Zakboek Voeding Nelleke Stegeman Met medewerking van Annemiek Franken en Willy Gilbert-Peek
Eerste druk Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
Ontwerp omslag: Rocketindustries, Groningen Omslagillustratie: Laura Ronchi / Getty Images Opmaak binnenwerk: Ebel Kuipers, Sappemeer
Eventuele op- en aanmerkingen over deze of andere uitgaven kunt u richten aan: Noordhoff Uitgevers bv, Afdeling Hoger Onderwijs, Antwoordnummer 13, 9700 VB Groningen, e-mail:
[email protected] Met betrekking tot sommige teksten en/of illustratiemateriaal is het de uitgever, ondanks zorgvuldige inspanningen daartoe, niet gelukt eventuele rechthebbende(n) te achterhalen. Mocht u van mening zijn (auteurs)rechten te kunnen doen gelden op teksten en/of illustratiemateriaal in deze uitgave dan verzoeken wij u contact op te nemen met de uitgever. Aan de totstandkoming van deze uitgave is de uiterste zorg besteed. Voor informatie die desondanks onvolledig of onjuist is opgenomen, aanvaarden auteur(s), redactie en uitgever geen aansprakelijkheid. Voor eventuele verbeteringen van de opgenomen gegevens houden zij zich aanbevolen. 0 1 2 3 4 5 / 16 15 14 13 12 © 2012 Noordhoff Uitgevers bv Groningen/Houten, The Netherlands. Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Reprorecht (postbus 3060, 2130 K B Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot Stichting P RO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, postbus 3060, 2130 K B Hoofddorp, www.stichting-pro.nl). All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording, or otherwise, without the prior written permission of the publisher. I S B N 978-90-01-70990-7 N U R893 © Noordhoff Uitgevers
Inhoud Anorexie
7
Benauwdheid 11 Borstvoeding, te weinig 16 Borstvoeding, te veel 21 Braken en misselijkheid 24 Braken en reflux bij zuigelingen Brandend maagzuur 34 Dehydratie 38 Diarree 43 Diarree bij peuters en kleuters Diarree bij zuigelingen 52 Droge mond 56
30
49
Eetstoornissen 61 Eetstoornissen bij kinderen en verstandelijk gehandicapten 68 Kauwproblemen
76
Moeheid 80 Obstipatie 87 Obstipatie bij peuters en kleuters Obstipatie bij zuigelingen 93 Ondervoeding 95 Overgewicht en obesitas 101
90
Slikstoornissen, oraal 105 Slikstoornissen, orofaryngeaal 108 Slikstoornissen, oesofageaal 113 Voedselweigering 116 Zelfzorgproblemen met voeding
© Noordhoff Uitgevers
120
Bijlagen 1 Aanbevolen hoeveelheden 126 2 Gezond gewicht 128 3 Suppletie vitamines en mineralen 130 4 Voldoende vochtinname 133 Register
137
© Noordhoff Uitgevers
Woord Vooraf Zakboek Voeding – voor wie:
Voor alle professionals die in aanraking komen met voedingsproblemen, zoals: ■ verpleegkundigen ■ artsen ■ paramedici ■ praktijkondersteuners Maar ook: professionals in het onderwijs, pedagogen, et cetera. Zakboek Voeding – wat:
Voedingsgerelateerde gezondheidsproblemen op alfabet Bij elk probleem staan: ■ definitie ■ verschijnselen en risico’s ■ mogelijke oorzaken ■ doelen van de interventie ■ nader onderzoek ■ interventies Uitgangspunt is evidence-based handelen. In de bijlagen vindt u snel belangrijke getallen voor de praktijk: ■ Wat zijn de aanbevolen hoeveelheden voedingsmiddelen? ■ Hoe bepaal je over- en ondergewicht? ■ Wanneer is vitaminesuppletie nodig? ■ Wat is de vochtbehoefte in uiteenlopende situaties? De basis is theoretische kennis over de relatie tussen voeding en gezondheid. Het zakboekje veronderstelt dat de gebruiker beschikt over basiskennis. Daar waar deze kennis relevant is, wordt verwezen naar het handboek Voeding bij gezondheid en ziekte en naar specifieke bronnen, zoals richtlijnen, standaarden en sites van kenniscentra. Voor nieuwe ontwikkelingen en praktische formatie kunt u de site bij dit boekje raadplegen: www.voeding.noordhoff.nl
© Noordhoff Uitgevers
Zakboek Voeding – waarom:
Sneller herkennen van voedingsproblemen in de praktijk en meer evidence-based handelen Voedingsproblemen spelen vaak een rol als iemand zich niet lekker voelt of ziek is, maar worden vaak over het hoofd gezien of onvoldoende onderzocht. Alleen door de verschijnselen goed te observeren en in de context te plaatsen, en door goed te beredeneren hoe de verschijnselen ontstaan of verergeren, wordt het probleem duidelijk en kan de juiste interventie worden gekozen. Vaak kunnen voedingsproblemen worden verholpen en vrijwel altijd kunnen ze worden verminderd. Maar dit vraagt om kennis en inzicht en klinisch redeneren. Dit boekje helpt de professional in dit proces. Hierdoor kan veel leed worden voorkomen en het werkt kostenbesparend.
Amersfoort, zomer 2011 Nelleke Stegeman
© Noordhoff Uitgevers
ANOREXIE
Anorexie
A
A
Definitie Anorexie betekent slechte eetlust. Patiënten met slechte eetlust hebben weinig trek in eten of ze zijn snel verzadigd. Achtergrondinformatie: bij mensen die weinig trek hebben in eten kunnen verschillende factoren een rol spelen. De smaak kan een probleem zijn. Het eten smaakt niet meer of smaakt anders. Ook misselijkheid en snel een vol gevoel kunnen een rol spelen. Er kan een continu gevoel van misselijkheid en malaise zijn of men wordt misselijk door het eten. Wanneer patiënten niet willen eten, kan dat ook een bewuste keuze zijn om niet meer verder te willen leven, zie Voedselweigering. Zie ook: Voedselweigering, Braken en misselijkheid.
Verschijnselen/risico’s ■ ■ ■ ■
geen trek in eten hebben; weinig eten geen plezier in eten hebben misselijk worden van eten (of bij het denken aan eten) gewichtsverlies, ondervoeding
Oorzaken Kenmerken cliënt
■ hoge leeftijd ■ verminderde reuk en smaak ■ zwangerschap (soms last van druk op de maag, snel een vol gevoel) Omgeving en leefstijl
■ ■ ■ ■
weinig beweging niet buiten komen te weinig drinken (dehydratie) alcoholmisbruik; drugsgebruik
© Noordhoff Uitgevers
7
A
A N O R EX I E
Ziekte
■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■
koorts, infecties maag-darmaandoeningen; leveraandoeningen nierziekten (uremie) ontregelde diabetes (ketonen) vertraagde maagontlediging (o.a. mensen met diabetes, hiv-patiënten) grote ovariumcyste, ascites, leververgroting (snel een vol gevoel) kanker depressie stress pijn, angst en spanningen door ziekte immobiliteit
Gevolgen van behandeling
■ geneesmiddelen die de eetlust remmen (bijv. opiaten) ■ chemotherapie ■ bestraling van het mond-keelgebied (smaakverlies, pijnlijke mond) en van het maag-darmgebied (misselijkheid, braken, diarree) ■ opname in een ziekenhuis of verpleeghuis (vreemde omgeving, ander eten en op andere tijden, angst, spanningen) ■ vochtbeperking (bij nierziekten, hartfalen)
Doelen ■ patiënt eet voldoende ■ patiënt eet met smaak ■ voorkomen van ondervoeding
Nader onderzoek ■ Nader medisch onderzoek naar de oorzaken van slechte eetlust wanneer er geen duidelijke oorzaken voor zijn. Slechte eetlust kan een eerste teken zijn van een nog niet-gediagnosticeerde ziekte. ■ Bij ernstige klachten moet de diëtist nader onderzoek doen naar de mate en soort van anorexie, zoals: hoeveel kan iemand eten, zijn er aversies, zijn er smaakveranderingen (basissmaken, reukvermogen), zodat een individueel voedingsadvies kan worden gegeven. ■ Bij verminderde reuk en smaak moet een zinktekort worden uitgesloten door het bepalen van de zinkstatus. Risicogroepen
8
© Noordhoff Uitgevers
ANOREXIE
A
zijn mensen met chronische maag-darmaandoeningen (verminderde resorptie), chronisch gebruik van bepaalde medicijnen zoals antacida (verhoogde uitscheiding), alcoholmisbruik, levercirrose, (ontregelde) diabetes, chronisch bloedverlies, nierdialyse, postoperatief verlies van mineralen. Vooral groepen die een verhoogde behoefte hebben zoals zwangeren, zogenden, kinderen in de groei en herstellenden lopen risico.
Interventies ■ Adviseer drie maaltijden per dag, verspreid over de dag, en drie momenten tussendoor met iets te drinken en iets te eten (fruit, snee brood, melkproduct of een kleine zoete of hartige snack). ■ Ontraad vetrijke voedingsmiddelen, omdat deze lang in de maag blijven. ■ Vermijd etensgeuren. Adviseer de warme maaltijd zo te organiseren dat de patiënt vóór de maaltijd niet in een ruimte is met etensgeuren (goede afvoer van etensgeuren, niet zelf koken, gebruik magnetron, et cetera). ■ Wanneer koude gerechten beter worden gegeten dan warme gerechten, adviseer dan de warme maaltijd te vervangen door salades, koude soepen, etc. Stuur de patiënt door naar de diëtist voor gerichte adviezen. ■ Adviseer voldoende te drinken (1,5-2 liter). Onvoldoende drinken bevordert anorexie. ■ Praat niet te veel over eten en laat de patiënt vlak voor het eetmoment kiezen waar hij op dat moment trek in heeft. ■ Laat vóór het eten de mond spoelen en adviseer een goede mondhygiëne. ■ Adviseer geneesmiddelen altijd na de maaltijd in te nemen, tenzij anders door de arts is voorgeschreven. ■ Stuur door naar een diëtist wanneer de patiënt ondanks de adviezen te weinig eet. ■ Stuur door naar een diëtist wanneer er sprake is van een zinktekort voor een individueel voedingsadvies, zo nodig met suppletie. ■ Stuur door naar een diëtist wanneer de patiënt kans loopt op ondervoeding, zoals patiënten met kanker, chronische maagdarmaandoeningen, hiv, COP D, hartfalen, nierziekten, hoge ouderdom (zie Ondervoeding). Neem zo nodig een vragenlijstje af om het risico van ondervoeding in te schatten, zie Ondervoeding.
© Noordhoff Uitgevers
9
A
A N O R EX I E
■ Bij vertraagde maagontlediging en misselijkheid kan de arts medicatie voorschrijven. Meer informatie ■ Richtlijn Anorexie en gewichtsverlies, Vereniging Integrale Kankercentra, 2005, www.pallialine.nl/richtlijn Raadpleeg het boek Voeding bij gezondheid en ziekte Plaats
Context
Onderwerp(en)
H18 H 23
Slechte eetlust Chronische ziekten, hiv
H 26 H 27 H 28
Maag-darmaandoeningen Nierziekten Kanker
Oorzaken, gevolgen, adviezen Eetlust, vertraagde maagontlediging Oorzaken slechte eetlust Oorzaken slechte eetlust Smaakveranderingen
10
© Noordhoff Uitgevers
ANOREXIE
Benauwdheid
A
B
Definitie Benauwdheid is een gevoel dat je onvoldoende lucht krijgt (kortademigheid, dyspneu). Dit kan chronisch zijn, maar ook plotseling optreden. Achtergrondinformatie: de belangrijkste oorzaken van chronische benauwdheid zijn longproblemen, zoals COP D en astma, en hartfalen. Men moet meer moeite doen om voldoende lucht binnen te krijgen en ook weer uit te ademen (ademarbeid). Acute benauwdheid ontstaat bij problemen in de luchtwegen en longen (longembolie, klaplong, hyperventilatie, obstructie van de luchtpijp door verslikken, opzwellen van strottenhoofd of stembanden door een wespensteek of een allergische reactie op voedsel) en bij hartproblemen (angina pectoris, hartinfarct). In dit hoofdstuk ligt de nadruk op chronische benauwdheid. Benauwdheid heeft grote invloed op de voedingstoestand en vice versa. Patiënten kunnen gemakkelijk in een negatieve spiraal komen, omdat een verslechterde voedingstoestand leidt tot afname van de conditie en van de ademhalingsspieren.
Verschijnselen/risico’s ■ ■ ■ ■ ■
gevoel van zuurstoftekort, kortademigheid snel buiten adem zijn benauwdheid tijdens eten en drinken benauwdheid na het eten door een volle maag verschijnselen van energetische ondervoeding, afname lichaamsgewicht (zie Ondervoeding) ■ verschijnselen van eiwitondervoeding, verlies van vetvrije massa/spiermassa; lichaamsgewicht/BMI kan te laag, normaal of te hoog zijn (zie Ondervoeding) ■ osteoporose (bij C OP D, astma)
Oorzaken Kenmerken cliënt
■ overgewicht ■ anatomische afwijkingen aan de borst ■ ouderdom (ademarbeid wordt moeizamer door sarcopenie) © Noordhoff Uitgevers
11
B
B EN A U WD H EI D
Omgeving en leefstijl
■ grote maaltijden, koolzuurhoudende dranken ■ snel eten, slecht kauwen (schrokken) ■ roken (benauwdheid neemt toe tijdens en vlak na het roken) Ziekte
■ ziekten van de luchtwegen en longen: COP D (= chronische bronchitis en longemfyseem), astma, cystic fibrosis, longontsteking, longkanker, kanker van de stembanden ■ hartfalen ■ anemie ■ aandoeningen van het zenuwstelsel, vaak in een laat stadium (M S , A L S) ■ ascites en/of leververgroting (levercirrose, leverkanker)
Doelen ■ verminderen van benauwdheid tijdens het eten; patiënt ervaart eten als plezierig en niet als een belasting ■ handhaven of verbeteren van spiermassa ■ voorkomen van ondervoeding ■ voorkomen van osteoporose
Nader onderzoek ■ Bepalen van de voedingstoestand: lichaamsgewicht, BMI , vetvrije massa (bio-elektrische impedantiemeting), perifere spierkracht, inspanningstolerantie. Voor COP D-patiënten geldt een afwijkende norm voor BMI : ondergewicht is B M I < 21 kg/m2. Als ondergrens voor de vetvrije-massa-index geldt voor mannen 16 kg/m2, voor vrouwen 15 kg/m2. Wanneer een patiënt niet stabiel is, wordt soms een DE XA -meting gedaan om de vetvrije massa vast te stellen. Deze is in dat geval betrouwbaarder dan de bio-elektrische impedantiemeting. ■ Vragen naar onvrijwillig gewichtsverlies in de afgelopen periode. Meer dan 5% in de afgelopen maand of meer dan 10% in het afgelopen halfjaar duidt op ondervoeding (ook als de BMI hoog is). ■ In kaart brengen van de wijze waarop patiënt voor de voeding zorgt en de maaltijd gebruikt. Bij benauwdheid kunnen efficientie en een goede lichaamshouding kortademigheid verminderen. Zie Interventies.
12
© Noordhoff Uitgevers
BENAUWDHEID
B
■ Bepalen van de vitamine D-status bij COP D en astma. Deze patiënten hebben meer kans op osteoporose. Vitamine D speelt bovendien een rol in het immuunsysteem en vitamine D-tekort bevordert spierzwakte en verlies van spiermassa.
Interventies Verminderen van benauwdheid tijdens het eten
■ Adviseer vaker te eten en grote maaltijden te vermijden. Ontraad het gebruik van koolzuurhoudende dranken. ■ Adviseer de patiënt een goede sliktechniek. Tijdens het slikken wordt de luchtweg afgesloten met het strottenklepje. Om benauwdheid te voorkomen eerst inademen, dan slikken en vervolgens uitademen. Verwijs zo nodig naar een logopedist. ■ Adviseer de patiënt rustig te eten en goed te kauwen. Het voedsel kan dan gemakkelijker worden doorgeslikt. ■ Drinken bij de maaltijd kan de inname beperken, adviseer dus niet te drinken bij de maaltijd. Adviseer bij slikklachten de mond voor en tijdens de maaltijd te spoelen of eventueel kleine slokjes vocht te nemen. ■ Voldoende vocht is van belang, stimuleer drinken na de maaltijd en tussendoor. ■ Adviseer de maaltijd zo te organiseren dat er voldoende energie is om te eten en de patiënt zo min mogelijk kortademig is. Zo kan een half uurtje rusten vóór de maaltijd veel uitmaken. Wanneer de patiënt zelf voor de maaltijd moet zorgen, is het aan te bevelen de voorbereidingen zo te plannen dat even kan worden gerust. Ook een korte rustperiode na de maaltijd is aan te bevelen, omdat benauwdheid altijd toeneemt tijdens en na een maaltijd. ■ Adviseer een goede lichaamshouding tijdens de maaltijd. Een goede stoel is hierbij ook belangrijk. De fysiotherapeut of oefentherapeut Cesar kan de patiënt een houding aanleren waarin longen en luchtwegen optimaal gebruikt worden. ■ Adviseer mensen die niet kunnen stoppen met roken, in ieder geval niet voor de maaltijd te roken. ■ Adviseer bij slijmvorming gewone melk te vervangen door zure melkproducten (yoghurt, karnemelk). Adviseer bij slijmvorming te spoelen met water en eventueel met zure dranken. Zure dranken lossen het slijm gemakkelijker op, maar hebben als nadeel dat ze erosie van het gebit bevorderen.
© Noordhoff Uitgevers
13
B
B EN A U WD H EI D
Adviezen voor een goede voedingstoestand
■ Verwijs naar een diëtist voor een individueel voedingsadvies en naar een fysiotherapeut of oefentherapeut voor een individueel trainingsprogramma. De combinatie van goede voeding en juiste training is essentieel voor behoud van de spiermassa. De inspanning moet afgestemd worden op de hoeveelheid kcal die een patiënt tot zich kan nemen om ongewenst gewichtsverlies door de training te voorkomen. Bovendien is het belangrijk om direct na een training een bepaalde hoeveelheid koolhydraten te gebruiken om de glucosevoorraad in het lichaam aan te vullen en daardoor eiwitten te sparen (remt de gluconeogenese). Een goede samenwerking tussen diëtist en fysio-/oefentherapeut is essentieel voor het behalen van resultaten. ■ Evalueer de interventie met parameters die aangeven hoe de voedingstoestand is: gewichtsverloop, BMI , verandering vetvrije massa (bio-elektrische impedantiemeting), perifere spierkracht, handknijpkracht, inspanningstolerantie. Overgewicht moet worden voorkomen, omdat er bij te veel vetopslag in het lichaam meer ademarbeid nodig is. Ondergewicht en verlies van spiermassa moeten worden voorkomen, omdat daarbij de ademhalingsspieren afnemen. ■ Adviseer voldoende groente en fruit te eten voor voldoende vitamines en anti-oxidanten; de behoefte is verhoogd door de ontstekingsverschijnselen. ■ Vitamine D moet gesuppleerd worden (10-20 mcg per dag) wanneer corticosteroïden worden gebruikt. Adviseer bovendien voldoende melkproducten te gebruiken, omdat ook de calciumbehoefte verhoogd is. ■ n-3-vetzuren (‘visvetzuren’) leveren mogelijk een positieve bijdrage omdat ze ontstekingsremmend zijn. Vette vis en lijnzaad zijn rijk aan n-3-vetzuren. ■ Verwijs zo snel mogelijk naar een diëtist als het niet lukt om voldoende te eten. De diëtist kan de patiënt helpen voldoende eiwit en energie in te nemen. Zo nodig wordt drinkvoeding of (tijdelijk) sondevoeding gegeven. ■ Verlies van spiermassa kan niet altijd worden voorkomen. Corticosteroïden en verhoogde gehalten aan ontstekingsstoffen in het bloed remmen de aanmaak van lichaamseiwitten. Ook een hoge leeftijd werkt ongunstig. Als de interventie geen goede resultaten geeft, worden soms anabole steroïden voorgeschreven om de spiermassa te verhogen. Dit is een experimentele behandeling.
14
© Noordhoff Uitgevers
BENAUWDHEID
B
Aanvullende adviezen
■ Wees alert op plotselinge veranderingen in de voeding bij theofyllinegebruik. Theofylline heeft een smalle therapeutische marge. Door gebruik van een voeding met veel eiwitten – bijvoorbeeld omdat iemand een bepaald dieet volgt – is er minder van het medicijn beschikbaar in het lichaam. Dit geldt ook voor het gebruik van St. Janskruid. ■ Door co-morbiditeit hebben patiënten vaak ingewikkelde diëten. Ga na of deze patiënten onder behandeling staan van een diëtist. Voorbeelden: COP D -patiënten hebben vaak hartfalen waarvoor een natrium- en vochtbeperkt dieet geïndiceerd is. Astmapatiënten hebben vaak een voedselallergie, waarvoor een eliminatiedieet nodig is. Meer informatie ■ Conceptrichtlijn Ketenzorg COP D , Richtlijn Diagnostiek en behandeling van C O P D, Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg C B O, Utrecht, maart 2010, www.cbo.nl Raadpleeg het boek Voeding bij gezondheid en ziekte Plaats
Context
Onderwerp(en)
H7 H 16
Eiwitondervoeding Voeding voor ouderen
H 20
Voeding en geneesmiddelen Ondervoeding
Corticosteroïden Sarcopenie; osteoporose, vitamine D Firstpass effect; theofylline; corticosteroïden (prednison) Eiwitondervoeding; energetische ondervoeding Chronische longaandoeningen (astma, COPD, cystic fribrosis); hartfalen Ascites, levercirrose, leverkanker
H 21 H 23
Voeding bij chronische ziekten
H 26
Voeding bij ziekten van de lever
© Noordhoff Uitgevers
15