HOOFDSTUK 8 • Kwaliteit bij OAO Door Rosa Miranda & António Teixeira [Portugal] Universidade Aberta, Lissabon Gereviseerd door Rachel Savage [Verenigd Koninkrijk]
1. INLEIDING Tegenwoordig speelt kwaliteit een sleutelrol in onderwijssystemen. In de laatste decennia is kwaliteit ook een van de meest bediscussieerde onderwerpen geworden. Toch is men zich in Europa pas heel onlangs bewust geworden van de institutionele en sociale voordelen die de ontwikkeling van instrumenten voor kwaliteitsmanagement in onderwijsprogramma's impliceert. Onder zowel sociale als politieke druk zijn de meeste Europese onderwijs- en opleidingsinstellingen begonnen met de implementatie van kwaliteitsmanagementsystemen, gebaseerd op normen en standaarden die uitgevaardigd worden door officiële instellingen of organen. De recente editie van ISO 9000:2000, die een bredere visie op kwaliteitsmanagement voorstaat, toepasbaar op elk soort organisatie, heeft de implementatie van kwaliteitssystemen aan universiteiten over heel Europa mogelijk gemaakt. De specifieke kenmerken van de pedagogische benadering en de ondersteunende netwerktechnologie die gebruikt wordt in afstandsleren maken het voor verstrekkers bijna verplicht om een excellent kwaliteitsmanagementsysteem voor het leerproces op te bouwen en te onderhouden. Het is in feite zelfs zo dat een goede reputatie van vitaal belang is voor OAO-opleidingsorganisaties, vooral als ze actief zijn op de markt van het Levenslang Leren (LLL). In dit hoofdstuk willen wij de definities en de terminologie toelichten die gebruikt worden in kwaliteitsmanagementsystemen. Verder zullen we ook universeel aanvaarde kwaliteitsmanagementsystemen beschrijven, waarbij we geen rekening zullen houden met gedeeltelijke of nationale systemen. Er zal een overzicht worden gegeven van de meest relevante kwaliteitssystemen die gewijd zijn aan OAO, waarbij we de nadruk zullen leggen op de Amerikaanse en Britse systemen omwille van hun erkende consequentheid.
2. DEFINITIES VAN KWALITEIT EN TERMINOLOGIE Het moderne concept "kwaliteit" is afgeleid van het Latijnse woord qualitas, een woord dat gebruikt werd om uitdrukking te geven aan “datgene wat maakt dat van een ding kan worden gezegd dat het dàt ding is”55. Op een filosofisch niveau kan de term "kwaliteit" algemeen gedefinieerd worden als essentiële of distinctieve eigenschap, kenmerk of attribuut waardoor differentiatie mogelijk wordt. In die betekenis is de kwaliteit van iets datgene wat het speciaal maakt. Dat is de reden waarom kwaliteit een synoniem is geworden voor distinctief kenmerk. Wanneer deze notie van kwaliteit als distinctief kenmerk toegepast wordt op het domein van de 100 • Van start gaan met OAO
Hoofdstuk 8 - Kwaliteit bij OAO • 101
evaluatie van consumptiegoederen en organisatorische procedures, dan stellen we vast dat die notie in de laatste decennia eveneens geëvolueerd is. Gaande van een simpele definitie als “geschiktheid voor gebruik”, is het concept steeds complexer geworden om uiteindelijk te evolueren tot de huidige notie van “Totaal Kwaliteitsmanagement”. In de laatste editie van ISO 9000:200056 wordt kwaliteit omschreven als “het geheel van kenmerken en eigenschappen van producten of diensten die bijdragen tot het feit dat die beantwoorden aan expliciete of impliciete behoeften en verwachtingen.”
Procesbenadering Een proces is een opeenvolging van handelingen of taken die input omzetten in output, waarbij de input een toegevoegde waarde krijgt. Een duidelijke definitie van wat processen zijn, is in essentie het opvolgen van resultaten om ze dan te vergelijken met de doelstellingen. Er kunnen verschillende processen worden geïdentificeerd in een onderwijs- en opleidingsinstelling, gaande van de louter administratieve processen tot de processen die met onderzoek te maken hebben. Het is de taak van de organisatie om juist die processen te kiezen die het meest relevant zijn voor het halen van de geplande doelstellingen en die daarom garant staan voor het succes van het beleid en de missie.
3. STANDAARDEN EN REGLEMENTERING - ISO 9000:2000 De nieuwe uitgave van ISO 9000:2000 heeft de bedoeling toepasbaar te zijn op elk soort organisatie, onafhankelijk van de bedrijfsactiviteit of de bedrijfsgrootte, gaande van een traditionele industrie tot een ziekenhuis of een school. Deze nieuwe filosofie, die mogelijk werd gemaakt door de verschuiving van een kwaliteitsevaluatiemodel / kwaliteitsbeoordelingsmodel dat gebaseerd was op objectieve kwaliteiten van het product of de dienst naar een model dat zich concentreert op de subjectieve kwaliteiten, presenteert zeven principes van kwaliteitsmanagement die het mogelijk maken kwaliteitsdoelstellingen te bereiken. Deze kwaliteitsmanagementprincipes zijn: Klantgerichte organisatie Elke organisatie hangt af van haar klanten of van de mensen die gebruik maken van haar diensten en moet daarom in staat zijn een volledig inzicht te hebben in hun huidige en toekomstige behoeften, te beantwoorden aan hun eisen en zelfs hun verwachtingen te overtreffen. Denk bijvoorbeeld aan een universiteitscursus; daar kunnen drie niveaus van klanten worden onderscheiden: op het eerste niveau hebben we de studenten, als primaire consumenten van de geproduceerde cursussen; op het tweede niveau hebben we hun werkgevers, die goed gekwalificeerde vakmensen nodig hebben die hun kennis kunnen toepassen en die constant innoveren; en op het derde niveau hebben we de maatschappij in het algemeen, aangezien onderwijs een belangrijk effect heeft op de sociale en economische ontwikkeling van een land en de gemeenschappen die er deel van uitmaken. Leiderschap Leiders scheppen de omstandigheden waarin mensen volledig betrokken geraken bij het behalen van de doelstellingen van de organisatie. Omdat ze zowel staatsbezit als privé zijn, opereren universiteiten als autonome organisaties; hun leiders zijn het sleutelelement voor de implementatie van kwaliteitssystemen - zij beheren de nodige menselijke en financiële middelen. Het is algemeen geweten dat universiteiten zeer weigerachtig staan tegenover veranderingen, vooral als het gaat om organisatorische veranderingen, maar leiders moeten inzicht hebben in kwaliteitsprincipes ze ook implementeren, ze moeten doelstellingen formuleren, resultaten opvolgen en te boek stellen, en zorgen voor de disseminatie van al deze informatie.
Systeembenadering van het management Het identificeren, begrijpen en beheren van onderlinge systeemprocessen voor welbepaalde doelstellingen dragen bij tot de effectiviteit en efficiëntie van de organisatie. Constante verbetering moet een permanente doelstelling zijn voor elke organisatie die ernaar streeft om uit te blinken. De nieuwe kwaliteitsfilosofie maakt een vergelijking mogelijk tussen resultaten en vooropgestelde doelstellingen, waarbij die resultaten gerelateerd worden aan de behoeften en verwachtingen van de markt, evenals het promoten van constante verbetering via het kwaliteitsmanagementsysteem. Zo gezien is kwaliteit dus een erkend instrument in het streven van een organisatie naar impact en efficiëntie; en organisaties binnen de onderwijs- en opleidingssector hebben deze filosofie overgenomen.
4. DRAAGWIJDTE VAN HET INTRODUCEREN VAN EEN KWALITEITSSYSTEEM Meestal bestaat een kwaliteitsgarantiesysteem uit het beleid, de attitudes, de acties en de procedures die nodig zijn om te garanderen dat de kwaliteit bewaard en verbeterd wordt, en het is van toepassing op de volgende aspecten van een OAO-verstrekker: • Aangeboden cursussen, certificaten en titels evenals hun pedagogische inhoud; • Onderwijs- en opleidingspersoneel en hun pedagogische competentie; • Administratief en technisch personeel; • Gebruikte leermethodes en -technologie; • Validatie en confirmatie van evaluatiesystemen; • Diensten; • Organisatorische en managementstructuren (o.a. leiders en leiderschap en het plannen van mechanismen en systemen); • infrastructuur; • financiële middelen.
5. KWALITEITSCRITERIA Betrokkenheid van mensen Op alle niveaus zijn mensen de essentie van een organisatie en het is hun volledige engagement dat het mogelijk maakt dat hun capaciteiten in het voordeel van de organisatie worden gebruikt. De betrokkenheid van iedereen, van studenten tot volwaardige professoren, van technisch tot administratief personeel, is doorslaggevend voor de ontwikkeling van een kwaliteitssysteem voor de onderwijs- en opleidingsorganisatie. Bovendien is een onderwijsorganisatie een levende entiteit die niet enkel een plaats voor zichzelf zoekt in een bepaalde gemeenschap, maar die een eigen “kennis”gemeenschap opricht, die gevormd wordt door de huidige en voormalige studenten en het personeel, hun gezinnen, werkgevers, betrokkenen, etc. Dat betekent dat het welslagen van de implementatie van een kwaliteitssysteem ook afhangt van de betrokkenheid van alle “informele” leden van de organisatie.
102 • Van start gaan met OAO
Kefalas et. al.57 hebben een reeks specifieke kwaliteitsattributen voor een OAO-systeem gedefinieerd. Dit zijn ze: • beschikbaarheid (nl. of het technologische platform - of het administratieve personeel - er zijn indien nodig en of ze de gedefinieerde diensten leveren op het afgesproken niveau); • bruikbaarheid (nl. of het personeel en de klanten specifieke taken effectief, efficiënt en tot tevredenheid kunnen uitvoeren); • leereffectiviteit (nl. geschiktheid van het leermateriaal wat betreft de leerstijlen, de ultramoderne inhoud, het esthetische aspect, de duidelijkheid van de doelstellingen, etc); • prestatie (nl. de capaciteit van de instelling om bepaalde taken uit te voeren met bepaalde beperkingen op het vlak van tijd en middelen); • veiligheid (nl. de mogelijkheid om te reageren op een bedreiging, de bescherming van intellectuele eigendomsrechten en persoonlijke gegevens); Hoofdstuk 8 - Kwaliteit bij OAO • 103
• ruimte voor verandering (nl. de capaciteit van de instelling om haar waarde als bedrijf te bewaren of te vergroten). Deze auteurs gaan ervan uit dat een kwaliteitsgarantiesysteem dient om de volgende kwaliteitscriteria te checken: • curriculaire leereffectiviteit (beschikbaarheid, geschiktheid van het leermateriaal wat betreft de leerstijlen, de ultramoderne inhoud, de duidelijkheid van de doelstellingen, etc); • onderwijs en opleiding, resultaten op het academische en het onderzoeksvlak; • flexibiliteit van de organisatie waardoor de transfer van credits mogelijk wordt, interdisciplinariteit, studie in het kader van verschillende programma's of instellingen; • bruikbaarheid van de infrastructuur en beschikbaarheid van adequate uitrusting (bijvoorbeeld ISO standaard); • bescherming (veiligheid) van persoonlijke gegevens; • betrouwbaarheid op het vlak van het gebruik van menselijke en materiële middelen; • feedback van studenten en rekening houden met hun suggesties, voorstellen en punten van kritiek; • feedback en steun van betrokkenen en behoeften van de arbeidsmarkt; • internationale wetenschappelijke concurrentiepositie, dit is van belang voor universiteiten maar evengoed voor onderwijs- en opleidingsinstellingen in een Europese context; • belofte om strategisch te plannen, rekening houdend met internationale beleidsbepalingen; • mogelijkheid tot verandering. Hier moeten we nog twee kwaliteitscriteria aan toevoegen, met name: • geschiktheid van de instrumenten voor zelfevaluatie en diagnostische methodes, vergelijken van resultaten met beleid, doelstellingen en vooropgestelde vereisten; • implementatie van acties die leiden tot de constante verbetering van de prestaties van de organisatie.
6. OVERZICHT VAN KWALITEITSSYSTEMEN OMTRENT OAO In Europa hebben sommige landen richtlijnen uitgevaardigd omtrent kwaliteitssystemen voor OAO-programma's. In het Verenigd Koninkrijk zijn er twee entiteiten: Quality Assurance Agency for Higher Education (QAA) en Open and Distance Learning Quality Council (ODLQC). QAA58 somt de volgende criteria voor OAO op: • Systeemontwerp • Opstellen van kwaliteitsstandaarden in: ontwerp van het programma, goedkeuring en herziening van het proces • Opstellen van kwaliteitsstandaarden voor het beheren van het aanbieden van het programma • Studentenontwikkeling en -ondersteuning • Studentencommunicatie en -vertegenwoordiging • Studentenevaluatie
• Organisatie van de verstrekker • Gemeenschappelijke voorzieningen • Accreditatie In de Verenigde Staten zijn er verschillende entiteiten, waarvan we de volgende willen vermelden:
Institute for Higher Education Policy (IHEP) en Council for Higher Education Accreditation. In het algemeen houden ze allemaal rekening met kwaliteitscriteria60 die te maken hebben met: • curriculum en onderwijs • planning, evaluatie en testen van het programma • leerondersteuningssystemen en -diensten (waaronder bibliotheken) • de faculteit en de ondersteuning ervan • studentendiensten en -informatie Hoewel bovenvermelde systemen er misschien heel verschillend uitzien, toch hebben ze dezelfde basiselementen tot doel, gegroepeerd in bredere of specifiekere categorieën.
7. VOORDELEN VAN DE IMPLEMENTATIE VAN EEN KWALITEITSSYSTEEM De implementatie van een kwaliteitssysteem vraagt altijd veel geld en tijd, en daarom hebben de meeste organisaties het moeilijk om de directe voordelen van het proces te zien. Toch moet de nadruk gelegd worden op een aantal voordelen. De volgende algemene voordelen kunnen beklemtoond worden: • De invloed op de organisatiecultuur: De implementatie van een kwaliteitssysteem heeft altijd een positief effect op de werking en het zelfbeeld van een organisatie. De discipline waarmee procesontwikkeling gepaard gaat (nl. de procesidentificatie, het uitschrijven van procedures, het bepalen van verantwoordelijkheden, het identificeren van interfaces in de processen, de identificatie van prestatie-indicatoren en van domeinen waarop verbetering mogelijk is), heeft een positief effect op de perceptie die de medewerkers hebben op hun eigen rol binnen de organisatie. • Het effect op klanten, vooral studenten, maar ook hun gezinnen en de maatschappij in het algemeen: Dit is vooral een voordeel voor de concurrentiepositie van de organisatie aangezien klanten de neiging zullen hebben een cursus te volgen bij een toporganisatie waarvan de publieke reputatie ondersteund wordt door erkende kwaliteitssystemen. Ook kunnen een aantal specifieke voordelen worden aangehaald, zoals: • Compatibiliteit van curriculaire criteria en tests tussen verschillende instellingen en landen • Wederzijdse erkenning van kwaliteitssystemen • Compatibiliteit van titels die binnen Europa werden behaald • Ontwikkeling van het European Credit Transfer System op basis van homogene criteria • Kwaliteitsverbetering in OAO • Verbetering van de reputatie van OAO bij zowel de beleidsmakers als de maatschappij
8. ACCREDITATIE ODLQC59 houdt rekening met de volgende kwaliteitscriteria die eveneens voor accreditatie kunnen worden gebruikt: • Doelstellingen en resultaten van de cursus • Cursusinhouden • Publiciteit en recrutering • Toelatingsprocedures • Leerondersteuning • Open Leercentra • Welzijn van de leerder 104 • Van start gaan met OAO
Accreditatie is de erkenning door een externe en onafhankelijke instantie dat een opleidingsprogramma of een organisatie beantwoordt aan de vooropgestelde vereisten om hun studenten op te leiden, zodat degenen die het programma hebben gevolgd, toegelaten kunnen worden tot een beroep. Volgens deze definitie gaat men ervan uit dat elke opleiding uitzicht biedt op een beroep en dat zowel een basisopleiding als LLL daartoe kunnen behoren. Accreditatie moet door een externe instantie gebeuren en, rekening houdend met de behoefte om voor te bereiden op een beroep, zijn de natuurlijke accreditatie-instanties beroepsverenigingen of eender welke instantie die speciaal in het leven werd geroepen voor individuele accreditatie en die nationaal of internaHoofdstuk 8 - Kwaliteit bij OAO • 105
tionaal erkend is door accreditatie-instanties die instaan voor kwaliteitsgarantie. Er bestaan verschillende algemene criteria om een opleidingsprogramma te accrediteren. Ze kunnen in de volgende categorieën worden ingedeeld: Studenten De kwaliteit en het niveau van de prestaties van studenten en afgestudeerden spelen een belangrijke rol bij het evalueren van een opleidingsprogramma. De organisatie moet de studenten evalueren en opvolgen om te bepalen hoe succesvol ze zijn in het beantwoorden aan de doelstellingen van een programma. Cursusontwerp Hieronder vallen de volgende elementen: de definitie van de doelstellingen en het doelpubliek van de cursus; de identificatie van de competenties die de leerder verondersteld wordt te verwerven; de relevantie van de inhoud; de geschiktheid van de multimediastrategie die gebruikt wordt om de doelstellingen te bereiken; de timing van synchrone gebeurtenissen (face-to-face bijeenkomsten, videoconferentie of andere methodes) in de loop van het programma en de leer- of sociale doelstellingen; de gebruikte evaluatievormen (timing, bedoeling en instrumenten); de certificering van de cursus en de erkenning van certificaten. Educatieve doelstellingen van het programma Voor elk opleidingsprogramma moet het volgende worden voorzien: een gedetailleerde en gepubliceerde lijst onderwijsdoelstellingen die in de lijn van de missie van de instelling liggen; een curriculum dat het bereiken van deze doelstellingen garandeert; een systeem van continue evaluatie dat aantoont dat de doelstellingen behaald worden en waarvan de resultaten gebruikt worden om de effectiviteit van het programma constant te verbeteren. Resultaten en evaluatie van het programma Elk programma is verschillend, naargelang het specifieke onderwijs- of opleidingsprogramma waar het om gaat, maar alle programma's moeten de volgende elementen bevatten: actuele, praktische, technische en sociale problematiek, en een mogelijkheid om zich te engageren voor LLL. Leraars en tutoren In het afstandsonderwijs wordt de term “tutor” vaak geassocieerd met de persoonlijke relatie die ontstaat tussen een leerder en zijn leraar. De term “leraar” heeft een bredere betekenis en verwijst naar een verscheidenheid aan taken, zoals: cursusontwerp, ontwerp en productie van cursusmaterialen, tutoring van studenten (o.a. het maken van studiegidsen), tests, etc. Een aantal specifieke thema's moeten worden behandeld, zoals: de pedagogische en technologische competenties van de leraar, vormen van interactie tussen de leraar en de student en tussen de studenten onderling. Organisatie De organisatie moet voldoende breed zijn om alle curriculaire domeinen van het programma te dekken en om een interactie met de maatschappij, de studenten en de werkgevers op te bouwen. Ondersteunende infrastructuur en cursusmanagement Dit is in het bijzonder van belang voor webgebaseerde cursussen wanneer die aan het lopen zijn. De organisatie moet over een infrastructuur beschikken met de instrumenten die nodig zijn voor de eigenschappen van de cursus en de leerdoelstellingen. Ook moet er binnen de organisatie een efficiënte verticale en horizontale coördinatie zijn tussen leraars, tutoren en technisch personeel.
Institutionele ondersteuning, financiële middelen en leiderschap Institutionele ondersteuning, financiële middelen en leiderschap moeten aangepast zijn om de kwaliteit en de conformiteit van de opleidingsprogramma's te garanderen. Er moeten voldoende middelen zijn om gekwalificeerd personeel aan te trekken en te behouden en om ervoor te zorgen dat dat personeel constant wordt bijgeschoold. Ook moeten er voldoende middelen zijn voor de aankoop, de werking en het onderhoud van uitrusting en faciliteiten die aangepast zijn aan de educatieve programma's. Bij het beantwoorden van vragen omtrent de kostenefficiëntie moet rekening worden gehouden met het feit dat cursussen in afstandsonderwijs een hogere initiële investering vergen; dat betekent dat er een duidelijke definitie moet zijn van de overgangsperiode om te vermijden dat er financiële moeilijkheden komen.
9. CASE STUDIES Omdat de kwaliteitsgarantie van LLL momenteel zo'n belangrijk thema is, heeft het Departement voor Wetenschappelijk Onderwijs van de Universidade Aberta (DCE) onlangs de verbetering van de permanente vorming aangenomen als één van zijn hoofddoelstellingen. Daarom werd een kwaliteitsbeleid uitgestippeld op basis van de know-how en expertise van DCE en op de specialiteit van Universidade Aberta in open en afstandsonderwijs; de beoogde positie van het departement wat betreft de socio-economische omgeving; de identificatie van behoeften en verwachtingen van potentiële klanten; en de constante verbetering van zijn diensten. Er wordt een kwaliteitssysteem geïmplementeerd met de volgende doelstellingen voor ogen: • Het identificeren van marktbehoeften en -kansen, zowel in termen van onderzoek en ontwikkeling als in termen van het aanbieden van permanente vorming; • Het ontwikkelen van de interne organisatie en het optimaliseren van de middelen van DCE (zowel menselijke als financiële middelen); • Het blijvend verbeteren van het cursusaanbod, waarbij gestreefd wordt naar wetenschappelijke en pedagogische uitmuntendheid; • Het consolideren van de institutionele identiteit van DCE en van het beeld dat het publiek van zijn cursussen heeft; • Het leggen van contacten en het vormen van partnerschappen met andere organisaties die zowel nationaal als internationaal actief zijn op hetzelfde domein, met verschillende kwaliteitsstandaarden en culturen. Gebruikmakend van zijn wetenschappelijke en pedagogische autonomie, heeft DCE een werkgroep opgezet die verantwoordelijk is voor het ontwerp en de implementatie van instrumenten voor kwaliteitsmanagement. De kwaliteit zal gecontroleerd en geëvalueerd worden door een evaluatiecomité dat samengesteld is uit interne en externe experts die verantwoordelijk zijn om de lopende cursussen van DCE permanent te evalueren. Het interne team zal verantwoordelijk zijn voor de constante verbetering van het kwaliteitssysteem en zal daarbij rekening houden met de adviezen van het doorlichtings-team.
10. CONCLUSIE Kwaliteitsmanagement staat centraal in onderwijs- en opleidingsorganisaties. Dit hoofdstuk gaf een overzicht van de definities en de terminologie die gehanteerd worden in kwaliteitsevaluatiesystemen, een beschrijving van universeel aanvaarde kwaliteitsmanagementssystemen en een bespreking van de meest relevante kwaliteitssystemen in verband met OAO.
Faciliteiten Er moeten geschikte faciliteiten aanwezig zijn om de interactie tussen de leraar en de studenten te cultiveren en om een klimaat te creëren dat persoonlijke en professionele ontwikkeling stimuleert. Het gaat hier ondermeer om communicatietechnologieën en -ondersteuning. 106 • Van start gaan met OAO
Hoofdstuk 8 - Kwaliteit bij OAO • 107
BIBLIOGRAFIE Petrus Fonsecas (1564), Institutionum Dialecticorarum Libri Octo, Lisbon www.iso.ch Kefalas, Petros; Retalis, Symeon; Stamatis, Demosthenes; Theodoros, Kargidis; “Quality Assurance Procedures and e-ODL”, Proc. Of the Int. Conf. On Network Universities and e-learning, 8-9 May 2003, Spain in www.hsh.no/menu
HOOFDSTUK 9 • Conclusie Door Koen DePryck [België] CVO Antwerpen-Zuid
www.qaa.ac.uk www.odlqc.org.uk www.iehp.com De hoofdstukken in dit boek geven een overzicht van de verschillende aspecten die belangrijk zijn bij Open en Afstandsonderwijs. Het boek werd samengesteld om aan geïnteresseerde lezers met weinig of geen ervaring met OAO een algemene inleiding te geven maar ook om duidelijk te maken dat het opstarten van OAO geen simpele zaak is. OAO laat weinig of geen ruimte voor improvisatie. Elk aspect ervan - gaande van beslissingen omtrent inhoud en vorm, over marketing, tot juridische aangelegenheden i.v.m. copyright en auteurschap - moet zorgvuldig doordacht worden en men moet zelfs voor schijnbaar ongecompliceerde details alternatieven onderzoeken en tegen elkaar afwegen. Hoe betekenisvol en zelfs nuttig een algemene inleiding ook kan zijn, toch volstaat ze niet om meteen van start te kunnen gaan. Het is een begin, maar ook niets meer dan dat. Om toekomstige OAO-verstrekkers te helpen bij het zetten van een volgende stap naar het opstarten van een eerste OAO-cursus, heeft het partnerschap dat betrokken was bij het schrijven van dit boek ook een website gemaakt: www.ODLexpert.net. Dit boek en het opleidingshandboek dat erbij hoort, worden gebruikt in een reeks cursussen die in Europa worden aangeboden. De website geeft een lijst van drie cursussen en beschrijft hun inhoud. Verder biedt de website ook toegang tot een database met beschrijvingen van OAO-producten (bijvoorbeeld software) en initiatieven (bijvoorbeeld goede praktijkvoorbeelden), met onder andere een zoekmachine waarmee je informatie kan vinden die van toepassing is in je eigen specifieke situatie. Op basis van onderzoek en ervaring wordt een lijst van sleutelbegrippen en variabelen gehanteerd om OAO-producten en -initiatieven te beschrijven. Bij de sleutelbegrippen en variabelen gaat het om zaken als de zendingsverklaring, het soort verstrekker, terugverdieneffect, leerresultaat, synchrone en asynchrone cursussen, evaluatie en leertrajecten. Op dit moment bevat de database zo'n 250 sleutelbegrippen en variabelen en de lijst groeit nog steeds aan. Alle termen uit de database zijn gedefinieerd en hun belang in de context van het opstarten van OAO wordt verklaard. Een zendingsverklaring, bijvoorbeeld, is belangrijk omdat ze een duidelijk inzicht mogelijk maakt evenals de volledige medewerking van alle bij het project betrokken personen. Ook zal de evaluatievorm afhangen van de vraag of het om formeel onderwijs gaat of niet: bij formeel onderwijs zijn veel striktere maatregelen tegen fraude nodig. De lijst suggesties is veel te lang om binnen het bestek van dit boek op te nemen, maar op de website kan je in dat verband meer informatie vinden. 108 • Van start gaan met OAO
Hoofdstuk 9 - Conclusie • 109