Henar Varela Morales.
HIGHLAND publieke ruimte en dichtheid - de hoogbouw voorbij proposition Tall buildings are intense but also non efficient and create mostly rest space. The time has come to research and design more productive and compact types of density. These new types emerge as soon as we concentrate on public space instead of dense matter itself. uitdaging Hoe leven en sociale processen in te brengen in een stedelijke massa met ongekende dichtheid? hypothese Een stedelijke massa van 400 x 400 x 100 m. Een voetprint van 160.000 m2. Een volume van 16.000.000 m3. parameters -openbare ruimte i.p.v. restruimte, -stedelijk weefsel i.p.v. gebouw, -coherente stedenbouw i.p.v. autonome gebouwen, -generiek i.p.v. high-tech. ontwerpstrategie 1. ongekende stedelijke massa, 2. uithollingen voor openbare ruimte, 3. uithollingen vaoor toetreding van daglicht en lucht, 4. gebruik van standaard bouwtechnieken, 5. logistiek voor mensen, voertuigen, energie, water, afval, veiligheid en draagconstructies. dichtheid Via deze vijf stappen is Highland een hogedichtheidproject geworden, vol potentieel en functionerend als een stedelijk weefsel. Haar dichtheid levert een bruto vloeroppervlak van 2,5 miljoen m2 dat het complete amalgaan van stedelijke programma’s (wonen, werken, recreëeren, produceren, winkelen) organiseert. Het eerste resultaat is een volume van gemiddeld 600.000 m3/hectare intense stedelijke materie. netwerk openbare ruimte Highland presteert het best wanneer de openbare ruimten circuit-achtig zijn georganiseerd, als één geïntegreerd systeem. Nu hoogte voorbij gestreefd is door dichtheid is Highland gereed voor architectuur. © MONOLAB ARCHITECTS
47
GOSTA SERLACHIUS PRIJSVRAAG © 2011 internationale architectuur prijsvraag opdrachtgever: Gösta Serlachius Fine Arts Foundation, Finland ontwerp: Monolab team: Jan Willem van Kuilenburg met Henar Varela Morales, Ismael Planelles Naya, Arrate Abaigar, Carlos Crespo Bonilla en Jakub Raczek.
OMHELZING
...een ondergrondse museumuitbreiding als aanpasbaar veld voor kunstwerken binnen een loop... integratie De uitdaging van dit project ligt in de integratie en synergie van museumlandhuis en uitbreiding. Bovengrondse concepten liggen voor de hand, maar bij een ondergrondse benadering blijft het park behouden en worden we uitgedaagd holten, pure ruimte, te ontwerpen. loop Als het landhuis en haar ondergronde uitbreiding als een hoofdvolume met vleugels wordt beschouwd, dan kunnen de vleugels getransformeerd worden tot een circuit. Het huis en de assembly hall vormen dan het hart van het project. Het circuit omhelst foyer, tentoonstellingsruimten en alle kunstwerken. Het circuit biedt flexibiliteit, het maakt alle ruimten onafhankelijk toegankelijk. Bezoekers hebben vrije keuze tijdens hun bezoek. Het is ook mogelijk om meer directieve lay-outs te maken en om tijdelijk tentoonstellingen in opbouw te omzeilen. lay-out De uitgraving is nauwkeurig bepaald, op een mnier waarbij het huis goed zichtbaar is, trots staande in de uitholling. Een hellingbaan maakt de entree van het project op -1 niveau. Alle tentoonstellingsruimten en restaurant zijn parallel binnen het circuit georganiseerd. Zaal 1 voor reizende tentoonstellingen is verder verdiept en heeft aan beide uiteinden twee grote trappen die de mogelijkheid bieden het als arena, auditorium of peformanceruimte te gebruiken. Alle tentoonstellingsruimten hebben flexibele, wegschuifbare wanden, waardoor ze als één continue ruimte kunnen functioneren. compactheid Deze lay-out maakt een compact project mogelijk met verrassende functionele en ruimtelijke kwaliteiten. Het netto vloeroppervlak is 3.992 m2. Het bruto vloeroppervlak is 5.410 m2 inclusief 1.198 m2 circulatieruimte en constructies. Het resultaat is een bruto-netto verhouding van 139%. dek Een dek met filigrain structuur overspant de uitgraving en maakt een nieuwe ruimte in het park. Het is opgebouwd uit prefabbetonnen elementen met driehoekige openingen. Het driehoekige systeem maakt diverse patronen mogelijk. We ontwierpen een patroon met natuurlijke referenties, zoals boomkronen, bloemen en sneeuwkristallen. De driehoeken kunnen massief zijn of geperforeerd e afgdicht met verschillende soorten glas. Bezoekers en museumpersoneel bewegen zich tussen het fysieke patroon en de schaduwen op de vloeren. klimaat Stabiele klimaat- en lichtcondities zijn uiterst belangrijk voor kunstwerken. Variaties in temperatuur en luchtvochtigheid zijn niet toegestaan en moeten onder controle zijn. De belangrijkste parameter is accumulatie. De gehele uitbreiding inclusief dek zijn verzonken in de aarde en gemaakt uit beton. De total accumulatieve massa zal de meeste klimaatschommelingen in het interieur absorberen en compenseren. Vloervrwarming en -koeling zal voor verdere stabilisatie zorgdragen. Verdere finetuning zal plaatsvinden met behulp van luchtbehandeling via een ringkanaal onder het circuit. Inblaas gaat via lijnvormige vloerroosters, extractie via de bovenzijde van de rondlopende circuitmuur. verlichting Driehoekige schermen regelen toetreding van daglicht door de beglaasde openingen. De restauratieve ruimte is voorzien van een extra lamellenrooster onder het dek. Kunstmatige verlichting is inzetbaar onder het dek vanaf geintegreerde rails aan de onderzijde van alle betonnen liggers. Diffuse LED-verlichting bevindt zich aan de zijkanten van deze liggers. logistiek Transport van kunstwerken en goederen voor het restaurant vindt plaats aan de wetzijde van het project. Een weerdichte en geconditioneerde docking station voor geclimatiseerde vrachtauto’s staat laden en lossen toe binnen het interieurklimaat van het gebouw. © MONOLAB ARCHITECTS
48
YUL-MTL MOVING LANDSCAPES COMPETITION © 2011 internationale stedenbouw prijsvraag opdrachtgever: YUL-MTL Moving Landscapes ontwerp: Monolab team: Jan Willem van Kuilenburg with Maria Del Carmen Munoz , David de Cos Roman, Katarzyna Pilarska, Malgorzata Los, Azrul Haqimi Othman, Pracisco Parraga Gamero en Michal Antos.
NETWERK
...een nieuw stedelijk landschap, gedefinieerd door de synergie van locale bottom up ontwikkelingen en zware top down infratructurele systemen... hypothese Stedelijke corridors zoals YUL MTL worden gewoonlijk top down ontwikkeld. Het leidt meestal tot representatie en branding op metropolitane schaal maar ook tot barrieres zonder functionerende verbindingen tussen omliggende wijken. De Montreal International Gateway Corridor is geen uitzondering want ook hier zorgen infrabundels voor eilanden die geisoleerd functioneren. Onze hypothese is dat kleinschalige bottom up projecten grotere sleutelprojecten kunnen laten ontstaan. a. Network introduceert een lokaal verbindend systeem dat alle typen infrastructuur verknoopt en zo stations en knopen laat ontstaan, b. Het is de kickstart van de ontwikkeling van zeven authentieke en goed verbonden eilanden waarvan elk een eigen programmering, layout, gebouwen en landschap bezit. eerste stap: de zoektocht naar, en definitie van, menselijke schaal Hoe is het mogelijk om een menselijke en betekenisvolle schaal in de corridor te introduceren? We projecteerden de Champs Elysees als archetypische boulevard op het uitgestrekte domein van de corridor. Ondanks haar lengte van 8,5 km is ze beloopbaar en heeft ze een serie stedelijke gebouwen binnen zichtafstand. Het deel tussen Louvre en La Defense past tweemaal in de lengte van de corridor aan beide zijden van Saint Pierre. De analogie met Parijs levert ons drie locaties voor nieuwe monumentale gebouwen: twee aan beide uiteinden (Dorval en Ville Marie Tunnel) en een bij Saint Pierre in het centrum. Elk va de twee benen kan verder nog drie landmarkgebouwen opnemen, alle binnen zichtafstand. tweede stap: bottom up strategie via satellieten, stations and overbruggingen Op een locale schaal hebben we binen buurten straten aan beide zijden van de corridor met elkaar verbonden. Langs deze verbindingen, satellieten, zal ee transformatie plaatsvinden met nieuwe gebouwen ingebed in straatprofielen en langs pleinwanden. Stations en bruggen zij ontstaan op punten waar de satellieten en de infrabundel elkaar overlappen. In een latere fase zijn de stations de geboortegrond van landmarkgebouwen, verbonden aan de zware infra. De bruggen en de landmarkgebouwen maken een sconografische compositie. derse stap: afmaken van het netwerk Op de schaal van de corridor hebben we het netwerk gecompleteerd door ded satellieten te verbinden. Het netwerk met de circuits verbindt de locale wijken en gemeenschappen met elkaar, met de zware infra en met de zeven eilanden. Het bestaat uit een opgetild liniair dek op +6 m. zodat voertuigen onderlangs kunnen passeren en wordt bediend met hellingbanen, rappen, roltrappen en liften. Het heeft geïntegeerde verlichting en faciliteiten zoals servicestations voor fietsen, scooters en electriche golfwagentjes. erfgoed Het industriele erfgoed van pakhuizen langs het kanaal is waardevol. Deze gebouwen verdienen een prominente behandeling en positie. Oost eiland heeft een layout met percelen die toekomstige uitbreidingen van de oude pakhuizen kan opvangen. De reeks is verlengd in westelijke richting met nieuwe pakhuizen, omringd door een landschap met de schaal van Central Park NY. landschap = synergie Het resultaat is dat Network geen specifiek landschapsontwerp oplevert. In Network wordt het neiwue stedelijke landschap bepaald door de synergie tussen locale onbtwikkelingen en zware infrastructurele systemen. Vanwege haar uitgestrektheid is coherentie niet alleen een visueel aspect maar gaat het vooral om synergie: lokaal ontstaan, verbindend, functioneel en programmatisch. © MONOLAB ARCHITECTS
49
THYSSENKRUPP 2011 PRIJSVRAAG © 2011 internationale architectuur prijsvraag - Istanbul Disaster Prevention and Learning Center opdrachtgever: ThyssenKrupp ontwerp: Monolab team: Jan Willem van Kuilenburg met D. de Cos Roman, C. Crespo Bonilla, A. Haqimi Bin Othman, U. Martyniak, M. Del Carmen Munoz Cauqui, K. Pilarska, J. Raczek, A. Abaigar Villota
HALO
...een opgetilde loop toont een overzicht met rampen rondom een openbare tuin... samenvatting Halo is een open gebouw, een strategische assemblage van delen, die verbindt (stad en water), activeert (groene corridor), omvat (de tuin als een klein stedelijk paradijs) en exposeert (simultaan overzicht van alle mogelijke rampen). Omdat het project in een potentieel groene corridor ligt hebben we een hortus conclusus, een ommuurde tuin, als uitgangspunt genomen. Deze verbindt de drie zones: een stedelijke, een groene en een waterrijke. De muur is een geprogrammeerde ‘loop’ geworden, opgetild op drie eilanden en een woud van dunne kolommen. De tuin is een open, toegankelijk en geactiveerd deel van de groene corridor voor burgers en bezoekers van het gebouw. Vanuit de lucht vertoont het project zich als een duidelijk stedelijk logo voor Istanbul. groene corridor Voorafgaand aan het ontwerpproces hebben we de omgeving van het project, die goed is aangesloten op alle mogelijke infrastructuren, verbeterd. Het is een generieke vliegveld- en bedrijfsomgeving die ons motiveerde om iets totaal anders te realiseren. Istanbul heeft een gemiddelde groene ruimte van slechts 6 m2 per inwoner. Dit ligt ver onder het het gemiddelde van 20 m2/p. van andere Europese steden, zoals Amsterdam met 45 m2, Rome 45 m2, Stockholm 87 m2, zelfs New York heeft 29 m2 en London 27 m2/p. Daarom hebben we de corridor die langs het Ayamama kanaal van Basaksehir naar de zee loopt tot een groene corridor gemaakt, waardoor de locatie sterk wordt verbeterd. loop De loop is ontworpen als een krachtig stedelijk object. Daarom is de witte architectuur minimaal en abstract. De loop bevat het edutainment programma in een maalstroom van transparante interieurpaviljoens. Alle ruimten voor rampensimulaties zijn simultaan te zien. De tentoonstelling is niet opgesloten in een ruimte en weeft zich door de circulatieruimte als een lint. Informatie wordt uitgewisseld via ledschermen die zijn ingebed in de glazen enveloppen van de paviljoens. Een subtiele kromming bovenop de loop bevat het restaurant dat een indrukwekkend panorama biedt over het vliegveld en de kust. eilanden De drie eilanden activeren het gebouw en de omgeving. Het stedelijke eiland ligt aan de weg en bevat de parking, de entreefaciliteiten en de kantoren en is uitgevoerd in de ruwe materialen beton en asfalt. Twee eilanden liggen midden in de groene corridor en zijn bekleed met gras. Een bevat het planetarium en de noodruimte, de andere bevat het auditorium. stedelijke tuin De tuin met een diameter van 65 meter is openbaar en heeft een microklimaat met beschaduwing en bescherming in zomer en winter. Rondom tonen zich alle edutainmentprogramma’s in de loop. Vanwege de goede bereikbaarheid is de tuin geschikt gemaakt voor grote publieke evenementen, zoals popconcerten. Tegenover het stedelijke eiland is een toneeldeck gepland met een groot videoscherm geintegreerd in de binnenzijde van de loop. multi-functionaliteit Alle programma’s zijn functioneel geïntegreerd in het project en enkele kunnen ook autonoom functioneren. De parking, het auditorium, restaurant en planetarium hebben ook eigen entrees. constructie en veiligheid Vanwege aardbevingsbestendigheid is het project symmetrisch, licht van gewicht, bestendig tegen laterale belastingen en heeft het een geringe bouwhoogte. De loop is puntsymmetrisch om de rotatiestabiliteit te vergroten. De stalen draagconstructie van boven- en onderzijde zijn opgebouwd met verjongde liggers. De bekleding bestaat uit prefab vezelversterkt wit beton. Kolommmen langs de binnen- en buitenzijde maken een open, monumentaal interieur. Radiale en laterale diagonalen vangen laterale en rotatiebelastingen op. De gevels bestaan uit verticale stroken glas, gevat in vloer en plafond en afgedicht met kitvoegen. De eilanden zijn dragers en stabiliseren de loop met stalen portalen en hellende zijden voor het opvangen van laterale krachten. Waar eilanden ontbreken wordt de loop onderstreund door een woud van dunne pendelstaven die de vervormingen door aarbevingen kunnen opvangen via flexibele voet en kopdetails. Alle eilanden fungeren als nooduitgang. De noodopvang ligt halverwege de loop, samen met de uitgang van het planetarium. In geval van brand wordt de rook in de loop via het plafond afgezogen. klimaatregeling en duurzaamheid Vier klimaatinstallaties zijn geintegreerd in de drie eilanden, verbonden met de loop via verticale kanalen door vier specifieke kolommen. Het plafond heeft ruimte voor horizontaal ventilatietransport. Vanwege het geringe gewicht heeft de loop weinig accumulerend vermogen. Daarom wordt luchtbehandeling voor verwarming en koeling toegepast. Alle glazen gevels van eilanden en loop bestaan uit fotovoltaisch geventileerd glas en daarom kunnen zonweringsystemen achterwege blijven. Vanuit de glasspouwen wordt warme lucht naar warmtewisselaars geleid. Deze units slaan de energie op in twee ondergrondse bassins voor koeling en verwarming in respectievelijk zomer en winter. © MONOLAB ARCHITECTS
50
FACILITATOR © 2011 open architectuur prijsvraag - Contamina Shelter - Outside The Box - Low and High Technologies for the Emergencies 2011 opdrachtgever: Contanima ontwerp: Monolab team: Jan Willem van Kuilenburg met Francisco Parraga Gamero
FACILITATOR
...een sterke, goedkope en robuuste tent die nieuwe organische en sociale lay-outs voor noodkampen mogelijk maakt... mindset Veel tijdelijke vluchtelingen- en noodkampen krijgen een verlenge levensduur tot meer dan tien jaar. Onze eerste hypothese is dat voorzieningen units in tijdelijke en semi-permanente tentenkampen ook als tenten kunnen worden uitgevoerd. Membraantechnologie heeft enorme vooruitgang gemaakt waardoor tenten kunnen concurreren met paviljoens of andere containerachtige concepten. Tenten zijn lichtgewicht, draagbaar, snel op te zetten, sterk, goedkoop, en heel robuust. We hebben een tent ontworpen die de minste moeite kost om op te zetten met de sterkst mogelijke vorm en constructie in termen van klimaatadaptie, weercondities en levensduur. Het ontwerp is gebaseerd op een voorgespannen membraan. De vorm is afgeleid van een bol (maximale inhoud met minimaal oppervlak) die is vervomr naar een afgeplatte ringtorus. Vanwege de variabele toepasbaarheid hebben we het ‘facilitator’ genoemd. sociale patronen In plaats van een alleenstaand paviljoen is onze tweede hypothese dat deze tentvorm uitdaagt tot nieuwe organische layouts met veel meer sociale interactie. Tenten kunnen verbonden en gegroepeerd worden voor families, groepen en individuen. De layouts zijn afgeleid van orthogonale patronen, maar nu kunnen coherente sociale clusters rondom voorzieningententen gemaakt worden. De nieuwe layouts zijn netwerkachtig en bieden openbare, semi-openbare en open privéruimten. facilitator De opgevouwen facilitator past in een standaard zeecontainer. Binnen een minuut kan de facilitator worden opgevouwen en vastgezet door zes personen. De maatvoering staat vele plattegronden toe. Hij is gemaakt van een radiale set van twaalf geintegreerde, voorgevormde, buigstalen strips. Ze gedragen zich als meridianen die het membraan onder constante spanning houden. Het ankersysteem bestaat uit vier grondankers die in de bodem worden gedraaid. De tent is extreem sterk en stabiel en heeft daarom geen scheerlijnen nodig. specs De opgevouwen facilitator heeft tijdens vervoer een hoogte van plm. 72 cm met een holte die gevuld kan worden met gereedschap, medicijnen, vriesgedroogd voedsel, etc. De tent is gemaakt uit 12 radiale secties die in 1-12 compartimenten verdeeld kunnen worden door middel van membranen met ritsen. Klimaattechnisch kunnen composities van verschillende typen membraan (semi transparant, geisoleerd, reflecterend, geventileerd) toegepast worden. Voor een levensduur van ten minste 10 jaar dienen boven- en onderzijde van 700 gr/m2 waterdicht gewapend mebraan te worden voorzien. Het gewicht van de tent is plm. 40 kg staal en 170 kg membraan, dus 210 kg totaal en dient door 6 personen te worden gedragen en opgezet. De kleur van de verblijftenten is gebroken wit om het sterke zonlicht te reflecteren. De service tenten hebben herkenbare kleuren. De open holte in de torus zorgt voor grote stabiliteit en kan als privéruimte of technische ruimte fungeren. Hier kan bijvoorbeeld regenwater worden opgevangen en een communicatie antenne worden opgesteld. In de membraan bovenop zijn lichtcellen geïntegreerd om de LED-verlichting te voeden. © MONOLAB ARCHITECTS
51
COMMUNITIES BOUWEN © 2011 open architectuur prijsvraag - Contesta Rooftops opdrachtgever: Contesta ontwerp: Monolab team: Jan Willem van Kuilenburg met K. Sobus, F. Parraga Gamero
COMMUNITIES BOUWEN
...een onafhankelijke community onder de wolken die het drukke leven op de stadsvloer spiegelt...
Leven op dakniveau gaat over vrijheid, onafhankelijkheid en zelfvoorzienendheid. Ons ontwerp is het bouwen van een community die zich spiegelt in het drukke leven van de stadsvloer. Het project is geprefabriceerd, licthgewicht, aanpasbaar, goedkoop en doordrongen van vrijheid en plezier. De boodschap is leven en delen. Het bestaat uit een serie private leefunits omgeven door halfklimaatzones en verbonden met loopbruggen. Het strekt zich uit over de vlakke daken van een stadsblok. De bruggen verbinden de units en vormen een loop over de diverse daken. Ze maken samen met de halfklimaatzones een sociale ruimte. Het project kan groeien en kan zelfs over smalle straten vertakken naar naastgelegen stadsblokken. Communities Bouwen bestaat uit vijf delen 1. elke leefunit heeft een deck op vakwerkliggers die het ondergelege dak overspannen. 2. een leefunit heeft een kern van minimaal 30 m2 die sanitair, keueken, berging, slaapkamer en living bevat. 3. elke units heeft verschillende typen permanente tentstructuren (max. 110 m2) die een halfklimaatzone rondom de kern maken. 4. een stalentrap buiten het stadsblok ontsluit alle units. 5. een gedeelde unit, dicht bij de trap, is voor gemengd gebruik. Het sociale leven hangt af van de vele typologieën die met de viariatie aan decks, kernen en halfklimaatzones gemaakt kunnen worden. Deze laatste bestaan uit stalen profielen en flexibele membranen, schermen en andere semitransparante materialen. De zones met halfklimaat kunnen ingezet worden voor microbasketbal, groentetuin, kippenren, barbeque, etc. De gedeelde unit kan functioneren als gastenruimte, klasruimte, speeltuin, feestruimte, kantoorruimte, eetruimte, mediaruimte, bibliotheek, etc. Deze faciliteit heeft een groententuin die vruchtbaar blijft met de compost van alle privetoiletten (10 kg/unit/mnd). Decks en units worden op de daken geplaatst met een mobiele kraan. Vakwerkliggers worden aan de gevels bevestigd. Daarop komen metalen lewisdelen en waterproof multiplex of betonplex die het dakvlak overspannen. De kernen en stalen profielen voor de halfklimaatzones rusten op de liggers. Water en lectriciteti komt van het net. Gebruik van composttoiletten maakt riolering overbodig. Zonnepanelen voeden de LED verlichting. De kernen zijn zwaar geïsoleerd met 120 mm technisch schuim. © MONOLAB ARCHITECTS
52
NEW LIFE © 2012 open architectuur prijsvraag - Pruitt Igoe Now, the unmentioned modern landscape opdrachtgevers: Michael R. Allen en Nora Wendl ontwerp: Monolab team: Jan Willem van Kuilenburg met M. Antos, F. Parraga Gamero, E. Pero Franco
NEW LIFE
....op weg naar een cooperatief wijnhuis... Deze prijsvraag probeert een agenda te vinden met voor de Pruitt-Igoe locatie in St. Louis waar ‘het modernisme’ eindigde. De huidige toestand is sinds de sloop van het woningbouwproject niet veranderd: een overgroeid en ongebruikt terrein. De vraag is hoe hier met betrokkenheid van de lokale gemeenschap verandering in gebracht kan worden. benadering Toekomstgericht de historie van Pruitt-Igoe verbinden aan de historie van St. Louis. St Louis St. Louis is een beschadigde stad. Opvolgende stadsbesturen hebben hun burgers genegeerd vanaf de jaren ‘50. Ruimtelijke planning strategieën zijn altijd doordrongen geweest van raciale engineering en hebben geleid tot uitsluiting, armoede, krimp en falen. De stad heeft 300.000 inwoners verloren, haar halve populatie sinds WO II. Deze nooit eerder vertoonde krimp veroorzaakte een vlucht, slechts vanuit de stadskern. Ondanks recente pogingen het tij te keren is St. Louis nog steeds vergeven van verlaten terreinen; de stad is reeds stervende gedurende vijf decennia. Het is tijd om in actie te komen. Deze historie biedt echter tegelijk kansen voor naieve buitenstaanders om mogelijke toekomstscenario’s te schetsen die van onschatbare waarde kunnen zijn voor diegenen die echt vooruit willen kijken. We hebben een nieuwe richting ingeslagen door Pruitt-Igoe als een nieuw hart voor de Carr Square buurt te bestempelen. specifieke geschiedenis: wijn maken.... Rond 1855 waren 500 ha. wijngaarden productief en wijn werd verscheept naar de stad en verder. Missouri’s wijnproductie bloeide. Rond de eeuwwisseling was Stone Hill Winery, die door de Duitse immigrant Michael Poeschel in 1847 was opgezet, de derde in de top drie van wereldwijde wijnhuizen met een productie van meer dan een miljoen gallons per jaar. Missouri’s Weinstrasse regio groeide tot meer dan 100 aangesloten wijnhuizen tot de anti-alcoholwet in 1920 een fatale klap uitdeelde aan Missouri’s wijnindustrie. de Pruitt-Igoe locatie Het Pruitt-Igoe project was een helder en dramatisch symptoom van de directieve top down strategie. Het was een modern, radicaal experiment. Was Amerika gereed voor dit soort sociale experimenten? Zeker niet gereed, want Pruitt-Igoe vereistte een bed van sociale coherentie onder haar burgers en dat was door de besluitvormers vernietigd. De toekomst van Pruitt-Igoe is besloten in de tegenstellingen van haar oorspronkelijke parameters: 1977 2012 monofunctioneel......................... multifunctioneel privaat........................................ openbaar steenachtig................................ groen gezoneerd.................................. open top down................................... bottom up post industrieell.......................... post agrarisch (pre natuur) discriminerend............................ sociaal uitsluitend................................... gemengd verlten......................................... aantrekkelijk radicaal....................................... realistisch verstedelijkt................................ natuurlijk gereguleerd................................. ontwikkelend suburbaan................................... centraal onveranderlijk.............................. aanpasbaar besloten....................................... grenzeloos geincorporeerd............................. productief repetititief.................................... uniek gecontroleerd.............................. vrij veroorzaker restruimte................. generator van sociale ruimte
context De toekomst van Pruitt-Igoe wordt gedefinieerd door haar omliggende context. Die wordt grotendeels bepaald door vele verlaten lege kavels. Ons voorstel behelst een positief en productief gebruik van deze kavels. Het moet passen binnen het klimaat en de geschiedenis van St. Louis, het dient door lokale bewoners te worden georganiseerd, het dient hen te vervullen met trots en het moet kunnen groeien en zich verspreiden. De productie moet groen zijn en moet voorbij gaan aan stadslandbouw. Agrarisch gezien moet het niet gaan om gewassen die reeds worden bebouwd. Het moet een sociaal hart hebben. het voorstel Missouri heeft een indrukwekkend verleden van wijnproductie. We stellen een wijnhuis voor, georganiseerd als een co-opertie van lokale bewoners. Vrije kavels worden geleidelijk in productie genomen. Pruitt-Igoe wordt een wijnboerderij met een geprogrammeerde omheining, een ‘hortus conclusus’ met een open sociale ruimte in haar hart voor de wijk. De wijk wordt getransformeerd van een stedelijke woestijn met vlekjes groen naar een groen landschap met verspreide gebouwen die een hogere waarde krijgen. De Pruitt-Igoe wijnboerderij zal langs haar omheining groeien. Die omliggende wand heeft openingen die bestaande straten met het hart verbinden, een actief en openbaar park. Het Pruitt-Igoe wijnhuis zal wijn van hoge kwaliteit bottelen. De wijk zal hiervan de vruchten plukken, de lucht wordt schoner, de horizon wordt groener en de bugers worden verantwoordelijk, productief en actief. © MONOLAB ARCHITECTS 53
NETWERK WEEFSEL © 2012 open architectuur prijsvraag - International Competition Aalto campus 2015 opdrachtgever: Aalto University ontwerp: Monolab team: Jan Willem van Kuilenburg met E. Pero Franco, A. López de Rego, D. Steponavicius, I. Subias, S. Zenobi
NETWERK WEEFSEL
...op weg naar een nieuwe interactieve onderzoek- en leeromgeving... Echte interactiviteit wordt getriggerd door communicaite tussen zeer verschillende entiteiten. Kernidee van dit voorstel is een open en krachtige samenwerking van drie verschillende gestapelde werelden. Het centale niveau is de academische wereld tussen een openbare wereld daaronder en een natuurlijke wereld erboven. Het stedelijk weefsel dat is gemaakt met deze drie niveaus is dooraderd met een voetgangerssysteem, bestaande uit een boulevard, straten en een serie pleintjes. Bovenop ligt een serie tuinen met kleine paviljoens en sport faciliteiten. De drie niveaus werken nauw samen. Alle faculteiten hebben hun eigen footprint in de layout. INTERACTIVITEIT Elke wereld heeft een specifieke taak. de geconcentreerde academische activiteiten tussen studenten en docenten vinden plaats op +1 niveau. Vanaf dit niveau kunnen studenten met hun werk interdisciplinair en/of openbaar naar het publieke begane grond niveau of omhoog naar het natuurlijke dakniveau voor reflectie en bezinning. academisch niveau = FOCUS Op het besloten +1 niveau bevinden zich alla academische kern programma’s van de faculteiten. Deze wereld is ingericht op geconcentreerd werk van teams en individuele studenten. De faculteiten zijn verbonden met loopbruggen. openbaar niveau = BROADCASTING & EXPRESSIE Het openbare begane grond niveau bevat retail en kunst galleries die vanaf het +1 niveau opereren. In de galleries kunnen de studenten interdisciplinair werken en ook hun werk exposeren. Verkoop van werk is een beloftevolle optie. tuinen = REFLECTIE & BEZINNING Het +2 dakniveau biedt een ontspannen groene omgeving met faciliteiten in kleine paviljoens en kassen voor teams en individuele studenten voor reflectie op product en proces. Elke faculteit heeft een eigen specifiek deel en samen maken deze een serie van tuinen. Een joggingpad verbindt alles via ‘iconen’, entrees van faculteiten die zich verticaal presenteren op de drie niveau’s. In de winter worden joggingpad en terassen sneeuwvrij gehouden. De rest van het jaar is het gehele dakpark beschikbaar. Groenten worden geoogst tussen de diverse sportfaciliteiten. Het dakniveau richt zich op het gezond houden van studenten, docenten en staf. Delen van het dak kunnen naar behoefte openbaar worden. OPENBARE RUIMTEN Sociale duurzaamheid vereist menging van de academische en openbare niveaus. Voor het maken van een functioneel weefsel hiervoor introduceren we diverse typen van open communicatieve en verbindende ruimten. Boulevard is de hoofdstraat die alle faculteiten voedt. Ze verbindt drie plateaus die omgaan met de verschillende terreinhoogten. Halverwege de boulevard liggen het leercentrum en centrale administratie met staffaciliteiten. Straten benadrukken de verschillende departementen en maken verbindignen met de omliggende campus. Sommige hebben sluitbare dakdelen die de straten tot gallerieruimten met halfklimaat omtoveren. Naastgelegen departementen kunnen hier publieke en interdisciplinaire evenementen organiseren. Patio’s zijn het hart van elk departement en functioneren als sociale expositieruimten die heel goed zijn ingebed in het openbare netwerk en zichtbaar vanaf de boulevard. Elke patio heeft een verticaal icoon met entree en centrale faciliteiten die alle niveaus verbindt. Elke icoon heeft samen met de circulatieruimte per departement een eigen kleur. Micro patio’s maken verbindingen van de academische wereld naar de tuinen erboven en naar het openbare niveau eronder. type 1: Kleine interieur patio’s als glazen terrariums die uitsteeksels zijn van de tuinen erboven. Prachtige glazen vitrines met planten, bloemen en vlinders verlevendigen de academische wereld. type 2: Smalle trappen voor studenten en docenten tussen het academische niveau en galleries beneden en tuinen boven. CENTRALE PLEIN Het centrale plein is visueel en programmatisch verbonden met de boulevard en het hoofdgebouw. Op +1 niveau hangt rondom een groot scherm waarop in realtime media worden getoond met nieuws over internationale kunst. Zo blijven alle studenten uptodate. Het plein heeft een openbare trap tussen parking met metrostation en dakpark. PARKING De parking is geconcentreerd tussen plein en metrostation. Twee ondergrondse uitsteeksels van de parking verbinden oost- en westwaarts met het omliggende wegensysteem van de campus. VTT BUILDING Het VVT gebouw is ook deel van het netwerk door het plaatsen van programma onderdelen als verbinders tussen bestaande gebouwvleugels. Pleintjes kunnen zo ontstaan, elk pleintje een eigen gebruik, kwaliteit en materialisering. KLIMAATSYSTEMEN Beton-kernactivatie wordt toegepast vanwege het hoge rendement in de uitgestrekte vloervelden. Zichtbare betonnen vleoren en plafonds stralen warmte in de winder en koelte in de zomermaanden. Ondergrondse koudewarmetopslag is hiervoor noodzakelijk. De gevels hebben twee geisoleerde glazen delen met een spouw met luchtbehandeling via warmte-terugwinning. Een horizontaal lamellensysteem sluit zich ‘s nachts om warmteverlies tegen te gaan. 54
MATERIALISERING Zoveel mogelijk worden brute ruwbouw materialen toegelaten. Afwerking is tot een minimum beperkt, slechts in entreegebieden en circulatieruimten. Kanalen en bekabeling zijn in het zicht langs betonnen plafonds gemonteerd. Een dicht patroon van LED verlichting gedraagt zich visueel als een ‘verlaagd plafond’. Sudenten hebben in deze omgeving veel mogelijkheden om hun eigen interieur te maken. Constructie Kolommen, liggers en vloeren zijn gemaakt van prefabbeton. Vloeren en plafonds zijn in het zicht om wamte- en koude straling mogelijk te maken. Aan de exterieurzijde zijn geisoleerde plafonds aangebracht. Huid Op straatniveau kunnen geveldelen openen zodra een studio openbaar presenteert en wanneer faculteiten samenwerken. Op het +1 niveau zijn alle gevels in glas uitgevoerd met het aluminium lamellen systeem aan de buitenzijde. Circulatieruimte Vloeren, verlaagdeplafonds en iconen hebben binnen elke faculteit. Circulatie is rondom elke patio georganiseerd. Openbaar niveau De openbare campusvloer binne het project is uitgevoerd in hardhout delen met ‘vingers’ die in de vom van paden contact leggen me tde rest van de campus. Zitgelegenheden in dit publieke domein zijn ontworpen als groepjes stenen plateaus die lijken te zweven door de indirecte verlichting eronder. © MONOLAB ARCHITECTS
55
DE YELLOW © 2013 open prijsvraag - Sixty Nine Seventy - the Spaces Between - Salt Lake City opdrachtgever: Downtown Alliance, Salt Lake City ontwerp: Monolab team: Jan Willem van Kuilenburg met J. Manuel Ballesteros Hernandez, A. Salvador Martin, I. Salianji, J. Roleček
DE YELLOW
...een netwerk als een doolhof, als een culturele safari voor toeristen, bezoekers en stedelingen.... DRIE EENHEID Salt lake City heeft een krachtige serie van drie tweeling-stadsblokken met: - geschiedenis: een campus met een groene parkachtige layout met daarin belangrijke oude religieuze gebouwen, - commercie: een nieuw winkelcenturm met openbare kern, - cultuur: een stedelijk weefsel met een kleinschaliger netwerk met gevestigde en subculturele voorzieningen. De synergie van dze drie werelden in de stadskern kunnen krachtig worden indien toeristen, bezoekers en consumenten zich gaan mengen in een plaatsbepalende omgeving. Ons doel is om deze drie-eenheid te voltooien door de dagelijkse duizenden toeristen, bezoekers en consumenten langer te laten verblijven. BOULEVARD We stellen voor om van South Main Street een voetgangers boulevard te maken gecombineerde met de huidige tramlijnen. Voertuigen worden omgeleid rond de 69-70 blokken. De boulevard heeft een relaxzone met gras en bomen en twee meanderende houten trottoirs die meer ruimte bieden voor de winkels. DE YELLOW We introduceren de Yellow, een netwerk als een doolhof dat toeristen, bezoekers en bewoners een culturele safari biedt, een reis met onverwachte culturele programma’s over daken en door verborgen tussenruimten. De Yellow vervoert (bezoekers) en integreert (uitbreidingen van culturele instituten). POTENTIEEL De Yellow verbindt creatieve industrieën en traceert de fracturen in het stedelijk weefsel van de 69-70 blokken. Het netwerk en de tentakels van de Yellow kunnen zich eenvoudig aanpassen en transformeren in de tijd, mee met veranderingen in projectontwikkeling en verschuivende eigendomsgrenzen. De electrische energie voor de Yellow wordt geleverd door velden met zonnepanelen op twee daken. ARCHITECTUUR De Yellow is gemaakt van staal, eenvoudig te maken, eenvoudig aan te passen, te schilderen, te repareren en te recyclen. 12 RANDPROGRAMMA’S Afgezien van de hoogculturele programma’s langs het grid en de straten worden onverwachte ruimten langs de Yellow geactiveerd. Diverse culturele gebouwen, parkeergarages en patio’s krijgen randprogramma’s, nieuwe pop up programma’s die zijn verbonden aan vijf bestaande culturele instituten en parkeerfaciliteiten. BOULEVARD - South Main Street wordt een voetgangersboulevard met de huidige tramlijnen. De boulevard wordt de hoofdentree tot de Yellow Voertuigen worden omgeleid rond de 69-70 blokken. De boulevard heeft een relaxzone met gras en bomen en twee meanderende houten trottoirs die meer ruimte bieden voor de winkels. SALT LAKE CITY FILM CENTER - Dit culturele instituut wordt opgetopt met een extra opblaasbare filmzaal voor vertoning van underground kunstproducties. Vanuit deze locatie worden ook worden recente interviews met internationale kunstenaars en curatoren gebeamd op de gevel van UPAC aan de overzijde van de boulevard. PARK PARADISE - Een groene en natuurlijke oase temidden van het stadsgewoel. De Yellow biedt een entreepaviljoen en watergordijn om dit micropark te beschermen tegen geluidsoverlast van South West Temple. Alle verticale zijden van het park zijn bekleed met begroeide schermen. ARTISTS IN RESIDENCE - Een opblaasbare, dubbelwandige, lichtgewicht accomodatie en studio bovenop een parkeergarage. Bedoeld voor kunstenaars die worden uitgenodigd door culturele instituten van Salt Lake City. FIETSHUB - De Yellow stimuleert fietsgebuik. Een koker met fietsenwinkel en -reparatie wordt door de parkeergarage gestoken. Er wordt ook een verbinding met het dak gemaakt. URBAN PLAYGROUND - Een tijdelijk skydek bovenop deze hoge parkeergarage biedt urban sports, faciliteiten en winkeltjes, DJ’s en een stage voor concerten en optredens. Deze voorzieningen zullen meer inlomsten genereren voor de parking eigenaar. KUNSTMARKT - Een belastingvrije zone voor wekelijkse of dagelijkse kunstmarkten voor kunstenaars. HOPE GALLERY DAK EXPO - De gallery wordt opgetopt met een opblaasbare lichtgewicht tentoonstellingsruimte voor underground kunst en feesten tijdens openingen. CAR TUNING - Een dek boven de lage parkeergarage biedt mogelijkheden voor een auto- en motoren-tuningunit. Dit trekt veel kijkers aan die de tatooshop bezoeken en een drankje nemen. Een toren met projector vertoont kunstproducties op een grote blinde muur. VOEDSELTUIN - Een dek met terrasjes, dat wordt bediend door omliggende restaurantjes en wordt beschaduwd door een scherm met klimop. CINEMA - Utah Arts heeft een opblaasbare filmzaal met terras bovenop haar huidige gebouw. URBAN SIDE STAGE - De kleine binnenplaats naast het Utah Arts Theatre is omgebouwd tot een klein kunstpleintje voor producties vanaf het zijtoneel. © MONOLAB ARCHITECTS
56
TenneT 2013 PRIJSVRAAG © 2013 open architectuur prijsvraag - Transformatie Hekwerk Opstijgpunt 14 - Delft opdrachtgever: TenneT status: 2e prijs ontwerp: Monolab team: Jan Willem van Kuilenburg met A. Oche Marquino, J. Roleček en K. Szóstkiewicz
SKIN
...een responsieve huid van bladeren... SKIN bekleedt het hek van het opstijgpunt met een huid van bladeren. De bladeren zijn van heel dun, gepolijst verenstaal waardoor ze bewegen in de wind. Het glimmende oppervlak van de bladeren reflecteert het ene moment de lucht en dan weer de omgeving waardoor een intrigerend bewegend en golvend patroon gaat ontstaan. De bladeren worden individueel op kruispunten in het hekwerk bevestigd. Dit kan eenvoudig met een uit verenstaal lasergesneden en gevouwen aanzet. Op een regelmatige verdeling wordt in het raster van het hekwerk elk blad met één RVS popnagel in de aanzet bevestigd. De bladeren hangen naar buiten gericht en reageren ‘verend’ op de wind. Dit vertaalt zich in golvende patronen. De wind wordt letterlijk zichtbaar gemaakt. Bewust is gekozen voor glimmende spiegelende bladeren zodat de synchrone bewegingen goed zichtbaar zullen zijn door reflecties van de lucht en de omgeving. Om te voorkomen dat een te grote windbelasting ontstaat worden de bladeren via de aanzet zo bevestigd dat ze door de wind niet vlak tegen het hek geblazen kunnen worden. De winddruk van 20% hek oppervlak is verdeeld in de vorm van luchtwrijving over alle bladeren. Dit wil zeggen dat, indien alle bladeren tegelijk door de wind neerwaarts of opwaarts worden geblazen, deze druk niet groter is dan de winddruk op 20% van het oppervlak van het hekwerk. De bladeren worden uit roestvast verenstaal gesneden met een lasercutting machine, waarna met een zetbank de noodzakelijke vouwen voor de aanzet gemaakt worden. De deels gevouwen uitslag wordt eenvoudig om het kruispunt in het hekwerk gevouwen en geborgd met een RVS popnagel. Deze verbinding voorkomt dat de bladeren loswaaien of door derden worden weggenomen. Om metaalmoeheid te vermijden is de aanzet zo ontworpen dat deze licht kan vervormen en zo op- en neerwaardse bewegingen en torsie kan opnemen. Zo wordt bewerkstelligd dat buiging niet op één punt terecht komt maar gelijkmatig verspreid wordt. © MONOLAB ARCHITECTS
57
TenneT 2013 PRIJSVRAAG © 2013 open architectuur prijsvraag - Transformatie Hekwerk Opstijgpunt 14 - Delft opdrachtgever: TenneT status: 3e prijs ontwerp: Monolab team: Jan Willem van Kuilenburg met A. Oche Marquino, J. Roleček en K. Szóstkiewicz
GLOW
...interactieve golvende patronen van licht... GLOW wil het opstijgpunt niet verbergen maar juist positief benadrukken. Het electromagnetische veld (EMV) rondom het opstijgpunt wordt vertaald in een steeds veranderende visuele ervaring. Het past in de omgeving die niet langer natuurlijk-agrarisch is maar recreatief en randstedelijk met paden, recreanten, passanten, een snelweg en een nabije woonwijk. 5.500 LED-pods zijn stand-alone in een schijnbaar willekeurig patroon op het bestaande hekwerk bevestigd en laden zich overdag op via een geïntegreerde zonnecel. Zodra de schemering inzet, of bij zware bewolking ook overdag, gaan de pods licht uitstralen. De lichtsterkte is afhankelijk van het EMV ter plekke. Een lage waarde geeft weinig licht, een hoge waarde geeft meer licht. Het EMV vertoont fluctuaties die vertaald worden en zichtbaar zullen zijn door golfachtige patronen van licht. Het resultaat is vergelijkbaar met het intrigerende Poollicht nabij de Noord- en Zuidpool. In geval van minder fluctuaties van het EMV is het resultaat soms vergelijkbaar met een stukje sterrenhemel. De pods bevatten een LED unit, een lichtcel, een spoel, een chip en een accu. De spoel meet de sterkte van het EMV en de electronica regelt de duur en hoeveelheid electriciteit richting LED en dus ook de lichtsterkte. Wanneer de LED’s actief worden is afhankelijk van de in te stellen drempelwaarde van de lichtcel die de hoeveelheid daglicht meet. De pods functioneren autonoom, ze wekken hun eigen energie op, ze zijn waterdicht en onderhoudsvrij. De bevestiging van pod en backing geschiedt met een interne klikverbinding waardoor ze door derden niet verwijderd kunnen worden. De hier getoonde renderings gaan uit van één kleur licht. De gevoeligheid, de responstijd op fluctuaties, de maximale lichtsterkte en eventueel gewenste kleur kunnen vooraf worden ingesteld en bieden parameters om het resultaat aan te passen aan de specifieke locatie. 365 m2 hekwerk is voorzien van 5.500 pods. Dit is gelijk aan plm. 4,3 % van het oppervlak ruim onder de 20% vanwege windbelasting. © MONOLAB ARCHITECTS
58
EXPLORER © 2013 internationale prijsvraag - Mapo Oil reserve base - Seoul opdrachtgever: The Public Development Center, Seoul Metropolitan Government ontwerp: Monolab team: Jan Willem van Kuilenburg met A. Oche Marquino, K. Szóstkiewicz, F. Virgillito, G. Zaffini
EXPLORER
...een levend laboratorium voor slimme steden...
‘Besef van toegevoegde waarden door het sluiten van cycli vormt de voedingsbodem voor slimme steden’. De Mapo Oliereserve basis is een overblijfsel van het industriële tijdperk. Het was een belangrijke faciliteit met vijf ondergrondse opslagtanks, gebouwd in 1967, voor de opslag van olie ingeval van tekorten. Tijdens de bouw van het nabijgelegen World Cup Stadion in 2002 is de opslag verplaatst. Deze prijsvraag is een eerste stap om de opslag te transformeren in Sangam, een gebied voor natuur en stedelingen. Eens een verlaten berg afval, nu mogelijk leidend voor de toekomst van Seoul. In onze benadering kan de faciliteit getransformeerd worden in een betekenisvolle Explorer om strategieën te testen waarmee slimme steden worden gerealiseerd. Hoe maak je slimme steden met het sluiten van kringlopen van energie, voedsel, gezondheid, sociale media, onderzoek, bestuur en markt? Als we deze cycli onderling op de juiste manieren verbinden en sluiten dan zullen ze elkaar ondersteunen en voeden en zullen we draagsystemen van slimme steden kunnen maken. The project zal een globale urgentie bezitten indien het de meest complete systemen van deze tijd kan testen. Slimme steden functioneren en worden gedragen door onderlinge verbonden cycli van materialen, energie, onderwijs en menselijk gedrag. In Explorer hebben we zes cycli gegroepeerd; vijf zullen de tanks bezetten en de zesde is de entree-foyer in de vorm van een gestrekte vleugel aan de voorzijde die alles verbindt. Tank 1 = gezondheid, Tank 2 = voedsel, Tank 3 = energie, Tank 4 = sociale media, Tank 5 = onderzoek, Wing = foyer + bestuur + markt. Het Explorer project is een verschaald, operationeel, fundamenteel wetenschappelijk testlab ter bestudering van systemen voor slimme steden. 01. het concentreert zich op de hoofdparameters van slimme steden, 02. het bemoedigt mensen onderzoek te doen en te leren van slimme steden, 03. het onderzoekt cycli voor slimme steden via verschaald testen(1:200) van 21 cyclische processen, 04. het voindt plaats in een slim live lab, 05. het kijkt vooruit en functioneert voor de komende generaties, 06. het draait op open data, 07. haar proces is onderzoek + experiment + evaluatie + co-creatie + implementatie + delen, 08. het wordt aangestuurd door interdisciplinaire teams van Universiteiten, markt en politiek, 09. het initieert en voedt communicatie & discussies tussen burgers + bestuur + wetenschap, 10. het creeert toegevoegde waarden voor gezond toekomstig leven, 11. haar 21 componenten zijn: ENERGIE with 1. energie, 2. productie, 3. distributie, 4. logistiek, 5. veiligheid. VOEDSEL met 6. voedsel, 7. afval, 8. compost, 9. marketing. GEZONDHEID met 10. gezondheid, 11. lifestyle, 12. mindset, 13. interacties, 14. wetgeving. SOCIALE MEDIA met 15. sociale media, 16. experimenteel leren. ONDERZOEK met 17. onderzoek, 18. creativiteit, 19. onderwijs. BESTUUR met 20. bestuur. MARKT met 21. financiering. Door het weggraven van grond aan de voorzijde van de opslagtanks ontstaat riumte voor het inbedden van Explorer. De tanks worden zichtbaar en krijgen entrees en pleintjes aan de voorzijde. De keermuren, pleintjes en paden zijn gemaakt van beton. De cycli zijn verschaald (ongeveer 1:200) en ze verwerken realistische materialen en data. Het gaat om ene live lab met testen en monitoren door studenten van Seoul National -, Hanyang -, Korea -, Yonsei - Universiteiten en andere betrokken stakeholders. Op hetzelfde moment is ene het een levende expositie met onderwijs, leer- en bezoekersfaciliteiten. Materialen, processen, studetnen en bezoekers zijn tesamen gebundeld en volgen dezelfde paden. De layout van Explorer is aangepast aan de morfologie van de heuvel en het landschap. De vleugel met aangetakte paviljoens zijn gebouwd van duurzame materialen, glas en hout dat ter plekkke geoogst is. Specifiek materiaalgebuik en detailering geven de vleugel ingebedde kwaliteiten: 1. de glazen gevel bedekt beide gehele zijden en weerschiegeld zo de natuurlijke omgeving en 2. het dak is bedekt met vegetatie en is verbonden met het ecosysteem van de heuvel. © MONOLAB ARCHITECTS
59
DE KLIMOP KOMT ER AAN © 2014 open architectuur prijsvraag - Fabrikaat #2 Nijmegen status: prijsvraag ontwerp: Monolab team: Jan Willem van Kuilenburg met Blanca Font Fernandez, Stamatia Kounaki, Luis Larrauri en Valia Pitta.
DE KLIMOP KOMT ER AAN.....! ...primitieve hut 3.0...
Onze referentie is Marc-Antoine Laugier’s primitieve hut die van louter plantaardig materiaal is gemaakt en -gebaseerd op Vitruvius- in de 18e eeuw een pleidooi ondersteunt voor constructieve eenvoud en helderheid. We hebben dat concept verder ontwikkeld in een groeiend en zich verspreidend vegetatiesysteem dat nauwelijks constructie vergt. De fabriek bestaat voornamelijk uit neutrale materialen, stalen dakconstructies, golfplaat en beton. In dit voorstel voor locatie 1 (op het dak) groeit klimop vanuit een broedplaats (paviljoen) door het gehele gebouw en brengt leven en klimaatverbetering. Gebruikers van ruimten kunnen de klimop ‘aftappen’ en ter plaatse bakken bijzetten met bijv. Clématis voor extra kleur. Voor de opbouw worden studenten ingezet van de Academie voor Bouwkunst in Arnhem, een lokale technische school, Radboud Universiteit, en een student tuin- en landschapskunde. Het onderhoud is eenvoudig; de planten groeien in een waterig milieu, dus eenmaal per maand voedsel oplossen in de containers en bijknippen. De klimop wordt door het gebouw gedragen door ‘trays’, horizontale roosters van draadstaal met TL buizen als lichtvoorziening. Met goede voeding en belichting kunnen horizontaal afstanden tot 60 meter worden gehaald. De klimop passeert wanden en gevels en verspreidt zich in diverse richtingen. Ten behoeve van bouwfysische overgangen kan glaswol met houten panelen voor afdichting worden gebruikt. Waar gewenst kunnen de planten zich in bepaalde ruimten langs wanden verspreiden. De gekozen klimop (Hedera Helix L., ook wel Engelse klimop genoemd) blijft het gehele jaar groen en groeit zeer snel, 10 meter per jaar, 20 cm per week. De groei is dus dagelijks ervaarbaar in een groot deel van het gebouw. We maken de broedplaats op het dak met twee rijen plastic containers van1000 liter met lichtgewicht substraat of kleikorrels die met een tijdklok van water worden voorzien. Rondom en boven de containers hangen we staalnetten op, waarlangs de klimop gaat groeien. We planten ook Clématis voor extra kleuraccenten. De staalnetten worden zodanig opgehangen dat we draagstructuur op het dak vermijden en dat ze een ruimte, een paviljoen, maken en ook de trap omhullen. Daartoe monteren we stalen IPE profielen aan een paar stalen dakspanten vanwaar we de netten met stalen kabeltjes ophangen. Het gewicht van de netten en de begroeiing zijn gering. Boven het paviljoen hangt een breedstraler zodat in het interieur prachtig gefilterd licht ontstaat. In het paviljoen is tussen de containers voldoende ruimte voor vergaderingen, presentaties, lezingen, cafe, informatiemarkten, workshops. Bovenaan de trap is zijwaarts een opening in het staalnet gemaakt als entree voor fabrikaat #1. Dit project krijgt een groene entree en groene wand kado. In het verlengde van de trap maken we een uitkraging voor het groene volume zodat het zich nog duidelijker presenteert. © MONOLAB ARCHITECTS
60
AGROPOLIS FOOD CAMPUS © 2015 opdrachtgever: VZW Boterakker status: verkenning - schetsontwerp ontwerp: Monolab team: Jan Willem van Kuilenburg met Blanca Font Fernandez, Stamatia Kounaki, Almudena Lacruz, María Martínez Ruidiaz, Ana Mrden, Valia Pitta, Agnieszka Sygacz, Andri Tsiouti en Pasqual Vernich Hermano.
FOOD CAMPUS AGROPOLIS ... ingebedde, kringloopgestuurde programma’s...
VZW Boterakker realiseert op een terrein van ca 40 ha het project Agropolis Kinrooi. Het is gesitueerd tussen een grindplas, gevormd door de locale grind industrie, en traditioneel bewerkt agrarisch gebied. Het betreft de invulling van een agrarisch bedrijventerrein met bedrijven die vernieuwende initiatieven ontplooien in de land- en tuinbouw en op termijn een agroveramelgebouw. Deze innoverende bedrijvigheid moet een reconversie op gang brengen in de regionale landbouwsector. VZW Boterakker wil kansen bieden aan ondernemers die willen investeren in nieuwe steelten (zowel plantaardig als dierlijk) en daarbij de nieuwste technieken gebruiken, zwaar inzetten op clean-tech, duurzaamheid en precisielandbouw. Ook ondernemers die omschakelen naar aquacultuur of glastuinbouw en daarbij gebruik maken van groene energie krijgen een plaats op Agropolis. uitgangspunten terrein Onze verkenning kent zwaartepunten: duurzame agrarische bedrijfsontwikkeling (Agropolis), verhoging van het vestigingsen leefklimaat voor de inwoners van Kinrooi, versterking van natuur- en waterrecreatie en toerisme, ontwikkeling van synergetische kwaliteiten die het tot een parel maken in Rivierpark Maasvallei. intensivering Het terrein, als een park of campus, is een programmatische intensivering in de vorm van een fijnmazige structuur met kleine en middelgrote kavels en een pachtsysteem. De intensivering dient diverse doelen. 1. Variaties van functies en synergie van initiatieven van diverse stakeholders (lokale overheden, startups, bedrijven, bewoners, food professionals, bezoekers, recreanten, toeristen). 2. Een avontuurlijke en zo gevarieerd mogelijke campus die uitnodigt tot participatie en tot bezoek en verblijf van langere duur. 3. Flexibiliteit ten aanzien van groei en voor kleinschalige locale initiatieven en startups die gebaat zijn bij compacte kavels met kortdurende pachten. lus De intensivering past binnen een lus die reeds in potentie aanwezig is rond de grindplas Vissen Akker. Op middellange termijn zal de concessie voor de resterende grindindustrie verlopen. Wij anticiperen schetsmatig op een mogelijke ontwikkeling van het zuidelijk deel van het project. kringlopen Cleantech en een bewuste omgang met cycli en energiebronnen passen bij elkaar. Uitwisseling van o.a. restwarmte en (afval)water vereisen samenwerking tussen bedrijven. water Water zal een grote rol spelen binnen Agropolis. De waterkwaliteit van het grondwater dat van west naar oost stroomt is van hoge kwaliteit en uitermate geschikt voor watergebaseerde teelten en aquacultuur. Te denken valt aan minimaal een aantal natuurzones met helofyten filters die cyclisch filteren, koppelingen met de omgeving maken en locale groen- en natuurwaarden leveren. geothermie De locatie is geschikt voor een geo-thermische installatie. Als deze installatie (op termijn) onderdeel is van het agroverzamelgebouw dan zal dat een duidelijke en zichtbare meerwaarde zijn. De installatie kan wellicht op grotere schaal energie aan de omliggende woonkernen leveren. synergie De opgave is gebaat bij een vertaling van principes van Agropolis naar een productieve architectuur, naar ingebedde, kringloopgestuurde programma’s in synergie met het Agropolis terrein. De opgave daagt uit tot wederkerigheid en synergie, een fusie van natuur, landbouw, aquacultuur en architectuur. tien principes 01. Een fijnmazige kavel- en ontsluitingsstelsel maakt gevarieerde functies mogelijk en schept relatie met het groene achterland en de historische kernen. 02. Vanaf aanvang financieren en beheren lokale overheden het openbaar groen en openbare functies op een verspreid aantal kavels opdat het gehele terrein vanaf aanvang geactiveerd wordt. 03. Elk kavel heeft een pro-actief kavelpaspoort met bindende eigenschappen en kwaliteiten (programmering, hoogte, footprint, synergetische aspecten, etc). 04. Kavels worden uitgegeven in kortlopende pacht. 05. Paden en kavels evolueren via tussentijdse functies. 06. Kavelhuurders/eigenaren worden lid van een beheerorganisatie. 07. De beheerorganisatie realiseert in de eerste fasen de aanleg, transformaties en onderhoud van paden. 08. De beheerorganisatie realiseert in latere fasen een aantal landmarkachtige verzamelgebouwen t.b.v. een tweede serie kaveluitgiften. 09. Paden zijn openbaar toegankelijk en worden nergens geblokkeerd, verbindingen tussen gebouwen liggen op nivo+1 of zonodig op -1. 10. Alle initiatieven dragen bij aan ecologie, duurzaamheid en kringlopen van mensen, energie, water, producten en afvalstromen. agroverzamelgebouw Het gebouw is een paviljoen, ingebed en ‘in sync’ via cycli en met de omgeving. De eerste schetsmakettes hebben een eigenschap gemeen; het belang van een kloppend hart van het gebouw dat gevormd wordt door de expositie en de labs en productieruimten: landbouw en aquacultuur, voedselproducties van verleden, heden en toekomst. Het verzamelgebouw is representant van het gebied, inclusief eventuele installaties voor geothermie en biovergisting. © MONOLAB ARCHITECTS 61