Universiteit Gent Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Vergelijkende Cultuurwetenschap
IDENTITEITSDYNAMIEKEN BIJ DE TURKSE IMMIGRANTEN IN BELGIE. Kwalitatief onderzoek naar de mening van de opeenvolgende generaties over migratie, cultuur en identiteit.
Verhandeling aangeboden tot het verkrijgen van de graad in de Vergelijkende Cultuurwetenschap.
Söhret Yildirim Promotor : Prof. Dr. R. Pinxten Academiejaar : 1998-1999
PROBLEEMSTELLING De meeste Turkse immigranten (???) verlieten hun herkomstland om het in een ander land economisch beter te hebben. Ze hoopten er geld te verdienen en na een periode terug te keren met nieuwe economische en maatschappelijke mogelijkheden naar hun herkomstland. Maar migratie leidde vaak tot een blijvende vestiging in het "gast"land en terugkeren bleef vaak een diep gekoesterde droom. Hierboven merkt u dat ik vraagtekens heb gezet naast het begrip "migranten". Deze vraagtekens heb ik daar gezet, omdat tegenwoordig mensen die in België geboren en getogen zijn, ook migranten worden genoemd, ook al definiëren zij zichzelf niet als migrant. Dus kunnen we hieruit besluiten dat de identiteitsvorming van tweede- en derdegeneratiejongeren tevens bepaald wordt door de maatschappij waarin ze leven. Het onderwerp van mijn thesis gaat precies over de identiteitsdynamieken bij de Turkse immigranten in België. De reden waarom ik over dit onderwerp schrijf, betreft het feit dat deze mensen vaak als vraag voorgeschoteld krijgen of ze zich Belg of Turk voelen in onze samenleving. Een antwoord formuleren op deze vraag lijkt me niet gemakkelijk, maar toch wordt ze gesteld en beantwoord. Dit heeft mij hierover doen nadenken.
Het geheel van de thesis bestaat uit twee delen. In een eerste deel behandel ik het bestaande literatuur over de thema’s migratie, cultuur en identiteit om zo een hypothese te kunnen formuleren over de identiteitsdynamieken bij de Turkse immigranten in België. De migratiehistoriek schets ik in het eerste hoofdstuk. Het concept “cultuur”, met daarbij het “multiculturalisme” en de immigrantencultuur zult u in het tweede hoofdstuk te lezen krijgen. In het derde hoofdstuk ga ik in op de term “identiteit” in zijn diverse vormen en vandaaruit zal ik de identiteitsdynamieken verduidelijken. In het tweede deel schets ik de ervaringen van de opeenvolgende generaties. In een eerste hoofdstuk daarin, behandel ik het Reminiscentieproject betreffende de herinneringen van de eerste generatie over hun migratie, omdat dit u een beeld zal geven hoe de Turkse immigranten zich in België hebben gevestigd. Vervolgens komen in het tweede hoofdstuk de levensverhalen van de eerste generatie en de tweede generatie over cultuur en identiteit ten gevolge van de immigratie aan bod, via een kwalitatief onderzoek dat ik heb gedaan met deze mensen.
Zo zult u merken dat
identiteitsdynamieken te maken hebben zowel met de immigratie als met de multiculturele samenleving waarin deze mensen zich bevinden.
Tenslotte wil nog opmerken dat deze thesis geen antropologische studie in de volle betekenis van het woord is, aangezien geen volledig beeld geschetst wordt van de Turkse immigranten in België. Het is wel een voorbereidende studie die als basis kan dienen voor het formuleren van hypothesen, die dan eventueel in later onderzoek kunnen getest worden. Een aantal van die hypothesen zal ik formuleren in het besluit van deze thesis.
CONCLUSIES EN SUGGESTIES. 1. CONCLUSIES.
De bedoeling van het onderzoek was om, via kwalitatieve onderzoeksmethoden, een beeld te krijgen van de factoren die de identiteitsdynamieken bij de Turkse immigranten in België beïnvloeden. Gezien het ontbreken van hypothesen terzake of van voldoende informatie om tot hypothesevorming te komen, is dit onderzoek op de eerste plaats een hypothesevormend onderzoek geweest. De belangrijkste conclusies die uit het onderzoek naar voor komen, formuleer ik hieronder. Ten eerste komen Turkse immigranten in België uit het onderzoek naar voren als een heel heterogene en veranderende uiteenlopende groep, die zich in België gaandeweg heeft gevestigd en niet als migranten mogen beschouwd worden, maar wel als immigranten. Zij maken duidelijk een evolutie mee van een Turkse cultuur naar een Turks-Belgische subcultuur in België, waarmee we rekening moeten houden. Deze subcultuur wordt enerzijds geconfronteerd met een grote onzekerheid over de eigen plaats in deze maatschappij en over wat ze nu precies zijn of willen zijn, maar anderzijds is er ook een groeiend zelfbewustzijn door het leven in een multiculturele samenleving. Een belangrijke bijkomende probleemfactor voor de tweede en de derde generatie die verderstudeert is de statusincongruentie. In de praktijk blijkt dat de sociaal opwaartse mobiliteit door de familie en de omgeving, ervaren wordt als een overlopen naar de Westerse maatschappij en als een vervreemding van de eigen Turkse immigrantengemeenschap. De meisjes hebben daar het moeilijkst mee, omdat ze naast het studeren ook vb. naar verenigingen enz. willen gaan en dat dit soms niet mag doordat dit meestal ‘s avonds plaatsvindt. Daarom zitten ze dikwijls in een soort ambivalente positie die we minder aantreffen bij jongens. Men bewondert hen ergens wel omdat ze studeren, maar anderzijds worden ze begrensd in hun vrije handelen buiten hun studies. Dit leidt tot conflicten met het thuismilieu. Turkse immigrantenstudenten hebben het dus niet gemakkelijk, maar anderzijds hebben zij ook een belangrijke functie als “model” voor de jongeren. Dank zij hen kunnen de jongeren zich realiseren dat een
opwaartse sociale mobiliteit niet onmogelijk is, zonder besef van welke prijs deze studenten moeten betalen tijdens hun studies. Uit de interviews met de studenten blijkt, dat de meisjes vooral streven naar vrijheid, onafhankelijkheid en daarom eerder kiezen voor richtingen waarin ze zichzelf kunnen ontplooien, zoals maatschappelijk werk, psychologie. Zij kopen als het ware hun vrijheid door te studeren, zoals sommigen dit ook verwoord hebben. De meeste jongens kiezen eerder voor richtingen waarmee ze later als ze afgestudeerd zijn, veel geld kunnen verdienen, zoals industrieel ingenieur.
Er zijn natuurlijk ook uitzonderingen, zoals jongens die kiezen voor verpleegkunde of kleuterleider, maar die hebben dan ook het heel moeilijk omwille van de negatieve reacties van de mensen uit hun gemeenschap. Want hun richting wordt niet passend gezien voor hun rol als een man. Maar het feit dat er verschuivingen plaatsvinden binnen de keuzes voor een richting, laat ons zien
dat er zich dynamieken voordoen binnen de Turkse
immigrantengemeenschap in België. Het is wel zo dat de meeste jongens ongeacht hun studies, nog eerder traditioneel denken dan meisjes die studeren. Meisjes hebben de neiging om alles te bekritiseren, wat de sociale positie van de vrouwen in de Turkse immigrantencultuur in België betreft. Wat ook opvalt is het feit dat men gelijdelijkaan dingen durft te doen en zo begint te veranderen. De jongens bekritiseren ook de sociale positie van de vrouwen in hun immigrantengemeenschap, maar dit blijft echter dikwijls bij formulering van kritieken zonder een echte wil tot veranderen van bepaalde patronen. Zo zijn er veel jongens vb. die zelf ‘s avonds uitgaan terwijl hun zussen die ook studeren niet mogen uitgaan. Zij keuren dat ook goed. Zelf flirten ze met andere meisjes, maar hun zussen mogen dat niet, omdat flirten als iets slechts wordt beschouwd. Ik merk dus een discrepantie in hun handelen. Zij denken eerder zoals de eerste generatie, omdat dat hen goed uitkomt. Betreffende het multiculturalisme, blijkt dat de meeste meisjes de Turkse en de Belgische cultuur waarmee ze zijn opgegroeid voortdurend met elkaar vergelijken en proberen de positieve kanten van beide culturen zich toe te eigenen. Van daaruit stellen ze ook eerder hun identiteit in vraag. Zij merken ook dat er zich gedurende hun studies veranderingen voordoen, betreffende hun identiteitsgevoelens. Zo blijkt dat ze zich tot het middelbaar meestal een Turkse voelden, maar tijdens het middelbaar zich begonnen af te vragen wie ze waren en na het middelbaar eerder zich een biculturele identiteit toeëigenden door na te denken over hun identiteit. De meeste jongens hebben zich over het algemeen Turks gevoeld en tijdens hun verdere studies merken ze geen persoonlijke veranderingen m.b.t. hun identiteit. Zij aanvaarden hun Turkse identiteit gemakkelijker dan meisjes. In het algemeen valt het op uit de uitspraken van de jongeren dat ze zich pas een Turk voelen, wanneer ze met hun “Turks-zijn” geconfronteerd worden door anderen en zo met zowel positieve als negatieve kenmerken van de Turkse cultuur in aanraking komen. Sommigen
voelen zich een Turk, wanneer hun Turkse cultuur wordt gewaardeerd door anderen en anderen juist omgekeerd wanneer ze worden gediscrimineerd door hun Turks-zijn. Uit het literatuuronderzoek stel ik vast dat veel onderzoekers betreffende de Turkse immigranten meestal aandacht besteden aan de uitzonderlijke waarden, normen en verschillen in taal, religie en socialisatiestijl en vandaaruit de verschillen vooropstellen in plaats van gemeenschappelijkheden. Als het gaat om zaken als persoonlijkheidsontwikkeling is een breder blikveld noodzakelijk, volgens mij. Het is belangrijk om niet uit het oog te verliezen dat elke adolescent geconfronteerd wordt met een aantal onvermijdelijke lichamelijke veranderingen en met de noodzaak om een eigen positie in het geheel van zijn sociale relaties te verwerven. Dergelijke veranderingen hebben ook hun gevolgen voor de zelfbeleving. Deze algemene ontwikkeling mag dan ook niet veronachtzaamd worden als we het hebben over de zelfbeleving van immigrantenjongeren. We kunnen juist op grond van deze algemene eisen verwachten dat er grote overeenkomsten zijn tussen autochtone en allochtone adolescenten. Dat betekent niet dat ook hun zelfbeleving gelijk loopt. Culturele en sociaal-structurele verschillen, evenals verschillen in persoonlijke verwerking kunnen invloed hebben op de wijze waarop ermee wordt omgegaan. Van groot belang is het echter ondanks die bestaande verschillen, om duidelijke overeenkomsten tussen de autochtone en allochtone jongeren aan te duiden. Uit de interviews blijkt dat de taalverwerving in de vroegere socialisatie vaak de moedertaal, de taal van het land van herkomst is. Dit betekent dat adequate verwerving van het Nederlands een extra opgave is voor veel Turkse immigrantenkinderen. Een andere factor in dit verband betreft categorizeringen in termen van etnische achtergrond. De meeste Turkse immigrantenjongeren blijken geconfronteerd te worden met de categorizatie als niet-Belg. Zo wordt een persoon van Turkse herkomst in België als een buitenlander beschouwd, terwijl dat hij/zij hier geboren is. Er is ook een sociaal-cultureel verschil tussen hun thuis-en schoolsituatie. Dus, “leven-tussen(in)-twee-culturen” stelt een aantal eisen. Spreken over dé Turken is tevens in bepaalde opzichten een sterke generalisering. Er is een groot verschil tussen Turken die afkomstig zijn van een platteland of van een stad in Turkije. In dat verband is het belangrijk om het onderscheid hiertussen aan te duiden. Hiermee lijken bekendheid met het schrift en onderwijsvoorzieningen, de houding ten aanzien van het immigratieland, verschillen in toekomstperspectief en culturele verschillen samen te hangen. Een andere factor die in dit verband wordt aangehaald betreft religie. Alhoewel de meeste Turken als moslims worden aanzien, zijn er wel opvallend verschillen in de beleving en praktijk van de eigen geloofsuitingen. Er zijn orthodoxe groeperingen en ook mensen die eerder als vrijzinnigen zijn aan te duiden. Dit verschil heeft ook gevolgen voor het
socialisatieproces en van daar de nodige invloed op de zelfbeleving van Turkse immigrantenjongeren. Voor de zelfbeleving van de jongeren, lijkt ook de directe omgeving van belang te zijn. Het gaat hier om de sociale context waarin een persoon zich bevindt en in het kader waarvan de oordelen over de eigen persoon zich voltrekken. In de literatuur schetst men een indeling tussen de diverse levensterreinen, nl. gezin, school en peergroep. Contacten met de familie maken naast die met de leerkrachten, medeleerlingen en vrienden, uit voor het geheel van gedachten en gevoelens ten aanzien van de eigen persoon. De concrete situatie waarin immigrantenjongeren zich bevinden op school en de relaties met ouders, vrienden enz. lijkt van groot belang voor de zelfbeleving. Ook het feit of men in België is geboren en hier zijn volledige socialisatie heeft doorgemaakt of daarentegen pas op 17-jarige leeftijd naar België is geëmigreerd, maakt wel degelijk verschil voor de houding die men t.a.v. zichzelf heeft ontwikkeld. Evenzo kan het een groot verschil maken of men een jongen of een meisje is. Gedragsverwachtingen en mogelijkheden liggen voor beide categorieën veelal erg verschillend. Tenslotte kan ik besluiten dat de combinatie van de vaardigheden, de motivatie, de persoonlijkheid binnen de achtergrondsituatie waarin de persoon zich op een bepaald moment bevindt heel bepalend is voor de identiteitsdynamieken. 2. SUGGESTIES.
Als men thema’s m.b.t. Turkse immigranten in België wil bestuderen, is het mijns inziens heel belangrijk om deze mensen zelf aan het woord te laten i.p.v. enkel aan de hand van literatuurgegevens over hen iets te schrijven. Het feit dat er een project is opgestart, nl. een reminiscentieproject over de migratieherinneringen van de Turkse gemeenschap in België, bewijst dat men oog begint te hebben voor de levenservaringen van deze mensen. Zo’n onderzoek kan mijns inziens een heel belangrijk educatief materiaal opleveren, om de scholiers/studenten te laten inzien dat de Turkse immigranten niet zomaar naar België gekomen zijn, maar wel met bepaalde plannen én zelfs met uitnodigingen. Het vooropgesteld economisch belang van België en Turkije kan zo verduidelijkt worden en hierdoor ook hun nalatigheid als regering om de toenmalige arbeidskrachten als ménsen te zien. Het feit dat deze mensen niet echt voorbereid zijn geweest op hun leven in een vreemd land, kan zo geïllustreerd worden. De meeste eerste generatie blijkt niet gelukkig te zijn ongeacht de materiële voordelen die ze hebben gehad, omdat ze niet kunnen terugkeren naar hun herkomstland doordat hun kinderen hier zijn opgegroeid. Anderzijds voelt de tweede en de derde generatie zich ook niet gelukkig, omdat ze niet goed weten om te gaan met hun biculturele identiteit. Zij hebben
als het ware nood aan mensen die met hen daarover kunnen babbelen, ook tijdens hun studies als ze tot zover kunnen geraken mits hun doorzettingsvermogen. Want dan voelen ze dat er geluisterd wordt naar hen, ook al biedt men geen oplossingen, énkel luisteren is vaak voldoende. Dus op school is het belangrijk dat leerkrachten een ruime kijk kunnen hebben op de situatie waarin deze jongeren zich bevinden. De scholen kunnen aandacht besteden aan de diverse culturen, door immigrantengastsprekers uit te nodigen. De leerkrachten kunnen ook samenwerken met brugfiguren vanuit de integratiecentra, progressiefgezinde
Turkse
leerkrachten
vanuit
Turkije
en
zo
tweetalige
sensibiliseringsavonden organiseren tijdens de oudercontacten op school. Het is belangrijk dat de brugfiguren tegelijkertijd mensen zijn die in de Turkse immigrantengemeenschap goed aanvaard worden en waarnaar er geluisterd wordt. Die brugfiguren kunnen ook mensen zijn die zelf deel uitmaken van de immigrantengemeenschap. Ook Turkse studentenverenigingen kunnen debatten organiseren, waarin ze deskundigen uit Turkije uitnodigen om te discussiëren over biculturele gevoelens en ervaringen. Daarbij is het heel belangrijk dat de ouders ook uitgenodigd worden naar zulke debatavonden. De plaats waar zulke evenementen kunnen plaatsvinden is heel belangrijk. Het is mijns inziens beter dat zulke avonden in een migrantenbuurt gebeuren, omdat ze daar dan vlugger van op de hoogte zullen komen en ook vlugger er naartoe zullen komen. Het bestaan van een studentenvereniging kan dus voor de studenten van Turkse herkomst ook de mogelijkheid creëren om ervaringen uit te wisselen en zo zich gebonden te voelen met deze groep. De Turkse imams (priesters) kunnen tevens tijdens hun preken, bijdragen tot het voorkomen van generatieconflicten door contact te zoeken met deze jongeren en dan uitleg te geven aan de eerste generatie over de ervaren moeilijkheden van de tweede generatie, omdat zij veel invloed hebben op de eerste generatie. In de praktijk blijkt echter dat imams eerder preken over het feit dat de kinderen hun ouders moeten gehoorzamen. Zij bekijken de ouderkind relatie eerder eenzijdig. Het zou dus beter zijn als zij ook meer oog zouden hebben voor de biculturele ervaringen van de jongeren en zo kunnen uitleggen dat kritisch zijn geen ongehoorzaamheid hoeft te betekenen. Daarom opteer ik voor imams die hier gestudeerd hebben en dus inzicht hebben op het leven van de Turkse immigranten in België. Ten slotte wil ik aanhalen, dat er mijns inziens ook nood is aan een verder kwalitatief onderzoek over de identiteisdynamieken.
Die dag... (oorspronkelijk : Seconda generaziona)
Op een dag besefte ik dat ik leefde in een wereld toch zo vredig : of tenminste in schijn.
Ik was zes jaar en kwam terecht in een school waar ik leerde te spreken in andermans taal.
Stel je voor, wat een plezier te moeten veranderen van taal, van taal en gedachten.
Eindelijk, na de school, moest ik beginnen te leren om aan een beroep te geraken.
Ik begreep noch vader, noch moeder meer, en nog veel minder hun problemen.
Ik was niet meer als zij, en evenmin als d’anderen, en vroeg me af op wie ik eigenlijk moest gelijken.
Deze geschiedenis heeft miljoenen kinderen, over heel de wereld, over heel de wereld uitgestrooid. 1
1
In : Canzoniere dell’ Emigrazione 2, a cura del Cari-VD e del Centrol di Cultura Popolare Italiano, 1976.