Horizontale verantwoording Wmo over 2011 Verzameling van gegevens over de prestaties van gemeenten en de tevredenheid van vragers van maatschappelijke ondersteuning
Horizontale verantwoording Wmo over 2011 Verzameling van gegevens over de prestaties van gemeenten en de tevredenheid van vragers van maatschappelijke ondersteuning
april 2013
COLOFON Samenstelling Nora Kornalijnslijper Arthur van der Harg Maaike Woertel Vormgeving binnenwerk SGBO Druk SGBO SGBO Benchmarking Postbus 10242 2501 HE Den Haag SGBO 107145-2013 Niets uit deze publicatie mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze dan ook, zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van SGBO.
Aan de totstandkoming van deze publicatie is de grootst mogelijke zorg besteed. SGBO kan echter niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onjuistheden, noch kunnen aan de inhoud rechten worden ontleend.
INHOUDSOPGAVE
Samenvatting
1
1
Inleiding en onderzoeksopzet
6
1.1
Inleiding
6
1.2
Onderzoeksopzet
6
1.3
Leeswijzer
7
2
Resultaten prestatiegegevens Wmo
8
2.1
Inleiding
8
2.2
Respons
8
2.3
Analyse
9
2.4
Algemeen
9
2.5
Prestatieveld 1 Leefbaarheid en sociale samenhang
13
2.6
Prestatieveld 2 Preventieve ondersteuning jeugd
13
2.7
Prestatieveld 3 Informatie en advies
14
2.8
Prestatieveld 4 Mantelzorg en vrijwilligers
16
2.9
Prestatievelden 5 en 6 Bevorderen deelname en (individuele) voorzieningen
18
2.10
Prestatieveld 7 Maatschappelijke opvang en vrouwenopvang
19
2.11
Prestatieveld 8 OGGz
22
2.12
Prestatieveld 9 Verslavingsbeleid
23
2.13
Conclusie
24
3
Resultaten tevredenheidsonderzoeken Wmo
25
3.1
Inleiding
25
3.2
Respons
25
3.3
Doelgroepen
25
3.4
Conclusie
26
Bijlage 1
Non-respons
28
Bijlage 2
Overzicht met alle vragen en indicatoren prestatiegegevens
32
Samenvatting Inleiding In de sturingsfilosofie van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) staat centraal dat gemeenten zich voor hun beleid verantwoorden aan hun eigen burgers en cliënten, dit is de horizontale verantwoording. In artikel 9 van de Wmo is daarom opgenomen dat het college van burgemeester en wethouders jaarlijks vóór 1 juli moet publiceren over: - de uitkomsten van onderzoek naar de tevredenheid van vragers van maatschappelijke ondersteuning over de uitvoering van de wet; - bij ministeriële regeling aangewezen gegevens over de prestaties van gemeenten op het gebied van maatschappelijke ondersteuning betreffende het voorgaande kalenderjaar. Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft SGBO opdracht gegeven om deze gegevens te verzamelen en hierover te publiceren. Sinds de Wmo in 2007 in werking is getreden, is dit de vijfde keer dat gemeenten zich moeten verantwoorden. Zij moesten dit doen vóór 1 juli 2012. In de regeling Maatschappelijke ondersteuning staat welke 19 prestaties van de Wmo de gemeenten moeten verantwoorden. Dit rapport is gebaseerd op de vragen die zijn gedefinieerd in de ‘Handreiking Prestatiegegevens Wmo’ (Ministerie van VWS, versie maart 2012). In dit rapport presenteren we de actuele prestatiegegevens en de meerjarige trendgegevens, waarbij alleen de meest opvallende veranderingen, die statistisch significant zijn en niet op toeval berusten, vermeld worden. Prestatiegegevens 95% van alle gemeenten heeft informatie aangeleverd voor de prestatiegegevens. Algemeen Kwaliteitseisen Vrijwel alle gemeenten nemen in 2011, net als in voorgaande jaren, kwaliteitseisen op in de overeenkomsten met aanbieders van producten en diensten. Gemeenten zijn in 2011 zelfs nog een beetje meer gaan doen om aan de kwaliteit van Wmo-producten en -diensten te werken. Een grotere groep gemeenten is servicenormen gaan hanteren met betrekking tot het aanvraagproces (bijvoorbeeld de doorlooptijd). In 2008 deed 86% van alle gemeenten dit en in 2011 is dit gestegen tot 94% van alle gemeenten. Beleidsparticipatie Het merendeel van de gemeenten betrekt de inwoners ‘vaak’ en ‘geregeld’ bij zes van de negen prestatievelden. Vorig jaar leek er een afname op te treden maar de cijfers over 2011 laten zien dat het aandeel gemeenten dat de inwoners betrekt bij de totstandkoming
SGBO HORIZONTALE VERANTWOORDING WMO OVER 2011
1
van het Wmo-beleid licht is gestegen. Meer gemeenten hebben hun inwoners betrokken bij de prestatievelden 7, 8 en 9, ook al verschilt het nog aanzienlijk van de betrokkenheid van burgers op de andere prestatievelden. Ingezette participatiemethoden Evenals vorig jaar zijn in 2011 de meest gebruikte participatiemethoden ‘de inzet van de Wmo-raad’ en ‘van andere raden en platforms op de deelterreinen van de Wmo’. Uitgaven In 2011 hebben gemeenten gemiddeld meer uitgegeven aan drie IV 3 posten, namelijk aan maatschappelijke begeleiding en advies, huishoudelijke verzorging en sociaal-cultureel werk. Alleen de uitgaven aan voorzieningen gehandicapten zijn in 2011 gedaald. Gemeenten hebben in 2011, net als in het jaar ervoor, significant meer uitgegeven aan Huishoudelijke verzorging (IV3-post 622). Dit geldt voor alle gemeenten ongeacht grootteklasse of mate van stedelijkheid. De uitgaven aan huishoudelijke verzorging zijn het sterkst toegenomen in de kleine gemeenten met minder dan 20.000 inwoners. Aan Voorzieningen gehandicapten (IV 3-post 652) hebben gemeenten in 2011 significant minder uitgegeven. De daling is het grootst in gemeenten met 20.000 – 50.000 inwoners. Bij de 100.000-plus gemeenten vormen de sterk gestegen uitgaven aan maatschappelijke begeleiding en advies in 2011 de grootste kostenpost per inwoner, namelijk € 119 per inwoner vergeleken met € 101,40 per inwoner voor huishoudelijke verzorging. Prestatieveld 1 Leefbaarheid en sociale samenhang De meest voorkomende activiteiten die gemeenten in 2011 aanbieden, zijn net als voorgaande jaren ‘het bevorderen van burgerparticipatie bij lokale activiteiten, stimuleren van eigen initiatieven van burgers, zorgen voor goede buurtinformatie en buurtvoorlichting en het bevorderen van buurt- en straatcontactactiviteiten’. De breedte van het aanbod aan activiteiten die gemeenten ondernemen om het sociale klimaat en de leefbaarheid in wijken en buurten te bevorderen, is ook in 2011 toegenomen. Prestatieveld 2 Preventieve ondersteuning jeugd Gemeenten bieden veel verschillende faciliteiten aan bij opvoedondersteuning. De faciliteit die significant is toegenomen ten opzichte van 2010 is ‘de opvoedtelefoon of digitale opvoedondersteuning’. Gemeenten blijven ook meer faciliteiten voor opvoedondersteuning aanbieden.
SGBO HORIZONTALE VERANTWOORDING WMO OVER 2011
2
Prestatieveld 3 Informatie en advies Er worden veel diensten aangeboden in het loket. Het gemiddeld aantal diensten blijft net als in de twee voorgaande jaren uitkomen op 6,3. De dienst die het minst vaak wordt aangeboden, is besluitvorming (over al dan niet toekennen van aanvragen), hoewel het aandeel gemeenten dat deze dienst aanbiedt, is toegenomen. Gemeenten bieden ook in 2011 meer faciliteiten voor cliëntondersteuning aan. De faciliteiten cliëntondersteuning die het sterkst zijn gestegen, zijn ‘ondersteuning bij crisis’, ‘monitoring en evaluatie van externe dienstverlening’ en ‘groepsgewijze ondersteuning bij maatschappelijke participatie’. Prestatieveld 4 Mantelzorg en vrijwilligers De meest voorkomende faciliteiten die gemeenten aanbieden voor ondersteuning van mantelzorgers, zijn in 2011 dezelfde als in voorgaande jaren: begeleiding/ondersteuning, lotgenotencontact, cursussen, respijtzorg thuis en activiteiten gericht op ontspanning (niet zijnde respijtzorg). Gemeenten bieden in 2011 significant vaker respijtzorg buitenshuis, nazorg en faciliteiten, zoals een parkeerkaart of kortingspas. Vooral gemeenten met 20.000 - 50.000 inwoners zijn vaker respijtzorg buitenshuis en nazorg gaan aanbieden. De vormen van ondersteuning voor vrijwilligers die het meest vaak worden aangeboden zijn nog altijd: - verzekering; - deskundigheidsbevordering; - vrijwilligersonderscheiding/prijzen/vrijwilliger van het jaar. De meeste gemeenten maken bij het bieden van ondersteuning geen onderscheid tussen vrijwilligers in de zorg en andere vrijwilligers. Prestatieveld 5 en 6 Bevorderen deelname en (individuele) voorzieningen Ongeveer 62% van de gemeenten stemt de hulp bij het huishouden goed af met de aanbieders van hulp bij het huishouden. Het Transferpunt ziekenhuis wordt door 47% van de gemeenten genoemd als partij waarmee ze goed afstemmen rond de hulp bij het huishouden. Het aandeel gemeenten dat geen afstemming heeft over de hulp bij het huishouden met het CIZ is gestegen van 25% in 2010 naar 32% in 2011. Dit omdat gemeenten vaker zelf indiceren of omdat er steeds meer alternatieven zijn voor het CIZ. Alle gemeenten vragen een eigen bijdrage voor de hulp bij het huishouden. Steeds meer gemeenten vragen in 2011 ook een eigen bijdrage voor andere individuele voorzieningen, zoals onroerende woonvoorzieningen, individuele vervoersvoorzieningen en roerende
SGBO HORIZONTALE VERANTWOORDING WMO OVER 2011
3
zaken. Het gemiddeld aantal voorzieningen (inclusief hulp bij het huishouden) waarvoor gemeenten een eigen bijdrage vragen is tussen 2010 en 2011 gestegen van 2,4 naar 2,91. Bij het bepalen van de hoogte van de maximale eigen bijdrage gaan gemeenten net als in voorgaande jaren uit van de normbedragen, zoals vermeld in het Besluit maatschappelijke ondersteuning. Prestatieveld 7 Maatschappelijke opvang en vrouwenopvang In 2011 is het aandeel gemeenten dat aangeeft dat er voldoende plaatsen zijn in de maatschappelijke opvang licht gedaald, terwijl het aandeel gemeenten dat aangeeft dat er voldoende plaatsen zijn in de vrouwenopvang is toegenomen. Vooral centrumgemeenten signaleren deze ontwikkelingen. Voor beide trends zijn de gevonden verschillen niet significant. Bij de vrouwenopvang is te zien dat het beschikbaar stellen van opvang vooral een taak is van de centrumgemeenten, terwijl bij andere activiteiten steeds meer regionaal samengewerkt wordt. In 2011 trekken de gemeente en de regio bij meer activiteiten samen op en dat geldt vooral voor ketensamenwerking, casusoverleg en het steunpunt huiselijk geweld. Prestatieveld 8 OGGz Het merendeel van de activiteiten op het gebied van de openbare geestelijke gezondheidszorg wordt in samenwerking met andere gemeenten uitgevoerd. Vergeleken met prestatieveld 7 ondernemen gemeenten vaker eigen activiteiten op het gebied van OGGz. De activiteiten die in 2011 het meest vaak door centrum- en regiogemeenten gezamenlijk uitgevoerd zijn, zijn ‘vroegsignalering en preventie’, ‘contact leggen en houden met opgespoorde personen’ en ‘het opsporen van kwetsbare personen’. Prestatieveld 9 Verslavingsbeleid De ondersteuning voor verslaafden en de beperking van de overlast door verslaafden is vooral een bezigheid die niet zelfstandig opgepakt wordt door gemeenten. Vanaf 2008 zien we een verschuiving naar meer gezamenlijke activiteiten van gemeente en regio. In 2011 bestaan de gezamenlijke activiteiten vooral uit ‘het toeleiden naar zorg’, ‘het voorzien in een vangnet bemoeizorg’ en ‘activering’. Tevredenheid Het staat gemeenten vrij om in overleg met de Wmo-raad te kiezen hoe zij de tevredenheid van vragers van maatschappelijke ondersteuning laten onderzoeken en onder welke doelgroep dat onderzoek gaat plaatsvinden. Ondanks deze vrijheid kiezen veel gemeenten voor een onderzoek onder cliënten met individuele voorzieningen, hoewel er inmiddels wel meer variatie ontstaat. Gaandeweg worden meer 1
Het begrip ‘roerende zaken’ is niet gedefinieerd in de Handreiking Prestatiegegevens Wmo, augustus 2007, 2e versie, maar in andere onderzoeken wordt hier wel onder verstaan ‘woonvoorzieningen die niet vastzitten aan het huis, zoals een douchestoel, toiletstoel of badlift’.
SGBO HORIZONTALE VERANTWOORDING WMO OVER 2011
4
tevredenheidsonderzoeken gericht op andere doelgroepen van de Wmo, zoals mantelzorgers, vrijwilligers en cliënten van het Centrum voor Jeugd en Gezin. De onderzoeken krijgen meer een lokaal specifieke tint, waarbij een lokaal thema centraal staat. De onderzoeken worden meer gebruikt als beleidsinstrument, om informatie te verzamelen over hoe de cliënt of de burger over (de uitvoering van) het beleid denkt. De rapporten van de gehouden tevredenheidsonderzoeken zijn in te zien op www.artikel9wmo.nl. Conclusie Vrijwel alle gemeenten nemen net als in voorgaande jaren kwaliteitseisen op in de overeenkomsten met aanbieders van Wmo-producten en -diensten. Het merendeel van de gemeenten betrekt de inwoners vaak en geregeld bij zes van de negen prestatievelden. De gemiddelde uitgaven per inwoner zijn in 2011 gestegen voor huishoudelijke verzorging (IV3-post 622), maatschappelijke begeleiding en advies (IV3-post 620) alsmede voor sociaal-cultureel werk (IV3-post 630). De gemiddelde uitgaven per inwoner zijn gedaald voor de voorzieningen gehandicapten (IV3-post 652). Steeds meer gemeenten vragen nu ook een eigen bijdrage voor andere individuele voorzieningen en niet meer alleen of in hoofdzaak voor hulp bij het huishouden. Uit de resultaten van de prestatiegegevens blijkt dat gemeenten in 2011 nog steeds een groei laten zien, nog vaker activiteiten en ondersteuning bieden op vrijwel alle terreinen van de Wmo. Daar waar eerst nog vooral de meest stedelijke en grootste gemeenten vooropliepen, hebben de kleinere en minder stedelijke gemeenten een inhaalslag gemaakt. De aantallen activiteiten en faciliteiten die gemeenten aanbieden, lijken zich langzaamaan te stabiliseren, de groei zwakt af. De kleinere gemeenten zijn alleen nog op enkele punten bezig met een inhaalslag. Voor de prestatievelden 7, 8 en 9 geldt dat veel gemeenten hiermee bezig zijn, ook de regiogemeenten, maar dat de meeste activiteiten regionaal of in samenwerking met andere gemeenten opgepakt worden. Er wordt een grotere diversiteit in tevredenheidsonderzoeken gesignaleerd. Gemeenten kiezen per jaar onder welke doelgroep en via welke methode zij de tevredenheid willen meten. Dit maakt het geven van een landelijk beeld moeilijker. Positief is dat het instrument tevredenheidsonderzoek steeds vaker ingezet wordt om lokale relevante beleidsinformatie te verzamelen door naar de mening van de klant en de burger te vragen.
SGBO HORIZONTALE VERANTWOORDING WMO OVER 2011
5
1 1.1
Inleiding en onderzoeksopzet Inleiding
Gemeenten dienen zich voor hun beleid te verantwoorden aan hun eigen burgers en cliënten, dit is de horizontale verantwoording. De bedoeling is dat burgers en cliënten ook kunnen zien hoe hun gemeente het doet ten opzichte van andere gemeenten. In artikel 9 van de Wmo is daarom opgenomen dat het college van burgemeester en wethouders jaarlijks vóór 1 juli moet publiceren over: - de uitkomsten van onderzoek naar de tevredenheid van vragers van maatschappelijke ondersteuning over de uitvoering van de wet; - bij ministeriële regeling aangewezen gegevens over de prestaties van gemeenten op het gebied van maatschappelijke ondersteuning betreffende het voorgaande kalenderjaar. Het Ministerie van VWS heeft SGBO opdracht gegeven om de gegevens over de Wmoprestaties van gemeenten en de tevredenheid van vragers van maatschappelijke ondersteuning te verzamelen en hierover te publiceren. Gemeenten zijn op basis van artikel 9, lid 2 van de Wet maatschappelijke ondersteuning verplicht de gegevens voor deze horizontale verantwoording aan te leveren aan een door het Ministerie van VWS aangewezen instelling. Sinds het in werking treden van de Wmo is dit de vijfde keer dat gemeenten zich moeten verantwoorden. Zij moesten dit doen vóór 1 juli 2012. Dit rapport geeft de resultaten weer van de verzamelde prestatiegegevens. Daarnaast geeft het weer hoe gemeenten met de tevredenheidsonderzoeken onder vragers van maatschappelijke ondersteuning omgaan en onder welke doelgroepen de onderzoeken uitgevoerd worden. Gemeenten kunnen via de website www.artikel9wmo.nl hun antwoorden over de prestatiegegevens vergelijken met die van andere gemeenten. Ook kunnen de aangeleverde tevredenheidsonderzoeken gedownload worden. 1.2
Onderzoeksopzet
Inleiding Er zijn door het Ministerie van VWS twee handreikingen beschikbaar gesteld waarin de prestatiegegevens en de tevredenheidsmeting verder zijn uitgewerkt:
SGBO HORIZONTALE VERANTWOORDING WMO OVER 2011
6
-
‘Handreiking Prestatiegegevens Wmo’ (Ministerie van VWS, maart 2012). ‘Model voor Onderzoek klanttevredenheid Wmo’ (BMC, december 2006).
Gegevensverzameling In bijlage 2 staat een overzicht met alle vragen over de prestatiegegevens. Gemeenten konden op twee manieren de benodigde gegevens aanleveren: - Via de website www.artikel9wmo.nl. Dit is de website die SGBO heeft ontwikkeld voor de aanlevering van gegevens voor de horizontale verantwoording. - Via de Benchmark Wmo en/of de tevredenheidsonderzoeken Wmo van SGBO (alleen voor deelnemers aan de Benchmark Wmo en/of tevredenheidsonderzoeken Wmo). Begin mei 2012 hebben gemeenten een brief ontvangen over hoe zij de gegevens voor de horizontale verantwoording konden aanleveren. Vervolgens zijn gemeenten die nog geen gegevens hadden aangeleverd schriftelijk benaderd en vervolgens telefonisch met het verzoek dit alsnog te doen. Analyse en rapportage Alle 19 vragen uit de Handreiking Prestatiegegevens Wmo worden in dit rapport weergegeven. In de tabellen worden de resultaten voor 2008, 2010 en 2011 gepresenteerd. Verbanden tussen bijvoorbeeld gemeenten van verschillende grootte of stedelijkheid, centrum- en niet-centrumgemeenten of tussen de resultaten in 2008, 2010 en 2011 worden genoemd. In dit rapport noemen we alleen de meest opvallende veranderingen die significant zijn, die statistisch gezien niet op toeval berusten. Voor het bepalen van significante veranderingen zijn de resultaten geanalyseerd van gemeenten die in de drie genoemde jaren gegevens hebben aangeleverd. De informatie uit de tevredenheidsonderzoeken is minder eenduidig. Gemeenten kunnen op verschillende manieren tevredenheidsonderzoeken uitvoeren, zij kunnen kiezen voor verschillende methodes en voor verschillende doelgroepen. De rapporten van de tevredenheidsonderzoeken kunnen geüpload worden op www.artikel9wmo.nl. Door de rapporten te uploaden kan iedereen zien hoe tevreden de vragers van maatschappelijke ondersteuning zijn in alle gemeenten. 1.3
Leeswijzer
Het volgende hoofdstuk gaat over de resultaten van de prestatiegegevens. Daarna volgt een hoofdstuk over de gehouden tevredenheidsonderzoeken. Het laatste hoofdstuk bevat de conclusie.
SGBO HORIZONTALE VERANTWOORDING WMO OVER 2011
7
2 2.1
Resultaten prestatiegegevens Wmo Inleiding
Gemeenten beantwoorden jaarlijks 19 vragen over hun prestaties in de Wmo. De 19 vragen bestaan uit enkele algemene, organisatorische vragen en uit vragen over prestaties die te relateren zijn aan de prestatievelden van de Wmo. De resultaten van alle 19 vragen over de prestatiegegevens worden, aan de hand van de prestatievelden in de Wmo, weergegeven. De Wmo is opgebouwd uit 9 prestatievelden: 1. Het bevorderen van de sociale samenhang in en de leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten. 2. Op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen met opgroeien en van ouders met problemen met opvoeden. 3. Het geven van informatie, advies en cliëntondersteuning. 4. Het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers. 5. Het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijke verkeer en van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem. 6. Het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en aan mensen met een psychosociaal probleem ten behoeve van het behoud van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijke verkeer. 7. Het bieden van maatschappelijke opvang, waaronder vrouwenopvang. 8. Het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg, met uitzondering van het bieden van psychosociale hulp bij rampen. 9. Het bevorderen van verslavingsbeleid. De term prestatiegegevens impliceert dat het gaat om prestaties maar voor vrijwel alle vragen geldt dat het hebben van veel voorzieningen of het vaak ‘ja’ antwoorden op vragen over de prestatiegegevens niet per se goed of fout is. Het kan ook een politieke keuze zijn om minder faciliteiten aan te bieden. 2.2
Respons
Van alle gemeenten heeft 95% informatie aangeleverd voor de prestatiegegevens. Gemeenten die de verschillende gegevens niet hebben aangeleverd, staan vermeld in bijlage 1. De respons over 2007, 2008, 2009 en 2010 was respectievelijk 95%, 93%, 95% en 93%.
SGBO HORIZONTALE VERANTWOORDING WMO OVER 2011
8
2.3
Analyse
In dit rapport worden de resultaten over 2011 en eerdere jaren gepresenteerd. Waar in de toelichting wordt gesproken over significante verschillen tussen uitkomsten in twee jaren, gaat het om gemeenten die in beide jaren de gegevens hebben aangeleverd. Dat geldt overigens ook als de vergelijking gemaakt wordt over een langere periode, zoals tussen 2007 en 2011. In dit rapport presenteren we de uitkomsten voor 2008, 2010 en 2011. Dit met het oog op de overzichtelijkheid. Er is een groot aantal analyses uitgevoerd om te zien waar verbanden te constateren zijn voor bepaalde groepen gemeenten. In dit rapport worden alleen de meest opvallende statistisch aantoonbare significante verbanden genoemd. De grote groep respondenten zorgt ervoor dat verschillen en verbanden al snel significant zijn, daarom noemen we alleen de meest opvallende verbanden.
2.4
Algemeen
Van de 19 vragen gaan er 4 over organisatorische en Wmo-brede onderwerpen, te weten: kwaliteit van de Wmo-producten en -diensten, beleidsparticipatie van inwoners, ingezette participatiemethoden en uitgaven aan de Wmo. Tabel 1
Hoe werkt de gemeente aan de kwaliteit van de in het kader van de Wmo geleverde producten en diensten? Totaal 2008 N=405 (%)
Totaal 2010 N=388 (%)
Totaal 2011 N=392 (%)
Door het hanteren van servicenormen met betrekking tot het aanvraagproces (bijvoorbeeld doorlooptijden)
86,2
88,2
93,9
Door in de contracten of overeenkomsten met aanbieders kwaliteitseisen op te nemen
99,0
99,7
99,5
Door de (door de aanbieders) geleverde kwaliteit te monitoren
81,7
91,8
91,8
Door de aanbieders te verplichten periodiek klanttevredenheid te meten
84,0
85,1
85,5
Anders, namelijk …..
13,4
12,6
14,5
Gemeenten zijn in 2011 nog een beetje meer gaan doen om de kwaliteit van de Wmoproducten en -diensten te bevorderen dan wel te bewaken. Dat geldt met name voor het hanteren van servicenormen. Vrijwel alle gemeenten nemen kwaliteitseisen op in de overeenkomsten met aanbieders van producten en diensten. Ten opzichte van 2008 hanteren significant meer gemeenten servicenormen met betrekking tot het aanvraagproces, zoals doorlooptijden. Het zijn met name de kleinere gemeenten en de weinig en niet-stedelijke gemeenten die dit aantoonbaar meer zijn gaan doen. Daarnaast is
SGBO HORIZONTALE VERANTWOORDING WMO OVER 2011
9
het percentage gemeenten dat de (door de aanbieders) geleverde kwaliteit volgt via monitoring gestegen. Dit zijn met name de kleinere, de matig en weinig stedelijke en nietcentrumgemeenten. Antwoorden uit de categorie ‘anders’ die meermalen worden genoemd, zijn de klantonderzoeken en steekproeven door gemeenten zelf en aanvullende afspraken met aanbieders, zoals bonus-malusregelingen en evaluatiegesprekken. Een belangrijk onderdeel van de Wmo is het betrekken van inwoners bij de totstandkoming van het Wmo-beleid. Per prestatieveld is gevraagd naar hoe vaak inwoners zijn betrokken bij de totstandkoming van het beleid (vaak, geregeld, nauwelijks, niet). In onderstaande tabel zijn de resultaten weergegeven voor de antwoordcategorieën ‘vaak’ en ‘geregeld’ samen. Tabel 2
In hoeverre betrekt de gemeente de ingezetenen per prestatieveld bij de
totstandkoming van het Wmo-beleid? Prestatievelden Vaak + geregeld 2008 (%) N= 405
Vaak + geregeld 2010 (%) N= 388
Vaak + geregeld 2011 (%) N= 392
1 Leefbaarheid en sociale samenhang
87,7
88,9
88,5
2 Preventieve ondersteuning jeugd
73,1
72,9
77,3
3 Informatie en advies
90,4
86,9
91,3
4 Mantelzorg en vrijwilligers
86,5
87,1
88,0
5 Bevorderen deelname
86,2
85,0
89,0
6 (Individuele) Voorzieningen
89,1
86,4
89,8
7 Maatschappelijke opvang en vrouwenopvang
24,3
30,1
34,8
8 OGGz
29,5
32,6
39,4
9 Verslavingsbeleid
21,9
28,4
33,2
De prestatievelden waar inwoners in 2011 het meest bij betrokken worden, zijn: - Prestatieveld 3 (informatie en advies, het loket) met 91,3%. - Prestatieveld 6 (individuele voorzieningen) met 89,8%. - Prestatieveld 5 (bevorderen deelname) met 89%. - Prestatieveld 1 (leefbaarheid en sociale samenhang) met 88,5%. - Prestatieveld 4 met 88,0%. Dit zijn de percentages van alle gemeenten die inwoners betrekken bij de genoemde prestatievelden. Het merendeel van de gemeenten betrekt de inwoners vaak en geregeld bij 5 van de 9 prestatievelden. Vorig jaar leek er bij een paar prestatievelden (2, 3, 5 en 6) een afname op te treden, maar de cijfers over 2011 laten zien dat het aandeel gemeenten dat de inwoners betrekt bij de totstandkoming van Wmo-beleid licht gestegen is.
SGBO HORIZONTALE VERANTWOORDING WMO OVER 2011
10
Uit de tabel blijkt dat gemeenten ook in 2011 nog moeite hebben met het betrekken van inwoners bij de prestatievelden 7, 8 en 9, maar dat er wel een stijgende tendens is. De grotere gemeenten en stedelijke gemeenten, waaronder de centrumgemeenten, betrekken ingezetenen vaker bij de prestatievelden 7, 8 en 9. Vervolgens is gevraagd op welke manieren inwoners worden betrokken bij de totstandkoming van het beleid en hoe vaak dit gebeurt (vaak, geregeld, nauwelijks, niet). In onderstaande tabel zijn de resultaten weergegeven voor de antwoordcategorieën ‘vaak’ en ‘geregeld’ samen. Tabel 3
In hoeverre gebruikt de gemeente onderstaande of andere methoden om de ingezetenen actief te betrekken bij de totstandkoming van het Wmo-beleid? Vaak + Vaak + Vaak + geregeld 2008 geregeld 2010 geregeld 2011 (%) (%) (%) N = 405 N = 388 N = 392
Overleg met Wmo-raad, Wmo-platform
93,9
97,2
96,7
Overleg met raden en platforms op deelterreinen van de Wmo (bijvoorbeeld participatieraad, (ex-)cliëntenraad)
82,1
80,1
81,3
Overleg met wijkplatforms, wijkraden, buurtraden, dorpsraden
73,0
73,9
74,5
Consultering van panels
22,4
20,3
25,7
Contact met betrokkenen via buurtbeheerders
31,3
38,2
37,4
Contact met betrokkenen via vrijwilligersorganisaties
74,9
80,0
85,5
Themagerichte bijeenkomsten
62,1
62,8
69,9
Anders, namelijk …..
19,1
24,1
19,6
Veruit de meest gebruikte methoden om inwoners te betrekken bij de totstandkoming van het beleid zijn, ook in 2011, de Wmo-raad, contact met betrokkenen via vrijwilligersorganisaties en via overleg met raden en platforms op deelterreinen van de Wmo. De vergelijking van Wmo-uitgaven is nog erg lastig. De definitie van wat onder de Wmo valt, verschilt per gemeente. In de prestatiegegevens is gevraagd naar de zogenaamde IV3-posten (Informatie voor Derden) volgens de definitie van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Dit geeft een indicatie van de uitgaven aan hulp bij het huishouden, voorzieningen voor gehandicapten, maatschappelijk werk en sociaal-cultureel werk. Ondanks de definities vallen niet in elke gemeente dezelfde zaken onder de Wmo. Er is gevraagd naar de uitgaven voor deze IV3-posten: - 620 Maatschappelijke begeleiding en advies. - 622 Huishoudelijke verzorging.
SGBO HORIZONTALE VERANTWOORDING WMO OVER 2011
11
-
630 Sociaal-cultureel werk. 652 Voorzieningen gehandicapten.
In de tabel zijn de gemiddelde uitgaven berekend per inwoner. Voor die berekening is eerst het gemiddelde bedrag per inwoner per gemeente berekend, van alle gemeenten die de vragen hebben ingevuld. Hiervan is vervolgens het gemiddelde genomen. In de berekening zijn de extreme waarden, zowel de extreem hoge als de extreem lage uitgaven niet meegenomen. Alle uitspraken zijn gebaseerd op de gemiddelde uitgaven per inwoner. Tabel 4 IV3-functie
Hoeveel geld (in euro’s) heeft de gemeente naar schatting in het voorgaande jaar uitgegeven aan de volgende IV3-functies? Uitgaven per inwoner 2008 N = 392
Uitgaven per inwoner 2010 N = 378
Uitgaven per inwoner 2011 N = 379
620 Maatschappelijke begeleiding en advies
€ 34
€ 39
€ 40
622 Huishoudelijke verzorging
€ 78
€ 93
€ 97
630 Sociaal-cultureel werk
€ 36
€ 37
€ 38
652 Voorzieningen gehandicapten
€ 61
€ 56
€ 53
De hoogste gemiddelde uitgaven per inwoner worden besteed aan huishoudelijke verzorging. Vorig jaar vielen de sterk gestegen uitgaven aan deze post al op en ook in 2011 hebben gemeenten significant meer uitgegeven aan de IV3-post 622 Huishoudelijke verzorging. Dit geldt voor alle gemeenten, ongeacht grootteklasse of mate van stedelijkheid. De uitgaven aan huishoudelijke verzorging zijn tussen 2010 en 2011 het sterkst toegenomen voor de kleine gemeenten met minder dan 20.000 inwoners. In deze categorie gemeenten is ook een significante stijging van de uitgaven aan sociaal-cultureel werk te zien. Aan de IV3-post 652 Voorzieningen gehandicapten hebben gemeenten significant minder uitgegeven in 2011. De opvallendste daling in de uitgaven aan de voorzieningen gehandicapten tussen 2010 en 2011 is daar te zien bij de gemeenten met 20.000 – 50.000 inwoners. Bij de 100.000-plus gemeenten vormen de sterk gestegen uitgaven aan maatschappelijke begeleiding en advies de grootste kostenpost per inwoner, namelijk € 119 per inwoner, vergeleken met € 101,40 per inwoner voor huishoudelijke verzorging.
SGBO HORIZONTALE VERANTWOORDING WMO OVER 2011
12
2.5
Prestatieveld 1 Leefbaarheid en sociale samenhang
De volgende vraag uit de prestatiegegevens kan toebedeeld worden aan prestatieveld 1 (leefbaarheid en sociale samenhang). Tabel 5
Onderneemt de gemeente onderstaande of andere activiteiten om het sociale klimaat en de leefbaarheid in wijken en buurten te bevorderen? Ja (%) Ja (%) 2008 2010 N = 403 N = 387
Ja (%) 2011 N = 387
Bevorderen van burgerparticipatie bij lokale activiteiten
93,3
94,8
96,4
Stimuleren van eigen initiatieven van burgers
91,8
94,3
95,3
Bevorderen van burgerplatforms
67,6
69,2
72,4
Bevorderen van netwerkvorming voor specifieke groepen
70,0
75,6
79,3
Zorgen voor goede buurtinformatie en buurtvoorlichting
78,7
82,7
83,2
Zorgen voor (vrijwillige) buurtbemiddeling
46,7
58,4
63,7
Bevorderen van (vrijwillig) buurtbeheer en buurttoezicht
58,6
61,2
67,4
Bevorderen dat bewoners zelf wijk-gedragscodes ontwikkelen
20,9
24,2
24,3
Bevorderen van buurt- en straatcontactactiviteiten
77,6
79,7
82,2
Anders, namelijk …..
25,0
23,9
21,9
De meest voorkomende activiteiten die door vrijwel alle gemeenten geboden worden, zijn net als voorgaande jaren: - bevorderen van burgerparticipatie bij lokale activiteiten; - stimuleren van eigen initiatieven van burgers; - zorgen voor goede buurtinformatie en buurtvoorlichting; - bevorderen van buurt- en straatcontactactiviteiten; Gemeenten ondernemen significant meer activiteiten om het sociale klimaat en de leefbaarheid in wijken en buurten te bevorderen. In 2007 waren dit gemiddeld 5,8 van bovenstaande activiteiten per gemeente, in 2010 6,3 en in 2011 6,6 activiteiten. Veel voorkomende antwoorden in de categorie ‘anders’ zijn: gebiedsgericht of wijkgericht werken, wijk- of buurtteams hebben een eigen budget, opzet van een burenhulpcentrale of woonservicegebieden. 2.6
Prestatieveld 2 Preventieve ondersteuning jeugd
In de prestatiegegevens wordt gevraagd welke faciliteiten gemeenten aanbieden bij opvoedondersteuning. Deze vraag past bij prestatieveld 2 (preventieve ondersteuning jeugd).
SGBO HORIZONTALE VERANTWOORDING WMO OVER 2011
13
Tabel 6
Biedt de gemeente onderstaande of andere faciliteiten bij opvoedondersteuning? Ja (%) 2008 N = 404
Ja (%) 2010 N = 387
Ja (%) 2011 N = 389
Voorlichting
97,8
98,7
99,7
(Fysieke) plek voor opvoedondersteuningsvragen
81,7
94,3
98,7
Opvoedtelefoon of digitale opvoedondersteuning
58,0
79,7
92,6
Opvoedcursussen
92,6
91,1
95,3
Individuele begeleiding en ondersteuning
93,3
97,1
97,9
School-/jeugd-/gezinsmaatschappelijk werk
96,5
97,7
97,7
Kinderwerk en jongerenwerk
97,0
97,9
97,4
Zorg Advies Teams
93,8
96,4
96,9
Zorgcoördinatie
84,9
96,1
97,9
Anders, namelijk …..
31,6
38,8
28,0
Gemeenten bieden veel verschillende faciliteiten aan bij opvoedondersteuning. De faciliteit die significant is toegenomen ten opzichte van 2010 is: de opvoedtelefoon of digitale opvoedondersteuning. Vorig jaar werd al geconstateerd dat met de komst van de Centra voor Jeugd en Gezin in vrijwel alle gemeenten nu sprake is van zorgcoördinatie en de aanwezigheid van een (fysieke) plek voor dit soort ondersteuningsvragen. Gemeenten blijven ook meer faciliteiten voor opvoedondersteuning aanbieden. In 2007 boden gemeenten gemiddeld 7,7 van bovenstaande faciliteiten aan, in 2010 waren dit er 8,5 en in 2011 8,7 faciliteiten. 2.7
Prestatieveld 3 Informatie en advies
Prestatieveld 3 gaat over de informatie- en adviesfunctie in de Wmo. Voor de prestatiegegevens worden hier twee vragen over gesteld: over de diensten in het Wmoloket en over de faciliteiten aan cliëntondersteuning. Er worden veel diensten aangeboden in het loket. Sinds het beginjaar is het gemiddelde aantal diensten in het Wmo-loket gestaag gestegen. In 2011 biedt het loket gemiddeld 6,3 diensten aan. Zie tabel 7.
SGBO HORIZONTALE VERANTWOORDING WMO OVER 2011
14
Tabel 7
Welke Wmo-diensten worden aangeboden in het gemeentelijk loket/informatiepunt? Ja (%) 2008 N = 405
Ja (%) 2010 N = 388
Ja (%) 2011 N = 406
Informatie
100
100
99,7
Advies
99,0
98,7
99,5
Cliëntondersteuning
85,4
89,2
90,6
Bemiddeling
76,8
80,7
80,6
Doorverwijzing
99,3
99,2
99,0
Aanvragen (van voorzieningen)
97,3
96,9
98,2
Besluitvorming (over al dan niet toekennen van aanvragen)
56,0
60,3
62,8
Andere diensten, namelijk ……
28,7
24,7
21,2
De invoering van de ‘gekantelde werkwijze’ in de Wmo kan ook gevolgen hebben voor de functies die aan het loket zijn toebedeeld. Zo lijkt het meer voor de hand te liggen dat besluitvorming over een aanvraag niet in het loket plaatsvindt. Desondanks zegt nog 62% van de deelnemende gemeenten dat die besluitvorming wel in het loket plaatsvindt. Wellicht gaat het hierbij om de eenvoudiger aanvragen, zoals een pasje voor collectief vraagafhankelijk vervoer. Andere diensten die genoemd worden zijn het aanvragen van inkomensondersteuning, mantelzorgondersteuning, schuldhulpverlening, signaleringsnetwerk/OGGz, vrijwilligerswerk, CJG en MEE. Tabel 8
Welke faciliteiten biedt of organiseert de gemeente op het terrein van cliëntondersteuning? Ja (%) 2008 N = 405
Ja (%) 2010 N = 388
Ja (%) 2011 N = 391
Informatie en adviesverstrekking
99,0
99,0
99,7
Vraagverheldering
97,5
97,9
99,5
Bemiddeling
84,0
85,1
85,2
Verwijzing naar een indicatieorgaan
97,8
98,7
98,0
Verwijzing naar een door de gemeente gefinancierde ondersteunende organisatie of MEE-organisatie
98,0
99,5
99,7
Kortdurende of kortcyclische ondersteuning
61,2
69,8
70,1
Ondersteuning bij crisis
60,2
69,3
74,2
Monitoren en evaluatie van externe dienstverlening
45,4
53,4
58,1
Hulp bij klachten, bezwaar en beroep
64,9
64,9
67,8
Faciliteren van lotgenotencontact
51,6
61,6
65,2
Geven van voorlichting en cursussen in groepen
61,2
72,4
74,9
Groepsgewijze ondersteuning bij participatie in de samenleving
36,0
49,7
54,0
Andere faciliteiten, namelijk ……
11,4
10,3
9,2
SGBO HORIZONTALE VERANTWOORDING WMO OVER 2011
15
De vormen van cliëntondersteuning die door vrijwel alle gemeenten geboden worden zijn: informatie en advies, vraagverheldering, verwijzing naar een indicatieorgaan en verwijzing naar een ondersteunende organisatie. De sterkste stijging doet zich voor bij drie typen faciliteiten: ondersteuning bij crisis, monitoring en evaluatie van externe dienstverlening, alsmede groepsgewijze ondersteuning bij maatschappelijke participatie. Gemeenten bieden ook in 2011 meer faciliteiten voor cliëntondersteuning aan. De stijging tussen 2010 en 2011 is echter niet zo groot als in voorgaande jaren. In 2007 boden gemeenten 8 van bovenstaande faciliteiten aan, in 2010 was dit gestegen naar 9,2 en in 2011 naar 9,4 faciliteiten. Gemeenten die aangeven andere vormen van ondersteuning aan cliënten te bieden, noemen vooral maatjesprojecten, doorverwijzing bij klachten, bezwaar- en beroepsprocedures en thuisbezoeken. 2.8
Prestatieveld 4 Mantelzorg en vrijwilligers
Mantelzorgers en vrijwilligers spelen een centrale rol in de ondersteuning van en zorg voor kwetsbare mensen. Zij vormen daarom ook belangrijke doelgroepen van de Wmo. Van mensen wordt verwacht dat ze eerst hulp zoeken in hun eigen omgeving voordat de professionele zorg in beeld komt. In de prestatiegegevens is gevraagd welke vormen van ondersteuning of welke faciliteiten gemeenten aanbieden om mantelzorgers te ondersteunen. Tabel 9
Biedt de gemeente onderstaande of andere ondersteuning en/of faciliteiten voor mantelzorgers? Ja (%) 2008 N = 404
Ja (%) 2010 N = 386
Ja (%) 2011 N = 390
Respijtzorg thuis
84,9
90,1
91,8
Respijtzorg buitenshuis
67,2
67,8
71,5
Kinderopvang
25,6
20,6
21,8
Cursussen
85,5
89,5
90,2
Faciliteiten (parkeerkaarten, kortingspassen, enz.)
21,6
20,5
24,4
Vrijstelling sollicitatieplicht
37,1
36,5
36,7
Lotgenotencontact
91,1
94,3
94,4
Nazorg
67,0
76,6
82,0
Begeleiding/ondersteuning
96,0
98,7
98,5
Activiteiten gericht op ontspanning (niet zijnde respijtzorg)
83,5
87,8
88,2
Anders, namelijk …..
31,6
41,6
36,5
SGBO HORIZONTALE VERANTWOORDING WMO OVER 2011
16
De meest voorkomende faciliteiten die gemeenten aanbieden, zijn net als voorgaande jaren: - begeleiding/ondersteuning; - lotgenotencontact; - respijtzorg thuis; - cursussen; - activiteiten gericht op ontspanning (niet zijnde respijtzorg). Gemeenten bieden in 2011 significant vaker respijtzorg buitenshuis, nazorg en faciliteiten, zoals een parkeerkaart of een kortingspas. Eén op de vier gemeenten biedt dergelijke faciliteiten ter ondersteuning van hun mantelzorgers. Vooral gemeenten met 20.000 50.000 inwoners zijn vaker respijtzorg buitenshuis en nazorg gaan aanbieden. Veel van de antwoorden in de categorie ‘anders’ gaan over het geven van waardering in één of andere vorm, maatjesprojecten voor mantelzorgers, positieve houding bij aanvragen voor mantelzorgwoning en het bemiddelen bij respijtzorg. Op het gebied van ondersteuning voor vrijwilligers is gevraagd welke vormen van ondersteuning geboden worden. Daarnaast konden gemeenten de uitsplitsing maken naar vrijwilligers in de zorg, overige vrijwilligers en alle vrijwilligers samen. Door technische problemen is er verschil ontstaan tussen de gemeenten die de vraag hebben beantwoord via de Benchmark Wmo en de gemeenten die de vraag hebben beantwoord op de site van artikel9wmo. We presenteren daarom alleen de uitkomsten van de 123 gemeenten die hebben deelgenomen aan de Benchmark Wmo. De uitkomsten op deze vraag zijn nu niet vergelijkbaar met de vorige metingen. Tabel 10
Biedt de gemeente onderstaande of andere ondersteuning en/of faciliteiten
voor vrijwilligers in de zorg en voor overige vrijwilligers? 2011 N = 123 Alleen voor Alleen voor overige vrijwilligers in de vrijwilligers zorg
(% ja)
(% ja)
Voor beiden
(% ja)
2011
2011
2011
Kinderopvang
0,8
0,8
4,8
Deskundigheidsbevordering
4,1
0,0
83,7
1,6
0,0
5,7
2,4
0,8
17
0,8
0,8
94,3
2,4
3,3
80,5
0,0
0,0
0,0
Faciliteiten (parkeerkaarten, kortingspassen enz.) Vrijstelling sollicitatieplicht Verzekering Vrijwilligersonderscheiding/ prijzen/vrijwilliger van het jaar Anders, namelijk ….
SGBO HORIZONTALE VERANTWOORDING WMO OVER 2011
17
In 2011 bestond het ondersteuningsaanbod voor vrijwilligers vooral uit: het bieden van een verzekering, deskundigheidsbevordering en het geven van een erkenning in de vorm van een onderscheiding of een prijs. 2.9
Prestatievelden 5 en 6 Bevorderen deelname en (individuele) voorzieningen
In de prestatiegegevens komen 3 vragen voor die gericht zijn op de prestatievelden 5 en 6: het bevorderen van deelname aan de samenleving en de algemene en individuele voorzieningen. Er is gevraagd naar de mate van afstemming met andere zorgfuncties in het kader van de AWBZ, het eigenbijdragebeleid en de hoogte van de eigen bijdragen. Tabel 11 2008 N = 402 2010 N = 388 2011 N = 392
Afspraken met het CIZ Afspraken met aanbieders Afspraken met Transferpunt ziekenhuis Afspraken met Zorgkantoor Anders, namelijk …..
In hoeverre heeft de gemeente de hulp bij het huishouden afgestemd met zorgfuncties in het kader van de AWBZ? Goede Redelijke Afstemming afstemming (%)
Matige afstemming
(%)
Geen afstemming
(%)
(%)
2008
2010
2011
2008
2010
2011
2008
2010
2011
2008
2010
2011
42,8
36,5
30,1
33,9
23,4
21,7
12,2
14,7
16,6
11,4
25,4
31,6
63,9
60,7
62,2
28,9
25,7
23,0
4,2
5,9
5,6
3,0
7,7
9,2
39,8
47,3
46,5
35,8
25,2
27,4
11,4
13,4
8,4
12,9
14,1
17,6
20,5
17,7
17,7
23,0
20,8
22,4
19,5
22,9
19,5
37,0
38,6
40,4
20,6
15,8
12,3
2,4
5,3
4,7
3,2
2,1
0,9
73,8
76,8
82,1
Ongeveer 62% van de gemeenten heeft goede afstemming met de aanbieders van hulp bij het huishouden. Het Transferpunt ziekenhuis wordt door 46,5% van de gemeenten genoemd als partij waarmee ze goed afstemmen rond de hulp bij het huishouden. Het percentage gemeenten dat geen afstemming heeft met de verschillende genoemde partijen is gestegen. Mogelijk zijn dit gemeenten die in regioverband (meerjaren)afspraken hebben gemaakt en de afstemming op regionaal niveau plaats laten vinden. Gemeenten noemen bij ‘anders’ met name organisaties zoals MEE, andere indicatieorganisaties (niet CIZ) en de Sociale Verzekeringsbank (SVB).
SGBO HORIZONTALE VERANTWOORDING WMO OVER 2011
18
Tabel 12
Voor welke individuele voorzieningen geldt een eigen bijdrage? Ja (%) Ja (%) 2008 2010 N= N= 403 386
Ja (%) 2011 N= 391
Hulp bij het huishouden
99,8
100,0
99,7
Roerende zaken, niet zijnde een individuele vervoersvoorziening
28,2
36,8
53,2
Onroerende woonvoorziening
50,5
55,4
71,9
Individuele vervoersvoorziening
35,1
42,5
64,7
Andere voorziening, namelijk …..
5,4
7,5
8,4
Alle gemeenten vragen een eigen bijdrage voor de hulp bij het huishouden. Gemeenten vragen steeds vaker ook een eigen bijdrage voor andere individuele voorzieningen. Het gemiddeld aantal voorzieningen waarvoor gemeenten een eigen bijdrage vragen is tussen 2010 en 2011 gestegen van 2,4 naar 2,9. Hierbij gaat het om alle individuele voorzieningen inclusief hulp bij het huishouden. Tabel 13
Hoe bepaalt de gemeente het bedrag dat als eigen bijdrage per persoon gevraagd wordt?
2007 N = 381 2008 N = 393 2009 N = 394 Eigen bijdrage Inkomensgrens Verhoging eigen bijdrage
Conform het maximum in het Besluit maatschappelijke ondersteuning 2008 2010 2011 96,9 98,2 95,9 97,0 97,1 96,6 95,5 96,5 98,1
Ten slotte is gevraagd hoe de hoogte van de eigen bijdragen wordt bepaald. Vrijwel alle gemeenten hanteren, net als in voorgaande jaren, de normen voor de hoogte van de eigen bijdragen, de inkomensgrenzen en het verhogen van de eigen bijdragen, zoals die staan in het Besluit maatschappelijke ondersteuning. 2.10
Prestatieveld 7 Maatschappelijke opvang en vrouwenopvang
Prestatieveld 7 van de Wmo gaat over vrouwenopvang, maatschappelijke opvang en preventieve activiteiten in het kader van huiselijk geweld. Bij de prestatievelden 7, 8 en 9 wordt onderscheid gemaakt tussen centrum- en regiogemeenten. Centrumgemeenten voeren in hun regio extra taken uit in het kader van maatschappelijke opvang en/of vrouwenopvang en krijgen hier middelen voor. Met regiogemeenten worden bedoeld de gemeenten die geen centrumgemeente zijn. Allereerst is voor de prestatiegegevens gevraagd naar het aantal plaatsen in de vrouwenopvang en maatschappelijke opvang.
SGBO HORIZONTALE VERANTWOORDING WMO OVER 2011
19
Tabel 14
Zijn er in de gemeente (of regio waartoe de gemeente behoort) voldoende plaatsen voor de maatschappelijke opvang of vrouwenopvang? Voldoende plaatsen Voldoende plaatsen Voldoende plaatsen (%) (%) (%) 2008 2010 2011 N = 393 N = 383 N = 386
Maatschappelijke opvang
63,1
70,9
69,2
Vrouwenopvang
69,0
71,0
72,1
In 2011 is het aandeel gemeenten dat aangeeft dat er voldoende plaatsen zijn in de maatschappelijke opvang licht gedaald, terwijl het aandeel gemeenten dat aangeeft dat er voldoende plaatsen zijn in de vrouwenopvang licht is toegenomen. Het zijn vooral meer gemeenten met de centrumfunctie vrouwenopvang die signaleren dat er voldoende plaatsen zijn in de vrouwenopvang. Het aandeel regiogemeenten dat dit zegt is gelijk gebleven. De verschillen tussen centrumgemeenten en regiogemeenten zijn als volgt: Tabel 15
Verschillen tussen centrumgemeenten en regiogemeenten Voldoende plaatsen Voldoende plaatsen Voldoende plaatsen (%) (%) (%) 2008 2010 2011 N = 393 N = 383 N = 386
Maatschappelijke opvang - centrumgemeenten - regiogemeenten Vrouwenopvang - centrumgemeenten - regiogemeenten
52,5 64,1
57,1 72,6
54,8 71,1
57,6 69,3
44,1 73,6
52,9 73,9
Een iets kleiner aandeel centrumgemeenten Maatschappelijke opvang geeft in 2011 aan dat er voldoende plaatsen zijn dan in 2010. Deze afname is echter niet significant. Het aandeel centrumgemeenten Vrouwenopvang dat aangeeft dat er voldoende plaatsen zijn voor de vrouwenopvang is in die periode echter gestegen. Dit is ook niet significant. Voor de regiogemeenten geldt dat minder gemeenten aangeven dat er voldoende plaatsen zijn in de maatschappelijke opvang. Ten aanzien van de vrouwenopvang vinden iets meer regiogemeenten dat er voldoende plaatsen zijn. Beide veranderingen zijn niet significant.
SGBO HORIZONTALE VERANTWOORDING WMO OVER 2011
20
Tabel 16
Welke activiteiten onderneemt de gemeente en/of de regio waartoe de gemeente behoort, om vrouwenopvang te bevorderen en om huiselijk geweld
te voorkomen en tegen te gaan? 2008 N = 398 Gemeente 2010 N = 388 (%) 2011 N = 392 2008 2010 2011 Beschikbaar stellen van 1,7 1,0 1,3 opvangvoorzieningen Ketensamenwerking 2,5 2,1 2,0 Casusoverleg 11,3 10,9 8,7 Er wordt gewerkt met casemanagers Steunpunt huiselijk geweld Er vindt voorlichting plaats ter preventie van huiselijk geweld Andere activiteiten, namelijk …….
Regio
Gemeente en regio samen
(%) 2008
2010
2011
2008
2010
2011
70,3
73,4
74,2
25,9
25,1
24,0
37,3
32,5
28,6
59,3
65,5
68,9
33,8
28,8
27,3
48,6
57,8
63,0
8,6
8,1
7,7
39,4
38,1
38,8
36,4
43,0
44,5
2,5
2,3
1,5
62,8
63,0
64,8
34,0
33,3
33,2
4,0
4,2
3,1
38,9
34,6
40,3
52,5
52,9
52,8
5,7
6,3
5,1
9,6
10,0
7,9
17,2
22,5
15,8
Het beschikbaar stellen van opvangvoorzieningen en het steunpunt huiselijk geweld zijn bij uitstek activiteiten die regionaal door de centrumgemeente uitgevoerd worden. Het onderscheid tussen centrum- en regiogemeenten zorgt ervoor dat er drie mogelijkheden zijn: gemeenten die de activiteiten zelf ondernemen, gemeenten die alleen via de regio activiteiten ondernemen en gemeenten die samen met de regio activiteiten ondernemen. Door dit onderscheid te hanteren kunnen we uitspraken doen over de mate waarin de niet-centrumgemeenten ook zelf activiteiten ondernemen. Veel gemeenten kiezen voor de regionale aanpak. In 2011 is te zien dat op meer plaatsen de gemeente en de regio samen zijn gaan optrekken bij de vrouwenopvang, met name rond de activiteiten: ketensamenwerking, casusoverleg en steunpunt huiselijk geweld. Bij ‘andere activiteiten’ worden ondermeer genoemd: ‘het opleggen van een (tijdelijk) huisverbod, inzet AWARE alarmsysteem, scholing professionals Wet Meldcode, nazorg en verbetering ketensamenwerking’.
SGBO HORIZONTALE VERANTWOORDING WMO OVER 2011
21
2.11
Prestatieveld 8 OGGz Tabel 17
Welke activiteiten onderneemt de gemeente en/of de regio waartoe de gemeente behoort, om de openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGz) te
bevorderen en om dak- en thuisloosheid tegen te gaan? 2008 N = 394 Gemeente Regio 2010 N = 388 (%) (%) 2011 N = 391 Vroegsignalering en preventie Meldpunt voor signalen van crisis of dreiging van crisis Opsporen van kwetsbare personen Contact leggen en contact houden met opgespoorde personen en hen toeleiden naar zorg/hulpverlening Bij terugval/uitval mensen opnieuw opsporen Een OGGz-platform/ overleg met de betrokken partijen onder regie van de gemeente Afspraken met organisaties over de uitvoering van de OGGz (bevorderen van de ketensamenwerking) Bureau schuldhulpverlening Meldpunt overlast Informatieloket voor dak- en thuislozen Afspraken met woningbouwcorporaties over huisuitzettingen Individuele trajectplannen voor dak- en thuislozen
Gemeente en regio samen
(%)
2008
2010
2011
2008
2010
2011
2008
2010
2011
10,0
10,1
9,0
25,9
17,9
15,3
62,7
71,0
75,2
9,0
8,5
6,9
39,5
36,1
35,6
48,0
52,8
55,9
11,9
14,0
12,1
28,6
19,5
16,3
49,8
59,7
64,1
11,7
10,9
10,5
31,3
24,5
21,0
53,5
61,8
65,2
11,8
11,9
9,5
32,8
30,1
24,4
40,4
46,5
53,2
14,2
14,9
13,4
37,1
34,3
35,7
32,1
40,7
41,9
9,1
8,4
7,8
35,8
29,9
31,3
50,3
59,8
58,1
39,1
44,7
43,2
15,8
17,3
15,8
42,4
35,7
38,0
20,6
21,0
21,8
36,6
32,5
27,5
28,4
36,4
39,9
3,9
3,4
2,6
56,8
62,1
63,6
12,3
13,5
14,3
41,5
42,5
39,8
11,1
8,2
6,9
41,2
44,3
48,6
6,1
3,9
4,1
51,8
58,3
62,0
23,6
24,4
23,8
Het merendeel van de activiteiten op het gebied van de openbare geestelijke gezondheidszorg wordt in samenwerking met andere gemeenten uitgevoerd. Vergeleken
SGBO HORIZONTALE VERANTWOORDING WMO OVER 2011
22
met prestatieveld 7 ondernemen gemeenten vaker eigen activiteiten op het gebied van OGGz. Alle genoemde activiteiten worden in 85%-100% van de gemeenten aangeboden. De activiteiten die in 2011 het meest vaak door centrum- en regiogemeenten gezamenlijk uitgevoerd worden, zijn: - vroegsignalering en preventie (75%); - contact leggen en contact houden met opgespoorde personen en hen toeleiden naar zorg/hulpverlening (65%); - opsporen van kwetsbare personen (64%). Activiteiten die door bijna twee derde van de centrumgemeenten voor de regio als geheel uitgevoerd worden zijn: het informatieloket voor dak- en thuislozen en het opstellen van individuele trajectplannen voor dak- en thuislozen. 2.12
Prestatieveld 9 Verslavingsbeleid
In de prestatiegegevens zijn twee vragen opgenomen over de ondersteuning voor verslaafden en over het verslavingsbeleid van gemeenten. Tabel 18
Welke ondersteuning en/of faciliteiten biedt de gemeente en/of de regio waartoe de gemeente behoort, voor de maatschappelijke zorg voor verslaafden
en voor de beperking van de overlast door verslaving? 2008 N = 398 Gemeente Regio 2010 N = 387 (%) (%) 2011 N = 391
Gemeente en regio samen
(%)
2008
2010
2011
2008
2010
2011
2008
2010
2011
Opvanglocatie
2,2
3,1
2,6
74,6
76,5
77,0
18,4
17,3
18,9
Activering
5,5
7,0
6,4
58,9
56,5
56,5
30,3
33,4
34,3
7,0
6,8
5,1
48,3
43,8
44,9
40,5
48,2
49,5
5,3
4,9
6,1
41,1
36,5
35,8
51,1
57,6
57,3
1,5
2,4
1,8
58,5
60,1
62,6
8,9
9,3
11,1
1,6
3,6
3,6
3,8
6,4
4,8
5,4
4,3
4,2
Vangnet bemoeizorg Toeleiding naar zorg Time-outvoorziening Anders, namelijk ……
De ondersteuning voor verslaafden en de beperking van de overlast door verslaafden is vooral een activiteit die door de centrumgemeenten voor de regio als geheel uitgevoerd wordt. Maar vanaf 2008 zien we een verschuiving naar meer gezamenlijke activiteiten van gemeente en regio. In 2011 bestaan de gezamenlijke activiteiten van centrumgemeente en regiogemeenten vooral uit het toeleiden naar zorg (57%), het voorzien in een vangnet bemoeizorg (49%) en activering (34%).
SGBO HORIZONTALE VERANTWOORDING WMO OVER 2011
23
Ongeveer 95% van de gemeenten biedt deze activiteiten aan: zelf, in regioverband of in samenwerking met de regio. Een uitzondering is de time-out voorziening. Deze wordt door 75% van de gemeenten genoemd. Het gemiddeld aantal faciliteiten voor verslavingszorg dat geboden wordt, is gestegen van 4,6 naar 4,7 tussen 2010 en 2011. Tabel 19
Welke activiteiten biedt de gemeente en/of de regio waartoe de gemeente
behoort op het terrein van verslavingsbeleid? 2008 N = 394 Gemeente Regio 2010 N = 386 (%) (%) 2011 N = 391 Universele verslavingspreventie Selectieve verslavingspreventie Gebruiksruimte
Gemeente en regio samen
(%)
2008
2010
2011
2008
2010
2011
2008
2010
2011
7,7
4,9
7,2
29,9
24,1
26,9
60,4
68,9
64,5
8,5
6,3
5,9
42,1
36,7
37,6
39,9
49,6
50,4
3,3
4,2
3,4
52,8
59,2
62,6
9,1
7,6
6,2
Verslavingspreventie, zowel universeel als selectief, wordt vooral door gemeenten en regio samen uitgevoerd. Alleen de gebruiksruimte is een activiteit die door ruim 60% van de gemeenten regionaal wordt opgepakt. 2.13
Conclusie
Uit de resultaten van de prestatiegegevens blijkt dat gemeenten in 2011 nog steeds een groei laten zien, nog vaker activiteiten en ondersteuning bieden op vrijwel alle terreinen van de Wmo. Daar waar eerst nog vooral de meest stedelijke en grootste gemeenten voorop liepen, hebben de kleinere en minder stedelijke gemeenten een inhaalslag gemaakt. De aantallen activiteiten en faciliteiten die gemeenten aanbieden lijken zich langzaamaan te stabiliseren. De kleinere gemeenten zijn alleen nog op enkele punten bezig met een inhaalslag. Voor de prestatievelden 7, 8 en 9 geldt dat veel gemeenten hiermee bezig zijn maar dat de meeste activiteiten regionaal of in samenwerking met andere gemeenten opgepakt worden.
SGBO HORIZONTALE VERANTWOORDING WMO OVER 2011
24
3 3.1
Resultaten tevredenheidsonderzoeken Wmo Inleiding
Het vergelijken van de informatie uit de gehouden tevredenheidsonderzoeken is ingewikkelder dan de prestatiegegevens. Gemeenten kunnen immers zelf kiezen hoe ze de tevredenheid meten en onder welke doelgroep. Het ministerie heeft wel een publicatie ter beschikking gesteld, het ‘Model voor onderzoek klanttevredenheid Wmo’ (BMC, december 2006), maar gemeenten zijn vrij om hier wel of niet gebruik van te maken. De rapporten van alle gehouden tevredenheidsonderzoeken over 2007 tot en met 2011 zijn toegankelijk via www.artikel9wmo.nl. 3.2
Respons
Van alle gemeenten heeft 84% van de gemeenten het tevredenheidsonderzoek over 2011 geüpload op de website. Gemeenten die geen tevredenheidsonderzoek hebben aangeleverd, staan vermeld in bijlage 1. 3.3
Doelgroepen
Het ministerie vraagt naar de tevredenheid van ‘vragers van maatschappelijke ondersteuning’. Dit zijn mensen met zeer diverse achtergronden. Gemeenten konden dus de tevredenheid meten van verschillende en heel diverse doelgroepen. Dit is één van de redenen waarom de gegevens niet goed vergelijkbaar zijn. Wat wel duidelijk is, is dat gemeenten nog steeds vooral kiezen voor tevredenheidsonderzoeken onder cliënten met individuele voorzieningen. Er is wel een verschuiving zichtbaar naar onderzoeken onder andere doelgroepen, zoals mantelzorgers, vrijwilligers en bezoekers van het Centrum jeugd en Gezin, maar dit gebeurt nog in beperkte mate. We merken dat gemeenten steeds meer bekend raken met het doen van dit soort onderzoek. Ook Wmo-raden raken hier steeds meer bekend mee en worden actiever naar hun gemeente toe. De gemeente bepaalt immers de methode van onderzoek na overleg met de Wmo-raad. Dit zorgt ervoor dat de onderzoeken vaker ingaan op een specifieke lokale vraag of signaal in plaats van een algemeen onderzoek onder een bepaalde doelgroep. Het onderzoek krijgt dus steeds meer een structurele plek in het Wmo-beleid van gemeenten en steeds meer gemeenten realiseren zich dat zij allerlei relevante beleidsinformatie kunnen verzamelen door in contact te treden met de cliënt en de burger.
SGBO HORIZONTALE VERANTWOORDING WMO OVER 2011
25
3.4
Conclusie
Gemeenten zijn vrij om te kiezen hoe zij een tevredenheidsonderzoek uitvoeren en onder welke doelgroep. Veel gemeenten kiezen desondanks voor een onderzoek onder cliënten met individuele voorzieningen, hoewel er wel meer variatie ontstaat. De onderzoeken krijgen steeds meer een lokaal specifieke tint, waarbij een lokaal thema centraal staat. De onderzoeken worden meer gebruikt als beleidsinstrument, om informatie te verzamelen over hoe de cliënt of de burger over (de uitvoering van) het beleid denkt.
SGBO HORIZONTALE VERANTWOORDING WMO OVER 2011
26
Bijlagen
Bijlage 1 Non-respons De volgende gemeenten hebben geen informatie of niet voldoende informatie (enkele in plaats van alle 19 vragen) aangeleverd voor de prestatiegegevens of de tevredenheidsonderzoeken. Een enkele gemeente is nog bezig met een onderzoek. Non-respons prestatiegegevens Non-respons over 2008 Albrandswaard Bloemendaal Boxmeer Edam-Volendam Grave Hardenberg Hardinxveld-Giessendam Hattem Hoorn Lansingerland Leerdam
Lochem Loon op Zand Losser Margraten Menaldumadeel Midden-Delfland Millingen aan de Rijn Mook en Middelaar Muiden Neder-Betuwe Raalte
Non-respons over 2009 (Stand van zaken 9 september 2010) Abcoude Graafstroom Albrandswaard Hardenberg Bodegraven Hardinxveld-Giessendam Geldermalsen Lansingerland Kerkrade Leerdam Menaldumadeel Liesveld Mook en Middelaar Nieuw-Lekkerland Peel en Maas Non-respons over 2010 (Stand van zaken oktober 2011) Grave Albrandswaard* Appingedam Haarlemmerliede en Bergen (L.) Spaarnwoude Hardenberg Beverwijk Boekel* Harlingen Buren het Bildt Cuijk Horst aan de Maas Culemborg Kaag en Braassem Deurne* Leeuwarden Liesveld Geldermalsen Graafstroom* Loon op Zand
Reiderland Rhenen Scheemda Scherpenzeel Tiel Uden Urk Veenendaal Weesp Zaltbommel Zandvoort
Oldambt Oosterhout Rijnwaarden Texel Werkendam Westerveld Woudrichem
Menameradiel Mill en Sint Hubert Peel aan de Maas Pekela Skarsterlân Stede Broec Veendam Zandvoort Zoeterwoude
* Deze gemeente kon door omstandigheden niet op tijd aanleveren.
SGBO HORIZONTALE VERANTWOORDING WMO OVER 2008
28
Non-respons over 2011 (Stand van zaken eind 2012) Arnhem Hardinxveld-Giessendam Bergen (L.) Lansingerland Dantumadiel Leidschendam-Voorburg Dirksland Losser Druten Nederlek Geldermalsen Oegstgeest Hardenberg Ouderkerk Harderwijk Peel aan de Maas
Putten Rhenen Schagen Stede Broec Ten Boer Waalwijk Zeist
Non-respons tevredenheidsonderzoek Non-respons tevredenheidsonderzoek over 2007 Heerhugowaard Aalburg Horst aan de Maas Albrandswaard Hulst Amsterdam Kapelle Anna Paulowna Koggenland Bergen (NH.) Krimpen aan den IJssel Bernisse Laarbeek Boarnsterhim Landerd Bodegraven Langedijk Breda Leudal Brielle Loon op Zand Cuijk Medemblik De Wolden Meerlo-Wanssum Delfzijl Middelburg Den Helder Mill en Sint Hubert Doesburg Nederweert Echt-Susteren Neerijnen Elburg Niedorp Geertruidenberg Noord-Beveland Goes Oud-Beijerland Graft-De Rijp Raalte Grave Reiderland Hardinxveld-Giessendam Reimerswaal Harenkarspel Renswoude Heerde
SGBO HORIZONTALE VERANTWOORDING WMO OVER 2011
Rijnwaarden Roerdalen Rotterdam Scheemda Schermer Schouwen-Duiveland Sint Anthonis Sint-Michielsgestel Sluis Spijkenisse Terneuzen Tholen Tiel Uden Utrecht Veere Vlissingen Wageningen Wieringen Wieringermeer Wijk bij Duurstede Zeist ZevenhuizenMoerkapelle Zijpe Zutphen
29
Non-respons tevredenheidsonderzoek over 2008 Amstelveen Grave Amsterdam Harenkarspel Andijk* Heerde Anna Paulowna Horst aan de Maas Arcen en Velden Houten Beesel Kaag en Braassem Bernisse Leudal Bodegraven Loon op Zand Boxmeer Meerlo-Wanssum Breda Mill en Sint Hubert Cuijk Mook en Middelaar Culemborg Nederweert De Marne Neerijnen De Wolden Niedorp Den Helder Putten Eindhoven Raalte* Geldermalsen Reeuwijk Graft-De Rijp * Deze gemeenten beschikken inmiddels (januari 2010) wel over tevredenheidsonderzoek.
Reiderland Renswoude Rijnwaarden Roerdalen Rozenburg Scheemda Schermer Scherpenzeel* Sint Anthonis Spijkenisse Tiel Tytsjerksteradiel* Uden Venlo* Vlist* Wieringermeer Zoeterwoude* de resultaten van een
Non-respons tevredenheidsonderzoek over 2009 (Stand van zaken 9 september 2010) Amsterdam Goedereede Roerdalen Rozenburg Bergambacht Grave Sint Anthonis Bergen op Zoom Heerde Horst aan de Maas Stede Broec Bernisse Wieringermeer Bodegraven Leudal Breda Lith Zaltbommel Cuijk Middelharnis Zeist Zoeterwoude Culemborg Mill en Sint Hubert Boxtel Nederweert De Marne De Wolden Delfzijl Neerijnen Den Helder Niedorp Harderwijk Druten Nuenen, Gerwen en Kampen Eemsmond Nederwetten Meerssen Geldermalsen Oostflakkee Noordwijk Gennep Peel en Maas Wijdemeren Renswoude
SGBO HORIZONTALE VERANTWOORDING WMO OVER 2011
30
Non-respons tevredenheidsonderzoek over 2010 (Stand van zaken oktober 2011) Albrandswaard* Alkmaar Asten Bergambacht Bergen op Zoom Beuningen Buren Cuijk De Bilt De Ronde Venen Den Helder Druten Eersel Eindhoven
Geldermalsen Gemert-Bakel Grave Haarlemmermeer Heerde Hendrik-Ido-Ambacht Horst aan de Maas Leudal Marum Mill en Sint Hubert Mook en Middelaar Neerijnen Niedorp Peel aan de Maas
Pekela Renswoude Rhenen Rotterdam Schiermonnikoog Smallingerland Son en Breugel Stede Broec Veendam Westerveld Wijdemeren Zijpe Zoeterwoude
* Deze gemeente kon door omstandigheden niet op tijd aanleveren.
Non-respons tevredenheidsonderzoek over 2011 (Stand van zaken eind 2012) Appingedam Hardinxveld-Giessendam Neerijnen Arnhem Heerde Nuenen, Gerwen en Beesel Helmond Nederwetten Bergambacht Hillegom Oirschot Bergen op Zoom Hilvarenbeek Oisterwijk Bernisse Hollands Kroon Oostflakkee Beuningen Hoogeveen Peel aan de Maas Borne Horst aan de Maas Renswoude Boxtel Landsmeer Reusel-De Mierden Breda Leudal Rheden Capelle aan den IJssel Leusden Rijnwaarden Cuijk Lisse Roerdalen De Marne Loon op Zand Rotterdam Dirksland Losser Rozendaal Druten Maastricht Son en Breugel Eersel Meerssen Staphorst Eindhoven Menterwolde Ubbergen Elburg Middelharnis Westerveld Etten-Leur Mill en Sint Hubert Winsum Geldermalsen Moerdijk Zaltbommel Goedereede Mook en Middelaar Zeist Grave Nederweert Zoeterwoude
SGBO HORIZONTALE VERANTWOORDING WMO OVER 2011
31
Bijlage 2
Overzicht met alle vragen en indicatoren prestatiegegevens
Vragenlijst Prestatiegegevens uit de handreiking Prestatiegegevens Wmo (Ministerie van VWS, augustus 2007, versie 2). 1. -
Basisgegevens gemeente Naam gemeente GBA-nummer gemeente Naam contactpersoon Telefoonnummer contactpersoon E-mail adres contactpersoon Correspondentieadres Eventuele opmerkingen ter toelichting
2. Hoe werkt de gemeente aan de kwaliteit van de in het kader van de Wmo geleverde producten en diensten? Door het hanteren van servicenormen met betrekking tot het aanvraagproces (bijvoorbeeld doorlooptijden) Door in de contracten of overeenkomsten met aanbieders kwaliteitseisen op te nemen Door de door de aanbieders geleverde kwaliteit te monitoren Door de aanbieders te verplichten periodiek klanttevredenheid te meten Anders, namelijk …… 3. In hoeverre betrekt de gemeente de ingezetenen per prestatieveld bij de totstandkoming van het Wmo-beleid? (vaak, geregeld, nauwelijks, niet) Prestatieveld 1 Prestatieveld 2 Prestatieveld 3 Prestatieveld 4 Prestatieveld 5 Prestatieveld 6 Prestatieveld 7 Prestatieveld 8 Prestatieveld 9 4. In hoeverre gebruikt de gemeente onderstaande of andere methoden om de ingezetenen actief te betrekken bij de totstandkoming van het Wmo-beleid? (vaak, geregeld, nauwelijks, niet) Overleg met Wmo-raad, Wmo-platform Overleg met raden en platforms op deelterreinen van de Wmo (bijvoorbeeld participatieraad, (ex-)cliëntenraad)
SGBO HORIZONTALE VERANTWOORDING WMO OVER 2011
32
-
Overleg met wijkplatforms, wijkraden, buurtraden, dorpsraden Consultering van panels Contact met betrokkenen via buurtbeheerders Contact met betrokkenen via vrijwilligersorganisaties Themagerichte bijeenkomsten Anders, namelijk …..
5. Onderneemt de gemeente onderstaande of andere activiteiten om het sociale klimaat en de leefbaarheid in wijken en buurten te bevorderen? (ja, nee, niet van toepassing) Bevorderen van burgerparticipatie bij lokale activiteiten Stimuleren van eigen initiatieven van burgers Bevorderen van burgerplatforms Bevorderen van netwerkvorming voor specifieke groepen Zorgen voor goede buurtinformatie en buurtvoorlichting Zorgen voor (vrijwillige) buurtbemiddeling Bevorderen van (vrijwillig) buurtbeheer en buurttoezicht Bevorderen dat bewoners zelf wijk-gedragscodes ontwikkelen Bevorderen van buurt- en straatcontactactiviteiten Anders, namelijk ….. 6. Biedt de gemeente onderstaande of andere opvoedondersteuning? (ja, nee) Voorlichting (Fysieke) plek voor opvoedondersteuningsvragen Opvoedtelefoon of digitale opvoedondersteuning Opvoedcursussen Individuele begeleiding en ondersteuning School-/jeugd-/gezinsmaatschappelijk werk Kinderwerk en jongerenwerk Zorg Advies Teams Zorgcoördinatie Anders, namelijk …..
faciliteiten
bij
7. Welke Wmo-diensten worden aangeboden in het gemeentelijk loket / informatiepunt? Informatie Advies Cliëntondersteuning Bemiddeling Doorverwijzing Aanvragen (van voorzieningen)
SGBO HORIZONTALE VERANTWOORDING WMO OVER 2011
33
-
Besluitvorming (over al dan niet toekennen van aanvragen) Andere diensten, namelijk ……
8. Welke faciliteiten biedt of organiseert de gemeente op het terrein van cliëntondersteuning? Informatie en adviesverstrekking Vraagverheldering Bemiddeling Verwijzing naar een indicatie-orgaan Verwijzing naar een door de gemeente gefinancierde ondersteunende organisatie of MEE-organisatie Kortdurende of kortcyclische ondersteuning Ondersteuning bij crisis Monitoring en evaluatie van externe dienstverlening Hulp bij klachten, bezwaar en beroep Faciliteren van lotgenotencontact Geven van voorlichting en cursussen in groepen Groepsgewijze ondersteuning bij participatie in de samenleving Andere faciliteiten, namelijk …… 9. Biedt de gemeente onderstaande of andere ondersteuning en/of faciliteiten voor mantelzorgers? (ja, nee) Respijtzorg thuis Respijtzorg buitenshuis Kinderopvang Cursussen Faciliteiten (parkeerkaarten, kortingspassen, enz.) Vrijstelling sollicitatieplicht Lotgenotencontact Nazorg Begeleiding / ondersteuning Activiteiten gericht op ontspanning (niet zijnde respijtzorg) Anders, namelijk ….. 10. Biedt de gemeente onderstaande of andere ondersteuning en/of faciliteiten voor vrijwilligers in de zorg en voor overige vrijwilligers? Kinderopvang Deskundigheidsbevordering Faciliteiten (parkeerkaarten, kortingspassen, enz.) Vrijstelling sollicitatieplicht Verzekering Vrijwilligersonderscheiding/prijzen/vrijwilliger van het jaar Anders, namelijk ….
SGBO HORIZONTALE VERANTWOORDING WMO OVER 2011
34
11. In hoeverre heeft de gemeente de hulp bij het huishouden afgestemd met zorgfuncties in het kader van de AWBZ? (goede, redelijke, matige, geen afstemming) Afspraken met het CIZ Afspraken met aanbieders Afspraken met Transferpunt ziekenhuis Afspraken met Zorgkantoor Anders, namelijk ….. 12. Voor welke individuele voorzieningen geldt een eigen bijdrage? Hulp bij het huishouden Roerende zaken, niet zijnde een individuele vervoersvoorziening Onroerende woonvoorziening Individuele vervoersvoorziening Andere voorziening, namelijk ….. 13. Hoe bepaalt de gemeente het bedrag dat als eigen bijdrage per persoon gevraagd wordt? De gemeente stelt de maximale eigen bijdrage vast op de hoogte van de bedragen zoals deze in het Besluit maatschappelijke ondersteuning vermeld zijn (€ 17,60 respectievelijk € 25,20 per vier weken bij de minimale inkomens zoals vermeld in het Besluit maatschappelijke ondersteuning). De gemeente stelt de maximale eigen bijdrage vast op lagere maxima bij de minimale inkomens, dan vermeld zijn in het Besluit maatschappelijke ondersteuning. De gemeente stelt het minimale inkomen vanaf welke de eigen bijdrage afhankelijk van het inkomen wordt verhoogd, vast op de hoogte die vermeld is in het Besluit maatschappelijke ondersteuning (€ 22.222, € 15.256, € 27.222 respectievelijk € 21.058). De gemeente stelt het inkomen vanaf welke de eigen bijdrage afhankelijk van het inkomen wordt verhoogd, hoger vast dan zoals vermeld is in het Besluit maatschappelijke ondersteuning. De eigen bijdrage wordt verhoogd met het maximum zoals dat in het Besluit maatschappelijke ondersteuning is opgenomen. De eigen bijdrage wordt verhoogd met minder dan het maximum zoals dat in het Besluit maatschappelijke ondersteuning is opgenomen. 14. Zijn er in de gemeente (of regio waartoe de gemeente behoort) voldoende plaatsen voor de maatschappelijke opvang of vrouwenopvang? (voldoende, onvoldoende) Maatschappelijke opvang Vrouwenopvang
SGBO HORIZONTALE VERANTWOORDING WMO OVER 2011
35
15. Welke activiteiten onderneemt de gemeente en/of de regio waartoe de gemeente behoort, om vrouwenopvang te bevorderen en om huiselijk geweld te voorkomen en tegen te gaan? Beschikbaar stellen van opvangvoorzieningen Ketensamenwerking Casusoverleg Er wordt gewerkt met casemanagers Steunpunt huiselijk geweld Er vindt voorlichting plaats ter preventie van huiselijk geweld Andere activiteiten, namelijk ……. 16. Welke activiteiten onderneemt de gemeente en/of de regio waartoe de gemeente behoort, om de openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGz) te bevorderen en om dak- en thuisloosheid tegen te gaan? Vroegsignalering en preventie Meldpunt voor signalen van crisis of dreiging van crisis Opsporen van kwetsbare personen Contact leggen en contact houden met opgespoorde personen en ze toeleiden naar zorg/hulpverlening Bij terugval / uitval mensen weer opnieuw opsporen Een OGGz-platform/overleg met de betrokken partijen onder regie van de gemeente Afspraken met organisaties over de uitvoering van de OGGz (bevorderen van de ketensamenwerking) Bureau schuldhulpverlening Meldpunt overlast Informatieloket voor dak- en thuislozen Afspraken met woningbouwcorporaties over huisuitzettingen Individuele trajectplannen voor dak- en thuislozen 17. Welke ondersteuning en/of faciliteiten biedt de gemeente en/of de regio waartoe de gemeente behoort, voor de maatschappelijke zorg voor verslaafden en voor de beperking van de overlast door verslaving? Opvanglocatie Activering Vangnet bemoeizorg Toeleiding naar zorg Time-out voorziening Anders, namelijk ……
SGBO HORIZONTALE VERANTWOORDING WMO OVER 2011
36
18. Welke activiteiten biedt de gemeente en/of de regio waartoe de gemeente behoort, op het terrein van verslavingsbeleid? Universele verslavingspreventie Selectieve verslavingspreventie Gebruiksruimte 19. Hoeveel uitgaven (in Euro) heeft de gemeente naar schatting in het voorgaande jaar uitgegeven aan de uitvoering van de Wmo voor de volgende IV3functies? 620 Maatschappelijke begeleiding en advies 622 Huishoudelijke verzorging 630 Sociaal-cultureel werk 652 Voorzieningen gehandicapten
SGBO HORIZONTALE VERANTWOORDING WMO OVER 2011
37