Jeugdwet
Hoofdstuk 4. Kwaliteit
Fawzi Salih van K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd heeft voor u een eerste screening gemaakt van hoofdstuk 4. Het resultaat van de screening is terug te vinden op de volgende pagina’s. De samenvatting per artikel is afkomstig uit de wetstekst en / of memorie van toelichting op de Jeugdwet.
ARTIKEL 4.1.1
VERANTWOORDE HULP ......................................................................................................... 1
ARTIKEL 4.1.2
HULPVERLENINGSPLAN EN PLAN VAN AANPAK ..................................................................... 2
ARTIKEL 4.1.3
KWALITEITSSYSTEEM ............................................................................................................. 2
ARTIKEL 4.1.4
ALGEMENE MAATREGEL VAN BESTUUR................................................................................. 3
ARTIKEL 4.1.5
VERKLARING OMTRENT GEDRAG ........................................................................................... 3
ARTIKEL 4.1.6
VERPLICHTE MELDCODE ........................................................................................................ 3
ARTIKEL 4.1.7
MELDPLICHT CALAMITEITEN EN GEWELD .............................................................................. 3
ARTIKEL 4.1.8
VERTROUWENSPERSOON ...................................................................................................... 4
ARTIKEL 4.2.1
KLACHTRECHT ........................................................................................................................ 4
ARTIKEL 4.2.2
KLACHTEN MET EEN STRUCTUREEL KARAKTER ...................................................................... 5
ARTIKEL 4.2.3
UITZONDERING KLACHTEN .................................................................................................... 5
PARAGRAAF 4.2B
Artikel 4.1.1
MEDEZEGGENSCHAP ........................................................................................................ 5
Verantwoorde hulp
Jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instelling verlenen verantwoorde hulp / hulp van goed niveau. Deze hulp is in ieder geval veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht en afgestemd op de reële behoefte van de jeugdige of ouder.
De jeugdhulpaanbieder en de gecertificeerde instelling organiseren zich op zodanige wijze, voorzien zich kwalitatief en kwantitatief zodanig van personeel en materieel, en dragen zorg voor een zodanige verantwoordelijkheidstoedeling, dat een en ander leidt of redelijkerwijs moet leiden tot verantwoorde hulp. Hierbij betrekken zij de resultaten van overleg tussen jeugdhulpaanbieders, het college van Burgemeester & Wethouders en cliëntenorganisaties
Als een jeugdige of ouder minimaal één etmaal verblijft in een accommodatie van de jeugdhulpaanbieder dan moet geestelijke verzorging beschikbaar zijn. Deze moet zoveel mogelijk aansluiten bij de godsdienst of levensovertuiging van de jeugdige of ouder.
De jeugdhulpverlener en / of medewerkers van een gecertificeerde instelling neemt bij zijn werkzaamheden de zorg van een goede hulpverlener in acht en handelt daarbij in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor die hulpverlener geldende professionele standaard.
K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd
1
Jeugdwet Artikel 4.1.2
Hoofdstuk 4. Kwaliteit Hulpverleningsplan en plan van aanpak
Uitvoering van verantwoorde hulp / hulp van goed niveau vereist het werken met een hulpverleningsplan waarover is overlegd met de jeugdige en de ouders en dat is afgestemd op de behoeften van de jeugdige.
Wanneer een jeugdige pleegzorg ontvangt, is naast het overleg met de jeugdige en de ouders over het hulpverleningsplan, ook overleg nodig met de pleegouders.
Niet voor alle hulp is een schriftelijk plan noodzakelijk of zinvol. De norm van verantwoorde hulp houdt ook in dat de hulp doelmatig en cliëntgericht moet worden verleend. Voor simpele en kortdurende vormen van ambulante jeugdhulp zou een verplichting tot een schriftelijk hulpverleningsplan het doel van een dergelijk plan voorbij kunnen schieten en dat zou dan leiden tot onnodige administratieve lasten. Daarom is niet in alle gevallen vereist dat het hulpverleningsplan op schrift wordt gesteld. Vanwege de aard van de hulpverlening geldt echter wel altijd de eis van schriftelijkheid wanneer het de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering of gesloten jeugdhulp betreft en ook als de jeugdige of de ouders daar zelf om vragen.
Het plan dient tijdig te worden vastgesteld, namelijk voordat de hulp begint en binnen zes weken nadat duidelijk is wie de jeugdhulp zal verlenen of wie de kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering zal uitvoeren.
Indien het plan betrekking heeft op pleegzorg, behoeft het plan de instemming van de pleegouder, voor zover het betreft de omschrijving daarin van zijn rol in het hulpverleningsproces en van de wijze waarop de begeleiding door de pleegzorgaanbieder plaatsvindt.
Artikel 4.1.3
Kwaliteitssysteem
De jeugdhulpaanbieder en gecertificeerde instelling is belast met de systematische bewaking, beheersing en verbetering van de kwaliteit van de hulpverlening.
Voor de uitvoering van de systematische kwaliteitsbewaking, -beheersing en – verbetering moet de jeugdhulpaanbieder zorg dragen voor een aantal organisatorische eisen. Bijvoorbeeld het op systematische wijze verzamelen, registreren en toetsen van gegevens betreffende de kwaliteit van de jeugdhulp.
1
De begeleiding van pleegouders door een jeugdhulpaanbieder maakt onderdeel uit van het kwaliteitssysteem.
1
De uitwerking van het systeem wordt aan de jeugdhulpaanbieders overgelaten; zij is sterk afhankelijk van de aard en de omvang van de verlening van jeugdhulp.
K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd
2
Jeugdwet Artikel 4.1.4
Hoofdstuk 4. Kwaliteit Algemene maatregel van bestuur
Op grond van dit artikel kunnen bij amvb nadere regels worden gesteld over de uitvoering van de bepalingen die zien op achtereenvolgens de wijze waarop de jeugdhulpaanbieder en de gecertificeerde instelling zich dienen te organiseren opdat een en ander leidt of redelijkerwijs moet leiden tot verantwoorde hulp, de beschikbaarheid van geestelijke verzorging, het hulpverleningsplan en het kwaliteitssysteem.
Indien op grond van het eerste lid regels bij amvb zijn gesteld die toch niet leiden tot verantwoorde hulp, bestaat nog de mogelijkheid om op grond van het tweede lid nadere regels te stellen over de norm van verantwoorde hulp.
Bij algemene maatregel van bestuur worden eisen omtrent de bestuursstructuur alsmede omtrent waarborgen voor een ordelijke en controleerbare bedrijfsvoering gesteld aan bij die maatregel aan te wijzen categorieën van jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen.
Artikel 4.1.5
Verklaring omtrent gedrag
Jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen worden op grond van dit artikel verplicht om van personen die hun opdracht beroepsmatig of als vrijwilliger in contact kunnen komen met jeugdigen of ouders aan wie zij jeugdhulp verlenen of aan wie een kinderbeschermingmaatregel of jeugdreclassering is opgelegd, een verklaring omtrent gedrag (VOG) te hebben.
Artikel 4.1.6
Verplichte meldcode
De jeugdhulpaanbieder en de gecertificeerde instelling stellen een meldcode vast waarin stapsgewijs wordt aangegeven hoe wordt omgegaan met signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling.
De meldcode is zodanig ingericht dat zij er redelijkerwijs aan bijdraagt dat zo snel en adequaat mogelijk hulp kan worden geboden.
De jeugdhulpaanbieder en de gecertificeerde instelling bevorderen de kennis en het gebruik van die meldcode onder degenen die voor hem werkzaam zijn.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt vastgesteld uit welke elementen een meldcode in ieder geval bestaat.
Artikel 4.1.7
Meldplicht calamiteiten en geweld
Jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen hebben een meldplicht voor calamiteiten en geweld bij de verlening van jeugdhulp of de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering.
Op basis van de verplichte melding aan de toezichthouder kan deze de jeugdhulpaanbieder of de gecertificeerde instelling verzoeken vervolgens een feitenonderzoek naar de situatie te doen of zal de toezichthouder zelf onderzoek verrichten en bekijken hoe de handhaving verder moet worden ingericht om doelgericht tot verbetering te komen. Daarbij kunnen, indien nodig, straffe middelen worden ingezet. Een melding aan de toezichthouder laat wettelijke verplichtingen tot het doen van aangifte van strafbare feiten onverlet. Zo zal een niet-natuurlijke dood moeten worden gemeld bij de gemeentelijke lijkschouwer.
K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd
3
Jeugdwet
Hoofdstuk 4. Kwaliteit
Voor de duidelijkheid zij vermeldt dat dit niet ziet op signalen van kindermishandeling die door de medewerker worden opgemerkt en waarvan de vermoedelijke dader géén medewerker is van de jeugdhulpaanbieder of gecertificeerde instelling waar hij werkzaam is. In een dergelijk geval is niet de veiligheid en de kwaliteit van de aanbieder of instelling in het geding, maar is het van belang dat op een goede manier wordt omgegaan met de signalen van de (vermoedelijke) kindermishandeling en dat kan uitmonden in een melding aan het AMHK. Voor dergelijke situaties geldt wel de verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling.
Artikel 4.1.8
Vertrouwenspersoon
De jeugdhulpaanbieder en de gecertificeerde instelling stellen een vertrouwenspersoon in de gelegenheid zijn taak uit te oefenen.
Bij amvb worden regels gesteld over de taken en bevoegdheden van de vertrouwenspersoon en de daarbij behorende verplichtingen van jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen, die eraan zullen bijdragen dat hij zijn onafhankelijke taak goed kan uitvoeren.
Artikel 4.2.1
Klachtrecht
De jeugdhulpaanbieder en de gecertificeerde instelling treffen een regeling voor de behandeling van klachten over gedragingen van hen of van voor hen werkzame personen jegens een jeugdige, ouder of pleegouder in het kader van de verlening van jeugdhulp, de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering. Zij brengen de regeling op passende wijze onder de aandacht van de jeugdigen, ouders en pleegouders.
De klachtenregeling: a.
voorziet erin dat de klachten van de jeugdige, ouder of pleegouder worden behandeld door een klachtencommissie die bestaat uit ten minste drie leden, waaronder een voorzitter die niet werkzaam is voor of bij de jeugdhulpaanbieder of de gecertificeerde instelling;
b.
waarborgt dat aan de behandeling van een klacht niet wordt deelgenomen door een persoon op wiens gedraging de klacht rechtstreeks betrekking heeft;
c.
waarborgt dat de klachtencommissie binnen een in de regeling vastgelegde termijn na indiening van de klacht de klager, degene over wie is geklaagd en, indien dit niet dezelfde persoon is, de jeugdhulpaanbieder of de gecertificeerde instelling, schriftelijk en met redenen omkleed in kennis stelt van haar oordeel over de gegrondheid van de klacht, al dan niet vergezeld van aanbevelingen;
d.
waarborgt dat bij afwijking van de onder c bedoelde termijn de klachtencommissie daarvan met redenen omkleed mededeling doet aan de klager, degene over wie is geklaagd en, indien dit niet dezelfde persoon is, de jeugdhulpaanbieder of de gecertificeerde instelling, onder vermelding van de termijn waarbinnen de klachtencommissie haar oordeel over de klacht zal uitbrengen;
e.
waarborgt dat de klager en degene over wie is geklaagd door de klachtencommissie in de gelegenheid worden gesteld mondeling of schriftelijk een toelichting te geven op de gedraging waarover is geklaagd, en
f.
waarborgt dat de klager en degene over wie is geklaagd zich bij de behandeling van de klacht kunnen laten bijstaan.
De jeugdhulpaanbieder en de gecertificeerde instelling zien erop toe dat de klachtencommissie haar werkzaamheden verricht volgens een door deze commissie op te stellen reglement.
K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd
4
Jeugdwet
Hoofdstuk 4. Kwaliteit
Bij de klachtencommissie, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, kan een klacht tegen een jeugdhulpaanbieder of een gecertificeerde instelling worden ingediend over een gedraging van hen of van voor hen werkzame personen jegens een jeugdige, ouder of pleegouder:
a.
door of namens de jeugdige, ouder of pleegouder, of
b.
door een nabestaande, indien de jeugdige, ouder of pleegouder is overleden.
De jeugdhulpaanbieder en de gecertificeerde instelling delen de klager en de klachtencommissie binnen een maand na ontvangst van oordeel van de klachtencommissie schriftelijk mee of hij naar aanleiding van dat oordeel maatregelen zal nemen en zo ja welke. Bij afwijking van de in de eerste volzin genoemde termijn, doen de jeugdhulpaanbieder en de gecertificeerde instelling daarvan met redenen omkleed mededeling aan de klager en de klachtencommissie, onder vermelding van de termijn waarbinnen de jeugdhulpaanbieder of de gecertificeerde instelling zijn standpunt aan hen kenbaar zal maken.
Artikel 4.2.2
Klachten met een structureel karakter
Indien een klacht zich richt op een ernstige situatie met een structureel karakter, stelt de klachtencommissie de jeugdhulpaanbieder of de gecertificeerde instelling daarvan in kennis. Indien de klachtencommissie niet is gebleken dat de jeugdhulpaanbieder of de gecertificeerde instelling ter zake maatregelen heeft getroffen, meldt de klachtencommissie deze klacht aan de ingevolge deze wet met het toezicht belaste ambtenaren. Onder een klacht over een ernstige situatie wordt verstaan een klacht over een situatie waarbij sprake is van onverantwoorde hulp.
Artikel 4.2.3
Uitzondering klachten
De artikelen 4.2.1 en 4.2.2 zijn niet van toepassing op klachten ten aanzien van jeugdigen die op grond van een andere wet onvrijwillig in een accommodatie zijn opgenomen, voor zover deze overeenkomstig een bijzondere wettelijke regeling door een klachtencommissie kunnen worden behandeld.
Paragraaf 4.2b
Medezeggenschap
De bepalingen in artikel 4.2.4 t/m 4.2.12 zijn in overeenstemming met de bepalingen over medezeggenschap in de zorgsector in de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen.
Paragraaf 4.3
Maatschappelijke verantwoording
Artikel 4.3.1 en 4.3.2 zijn afgeleid van de verslag- en openbaarmakingsverplichtingen uit de Kwaliteitswet zorginstellingen, Wet klachtrecht cliëntenzorg en de Wet medezeggenschap cliënten zorgsector.
K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd
5