LOONHEFFINGEN 1 ¾ Inhoud: Antwoorden Antwoorden Antwoorden Antwoorden Antwoorden
op de vragen in de hoofdstukken p. 1 op de open vragen p. 11 op de oefenvragen p. 12 op de aangepaste examens p. 14 extra opgaven werkkostenregeling 31
ANTWOORDEN OP DE VRAGEN IN DE HOOFDSTUKKEN Hoofdstuk 1 ¾ Inleiding Loonheffingen 1.1
Het begrip loonheffing omvat de loonbelasting en de premie voor de volksverzekeringen AOW, Anw en AWBZ. Het begrip loonheffingen omvat de loonheffing, de premies voor de werknemersverzekeringen ZW, WW, WAO en WIA en de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw.
1.2
Het tarief van de LB bestaat uit vier schijven die qua lengte van elkaar verschillen. Met het relevante loon wordt eerst de eerste schijf zo veel mogelijk benut, daarna de tweede schijf, enzovoort. Over elke volgende schijf is echter een hoger percentage LB verschuldigd. Het is dus een progressief tarief afhankelijk van de draagkracht van degene op wie het tarief wordt toegepast.
1.3
Voor personen van 65 jaar en ouder is dit gecombineerde tarief voor de loonheffing lager omdat zij geen premie AOW meer verschuldigd zijn. Daarnaast geldt vanaf 2011 voor de na 1945 geboren personen als vergrijzingsbijdrage een enigszins verkorte 2e tariefschijf en verlengde 3e tariefschijf ten opzichte van de voor 1946 geboren personen.
1.4
Uit privacy-overwegingen kan de werkgever bij de inhouding van de loonheffing geen rekening houden met alle heffingskortingen.
1.5
De primaire taak van de Belastingdienst is de heffing, inning en controle van de rijksbelastingen.
1.6
De staatssecretaris van Financiën heeft de eindverantwoordelijkheid voor het beleid van de Belastingdienst.
1.7
De staatssecretaris kan in zijn hoedanigheid van eindverantwoordelijke aanwijzingen geven aan de Belastingdienst over het te voeren beleid. Deze aanwijzingen noemt men besluiten.
1.8
Niet-fiscale taken van de Belastingdienst zijn onder andere het heffen van de premies werknemersverzekeringen, volksverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet.
1.9
De loonheffingen worden geheven bij wijze van inhouding en afdracht op aangifte.
1.10 De socialeverzekeringswetgeving wordt verdeeld in sociale verzekeringen en sociale voorzieningen. 1.11 Sociale verzekeringen hebben het karakter van een overeenkomst, er moet premie worden betaald en daar staat, indien noodzakelijk, ook een aan de betaalde premie gerelateerde uitkering tegenover. Sociale zorg heeft niet het karakter van een overeenkomst, er hoeft geen premie voor te worden betaald en de hoogte van de uitkering is dan ook niet loongerelateerd. 1.12 De Wet SUWI bepaalt de uitvoering van de werknemersverzekeringen.
Antwoorden Loonheffingen 1 ©2011 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
1
1.13 De uitvoering van de volksverzekeringen is geregeld in de Wet op de Sociale Verzekeringsbank (SVB). 1.14 De Raad voor Werk en Inkomen heeft de volgende taken: – analyse van de ontwikkelingen binnen de sociale zekerheid, arbeidsmarkt en reintegratie. Deze analyse wordt jaarlijks vertaald in concrete beleidsvoorstellen aan de minister; – het doen van voorstellen over omvang en verdeling van re-integratiemiddelen; – het doen van voorstellen over de vergoedingen die voor re-integratietrajecten beschikbaar worden gesteld; – het ontwikkelen van criteria op grond waarvan initiatieven op het gebied van reintegratie gesubsidieerd kunnen worden. 1.15 De belangrijkste taken van het UWV WERKbedrijf zijn in het kort: – het aanbieden van publieke arbeidsbemiddeling; – inschrijving als werkzoekende; – het verzamelen en toetsen van gegevens ten behoeve van een WW- of WWBuitkering. Daarnaast worden de voor de aanvraag WIA benodigde gegevens verzameld. 1.16 De taken van het UWV zijn onder andere: – de verzorging van de uitkering; – re-integratie van al degenen die geen werkgever (meer) hebben; – polisadministratie. 1.17 Taken van de Inspectie Werk en Inkomen zijn toezicht op de uitvoering van de socialezekerheidswetgeving en toezicht op de uitvoering van de arbeidsbemiddeling. Hoofdstuk 2 ¾ Werknemer 2.1
In economische zin is de loonbelasting een directe belasting, omdat deze niet afgewenteld kan worden op een ander.
2.2
De loonbelasting is ook een subjectieve belasting omdat de werknemer, door inhouding op zijn loon, de loonbelasting betaalt via de inhoudingsplichtige. Hij is het subject van wie de belasting wordt geheven.
2.3
Er is sprake van werknemerschap, wanneer: – er een natuurlijke persoon is; – er sprake is van een dienstbetrekking, en – er sprake is van een inhoudingsplichtige.
2.4
Enkele uitzonderingen op het werknemersbegrip in de zin van de loonbelasting zijn in het buitenland wonende natuurlijke personen die de dienstbetrekking voor 90% of meer in het buitenland vervullen en vrijwilligers.
2.5
Het doel van belastingverdragen is om in grensoverschrijdende situaties te voorkomen dat de werknemer zowel in zijn werkland als in zijn woonland belasting moet betalen of nergens belasting betaalt.
2.6
Hoofdregel in de meeste belastingverdragen is dat het werkland bevoegd is tot het heffen van belasting indien de werknemer op het grondgebied van deze (buitenlandse) staat werkt.
2.7
Met dien verstande dat men voor de AOW jonger moet zijn dan 65 jaar, wordt de hoofdgroep verzekerden voor de volksverzekeringen gevormd door de ingezetenen van Nederland.
Antwoorden Loonheffingen 1 ©2011 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
2
2.8
Onder een ingezetene (van Nederland) wordt verstaan een inwoner (van Nederland).
2.9
De AOW kent een leeftijdsgrens van 65 jaar. Voor de Anw, AKW en AWBZ geldt geen leeftijdsgrens.
2.10 Als hoofdregel zijn verzekerd voor de werknemersverzekeringen de jonger dan 65-jarige natuurlijke personen die in een privaat- of publiekrechtelijke dienstbetrekking tot een werkgever staan. 2.11 Er geldt een leeftijdsgrens van 65 jaar. 2.12 Verzekeringsplichtig voor de zorgverzekeringswet is degene die verplicht verzekerd is voor de volksverzekering AWBZ met uitzondering van militairen in werkelijke dienst en gemoedsbezwaarden. 2.13 Het doel van internationale socialezekerheidsregelingen is om bij grensoverschrijdend werken of wonen naast het beschermen van rechten in zake sociale zekerheid en de gelijkheid van behandeling bij toepassing van de nationale wetgeving (de nondiscriminatie) het voorkomen van dubbele verzekering en het ontbreken van een verzekering. 2.14 Onder het discriminatieverbod in de sociale zekerheid wordt verstaan het verbod om bij toepassing van de nationale wetgeving natuurlijke personen ongelijk te behandelen. 2.15 Voor aanwijzing van het verzekeringsland in internationale socialezekerheidsregelingen is hoofdregel het werkland. 2.16 De zogenaamde Koppelingswet legt een koppeling tussen het verblijfsrecht van vreemdelingen in Nederland en de mogelijkheid voor hen om een beroep te doen op onder andere de sociale zekerheid. Hoofdstuk 3 ¾ Dienstbetrekking 3.1
Wil er sprake zijn van een dienstbetrekking of arbeidsovereenkomst, dan moet er sprake zijn van loonbetaling, persoonlijke arbeidsverrichting en een gezagsverhouding tussen werkgever en werknemer.
3.2
Fictieve dienstbetrekkingen zijn arbeidsverhoudingen die bij wetsfictie gelijkgesteld worden met een dienstbetrekking als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Het zijn geen echte dienstbetrekkingen. Ze voldoen namelijk niet aan de criteria: loon, persoonlijke arbeid en gezagsverhouding.
3.3
De fictieve dienstbetrekkingen voor de loonbelasting worden gevormd door aannemers van werk en hun hulpen, agenten en hun subagenten, bestuurders van coöperaties met werknemerszelfbestuur (en beursgenoteerde vennootschappen), commissarissen, gelijkgestelden of rariteiten, houders van een aanmerkelijk belang in een lichaam, leerlingen en stagiairs, meewerkende kinderen van 15 jaar of ouder in de onderneming van hun ouder(s), pseudo-werknemers, sekswerkers, thuiswerkers en hun hulpen, topsporters en uitzendkrachten door tussenkomst
3.4
Gelijkgesteld voor de werknemersverzekeringen zijn de dienstbetrekkingen van aannemers van werk en hun hulpen, agenten en hun subagenten, artiesten met een overeenkomst van korte duur, bestuurders van coöperaties met werknemerszelfbestuur, deelvissers, gelijkgestelden of rariteiten, leerlingen en stagiairs, sekswerkers, thuiswerkers en hun hulpen, topsporters en uitzendkrachten door tussenkomst.
Antwoorden Loonheffingen 1 ©2011 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
3
3.5
De arbeidsverhouding van degene die ten behoeve van een natuurlijke persoon doorgaans op minder dan vier dagen per week uitsluitend of nagenoeg uitsluitend huiselijke of persoonlijke diensten in diens huishouding verricht, wordt niet als een dienstbetrekking beschouwd. Tevens worden uitsluitend voor de werknemersverzekeringen niet als een dienstbetrekking beschouwd de arbeidsverhouding van de statutaire bestuurder van een aandelenvennootschap die is aan te merken als een directeur-grootaandeelhouder (DGA) alsmede de arbeidsverhoudingen van bepaalde politieke ambtsdragers en bepaalde arbeidsverhoudingen bij de (semi)overheid.
Hoofdstuk 4 ¾ Inhoudingsplichtige en werkgever 4.1
Een inhoudingsplichtige is degene op wie de plicht rust om de loonheffing op het loon van de werknemer in te houden en op aangifte af te dragen. In de praktijk is de inhoudingsplichtige meestal de werkgever. Maar de term werkgever staat in de Wet LB niet vermeld.
4.2
Het doel van de VAR is om de opdrachtgever zekerheid te geven over de status van de inkomsten die voortvloeien uit een arbeidsrelatie met een opdrachtnemer omdat de grensafbakening tussen de inkomensbronnen onderneming, dienstbetrekking en werkzaamheid niet altijd even eenvoudig is aan te geven.
4.3
Uitsluitend een zelfstandigheidsverklaring (de VAR winst uit onderneming en de VAR directeur-grootaandeelhouder) heeft tot gevolg dat geen loonheffingen verschuldigd zijn, mits door de opdrachtgever een afschrift van deze verklaring van de opdrachtnemer kan worden overlegd, de in de verklaring aangeduide werkzaamheden overeenkomen met de door de opdrachtnemer voor de opdrachtgever verrichte werkzaamheden, de door de opdrachtnemer verrichte werkzaamheden in de geldigheidsduur van de verklaring vallen en de opdrachtgever de identiteit van de opdrachtnemer op de daarvoor bestemde wijze heeft vastgesteld en een afschrift van het betreffende document in zijn administratie heeft opgenomen.
4.4
Een werkgever is de natuurlijke persoon tot wie of het lichaam tot welk één of meer natuurlijke personen in dienstbetrekking staan.
Hoofdstuk 5 ¾ Loonbegrip en vrijgesteld loon 5.1
Onder het fiscale loonbegrip valt al hetgeen uit een tegenwoordige of vroegere dienstbetrekking wordt genoten en waaronder vanaf 2011 tevens begrepen vergoedingen en verstrekkingen ter behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking. Daarnaast behoren tot het loon ook aanspraken op uitkeringen en verstrekkingen voor zover zij niet worden gedekt door stortingen van de werknemer.
5.2
Loon in geld is loon in de vorm van een Nederlands of buitenlands wettig betaalmiddel of door girale betaling.
5.3
De fooien behoren tot het loon in geld, mits ze verband houden met het werk en daarmee rekening is gehouden bij het vaststellen van het loon in de arbeidsovereenkomst. Dat wil zeggen dat de fooien dan deel uitmaken van het overeengekomen loon. Zo niet, dan vallen de fooien niet onder de loonbelasting, maar onder de inkomstenbelasting.
5.4
Het loon in natura kan op drie manieren worden gewaardeerd: – de waarde in het economisch verkeer; – de lagere besparingswaarde bij gebruik of verbruik van voor de dienstbetrekking noodzakelijke zaken;
Antwoorden Loonheffingen 1 ©2011 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
4
– de genormeerde of forfaitaire waarde. Bij toepassing van de werkkostenregeling is de besparingswaarde niet langer van toepassing en wordt de waarde in het economische verkeer als hoofdregel ingevuld naar de factuurwaarde. 5.5
In de loonheffing wordt niet in alle gevallen de verschuldigde loonheffing ingehouden op het loon van de werknemer. In een aantal gevallen wordt deze loonheffing geheven in de vorm van een zogenoemde loonsomheffing of eindheffing, die door de inhoudingsplichtige zélf moet worden betaald. Een inhouding van de loonheffing op het loon van de werknemer mag in deze gevallen dus niet. Het loon waarop de eindheffing is toegepast, behoort niet tot het loon van de werknemer en dus ook niet tot zijn verzamelinkomen in de IB. De werknemer kan deze loonheffing in de vorm van eindheffing dus niet verrekenen met zijn verschuldigde IB en premie voor de volksverzekeringen.
5.6
De verplichte eindheffingsbestanddelen zijn: – aangewezen uitkeringen van publiekrechtelijke aard die buiten aanmerking worden gelaten in het kader van de heffing van andere belastingen of wettelijke regelingen; – aangewezen loon met een bestemmingskarakter; – spaarloon ingevolge een spaarloonregeling. Bij toepassing van de werkkostenregeling vervalt het aangewezen loon met een bestemmingskarakter met uitzondering van de hierin vermelde bestelauto en bepaalde toeslagen en komt hiervoor in de plaats de aangewezen werkkosten van postactieven.
5.7
De facultatieve eindheffingsbestanddelen zijn: – aangewezen loonbestanddelen waarbij wegens tijdelijke knelpunten van ernstige aard redelijkerwijs niet onverkort kan worden vastgehouden aan het normale heffingssysteem; – aangewezen bezwaarlijk individualiseerbaar loon; – geschenken in natura voor zover deze €70 per kalenderjaar niet te boven gaan; – overige bovenmatige vergoedingen en loon in natura tot maximaal €200 per maand. Bij toepassing van de werkkostenregeling vervallen alle facultatieve eindheffingsbestanddelen met uitzondering van de loonbestanddelen bij tijdelijke knelpunten van ernstige aard en komen daarvoor in de plaats de aangewezen werkkosten van actieven.
5.8
Een aanspraak is een voorziening, die ten behoeve van een werknemer of zijn nabestaanden is getroffen en recht geeft om op een toekomstig tijdstip een uitkering of verstrekking te ontvangen. Voorwaarde voor het bestaan van een aanspraak is dat het recht jegens de werkgever dan wel jegens een derde in rechte geldend kan worden gemaakt.
5.9
De hoofdregel luidt: Aanspraak belast – uitkering vrijgesteld. Op deze hoofdregel bestaan al dan niet onder voorwaarden uitzonderingen voor aanspraken op: – eenmalige uitkeringen bij beëindiging van de dienstbetrekking; – wegens overlijden of invaliditeit ten gevolge van een ongeval; – uit pensioenregelingen; – uit socialeverzekeringswetten; – op betaald verlof; – op periodieke uitkeringen ter vervanging van gederfd of te derven loon.
5.10 De omkeerregel luidt: Aanspraak vrij – verstrekking of uitkering is belast. 5.11 Vrije vergoedingen en/of verstrekkingen moeten aan één van de twee volgende voorwaarden voldoen:
Antwoorden Loonheffingen 1 ©2011 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
5
– Het moet gaan om beroepskosten (op declaratiebasis of als vaste vergoeding). Het is geen loon als de vergoeding dient tot bestrijding van beroepskosten die de werknemer maakt om zijn loon te verwerven en de kosten binnen de grenzen der redelijkheid liggen. – De vergoeding of verstrekking moet naar maatschappelijke opvattingen niet als beloningsvoordeel worden ervaren. Bij toepassing van de werkkostenregeling is het begrip vrije vergoedingen en verstrekkingen niet langer van toepassing. 5.12 Bij de vergoedingen en verstrekkingen kan een onderscheid worden gemaakt tussen vergoedingen/verstrekkingen die: – belast zijn en dus tot het loon behoren; – geheel vrijgesteld zijn; – gedeeltelijk vrijgesteld zijn of onder voorwaarden zijn vrijgesteld. Bij toepassing van de werkkostenregeling kan een onderscheid worden gemaakt tussen vergoedingen/verstrekkingen die – als werknemersloon worden aangemerkt; – als aangewezen werkkosten onder de gerichte vrijstellingen vallen; – als aangewezen werkkosten onder de vrije ruimte vallen. 5.13 Bij vergoedingen boven de vrijgestelde normen is het verschil een ‘bovenmatige’ vergoeding. Deze bovenmatigheid is belast. Bij toepassing van de werkkostenregeling zijn de onder de gerichte vrijstellingen vallende vergoedingen en verstrekkingen boven de vrijgestelde normen bovenmatig. Deze bovenmatigheid kan als werknemersloon worden belast of onder de vrije ruimte worden gebracht. Voor zover de waarde van de onder de vrije ruimte gebrachte werkkosten deze vrije ruimte te boven gaat, is de inhoudingsplichtige hierover een eindheffingstarief verschuldigd. 5.14 Het cafetariasysteem omvat de door een werkgever aan haar werknemers aangeboden keuzes in arbeidsvoorwaarden en beloningsbestanddelen. Het gaat in de meeste gevallen feitelijk om het omzetten van belast loon in (deels) onbelast loon of laag op geld gewaardeerde verstrekkingen. Hoofdstuk 6 ¾ Werkkostenregeling 6.1
Onder de werkkostenregeling wordt verstaan de nieuwe systematiek vanaf 2011 voor de fiscale behandeling van vergoedingen en verstrekkingen in het kader van de dienstbetrekking ter vervanging van de regeling voor vrije vergoedingen en verstrekkingen.
6.2
Bij een mogelijke keuze voor werkkosten zal de inhoudingsplichtige rekening moeten houden met de gebruikelijkheidstoets. Hierdoor mag de omvang van de als werkkosten aangewezen vergoedingen en verstrekkingen niet in belangrijke mate hoger zijn dan wat gebruikelijk is in voor het overige overeenkomstige omstandigheden.
6.3
Onder de gerichte vrijstellingen vallen de kostensoorten reiskosten, tijdelijke verblijfskosten, zakelijke maaltijden, onderhoud en verbetering van vakkennis, studiekosten, extraterritoriale kosten en zakelijke verhuiskosten.
6.4
De vrije ruimte is bedoeld voor werkkosten met een overheersend gemengd karakter.
6.5
Bij toepassing van de werkkostenregeling wordt voor het loon in natura de waarde in het economische verkeer als hoofdregel ingevuld naar de factuurwaarde voor van onafhankelijke derden betrokken goederen en diensten en consumentenprijs voor
Antwoorden Loonheffingen 1 ©2011 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
6
producten uit eigen bedrijf. Slechts waar de goederen en diensten niet of niet in die vorm zijn betrokken van onafhankelijke derden en bij het ontbreken van een factuur moet de waarde in het economische verkeer nader worden ingevuld. 6.6
Afwijkende waarderingsregels onder veelal aanvullende voorwaarden zijn van toepassing voor bepaalde werkplekvoorzieningen, de in het kader van de dienstbetrekking ter beschikking gestelde openbaar vervoer- en voordeelurenkaart, rentevoordelen uit personeelsleningen ter zake van de eigen woning inclusief de hieraan verbonden kosten en ter zake van de aanschaf van een fiets, elektrische fiets of elektrische scooter, de in het kader van de dienstbetrekking ter beschikking gestelde dienstwoning en auto alsmede aanspraken.
6.7
Werkplekvoorzieningen zijn de in redelijkheid geheel of gedeeltelijk op de werkplek gebruikte of verbruikte faciliteiten die de werkgever de werknemer aanbiedt om de werkzaamheden te kunnen uitoefenen maar waarvan de werknemer mogelijk ook voor zijn persoonlijke aangelegenheden gebruik kan maken. Het begrip werkplek is hierbij ingevuld als elke plaats die in verband met het verrichten van arbeid wordt gebruikt en waarbij voor de inhoudingsplichtige de Arbo-wet van toepassing is met uitzondering van de werkruimte gelegen in de woning en dergelijke van de werknemer. Uitsluitend voor Arbo-voorzieningen bij thuiswerk in de zin van de Arbowet is de beperking op het begrip werkplek voor werkruimtes thuis niet van toepassing.
Hoofdstuk 7 ¾ Loonbegrip voor de verschillende sociale verzekeringen 7.1
Met inachtneming van een maximum premieloon geldt voor de volksverzekeringen in het normale heffingssysteem als loonbegrip het fiscale loonbegrip. In het kader van de eindheffing bestaan wel verschillen.
7.2
Met inachtneming van een maximum premieloon (en een franchise uitsluitend voor de Awf) geldt voor de werknemersverzekeringen in het normale heffingssysteem als loonbegrip het fiscale loonbegrip exclusief het voordeel uit een mede voor privédoeleinden ter beschikking gestelde auto (–), het loon uit vroegere dienstbetrekking (–), de wettelijke verplichte vergoeding van de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw (–), de ingehouden bijdragen voor een levensloopregeling inclusief werkgeversbijdragen (+) en de uit de levensloopregeling voortvloeiende uitkeringen (– ).In het kader van de eindheffing bestaan wel verschillen.
7.3
Met inachtneming van een maximum bijdrageloon geldt voor de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw in het normale heffingssysteem als loonbegrip het fiscale loonbegrip exclusief de wettelijke verplichte vergoeding van de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw. In het kader van de eindheffing bestaan wel verschillen.
7.4
–
Loon in geld voor alle loonheffingen + Loon in natura voor alle loonheffingen + Fooien en dergelijke prestaties van derden = Totaal loon voor alle loonheffingen – Aftrekposten voor alle loonheffingen = Het loon voor de werknemersverzekeringen
–
Het loon voor de werknemersverzekeringen + Loon in geld uitsluitend voor de loonheffing en Zvw
Antwoorden Loonheffingen 1 ©2011 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
7
+ Loon in natura uitsluitend voor de loonheffing en Zvw – Aftrekposten uitsluitend voor de loonheffing en Zvw = Het loon voor de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw –
Het loon voor de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw + Wettelijke vergoeding inkomensafhankelijke bijdrage Zvw = Het loon voor de loonheffing / Het fiscale loon
Hoofdstuk 8 ¾ Artiesten- en beroepssportersregeling 8.1
De artiesten- en beroepssportersregeling is als uitgangspunt bedoeld voor: – artiesten en beroepssporters met een overeenkomst van korte duur (maximaal 3 maanden) die niet in een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke dienstbetrekking werkzaam zijn; – buitenlandse artiesten en beroepssporters die hier te lande optreden in het kader van een dienstbetrekking tot een buitenlandse werkgever.
8.2
Van de artiesten- en beroepssportersregeling zijn uitgezonderd de navolgende situaties: – Er is voor het pseudowerknemerschap geopteerd. Bij de opting-in-regeling is het normale loonheffingenregime van toepassing. – Aan de binnenlandse artiest is een zelfstandigheidsverklaring afgegeven. Alsdan is het winstregime van toepassing. – Er is sprake van een binnenlandse beroepssporter of een in een verdragsland wonende artiest of beroepssporter. Onder een verdragsland wordt hierbij verstaan Aruba, Curaçao, Sint Maarten en de BES-eilanden of een land waarmee Nederland een verdrag ter voorkoming van dubbele belasting naar het inkomen heeft afgesloten. – Het optreden of de sportbeoefening is rechtstreeks overeengekomen met een natuurlijke persoon ten behoeve van diens persoonlijke aangelegenheden.
8.3
Belastingplichtig in het kader van de artiesten- en beroepssportersregeling kunnen zijn: – de artiest; – de beroepssporter; – het buitenlandse gezelschap.
8.4
Inhoudingsplichtige in het kader van de artiesten- en beroepssportersregeling kunnen zijn: – degene met wie het optreden of de sportbeoefening is overeengekomen voor zover van deze persoon de gage wordt ontvangen; – een derde voor zover van deze derde de gage wordt ontvangen. Afwijkingen hierop kunnen bestaan waar op verzoek bij beschikking tot afgifte van een inhoudingsplichtige\verklaring is overgegaan en uitsluitend voor beroepssporters bij grote grensoverschrijdende evenementen waar een overeenkomst met het Ministerie van Financiën is aangegaan.
8.5
Het begrip gage omvat álles wat ter zake van het optreden of de sportbeoefening in Nederland wordt ontvangen met uitzondering van: – vergoedingen en verstrekkingen ter zake van consumpties en maaltijden met een meer dan bijkomstig zakelijk belang; – vergoedingen tot bestrijding van bewijsbare reiskosten en verblijfskosten ter behoorlijke vervulling van het optreden dan wel de sportbeoefening (ándere dan de kosten van eigen vervoer); – socialeverzekerings- en ongevallenverzekeringsaanspraken en ingehouden bedragen ter zake van deze aanspraken;
Antwoorden Loonheffingen 1 ©2011 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
8
– uitzendrechten die betrekking hebben op het land van vestiging van een buitenlands gezelschap; – het aan de artiest, beroepssporter of (buitenlandse) gezelschap toe te rekenen deel van wat volgens een afgegeven (gezelschaps)kostenvergoedingsbeschikking als niet tot de gage behorende vergoeding wordt aangemerkt. Bij het niet afgegeven zijn van een dergelijke beschikking kan per artiest of beroepssporter per optreden of sportbeoefening gebruik worden gemaakt van de kleine vergoedingsregeling. Hoofdstuk 9 ¾ Pensioen- en spaarregelingen 9.1
Het doel van de Pensioenwet is het veilig stellen van toegezegde pensioenaanspraken.
9.2
Een zuivere pensioenregeling is een fiscaal aanvaardbare pensioenregeling. De regeling blijft dus binnen de grenzen die de fiscale wetgeving aan een pensioenregeling stelt.
9.3
Als pensioensystemen zijn te onderscheiden: – Het eindloonsysteem: het pensioen is een percentage van de laatst geldende pensioengrondslag op de uittredingsleeftijd. – Het middelloonsysteem: voor elk dienstjaar wordt een pensioen toegekend dat is gebaseerd op de pensioengrondslag van het desbetreffende jaar. – Het beschikbare premiesysteem: het bereikbare pensioen is afhankelijk van de ingelegde premies en het daarop behaalde rendement.
9.4
De pensioengrondslag is dat gedeelte van het pensioengevende loon dat na aftrek van de AOW-franchise bij de pensioentoezegging in aanmerking wordt genomen.
9.5
Bij waardeoverdracht worden de oude pensioenaanspraken meegenomen naar een nieuwe werkgever. Enerzijds wordt daarmee een ingewikkelde pensioenadministratie voorkomen, anderzijds groeien de oude pensioenaanspraken zo mee met de nieuwe.
9.6
Het veranderen van baan brengt voor de verzekerde meestal een andere pensioenregeling met zich mee. Dat heeft bijna altijd nadelige gevolgen voor de pensioenopbouw omdat het oude pensioen dan niet meegroeit met het loon- en prijspeil.
9.7
Zowel voor tweeverdieners als alleenstaanden kan er een pensioengat ontstaan, omdat een volledig aanvullend pensioen van 70% van het loon niet voor iedereen haalbaar is. Tweeverdieners krijgen vanaf het jaar 2015, als de partners in leeftijd verschillen, te maken met een ‘tweeverdienersgat’, omdat na de pensionering elke partner slechts een AOW-pensioen ontvangt van maar 50% van het minimumloon vanaf de 65-jarige leeftijd. Om wel een volledig pensioen van 70% van het loon op te bouwen, moet men zich in dit geval bijverzekeren bij het pensioenfonds of de pensioenverzekeraar.
9.8
Een spaarloonregeling biedt de werknemer de ruimte tot het sparen van maximaal €613 aan spaarloon per kalenderjaar uit zijn brutoloon. Voor zover het spaarloon wordt verkregen in de vorm van door de werkgever verstrekte aandelen (of optierechten op aandelen) in het kapitaal van de vennootschap van de werkgever of een hiermee verbonden vennootschap, geldt echter een verdubbeling tot maximaal €1226 aan spaarloon per kalenderjaar. Het spaarloon is verplicht eindheffingsloon tegen een vast tarief van 25%. Het spaarloon wordt voor minimaal 4 jaren geblokkeerd op een spaarloonrekening waarna het vervolgens weer ter vrije beschikking kan komen van de werknemer. Toegestaan onder aanvullend gestelde voorwaarden wordt echter het effectensparen (omzetting spaarloon in geblokkeerde effecten) en het tussentijds deblokkeren van spaarloon in bepaalde situaties (einde dienstbetrekking en start onderneming) en voor bepaalde bestedingsdoeleinden (scholingsuitgaven, verwerving eigen woning, eigen bijdrage kinderopvang en onbetaald verlof) inclusief het bestedingssparen (premiebetalingen voor bepaalde verzekeringsproducten).
Antwoorden Loonheffingen 1 ©2011 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
9
Let op dat het spaarloon het loon voor alle heffingen verlaagd en dus ook een eventueel uitkeringsrecht voor de werknemersverzekeringen. 9.9
Een werknemer kan niet deelnemen aan een spaarloonregeling van de werkgever indien of: – de werknemer niet tenminste sinds de eerste dag van het kalenderjaar tot de werkgever in dienstbetrekking staat; – de werknemer niet sinds de eerste dag van het kalenderjaar bij de inhouding van LB de loonheffingskorting laat toepassen bij de werkgever; – de werknemer in het kalenderjaar een levensloopvoorziening opbouwt.
9.10 Een levensloopregeling is een regeling waarmee de werknemer uit zijn brutoloon geld spaart om de inkomensderving op te vangen die ontstaat bij een periode van extra verlof. De werknemers mogen het levenslooploon ook gebruiken om eerder met pensioen te gaan. 9.11 De levensloopverlofkorting is een extra heffingskorting onder voorwaarden bij deelname aan de levensloopregeling. 9.12 Het spaartegoed bij een levensloopregeling wordt opgebouwd door jaarlijks gemaximeerde inhoudingen op het brutoloon van de werknemer en de hierop gekweekte inkomsten en de daarmee behaalde rendementen. Werkgeversbijdragen worden hierbij onder voorwaarden gelijkgesteld met ingehouden werknemersbijdragen. 9.13 Bij einde dienstbetrekking mag het levenslooptegoed worden afgekocht of worden omgezet in een pensioenaanspraak mits hierdoor de wettelijke begrenzingen niet worden overschreden. Hoofdstuk 10 ¾ Administratieve verplichtingen 10.1 De loonaangifte is de periodieke verantwoording door de inhoudingsplichtige van zijn wettelijke verplichtingen ten aanzien van het uitbetalen van alle inkomsten uit inkomstenverhoudingen. De aangiftebrief is de jaarlijkse uitnodiging aan de inhoudingsplichtige tot het binnen een maand na afloop van ieder aangiftetijdvak inleveren (en betalen) van de loonaangifte. 10.2 De polisadministratie als authentieke registratie van dienstverbanden en uitkeringsverhoudingen heeft de bedoeling om de informatievraag bij werkgevers terug te dringen via meervoudig gebruik van deze gegevens door de afnemers. 10.3 De loonaangifte moet binnen één maand na afloop van het aangiftetijdvak worden ingediend en betaald. 10.4 De maximale wettelijke boete bij een aangifteverzuim bedraagt €1.230. 10.5 De maximale wettelijke boete bij een betalingsverzuim bedraagt €4.920. Bij opzet of grove schuld kan ook worden gekozen voor het opleggen van een vergrijpboete van maximaal 100% van het te laat betaalde bedrag. 10.6 Van een vrijwillige verbetering is sprake als de inhoudingsplichtige uit eigen beweging schriftelijk uitdrukkelijk kenbaar maakt, dat hij in het verleden een aangifte onjuist heeft gedaan of te weinig heeft betaald vóórdat hij wist of redelijkerwijs moest weten dat de inspecteur hem op het spoor was of zou komen. 10.7 Enkele administratieve verplichtingen voor een werknemer zijn dat hij verplicht is om aan de inhoudingsplichtige schriftelijk, gedagtekend en ondertekend tijdig zijn naamadres- en woonplaatsgegevens, geboortedatum en BSN / sofinummer te verstrekken en dat hij verplicht is om zich op verzoek van de inspecteur te legitimeren op het werk.
Antwoorden Loonheffingen 1 ©2011 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
10
10.8 Een aantal administratieve verplichtingen voor de inhoudingsplichtige zijn de inhoudingsplicht, de aangifteplicht, de afdrachtplicht, de plicht tot het voeren van een loonadministratie, de plicht om aan de werknemer een jaaropgave te verstrekken, de plicht tot identiteitsvaststelling van zijn werknemers, de plicht tot het voldoen aan een opgelegde verplichting tot eerstedagsmelding, de correctieverplichting voor foutief aangeleverde gegevens in de loonaangifte, de afmeldingsplicht bij einde inhoudingsplicht en de bewaarplicht 10.9 De voordelen van een aanwijzing als samenhangende groep inhoudingsplichtigen in het kader van de administratieve verplichtingen zijn dat bij een wisseling van werkgever zonder onderbreking binnen de samenhangende groep inhoudingsplichtigen voor de wisselende werknemer niet opnieuw opgave van werknemersgegevens, identiteitsvaststelling en het eventueel moeten doen van een eerstedagsmelding zal hoeven plaats te vinden. LOONHEFFINGEN 1 ¾ ANTWOORDEN OP DE OPEN VRAGEN 1
Nee, aanneming van werk bij particulieren leidt nooit tot inhoudingsplicht. Of, de woninginrichter is zelfstandig en de hulp staat wellicht in dienstbetrekking tot de woninginrichter.
2
H. Andelaar is niet verzekerd. Hij handelt voor meerdere opdrachtgevers.
3
Doel is verzekerd. – Hij werkt 2 dagen per week. – Hij verdient minstens 2/5 van het minimumloon.
4
Otto is verzekerd op grond van zijn werkzaamheden als heftruckchauffeur.
5
Mevrouw Pasmans is in loondienst bij Mr. Spapens. Mr. Spapens is als ondernemer actief. Op grond van dit loondienstverband is mw. Pasmans verzekerd.
6
a Wil er sprake zijn van een civielrechtelijke arbeidsovereenkomst, dan moet: – de werknemer verplicht zijn tot persoonlijke arbeidsverrichting, – er aanspraak zijn op loon, – er sprake zijn van een gezagsverhouding tussen werkgever en werknemer. b De Hoge Raad legt de nadruk op de gezagsverhouding. c Een ‘fictieve dienstbetrekking’ is een arbeidsverhouding die zuiver juridisch gezien geen arbeidsverhouding is, omdat die niet voldoet aan de gestelde criteria, maar door en voor de fiscus wel als zodanig wordt aangemerkt. Voorbeelden zijn aannemers van werk en hun hulpen, agenten en hun subagenten, bestuurders van coöperaties met werknemerszelfbestuur en beursgenoteerde vennootschappen, commissarissen, gelijkgestelden of rariteiten, houders van een aanmerkelijk belang in een lichaam, leerlingen en stagiaires, meewerkende kinderen van 15 jaar of ouder in de onderneming van hun ouder(s), pseudo-werknemers, sekswerkers, thuiswerkers en hun hulpen, topsporters en uitzendkrachten door tussenkomst. Hierbij kunnen aanvullende voorwaarden zijn gesteld.
7
In principe moet loonbelasting worden ingehouden bij alle werknemers die in dienstbetrekking werken. Er wordt echter geen loonbelasting ingehouden als de werknemer in het buitenland woont en de dienstbetrekking volledig in het buitenland vervult. a Jef is dus geen werknemer voor de Wet LB omdat hij volledig woont en werkt in het buitenland.
Antwoorden Loonheffingen 1 ©2011 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
11
b Mevrouw Jilesen is wel werknemer voor de Wet LB. Zij heeft een Nederlandse inhoudingsplichtige en werkt niet volledig in het buitenland. c De heer Feenstra woont weliswaar in Nederland maar heeft geen Nederlandse inhoudingsplichtige dus is hij geen werknemer volgens de Wet LB (ervan uitgaande dat de werkgever geen vaste inrichting hier te lande heeft). d Mevrouw Feenstra heeft geen Nederlandse inhoudingsplichtige. Haar weduwenpensioen valt niet onder de Wet LB. e De heer Van Ufford is in dienst van een Nederlandse publiekrechtelijke rechtspersoon. Hiervoor geldt een uitzondering op de hoofdregel. Hij is werknemer voor de Wet LB. f Sitske Ikema is werknemer bij de Stichting Gezinshulp Overijssel. 8
a Onder loon voor de Wet LB verstaan we al hetgeen genoten wordt uit dienstbetrekking in welke vorm dan ook. b Men kan het loon genieten in geld en in natura en waaronder mede begrepen in aanspraken. c Onder causaal verband moeten we verstaan, dat alle voordelen genoten uit dienstbetrekking rechtstreeks moeten voortvloeien uit de arbeidsverhouding tussen inhoudingsplichtige en werknemer.
9
Verstrekkingen of loon in natura moeten worden gewaardeerd: – op de waarde in het economisch verkeer (de normale winkelwaarde); – op bijzondere waarderingsvoorschriften of normbedragen; – op de besparingswaarde bij gebruik of verbruik van voor de dienstbetrekking noodzakelijke zaken.
10
Een aanspraak is een afdwingbaar recht op één of meer toekomstige uitkeringen en/of verstrekkingen op grond van een dienstbetrekking voor de werknemer of diens nabestaanden. De waarde van een aanspraak wordt gesteld op de bedragen die bij een derde worden gestort (of zouden ‘moeten’ worden gestort) teneinde de aanspraak te dekken.
LOONHEFFINGEN 1 ¾ ANTWOORDEN OP DE OEFENOPGAVEN 1
a Berekening: Brutoloon in geld Belaste vergoedingen Werknemersdeel pensioenpremie Loon voor de berekening van de werknemersverzekeringen en in deze opgave tevens voor de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw Inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet
€ 2.270,00 15,00 + 113,00 – _________ € 2.172,00
Tabelloon
135,75 _________ € 2.307,75
Tabelloon Inhouding loonbelasting premie volksverzekeringen Inhouding inkomensafhankelijke bijdrage Zvw Inhoudingen op het nettoloon (eigen bijdrage OV-jaarkaart) Inhoudingen op het nettoloon (bijdrage personeelsvereniging)
€ 2.307,75 568,25 – 135,75 – 2,75 – 1,50 –
Antwoorden Loonheffingen 1 ©2011 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
12
_________ € 1.599,50
b Nettoloon 2
a Het bedrag van €3.170 ontvangen van de directie is loon: het vloeit voort uit de dienstbetrekking. b Deze inhouding gaat af van het nettoloon. Het betreft hier een inkomensbesteding. c Nee. Alleen giften aan erkende instellingen boven een bepaalde drempel komen voor aftrek in box 1 in aanmerking. d Het werkgeversdeel is niet belast en blijft dus buiten beschouwing. Er is sprake van een onbelaste aanspraak. Ofwel de omkeerregel is van toepassing. Het werknemersdeel is aftrekbaar van het brutoloon hetzij als onderdeel van een pensioenregeling of als bijdrage in een naar aard en strekking met een aanspraak WAO/WIA overeenkomende aanspraak. e De lening dient niet voor de aanschaf van zaken waarvoor een gehele of gedeeltelijke vrije vergoeding of verstrekking mogelijk is, dus is het rentevoordeel belast. Rekening moet worden gehouden met een jaarlijks vastgestelde normrente.
3
4
De fiscale consequenties zijn de volgende: – Voor alle werknemers gaat het bij het glassculptuur met inscriptie om de ideële waarde; dus vrij. Het extra maandloon van 25% is belast volgens de tabel bijzondere beloningen. – Het cadeau is in natura, dat wil zeggen dat dan de waarde in het economische verkeer geldt. Het cadeau is niet noodzakelijk voor een behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking. In casu: €900, dit bedrag behoort tot het belastbaar loon. De magnetron blijft onbelast. a De aan Adri verstrekte werkkleding is vrij. De besparing is niet relevant voor de loonbelasting. b Ankie heeft voor wat betreft de loonbelasting met Mona niets te maken. Sluiter bv is geen inhoudingsplichtige. Wel is het verstandig dat Mona een VAR-WUO verklaring kan overleggen. c De studiekosten voor Wim mogen onbelast worden vergoed. De bonus is loon. Belastbaar volgens de tabel bijzondere beloningen.
5
a Berekening: Brutoloon in geld Loon in natura Werknemersdeel pensioenpremie
€ 1.400,00 240,00 25,00 – _________
Loon voor de berekening van de werknemersverzekeringen en in deze opgave tevens voor de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw € 1.615,00
Inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet 103,95 _________ Tabelloon € 1.718,95
Antwoorden Loonheffingen 1 ©2011 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
13
LOONHEFFINGEN 1 ¾ ANTWOORDEN OP DE AANGEPASTE EXAMENS Loonheffingen deel l – aangepast examen januari 2009 Opgave 1 a
Onjuist. De opname is geen onderdeel van de grondslag voor de premies werknemersverzekeringen. Bij vakantieverlof is bovendien (veelal) geen sprake van loonderving.
b
Onjuist. Deze aanspraak behoort tot het loon voor zover het opgebouwde verlof op 31 december 2011 meer dan 250 dagen omvat.
c
Onjuist. Hij laat in feite vakantieverlof uitbetalen en dit bedrag storten in het levenslooptegoed. De uitbetaling is belast voor alle loonheffingen. De storting in de levensloopregeling is tot een maximum van 12% van het loon in het kalenderjaar aftrekbaar op het loon voor de loonheffing en de Zvw. Per saldo dienen dus de premies voor de werknemersverzekeringen te worden ingehouden.
d
Juist. (In beide arbeidsverhoudingen wordt op minder dan 4 dagen per week arbeid verricht. Het werk in de praktijkruimte bedraagt minder dan 40% van de totale werktijd in de betreffende arbeidsverhouding.)
e
Juist. (Ook als er – zoals in dit geval – sprake zou zijn van een dienstbetrekking heeft dit geen gevolgen, omdat bij overlegging van een VAR-WUO geen toets behoeft plaats te vinden. Uiteraard moeten de verrichte werkzaamheden wel overeenkomen met die, welke op de verklaring zijn vermeld en zal een kopie van het identiteitsbewijs in de administratie moeten zijn opgenomen.)
Opgave 2 a
Nee, er is geen sprake van een (fictieve) dienstbetrekking maar van aanneming van werk in de persoonlijke sfeer van de opdrachtgever. De inhouding van loonheffing blijft daarom achterwege.
b
Om dezelfde reden is André ook niet verzekerd voor de werknemersverzekeringen.
c
Nee, want het echtpaar Jonglied is met de artiest of met het gezelschap als privépersoon rechtstreeks een optreden bij een persoonlijke omstandigheid van henzelf overeengekomen. Noch zij noch de restaurateur behoeft loonheffing in te houden.
d
De bandleden zijn uit dien hoofde ook niet verzekerd voor de werknemersverzekeringen.
e
Jan en zijn echtgenote zijn en blijven voor de volksverzekeringen in Nederland verzekerd omdat zij in dienstbetrekking arbeid verrichten die aan de loonbelasting is onderworpen. Nu zij uitsluitend in Nederland in dienstbetrekking werken, zijn en blijven zij in Nederland ook verzekerd voor de werknemersverzekeringen en de Zorgverzekeringswet. De kinderen zijn niet verzekerd voor de werknemers- en de volksverzekeringen en de Zvw. (Dit is met name relevant voor de AWBZ en de AOW-opbouw vanaf het 15e levensjaar).
f
Als de echtgenote een WAO-uitkering geniet is zij niet meer verzekerd voor de werknemers- en de volksverzekeringen en ook niet meer voor de Zvw daar zij niet verzekerd is voor de AWBZ. (In het woonland heeft zij recht op zorg betaald door Nederland. Zij betaalt hiervoor een vergoeding aan de CvZ.)
Antwoorden Loonheffingen 1 ©2011 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
14
g
De eigen bijdrage van de werknemer in de spaarloonrekening wordt op het brutoloon ingehouden en wordt belast met eindheffing. De werkgeversbijdrage is eveneens belast met eindheffing. Het loon waarop de eindheffing is toegepast behoort niet tot het loon voor de werknemersverzekeringen en de Zvw.
h
De computer wordt voor meer dan 10% privé gebruikt. Belast is per maand 30% van €2.800 : 12 = €70. (Indien de werkgever niet kiest voor eindheffing – bovenmatige verstrekking van max. €200 per maand – is dit bedrag belast voor alle loonheffingen. In het andere geval alleen voor de loonheffing).
Opgave 3 a
Als basis voor de heffing van de loonheffingen geldt een bedrag van €1.488 omdat hij geacht wordt voor het verschil tussen het cao-loon en het vastgestelde loon fooien te hebben ontvangen.
b
Als basis voor de heffing van de loonheffingen geldt het cao-loon. Het bedrag aan fooien dat boven het cao-loon uitkomt is in dit geval gemiddeld €132 (€1.620 -/€1.488 of €200 -/- €68) per maand. In zijn aangifte inkomstenbelasting moet hij een bedrag van €1.584 aan fooien (als overtip) opnemen.
c
Nu de waarde van de fiets groter is dan €749 moet de waarde in het economisch verkeer van het privégebruik tot het loon gerekend worden. Er is bij terbeschikkingstelling sprake van vervoer vanwege de werkgever, zodat ook geen kilometervergoeding verstrekt mag worden. Naast het privégebruik moet derhalve tot het loon worden gerekend 20 ×16 × 0,19 = €60,80.
d
Loon waarop de eindheffing van toepassing is, is geen loon voor de werknemersverzekeringen en de Zvw, dus over het bedrag van €3.500 is bij naheffing enkel loonheffing verschuldigd. Over het loon van €2.200 dat door een naheffing eveneens in de eindheffing wordt betrokken wordt zowel loonheffing als premies werknemersverzekeringen en bijdrage Zvw berekend.
e
De werkzaamheden die Ciska verricht vallen onder het begrip ‘dienstverlening aan huis’. Nu zij doorgaans op minder dan vier kalenderdagen per week uitsluitend of nagenoeg uitsluitend werkzaamheden aan huis verricht kwalificeert de arbeidsverhouding niet als dienstbetrekking dus vindt er ook geen inhouding van loonheffingen plaats.
f
Gegeven de hoogte van de beloning mag er van worden uitgegaan dat de werkzaamheden niet bij wijze van beroep worden verricht. Tevens worden de werkzaamheden verricht voor een sportvereniging en blijft de vergoeding beneden de €150 per maand en de €1.500 op jaarbasis. Hiermee voldoet zij aan de voorwaarden die de vrijwilligersregeling stelt zodat de inhouding van loonheffingen door de voetbalvereniging achterwege kan blijven.
Opgave 4 a
Nee. Vergoedingen voor kosten van persoonlijke verzorging, kleding, stomerij, schoeisel en accessoires zijn meestal loon. Alleen voor artiesten, beroepssporters en presentatoren die in loondienst zijn, zijn vrije vergoedingen en verstrekkingen voor persoonlijke verzorging wel mogelijk. Aangezien Leon Blauw niet tot deze categorie werknemers behoort is het bedrag van €90 voor schade aan de kleding belast. De werkgever voelt zich moreel verplicht de kosten van de ziekenwagen en arts te vergoeden. Hieruit kan worden afgeleid dat de vergoeding niet plaatsvindt op basis van een afgesproken regeling binnen het bedrijf. Er is dus geen sprake van een aanspraak zodat deze bijzondere ziektekosten ten bedrage van €450 niet belastingvrij kunnen worden vergoed. Zij behoren namelijk tot de vergoedingen binnen de basisverzekering ingevolge de Zorgverzekeringswet.
Antwoorden Loonheffingen 1 ©2011 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
15
b
Nee. De werkgever mag werknemers voor reizen naar het werk een onbelaste vergoeding betalen van maximaal €0,19 per kilometer. Het maakt geen verschil of de werknemer het vervoermiddel gebruikt voor woon-werkverkeer of ander zakelijk verkeer. Het is niet van belang met welk privévervoermiddel de werknemer reist. Wel moet de werkgever de door de werknemer reeds ontvangen vergoeding van €0,10 per kilometer met de nieuwe regeling verrekenen. Een bedrag van €378 mag belastingvrij worden betaald (€420 is belast).
c
Ja. Nu werknemer Johan van Geel zelf een fiets heeft gekocht voor het woonwerkverkeer, kan hem de aankoopprijs van de fiets onbelast worden vergoed. De werkgever mag hiervoor in het kalenderjaar en de twee voorafgaande kalenderjaren geen fiets hebben vergoed, verstrekt of ter beschikking gesteld. Het aankoopbedrag blijft beneden de wettelijke norm van €749. Bovendien voldoet Johan aan de voorwaarde dat hij op meer dan de helft van het aantal dagen waarop hij reist, met de fiets reist. De door de werkgever verstrekte onbelaste kilometervergoeding van €0,19 heeft geen invloed op de vergoeding van het aankoopbedrag van de fiets.
d
De werknemers van “De Zwart bv” kunnen rechten ontlenen aan de in het leven geroepen regeling tot vergoeding van de onder het verplicht eigen risico vallende ziektekosten. Nu zij rechten kunnen ontlenen aan de regeling is sprake van een aanspraak die tot het loon moet worden gerekend.
e
De uitkering op grond van een dergelijke aanspraak kan belastingvrij geschieden, zodat de werkgever het bedrag van €225 terecht zonder inhoudingen heeft betaald.
f
Over de aanvulling op zijn uitkering ingevolge de sociale werknemersverzekeringen die Willem van Oranje gedurende 3 jaar ontvangt is “De Zwart bv” geen premies werknemersverzekeringen verschuldigd, omdat sprake is van loon uit vroegere dienstbetrekking. De inkomensafhankelijke bijdrage Zvw en de loonheffing (loonbelasting/premie volksverzekeringen) over de aanvulling moet worden berekend zonder rekening te houden met de uitkering die het UWV rechtstreeks aan Willem van Oranje betaalt. De uitkering ineens ten bedrage van €5.000 is belast loon voor de loonheffingen. Geen vrijstelling omdat deze in 2008 is genoten bij het 25-jarig dienstjubileum. De aanspraken op schadeloosstellingen in de vorm van periodieke uitkeringen zijn onbelast (stamrechtvrijstelling) als aan de volgende drie voorwaarden wordt voldaan: – de aanspraak voorziet in periodieke uitkeringen die aan de (voormalig) werknemer toekomen en die uiterlijk ingaan in het jaar waarin hij 65 jaar wordt; – de aanspraak is ondergebracht bij een verzekeraar die in de wet wordt genoemd; – de aanspraak mag onder meer niet voortvloeien uit een (pre)pensioen- of VUTregeling, die is afgekocht of vervreemd of die onzuiver is.
Loonheffingen deel I – aangepast examen juni 2009 Opgave I 1
Onjuist. Voor het ter beschikking stellen van een milieuvriendelijke auto geldt een lager percentage voor privégebruik als de betreffende auto voldoet aan de norm voor CO2 uitstoot per kilometer. Annet Verpol heeft een personenauto ter beschikking met diesel als brandstof en een CO2 uitstoot van 91 gram per kilometer. Deze uitstoot is lager dan de hiervoor gestelde norm. Het voordeel per jaar voor privégebruik wordt daarom gesteld op 14% van de grondslag bijtelling privégebruik.
2
Onjuist. Op de grondslag voor de bijtelling privégebruik auto voor de loonheffing en de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw komt in mindering het met de werkgever overeengekomen bedrag voor privégebruik. Het geheel speelt zich af in de loonsfeer en komt dus als aftrekpost in de inkomstenbelasting niet aan de orde.
Antwoorden Loonheffingen 1 ©2011 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
16
3
Onjuist. Dit geldt enkel voor de VAR-winst uit onderneming en de VAR-werkzaamheden voor rekening en risico van een vennootschap.
4
Juist.
5
Onjuist. Het maximumbedrag dat per jaar mag worden gespaard in een spaarloonregeling bedraagt €613. Voor zover in aandelen van de onderneming wordt gespaard, kan dat bedrag worden verdubbeld. De vrijstelling die wordt verdubbeld in deze casus bedraagt: (€613 -/- €360 ) × 2 = €506. Het gehele gespaarde bedrag van €860 is vrijgesteld voor de werknemer (maar wel belast voor de werkgever tegen een eindheffingstarief van 25%).
6
Onjuist. Hoofdregel is, dat de werkgever in principe verplicht is om de op het nettoloon van de werknemer ingehouden inkomensafhankelijke bijdrage Zvw aan de werknemer te vergoeden, indien deze loon uit tegenwoordige dienstbetrekking geniet. Een van de uitzonderingen op de hoofdregel geldt voor de opting-in-regeling. In deze situatie bestaat voor de werkgever geen verplichting om de inkomensafhankelijke bijdrage te vergoeden.
Opgave II 1
De verstrekking van de bedrijfsfitness is onbelast, omdat voldaan is aan de drie voorwaarden. Ten eerste is de fitness geïnitieerd door de werkgever en er is deskundige leiding. Ten tweede staat het iedere werknemer vrij aan de fitness deel te nemen. Ten derde vindt de fitness plaats op de plaats van vestiging van het bedrijf.
2
Rice bv heeft niet juist gehandeld. De sportschoenen kunnen niet worden aangemerkt als werkkleding in fiscale zin, omdat zij (mede) geschikt zijn ook buiten werktijd te worden gedragen en zij geen beeldmerk/naam van Rice bv dragen. Zij behoren daarom tot het loon en moeten worden gewaardeerd op de waarde in het economische verkeer. Waardering op besparingswaarde is niet aan de orde.
3
Nu tijdens de werktijd geen consumpties worden verstrekt, is de vrijstelling niet van toepassing op consumpties die tijdens de lunchpauze worden verstrekt. Deze verstrekking dient te worden gewaardeerd op de waarde in het economisch verkeer en tot het loon te worden gerekend.
4
In de arbeidsovereenkomst is opgenomen dat Van Uvoord recht heeft op een uitkering bij ontslag ten bedrage van €300.000. Een aanspraak op een uitkering bij ontslag anders dan ten gevolge van arbeidsongeschiktheid, vervroegd uittreden of het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, is vrijgesteld. De uitkering bij ontslag is belast op het moment dat het feit zich voordoet.
5
Nee. De dienstbetrekking met Rice bv stelt de directie in staat gebruik te maken van de expertise die bij het advies- en accountantskantoor aanwezig is. De hoogte van het voordeel in relatie tot de totale advies- en accountantskosten is niet van belang. Het voordeel is genoten uit dienstbetrekking. Bij elk directielid dient €150 tot het loon voor de loonheffingen te worden gerekend.
6
Nee. De korting bij aankoop van producten uit het bedrijf van de werkgever is vrijgesteld tot een bedrag van 20% van de waarde van het gekochte product in het economisch verkeer. De vrijstelling bedraagt maximaal €500 voor het jaar 2011. De vrijgestelde korting voor 2011 bedraagt €200. Tot het loon van Louis Vermunt dient een bedrag van €800 te worden gerekend. (Indien voor een bedrag van meer dan €2.500 zou zijn gekocht, dan zou de maximale vrijstelling van 2011 en de twee voorafgaande jaren in beeld komen.)
7
Er bestaat op het moment van uitbetaling geen arbeidsovereenkomst tussen Rice bv en Peter van de Wetering, zodat de bonus evenmin tot het loon kan worden gerekend. Peter zal het bedrag van €100 in zijn aangifte inkomstenbelasting moeten opnemen. De reis- en verblijfskosten kunnen onbelast worden vergoed.
Antwoorden Loonheffingen 1 ©2011 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
17
8
In de situatie dat de bonus door Rice bv wordt betaald, nadat de dienstbetrekking een feit is geworden, is een onlosmakelijk verband met de dienstbetrekking, zodat het voordeel als daaruit genoten moet worden aangemerkt. Het bedrag van €100 behoort tot het loon. De reis- en verblijfskosten kunnen onbelast worden vergoed. In het tegenovergestelde geval dient te worden gehandeld als bij Peter van de Wetering.
Opgave III 1
Nee. Vóór de aandelenoverdracht zijn zij niet verzekerd voor de werknemersverzekeringen. In dat geval moet geen 7,05% maar 4,95% inkomensafhankelijke bijdrage Zvw ingehouden worden. De werkgever is niet verplicht deze inkomensafhankelijke bijdrage Zvw te vergoeden. Ingeval de werkgever dit wel vergoedt, behoort deze vergoeding ook tot het loon voor de Zvw. Uiteraard is wel normaal loonheffing verschuldigd.
2
Na overdracht van de aandelen zijn zij geen directeur-grootaandeelhouder meer en dus verplicht verzekerd voor de werknemersverzekeringen. De inkomensafhankelijke bijdrage Zvw bedraagt dan normaal 7,05% en de werkgever is verplicht deze inkomensafhankelijke bijdrage Zvw te vergoeden. Uiteraard is eveneens loonheffing verschuldigd.
3
Nee. De vergoeding wordt niet aan de natuurlijke persoon, maar aan de werkgever van de commissaris betaald. Indien niet aan een aantal voorwaarden is voldaan, geldt deze regeling niet.
4
Ja. De beide jongens zijn in dienstbetrekking bij de vennootschap. Zij genieten loon en dit is normaal belast.
5
Cees en Wil zijn in dienstbetrekking bij Het Wiel bv. Hun loon is normaal belast.
6
Als Wil in dienstbetrekking is bij het echtpaar Van Achttien, is de regeling voor dienstverleners aan huis van toepassing. Wil verricht haar werkzaamheden op minder dan 4 dagen per week, zodat voor het echtpaar geen loonheffingen ingehouden hoeven te worden. Indien Wil ook voor deze werkzaamheden in dienstbetrekking is bij de vennootschap, dan dient deze vennootschap ook over dit loon loonheffingen in te houden.
7
Nee. De maatstaf is het loon over een maand, in dit geval minimaal €2.600 × 1,08 = €2.808.
8
Ja. Met uitkeringen van vóór 31 december 1993 behoeft geen rekening te worden gehouden. De diensttijduitkeringen bij 25 jaar en 40 jaar van elk één maand mogen nu onbelast verstrekt worden.
Opgave IV 1
De vergoeding bedraagt 3 000 km × €0,20 + 2 000 km × €0,15 = €900. Vrij is 5 000 × €0,19 = €950. Er is dus niets belast.
2
Het is toegestaan om de kilometervergoeding door het jaar heen te middelen en over het totale excedent loonheffing af te dragen in de maand januari van het volgende jaar. Deze regeling voorkomt bovenmatige heffing bij wisselende tarieven.
3
Het voordeel van de renteloosheid is niet belast bij het aangaan van de overeenkomst. Dit zou tot onjuistheden kunnen leiden. Het is daarom belast met het forfaitaire percentage van 2.5 over het gemiddelde saldo van het geleende bedrag in (de laatste periode van) het jaar.
4
Ja. Dit is een belaste vergoeding. Niet te genieten kostenvergoedingen zijn geen reden deze alsnog vrij te verstrekken.
Antwoorden Loonheffingen 1 ©2011 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
18
5
Het verstrekken van een cursus ter vermijding van het roken is binnen een arboplan vrij. De eigen bijdrage is niet aftrekbaar van het loon.
6
De buurman en zijn zoon is op grond van de regeling ‘aanneming van werk’ in fictieve dienstbetrekking bij Traktatie bv.
7
Traktatie bv moet ten aanzien van deze overeenkomst aan alle regels voor de loonheffingen voldoen en dus ook loonheffingen inhouden.
Loonheffingen I – aangepast examen december 2009 Opgave I 1
Onjuist. De inhouding van loonheffingen is afhankelijk van de duur van de overeenkomst. De overeenkomst moet zijn aangegaan voor onbeperkte tijd dan wel voor een aaneengesloten tijdvak van dertig dagen. Bovendien moet de thuiswerker, afhankelijk van de leeftijd, met de werkzaamheden meer verdienen dan 40% van het minimumloon dan wel het minimumjeugdloon.
2
Onjuist. Weliswaar heeft hun samenwerking 25 jaar stand gehouden maar is niet tot stand gekomen binnen de dienstbetrekking bij ‘De Ladder’ bv. Er kan geen gebruik worden gemaakt van de diensttijdvrijstelling.
3
Onjuist. De terugbetaling door de werknemer aan de werkgever van een door de Belastingdienst bovenmatig geachte kostenvergoeding leidt nimmer tot negatief loon. Het bedrag heeft destijds bij uitbetaling niet tot het loon behoord.
4
Juist. (Om in Nederland te kunnen werken, moet een in het buitenland wonende werknemer een BSN/sofinummer hebben. Op hun loon wordt loonbelasting/premies volksverzekeringen en werknemersverzekeringen ingehouden. Zij zijn tevens verzekerd voor de Zorgverzekeringswet zodat de inkomensafhankelijke bijdrage voor de Zvw op dezelfde wijze wordt ingehouden en vergoed als bij de in Nederland wonende werknemers).
5
Onjuist. De regeling kan niet zonder meer worden toegepast. Er is een voor bezwaar vatbare beschikking van de inspecteur vereist.
6
Onjuist. Stagiairs die, zoals in deze vraag, het minimumjeugdloon ontvangen zijn in dienstbetrekking en op hun loon dienen de loonheffingen te worden ingehouden. Dus verzekerd voor de WW.
Opgave II 1
Bram rijdt gedurende de maanden februari t/m mei op 20 dagen per maand. Per dag legt hij 140 km af. Hij rijdt in totaal 80 × 140 = 11 200 km. Hij mag hiervoor onbelast ontvangen: 11 200 × €0,19 = €2.128. Hij ontvangt €2.800 zodat een bedrag van €672 tot het loon voor de loonheffingen moet worden gerekend.
2
Er is sprake van een verhuizing binnen het kader van de dienstbetrekking als de verhuizing voldoende verband houdt met de dienstbetrekking. Dit is in ieder geval zo als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: – De werknemer verhuist binnen 2 jaar na de aanvaarding van de nieuwe dienstbetrekking of na overplaatsing binnen de bestaande dienstbetrekking. En – De werknemer woont op een afstand van meer dan 25 km van het werk en verhuist naar een woning waarbij de reisafstand naar het werk met tenminste 60% wordt verkort.
3
Ja.
Antwoorden Loonheffingen 1 ©2011 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
19
4
a
De kosten voor het herstellen in de oude toestand van de huurwoning zijn geen kosten gemaakt in het belang van de dienstbetrekking. Het bedrag van €1.200 is belast. b Overbrengen inboedel €3.350. De kosten van het overbrengen van de inboedel kunnen altijd belastingvrij worden vergoed. c Pasklaar maken overgebrachte stoffering €800. Deze kosten worden geacht te zijn begrepen in het vrijgestelde bedrag van €7.750. Belast voor de loonheffingen. d Aankoopkosten woning te Borne €1.750. Deze kosten kunnen zonder inhouding van loonheffingen worden uitbetaald. (De werkgever is hierover verplicht eindheffing verschuldigd naar het enkelvoudig tarief.) e/f Kosten hypotheekakte €1.600 en notariskosten hypotheekakte van €625 zijn kosten die verband houden met de financiering van de woning en zijn nimmer onbelast te vergoeden. g Reiskosten zoeken en bezichtiging woningen 700 km, vergoeding €175. Deze kosten worden reeds verondersteld in het bedrag van €7.750 te zijn begrepen, zodat deze niet nog eens belastingvrij te vergoeden zijn.
5
Ja, het bedrag hoeft niet gespecificeerd te zijn. Wel moet voldaan worden aan de voorwaarden die bij een zakelijke verhuizing behoren.
Opgave III 1
Ontvangen vergoeding oktober: (420 × 0,12) + (100 × 0,30) = €80,40. Vrijgesteld is 520 × €0,19 = €98,80. Geen belaste vergoeding. Ontvangen vergoeding november (210 × 0,12) + (500 × 0,30) = €175,20 Vrijgesteld is 710 × €0,19 = €134,90. Belast €40,30. Ontvangen vergoeding december (210 × 0,12) + (80 × 0,30) = €49,20 Vrijgesteld is 290 × €0,19 = €55,10. Geen belaste vergoeding.
2
In oktober en december is onbenut vrijgesteld gebleven €18,40 resp. €5,90. Totaal €24,30. Dit bedrag kan als negatief loon in de loonstaat van Frits in januari 2011 worden verrekend. (Ook goed: herrekening op jaarbasis uitstellen tot januari van het volgend jaar en dan het excedent zijnde €16 belasten.)
3
Tot het loon voor de loonheffing en de inkomensafhankelijke bijdrage ingevolge de Zorgverzekeringswet dient te worden gerekend 14% van €23.650 = €3.311.
4
Nee. Een mededeling aan de werkgever is niet voldoende om de bijtelling achterwege te laten. Frans zal een ‘verklaring geen privégebruik’ moeten overleggen en zal tevens een sluitende kilometeradministratie moeten bijhouden waaruit blijkt dat niet meer dan 500 km op jaarbasis met de leaseauto wordt gereden.
5
Nee. Stagiairs zonder loon zijn verzekerd voor de Wajong.
6
Het ingenomen standpunt bij de voorbewerking is onjuist. Indien de werknemer voldoet aan de voorwaarden die de Wet LB stelt om in aanmerking te komen voor een verhuiskostenvergoeding kan de werkgever ongeacht de door de werknemer te maken kosten naast de werkelijke kosten van het overbrengen van de inboedel een bedrag van maximaal €7750 onbelast uitbetalen. Het uitbetaalde bedrag blijft beneden het toegestane maximum.
Opgave IV 1
Een aanspraak is een recht om na verloop van tijd, al dan niet onder een voorwaarde, een of meer uitkeringen en/of verstrekkingen te ontvangen.
2
Ja.
Antwoorden Loonheffingen 1 ©2011 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
20
3
De uitkering.
4
Maandloon Aanspraak werkgeversaandeel behoort niet tot het loon Werknemersaandeel is van het loon aftrekbaar Loon voor de loonbelasting/premies volksverzekeringen
5
Dit recht (aanspraak) is niet belast (omkeerregel).
6
Deze uitkering is belast voor de loonbelasting/premie volksverzekeringen (loonheffing) en de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw.
7
Er zijn drie voorwaarden om kleding onbelast te verstrekken: – de kleding moet zijn verstrekt voor een behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking; en – de kleding moet voldoen aan het geschiktheidsvereiste (bijv. overall) of – de kleding moet voldoen aan het logovereiste (70 cm²).
8
Nee. Het logovereiste geldt per kledingstuk en niet per kledingset.
€ 2.100 – € 150 € 1.950
Loonheffingen I – aangepast examen januari 2010 Opgave I 1
Onjuist. Indien een thuiswerker uitsluitend voor Jan Barst werkt, moet deze de hulpen in zijn loonadministratie opnemen op basis van een opgave van deze thuiswerker.
2
Juist (indien de thuiswerkers aan de criteria voor de fictieve dienstbetrekking voldoen).
3
Juist.
4
Onjuist. De bijdrage Zvw kan netto worden uitgekeerd.
5
Onjuist; het gespaarde bedrag behoort wel tot het loon voor de werknemersverzekeringen.
6
Onjuist. Loon uit vroegere dienstbetrekking is geen loon voor de werknemersverzekeringen. (De voortzetting van de loonbetaling is wel loon voor de erfgenamen uit vroegere dienstbetrekking van een derde.)
7
Juist. (Het bedrag ineens is onbelast. Het valt binnen de grens van 3 maandsalarissen incl. vakantiegeld).
Opgave II 1
Damien valt niet onder de regeling voor meewerkende kinderen, want hij behoort niet tot het huishouden van zijn ouders en lijkt tegen condities, zoals die ook voor derden gelden, beloond te worden. De vof moet hem als ‘gewoon’ werknemer in haar loonadministratie opnemen en normaal loonheffingen inhouden.
2
Deze vergoeding hoeft niet tot het loon gerekend te worden, want vergoedingen van huisvestingskosten en/of verstrekking van huisvesting buiten de woonplaats in verband met het vervullen van de dienstbetrekking, zijn gedurende maximaal twee jaar onbelast. De intenties van de werkgever zijn in dit geval irrelevant.
3
Omdat nog geen verhuizing heeft plaatsgevonden, kan deze vergoeding (nog) niet onbelast plaatsvinden. De opslag van de meubelen houdt niet in dat verhuisd is in het kader van de dienstbetrekking. Ook is op dat moment nog niet bekend voor welke periode
Antwoorden Loonheffingen 1 ©2011 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
21
de meubels worden opgeslagen. Als aan de tijdslimiet van twee jaar wordt voldaan en aan de afstandvoorwaarde, dan kan de vergoeding zonder meer onbelast plaatsvinden. 4
Behalve de kosten van het overbrengen van de boedel mag €7.750 vrij vergoed worden. De notariskosten en overdrachtsbelasting bij de aankoop van de woning ten bedrage van €12.400 vallen bij vergoeding verplicht onder de eindheffingsregeling (en zijn belast naar het enkelvoudige tarief). Zonder inhouding van loonheffingen kan dus een bedrag worden uitbetaald van: €7.750 + €1.150 = €8.900. (De inrichtingskosten en opslagkosten worden geacht in het bedrag van €7.750 te zijn begrepen. Kosten die betrekking hebben op de financiering, in dit geval de afsluitkosten hypotheek, zijn nimmer onbelast te vergoeden.)
5
Terugbetaling van vrije vergoedingen leidt niet tot negatief loon. Terugbetaling van volgens de methode van eindheffing belast loon leidt tot negatief eindheffingloon. Daar geen van de betalingen ooit tot het belastbaar loon voor de inkomstenbelasting hebben behoord, zijn de terugbetalingen niet aftrekbaar voor deze belasting.
Opgave III 1
Bouwbrug bv mag de verschuldigde inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor haar rekening nemen. Zij dient dan over de waarde van de geschenken loonheffing af te dragen. (Nu deze meer is dan €136 maar minder dan €272 moet dit volgens de methode van eindheffing tegen een percentage van 75%.) Er zijn geen premies werknemersverzekeringen en Zorgverzekeringswet verschuldigd.
2
De waarde van het pakket behoort tot het loon voor de loonheffingen. (De werkgever mag ervoor kiezen de belasting voor zijn rekening te nemen. In dat geval mag over de eerste €70 eindheffing van 20% berekend worden en over de volgende €130 eindheffing volgens het tabeltarief. Ook in dit geval zijn dan geen premies werknemersverzekeringen en Zorgverzekeringswet verschuldigd.)
3
Voor deze beloning in natura bedraagt het normbedrag voor de waarde €2,20. De werknemer betaalt zelf €1,50. Tot het loon moet derhalve €0,70 gerekend worden.
4
In deze situatie kan geoordeeld worden dat een individuele toepassing van de regeling voor privégebruik moeilijk is, zodat de regeling voor doorlopend wisselend gebruik van een bestelauto van toepassing is. Er wordt dan niets tot het loon van de werknemers gerekend. (De heffing over het privégebruik wordt dan belast met een eindheffing over €25 per maand.)
5
Er bestaat door het ontbreken van een gezagsverhouding geen dienstbetrekking. Er is dus geen loon en geen inhouding van loonheffingen.
6
Het betreft hier een dienstwoning. De huurwaarde hiervan is maximaal 18% van het jaarloon. Dit is in dit geval 18% van €2.200 verhoogd met 8% vakantiegeld. In formule 0,18 × 1,08 × €2.200 = €427,68. Jan betaalt zelf €27,68 minder, zodat dit bedrag tot het loon gerekend moet worden.
Opgave IV 1
Een voorschot behoort altijd tot het loon op het moment van verstrekking. De aanwending van het geld is irrelevant. (De werkgever zou de kosten van de inrichting ook belastingvrij mogen vergoeden. Nu hij dit om hem moverende redenen niet doet, is er ook geen fiscale faciliteit.)
2
Dit voorschot moet tot het loon van december gerekend worden.
3
Deze vergoeding is vrij. Aangenomen mag worden, dat Jan deze aansluiting meer dan bijkomstig (10%) voor zijn werk aanwendt.
Antwoorden Loonheffingen 1 ©2011 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
22
4
Indien de werknemer reist op minstens 128 dagen per kalenderjaar naar de vaste arbeidsplaats, mag de vergoeding op basis van 214 dagen worden uitbetaald. Hierdoor kan de werknemer tot twee dagen per week thuiswerken met behoud van de onbelaste reiskostenvergoeding. Bij 2 dagen thuiswerken is dit redelijkerwijs haalbaar. Per maand mag belastingvrij vergoed worden: (214 × 56 × 0,19) : 12 = €189,75.
5
Zowel de bonus als de studiekostenvergoeding moeten integraal tot het loon gerekend worden, omdat de studiekosten zijn gemaakt in andere kalenderjaren van het jaar, waarin de vergoeding is toegezegd. Belast is dus €7.304.
Loonheffingen I aangepast examen – juni 2010 (dag) Opgave I 1
Onjuist. Er zijn andere vormen van bewijs mogelijk (vrije bewijsleer) om aan te tonen dat, met de ter beschikking gestelde auto minder dan 500 kilometer op jaarbasis wordt gereden. In de arbeidsovereenkomst kan worden opgenomen, dat niet met de ter beschikking gestelde auto mag worden gereden met de daaraan verbonden controle en vastlegging door de werkgever. Er kan ook, al dan niet in overleg met de Belastingdienst, aan de hand van werkroosters, garagenota’s, vakantieoverzichten, ziekte- en verlofstaten etc. bewijs worden geleverd.
2
Onjuist. Dit voordeel dient tot het loon van Abel Kersten te worden gerekend. Op het voordeel dient naast de loonheffing ook premies werknemersverzekeringen en inkomens afhankelijke bijdrage Zvw te worden ingehouden.
3
Onjuist. De vergoeding voor het parkeren van de auto bij de plaats van de werkzaamheden is voor de werknemers met een eigen auto en een kilometervergoeding van €0,19 belast.
4
Onjuist. Varel bv heeft de keuze de teruggevorderde bedragen in 2010 al dan niet geheel of gedeeltelijk als negatief loon in de loonstaten van de betreffende werknemers te verrekenen. (Bij het geheel of deels niet verrekenen in de loonadministratie kunnen de werknemers het terugbetaalde bedrag, voor zover dat niet is verrekend, als negatief loon in hun aangifte inkomstenbelasting opnemen).
5
Juist.
6
Onjuist. Het niet verhalen van de WGA-premie vormt geen belast voordeel voor de werknemers.
Opgave II 1
De waarde in het economisch verkeer bedraagt €300. De verstrekking van de camera wordt dan ook voor dit bedrag tot het loon voor de loonheffingen gerekend.
2
Nee. Het percentage van het werknemersdeel is voor 2011 0%. (De werkgever mag wel de gedifferentieerde WGA-premie voor 50% verhalen op het nettoloon van de werknemer.)
3
Een vrije vergoeding dient in redelijkheid te strekken tot bestrijding van kosten, lasten en afschrijvingen ter behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking of wordt naar algemene maatschappelijke opvattingen niet als beloningsvoordeel ervaren.
4
Een vaste vergoeding behoort niet tot het loon voor zover deze vooraf of uiterlijk op het moment van betaling per kostencategorie naar aard en veronderstelde omvang van de kosten is gespecificeerd (en steekproefsgewijs is getoetst aan de werkelijk gemaakte kosten gedurende een bepaalde periode).
Antwoorden Loonheffingen 1 ©2011 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
23
5
De €25 die de werkgever stort in de levensloopregeling is enkel belast voor de werknemersverzekeringen.
6
Voor de werknemers die niet aan de levensloopregeling deelnemen is het bedrag van €25 belast voor de loonheffingen.
7
De €100 die Teun per maand spaart, is enkel belast voor de werknemersverzekeringen en komt in mindering op het loon voor de berekening van de loonbelasting/premie volksverzekeringen en op het loon voor de berekening van de Zvw.
8
Het privégebruik moet voor de waarde in het economisch verkeer tot het loon worden gerekend.
Opgave III 1
De vrijstelling voor producten uit eigen bedrijf in 2011 bedraagt €500 verhoogd met de niet benutte vrijstelling uit de twee voorgaande jaren (2009 en 2010). Het bedrag dat resteert van de vrijstelling uit 2008, kan niet meer worden verrekend. Teun koopt voor een bedrag van €4.500 Er wordt een korting verleend van €900. Hij heeft recht op een vrijstelling van €500 (2011) en €250 (2010). Hieruit volgt dat een bedrag van €150 (€900 min €750) uit de kortingsregeling tot het loon moet worden gerekend.
2
Teun moet de lening in 24 maanden terugbetalen met een aflossing van €125 per maand. Hieruit volgt dat door de werkgever geen rente wordt bedongen. Het te belasten rentevoordeel bedraagt 2,5% (cijfer 2011).
3
De keus van het tijdstip om het rentevoordeel tot het loon te rekenen, is aan de werkgever. Dit kan maandelijks zijn, maar ook op het einde van het jaar, of indien eerder, bij het einde van de dienstbetrekking.
4
Nee. Teun is in deze situatie gelijk te stellen met andere consumenten, die ook niet voor het vervoer moeten betalen.
5
Als het spaartegoed nog niet is opgenomen als de werknemer met pensioen gaat of op het moment dat hij 65 jaar wordt, wordt het hele opgebouwde tegoed belast als loon uit vroegere dienstbetrekking op de dag voorafgaand aan het bereiken van de 65-jarige leeftijd. Inhoudingsplichtige is Digi-TV bv.
Opgave IV 1
Blad bv dient op de aanvullende uitkeringen de loonbelasting/premie volksverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage voor de Zvw in te houden.
2
De uitkering bij ontslag kan als een vrijgestelde diensttijduitkering worden aangemerkt. Het bedrag van €4.300 kan volledig onbelast worden vergoed, omdat bij een diensttijd van ten minste 25 jaar de uitkering niet hoger mag zijn dan het loon over een maand. Met het loon van een maand wordt voor de toepassing van deze vrijstelling minimaal het loon van een maand inclusief de vakantiebijslag van 8% bedoeld.
3
Nee. Omdat Peter de Knegt sinds 1 maart enkel loon uit vroegere dienstbetrekking geniet, is hij van deelname aan de spaarloonregeling uitgesloten. (Hij is geen werknemer meer, maar uitkeringsgerechtigde.)
4
Nee. Enkel de werknemer die loon spaart (dus de werknemer die tot een inhoudingsplichtige in (fictieve) dienstbetrekking staat) kan gebruikmaken van de deblokkeringsmogelijkheden.
Antwoorden Loonheffingen 1 ©2011 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
24
5
Ja. Deblokkeren van de spaarrekening is mogelijk tot zes maanden na de start van de onderneming. Deze periode wordt verlengd met de tijd die er ligt tussen de aanvraag van de beschikking, dat hij winst uit onderneming heeft en de beslissing van de Belastingdienst op die aanvraag. (Hij kan deze beschikking aanvragen bij het eigen belastingkantoor. Hij hoeft niet in het bezit te zijn van een VAR-WUO.)
Loonheffingen I aangepast examen – juni 2010 (avond) Opgave I 1
Onjuist. Over fooien en loon van derden moet alleen loonheffing worden ingehouden, indien en voor zover bij de vaststelling van de hoogte van het loon rekening is gehouden met dit loon. In dit geval heeft de werknemer een vast loon dat 30 × €0,40 = €12 lager is dan de cao. Dit bedrag moet tot het loon gerekend worden.
2
Juist. (Bij verkoop met winst behoeft slechts het aankoopbedrag te worden teruggestort. Opname van nog niet gerealiseerde opbrengsten is niet toegestaan.)
3
Juist.
4
Onjuist. Er is geen fictieve dienstbetrekking doch deze uitkeringen zijn aangewezen.
5
Onjuist. De boete is negatief loon.
6
Juist.
7
Onjuist. De terugbetaling van de inkomensafhankelijke bijdrage van de Zorgverzekeringswet geschiedt aan de inhoudingsplichtige, indien deze de bijdrage heeft vergoed. Hij heeft dan de keus deze teruggaaf in de loonadministratie te verwerken dan wel netto aan de werknemer uit te betalen. Heeft de inhoudingsplichtige deze bijdrage niet vergoed (en dus op de uitbetaling ingehouden) dan ontvangt de verzekerde het te veel afgedragen bedrag rechtstreeks terug van de Belastingdienst.
Opgave II 1
4/5 × 214 × 2 × 23 × €0,19 : 12 = €124,69
2
De vaste reiskostenvergoeding gaat uit van 4/5 × 214 dagen per jaar. Alleen als Akkoord bv aannemelijk maakt dat dit aantal beduidend hoger is (25%) mag een hogere vergoeding uitbetaald worden.
3
Jansen heeft recht op de reisaftrek. Hij moet hierop de ontvangen vergoeding in mindering brengen. De reisaftrek zal daarom nihil zijn.
4
De berekening is als volgt: Maandloon en loon voor de werknemersverzekeringen Autoforfait: 25% van €28.500 gedeeld door 12 Af: Eigen bijdrage: 350 × €0,19 Loon voor de Zorgverzekeringswet: Bijdrage Zorgverzekeringswet 7,75 % (max.) Loon voor de loonheffing
€ 3.800,00 593,75 66,50 € 4.327,25 215.88 € 4543,13
5
Maandloon: Vakantiebijslag 8% van 8 × € 3.800 Loon voor de werknemersverzekeringen Autoforfait: 25% van €28.500 gedeeld door 12 Af: Eigen bijdrage maximaal incl. januari Loon voor de Zorgverzekeringswet: Bijdrage Zorgverzekeringswet 7,75% (max.):
€ 3.800,00 - 2.432,00 € 6.232,00 - 593,75 - 1.121,00 € 5.704,75 - 215.88
Antwoorden Loonheffingen 1 ©2011 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
25
Loon voor de loonheffing
€ 5.920,63
Op kalenderjaarbasis mag de totale bijtelling voor het privégebruik auto niet negatief zijn. Van het teruggevorderde bedrag is dus slechts €1.121 ( 2 × €593,75 – €66,50) te verrekenen. 6
Deze kwijtschelding heeft geen gevolgen voor de loonheffing. De kwijtschelding berust op inningproblemen en niet op beloning voortkomend uit de dienstbetrekking.
7
Nee. Deze vergoeding komt voort uit de dienstbetrekking.
Opgave III 1
Deze stortingen worden gelijkgesteld aan de aanspraak ingevolge vakantiebonnen en behoren voor 99% tot het periodieke loon, indien en voor zover aan de ter zake geldende voorwaarden wordt voldaan.
2
Deze vergoedingen zijn in principe belast. De in dit artikel genoemde bedragen zijn echter fiscaal acceptabel als de werkgever geen werkkleding verstrekt en als hij aannemelijk maakt dat sprake is van werkkleding in fiscale zin en deze werkkleding tijdens werktijd wordt gedragen.
3
Het wisselend privégebruik vindt haar oorzaak niet in de aard van het werk. De regeling wisselend privégebruik is dan ook niet van toepassing. De werkgever zal op basis van hun vastleggingen met dit privégebruik rekening houden. Afhankelijk van het feit of er een kilometeradministratie voorhanden is en/of per werknemer meer dan 500 kilometer op jaarbasis gereden is, zal hij naar rato van het privégebruik in de tijd 25% van de cataloguswaarde tot het loon rekenen.
4
Als dit afzien van salaris plaatsvindt vóór het vorderbaar en inbaar is, is er geen loon. In het andere geval moet er loonheffing (en inkomensafhankelijke bijdrage voor de Zvw) ingehouden worden.
5
De waarde in het economisch verkeer (€15.000) van deze beloning is belast.
6
Onbelast. De verkoop vindt plaats in de vermogenssfeer en heeft geen relatie met de dienstbetrekking.
Opgave IV 1
Ja. Er bestaat een fictieve dienstbetrekking. Annie heeft een arbeidsverhouding voor onbepaalde tijd en zij verdient gewoonlijk meer dan 2/5 van het minimumloon.
2
Ja. De fictieve dienstbetrekking blijft bestaan.
3
Nee. De maaltijden hebben een meer dan bijkomstig zakelijk karakter.
4
De korting mag maximaal 20% en €500 bedragen. Er wordt dus €100 tot het loon gerekend.
5
De afprijzing van de artikelen wijzigt de waarde in het economische verkeer en heeft geen invloed op de personeelskorting. De genoten personeelskorting valt binnen de grenzen.
6
Ja. Marga is in dienstbetrekking en de verstrekte kleding is loon in natura.
Antwoorden Loonheffingen 1 ©2011 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
26
Loonheffingen I aangepast examen – december 2010 (dag) Opgave I 1
Onjuist. Jurisprudentie komt tot stand via de rechterlijke macht (in casu de Rechtbanken en in laatste instantie Centrale Raad van Beroep en / of De Hoge Raad).
2
Juist.
3
Onjuist. De Anw is een volksverzekering en verzekerd hiervoor zijn de ingezetenen. En de ingezetene in de zin van de Anw is degene die in Nederland woont en dat is hier het geval.
4
Onjuist. Hij is niet verzekerd voor de werknemersverzekeringen en ook niet voor de AOW, omdat hij de leeftijd van 65 jaar al heeft bereikt.
5
Onjuist. Betaling van een groter bedrag voor een verstrekking dan de fiscale waardering leidt nooit tot negatief loon.
6
Juist (of Onjuist. Het deel van de €400 dat betrekking heeft op de privé gereden kilometers mag in mindering gebracht worden).
7
Juist.
Opgave II 1
€55.000 × 25% : 12 = €1.145,83
2
Jan kan dit doen door – met een sluitende rittenregistratie aan te tonen dat er minder dan 500 km privé wordt gereden; – met zijn werkgever af te spreken dat hij de auto niet privé zal gebruiken en dat de werkgever deze afspraak controleert met sancties bij niet nakoming; – aanvraag en inlevering bij zijn werkgever van een verklaring geen privégebruik auto.
3
Er is sprake van vrije vergoedingen en verstrekkingen als aan één van de volgende eisen wordt voldaan: – De vergoedingen en verstrekkingen zijn voor de bestrijding van kosten, lasten en afschrijvingen voor een behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking. Met andere woorden: er is sprake van vergoeding van beroepskosten. – De vergoedingen en verstrekkingen worden naar maatschappelijke opvattingen niet als beloningsvoordeel ervaren.
4
De aard en veronderstelde omvang van de kosten dienen vooraf doch uiterlijk op het moment van uitbetaling te zijn vastgesteld. De werkgever moet (op verzoek van de Belastingdienst) regelmatig steekproefsgewijs controleren of deze vaststelling nog juist is.
5
Een op het loon ingehouden boete is negatief loon en komt op het loon voor de loonheffingen in mindering.
6
De vraag is of de vergoeding voortkomt uit de arbeidsverhouding dan wel het karakter van smartengeld draagt. Het laatste argument lijkt het meest relevant. Om die reden zal de uitkering onbelast zijn.
7
Deze stagiairs zijn in fictieve dienstbetrekking. Op hun loon moet loonheffing en inkomensafhankelijke bijdrage Zvw worden ingehouden, welke moet worden afgedragen. De stagiairs zijn wel verzekerd voor de ZW en de Wajong. Voor de werknemersverzekeringen behoeft echter geen premie te worden afgedragen.
Antwoorden Loonheffingen 1 ©2011 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
27
8
Jan krijgt (na een wachttijd) een uitkering via de Wajong. (Met ingang van 13-05-2010 Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten.)
9
– – – –
De stagevergoeding wordt met uitzondering van kostenvergoedingen rechtstreeks aan de school of het stagefonds overgemaakt. De school of het stagefonds geeft het stagegeld niet door aan de stagiair, maar gebruikt dit voor algemene schoolse activiteiten. De school of het stagefonds administreert de stagevergoedingen en de besteding daarvan. De stageverlener legt binnen twee maanden na afloop van elk jaar de volgende gegevens in zijn administratie vast: de naam, het adres en het burgerservicenummer van de stagiair, de naam en het adres van de school of het stagefonds en het bedrag van de beloning.
Opgave III 1
Neen. Het verlenen van parkeergelegenheid bij de werkplek is vrij.
2
Neen. Het verlenen van parkeergelegenheid bij de werkplek is vrij ook voor de privéauto’s van werknemers.
3
Ja. Alle vergoedingen boven €0,19 per kilometer zijn belast.
4
Neen. Loon van derden leidt alleen tot heffing bij de werkgever, indien deze bij de uitkering dan wel toekenning betrokken is, resp. indien de kosten uiteindelijk door de inhoudingsplichtige gedragen worden of indien bij de vaststelling van het loon met deze beloning rekening is gehouden.
5
Ja. Over een bedrag van €1.500 dient loonbelasting (vast percentage, tabel 3) te worden ingehouden en afgedragen en dienen premies werknemersverzekeringen (bandleden wonen in Nederland) te worden afgedragen. Er vindt geen inhouding van premie volksverzekeringen plaats en evenmin van de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw. Een vrije kostenvergoeding van €163 per bandlid is toegestaan.
6
De ‘verstrekking’ van een personeelsfeest is vrijgesteld, indien dit toegankelijk is voor meer dan 75% van de werknemers van het desbetreffende bedrijf(sonderdeel). De kosten per deelnemer blijven binnen de grenzen der redelijkheid.
7
Tot de leverancier staat de medewerker niet in dienstbetrekking. Deze kan dus niet inhouden of afdragen. Lager bv heeft meegewerkt aan de toekenning en is derhalve over dit loon van derden inhoudingsplichtig.
Opgave IV 1
Het loon bedraagt €300. Bij de vaststelling van het loon is rekening gehouden met fooien, zodat dit bedrag tot het loon behoort.
2
Neen. Aanspraken op loondoorbetaling bij ziekte ingevolge BW II artikel 629 behoren niet tot het loon.
3
De inhouding komt in mindering op het loon voor de loonheffingen.
4
De werkgever: ‘Het Vaatje .
5
AOW, Anw, AWBZ, WW, WAO/WIA.
6
Er is een rechtstreeks verband met de dienstbetrekking en de betaling behoort als het een ontslaguitkering betreft tot het loon voor de loonheffing (dus niet voor de werknemersverzekeringen).
Antwoorden Loonheffingen 1 ©2011 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
28
Loonheffingen I aangepast examen – januari 2011 (avond) Opgave I 1
Juist. (Als het inleveren van loon betrekking heeft op het loon in geld dat als basis dient voor aan het loon gerelateerde uitkeringen).
2
Onjuist. Bij een instantiebetaling houdt de uitvoerende instantie (UWV) de premies werknemersverzekeringen in (thans 0%) en draagt het werkgeversdeel af. Bovendien vergoedt het UWV de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw. Wel dient nog loonheffing te worden ingehouden en afgedragen.
3
Onjuist. De aanspraak is niet belast. Op het moment dat het recht tot uitkering komt is dit belast (omkeerregel).
4
Onjuist. Alleen de A-topsporters met een maandelijkse uitkering van de Stichting fonds voor de topsporter zijn verzekerd voor de werknemersverzekeringen.
5
Juist.
6
Onjuist. Geen dienstbetrekking omdat de werkzaamheden in de huishouding van Wortel op minder dan vier dagen per week worden verricht (dienstverlening aan huis).
7
Onjuist. De ontheffing geldt enkel voor het werknemersdeel (thans 0%) van de premies werknemersverzekeringen. De werkgever dient de premies gewoon af te dragen.
8
Onjuist. Er is enkel een stageovereenkomst afgesloten. Over een beloning wordt niets vermeld. De stagiair is dan niet verzekerd voor de werknemersverzekeringen. Voor de loonheffing is evenmin sprake van een (fictieve) dienstbetrekking. Uitgaande van de veronderstelling dat de stagiair legaal in Nederland woont is hij verplicht verzekerd voor de AWBZ en heeft hij tevens de plicht, met toestemming van zijn wettelijke vertegenwoordiger zich te verzekeren voor de Zvw.
Opgave II 1
In deze situatie is sprake van excessief privégebruik van de ter beschikking gestelde auto. Het werkelijk privégebruik dient te worden bijgeteld onder aftrek van 11% van de catalogusprijs. De bijtelling wordt: €5.600 min (11/12 × 11% × €18.000) = €3.785.
2
De bijtelling geldt niet voor de premies werknemersverzekeringen.
3
Mark reist op 7 dagen met de fiets en legt een afstand af van 112 km. Deze kilometers zijn te vergoeden tegen €0,19. De vrijgestelde vergoeding voor de fietskilometers bedraagt €21,28. In het geval een werknemer gebruik maakt van een taxi geldt de €0,19normering niet. Van Rhaan bv kan dan binnen de grenzen van de redelijkheid de werkelijke kosten vrij vergoeden. Het bedrag van €25 is een redelijk bedrag voor het vervoer. e dagen met de taxi zijn dan onbelast te vergoeden tot een bedrag van 6 × €25 = €150. Totaal onbelast te vergoeden €171,28. Tot het loon over de maand december dient te worden gerekend €325 min €171,28 is €153,72.
4
Ja.
5
De bovenmatige reiskostenvergoeding is belast voor de loonheffingen. Dus ook voor de werknemersverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw.
6
Nee.
Antwoorden Loonheffingen 1 ©2011 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
29
7
De vaste onbelaste reiskostenvergoeding bedraagt 1/12 van (3/5 × 214 × 36 × 0,19) = €72,96 per maand. (Indien het bedrag per maand is vastgesteld op €73,19 wordt dit ook goed gerekend.)
Opgave III 1
De werknemer heeft zich verplicht om enige tijd arbeid te verrichten. De werkgever is verplicht om de werknemer voor deze arbeid loon te betalen. Tussen de werkgever en de werknemer bestaat een gezagsverhouding.
2
Er is geen sprake van een dienstbetrekking tussen Freek en de voetbalvereniging wegens het ontbreken van een gezagsverhouding. Er is evenmin sprake van een fictieve dienstbetrekking omdat niet voldaan wordt aan de eis dat het bruto inkomen doorgaans per week tenminste gelijk is aan 40% van het wettelijk minimumloon. Ook aan de dageneis wordt niet voldaan.
3
Voorwaarden om aangemerkt te worden als vrijwilliger zijn: 1 De werkzaamheden worden niet bij wijze van beroep verricht en 2 vinden plaats voor een organisatie die niet aan de vennootschapsbelasting is onderworpen. 3 De vergoeding bedraagt niet meer dan €150 per maand en op jaarbasis niet meer dan €1.500.
4
Freek voldoet aan de voorwaarden om fiscaal als vrijwilliger te worden aangemerkt. Zijn vergoeding blijft zowel beneden de €4,50 per uur als beneden de €150 per maand als beneden de €1.500 op jaarbasis. Voor de beoordeling van de kosten bij de vrijwilligersregeling zijn de fiscale aftrekbeperkingen (€0,19) en normeringen niet van toepassing.
5
Een kostenvergoeding moet naar aard en veronderstelde omvang zijn gespecificeerd. Deze specificatie moet aanwezig zijn vóór of uiterlijk bij de betaling van de vergoeding.
6
Nu sprake is van een langdurige afwezigheid dient de uitbetaling van de onbelaste kostenvergoeding te stoppen aan het eind van de maand volgende op die waarin de ziekmelding heeft plaatsgevonden. Dus per 1 augustus 2011. Dit geldt echter niet voor het bedrag van €30 dat in de kostenvergoeding is begrepen voor het doorlopende abonnement. Dit bedrag kan blijvend belastingvrij aan de werknemer worden doorbetaald.
7
Op de eerste dag van de maand volgende op de maand waarin de werkzaamheden zijn hervat. Dus per 1 november 2011 kan het gehele bedrag van €180 weer worden vergoed.
8
De uitbetaling van de vaste reiskostenvergoeding moet worden gestaakt per 1 augustus 2011. Met de uitbetaling kan een aanvang worden genomen per 1 november 2011.
9
Bij een diensttijd van 25 jaar kan het loon over een maand inclusief 8% vakantiebijslag belastingvrij worden uitbetaald. Vrij is minimaal een bedrag van 108% × €2.400 = €2.592. Hij ontvangt van zijn werkgever een bedrag van €2.400 + €189 is €2.589, zodat niets tot het loon dient te worden gerekend. Het geschenk van het personeel, de midweek in de bungalow, staat in een te verwijderd verband met de dienstbetrekking en kan onbelast plaatsvinden.
Opgave IV 1
Loon uit vroegere dienstbetrekking.
2
De uitkering van €65.000 wordt aangemerkt als loon uit vroegere dienstbetrekking en is dus niet onderworpen aan de werknemersverzekeringen.
Antwoorden Loonheffingen 1 ©2011 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
30
3
De aanspraak is vrijgesteld omdat het recht betrekking heeft op een eenmalige uitkering bij pensionering van maximaal drie maandlonen. De uitkering is thans, bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, belast voor de loonheffing en de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw.
4
Belast is €1.400. Dit bedrag is aan te merken als loon uit tegenwoordige dienstbetrekking omdat de betaling verband houdt tussen het loon en de arbeid en niet op het nog in stand zijn van de dienstbetrekking.
5
Over de vakantiedagen, de vakantiebijslag en over het rentevoordeel van de lening van 1 januari t/m 31 juli tegen 2,5%. Het rentevoordeel op de lening van de computer kan achterwege blijven als deze voor 90% of meer zakelijk wordt gebruikt. In de casus is dat niet het geval, het gebruikzakelijk/privé is 50/50.
6
Nee. Het negatief resultaat ontstaat enkel door de terugbetaling van de lening.
7
Nee. Het aangaan van de lening heeft nimmer tot positief loon aanleiding gegeven zodat ook de terugbetaling niet als negatief loon is aan te merken.
ANTWOORDEN EXTRA OPGAVEN WERKKOSTENREGELING Opgave I 1 2
Er is sprake van loon voor €650 wat onderdeel gaat uitmaken van de vrije ruimte. Er is sprake van loon wat onderdeel gaat uitmaken van de vrije ruimte. Omdat sprake is van een werkplekvoorziening, is alhier echter een nihilwaardering van toepassing. 3 Er is sprake van loon voor €75 wat onderdeel gaat uitmaken van de vrije ruimte. 4 Er is sprake van loon wat onderdeel gaat uitmaken van de vrije ruimte. Omdat sprake is van een werkplekvoorziening, is alhier echter een nihilwaardering van toepassing. 5 Er is sprake van loon voor €200 wat onderdeel gaat uitmaken van de vrije ruimte. 6 Er is sprake van loon wat onderdeel gaat uitmaken van de vrije ruimte. Het rentevoordeel moet naar de waarde in het economische verkeer worden bepaald. 7 Er is sprake van loon wat onderdeel gaat uitmaken van de vrije ruimte. Omdat sprake is van een werkplekvoorziening, is alhier echter een nihilwaardering van toepassing. 8 Er is sprake van loon wat, voor zover uitgaand boven het bedrag aan gerichte vrijstelling voor verhuiskosten (€7.750 + €1.000 overbrengen inboedel) , onderdeel gaat uitmaken van de vrije ruimte, dus €4.750. 9 Er is sprake van loon (tegen factuurwaarde) wat onderdeel gaat uitmaken van de vrije ruimte. 10 Er is sprake van loon (tegen een forfaitaire waarde van €2,90 minus de eigen bijdrage van €1,50) wat onderdeel gaat uitmaken van de vrije ruimte. 11 Er is sprake van werknemersloon voor €350 per maand. 12 Er is sprake van loon voor €40 per maand wat onderdeel gaat uitmaken van de vrije ruimte. Opgave II Methode 1 Berekening van de vrije ruimte per aangiftetijdvak van het lopende kalenderjaar 2011
Vrije ruimte
Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus
€170.000 €170.000 €170.000 €170.000 €350.000 €170.000 €170.000 €170.000
× × × × × × × ×
1,4% 1,4% 1,4% 1,4% 1,4% 1,4% 1,4% 1,4%
= = = = = = = =
€2.380 €2.380 €2.380 €2.380 €4.900 €2.380 €2.380 €2.380
Werkkosten
Eindheffing
€3.500 €1.500 €4.000 €3.000 €8.000 €1.000 €0 €2.000
(€3.500 – (€4.000 (€3.000 (€8.000 – – –
– €2.380) × 80% = € 896 – €2.380) × 80% = €1.296 – €2.380) × 80% = € 496 – €4.900) × 80% = €2.480
Antwoorden Loonheffingen 1 ©2011 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
31
September Oktober November December
€170.000 €170.000 €170.000 €220.000
× × × ×
1,4% 1,4% 1,4% 1,4%
= = = =
€2.380 €2.380 €2.380 €3.080
€1.000 €7.000 €1.500 €6.500
– (€7.000 – €2.380) × 80% = €3.696 – (€6.500 – €3.080) × 80% = €2.736
Opmerkingen: – Bij deze methode is sprake van een definitieve afrekening, waarbij de niet benutte vrije ruimte in de aangiftetijdvakken verloren gaat. Per saldo is afgedragen aan eindheffing €11.600. – In het aangiftetijdvak van mei 2011 blijft het loon uit vroegere dienstbetrekking beneden de 10%, zodat dit loon niet geëlimineerd hoeft te worden. Methode 2 Inschatting van de vrije ruimte op jaarbasis op basis van de loonsom van het voorafgaande jaar met herrekening na afloop op basis van de werkelijke loonsom in het lopende jaar Vrije ruimte op jaarbasis (€2.000.000 – €250.000) × 1,4% = €24.500. 2011 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December
Werkkosten Cumulatieve werkkosten € 3.500 € 3.500 € 1.500 € 5.000 € 4.000 € 9.000 € 3.000 € 12.000 € 8.000 € 20.000 € 1.000 € 21.000 €0 € 21.000 € 2.000 € 23.000 € 1.000 € 24.000 € 7.000 € 31.000 € 1.500 € 32.500 € 6.500 € 39.000
Eindheffing – – – – – – – – – (€ 31.000 – € 24.500) × 80% = € 5.200 € 1.500 × 80% = € 1.200 € 6.500 × 80% = € 5.200
Herrekening: Vrije ruimte op basis van de werkelijke loonsom 2011 (€2.600.000 – €360.000) × 1,4% = €31.360. Bij de voorlopige inschatting is een bedrag van €24.500 aan werkkosten in de vrije ruimte ondergebracht. Over €6.860 aan werkkosten (€31.360 – €24.500) is achteraf geen eindheffing verschuldigd, zodat een negatieve eindheffing van €6.860 × 80% = €5.488 wordt verantwoord uiterlijk in het eerste aangiftetijdvak van 2012. Per saldo is aan eindheffing verschuldigd en afgedragen (€39.000 – €31.360) × 80% = €6.112. Methode 3 Inschatting van de vrije ruimte per aangiftetijdvak op basis van de loonsom van het voorafgaande jaar met herrekening na afloop op basis van de werkelijke loonsom in het lopende jaar Vrije ruimte per aangiftetijdvak (€2.000.000 – €2.500.00) × 1,4% : 12 = €2.042 (afgerond). 2011
Werkkosten Vrije ruimte Eindheffing
Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus
€3.500 €1.500 €4.000 €3.000 €8.000 €1.000 €0 €2.000
€ € € € € € € €
2.042 2.042 2.042 2.042 2.042 2.042 2.042 2.042
(€3.500 – (€4.000 (€3.000 (€8.000 – – –
– €2.042) × 80% = €1.166 – €2.042) × 80% = € 1.566 – €2.042) × 80% = € 766 – €2.042) × 80% = € 4.766
Antwoorden Loonheffingen 1 ©2011 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
32
September Oktober November December
€1.000 €7.000 €1.500 €6.500
€ € € €
2.042 2.042 2.042 2.042
– (€7.000 – €2.042) × 80% = €3.966 – (€6.500 – €2.042) × 80% = €3.566
Herrekening: Vrije ruimte op basis van de werkelijke loonsom 2011 (€2.600.000 – €360.000) × 1,4% = €31.360. Bij de voorlopige inschatting is een bedrag van €19.252 aan werkkosten in de vrije ruimte ondergebracht. Over €12.108 aan werkkosten (€31.360 – €19.252) is achteraf geen eindheffing verschuldigd, zodat een negatieve eindheffing van €12.108 × 80% = €9.686 wordt verantwoord uiterlijk in het eerste aangiftetijdvak van 2012. Los van afrondingsverschillen (€2) is per saldo aan eindheffing verschuldigd en afgedragen (€39.000 – €31.360) × 80% = €6.112.
Antwoorden Loonheffingen 1 ©2011 Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
33