IcM
Gemeente Delft Retouradres : Centra;le staf. postbus 78, 2600 ME Deift.
Gemeenteraad van Delft Postbus 78 2600 ME Delft
VERZOMIEN 2 7 JUNI 2012 Datum
Onderwerp
22-06-2012
Aanbieding voortgangsrapportage aan ministerie SZW inzake de MAU-uitkering
Ons kenmerk
1236531 Uw brid van
Uw kenmerk
Geachte dames en heren,
Zoals toegezegd in de raadscommissie treft u bijgaand ter kennisname aan onze rapportage voor het ministerie SZW over de voortgang van beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen 2011 mbt de MAU-uitkering. I n deze rapportage sluiten we aan op de gemeentelijke actiesjambities, zoals genoemd in de MAU-aanvraag. I n de SZW- beschikking van begin 2012 is bevestigd dat deze acties voldoende waren. Hoogachtend, College van burgemeester en wethouders van Delft,
memeester
mr. drs. G.A.A. Verkerk
0,secretaris.
Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen gemeente Delft Overzicht bijlagen Juni 2012 1.
Kwantitatieve ontwikkeling WWB-bestand en relatieve ontwikkeling WWB-bestand, overzicht klanten in trajecten. 2. Verslag invoering participatieladder 3. Overzicht van de indeling van de klanten op de participatieladder inclusief groeipotentieel. 4. Beschrijving aanbod klantgroepen 5. Tekst Brief raad actieplan jeugdwerkloosheid (1 bijlage apart als PDF) 6. (sub)regionale werkgeversbenadering, RPA 7. Notitie werkgelegenheid in de zorg 8. Projectplan samenwerking Rijswijk 9a. Notitie TIC Delft (apart als 2 PDF-documenten) 9b. Notitie TIC Delft 10a. Voortgang actieplan participatie 10b. Technologieopleidingen in Delft 11. Beschrijving procedure geïntegreerde intake 12. Taalnota 13. Beleidsregels ontheffing arbeidsplicht 14. Re-integratieverordening WWB, IOAW en IOAZ 201
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
Bijlage 1: Kwantitatieve ontwikkeling WWB-bestand 2011 en relatieve ontwikkeling WWB bestand
2011
2011
jan
feb
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
dec
1e kw
2e kw
3e kw
4e kw
totaal
Instroom uitkeringen levensonderhoud <65 jaar per peilperiode
109
98
112
84
98
79
92
122
95
68
29
8
319
261
309
105
994
Uitstroom uitkeringen levensonderhoud <65 jaar per peilperiode
108
83
82
72
89
90
85
126
81
66
38
12
273
251
292
116
932
2/179
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
3/179
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
2011 jan
IV
2011 feb
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
dec
1e kw
2e kw
3e kw
4e kw
totaal
Participatie & sociale activering Volume
Aantal lopende trajecten Ultimo peilperiode 3.575 3.570 3.514 3.448 3.322 3.255 3.229 3.250 3.193 3.160 3.135 3.108
3.514
3.255
3.193
3.108
3.108
RIB-traject
716
689
677
649
607
587
570
542
509
509
508
494
677
587
509
494
494
Instrument (traject)
706
694
668
669
633
616
616
616
616
616
616
614
668
616
616
614
614
Werkwijzer
90
87
85
78
75
76
82
94
97
101
107
114
85
76
97
114
114
WIJ-Traject
236
230
217
205
195
189
188
188
188
188
188
188
217
189
188
188
188
44
44
48
46
45
44
42
45
44
42
41
44
48
44
44
44
44
200
174
157
133
108
100
95
91
67
62
54
51
157
100
67
51
51
Participatiebaan
12
10
9
10
9
9
9
9
7
7
4
4
9
9
7
4
4
Indiv. Begeleidingstraject jongeren
0
0
0
0
0
0
0
0
0
1
0
0
-
-
-
-
0
Scholing Opstapbaan
Pop-traject Basisdienstverlening
8
7
9
9
8
8
8
8
8
7
7
7
9
8
8
7
7
796
824
842
864
872
867
867
867
867
866
866
865
842
867
867
865
865
Stage
5
6
7
6
7
7
6
5
4
4
2
1
7
7
4
1
1
Sollicitatieclub
4
4
3
4
4
3
5
9
11
22
35
36
3
3
11
36
36
In behandeling extern
165
165
165
166
165
164
162
164
168
168
165
161
165
164
168
161
161
Eigen dienstverlening
556
587
571
554
528
517
498
515
498
453
412
391
571
517
498
391
391
Onbenut talent
26
25
21
17
17
12
11
9
9
8
7
7
21
12
9
7
7
Oriëntatie Eigen bedrijf
2
1
1
1
1
1
2
2
2
2
2
2
1
1
2
2
2
Werkacademie
9
23
34
37
48
55
68
86
98
104
121
129
34
55
98
129
129
Uitkeringsgerechtigden (incl. partners) verdeeld wel of geen lopend traject
3.182 3.173 3.194 3.208 3.233 3.227 3.234 3.259 3.228 3.241 3.262 3.304
3.194
3.227
3.228
3.304
3.304
Met lopend traject
1.964 1.992 2.039 2.049 2.010 1.999 1.982 1.983 1.983 1.979 1.971 1.955
2.039
1.999
1.983
1.955
1.955
Zonder lopend traject
1.218 1.181 1.155 1.159 1.223 1.228 1.252 1.276 1.245 1.262 1.291 1.349
1.155
1.228
1.245
1.349
1.349
4/179
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
Bijlage 2: Verslag invoering participatieladder
Invoering Participatieladder gemeente Delft Eindverslag Januari 2012
Marcel Schikhof, projectleider 5/179
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
Inhoud 1. 2. 3. 4.
Inleiding ................................................................................................................... 7 Resultaten ............................................................................................................... 8 Effecten en rapportages ........................................................................................ 11 Vervolg .................................................................................................................. 12
6/179
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
1. Inleiding “ De Participatieladder geeft inzicht in klanten en effecten. Het is simpel en snel toe te passen. Vooral omdat het gemeenten inzicht geeft in de verschillende klantgroepen, de potentie en de bewegingen op de treden, biedt de ladder veel mogelijkheden.”
In het najaar van 2008 heeft Regioplan in opdracht van 12 gemeenten en de VNG de participatieladder ontwikkeld. De meest concrete aanleiding bestond uit het feit dat de komst van het Participatiebudget een aantal nieuwe vragen opriep : Kunnen we het begrip ‘participatie’ operationeel vertalen, zodat de participatie van burgers en de toe- of afname daarvan kan worden gemeten ? Kunnen we de drie betrokken 'sectoren' (re-integratie, inburgering, volwasseneneducatie) daarbij meer integraal in beeld krijgen ? Kunnen we de effecten van beleid en inzet van middelen daardoor beter in beeld brengen voor de gemeenteraad en het management ? Is het mogelijk de resultaten van onze inspanningen hierdoor inzichtelijk te maken en daardoor gerichter te sturen ? De participatieladder levert een bijdrage aan de oplossing van deze vraagstukken. Het instrument biedt gemeenten en gemeentebestuurders de mogelijkheid om het eigen participatiebeleid stelselmatig te volgen, er genuanceerd en onderbouwd over te oordelen en om keuzen te maken bij de inzet van hun middelen. In het voorjaar van 2010 heeft de gemeente Delft besloten om aan te sluiten bij de landelijke implementatie van de ladder, als een deelbesluit uit de Rink-nota. Hiervoor is een projectleider aangesteld. Op basis van een impactanalyse en met ondersteuning van het landelijk projectteam van de VNG en Divosa is een implementatieplan Participatieladder opgesteld. Dit plan is op 20 juli 2010 vastgesteld. Als opdrachtgever was betrokken Jan de Boer (vakteamhoofd Werk), als opdrachtnemer Marcel Schikhof (projectleider). Bij de implementatie zijn zes werkgroepen betrokken geweest, samengesteld uit collega’s van de gemeente Delft. In 2011 is de projectleider lid geweest van de landelijke contactgroep van het projectteam van VNG en Divosa. Deze contactgroep heeft in een aantal bijeenkomsten geadviseerd over onderwerpen als verdere landelijke uitrol, benchmarking, ondersteuning van ‘toetredende’ gemeenten en managementinformatie. Dit eindverslag geeft een overzicht van en toelichting op de projectresultaten. Dit eindverslag sluit de projectfase af. Het verdere beheer van het instrument Participatieladder is hiermee overgedragen aan de lijnorganisatie in samenwerking met de contactpersoon bij Samenleving.
7/179
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
2.
Resultaten
Uitgangspunt bij de projectopzet was om de resultaten zo concreet en meetbaar mogelijk te houden. Hierbij is gekozen voor resultaten op vier niveaus. Het project richtte zich op de volgende resultaten, met vermelding van de streefdatum realisatie: Klantniveau - per klant zijn trede en potentieel bepaald (31-12-2010) - de werkprocessen zijn aangepast op plaatsing op de ladder (31-12-2010) Niveau consulenten / werkcoaches - de applicaties zijn aangepast op gebruik ladder (1-10-2010) - de volledige eerste doelgroep is op de ladder geplaatst (31-12-2010) - de medewerkers zijn voorgelicht en getraind in het gebruik (1-10-2010) Niveau management / bestuur / beleid - de positie en bewegingen van de klanten op de ladder zijn inzichtelijk en de teamleiding stuurt (mede) op deze gegevens (31-12-2010) - de managementinformatie is hierop aangepast (31-12-2010) - gegevens uit de ladder zijn opgenomen in de verantwoordingsrapportages (31-12-2010) Tweede doelgroep - ten aanzien van deze doelgroep is een besluit genomen om wel of niet over te gaan tot gebruik van de ladder (31-12-2011)
Per niveau volgt hieronder een toelichting op de resultaten Klantniveau - per klant zijn trede en potentieel bepaald (31-12-2010) - de werkprocessen zijn aangepast op plaatsing op de ladder (31-12-2010) Beide resultaten zijn behaald voor de streefdatum. Gekozen is voor directe invoer in GWS, op advies van de applicatiebeheerders is geen gebruik gemaakt van de afzonderlijke invoermodule die in de landelijke projectgroep is ontwikkeld. GWS kent de mogelijkheid de actuele trede en de hoogst verwachte trede in te voeren. Door de geregistreerde SRG treden te vertalen naar de treden van de Participatieladder is de totale klantgroep op de ladder geplaatst. Voor de nieuwe instroom is een plaatsingsmoment in de werkprocessen opgenomen. De actuele en de verwachte trede zijn belangrijke informatie voor het bepalen van de inzet van de re-integratieactiviteiten en –middelen door de consulenten. Hiermee is dus regelmatig aandacht voor de juistheid en volledigheid van de gegevens.
8/179
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
Niveau consulenten / werkcoaches - de applicaties zijn aangepast op gebruik ladder (1-10-2010) - de volledige eerste doelgroep is op de ladder geplaatst (31-12-2010) - de medewerkers zijn voorgelicht en getraind in het gebruik (1-10-2010) De GWS versie die halverwege 2010 gebruikt werd, was volledig ingericht op het gebruik van de ladder. Om vervuiling en problemen met de koppeling te voorkomen is gekozen voor directe invoer in GWS. Als invoermethode is gekozen voor het omzetten van de geregistreerde SRG treden in treden van de ladder. Deze komen namelijk praktisch geheel overeen. De SRG rapportage kan nog steeds verzorgd worden. Als eerste doelgroep is in het implementatieplan gekozen voor de klantgroep van de toenmalige populatie van de WWB, IOAW, IOAZ, WIJ en Nuggers zoals destijds opgenomen in GWS. De projectleider heeft in verschillende werkoverleggen de ladder geïntroduceerd, besproken en input van de teams meegenomen in de projectaanpak. Door de applicatiebeheerders is een handleiding ontwikkeld, die in een workshop is geïntroduceerd. Hiermee zijn de beoogde resultaten ten aanzien van dit niveau behaald. Niveau management / bestuur / beleid - de positie en bewegingen van de klanten op de ladder zijn inzichtelijk en de teamleiding stuurt (mede) op deze gegevens (31-12-2010) - de managementinformatie is hierop aangepast (31-12-2010) - gegevens uit de ladder zijn opgenomen in de verantwoordingsrapportages (31-12-2010) Met de plaatsing op actuele en verwachte trede is de positie van de klant inzichtelijk. De beweging is inzichtelijk doordat GWS een historie opbouwt. Zowel voor de individuele klant als voor de totale klantgroep is hiermee inzicht in positie en beweging als resultaat bereikt. In de Rink-nota (2010) en de daarop gebaseerde stukken is de inzet van reintegratiemiddelen en –activiteiten gekoppeld aan onder meer het groeipotentieel op basis van de Participatieladder. Hiermee stuurt de teamleiding dus mede op basis van deze gegevens. Dit is mogelijk doordat klantoverzichten samengesteld zijn die klantinformatie, zoals groeipotentieel koppelen aan de doelgroepen uit de Rink-nota en aan de feitelijke activiteiten. Deze overzichten zijn maandelijks of naar wens ad hoc beschikbaar. Hiermee zijn de eerste twee resultaten behaald in het eerste kwartaal 2011. Vanaf het derde kwartaal 2011 zijn gegevens over de ladder opgenomen in de verantwoordingsinformatie. Een herinrichting van tabellen in een nieuwe GWS versie heeft voor vertraging gezorgd ten aanzien van de oorspronkelijke planning, maar ook dit resultaat is gerealiseerd. Als onderdeel van de Rink-nota is, aansluitend op de implementatie van de ladder een project gestart rond managementinformatie met betrekking tot de Re-integratiemodule. Het betreft herinrichting van de trajecten en activiteiten, koppeling met doelgroep. Een deel van de aanpassingen is ontwikkeld en uitgewerkt. Met de wijzigingen per 1 januari in de WWB is een nieuwe versie van GWS aangekondigd. Vanwege de tijdsdruk die door de wetswijzigingen is veroorzaakt is het project managementinfo Re-integratiemodule tijdelijk stopgezet tot half februari. Bij de paragraaf Vervolg is hierop een passage opgenomen.
9/179
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
Tweede doelgroep - ten aanzien van deze doelgroep is een besluit genomen om wel of niet over te gaan tot gebruik van de ladder (31-12-2011)
De tweede doelgroep betreft de klantgroepen voor wie de gemeente werkt aan participatie, maar die niet in de eerste doelgroep zaten. Het kan gaan om WMO klanten of inburgeraars. Dit besluit is mede afhankelijk van mogelijkheden om gegevens van deze groepen te registreren en muteren. Het besluit is nog niet genomen, dit resultaat moet nog worden behaald.
10/179
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
3.
Effecten en rapportages
In de eerste helft van 2011 zijn opschoonacties uitgevoerd die voor een deel noodzakelijk waren door vervuiling in GWS en door eerdere keuzes in de inrichting van de reintegratiemodule. In deze periode is ook een herinrichting van de GWS-tabellen nodig geweest als gevolg van de overgang naar versie 14 van GWS. Tenslotte is in de loop van 2011 SPSS geïmplementeerd als een belangrijke tool om rapportages aan te maken en te bewaren. Vervolgens is een aantal overzichten ontwikkeld. Inmiddels zijn beschikbaar: - maandelijkse caseload overzichten met klantgegevens op het gebied van reintegratie - maandelijkse overzichten met foutmeldingen voor onlogische invoer - een maandelijkse ‘foto’ van het hele klantenbestand Op basis van de maandelijkse overzichten kunnen momentopnames en mutatieoverzichten worden aangemaakt, die ook weer tot (groepen van) individuele klanten kunnen worden herleid. Zo kan bijvoorbeeld worden bepaald welke klanten potentieel hebben om toegeleid te worden naar vrijwilligerswerk (momentopname). Het is ook mogelijk te bekijken in welke mate klanten op de verschillende treden hun groeipotentieel hebben gerealiseerd. Met betrekking tot cijfers over uitstroom naar werk is besloten in de maandelijkse monitor als indicator op te nemen het aantal in die periode bereikte tredes 600. Deze worden immers door de consulenten werk ingevoerd bij het bereiken van zelfstandig werk en het daarmee beëindigen van de uitkering. Voor de kwaliteit van de gegevens en de daarop gebaseerde informatie is het cruciaal de lijsten met foutmeldingen consequent te gaan hanteren en de meldingen te laten bekijken en waar nodig te corrigeren door de consulenten werk. Door in de opbouw van de managementrapportages uitsluitend te kijken naar de klanten die in de betreffende periode daadwerkelijk klant zijn (geweest) kan een groot deel van de vervuiling buiten beschouwing blijven en kunnen de lijsten hierop worden aangepast. Het gaat dan voornamelijk om correctie van recente invoer. Als het team Werk erin slaagt dit consequent te doen zal de kwaliteit van de gegevens aanmerkelijk verbeteren. Met het instrumentarium dat in 2011 is ontwikkeld is het mogelijk sturings- en verantwoordingsinformatie te genereren op klantniveau, caseloadniveau per medewerker en het niveau van het hele klantenbestand. De volgende stap is om vanuit beleid en uitvoering de juiste vragen te formuleren en die te vertalen in overzichten.
11/179
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
4.
Vervolg
Met dit eindverslag is de projectfase van de Participatieladder afgerond. Het instrument is nu in gebruik bij met name het team Werk als bron van klantinformatie om inzet van mensen en middelen te sturen. De informatie uit de ladder is daarnaast goed bruikbaar als verantwoordings- en beleidsinformatie. De overdracht valt daarom uiteen in drie delen: Technisch is de ladder geheel geïntegreerd in GWS. Er is een scherm voor de ladder zelf en een aantal klantkenmerken is verspreid in GWS als veld. Wijzigingen kunnen van de leverancier afkomen of kunnen mogelijk op wens van de gebruiker worden gerealiseerd. Hiermee valt het technisch beheer in het domein van de applicatiebeheerder GWS als regulier beheerder. De applicatiebeheerder is daarmee ook het aanspreekpunt voor de gebruikers voor wat betreft het technisch beheer. Hoofdgebruiker is het huidig team Werk. Voor technische en inhoudelijke vragen is de applicatiebeheerder hun aanspreekpunt. Voor informatie die uit de laddergegevens wordt gegenereerd (of waar men een wens heeft op dit gebied) is de medewerker managementinformatie van het BVT KCC het aanspreekpunt. Met het vakteamhoofd Werk is afgesproken dat hij half februari hervatting van het project managementinformatie Re-integratiemodule zal initiëren. Het tot dus ver ontwikkelde materiaal berust bij de applicatiebeheerder GWS. Bij het team Advies van Samenleving is een adviseur betrokken als contactpersoon. Intern gaat het om de beleidsinformatie die met behulp van de ladder kan worden gegenereerd. Een belangrijke vervolgstap is om met de juiste groep mensen (beleid en uitvoering) de relevante informatievragen te bedenken en die te laten vertalen in managementinformatie. Naast de reguliere informatie in de reguliere overzichten kan het ook gaan specifieke vragen, ad hoc of naar aanleiding van bv een effectmeting. Aanspreekpunt is dan de medewerker managementinformatie van BVT KCC. Bij het landelijk projectteam is van iedere gemeente die de ladder gebruikt een aanspreekpunt bekend. Deze rol kan ook worden overgenomen door de betrokken adviseur (Jacqueline Nees). Er lopen nog projecten rond benchmarking en de verantwoording aan het Ministerie over de Wet Werken naar Vermogen die waarschijnlijk op de Participatieladder gebaseerd gaat worden. Het is goed daarvoor een aanspreekpunt binnen Delft te bieden.
12/179
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
Bijlage 3: Overzicht van cliënten indeling op de participatieladder met inschatting groeipotentieel
Periode juli 2011 Totaal 3039 personen
Positie
100 - Geïsoleerd 200 - Sociale contacten buitenshuis 300 - Deelname georganiseerde activiteiten 400 - Onbetaald werk
Verwacht niveau
100 Geïsoleerd 287 1
300 Deelname 400 200 - Sociale contacten georganiseerde Onbetaald buitenshuis activiteiten werk 95 41 16 93
104
128
2
109
175
183
497
1
103
112
142
82
202
497
1023
45 288
471
Positie
373
387
Verwacht niveau
100 Geïsoleerd 264
200 - Sociale contacten buitenshuis 300 - Deelname georganiseerde activiteiten 400 - Onbetaald werk
300 Deelname 400 200 - Sociale contacten georganiseerde Onbetaald buitenshuis activiteiten werk 96 46 19 387
264
483
500 - Betaald werk met ondersteuning 14
600 - Betaald werk 13
226
103
119
124
109
160
167
532
1
119
98
142
84
168
500 - Betaald werk met ondersteuning 600 - Betaald werk Totaal
9
222
Periode december 2011 - Totaal 3020 personen
100 - Geïsoleerd
600 - Betaald werk
374
500 - Betaald werk met ondersteuning 600 - Betaald werk Totaal
500 - Betaald werk met ondersteuning 16
382
401
1
28
483
1007
13/179
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
Bijlage 4: Beschrijving aanbod aan klantgroepen Klantgroep Direct werk: groeipotentieel naar regulier werk (trede 6), naar verwachting binnen een jaar: sollicitatieclub, bemiddeling werkgeverservicepunt, kortdurende onderdelen uit de Werkacademie Klantgroep Werktraject: groeipotentieel naar regulier werk (trede 6), naar verwachting binnen een jaar Werkacademie, assessment, aanbodversterkende activiteiten en trajecten. Klantgroep Participatiehuis: groeipotentieel mogelijk naar regulier werk, mogelijk niet, duur naar verwachting langer dan twee jaar: participatietrajecten, voorbereidende trajecten, vrijwilligerswerk. Klantgroep Kerndienstverlening: (tijdelijk) geen groeipotentieel, maatschappelijke ondersteuning.
14/179
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
Bijlage 5: Tekst brief aan de gemeenteraad over de resultaten van het actieplan jeugdwerkloosheid. In de commissie S& V van 6 september 2011 vroeg u naar cijfers over de jeugdwerkloosheid in Delft. In deze brief informeren wij u over de resultaten van het actieplan jeugdwerkloosheid. Evaluatie actieplan jeugdwerkloosheid Vanaf 2009 stelde het kabinet extra geld beschikbaar voor de bestrijding van jeugdwerkloosheid. Daarover kreeg u de nota “Regionaal convenant aanpak jeugdwerkloosheid (nr.1023017) en de nota Delftse invulling regionaal actieplan jeugdwerkloosheid (nr.1054533.) Inmiddels is het landelijk actieplan jeugdwerkloosheid afgesloten. Wat was het belangrijkste doel van het actieplan voor de regio? Het was de bedoeling dat in elke regio extra jongeren aan werk geholpen werden, of terug naar school gingen. In de regio Haaglanden hebben wij afgesproken dat er in de periode september 2009 t/m augustus 2010 1005 jongeren aan het werk of terug naar school zouden gaan. Voor de periode september 2010 t/m december 2011 hadden we als regio een taakstelling van 1340 jongeren aan het werk of terug naar school. Wat was het resultaat? In Haaglanden hebben wij uiteindelijk 1018 jongeren in de 1e periode aan werk of een leerwerkbaan geholpen. In de tweede periode ging het om 1851 jongeren. De vooraf geformuleerde doelstellingen zijn dus gehaald. In de bijlage bij deze brief staat een overzicht van de rapportages zoals die uiteindelijk aangeleverd zijn via het Regionaal Platform Arbeidsmarktbeleid (RPA) bij het rijk.
15/179
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
Wat hebben we in Delft gedaan om de doelen te bereiken? We hebben de afgelopen jaren een aantal activiteiten gedaan om jongeren extra te ondersteunen. Hieronder benoemen we de belangrijkste: 1. We hebben de jongerenacademie opgezet. Alle jongeren die een uitkering aangevraagd hebben en geen startkwalificatie hebben starten hiermee hun traject. In deze periode van 4 weken beoordelen we hun werknemersvaardigheden. Dit combineren we met training op alle leefgebieden. Na deze 4 weken hebben we goed beeld van de mogelijkheden en beperkingen van de jongere. Zo kunnen we de juiste ondersteuning bieden en de jongere zo snel mogelijk terug naar school begeleiden of aan werk helpen. 2. We hebben tijdelijk iemand benoemd die gericht werkgevers benaderde om (leerwerk)banen voor jongeren te vinden. Bij het jongerenloket is een fors aantal jongeren in begeleiding die niet op eigen kracht een baan of stageplek weten te verwerven. Daarom bieden we vanuit de gemeente ondersteuning bij het verwerven van een plek op de arbeidsmarkt. 3. We hebben een oriëntatietraject voor alleenstaande ouders opgezet:. Er zijn een aantal jongeren die alleenstaand ouder zijn. Vaak hebben zij veel moeite om het ouderschap te combineren met werk en/of school. Tijdens dit traject leren zij hoe ze de zorg voor hun kind aan een ander kunnen toevertrouwen zodat ze zelf activiteiten buitenshuis kunnen gaan doen. Tegelijkertijd worden ze tijdens dit traject geholpen om een keus te maken voor werk en/of opleiding. 4. Samen met het ROC Mondriaan hebben we 2 Werkmaat-groepen gedaan. Dit is een scholing van 20 weken. Als de jongeren deze scholing afmaken hebben zij na afloop een MBO-1 diploma. Met dit diploma kunnen zij doorgaan met een MBO-2 opleiding. Zodra een jongere deelneemt aan Werkmaat heeft hij recht op studiefinanciering. Het ROC ondersteunt de jongeren bij het leren en stage lopen. De gemeente biedt de jongeren begeleiding op de verschillende leefgebieden. Hoe nu verder? Het landelijk actieplan jeugdwerkloosheid is inmiddels beëindigd. Wij blijven echter inzetten op bestrijding van de jeugdwerkloosheid. Dat doen wij via het jongerenloket. Naast de werkacademie hebben we de jongerenacademie. Die werkt zo goed, dat we er mee doorgaan. Waar mogelijk doen we dit in regionaal verband. Het succes van de jongerenacademie werd namelijk ook gedeeld door andere wethouders uit de regio Haaglanden. Ook de samenwerking met het ROC en het werkgeversservicepunt zetten we voort. Voor de activiteiten in het kader van bestrijding jeugdwerkloosheid hebben wij samen met de andere gemeenten in de regio Haaglanden co-financiering uit het Europees Sociaal Fonds (ESF) gekregen. Het vinden van externe financiering is één van de doelstellingen van het college.
16/179
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
Wat staat er in de bijlagen bij deze brief? In bijlage 1 van deze brief geven wij meer cijfermatige informatie. Verder voegen wij het position paper “Technologieopleidingen in Delft – Samenwerking en verbinding in de kolom” toe (bijlage 2) Tot slot voegen wij als derde bijlage een interview over de jongerenacademie toe. Met deze brief beschouwen wij de toezegging die wij deden in de commissie S& V van september 2011 als afgedaan. Hoogachtend het college van burgemeester en wethouders van Delft, Bijlage 1 Resultaten actieplan jeugdwerkloosheid Tabel: totaal resultaat gemeenten Regio Haaglanden plaatsingen op baan en leerwerkbaan zoals gerapporteerd bij het Rijk
Kengetal - plaatsingen Zonder Startkwalificatie: met Startkwalificatie op onbekend niveau: met Startkwalificatie op MBO-niveau 2: met Startkwalificatie op MBO-niveau 3: met Startkwalificatie op MBO-niveau 4: met Startkwalificatie op MBO-niveau 4 of hoger: Plaatsingen opleidingsniveau onbekend Totaal aantal jongeren geplaatst op een baan: Zonder Startkwalificatie: met Startkwalificatie op onbekend niveau: met Startkwalificatie op MBO-niveau 2: met Startkwalificatie op MBO-niveau 3: met Startkwalificatie op MBO-niveau 4: met Startkwalificatie op MBO-niveau 4 of hoger: aantal jongeren opleidingsniveau onbekend Totaal aantal jongeren geplaatst op een Leerwerkbaan:
3e 1e 2e tertaal tertaal tertaal 2009 2010 2010 190 129 85 44 91 42 21
8 263
220
127
72 27 2 2
89 64
131 21
103
153
152
totaal gereali seerd 1e 3e 1e 2e 3e periode tertaal tertaal tertaal tertaal : 2010 2011 2011 2011 404 133 260 30 296 177 70 168 9 47 21 1 0 0 0 0 0 8 0 0 417 16 610 204 428 456 359 0 292 238 41 21 20 112 7 3 6 15 2 0 2 0 0 0 0 0 0 18 25 10 408 245 62 52 45
totaal gereali seerd 2e versla g period e 719 294 1 0 0 0 433 1447 0 320 31 0 0 0 0 53 404
In de tabel hieronder geven we een overzicht van het aantal jongeren dat we in Delft als gemeente gedurende het actieplan jwl aan werk/leerwerkbaan geholpen hebben.
Kengetal - plaatsingen gemeente Delft Zonder Startkwalificatie: met Startkwalificatie op onbekend niveau: met Startkwalificatie op MBO-niveau 2: met Startkwalificatie op MBO-niveau 3: met Startkwalificatie op MBO-niveau 4: met Startkwalificatie op MBO-niveau 4 of hoger: Totaal aantal jongeren geplaatst op een baan: Zonder Startkwalificatie: met Startkwalificatie op onbekend niveau: met Startkwalificatie op MBO-niveau 2: met Startkwalificatie op MBO-niveau 3: met Startkwalificatie op MBO-niveau 4: met Startkwalificatie op MBO-niveau 4 of hoger: Totaal aantal jongeren geplaatst op een Leerwerkbaan:
3e tertaal 2009
totaal 3e 1e tertaal 2e tertaal 1e tertaal 2010 2010 periode 2010 65 1
1 67 7
7
21 0 0 0 0 21
25 0 1 0 1 27
4 0 0 0 0 0 4
12 0 0 0 0 0 12
115
40 0 6 1 0 0 47
23
14 0 0 0 0 0 14
2e 3e totaal 1e tertaal tertaal tertaal 2e 2011 2011 2011 periode 83 28 67 218 0 6 0 6 3 1 0 10 0 0 0 1 0 0 0 0 1 0 0 1 87 35 67 236 0 7 7 7 35 0 1 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 7 8 7 36
In 2010 hebben zijn 28 jongeren via het jongerenloket weer terug gegaan naar school, in 2011 waren dat er 39. Tabel: ontwikkeling jeugdwerkloosheid in Nederland jongeren 15 tot 25 jaar (bron CBS) 17/179
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
Het CBS geeft cijfers in leeftijdsgroepen. Het is niet mogelijk de 25-en 26 jarigen apart te selecteren.
Tabel Jeugdwerkloosheid in Delft jongeren tot 25 jaar. (bron CBS) Het CBS geeft cijfers in leeftijdsgroepen. Het is niet mogelijk de 25-en 26 jarigen apart te selecteren.
We zien dat de jeugdwerkloosheid in Delft lager ligt dan landelijk gemiddeld. Deze cijfers geven echter wel een vertekend beeld. Dit komt omdat bij de totale beroepsbevolking alle jongeren met een baan van meer dan 12 uur meegeteld worden. In Delft zijn er veel studenten met een bijbaan van meer dan 12 uur. Zij worden meegeteld in de beroepsbevolking. Daardoor is de totale beroepsbevolking groter. Wel zien we ook dat de afwijking ten opzichte van het landelijk cijfer vanaf 2009 groter is dan in de jaren ervoor. Daaruit kan de voorzichtige conclusie getrokken worden dat de inspanningen die we doen in het kader van het actieplan jeugdwerkloosheid effect hebben.
18/179
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
Bijlage 6: Position paper "Technologieopleidingen in Delft - samenwerking en verbinding in de kolom apart bijgevoegd als PDF Bijlage bij de brief aan de gemeenteraad over het Actieplan Jeugdwerkloosheid
19/179
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
Bijlage 6: (sub) regionale werkgeversbenadering RPA. (apart pdf)
20/179
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
21/179
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
22/179
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
23/179
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
24/179
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
Bijlage 7: Notitie werkgelegenheid in de zorg. (hieronder) Vastgestelde nota door burgemeester en wethouders van Delft d.d. 21 juni 2012. INHOUD 1. Inleiding. 2. Motie. 3. Trajecten voor uitkeringsgerechtigden in de zorg. 3.1. Inzet WGSP Delft. 3.2. Bestuurlijke gespreksronden. 4. Opleidingstrajecten met zorginstellingen. 4.1. Afstemming tussen opleiding en arbeidsmarkt. 4.2. Projecten WGSP Delft 4.3. De Lerende Wijk. 4.4. Zorgcampus. 5. De samenwerking tussen de gemeente en de zorginstellingen. 5.1. Regionale werkgeversorganisatie van arbeidsmarktvraagstukken in de zorg. 5.2. RPA Haaglanden. 5.3. Sectorgroep Zorg & Welzijn. 5.4. Samenwerkingsverband Onderwijs en Bedrijven Delft. 5.5. Programma Zorg & Techniek. 6. De arbeidsmarkt sector Zorg & Welzijn. 7. Arbeidsmarktgegevens sector Zorg & Welzijn Haaglanden.
Bijlage 1. Samenstelling Commissie van Aanbeveling Bijlage 2. Gesprekspartners V&VT en GGZ, zorg- en welzijnsorganisaties uit de regio. Bijlage 3. Bestuurssamenstelling SOB Delft Bijlage 4. Programma Zorg & Techniek. Bijlage 5. Sectorgroep Zorg & Welzijn. Bijlage 6. Ontwikkeling nww Nederland, Haaglanden, Delft naar beroepsprofiel *). Bijlage 7. Werkgelegenheid Haaglanden en prognose banengroei *). Bijlage 8. Uitstroom nww Haaglanden naar sector*). *) bron: UWV
25/179
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
1. Inleiding. De Raad heeft een motie aangenomen die oproept om de samenwerking tussen de gemeentelijke afdeling Werk, Inkomen & Zorg en de Delftse zorginstellingen te intensiveren. Dit met het doel dat meer mensen met een uitkering werk vinden in de zorg. In de zorgsector dreigt een groeiende kloof te ontstaan tussen vraag en kwalitatief aanbod van arbeid. Hierdoor wordt zowel het werven en toeleiden van nieuw personeel als het behouden en efficiënt inzetten van de huidige werknemers een steeds grotere uitdaging voor de gezondheidszorg. De gemeente Delft onderkent deze problematiek al jaren. In de vorige collegeperiode was de gemeente trekker van diverse projecten om meer mensen toe te leiden naar de zorg. Zo was er het JAZO-project dat 100 jongeren zou opleiden en na het behalen van de certificaten zou voorzien van tijdelijke en vaste contracten. Ook was er een project speciaal gericht op vrouwen in de thuiszorg, met als doel het behalen van certificaten en het verwerven van arbeidscontracten van tenminste een half jaar. Beide projecten zijn vanwege de financiële omstandigheden bij diverse zorginstellingen tussentijds gestaakt. Omdat de gemeente voorzag dat er in de toekomst wel nieuwe “handen aan het bed” nodig zouden blijven, hebben wij in het Regionaal Platform Arbeidsmarktbeleid Haaglanden het initiatief genomen om twee nieuwe plannen uit te werken. Eén voor opleidingen en één voor het toeleiden van ingeschreven bijstandsgerechtigheden en WW-ers naar werk in de zorg. Onderdeel van die plannen was het bij elkaar brengen van de betrokken partijen (in en rond de zorgbranche) en het bevorderen dat gezamenlijke acties in gang worden gezet. Allereerst zijn stappen genomen om in Haaglanden een regionale werkgeversorganisatie (voor werkgevers in zorg en welzijn) op te richten met als doel voorwaarden te scheppen voor instroomprojecten, imagoverbetering, leer-werktrajecten, sectorarrangementen, etc. ZW-Haaglanden (regionale arbeids-marktorganisatie voor werkgevers in Zorg & Welzijn in Haaglanden) heeft de opdracht gekregen vorm te geven aan dit initiatief. Verwachte oprichtingsdatum van deze werkgeversorganisatie is september dit jaar. Vanuit de actieve betrokkenheid van Delft bij initiatieven in de zorgsector, heeft ZW-Haaglanden aan de wethouder van Delft gevraagd zitting te nemen in de Commissie van Aanbevelingen t.b.v. de oprichting van deze werkgeversorganisatie. De in de Raad vastgestelde motie is een belangrijk instrument bij de actieve deelname in deze commissie. Deze memo geeft informatie over dit en andere initiatieven die door de gemeente Delft en de regio zijn uitgezet t.b.v. de arbeidsmarktvraagstukken in de zorg. Deze memo wordt aangevuld met de resultaten van deze initiatieven en een (zowel beschrijvend als cijfermatig) overzicht van de regionale arbeidsmarkt van de sector Zorg & Welzijn.
26/179
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
2. Motie. De raad van de gemeente Delft, in vergadering bijeen op 30 juni 2011 Overwegende dat: Een deel van de Delftse bevolking tijdelijk of langdurig is aan gewezen op een uitkering in het kader van de Wet werk bijstand (WWB). Door de economische crisis het aantal uitkeringsgerechtigden jaarlijks groeit. Constaterende dat: Door de vergrijzing steeds meer mensen nodig zijn in de zorg. PGB met 90% weg wordt bezuinigd waardoor er meer mensen nodig zullen zijn voor het werken in de zorg. Draagt het college op: De samenwerking tussen de afdeling WIZ en de zorginstellingen aan te gaan en te verbreden. Trajecten op te zetten met het doel uitkeringsgerechtigden aan een baan te krijgen in de zorg. Samen met de zorg instellingen opleidingen in te zetten om de doelgroep te kwalificeren voor de zorg.
Het eerste gedachtenstreepje bij de opdracht wordt nader uitgewerkt in hoofdstuk 5. Het tweede gedachtenstreepje wordt nader uitgewerkt in hoofdstuk 3. en het derde gedachtenstreepje wordt nader uitgewerkt in hoofdstuk 4.
3. Trajecten voor uitkeringsgerechtigden in de zorg. 3.1. Inzet WGSP Delft. Actie: Bemiddelingen werkzoekenden in de zorgsector. Resultaat: In 2011 zijn 51 personen uit Delft uitgestroomd in de zorgsector. Het aantal vacatures in deze sector voor de regio Haaglanden bedroeg 264. Het verschil zit voor het grootste deel in het opleidingsniveau: MBO-HBO niveau, ofwel niveau 3 en 4 banen. Voorbeelden van geslaagde uitstroom uit de bijstand zijn banen in de thuiszorg, kinderopvanginstellingen, tandartsenpraktijk en zorginstellingen. In 2011 zijn naast bovenstaande aantal personen in een full time functie ook 228 personen parttime aan de slag gegaan (gegroeid in eerste helft 2012 naar 284), deels in de zorgsector. In die gevallen zijn de inkomsten verrekend met de bijstandsuitkering. We onderhouden vanuit het Werkgeversservicepunt (WGSP) ongeveer 30 relaties met werkgevers in de zorg waarvan een aantal grotere instellingen zoals GGZ, Careyn, Florence, Pieter van Foreest, Ipse de Bruggen. Met deze werkgevers hebben we niet alleen contact over het invullen van vacatures maar ook over het bemiddelen van vrijwilligers, stagiaires en leerwerkplaatsen. In 2011-2012 is de werkgeversbenadering ingrijpend gewijzigd. Van de integrale benadering zijn we overgestapt op een complementaire benadering. Dit vanwege de terugtrekking door het UWV. Het UWV richt zich op de Wajong doelgroep en is eind 2011 overgestapt op E-dienstverlening voor mensen die zij direct bemiddelbaar achten. In de nieuwe werkgeversbenadering gaat de gemeente niet uit van het bestaande aanbod uitkeringsgerechtigden, maar van de vraag van werkgevers. De uitkeringsgerechtigde, als potentieel werknemer, leert werknemersvaardigheden. Dit gebeurt indien nodig in samenwerking met Combiwerk. Maar het liefst bij werkgevers zelf. In tegenstelling tot eerdere jaren hebben we als gemeente toegang tot alle kandidaten in de regio, WW-WWB-SW. Werkgevers kunnen daardoor altijd kiezen uit enkele geschikte kandidaten. Het belang van de werkgever staat voorop. Niet de uitkeringsgerechtigde, maar de werkgever is de klant van het WGSP. Daarnaast leveren we advies op maat en zijn we in gesprek met grote werkgevers in de zorg over de vervangingsvraag op langere termijn.
27/179
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
Om de instroom in de WWB te beperken organiseren we met het UWV bijeenkomsten voor WWers die binnen drie maanden kunnen uitstromen naar werk (poortbeleid). Tot nu toe is twee derde van de aanwezigen direct op een baan voorgesteld. Dit jaar volgen nog enkele bijeenkomsten, het betreft een sub-regionaal initiatief (Delft-Rijswijk-Midden-Delfland-Westland). Actie:. Afspraken met Reinier de Graaf Resultaat:. Reinier de Graaf heeft met veel moeite één doktersassistente uit de WW geplaatst. Het ziekenhuis is terughoudend in haar opstelling t.o.v. onze doelgroep. Zij stelt hoge opleidings- en ervaringseisen aan het personeel. Met Reinier de Graaf is expliciet gesproken over de mogelijkheden om mensen uit de eigen wijk (Buitenhof) kansen te bieden voor werk. Het ziekenhuis ziet alleen mogelijkheden voor mensen met een afgeronde HAVO-opleiding. Werk dat kan worden uitgevoerd door mensen met een lagere opleiding wordt aanbesteed aan derden. Reden voor de gemeente om aan te bieden onze aanbestedingsexpertise te benutten op het gebied van social return bij bijvoorbeeld de catering, schoonmaak en beveiliging. De gesprekken hierover zijn nog niet afgerond. In verband met de nieuwbouw van Reinier de Graaf wordt met de aannemer gesproken over de mogelijkheden van social return bij de bouw. Actie:. Afspraken met Pieter van Foreest Resultaat:. Na de eerder genoemde problemen rond het JAZO project heeft Pieter van Foreest de zaken eerst intern beter geregeld. In de tussentijd heeft de gemeente zich gericht op de werknemersvaardigheden van potentiële kandidaten voor vacatures. In 2012 zijn 2 reguliere vacatures bij PvF vervuld door personen uit de bijstand. Daarnaast zijn 25 vrijwilligers door ons bemiddeld bij een van de verzorgingshuizen en dit aantal is groeiende. Met PvF worden gesprekken gevoerd over een voorschakeltraject voor mensen in de bijstand. PvF heeft aangegeven meer kleur te willen in het personeelsbestand. Als WGSP leveren wij in 2012 kandidaten aan voor deze voorschakeltrajecten waarbij nadrukkelijk aandacht wordt besteed aan de diversiteit. Vanuit de voorschakeltrajecten stromen kandidaten door naar een BBL traject waarbij ze in dienst komen van PvF. Op het terrein van hoger opgeleiden zal het UWV kandidaten aanbieden vanuit de WW bestanden. PvF heeft aangegeven momenteel veel aan werving te doen maar dat zij onvoldoende in staat is om uit het vele aanbod de juiste kandidaten te selecteren. Voor facilitaire zaken is Combiwerk in gesprek met PvF voor het leveren van diensten vanuit de SW doelgroep.
28/179
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
3.2. Bestuurlijke gespreksronden. Actie:. Gesprekken door de Wethouder Participatie en Duurzame Ontwikkeling en Delftse zorginstellingen. Resultaat:. Afspraken gemaakt met Pieter van Foreest, Reinier de Graaf, Florence, GGZ Delfland en Careyn. De wethouder heeft het initiatief genomen om met de grote Delftse zorginstellingen bestuurlijke gespreksronden te organiseren. De inzet hierbij is te bezien hoe de gemeente en zorginstellingen gezamenlijk een antwoord kunnen formuleren op arbeidsmarktvraagstukken in de zorg. Het gaat hierbij om: - de instroom van nieuw personeel; - de inzet van opleidingsprogramma’s (op dit moment o.a. in ontwikkeling met GGZ Delfland); - overname van elkaars personeel na aanbestedingen - instroom vrijwilligers (eerste 25 geplaatst bij Pieter van Foreest); - diversiteitsbeleid; - inzet social return (bij de nieuwbouw Reinier de Graaf en GGZ en uitbreidings-plannen van Pieter van Foreest). Het WGSP Delft effectueert de afspraken en verzorgt tevens de reguliere bemid-delingen en/of social return afspraken. Indien mogelijk bemiddelt de gemeente ook voor mensen met een UWVuitkering. Dit past in het poortbeleid van de gemeente. In de bestuurlijke gespreksronde zijn ook niet-zorginstellingen betrokken. In totaal heeft dit tot nu toe zo’n tien resultaten opgeleverd. Over deze resultaten wordt u in de zomer van 2012 tezamen met de vernieuwde werkgeversdienstverlening afzon-derlijk geïnformeerd.
4. Opleidingstrajecten met zorginstellingen. 4.1. Afstemming tussen opleiding en arbeidsmarkt. Actie:
Op initiatief van het RPA is gevraagd om een concreet actieplan op te stellen om tot een betere afstemming te komen. Resultaat: Het actieplan is opgesteld en omvat o.a. de volgende concrete initiatieven, die door ZWHaaglanden en Mondriaan worden geïnitieerd. - Ruimer aanbod Leren en werken in de Beroeps Opleidende Leerweg variant. - Opzet branche-specifieke opleidingstrajecten tussen niveau 2 en 3; - Functie- en scholingsbouwwerken synchroniseren; - Imagoverbetering zorgopleidingen onder jongeren 18+; - Meer flexibiliteit bij trajecten van werk naar werk. Belangrijke voorwaarde is dat werkgevers bereid zijn mee te werken en leerlingen en stagiaires op te leiden ook al stromen die mogelijk uit naar een andere (concurrerende) instelling. De gemeente is anders genoodzaakt zelf initiatieven in de markt te ontplooien.
29/179
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
4.2. Projecten WGSP Delft. Actie:. Scholingsproject Kinderopvang Resultaat:. Via het WGSP zijn een aantal klanten gestart met een opleidingstraject als gastouder voor Triangel. In september moeten er acht gastouders in deze sector aan de slag gaan. De opleidingen worden of zijn gevolgd en de vergunningen zijn aangevraagd. 4.3. De Lerende Wijk. Actie:. Initiëren concept “ de Lerende Wijk”. Resultaat:. Instellingen onderzoeken zelf de mogelijkheid om de opleiding en stage-plaatsen in de Buitenhof zelf te organiseren. Naar aanleiding van een initiatief van Mondriaan in de Haagse wijk Escamp “De Lerende Wijk” heeft de gemeente een aantal Delftse organisaties met elkaar verbonden om te onderzoeken of in de Buitenhof een dergelijk initiatief levens-vatbaar is. Het gaat om de combinatie de MBOopleidingen zorg en welzijn, techniek en hospitality met HBO- en TU-studenten, georganiseerd door samen-werkende partners, zoals Mondriaan, BWD, Woonbron, Pieter van Foreest, en andere. De Lerende Wijk is een concept waarin de drie branche-speerpunten in het Delftse arbeidsmarktbeleid met elkaar gecombineerd worden: zorg, techniek en horeca. Na de kennismaking op het stadhuis zijn de instellingen zelf verder gegaan met het initiatief. Zij onderzoeken samen de mogelijkheden om de opleiding en stageplaatsen in de Buitenhof zelf te organiseren. Op die manier wordt het een initiatief van en voor de wijk. 4.4. Zorgcampus. Actie:. Verkenning Resultaat:. Moet nog vervolg krijgen. Er zijn verkennende gesprekken gevoerd met project Zorgcampus uit Rotterdam. Dit project verzorgt onder licentie van ROC-Zadkine crebo erkende opleidingen op niveau 1 t/m 4. Zorgcampus is naast een opleider ook een werkgever. Het doel van Zorgcampus is om mensen in hun eigen wijk op te leiden (naar tenminste start-kwalificatieniveau) en werk voor hen te vinden in de eigen wijk bij zorgwerkgevers of behoeftige cliënten. Daarmee draagt Zorgcampus vanuit haar filosofie van maatschappelijk verantwoord ondernemen, direct bij aan een positievere wijkecologisch systeem. De verkenning van projecten in de regio Rijnmond sluiten aan bij het voornemen de arbeidsmarktaanpak in de zorg te bezien op metropoolniveau.
30/179
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
5. De samenwerking tussen de gemeente en de zorginstellingen. 5.1. Regionale werkgeversorganisatie van arbeidsmarktvraagstukken in de zorg. Actie: Oprichten regionale werkgeversorganisatie Zorg & Welzijn. Resultaat: Van de ruim zeventig instellingen die lid zijn van ZW-Haaglanden heeft een groot deel ondertussen aangegeven lid te willen worden van deze regionale werkgeversorganisatie. Oprichting van deze werkgeversorganisatie gepland in september 2012. Actie: Plan van aanpak ZW-Haaglanden. Resultaat: Website Zorgenwelzijnplein.nl online (alles op het gebied van leren en werken in de Zorg & Welzijn sector in Zuid-Holland). Organisatie van het sectorarrangement over de instroom van tweeduizend beroepsbegeleidende leerweg (BBL) trajecten. Realisatie Open dagen Zorgsector 2012. Organisatie van het Wajong-convenant UWV. Zorg & Welzijn Haaglanden (ZW-Haaglanden) ondersteunt regionale zorg- en welzijnswerkgevers bij arbeids-marktvraagstukken en zet zich in om werkgevers te bewegen gezamenlijk de arbeidsmarktontwikkelingen aan te pakken. Het RPA-Haaglanden heeft hierin een belangrijke versterkende rol gespeeld. Intensivering van de regionale samenwerking betekent dat zorginstellingen in de regio niet alleen concurreren met elkaar om het beschikbare personeel, maar ook samenwerken om strategie te ontwikkelen, de instroom van personeel te vergroten, het behoud van medewerkers voor de zorg te bevorderen en voldoende mensen op te leiden voor de zorg. Een dergelijke samenwerking maakt instellingen niet alleen competitiever op de arbeidsmarkt, maar vergroot tevens het voor de zorg en welzijn beschikbare aantal werknemers. Naast de onderlinge samenwerking tussen de zorginstellingen is het tevens van belang dat de regionale samenwerking met andere regionale ketenpartners goed van de grond komt en hiermee een stevige relatie ontstaat. Het gaat dan onder andere om het UWV, de gemeenten, kenniscentra en het Onderwijs. Aan ZW-Haaglanden is, op verzoek van het RPA, gevraagd een regionaal werkgeversverband voor arbeidsvraagstukken en arbeidsmarktmanagement voor Zorg & Welzijn op te richten. Daarvoor heeft ZW-Haaglanden een Commissie van Aanbeveling gevormd. Omdat de wethouder van Delft in het RPA bestuurlijk trekker is van de acties voor meer werkgelegenheid in de zorg, is zij gevraagd deel te nemen aan deze commissie (voor de samenstelling van de commissie zie bijlage 1.). Eind 2011 is de kick-off van deze commissie geweest. De opdracht van deze commissie aan ZWHaaglanden vindt u in bijlage 2. Er zijn ruim zeventig instellingen lid van ZW-Haaglanden, een groot deel heeft ondertussen al aangegeven lid te willen worden van de regionale werkgeversvereniging.
31/179
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
5.2. RPA Haaglanden. Actie: Delft trekker speerpuntsector Zorg & Welzijn. Resultaat: Regionale werkgeversbenadering Zorgsector. Afstemming Werkgeversservicepunten in Haaglanden. Actie: Plan van aanpak opgesteld voor betere aansluiting onderwijs arbeidsmarkt in de Zorgsector en oprichting arbeidspool Zorg. Lobbytraject richting rijksoverheid over ontslagverbod bij overname werk bij aanbesteding Resultaat: Initiatief Lerende Wijk. Lobbytraject is twee keer gestopt na val van het Kabinet. Wel uitgebreid met andere partners, waaronder de VNG en vakbonden. De wethouder Participatie en Duurzame Ontwikkeling van Delft is lid van het Regionaal Platform Arbeidsmarktbeleid Haaglanden (RPA). Het RPA is een netwerkorganisatie die een optimale werking van de regionale arbeidsmarkt bevorderd. Het platform functioneert vanaf 2001 en bestaat uit de wethouders Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de Haaglanden gemeenten, vertegenwoordigers van werkgevers- en werknemersorganisaties, individuele werkgevers, het UWV, de Kamer van Koophandel en het Onderwijs. In het RPA is het initiatief genomen om met de RPA samenwerkingspartners gezamenlijk invulling te geven aan de werkgeversbenadering voor een aantal kansrijke sectoren en grote werkgevers. In de zomer van 2012 wordt u over de vernieuwde dienstverlening afzonderlijk geïnformeerd. De gezondheidszorg is daarbij als belangrijke speerpuntsector benoemd. Delft is hier bestuurlijk trekker van. 5.3. Sectorgroep Zorg & Welzijn. Actie: Oprichten Sectorgroep Zorg & Welzijn. Resultaat: Stageplekken in de zorg voor jongeren in het Werkmaat project Leerwerk-trajecten in de thuis- en huishoudelijke zorg met baangarantie. Uitvoering van het sectorarrangement over de instroom van beroepsbegeleidende leerweg (BBL) trajecten. Uitvoering van het Wajong-convenant UWV.
tweeduizend
De regio Haaglanden heeft de afgelopen jaren een brancheservicepunt voor Zorg & Welzijn gehad. Dit brancheservicepunt was een bemiddelingspunt waar op lokaal/ regionaal niveau een partnership is aangegaan met alle partijen binnen het speelveld van deze sectoren. Met het gezamenlijke brancheservicepunt werd vorm gegeven aan sectorale arbeidsmarktbenadering, integrale benadering van werkgevers, kwaliteit van dienstverlening en kennisdeling. Het WGSP-Delft had een rechtstreekse lijn met een speciale (zorg) aandachtfunctionaris. Het brancheservicepunt Zorg & Welzijn is omgedoopt in de sectorgroep Zorg & Welzijn. Voor doelstelling, taken en beoogd resultaat zie bijlage 5.
32/179
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
5.4. Samenwerkingsverband Onderwijs en Bedrijven Delft. Actie: Betere aansluiting onderwijs arbeidsmarkt sector Zorg & Welzijn. Resultaat: Delftonstage. Vmbo-leerlingen kunnen kennismaken met vele uiteen-lopende beroepen, matches maken en bedrijven naar hun keuze kunnen bezoeken. Samenwerking SOB Delft, SOB Rijswijk, de grote zorgwerkgevers Delft (Reinier de Graaf, Pieter van Foreest, Ipse de Bruggen, etc), de Delftse VO-scholen en kenniscentrum Calibris met als doel het verhogen van de instroom in de zorgsector, verbetering van de aansluiting onderwijs arbeidsmarkt en imagoverbetering van het werken in de zorg via voorlichting, lesbrieven, bedrijfs-excursies en gastlessen. Rapport Arbeidsmarkt Delft. Analyse op lokaal niveau (Delft en omliggende gemeenten) over arbeidsplaatsen, stageplaatsen, schoolverlaters, werk-zoekenden enz. SOB staat voor Samenwerkingsverband Onderwijs en Bedrijven. Het SOB is een initiatief van overheid, onderwijs en ondernemers in Den Haag, Delft, Oostland, Rijswijk, Westland en Zoetermeer. Het SOB is plaatselijk georganiseerd en wordt voorgezeten door wethouder Jeugd & Onderwijs van Delft (voor de samenstelling van het SOB zie bijlage 3.). Hoofddoelstelling van het SOB is om de relatie tussen het onderwijs en het bedrijfsleven te verbeteren. Uitgangspunten zijn: keuze loopbaan leerlingen beïnvloeden; tegengaan uitval en stage problematiek; opleiden voor lokale werkgelegenheid; betere aansluiting onderwijs arbeidsmarkt. Om een bijdrage te leveren in het opheffen van de mismatch die zich voordoet in de aansluiting zorg–arbeidsmarkt (= veel leerlingen op zorg MBO niveau 1/2, terwijl er vanuit de zorg juist vraag is MBO arbeidskrachten op niveau 3/4) heeft het SOB Delft er dan ook voor gekozen om in 2011 en 2012 zeer gericht in te zetten op het thema Zorg. 5.5. Programma Zorg & Techniek. Actie: Technologische innovatie in combinatie met versterking werkgelegenheid. Resultaat: Programma is in de voorbereidende fase conform planning. Vanuit het coalitieakkoord 2010-2014 wordt de positie van Delft als stad met regionale zorgfunctie versterkt door dwarsverbanden te leggen tussen zorg-aanbieders, opleidingen en kennisinstellingen. Daartoe is een afzonderlijke bestuurlijke opdracht geformuleerd. Zo worden meer technologische innovaties gerealiseerd die enerzijds de kwaliteit van leven van de burgers van Delft verbeteren en anderzijds de economie van Delft steviger maakt. Ook worden de sectoren Techniek en Zorg dichter bij elkaar gebracht, met een zichtbare samenwerking tussen de TU Delft en het ziekenhuis en met een zorg- en techniekcampus waaraan ook het Erasmus Medisch Centrum kan deelnemen. Hiervoor is het programma Zorg & Techniek gestart dat verbinding legt met de gemeentelijke ambities op het terrein van zorg, onderwijs en participatie. Daarnaast bestaat het regionale samenwerkingsverband Medical Delta. Voor de vier pijlers van het programma Zorg & Techniek zie bijlage 4.
33/179
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
6. De arbeidsmarkt sector Zorg & Welzijn. De zorgsector kent veel vacatures. Een simpel bezoek bij 3 werkgevers kan zo 250 vacatures opleveren. Toch is het erg moeilijk om vanuit het UWV en/of gemeente bestand een match op deze vacatures te maken. Dit komt omdat het in bijna alle gevallen gaat om vacatures van een hoog niveau (niveau 3 en 4) en er gezocht wordt naar mensen met een opleiding of achtergrond in de zorg. Deze kandidaten zijn binnen het UWV of gemeentebestand niet beschikbaar. Daarnaast is een beroep op het UWV of de gemeente ook veelal niet aan de orde, omdat de meeste instellingen via eigen websites en wervingstools wekelijks een veelvoud aan cv’s binnen krijgen. Hierdoor komt het ook dat scholingsprogramma’s (PvF start bijvoorbeeld jaarlijks vier klassen met 25 deelnemers) al meteen vol zitten met gekwalificeerde kandidaten die zichzelf hebben gemeld. De nood is hierdoor voor zorginstellingen niet groot genoeg om een beroep op de gemeente of UWV te doen. Ook de invoering van zorg zwaartepakketten maakt plaatsen in een aantal vormen van de zorg lastig. Zorginstellingen moeten vaak erg “puzzelen” met het aantal zorguren per bewoner, de aard van de hulpvraag, de kwalificatie-eisen en dat vaak over verschillende huizen binnen een zorgkoepel. Dat bemoeilijkt de juiste personeelsvraag. Bij invoering van de zorg zwaartepakketten werd ook veel niveau 3 personeel boventallig, omdat deze niet meer aan genoeg uren kwamen. Voor deze groep zijn echter de arbeidsmarktkansen groot. Een andere belemmering vormt de salariëring. Een ervaring van het UWV: het UWV heeft een convenant waarbij kandidaten een jaar lang met behoud van uitkering en daarna een leer/werk overeenkomst krijgen op basis van een BBL opleiding. Meer dan vierhonderd mensen hadden zich aangemeld. Slechts één klas van 20 is overgebleven. Deelnemers die kostwinners zijn ontvangen in veel gevallen een lager salaris dan hun uitkering, een slechte stimulans zeker gezien de zwaarte en onregelmatigheid van de functies. Negen grote regionale zorg-instellingen zijn als gevolg hiervan iets hoger gaan inschalen, maar het probleem blijft. Het imago in de zorg is slecht, ook dat vormt een belemmering. Er wordt weinig verdiend, de kwaliteit is laag en de zorg is vaak negatief in het nieuws. De zorgsector geeft qua plaatsingsmogelijkheid het volgende beeld: - Ziekenhuizen: moeilijke sector om binnen te komen, erg gesloten en alleen vraag naar hoger gekwalificeerd personeel. - Verpleeg- en verzorgingssector: open sector, veel mogelijkheden voor gesprek, mogelijkheden voor niveau 2 en 3, maar kwaliteitseisen redelijk hoog. - Thuiszorgsector: grote kansrijke sector voor onze doelgroep niveau 1 en 2. - Gehandicaptenzorg: is een sector wat veel mensen wel aanspreekt door de verschillende woonvormen. Is een moeilijke sector, worden regelmatig mensen geplaatst. Leiden kandidaten op zeker als deze uit de welzijnshoek komen. - Welzijnssector: In de kinderopvang komen veel mensen vrij als gevolg van bezuinigingen. Kansen voor onze doelgroep liggen er dus vooral in de thuiszorgsector. De sectorgroep Zorg & Welzijn van het RPA is bezig met het maken van een marktbewerkingsplan. In dat plan is bewust gekozen om de thuiszorg prioriteit te geven. Alle grote thuiszorginstellingen zijn reeds benaderd (ook vanuit de aanbestedingen en social return). Ziekenhuizen zijn dus lastiger te benaderen. Zo ook Reinier de Graaf. Daar wordt niet aan functiedifferentiatie gedaan. Het laag gekwalificeerd werk wordt zelfs uitgeplaatst (niveau 1 en 2). Er is alleen behoefte aan niveau 3 en liefst hoger. N.a.v. de eerder genoemde bestuurlijke gespreksronde is er gesproken over de toepassing van social return bij de nieuwbouw en het uitgeplaatste werk. Er is echter terughoudendheid, omdat er prijsverhogende effecten worden verwacht. Ondanks belemmerende factoren is de zorg een kansrijke sector en worden er binnen deze sector regionaal diverse projecten gedraaid. Een greep:
34/179
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
Florence heeft 120 vacatures open staan en is met een voorstel gekomen voor een opleidingsprogramma. Hiermee wordt gestart met spw’ers. Er zijn veel kandidaten vanuit de welzijnssector werkloos, vooral uit de kinderopvang. Het betreft hier een groep die goed is om te scholen naar verzorgende niveau 3, waar veel vraag naar is. Eveneens is, vanuit het platform zorg en welzijn, met Florence het plan gestart om niveau 1 en 2 op te leiden (omdat we daar volume in kunnen maken) en minder niveau 3 in de instelling te hebben. Medewerkers niveau 4 begeleiden dan niveau 2. Het project verloopt moeizaam omdat door de grootte van de instelling er met wisselende managers wordt afgesproken. Bij het ontslag van de koks en keukenpersoneel in de zorginstellingen zijn velen omgeschoold om in te stromen in niveau 2 en 3 zorg functies. Het UWV gaat in Delft mensen opleiden op niveau 1 die doorstromen naar een opleidingstraject niveau 2 bij PvF. De voorschakeling wordt verzorgd door Combiwerk en Mondriaan. Er zijn video cv’s gemaakt van Wajongers die werk zoeken in de zorg. Wajongers hebben veelal een negatief imago. De video-cv is om te laten zien wie de wajongers zijn en dat je er veel aan hebt. Met Steinmetz is o.a. afgesproken dat er op elke locatie één wajonger wordt aangesteld. Er staan ongeveer 500 mensen met een zorg gerelateerd beroep ingeschreven bij het UWV. Deze groep wordt door het UWV gescreend op niveau en interesse met als vervolgstap intake gesprekken bij Florence. Er zijn veel mensen in de zorg geplaatst als gevolg van social return afspraken van gemeenten. In Delft gaan de aanbestedingen volgend jaar lopen. Het UWV is hierop aan het voorbereiden d.m.v. een bestandscreening.
7. Arbeidsmarktgegevens sector Zorg & Welzijn Haaglanden. In de bijlagen 6, 7 en 8 treft u een cijfermatig overzicht aan van de arbeidsmarkt Haaglanden gespecificeerd naar de zorgsector. Het gaat hierbij om: Vraagzijde: • Samenstelling werkgelegenheid Haaglanden naar sectoren. • Prognose banengroei Haaglanden naar sectoren. Aanbodzijde: • Overzicht van de ontwikkeling van het bestand niet werkenden werkzoekenden (nww) Nederland, Haaglanden en Delft naar wensberoep. • Specificatie zorg(wens)beroepen werkzoekenden Haaglanden en Delft. • Uitstroom nww Haaglanden naar sectoren. NB. De zorgsector kent ook veel functies in overige beroepssectoren (bijv. schoonmaak, administratie, maar vooral techniek).
35/179
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
Bijlage 1. Samenstelling Commissie van Aanbeveling. De Commissie van Aanbeveling bestaat uit: -
mw. S.C.C.M. Bolten, Wethouder Participatie en Duurzame Ontwikkeling, gemeente Delft. dhr. E. de Glint, bestuursvoorzitter ZorgScala. drs. J.G.M. Hendriks voorzitter van de Raad van Bestuur van Stichting Bronovo Nebo. dhr E. Zwennis lid raad van bestuur Ipse de Bruggen. dhr. H.C. de Bruijn, lid College van Bestuur, ROC Mondriaan. mw. N. van der Zeijden, directeur bedrijfsvoering van Parnassia. Dhr. F. Venus, Algemeen directeur/ bestuurder Stichting Jeugdformaat. dhr. H. Roskam, waarnemend bestuurder/directeur MOOI.
36/179
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
Bijlage 2. Opdracht ZW-Haaglanden en gesprekspartners V&VT en GGZ, zorg- en welzijnsorganisaties uit de regio. De Commissie heeft ZW- Haaglanden de opdracht gegeven om een pallet van acties op te stellen. Om hier invulling aan te geven voert ZW Haaglanden gesprekken met, in eerste instantie V&VT en GGZ, zorg- en welzijnsorganisaties uit de regio. Met deze gesprekspartners wordt de rol van een werkgeversvertegen-woordiging scherper in beeld gebracht en een activiteiten-agenda geformuleerd. Een aantal rollen of werkgebieden zijn: - Het ontwikkelen en implementeren van regionaal en sectoraal arbeidsmarkt-beleid; - Samenwerking tussen de zorginstellingen; - Opkomen voor de regionale belangen van de sector; - Fungeren als regionaal kenniscentrum, verbinden en ontsluiten van kennis en informatie; - Het bieden van een hoogwaardig service- en dienstenpakket ZW Haaglanden heeft de volgende bestuurders en hoofden P&O van V&VT en GGZ organisaties uitgenodigd in gesprek te gaan over het opzetten van een regionaal werkgeversverband gezondheidszorg: -
Algemene Stichting Bejaardenzorg H.W.F. Houben Algemeen Directeur Algemene Stichting Bejaardenzorg P. van Domburg Manager P&O Directzorg E. Paulides Zorgmanager Directzorg M.Muis Manager P&O Evita Zorg BV N. Bommeljé Directeur Evita Zorg BV K. van Driel Manager Werving en Selectie en P&O GGZ Delfland R. Sponselee Voorzitter Raad van Bestuur GGZ Delfland L. Meenk Manager P&O Humanitas Woonzorg Plus M. Hooft Hoofd P&O Humanitas Woonzorg Plus J.H.M. Happel Raad van Bestuur Parnassia Bavo Groep N. van der Zeijden directeur bedrijfsvoering ParnassiaBavoGroep Y.H. Jansen manager HRM Philadelphia Zorg West J. Borgsteede Personeelsfuctionaris Philadelphia Zorg West P. Kemp Regiodirecteur PrivaZorg Haaglanden P. van de Peppel Directeur Respect Zorggroep Scheveningen P.M. Schoof Raad van Bestuur Respect Zorggroep Scheveningen J.M. Cloudt Manager PO&O RIBW Fonteynenburg A.M.B. Onrust Directeur RIBW Fonteynenburg C. Keizer Teamleider P&O Rudolf Steiner Zorg T. van Schie Directeur Rudolf Steiner Zorg I. van der Steen P & O adviseur Saffier de Residentiegroep R.J. de Wolf Algemeen Directeur Raad van Bestuur Saffier de Residentiegroep J.M.E. van der Kroft Hoofd P&O Steinmetz/De Compaan J.W.A. Waardenburg Directeur Steinmetz/De Compaan R. van Rijn Manager HRM Stichting All in Care S. Ramsoebhag Voorzitter Stichting Anton Constandse G.A.M. Zaat Directeur Stichting Anton Constandse J. Gierdhariesingh Personeelsfunctionaris Stichting Bronovo-Nebo J.G.M. Hendriks Voorzitter Raad van Bestuur Stichting Bronovo-Nebo P. Kramers Manager PO&O Stichting Cardia P. Kavelaar Algemeen Directeur/Bestuurder Stichting Cardia P. Vos Manager P&O a.i. Stichting Florein K. Deelder Directeur/Bestuurder Stichting Florein A. Jorritsma Personeelsadviseur Stichting Florence F.L. Moison Manager PO&O Stichting Florence B. van Gent lid Raad vab Bestuur Stichting Haagse Wijk- en Woonzorg J. Ewals HRM Manager Stichting Haagse Wijk- en Woonzorg M. Hagen Voorzitter Raad van Bestuur Stichting Ipse de Bruggen R. van Voorst Manager HRM Stichting Ipse de Bruggen E. Zwennis Lid Raad van Bestuur
37/179
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
-
Stichting WZH E.H.J. de Glint Voorzitter Raad van Bestuur Stichting WZH R. Gilds manager P&O Stichting Zorggroep Oldael R. de Snoo Directeur Zorg Stichting Zorggroep Oldael D. Moester Interim Hoofd P&O Stichting Zorginstellingen P. v. Foreest Th. van den Hurk Voorzitter Raad van Bestuur Stichting Zorginstellingen P. v. Foreest P.R. van Hesse Manager PO&O Verzorgingshuis Duinrust M. Konfino Personeelsfunctionaris Verzorgingshuis Duinrust E. de Korte-Nieboer Directeur/Bestuurder Vierstroom J. van den Oever Voorzitter Raad van Bestuur Vierstroom W.M.M. Rietveld Manager P&O
38/179
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
Bijlage 3. Bestuurssamenstelling SOB Delft. De sturingsstructuur van het SOB bestaat uit een stuurgroep, regiegroep en een dagelijks bestuur. De stuurgroep bestaat uit: -
Voorzitter: wethouder Jeugd en Onderwijs gemeente Delft, dhr. L.Vokurka Wethouder Participatie en Duurzame Ontwikkeling gemeente Delft, mevr. S.C.C.M. Bolten Alewijnse Delft B.V. BedrijvenKring Schieoevers (BKS) Christelijk Lyceum Delft DSM Gist Services BV Grotius College Hogeschool INholland, locatie Delft IpsedeBruggen Kamer van Koophandel den Haag, kantoor Delft Koninklijke Horeca Nederland, afdeling Delft MKB-Delft Ondernemersvereniging Voorhof Noord Opleidingsbedrijf Stubo BV OTC Haaglanden Regioregisseur/Haagse Hogeschool, locatie Delft Reinier de Graaf Groep ROC Mondriaan, cluster Techniek ROC Mondriaan, locatie Delft (cluster Handel en Logistiek en Economie) Stanislas College TU Delft VNO-NCW Delft Zorginstellingen Pieter van Foreest
39/179
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
Bijlage 4. Programma Zorg & Techniek. Het programma Zorg & Techniek kent een viertal pijlers: Pijler A: Het oprichten van een netwerk Zorg & Techniek. Het netwerk heeft als functie om de klanten/cliënten en hun mantelzorgers, zorgaanbieders, onderwijsinstellingen, kennisinstituten en ontwikkelaars met elkaar in contact te brengen. Een belangrijk element hierin is om te komen tot een structurele verbinding van de lokale zorgaanbieders met o.a. de TU Delft en de Medical Delta. Aangesloten wordt bij al bestaande succesvolle initiatieven en er wordt rekening gehouden met toekomstige ontwikkelingen. Pijler B: Profilering van Delft als de Zorg&Techniek stad van Nederland. Communicatie speelt een zeer belangrijke rol kan bij het profileren van Delft als de stad van Zorg&Techniek. Hierbij is aandacht voor de opgeleverde technologische producten, het organiseren van (Nationale) congressen, het aanstellen van Delftse Ambassadeur(s), etc. Pijler C: proeftuinen en veldacademies in Delft. Het hebben van proeftuinen en veldacademies waar technologische toepassingen ontwikkeld, ontworpen, uitgetest en geëvalueerd kunnen worden. Met als resultaat het vermarkten van technologische toepassingen. Initiatieven van starters worden actief ondersteund (denk aan YesDelft). Pijler D: Standaardisatie. Uitgangspunt is dat toepassingen in de woning van kwetsbare burgers communicatief en integraal zijn. Tevens is het belangrijk dat de ‘mantel-zorger’ een belangrijke stem krijgt in het ontwerpen en ontwikkelen van diensten. Beide uitgangspunten worden actief bij de ontwikkelaars en kennisinstituten gepromoot.
40/179
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
Bijlage 5. Sectorgroep Zorg & Welzijn. Doelstelling en beoogd resultaat van deze sectorgroep: Het RPA zoekt samenwerking tussen alle betrokken stakeholders, waardoor versnippering van verschillende initiatieven kan worden tegengegaan (efficiënte inzet van middelen). Daarmee kan de instroom en doorstroom van personeel naar de sector worden verbeterd en de uitstroom worden beperkt. De activiteiten zijn gericht op de vraag van werkgevers. Naast de (integrale) inzet van bestaande instrumenten biedt het partnership binnen deze sectorale en regionale aanpak meerwaarde op de volgende aspecten: -
Versterken van de regionale samenhang van initiatieven en best practices. Neerzetten van een, niet vrijblijvende, aanpak binnen de sector. Ontwikkeling van vraaggericht naar vraag gestuurde arbeidsmarktbenadering. Mobiliteit tussen (binnen) sectoren. Werknemers om- en bijscholen en naar de sector toeleiden. Opleiden van voldoende en goed personeel voor de zorg- en welzijnssector. Toeleiden van voldoende en goed personeel naar werk in de Zorg & Welzijnssector. Optimaal behoud van medewerkers in de zorg en welzijnssector.
De taken van deze sectorgroep zijn: analyse van de marktkansen; afspraken over gezamenlijke marktbewerking; gezamenlijk aanbod in kaart brengen en inzetten; bepalen inzet van gemeenten en UWV in projecten en arrangementen; afvaardiging bepalen naar branche overleggen en grote werkgevers; periodiek een brede regionale branche bijeenkomst organiseren met werkgevers en (vak)onderwijs. Voorgesteld wordt om de werkgeversvertegenwoordiging uit te breiden met de gehandicaptenzorg en de GGZ en een tweede gemeente in het Platform te laten participeren. Gezien het bestuurlijk trekkerschap door Delft, ligt Delftse deelname voor de hand.
41/179
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
Bijlage 6. Ontwikkeling nww Nederland, Haaglanden, Delft naar beroepsprofiel.
tabel 1.1
Ontwikkeling niet werkende werkzoekenden in Nederland, Haaglanden en gemeenten per einde van de maand april 2012 Absuluut verschil
Stand maanden einde eerder:
Totaal Rpa Haaglanden s Gravenhage Overig Haaglanden Delft LeidschendamVoorburg Midden-Delfland Pijnacker-Nootdorp Rijswijk Wassenaar Westland Zoetermeer Voorschoten
Procentueel verschil
t.o.v. maanden eerder t.o.v. maanden eerder: 12 12 12 mnd 1 mnd 3 mnd mnd 1 mnd 3 mnd mnd 475.09 7 -6.635 -7.717 -3.949 -1,4% -1,6% -0,8% 32.467 -490 100 3.915 -1,3% 0,3% 12,1% 19.336 -502 -166 1.626 -2,3% -0,8% 8,4% 13.131 12 266 2.289 0,1% 1,8% 17,4% 2.945 -44 -51 569 -1,2% -1,4% 19,3%
maand 471.14 8 36.382 20.962 15.420 3.514
1 mnd 477.78 3 36.872 21.464 15.408 3.558
3 mnd 478.86 5 36.282 21.128 15.154 3.565
2.565 212 927 2.016 536 1.499 4.151
2.551 214 916 1.997 542 1.510 4.120
2.403 222 943 1.901 505 1.572 4.043
1.963 186 810 1.605 408 1.470 3.744
14 -2 11 19 -6 -11 31
162 -10 -16 115 31 -73 108
602 26 117 411 128 29 407
0,5% -0,9% 1,2% 1,0% -1,1% -0,7% 0,8%
451
468
489
514
-17
-38
-63
-3,6%
N.B. Totaal Rpa = Nederland
42/179
6,7% -4,5% -1,7% 6,0% 6,1% -4,6% 2,7%
30,7% 14,0% 14,4% 25,6% 31,4% 2,0% 10,9% -7,8% 12,3%
Aandelen in het regio totaal maanden einde eerder: 12 mnd
maand
1 mnd
3 mnd
100% 58% 42% 10%
100% 58% 42% 10%
100% 100% 58% 60% 42% 40% 10% 9%
7% 1% 3% 6% 1% 4% 11%
7% 1% 2% 5% 1% 4% 11%
7% 1% 3% 5% 1% 4% 11%
6% 1% 2% 5% 1% 5% 12%
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
tabel 1.2
Ontwikkeling niet werkende werkzoekenden in Delft per einde van de maand april 2012 Absuluut verschil
Stand maanden einde eerder: mnd 1 mnd 3 mnd
Procentueel verschil
t.o.v. maanden eerder 12 12 mnd 1 mnd 3 mnd mnd
Aandelen in het regio totaal maanden t.o.v. maanden eerder: einde eerder: 1 3 1 mnd 3 mnd 12 mnd mnd mnd mnd 100 100 100 -1,2% -1,4% 19,3% % % %
NWW
3.514
3.558
3.565
2.945
-44
-51
569
Man Vrouw
1.808 1.706
1.824 1.734
1.839 1.726
1.536 1.409
-16 -28
-31 -20
272 297
89
93
108
85
-4
-19
4
761 95
746 94
729 99
611 86
15 1
32 -4
150 9
2,0% 1,1%
58
58
60
55
0
-2
3
60 79 165
57 82 170
57 80 165
43 67 147
3 -3 -5
3 -1 0
1.001 263
1.027 261
1.069 247
875 210
-26 2
-68 16
942 1
950 20
941 10
765 1
-8 -19
1 -9
Agrarische beroepen Economisch-administratieve beroepen Informatica beroepen Medische en paramedische beroepen Openbare orde- en veiligheidsberoepen Pedagogische beroepen Sociaal-culturele beroepen Technische en industrieberoepen Transportberoepen Verzorgende en dienstverlenende beroepen Onbekend
-0,9% -1,6%
-1,7% -1,2%
17,7% 21,1%
51% 49%
-4,3% -17,6%
4,7%
3%
4,4% -4,0%
24,5% 10,5%
22% 3%
0,0%
-3,3%
5,5%
2%
2%
2%
2%
17 12 18
5,3% -3,7% -2,9%
5,3% -1,3% 0,0%
39,5% 17,9% 12,2%
2% 2% 5%
2% 2% 5%
2% 2% 5%
1% 2% 5%
126 53
-2,5% 0,8%
-6,4% 6,5%
14,4% 25,2%
28% 7%
29% 30% 7% 7%
30% 7%
177 -0,8% 0,1% 0 -95,0% -90,0%
23,1% 0,0%
27% 0%
27% 26% 1% 0%
26% 0%
43/179
51% 52% 49% 48%
12 mnd 100 %
3%
52% 48%
3%
3%
21% 20% 3% 3%
21% 3%
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
Toptelling geregistreerde werkzoekenden in arbeidsmarktregio Haaglanden met een zorgberoep (>=10), april 2012
tabel Referentieberoep
Helpende thuiszorg Leider kinderopvang Huishoudelijk medewerker (hotel, instelling) Helpende instelling Verzorgende Verzorgende instelling Woonbegeleider gezinsvervangend huis, wooncentrum Voedingsassistent Verzorgende individuele gezondheidszorg (ig) Zorghulp Verzorgende thuiszorg Facilitair manager Doktersassistent Keukenhulp instelling Tandartsassistent Helpende Apothekersassistent Assistent-woonbegeleider gezinsvervangend huis / wooncentrum Verpleegkundige Verpleegkundige A Medisch secretaresse Natuurgeneeskundig therapeut Diëtist Fysiotherapeut Tandtechnicus Bejaardenverzorgende in de thuiszorg
Beroepsniv eau
Nww Nww 0 - 6 Totaal Maanden
L M E L M M M L M L M H M E M L M L M M M M H H M M
394 366 305 182 150 113 88 87 83 82 70 58 53 44 43 42 41 31 26 24 23 17 13 10 10 10
139 182 63 74 10 48 54 26 35 33 35 23 23 10 16 13 16 10 15 8 9 5 12 5 3 1
Nww 6 12 Maanden 57 51 35 24 13 18 8 9 12 19 17 8 10 2 5 2 11 2 4 3 7 4 1 2 1
Beroepsniveaus: E = elementair, L = lager, M = middelbaar, H = Hoger, W = wetenschappelijk
44/179
Nww 1 Nww < 27 Nww 27 - Nww > 50 jaar en jaar 50 jaar jaar langer 198 133 207 84 127 47 26 52 36 30 18 27 20 32 22 27 14 19 7 13 7 8 1 4 5 8
57 114 23 50 6 26 19 8 8 12 12 1 12 2 4 5 7 1 5 2 1 1 1 1 2
224 203 163 94 91 49 44 54 46 38 44 28 21 23 31 25 22 22 16 11 10 6 10 5 7 6
113 49 119 38 53 38 25 25 29 32 14 29 20 19 8 12 12 8 5 11 12 10 2 4 1 4
Aandeel >= 12 mnd
Aandeel 50+
50% 36% 68% 46% 85% 42% 30% 60% 43% 37% 26% 47% 38% 73% 51% 64% 34% 61% 27% 54% 30% 47% 8% 40% 50% 80%
29% 13% 39% 21% 35% 34% 28% 29% 35% 39% 20% 50% 38% 43% 19% 29% 29% 26% 19% 46% 52% 59% 15% 40% 10% 40%
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
Toptelling geregistreerde werkzoekenden in de gemeente Delft met een zorgberoep (>=10), april 2012
Tabel Referentieberoep
Helpende thuiszorg Huishoudelijk medewerker (hotel, instelling) Leider kinderopvang Verzorgende Helpende instelling Verzorgende instelling
Beroepsni veau
Nww Totaal
L E M M L M
37 31 31 19 18 12
Nww 0 - Nww 6 6 12 Maanden Maanden 11 6 18 1 6 4
Beroepsniveaus: E = elementair, L = lager, M = middelbaar, H = Hoger, W = wetenschappelijk
45/179
4 5 5 4 4 2
Nww 1 jaar en langer 22 20 8 14 8 6
Nww < Nww 27 27 jaar 50 jaar
5 4 10 4 3
24 16 18 14 11 3
Nww > 50 jaar
Aandeel >= 12
Aandeel 50+
8 11 3 5 3 6
59% 65% 26% 74% 44% 50%
22% 35% 10% 26% 17% 50%
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
Bijlage 7. Werkgelegenheid Haaglanden en prognose banengroei.
46/179
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
47/179
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
Bijlage 8: Projectplan samenwerking Rijswijk Project:
Projectplan
Versie:1.1 Datum: 19-12-2011
Ambtelijk opdrachtgever: Theo den Hertog/Ad van der Woude Bestuurlijk opdrachtgever: wethouders SZ Projectleider: Ruud Beaumont/Jan de Boer
Activiteitennummer / Tim-nummer:
Startdatum:15-12-2011
Einddatum:31-12-2012
Inleiding en probleemstelling De gemeenten Delft en Rijswijk zijn voornemens de samenwerking te intensiveren. Hiertoe is een bestuurlijke opdracht geformuleerd waar, naast de hoofdopdracht (samenwerking SZ), alvast drie kiemen van samenwerking zijn genoemd. - gezamenlijke beleidsontwikkeling i.v.m. de invoering Wet Werken naar Vermogen - regionale (intergemeentelijke) benadering arbeidsmarkt (werkgevers)’ - best practicescaroussel op uitvoeringsgebied Vooruitlopend op de uitwerking van deze bestuurlijke opdracht is geconstateerd dat Werkplein Delft en het Rijswijkse Werkcentrum in 2012 al intensiever kunnen samenwerken. Dit heeft een efficiëntere werkgeversbenadering en een meer effectieve bemiddeling van klantgroepen naar werk of participatie tot gevolg. Om deze samenwerking meer vorm te geven worden er een aantal stappen voorgesteld. Het betreft in dit projectplan met name operationele zaken die op relatief korte termijn te implementeren zijn. De vernieuwingsvraagstukken worden meegenomen in de bestuurlijke opdrachten van het Nieuwe Werkbedrijf en Rijswijk. Van de drie genoemde kiemen worden hier de laatste twee uitgewerkt, de eerste wordt gezien als een vernieuwingsvraagstuk. BO Rijswijk: Rijswijk en Delft samen sterk in sociale zaken, richting geven aan intergemeentelijke samenwerking (juni 2011) BO Nieuwe Werkbedrijf: Opzet en organisatie van het Nieuwe Werkbedrijf (16 juni 2011)
Gewenste projectresultaten 1. Het WGSP van Delft en Rijswijk worden samengevoegd, zij werken uiterlijk 1-1-2013 volgens dezelfde methodiek en met dezelfde systemen. De werkgevers van Delft, Rijswijk en Midden Delfland worden door één gezamenlijk WGSP bedient. We richten ons hier met name op het operationele samenvoegen van functionaliteiten. De strategische keuzes en afstemming met de regionale werkgeversbenadering worden gemaakt middels de lijn van de bestuurlijke opdracht van het Nieuwe werkbedrijf. 2. Er wordt efficiënt gebruik gemaakt van de beide Werkpleinen om klantgroepen te trainen, begeleiden naar werk. 3. In beide gemeenten wordt vanaf uiterlijk 2013 gewerkt met dezelfde participatieladder en de sturingsinformatie wordt uniform ingericht. 4. We organiseren afstemming van het management voor de aansturing van het Werkplein Delft en het Rijswijks Werkcentrum. Start per januari 2012. 49
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
5. De WW-populatie van Rijswijk wordt overgedragen van Werkplein Vliethorst naar Werkplein Delft. Uiterlijk 1 april 2012 is dit gerealiseerd. 6. Best practises: we passen de administratieve lastenverlichting toe zoals ingericht in Rijswijk. 7. We maken gebruik van elkaars instrumenten voor de nWWB populatie. 8. We hanteren dezelfde doelgroepindeling van ons klantenbestand zodat we gezamenlijk beleid eenvoudig kunnen toepassen waarbij er ruimte is voor lokale verschillen. 9. We maken een inventarisatie van kansen op het terrein van de volwasseneducatie. 10. Onderzoek naar gezamenlijke aanbesteding en inkoop. Rijswijk zal geen nieuwe aanbesteding starten in 2012.
Projectafbakening De integrale jongerenaanpak wordt niet beschreven in dit projectplan. Dit komt terug in de bestuurlijke opdracht “Opzet en organisatie van het NWB” (juni 2011) evenals het onderwerp “gezamenlijke beleidsontwikkeling i.v.m. de invoering van de Wet Werken naar Vermogen.”
Projectfasering -
-
In januari wordt gestart met afstemming van het management van beide Werkpleinen. De werkgeversbenadering wordt uitgewerkt in de eerste drie maanden van 2012. Het betreft in eerste instantie een inventarisatie van quick wins. Implementatie volgt in de loop van 2012. Strategische keuzes worden uitgewerkt in de werkgroep werkgeversdienstverlening van de stuurgroep NWB. Vanaf april 2012 wordt efficiënt gebruik gemaakt van alle locaties. In 2013 wordt gebruik gemaakt van dezelfde participatieladder in Delft en Rijswijk. De WW-populatie van Rijswijk zal uiterlijk 1-4-2012 zijn overgedragen naar Delft. De administratieve lastenverlichting zoals toegepast in Rijswijk wordt uiterlijk 1 juli 2012 in Delft toegepast. We onderzoeken in het eerste kwartaal van 2012 het gebruik maken van elkaars instrumenten en geven daar vorm aan in het tweede kwartaal 2012. We stemmen de doelgroepbenadering op elkaar af en geven dit vorm in het tweede kwartaal van 2012. We stemmen de aanpak van de volwasseneducatie op elkaar af in het eerste kwartaal van 2012. Rijswijk gaat niet aanbesteden in 2012 maar richt zich op reeds afgesloten contracten bij de gemeenten Delft en Leidschendam-Voorburg.
50
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
Beslismomenten Besluitvorming: 1. uitwerking werkgeversbenadering besluiten en vaststellen van deelnemende partijen; (december 2011) 2. gebruik maken van alle fysieke locaties na uitwerking inventarisatie.(2012) 3. aansturing van beide werkpleinen op managementniveau (december 2011) 4. Invoering uniforme participatieladder (eerste kwartaal 2012) 5. overdracht WW-populatie naar Rijswijk (december 2011) door bestuur UWV. 6. gezamenlijke doelgroepbenadering vaststellen (eerste kwartaal 2012)
Tijd (2012) januari
februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december
Gezamenlijk MT Werkpleinen Inventarisatie invoer participatieladder Inventarisatie instrumenten Delft en Rijswijk Inventarisatie fysieke locaties voor trainingen Uitwerking werkgeversbenadering Rijswijk meeliften op contracten in Delft en Leidschendam-Voorburg Afstemming volwasseneducatie Overdracht WW-populatie Rijswijk naar Delft
Invoering gezamenlijke werkgeversbenadering Invoering administratieve lastenverlichting Systeemtechnische voorbereiding gezamenlijke participatieladder
Uniforme participatieladder volledig operationeel
Capaciteit Voor uitwerking van de verschillende aspecten uit dit projectplan wordt gebruik gemaakt van de bestaande capaciteit in Delft en Rijswijk.
Financiën Er is geen projectbegroting. Te maken kosten vallen onder de reguliere budgetten van de operationele teams. Aanpassing van GWS voor invoer van participatieladder geeft mogelijk meerkosten. Het implementeren van Stekker 4 zal voor Rijswijk kosten met zich meebrengen en voor Delft zal dit een kostenbesparing zijn. 51
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
Het niet aanbesteden door Rijswijk kan een besparing opleveren door gebruik te maken van het aanbod van regiogemeenten waaronder Delft en Voorburg-Leidschendam. Beperkte onvoorziene uitgaven n.a.v. implementatie van de participatieladder, eenduidige inrichting werkgeversbenadering en andere administratieve en/of procesmatige veranderingen zijn te verwachten.
Kwaliteit De kwaliteit van dienstverlening moet gelijk blijven of verbeteren. We sturen op kwaliteit van dienstverlening d.m.v. de gebruikelijke sturingselementen: KCC-uitvoeringsmonitor, KIC, ketenmetingen en kwartaalrapportages.
Projectorganisatie Per onderwerp worden er twee trekkers benoemd (Rijswijk - Delft) die voor terugkoppeling in de projectgroep zorgdragen. Werkgeversbenadering: Jörg Bauer – Wouter de Bruijne - Caddy Schouwenaar Locaties: Jörg Bauer – Wouter de Bruijne – Mieke Neijzen – Addy de Jong Participatieladder: Ruud Beaumont – Jan de Boer– Jos Vester Afstemming management: Ruud Beaumont – Jan de Boer – Peter de Vaate (of nieuwe leidinggevende RWC) Overdracht WW Rijswijk: Wouter de Bruijne – Peter de Vaate - Jan de Boer Administratieve lastenverlichting: Jos Vester – Jan de Boer Afstemming instrumenten: Jörg Bauer – Wouter de Bruijne – Roel Slootmans – Addy de Jong Afstemming doelgroepenbenadering: Ruud Beaumont – Jan de Boer – Jos Vester Afstemming volwasseneducatie: Jörg Bauer – Arjan Storm
Risico’s -
-
financieel; Er is geen extra budget beschikbaar om onderdelen uit dit projectplan vorm te geven. politiek/maatschappelijk; Voldoende informeren van de bestuurlijke betrokkenen verankert voldoende draagvlak. procedureel/juridisch; De invoering van de p-ladder heeft mogelijk procedurele consequenties. planning; De afstemming met de beide bestuurlijke opdrachten vraagt extra inspanning en alertheid. Het niet aanbesteden door Rijswijk in 2012 brengt een zeker risico met zich mee, met name het tijdsaspect om eventueel alsnog aan te besteden is een risico. kwaliteit. Bij werkdruk kan de kwaliteit onder druk komen te staan. Voldoende capaciteit om genoemde onderwerpen uit te werken kan een waarborg zijn voor de kwaliteit.
52
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
Communicatie De projectleider informeert de opdrachtgever maandelijks over de stand van zaken van het project, de planning en de te verwachten acties van de afzonderlijke onderdelen op korte en op langere termijn. Overleg: We gebruiken de ontstane overlegstructuur tussen Delft en Rijswijk en organiseren indien noodzakelijk tussentijdse afstemming. Eenmaal per maand komt de projectgroep bij elkaar om de voortgang van de verschillende onderwerpen af te stemmen. Indien gewenst richten de verschillende trekkers zelf werkgroepen in om onderwerpen uit te werken. Communicatie met externe partijen: Het betreft in dit plan met name operationele zaken en geen strategische keuzes. Communicatie betreft in eerst instantie interne collegae. Deze worden geïnformeerd middels de vaste lijnen.
Informatie Informatie over de voortgang wordt verstrekt middels de gebruikelijke lijnen van beide organisaties. Het bestuur wordt geïnformeerd over de voortgang tijdens wethoudersoverleg of bilateraal met de projectleider(s).
Samenhang De samenhang met de beide bestuurlijke opdrachten is eerder benoemd.
Voortgangsrapportage De projectleider(s) en de opdrachtgever (s) overleggen één maal per maand over de voortgang van het proces.
Voor akkoord Ambtelijk opdrachtgever Delft:
Projectleider Delft:
Datum:
Datum:
Ambtelijk opdrachtgever Rijswijk:
Projectleider Rijswijk:
Datum:
Datum:
53
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
Bijlage: 9a en 9b TIC Delft:
54
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
55
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
56
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
57
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
58
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
59
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
60
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
61
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
62
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
63
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
64
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
65
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
66
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
67
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
68
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
69
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
70
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
71
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
72
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
73
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
74
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
75
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
76
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
77
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
78
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
79
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
80
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
81
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
82
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
83
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
84
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
85
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
86
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
87
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
88
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
89
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
90
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
91
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
92
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
93
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
94
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
95
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
96
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
Bijlage 10: voortgang actieplan participatie Bijlage 10: Voortgang Actieplan Participatie 2011 – 2012 t.b.v. MAU Juni 2012
INHOUD 1. Inleiding. 2. Inzet nieuw dienstverleningsconcept. 2.1. Start Werkacademie. 2.2. Aanpassingen dienstverleningsconcept. 2.3. Inrichting Participatiehuis. 2.4. Inrichting kerndienstverlening. 2.5. Gezamenlijk ontwikkelen methodiek. 2.6. Start sollicitatieclub. 2.7. Inzet Leerwerkloket. 3. Jongerenaanpak. 3.1. Start jongeren-assessment binnen de Werkacademie. 3.2. Start Werkmaatproject. 3.3. Aanpak VSV. 3.4. Wonen en leren/werken jongeren. 3.5. Nazorg aan ex-gedetineerde jongeren. 3.6. Workshop sollicitatietraining en netwerken op TU Delft. 4. Marktbewerking. 4.1. Social Return en trajecten. 4.2. Opzet plan groene werkgelegenheid. 4.3. Arbeidsmarktprojecten. 4.4. Werkgeversbenadering. 5. Specifieke aandacht. 5.1. Invoering Wet Werken naar Vermogen. 5.2. Activering en sport. 5.3. Startersondersteuning. 5.4. Intensivering alleenstaande ouder aanpak. 5.6. Herbezinning vrijstellingen arbeidsplicht. 5.7. Inzet schuldhulpverlening. 5.8. Armoedebestrijding en sociale uitsluiting. 5.9. Terugdringen laaggeletterdheid. 6. Efficiëntie aanpak. 6.1. Versterking samenhang WMO / WWB. 6.2. Samenwerking Regiogemeenten. 6.3. Aanvraag externe financiering. 6.4. Inzet “omgekeerde intake”. 6.5. Voortijdige aanpak WWB instroom. 6.6. Ontwikkelen plan verdieneffect inzet WWB’ers. 6.7. Vormgeven eigen dienstverlening direct bemiddelbare klanten. 7. Versterken SW. 7.1. Uitbreiding opdrachtenportefeuille. 7.2. Samenwerking Combiwerk – speciaal onderwijs. 8. Realisatie financiële taakstellingen.
97
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
1. Inleiding. In december 2011 stuurden wij u het Actieplan participatie 2011-2012. We beschreven welke activiteiten wij ondernemen om ons WWB-bestand zo beperkt mogelijk te houden. Per onderdeel volgt eerst de tekst uit het actieplan en daaronder de voortgang op het betreffende onderdeel, tot en met mei 2012. 2. Inzet nieuw dienstverleningsconcept. 2.1. Start Werkacademie. Per 1 januari 2011 is de Werkacademie, een samenwerkingsproject tussen Gemeente en Combiwerk, van start gegaan. Met de Werkacademie wordt beoogd werkzoekenden vanuit een werksituatie te bemiddelen naar regulier werk en directe overdrachten te kunnen regelen naar aanpalend instrumentarium. De verdere doorontwikkeling van de Werkacademie wordt in 2011 vorm gegeven, alsmede de samenwerkingsvorm met strategisch partner Werkplan. Als onderdeel van de Werkacademie is ook per 1 januari 2011 de Jongerenacademie van start gegaan. Aan jongeren wordt een speciaal programma aangeboden in het kader van de sluitende aanpak voor jongeren. De inzet hierbij is een vermindering van het aantal WIJuitkeringen en het behalen van een startkwalificatie of uitstroom naar regulier werk. Voortgang: Zowel de werkacademie als de jongerenacademie zijn volledig geïmplementeerd. In 2011 namen 306 mensen deel aan de werkacademie en 130 aan de jongerenacademie. Voor wat betreft de jongeren zien we dat de jongerenacademie succesvol was. De jongerenacademie is verplicht voor alle jongeren zonder startkwalificatie die een beroep deden op de WIJ (nu WWB). Enerzijds leidde dit tot een dalend aantal aanvragen WIJ. Sommige jongeren schrokken ervoor terug dat ze direct 4 dagen per week moesten deelnemen aan de jongerenacademie. Anderzijds besloten meer jongeren na de jongerenacademie terug naar school te willen gaan. Van de volwassenen volgden er 202 een assessment waarna er 190 op een werkervaringsplaats werden geplaatst. In 2011 leidde dit in 53 gevallen tot uitstroom naar werk. Van de groep uit 2011 is een deel nog in traject/bemiddeling. In 2011 hebben 130 jongeren deelgenomen aan de training van de jongerenacademie. Hiervan hebben 122 jongeren ook deelgenomen aan het onderdeel werkervaring bij Combiwerk. Aan het einde van 2011 waren 12 jongeren nog in training. Er zijn 28 jongeren uitgestroomd naar werk en school, 63 jongeren volgen een traject en 27 jongeren zijn afgewezen/uitgevallen. 2.2. Aanpassingen dienstverleningsconcept. De Werkacademie maakt deel uit van een veranderd dienstverleningsconcept van de Gemeente. In dit nieuwe concept wordt de dienstverlening langs 4 lijnen vorm gegeven. Deze lijnen zijn gebaseerd op de achtergrond van de klant: 1. Werk direct, voor de doelgroep in minder dan een jaar bemiddelbaar; 2. Werktraject, voor de doelgroep bemiddelbaar tussen 1 en 2 jaar; 3. Participatieaanbod, voor de doelgroep langer dan 2 jaar, maar met uitzicht op; 4. Kerndienstverlening, voor de doelgroep vooralsnog niet bemiddelbaar. Dit nieuwe concept zorgt ervoor dat de schaarse middelen efficiënter worden ingezet met een hoger rendement. Door nauwe samenwerking met de partners Combiwerk, Werkplan, GGZ, Stunt en UWV Werkbedrijf wordt ook het werkproces efficiënter ingericht. Daarnaast vier hoofdbesluiten nieuw dienstverleningsconcept: 1. Inzet participatieladder. De participatieladder is ingevoerd. Hierdoor is de gemeente in staat klantgroepen te onderscheiden waar participatie-inzet wel of niet noodzakelijk is. Ook wordt het succes inzichtelijk voor mensen die (nog) niet uitstromen naar werk. 2. Sturingsconcept en informatie. 98
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
Om te kunnen sturen op de efficiëntie van het nieuwe dienstverleningsconcept is een nieuwe set managementinformatie gewenst. Voor de zomer hebben we daarvoor de eerste concrete resultaten. Inmiddels is gestart met het opschonen van alle bestanden om tot zuivere managementinformatie te komen. 3. Gedifferentieerde dienstverlening. De vier dienstverleningslijnen zijn nader uitgewerkt en worden geïmplementeerd. Voor Werk-direct: zie 2.6. en 4. Voor Op weg naar Werk: zie 2.1. Voor het Participatiehuis: zie 2.3. Voor de Kerndienstverlening: zie 2.4. 4. Strategische samenwerkingsverbanden. Met de partners Combiwerk, Werkplan, GGZ, Stunt en UWV Werkbedrijf worden strategische samenwerkingsverbanden aangegaan, waarbij de huidige uitgangspunten van inkoop en opdrachtnemerschap worden aangepast (uitgezonderd het UWV Werkbedrijf. Hiervoor is het ketenjaarplan). Met alle partijen vinden ontwikkelgesprekken plaats. 2011 is hierbij het overgangsjaar. De Rijksbezuinigingen, en de weerslag daarvan op de gemeente en deze partners, is nadrukkelijk hierbij onderwerp van gesprek. Voortgang 1. Het invoeringsverslag participatieladder is als bijlage bij de brief gevoegd. In de bijlage staat ook een overzicht van de indeling van onze klanten op de participatieladder. 2. Er is ondertussen een koppeling gemaakt tussen de resultaten van de participatieladder en het dienstverleningsaanbod, dat wij aan klanten bieden. 3. In bijlage 4 bij de brief geven we een beschrijving van de 4 dienstverleningslijnen. 4. In de brief wordt de vorming van het Werkbedrijf toegelicht. In het organisatieplan wordt ook de positionering van deze partners toegelicht. Bij de bezuinigingen op het participatiebudget hebben wij deze partners voor zover mogelijk ontzien. 2.3. Inrichting Participatiehuis. Om de dienstverlening voor klanten die aangewezen zijn op sociale activering of zorg trajecten wordt een nauwere samenwerking tussen gemeente, Stunt en de GGZ gerealiseerd. Hierbij moet gedacht worden aan gebruik maken van elkaars instrumentarium, warme overdrachten en fysiek bij elkaar brengen van consulenten. Door de Rijksbezuinigingen staat de financiering van deze trajecten vanuit het Participatiebudget onder druk. Op projectmatige wijze wordt onderzocht welke mogelijkheden er zijn in samenhang WWB – WMO. Nadrukkelijk wordt hierbij ook gezocht naar inverdieneffecten van sociale activeringsprojecten (zoals o.a. de Canal Hopper en de Vliegende Brigade). Voortgang Er is gekozen voor: - De doorontwikkeling koppelen aan het integrale project waarin de 3 decentralisaties (Wet werken naar vermogen, AWBZ begeleiding waaronder dagbesteding, en Jeugdzorg) in samenhang worden vormgegeven en de ontwikkeling van het Werkbedrijf. Dit is volop in ontwikkeling. - Tot zolang de bestaande participatieprojecten/ voorzieningen zoveel mogelijk in stand houden, waarna een koppeling kan worden gemaakt met de decentralisatie van de dagbesteding. - In te zetten op toeleiding van WWB-ers naar maatschappelijk nuttige activiteiten. In dit kader is een pilot gestart om via makelaars 100 WWB-ers te koppelen aan o.a. zorginstellingen, sportverenigingen, etc. Wat is er bereikt in 2011? • De eigen dienstverlening door consulenten hebben we efficiënter georganiseerd. Klanten Participatiehuis nodigen we uit voor een voortraject met groepsbijeenkomsten in plaats van individuele gesprekken. Door het groepsproces krijgen consulenten een beter beeld van de klant. We handhaven bij ongeoorloofd verzuim. 99
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
•
•
Strategische re-integratiepartners werken intensief samen met een aantal vaste contactconsulenten in plaats van met alle uitvoerende consulenten. Contactconsulenten zijn wekelijks op de verschillende locaties van de partners aanwezig. Dit resulteert in korte afstemmingslijnen, een eenduidige aanpak richting de klant en minder administratieve handelingen. Totaal zijn 358 klanten ingestroomd op een activerings- of zorgtraject. Dit is een stijging van 15% ten opzichte van het jaar 2010 (totale instroom 310).
2.4. Inrichting kerndienstverlening. Een klantgroep betreft personen op de participatieladder zonder groeipotentieel. In 2011 hebben we voor deze klantgroep geen participatiebudget meer kunnen inzetten, maar wel gebruik gemaakt van de partners in de stad voor het aanbieden van producten en diensten voor deze doelgroep. Hierbij valt te denken aan inkomensondersteuning, schuldhulpverlening, psychosociale hulp en activiteiten van thuishulporganisaties. Voortgang Wat is er bereikt in 2011? - We hebben van de totale caseload van consulenten heringedeeld in 3 aparte klantgroepen, waaronder de klantgroep kerndienstverlening. Deze doelgroep bestaat o.a. uit: • Mensen die maximaal geactiveerd zijn (resp. naar vrijwilligerswerk of een parttime baan). • Mensen die extern in behandeling zijn. • Mensen die tijdelijk zijn ontheven van de plicht tot arbeidsinschakeling (bijvoorbeeld om medisch/psychische redenen). - Kenmerkend voor deze klantgroep is dat mensen op termijn groeipotentieel zouden kunnen ontwikkelen. Echter, op dit moment spelen er teveel problemen die eerst opgelost moeten worden. We hebben in 2011 intensief contacten aangehaald met welzijns- en zorgorganisaties in de stad. Dit heeft geresulteerd in vaste contactpersonen, duidelijke samenwerkingsafspraken en een effectievere toeleiding naar de juiste (professionele) zorgverleners. Daarnaast is er een grote groep klanten die hun hoogste haalbare positie op de participatieladder hebben bereikt. Kerndienstverlening bestaat dan uit klanten in contact brengen met organisaties die op zoek zijn naar vrijwilligers, klanten interesseren voor een bezoek van een vrijwilliger, klanten laten deelnemen aan activiteiten in buurthuizen etc, om een geïsoleerd bestaan te voorkomen of op te heffen. Eind 2011 verrichten 141 personen vrijwilligerswerk en nemen 208 personen deel aan georganiseerde activiteiten. 2.5. Gezamenlijk ontwikkelen methodiek. • Vanuit de ervaringen met de (voormalige) Werkwijzer gaan de Gemeente, Combiwerk en Werkplan samenwerken in de ontwikkeling en verbetering van methodiek voor diagnose en aanscherpen van werknemersvaardigheden. Consulenten zijn in projectverband bij elkaar gepositioneerd, ook fysiek. Regionaal wordt er een cursus ingezet voor consulenten om met name jongeren beter te kunnen diagnosticeren. Deze cursussen starten eind juni 2011. Voortgang Gerealiseerd. De werkwijzer is doorontwikkeld in de gevormde Jongeren- en werkacademie. De cursus voor de jongerenconsulenten is inmiddels afgerond. Alle jongerenconsulenten hebben de training gevolgd, samen met collega’s uit de regio-gemeenten. •
Als gevolg van de bezuinigingen aan de kant van het UWV Werkbedrijf (-/- 50% van hun budget) staat het oorspronkelijke ketenjaarplan onder druk. UWV Werkbedrijf zal zich terug trekken van het Werkplein Delft. Er zal om die reden gewerkt moeten worden aan de inrichting van een nieuwe intakeprocedure. Dit wordt opgesteld in samenspraak met
100
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
het UWV Werkbedrijf, op basis van regionale afspraken op het niveau van het RPA Haaglanden, en gerealiseerd door de gemeente. Voortgang Na de succesvol gevoerde pilot is de nieuwe procedure van de geïntegreerde intake Werk en Inkomen van start gegaan. (zie bijlage 11 voor de beschrijving ervan) Doordat de intake nu belegd is bij het instroomteam, kunnen de werkcoaches hun dienstverlening aan direct bemiddelbare klanten intensiveren. Dit werkproces zal nog verder worden geoptimaliseerd door het implementeren van de EWWB (aanvraag WWB via internet). Het verplicht stellen van de E-WWB voor elke klant biedt de mogelijkheid om op basis van de digitale aanvraag een nog beter vooronderzoek te doen wat ten goede komt van de poortwachtersfunctie en de handhaving. Daarnaast zal de gemeente binnenkort een keuze zal maken voor het gebruiken van EROW (Eenmalige Registratie op Werkpleinen) of de elektronische snelbalie van Kluwer voor de aanvraag levensonderhoud. Dit maakt het mogelijk om de E-WWB rechtstreeks bij de gemeente binnen te halen. Hierdoor zal de poort volledig bij de gemeente worden gelegd. (14015, www.delft.nl) i.p.v. twee mogelijkheden (gemeenten en UWV Werkbedrijf) Het UWV Werkbedrijf heeft zich al teruggetrokken uit Westland en Rijswijk. Westland wordt voor wat betreft dienstverlening aan werkzoekenden van het UWV Werkbedrijf bediend vanuit Den Haag. Rijswijkse klanten van het UWV Werkbedrijf worden bediend vanuit Delft. Dit laatst heeft tot gevolg dat de “kop van het proces” in Delft en Rijswijk op gelijke wijze is vormgegeven. • De doorontwikkeling van het Werkplein naar een “groen” Werkplein is bijna afgerond. In 2011 worden uitzendbureaus op het Werkplein geïmplementeerd, vooruitlopend op de landelijke ontwikkelingen. Het ketenjaarplan 2011 is vastgesteld, volgend jaar wordt ook het eerste jaarverslag verwacht. Voortgang Vanwege de bezuinigingen bij het UWV Werkbedrijf is er geen sprake meer van doorontwikkeling naar een “groen” Werkplein. Het UWV Werkbedrijf in Delft heeft in 2011 een flinke personele afslanking gehad en de E-dienstverlening is ingevoerd. Vanwege de beweging naar aanvullende dienstverlening i.t.t. de integrale dienstverlening is een gezamenlijk jaarverslag over 2011 niet meer aan de orde. Uiteraard worden resultaten bijgehouden in de www.monitor. Door het UWV Werkbedrijf wordt in 2011 de E-dienstverlening geïntroduceerd voor goed bemiddelbare klanten. Onderzocht wordt wat de gevolgen voor doorstroom van de WW naar de WWB zijn Er zullen, gezien de bezuinigingen bij het UWV Werkbedrijf, nieuwe afspraken worden gemaakt. Overigens zal de E- dienstverlening van de gemeente ook doorontwikkeld kunnen worden. Voortgang Als gevolg van de bezuinigingen bij UWV Werkbedrijf is de integrale samenwerking op het Werkplein veranderd naar complementaire samenwerking. Dit heeft geleid tot een nieuwe vorm van samenwerking met het UWV Werkbedrijf. De samenwerking met de gemeenten in de regio Haaglanden is geïntensiveerd. •
Dienstverlening aan werkzoekenden De dienstverlening aan de werkzoekenden door het UWV Werkbedrijf bestaat voornamelijk bestaat uit e-dienstverlening via de Werkm@p. Slechts voor een zeer beperkt aantal klanten wordt nog face-to-face dienstverlening ingezet. Ook de gemeente is bezig steeds meer diensten te digitaliseren. Burgers kunnen daardoor steeds meer producten 24 uur per dag via internet aanvragen. Daarnaast houden we medewerkers beschikbaar die burgers helpen met het aanvragen van diensten via internet. Op deze wijze blijven we ook burgers die moeite hebben met bijvoorbeeld lezen en/of schrijven optimaal bedienen. 101
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
2.6. Start sollicitatieclub. Op het Werkplein is de sollicitatieclub gestart voor klanten die direct aan het werk kunnen. Deelnemers draaien 5 dagdelen per week een programma op het werkplein en zijn daarbuiten actief aan het solliciteren. Inzet is om dit instrument uitgebreider te faciliteren om zo meer klanten te kunnen bedienen. Binnenkort starten er daarom extra groepen. Voortgang Met ingang van september 2011 krijgen nagenoeg alle direct bemiddelbare klanten met afstand tot de arbeidsmarkt van korter dan 6 maanden de sollicitatieclub aangeboden. In groepsverband worden 12 kandidaten 6 weken lang 3 dagdelen per week intensief getraind en begeleid om zo snel als mogelijk op eigen kracht terug te keren naar de reguliere arbeidsmarkt. De werkcoaches hebben hier een aparte opleiding voor gevolgd. Inmiddels participeren de uitzendbureaus in de sollicitatieclub en zijn wij bezig om de sollicitatieclub van Delft samen te voegen met die van Rijswijk om efficiency te realiseren 2.7. Inzet Leerwerkloket. Sinds eind 2010 heeft Werkplein Delft, het Leerwerkloket gerealiseerd, die zowel cliënten, als ook medewerkers adviseert omtrent de inzet van werkgerelateerde scholing. Voortgang In 2011 zijn er 76 gesprekken gevoerd, in 2012 zijn dat er tot op heden 21. De functie van het LWL is gewijzigd. We geven eerste en tweede lijns adviezen. De eerste lijn zijn de consulenten zelf, zij adviseren in eerste instantie hun klant op het gebied van leren en werken. De tweede lijn betreft een medewerker LWL, zij adviseert niet-uitkeringsgerechtigden (NUGers) en haar collegae op het terrein van leren en werken en volgt ontwikkelingen op de voet. Zij is ook aangehaakt bij de regionale structuur van Leerwerkloketten. 3. Jongerenaanpak. 3.1. Start jongeren-assessment binnen de Werkacademie. Er is een groepsgewijs diagnoseprogramma opgesteld waarin binnen 4 weken een verscherpte diagnose wordt uitgevoerd m.b.t bepaling van het vervolgtraject terug naar school en/of werk. Jongeren krijgen 4 weken in de ochtenduren werknemers-vaardigheden aangereikt vanuit Combiwerk en 3 dagdelen themagroepsbijeenkomsten rondom de verschillende leefgebieden van jongeren. Dit onderdeel is het 1e verplichte werkleeraanbod voor jongeren. Voortgang Over de resultaten van de jongerenacademie hebben wij gerapporteerd bij 2.1. 3.2. Start Werkmaatproject. Om de instroom van jongeren in de WIJ-uitkering te beperken is er gestart met een Werkmaatproject. Binnen dit project krijgen jongeren een theorieopleiding gecombineerd met praktijk. Tevens krijgen zij daardoor studiefinanciering i.p.v. een WIJ-uitkering. Na 20 weken halen zij hun MBO-1 diploma. In totaal zullen 9 jongeren de komende maand hun MBO-1 diploma halen. In november/december 2011 start een tweede Werkmaat-groep. Voortgang De tweede werkmaatgroep is gestart in december. Van de 20 jongeren die gestart zijn krijgen er 16 in juni 2012 hun diploma. Van deze groep gaan er 12 door met een vervolgopleiding, terwijl er 4 aan het werk gaan. De derde werkmaatgroep is gestart in juni 2012. 3.3. Aanpak VSV. Veel Delftse leerlingen gaan over de stadsgrenzen naar school. Scholen hebben hierdoor met leerplichtambtenaren en RMC-consulenten uit verschillende gemeenten te maken. In het 102
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
belang van de handhaving van de wet / aanpak VSV is worden regionale werkafspraken en protocollen opgesteld. Dit zorgt voor een eenduidige wijze van afhandelen van verzuim. Delft heeft hierin een stevige coördinerende rol in de regio. In dit kader is er o.a. een regionaal verzuimprotocol gemaakt dat dit jaar wordt ingevoerd binnen de gehele regio. Voortgang Het verzuimprotocol is inmiddels ingevoerd. Van aug 2011 tot en met mei 2012 zijn er 160 verzuimmeldingen gedaan bij leerlingen vanaf 18 jaar. Vorig jaar betrof dit 165 verzuimmeldingen in dezelfde periode. We hebben gekeken hoe we de VSV-ers in beeld kunnen blijven houden. Zo hebben we een pilot gedraaid om de VSV-ers in een groepsvoorlichting te spreken. De opkomst was laag waardoor we gestopt zijn met de groepsvoorlichtingen. Andere aanpassingen zijn: - Huisbezoeken vinden plaats tussen 17.00-19.00 uur. Indien een jongere niet thuis is volgt er binnen een week een tweede huisbezoek. - Als een jongere thuis woont, worden ouders/verzorgers ook uitgenodigd voor het gesprek. - Vanaf volgend schooljaar zal er in samenwerking met VSV aanpak Den Haag een inloopspreekuur op het Mondriaan plaats vinden. Doel hiervan is om de jongeren die verzuimen direct te kunnen spreken. De ervaring is dat jongeren vaak geen gehoor geven aan de uitnodiging. Door het inloopspreekuur wordt dit ondervangen en vindt er direct een gesprek plaats met de verzuimer. 3.4. Wonen en leren/werken jongeren. Kamers met Kansen is een project waarbij Wonen, Zorg en Gemeente in de vorm van het jongerenloket samenwerken. Woonbegeleiding wordt aangeboden door Jeugdformaat. Deze begeleiding wordt veelal gecombineerd met een re-integratieplan en begeleiding vanuit het jongerenloket op het traject richting school en/of werk. Voortgang In 2011 zijn er 12 jongeren in begeleiding genomen. Daarvan zijn er inmiddels 7 weer uitgestroomd. 5 van hen hebben eigen huisvesting gevonden, 2 zijn uit het project gezet omdat zij hun huur niet betaalden. Tijdens het traject zijn er bemiddelingen geweest naar opleiding, werk of re-integratietrajecten. 3.5. Nazorg aan ex-gedetineerde jongeren. Vanuit de overheid wordt de gemeente verplicht nazorg aan ex-gedetineerde jongeren te verlenen. Momenteel worden de werkprocessen zo ingericht dat het jongerenloket voor de jongeren tot 18 (jeugd) en jongeren vanaf 18 tot 27 (volwassen) al tijdens de detentieperiode in beeld zijn. Zo kan voortijdig geanticipeerd worden op de terugkeer in de maatschappij en acties op het terrein van werk, school, inkomen en/of wonen in gang gezet worden. Voortgang In 2011 zijn 32 jongeren uit detentie gekomen. 6 daarvan hebben begeleiding van het jongerenloket gekregen. Daarvan is 1 jongere inmiddels gestart met een opleiding en 1 jongere is aan het werk gegaan. De 4 anderen zijn nog in begeleiding. 4 jongeren bleken een Wajong-uitkering te hebben(vallen dan onder het UWV Werkbedrijf). 2 jongeren zitten opnieuw in detentie. De 20 overige jongeren zijn uit Delft vertrokken. Kenmerkend voor deze doelgroep blijkt dat ze zich niet direct zelf bij het jongerenloket melden. Als we hen dan via huisbezoeken benaderen blijkt een groot deel weliswaar ingeschreven op een Delfts adres, maar elders te verblijven. Hierdoor zijn ze voor de gemeente onbereikbaar. 3.6. Workshop sollicitatietraining en netwerken op TU Delft. TU Delft heeft de Gemeente benaderd met het verzoek of wij voor de faculteit bouwkunde een workshop sollicitatietraining en netwerken willen organiseren op TU Delft. Voortgang 103
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
De gemeente heeft de TU Delft advies gegeven. De training is uiteindelijk door de TU zelf gegeven.
4. Marktbewerking. 4.1. regeling Social Return en inzet trajecten. • De 5% regeling Social Return is ingevoerd. Vanaf 2011 wordt bij alle aan-bestedingen (alle werken en deels diensten) van de gemeente de 5% regeling Social Return toegepast. Eerste project dit jaar is de nieuwbouw Combiwerk, waar inzet van combiwerkers is georganiseerd. Afspraken met nieuwe aanbestedingen lopen. Daarnaast worden vanuit het participatiebugdget, naast de eigen dienstverlening, ook trajecten ingekocht. Voortgang In 2011 is er een directe link gelegd tussen enerzijds het inkoopteam en anderzijds het werkgeversservicepunt. Aan het eind van deze rapportage volgen op deze onderwerpen een tweetal overzichten. 4.2. Opzet plan groene werkgelegenheid. Er zijn drie thema`s : - Milieuvriendelijk onkruidbestrijding op verharding; - Energiebesparing gebouwen; - Lerend beheren en streekproductie Firma van Buiten; In totaal gaat het hier om 40 werkervaringsplaatsen voor 2011, waarvan er op dit moment (juni 2011) zo’n 35 zijn ingevuld. Voortgang In totaal zijn er in 2011 72 mensen geplaatst op leerwerkplaatsen/stages in het kader van dit plan. De gemeente heeft besloten vanaf 2011 t/m 2014 jaarlijks extra gemeentelijk budget (€ 275.000) toe te kennen voor deze activiteiten. 4.3. Arbeidsmarktprojecten. In samenwerking met werkgevers uit de stad heeft het werkgeversservicepunt arbeidsmarktprojecten in beheer waarmee we onze werkzoekenden kansen bieden in diverse sectoren. Voortgang. Hieronder een greep uit alle projecten, die lopen: • Beveiliging; (samen met Combiwerk) • Schoonmaak; (samen met Combiwerk) • Kinderopvang, project SPW-3. • Taxiproject Deltax; • PLQ • Asbestsanering • Werkervaringsplekken gemeente • Verkeersregelaars spoorzone • DON Chauffeurs opleiding Het werkgeversservicepunt blijft actief werkgevers benaderen voor arbeidsmarkt-projecten. Naast lopende projecten zijn projecten met o.a. IKEA, Bam, Prysmian, de Laatste Eer en DSM in ontwikkeling. Zo zijn in samenspraak met DSM een aantal wajongers geplaatst. Ook 104
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
worden de mogelijkheden bekeken, die het project Spoorzone, het Westland of die de Sociaal Economische Raad Delft en de Pact-partners kunnen bieden. Bij het maken van afspraken/projecten/allianties met bedrijven wordt een goede koppeling tussen het werkgeversservicepunt en bestuurlijke mogelijkheden en inzet georganiseerd. 4.4. Werkgeversbenadering. Opzet sectorale werkgeversbenadering. Het werkgeversservicepunt is in 2010 gaan werken op basis van 3 clusters (cluster1. zorg, openbaar bestuur en onderwijs, cluster 2. zakelijke en financiële dienstverlening, cluster 3. detailhandel, horeca en techniek/industrie). Daarnaast is met Ecorys een systematiek opgezet voor het opstellen van een marktbewerkingsplan op langere termijn. Deze systematiek sluit aan op de werkwijze van Den Haag waardoor regionale samenwerking efficiënter is in te vullen. De accountmanagers van het werkgeversservicepunt specialiseren zich in de verschillende clusters om nog meer maatwerk te kunnen bieden op basis van hun kennis van de branche. Kansen en groeisectoren op de Delftse/ regionale arbeidsmarkt zijn in beeld Ondanks de bezuinigingen bij het UWV Werkbedrijf, is een stevige werkgevers-benadering vanuit het werkgeversservicepunt van groot belang. We realiseren daarin reeds een nauwere samenwerking met Combiwerk (gebruik makend van elkaars netwerk) en ook met Werkplan wordt de werkgeversbenadering afgestemd. Voortgang Als gevolg van de bezuinigingen aan de kant van het UWV Werkbedrijf zijn de accountmanagers uit het integrale werkgeversservicepunt teruggetrokken. De sectorale werkgeversbenadering is in regioverband nog zeer actueel. Op RPA niveau heeft er een arbeidsmarktanalyse plaatsgevonden. Dit heeft geleid tot het benoemen van een aantal speerpuntsectoren voor de regio Haaglanden. Delft is in alle geledingen vertegenwoordigd om deze sectoren in gezamenlijkheid met de regio te ontginnen. Een voorbeeld is het Westlandproject. In de branches Zorg en Welzijn en het Grootwinkelbedrijf zijn regionale sectorunits geformeerd. Deze zullen een plan van aanpak opleveren waaraan lokaal invulling kan worden gegeven. Doel is om een groter aantal plaatsingen en een verbeterde acquisitie en relatiebeheer te realiseren. Ontwikkeling brancheservicepunten. Met UWV Werkbedrijf ontwikkelt de Gemeente regionale brancheservicepunten die kennis en contacten delen met de Werkpleinen. Delft richt zich hierbij op het brancheservicepunt Techniek. De brancheservicepunten zijn onderdeel van een netwerkstructuur waarin lokale werkgeversservicepunten gaan samenwerken met het regionale werkgeversteam van het UWV Werkbedrijf. In deze structuur kunnen zowel lokaal als regionaal arrangementen uitgevoerd worden en lokale en regionaal georiënteerde werkgevers bediend worden. Voortgang. Op bestuurlijk niveau is door het RPA een nieuw concept van werkgeversdienstverlening vastgesteld.( zie bijlage 6 bij de MAU-brief) Branchegerichte samenwerking wordt op uitvoeringsniveau nu gecoördineerd vanuit een nieuw samenwerkingsverband tussen gemeenten en het UWV Werkbedrijf, mede aan de hand van de regionale arbeidsmarktanalyse. Een voorbeeld van de Delftse inzet in de branche “zorg” wordt als bijlage 7 bij de MAU-brief toegevoegd.
Aanbodgericht acquireren vanuit werkgeversservicepunt. Middels een hernieuwde vorm van samenwerking tussen werkcoaches / consulenten en werkgeversservicepunt is gestart met aanbod gericht acquireren. Concreet houdt dit in dat er 105
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
met CV’s en profielen van klanten op zoek wordt gegaan bij werkgevers, ook als er geen sprake is van een vacature. In dit kader is er een opleiding gaande voor accountmanagers en werkcoaches. Deze opleiding heeft inmiddels geleid tot een hernieuwde vorm van samenwerken. Dit uit zich in een beursvloerdienst voor werkcoaches door de accountmanagers. Dit biedt een plek om het aanbod te bespreken om vervolgens gericht te bemiddelen naar werkgevers ook zonder aanwezigheid van vacatures. Voortgang Gebleken is dat deze aanpak niet succesvol is. Werkgevers willen dat hun vraag centraal staat. Op het moment dat wij alleen komen halen, haken ze af. Om toch ervoor zorg te dragen dat onze klanten aan bod komen wordt nu ingezet op de volgende ontwikkelingen: - Inzet van een matchmaker: deze heeft tot taak om de accountmanager op een dusdanige wijze te ontlasten dat deze zoveel als mogelijk buiten de deur (bij de werkgever) opereert en nieuwe relaties, projecten en vacatures binnen brengt. De matchmaker zorgt voor het vinden van de juiste kandidaten middels speedmeets, selectiegesprekken en het voordragen van de kandidaten. Hierbij zal hij eerst op zoek gaan naar klanten uit de caseload, maar nee verkopen is geen optie, dus komen ook andere groepen (WWB overige gemeenten, WW kandidaten aan bod). - Werkcoaches zullen actief werkzoekenden aandragen op vacatures bij werkgevers die niet bekend zijn bij het werkgeversservicepunt. Een extra ondersteuning maakt de kans op uitstroom groter. Daarnaast draagt de werkcoach zo actief bij tot het vergroten van het netwerk aan werkgevers door deze over te dragen aan de accountmanager. - Social return uitbreiden: door een andere definitie in de aanbesteding te hanteren (5 % over de aanbestedingssom) wordt het bedrag waarover gerekend wordt veel groter, met als gevolg een grotere verplichting bij werkgevers om de doelgroep aan het werk te helpen. 5. Specifieke aandacht. 5.1. Invoering Wet Werken naar Vermogen (WWnV). De nieuwe Wet Werken naar Vermogen wordt vanaf 2013 ingevoerd. Zowel de WWB, WIJ, WSW en Wajong zullen dan voor een groot deel vervangen worden door één, door de gemeente uit te voeren, wet (nb. er blijft een afzonderlijke wetgeving voor volledig afgekeurde jonggehandicapten en mensen die zijn aangewezen op beschut werken bestaan). Deze beweging heeft enorme consequenties voor de uitvoering op het Werkplein. Zowel regionaal als intern wordt vol ingezet om deze ontwikkeling te volgen en implementatievoorstellen te ontwikkelen. Het ingezette nieuwe dienstverlenings-concept en de huidige samenwerking met Combiwerk geven de juiste basis voor de implementatie van de nieuwe wet. Om ons verder voor te bereiden op de WWnV is er een bestuursopdracht geschreven met als doel de huidige samenwerkingsvorm Gemeente-Combiwerk verder uit te bouwen naar “Het Nieuwe Werkbedrijf”. In dit concept worden de activeringsonderdelen van de Gemeente en die van Combiwerk met elkaar geïntegreerd. Vooruitlopend op de invoering van de WWnV worden de WWB en de WIJ al in de loop van 2011 samengevoegd. Voortgang De Wet Werken naar Vermogen is inmiddels controversieel verklaard.
5.2. Activering en sport Tezamen met de sportverenigingen wordt aan een plan gewerkt om werkzaamheden die deze verenigingen kunnen bieden (en nodig hebben) te combineren zijn met de activering van werkzoekenden. Een viertal grote sportverenigingen hebben zich hiertoe reeds bereid verklaard. Werving van geschikte kandidaten vindt inmiddels plaats. 106
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
Voortgang Bij de dertien grootste sportverenigingen van Delft, met elk meer dan 500 leden is geïnventariseerd welke clubs mee wilden werken aan het opstellen van vacatures. Daaraan hebben vier verenigingen meegewerkt, later zijn er nog een aantal clubs aangesloten. Het heeft geleid tot tien plaatsingen. 5.3. Startersondersteuning. Via een intensivering van de uitvoering van het Bijstandsbesluit zelfstandigen (Bbz) worden starters en gevestigde ondernemers ondersteund met de (door)start van hun bedrijf. Ook worden ondernemers in de randvoorwaardelijke zin ondersteund (o.a. financieel beheer). Samen met EZ en de KvK is een samenhangend pakket aan startersinitiatieven ontwikkeld. Voortgang In 2011 zijn er 5 personen middels een BBZ uitkering uitgestroomd. Het aantal aanvragen lag 25% hoger t.o.v. 2010. De samenwerking met de KVK en EZ wordt vormgegeven middels afstemming en het gezamenlijk aanbieden van workshops voor startende ondernemers. Ook SOB is hierbij betrokken. 5.4. Intensivering alleenstaande ouder aanpak. Alleenstaande ouders met een kind onder de 5 jaar kunnen ontheffing van de sollicitatieplicht aanvragen en krijgen dan in ruil daarvoor een scholingsplicht. Eind 2009 is een laagdrempelig voortraject gestart voor 20 alleenstaande ouders met een kind(eren) tot 5 jaar. In dit ouder-kind traject worden zij voorbereid op de combinatie opleiding volgen/werken en zorgtaken. In 2010 is de doelgroep verbreed naar alleenstaande ouders met kinderen tot 12 jaar. De verwachting is dat deze regeling binnenkort door het Rijk wordt afgeschaft. Op basis van de huidige ervaringen wordt een bekeken of en hoe een optimaal nieuw voortrajectaanbod in gaan zetten. Voortgang Het alleenstaande ouderschap is voor velen een zware taak. We zijn in 2010 een laagdrempelig voortraject gestart voor alleenstaande ouders. In dit ouder-kind traject worden zij voorbereid op de combinatie opleiding volgen/werken en zorgtaken. In de periode 2010 tot juni 2011 hebben 35 alleenstaande ouders aan het voortraject ouder-kind deelgenomen, waarvan 80% jonger dan 27 jaar. Van de beëindigde trajecten heeft 50% na afloop een vervolg richting opleiding of werk. In de 2e helft van 2011 hebben we 20 nieuwe trajecten opgestart. Het Rijk heeft de WWB per 2012 aangescherpt. Ontwikkelingen als de invoering van de huishoudinkomenstoets en de 4 weken zoekperiode voor personen jonger dan 27 jaar kunnen consequenties hebben voor het volume op het voortraject ouder-kind. Verder heeft het Rijk de ontheffingsmogelijkheid voor alleenstaande ouders aangescherpt met een zesmaandelijks heronderzoek naar de in het plan van aanpak opgenomen voorziening en de naleving daarvan door de alleenstaande ouder. Ook hebben we te maken met bezuinigingen op het participatiebudget. Medio 2012 bekijken we op basis van de instroom of we het voortraject ouder-kind efficiënt kunnen blijven inzetten binnen het huidige dienstverleningsaanbod of dat aanpassingen hierop noodzakelijk zijn. 5.5. Herbezinning vrijstellingen arbeidsplicht. We willen de kracht van cliënten nog beter benutten. Daartoe hebben we het nieuwe dienstverleningsconcept ingevoerd en hanteren we de participatieladder. Voorts hebben we de beleidsregels “vrijstellingen” aangepast. Voortgang Het nieuwe dienstverleningsconcept is ingevoerd en we hanteren de participatieladder. Voorts hebben we de beleidsregel “vrijstellingen plicht tot arbeidsinschakeling” medio 2011 107
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
hierop aangepast, o.a. door het onderscheid tussen de arbeidsplicht en de re-integratieplicht te verduidelijken. En de toetsing op ontheffing van deze afzonderlijke verplichtingen in duidelijke werkinstructies vast te leggen. Rekening houdend met de instroom in 2011 zien we dat de verhouding van het aantal cliënten met alle verplichtingen 6% stijgt (van 899 naar 1107) ten opzichte het aantal cliënten met een (gedeeltelijke) ontheffing. 5.6. Inzet schuldhulpverlening. Als schulden een belemmering zijn voor het aanvaarden van werk kunnen werkcoaches en consulenten een beroep doen op de dienstverlening van de Financiële winkel van Delft om deze belemmering weg te nemen. Met de nieuwe beleidskaders Schuldhulpverlening lopen we goed vooruit op de Wet Schuldhulpverlening, die waarschijnlijk per 1-1-2012 in werking treedt. De uitvoering organiseren we met professionele én vrijwilligersorganisaties in de stad. Hierdoor ontstaat een breder en beter op elkaar afgestemd aanbod op maat. De effectiviteit zal hiermee worden vergroot. Ook is er een (drempelloos) inloopspreekuur georganiseerd. Hierdoor kan de aanpak van (dreigende) financiële problemen tijdig worden aangepakt. Voortgang De herziene werkwijze m.b.t. integrale schuldhulp is vastgesteld in de gemeenteraad en volledig geïmplementeerd - In 2011 waren er 866 aanmeldingsgesprekken tijdens het Inloopspreekuur voor schulden - Met ketenpartners (inclusief de gemeentelijke sociale dienst zelf) zijn op individueel en op collectief niveau afspraken gemaakt over signalering, toeleiding, samenwerking en hulpverlening/ ondersteuning op flankerende terreinen - Er is speciale aandacht voor preventieactiviteiten en jongeren met schulden 5.7. Terugdringen laaggeletterdheid. We blijven investeren in taalcursussen om zo taal- en rekenachterstanden terug te dringen. Er is een activiteitenplan in het kader van het project ‘Doe weer mee!’ opgesteld. Onderdelen daarvan zijn: - workshops aan consulenten en organisaties die met de gemeente samenwerken over herkennen en doorverwijzen van laaggeletterden; - verdere scholing en ondersteuning van ambassadeurs en begeleiders; - benadering van bedrijven in de regio. ‘Doe weer mee’ biedt werkgevers die laaggeletterdheid (intern) willen aanpakken, instrumenten in samenwerking met St. Lezen en Schrijven. - in samenspraak met DOK is een activiteitenplan opgesteld met concrete activiteiten zoals laagdrempelige lezingen, leeskringen, promotie Lees en Schrijfpunt, etc. Voortgang In 2011 is een nieuwe taalnota aangenomen door de gemeenteraad. Deze nota voegen wij toe als bijlage 12 bij de MAU-brief. In de taalnota staan een aantal nieuwe initiatieven genoemd. Medio 2011 zijn we gestart met Taal op eigen kracht. Er zijn nu 3 groepen bezig (totaal ca. 60 personen). Voor de WWB-doelgroep zijn we in 2012 gestart met 2 taalprogramma’s in combinatie met re-integratietraject (Werkacademie). In beide groepen nemen 12 werkzoekenden deel aan een taalprogramma van 30 weken. In de maanden mei en juni 2012 krijgt iedere nieuwe instromer in de WWB een taal- en rekentoets. Vaak is het niet direct duidelijk of er sprake is van taalachterstand, bijvoorbeeld bij autochtonen. In juli 2012 gaan we kijken hoe we taaltoets verder gaan inrichten/organiseren. 2011 laat een stijging zien van aantal laaggeletterden met Nederlands als 1e taal, dat deelneemt aan taalscholing bij ROC (van 75 naar 80). Jaarlijks lukt het ons om ca . 30 108
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
nieuwe cursisten te werven. De regionale wervingscampagne ‘Doe Weer Mee!’ Haaglanden , met Delft als voorzittende gemeente, heeft in 2011 de landelijke alfabetiseringsprijs ontvangen. Op 20 juni 2012 staat startbijeenkomst Taal werkt! gepland voor werkgevers in Delft en Rijswijk onder leiding van de beide wethouders en de Stichting Lezen & Schrijven. Doel is samen met werkgevers Laaggeletterdheid onder werkenden aan te pakken. 6. Efficiëntie aanpak. 6.1. Versterking samenhang WMO / WWB. Om de mogelijkheden voor een aanpak van gezamenlijke doelgroepen WMO en WWB beter te benutten is een bestuurlijke opdracht verstrekt. In deze opdracht worden gezamenlijke doelgroepen, gezamenlijk te benutten instrumentarium en nieuwe gezamenlijke initiatieven beschreven. Tevens wordt hierin een voorstel voor de inzet van de tegenprestatie WWB’ers ontwikkeld. Met de GGZ is de afgelopen jaren het programma DOEL ontwikkeld, waarin klanten die niet voor reguliere (AWBZ gefinancierde) dagbesteding in aanmerking komen, kunnen deelnemen. Dit kwalitatief hoogwaardig programma heeft veel kenmerken met WMO activiteiten en klantenkring, waardoor hier maximale samenwerking tussen deze beleidsvelden vorm kan krijgen. Voortgang De overlappende doelgroep Wmo/WWB is in beeld gebracht. Met behulp van de participatieladder is het groeipotentieel in beeld gebracht. Instrumentarium op het gebied van re-integratie, participatie, vrijwilligerswerk, inkomensvoorzieningen, Wmo-voorzieningen, ontmoetingsfaciliteiten, hulp bij thuisadministratie en schuldhulpverlening worden ingezet en verder ontwikkeld m.b.t. de gezamenlijke doelgroep. Zie ook 2.3. 6.2. Samenwerking Regiogemeenten. Naar aanleiding van de bestuurlijke wens voor meer samenwerking hebben de Gemeente Delft en de Gemeente Rijswijk een aantal punten benoemd waarop direct samengewerkt wordt in beleid en uitvoering. Voor de zomer verwachten we een visie, waarin we het einddoel van deze samenwerking willen vaststellen. Naast de gezamenlijke voorbereiding van de nieuwe Wet “Werken naar Vermogen”, kijken we in keuken van collega’s, om zo elkaars best-practises te delen. Voortgang In de zomer 2011 is een gezamenlijke bestuurlijke opdracht geformuleerd. Deze is eind 2011 geconcretiseerd in een plan van aanpak “vorming Werkbedrijf”. 6.3. Aanvraag externe financiering. Er zijn een tweetal ESF aanvragen gedaan: • ESF aanpak NUG-ers. Om de aanpak van NUG-ers optimaal in te (kunnen blijven) zetten is externe financiering aangevraagd via het ESF en verkregen. Het gaat hier om een projectbedrag van € 8,5 ton met € 3,5 ton ESF-subsidie. • ESF aanpak jongeren. Er is subsidie verkregen t.b.v. het actieplan jeugdwerkloosheid. Het betreft een regionale aanvraag. Het aandeel Delft hierin is € 5 ton, wat ongeveer € 2 ton aan subsidie kan opleveren. • Voortgang • Eind juni 2012 wordt voor het ESF A project de einddeclaratie ingediend. De hoogte van de totale kosten zijn fors lager dan bij aanvang van het project begroot. De totale kosten van het ESF A project bedragen € 402.747,-. De maximaal te behalen subsidie is 40%, ongeveer € 150.000,-. De afgelopen periode zijn er andere keuze gemaakt over het begeleiden van NUG-ers en ook op het gebied van de Wet Inburgering zijn veel veranderingen geweest. In Delft is de focus komen te liggen op de dienstverlening aan Uitkeringsgerechtigde klanten, waardoor er fors minder klanten zonder uitkering zijn 109
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
•
•
•
begeleid naar de arbeidsmarkt of het verbeteren van hun kwalificaties voor de arbeidsmarkt. ESF J project loopt conform planning. Het project loopt tot 30 september 2012. Voor eind december wordt de einddeclaratie ingediend. De verwachting is dat het gevraagde subsidiebedrag van ongeveer 2 ton zal worden gehaald. In het ESF J project is gemeente Den Haag de leadpartner. Nieuwe ESF A aanvraag is ingediend. Het ESF A-II project is recent aangevraagd in samenwerking met regio Haaglanden. Deze ESF subsidie is evenals de lopende ESF A subsidie gericht op het begeleiden van- of kwalificeren van niet-uitkeringsgerechtigde werkzoekenden, 55+-ers voor de arbeidsmarkt. De totale projectkosten zijn begroot op € 850.000,-. Het subsidiebedrag ligt rond de € 350.000,-. In juli 2012 wordt de einddeclaratie ingediend voor ESF E-project “Het nieuwe werkbedrijf”. De totale kosten zijn begroot op € 25.000,-. Maximaal te ontvangen subsidiebedrag is € 18.000,-.
6.4. Inzet “omgekeerde intake”. Door aanpassing van de werkprocessen, hoeft de klant zelf minder informatie aan te leveren, krijgt de klant eerder uitsluitsel over het inkomen en kunnen werkcoaches vanaf het eerste contact effectiever inzetten op begeleiding naar werk. Voortgang Bij 2.5 hebben wij de voortgang hierover al gemeld. 6.5. Voortijdige aanpak WWB instroom. In de samenwerking met het UWV Werkbedrijf zorgen we ervoor dat huidige WW-klanten, actief worden benaderd vanuit de gemeente, voordat hun WW- uitkering afloopt om zo de dienstverlening pro-actief vorm te geven, maar ook de instroom in de WWB–uitkering te voorkomen. Voortgang De gemeente Delft voert samen met de gemeenten Westland, Midden Delfland en Rijswijk en het UWV Werkbedrijf momenteel een pilot uit onder de noemer: doorlopers WW-WWB WW-klanten die in de laatste periode van hun uitkeringsrecht zitten, worden via de Werkm@p gevraagd om een aantal selectievragen te beantwoorden. Hiermee wordt een selectie gemaakt van klanten die mogelijk recht hebben op een WWB uitkering wanneer het recht op WW vervalt. Deze doelgroep wordt vervolgens uitgenodigd voor een groepsbijeenkomst. De groepsbijeenkomst kent 2 elementen: - Klanten worden voorgelicht over de rechten en de plichten in het kader van WWB - Klanten worden geïnformeerd over de wijze waarop zij een uitkering kunnen aanvragen - Aansluitend worden de klanten doorgeleid naar de adviseurs werkgeversdienstverlening van het UWV Werkbedrijf en een aantal uitzendbureaus om de bemiddeling naar werk te intensiveren Dit beperkt de instroom van WW-ers in de WWB. 6.6. Ontwikkelen plan verdieneffect inzet WWB’ers. Door de Rijksbezuinigingen op het Participatiebudget wordt nadrukkelijker gekeken naar inverdienmogelijkheden, met name bij de inzet van WWB’ers. Bij deze inzet wordt de mogelijkheid van het ‘verlonen’ van WWB’ers nadrukkelijk bekeken. Hierbij kan worden gedacht aan een ‘uitzendconstructie’. Diverse reguliere uitzendbureau’s bieden deze mogelijkheden reeds aan gemeenten aan. Plan van aanpak van een dergelijke pilot wordt geschreven. Binnen de Werkacademie worden de verdiencapaciteiten van WWB’ers overigens al nadrukkelijk meegenomen. Voortgang 110
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
In 2011 zijn met Combiwerk contracten afgesloten, waarin de verdiencapaciteit van WWBers deel van uitmaakt. In de zomer 2011 is een gezamenlijke bestuurlijke opdracht geformuleerd. In het businessplan van het Werkbedrijf dat in de zomer verschijnt wordt een en ander geconcretiseerd. 6.7. Vormgeven eigen dienstverlening direct bemiddelbare klanten. Vanuit het team Integrale Dienstverlening wordt ingezet op zelfsturing / empowerment van de klant in plaats van inzetten van dure trajecten. De sollicitatieclub is hier een onderdeel van. De individuele coaching is hier ook op gericht. Niet vóór de klant maar mét de klant. Voortgang Alle klanten die in staat zijn om de sollicitatieclub te volgen, worden hiertoe verplicht. Dit wordt gecombineerd met e-dienstverlening via de Werkm@p en individuele coachgesprekken daar waar nodig. Daarnaast zijn we voornemens om het werken met een plan van aanpak (opgesteld door de klant onder toeziend oog van de werkcoach) in te voeren. (streven is na de zomer). Hiermee wordt de zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid verder bevorderd. 7. Versterken SW, uitbreiding opdrachtenportefeuille. • Samenwerking Stadsbeheer en Combiwerk. Er wordt in 2011 een onderzoek verricht naar het binnenhalen van opdrachten waardoor boventallig personeel van Stadsbeheer en Combiwerk behouden kan worden. Daarnaast wordt onderzocht of Combiwerk voor een belangrijk deel uitvoerende werkzaamheden van Stadsbeheer kan uitvoeren. Voortgang In 2011 heeft Combiwerk extra “groen-opdrachten” weten te realiseren. Daarnaast is besloten tot de inrichting van een nieuw “samenwerkingsconcept” tussen Stadsbeheer en Combiwerk, waarin Combiwerk versterkt wordt als “opdrachtnemer voor uitvoerende werkzaamheden in het groen”. •
Avalex. Combiwerk gaat in opdracht van Avalex een rol spelen in het schoonhouden van de Delftse wijken. N.a.v dit voorbeeld met Avalex wordt onderzocht of de 5% social returnregeling ook gehanteerd kan worden met andere gemeenschappelijke regelingen.
•
Inbestedingen omliggende gemeenten. Werkgelegenheid wordt gecreëerd door nog nadrukkelijker inbestedingen af te spreken met de contractgemeenten van Combiwerk. De contractgemeenten zijn PijnackerNootdorp, Lansingerland en Midden-Delfland. Bij Midden-Delfland heeft dit ondertussen geleid tot een op te starten scanproject. Bij het jaarcontract 2012 heeft cocial return een prominente plek gekregen. Dit heeft geleid tot een grotere bestuurlijke aandacht ook bij de regio-gemeenten. Diverse resultaten zijn bij Combiwerk nu zichtbaar, dankzij inbestedingen in het groen, schoonmaak en individuele detacheringen.
•
We hebben een beleidslijn vastgesteld omtrent “preffered suppliership” t.b.v. extra inzet van Combiwerk voor opdrachten vanuit de gemeente Delft.
7.2. Samenwerking Combiwerk – speciaal onderwijs. Door het aanbieden van stages, afgestemde competentie- leerlijnen en gemeentelijk voorrangsbeleid stromen jongeren uit speciaal onderwijs naadloos uit naar een werkomgeving bij Combiwerk. Voortgang Er zijn speciale trajecten aangeboden voor jongeren uit het speciaal onderwijs. De vrijgekomen taakstelling in 2012 wordt benut voor deze prioritaire doelgroep. Met voorlichting 111
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
en afgestemde leerlijnen verloopt de overgang uit het speciaal onderwijs naar Combiwerk soepel.
8. Realisatie financiële taakstellingen. Met o.a. dit actieplan laten we concreet zien hoe we de uitdagingen in het programma participatie vorm en inhoud geven. Ook in dit programma geldt dat we moeten bezuinigingen en willen hervormen en investeren. In de Kaderbrief 2011 zijn in grote lijn onze ambities verwoord en is een bezuinigingsmonitor opgenomen. Hieronder noemen we kort onze acties n.a.v. de opsomming "bezuinigingsvoorstellen 2012": • We zorgen voor extra bijdragen van derden en passen social return breder toe. In de hoofdstukken 4.1 en 6.3. wordt dit nader toegelicht. We zetten extra capaciteit in om deze ambitie te realiseren. • We hervormen onze dienstverlening op het terrein van financiële vragen over schuldhulp / rechtsbijstand. Mede in het kader van beginspraak organiseren we nog voor de zomervakantie een "eigenkracht-conferentie" om met de Delftse partners betere en slimmere dienstverlening vorm te geven. • We komen met een nieuw bestedingsplan participatiebudget 2012, waarin de forse bezuinigingen van het Rijk zijn verwerkt. Met een deel van deze bezuinigingen is rekening gehouden in de gemeentebrede taakstelling van 30 mln, waardoor dat deel ook inzichtelijk is gemaakt in de gemeentelijke bezuinigingsmonitor. • De Rijksbezuinigingen maken het ons noodzakelijk per 1 januari 2012 de draagkrachtgrens om voor bijzondere bijstand in aanmerking te komen / de inkomensgrens i.v.m. participatievoorzieningen terug te brengen van 130% naar 110% van de geldende bijstandsnorm. We gaan voor 2012 onderzoeken in hoeverre het mogelijk is om hierop een uitzondering te maken voor twee belangrijke participatievoorzieningen, te weten de collectieve ziektekostenverzekering AV Delft en onze participatiepas, de Delftpas. • We verlagen de omvang van het personeel van de gemeente, door verlaging van de administratieve lastendruk, het herijken van taken op de arbeidsmarkt en minder management en staffuncties. In totaal levert dat een bezuiniging op van € 900.000. Daarnaast realiseren we een bezuiniging op de personele kosten, die nu t.l.v. het participatiebudget komen met een bedrag van € 500.000. Dit is ook hard nodig omdat het Rijk daarop zo fors bezuinigd. • Voor de begroting 2012 hervormen we ons emancipatie/integratiebeleid. Voortgang Ad • Rapportage zie bij 4.1 en 6.3. • De dienstverlening rondom schuldhulpverlening is hervormd, zoals u heeft kunnen lezen bij 5.7. • Gerealiseerd. • De inkomensgrens voor categoriale bijstand is, conform de wetgeving aangepast naar 110%. • Gerealiseerd.
112
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
Overzichten social return en ingekochte trajecten 2011. Social return 5% regeling ; Overzicht per aanbesteding Gemeente Delft 2011 Opdrachtnemer
VBK
Aanbesteding
Nieuwbouw Combiwerk
Nummer Bedrag aanbesteding ( € ) Social Retuntr Bedrag Jaar Stand van zaken Social Returnverplichting
Douwe Egb erts Drankenautomaten
6.983.000
Van Gelder Aann.mij Reconstructie Zuidplantsoen IB24-2010 1.077.272 344.000
2011 ja
MeersmaBV Pijnacker Koeien in de Weijk IB05-2011 83.748
2011 lopend
lopend
lopend
Sodexo
Verheij Bestr. & Infra Catering- Riolering diensten Buitenhofdreef 11.039.347 IB15-2011 131.328 259.900
2011 2011-2015 2011-2012 lopend ontheffing
Aantal afgesproken vacatures (totaal) Dienstverband BBL leerwerkbaan Detachering SW Uitzending / Detachering Stageplaats (ook BBL leerwerkplek) Uitbesteed werk aan SW bedrijf Overige invulling
14 3 1 1 1 3 5 0
2 2 0 0 0 0 0 0
1 1 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 1 0
10 10 0 0 0 0 0 0
Aantal vervulde vacatures (totaal) Dienstverband BBL leerwerkbaan Detachering SW Uitzending / Detachering Stageplaats (ook BBL leerwerkplek) Uitbesteed werk aan SW bedrijf Overige invulling
14 3 1 1 1 3 5 0
0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0
Gemeente Delft 2012 tm mei Opdrachtnemer Aanbesteding Nummer Bedrag aanbesteding ( € ) Social Retuntr Bedrag Jaar Stand van zaken Social Returnverplichting
SITA Delft Rioolonderhoud inspectie IB18-2011
KWS Boogaart Infra Rotterdam Asfaltering 2012 Herstructurering Bomenwijk IB05-2011
4.000 2012 lopend
10.000 2012 lopend
Van Ooijen A4 Gouda Herinrichting Brasserskade
ntb 2012 lopend
2.500 2012 lopend
Station Delft
ntb ntb 2012 2012 nog starten nog starten
Aantal afgesproken vacatures (totaal) Dienstverband BBL leerwerkbaan Detachering SW Uitzending / Detachering Stageplaats (ook BBL leerwerkplek) Uitbesteed werk aan SW bedrijf Overige invulling
1 0 0 0 1 0 0 0
1 1 0 0 0 0 0 0
1 10 0 0 0 0 0 0
1 0 0 0 1 0 0 0
1 1 0 0 0 0 0 0
1 10 0 0 0 0 0 0
Aantal vervulde vacatures (totaal) Dienstverband BBL leerwerkbaan Detachering SW Uitzending / Detachering Stageplaats (ook BBL leerwerkplek) Uitbesteed werk aan SW bedrijf Overige invulling
0 0 0 0 0 0 0 0
1 0 1 0 0 0 0 0
1 1 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0
1 0 1 0 0 0 0 0
1 1 0 0 0 0 0 0
113
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
Gestarte trajecten In 2011 zijn in totaal 917 klanten gestart op extern ingekochte re-integratietrajecten Hiervan zijn 235 klanten gestart op een werktraject met als doel uitstroom naar werk en zijn 358 klanten gestart met een activering- en/of zorgtraject. Op de diagnose instrumenten assessment jongeren en assessment volwassenen zijn in totaal 324 klanten gestart. Resultaten In 2011 zijn op de ingekochte re-integratietrajecten onderstaande resultaten behaald: Uitstroom naar regulier werk Uitstroom naar vrijwilligerswerk/sociale activering Uitstroom naar Regulier Onderwijs Uitstroom succesvol overig (oa toeleiding vervolgtraject, WSW-indicatie, Wajong ed.) Totaal behaalde resultaten 2011
152 166 10 65
393
Losse inkoop scholing De consulent heeft de mogelijkheid om via losse inkoop een scholingsaanbod op maat te organiseren voor de klant. In 2011 is 39 keer gebruik gemaakt van deze mogelijkheid. Medische onderzoeken en verzuimaanpak Om op een goede en effectieve wijze re-integratie in te zetten, is het voor sommige klanten van belang om een beeld te krijgen van de medische belastbaarheid. Hiervoor is in 2011 bij 216 klanten een medisch belastbaarheidsonderzoek uitgevoerd en is bij 122 klanten een psychologische screening uitgevoerd. Wanneer een klant ziek is en deelneemt aan een re-integratietraject voert de gemeente Delft een actief verzuimbeleid. In het kader van dit beleid zijn in 2011 1079 klanten bij ziekte thuis bezocht door een lekencontroleur en hebben 338 klanten het spreekuur van de verzuimarts bezocht.
114
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
Bijlage 10b: Technologieopleidingen in Delft
115
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
116
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
117
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
118
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
119
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
120
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
121
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
122
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
123
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
124
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
125
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
126
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
127
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
128
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
129
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
130
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
131
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
132
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
133
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
134
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
135
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
136
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
137
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
138
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
139
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
140
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
Bijlage 11: Procedure geïntegreerde intake
Procesbeschrijving Integrale intake Werk en Inkomen Anjella Rieff Gemeente Delft
Type Gereserveerd door Creatiedatum Afgedrukt door
Werkkopie Anjella Rieff 11-11-2011 13:10:02 Anjella Rieff
141
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
1.1
Integrale intake Werk en Inkomen medewerker call center Klant belt naar 14015 met vraag
verwijzen klant naar werk.nl medewerker balie werkpl
Klant meldt zich bij balie met vraag
verwijzen klant naar werk.nl
klant Klant meldt zich in via Werk.nl met
inschrijven via Werk.nl
medewerker callcenter U Klant belt voor afspraak naar
maken afspraak voor intake bij Intaker
Dagelijks
ophalen afspraken en doorsturen naar medewerker procesonde
Klant stuurt via GGZ Delft
opstarten werkproces Intaker beoordelen globaal recht op
medewerker balie werkpl datum afspraak intake
wacht op datum afspraak
oproepen intaker
Intaker voeren gesprek intake in geval van twijfel toezichthouder beoordeling door toezichthouder klaar voor definitieve beoordeling Intaker Bewijsstukken n.a.v. herstelbrief medewerker procesonde
definitieve beoordeling en i.g.v.t.
doorsturen aanvraag medisch medisch adviseur
medewerker procesonde
geven medisch advies
over naar proces Inkomen
achiveren stukken in klantdossier
over naar proces Werk
142
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
1.1.1 Activiteiten, Triggers en Subprocessen Telefoon
Klant belt naar 14015 met vraag werktraject en aanvraag levensonderhoud
Basis Uitvoerende Beschrijving
verwijzen klant naar werk.nl medewerker call center Gem. Delft Verwijst de klant naar werk.nl, het telefoonnummer van het callcenter Woerden of naar de balie voor (hulp bij) melding via werk.nl
Mens
Klant meldt zich bij balie met vraag werktraject aanvraag levensonderhoud
Basis Uitvoerende Beschrijving
verwijzen klant naar werk.nl medewerker balie werkplein Verwijst de klant naar de balie van het UWV of naar Werk.nl
E-Business
Klant meldt zich in via Werk.nl met traject werk en aanvraag levensonderhoud
Basis Uitvoerende Beschrijving
inschrijven via Werk.nl klant Klant geeft, tijdens de inschrijving, aan een aanvraag levensonderhoud in te willen dienen.
Data UWV gegevens (datagroep) Telefoon
Klant belt voor afspraak naar callcenter Woerden
Basis Uitvoerende Beschrijving
maken afspraak voor intake bij Gem. Delft medewerker callcenter UWV Woerden Belt met het callcenter in Woerden voor een afspraak met een intaker van de gemeente Delft.
Tijd
Dagelijks
Basis Uitvoerende Beschrijving
ophalen afspraken en doorsturen naar medewerker P.O. Intaker Haalt de afspraken op uit Sonar en stuurt deze afspraken via mail dagelijks door naar de medewerker Procesondersteuning Beheer en naar Bijzonder onderzoek.
Data afspraken klanten met intaker vanuit Sonar (document, e-mail, intern) Post
Klant stuurt via GGZ Delft aanvraag naar gemeente Delft
143
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
Basis Uitvoerende Beschrijving
opstarten werkproces medewerker procesondersteuning Beheer 1 •Onderzoekt mbv het BSN-nummer van de klant of de klant bekend is in GWS, en maakt zonodig nieuwe klant aan met behulp van de GBA gegevens. •Start het werkproces op in GWS •Haalt de bij de gemeente en de keten (bv RDW en UWV) bekende gegevens op •Vult de gegevens in op het prefilled formulier in GWS en voegt de noodzakelijke prints bij •Kijkt in de outlookagenda welke intaker op de genoemde tijd intake heeft •Stuurt een afspraakbevestiging en een lijst van benodigde gegevens naar de klant en maakt een kopie voor het dossier •Draagt het werkproces en het (blauwe) mapje met gegevens dagelijks over aan de intaker.
Data prefilled aanvraagformulier l.o. (document, papier, intern) prints GBA, SUWI-net e.d. (document, papier, intern) afspraakbevestiging intakegesprek + standaard lijst benodigde gegevens (document, papier, intern) blauw mapje (dossier) GBA gegevens (nieuwe klant GWS) (datagroep) UWV gegevens (datagroep) SVB gegevens (datagroep) RDW gegevens (datagroep) afspraken klanten met intaker vanuit Sonar (document, e-mail, intern) Basis Uitvoerende Beschrijving
beoordelen globaal recht op uitkering Intaker •Bereidt het intakegesprek voor •Vraagt indien nodig het bestaande dossier op •Beoordeelt globaal het recht op uitkering •Vermeldt het resultaat van het onderzoek in het aanvraagformulier in GWS
Data prefilled aanvraagformulier l.o. (document, papier, intern) blauw mapje (dossier) Klant dossier (dossier) Tijd
datum afspraak intake
Basis Uitvoerende Beschrijving
oproepen intaker medewerker balie werkplein De klant meldt zich bij de ontvangstbalie en geeft aan dat hij/zij een afspraak heeft •Vraagt of de klant alle gevraagde gegevens heeft gekopieerd •Waarschuwt de intaker •Verzoekt de klant plaats te nemen in de wachtruimte
144
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
Basis Uitvoerende Beschrijving
voeren gesprek intake Intaker •Roept de klant op. •Voert het intakegesprek Werk en Inkomen. •Beoordeelt de (inkomens)situatie van de klant en maakt zo nodig afspraken met relevante instanties of verwijst de klant. •Controleert samen met de klant of de vooringevulde gegevens op het aanvraagformulier kloppen en vult verder aan. •Print het aanvraagformulier uit GWS. •Laat de klant de aanvraag ondertekenen. •Neemt de gegevens die de klant heeft meegenomen in en voegt deze samen met het aanvraagformulier in het blauwe mapje. •Schrijft de klant in bij het werkbedrijf in Sonar. •Leidt de klant toe tot de juiste doelgroep voor het vervolg inzake reïntegratie en participatie. •Maakt indien nodig via PO een afspraak voor een medisch advies i.v.m. belemmeringen. •Bespreekt eventueel een op te leggen maatregel. •Roept bij twijfel over de situatie de hulp in van een toezichthouder. •Geeft de klant indien nodig een brief met hersteltermijn mee en maakt een kopie voor het dossier •Geeft de klantenmap mee
Data prefilled aanvraagformulier l.o. (document, papier, intern) blauw mapje (dossier) Brief hersteltermijn (document, papier, intern) Klantenmap met info over rechten plichten (dossier) bewijsstukken van klant (document, papier, intern) Basis Uitvoerende
beoordeling door toezichthouder toezichthouder
Post Triggerinhoud
Bewijsstukken n.a.v. herstelbrief Bewijsstukken van klant
145
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
Basis Uitvoerende Beschrijving
definitieve beoordeling en besluit Intaker •Beoordeelt of alle gegevens aanwezig zijn en beoordeelt deze inhoudelijk •Rapporteert de situatie mbt werk en inkomen •Maakt in GWS het reïntegratiedossier aan en vult de participatieladder •Rondt het onderzoek af en voert de definitieve conclusie in in GWS •Maakt de aanvraag medisch advies en stuurt deze naar PO die de aanvraag doorstuurt naar Argonaut •Legt zo nodig een maatregel op •Stelt de beschikking op en print deze in tweevoud •Verzendt de beschikking aan de klant en voegt de kopie van de beschikking in het mapje bij de documenten voor het fysieke dossier •Voert bij toekenning de gegevens voor betaling in in GWS •Zet het dossier op naam van een consulent inkomen en een consulent van de afdeling werk •Stuurt de stukken naar PO voor archivering
Data Rapport participatieladder (document, papier, intern) aanvraag medisch advies (document, papier, intern) Basis Uitvoerende
doorsturen aanvraag medisch advies medewerker procesondersteuning Beheer 1
Basis Uitvoerende Data
geven medisch advies medisch adviseur aanvraag medisch advies (document, papier, intern)
Basis Uitvoerende
achiveren stukken in klantdossier medewerker procesondersteuning Beheer 1
146
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
Bijlage 12: Taalnota Inleiding ................................................................................................... 147 Over wie gaat het? .................................................................................. 147 Wat deden we tot nu toe? ........................................................................ 148 Wat is er nu aan de hand? ...................................................................... 148 Wat gaan we doen met het aanbod? ....................................................... 148 Financiën................................................................................................. 149 Gevraagde besluiten ............................................................................... 149 Bijlage 1: De omvang van de doelgroep in Delft. ..................................... 150 Het belang van basiseducatie.................................................................. 151 Bijlage 2: De verschillende taalniveaus ................................................... 152 Bijlage 3: Veranderend wettelijk kader: Wet inburgering (Wi) en Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB). ....................................................................... 153 Bijlage 4: Taal op eigen kracht ................................................................ 155 Bijlage 5: De doelgroepen voor wie we de komende jaren een taalcursus willen financieren. ................................................................................................................ 156 Bijlage 6: Het participatiebudget .............................................................. 158 Bijlage 7: Lijst met afkortingen ................................................................. 159 • Inleiding Een deel van de Delftenaren kan door taalachterstanden niet voldoende meedoen in de samenleving. Het college heeft daarom in haar bestuursprogramma 2011-2014 opgenomen dat zij “wil inzetten op het terugdringen van taalachterstand en functioneel analfabetisme”. We zetten taalcursussen in om taalachterstanden terug te dringen. Deze cursussen betalen we uit het participatiebudget1. Het rijk verlaagt het participatiebudget op alle onderdelen. Het inburgeringsdeel vervalt zelfs vanaf 2014. Door de bezuinigingen op de educatie- en inburgeringsbudgetten binnen het participatiebudget, worden we gedwongen ons huidige taalaanbod aan te passen. In deze nota doen we voorstellen hoe we desondanks de komende jaren de collegedoelstelling rondom taalachterstand willen invullen. • Over wie gaat het? Deze nota gaat over Delftenaren van 18 jaar en ouder die een taalachterstand hebben. Autochtone inwoners spreken en verstaan het Nederlands wel, maar kunnen moeite hebben met lezen en schrijven. Dit levert problemen op bij het werk maar ook in de privé-sfeer. Cursussen Nederlands voor hen noemen we NT1. Allochtone inwoners hebben vaker moeite met de beheersing van alle taalonderdelen. Niet alleen lezen en schrijven in het Nederlands is lastig, het is ook moeilijk om een gesprek te voeren of te begrijpen wat een ander zegt. Soms zijn deze inwoners ook onbekend met de Nederlandse gewoonten. Cursussen Nederlands voor hen noemen we NT2. Meer informatie over de omvang van de doelgroep in Delft staat in bijlage 1.
1
Dit budget is een combinatie van re-integratiegelden (WWB-werkdeel), gelden volwasseneneducatie (WEBdeel) en inburgeringsmiddelen. De gemeente bepaalt zelf hoe zij dit budget verdeelt, m.u.v. van het WEB-deel. Het WEB-deel moet bij een ROC uitgegeven worden aan volwasseneneducatie
147
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
• Wat deden we tot nu toe? Om taalachterstanden te verkleinen biedt de gemeente al heel lang taalonderwijs. Dit doen we via volwasseneneducatie bij het Regionaal Opleidings Centrum (ROC) (NT1 en NT2), via inburgeringscursussen (NT2) en via losse taaltrajecten (NT1 en NT2). Die cursussen geven we op verschillende niveaus. (Van A1 t/m C2 en van KSE1 t/m KSE 3,zie bijlage 2) Elke Delftenaar die een cursus Nederlands wilde volgen kon dat doen. In bijlage 1 geven we informatie over het aantal deelnemers aan educatie in het verleden. • Wat is er nu aan de hand? Het rijk gaat de Wet inburgering aanpassen en vermindert de komende jaren het participatiebudget. (zie bijlagen 3 en 7). We hebben daardoor onvoldoende geld om het huidige aanbod aan taalcursussen in stand te houden. We hadden de afgelopen jaren gemiddeld 450 starters per jaar, vanaf 2012 is er, als we geen aanpassingen doen, geld voor ongeveer 150 starters per jaar. We moeten daarom ons bestaande aanbod aanpassen, want de doelstelling “terugdringen van taalachterstand” verandert niet. • Wat gaan we doen met het aanbod? De gemeente wil het bestaande taalaanbod wel zoveel mogelijk voortzetten. Het huidige aanbod is als volgt: • Inburgeringscursus in combinatie met een participatietraject die in de meeste gevallen resulteren in het taalniveau A2 • Staatsexamencursussen die opleiden tot een niveau van B1 of B2 • De conversatielessen via Breed Welzijn Delft • Taalcoachproject via het ROC Mondriaan (in combinatie met een inburgeringstraject) • Educatie: NT1 en NT2 gefinancierd uit de WEB-middelen in het participatiebudget. Het gaat hierbij zowel om alfabetiseringscursussen als om taalcursussen B1 en B2. Maar we gaan wel aanpassingen doorvoeren: 1) We gaan efficiënter werken • Waar mogelijk korten we de cursussen in; • We blijven op zoek naar mogelijkheden voor goedkopere alternatieven ; • We kijken nogmaals kritisch naar samenstelling, groepsgrootte en bezettingsgraad van de cursusgroepen; 2) We doen aanpassingen in het aanbod: • Het taalaanbod wordt, waar mogelijk, ingebed binnen de concepten werkacademie en participatieaanbod; • We stimuleren initiatieven uit de samenleving om taalcursussen te starten via bijvoorbeeld “Taal op eigen Kracht” (zie bijlage 4); • We stoppen vanaf 2014 volledig met inburgeringscursussen (als gevolg van de wetswijziging Wet inburgering) 3) We beperken de doelgroep die in aanmerking komt voor een taalcursus • Dit betekent dat de gemeente ervoor kiest om Delftenaren met de grootste taalachterstand voorrang te geven. De gemeente blijft Delftenaren helpen om een basisniveau te bereiken. Als er geld beschikbaar is zal de gemeente ook blijven investeren in hen die verder willen leren, nadat zij een basisniveau hebben bereikt. In bijlage 5 werken we deze doelgroepen verder uit. • Veelvuldig verzuim accepteren we niet.
148
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
• Financiën Taalcursussen betalen we vanuit het participatiebudget en voor een klein deel uit gemeentelijke middelen. Door de terugloop van het participatiebudget ( bijlage 6) vermindert het beschikbare budget. In 2010 heeft Delft veel meer inburgeringscursussen aangeboden dan andere gemeenten. Als gevolg daarvan krijgen we éénmalig in 2012 € 200.000,- meer participatiebudget dan eerder geraamd. Dit budget zetten we volledig in voor taalonderwijs. Op de begroting 2011 is een bedrag van € 250.000,- gereserveerd voor volwasseneneducatie(herhuisvesting). In de najaarsrapportage stellen wij voor deze middelen conform eerder gemaakte afspraken in te zetten voor taalcursussen (NT1 en NT2). Hierdoor kunnen we het totaal beschikbare budget meer geleidelijk afbouwen..We hebben dan tijd om het taalaanbod aan te passen aan de beperkte middelen in de toekomst. Met deze incidentele middelen kunnen we nieuwe initiatieven zoals de combinatie van de werkacademie en taalcursussen en het programma Taal op eigen kracht verder ontwikkelen. We verwachten dat dit soort taalcursussen op termijn goedkoper zijn dan het huidige aanbod. Op basis van de huidige gemiddelde prijs van een taalcursus kunnen we in elk geval nog 110 extra kandidaten taalonderwijs geven. • Gevraagde besluiten Wij stellen voor: - Taalcursussen aan te bieden aan de doelgroepen zoals in deze nota beschreven; - De € 250.000 die binnen de begroting beschikbaar is voor investering in volwasseneneducatie (herhuisvesting Mondriaan) in te zetten voor taalonderwijs; - De gemeenteraad deze nota ter kennisname toe te sturen. Wij vragen u akkoord te gaan met deze voorstellen.
149
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
• Bijlage 1: De omvang van de doelgroep in Delft. Op basis van landelijk onderzoek zou Delft circa 7.000 inwoners van 16-65 jaar met een lees- en/of schrijfachterstand < KSE1(10%)2 hebben. Hoeveel het er in werkelijkheid zijn is niet na te gaan. Wel zijn er indicaties. Een deel van de Delftenaren met een taalachterstand is oorspronkelijk niet Nederlands. Zij vallen onder de huidige Wet inburgering (Wi). In deze wet wordt onderscheid gemaakt tussen inburgeringsplichtigen en vrijwillig inburgeraars. De inburgeringsplichtigen en vrijwillig inburgeraars samen noemen we inburgeraars. Inburgeraars in Delft Vanaf 1998 was er in Nederland de Wet Inburgering Nieuwkomers (WIN). Iedereen die als nieuwkomer in Nederland kwam moest een inburgeringscursus volgen en deelnemen aan een afsluitende toets. Bij de start van de Wi (in 2007) kregen wij van het rijk een overzicht van inwoners van Delft die mogelijk inburgeringsplichtig waren. Dit overzicht heet het Bestand Potentieel Inburgeringsplichtigen (BPI). Er stonden ongeveer 3000 Delftse burgers in. Van al deze mensen is inmiddels vastgesteld of zij inderdaad inburgeringsplichtig zijn. Als iemand inburgeringsplichtig was of een taalachterstand had, kreeg hij/zij een inburgeringscursus aangeboden. In totaal zijn in de jaren 2007 t/m 2010 1548 inburgeraars gestart met een inburgeringscursus. Hiervan zijn er 956 inburgeringsplichtig. Naast de 1548 mensen die zich via een gemeentelijke cursus voorbereiden op het inburgeringsexamen zijn er 646 inburgeringsplichtigen die niet op het gemeentelijk aanbod ingegaan zijn. Zij kozen ervoor zich zelfstandig voor te bereiden op het examen. Omdat alle mensen uit het BPI in de loop van 2010 opgeroepen waren en waar nodig een inburgeringscursus aangeboden hebben gekregen , hebben we in dat jaar ook actief geworven onder vrijwillig inburgeraars. Van de mensen die vorig jaar met een inburgeringscursus gestart zijn, was ongeveer de helft vrijwillig inburgeraar. Het is lastig te achterhalen hoeveel vrijwillig inburgeraars er in Delft zijn. Op basis van gegevens uit het GBA zou het kunnen gaan om zo’n 5000 mensen die mogelijk het Nederlands slecht beheersen. Hoeveel daarvan daadwerkelijk het Nederlands slecht beheersen is niet bekend. We kunnen een inschatting maken op basis van de inburgeringsplichtigen. Bij de start van de Wi veronderstelde het rijk dat we in Delft zo’n 3000 inburgeringsplichtigen hadden. In werkelijkheid bleken dat er zo’n 1600 te zijn. Als we deze vergelijking doortrekken naar vrijwillig inburgeraars zou het gaan om de helft van de groep, zo’n 2500 mensen. Daarvan is dus een deel (ongeveer 600) in 2010 gestart met een inburgeringstraject. Dat betekent dat er in Delft mogelijk nog zo’n 1900 inburgeraars zijn die de Nederlandse taal zouden willen/moeten leren. Taalleerders NT1 Hoeveel autochtone Nederlanders een lees-of schrijfachterstand hebben is lastig te achterhalen. Zij schamen zich vaak voor hun gebrek aan kennis. Dankzij een intensieve wervingscampagne halen we elk jaar in Delft weer zo’n 30 nieuwe deelnemers over om mee te gaan doen met taallessen. In totaal zitten er steeds zo’n 70 mensen op taalles NT1.
2
Bron: ‘Van A tot Z betrokken.’ Aanvalsplan Laaggeletterdheid 2006-2010.
150
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
• Het belang van basiseducatie Educatie heeft directe invloed op de sociale redzaamheid van deze kwetsbare Delftenaren3 en dus op meer participatie in de samenleving. Door te leren, verwerven (kwetsbare) Delftenaren een betere plek in de samenleving. Ze kunnen beter lezen, spreken, schrijven en rekenen. Ze begrijpen meer en kunnen anderen beter ‘verstaan’. Een groot deel komt uit het sociale isolement en participeert meer in maatschappelijke organisaties als (sport)verenigingen, wijk-, cultuuractiviteiten, vrijwilligerswerk. Men staat sterker in het leven en wordt assertiever, en door deelname ontmoet men nieuwe mensen en verbeteren contacten. Zij kunnen hun kinderen veel beter begeleiden op school en daarbuiten, voorlezen, met de computer werken, op school en elders hun woordje doen, stimuleren anderen via de school om te leren, en durven meer op andere mensen af te stappen. Aantal cursisten educatie in Delft in de afgelopen jaren We bieden in Delft al heel lang basiseducatie aan. Het grootste deel van de cursussen betreft het leren van de Nederlandse taal en basisvaardigheden zoals rekenen en budgetteren. De gemiddelde bezetting van het aantal cursisten bij het ROC en de inburgeringscursisten bij andere taalaanbieders staan in onderstaande tabel. Jaar
2010 2009 2008 2007 2006 2005
Aantal cursisten ROC
714 757 510 873 733 765
opmerking
Alleen VE Alleen VE Alleen VE Inburgering en VE samen Inburgering en VE Inburgering en VE
Plus aantal startende4 cursisten inburgering (ROC en andere aanbieders) 830 418 281 12
De dip in het aantal 2008 is ontstaan doordat in dat jaar veel mensen door de invoering van de Wet inburgering geen gebruik meer mochten maken van de WEB. Dit is in 2009 weer hersteld. In 2009 maar vooral 2010 zijn er extra wervingsacties geweest om mensen te stimuleren taalscholing te gaan volgen.
3
Onderzoek: ‘Leren voor Leven’ onder 1127 cursisten op 32 ROC’s Spectrum CMO Gelderland oktober 2009 4 Een cursist kan 2 keer gestart zijn. Dit ontstaat doordat iemand gestopt was met scholing en later toch weer opnieuw begint. In totaal zijn er 1548 mensen gestart.
151
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
• Bijlage 2: De verschillende taalniveaus Voor mensen die niet in Nederland geboren of onderwijs hebben genoten maken we in Nederland gebruik van een gemeenschappelijk Europees referentiekader (CEFR) om de verschillende taalniveaus van vreemde talen te duiden. Een taalniveau geeft aan hoe taalvaardig iemand is. Er zijn zes niveaus: A1: A2: B1: B2: C1: C2:
Passieve basiskennis van de taal, bekend met dagelijkse uitdrukkingen en eenvoudige zinnen. Bekend met veelgebruikte uitdrukkingen en in staat zijn eenvoudige gesprekken te voeren over alledaagse zaken. Een eigen mening kunnen geven en zijn ervaringen, gebeurtenissen, dromen en verwachtingen kunnen beschrijven. Hoofdlijnen binnen een complexe tekst kunnen onderscheiden, duidelijke en gedetailleerde tekst kunnen produceren en spontaan kunnen deelnemen aan een gesprek. In staat zijn zichzelf vloeiend uit te drukken en taal flexibel kunnen inzetten voor sociale, academische en professionele doeleinden. Zonder enige moeite alles begrijpen wat hij/zij hoort of leest en zichzelf spontaan, vloeiend, precies en genuanceerd kunnen uitdrukken in complexe situaties.
Iemand met een taalniveau A kun je beschouwen als een beginnend taalgebruiker, iemand met taalniveau B als onafhankelijke taalgebruiker, terwijl iemand met taalniveau C als vaardig taalgebruiker beschouwd kan worden. De meeste Nederlanders lezen en begrijpen Nederlands op niveau B1. • • Laaggeletterdheid/(functioneel) analfabetisme Voor mensen die Nederlands als 1e taal spreken worden opleidingen leren lezen en schrijven NT-1 op het niveau KSE 1,2 en 3 aangeboden. KSE staat voor Kwalificatiestructuur Educatie. Voor een onderlinge vergelijking van de verschillende niveauaanduidingen zie onderstaand schema: Term
Analfabeet Laaggeletterd
Functioneel analfabeet
Kwalificatie Structuur Educatie/ NT1
Europees Raamwerk CEFR/ Raamwerk NT2
KSE 1
A1
Toelichting: • Laaggeletterd zijn de mensen die onder KSE 2/A2-niveau functioneren; • Iemand met taalniveau KSE 2/A2 is geen functioneel analfabeet meer, maar is vaak nog onvoldoende zelfredzaam op arbeidsmarkt. • De norm voor het Inburgeringexamen is niveau A2.
152
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
•
Bijlage 3: Veranderend wettelijk kader: Wet inburgering (Wi) en Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB).
De taken van de gemeente binnen de Wi. In de wet staan 3 taken die de gemeente moet doen: 1. Informeren: elke burger die vragen heeft over de Wet inburgering kan deze vragen aan de gemeente stellen. De gemeente moet deze vragen beantwoorden. 2. Faciliteren: Het aanbieden van inburgeringscursussen aan inburgeraars. 3. Handhaven: Mensen die inburgeringsplichtig zijn moeten binnen een bepaalde termijn slagen voor het inburgerings- of staatsexamen. De gemeente heeft de taak aan het einde van deze termijn na te gaan of iemand geslaagd is. Is dat niet het geval, dan zijn er twee opties: of de gemeente verlengt de termijn waarbinnen iemand moet slagen voor het examen (en legt daarbij eventueel een boete op omdat het examen niet tijdig is gehaald) of de gemeente ontheft de inburgeraar van de plicht het examen te halen. Wat is het rijk van plan met inburgering? Het rijk is bezig met een wetswijziging van de Wet inburgering. Daarin staan de volgende voorstellen: a) Inburgering wordt beperkt tot inburgeringsplichtigen; b) Inburgeringsplichtigen moeten zelf taalcursussen inkopen. Zij kunnen daarvoor een lening afsluiten via het rijk; c) Alle taken die de gemeente nu doet rondom de Wet inburgering gaat het rijk vanaf 1 januari 2013 zelf uitvoeren voor iedereen die na 1 januari 2013 inburgeringsplichtig wordt; d) Een inburgeringsplichtige moet binnen 2 jaar slagen voor het inburgeringsexamen (nu binnen 3,5 jaar); e) Het rijk gaat handhaven. Zij gaat dan ook boetes opleggen aan inburgeringsplichtigen die niet op tijd slagen voor het examen. Als een WWB-gerechtigde inburgeringsplichtigen een opgelegde boete niet betaalt, moet de gemeente de boete betalen en die vervolgens verrekenen met de WWB-uitkering. f) Vrijwillig inburgeraars die taalonderwijs willen volgen kunnen aan de gemeente om een taalcursus vragen. De Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) De gemeente voert ook een deel van de WEB uit. In deze wet staat dat de gemeente een overeenkomst moet afsluiten met een ROC voor basiseducatie voor volwassenen. Het gaat dan om alfabetiseringscursussen, taalcursussen Nederlands voor zowel autochtone als allochtone burgers, cursussen rekenen, Voortgezet Algemeen Volwassenen Onderwijs (VAVO) en andere basisvaardigheden. Delft heeft een overeenkomst hiervoor met ROC Mondriaan. Inwoners van Delft vanaf 18 jaar en ouder kunnen gebruik maken van al het (taal)aanbod binnen de WEB. In de nota “Scholingsbeleid 2008-2011” (nr 368828) staan de doelgroepen die in aanmerking komen voor de WEB en de toelatingsvoorwaarden. Vóór de invoering van de Wi viel de huidige doelgroep vrijwillig inburgeraars onder de WEB. Met de invoering van de Wi is de WEB gewijzigd. Nu staat er in de WEB dat we inburgeringsplichtigen geen taalcursus mogen aanbieden op grond van de WEB. Vrijwillig inburgeraars mogen nu alleen onder bepaalde voorwaarden gebruik maken van de WEB. Straks vallen vrijwillig inburgeraars niet meer onder de Wi. Dan mogen zij wel gebruik maken van taalcursussen op grond van de WEB. Uit de WEB middelen betalen we ook VAVO. Het geld voor het VAVO zal vanaf 2013 of 2014 rechtstreeks van het ministerie naar de ROC’s gaan. Het rijk denkt nu dat wij ongeveer 50% van ons educatiebudget aan VAVO uitgeven. In werkelijkheid is dit maar zo’n 10 %. Toch is 153
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
het rijk nu van plan het WEB-budget van de gemeente te halveren om daarmee het VAVO te kunnen betalen. Deze halvering van het huidige budget zal in 2013 of 2014 gebeuren.
154
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
• Bijlage 4: Taal op eigen kracht Het college wil de komende jaren een regiegemeente zijn. Daarbij behoort het stimuleren van initiatieven uit de samenleving zelf. Zo ook op het gebied van taalonderwijs. Daarom start de gemeente Delft in 2011 twee pilot- projecten met de naam “Taal op eigen kracht”. Het idee is hierbij dat initiatieven uit de samenleving om een taalproject op te zetten beloond worden. Met dit project neemt de gemeente niet alleen haar rol als regiegemeente serieus, maar gaat er ook een empowerende werking uit van “Taal op eigen Kracht”. Stichtingen en verenigingen kunnen een voorstel indienen voor het starten van een taalcursus. We stellen duidelijke doelen aan het te behalen taalniveau. Bovendien is de inzet van een professionele docent vereist. De gemeente Delft beoogt de pilot “Taal op eigen kracht” te verbeteren, te continueren en uit te breiden. Een inburgeringscursus of taalcursus kost gemiddeld € 4000,- per persoon, terwijl voor een bedrag van rond de € 10.000 een groep van twintig Delftenaren een half jaar taalonderwijs kunnen volgen via Taal op eigen Kracht.
155
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
•
Bijlage 5: De doelgroepen voor wie we de komende jaren een taalcursus willen financieren.
Doelgroepen taalonderwijs a. We geven hoogste prioriteit aan: b. We blijven het P-budget inzetten voor:
-
-
c.
We zetten het P-budget alleen in als er geld voor is:
-
Analfabeten, die we opleiden tot en met niveau A1/KSE 1 Asielgerechtigde nieuwkomers en geestelijk bedienaren Taalleerders die we opleiden van A1/KSE 1 t/m A2/KSE2 met uitzondering van inburgeringsplichtigen zonder WWB/WIJuitkering Opleiding voor KSE 3/B1 of hoger financieren we alleen voor uitkeringsgerechtigde WWB/WIJ-ers met groeipotentieel en kans op werk binnen 2 jaar. Voor inburgeringsplichtige cursisten A2 zonder gemeentelijke uitkering Voor cursussen KSE3/B1(staatsexamen) voor niet-uitkeringsgerechtigden en WWB/WIJ-ers zonder groeipotentieel of kans op werk binnen 2 jaar.
a. Analfabeten tot en met niveau A1/KSE 1 Alfabetisering voor Nederlandstaligen en niet Nederlandstaligen. Zoals de niveau-indelingen in bijlage 3 al duidelijk maakt, is er een onderscheid tussen analfabeten en functioneel analfabeten. De gemeente kiest er voor om Delftenaren met de grootste taalachterstand voorrang te geven. Dit betekent dat de gemeente Delftenaren blijft helpen om een basisniveau (KSE1/A1) te bereiken. b1. Asielgerechtigde nieuwkomers en geestelijke bedienaren De gemeente Delft moet op grond van de Wet inburgering asielgerechtigde nieuwkomers en geestelijke bedienaren een inburgeringscursus en maatschappelijke begeleiding aanbieden. b2. Taalleerders die we opleiden van A1/KSE 1 t/m A2/KSE2 met uitzondering van inburgeringsplichtigen zonder WWB/WIJ-uitkering In principe bieden we Delftenaren scholing aan tot en met niveau A2/KSE2. Voor inburgeringsplichtigen is dit een participatieaanbod op grond van de WWB of WIJ. De enige uitzondering hierop zijn inburgeringsplichtigen die geen gemeentelijke uitkering hebben. Zij zijn verplicht het inburgeringsexamen te behalen. Zij kunnen gebruik maken van een voorliggende voorziening via het sociale leenstelsel van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). b3 Opleiding KSE3/B1 alleen voor uitkeringsgerechtigde WWB/WIJ-ers met groeipotentieel en kans op werk binnen 2 jaar. We definiëren het basistaalniveau als beheersing van het Nederlands op niveau A2/KSE 2. (Niveau A2 komt ook overeen met het niveau dat bij het inburgeringsexamen gevraagd wordt). De gemeente Delft hecht er veel waarde aan dat Delftenaren met een gemeentelijke uitkering zo snel mogelijk weer aan de slag gaan (nota Re-integratie in nieuwe kaders). In sommige gevallen vormt taalachterstand daarbij een belemmering en kan het noodzakelijk zijn een hoger taalniveau te bereiken om zo de kans op werk te vergroten. Wij bieden dan een re-integratietraject met een taalcomponent aan als zij groeipotentieel en binnen twee jaar perspectief op werk hebben. 156
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
De consulent bepaalt of dit voor de klant noodzakelijk is. c1 Inburgeringsplichtige cursisten zonder gemeentelijke uitkering die taalniveau A2 willen behalen. Deze groep komt in aanmerking voor een gemeentelijk aanbod indien daar geld voor is. Is dat niet het geval, dan kunnen zij gebruik maken van het sociale leenstelsel van DUO. c2 Voor cursussen KSE3/B1(staatsexamen) voor niet-uitkeringsgerechtigden en WWB/WIJ-ers zonder groeipotentieel of kans op werk binnen 2 jaar. We bieden zoveel mogelijk Delftenaren de kans in elk geval het basisniveau Nederlands te behalen. Als daar geld voor is krijgen mensen de kans niveau KSE 3 of B1 te doen.
157
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
• Bijlage 6: Het participatiebudget Het inburgeringsgeld, bedoeld om inburgeringscursussen in te kopen, maakt deel uit van het participatiebudget5. Het rijk verlaagde het inburgeringsbudget in 2011 t.o.v. 2010 en de komende jaren krijgen we nog minder geld. In 2014 is er geen inburgeringsgeld meer. Ook op de andere onderdelen( Educatie (WEB) en Wet Werk en Bijstand(WWB)) van het participatiebudget bezuinigt het rijk. Dat betekent dat de gemeente binnen het hele participatiebudget in samenhang keuzes moet maken. Ter informatie hieronder een overzicht van de verschillende bestanddelen van het participatiebudget en de terugloop van dat budget. Participatiebudget (bedragen in miljoenen) 2011 2012 2013 2014 Re-integratie 11,5 5,7 4,4 3,7 Inburgering6 2,7 1,77 0,7 0 Educatie 0,7 0,7 0,38 0,3 Totaal 14,9 8,1 5,4 4 Voor het educatiedeel van het participatiebudget geldt nog tot en met 2013 dat wij het genoemde bedrag moeten besteden aan een overeenkomst met het Regionaal Opleidings Centrum (ROC).
5
Dit budget is een combinatie van re-integratiegelden (WWB-werkdeel), gelden volwasseneneducatie (WEBdeel) en inburgeringsmiddelen. De gemeente bepaalt zelf hoe zij dit budget verdeelt, m.u.v. van het WEB-deel. Het WEB-deel moet bij een ROC uitgegeven worden aan volwasseneneducatie. 6 Het grootste deel van dit budget 2012 is bestemd voor doorlopende kosten uit 2011. 7 Dit is exclusief de € 200.000,- die we extra krijgen i.v.m. de realisatie 2010. 8 Het bedrag 2013 en 2014 is een schatting i.v.m. VAVO (zie bijlage 3)
158
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
•
Bijlage 7: Lijst met afkortingen
A1 A2 B1 B2 BPI C1 C2 CEFR DUO fte GBA KSE 1 KSE 2 KSE 3 NT1 NT2 NUG P-budget ROC SMA VAVO VE WEB Wi WIJ WIN WWB
aanduiding taalniveau: beginnend taalgebruiker aanduiding taalniveau: beginnend taalgebruiker aanduiding taalniveau: onafhankelijk taalgebruiker aanduiding taalniveau: onafhankelijk taalgebruiker Bestand Potentieel Inburgeringsplichtigen aanduiding taalniveau: vaardig taalgebruiker aanduiding taalniveau: vaardig taalgebruiker Common European Framework of foreign languages Dienst Uitvoering Onderwijs Fulltime Equivalent Gemeentelijke Basis Administratie Kwalificatie Structuur Educatie niveau 1 Kwalificatie Structuur Educatie niveau 2 Kwalificatie Structuur Educatie niveau 3 Nederlands als eerste taal Nederlands als tweede taal Niet Uitkerings Gerechtigd Participatie budget Regionaal Opleidings Centrum Sociaal Medisch Advies Voortgezet Algemeen Volwassenen Onderwijs Volwassenen Educatie Wet Educatie en Beroepsonderwijs Wet inburgering Wet Investeren in Jongeren Wet Inburgering Nieuwkomers Wet Werk en Bijstand
159
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
Bijlage 13a: beleidsnota ontheffing arbeidsplicht 1. Inleiding/samenvatting De gemeente Delft heeft in 2006 de beleidsregel ‘algemeen geaccepteerde arbeid en ontheffing van de plicht tot arbeidsinschakeling’ vastgesteld. In deze beleidsregel staat wat de plicht tot arbeidsinschakeling voor iemand met een uitkering Wet werk en bijstand (WWB) inhoudt. En er staat welke verplichtingen hieraan vastzitten. Maar ook dat het college kan beslissen iemand om individuele redenen ontheffing te geven van één of meer verplichtingen. De wetgeving en het gemeentelijk beleid zijn intussen gewijzigd. Daarom stellen wij voor de beleidsregel hierop inhoudelijk aan te passen. Ook stellen wij enkele technische en redactionele wijzigingen voor. Tenslotte hebben wij de toelichting in eenvoudig Nederlands herschreven. Wij vragen u in te stemmen met deze beleidsregel en de oude versie in te trekken. 2. Wat willen we inhoudelijk veranderen aan de beleidsregel? Inhoudelijk stellen wij de volgende wijzigingen voor: 1. De beleidsregel verruimen met de wetten IOAW9 en IOAZ10. In beide wetten staat dat de gemeente haar re-integratiebeleid voor IOAW-ers en IOAZ-ers moet vastleggen in een verordening. Daarom heeft de gemeente Delft haar re-integratieverordening WWB recent verruimd met de IOAW en IOAZ. Wij willen de beleidsregel op dezelfde manier aanpassen. Het college kan dan in individuele gevallen ontheffing verlenen van de verplichtingen die zij via de reintegratieverordening aan IOAW-ers en IOAZ-ers oplegt. 2. Een nieuw artikel toevoegen voor alleenstaande ouders met een kind(eren) jonger dan vijf jaar. Deze doelgroep kreeg wettelijk het recht een ontheffing van de arbeidsverplichting aan te vragen en scholing te gaan volgen. 3. Twee ontheffingsmogelijkheden voor de arbeidsplicht samenvoegen: die voor een alleenstaande ouder met een zorgtaak voor een zwaar gehandicapt kind tot 18 jaar én die voor mantelzorgers. In beide gevallen kan het college volledige of gedeeltelijke ontheffing van de arbeidsplicht verlenen als voldoende professionele opvang ontbreekt. Voor de mate en duur van de ontheffing kan het college om een advies van een onafhankelijke externe deskundige vragen. 4. Twee ontheffingsmogelijkheden voor de arbeidsplicht laten vervallen. 4.1. Nu krijgt een uitkeringsgerechtigde van 57½ jaar en ouder vaak een volledige ontheffing van de arbeidsplicht tot zijn/haar 65e jaar. Dit omdat iemand al langer dan een jaar niet meer werkt en er geen perspectief is op uitstroom naar betaald werk. Vanwege de Delftse visie op participatie willen we deze ontheffingsmogelijkheid laten vervallen. We vinden het belangrijk dat iedereen van elke leeftijd meedoet in de samenleving. Niet alleen door te werken, maar ook door vrijwilligerswerk, educatie en inburgering. Voor belanghebbenden geldt een overgangsregeling tot 1 januari 2012. 4.2. In de beleidsregel stond nog dat uitkeringsgerechtigden die een inburgeringstraject doen via de Wet inburgering nieuwkomers (WIN) een ontheffing krijgen. Dit laten we vervallen omdat deze regel achterhaald is. De WIN is vervangen door de Wet inburgering en het overgangsrecht voor oud WIN-ers is geëindigd. 3. Wat willen we technisch en redactioneel veranderen aan de beleidsregel? Wij hebben enkele technische en redactionele wijzigingen gemaakt: 1. Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) is vervangen door UWV WERKbedrijf. 2. Om het onderscheid tussen de arbeidsplicht en de re-integratieplicht te verduidelijken hebben wij in artikel 2, lid 3, een aantal gedragingen toegevoegd die minimaal bij de re-integratieplicht horen. 3. In artikel 4 hebben wij een nieuw 2e lid ingevoegd om te verduidelijken dat bij ontheffing van de arbeidsplicht, de re-integratieplicht van kracht blijft. Het college kan in individuele gevallen tijdelijk ontheffing verlenen van de re-integratieplicht als daarvoor dringende redenen aanwezig zijn. Deze ontheffingsmogelijkheid is ook toegevoegd aan de plicht tot inschrijving bij het UWV WERKbedrijf (artikel 4, 3e lid). Het college toetst beide verplichtingen afzonderlijk en geeft hiervoor wel of geen vrijstelling aan de betrokkene. 4. Tenslotte hebben wij de toelichting op de beleidsregel herschreven in eenvoudig Nederlands, zodat iedereen dit kan begrijpen.
9
IOAW staat voor ‘Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers’. IOAZ staat voor ‘Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen’.
10
160
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
4. Hoe willen we deze veranderingen in de beleidsregel bekend maken? Wij publiceren op de gebruikelijke manier dat de beleidsregel is aangepast (o.a. Stadskrant en klantenkrant van WIZ). Als de beleidsregel eenmaal geldt, starten we met het individueel oproepen van klanten voor wie er iets verandert. Wij bekijken dan hun persoonlijke situatie opnieuw. 5. Welke besluiten vragen wij aan u? Wij vragen u het volgende: 1. Akkoord gaan met de aangepaste beleidsregel ‘algemeen geaccepteerde arbeid en ontheffing van de plicht tot arbeidsinschakeling WWB, IOAW en IOAZ 2011’. 2. Intrekken van de oude versie van deze beleidsregel.
161
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
Bijlage 13b: beleidsregels ontheffing arbeidsplicht Beleidsregel algemeen geaccepteerde arbeid en ontheffing van de plicht tot arbeidsinschakeling (WWB, IOAW en IOAZ) ARTIKEL 1 – ALGEMEEN GEACCEPTEERDE ARBEID Algemeen geaccepteerde arbeid wordt in artikel 1 onder p van de “Re-integratie- verordening WWB, IOAW en IOAZ 2011” gedefinieerd als alle maatschappelijk aanvaarde arbeid. Dit houdt in arbeid zonder beperkende voorwaarden qua aard en omvang van het werk of aansluiting op opleiding en ervaring, met uitzondering van illegale arbeid en arbeid tegen een lager loon dan het wettelijk minimum. Daarbij rekening houdend met gewetensbezwaren zodanig dat deze strikt persoonlijke omstandigheden zwaarwegend zijn en een onvermijdelijk conflict opleveren met het te verrichten werk. ARTIKEL 2 – VERPLICHTINGEN GENOEMD IN DE WWB, IOAW en IOAZ 1. Met de plicht tot arbeidsinschakeling conform artikel 9, lid 1 van de WWB en artikel 37, lid 1 van de IOAW/IOAZ wordt bedoeld: a. inschrijving als werkzoekende bij het UWV WERKbedrijf; b. de arbeidsplicht, waaronder begrepen naar vermogen te trachten algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen en deze te aanvaarden; c. de re-integratieplicht, inhoudende het meewerken aan een onderzoek naar de mogelijkheden van arbeidsinschakeling en het beschikbaar zijn voor de door het college aangeboden voorzieningen. Kinderopvang kan hiervan deel uitmaken. 2. Naleving van de arbeidsplicht bevat, behoudens het onderdeel van de inschrijving als werkzoekende bij het UWV WERKbedrijf, tenminste de volgende gedragingen: a. klant raadpleegt in voldoende mate media waaronder internet, en reageert op hierin vermeldde vacatures; b. klant raadpleegt de vacaturedatabanken van het UWV WERKbedrijf en reageert op hierin vermeldde vacatures; c. klant schrijft zich in bij uitzendbureaus en aanvaardt door een uitzendbureau aangeboden werk; d. klant gedraagt zich passend in sollicitatieprocedures; e. klant brengt verslag uit aan het UWV WERKbedrijf en het college omtrent de voortgang van het solliciteren; f. klant aanvaardt en behoudt algemeen geaccepteerde arbeid; g. klant laat gedragingen na die de inschakeling in arbeid belemmeren. 3. De re-integratieplicht als bedoeld in het eerste lid onder c, bestaat zonder uitzondering voor een ieder die een beroep op een uitkering doet. De invulling hiervan is afhankelijk van het individuele geval. Naleving van de re-integratieplicht bevat tenminste de volgende gedragingen: a. klant werkt mee aan een onderzoek naar de mogelijkheden voor arbeidsinschakeling en/of deelname aan een scholing of opleiding die het college nodig vindt. b. klant ondertekent tijdig het trajectplan dat is opgesteld door een door de gemeente aangewezen re-integratiebedrijf. c. klant werkt mee aan het verkrijgen van voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling; klant maakt gebruik van die voorzieningen en geeft gehoor aan uitnodigingen van de gemeente en/of het re-integratiebedrijf. 4. Sociale activering als bedoeld in het eerste lid onder c, is in artikel 1 onder n van de Re-integratieverordening gedefinieerd als het verrichten van onbeloonde maatschappelijk zinvolle activiteiten gericht op arbeidsinschakeling of, als arbeidsinschakeling nog niet mogelijk is, op zelfstandige maatschappelijke participatie.
162
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
ARTIKEL 3 – ONTHEFFING PLICHT TOT ARBEIDSINSCHAKELING ALLEENSTAANDE OUDERS 1. Het college verleent een alleenstaande ouder met een zorgtaak voor een kind jonger dan 5 jaar - op verzoek van de betrokkene - eenmalig een ontheffing van de volgende verplichtingen op grond van artikel 9a WWB of artikel 38, lid 1 IOAW/IOAZ: a. de arbeidsplicht, waaronder begrepen naar vermogen te trachten algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen en deze te aanvaarden; b. inschrijving als werkzoekende bij het UWV WERKbedrijf. 2. De re-integratieplicht blijft onverminderd van kracht. ARTIKEL 4 – ONTHEFFINGSMOGELIJKHEDEN PLICHT TOT ARBEIDSINSCHAKELING IN INDIVIDUELE GEVALLEN 1. Indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn, kan het college in individuele gevallen tijdelijk volledige of gedeeltelijke ontheffing verlenen van een of meer van de verplichtingen als bedoeld in artikel 9, lid 1 van de WWB of artikel 37, lid 1 van de IOAW/IOAZ. In het geval van: a. een alleenstaande ouder met een zorgtaak voor een kind jonger dan 12 jaar, kan het college een gedeeltelijke ontheffing van de arbeidsplicht verlenen bij het ontbreken van passende kinderopvang of ten behoeve van het realiseren van voldoende scholing voor toekomstige zelfstandigheid van de betrokkene. Aan de hand van de belastbaarheid van de alleenstaande ouder stelt het college de omvang van de resterende arbeidsplicht vast; b. een klant die noodzakelijke mantelzorg verricht aan de echtgenoot, partner of een bloedverwant in de eerste graad waarvoor professionele zorg op dat moment aantoonbaar onvoldoende of ontoereikend is, kan het college tijdelijk volledige of gedeeltelijke ontheffing van de arbeidsplicht verlenen. De betrokkene blijft een inspanningsverplichting houden om professionele zorg of anderszins te realiseren. Voor de mate en duur van ontheffing kan advies van een onafhankelijke externe deskundige worden gevraagd; c. een klant van wie door een onafhankelijke externe deskundige is vastgesteld dat er sprake is van ernstige medische of sociale belemmeringen, kan het college volledige of gedeeltelijke ontheffing verlenen van de arbeidsplicht voor de mate en duur zoals aangegeven in het advies. 2. Bij ontheffing van de arbeidsplicht blijft de re-integratieplicht onverminderd van toepassing op de betrokkene. Indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn, kan het college in individuele gevallen tijdelijk ontheffing verlenen van de re-integratieplicht. 3. Een ieder die een beroep op een WWB-, IOAW- of IOAZ-uitkering doet, dient zich in te schrijven bij het UWV WERKbedrijf. Indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn, kan het college in individuele gevallen tijdelijk ontheffing verlenen van de registratieplicht. 4. Indien het college individuele ontheffing verleent van een of meer verplichtingen zoals bedoeld in artikel 9, lid 1 van de WWB of artikel 37, lid 1 van de IOAW/IOAZ, verleent het college dit tot het eerstvolgende heronderzoek naar deze verplichting(en), tenzij anders aangegeven.
163
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
ARTIKEL 5 – INWERKINGTREDING EN OVERGANGSRECHT 1. Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 14 september 2011 en heeft onmiddellijke werking. 2. Met de inwerkingtreding van deze beleidsregel wordt de beleidsregel “Algemeen geaccepteerde arbeid en ontheffing van de plicht tot arbeidsinschakeling (WWB), ingaande op 1 juli 2006” ingetrokken. 3.
In afwijking van lid 1 en lid 2 behouden diegenen, die bij inwerkingtreding van deze beleidsregel (deels) waren ontheven van de arbeidsverplichtingen op grond van artikel 3, eerste lid, onderdeel 5 van de bestaande beleidsregel, deze ontheffing tot 1 januari 2012.
ARTIKEL 6 – CITEERTITEL Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel algemeen geaccepteerde arbeid en ontheffing van de plicht tot arbeidsinschakeling 2011. Toelichting per artikel ARTIKEL 1 – ALGEMEEN GEACCEPTEERDE ARBEID De volgende artikelen gaan over algemeen geaccepteerde arbeid: - artikel 9 eerste lid onder a van de WWB, - artikel 37 eerste lid onder a van de IOAW, - artikel 37 eerste lid onder a van de IOAZ en - artikel 1 onder p van de Re-integratieverordening. Met de term ‘algemeen geaccepteerde arbeid’ bedoelt de gemeente: werk of arbeid dat in de maatschappij algemeen is geaccepteerd. In de Wet Werk en Bijstand (WWB) staat niet helder aangegeven wat de grenzen algemene geaccepteerde arbeid zijn. In aanverwante wetgeving zoals de arbeidswetgeving zijn deze grenzen wel aangegeven. Illegale arbeid en arbeid tegen een lager loon dan het wettelijk minimum, vallen niet onder algemeen geaccepteerde arbeid. Bij gewetensbezwaren is het lastiger. Over het algemeen geldt dat de gemeente pas iets doet met strikt persoonlijke omstandigheden als zij zwaarwegend (ernstig) zijn en een onvermijdelijk conflict opleveren met het te verrichten werk. ARTIKEL 2 – VERPLICHTINGEN GENOEMD IN DE WWB EN IOAW/IOAZ In het eerste lid is de plicht tot arbeidsinschakeling beschreven. De plicht tot arbeidsinschakeling conform artikel 9 lid 1 van de WWB en artikel 37 lid 1 van de IOAW/ IOAZ betekent: a. inschrijving als werkzoekende bij het UWV WERKbedrijf; b. de arbeidsplicht houdt onder meer in dat een klant zijn of haar uiterste best doet algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen en te behouden; d. de re-integratieplicht, houdt onder meer in: het meewerken aan een onderzoek naar de mogelijkheden van arbeidsinschakeling en het beschikbaar zijn voor de door de gemeente aangeboden voorzieningen. Daaronder valt ook sociale activering of het aanvaarden van kinderopvang.
164
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
De arbeidsplicht houdt in dat een klant zijn of haar uiterste best doet om algemeen geaccepteerde arbeid te krijgen. In het tweede lid staat een lijst met gedrag dat daar tenminste bij hoort. Naast de arbeidsplicht heeft de klant een re-integratieplicht. Een lijst met gedrag dat daar minimaal bij hoort staat in het derde lid. De gemeente kan een re-integratie- voorziening beschikbaar stellen. Artikel 1 onder ‘k’ van de Re-integratieverordening omschrijft deze voorziening als volgt: het is een specifiek re-integratiemiddel gericht op arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 7 eerste lid onder a van de WWB, artikel 34 eerste lid onder a van de IOAW/IOAZ en artikel 3 van de Wet participatiebudget. In het vierde lid is sociale activering omschreven. Sociale activering valt ook onder de reintegratieplicht. Sociale activering kan voor klanten met een grote afstand tot de arbeidsmarkt een eerste stap zijn. ARTIKEL 3 – ONTHEFFING PLICHT TOT ARBEIDSINSCHAKELING ALLEENSTAANDE OUDERS Alleenstaande ouders die de (volledige) zorg hebben voor kinderen tot 5 jaar hebben recht op vrijstelling van de arbeidsplicht en inschrijving bij het UWV WERKbedrijf. Dit staat in artikel 9a van de WWB en artikel 38 van de IOAW/IOAZ. Alleenstaande ouders moeten de ontheffing van de arbeidsplicht zelf aanvragen. Zo lang de ontheffing van de arbeidsplicht duurt, blijft de re-integratieplicht gelden. De re-integratieplicht bestaat uit het volgen van scholing of een opleiding tot startkwalificatieniveau. De gemeente geeft geen vrijstelling als uit houding en gedraging van de alleenstaande ouder ondubbelzinnig blijkt dat deze de reintegratieplicht niet wil nakomen.Voor alleenstaande ouders die geen gebruik maken van de ontheffingsmogelijkheid blijft de arbeidsplicht gelden. De maximale periode van de ontheffing is zes jaar. De ontheffing is eenmalig, ongeacht het aantal kinderen, de duur en frequentie van de bijstandsverlening. Perioden waarin de gemeente eerder een ontheffing verleende, bijvoorbeeld bij een eerdere bijstandsverlening of bij een verhuizing, telt de gemeente bij elkaar op. De start van de ontheffingsperiode en eventuele onderbrekingen daarvan moet de gemeente daarom in het dossier van de betreffende alleenstaande ouder bijhouden. Bij co-ouderschap is maatwerk aan de orde. Voor de dagen dat de alleenstaande ouder niet de volledige zorg heeft, blijft de arbeidsverplicht voor hem/haar gelden. Na de periode van zes jaar ontheffing of als het jongste kind vijf jaar is geworden, gaat de arbeidsplicht gelden. De gemeente kan dan een tijdelijke, individuele ontheffing van de arbeidsplicht verlenen. Dat kan alleen op basis van dringende redenen. Wat dringende redenen zijn, laat zich niet precies omschrijven en hangt af van iemands individuele situatie. ARTIKEL 4 – ONTHEFFINGSMOGELIJKHEDEN PLICHT TOT ARBEIDSINSCHAKELING IN INDIVIDUELE GEVALLEN In artikel 9 tweede lid van de WWB, artikel 37a van de IOAW en artikel 37a van de IOAZ staat de mogelijkheid om de klant om individuele redenen tijdelijk ontheffing te verlenen. De gemeente noemt in het eerste lid van artikel 4 een aantal voorbeelden waarin zij in ieder geval ontheffing van de arbeidsplicht kan verlenen. Maar er zijn ook andere situaties mogelijk waarin de gemeente ontheffing van de arbeidsplicht kan verlenen. Een van de uitgangspunten van de WWB is immers het leveren van maatwerk aan de individuele belanghebbende.
165
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
Zorgtaak alleenstaande ouder (sub a) De gemeente maakt een afweging tussen de arbeidsplicht en de zorgtaak van de alleenstaande ouder met kinderen tot 12 jaar. Dat doet de gemeente op het moment dat zij de mate van de arbeidsplicht van een alleenstaande ouder met een WWB-, IOAW- of IOAZuitkering bepaald. In deze situaties kan de gemeente een individuele afweging maken. De gemeente kan namelijk bepalen of arbeid die de klant eigenlijk zou moeten accepteren, niet geaccepteerd hoeft te worden. Dat kan de gemeente bijvoorbeeld doen omdat de werktijden en reistijden niet te combineren zijn met de zorg voor kinderen en dit probleem niet op te lossen is door het aanbieden van een voorziening. De beschikbaarheid van alleenstaande ouders met kinderen tot 12 jaar voor de arbeidsmarkt moet aan een aantal voorwaarden voldoen. Dat is te lezen in artikel 9 vierde lid van de WWB en artikel 37a tweede lid IOAW/IOAZ. Aandachtspunten zijn: a. het gaat hierbij om passende kinderopvang, tussenschoolse opvang en buitenschoolse opvang en de aansluiting op de schooltijden. De kinderopvang is passend als er binnen de gemeente grenzen of in de plaats waar de alleenstaande ouder werkt, kinderopvang aanwezig is; b. het gaat om het aanbod van voldoende scholing op maat. Uitgangspunt hierbij is dat de klant een zodanig scholingsniveau bereikt, dat hij/zij op termijn een eigen inkomen kan verdienen. Daarbij houdt de gemeente rekening de belastbaarheid van de klant. De gemeente zet bij voorkeur scholing in als onderdeel van een traject naar werk of sociale activering. Het uitgangspunt is de kortste weg naar (duurzaam) werk. Mantelzorg (sub c) Klanten die mantelzorgers zijn, kunnen een tijdelijke ontheffing van de arbeidsplicht krijgen. Dit kan alleen bij mantelzorg aan een echtgenoot of partner of aan eigen kind of ouder. De mogelijkheid van professionele zorg voor deze persoon moet onvoldoende of ontoereikend zijn. De klant moet zich wel blijven inspannen om professionele zorg of anderszins te realiseren. De gemeente kan een onafhankelijke externe deskundige om advies vragen. Dat kan de gemeente doen als het vaststellen van de noodzaak van het verrichten van mantelzorg een probleem oplevert. Medische of sociale belemmeringen (sub d) Medische belemmeringen zijn op zich geen reden voor een ontheffing. Om zeker te zijn van een juiste, individuele beoordeling moet de gemeente zoveel mogelijk gebruik maken van de adviezen van onafhankelijke externe deskundigen. Daarbij hoort ook een indicatie voor de Wet sociale werkvoorziening. Dit soort arbeid wordt gezien als algemeen geaccepteerde arbeid waarbij men rekening houdt met individuele mogelijkheden in verband met gezondheid en belastbaarheid. De duur van de ontheffing is gelijk aan de periode die is aangegeven in het medisch advies. Na afloop van de bedoelde periode krijgt de klant een herbeoordeling. Registratie bij het UWV WERKbedrijf is voor klanten een belangrijke voorwaarde om een beroep op een WWB-, IOAW- of IOAZ-uitkering te kunnen doen. Uit het derde lid blijkt dat iedereen aan deze voorwaarde moet voldoen. Daarnaast moeten klanten verplicht gebruik maken van door de gemeente aangeboden re-integratievoorzieningen Deze reintegratievoorzieningen zijn erop gericht om (uiteindelijk) weer aan het werk te gaan. Dit staat in het tweede lid.
166
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
De gemeente kan alleen bij dringende redenen in individuele gevallen een tijdelijke ontheffing verlenen van de arbeidsplicht en/of re-integratieplicht en/of inschrijvingsplicht. Wat dringende redenen zijn, laat zich niet precies omschrijven en hangt af van iemands individuele situatie. De gemeente toetst elke verplichting afzonderlijk en geeft hiervoor wel of geen vrijstelling aan de betrokkene. Bij het eerstvolgende onderzoek naar de verleende ontheffing(en) toetst de gemeente opnieuw of er (nog) sprake is van dringende redenen. Volgens het vierde lid hoeft dit niet bij personen die expliciet voor een bepaalde periode zijn ontheven. ARTIKEL 5 - INWERKINGTREDING Deze beleidsregel gaat in op 14 september 2011 en heeft onmiddellijke werking. Dat betekent dat bijvoorbeeld bezwaarschriften die waren ingediend voordat deze beleidsregel inging, vallen onder de nieuwe beleidsregel. In het tweede lid staat dat de oude beleidsregel met ingang van diezelfde datum vervalt. Een uitzondering hierop geldt voor belanghebbenden die (deels) waren ontheven van de arbeidsverplichtingen via artikel 3, eerste lid, onderdeel 5 van de oude beleidsregel. In het derde lid staat dat deze personen hun ontheffing behouden tot 1 januari 2012. Na deze datum toetst de gemeente bij het eerstvolgende onderzoek naar de verleende ontheffing opnieuw of er (nog) sprake is van dringende redenen. ARTIKEL 6 – CITEERTITEL De naam van deze beleidsregel is: Beleidsregel algemeen geaccepteerde arbeid en ontheffing van de plicht tot arbeidsinschakeling 2011.
167
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
Bijlage 14: Re-integratieverordening WWB, IOAW en IOAZ 2011 2
Tekst van de regeling
Re-integratieverordening in het kader van artikel 8, lid 1, sub a van de WWB en artikel 35, lid 1, sub a van de IOAW/ IOAZ. Verordening conform de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ). Deze verordening gaat over het bieden van ondersteuning gericht op het vinden van algemeen geaccepteerde arbeid of maatschappelijke participatie met de daaraan verbonden verplichtingen van de belanghebbende. De raad van de gemeente Delft, gezien het voorstel van het college van 24-5-2011; gelet op artikel 6, 7, 8, 10 en 10a van de Wet werk en bijstand (WWB), artikel 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), artikel 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ), artikel 3 Wet participatiebudget en artikel 149 van de Gemeentewet. voorts gelet op Verordening (EG) nr. 2204/2002 van de Europese Commissie van 12 december 2002 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG -Verdrag op werkgelegenheidssteun, Pb. 202, nr. L 337, Besluit: Vast te stellen de volgende verordening: RE-INTEGRATIEVERORDENING WWB, IOAW en IOAZ 2011 Hoofdstuk 1.. Algemene bepalingen Artikel 1.. Begripsomschrijvingen In deze verordening wordt verstaan onder: a. de wet: Wet werk en bijstand; b. doelgroep: Personen aan wie op grond van artikel 7, lid 1, sub a en artikel 10, lid 1 van de wet of artikel 34 van de IOAW/IOAZ door het college ondersteuning en een voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt geboden. c. uitkeringsgerechtigde: Persoon die algemene bijstand ontvangt op grond van de wet, of een uitkering ontvangt ingevolge de IOAW of de IOAZ; d. niet-uitkeringsgerechtigde: Persoon als bedoeld in artikel 6, lid 1 sub a, van de wet; Met een niet-uitkeringsgerechtigde wordt gelijkgesteld de persoon die arbeid verricht waarmee volledig in de kosten van het bestaan kan worden voorzien, doch waarvoor een vorm van subsidie aan de werkgever wordt verleend. Van toepassing is artikel 10, lid 2 van de wet; 1. 2. 3. 4.
Anw -er: Persoon met een uitkering volgens de Algemene nabestaanden wet; het college: Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft; de raad: De gemeenteraad van de gemeente Delft; IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeids- ongeschikte werkloze werknemers;
168
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
5. IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeids-ongeschikte gewezen zelfstandigen; 6. belanghebbende: Persoon die overeenkomstig artikel 10 van de wet of artikel 36 van de IOAW/IOAZ aanspraak kan maken op ondersteuning en een voorziening, met inbegrip van de instelling of onderneming waaraan een werkgelegenheidsubsidie wordt toegekend; 7. voorziening: Specifiek re-integratiemiddel gericht op arbeidsinschakeling, als bedoeld in artikel 7, lid 1, sub a van de wet, artikel 34, lid 1, sub a van de IOAW/IOAZ, en artikel 3 van de Wet participatiebudget; 8. premie: De premie, als bedoeld in artikel 31, lid 1 sub j, van de wet die kan worden toegekend in het kader van een voorziening gericht op arbeidsinschakeling; 9. dienstbetrekking: Een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek dan wel een aanstelling als ambtenaar als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Ambtenarenwet, uitge-zonderd arbeidsovereenkomsten waarvan de bedongen arbeid wordt gesubsidieerd op grond van de wet en arbeidsovereenkomsten ingevolge de Wet sociale werkvoorziening; 10. sociale activering: Het verrichten van onbeloonde maatschappelijke zinvolle activiteiten gericht op arbeidsinschakeling of, als arbeids-inschakeling nog niet mogelijk is, op zelfstandige maatschappe-lijke participatie; 11. UWV WERKbedrijf: Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen WERKbedrijf; 12. algemeen geaccepteerde arbeid: Arbeid die maatschappelijk aanvaardbaar wordt geacht; arbeid: q.voorliggende voorziening: Elke voorziening buiten deze verordening waarop de belang-hebbende aanspraak kan maken dan wel een beroep kan doen ter verwerving van middelen of ter bekostiging van specifieke uitgaven. Hoofdstuk 2.. Beleid en financiën Artikel 2.. Opdracht aan het college 1. Het college biedt aan de doelgroep ondersteuning en een voorziening gericht op het vinden van algemeen geaccepteerde arbeid of, als dat doel niet of nog niet bereikbaar is, sociale activering. Artikel 40, lid 1 van de wet en artikel 11 van de IOAW/IOAZ is van overeenkomstige toepassing. 2. Bij het aanbieden van een voorziening maakt het college een afweging, waarbij beoordeeld wordt of de voorziening, gelet op de mogelijkheden en capaciteiten van de belanghebbende, het meest doelmatig is met het oog op inschakeling in de arbeid. 3. Het college kan bij het bepalen van het aanbod van voorzieningen prioriteiten stellen in verband met de financiële mogelijkheden en met maatschappelijke en economische ontwikkelingen. 4. Uitvoering van dit artikel vindt plaats binnen de daarvoor door de gemeenteraad beschikbaar gestelde middelen.
169
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
Artikel 3.. Aanspraak 1. De doelgroep heeft aanspraak op ondersteuning bij arbeidsinschakeling en op een voorziening, indien de inzet daarvan door het college noodzakelijk wordt geacht. Het college bepaalt welke voorziening of combinatie van voorzieningen wordt aangeboden. 2. De aanspraak op een voorziening is beperkt tot personen die woonplaats hebben in de gemeente Delft. Indien na aanvang van een voorziening de woonplaats van een rechthebbende wijzigt, is het college bevoegd te bepalen of de voorziening desondanks kan worden voortgezet. Van toepassing is artikel 40, lid 1 van de wet en artikel 11 van de IOAW/IOAZ. 3. Er bestaat geen aanspraak op ondersteuning of een voorziening indien sprake is van een voorliggende voorziening, welke naar het oordeel van het college in voldoende mate bijdraagt aan de re-integratie van de aanvrager. 4. Het college kan één of meerdere subsidie- of budgetplafonds vaststellen voor de verschillende voorzieningen. Een door het college ingesteld subsidie- of budgetplafond vormt een weigeringsgrond bij de aanspraak op een specifieke voorziening. Artikel 4.. Uitbreiding doelgroep 1. In afwijking van artikel 3, lid 1, kan het college ondersteuning en een voorziening gericht op arbeidsinschakeling aanbieden aan personen zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet participatiebudget, indien de inzet daarvan door het college noodzakelijk wordt geacht. Indien het college daartoe besluit is artikel 5, lid 2 van toepassing. 2. Het college stelt regels met betrekking tot de uitvoering van dit artikel.
Artikel 5.. Verplichtingen 1. De uitkeringsgerechtigde is vanaf de dag van de melding bij het UWV WERKbedrijf verplicht: a. naar vermogen te trachten algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen die leidt tot uitkeringsonafhankelijkheid; b. ervoor te zorgen dat hij/zij geregistreerd is en blijft als werkzoekende bij het UWV WERKbedrijf; c. algemeen geaccepteerde arbeid te aanvaarden; d. na te laten hetgeen arbeidsinschakeling belemmert; e. mee te werken aan een onderzoek naar de geschiktheid voor scholing of opleiding en aan scholing of een opleiding die het college noodzakelijk acht; f. een trajectplan, opgesteld door een van gemeentewege aangewezen reintegratiebedrijf, tijdig te ondertekenen; g. beschikbaar te zijn voor door het college aangeboden voorzieningen, mee te werken aan het verkrijgen van die voorzieningen, daarvan gebruik te maken en gehoor geven aan een oproep van de gemeente / re-integratiebedrijf om daartoe op een aangegeven tijd en plaats te verschijnen.
170
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
2. De persoon uit de doelgroep, niet zijnde een uitkeringsgerechtigde, is vanaf de dag van de melding bij het UWV WERKbedrijf verplicht: a. naar vermogen te trachten algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen; b. ervoor te zorgen dat hij/zij geregistreerd is en blijft als werkzoekende bij het UWV WERKbedrijf; c. algemeen geaccepteerde arbeid te aanvaarden; d. na te laten hetgeen arbeidsinschakeling belemmert; e. mee te werken aan een onderzoek naar de geschiktheid voor scholing of opleiding en aan scholing of een opleiding die het college noodzakelijk acht; f. een trajectplan, opgesteld door een van gemeentewege aangewezen reintegratiebedrijf, tijdig te ondertekenen; g. beschikbaar te zijn voor door het college aangeboden voorzieningen, mee te werken aan het verkrijgen van die voorzieningen, daarvan gebruik te maken en gehoor geven aan een oproep van de gemeente / re-integratiebedrijf om daartoe op een aangegeven tijd en plaats te verschijnen. 3. De persoon die ondersteuning krijgt bij arbeidsinschakeling en deelneemt aan een voorziening is gehouden aan de verplichtingen die voortvloeien uit de wet, de IOAW, de IOAZ, de Wet Structuur Uitvoering Werk en Inkomen, deze verordening, alsmede aan de verplichtingen die het college aan de aangeboden voorziening heeft verbonden. 4. Indien een uitkeringsgerechtigde niet voldoet aan het gestelde in het eerste en derde lid, verlaagt het college de uitkering conform hetgeen hierover is bepaald in de Maatregelenverordening. 5. Indien een persoon, niet zijnde een uitkeringsgerechtigde, niet voldoet aan het gestelde in het tweede lid en derde lid, kan het college de kosten van de voorziening dan wel de subsidie geheel of gedeeltelijk terugvorderen. 6. Het college kan in individuele gevallen ontheffing verlenen van de verplichtingen genoemd in het eerste en tweede lid van dit artikel. 7. Het college kan nadere regels stellen ter uitvoering van het eerste, tweede en vijfde lid. Artikel 6.. Eigen bijdrage Het college kan bepalen dat een persoon, niet zijnde een uitkeringsgerechtigde, aan wie ondersteuning en een voorziening wordt aangeboden, een eigen bijdrage is verschuldigd. De wijze waarop, de gevallen waarin en de voorwaarden waaronder een zodanige bijdrage wordt opgelegd, worden door het college vastgesteld. Artikel 7.. Beleidskaders 1. Periodiek, maar tenminste één keer per vier jaar, legt het college beleidskaders ter vaststelling voor aan de raad, waarin in ieder geval de aard, de omvang en het financiële kader van de aan te bieden voorzieningen aan de orde komt. 2. Periodiek, maar tenminste één keer per vier jaar, rapporteert het college de raad over de wijze waarop en de mate waarin beleidskaders, zoals bedoeld in het eerste lid, ten uitvoer zijn gebracht.
171
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
Hoofdstuk 3.. Voorzieningen Artikel 8.. Algemene bepalingen over voorzieningen 1. In de beleidskaders zoals bedoeld in artikel 7 wordt vastgelegd welke voorzieningen het college in ieder geval kan aanbieden alsmede de voorwaarden die daarbij gelden voor zover daarover in deze verordening geen nadere bepalingen zijn opgenomen. 2. Een voorziening wordt alleen ingezet als zonder die voorziening het vinden van algemeen geaccepteerde arbeid naar het oordeel van het college niet mogelijk is. 3. Bij de inzet van voorzieningen kiest het college voor die voorziening die beschikbaar, adequaat en toereikend is voor het doel dat met het traject beoogd wordt. 4. Het college kan een voorziening beëindigen: 5. indien de persoon die aan de voorziening deelneemt zijn verplichting als bedoeld in artikel 4 van deze verordening, artikel 9 van de wet, artikel 37 van de IOAW/IOAZ niet nakomt; 6. indien de persoon die deelneemt aan de voorziening niet meer behoort tot de doelgroep van de wet, de IOAW of de IOAZ; 7. indien de persoon algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt en hierdoor uitkeringsonafhankelijk wordt; 8. indien naar het oordeel van het college de voorziening onvoldoende bijdraagt aan de arbeidsinschakeling. Artikel 9.. Gesubsidieerde arbeid 1. Indien arbeidsinschakeling in een reguliere werkkring naar het oordeel van het college nog niet mogelijk is, kan het college voor een persoon uit de doelgroep een arbeidsovereenkomst tussen de belanghebbende en een werkgever subsidiëren, al dan niet in aansluiting op één of meer andere voorzieningen. 2. Het college stelt regels over de hoogte van de subsidie, zoals bedoeld in het eerste lid, de voorwaarden waaronder deze subsidie wordt toegekend en de voorwaarden die aan het ontvangen van deze subsidie worden verbonden. 3. Indien arbeidsinschakeling in een reguliere werkkring naar het oordeel van het college nog niet mogelijk is, kan het college aan een persoon uit de doelgroep een dienstverband aanbieden, gericht op arbeidsinschakeling; 4. De werknemer wordt voor het verrichten van arbeid, zoals bedoeld in het derde lid, gedetacheerd bij een onderneming. De detachering wordt vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst. 5. Het college stelt regels met betrekking tot de voorwaarden waaronder de detachering, zoals bedoeld in het vierde lid, wordt toegekend. Artikel 10.. Werken met behoud van uitkering 1. Het college kan aan een uitkeringsgerechtigde toestaan met behoud van uitkering gedurende ten hoogste 24 uur per week activiteiten te verrichten bij een werkgever. Deze activiteiten dienen gericht te zijn op arbeidsinschakeling, zo mogelijk bij de werkgever die de werkplek aanbiedt. 2. Het college stelt regels met betrekking tot de voorwaarden die aan het werken met behoud van uitkering zijn verbonden.
172
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
Artikel 11.. De loonkostensubsidie 1. Het college kan subsidie verstrekken aan werkgevers die met een persoon uit de doelgroep een arbeidsovereenkomst sluiten gericht op arbeidsinschakeling in een reguliere werkkring. 2. Het college stelt regels ten aanzien van de duur van de subsidie, de hoogte en de verplichtingen die aan de subsidie worden verbonden. Artikel 12.. Premies 1. Het college kan aan personen die behoren tot de doelgroep een premie toekennen. 2. Het college stelt regels ten aanzien van de hoogte en de verplichtingen die aan de premie worden verbonden. Artikel 13.. Persoonsgebonden re-integratiebudget 1. Het college kan aan personen die behoren tot de doelgroep een subsidie verstrekken in de vorm van een op arbeidsinschakeling gericht persoonsgebonden reintegratiebudget. 2. Het college stelt regels met betrekking tot de uitvoering van dit artikel. Hoofdstuk 4.. Slotbepalingen Artikel 14.. Bevoegdheid college 1. In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het College. 2. Het College kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt. Artikel 15.. Overgangsrecht Wiw en I/D regelgeving Met de inwerkingtreding van deze verordening gelden de dienstbetrekkingen, bedoeld in artikel 4 van de Wet Inschakeling Werkzoekenden en arbeidsovereenkomsten als bedoeld in artikel 5, eerste lid van die wet en de dienstbetrekkingen als bedoeld in artikel 6 van het Besluit Instroom en Doorstroombanen, als voorzieningen in artikel 7, lid 1, sub a van de wet. Artikel 16.. Inwerkingtreding 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 15 juli 2011 en heeft onmiddellijke werking. 2. In afwijking van het eerste lid is artikel 5, lid 1, onder f, niet van toepassing op diegenen die reeds een IOAW- of IOAZ-uitkering ontvangen op de datum van inwerkingtreding van deze verordening. Artikel 17.. Citeertitel Deze verordening kan worden aangehaald als: de Re-integratieverordening WWB, IOAW en IOAZ 2011 . Artikel 18.. Intrekking bestaande verordeningen Met de inwerkingtreding van deze verordening wordt de “Re-integratieverordening Wet werk en bijstand met reg.nr. 359105 ingaande op 1 juli 2008 ” ingetrokken. 173
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 30 juni 2011. mr. drs. G.A.A. Verkerk, burgemeester. R.H. van Luyk , griffier. Bekendgemaakt 3 juli 2011. Toelichting Aanhef en Artikel 1. Begripsomschrijvingen In de aanhef staat een duidelijke verwijzing naar de EU-verordening over staatssteun. De gemeente moet zich houden aan de Europese regels als zij een bedrijf financieel steunt op basis van deze re-integratieverordening. De Europese regels staan in de EU-verordening over staatssteun. Met de term ‘algemeen geaccepteerde arbeid’ bedoelt de gemeente: werk of arbeid dat in de maatschappij algemeen is geaccepteerd. Hier vallen prostitutie of criminele activiteiten niet onder bijvoorbeeld. Ook werk dat gewetensbezwaren kan oproepen valt niet onder algemeen geaccepteerde arbeid. Deze re-integratieverordening is voor mensen die op basis van wetgeving gebruik maken van ondersteuning om (weer) aan het werk te komen. De groep bestaat uit uitkeringsgerechtigden, niet-uitkeringsgerechtigden, Anw-ers en overige belanghebbenden. Ter verduidelijking staat in artikel 1 een omschrijving van de verschillende groepen die in deze verordening voorkomen. De personen voor wie een bepaalde regel geldt, kan per artikel verschillen. De andere termen in artikel 1 zijn verder duidelijk. Artikel 2. Opdracht aan het college De gemeente is verantwoordelijk voor het geven van re-integratieondersteuning. Dit is alle hulp die de gemeente een persoon kan bieden om (weer) aan het werk te komen. Deze ondersteuning legt de gemeente vast in een traject. Dat is een route om (weer) aan het werk te gaan. De gemeente is uiteindelijk verantwoordelijk voor de inhoud van het traject. De doelgroep heeft recht op re-integratieondersteuning. Echter, de gemeente bepaalt op welke manier en met welke middelen de ondersteuning wordt gegeven. De gemeente moet ervoor zorgen dat er genoeg re-integratie-instrumenten zijn. Dit zijn de middelen die de gemeente aanbiedt om (weer) aan het werk te gaan. Daarbij heeft de gemeente wel te maken met een beperkt budget, en factoren als hoe de economie er voor staat en of er veel werk of weinig werk is bijvoorbeeld. Re-integratie-instrumenten zet de gemeente alleen in als iemand zonder die inzet geen algemeen geaccepteerd werk kan vinden. Daarnaast zet de gemeente re-integratieinstrumenten alleen in, als blijkt uit onderzoek dat deze persoon hiermee (uiteindelijk) aan het werk kan gaan. Re-integratie moet de kortste weg naar werk zijn. Daarmee bedoelt de gemeente de kortste tijd tussen het re-integratie-instrument en het (weer) aan werk gaan. Hierbij horen ook de inspanningen die de gemeente doet om het doel: (weer) aan werk gaan, te bereiken. 174
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
Is (weer) aan werk gaan geen mogelijkheid voor iemand? De gemeente kan dan als doel ‘zelfstandige maatschappelijke participatie’ hebben. Dat is het streven om zoveel mogelijk zelfstandig mee te kunnen doen in de maatschappij. Ook hiervoor geldt dat de gemeente een re-integratie-instrument alleen inzet als zij verwacht dat het effect heeft. De gemeente is er verantwoordelijk voor dat de beschikbare re-integratie-instrumenten zo goed en effectief mogelijk worden gebruikt. In de WWB staat in artikel 10, derde lid dat de aanspraak op voorzieningen (re-integratieinstrumenten) alleen geldt voor inwoners van Delft (artikel 40, eerste lid van de wet). Artikel 3. Aanspraak De gemeente is verantwoordelijk voor het aanbieden van voorzieningen om (weer) aan het werk gaan. Bovendien staat er in de wet dat belanghebbenden aanspraak kunnen maken op re-integratieondersteuning van de gemeente. Belanghebbenden mogen dus gebruik maken van de re-integratieondersteuning die de gemeente aanbiedt. Dat stimuleert de eigen verantwoordelijkheid. De gemeente beoordeelt het verzoek van iemand om gebruik te maken van reintegratieondersteuning. De gemeente beoordeelt ook welk instrument zij daarbij inzet. De gemeente houdt daarbij zoveel als mogelijk rekening met de wensen van de persoon. 1. Eerst bekijkt de gemeente of ondersteuning om (weer) aan het werk gaan nodig is. Dat doet de gemeente op basis van advies van het UWV WERKbedrijf. 2. Daarna bepaalt de gemeente waaruit (welke onderdelen) de ondersteuning bestaat. 3. Het uiteindelijke aanbod dat de gemeente doet, moet passen binnen de regels van deze re-integratieverordening. NB: daarbij houdt de gemeente ook rekening of er genoeg budget voor is. Of dat een belanghebbende aanspraak heeft op een andere regeling (voorliggende voorziening) om zijn/haar re-integratie te financieren, bijvoorbeeld studiefinanciering. De gemeente verdeelt de beschikbare financiën over de instrumenten die zij kan inzetten. De gemeente maakt hier jaarlijks een begroting voor. De beschikbare gelden verdeelt de gemeente daarmee over de verschillende re-integratie-instrumenten. Let op: is er niet genoeg geld beschikbaar en is er geen geld voor het gevraagde re-integratie-instrument? Dan is dat geen reden om een aanvraag af te wijzen. Het kan wel een reden zijn om een specifieke voorziening af te wijzen. De gemeente moet dan kijken naar andere, bijvoorbeeld goedkopere alternatieven. In artikel 40 staat dat iemand recht op bijstand heeft in de gemeente waar hij of zij woont. Dit geldt ook voor alle re-integratievoorzieningen. Bij verhuizing is het niet altijd logisch om het traject te beëindigen. Als iemand verhuist naar een (rand)gemeente kan de gemeente van de algemene regel afwijken en de voorziening laten doorgaan. De uitkeringsgerechtigde kan dan zijn of haar re-integratietraject afmaken. De gemeente kan hier regels voor opstellen.
175
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
Artikel 4. Uitbreiding van de doelgroep Met dit artikel kan de gemeente de doelgroep uitbreiden tot iedere Nederlander (of met Nederlander gelijkgestelde) van 18 jaar of ouder die in Nederland woont. Dat betekent dat ook inwoners van Nederland die buiten Delft wonen tot de doelgroep van deze verordening kunnen horen. Hiervoor moet het college eerst een apart besluit nemen. Aan de leeftijdsgrens van 18 jaar zitten twee uitzonderingen vast. Dit betekent dat de doelgroep van deze verordening ook uitgebreid kan worden met: 1. 16 en 17-jarigen die een startkwalificatie hebben. Dat is een schooldiploma HAVO, VWO of MBO-niveau 2 of hoger. 2. of 16 en 17-jarigen die van de leerplichtambtenaar een bewijs hebben gekregen dat zij zich niet hoeven te houden aan de kwalificatieplicht. Artikel 5. Verplichtingen Aan het deelnemen aan re-integratievoorzieningen zitten plichten vast. Uitkeringsgerechtigden hebben al verplichtingen die aan de uitkering vastzitten. Deze zijn te lezen in de wet, deze verordening en de beschikking die de belanghebbende krijgt. Als een uitkeringsgerechtigde zich niet aan de verplichtingen houdt, kan de gemeente een maatregel opleggen via de Maatregelenverordening. Hierin staat wanneer een uitkeringsgerechtigde een maatregel krijgt oplegt van de gemeente, als hij of zij zich niet aan de verplichtingen houdt. De maatregel is vaak het verlagen van de uitkering. De verlaging bestaat doorgaans uit een bepaald percentage van de uitkering en voor een bepaalde duur. Voor personen uit de doelgroep van deze verordening zonder uitkering, moet de gemeente ook voorwaarden maken. Deze voorwaarden gelden ook voor uitkeringsgerechtigden. Komt iemand deze voorwaarden niet na? Dan kan de gemeente de gevraagde ondersteuning weigeren of het re-integratietraject afbreken. Bovendien kan de gemeente de gemaakte kosten in rekening brengen bij de betreffende persoon. Dat kan als (mede) door de schuld van deze persoon het traject niet is afgerond. Het college kan in individuele gevallen ontheffing verlenen van de verplichtingen in artikel 5, lid 1 en lid 2, van deze verordening. Een belanghebbende heeft ook rechten. Hij of zij kan bezwaar maken of in beroep gaan tegen een beslissing van de gemeente. Dit staat in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en is na te lezen in de beschikking die een belanghebbende hierover van de gemeente ontvangt. Artikel 6. Eigen bijdrage Aan personen uit de doelgroep van deze verordening zonder uitkering kan de gemeente een eigen bijdrage vragen voor het re-integreren. Soms vindt de gemeente dit onredelijk omdat het inkomen te laag is. De gemeente kan de voorziening dan gratis verstrekken. Het vragen van een eigen bijdrage zorgt ervoor dat iemand zich meer inzet om de voorziening af te maken. De gemeente kan daarom haar eigen-bijdragemethode uitwerken als daar behoefte aan is. Artikel 7. Beleidskader
176
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
De gemeente stelt minimaal een keer per 4 jaar richtlijnen vast voor re-integratie van werkzoekenden. Dat doet de gemeente omdat zij daarmee kan beschrijven welke doelen zij nastreeft en welke voorzieningen zij kan inzetten voor welke groepen. Dit is inclusief de financiële gevolgen daarvan en de hoeveelheid van de instrumenten. Hiermee kan de raad de ontwikkelingen rondom re-integratie volgen en controleren. De raad bekijkt onder meer of er in het beleid een goede balans is. Bijvoorbeeld balans in aandacht, voorzieningen en financiën voor de verschillende doelgroepen. De raad bekijkt daarnaast of er in de richtlijnen goede keuzes zijn gemaakt voor belanghebbenden die werk en zorg moeten combineren. Door regelmatig verantwoording af te leggen over de resultaten van eerder voorgenomen beleid, bekijkt de gemeente continu wat de effecten zijn van dat beleid. De gemeente kan het beleid - waar nodig - bijstellen. Artikel 8. Algemene bepalingen over voorzieningen In dit artikel regelt de gemeente een aantal zaken die te maken hebben met alle voorzieningen die in deze verordening staan. Dit artikel geldt ook voor reintegratievoorzieningen die niet uitdrukkelijk in deze verordening genoemd staan. Het gaat om de volgende zaken: De gemeente zet alleen re-integratie-instrumenten in als iemand geen algemeen geaccepteerde arbeid kan vinden zonder deze instrumenten. Instrumenten zoals schuldhulpverlening, sociaal medische advisering, kinderopvang, individuele begeleiding door gemeentelijke consulenten en verzuimaanpak ziet de gemeente nadrukkelijk als een reintegratievoorziening. Daarnaast zet de gemeente alleen re-integratieinstrumenten in, als blijkt uit onderzoek dat iemand hiermee (uiteindelijk) aan het werk kan gaan. In het vierde lid staat dat de gemeente een voorziening kan stoppen en in welke situatie zij dat kan doen. Hieronder valt ook het stopzetten van subsidie aan een werkgever of het opzeggen van een arbeidsovereenkomst bij een detacheringsbaan. Bij de stopzetting van een detacheringsbaan zijn de regels uit het arbeidsrecht van toepassing. Daarbij houdt de gemeente rekening met een eventuele rechtspositieregeling. Dit zijn gemaakte afspraken tussen werkgever en werknemer, bijvoorbeeld over een opzegtermijn. Artikel 9. Gesubsidieerde arbeid De gemeente kan subsidie geven aan een werkgever als ‘gewoon’ werk voor een belanghebbende (nog) niet mogelijk is. Dat kan bijvoorbeeld door het verstrekken van een loonkostensubsidie (lid 2). Ook kan de gemeente iemand in dienst laten nemen. In het derde lid staat daarom dat er sprake kan zijn van een dienstverband. In het vierde lid staat dat de werknemer dan uitgeleend wordt aan een onderneming (detacheren). Artikel 10. Werken met behoud van uitkering Dit artikel geeft de gemeente de mogelijkheid iemand allerlei werkactiviteiten te laten doen die erop gericht zijn (weer) aan het werk te gaan. Belanghebbende behoudt dan zijn of haar uitkering. Hiermee blijft een belanghebbende zoveel mogelijk in een werkritme. En vergroot daarmee zijn of haar kans op terugkeer naar de arbeidsmarkt. Een belanghebbende is verplicht om te blijven solliciteren. Bovendien kan de gemeente een belanghebbende 177
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
begeleiden of een opleiding laten volgen. De gemeente legt de afspraken voor werken met behoud van uitkering vast in een overeenkomst. Daarin staan onder meer: het doel van de activiteiten, de manier waarop een belanghebbende wordt begeleid en de aansprakelijkheid. Artikel 11. De loonkostensubsidie De gemeente kan werkgevers subsidie verstrekken als zij een arbeidsovereenkomst aangaan met een werkzoekende. Dat kan de gemeente doen op het moment dat de werkzoekende in dienst treedt en tijdelijk extra ondersteuning nodig heeft bij het verrichten van regulier werk. Artikel 12. Premies In de WWB (artikel 31 lid 2 sub j) staat dat de gemeente jaarlijks een ‘activeringspremie’ aan een werkzoekende kan geven. De premie kan hem of haar extra stimuleren om de (werk)activiteiten te volgen. Artikel 13. Persoonsgebonden re-integratiebudget (PRB) In dit artikel staat dat de gemeente een PRB kan geven aan een belanghebbende. Hiermee bepaalt een belanghebbende zelf hoe hij of zij (weer) aan het werk gaat. De persoon krijgt hiermee meer eigen verantwoordelijkheid. De gemeente maakt wel regels over het gebruik van een PRB. Artikel 14. Bevoegdheid college In dit artikel staat dat het college besluit in alle gevallen die niet in deze verordening zijn geregeld. Ook kan het college bij uitzondering besluiten deze verordening niet toe te passen. Artikel 15. Overgangsrecht Wiw en I/D regelgeving De Wiw en I/D regelgeving bestaan niet meer. Werkgevers krijgen daardoor geen subsidie meer uit deze regelgeving. De gemeente ziet de oude dienstbetrekkingen nu als voorzieningen binnen de WWB. Hierdoor kan de gemeente subsidie blijven verstrekken voor de betreffende werknemers. Artikel 16. Inwerkingtreding Deze verordening gaat in op 15 juli 2011 en heeft onmiddellijke werking. Dat betekent dat bijvoorbeeld bezwaarschriften die waren ingediend voordat deze verordening inging, vallen onder de nieuwe verordening. Voor mensen met een IOAW- of een IOAZ-uitkering is de wetgeving per 1 juli 2010 gewijzigd. Zij vallen nu onder de gemeentelijke re-integratieverordening. De verplichting om een trajectplan te ondertekenen is voor belanghebbenden nieuw. Deze verplichting geldt daarom voor niet voor IOAW-ers en IOAZ-ers die al een uitkering ontvangen op de datum dat deze verordening in werking treedt (lid 2). Mensen die na deze datum een IOAW- of IOAZ-uitkering krijgen toegekend, zijn wel verplicht een trajectplan te ondertekenen.
178
Bijlagen behorende bij Rapportage voortgang beleidsvoornemens en kwantitatieve doelstellingen Gemeente Delft
Artikel 17. Citeertitel De naam van deze verordening is de Re-integratieverordening WWB, IOAW en IOAZ 2011. Artikel 18. Intrekking bestaande verordening Met het ingaan van deze verordening, trekt de gemeente in: de ‘Re-integratieverordening Wet werk en bijstand met reg.nr. 359105’ die op 1 juli 2008 inging.
179