HOWEST – departement Hiepso
“Reminiscentieboeken” Een tactiel – visuele trigger voor personen met een licht tot matige dementie.
Onder begeleiding van:
Mevr Pascaline Bonnet, ergotherapeut Mevr Eva Debeuckelaere, orthopedagoge Mevr Christine Algoet, lector Howest
Tim Ramaut Mei 2008
Eindwerk aangeboden tot het behalen van de titel van Bachelor in de ergotherapie
Hogeschool West-Vlaanderen – dept. Hiepso R. de Rudderlaan 6 - 8500 Kortrijk T 056 23 98 60 - F 056 23 98 80 –
[email protected]
Voorwoord
2
Beste lezer, Ik wil mijn dank betuigen aan alle personen die mij onvoorwaardelijke steun hebben geboden tijdens de realisatie van mijn eindwerk; met name mijn vriendin Lieselot, mijn mentoren vanuit het werkveld Mevr. Pascaline Bonnet en Mevr. Eva Debeuckelaere en mijn mentor vanuit de opleiding Ergotherapie, Mevr. Christine Algoet. Zonder de hulp van deze mensen was ik zeker niet geslaagd in deze opdracht, maar door hun steun ben ik trots met het bereikte resultaat! Bedankt! Tijdens het voorbereidend werk en de stageperiode waarin ik mijn eindwerk verwezenlijkte leerde ik veel over mezelf en over het functioneren als werkend ergotherapeut. Het was dan ook een erg leerrijke periode voor mezelf waarin ik klaargestoomd werd om in het werkveld te stappen.
3
Inhoudsopgave
Voorwoord……………………………………………………….………………………………..2 Inhoud………………………………………………………………………………………….……3 Afkortingen en verklarende woordenlijst
……………..……………………….5
Deel 1: theoretisch kader 1 Reminiscentie onder de loep ................................................................ 7
1.1 Wat is Reminiscentie .................................................................................................. 7 1.2 Voor wie? ................................................................................................................... 8 1.3 De wetenschappelijke kant van reminiscentie: empirische onderbouwing ................ 9 1.4 Soorten reminiscentie ............................................................................................... 10 1.4.1 Specifieke reminiscentie .................................................................................. 10 1.4.2 Geïntegreerde reminiscentie ............................................................................. 14 1.4.3 Besluit............................................................................................................... 14 1.5 Waarom reminiscentie toepassen? ........................................................................... 15 1.5.1 Tien redenen om te reminisceren ..................................................................... 15 1.5.2 Besluit............................................................................................................... 16 1.6 Het gebruik van ‘triggers’ of ‘uitlokkers’ ................................................................ 17 1.6.1 Wat zijn triggers? ............................................................................................. 17 1.6.2 Welke triggers bestaan er? ............................................................................... 17 1.6.3 Hoe gebruikt men triggers? .............................................................................. 17 1.6.4 De voorbereiding van het onderwerp ............................................................... 18 1.6.5 Besluit............................................................................................................... 18 1.7 Reminiscentie door tactiel - visuele stimulatie ........................................................ 18 1.7.1 Waarom opteer ik voor tactiele en visuele stimulatie? .................................... 19 1.8 Individuele Reminiscentie in de praktijk ................................................................. 19 1.9 Communicatiestrategieën bij het reminisceren ........................................................ 20 1.10 Reminiscentie en ergotherapie ................................................................................. 22 2
Ervaringswereld van dementerende personen
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7
.............................. 24
Lichamelijk ervaren.................................................................................................. 24 Zintuiglijk ervaren .................................................................................................... 24 Verstandelijk ervaren ............................................................................................... 25 Gevoelsmatig ervaren ............................................................................................... 25 Sociaal ervaren ......................................................................................................... 27 Spiritueel ervaren ..................................................................................................... 27 Besluit....................................................................................................................... 27
4
Deel 2 : het voelboek in de praktijk 3
Voorstelling WZC Mater Amabilis .................................................... 29
3.1 3.2 3.3 4 5 6
Therapeutische setting bij reminiscentie......................................... 30 Het verhaal registreren ................................................................... 31 De algemene samenstelling van een voelboek ................................ 33
6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 7
De concrete vormgeving van een reminiscentieboek ............................................... 33 Eerste versie van het voelboek ................................................................................. 33 Tweede versie van het voelboek .............................................................................. 33 Derde en finale versie van het voelboek .................................................................. 34 De materialenfiches .................................................................................................. 34
De materialen .................................................................................. 35
7.1 7.2 8 9
Algemeen ................................................................................................................. 29 Opdrachtverklaring................................................................................................... 30 De Lommer, leefgroepwerking voor personen met dementie .................................. 30
Thema’s en itemlijst van de verschillende boeken................................................... 36 De richtvragen .......................................................................................................... 37
Handleiding bij een reminiscentieboek ............................................ 38 Testpersonen .................................................................................. 38
9.1 Voorstelling MB ....................................................................................................... 40 9.1.1 Algemeen ......................................................................................................... 40 9.1.2 Sociale anamnese ............................................................................................. 40 9.1.3 Senso - motorische en cognitieve status praesens ............................................ 40 9.1.4 Doelen voor de ergotherapie : .......................................................................... 40 9.2 Voorstelling G.L....................................................................................................... 41 9.2.1 Algemeen ......................................................................................................... 41 9.2.2 Sociale anamnese ............................................................................................. 41 9.2.3 Senso - motorische en cognitieve status praesens ............................................ 41 9.2.4 Ergotherapeutische doelstellingen : ................................................................. 41 9.3 Voorstelling MD ...................................................................................................... 43 9.3.1 Algemeen ......................................................................................................... 43 9.3.2 Sociale anamnese ............................................................................................. 43 9.3.3 Senso – motorische en cognitieve status preasens ........................................... 43 9.3.4 Doelen voor de ergotherapie : .......................................................................... 43 10 Reminiscentiesessies met de testpersonen ..................................... 44
10.1 10.2 10.3 10.4 10.5
Eerste reminiscentiesessie met een reminiscentieboek ............................................ 44 Reminiscentiesessies met GL aan de hand van het voelboek. ................................. 44 Reminiscentie sessies met MD aan de hand van het voelboek. ............................... 46 Reminiscentie sessies met MB aan de hand van het voelboek ................................ 48 Reminiscentiesessies met willekeurige personen. .................................................... 49
Deel 3: besluitvorming en bijlagen Besluit……………………………………………………………………………………………………………..50 Bijlagen ………………………………………………………………………………………………………….51 Bijlage 1 : Handleiding.……………………………………………………………………………………51 Bijlage 2 : Bronvermelding……………………………………………………………………………..74 Bijlage 3 : CD met reminiscentiesessie…………………………………………………………..75
5
Afkortingen en verklarende woordenlijst De Lommer :
Leefgroepwerking voor personen met dementie binnen Mater Amabilis.
MCI:
Mild Cognitive Impairment, de tussenfase tussen normale cognitieve aftakeling en dementie
Empirische onderbouwing:
Op ervaring gegronde onderbouwing van een theorie.
Trauma :
Het psychische letsel dat wordt opgelopen na een afschuwelijke ervaring.
Overdrachtsprincipe:
Een persoon kan zich tegenover een hulpverlener negatief uitlaten omdat hij onverwerkte gevoelens uit het verleden projecteert op de hulpverlener.
Tegenoverdrachtsprincipe:
Zelfde concept als het overdrachtsprincipe maar dan omgekeerd.
Warme zorg :
Door huiselijkheid, kleinschaligheid en een goede relatie tussen begeleiders en patiënten het gevoel van veiligheid bij de patiënten bevorderen.
Empathie :
De vaardigheid om u in te leven in de gevoelens of gedachten van anderen
Containment :
Een veilig klimaat bieden aan de bewoner waarbij de gevoelens van de persoon worden herkend en geaccepteerd door het begeleidend personeel.
Concretiseren :
Verkregen gegevens verduidelijken, ordenen.
Olfactorisch:
Met betrekking tot de reukzin.
Assitive technology:
Hulpmiddelen ter verbetering van de levenskwaliteit
Holistische visie :
Alle niveaus van het menszijn namelijk fysiek, mentaal, emotioneel, sociaal en spiritueel beïnvloeden allemaal elkaar, er moet met alle facetten rekening gehouden worden .
MMSE:
Mini Mental State Examination, test die het cognitieve functioneren van geriatrische patiënten in kaart brengt
Gesticuleren:
Armbewegingen ter ondersteuning van verbale communicatie.
Fugue:
Wegloopgedrag, komt vaak voor bij personen met dementie als gevolg van desoriëntatie.
Assesment :
Functioneringstest
LTG/KTG:
Lange Termijn Geheugen/ Korte termijn Geheugen
6
Inleiding Het idee om een reminiscentieboek te ontwerpen voor personen met een licht tot matige dementie is ontstaan vanuit de bekende voelboekjes voor kinderen. Aan de hand van deze boekjes worden kinderen in contact gebracht met verschillende materialen. Kinderen ervaren zo hoe verschillende materialen aanvoelen, leren verschillende vormen herkennen, associaties leggen, woordbegrip, … In kader van mijn thesis onderzocht ik of er een mogelijkheid was om het concept van de voelboeken voor kinderen om te buigen tot een versie voor volwassenen waarbij er niets wordt aangeleerd, maar wel herinneringen worden opgehaald. Een reminiscentieboek voor dementerende personen bevat immers totaal andere voorwerpen en materialen dan een standaard voelboek voor kinderen. Na een interessepeiling omtrent het onderwerp kreeg ik de toestemming om dit concept uit te werken in WZC Mater Amabilis te Wervik. Ik wist door vroegere ervaringen in het WZC hoe de ergo- en animatiewerking in elkaar stak en zag Mater Amabilis als de ideale stageplaats om mijn eindwerk uit te werken. Ik was dan ook erg verheugd dat ik hiervoor vanuit Mater Amabilis en de opleiding toestemming kreeg. Vanuit de theoretische kennis die er beschikbaar is over tactiel – visuele stimulatie en reminiscentie begon het idee zich te vormen om deze middelen te gebruiken als ‘trigger’ voor reminiscentieactiviteiten.(zie punt 1.6) Het huidige afgewerkte product bestaat uit zeven boeken die elk op zich één thema omvatten. Een voelboek bestaat uit verschillende fiches die aan elkaar gelinkt kunnen worden volgens een welbepaald thema. De fiches bevatten telkens 1 item die de bejaarde normaliter zou moeten herkennen uit zijn vroegere of dagdagelijkse leven. Bij elke materie zijn er enkele bijhorende richtvragen waarmee men herinneringen kan oproepen. Geïmproviseerde relevante vragen betreffende het thema mogen ook gesteld worden en kunnen eventueel bij genoteerd worden in de lijst. Hoe minder de dementie is geëvolueerd hoe moeilijker de vragen kunnen zijn. Een voorbeeld van zo’n fiche en bijhorende vragen vindt u op de volgende pagina. Voorbeeld te verduidelijking:
Voorbeeldfiche Thema: religie Item: paternoster
7
Voorbeeld vragenlijst
F. Geloof 1. Paternoster • • • • •
Wat is dit? Waarvoor dient dit? (iedere parel staat voor 1 Onze Vader gebed, de afzonderlijke parels Staan voor een Weesgegroetje ) Hebt u dit nog gebruikt? Bent u gelovig? …
Deel 1: theoretisch kader 1 Reminiscentie onder de loep 1.1 Wat is Reminiscentie1 “Reminiscentie is het ophalen van herinneringen uit het verleden door gebruik te maken van materialen die de ouderen herkennen uit hun vroegere levensloop.”1
7777 1
INGRID BAREDSEN - WIL BOONSTRA, Terug naar toen, Reminisceren met ouderen, HB, Deel 2 hoofdstuk 1-4
8
Bovenstaande zin is één van de vele definities die worden gegeven aan het concept ‘reminiscentie’. Ik persoonlijk zou reminiscentie beschrijven als het communiceren over herinneringen aan het verleden met behulp van stimulerende items die deze herinneringen oproepen. Bij het aanbieden van deze materialen kunnen verschillende technieken gebruikt worden om reminiscentieactiviteiten aan te bieden. Enkele voorbeelden van deze technieken zijn een quiz, informeel gesprek, museumbezoek, groepsreminiscentie, … Reminiscentie mag niet worden gezien als therapie, maar heeft wel een therapeutisch effect. Door ouderen de gelegenheid te geven terug te blikken op hun leven wordt hun eigenwaarde vergroot. Er wordt waardering gegeven aan wat ze hebben ervaren en bereikt gedurende hun levensloop. Tijdens de reminiscentie kan men spreken van een zinvol communicatiemoment tussen de oudere en de hulpverlener.
1.2 Voor wie? Reminiscentie kan gebruikt worden bij alle ouderen, zowel ouderen zonder cognitieve disfuncties als bij ouderen met cognitieve problematiek zoals dementie en MCI (Mild Cognitive Impairment: eerste symptomen van cognitief verval) . Bij de doelgroep waarbij reeds cognitief verval werd vastgesteld blijkt reminiscentie uiterst waardevol1, dit wordt dan ook de doelgroep voor mijn reminiscentiehulpmiddel.
8888
9
1.3 De wetenschappelijke kant van reminiscentie: empirische onderbouwing2 De basis voor reminiscentie als psychologische interventie werd gelegd door Butler (1963) in zijn artikel “The life-review: an interpretation of reminiscence” in “The Aged.” Hierin schreef hij dat door intensieve reminiscentie, het proces van herinneringen ophalen, een proces proces op gang kwam dat hij 'life-review' noemde. Butler slede dat dit een natuurlijk proces is dat wordt 'gekarakteriseerd door een progressieve terugkeer naar de bewustwording van ervaringen uit het verleden, en in het bijzonder de heropleving van onopgeloste conflicten'. Halverwege de jaren ’80 zijn wetenschappers reminiscentieactiviteiten meer systematisch en empirisch3 gaan onderzoeken. Empirisch bevolkingsonderzoek3 laat zien dat mensen globaal gezien om acht verschillende redenen reminisceren: •
Verveling tegen gaan
•
Voorbereiding op de dood
•
Identiteitsvorming
•
Oplossen/verwerken van problemen
•
Communiceren
•
Behouden van intimiteit
•
Herleving van belangrijke levensmomenten
•
Kennisoverdracht
Deze 8 redenen geven aan dat het belangrijk is reminiscentie zo correct mogelijk te proberen toe te passen.
1.4
Recent onderzoek door dhr Ernst Bohlmeijer2 laat zien dat reminiscentie met als doel het bestrijden van verveling en het uiten van verbittering positief gecorreleerd is met depressie en angst. Dit wil zeggen dat depressie en angst wegebben naarmate reminiscentieactiviteiten toenemen. Uit dit onderzoek blijkt
9999 2
BOHLMEIJER ERNST,Senioronderzoeker Trimbos-instituut , Reminiscence and depression in later life , proefschrift, onuitgegeven, www.trimbos.nl 3 Empirisch = op ervaring gegrond
10
wederom de nuttigheid van reminiscentie als activiteit.Soorten
reminiscentie Hieronder krijgt u een gestructureerd overzicht van de verschillende toepassingen van reminiscentie. Iedere vorm wordt in de volgende pagina’s wat meer toegelicht.
Reminiscentie
Specifieke reminiscentie
Individuele reminiscentie
Geïntegreerde reminiscentie
Groepsreminiscentie
Specifieke reminiscentie Specifieke reminiscentie beschouwt men als een afzonderlijke activiteit. Er wordt meestal een 30 à 45 minuten uitgetrokken voor een specifieke reminiscentiesessie. De verkregen informatie uit de sessie kan men dan later tijdens de zorg gebruiken. Concreet kan specifieke reminiscentie worden opgedeeld in 2 categorieën, namelijk groepsreminiscentie en individuele reminiscentie.
1.4.1.1 Groepsreminiscentie Bij groepsreminiscentie is het de bedoeling dat een groep van maximaal 6 personen rond een voorbereid thema werkt. Aandachtspunten bij het kiezen van deelnemers -
Sta stil bij de groepssamenstelling. Vraag aan de mensen of ze willen deel uitmaken van de groep. We mogen niet zomaar de mensen bij de activiteit betrekken zonder te polsen naar hun interesse hiervoor.
11
-
Zorg dat de ziekteniveaus van de verschillende deelnemers niet te sterk verschillen. Bij mensen die hardhorig zijn is het beter individuele reminiscentie uit te voeren. Voor mensen die slechtziend zijn of blind kiest u best triggers die een minder visueel belang hebben. Personen met een gevorderde dementie komen niet meer in aanmerking voor groepsreminiscentie, maar wel voor individuele reminiscentie. Er zijn mensen die eerst de kat uit de boom zullen kijken voor ze actief deelnemen aan een sessie. Hou hier ook rekening mee tijdens de keuze van de deelnemers.
Algemene aandachtspunten -
-
-
Voorbereiding is belangrijk. Een groep leiden is niet gemakkelijk. Het kan veel emoties teweeg brengen; daarom is het aan te raden om theoretische en praktische kennis te bezitten over het leiden van groepen vooraleer er gestart wordt. Het is belangrijk om vooraf eens goed na te denken over uw persoonlijke leiderschapsstijl. De beste aanpak voor groepsreminiscentiesessies is een consequente en flexibele non-directieve stijl. Het is ook belangrijk dat u vooraf het levensloopdossier van de mensen doorneemt. Indien dit niet voorhanden is wordt het aangeraden dit op te maken. Het opstellen van een levensloopdossier samen met de bewoner kan immers ook gezien worden als een vorm van reminiscentieactiviteit. Regelmaat in tijd en plaats is aan te raden (Bvb. Elke vrijdag ochtend, de ruimte is steeds dezelfde en de groepsleden zitten telkens op dezelfde plaats) Zorg voor een privé-ruimte zodat u niet gestoord wordt. Stel een schema op van de verschillende thema’s, maar wees flexibel. Indien een thema nog niet af is tijdens de sessie neem dan de draad terug op bij de volgende sessie indien de cognitieve status van de bewoners dit toelaat uiteraard. Laat duidelijk merken dat het plezier, het genot, de humor en het goede gevoel belangrijk zijn. Dit wil niet zeggen dat er af en toe ook eens geen traan kan weggepinkt worden. Als groepsleider waakt u erover dat er wederzijds respect is. Wees niet bang voor stiltes. In ieder gesprek zijn er hoogte- en laagtepunten. Zorg ervoor dat de groepsleden zich fysiek goed voelen. (hoorapparaat, bril, ...) Houdt er rekening mee dat mensen uit verschillende milieus komen.
Voordelen tegenover individuele reminiscentie -
Er worden meerdere personen in één activiteit bereikt (tijdsvoordeel). Sociale interactie is hoger dan bij individuele activiteiten.
12
1.4.1.2 Individuele reminiscentie Aandachtspunten bij het kiezen van deelnemers Er dient slechts één deelnemer te worden gekozen. Bij deze keuze moet worden rekening gehouden met de cognitieve toestand van de persoon (is deze persoon wel geschikt voor dit soort activiteit?) en de persoonlijke voorkeuren van de persoon. Als de gekozen persoon problemen heeft met de hulpverlener in kwestie zullen de reminiscentieoefeningen weinig resultaat hebben. De keuze van de persoon wordt altijd gerespecteerd! Algemene aandachtspunten De algemene aandachtspunten om een individuele reminiscentiesessie in goede banen te leiden komen in grote mate overeen met deze van een groepsreminiscentie, behalve het feit dat er slechts met 2 personen dient rekening gehouden te worden, namelijk de deelnemende bewoner en uzelf als begeleider. Voordelen in vergelijking met groepsreminiscentie: -
Er is een fundamentele ongelijkheid tussen de vertellende persoon met een dementie en degene die luistert. Stel uitdrukkelijk dat de persoon met dementie de specialist is. U (de persoon die luistert) kan alleen het verhaal wat sturen door vragen te stellen. - Vragen en gespreksonderwerpen die hem niet liggen of die hij niet aankan, laat u achterwege. We willen natuurlijk niet opzettelijk oude wonden openrijten cfr. traumatische ervaringen4. - Het tempo wordt door het individu bepaald en dus niet door een groep. Het zal nooit te traag of te snel gaan. - U kan zo lang bij iets blijven stilstaan als nodig, er is geen groepsdruk. - U kan vanaf nul beginnen. Terwijl je bij groepsreminiscentie wat achtergrondinformatie nodig hebt. - Individuele reminiscentie kan op verschillende plaatsen en tijdstippen plaatsvinden. Nadelen in vergelijking met groepsreminiscentie -
Soms klikt het gewoon niet tussen de persoon met dementie en de begeleider, cfr. overdracht- tegenoverdrachtsprincipe5 6
12121212 4
Trauma : Het psychische letsel dat wordt opgelopen na een afschuwelijke ervaring. ASTRID KINEBANIAN; MIEKE LE GRANSE - MAARSSEN, Grondslagen van de ergotherapie, Elsevier, 2006, p 906
5
6
Overdrachtsprincipe: Een persoon kan zich tegenover een hulpverlener negatief uitlaten omdat hij onverwerkte gevoelens uit het verleden projecteert op de hulpverlener.
13
-
Oppervlakkig kan men stellen: “De deelnemer mist de sociale cohesie die er is bij groepsactiviteiten” dit is echter een bewuste keuze en wordt niet zozeer als nadelig ervaren bij individuele reminiscentie.
Hier vindt u de voor- en nadelen van beide reminiscentievormen op een rijtje gezet: Groepsreminiscentie
Individuele reminiscentie
Voordelen • • •
Sociale contacten worden gestimuleerd door samen een activiteit te doen. Er is interactie tussen de groepsleden. Er wordt een vollediger verhaal gecreëerd rond het thema.
Voordelen •
•
•
• •
•
Nadelen • •
Mensen kunnen uit erg verschillende milieus komen. Minder mondige personen kunnen over het hoofd worden gezien en zo niet aan bod
Er is een ongelijkheid tussen de reminiscerende persoon met dementie (de zender) en diegene die luistert. Stel uitdrukkelijk dat de persoon met dementie de specialist is. U (de ontvanger) kan alleen het verhaal wat sturen door vragen te stellen. Vragen en gespreksonderwerpen die de persoon in kwestie niet liggen of die hij niet aankan, laat u achterwege. Het tempo wordt door het individu bepaald en dus niet door een groep. Het zal nooit te traag of te snel gaan. U kan zo lang bij iets blijven staan als nodig, er is geen groepsdruk. U kan vanaf nul beginnen, u hoeft maar met de achtergrond van één persoon rekening te houden. Individuele reminiscentie kan op verschillende plaatsen en tijdstippen plaatshebben. Nadelen
• Men mist de groepsgezelligheid die sommige mensen erg appreciëren. • Soms klikt het gewoon niet tussen de persoon met dementie en de begeleid(st)er.
14
komen tijdens een groepssessie.
Geïntegreerde reminiscentie Geïntegreerde reminiscentie gebruikt men tijdens, en als ondersteuning van de zorg. Dit kan bvb zijn door praten over het vroegere beroep van de bewoner tijdens de zorg. Zo kan er een hechte band worden gecreëerd tussen het verzorgend personeel en de bewoner. Geïntegreerde reminiscentie kan worden gerekend onder “warme zorg”7 aangezien er oprechte interesse wordt getoond voor de persoon en zijn leefwereld. De bewoner ervaart deze vorm van werken quasi altijd als aangenaam.
Besluit Ik opteer na overweging om mijn product uit te werken als trigger/hulpmiddel bij individuele reminiscentiesessies. Het individueel werken is meer aangewezen voor de reminiscentievorm die ik met mijn reminiscentieboeken beoog. In punt 1.8 vindt u hierover een verdere uiteenzetting.
14141414 7
Warme zorg : Door huiselijkheid, kleinschaligheid en een goede relatie tussen begeleiders en patiënten het gevoel van veiligheid bij de patiënten bevorderen.
15
1.5 Waarom reminiscentie toepassen?8 Hoe reminiscentie werkt, welke invloed zij heeft, hoe belangrijk zij is, verschilt van persoon tot persoon en van tijdstip tot tijdstip. Iedereen ervaart reminiscentie op een verschillende manier; aangezien de levensloop van ieder mens totaal verschillend is. De redenen waarom reminiscentie toegepast wordt kunnen ver uiteenlopend zijn. Hieronder worden 10 goede redenen opgegeven om te reminisceren.
Tien redenen om te reminisceren 1. Reminiscentie bevordert de samenhorigheid, leidt tot nieuwe vriendschappen en vermindert het isolement. Bij groepsreminiscentie kunnen dit de groepsleden zijn, bij individuele reminiscentie wordt de band bewoner – begeleider versterkt. Bij het ouder worden verslankt het sociale netwerk namelijk vaak door afnemen van fysieke en geestelijke vermogens. 2. Reminiscentie bevestigt het gevoel van identiteit en stimuleert het gevoel van eigenwaarde. Het identiteitsgevoel (weten wie je bent) is in iedere levensfase belangrijk, ook voor ouder wordende mensen en voor oudere mensen met dementie in het bijzonder. 3. Reminiscentie bevordert het proces om het leven opnieuw te bekijken. 4. Reminiscentie legt verbanden tussen iemands verleden, heden en toekomst. Het verleden dat wij ons herinneren, spreidt zich over het heden en bereidt ons voor op een onbekende toekomst. Het helpt ons de patronen in ons leven te ontdekken. 5. Reminiscentie verkleint de afstand tussen zorgkundigen en ouderen. Reminiscentie kan een effectief middel zijn om de onderlinge communicatie en het empathisch begrip voor elkaar te verbeteren. 6. Reminiscentie verandert het begrip en het inzicht van de verzorgende. Wanneer men iemand net kent is het moeilijk te begrijpen waarom iemand zo is. Door te reminisceren kan je de persoon beter begrijpen. 7. Reminisceren helpt het functioneren in te schatten en levert informatie op die interessant kan zijn bij het opstellen van het zorgenplan. Het is belangrijk de mogelijkheden in te schatten en het zorgenplan op te stellen op basis van relevante informatie over het heden en verleden.
15151515 8
DIRK DOUCET, Reminiscentie voor personen met een dementie, Kluwer, 2000, p5-38
16
8. Reminiscentie draait de rol van de gever en ontvanger om. Ouderen zijn een enorme kennis - en ervaringsbron. Als ze worden aangemoedigd dan zijn de meeste mensen bereid die kennis met de jonge mensen te delen. 9. Reminiscentie behoudt het culturele erfgoed en geeft het door. Iedere keer als iemand overlijdt, sterft zijn geschiedenis mee. Dikwijls hoor je mantelzorgers zeggen: ‘waarom heb ik zo lang gewacht om te vragen aan mama over de familie?’ 10. De meeste personen vinden het gewoon plezierig om te reminisceren. Het reminisceren is niet altijd zich vrolijk en gelukkig voelen, sommige herinneringen zijn ook pijnlijk cfr. traumatische ervaringen.
Besluit Reminisceren heeft niet altijd een positief resultaat. Ouderen kunnen blijven zitten met schuld- en angstgevoelens over voorbije zaken. Blijft de persoon het verleden koesteren, dan zal het geen plaats krijgen in het heden voor verwerking. Blijft hij het verleden afweren, dan kan het ook niet verwerkt worden. Pas wanneer hij het verleden toelaat en verwerkt zal hij komen tot een positieve levensbalans. We moeten ons inleven in de leefwereld van bewoner en hier respect voor hebben. Een empathische9 houding is dus een must. De bedreigde dementerende mens (beginnende en lichte dementie) begint zichzelf te beleven in een ander tijdsperspectief. Zo voelt hij/zij zichzelf de leeftijd waarop de gebeurtenis optrad die hij herbeleeft. De zelfconceptie van de verdwaalde dementerende mens verandert: hij wordt weer de persoon die hij vroeger was. Men kan de feiten niet meer plaatsen, maar men ervaart wel de gevoelens die aan deze feiten verbonden zijn, naarmate de dementie vordert. Negatieve gebeurtenissen en trauma’s uit het verleden die niet volledig verwerkt werden kunnen dus in de laatste fasen van dementie voor frustraties zorgen bij de persoon in kwestie. Als er voor die tijd eventueel onverteerde zaken uit het verleden bespreekbaar zijn gemaakt dan kan dit het verdere levensverloop en contactname alleen maar ten goede komen.
16161616 9
Empathie : de vaardigheid om u in te leven in de gevoelens of gedachten van anderen
17
1.6 Het gebruik van ‘triggers’ of ‘uitlokkers’ Wat zijn triggers?10 Vrij vertaald komt het woord trigger in deze context neer op “uitlokker” Een trigger is namelijk het element in de reminiscentiesessie dat de aanzet geeft tot het oproepen van herinneringen. De begeleider speelt dan in op de reacties die de triggers uitlokken. Triggers zijn de werkinstrumenten voor een doel dat men wil bereiken. Dit doel is informatie verzamelen over een bepaald onderwerp op een manier die aangenaam is voor de persoon met een dementie. Die informatie kan later gebruikt worden in de zorg en omgang met de bewoners. De triggers kunnen werkelijk vanalles zijn, ieder zintuig kan gebruikt worden ter herkenning van de triggers. Er bestaat een grote variëteit aan “uitlokkers”. In punt 1.6.2 vindt u een korte opsomming van de meest gebruikte.
Welke triggers bestaan er? De meest voor de hand liggende triggers zijn voorwerpen. Het grote voordeel aan een voorwerp is dat men het kan vasthouden, gebruiken, goed bekijken en betasten. Je kunt triggers op zolder vinden, op rommelmarkten en in je eigen leefomgeving. Deze triggers hoeven daarom geen zaken uit een ver verleden te zijn. Ook hedendaagse zaken kunnen herinneringen oproepen. Geuren, foto’s/dia’s en geluiden kunnen ook gebruikt worden als triggers, de herkenbaarheid hiervan kan echter sterk verschillen van persoon tot persoon.
Hoe gebruikt men triggers? • •
•
Als u triggers gebruikt om te reminisceren is het aangeraden één trigger tegelijk te gebruiken. Als er meerdere triggers op tafel liggen, kan de persoon met dementie te vlug afgeleid zijn. De triggers die men achtereenvolgens gebruikt, moeten liefst in één bepaald thema blijven. Het is niet de bedoeling zomaar wat triggers door elkaar te tonen, die niets met elkaar te maken hebben. Het is veel gemakkelijker om binnen een bepaald thema verschillende triggers aan te bieden, zo kunnen de gespreksthema’s vlotter aan elkaar gelinkt worden en zal de reminiscentie op een natuurlijker en minder gedwongen manier verlopen.Themagericht werken is de boodschap! Triggers kunt u ook gebruiken om de ruimte te versieren zo kunnen voorbijgangers herinneringen opwekken bvb een reminiscentiehoekje.
17171717 10
Ingrid Baredsen – Wil Boonstra, Terug naar toen, Reminisceren met ouderen, HB Uitgevers,1998, hfst 1-4
18
•
Triggers mogen ruim gebruikt worden, een hamer kan bvb herinneringen opwekken aan het beroep van smid, maar ook aan het koolmijnverleden van België. Er moet ruimte worden gelaten voor de verschillende mogelijke uitkomsten van een reminiscentieoefening.
De voorbereiding van het onderwerp • • •
•
De eerste stap is informatie en triggers verzamelen. Dat kunnen foto’s of voorwerpen zijn. Alles wat met het onderwerp te maken heeft kan je verzamelen. Vervolgens zal u de informatie verwerken. U verdiept zich wat in het onderwerp, zodat u voor en tijdens het reminisceren de juiste vragen kan stellen. Bij reminiscentie rond plaatsen of personen kunnen foto’s en dia’s ook geschikte triggers zijn. Misschien bestaan er nog foto’s van de ouders, het dorp, de klas… Dia’s hebben het voordeel dat ze sterk vergroot zijn en dat de deelnemer(s) in een verduisterde kamer bijna verplicht wordt om ernaar te kijken. Let op: dit kan soms als beangstigend worden ervaren door personen, het is dan ook belangrijk om hier opmerkzaam voor te zijn. Bepaalde rituelen bvb. misvieringen, de doop, communie. Ook de rituelen van het dagelijkse leven spelen een rol: het kaarten op de zondag na de mis, een sigaartje na het avondmaal, …
Besluit In mijn voelboek zullen de triggers materialen zijn die herkenbaar zijn uit het (vroegere) dagdagelijkse leven van de bewoner. Er wordt telkens ondersteund met een foto. Dit wordt uitgebreid besproken in het deel “reminiscentie door tactiel - visuele stimulatie”, punt 1.7.
1.7 Reminiscentie door tactiel - visuele stimulatie Dhr Rien verdult, grondlegger van de belevingsgerichte benadering van ouderen en autoriteit op het vlak van dementie en belevingsgerichte begeleiding, stelt het volgende: “Bied stimuli/prikkels aan die op meerdere zintuigen tegelijk werken om tot een goed contact te komen.”11 Uitgaande van deze stelling koos ik een combinatie van 2 zintuigen waarop ik mijn concept zal uitbouwen, namelijk tactiele en visuele prikkels.
18181818 11
VERDULT RIEN, De pijn van dement zijn, de belevingsgerichte aanpak van probleemgedrag, HB Uitgevers,2003, hoofdstuk 2.2
19
Waarom opteer ik voor tactiele en visuele stimulatie? Door de cognitieve achteruitgang die we merken bij personen met dementie valt het communiceren steeds vaker terug op aanrakingen en zintuiglijke gewaarwordingen. Jammer genoeg is één van de onlosmakelijke gevolgen van dementie het aftakelen van perceptuele functies. Uit ervaring en onderzoek blijkt dat tactiele stimulatie een goede basis is tot contactname.12 De tactiele perceptie - tastzin blijft vaak ook het langst van alle zintuigen werkzaam. Basale stimulatie (=stimulatie van de zintuigen) richt zich op het zintuiglijk ervaren van prikkels; terwijl reminiscentie deze prikkels koppelt aan herinneringen uit het verleden. Dhr Luc Bekaert12, Vlaams Samenwerkingverband Basale Stimulatie, stelt dat de mens nood heeft aan contact met de buitenwereld op 3 manieren. Biologisch = Emotioneel = Existentieel =
Fysiek Sociaal Cognitief
Ik betracht met mijn eindwerk te voldoen aan alle 3 deze behoeften: het fysieke component door de aanrakingen met de reminiscentieboeken, de sociale component door het individuele contact met de oudere, de cognitieve component door het samen ophalen van herinneringen. Daarom opteer ik in mijn eindwerk hiervoor. De tactiele stimulatie wordt ondersteund door visuele prikkels: visuele prikkels zijn erg uitnodigend en worden al van bij het begin van het leven ervaren als de meest stimulerende prikkels ter exploratie van de omgeving. Om de visuele prikkels te versterken gebruik ik afbeeldingen ter illustratie bij de gebruikte materialen. De combinatie van beide stimulerende factoren bied ik als volgt aan: de oudere krijgt een onbenoemd materiaal voor zich dat hij/zij mag bekijken en aanraken, daarna wordt hem/haar gevraagd wat dit materiaal is en wordt er een reminiscentiemoment gehouden.
1.8 Individuele Reminiscentie in de praktijk13 Enkele belangrijke aandachtspunten bij het uitvoeren van een reminiscentiesessie
19191919 12
13
BEKAERT LUC,Vlaams Samenwerkingsverband Basale Stimulatie – theoretische uitgangspunten, onuitgegeven., p7-11, www.vsbs.be
NUYTTENS LINDA, Cursus Geriatrie, 2006-2007, Howest - Dept Hiepso, p 33-35, p 43-52
20
1.
Geef een vaste structuur aan de sessies. Zo wordt de activiteit erg herkenbaar gemaakt voor de bewoners. Deze structuur bestaat uit een inleiding, aanbieden van stimuli in het boek en herinneringen ophalen aan de hand hiervan, afronding en afscheid. Informele begroeting: de bewoner wordt eerst informeel begroet, hij/zij wordt herinnerd aan wat we zullen doen (indien nodig). Kwaliteit boven kwantiteit: als er in 1 sessie slechts 2 materialen uit het voelboek aan bod komen geeft dit niet. Liever uitgebreid praten over 2 thema’s dan vluchtig over 10 zaken gaan waarbij er geen goed gesprek ontstaat. Respect voor de gevoelens van de persoon: sommige thema’s kunnen gevoelige snaren raken bij bepaalde mensen. Indien de persoon zelf aangeeft hier niet graag over te praten wordt hierop niet doorgeboomd. Het zou onrespectvol zijn om door te vragen. We reageren adequaat op de gevoelens van de persoon, met andere woorden we bieden Containment 14 aan. Een reminiscentiesessie moet worden beperkt in tijd: 30 à 45 min in aan te raden. Schenk extra aandacht aan een duidelijke en juiste vorm van communicatie. Dit helpt aanzienlijk in de contactname met de oudere. In het volgende punt vindt u enkele aandachtspunten voor een goede communicatie.
2. 3.
4.
5. 6.
1.9 Communicatiestrategieën bij het reminisceren15 De communicatiestrategieën zijn in dit geval aandachtspunten waarmee men dient rekening te houden in de communicatie ten opzichte van personen met dementie. Aandachtspunten: -
-
-
Kijk de bewoner aan als u tegen hem spreekt: zo kan de bewoner profiteren van het kijken naar uw gezichtsuitdrukkingen en het bewegen van uw mond (= visuele ondersteuning van auditieve prikkels). Gesticuleer en gebruik een levendige mimiek. Leg extra nadruk op de boodschap die u wil overbrengen. Zorg ervoor dat de bewoner je begrijpt: geef hem/ haar voldoende tijd om te luisteren, na te denken en te antwoorden. Herhaal eventueel na enige tijd de vraag of opmerking. Als de bewoner moeite lijkt te hebben om een bepaalde zin of een bepaald woord te begrijpen, gebruik dan een andere, eenvoudigere
20202020 14 15
Containment :een veilig klimaat bieden aan de bewoner waarbij de gevoelens van de persoon worden herkend en geaccepteerd door het begeleidend personeel. ROSELAND RONALD W. - PHILLIP MCCALLION, Contact houden met dementerende ouderen, cursus voor verplegenden, verzorgenden en familieleden Konink. Van Gorcum b.v., 2002
21
-
-
manier om hetzelfde te zeggen in plaats van steeds dezelfde woorden te herhalen. Gebruik de eigen naam van de bewoner in plaats van “hij” of “zij” Let op de toon waarmee de bewoner iets zegt, dikwijls kan hieruit veel informatie gehaald worden. Ook de gelaatsuitdrukking kan vaak veel informatie bieden. Gebruik korte zinnen met telkens één boodschap in plaats van lange zinnen met meerdere boodschappen. Wanneer de bewoner moeite heeft om het gespreksonderwerp vast te houden kan het helpen om geregeld eens reeds gezegd zaken samen te vatten en te concretiseren16.
21212121 16
Concretiseren : verkregen gegevens verduidelijken, ordenen.
22
1.10
Reminiscentie en ergotherapie17
Zowel op nationaal als internationaal niveau is al onderzoek verricht naar reminiscentie bij ouderen. Uit onderzoek (Butler-1963) blijkt dat Reminiscentie algemeen een positief effect heeft op de werking van het geheugen en de gevoelsmatige kwaliteit van leven. Ergotherapeuten zijn vanwege hun kennis en vaardigheden geschikt en bevoegd om op dit vlak aan de slag te gaan met dementerende ouderen. Hierbij kan u denken aan het ophalen van herinneringen uit de kindertijd, jeugd, adolescentie, legerdienst, carrière, woonsituatie, familie, … enz. Er bestaat een gans gamma aan mogelijkheden die kunnen worden geëxploreerd. Vanuit ergotherapeutisch vlak kan dit gekoppeld worden aan een belevingsgerichte benadering met in het achterhoofd de communicatiestrategieën specifiek voor dementerende ouderen. Reminisceren doet beroep op het lange termijn geheugen (LTG) dat bij de beginnende en gematigde vorm van dementie nog het meest intact is. Het schenkt opnieuw zelfvertrouwen aan de oudere en de meeste onder hen ervaren reminisceren als een zinvolle en aangename activiteit. Naarmate de dementie vordert treedt er een verschuiving op van: • •
zich herinneren naar herbeleven van leven met het verleden, naar leven in het verleden.
Het ergotherapeutische proces loopt in deze sector vaak vanaf de opname van een oudere tot het levenseinde. Vanaf de intake en het opstellen van het levensverhaal al kan reminiscentie een meerwaarde bieden aan de ergotherapie. Eén van de steunpilaren van de ergotherapie is de cliënt in kwestie zoveel mogelijk zelfstandigheid en zelfrespect te laten ervaren. Bij personen met dementie komen deze twee factoren vaak in het gedrang door hun ziektebeeld. Ze takelen cognitief af en dit heeft zijn weerslag op hun ganse functioneren. Als ergotherapeut is het belangrijk om dit proces van kortbij te volgen om zo adequaat te kunnen reageren op het gedrag en de wensen van de persoon. Door reminiscentie toe te passen geeft u waardering aan de ervaringen en de levensloop van de betrokken personen. Vaak leert u ook nog iets over het vroegere leven en de interesses van deze persoon. Dit kan de hulpverlening alleen maar ten goed komen. Zoals reeds voordien gezegd; een empathische werkattitude mag hier zeker niet ontbreken!
22222222 17
NUYTTENS LINDA, Cursus Geriatrie, 2006-2007, Howest - Dept Hiepso Http:://www.dementie.be
23
Daar de ergotherapeut verscheidende taken heeft in een geriatrische voorziening worden deze hier even op een rijtje gezet: ADL –training PDL opvolging Animatiewerking Aanbieden en opvolgen van assistive technology18 Belevinggericht werken …
-
Het laatste punt is hetgeen waar ik nog wat dieper op in wil gaan. Onder belevingsgericht werken valt het stimuleren van de zintuigen van de ouderen. Reminiscentie leent zich daar uitstekend toe gezien de trigger telkens werkt op zintuiglijke perceptie, in dit geval tactiele en visuele perceptie. Zintuiglijke waarneming en waardevolle communicatie worden door de hulpverlener gestimuleerd tijdens een reminiscentiesessie. Correct toegepaste reminiscentie kan dus zeker een meerwaarde vormen voor de hulpverlening! Eén manier waarop de ergotherapeut op een adequate manier veranderingen bij ouderen in kaart te brengen is op vaste tijdstippen de cognitie te testen. Dit kan bvb door de Mini Mental State test19 af te nemen. Dat deze cognitieve veranderingen een steeds intenser effect hebben op alle vlakken van het leven is een gekend feit. In hoofdstuk twee krijgt u een gedetailleerd beeld van hoe een persoon met dementie dit ervaart.
23232323 18 19
Assitive technology: hulpmiddelen ter verbetering van de levenskwaliteit MMSE : Standaardtest om cognitieve veranderingen te meten.
24
Ervaringswereld van dementerende personen20 18
21
Dementie verandert niet alleen het cognitieve van een persoon. Het gedrag, gevoel en algemeen functioneren worden allemaal beïnvloed door het ziek zijn van de patiënt. Dementie kent zijn invloed op alle vlakken van het leven. Hieronder worden de ervaringen van personen met dementie in kaart gebracht.
1.11 Lichamelijk ervaren Iedere persoon wordt op een moment in zijn leven geconfronteerd met aftakeling. De algemeen aangenomen visie hierop is: hoe ouder men is als deze aftakeling wordt ervaren, hoe gemakkelijker men ermee omgaat. Bij personen met dementie kan het omgaan met de normale fysieke aftakeling nog worden bemoeilijkt door een verstoord cognitief functioneren. Door cognitieve problemen kunnen sommige personen met dementie hun lichaam niet meer controleren zoals ze dat zelf willen. Dit zorgt vaak voor frustraties en onrust, zeker als de persoon meermaals wordt geconfronteerd met zijn eigen onkunde. Het gevoel niet meer zelfstandig te kunnen functioneren heeft vaak een grote impact op mensen. Het eigen lichaam wordt vaak erg bekritiseerd bvb “mijn benen willen niet meer mee…” Dit is voor ons een aanknopingspunt om contact te onderhouden met dementerende personen. Naarmate de dementie vordert zal de communicatie steeds meer terugvallen op aanrakingen, zo kan men tot waardevol contact komen.
1.12 Zintuiglijk ervaren Veel mensen denken dat een persoon met dementie niets meer beseft en dat de zintuiglijke gewaarwording nihil is. Dit is echter een grote misvatting. De perceptie van de omgeving is niet verdwenen, de verwerking van de prikkels verloopt alleen op een andere manier. Veel personen kunnen de binnenkomende prikkels moeilijker plaatsen en gaan daar vaak vreemd op reageren. De verwerking van de prikkels is nog in tact maar verloopt gestoord. Nieuwe informatie gaat dan ook vlug verloren.
24242424 20
VAN DER KOOIJ, C., Gewoon lief zijn. Het maieutisch zorgconcept en het verzorgen van mensen met dementie. Utrecht, Lemma BV, 2004, blz. 76 – 83. 18 LINDA NUYTTENS, Cursus Geriatrie, 2006-2007, Howest - Dept Hiepso, hoofdstuk 2-6 21 GUNST MATTHIAS, De Voarploatse, reminsceren bij licht en matig dementerenden, eindwerk Bachelor in de ergotherapie, HOWEST Dept Hiepso, 2007, p35-36
25
1.13 Verstandelijk ervaren Hier is vooral het wegvallen van de logisch redeneren een belangrijk punt. Het verwerken van nieuwe informatie verloopt op een chaotische manier. De persoon in kwestie heeft problemen om nieuwe informatie te verwerken Dit heeft uiteraard invloed op het gedrag. Volgens Dhr Verwoerdt dementerende persoon daar op twee manieren op reageren:
22
kan een
1. De persoon kan nog wachten om zijn behoeften bevredigd te zien. Uitstel van bevrediging wordt geaccepteerd en er wordt gezocht naar alternatieven (dit wordt benoemd als het ‘realityprincipe’ 2. Er is een directe behoeftebevrediging nodig, de sociale barrière wordt als het ware achter hen gelaten en het primaire instinct domineert (dit wordt ook benoemd als het ‘Pleasure Principe’). Naarmate de dementie vordert zal de cognitie mee evolueren van fase 1 naar fase 2 Nu rijst de vraag waarom de ene persoon sneller cognitief aftakelt dan de andere. Hiervoor zijn twee theses mogelijk22: 1. De locatie van hersenbeschadiging speelt een rol bij het tot uiting komen van de cognitieve deficits. 2. Het feit of sommige personen in hun vroegere leven veel intensief mentaal bezig geweest zijn of niet. Personen die vroeger beroepen uitvoerden waar veel denkwerk aan te pas kwam zoals bvb onderwijzer, accountant, … zullen op cognitief vlak hier baat bij doen bij het intreden van dementie. Hun hersenen zijn als het ware meer “getraind” dan van personen die werk verrichten waar weinig of geen mentale inspanning voor werd vereist.
1.14 Gevoelsmatig ervaren De logische en gestructureerde ordening van gebeurtenissen in het leven maakt plaats voor een ordening op gevoelsmatig en associatief niveau.. Een prikkel uit het heden kan personen met dementie herinneren aan gebeurtenissen uit het verleden. Daarom is het nodig op goed te kunnen inschatten of een persoon reageert op een huidige gebeurtenis of een herinnering uit het verleden. Het is belangrijk om steeds na te gaan of hij omwille van een huidige ervaring, dan wel een gebeurtenis uit het verleden verdrietig of vrolijk is. Het kan bvb zijn
25252525 22
VAN DER KOOIJ, C., Gewoon lief zijn. Het maieutisch zorgconcept en het verzorgen van mensen met dementie. Utrecht, Lemma BV, 2004, blz. 76 – 83.
26
dat de persoon in kwestie gewassen moet worden na de reminiscentiesessie en daardoor gespannen is.
27
1.15 Sociaal ervaren Het sociale ervaren van dementie is een gevoelig punt voor veel personen. De contacten met de buitenwereld zullen verstoord worden en geleidelijk aan afnemen. De mensen rondom de dementerende persoon moeten zich evenzeer als de persoon zelf aanpassen aan het ziektebeeld. Door stoornissen in communicatie en een algemeen veranderd gedrag zullen vluchtige kennissen al snel afhaken. Dit resulteert dan terug in verminderde mentale stimulatie en communicatie. Zo komt men al snel in een vicieuze cirkel terecht. Indien de persoon zich bevindt in een accurate opvangsituatie zullen sociale contacten toch nog langdurig in stand kunnen worden gehouden. Een veilig, vertrouwd en huiselijk klimaat is een must voor de dementerende oudere. De materiële omgeving moet een veilig onderkomen bieden opdat de dementerende persoon zich comfortabel voelt en zo waardevolle sociale contacten kan aangaan. Het is aan te raden om goed op de hoogte te zijn de levensloop van de personen waarmee u werkt (Wat was zijn werk, hobby’s, verenigingen?). Zo kan er gericht contactname met anderen gestimuleerd worden.
1.16 Spiritueel ervaren De huidige generatie rusthuisbewoners groeide op met het Katholicisme als steun en toeverlaat. Voor veel mensen is de Kerk hun ganse leven een uitlaatklep of bezinningsoord geweest. Het aanbieden van religieuze activiteiten kan erg veel deugd doen voor personen met dementie. Ook zij kunnen veel baat hebben bij het bijwonen van een aangepaste religieuze viering of het ontvangen van de communie, daarom in het belangrijk dat er aangepaste religieuze diensten worden aangeboden indien mogelijk.
1.17 Besluit Dementie heeft een invloed op alle vlakken van het leven van de persoon. Het is daarom belangrijk om tijdens de reminiscentieactiviteiten een holistische visie23 te hanteren en op al deze facetten te letten. Een slecht functioneren op één van de bovenstaande facetten zal vaak resulteren in beïnvloeding van het totale functioneren. Ieder individu reageert ook anders op dementie, er bestaat dan ook geen standaardaanpak die voor iedere persoon met dementie dezelfde is, iedereen moet op een afzonderlijke manier benaderd worden. Dit geldt zowel voor de persoon als zijn omgeving, geen enkele persoonlijke leefomgeving is dezelfde.
27272727 23
Holistische visie : alle niveaus van het menszijn namelijk fysiek, mentaal, emotioneel, sociaal en spiritueel beïnvloeden allemaal elkaar, er moet met alle facetten rekening gehouden worden .
28
Individuele benadering van het individu en oprechte interesse in hem/haar en zijn/haar leefomgeving zijn belangrijke aspect binnen reminiscentietherapie!
29
Deel 2 : het voelboek in de praktijk Ik kreeg de kans om mijn eindwerk uit te werken in WZC Mater Amabilis te Wervik, ik kende reeds de voorziening door eerdere werkervaringen. Hieronder vindt u een beknopte voorstelling van WZC Mater Amabilis.
Voorstelling WZC Mater Amabilis 1.18 Algemeen Het rust- en verzorgingstehuis werd gebouwd door de congregatie van de Zusters van Liefde van Maria en opende haar deuren in 1966. In 1977 werd het beheer van het rust- en verzorgingstehuis toevertrouwd aan een nieuwe vereniging, de vzw Mater Amabilis Seniorenzorg. In 2000 werd een nieuwe benaming gegeven aan de voorziening zijnde "woon- en zorgcentrum Mater Amabilis". Het woon- en zorgcentrum Mater Amabilis bestaat uit het rust- en verzorgingstehuis "Mater Amabilis", het serviceflatgebouw "Residentie Het Kloosterhof", het centrum voor kortopvang, het centrum voor dagverzorging "De Brug" en het lokaal dienstencentrum "De Kim". RVT Mater Amabilis is verdeeld over drie afdelingen die telkens bestaan uit een etage. De afdelingen Link en Leiezicht (respectievelijk 2e en 3e etage) zijn gelijklopend in werking. Op de dienst Lommer (gelijkvloers en 1e etage) wordt er meer gefocust op personen met cognitief verval. Een groot deel van deze afdeling is afgesloten om fugue24 te voorkomen. Het rusthuis is erkend voor de continue opvang van 94 ouderen. Het rusthuis heeft een speciale erkenning als rust- en verzorgingstehuis (54 RVT bedden). Naast deze 94 residenten biedt Mater Amabilis bijkomend 6 kamers voor kortverblijf aan. In 2006 is het woon- en zorgcentrum Mater Amabilis gestart met de bouwwerken aan een tussenbouw die het rust- en verzorgingstehuis Mater Amabilis en het serviceflatgebouw Residentie Het Kloosterhof met elkaar verbindt. Begin april ’08 opende woon- en zorgcentrum Mater Amabilis de deuren van een gloednieuw Centrum voor Kortverblijf met 6 woongelegenheden. In dit nieuwe gebouw wordt eveneens er ook een volledig nieuwe afdeling voor bewoners met dementie voorzien. Hierop wordt dieper ingegaan in punt 3.3. De overige ruimtes worden ingenomen door algemene zithoeken, vergaderlokalen, bureaus, ...
29292929 24
Fugue = wegloopgedrag, komt vaak voor bij personen met dementie als gevolg van desoriëntatie.
30
1.19 Opdrachtverklaringi “God is groter dan ons hart, en ons hart is groter dan de hele wereld” (Franciscus van Sales) ”vzw MATER AMABILIS seniorenzorg te WERVIK, stelt zich tot doel om voor alle senioren van de Wervikse gemeenschap, ook de zorgbehoevende op welk fysiek of mentaal vlak ook, een warme zorg aan te bieden en hen liefdevol te begeleiden, tot en met hun laatste levensfase.” Specifieke opdrachten en waarden 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Een toonaangevend kwalitatief woon- en zorgcentrum zijn voor senioren De fijnste en meest loyale en dienstbare medewerkers zijn Denken en werken vanuit een christelijke levensvisie Excellent zijn Het welzijn van de bewoner centraal stellen Relativerend en open zijn van geest Flexibel zijn in het heden, maar ook tegenover toekomstige evoluties Positief ingesteld zijn
Deze waarden en richtlijnen worden als leidraad gebruikt bij de werking en beleidsuitwerking binnen WZC Mater Amabilis.
1.20 De Lommer, leefgroepwerking voor personen met dementie Binnen Mater Amabilis bevindt zich op de dienst De Lommer een aparte afdeling voor personen met dementie. In het kader van dit eindwerk deed ik mijn stage op deze dienst. Op deze manier kreeg ik een goed inzicht in de belevingswereld van ouderen met verschillende vormen en gradaties van dementie. Op de Lommer wordt een apart dagvullend animatie - en zorgaanbod op maat van personen met lichte, matige en ernstige dementie aangeboden. Deze activiteiten zijn meer gericht op basale stimulatie, realiteitsoriëntatietraining (ROT) en reminiscentie in vergelijking met de animatiewerking op de andere afdelingen. De leefgroepwerking biedt een veilig en belevingsgericht leefklimaat aan voor personen met dementie. De dienst wordt paramedisch ondersteund door een orthopedagoge als teamverantwoordelijke.
Therapeutische setting bij reminiscentie Reminiscentie bestaat in vele verschillende vormen, gaande van 1-1 begeleiding in een authentieke stimulerende omgeving tot reminiscentieactiviteit in grote groep in een leefruimte.
31
Bij personen met een licht tot matige dementie is het vaak moeilijk om in een groep aandacht te besteden aan het verhaal van elke deelnemer. Ik opteerde daarom in mijn eindwerk voor een individuele aanpak. Ik koos ervoor mijn reminiscentieactiviteiten aan te bieden in de volgende setting:
Therapeutische relatie: Individuele therapie, voorkeur voor één bewoner en één begeleider Tijdsduur: 30-45min (maximum) Plaats: Rustige, gekende omgeving met weinig prikkels zodat die de persoon niet kunnen afleiden. Vb eigen kamer, dagruimte Een ruimte waar er dus niet voortdurend lawaaihinder is en waar niet constant mensen voorbij komen. Omschrijving van de activiteit: Individuele reminiscentieactiviteit met een tactiel en visueel stimulerend boek als Trigger.
Het verhaal registreren Om ervoor te zorgen dat er zo weinig mogelijk informatie verloren gaat, moeten we de verkregen informatie registreren. Indien men non-verbale informatie krijgt van de persoon met dementie (bvb. een glimlach) kan men dat noteren in de zorgmap onder de titel animatie, in de follow-up van het levensloopdossier. Bij een persoon met een sterk gevorderde dementie is het zeer belangrijk om aandachtig te zijn voor die informatie. Voorbeelden van non-verbale signalen: gelaatsuitdrukkingen, oogbewegingen, spierspanning, onrust, ontspanning… Deze gedragingen worden ook vermeld in het registeren van de sessie, nonverbale communicatie kan immers meer vertellen dan verbale communicatie! In Mater Amabilis beschikt elke dienst over een individueel zorgenplan voor iedere bewoner. Bovengenoemde registratie gebeurt in het zorgenplan onder het deel “animatie”. Bevindingen die nuttig worden bevonden voor de algemene zorg van de persoon kunnen aanvullend genoteerd worden in het levensloopdossier. De gemoedstoestand of het algemeen functioneren, kunnen worden ingevuld op de dagelijkse zorgfiches. Er bevindt zich achteraan elk reminiscentieboek een registratiefiche waarop de naam van de persoon kan worden geplaatst met de datum erbij. Op deze manier
32
wordt voorkomen dat er bijvoorbeeld 2 maal vlak na elkaar een reminiscentiesessie over hetzelfde thema wordt gehouden door verschillende zorgverleners.
33
De algemene samenstelling van een voelboek 1.21 De concrete vormgeving van een reminiscentieboek Ik opteer om het eindproduct van mijn eindwerk als volgt te verwezenlijken: •
Per thema één boek Met daarin: o Een lijst waarop genoteerd wordt bij welke bewoner er met het voelboek werd gewerkt, welke dag, welke thema’s. o Fiches waarop telkens 1 item is bevestigd dat kan worden gelinkt aan het thema o Blanco fiches om eventueel zelf nog items toe te voegen aan het voelboek.
•
Een algemeen boek met de handleiding Zie hoofdstuk 8 “handleiding”
•
Een inktstift zodat er vragen kunnen bijgeschreven worden op de vragenfiches.
1.22 Eerste versie van het voelboek De eerst geopteerde samenstelling van het voelboek was een ringmap met daarin de verschillende categorieën. De vraag rees of dit wel de beste vorm was bij het werken met personen met dementie. Er werd ook voorgesteld om zachte stoffen te gebruiken omwille van een grotere gevoelswaarde en aantrekkingskracht van zachte materialen tegenover papieren of plastieken fiches. Na overweging besliste ik om toch te gaan voor plastieken fiches, dit komt aan bod in punt 6.5 “materiaalfiches” Bij de eerste versie van de fiches uit het boek waren de materialen op de fiches bevestigd met dubbelzijdige tape, dit bleek niet sterk genoeg want vaak kwamen materialen los. Daarom werd in de huidige versie alles bevestigd met een lijmpistool.
1.23 Tweede versie van het voelboek Na overleg werd gekozen per thema worden een tiental fiches in dezelfde kleur te gebruiken.. Alle fiches werden gebonden door een metalen ring in de linkerbovenhoek.
34
Ieder boek bevindt zich in een kartonnen map waarop duidelijk te lezen valt welk thema de map bevat. Door de boeken in mappen te stoppen kunnen deze gemakkelijker opgeborgen worden en zijn ze meer beschermd.
1.24 Derde en finale versie van het voelboek Naarmate het voelboek meer en meer vorm kreeg werd de 2e lay-out keuze onpraktisch bevonden. In de praktijkwerking bleek dit niet de meest ideale oplossing, de voelboeken zagen er in deze versie amateuristisch en onafgewerkt uit. Daarom viel de laatste keuze toch op de volgende lay-out: elk thema werd apart ingebonden met een ringbinding uit harde kunststof of metaal. De ringbinding is terug open te maken om later eventuele fiches bij te plaatsen. Op de voorkant van ieder themaboek staat het nummer en het thema vermeld met een illustratie.
1.25 De materialenfiches
35
Ik heb getwijfeld tussen plastic fiches (gelamineerd papier) en stoffen fiches. Beiden hebben pro’s en contra’s: De plastic fiches zijn gemakkelijk te onderhouden, hygiënischer en duurzamer. De stoffen fiches aan de andere kant hebben dan terug een grotere tactiele aantrekkingskracht (ze zijn leuker om aan te raken dan de plastic fiches). Na enkele testoefeningen met verschillende fiches besloot ik om te opteren voor harde plastic fiches; de testpersonen raakten in sommige gevallen liever de fiches aan dan het materiaal. Een voorbeeld ter verduidelijking: bij een stoffen fiche waar een stuk vinyl op geplakt is zal de persoon veel sneller de fiche gaan betasten dan het materiaal in kwestie (= aantrekkelijkheid van materialen). Ik koos dus na de voor- en nadelen met elkaar afgewogen te hebben voor de plastic fiches. De fiches verschillen van kleur naargelang het thema waar ze bij horen. Per thema plaatste ik ook enkele blanco fiches om eventuele uitbreiding van het voelboek mogelijk te maken. Het herkennen van de materialen wordt vergemakkelijkt door een foto toe te voegen aan de materiaalfiche. Deze foto kan met een velcrostrip op de fiche worden bevestigd en terug afgenomen zoals op bovenstaande illustratie wordt aangetoond.
De materialen De materialen die gebruikt worden in het voelboek zijn erg uiteenlopend. Het uitgangspunt was dat alle materialen konden gebruikt worden als ze maar duurzaam en veilig in gebruik zijn. Ik koos er bewust voor om zowel materialen van vroeger als hedendaagse materialen in het boek te verwerken. Reminiscentie draait vaak rond de kindertijd; dit komt door het gebruik van erg oude voorwerpen als triggers. Door het gebruiken van materialen van zowel vroeger als nu kan er over een grote tijdspanne worden gepraat.
36
1.26 Thema’s en itemlijst van de verschillende boeken A. Stoffen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Ribfluweel = “poane” Leder Kant Piepschuim = Isimo Breiwol Jute Nylon B. Huishouden
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Koffiefilter Spons Vijzen en moeren Schuurpapier Zeemvel Keukenhanddoek Bestek C. Natuur
1. 2. 3. 4.
Pluim Geitenvel Vlas Schapenvel
37
D. Kledij 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Een riem Rits Stropdas Bretellen Knopen Panty’s E. Vrije tijd
1. 2. 3. 4. 5. 6.
Vinylplaat Vinkenzettersstok Cd Boek Speelkaarten Stukje kantwerk
F. Religie 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Paternoster Kruisbeeldje Bidprentje Rozenkrans Palmtakje Doopkaartje G. Lichaam
1. 2. 3. 4. 5.
Haar Bril Oorstokje Washand Pleister
1.27 Dit zijn de materialen en thema’s die ik gebruik. Uiteraard kunnen
er bij elk thema een grote variëteit van materialen worden bedacht maar ik beperkte mij tot de bovenstaande om ieder themaboek overzichtelijk te houden. Er kunnen bij ieder thema nog enkele materialen bijgevoegd worden indien dit gewenst is cfr. blanco fiches.De richtvragen
38
De richtvragen worden per thema en per item in de handleiding25 van de reminiscentieboeken weergegeven. Deze vragen werden opgesteld om personen van verschillende cognitieve niveaus. Ik koos tijdens de eerste brainstorm rond dit eindwerk om vragen van verschillende moeilijkheidsgraden op te stellen. In de praktijk blijkt dit echter niet evident om hiermee te werken. De ene persoon weet al wat meer over het ene thema dan de andere, ondanks het verschil in cognitief verval. De eerste vragen zijn voor alle materialen erg gelijklopend; “herkent u dit?”, “Waarvoor dient dit?”, “Had u dit vroeger?”. Daarna komen de typische vragen per item en wordt er dieper ingegaan op het item. Het spreekt vanzelf dat een doorsnee persoon bijvoorbeeld meer kan zeggen over “thema:religie - item: paternoster” dan over “thema:stoffen – item: ribfluweel” Een niet-gelovige vrouw die gans haar leven kledij heeft gemaakt zal in dit geval misschien een kwartier kunnen vullen over stoffen en haar vroegere beroep maar niets weten te vertellen over een paternoster. De bijgevoegde vragen zijn louter indicatief. Afwijken hiervan is natuurlijk mogelijk. Sommige vragen kunnen confronterend zijn voor bepaalde personen, of hevige reacties uitlokken. Dit is bewust gekozen, het is niet nodig om altijd oppervlakkige zaken op te rakelen, er mag gerust eens dieper gegraven worden. Indien de persoon hierdoor van streek raakt is het belangrijk om een luisterend oor te bieden en hier op een correcte manier mee om te gaan. Het is belangrijk om hiervoor dan ook open te staan en dit niet af te breken.
Handleiding bij een reminiscentieboek De handleiding in bijlage 1 is de effectieve handleiding die de hulpverleners zullen gebruiken. Het omvat kort de intentie van een individuele reminiscentiesessie, het therapeutisch kader waarin dit gebeurt en de communicatieregels die men hiervoor dient te hanteren. Daarna volgt een lijst van alle thema’s met per item de bijhorende vragen en ruimte om zelf vragen hierbij te noteren. Deze handleiding wordt apart ingebonden als begeleidend boek bij de reminiscentieboeken.
Testpersonen De drie testpersonen die de rode draad vormden in de ontwikkeling van mijn eindwerk werden gekozen op hun huidige cognitieve functioneren. De drie personen hebben een lichte tot matige vorm van dementie (fase van bedreigde en verdwaalde ik). In punt 9.1 tot 9.3 vindt u een beknopte voorstelling van deze drie personen. Uit respect voor de personen in kwestie en beroepsethiek werden de namen van de testpersonen vervangen door initialen.
38383838 25
Bijlage 1 : handleiding
39
Volgens de gangbare visies op dementie en reminiscentie hebben deze personen het ideale profiel om ontvankelijk te zijn voor reminiscentieactiviteiten. Om dit te onderzoeken heb ik eerst gepolst in hoeverre reminisceren deze personen interesseerde, en in welke mate dit mogelijk was bij hen door een algemene laagdrempelige reminiscentieoefening te doen. Twee personen van de drie, namelijk MB en MD werden betrokken in een groepsreminiscentie aan de hand van een antieke koffiemolen en strijkijzer. Beiden waren in staat op herinneringen aan deze voorwerpen op een concrete manier te uiten. Door het stellen van bijvragen omtrent deze voorwerpen ontstond al snel een geanimeerd gesprek waar beiden graag aan deelnamen. Reminiscentie blijkt bij deze twee personen een aangenaam tijdverdrijf. MD testte ik bijkomend op interesse en mogelijkheden tot reminiscentie tijdens de dagelijkse ADL-training die ik haar gaf. Tijdens dit zorgmoment polste ik geregeld eens naar vroeger aan de hand van voorwerpen die ik zag in haar kamer. MD bleek iemand te zijn die hier erg graag over praatte. De derde persoon die ik volgde in kader van dit eindwerk, GL,heeft een matige dementie, is erg open en sociaal naar andere bewoners en personeel toe, maar is erg verward in tijd en ruimte. Bij haar polste ik de interesse en mogelijkheid naar reminiscentie toe door haar een informeel bezoekje te brengen op haar kamer. We praatten over vroeger aan de hand van voorwerpen die zij op haar kamer had staan. De persoon in kwestie genoot er zichtbaar van om te kunnen praten over vroeger.
40
Voorstelling MB Algemeen Naam: Geboortedatum: Geslacht: Moedertaal: Woonsituatie:
M.B. Geboren te 29.09.26 Vrouwelijk Nederlands Weduwe, opgenomen te Mater Amabilis op 29.09.99
Sociale anamnese MB werkte vroeger als dienstmeid. Na haar huwelijk gaf ze haar job op om als huismoeder te werken. M had vroeger een rijk gevuld leven: ze zorgde voor haar man en kinderen en was actief lid van de KAV. MB heeft veel moeite gehad met het verlies van haar partner. Als MB praat over vroeger dan geeft ze aan niets tekort te hebben gehad en een goed leven gehad te hebben samen met haar man. Ook over haar jeugd kan MB weinig negatieve zaken aanhalen.
Senso - motorische en cognitieve status praesens -
Tastzin: geen gekende problemen. Visueel: draagt een doordraagbril Auditief: geen gekende problemen Olfactorisch26: geen gekende problemen Orientatie in tijd en ruimte: erg vaak verstoord, bijna dagelijks Resultaten MMSE : 04 februari ’08, 21/30
Mentale onrust is erg kenmerkend voor MB, ze wil vaak weg uit de leefruimte omdat ze naar huis moet, haar kinderen moet ophalen, omdat de dokter komt, … Nachtelijke onrust is ook een gekend probleem bij MB. Preventieve fixatie is zowel overdag als ‘s nachts nodig! MB is ook vaak jaloers op andere bewoners, ze voelt zich nogal snel tekort gedaan. MB mag worden gerekend onder de categorie “personen met een matige dementie”.
Doelen voor de ergotherapie : 1. Sociale isolatie voorkomen Æ Aansluiten bij recreatieve activiteiten leefgroep Lommer Æ Aansluiten bij groepsactiviteiten met personen die op hetzelfde niveau cognitief functioneren.
40404040
41
2. Cognitieve stimulatie door individuele reminiscentie.
1.28 Voorstelling G.L. Algemeen Naam: Geboortedatum: Geslacht: Moedertaal: Woonsituatie:
G.L. Geboren te 26-12-16 Vrouwelijk Nederlands Ongehuwd, opgenomen te Mater Amabilis 19-03-02
Sociale anamnese Heeft een goede band met twee neven, deze komen soms op bezoek. GL werkte vroeger in een katoenfabriek, heeft hier goede en slechte herinneringen aan. GL woonde in bij haar ouders, ze had een goede band met haar moeder maar had veel conflicten met haar vader (volgens haar was hij veel te streng en autoritair) GL bleef ongehuwd en kinderloos, ze hielp thuis in het huishouden mee met haar moeder als ze niet werkte. GL werd opgenomen na een val waarbij ze enkele uren op de grond was blijven liggen. GL stond niet volledig achter haar opname in het WZC maar draaide al snel bij. Ze is blij in Mater Amabilis te verblijven en ziet dit als haar thuis.
Senso - motorische en cognitieve status praesens -
Tastzin: geen gekende problemen Visueel: geen gekende problemen Auditief: geen gekende problemen Olfactorisch : geen gekende problemen Orientatie in tijd en ruimte : erg vaak verward in tijd en ruimte Recognitie: verstoord
GL is erg open en vriendelijk, praat graag eens met andere mensen. GL herkent soms mensen niet meer,maar dit houdt haar zeker niet tegen om een gesprek te beginnen. GL is aangenaam in de omgang en wordt hierdoor vaak aangesproken door andere bewoners en personeel. GL heeft met niemand een hechte vriendschapsband. GL valt onder de categorie personen met matige dementie.
Ergotherapeutische doelstellingen : 1.
2.
Sociale isolatie voorkomen Æ Aansluiten bij de activiteiten in subgroep (zithoek 1) Æ Betrekken in recreatieve activiteiten ADL – training : zelfstandig laten wassen en aankleden met minieme hulp.
42
3.
Cognitieve stimulatie door individuele reminiscentie.
43
Voorstelling MD Algemeen Naam: Geboortedatum: Geslacht: Moedertaal: Woonsituatie:
MD Geboren te 14-04-23 Vrouwelijk Nederlands Weduwe, opgenomen te Mater Amabilis 09-04-07
Sociale anamnese MD is reeds geruime tijd weduwe, ze krijgt vaak bezoek van haar dochter. Was vroeger bakkersvrouw ze woonde na de dood van haar man zelfstandig thuis, met thuisverpleging en hulp van dochter. Toen haar dochter in juli 07 op vakantie ging kwam MD in kortverblijf. Na het kortverblijf bleef MD hier wonen op serviceflat. Toen MD kort na elkaar enkele keren viel en steeds minder at werd een ziekenhuisopname onafwendbaar. MD verblijft nu sinds december voltijds in de voorziening.
Senso – motorische en cognitieve status preasens -
Spierkracht: afgenomen door ouderdom maar niet problematisch Tastzin: geen gekende problemen Visueel: draagt leesbril en doordraagbril Auditief: geen gekende problemen Olfactorisch: geen gekende problemen Oriëntatie in tijd en ruimte : erg vaak verward in tijd en ruimte Recognitie: soms verstoord, meestal oké
MD valt onder de categorie ‘lichte dementie’ maar kan dit goed maskeren door verbaal sterk uit de hoek te komen. MD is erg welbespraakt en ontwijkt vaak haar cognitieve problemen
Doelen voor de ergotherapie : 1. 2. 3.
Sociale isolatie voorkomen Æ aansluiten bij de activiteiten van leefgroep Lommer ADL – training : zelfstandig laten wassen en aankleden met minieme hulp. Cognitieve stimulatie door individuele reminiscentie.
44
Reminiscentiesessies met de testpersonen Vanaf punt 10.2 vindt u per volgcliënt enkele neerslagen van reminiscentiesessies bij de desbetreffende persoon. In punt 10.5 krijgt u nog enkele verslagen te zien van reminiscentiesessies met enkele andere personen die ook in aanmerking kwamen voor individuele reminiscentie
1.29 Eerste reminiscentiesessie met een reminiscentieboek De eerste sessie die ik deed was in het vroegste stadion van het product. Bij de eerste sessie gebruikte ik een map met verschillende materialenfiches uit de 7 thema’s om te controleren of ze herkenbaar waren. Ik controleerde op deze manier of de materialen herkenbaar waren. De items in het voelboek zijn immers uit hun natuurlijke context gehaald. Dit was fout van mij want zo werden alle thema’s door elkaar bevraagd. Er werd geen realistisch beeld verkregen van hoe een reminiscentiesessie met het voelboek er nu zou uitzien. Ik besliste dan ook om eerst het totale concept uit te werken per thema alvorens verdere sessies te doen.
1.30 Reminiscentiesessies met GL aan de hand van het voelboek. 1. Therapeutische situatie: Plaats : kamer van GL Tijdsduur: 30 tot 45 min Wie : GL Thema : huishouden en vrije tijd Observatie: GL bevind zich in haar kamer (= vertrouwde omgeving) wanneer ik haar vraag of ze zin heeft in een activiteit met het voelboek. GL stemt hiermee in en plaatst zich aan tafel. Bij het zien van het eerste item (een koffiefilter) richt GL zich meer op het boek dan op het item. Wanneer ik haar aandacht op de koffiefilter vestig herkent GL dit direct en praat over hoe met vroeger koffie maakte zonder filter. Het volgende item (een vinylplaat) herkent GL niet meteen, wanneer ik het fotootje van een grammofoon erbij haal herkent GL dit wel. GL verteld dat haar broer vroeger vaak platen kocht en dat ze vaak ging dansen op dansmuziek. De fiche met bierkaartjes wordt niet herkent. Wanneer ik GL een kaartje met daarop
45
bierglazen toon herkent ze dit nog steeds niet. Als ik zeg dat het bierglazen en bierkaartjes zijn dan herkent GL deze plots. Wanneer ik haar vraag of ze vroeger graag eens op café ging fonkelen GL’s ogen. Ze vertelt dat ze vroeger nu en dan eens een glaasje dronk maar nooit teveel. G geeft ook aan goede herinneringen over gehouden aan de tijd dat ze als dienster in een café werkte, ze beleefde er leuke tijden tot ze moest stoppen met werken van haar vader. GL vertelt enthousiast over haar gloriedagen in het café. Ze heeft het er moeilijk mee dat ze moest stoppen van haar vader. We praten een tijdje hierover door en ronden dan de sessie af. Evaluatie: De meeste materialen worden vlot herkend. De bierkaartjes werden niet herkend door GL, zelfs niet toen de bijhorende illustratie erbij geplakt werd. Er kan gesproken worden over een geslaagde reminiscentiesessie. GL houdt goede herinneringen over aan de korte periode in haar leven als dienster in een café. Dit komt niet voor in het levensloopdossier van GL, zodoende kwam dit nog nooit ter sprake bij haar. Dit is een feit dat kan worden vernoemd in de registratie van deze sessie. Meerdere malen worden er slechts een paar vragen gesteld uit de vragenlijst, de eerste antwoorden bieden al genoeg informatie om het item grondig te bespreken. 2. Therapeutische situatie: Plaats: kamer van GL Tijdsduur: 30 tot 45 min Wie: GL en ik Thema: Religie Observatie: Door het thema religie praten we even over de Kerk. Het gesprek komt uit op trouwceremonies in de Kerk en ik vraag GL of zij ooit getrouwd is geweest. GL antwoord hier op met een kort “neen” maar begint dan vol vuur te praten over haar vroegere liefde, ze vertelt dat ze goed overeen kwamen maar dat ze veel moest luisteren naar hem en dat ze daarom de relatie verbrak. GL mijmert even tijdens het vertellen. Ik laat haar even in gedachten verzonken zitten en vraag haar dan of ze spijt heeft dat ze nooit getrouwd is . GL is knikt vast overtuigd van neen, ze was graag bij haar moeder, ze heeft niet het gevoel dat ze iets gemist heeft. Evaluatie: Het gesprek waar de sessie op uitdraaide had op zich niets meer met religie te maken maar wel met relaties. Het deed GL deugd om hierover te praten. Als de sessie op een ander spoor raakt maar toch waardevol is moet u hiervoor als hulpverlener openstaan.
3. Therapeutische situatie: Plaats: kamer van GL Tijdsduur: 30 tot 45 min Wie: GL en ik
46
Thema: vrije tijd en natuur Observatie: GL wordt tijdens deze sessie gefilmd om beeldmateriaal te verkrijgen ter illustratie van mijn thesis. Op voorhand wordt de naaste familie gecontacteerd om toestemming te vragen hiervoor. GL wordt op de hoogte gebracht van de bedoeling en gevraagd of ze dit ziet zitten. GL maakt hier geen probleem van. In het thema natuur herkent GL ieder item. GL blijkt een groot dierenvriend te zijn en was er vroeger van aangedaan als er dieren werden geslacht. Bij het thema vrije tijd herkent GL ook alle items. Ze is erg enthousiast bij het zien van de speelkaarten en geeft aan dit erg graag te doen. Evaluatie:
1.31 Ondanks het feit dat er een camera aanwezig was verliep de sessie
vlot. GL sprak erg open over alle zaken die aan bod kwamen. Ze herkende alles en maakte een heldere indruk op mij vandaag. Wat ik hier als interessant feit zeker meeneem is dat GL erg graag kaart, GL kan eventueel eens aansluiten bij een kaartergroepje indien mogelijk. Reminiscentie sessies met MD aan de hand van het
voelboek. 1.Therapeutische situatie: Plaats: kamer van MD Tijdsduur: 30 tot 45 min Wie: MD Thema: religie Observatie: MD weet veel te vertellen over het thema religie. Ze vertelt dat ze vroeger iedere week naar de kerk moest maar dat dit niet echt met volle overtuiging was. MD praat ook over specifieke details uit die tijd. Rijken hadden vooraan in de kerk hun eigen stoel gekocht vroeger, dit was een teken van prestige. De gewone werkende gelovigen moesten hierachter, waar alles moeilijker zichtbaar was. MD geeft aan dat het voor haar niet echt nodig is om eventuele eucharistievieringen in het RVT bij te wonen. Evaluatie: “rijkere parochianen hadden een eigen stoel in de kerk” Dit is bvb. een interessant feit die kan worden toegevoegd aan de vragenlijst om bij een volgende sessie als bijkomende vraag te stellen aan de deelnemer. In deze sessie leerde ik ook dat MD niet echt gebrand is om deel te nemen aan eucharistievieringen, terwijl ik ervan uitging dat dit wel zo was.
2.Therapeutische situatie: Plaats: leefruimte De Lommer
47
Tijdsduur: 30 tot 45 min Wie: MD Thema: natuur Observatie: Bij het item pluim wist MD mij het volgende te vertellen: MD en haar man hadden vroeger veel dieren, ze kan alles noemen wat ze vroeger kweekten. Ze vertelt erbij dat alle dieren thuis geslacht werden om op te eten maar dat ze moeite hadden met duiven te slachten terwijl er niet echt een duivenmelker in de familie zat. MD had ook enkele jaren een hond maar ze kan niet meer op de naam komen. Toen hij stierf namen ze bewust geen nieuwe meer want ze hadden hier geen tijd meer voor door hun druk draaiende bakkerij. Evaluatie: Goede sessie, MD vertelde vaak en redelijk adequaat met wat geweten is uit haar levensloopdossier. MD maakte een heldere indruk op mij vandaag.
48
3. Therapeutische situatie: Plaats: Leefruimte De lommer Tijdsduur: 30 tot 45 min Wie: MD Thema: Lichaam Observatie: MD kan adequaat antwoorden op de vragen, ze vertelt spontaan over haar gezinsleven van vroeger en hoe het nu allemaal veel gemakkelijker gaat, dat er nu meer mogelijkheden zijn en veel meer luxe. Wanneer ik haar vraag of ze dit miste vroeger, repliceert MD dat ze dat vroeger niet kenden en dat ze gelukkig waren met wat ze hadden. Na een tijdje raakt MD op dreef en begint ze spontaan vanalles te vertellen over haar gezin. Na 45 min rond ik de sessie af en voegen we ons terug bij de andere personen in De Lommer. Evaluatie:
1.32 MD herinnert zich veel vandaag, soms wordt bij haar gedacht dat ze door haar welbespraaktheid haar cognitieve verval en geheugenproblemen maskert maar haar lange termijn geheugen werkt nog correct (althans vandaag). Reminiscentie sessies met MB aan de hand van het voelboek 1.Therapeutische situatie: Plaats : nieuwe badkamer leefruimte De Lommer Tijdsduur: 30 tot 45 min Wie : MB Observatie: MB herkent alle zaken uit het boek, ze vindt het een mooi stuk. Uit zichzelf vertelt MB niet zoveel. Aan de hand van de vragen bij elke fiche geeft ze telkens antwoord maar daar bleef het meestal ook bij. Bij de spons van het thema huishouden praat MB even over wijlen haar man die haar vroeger veel hielp bij het poetsen. Ze geeft aan blij te zijn geweest met haar man dat hij veel hielp in het huishouden, vroeger was dit iets dat niet veel gebeurde. Hierna wordt MB terug onrustig en vroeg ze te vertrekken, waarna ik de sessie afrond. Evaluatie: Wegens omstandigheden kon de reminiscentiesessie niet doorgaan op een voor MB vertrouwde omgeving. Daarom koos ik voor de vernieuwde badkamer omdat we daar niet gestoord zouden worden. De badkamer is aanpalend aan de leefruimte. Na een kwartier werd MB onrustig en vroeg ze enkele malen om te vertrekken omdat ze haar kinderen moest ophalen en omdat haar moeder ging komen ( MB haalt dit geregeld aan, dit is een gekende waangedachte van haar)
49
In een voor haar gekende omgeving, zoals de leefruimte of haar kamer, zou MB nog gemakkelijk te kalmeren zijn door te vermelden dat haar bezoekers haar wel zullen weten zitten. In deze voor haar relatief ongekende omgeving was MB te onrustig om correct een reminiscentiesessie uit te voeren. Conclusie: Als de vertrouwde ruimtes van de deelnemers niet beschikbaar blijken is het beter om de reminiscentiesessie uit te stellen dan deze toch te laten doorgaan op een voor hen minder gekende plaats.
Bij deze sessie werd er proefondervindelijk bewezen dat de vooropgestelde richtlijnen qua ruimte gehandhaafd dienen te worden! 2. Therapeutische situatie: Plaats: kamer van MB Tijdsduur: 30 tot 45 min Wie: MB Thema: Stoffen Observatie: Wanneer ik MB voorstel om een activiteit te doen stemt ze in. Ze is blij met het bezoek en nodigt mij uit om te gaan zitten. MB herinnert zich nog veel dingen van vroeger maar wordt snel ongedurig en vraagt meerdere malen om weg te gaan (naar Hollebeke, waar MB vroeger woonde, nu is zij resident) De sessie wordt vroegtijdig afgerond. Evaluatie: MB leek op het eerste zicht een geschikte persoon om deel te nemen aan individuele reminiscentiesessies maar na enkele sessie ben ik geneigd op deze stelling te herzien. MB is door haar ziekte geregeld erg ongedurig. Als ze wordt apart genomen van de groep vergroot haar onrust vaak. Tijdens individuele sessies kan MB wel herinneringen ophalen en verwoorden maar al snel vraagt ze om weg te gaan of om naar huis te mogen. MB bevindt zich mogelijks in een te ver stadium van dementie om nog ontvankelijk te zijn voor reminiscentie.
1.33 Na een 3 tal sessies besluit ik om de individuele
reminiscentiesessies met MB stop te zetten. Groepsreminiscentie lijkt betere resultaten te hebben bij haar. Reminiscentiesessies
met willekeurige personen. Met “willekeurige personen” wordt bedoeld : willekeurige personen uit de doelgroep die openstaan voor reminiscentie. 1. Therapeutische situatie: Plaats: Het bureau van leefruimte De Lommer
50
Tijdsduur: 30 tot 45 min Wie: MV Thema: vrije tijd Observatie: MV herkent alles behalve de cd. MV zegt dat hij dit niet meer gekend heeft. Hij kocht wel veel platen, MV hoorde graag alles van Nederlandse muziek en ging ook vaak dansen aan de zee in een gekend danscafé dat hij bij naam kan noemen. MV zegt dat hij ook graag leest en kaart maar dat dit de laatste tijd moeilijk gaat omwille van verminderd zicht. MV draagt nochtans een leesbril maar deze is niet meer sterk genoeg. Wanneer ik MV vraag of hij wil dat ik hem enkele boeken bezorg dan weigert MV vriendelijk en zegt hij dat hij geregeld boeken uit de lokale bibliotheek krijgt. Evaluatie: MV herkent vlot de meeste zaken en lijkt schijnbaar blij om eens een boompje te kunnen opzetten over het verleden. Door dit thema te gebruiken kan het verassend zijn welke hobby’s mensen hebben of graag zouden hebben.
2.Therapeutische situatie: Plaats: kamer van MV Tijdsduur: 30 tot 45 min Wie: MV Thema: religie Observatie: MV herkent alle zaken in het boek. Hij antwoordt ook adequaat op alle vragen en geeft aan dat geloof voor hem niet veel betekent maar dat het toch geen kwaad kan om nu en dan een kaarsje te branden of om naar de eucharistie te gaan. MV was vroeger zelfstandig en dus verwachtten de mensen dat hij naar de kerk ging. MV kan nog gedetailleerde beschrijvingen geven van de plaatselijke kerk vroeger en hoe het eraan toe ging. Evaluatie: Na afloop bedankte ik MV omdat hij was meegekomen. MV glunderde en zei dat het erg graag gedaan was. Ik leidde uit MV’s verbale en non-verbale gedrag af dat hij zich had geamuseerd en ervan genoot om nog eens te kunnen praten over vroeger.
3. Therapeutische situatie: Plaats: kamer van SV Tijdsduur: 30 tot 45 min
51
Wie: SV Thema: Religie Observatie: De persoon waar ik deze reminiscentiesessie mee wil uitproberen verblijft nog niet zolang in Mater Amabilis.Het is dus iemand die ik niet zo goed ken. Ik weet dat ze lang in een klooster s verbleven en dat ze een goede band had met de zusters daar. Ik heb de dame in kwestie slechts enkele malen gezien, éénmaal om een assessment27 af te nemen en een andere keer toen ze kwam koffie drinken in de leefgroep. In beide gevallen kwam de dame in kwestie nogal stil en teruggetrokken over. Desondanks deze eerste indrukken probeer ik het er toch op te wagen om een reminiscentiesessie met haar aan te gaan. Ik kies ervoor om het thema “religie” te kiezen, gezien SV als kloosterzuster door het leven ging. Tijdens de sessie komt er weinig of geen respons op de vragen die ik stel. SV reageert redelijk apathisch op de vragen die ik stel. Ik beperk na enkele minuten de activiteit tot het tonen van wat er allemaal in het boek is gekleefd en geef zelf de uitleg bij de materialen. Ik vraag daarna iedere keer aan haar of dit correct is. S knikt maar spreekt verder niet. Ik besluit de reminiscentiesessie vroegtijdig af te ronden en neem afscheid van SV. Wanneer ik vertrek glimlacht SV naar mij. Evaluatie: SV lijkt momenteel geen baat te hebben bij reminiscentiesessies. Toch merkte ik een goed gevoel toen ik vertrok (SV glimlachte) Het lijkt mij aangewezen in de nabije toekomst geen reminiscentiesessies meer te geven bij SV. Indien SV wat opener wordt naar de omgeving toe kan dit terug worden opgestart.
Deel 3: Besluitvorming en
bijlagen Doorheen het proces is het product geregeld veranderd van vorm. Het eindproduct verschilt dan ook enorm van het oorspronkelijke idee dat ik voor ogen had. Het beoogde doel; namelijk een trigger te maken om tot individuele reminiscentie te komen is geslaagd. Ik heb geprobeerd om alle vooropgestelde doelstellingen in acht te nemen : goedkoop, gemakkelijk namaakbaar, gemakkelijk transporteerbaar, duurzaam, …
Tijdens de opleiding ergotherapie was een vaak terugkomende zaak het beperkte werkingbudget van vele ergo- en animatiediensten. Er wordt dan ook vanuit het werkveld en de opleiding erg benadrukt om creatief om te springen met dit beperkte budget en om te proberen met veel kosteloos materiaal te werken. Dit was dan ook één van de zaken die ik probeerde te bereiken met dit eindwerk. Het complete prijskaartje van het eindproduct bedroeg dan ook niet erg veel terwijl er toch een volwaardig reminiscentiemiddel uit de doos is gekomen.
51515151 27
Assesment : functioneringstest , in dit geval de MMSE
52
Ik probeerde samen met mijn promotors vanuit het werkveld en de opleiding een nuttig en bruikbaar eindproduct te maken. Het was voor mij niet altijd gemakkelijk om alle goeie raad die ik kreeg te verwerken in mijn thesis Uit de vele goede adviezen en tips die ik kreeg van mijn begeleidster moest ik een selectie maken welke richting op te gaan. Dit was niet altijd een evidente keuze voor mij. Zij steunden mij voluit en gaven goede ideeën en tips maar het zou onmogelijk zijn om deze allemaal uit te werken. Een van die ideeën was bijvoorbeeld het samenstellen van een koffer met hulpmiddelen bij het reminisceren. Ik heb dit lang overwogen maar hier toch van afgezien omdat dit niet echt strookte met enkele van de vooropgestelde doelstellingen die ik had; zijnde gemakkelijk namaakbaar en gemakkelijk transporteerbaar. Tijdens de scriptiestage zelf evolueerde het product veel. Tijdens het testen met de volgcliënten leerde ik dankzij hen erg veel bij over reminiscentie en dementie. Een van mijn volgcliënten bleek echter echt de meest ontvankelijke persoon voor individuele reminiscentie, desondanks de verwachtingen. De persoon in kwestie werd vaak erg onrustig als zij werd afgezonderd van de groep. Ik moest dan ook na enkele testsessies mijn pogingen staken. Wat ik ook opmerkte uit deze stageperiode is dat er niet echt veel tijd beschikbaar is voor individuele activiteiten. Er zijn daardoor ook niet veel hulpmiddelen voor uitsluitend individuele activiteiten. De reminiscentieboeken zijn nu eenmaal ontworpen om individuele reminiscentie te doen, de toekomstige personeelsbezetting (gezien de recente uitbreidingen in WZC Mater Amabilis) zal nu uitwijzen of er vaker tijd kan worden gevonden om vaker aan individuele reminiscentie te doen. Nogmaals bedankt aan alle personen die meehielpen om dit eindwerk tot stand te laten komen!
Bijlage 1 : handleiding
53
Reminiscentie aan de hand van tactiel-visuele stimulatie.
HANDLEIDING
Eindwerk Bachelor in de Ergotherapie van Tim Ramaut Onder deskundige begeleiding van: Mevr Chrisine Algoet, Mevr. Pascaline Bonnet, en Mevr Eva Debeuckelaere
Handleiding : Reminiscentieboek
Beste Medewerker van WZC Mater Amabilis, Dit document is een handleiding bij het voelboek, een trigger om tot een zinvolle reminiscentieactiviteit te komen. Reminiscentie omvat het samen met een oudere ophalen van herinneringen aan het leven dat achter hen ligt. Wat houdt dit nu juist in? Aan de hand van stimulerende materialen wordt de bewoner uitgenodigd om deze materialen aan te raken en te bekijken. Er wordt de bewoner gevraagd of hij het item herkent en of hij/zij er ervaring mee heeft. Aan de hand van de richtvragen per item wordt getracht om herinneringen aan het vroegere huislijke, sociale en materiele leven op de roepen bij de deelnemer. Bij het aanvatten van de activiteit wordt de persoon in kwestie voorgesteld om een activiteit te doen. Afhankelijk van de levensloop en interesses van de persoon worden er een of meerdere thema’s uitgekozen. De ideale omgeving voor een individuele reminiscentie met het voelboek is een ruimte waar er niet veel andere personen aanwezig zijn of passeren, zo wordt de aandacht niet afgeleid door derden. Er wordt gestart met een thema: er wordt telkens een fiche met een materiaal aangeboden, wanneer dit materiaal niet herkend wordt de bijpassende foto op het blad gekleefd. Als het materiaal daarna nog niet herkend wordt gezegd om welk materiaal het gaat. Eens het materiaal geraden wordt kunt u de richtvragen passend bij de materie in kwestie beginnen te stellen. Met deze vragen wordt getracht tot een geamuseerd gesprek te komen met de deelnemer over zijn/haar verleden. Let op: deze vragen zijn slechts richtvragen, er kan van worden afgeweken! Er mogen ook telkens vragen bijgeschreven worden indien u deze nuttig vindt voor toekomstige sessies.
Therapeutische relatie: Voorkeur voor 1 bewoner - 1 begeleider Tijdsduur: 30-45min (maximum) Plaats: Rustige, gekende omgeving met weinig prikkels zodat die de persoon niet kunnen afleiden. Een ruimte waar er dus niet voortdurend lawaaihinder is en waar niet constant mensen passeren.Vb eigen kamer, dagruimte Omschrijving van de activiteit: Individuele reminiscentieactiviteit met een tactiel en visueel stimulerend boek als Trigger.
55
Het verhaal registreren Om ervoor te zorgen dat er zo weinig mogelijk informatie verloren gaat, moet u de verkregen informatie registreren in het zorgplan. Indien u non-verbale informatie krijgt van de persoon met dementie (bvb. een glimlach) kan men dat gewoon opschrijven in de zorgmap onder de titel animatie. Bij een persoon met een sterk gevorderde dementie is het zeer belangrijk om aandachtig te zijn voor die informatie. Non-verbale signalen kunnen zijn: gelaatsuitdrukkingen, oogbewegingen, spierspanning, onrust, … In Mater Amabilis beschikt elke dienst over een individueel zorgenplan voor iedere bewoner. Bovengenoemde registratie gebeurt in het zorgenplan onder het deel “animatie” Bevindingen die nuttig worden bevonden voor de algemene zorg van de persoon kunnen aanvullend genoteerd worden in het levensloop dossier (onder “opvolging”). De gemoedstoestand of het algemeen functioneren, kan worden ingevuld op de dagelijkse zorgfiches. Er bevindt zich achterin elk reminiscentieboek een registratiefiche waarop de naam van de persoon waarbij het thema is gebruikt kan worden geplaatst met de datum erbij. Op deze manier wordt voorkomen dat er bijvoorbeeld 2 maal vlak na elkaar een reminiscentiesessie over hetzelfde thema wordt gehouden door verschillende zorgverleners.
56
Aandachtspunten bij het uitvoeren van een reminiscentiesessie. 1. Geef een vaste structuur aan de sessies. Zo wordt de activiteit erg herkenbaar gemaakt voor de bewoners. Deze structuur bestaat uit een inleiding, aanbieden van stimuli in het boek en herinneringen ophalen aan de hand hiervan, afronding en afscheid. 2. Informele begroeting: de bewoner wordt eerst informeel begroet, hij/zij wordt herinnerd aan wat we komen doen (indien nodig). 3. Kwaliteit boven kwantiteit: als er in 1 sessie slechts 2 materialen uit het voelboek aan bod komen geeft dit niet. Liever uitgebreid praten over 2 thema’s dan vluchtig over 10 zaken gaan waarbij er geen goed gesprek ontstaat. 3. Respect voor de gevoelens van de persoon: sommige thema’s kunnen gevoelige snaren raken bij bepaalde mensen. Indien de persoon zelf aangeeft hier niet graag te praten wordt hierop niet doorgeboomd. Het zou onrespectvol zijn om door te vragen. We reageren adequaat op de gevoelens van de persoon, met andere we bieden Containment 1aan. 4. Een reminiscentiesessie moet worden beperkt in tijd: 30 à 45 min in aan te raden. 5. Schenk extra aandacht aan een duidelijke en juiste vorm van communicatie. Dit helpt aanzienlijk in de contactname met de oudere. In het volgende punt vindt u enkele aandachtspunten voor een goede communicatie.
56565656 1
Containment :een veilig klimaat bieden aan de bewoner waarbij de gevoelens van de persoon worden herkend en geaccepteerd door het begeleidend personeel.
57
Communicatiestrategieën De communicatiestrategieën zijn in dit geval aandachtspunten waarmee men dient rekening te houden in de communicatie ten opzichte van personen met dementie. Aandachtspunten: -
-
-
-
-
Kijk de bewoner aan als u tegen hem spreekt: zo kan de bewoner profiteren van het kijken naar uw gezichtsuitdrukkingen en het bewegen van uw mond (= visuele ondersteuning van auditieve prikkels). Gesticuleer en gebruik een levendige mimiek. Leg extra nadruk op de boodschap die u wil overbrengen. Zorg ervoor dat de bewoner je begrijpt: geef hem/ haar voldoende tijd om te luisteren, na te denken en te antwoorden. Herhaal eventueel na enige tijd de vraag of opmerking. Als de bewoner moeite lijkt te hebben om een bepaalde zin of een bepaald woord te begrijpen, gebruik dan een andere, eenvoudigere manier om hetzelfde te zeggen in plaats van steeds dezelfde woorden te herhalen. Gebruik de eigen naam van de bewoner in plaats van “hij” of “zij” Let op de toon waarmee de bewoner iets zegt, dikwijls kan hieruit veel informatie gehaald worden. Ook de gelaatsuitdrukking kan vaak veel informatie bieden. Gebruik korte zinnen met telkens één boodschap in plaats van lange zinnen met meerdere boodschappen. Wanneer de bewoner moeite heeft om het gespreksonderwerp vast te houden kan het helpen om geregeld eens reeds gezegd zaken samen te vatten en te concretiseren28.
Materialenlijsten per thema
A. Stoffen 1. Ribfluweel = “poane”
• • •
Herkent u deze stof? Hebt/had u iets in deze stof? Wat maakt(e) met zoal uit deze stof?
57575757 28
Concretiseren : Verkregen gegevens verduidelijken, ordenen.
58
• • • • • •
Was dit duur vroeger? Kon iedereen zich dit permitteren of alleen de rijkere mensen?
2. Leder
• • • • • • • • • • •
Wat is dit? had/hebt u iets in leder? Werd leder al gebruikt voor kledij toe u jong was? Is leder goedkoop of eerder duur? Van welke dieren komt leder? Weet u hoe leder wordt gemaakt? Leerlooien Æ vandaar de scherpe geur van leder Waarom zijn lederen kledij/schoenen zo gewild door de mensen (sterk, warm en waterdicht)
59
3. Kant
• • • • • • • • • •
Wat is dit? Had u vroeger iets in deze stof? Wat werd er zoal in kant gemaakt (lingerie, tapijtjes, decoratie,…) Was dit duur? Hebt ooit zelf kant gemaakt (kantklossen)
4. Piepschuim = Isimo
• • • • • • • • •
Herkent u dit? Waarvoor gebruikt met het? (verpakkingsmateriaal - isolatie) Hebt u het ooit zelf gebruikt? Bestaat dit al lang?
5. Breiwol
• • • • • • • • • • • • •
Van welk dier komt dit? Breide u (of uw vrouw) vroeger vaak? Wat breide u zoal? waar haalde u breiwol? (boer of winkel?) Hoe wordt breiwol gemaakt? (spinnen op spinnewiel) Hebt u dit al eens gedaan? Met welke soort breinaalden breide u? Waarom breide u? Als hobby? Om geld uit te sparen op kledij? Omdat gebreide kledij warmer is?
60
6. Jute
• • • •
Wat is dit? Wat bewaarde men hier vroeger in? (aardappelen) Waarvan is dit gemaakt? Wat werd er nog gedaan met jutezakken vroeger? (blijkbaar werd jute vroeger vaak gebruikt om het land af te dekken voor vrieskou)
• • • • •
7. Nylon
• • • • • • • • •
Wat is dit? Hebt u/uw vrouw dit ooit gedragen? Waarom droeg u dit? (warmte? Omdat het mooi was?) Bestond er vroeger zoiets voor mannen? ( de lange onderbroeken die nu nog worden gebruikt bij het skiën voor de warmte)
61
B . Huishouden 1. Koffiefilter
• • • • • •
Wat is dit? Waarvoor dient dit? Gebruikte u het vroeger? Dronk u vaak koffie? Was koffie duur vroeger? Dronk u altijd koffie of iets anders? ( door de hoge prijs van koffie dronken mensen vaak aftreksel van cichorei bonen, dit heeft een erg bittere smaak)
• • • • •
2. Spons
• • • • • • • • • • • •
Wat is dit? Waarvoor gebruikt me dit? Gebruikte u dit vroeger? Of iets anders? Wat dan? Wie poetste er vroeger in uw huis? Kreeg u hulp van uw partner/kinderen? Moest u vaak poetsen? Deed u dit graag?
62
3. Vijzen en moeren
• • • • • • • • • • •
herkent u dit? Waarvoor dient dit? Knapte u/uw partner vaak klusjes op in huis? Kon u/uw partner veel zelf repareren in huis? Had u een mooi huis? Waar was uw huis gelegen?
4. schuurpapier
• • • • • • • • • • • • •
Herkent u dit? Waarvoor dient dit? (hout afschuren) Had u veel zelfgemaakte meubels? Indien ja, waarom maakte u ze zelf? (veel goedkoper en robuuster) Waar kon u meubels kopen? (meestal lokale timmerman of meubelmaker) Knapte u/uw partner vaak klusjes op in huis? Kon u/uw partner veel zelf repareren in huis? Was u tevreden met uw huis?
63
5. Zeemvel
• • • • • • • • •
Wat is dit? Waarvoor gebruikt me dit (stof afnemen, ramen lappen,…) Gebruikte u dit vroeger? Of iets anders (vroeger werden vaak kranten gebruikt om ramen en zilverwerk op te poetsen) Wie poetste er vroeger bij u?
6. Keukenhanddoek
• • • • • • • • • •
Herkent u dit? Wie deed vroeger de afwas bij u? Wie kookte er? Wat kookte u zoal? Ging u vaak uiteten?
7. Bestek • • • • • • • •
Herkent u dit? Had u vroeger een “zondags servies” (= mooier bestel, niet voor alledaags gebruik) Wanneer gebruikte u dit dan? Hoe onderhield u dit? (dit was meestal een zilveren servies dat werd opgeblonken met zilverpoets of krantenpapier) Hield u vaak “feesten” in uw huis waarbij u dit bestek gebruikte?
64
C. Natuur 1. Pluim
• • • • • • • • • •
Wat is dit? Van welk dier zou dit kunnen komen (grijze pluim van een duif ) Had u vroeger pluimvee thuis? Kippen, duiven, ganzen? Waarom hield u deze dieren? (Eten? Eieren? Liefde?) Had u moeite om deze dieren te slachten? Deed u dit zelf?
2. Geitenvel
• • • • • • • • • • •
Wat is dit? Van welk dier is dit afkomstig? Had/hebt u zoiets? Waarvoor gebruikte u het? (decoratie) Was het vroeger moeilijk om geiten/schapenvellen te verkrijgen? Waar gingen de mensen dit kopen, in de winkel of bij de boer?
65
3. Vlas
• • • • •
Wat is dit? Kun je dit hier kweken? Werd dit vroeger vaak gebruikt? Waarvoor? Gebruikte u het zelf? Hebt u ooit een “klakkebusse” gemaakt (vroeger was dit een populair speelgoed ouder kinderen waarbij met een hol stuk hout propjes nat vlas tegen hoge snelheid konden worden geschoten)
• • • • •
4. Schapenvel
• • • • • • • • • • •
Wat is dit? Van welk dier zou dit kunnen zijn? Wat wordt hiermee gemaakt? (wol) Had/hebt u iets van wol? Is dit duur of goedkoop? Gebruiken mensen schapenvel enkel voor de wol? (schapenvellen werden vroeger vaak decoratief in huis gelegd)
66
D. Kledij 1.
• • •
Een riem
Kent u dit? Droeg/draagt u dit? Gebruikte men vroeger andere dingen in plaats van riemen? (touw en later bretels)
• • • • •
2.
• • • • • • • • •
Wat is dit? Bestond dit al toen u jong was? Hoe deed men dit vroeger dan? (knopen) Herstelde u vroeger zelf kapotte ritsen en knopen? Of uw vrouw?
3.
• • • • • • • • •
Rits
Stropdas
Wat is dit? Droeg u/uw man vaak een das? Wanneer droeg u een das? Hoorde dit bij de ‘zondagse kledij’? Hoorde een das bij de basiskledij van een man of was dit meer voor feestelijkheden?
67
4.
• • • • • • • • •
Kent u dit? Droeg/draagt u dit? Indien ja : waarom verkiest u bretels?
5.
• • • • • • • • •
• • • • •
Knopen
Wat is dit? Bestond dit al toen u jong was? Hoe deed men dit vroeger dan? Naaide/naait u zelf afgesprongen knopen weer aan?
7.
• • • •
Bretels
Panty’s
Kent u dit? Hebt u/uw vrouw dit ooit gedragen? Waarom droeg u dit? (warmte? Omdat het mooi was?) Bestond er vroeger zoiets voor mannen? ( de lange onderbroeken die nu nog worden gebruikt bij het skiën voor de warmte)
68
E. Vrije tijd 1.
• • • • • • • • • • •
Kent u dit? Had u er één of meerdere? Waarop speelde men dit af? Waren vinylplaten duur? Wat is uw genre van muziek? Hebt u vroeger zelf nog muziek gespeeld?
2.
• • • • •
• • • • •
Vinylplaat
Vinkenzettersstok
Wat is dit? Speelde u/uw man met vinken en? Indien ja, had u er veel? Kende u iemand die dit deed? Kent u de regels van deze sport? ( De kooien met vinken staan allemaal op een rij met hun eigenaars erbij. Iedere keer de vink fluit wordt er een streepje bijgezet op de stok, de vogel die het meeste floot wint, vroeger was dit erg populair bij mannen)
69
3.
• • • • • • • • • •
kent u dit? Hebt/had u er één of meerdere? Vindt u dit beter of slechter dan de vroegere platen en cassetes? Wat is uw genre van muziek? Hebt u vroeger zelf nog muziek gespeeld?
4.
• • • • • • • • • •
Boek
Weet u wat dit is? Las u vroeger vaak boeken? Wat vond u een mooi boek? Leest u nu nog vaak? (alleen vragen indiende persoon cognitief hiertoe nog in staat is) Leest u soms de krant? Bent u graag op de hoogte van wat er gebeurt in de wereld?
5.
• • • • • • • • • • •
Cd
Speelkaarten
Wat is dit? Hebt u vroeger nog gekaart? Met wie kaartte u? Wat speelde u zoal? Kent u nog andere kaartspelen? Zou u nu nog kunnen/willen kaarten?
70
6.
• • • • • • • • •
Stukje kantwerk
Herkent u dit? Deed u/uw partner dit vroeger? (kantklossen) Is dit moeilijk? Wat het je hiervoor nodig? (naalden, klossen en draad)
71
F. Geloof 1.
• • • • • • • • •
Wat is dit? Waarvoor dient dit? (iedere parel staat voor 1 Onze Vader gebed, de afzonderlijke parels voor een Weesgegroetje ) Hebt u dit nog gebruikt? Bent u gelovig?
2.
• • • • • • • • • • • •
Paternoster
Kruisbeeldje
Wat is dit? Hebt/had u er één vroeger? Waarvoor staat dit symbool? Is geloof belangrijk voor u? Ging u vroeger vaak naar de kerk? Ging u omdat u moest of omdat u graag ging? Waar hangt het kruisbeeld?
72
3.
• • • • • • • • •
Wat is dit? Hebt/had u er één ? Waarvoor staat dit symbool? Is geloof belangrijk voor u? Gebeurt het soms dat u een gebed leest?
4.
• • • • • • • • • • •
Bidprentje
Rozenkrans
Wat is dit? Waarvoor dient dit? (iedere parel staat voor een Weesgegroetje Hebt u dit nog gebruikt? Bent u gelovig? Liet u soms een kaarsje branden om beschermd te worden? Voor welke heilige deed u dit?
73
5.
• • • • • • • • • • • •
Palmtakje
Wat is dit? Hebt u dit nog gehad? Weet u waarvoor dit symbool staat? (lijden van Jezus Christus voor onze zonden,Vrede) Wanneer krijgt men dit? ( Palmzondag) Bent u ooit in Lourdes geweest? Indien ja, wat kunt u mij daar nog van vertellen? Bent u meegeweest in een processie te Lourdes? Waar hing/legde uw uw palmtakje?
6. Doopkaartje
• • • • • • • • • • • •
Herkent u dit? Hebt u kinderen? Hebt u uw kinderen gedoopt? Hebt u reeds kleinkinderen en achterkleinkinderen? Hoeveel? Kent u al hun namen? Zijn zij nog allemaal gedoopt?
74
G. Lichaam 1.
• • • • • • • • • • •
Wat is dit? Welke haarkleur hebt u nu? Welke haarkleur had u vroeger? Kleurt u uw haar/ kleurde u uw haar vroeger? Had u er moeite mee toen uw haar grijs werd/ uitviel? Welke haarkleur hebben uw kinderen?
2.
• • • • • • • • • •
Bril
Wat is dit? Hebt u er ooit één moeten dragen? Had u daar last van? Weet u hoe sterk uw glazen waren? Kunt u nog goed zien? (met of zonder bril)
3.
• • • • • • • • • •
Haar
Oorstokje
Wat is dit? Gebruikt u dit? Bestond dit toen u klein was? Hebt u ooit gehoorsproblemen gehad? Hebt u nu last van gehoorsproblemen?
75
-
• • • • • • • • •
4.
Wat is dit? Had u vroeger een bad of douche? Gaat u graag in bad/douche? Had u daar vroeger vaak de kans toe?
5.
• • • • • • • • • •
Washand
Pleister
Herkent u dit? Waarvoor dient dit? Bent u ooit gewond geraakt? Bent u al ooit naar het ziekenhuis moeten gaan voor een ingreep? Heeft u momenteel lichamelijke klachten?
Noot : de bijgevoegde vragen zijn louter indicatief, hier mag gerust van afgeweken worden. Sommige vragen kunnen confronterend zijn voor bepaalde personen, of hevige reacties uitlokken. Dit is bewust gekozen, het is niet nodig om altijd oppervlakkige zaken op te rakelen, er mag gerust eens dieper gegraven worden. Indien de persoon hierdoor van streek raakt is het belangrijk om een luisterend oor te bieden en hier op een correcte manier mee om te gaan
76
Bronnen Literatuur •
INGRID BAREDSEN - WIL BOONSTRA, Terug naar toen, Reminisceren met ouderen, HB uitgevers, deel 2 hoofdstuk 1-4
•
ASTRID KINEBANIAN; MIEKE LE GRANSE - MAARSSEN, Grondslagen van de ergotherapie, Elsevier gzeondheidszorg, 2006
•
LINDA FINLEY, Ergotherapie in de psychiatrie, Elsevier gezondheidszorg, 2001
•
DIRK DOUCET, Reminiscentie voor personen met een dementie, Kluwer, 2000
•
RIEN VERDULT, De pijn van dement zijn, de belevingsgerichte aanpak van probleemgedrag, Amsterdam, HB Uitgevers,2003, hfst 2.2
•
VAN DER KOOIJ, C., Gewoon lief zijn. Het maieutisch zorgconcept en het verzorgen van mensen met dementie. Utrecht, Lemma BV, 2004
•
LINDA NUYTTENS,Cursus Geriatrie, 2006-2007, Howest - Dept Hiepso
•
TOSELAND RONALD W. - PHILLIP MCCALLION, Contact houden met dementerende ouderen, cursus voor verplegenden, verzorgenden en familieleden, vertaling Laake-Theunissen, orthopedagoog, Konink. Van Gorcum b.v., 2002
•
ABRAHAMS J., De gids en de reisgenoten, omgaan met dementie, Uitgeverij Garant, Leuven, 19999
Scripties – Proefschriften – Artikels •
GOVARTS DORIEN, Geintegreerde reminiscentie, vroeger is nog een verleden tijd,Gegradueerde in Ergotherapie, Katholieke Hogeschool Kempen,2003
•
BEKAERT LUC,Vlaams Samenwerkingsverband Basale Stimulatie – theoretische uitgangspunten, onuitgegeven. www.vsbs.be
•
BOHLMEIJER ERNST,Senioronderzoeker Trimbos-instituut , Reminiscence and depression in later life , proefschrift, onuitgegeven, www.trimbos.nl
•
ELLEN DE JAEGHER,Mijn leven, mijn doos : De levensdoos als communicatiemiddel bij dementerende bejaarden, Eindwerk bachelor in de Ergotherapie, Katholieke Hogeschool Kempen.
77
•
GUNST MATTHIAS, De Voarploatse, reminisceren bij licht en matig dementerenden, eindwerk Bachelor in de ergotherapie, HOWEST Dept Hiepso, 2007, p35-36
Digitale bronnen •
http://www.dementie.be
•
http://www.wingerd.info/groepsreminiscentie.html
•
http://www.btsg.nl/infobulletin/rot.html
•
http://scholar.google.com
•
http://www.reminiscentie.nl/Proefschrift%20Ernst%20Bohlmeijer.html
•
http://www.mater-amabilis.be
•
http://www.seniorennet.be
•
http://www.cm.be/nl/100/uwgezondheid/uwgezondheid/senioren/dementie.
•
http://www.termeeren.be/documents/graphics/pdf/boekje-reminiscentie2.pdf