Magazine van het ICT-onderzoek Platform Nederland (IPN) Jaargang 10 / nummer 3 / september 2013
ICT-onderzoek
Het wetenschappelijke antwoord op de Roadmap ICT In gesprek met initiatiefnemers Peter Apers en Arnold Smeulders
ICT.OPEN: 27 en 28 november Zonder ICT staat logistiek stil EIT ICT Labs: de tussenbalans
I/O Magazine / september 2013
2
3
I/O Magazine / september 2013
Het wetenschappelijke ICT-veld heeft een antwoord geformuleerd op de vorig jaar gepresenteerde ICT Roadmap onder de titel: ‘The Scientific Answer to the Roadmap ICT for the Top Sectors’. Initiatiefnemers en hoogleraren Arnold Smeulders en Peter Apers spreken over het hoe en waarom van dit antwoord vanuit de wetenschap. Door Bennie Mols
Editorial Grote programma’s als Horizon 2020 bieden informatica-onderzoekers veel kansen. In het artikel op pagina 8 geven een Nederlandse onderhandelaar en een onderzoeker die een EU-project leidt tips om succesvol subsidie aan te vragen. Ook in dit nummer van I/O Magazine: Lucas Noldus over het gebruik van ICT-onderzoeksresultaten in zijn bedrijf Noldus Information Technology. In de serie over de rol van ICT in de topsectoren is deze keer Logistiek aan de beurt. We spraken met Cynthia Kop, winnaar van de IPA Award voor de beste dissertatie van 2012. En tot slot een interview met Hortense Kiri li, die in juni promoveerde aan de EUR. Heb je opmerkingen of suggesties voor nieuwe artikelen, mail dan naar
[email protected]. For our international readers we have included summaries in English. Comments and suggestions for future articles, please email them to:
[email protected].
3 Het wetenschappelijke antwoord op de Roadmap ICT Initiatiefnemers Peter Apers en Arnold Smeulders over het hoe en waarom 6
Mis het niet: ICT.OPEN op 27 en 28 november a.s.
7 In gesprek met... Marc van den Homberg (TNO) 8 Grip op Horizon 2020 Hoe kunnen onderzoekers hun kansen vergroten? 10 ‘Ieder heeft zijn rol in de keten’ Noldus Information Technology werkt nauw samen met universitaire groepen 12 ‘Ik denk dat het de wetenschap blijft’ Cynthia Kop, winnaar van de IPA Award voor de beste dissertatie van 2012
I/O ICT-Onderzoek is een uitgave van het ICT-Onderzoek Platform Nederland (IPN) en wordt vier maal per jaar gratis toegezonden aan ICT-onderzoekers en relaties van het IPN. IPN bestaat uit de informaticaonderzoeksscholen ASCI, IPA, SIKS, de onderzoeksinstituten CWI, NIRICT, overige betrokken partijen COMMIT, SURF, SAFE en ProRISC. IPN wordt ondersteund door NWO Exacte Wetenschappen en de Technologiestichting STW. IPN is een landelijk overlegorgaan met als doel de ICT in Nederland als wetenschappelijke discipline een sterkere positie te geven. IPN wil de Nederlandse ICT-inspanningen coördineren en daarbij fungeren als hét aanspreekpunt voor ICT-onderzoek richting beleidsmakers, politiek, bedrijfsleven en andere maatschappelijke groeperingen.
Aan dit nummer werkten mee Leendert van der Ent, Edith van Gameren, Paul Klint, Sonja Knols, Bennie Mols en David Redeker Redactieadres Secretariaat IPN, p/a Chemische & Exacte Wetenschappen Postbus 93460, 2509 AL Den Haag Telefoon 070 349 42 15 E-mail
[email protected] Web www.ictonderzoek.net Ontwerp en opmaak Katja Hilberg Ontwerpers Fotografie Peter van Beek, Shutterstock Drukwerk Veenman+
16 Zonder ICT staat logistiek stil In de serie topsectoren is Logistiek aan de beurt 18 Pas gepromoveerd Hortense Kirisli (EUR)
Uitgelicht en Column
20
Promoties en Kalender
Peter Apers is hoogleraar aan de UT, wetenschappelijk directeur van onderzoeksinstituut CTIT van de UT, directeur van het 3TU Netherlands Institute for Research on ICT (3TU. NIRICT) en voorzitter van de Technologiestichting STW
Redactie Laura Jansen, Margriet Jansz, Daphne Roelands, Astrid Zuurbier Coördinatie Jennifer Schuytvlot Eindredactie Daphne Riksen
14 ‘We hebben goud in handen’ Willem Jonker en Patrick Strating van EIT ICT Labs maken de tussenbalans op
19
Het wetenschappelijke antwoord op de Roadmap ICT
Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek Cluster Chemische en Exacte Wetenschappen
In 2012 werd de ICT Roadmap samengesteld en gepubliceerd met als doel de ICT-behoeften bij de Topsectoren in kaart te brengen. Bij diverse Topsectoren speelden dezelfde behoeften, alleen werden ze telkens anders verwoord. De ICT Roadmap abstraheerde die behoeften zodanig dat ze als inspiratie herkenbaar werden voor ICT-onderzoekers. ‘De vraag bleef echter bestaan of er bij de samenstelling van de Roadmap toch niet ICT-uitdagingen over het hoofd werden gezien’, zegt Peter Apers, hoogleraar aan de UT en een van de twee initiatiefnemers van The Scientific Answer to the Roadmap ICT for the Top Sectors. ‘Wij vonden dat we de wetenschap ook aan het woord moesten laten.’ De andere initiatiefnemer, hoogleraar Arnold Smeulders van het CWI en de UvA: ‘Binnen de Topsectoren spreekt men graag over vraagsturing van onderzoek. Wij geloven daar niet zo in. We spreken liever over ‘vraaginspiratie’: vragen vanuit de Topsectoren die onderzoekers kunnen inspireren. Peter en ik zien het als onze missie om een bereidheid te creëren om zowel van de kant van de industrie als van de kant van de wetenschap de luiken open te zetten en met elkaar te praten. Dat verkort de tijd tussen de vraaginspiratie en het antwoord. Om dat concreet te maken, hebben we in de ICT Roadmap eerst de industrie aan het woord gelaten. Nu volgt dan het antwoord vanuit de wetenschap in The Scientific Answer to the Roadmap ICT for the Top Sectors.’
Peter Apers: ‘Schaalvergroting lossen we niet op met meer computers of dikkere kabels. Schaalvergroting leidt tot fundamenteel nieuwe problemen die een wetenschappelijke aanpak vereisen.’
Vooroordelen Smeulders vertelt hoe hij aan beide kanten vooroordelen tegenkomt. ‘Aan de kant van de industrie horen wij soms opmerkingen zoals: ‘Aan onderzoek hebben wij niets’ of ‘Wij zijn van geld verdienen’. Aan de kant van de wetenschap klinken
>>
4
I/O Magazine / september 2013
5
I/O Magazine / september 2013
Prikkel Het wetenschappelijke veld aanspreken is het derde doel van The Scientific Answer to the Roadmap ICT for the Top Sectors. Smeulders: ‘Ik zou tegen wetenschappers willen zeggen: kijk hier voor inspiratie en probeer je eigen onderzoek te laten aansluiten bij de signalen die we vanuit de maatschappij krijgen. Als je eigen onderzoek niet verwoord is in deze publicatie, betekent dat niet dat het niet relevant is. Ik schat dat de onderzoeksonderwerpen voor dertig procent overlappen met wat individuele Uitdaging uit het thema Secure & Vital ICT: Hoe kunnen ICT-hoogleraren doen. Maar wat betreft het niet-overlappende deel zou ik zeggen: zie het boekje als een prikkel om je onderzoek uit te dragen. Maak duidewe het gedrag van ICT-systemen analyseren? lijk waarom wat je doet relevant is.’ Softwareapplicaties worden steeds complexer: meer functies Apers en Smeulders benadrukken dat The Scientific Answer to the Roadmap en meer interacties kunnen leiden tot miljoenen regels programmacode. Het aantal discrete toestanden waarin een ICT for the Top Sectors niet bedoeld is om onderzoekers te laten concurreren om onderzoeksgeld. Om die reden hebben ze ervoor gewaakt dat onderzoekers computer kan verkeren, is exponentieel in de tijd gegroeid. niet te veel hun eigen specifieke onderzoek probeerden op te dringen in de Idealiter zou voor elke toestand gecontroleerd moeten worden publicatie. of de computer weet wat hij in die toestand moet doen. Helaas
Arnold Smeulders: ‘Aan de ene kant roept al die nieuwe ICT veel vragen op over wie wij zijn en wat wij willen, maar aan de andere kant liggen de oplossingen daarvoor ook weer deels in de ICT.’
kan het aantal toestanden gemakkelijk zo groot worden dat het in de praktijk onmogelijk is om elke toestand vooraf te analy
Wensenlijst
seren en te testen. Dit probleem leidt tot twee uitdagingen die
Nadat het bedrijfsleven en de wetenschap aan het woord zijn geweest, is de volgende uitdaging om de resultaten op de politieke agenda te zetten. Gegeven de behoeften van de Topsectoren, en gegeven de uitdagingen die de wetenschap kan en wil helpen oplossen, wat is dan de wensenlijst die het brede ICT-veld bij de politiek wil neerleggen? Het klinkt mooi om minister Plasterk te horen zeggen dat burgers en bedrijven vanaf 2017 al hun overheidszaken volledig digitaal moeten kunnen regelen, maar gezien de problemen die bij grote ICT-overheidsprojecten zijn ontstaan, valt er nog veel te verbeteren. Smeulders: ‘Ook het ICT-veld moet zich afvragen hoe het komt dat zoveel grote ICT-projecten met problemen kampen. Het zou tot de standaardtaak van hoogleraren moeten behoren om daar verstandige dingen over te zeggen, zonder alleen maar het eigen onderzoek te willen promoten.’
om een wetenschappelijk antwoord vragen. Kunnen we model Arnold Smeulders is hoogleraar Multimedia Informatie verwerking aan het CWI en de UvA. Daarnaast is hij is onder meer directeur van COMMIT/, voorzitter van ICTonderzoek Platform Nederland (IPN) en bestuurslid van IIP Create
len bouwen van cruciale onderdelen van een softwarehardware systeem die effectief een cruciale deelverzameling van alle mogelijke discrete toestanden beschrijven? En hoe kunnen we het praktische gedrag van een softwarehardwaresysteem
geluiden als: ‘De industrie begrijpt toch niet wat ik doe’ of ‘Laat me met rust; daar heb ik recht op’. Het zal vast wel eens waar zijn, maar lang niet altijd. Onderzoek heeft geleid tot miljardenindustrieën, kijk maar naar Google met zijn zoekmachine of Philips vroeger met de uitvinding van de cd. We leven in een tijd waarin mensen verantwoording moeten afleggen voor wat ze doen. Wetenschappers werken met belastinggeld en dan is het normaal dat ze ook moeten uitleggen wat ze doen en waarom, of het nu fundamenteel onderzoek is, vraag-geïnspireerd onderzoek of praktisch onderzoek.’ ‘The Scientific Answer to the Roadmap ICT for the Top Sectors’
Inspiratie
in het kort
The Scientific Answer to the Roadmap ICT for the Top Sectors wil een inspirerende beschrijving geven van de wetenschappelijke uitdagingen binnen de thema’s van de ICT Roadmap. De publicatie is bedoeld voor een breed in ICT geïnteresseerd publiek. Bij elk thema heeft een schrijfteam van wetenschappers meegeholpen om wetenschappelijke uitdagingen te formuleren en ter illustratie praktische voorbeelden te geven. Apers en Smeulders hebben met The Scientific Answer to the Roadmap ICT for the Top Sectors drie doelen voor ogen. Allereerst geeft het initiatief ICT-onderzoekers de kans om te formuleren wat zij als de belangrijkste wetenschappelijke uitdagingen zien die kunnen bijdragen aan de Topsectoren. ‘Daarbij willen we ook laten zien dat het wetenschappelijke ICT-veld in staat is om zichzelf te organiseren rond de thema’s van de Topsectoren’, zegt Apers.
The Scientific Answer to the Roadmap ICT for the Top Sectors is opgesteld op initiatief van de ICT Raad. Deze heeft aan het IPN gevraagd een document op te stellen dat een inspirerende beschrijving geeft van de wetenschappelijke uitdagingen binnen de acht thema’s van de Roadmap ICT: 1
Secure & Vital ICT
2
Privacy & Identity
3
Control & Embedded
4
Monitoring & Sensor Networks
5
Standardization & Interoperability
6
Open Data Services
7
Big Data
8
Data & Content Exploration
The Scientific Answer to the Roadmap ICT for the Top Sectors bestaat uit acht artikelen, één voor elk van de thema’s. Per thema heeft een groepje wetenschappers geïnventariseerd wat naar hun idee de belangrijkste wetenschappelijke uitdagingen zijn. Elk artikel is geschreven rondom vijf belangrijke wetenschappelijke uitdagingen, waarover consensus is bereikt. De hoofdtekst laat aan de hand van een aantal voorbeelden zien wat het belang is van die wetenschappelijke uitdagingen in de praktijk. The Scientific Answer to the Roadmap ICT for the Top Sectors is niet bedoeld als het laatste woord namens de wetenschap. Het is bedoeld ter inspiratie van beleidsmakers, wetenschappers en degenen werkzaam in de topsectoren om samen de grote ICTuitdagingen aan te pakken waar onze samenleving zich voor gesteld ziet.
het beste observeren en analyseren, afwijkingen opsporen en adequaat ingrijpen als er iets misgaat?
‘Onderzoek heeft geleid tot miljardenindustrieën, kijk maar naar Google met zijn zoekmachine of Philips met de uitvinding van de cd’
Continu onderzoek
Ondanks het feit dat elke burger, elk bedrijf en elke overheid zo afhankelijk is geworden van ICT, constateren Apers en Smeulders dat de wetenschappelijke kant ervan nog onvoldoende over het voetlicht komt. Apers: ‘Dat ICT zo alomtegenwoordig is, lijkt een voordeel bij het duidelijk maken van zijn wetenschappelijke kant, maar het is ook een nadeel. Soms leeft het beeld dat ICT wetenschappelijk gezien is opgelost. Of dat we het gemakkelijk aan India kunnen uitbesteden. Wat men zich dan niet realiseert, is dat we voor schaalvergroting van ICTtoepassingen continu onderzoek nodig hebben. Schaalvergroting lossen we niet op met meer computers of dikkere kabels. Schaalvergroting leidt tot fundamenteel nieuwe problemen die een wetenschappelijke aanpak vereisen.’
De digitale mens Uitdaging uit het thema Data & Content Exploration: Hoe kan de computer de inhoud van alle foto’s en video’s
Datastromen
automatisch herkennen?
Het tweede doel van de publicatie is om beleidsmakers duidelijk te maken dat talloze praktische ICT-problemen alleen opgelost kunnen worden door onderliggende wetenschappelijke ICT-uitdagingen aan te pakken. Apers: ‘Een voorbeeld dat Arnold en ik graag geven en dat menigeen meteen wakker doet schrikken, is het volgende: zowel de rekencapaciteit als de dataproductie groeien exponentieel. Alleen verdubbelt de rekencapaciteit elke twee jaar, terwijl de dataproductie elk jaar verdubbelt. Dat betekent vroeg of laat dat we datastromen niet snel genoeg kunnen verwerken, in welk veld je ook werkt. Dat is een fundamenteel probleem dat wacht op een slimme oplossing.’ Ook de Topsectoren zien volgens Apers en Smeulders het belang in van langetermijninvesteringen in onderzoek en niet alleen in de oplossing van kortetermijnproblemen. Apers: ‘Natuurlijk moet niet al het onderzoek via de Topsectoren lopen. Riskant wetenschappelijk onderzoek moet ook ruimte krijgen en dat realiseert het bedrijfsleven zich ook wel. Maar bedrijven vinden het wel prettig om een sparring partner te hebben die hun een indruk kan geven welke kant de wetenschappelijke ontwikkelingen op gaan.’
Het gebied van de automatische beeldherkenning probeert betekenis toe te kennen aan een beeld, bijvoorbeeld door expliciet te maken welke voorwerpen zich in een beeld bevinden. Systemen voor automatische beeldherkenning worden getraind met een groot aantal voorbeelden. Dat werkt vrij goed. Met de snelle toename van het aantal voorbeelden dat via het Internet beschikbaar komt, zal automatische beeldherkenning steeds beter worden. Een nog grotere uit daging dan het herkennen van individuele voorwerpen, is het herkennen van de relaties tussen die voorwerpen. Het oplossen van die uitdaging zou de automatische beeldherkenning enorm vooruit helpen. De ultieme uitdaging is om een automatisch systeem het complete verhaal van een complex beeld te laten vertellen. Het beantwoorden van die vraag vereist een heleboel kennis over de wereld, wat het tot één van de grootste informaticauitdagingen maakt.
Smeulders trekt het belang van de wetenschappelijke kant van ICT door in het filosofische. De digitalisering van de samenleving leidt er toe dat de mens opnieuw zijn verhouding tot de technologie moet bepalen. Oeroude filosofische vragen krijgen een nieuwe context: Wat is kennis? Wat is informatie? Wat is goed of slecht handelen? Smeulders: ‘Je zou kunnen zeggen dat de mens met de digitalisatie een boemerang heeft gemaakt die vanzelf weer op de mens terugslaat. ICT in het algemeen, en de sociale media in het bijzonder, steken oeroude menselijke drijfveren als vertrouwen, jaloezie, boosheid, angst en hoop in een nieuw jasje. En het verzamelen en combineren van data roept opnieuw vragen op naar wie de mens is en hoe anoniem hij wil zijn. Het internet verbindt alles met alles. Hoe goed kan de mens daartegen?’ De stoommachine leidde een industriële revolutie in waarmee de mens het fysieke handelen kon uitbesteden. De digitale revolutie maakt het mogelijk dat de mens ook een deel van zijn cognitieve vaardigheden kan uitbesteden. ‘Aan de ene kant roept al die nieuwe ICT veel vragen op over wie wij zijn en wat wij willen’, zegt Smeulders, ‘maar aan de andere kant liggen de oplossingen daarvoor ook weer deels in de ICT.’ I/O
6
I/O Magazine / september 2013
7
ICT.OPEN 2013 Het programma bestaat uit zes thema’s met plenaire en parallelsessies met sprekers uit binnen- en buitenland en posterpresentaties.
Thema’s 1 2 3 4 5 6
Keynote sprekers
Big Data Components & Circuits Cyber Security Embedded Systems Intelligent Systems Software Engineering
Maarten Steinbuch, hoogleraar Systeem en Regeltechniek aan de TU Eindhoven.
Piek Vossen, hoogleraar Computationele Lexicologie aan de VU/Vrije Universiteit Amsterdam. (Dienst Marketing en Communicatie VU VFT, Fotograaf Riechelle van der Valk)
In gesprek met...
In twee dagen weer helemaal op de hoogte zijn van de laatste wetenschappelijke ontwikkelingen binnen ICT- en informaticaonderzoek? Bezoek dan ICT.OPEN 2013 in het Van der Valk Hotel Eindhoven op 27 en 28 november 2013.
I/O Magazine / september 2013
Marc van den Homberg is senior business developer bij TNO. Daar houdt hij zich specifiek bezig met ICT for Development, kortweg ICT4D. Door Edith van Gameren
‘We zijn klein begonnen met ICT4D’ Wat is ICT4D?
‘Bij ICT4D passen we ICT toe om in ontwikkelingslanden sociale en economische vooruitgang te bewerkstelligen. We zijn hier zes jaar geleden heel klein mee begonnen met een eerste project voor Cordaid; inmiddels doen we met vier mensen business development op dit gebied. We doen projecten voor Buitenlandse Zaken, voor ontwikkelingsorganisaties, en voor multilaterale organisaties zoals de EU of de wereldbank. Voor ieder project vormen we een team met specialisten uit de verschillende expertisegebieden van TNO. Ook internationaal hebben we binnen de Global Research Alliance het initiatief global knowledge for global good: we vormen een denktank voor grote maatschappelijke problemen.’
Waarom doet TNO deze projecten? ‘We willen graag maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) en bijdragen aan de millenniumdoelen; dat is een belangrijke reden om deze tak te ontwikkelen, overigens wel als onderdeel van en bijdragend aan de normale business, dus niet als een apart MVO-onderdeel. Internationalisatie is een andere reden: we moeten naar een grotere markt kijken dan Nederland. Ook kun je interessante ideeën opdoen: zo is mobiel betalen in Afrika veel sneller van de grond gekomen. Tot slot is het voor de werknemers van TNO belangrijk dat hun werk sociale impact heeft. Dat heeft het werk in Nederland ook, maar hier is het nog wat duidelijker.’
Wat kan ICT bijdragen aan het halen van de millenniumdoelen? ‘ICT kan meerdere doelen dienen. Op het gebied van onderwijs zijn er aansprekende voorbeelden van e-learning. Zo hebben we samen met War Child een oplossing ontwikkeld, waarmee kinderen in rurale gebieden in Sudan zonder toegang tot
onderwijs toch kunnen leren rekenen. We hebben dat helemaal ontwikkeld volgens de lokale cultuur, met tekeningen van de kinderen zelf en conform de eisen van het ministerie van onderwijs. In een rekengame gaan ze lokale groente kopen bij een groentehandelaar aan de kant van de weg. We hebben het effect gemeten met een controlegroep. De kinderen die met de game hadden gewerkt, scoorden veel beter. Unicef doet in het vervolg van dit project ook mee. Het succes zit hem er denk ik in dat we ook naar de big game hebben gekeken: de wereld van die kinderen en dat ze maar twee uurtjes per dag van hun andere bezigheden kunnen worden gehouden. We zorgen dat de laptops onderhouden blijven en dat er voor de ouders iets inzit, zoals de mogelijkheid hun mobieltje op te laden.’
Hoe helpen jullie analfabete boeren in Mali met ICT? ‘Daar zetten we ICT in voor landbouw. In Mali produceren veel boeren alleen voor de lokale markt. Als ze aan een multinational willen verkopen, moeten ze grotere partijen hebben anders krijgen ze geen goede prijs. Boeren zouden samen meer voor elkaar kunnen krijgen. Met behulp van een combinatie van community radio met spraakgestuurde diensten is het gelukt om de aanbodkant te bundelen. De meeste boeren kunnen niet lezen, daarom gebruiken we voicemails in plaats van sms. We willen het duurzaam doen: de boeren moeten er zo van profiteren dat ze het systeem ook in stand houden als het ontwikkelingsgeld op is. Daarom is ook een businessmodeltoolkit ontwikkeld.’
Welke technologische uitdagingen komen jullie tegen en wat kan de wetenschap bijdragen? ‘Vaak is de technologie niet cutting edge, maar zit de grootste uitdaging en innovatie in de businessmodellen. Toch zijn er
terreinen waar de wetenschap ons verder kan helpen. Neem een project als Disaster and Risk Reduction in Bangladesh. We willen via ICT de lokale mensen informeren hoe ze zich kunnen wapenen tegen bijvoorbeeld een overstroming, door een link te leggen tussen die kwetsbare gemeenschappen en de kennis die er al is. Daarvoor moet je goede interfaces hebben tussen kennis, experts en de mensen ter plekke. Dat geeft uitdagingen op het gebied van datamining, textmining, vertaling en toegankelijk maken.’ I/O
8
I/O Magazine / september 2013
9
I/O Magazine / september 2013
Het EU-programma Horizon 2020 start in 2014. Kunnen onderzoekers het programma nog beïnvloeden? En hoe zorg je dat jouw voorstel eruit springt? Een gesprek met een Nederlandse onderhandelaar en met een onderzoeker die een EU-project leidt. Door David Redeker
Ook aan het laagste niveau, dat van de zogeheten werkplannen, wordt inmiddels op de achtergrond druk geschaafd. Onderzoekers zijn meestal het meest in die werkplannen geïnteresseerd, want die vormen de basis voor hun subsidieaanvraag. De werkplannen van de periode 2014 – 2015 worden nu geschetst.
Focus ‘Twee weken voordat we onze aanvraag moesten indienen, merkte een partner op dat in ons consortium een echte verlader miste. Mijn eerste reactie was: ja, hé, we hebben nog maar twee weken, laten we gewoon doorgaan zonder verlader.’ Dat zegt Remco Dijkman. Hij vroeg succesvol subsidie aan bij KP7, de voorloper van Horizon 2020. Dijkman is informatiesysteemkundige aan de TU/e. Hij leidt het EU-project GET Service. Dat project wil zorgen dat informatiesystemen in de logistiek goed op elkaar zijn afgestemd en dat wijzigingen real time gevolgd kunnen worden. Als bijvoorbeeld een schip te laat vanuit Sjanghai vertrekt, moet niet alleen de haven van Rotterdam dat kunnen zien maar ook het vrachtwagenbedrijf dat de lading van Rotterdam naar de klant in Polen vervoert. Dijkman: ‘Toen ik wat langer nadacht, zag ik ook wel in dat ons consortium een verlader nodig had. We hebben toen alles op alles gezet en als verlader Jan de Rijk Logistics gevonden. Zonder Jan de Rijk had ons voorstel het niet gered.’ Dijkman heeft veel gehad aan de twee A4’tjes die hij een jaar voor de deadline maakte. Op die twee vellen papier schreef hij de kern van het projectplan. Dijkman: ‘Met dat document gingen we langs mogelijke partners voor ons consortium. We vroegen of ze wilden meedoen en wat zij aan het project konden bijdragen.’ Ook gebruikte hij het document als basis voor gesprekken met mensen die vaker aanvragen hadden gedaan. ‘Praten helpt, ook al volgde ik hun adviezen niet altijd op.’ Daarnaast legde Dijkman zijn A4’tjes voor aan Agentschap NL. ‘Van hen kreeg ik op mijn eerste versie ongezouten kritiek. Je mist focus, zeiden ze. Ze hadden natuurlijk gelijk. Mijn werktitel was Corporate systems for energy for sustainable mobility.. Daar zou bijvoorbeeld ook onderzoek onder kunnen vallen over personenauto’s die met elkaar communiceren en dat was helemaal niet mijn bedoeling.’
Grip op Horizon 2020
Vraag hulp De jurering van een EU-aanvraag lijkt op die van turnen. Vijftien punten is het maximale aantal punten dat je kunt halen. Tostmann van Agentschap NL: ‘Als het voorstel onbegrijpelijk geschreven is, dan ben je meteen een punt kwijt. Gaat er dan nog een punt af, bijvoorbeeld omdat het voorstel te weinig focust, dan val je al buiten de boot.’ De concurrentie is moordend. Tien jaar geleden werd nog een derde van de voorstellen direct afgewezen omdat documenten of handtekeningen ontbraken. Nu heeft elke aanvrager zijn papierwerk op orde en wordt bijna elk voorstel in behandeling genomen. Andere tips van Tostmann: ‘Dien niet zomaar een project in, wees serieus, kies partners zorgvuldig en laat ons helpen.’ En met ons doelt Tostmann op het Expertisecentrum internationaal Onderzoek en Innovatie van Agentschap NL (EiOI). Het EiOI (voorheen EG-Liaison) is het zogeheten National Contact Point voor Nederland als het gaat om EU-onderzoek. De specialisten van Agentschap NL geven voorlichting, organiseren cursussen en houden spreekuren bij de universiteiten. Tostmann: ‘Onderzoekers kunnen hun plannen aan ons voorleggen. Als wij het niet begrijpen, dan begrijpt de beoordelaar het waarschijnlijk ook niet.’ Wetenschappers kunnen ook hulp krijgen van hun universiteit. Tostmann: ‘Maak gebruik van die afdelingen. Ze zijn een periode afgeschaft en we zagen toen dat de Nederlandse aanvragen minder succes hadden.’
Wolfgang Tostmann, senior innovatieadviseur bij Agentschap NL (links), en Remco Dijkman, onderzoeker aan de TU/e (rechts)
‘Laat u niet afschrikken als u een mail van ons krijgt met een EU-concept van tweehonderd pagina’s met daarbij de vraag of u binnen een week uw aanvullingen of wijzigingsvoorstellen kunt doorgeven.’ Wolfgang Tostmann is senior innovatieadviseur bij Agentschap NL en een van de vertegenwoordigers aan de onderhandelingstafels in Brussel. Hij houdt zich onder andere bezig met de Europese ICT-programma’s. ‘Voor een roboticaonderzoeker bijvoorbeeld zitten in dat pak papier twee à drie relevante pagina’s. Lees die goed door en kom met wijzigingen. Denk niet te snel dat een wijzigingsvoorstel geen nut heeft. We hebben in het verleden bijvoorbeeld de term LED kunnen veranderen in OLED. Dat scheelt maar één letter, maar daardoor kon wel een heel vakgebied aansluiten.’
‘Nederland heeft ervoor gezorgd dat in Horizon 2020 de term quantumcomputing staat’
Reageer Vanaf januari 2014 gaat Horizon 2020 van start. Horizon 2020 bestaat uit drie abstractieniveaus. Het hoogste niveau bevat de grote lijnen. Die zijn inmiddels bekend. Europa zal tot 2020 ongeveer EUR 80 miljard voor onderzoek en ontwikkeling reserveren. Daarvan gaat zo’n 8 miljard direct naar ICT en nog eens 8 miljard naar ICT-gerelateerd onderzoek binnen andere thema’s. Aan het hoogste niveau valt nu niets meer te veranderen. Tostmann: ‘Nederland heeft er in een eerder stadium voor gezorgd dat quantumcomputing wordt genoemd in dat hoogste niveau.’ Het niveau onder het hoogste niveau bevat de zogeheten programma’s. De verwachting is dat de EU de komende tijd dikke documenten zal produceren en dat landen in korte tijd met hun wijzigingsvoorstellen moeten komen. Tostmann: ‘Dat zijn die pakketten van tweehonderd pagina’s. Wij versturen ze naar het onderzoeksveld en naar de topsectoren. Bij eerdere grote EU-programma’s in wording deden we dat ook. We krijgen dan enkele tientallen reacties. Dat zouden er wat ons betreft best wat meer mogen zijn. Ik roep wetenschappers dan ook op om vooral de pagina’s te lezen die voor hen belangrijk zijn en om te reageren.’
‘Zorg dat je plezier houdt in het aanvraagproces zelf ’
Heb lol Grip on Horizon 2020 The EU program Horizon 2020 will start in 2014. Can researchers influence the program? And how do you ensure that your proposal stands out? Dutch negotiator Wolfgang Tostmann urges researchers to reply on the call for amendments that Agentschap NL sends out. Remco Dijkman, an information specialist from Eindhoven University of Technology who is leading an EU project advises to write your application on two pages and focus on what you are doing. Both experts strongly
Onderzoeker Dijkman is op het spreekuur geweest dat Agentschap NL hield bij zijn universiteit en hij mailde meerdere keren met ze. Ook het Innovation Office van de TU/e heeft hem goed geholpen. Zij wisten hoe hij bepaalde regels moest interpreteren en hoe hij de tabellen moest invullen. Dijkman: ‘Ik heb nog wel een laatste tip voor aanvragers. Zorg dat je plezier houdt in het aanvraagproces zelf. Je bent er zo drie maanden voltijd aan kwijt. Het praten met potentiële partners is leuk. Het helpt je bij het scherpstellen van je ideeën. Ik weet nu dankzij het aanvraagproces in welke richting ik mij de komende jaren wil ontwikkelen.’ I/O
suggest that you ask help from your peers, the innovation office of your institute and the Expertisecentrum internationaal Onderzoek en Innovatie (formerly known as EGLiaison). And above all, according to Dijkman: ‘Make sure you are having fun in the application process itself. All in all it takes three months of your life.’
Meer informatie: www.Agentschap NL.nl/programmas-regelingen/contact-kp7 http://getservice-project.eu
10 I/O Magazine / september 2013
11
Noldus Information Technology in Wageningen maakt soft- en hardware om het gedrag van mens en dier kwalitatief en kwantitatief te analyseren. Dr. Lucas Noldus startte zijn bedrijf na zijn promotieonderzoek aan de WUR. Inmiddels werkt hij als CEO niet meer alleen, maar met 125 medewerkers vanuit twaalf kantoren in acht landen. Innovatie is erg belangrijk, dus werken de eigen onderzoekers nauw samen met universitaire groepen. Door Leendert van der Ent
‘Ieder heeft zijn rol in de keten’
Lucas Noldus: ‘In Nederland hebben we een goede cultuur van publiekprivate samenwerking en zijn de afstanden overzichtelijk. Wij maken daar maximaal gebruik van’
Wereldwijd 6.500 klanten gebruiken de producten van Noldus, zowel bedrijven als universitaire onderzoeksafdelingen. Onderzoekstoepassingen zijn bijvoorbeeld de analyse van het rijgedrag van automobilisten en het koopgedrag van consumenten. De veehouderij past producten van Noldus toe voor ‘precision livestock farming’ om gezondheid en gedrag van dieren te monitoren. Continu werken 35 onderzoekers en ontwikkelaars bij Noldus aan nieuwe producten en toepassingen. Hun ICT-onderzoek richt zich op beeldverwerking, zoals gelaatsexpressieanalyse en volautomatische verwerking van beweging, positie en gedrag. De producten van Noldus maken ook gebruik van (andere) sensoriek, zoals GPS-gegevens en positiedata die worden verzameld via ultra-wideband en wifi. ‘De laatste tijd werken we veel aan multisensorintegratie en multimodale data-analyse’, geeft Noldus aan. ‘De technische mogelijkheden zijn vrijwel eindeloos. We betrekken eindgebruikers vroegtijdig bij de ontwikkeling van nieuwe producten om ons aanbod optimaal op hun vraag af te stemmen.’ Onderzoeksprojecten zijn meestal niet één op één gerelateerd aan een product. ‘Een product als onze FaceReader, het toonaangevende gelaatsexpressiemeetsysteem in de wereld, profiteert van de voortgang in meerdere projecten’, geeft Noldus aan. ‘Zo’n product is nooit af; hoe beter het
‘Jammer dat het topsectorenbeleid het MKB alleen als afnemer van kennis ziet. Het doet onze R&D-capaciteiten onrecht’
wordt, des te meer het gebruik toeneemt. Door het anders in de markt te zetten kan, het gebruik verder groeien. Behalve software-applicaties te verkopen bieden we inmiddels ook producten als online dienst aan.’
Samenwerking noodzaak Bij de ontwikkeling werkt Noldus nauw samen met kennisinstellingen. Dat gebeurt bijvoorbeeld binnen de stichting ICT for Brain, Body & Behavior (i3B), een levend lab voor R&D meet- en analysesystemen voor hersenen, cognitie, fysiologie en gedrag. ‘Dergelijke samenwerking tussen kennisinstellingen en hightech-bedrijven is noodzaak’, geeft Noldus aan. Noldus Information Technology is partner in verschillende COMMIT-projecten. Noldus: ‘In dat verband werken we bijvoorbeeld aan Multicamera Object Tracking. Het knelpunt zit daarbij in uitdagende praktijkomstandigheden zoals felle kleuren, wisselende lichtintensiteit, occlusie en schaduwwerking. Veel wetenschappelijke algoritmen blijken niet tegen die praktijkomstandigheden bestand. Er is dan ook nog veel onderzoek nodig om computer vision te verbeteren. Dat kun je niet als ICT-bedrijf alleen. Wij zijn goed in de applicaties, terwijl kennispartners zoals TNO, UU, TU Delft, TU/e, UT en UvA het nodige fundamentele onderzoek verrichten.’ Ook subsidies voor de ontwikkeling van risicovolle nieuwe technieken acht Noldus onontbeerlijk. ‘Het is jammer dat het topsectorenbeleid, met uitzondering van de MKB Innovatiestimulering Topsectoren (MIT), het MKB alleen als afnemer van kennis ziet. Het doet onze R&D-capaciteiten onrecht als wij niet als gelijkwaardige samenwerkingspartner gelden. Een regeling zoals de SBIR, met de
I/O Magazine / september 2013
overheid als launching customer, is wel erg nuttig. Dat zou meer moeten gebeuren.’
Disciplines samenbrengen Via twee projecten belicht Noldus hoe zijn bedrijf samenwerkt. ‘Het COMMIT-project SWEET, Sense and Tweet, is gericht op emotiedetectie in groepen via smartphones. Hierin zijn TNO, UT, Monnet DB en VicarVision onze partners. De camera’s van smartphones meten de gelaatsexpressie van congresbezoekers. Grote aantallen smartphones sturen de gegevens naar servers, die ze real-time vertalen voor alle smartphonebezitters op het congres. Zo zien de congresgangers welke emotie in welke congreszaal de boventoon voert en kunnen ze de plek opzoeken die hen het meest aanspreekt.’ In het Euregio-project PATRIA2 werken de Fachhochschule Münster, Rittmeyer, UT, VicarVison en Noldus samen. Inzet is een systeem dat gelaatsexpressie en eye-tracking koppelt aan fouten bij het gebruik van medische instrumentatie. Noldus: ‘Door fouten bij de uitvoering van taken te relateren aan de mate van afleiding, aandacht, vermoeidheid en gebaren, kan het systeem uiteindelijk fouten bij de bediening helpen voorkomen, door te signaleren wanneer de gebruiker afwijkt van een bekend protocol. Het systeem waarschuwt wanneer de aandacht van de gebruiker verslapt en de kans op fouten toeneemt.’ Dergelijke projecten brengen multidisciplinaire kennis en expertise samen. ‘Geen van de partners heeft alle disciplines in huis. In Nederland hebben we een goede cultuur van publiek-private samenwerking en zijn de afstanden overzichtelijk. Wij maken daar maximaal gebruik van.’
Goede interfaces Ondanks alle samenwerking beseffen kennisinstellingen veelal niet hoeveel ontwikkelwerk er na afloop van onderzoeksprojecten nog plaatsvindt, weet Noldus. ‘Een onderzoekproject levert een proof-of-concept prototype op, dat onder laboratoriumomstandigheden werkt met software in Matlab. Die ontwikkelomgeving is ongeschikt voor eindproducten. Wij bouwen de functionaliteiten van de grond af op in C++ of C#. Bovendien voegen we functionaliteit toe, zoals bestandsbeheer en ex- en importeermogelijkheden. Niet minder belangrijk is de validatie in een praktijkomgeving.’ Noldus begrijpt dat universitair onderzoekers niet zijn aangesteld vanwege hun vaardigheden in kennisoverdracht. ‘Maar de ene onderzoeksgroep houdt wel veel beter rekening met praktijkgebruik van onderzoeksresultaten dan de andere. De houding van instellingen en groepen verschilt
Screenprint van FaceReader, het gelaatsexpressiemeetsysteem van Noldus (bron: Noldus Information Technology bv)
sterk. Sommige gedragen zich ronduit arrogant, terwijl andere begrip hebben voor de positie en belangen van een bedrijf. Ieder heeft zijn rol in de keten; het is belangrijk dat de interfaces tussen schakels in de keten goed geregeld zijn. Je bent niet elkaars loopjongen, maar je werkt samen om synergie te bereiken. Soms is de kennisoverdracht zo gebrekkig, dat wij de gegevens niet optimaal kunnen gebruiken. Dat is jammer. Het onderzoek is met overheidsgeld gefinancierd om naar de volgende stakeholder in de keten te gaan. Voor goede uitvindingen betalen wij royalty’s aan de kennisinstelling; daar heb ik totaal geen moeite mee. En het spreekt vanzelf dat de houding van onderzoeksgroepen mede van invloed is op onze keuze van toekomstige samenwerkingspartners.’ Noldus geeft graag positieve voorbeelden: ‘Met het Erasmus MC werken we uitstekend samen aan een meetinstrument voor onderzoek naar neurologische prikkels. Met Wageningen werken we aan een systeem voor geautomatiseerde plantveredeling met behulp van videotracking. Het systeem brengt in verband met resistentiemetingen de beweging van insecten op bladeren in kaart. En met de UU bouwden we een systeem voor gangbeeldanalyse om het effect van geneesmiddelen tegen neurodegeneratieve aandoeningen in proefdieren te monitoren.’
Interne incubator Verschillende factoren bepalen het succes of falen van nieuwe ICT-producten, volgens Noldus: ‘Je moet niet met technologie op zoek naar een probleem gaan. Daarom staan eindgebruikers bij ons vooraan in het ontwikkelproces. Zij geven ons focus op de markten en toepassingen waar ICT-producten de oplossing kunnen bieden. Maar niet alles kan. Een valkuil is een toepassing die het leuk doet in het lab, maar die niet praktijkrobuust te krijgen is. Computer vision is een grote belofte, maar de robuustheid is nog vaak een probleem.’ Nog een valkuil: de hoge kosten om uitvindingen marktrijp te krijgen. Noldus: ‘Heel belangrijk is ook: uit beschikbare technologieën de juiste kiezen. Er is theoretisch-technisch zoveel mogelijk, dat je voortdurend moet blijven doordenken over technische haalbaarheid, marktvraag en toekomstige innovaties. Via trendanalyse en marktanalyse kun je de nog niet door anderen geclaimde gebieden ontdekken. Behalve computer vision is dat bijvoorbeeld (mobiele) emotiemeting. Verder is de toekomst aan multimodale data-integratie. Daar zijn we heel actief in.’ Om zo goed mogelijk bij de les te blijven is Noldus Information Technology twee jaar geleden de interne incubator Noldus InnovationWorks gestart. Noldus: ‘Daarin brengen we in nauwe samenwerking met goede klanten prototypes vroegtijdig op de markt. Daardoor krijgen wij snel waardevolle feedback om een beslissing te kunnen maken over doorontwikkeling. De klant krijgt een toepassing op maat. Dat initiatief begint zijn nut te bewijzen. Het vraagt commitment van de klant, maar die krijgt veel eerder een nieuwe toepassing. Het voordeel ligt aan twee kanten.’ I/O Meer informatie: www.noldus.com www.i3b.org
12 I/O Magazine / september 2013
13 I/O Magazine / september 2013
Dit voorjaar won Cynthia Kop de IPA Award voor de beste dissertatie van 2012 binnen de IPA-onderzoekschool. In november promoveerde ze op hogere orde termherschrijfsystemen, inmiddels werkt ze aan de Universiteit van Innsbruck aan een gerelateerd onderzoek. Het ziet eruit als de start van een mooie wetenschappelijke carrière. Door Edith van Gameren
‘Ik denk dat het de wetenschap blijft’
Cynthia Kop, winnaar van de IPA Award voor de beste dissertatie van 2012
Het onderzoek dat Cynthia Kop deed voor haar prijswinnende proefschrift gaat over hogere orde term herschrijven, een samenvattende naam voor diverse formalismen. Kop begon haar wetenschappelijke loopbaan met een Bachelor wiskunde aan de RUN. Daarna volgde ze een Master in logica in Nijmegen, half wiskunde, half informatica. Dat bleek de ideale basis voor een promotie in de theoretische informatica. Een promotieplaats vond ze aan de VU, bij Femke van Raamsdonk en Jan Willem Klop als promotores. Overigens kwam haar uiteindelijke promotieonderzoek min of meer onverwacht op haar pad. ‘Ik zou oorspronkelijk een onderzoek doen op het gebied van de intuitionistische wiskunde, een studie die door een bedrijf betaald zou worden. Maar dat ging niet door en toen bleek er een project te liggen op het gebied van hogere orde termherschrijfsystemen.’ Een ‘nogal theoretisch onderzoek’ noemt ze het zelf. ‘Het doel was om de mooie oplossingen uit het veld van de simpele eerste orde syntax ook te laten werken in complexere velden. Met een paar aanpassingen bleek dat ook te kunnen.’ Hoewel ze haar onderzoek fundamenteel en theoretisch van aard was, bleken de praktijk en de toepassing dichterbij dan verwacht. Naast haar onderzoek in de wetenschappelijke omgeving, liep ze ook drie maanden stage bij IBM in het Thomas J. Watson Research Center in Hawthorne, NY. ‘Ik kwam Kristoffer Rose van IBM Research tegen op een congres’, vertelt ze. ‘Hij was geïnteresseerd in compilers en hogere orde termherschrijfsystemen en vroeg me of ik iets voelde voor een stage bij IBM. Het leek mij interessant om te zien hoe zoiets echt toegepast kon worden. Ik heb daar onder meer aan code gewerkt waardoor de compiler een factor tien sneller is geworden.’
‘Het doel van mijn onderzoek was om de mooie oplossingen uit het veld van de simpele eerste orde syntax ook te laten werken in complexere velden’ WANDA Terminatie gaat over de vraag of een computerprogramma altijd tot een resultaat komt en niet oneindig lang blijft rekenen. Automatisering is een belangrijk aspect van terminatie onderzoek. Hoe kun je automatisch laten aantonen dat een programma altijd een oplossing vindt? Vrijwel alle technieken die Kop in haar werk heeft geïntroduceerd of overgenomen, zijn geïmplementeerd in het terminatietool WANDA. Dit is een open source instrument, te vinden op http://wandahot.sourceforge.net/.
Award De IPA Award won ze – aldus het jurycommentaar – vanwege het feit dat ze gedegen theorie heeft gecombineerd met implementatie en toepassing (zie kader WANDA). In de laatste fase van haar promotie heeft ze op eigen kosten een aantal maanden doorgewerkt aan haar dissertatie. ‘Ik had ook mijn papers aan elkaar kunnen nieten en dat inleveren’, merkt ze op. ‘Maar ik wilde liever wat extra tijd nemen om het te combineren tot een goed geheel.’ Zelf is ze met name tevreden over de uitkomsten op het gebied van dependency pairs. ‘Het bestaande resultaat had betrekking op de eerste orde. Ik heb een manier gevonden om dat naar de hogere orde te verplaatsen. Dat was volledig nieuw en origineel.’ Op het moment dat we haar spreken, is ze in Nederland voor de Spring Days on Cyber-Physical Systems van de IPA-onderzoekschool. Niet als deelnemer – want ze is formeel geen student meer aan de school – maar als spreker. Haar standplaats is Innsbruck, Oostenrijk, sinds juni 2012. Ze werkt er aan de Universiteit Innsbruck, bij het Department of Computer Science. Haar onderzoek daar is getiteld term rewriting with (logical) constraints. De Nederlandse Aart Middeldorp heeft de leiding van de onderzoeksgroep. ‘Tegen het einde van mijn promotieperiode kreeg ik daar een baan aangeboden’, vertelt ze.
‘Ik wilde graag naar het buitenland, ook al was er in Nederland ook een interessante positie waar ik op had kunnen solliciteren. Ik heb gesolliciteerd in Denemarken, Engeland, Duitsland en Oostenrijk. Interessant aan Innsbruck is dat ze daar samenwerken met Japan. Het is leuk dat die samenwerking er is. Ik wilde liever in Europa blijven. Drie jaar in Japan leek me nogal lang, zeker als je niet van vis houdt’, lacht ze. Bij de start van haar onderzoek in Innsbruck reisde ze wel meteen voor zes weken naar Japan om samen te werken met een Japanse collega-onderzoeker. ‘Vooral de interactie was leuk. Wat we samen maken, is beter dan wat we allebei afzonderlijk gemaakt zouden hebben.’
Doctor Kop Innsbruck is tot nu toe vrij ideaal, vindt Kop: ‘De mensen zijn leuk, het onderzoek is interessant, de stad is geweldig. Het onderwerp waar ik nu mee bezig ben is anders dan mijn promotie maar heeft er wel een sterke relatie mee. De kennis die ik heb van termherschrijfsystemen kan ik hierin gebruiken. Dat ik die kennis heb, was ook een pluspunt bij mijn sollicitatie.’ De wetenschappelijke wereld in Oostenrijk is redelijk vergelijkbaar met de Nederlandse. ‘Hoe de overheid ermee omgaat verschilt wel van land tot land, maar academici zelf zijn overal redelijk hetzelfde. Ook omdat er zoveel uitwisseling is. Het onderzoek dat ik in Oostenrijk doe, wordt betaald door een NWO-achtige organisatie, FWF, die zich puur richt op not for profit onderzoek. Het is de bedoeling dat ik ook onderwijs ga geven, maar ik wil eerst mijn Duits nog wat bijspijkeren. Bachelorstudenten hebben hier namelijk recht op onderwijs in het Duits. Van andere hiërarchische verhoudingen merk ik ook niet veel. Behalve bij de tandarts. In Nederland roepen ze gewoon ‘Cynthia’, in Oostenrijk ben ik “doctor Kop”.’
‘Drie jaar in Japan leek me nogal lang, zeker als je niet van vis houdt’ Onderzoekschool IPA
Het Instituut voor Programmeerkunde en Algoritmiek (IPA) is een door de KNAW erkende onderzoekschool. Het is een interuniversitair instituut. De faculteit Wiskunde en Informatica van de TU/e is penvoerder van de onderzoeks school, verder participeren de TU/e, UU, UT, VU, RUN, UL, RuG, UvA en het CWI. Internationaal werkt IPA samen met de Deense onderzoekschool BRICS, de Finse onderzoekschool TUCS en de Britse onderzoekschool UKII. Het belangrijkste doel van de onderzoekschool is om nieuwe onderzoekers op te leiden in het veld van Programmeerkunde en Algoritmiek. Het onderzoek van IPA is verdeeld in drie thema’s: Algoritmen en Complexiteit, Formele Methoden en Software Technologie.
Vrouwen Voorlopig bevalt het haar uitstekend in Oostenrijk én in de wetenschap. ‘De komende twee jaar blijf ik in ieder geval nog hier. Daarna zie ik wel verder. Het ligt er ook maar net aan waar ik dan heen wil en welke posities er dan beschikbaar zijn. Het leuke aan de wetenschap is dat je iets doet waar de hele wereld iets aan heeft. Mijn focus kan nog wel veranderen, maar ik denk dat het de wetenschap blijft.’ Dat er in haar tak van wetenschap weinig vrouwen actief zijn, verbaast haar. ‘Ik heb er geen “last” van dat ik vrouw ben, maar het zou gewoon leuk zijn wat meer met vrouwen samen te kunnen werken. Ja, ik zit veel achter mijn computer, want ik vind programmeren nu eenmaal leuk. Maar samenwerken is een ook een groot onderdeel van mijn werk. Al die dingen kunnen vrouwen en mannen volgens mij even goed. Jammer is wel dat je op de middelbare school het vooroordeel hoort dat meisjes minder goed zijn in programmeren. Op de universiteit heb ik daar nooit meer iets van gemerkt, maar dan zijn de meeste meiden helaas al afgevallen.’ I/O
14 I/O Magazine / september 2013
15 I/O Magazine / september 2013
‘We moeten niet praten, we moeten wat doen!’ Met die lijfspreuk introduceerde prof. dr. Willem Jonker in I/O Magazine van december 2011 de Europese organisatie EIT ICT Labs waarvan hij CEO is. Samen met dr. Patrick Strating, directeur van de Nederlandse vestiging, maakt hij de tussenbalans op. Door Sonja Knols
‘We hebben goud in handen’ Willem Jonker (links), CEO van EIT ICT Labs, en Patrick Strating, directeur van de Nederlandse vestiging
EIT ICT Labs is een van de drie zogeheten Knowledge and Innovation Communities van het door de Europese Unie opgerichte European Institute for Innovation and Technology. Fysiek is de organisatie gevestigd in zes zogeheten nodes in Berlijn, Eindhoven, Helsinki, Parijs, Stockholm en Trento. EIT ICT Labs moet de slagkracht van Europa op het gebied van ICT-innovatie verbeteren door kennis sneller en beter naar de markt te brengen. Bijna twee jaar geleden stond EIT ICT Labs nog in de kinderschoenen. Wat is er inmiddels gebeurd? ‘Heel veel’, zegt Willem Jonker. ‘Op het gebied van onderwijs hebben we inmiddels een pan-Europese masteropleiding en een Doctoral Training School opgezet. Die masteropleiding is
‘Op dit moment hebben wij ongeveer 70 promovendi aan het werk binnen onze Doctoral Training Centres’ EIT ICT Labs EIT ICT Labs is an organisation established by the European Institute of Innovation & Technology (EIT) with the aim to promote innovation and new business creation in the field of ICT. In this article, CEO Willem Jonker and Dutch node director Patrick Strating elaborate on what has been achieved over the last two years. The initiation of a panEuropean Master School and Doctoral School, in which students and PhDs are being trained in both ICT knowledge and entrepreneurial skills, are two examples of EIT ICT Labs’ activities. Furthermore, Philips Research employee Joyce Westerink tells about two research projects EIT ICT Labs has supported towards innovation.
in september 2012 van start gegaan met een eerste lichting van 90 studenten. En dat aantal gaat elk jaar groeien.’ De master wordt aangeboden aan 19 verschillende Europese universiteiten. Er zijn zeven technische majors, en iedereen doet verplicht een minor die gericht is op ondernemerschap en innovatie. Het eerste jaar van de master is op elke locatie min of meer hetzelfde. In het tweede jaar volgt een specialisatie, in een van de zeven richtingen.
Honderden aanmeldingen Patrick Strating, directeur van de Nederlandse node van EIT ICT Labs, roemt de kwaliteit van de studenten: ‘We zien dat deze studenten heel bewust kiezen. Ze kiezen voor een internationale opleiding, en ze weten heel goed met welke bedrijven ze in contact willen komen en welke specialisatie ze willen gaan doen. Ze gaan niet naar Parijs omdat ze die stad zo leuk vinden, maar omdat ze contact zoeken met Alcatel-Lucent. De combinatie van een technische opleiding aan een van de topuniversiteiten van Europa met het opdoen van praktische ervaring binnen de muren van de industrie, spreekt ze zeer aan. We kregen meteen voor het eerste pilotjaar al honderden aanmeldingen.’ Zoals voor alle activiteiten van EIT ICT labs geldt, gaat de Master School uit van bestaande opleidingen. ‘De universiteiten betalen in feite die opleidingsplekken. Wij zorgen voor de eenheid in het programma, en voor de ondernemerschapskills. Via EIT ICT Labs betalen alle studenten ongeacht hun nationaliteit en de universiteit waar ze naartoe gaan hetzelfde collegegeld, en wij plaatsen de studenten voor hun stages bij een van onze participerende bedrijven.’
Aio-plus De Doctoral Training School werkt via eenzelfde principe, zegt Jonker. ‘Op dit moment hebben wij ongeveer 70 promovendi aan het werk binnen onze Doctoral Training Centres. Hoogleraren komen bij ons met een promovendus voor wie zij al financiering hebben gevonden, en wij maken daar een aio-plus van: bovenop de wetenschappelijke opleiding krijgen ze van ons een training in bedrijfsmatige skills. Dat betekent concreet dat ze een half jaar gegarandeerd in een van onze nodes kunnen werken, en een half jaar gegarandeerd binnen de muren van een van onze industriële partners.’ Ook op het terrein van innovatie is al forse vooruitgang geboekt, zeggen beide heren. Jonker: ‘We hebben binnen al onze nodes Business Developer Accelerators, die heel gericht onderzoekers koppelen aan bedrijven, of mkb’s toegang geven tot grotere markten. Binnenkort brengen we bijvoorbeeld vijftien Europese mkb-bedrijven naar Silicon Valley, waar ze zichzelf kunnen presenteren aan grote Amerikaanse spelers.’
Speerpunt Daarnaast heeft EIT ICT Labs negen focusgebieden benoemd, waarbinnen voor Europa de grootste kansen liggen. Een van die terreinen is Health&Wellbeing, wat gelijk een speerpunt is van de Nederlandse node in Eindhoven. Om zo’n sector vooruit te helpen, brengt EIT ICT Labs studenten, onderzoekers en bedrijven met elkaar in contact. Tijdens internationale meetings om samen projecten te definiëren, binnen calls om nieuwe Europese partnerships op te starten, of tijdens summer schools, zegt Strating. ‘We plaatsen bijvoorbeeld masterstudenten bij bedrijven zoals Philips Healthcare. Die bedrijven brengen ook opdrachten in voor onze summer schools en leveren daar de begeleiding bij. Ondernemende onderzoekers kunnen
‘Ondernemende onderzoekers kunnen meedoen aan start-up weekends, waarin ze met een coach een business plan kunnen voorbereiden’
Joyce Westerink, onderzoeker bij Philips Research, met de stressaffective health meter en de applicatie Stress@Work
meedoen aan onze start-up weekends, waarin ze met een coach een business plan kunnen voorbereiden. De winnaar brengen wij in contact met wat op dat moment voor hem nodig is. Dat kan een CEO zijn, een venture capitalist of een eindgebruiker met rechtstreekse toegang tot de beoogde afzetmarkt.’
Stress meten Naast de specifieke activiteiten en evenementen biedt EIT ICT Labs ook financiële ondersteuning aan ontwikkelprojecten die nog een laatste zetje nodig hebben richting de markt. Zo werkt dr. Joyce Westerink bij Philips Research aan twee toepassingen voor een door het bedrijf ontwikkeld polsbandje om stress mee te meten. ‘Als mensen gespannen zijn, gaan hun zweetklieren meer vocht produceren. Dat extra vocht verandert de elektrische geleiding van hun huid. Dat meetprincipe hebben we geïntegreerd in een polsbandje. Met behulp van EIT ICT Labs zijn we hiervoor nu de verschillende toepassingen en business modellen aan het verkennen.’ Met de TU/e werkt Westerink aan Stress@Work, een applicatie die in kaart brengt op welke momenten mensen in hun werkweek de meeste stress ervaren. ‘Die applicatie hebben we uitgetest op een groep proefpersonen van wie we weten dat ze veel stress ervaren op het werk: leraren.’ Een leraar laadt zijn werkagenda in een app op zijn smartphone. Stress@work koppelt deze agenda aan de meetgegevens van het polsbandje. Op basis daarvan krijgt de leraar tips hoe hij zijn stressniveau kan verlagen, of hoge pieken kan voorkomen. Bijvoorbeeld door bepaalde vergaderingen niet na elkaar te plannen, of door tussen twee lastige klassen door even pauze te nemen.
Stresspiek vermijden De Swedish Institute for Computer Science, waarmee Westerink werkt aan de stress-affective health meter, heeft ervoor gekozen om mensen zelf conclusies te laten trekken. ‘De stress-affective health meter gebruikt hetzelfde polsbandje om mensen inzicht te geven in de balans tussen werk en privé. De app brengt in beeld hoe het stressniveau van de proefpersoon is, en hij of zij kan dan zelf analyseren hoe deze stresspiek in het vervolg vermeden kan worden.’ De steun vanuit EIT ICT Labs stelt Westerink in staat te leren, zegt ze. ‘Wij hebben dat polsbandje echt gemaakt als een onderzoeksobject. De afgelopen tweeënhalf jaar konden we uitproberen welke toepassingen het bandje zou kunnen hebben en hoe zo’n markt er dan uitziet. Bij het Eindhovense project is er bijvoorbeeld al een geïnteresseerde gebruiker: de arbodienst Human Capital Care. En in Zweden ziet men zoveel mogelijkheden dat er zelfs een bedrijfje is opgericht om de affective-stress health meter op de markt te brengen. Dat is precies wat EIT ICT Labs wil.’ Jonker en Strating hopen dat meer ondernemende ICT’ers hun organisatie weten te vinden. ‘EIT ICT Labs heeft een voortrekkersrol om het ICT-veld te mobiliseren. Wij bieden innovatieve ICT’ers op een presenteerblaadje financiële support en connecties in het Europese ecosysteem aan. We hebben goud in handen. Laten we dat goed benutten om het Nederlandse veld te versterken.’ I/O
16 I/O Magazine / september 2013
17 I/O Magazine / september 2013
In 2020 moeten schepen, treinen, vliegtuigen en vrachtwagens veel minder vaak lucht vervoeren dan nu. Nederland moet in Europa nummer 1 worden op het gebied van logistiek en ICT gaat daarbij helpen. Rutger van Slobbe van de topsector Logistiek: ‘Eigenlijk heeft alles wat we doen met ICT te maken.’ Door David Redeker
Informatie delen cruciaal Het NLIP vergroot de voorspelbaarheid van het complexe logistiek proces. Dat betekent: minder wachttijden, minder administratieve lasten, een efficiëntere planning, een snellere afhandeling, minder inspecties en een hogere beladingsgraad. Rutger van Slobbe, lid van het kernteam van de topsector Logistiek: ‘Iedereen is zich ervan bewust dat daarvoor het delen van informatie cruciaal is. We hebben in april met alle relevante logistieke partijen in Nederland het NLIP-convenant ondertekend. Vervoerders, verladers en de overheid onderstrepen dat ze Nederland weer stevig op de Europese logistieke kaart willen zetten.’
Zes logistieke roadmaps Het Neutraal Logistiek Informatie Platform is een van de zes zogeheten roadmaps waar de uitvoerings agenda van de topsector Logistiek zich op richt. De tweede roadmap gaat over synchromodaliteit, het optimaal afstemmen van verschillende vormen van vervoer. De derde roadmap wil de leidende positie van de Nederlandse douane uitbouwen, stroomlijnen en vereenvoudigen. De vierde roadmap maakt een regiecentrum dat met hulp van moderne technologie en geavanceerde software verschillende aanvoerketens kan coördineren. De vijfde roadmap moet ervoor zorgen dat alle dure, logistieke systemen optimaal en ongestoord functioneren. En de zesde roadmap wil de financiële processen tussen klanten, leveranciers en logistieke dienstverleners integreren. Van Slobbe: ‘Elke topsector werkt verschillend. De Logistiek is bijvoorbeeld echt anders dan Chemie. Bij Chemie draait het vooral om fundamenteel onderzoek en de toepassingen daarvan. De topsector Logistiek heeft meer een praktische inslag. Wij focussen op concrete verbeteringen in de logistieke keten.’
Hans Zuidema, programmamanager van het Neutraal Logistiek Informatie Platform (NLIP)
Rutger van Slobbe, lid van het kernteam van de topsector Logistiek
Zonder ICT staat logistiek stil Een schip uit Azië lost containers in de Rotterdamse haven. De exporteur heeft in het verre oosten al alle gegevens ingevuld. De logistieke dienstverlener in Rotterdam logt in op het port community systeem. Hij ziet van zijn containers het nummer, de ladingscode en de inhoud. Ook het vrachtwagentransportbedrijf kan bij de gegevens. Ze sturen precies op tijd een vrachtwagen naar het verdeelcentrum. De vrachtwagen pikt de container op en rijdt zonder veel oponthoud langs de douane. Want ook de douane heeft toegang tot dezelfde informatie. De vrachtbrief wordt met een druk op de knop uitgeprint of gaat meteen naar het elektronisch archief. Aangekomen bij het uiteindelijke afleveradres print de chauffeur een factuur voor de klant.
‘Logistiek draait om informatie’
‘Het NLIP wil het de transporteurs, verladers en andere logistieke partijen zo eenvoudig mogelijk maken’
Financiering NWO sluit goed aan bij ambities Topsectoren Na de introductie van het topsectorenbeleid door het kabinet Rutte I in 2011 is NWO gevraagd vanaf 2015 jaarlijks EUR 275 miljoen aan de topsectoren bij te dragen. Daarvan is zo’n EUR 100 miljoen bestemd voor publiek private samen werking (PPS). De topsectoren zijn inmiddels integraal onder deel van het NWO-beleid. NWO stimuleert onderzoek in de topsectoren onder meer via thematische calls. Ook de onder zoeksinstituten van NWO werken actief samen met weten schappelijke partners, overheid en bedrijfsleven. Om een sterk fundament onder innovatie te garanderen, blijft NWO naast
uitblinkt verder versterken. Om dat te bereiken gaan overheid, bedrijfsleven, universiteiten en onderzoekscentra samen werken aan kennis en innovatie. Er zijn negen topsectoren: tuinbouw en uitgangsmaterialen, water, agrofood, life sciences, chemie, hightech systemen en materialen, energie, logistiek en creatieve industrie. ICT is een onderwerp dat meerdere topsectoren aangaat. De ICT Roadmap voor de topsectoren vormt de basis om de komende jaren de mogelijkheden van ICT nog beter te benutten door publiekprivate samenwerking. In deze serie bezoekt I/O Magazine de topsectoren en vraagt naar hun plannen. Meer informatie over de ICT Roadmap: www.ictonderzoek.net
Het NLIP is zo’n voorbeeld van een concrete verbetering. Dit platform bouwt voort op de succesvolle platformen van Schiphol (Cargonaut), de havenbedrijven van Rotterdam en Amsterdam (Portbase) en de overheid (Digipoort). Zuidema van het NLIP: ‘Ik ben vooral bezig met het verleiden van partners om hun informatie te delen. De privacy blijft gewaarborgd, doordat de eigenaar van de informatie bepaalt met wie en onder welke voorwaarden hij de informatie deelt.’ De kern van het NLIP is een bibliotheek waarin standaarden zoals edifact, xml en eml samenkomen en naar elkaar worden vertaald via koppelvlakken. Als een verlader dan met een wat onorthodox systeem uit de Oekraïne komt, zorgt het NLIP voor de koppeling met de andere standaarden. Iedereen kan dus in principe blijven werken zoals hij gewend was. Waar moeten informaticaonderzoekers zich melden als ze plannen hebben? Zuidema: ‘Ze kunnen met mij contact opnemen. Ze zijn van harte welkom. Ik daag ze uit om de logistiek in de BV Nederland te verbeteren. Veel geld hebben we niet. Bedrijfsleven en overheid moeten het programma dragen. Alle partijen werken samen aan een gemeenschappelijk belang.’
de thema’s investeren in wetenschap in de volle breedte, wetenschappelijke vooruitgang en talent.
Logistiek draait om informatie
Op verzoek van het kabinet Rutte II heeft NWO in het voorjaar
‘In Nederland rijdt ongeveer de helft van de vrachtwagens met lucht. Als we dat met een paar procent kunnen verbeteren, dan besparen we zeer veel geld. ICT kan daar bij helpen’, zegt Van Slobbe. ‘Logistiek draait om informatie. Natuurlijk heb je ook vrachtwagens, vliegtuigen, schepen en treinen nodig. Maar voor een betere planning is een goede informatievoorziening en uitwisseling van informatie cruciaal.’ De komende jaren wil de topsector Logistiek haar vleugels uitslaan naar aanpalende topsectoren. Een van de projecten kijkt bijvoorbeeld hoe de import van planten vanuit Bolivia naar Nederland efficiënter kan. Dat project grenst aan de topsector Agrofood en aan de topsector Tuinbouw en uitgangsmaterialen. En hoe zal het NLIP er in 2020 uitzien? Zuidema: ‘De komende drie jaar gaan we het platform verder uitbouwen. Ik ga er vanuit dat de proefprojecten als een soort vliegwiel fungeren. We richten ons nu vooral op vrachtwagens, maar een uitrol richting spoor en binnenvaart ligt voor de hand. En als het aan mij ligt, is in 2020 het voorbeeld van de vrachtwagen met een Japanse container die snel de douane in Rotterdam passeert geen fictie meer, maar werkelijkheid.’ I/O
van 2013 samen met KNAW, TO2, VSNU, Vereniging Hogescholen, VNO-NCW en MKB Nederland afspraken gemaakt over de samenwerking tussen onderzoekers en bedrijfsleven
Het kabinet wil topsectoren waarin Nederland wereldwijd
Partners verleiden
Koppelvlakken
binnen topsectoronderzoek. Deze spelregels maken onder
Bovenstaand voorbeeld is nu nog toekomstmuziek. Maar als het aan de topsector Logistiek ligt, beschikt ‘de BV Nederland’ over een aantal jaar over een zogeheten integraal logistiek informatieplatform. Daar komt veel ICT bij kijken, weet Hans Zuidema. Hij zette in het verleden verschillende distributiecentra op voor logistiek dienstverleners en haar verladers en is nu programmamanager van het Neutraal Logistiek Informatie Platform (NLIP). Het NLIP is een van de paradepaardjes van de topsector Logistiek. Zuidema: ‘We gaan voorlopig uit van bestaande ICT-infrastructuren. We bouwen dus niet een nieuw ICT-systeem. We zorgen voor vertalingen naar een veelheid aan standaarden, de zogeheten koppelvlakken. En we zorgen voor een beveiligde omgeving. Het NLIP wil het de transporteurs, verladers en andere logistieke partijen zo eenvoudig mogelijk maken. Bijvoorbeeld door te zorgen dat elk bedrijf zijn eigen systeem kan blijven gebruiken. Dat kan, als ze zich aan de afspraken houden die we onlangs met elkaar hebben gemaakt.’
meer de verbinding tussen fundamenteel onderzoek en de topsectoren transparanter. NWO draagt bij aan topsectoren via PPS, gezamenlijke programmering en vrij onderzoek. Daarin is NWO verantwoordelijk voor het selecteren van de beste onderzoeksprojecten binnen de topsectoren via het NWO-systeem van open competitie, volgens de gebruikelijke kwaliteitsmaatstaven. De spelregels bieden ruimte voor maat werk mede afhankelijk van de (financiële) inbreng van het bedrijfsleven, zodat er flexibel kan worden ingespeeld op de behoeften van zowel het bedrijfsleven als van onderzoekers in de ICT. Voor elk van de topsectoren en de doorsnijdende thema’s, waaronder ICT, is bij NWO één aanspreekpunt voor onderzoekers, universiteiten en bedrijven. Meer informatie op www.nwo.nl/topsectoren
18 I/O Magazine / september 2013
19 I/O Magazine / september 2013
What was the topic of your research?
‘The main aim was to improve the detection of coronary artery disease. I was one of the three PhD students of the project ‘Heart in 3D’, which aim was to develop algorithms and visualization software to connect various diagnostic information on heart function. To assess the status of the coronary arteries, doctors can use specific medical imaging techniques in order to obtain information about the anatomy. Where exactly is the artery narrower? How much narrower has it become? Other medical imaging techniques give information about how much blood is supplied to the heart muscle: does a certain part of heart muscle receive too little blood? The question raised here was: can a doctor improve his diagnosis by using integrated visualization software which combines anatomical and functional information. This question has been investigated by running two clinical studies.’
What are the most important conclusions? ‘Let me mention two: one negative and one positive. The software tool that quantifies the anatomical state of the coronary arteries is not yet ready for use in clinical practice. This is a conclusion that I have drawn from a grand challenge that I had organized. Eleven teams from all over the world used their best software on the same set
Who: Hortense Kirisli (26 years old) Where: Erasmus University Rotterdam
of images of coronary arteries. Automatic image detection led to too many false positives: the software tells there is a narrowing, where there is none in reality. The second result is a positive one. Combining anatomical and functional imaging of the coronary arteries helps doctors in better detecting the problematic vessels.’
What about the applications of your results? ‘The software that quantifies the anatomical state of the coronary arteries is improving and I expect that in the near future such software can be used in clinical practice. For sure in cooperation with a doctor, but may be even stand alone. In theory the combination of anatomical and functional information is already useful, but we haven’t checked its time efficiency yet. Processing the data takes quite some time. Furthermore, the doctors should get used to the new tool, which also takes time.’
Why did you decide to do your PhD research in Rotterdam? ‘As often happens: by accident. Studying electronics in Toulouse, I specialized in image processing. That’s what I liked most. As Toulouse is home of airplane manufacturer Airbus, many applications of image processing were for the airline industry. At first I didn’t want to do a PhD, but I did want to go abroad in order to improve my English. I heard about a PhD position in Rotterdam, and although I knew little about medical applications of image processing, it seemed attractive.’
Any ideas about your future job? ‘My wish was to remain in medical imaging and gradually shift in the direction of management. Now I have found a position for eighteen months at the French software company AQUILAB in Lille. Fifty percent of the time I am doing research on combining various imaging techniques in the field of radiotherapy. The other fifty percent of the time I am managing the project in which I am involved, called SUMMER: Software for the Use of Multi-Modality images in External Radiotherapy.’
When: June 14, 2013
Thesis: ‘CTA Quantification and Multimodal Visualization for Assessing Coronary Artery Disease’
Funded by: Dutch Ministry of Economic Affairs (Agentschap NL) under the title ‘Het Hart in Drie Dimensies’; Cardialysis BV (Rotterdam); Medis medical imaging systems BV (Leiden); BioClinica; OldDelft
Hortense Kiri li studied Electronics at the National Polytechnic Institute of Engineering in Electro technology, Electronics, Computer Science, Hydraulics and Telecommunications in Toulouse (ENSEEIHT), France. She received her Engineering degree in 2008.
Marieke Huisman ontvangt Nederlandse Prijs voor ICT-Onderzoek 2013 De Nederlandse Prijs voor ICTonderzoek 2013 van EUR 50.000 gaat De Nederlandse Prijs voor ICTonderzoek 2013 van EUR 50.000 gaat naar dr. Marieke Huisman (UT). Informaticaonderzoeker Huisman naar dr. Marieke Huisman (UT). Informaticaonderzoeker Huisman leidt een team dat werkt aan betrouwbaarheid en correctheid van parallelle software. De jury is onder de indruk van de kwaliteit en omvang van het werk van Marieke Huisman en rekent haar dan ook tot de absolute top van haar generatie. Tegenwoordig draaien de meeste computers en smartphones parallelle software: computer programma’s waarin verschillende processen tegelijk lopen. Dat maakt de software sneller, maar de verschillende processen kunnen elkaar verstoren, waardoor computers kunnen vastlopen of verkeerde resultaten kunnen geven. Het onderzoek van Huisman of verkeerde resultaten kunnen geven. Het onderzoek van Huisman helpt deze bugs en crashes te elimineren, door het gebruik van logische redeneertechnieken. In de afgelopen tien jaar heeft ze aanzienlijke voortgang geboekt op dit gebied. ‘Ook is zij in staat om inzicht te geven in het belang van haar onderzoek en de Informatica in het algemeen. Zij zet zich vol enthousiasme in om de interesse voor Informatica en techniek te vergroten bij jongeren en met name bij meisjes’, aldus de jury. Meer informatie: www.ictonderzoek.net/nieuws/marieke-huisman-ontvangt-nederlandseprijs-voor-ict-onderzoek-2013 prijs-voor-ict-onderzoek-2013
CWI-cryptanalist Marc Stevens wint Van Marum Prijs 2013
Marc Stevens, wiskundig onderzoeker en cryptanalist van het CWI, heeft deze zomer de Martinus van Marum Prijs 2013 gewonnen voor zijn promotieonderzoek, dat hij op het CWI uitvoerde en waarop hij in 2012 in Leiden promoveerde. Hij werd bekend door zijn onderzoek naar de onveiligheid van de internetbeveiligings standaard MD5 en zijn analyse van het Flamespionagevirus. standaard MD5 en zijn analyse van het Flamespionagevirus. Stevens voerde zijn promotieonderzoek uit binnen het NWOVICI Stevens voerde zijn promotieonderzoek uit binnen het NWOVICI project van Ronald Cramer. De jury zei: ‘Het werk van Stevens heeft wereldwijd opzien gebaard en nu al geleid tot de ontwikkeling van betere methoden voor de beveiliging van internet. Hierdoor kunnen reële gevaren worden afgewend. Zijn onderzoek is een voorbeeld van diepgaande theoretische analyse met vergaande maatschap pelijke consequenties.’ De Martinus van Marum Prijs van de Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen (KHMW) bestaat uit een eremedaille en EUR 12.000. Meer informatie is te vinden op www.cwi.nl/~stevens
Python en SIG winnen Nationale ICT Award 2013 De programmeertaal Python, de Software Improvement Group (SIG) en Hydrologic hebben in juni een Nationale ICT Award gewonnen voor innovatieve ICTinitiatieven. Zowel Python als SIG hebben hun wortels op het CWI. Python won de COMMIT/ Award voor het meest waardevolle product gebaseerd op ICTonderzoek van minstens tien jaar geleden. De programmeertaal werd begin jaren ’90 ontwikkeld door Guido van Rossum, die destijds aan het CWI verbonden was. Het wordt nu wereldwijd gebruikt, onder meer door Google, gameproducenten, Walt Disney en NASA. SIG, in 2000 opgericht als spinoff bedrijf van het CWI, ontving de ICT Milieu Award voor hun applicatie die het energieprofiel van softwarehardwarecombinaties kan bepalen. Het juryrapport meldde: ‘Door energiemeters in hardware te hangen, kun je zien wat de werkelijke kosten van softwaregebruik zijn. Het Applicatie energieprofiel register zet een denkproces in gang. Daarmee is het in de ogen van de jury een terechte winnaar van de ICT Milieu Award 2013.’ Meer informatie: www.nederlandict.nl/index.shtml?id=12 854&ch=ICT&refID=10303
Column
Algorithms and software visualize heart disease
Uitgelicht
Pas gepromoveerd
French-born Hortense Kiri li earned her PhD degree last June with a thesis about visualization of coronary artery disease, a common cause of heart failure. Now she works for the French company AQUILAB, which develops software solutions for medical imaging and radiation therapy. Door Benny Mols
Bestaat privacy nog? Dankzij de onthullingen van Edward Snowden worden al lang bestaande vermoedens over surveillance van burgers door overheden bevestigd.
Als moderne Don Quichotte stelt Edward Snowden de spionage door de Amerikaanse overheid van binnen en buitenlandse burgers aan de kaak. Over deze ernstige kwestie lijkt echter weinig echte inhoudelijke discussie te ontstaan. Daarvoor moeten we allereerst de hand in eigen boezem steken. Voor een gratis emailaccount of webgebaseerde tekstverwerker verkwanselen we onze eigen privacy. Ook via sociale media geven we veel informatie weg. Bovendien is Nederland kampioen telefoontaps. Tot de jaren tachtig bestond nog het bewustzijn dat de perfecte gegevens van onze burgerlijke stand de sleutel waren voor de effectiviteit van de Joden vervolging tijdens WO II. Tegenwoordig vinden we het prima als de overheid (via camera’s en monitoring van internet verkeer en informatie in vele databanken) of dienstverleners (via OVchipkaart of ‘slimme’ energiemeter) ons in de gaten houden. We lijken surveillance oké te vinden als we er maar niks van merken. Ik vind dit een griezelige ontwikkeling en vraag me af wat we eraan moeten doen. Er is natuurlijk de koninklijke weg via politiek en democratisch debat. Maar elk individu kan zichzelf ook beschermen door zo min mogelijk informatie uit handen te geven en deze waar mogelijk informatie te versleutelen. Dat de meeste systemen daardoor vrij snel onbruikbaar worden, moeten we dan maar op de koop toenemen. Het is overigens een teken aan de wand dat recent enkele leveranciers van versleutelde emaildiensten door de Amerikaanse overheid gedwongen zijn hun deuren te sluiten.
Wat kunnen wij als informatici doen? Natuurlijk zijn al veel collega’s met succes op dit gebied bezig, maar er kan en moet meer. Naast het bedenken van versleuteling waar de NSA nu eens niet doorheen kan kijken, denk ik aan technische bijdragen om bestaande encryptiemethodes voor het grote publiek bruikbaar te maken, aan het analyseren van software systemen om ‘backdoors’ te ontdekken die jarenlang in vele open en commerciële producten gebruikt blijken te zijn, en het ontwerpen van systemen waarbij privacy hoge prioriteit krijgt. Maar de allerbelangrijkste bijdrage is van sociale en publicitaire aard: maak duidelijk dat privacy wél waardevol is. Privacy is op sterven na dood, maar reanimatie is misschien nog mogelijk.
20 I/O Magazine / september 2013
ASCI
Artem Khmelinski (UL, 9 oktober 2013) Multi-modal small-animal imaging: image processing challenges and applications Promotor: prof.dr.ir. B.P.F. Lelieveldt Morteza Damavandpeyma (TU/e, 24 oktober 2013) Model-Driven Scheduling of Dynamic Streaming Applications on MPSoCs Promotoren: prof.dr. H. Corporaal en prof.dr.ir. T. Basten Marcel Steine (TU/3, 31 oktober 2013) Quality-of-Service Provisoning for Dynamic Heterogeneous Wireless Sensor Networks Promotor: prof.dr.ir. T. Basten Vikas Gupta (LUMC, 11 september 2013) Multimodality cardiac image analysis for the assessment of coronary artery disease Promotoren: prof.dr.ir. B.P.F. Lelieveldt en prof.dr.ir. J.H.C. Reiber
Feifei Huo (TUD, 27 juni 2013) Vision-based 3D Human Motion Analysis in a Hierarchical Way Promotor: prof.dr.ir. M.J.T. Reinders
CWI
Wagner Fortes (CWI, 18 september 2013) Error bounds for discrete tomography Promotor: prof.dr. K. J. Batenburg (CWI, UL en Univ. Antwerpen) en prof.dr.ir. B. Koren (TU/e) De promotie vindt plaats aan de UL Gideon Wormeester (CWI, 29 augustus 2013) Propagation mechanisms of positive streamers in different gases Promotor: prof.dr. Ute Ebert (CWI en TU/e) De promotie vindt plaats aan de TU/e Antonios Varvitsiotis (CWI, 25 november 2013) Combinatorial Conditions for Low Rank Solutions in Semidefinite Programming Promotor: prof.dr. M. Laurent (CWI en TU) De promotie vindt plaats aan Tilburg University Guus Regts (CWI, 22 november 2013) Graph parameters and invariants of the orthogonal group Promotor: prof.dr. A. Schrijver (CWI en UvA) De promotie vindt plaats aan de UvA
IPA
Dirk Gerrits (TU/e, 22 augustus 2013) Pushing and Pulling: Computing push plans for disk-shaped robots, and dynamic labelings for moving points Promotoren: prof.dr.ir. J.-P. Katoen (UT en RWTH) en prof.dr. J.C. van de Pol (UT) Co-promotor: dr. M.I.A. Stoelinga (UT)
Jeroen Keiren (TU/e, 17 september 2013) Advanced Reduction Techniques for Model Checking Promotor: prof.dr.ir. J.F. Groote (TU/e) Co-promotor: dr.ir. T.A.C. Willemse (TU/e)
SIKS
Agnieszka Anna Latoszek-Berendsen (UM, 26 september 2013) Intention-based Decision Support. A new way of representing and implementing clinical guidelines in a Decision Support System Promotor: prof.dr. A. Hasman (UvA); prof.dr. H.J. van den Herik (UL); prof.dr. A.P.M. Gorgels (UM) Mohammad Huq (UT, 1 november 2013) Inference-based Framework Managing Data Provenance Promotor: prof.dr. P.M.G. Apers (UT) Co-promotor: dr. M. Wombacher (UT) Frans van der Sluis (UT, 29 augustus 2013) When Complexity becomes Interesting: An Inquiry into the Information eXperience Promotoren: prof.dr. F.M.G. de Jong (UT), prof.dr.ir. A. Nijholt (UT) Co-promotor: dr. E. L. van den Broek (UT)
UT/CTIT
S.W.A. Haneyah (UT, 27 september 2013) Generic Control of Material Handling Systems Promotor: prof.dr. W.H.M. Zijm E.A. Aoki (UT, 24 oktober 2013) Characterization of uncertainty in Bayesian estimation using Sequential Monte Carlo methods Promotor: prof.dr. A. Bagchi T. Timan (UT, 6 november 2013) Changing landscapes of surveillance. Emerging technologies and participatory surveillance in Dutch nightscapes Promotor: prof.dr. N.E.J. Oudshoorn R.B. Timens (UT, 8 november 2013) Electromagnetic Interference of Equipment in Power Supply Networks Promotor: prof.dr. F.B.J. Leferink
Kalender Uit
Ana Balevic (UL, 26 juni 2013) Exploiting Multi-Level Parallelism in Streaming Applications for Heterogeneous Platforms with GPUs Promotor: prof.dr. E.F. Deprettere
Mark Timmer (UT, 13 september 2013) Efficient modelling, generation and analysis of Markov Automata Promotor: prof.dr. M. de Berg (TU/e) Co-promotor: dr. K. Buchin (TU/e)
G. Ongena (UT, 13 september 2013) A consumer perspective on moving images: The design and adoption of public audiovisual heritage services in the Netherlands Promotoren: prof.dr. J.A.G.M. van Dijk en prof.dr.ir. E. Huizer Co-promotor: L. van de Wijngaert
M. Timmer (UT, 13 september 2013) Efficient modelling, generation and analysis of Markov Automata Promotoren: prof.dr. J.C. van de Pol, prof.dr.ir. J.P. Katoen, dr. M.I.A. Stoelinga S.C. Sauer (UT, 18 september 2013) User innovativeness in Living Laboratories – Everyday user improvisations with ICTs as a source of innovation Promotor: prof.dr. N.E.J. Oudshoorn
M. Burla (UT, 18 september 2013) Advanced Integrated Optical Beamforming Networks for Broadband Phased Array Antenna Systems Promotor: prof.dr.ir. W. van Etten
M. Darvishi (UT, 25 september 2013) Active N-path Filters: Theory and Design Promotor: prof.dr.ir. B. Nauta Co-promotor: dr.ir. R.A.R. van der Zee
CWI
22 november 2013 CWI in Bedrijf 2013: Innovatie in ICT Locatie: CWI, Science Park 123 Meer informatie: www.cwi.nl/inbedrijf2013
T. van Essen (UT, 21 november 2013) Flowing through hospitals Promotor: prof.dr. J.L. Hurink E. van der Veen (UT, 22 november 2013) Personnel preferences in personnel scheduling Promotor: prof.dr. R.J.Boucherie Co-promotoren: dr.ir. E.W. Hans en dr. B. Veltman D.P. Reijsbergen (UT, 6 december 2013) Efficient Simulation Techniques for Stochastic Model Checking Promotoren: prof.dr. R.J. Boucherie en prof.dr.ir. B.R. Haverkort Co-promotoren: dr.ir. P.T. de Boer en dr.ir. W.R.W. Scheinhardt K. Tjin-Kam-Jet (UT, 19 december 2013) Distributed Deep Web Search Promotoren: prof.dr. P.M.G. Apers en prof.dr. F.M.G. de Jong Co-promotor: dr.ir. D. Hiemstra
21 – 25 oktober 2013 Hot Nanostructures Locatie: Lorentz Center@Oort
NWO
4 oktober 2013 CATCH meeting MISS Locatie: BHIC, Den Bosch
5 oktober 2013 Science Park Amsterdam Open Dag Onder andere bij het CWI. Meer informatie: www.scienceparkamsterdam.nl
13 december 2013 CATCH meeting FACT Locatie: Meertens Institute, Amsterdam
IPN
STW
Lorentz Center
UT/CTIT
27 – 28 november 2013 ICT.OPEN 2013 Locatie: Hotel Van der Valk Eindhoven Meer informatie: www.ictopen2013.nl
11 – 15 november 2013 ICT with Industry 2013 Locatie: Lorentz Center@Oort 2 – 6 september 2013 SIMCO -Set-Oriented and Indicator-Based Multi-Criteria Optimization Locatie: Lorentz Center@Oort 9 – 13 september 2013 Modelling Meets Infant Studies in Language Acquisition: A Dialogue on Current Challenges and Future Directions Lcoatie: Lorentz Center@Oort
3 oktober STW-jaarcongres Locatie: Nieuwegein’s Business Center, Nieuwegein Meer informatie: www.stw.nl/nl/content/stwjaarcongres-2013 19 september 2013, 16.00 uur Oratie van prof. dr. F.E. Kargl: Securing the Intelligent Vehicles of the Future Locatie: Prof. ir. M. P. Breedveld-zaal en Foyer van gebouw de Waaier, UT 1 oktober 2013 Workshop Telecare at Home Locatie: Conferentiehotel Drienerburght, Drienerlolaan 5, Enschede Meer informatie: www.utwente.nl/mb/steps/news
Scientifi c Computing-groep genomineerd voor Huibregtsenprijs
De onderzoeksgroep Scientific Computing van CWIwiskundige Kees Oosterlee is genomineerd voor de Huibregtsenprijs 2013 voor het beste wetenschappelijke onderzoek in Nederland dat opvallend vernieuwend is en dat uitzicht biedt op een waardevol maatschappelijk effect. Minister Jet Bussemaker van OCW reikt de prijs – een cheque van EUR 25.000 en een sculptuur – op 7 oktober uit. De jury zegt over de CWIgroep: ‘De groep ontwikkelt nieuwe, universele rekenalgo ritmen op basis van geavanceerde modellen van de werkelijkheid. (…) Het honderd keer sneller 3Dafbeeldingen kunnen samenstellen uit medische scans is een zeer spectaculaire verbetering.’