HOOFDSTUK 3 • De OAO-keuken Koen DePryck [België] CVO Antwerpen-Zuid
1. INLEIDING Open en afstandsonderwijs (OAO) kan onder veel verschillende vormen en formaten verschijnen, gaande van webgebaseerde cursussen, over televisie-uitzendingen tot cursussen die gebruik maken van cd's of die gebaseerd zijn op correspondentie. OAO kan verschillende elementen omvatten, zoals virtuele werelden, simulaties, rollenspellen, het vertellen van verhalen, al doende leren (learning by doing), of al lesgevend leren (learning by teaching). Het is mogelijk dat er bij OAO een instructeur betrokken is, maar dat hoeft niet per se. OAO kan ‘live’ interactie vereisen (synchrone cursussen) maar kan ook compleet onafhankelijk zijn van tijd en/of plaats (asynchrone cursussen). Om het allemaal nog ingewikkelder te maken, kan OAO ook staan voor om het even welke combinatie van de bovenstaande elementen. Het kan zelfs om "gemengd" leren (blended learning) gaan: een combinatie van deels afstandsleren, deels contactonderwijs. Vorm en inhoud staan daarbij nooit volledig los van elkaar. De inhoud kan met andere woorden een rol spelen bij het bepalen van de meest geschikte vorm voor een OAO-cursus. Wanneer bijvoorbeeld een erg moeilijke vaardigheid moet worden aangeleerd, dan kan het best een beroep worden gedaan op een instructeur, vooral als de cursus tot certificatie leidt. Of om een ander voorbeeld te geven: het lijkt evident dat briefcorrespondentie - snail mail- niet de beste keuze is als het gaat om een cursus over hedendaagse muziek. Maar zelfs al lijken sommige dingen vanzelfsprekend, toch kloppen ze niet steeds. Met behulp van steeds krachtigere simulaties is het mogelijk te leren werken met een levensbelangrijk instrument als bijvoorbeeld een defibrillator. Op voorwaarde dat er gemakkelijk toegankelijke bronnen voorhanden zijn (zoals cd’s, bibliotheken, enzovoort), kan een correspondentieschool dus wel degelijk een geschikt medium zijn voor een cursus over hedendaagse muziek. Daaruit kunnen we concluderen dat de inhoud slechts ten dele een criterium kan zijn bij het bepalen van de meest geschikte vorm en het beste formaat voor een OAO-cursus. Het traditionele modernistische adagium gaat ervan uit dat de vorm steeds ondergeschikt moet zijn aan de functie. In de context van OAO kan dat slechts één ding betekenen: de vorm moet in functie staan van de leerervaring en van de leerresultaten. En aangezien de leerresultaten in grote mate bepaald worden door de leerervaring, draaien de essentiële vragen bij het bepalen van een OAO-vorm rond de (leer)ervaring van de leerder. Vanuit het perspectief van het management betekent dit dat we ons moeten bezighouden met het proces dat het projectteam dat betrokken is bij de introductie van OAO zal doormaken vanaf het denken over de leerervaring van de studenten tot aan de feitelijke implementatie van een cursus. Vanuit het perspectief van de cursusontwikkelaar betekent het dat hij of zij moet gaan kijken naar de elementen die bijdragen tot de leerervaring - de zogenaamde leerobjecten en hun onderlinge combinaties en interactie. 36 • Van start gaan met OAO
Hoofdstuk 3 - De OAO-keuken • 37
2. VORM WORDT BEPAALD DOOR ERVARING Dit is een vuistregel: denk eerst na over de leerervaring en begin dan te zoeken naar de technologie die die ervaring zal helpen creëren bij de leerder. Ga dus aanvankelijk niet uit van de technologie, hoe aantrekkelijk die er ook mag uitzien of hoe overtuigend de verkopers ervan ook mogen zijn. De op technologie geconcentreerde benadering van OAO is niet geheel zonder verdienste, maar moet beperkt worden tot situaties waar het doel voor de leerder erin bestaat geïsoleerde stukjes informatie te verwerven. In complexere contexten leren de meeste mensen door zich te concentreren op de betekenis en op de integratie van reeds bestaande en nieuwe kennis. Een handboek gewoon elektronisch aanbieden is eenvoudigweg geen betekenisvolle leerervaring. Het klikken door de pagina's van een website zal zelden of nooit tot diepe en blijvende inzichten leiden, los van de vraag of die pagina's enkel uit tekst bestaan of ook uit afbeeldingen, geluid, video, enz., al moeten we daar wel aan toevoegen dat het klikken door een aantal pagina's een gemakkelijk te implementeren en te gebruiken element kan zijn in de hulpmiddelen die de studenten ter beschikking staan. Als je dus verantwoordelijk bent voor de implementatie van OAO op om het even welk niveau, dan is het nuttig om uit eigen ervaring te weten wat het betekent om deel te nemen aan een OAOcursus. Een eenvoudige zoekactie op het internet levert een enorme hoeveelheid gratis OAO op, dus het vinden van een aantal echt aantrekkelijke dingen is doorgaans niet zo'n probleem. Een extra voordeel is dat die zoekactie je bewust zal maken van de waaier aan vormen die verkrijgbaar zijn op de OAO-markt.
3. DE OAO-ERVARING Een online-ervaring is niet hetzelfde als een face-to-face (F2F) klaservaring, ook al draait het bij elke vorm van leren uiteindelijk rond motivatie, engagement en (hopelijk) plezier. Het is een feit dat een echte klascontext veel beter geschikt is om de hoogte- en dieptepunten van het leerproces op te vangen, en dat een echte klascontext een soort onmiddellijke sociale en intellectuele feedback voorziet die moeilijk te simuleren valt in een online situatie. Waar het echter om gaat, is dat OAO, en dan vooral het gemengde type (blended learning), in staat is de leerders een ervaring te bieden die verder gaat dan wat bereikt kan worden in een traditionele setting. De ervaring van de OAO-leerder valt typisch uiteen in drie delen, elk met zijn eigen focus. • Voor de cursus van start gaat: • Adviserend • Inschrijving • Leren ‘hoe je een succesvol OAO-student wordt’ • Tijdens de cursus, inclusief • Interactie met -Medestudenten - Instructeurs - Experts • Ondersteuning, inclusief - Technische ondersteuning - Morele ondersteuning - Informeel leren dat de OAO-ervaring bevordert • Evaluatie en tests • Na het beëindigen van de cursus Nuttige integratie met de vooraf bestaande kennis
38 • Van start gaan met OAO
Niet al deze elementen zullen bij elk type OAO even essentieel zijn, maar deze lijst biedt een vrij makkelijk te begrijpen reeks elementen die OAO-verstrekkers in beschouwing kunnen nemen. De uitdaging bestaat erin om de beste vorm te vinden voor elk van deze momenten uit het leerproces en om te proberen de leerervaring te verbeteren die met traditionelere vormen van leren bereikt wordt. Waarom dat zo belangrijk is, blijkt duidelijk genoeg uit de hoge uitvalcijfers van OAO-cursussen. Je moet ervoor zorgen dat je je studenten gemotiveerd houdt. Het selecteren van interessante inhouden is simpelweg niet voldoende om dat doel te bereiken. Veel meer dan bij face-to-face contactonderwijs het geval is, spelen de vorm (inclusief het proces) van de cursus een doorslaggevende rol.
4. WAT IS EEN GOEDE LEERERVARING? Dit is nog niet het goede moment om in te gaan op een discours over ‘leren’ maar in het algemeen kunnen we wel stellen dat een goede leerervaring gebaseerd zal zijn op de volgende elementen: • Zintuiglijke rijkdom • Het aanpassen aan persoonlijke voorkeuren en behoeften • Relevantie • Gelaagdheid van de informatie • Niet-lineaire persoonlijke ontdekkingstocht • Beloningen en verrassingen Deze aspecten bieden een goed referentiekader om beslissingen te nemen over de vorm die een OAO-cursus moet aannemen. Het spreekt voor zich dat we ook met andere elementen zoals kostprijs, personeel en expertise rekening zullen moeten houden - we zullen dit thema behandelen in de context van de analysetool die voorgesteld wordt in hoofdstuk 9 - maar vast staat dat deze elementen zeker niet onze eerste bekommernis mogen zijn. Zintuiglijke rijkdom Wat veel cursusontwikkelaars er ook van lijken te denken, een OAO-cursus voor volwassenen moet leuk zijn. Cursusontwikkelaars voor kinderen hebben de neiging zich vooral (en soms teveel) te concentreren op het creëren van een leuke ervaring voor hun publiek. Ontwikkelaars voor volwassenen daarentegen zien dat aspect vaak over het hoofd, omdat ze er blijkbaar vanuit gaan dat volwassen leerders heel ernstige en intrinsiek gemotiveerde mensen zijn die alle leuke dingen als ongepast beschouwen binnen het (volwassenen)onderwijs. Wat zorgt ervoor dat een cursus volgen leuk is? Daar bestaat natuurlijk geen toverformule voor, maar we kunnen gerust stellen dat het toch op zijn minst onverwachte elementen moet bevatten. Zintuiglijke rijkdom is één manier om dat te bereiken. Zintuiglijke rijkdom hoeft absoluut geen synoniem te zijn voor een barokke overdaad aan visuele informatie en verborgen functionaliteiten, maar betekent veeleer dat verveling vermeden wordt, dat er asymmetrie is, dat de mogelijkheid bestaat en de behoefte ontstaat om de informatie die aangeboden wordt, te gaan onderzoeken. Leren is een actief proces, en de vorm van het materiaal moet de leerder uitnodigen om deel te nemen aan dat proces. Het aanpassen aan persoonlijke voorkeuren en behoeften OAO probeert onderwijsoplossingen aan te bieden die aangepast zijn aan de noden van elk individu. Dit is één van de domeinen waar OAO potentieel voordelen biedt tegenover contactonderwijs face-to-face. Als we spreken over aanpassingen, dan hebben we het onder andere over: • Aangepaste leertrajecten (wat moet ik leren?) • Aangepaste gebruikersinterfaces (vooral in de context van leermoeilijkheden en -handicaps) Hoofdstuk 3 - De OAO-keuken • 39
• Aangepaste contexten in tijd en ruimte (waar en wanneer leer ik?) Het aanpassen aan persoonlijke voorkeuren en behoeften heeft vooral te maken met het creëren van een leeromgeving waar de student zich goed bij voelt. Leeromgevingen hebben verschillende dimensies, met name: • Een sociale dimensie • Een psychologische en cognitieve dimensie • Een fysieke dimensie De sociale dimensie hangt in grote mate af van de hoeveelheid en het soort interactie met medestudenten, instructeurs en experts. Wanneer leerders (snel) toegang hebben tot de instructeur(s) en experts, draagt dat bij tot een gevoel dat er voor hen wordt gezorgd. Interactie met medestudenten creëert bij de leerders het gevoel dat ze bij een leergemeenschap horen, hetgeen op zijn beurt dan weer het individuele leerproces bevordert. Één waarschuwing echter: hoewel studenten meestal houden van interactie met elkaar, staan de meesten toch weigerachtig tegenover échte samenwerking omdat ze voor het eindresultaat van ‘hun’ cursus niet van anderen willen afhangen. De psychologische en cognitieve dimensies hebben betrekking op leerhandicaps en leermoeilijkheden. Wat die laatsten betreft, komen betrouwbare richtlijnen en standaarden geleidelijk aan tot stand. Leerhandicaps, anderzijds, worden nog steeds niet ten volle als belangrijke hinderpalen erkend. In het algemeen kunnen we zeggen dat, wanneer we rekening willen houden met de psychologische en cognitieve dimensie van de leerders, dat gesofisticeerde diagnostische hulpmiddelen vereist, en een diepgaande adviserende fase.
waar ze klaar voor zijn. Dat veronderstelt eveneens dat je je leerders kent of dat je nadenkt over hoe je studenten kan voorbereiden op wat je hen echt wil leren. Gelaagdheid van de informatie Studenten functioneren het best wanneer de informatie die ze voorgeschoteld krijgen, aangeboden wordt in verschillende lagen. Hyperlinks, ingebedde woordenboeken, en andere elementen maken het voor de student mogelijk zich in te werken in de inhoud in functie van de reeds bestaande kennis, de beschikbare tijd, etc. Informatie die aangeboden wordt in verschillende lagen draagt bij tot de perceptie van relevantie en tot de zintuiglijke rijkdom van de cursus. Niet-lineaire persoonlijke ontdekkingstocht Ook wanneer de inhoud in feite aanstuurt op een eerder sequentieel doorlopen van het materiaal, toch levert de mogelijkheid om het materiaal te exploreren op een persoonlijke, niet-lineaire manier (door bijvoorbeeld het opnieuw bekijken van informatie of het herhalen van reeds succesvol afgelegde oefeningen) een positieve bijdrage tot de leerervaring. Beloningen en verrassingen De doelgroep voor OAO bestaat uit mensen, niet uit robots. Mensen raken snel verveeld en hebben behoefte aan voldoende variatie en zelfs verrassing. Ook is het zo dat de intrinsieke motivatie iemand nog wel kan verleiden om zich voor een cursus in te schrijven, maar zelden is dat voldoende om iemand elk van de sessies te doen doorlopen. Cursusontwikkelaars moeten ervoor zorgen dat ze beloningen inbouwen wanneer de leerder zijn werk goed heeft gedaan.
Dit is misschien wel het goede moment om ook even te wijzen op het belang van de fysieke leercontext van de student. Zal de leerder van thuis uit werken? Is er sprake van just-in-time leren op de werkvloer, misschien door gebruik te maken van een PDA terwijl men leert hoe men een gesofisticeerd apparaat moet hanteren? Denken we aan studenten die aan taken zouden willen werken terwijl ze reizen met het vliegtuig of met de trein?
5. HET MANAGEMENTPERSPECTIEF: 5C'S +1 K
Dit is de vuistregel wanneer we nadenken over aanpassingen: Ken je leerders - hun demografische gegevens: geslacht, leeftijd, middelen, hun vaardigheden en ook hun eventuele handicaps, en hun culturele achtergrond, en ga op zoek naar vormen en formaten die ofwel heel flexibel zijn, ofwel erg vlot op maat gemaakt kunnen worden.
Het opstarten en uiteindelijk implementeren van OAO is daarom geen eenvoudige opdracht. Beslissingen omtrent de vorm en het formaat van het eindproduct zijn het resultaat van een vrij complex managementsproces waar 5 c’s bij komen kijken: • Creatie / creativiteit • Communicatie • Coördinatie • Collaboratie • Controle
Relevantie Het leren is het sterkst wanneer het als relevant wordt ervaren. Dit is een proces dat begint met het verschaffen van goede informatie voor de eigenlijke aanvang van de cursus. Het krijgen van correct advies, de inschrijving en het leren hoe men een OAO-student kan worden, zijn wel degelijk van belang in het licht van de leerresultaten; het zijn essentiële ingrediënten die dezelfde hoeveelheid professionele zorg vergen als de cursus zelf. Maar hiermee is de kous niet af. Vergelijk bijvoorbeeld de relevantie van een video waarop een professor te zien is die een les geeft over de impact van de groei van de EU op de inflatie tegenover de relevantie van een video van een interview van diezelfde professor door een journalist of tegenover de relevantie van een video van een gesprek tussen die professor en de voorzitter van de Europese Centrale Bank. De drie video's behandelen hetzelfde thema, maar terwijl de relevantie misschien het meest wordt beïnvloed door de inhoud, kunnen de vorm en het formaat eveneens een invloed hebben op de perceptie van de relevantie, en dat is waarom het onder dit hoofdstuk valt. Relevantie draait ook rond het betrekken van studenten bij het leerproces zodat ze dat leren 40 • Van start gaan met OAO
Het is een goed idee om even te gaan kijken naar "good practices" en om ervan te leren, maar het simpelweg kopiëren van dingen die werken in een specifieke context, voor een specifieke doelgroep, is zeker en vast geen garantie voor succes.
Dit is nu niet het moment om dieper in te gaan op de managementkant van OAO. We kunnen volstaan met te zeggen dat de c's elkaar niet noodzakelijk in die strikte volgorde hoeven op te volgen. Ze zijn niet-lineair met elkaar verweven. Het is mogelijk ermee te jongleren, maar dit vereist een bepaalde vaardigheid die men meestal slechts in de praktijk kan leren. En dan is er natuurlijk nog een belangrijk element, een k: • Kostprijs Het is fout te denken dat OAO grote budgetten vereist, maar het is eveneens fout ervan uit te gaan dat OAO de eenvoudigste manier is om te knippen in de werkingskosten. De kostprijs staat typisch in verhouding met de omvang en de complexiteit, wat op zijn beurt dan weer vertaald wordt in een aantal factoren. • Om hoeveel studenten gaat het? • Hoeveel tijd hebben we om het systeem op poten te zetten? Hoofdstuk 3 - De OAO-keuken • 41
• Hoeveel tijd hebben we om iedereen op te leiden die betrokken is bij de aangeboden cursus? Hoeveel opleiding is er nodig? Is een instructeur nodig? • Is het de bedoeling dat de cursus over een lange of korte termijn blijft lopen? • Hoeveel wordt er geleerd in het bestek van de cursus? Het beantwoorden van al deze vragen zou moeten leiden tot een analyse van het terugverdieneffect ("return on investment"). Maar in het geval van onderwijs hoeft een analyse van het terugverdieneffect niet steeds uitsluitend rond geld te draaien. Het terugverdieneffect kan ook bestaan in een kwaliteitsverbetering of het feit dat iemand in staat is dingen te doen die hij of zij vroeger niet kon doen.
rentie tussen de cursussen te behouden en om veel voorkomende fouten te vermijden.
6. DE OAO-KEUKEN
Een relatief gemakkelijke manier om het hergebruik van inhouden door het kiezen van de juiste vorm te stimuleren, is het gebruik van een onderwijsbeheersysteem ("Learning Management System", "LMS"). In feite is het zelfs zo dat het introduceren en gebruiken van een LMS vaak een handige manier is om OAO te introduceren.
Zoals we reeds eerder vermeldden, moeten we ook even stilstaan bij de ingrediënten en recepten die kunnen worden gebruikt in een OAO-cursus of, algemener, in een OAO-leerervaring - de zogenaamde leerobjecten en hun constituenten. Ik maak de vergelijking met ingrediënten omdat, net als in een echte keuken, dezelfde ingrediënten gebruikt kunnen worden in erg verschillende recepten om gerechten te bereiden die weliswaar iets met elkaar gemeen hebben, maar toch erg verschillend zijn. Recepten zijn verder ook doorgaans vage objecten, die toch in staat zijn om ervaren en minder ervaren koks te leiden. En om nog wat verder te gaan in onze keukenmetafoor: we moeten niet alleen kijken naar de ingrediënten, maar ook naar hoe die ingrediënten met elkaar gecombineerd worden. Scampi's bijvoorbeeld kan je roerbakken in lookboter, maar je kan ze ook eerst grillen en er daarna lookboter opdoen. Een heel andere smaak dus, en toch lees ik op allebei de boodschappenlijstjes: “scampi's, look, boter.” Wanneer we het hebben over de combinatiemogelijkheden van de ingrediënten, hebben we het doorgaans over hun ontologie waarbij het onder meer gaat over, • “ingebed in” • “gelinkt aan” • “Doorgestuurd naar” • “Qua inhoud identiek aan” Een afbeelding kan ingebed zijn in de tekst of gelinkt zijn aan de tekst; een examen kan ingebed zijn in een leersessie en de resultaten kunnen doorgestuurd worden naar een instructeur en/of opgenomen worden in het dossier van een student. De mogelijke objecten en hun combinatiemogelijkheden zijn quasi eindeloos. Ik heb het in dat verband graag over het schrijven van een OAOscenario of het uitwerken van een OAO-recept. In principe is het zo dat hoe kleiner de bouwstenen (leerobjecten) zijn, hoe gemakkelijker het is een cursus samen te stellen die in lijn is met de beschikbare technologie, de gewenste leerresultaten en de individuele behoeften van de studenten. Dit impliceert dat OAO-verstrekkers zich moeten concentreren op aspecten als de compatibiliteit van de leerobjecten, interfaces, archief (repository), etc. “Hoe kunnen we de verschillende stukjes het best tot één geheel verbinden” wordt daarbij de centrale vraag. Anders dan in een echte keuken kunnen dezelfde ingrediënten telkens opnieuw worden gebruikt. Deze hergebruikbaarheid hangt van verschillende factoren af: • Het opsplitsen van de inhoud in hergebruikbare eenheden • Een inventaris van de beschikbare inhoudseenheden • Een bindend beleid aangaande het hergebruik van inhouden Kleine stukjes inhoud kunnen gemakkelijker hergebruikt worden dan grotere. En hoewel het een feit is dat maar weinig cursussen volledig zijn opgebouwd uit reeds bestaande stukken inhoud, toch is het ook zo dat het hergebruik van stukken inhoud het gemakkelijker maakt om de cohe42 • Van start gaan met OAO
Hergebruikbaarheid maakt het gemakkelijker om gespecialiseerde versies te produceren van een cursus die opgebouwd is rond de kerninhoud. • Een managementcursus en een cursus over boekhouding kunnen een aantal stukken inhoud gemeen hebben. • Een gevorderdencursus kan inhoudsblokken bevatten die ontwikkeld werden in de context van een inleidende cursus. In het bijzonder wanneer studenten met verschillende voorkennis toegelaten worden om samen een cursus te volgen, kan het opnemen van ‘extra materiaal’ de verschillen helpen wegwerken.
Een LMS kan verschillende functies hebben, opgebouwd rond het concept om een geïntegreerde leeromgeving te voorzien. Mogelijke functies zijn ondermeer: • Het verspreiden van bestanden • Taken • Kalender • Archief ("Repository") van leerobjecten • Communicatiekanalen Alle "Learning Management Systems" hebben hun positieve en hun negatieve kanten, dus een zorgvuldige evaluatie is een must. Maar je moet er ook altijd rekening mee houden dat deze hulpmiddelen constant in evolutie zijn en dat functies die vandaag ontbreken misschien wel in de versies van morgen zullen zitten. Begin dus je zoektocht op basis van je functionele en technische analyse en laat je niet innemen door verkoopspraatjes. Bij wijze van voorbeeld (en waarschuwing) gaan we even kijken naar twee van de meest courante "Learning Management Systems", Blackboard en WebCT.
Blackboard heeft een duidelijke en gemakkelijke gebruikersinterface, een krachtige “virtuele klas” en uitbreidbare functionaliteit. Gebruikers en systeembeheerders profiteren van deze flexibele functionaliteit, maar de auteurs blijven een beetje in de kou staan - in de huidige versie althans. Blackboard ondersteunt noch IMS Content Packaging noch SCORM en biedt noch navigation through content noch het gebruik van de browser’s favorieten. Blackboard heeft aangekondigd dat het in een van z'n volgende versies SCORM en IMS zal ondersteunen. Over het algemeen ontbreekt bij Blackboard een handige resource administratie. Een webformulier is de enige manier om bestanden te uploaden. Zelfs FTP wordt niet ondersteund. Blackboard kan XML-bestanden niet vertalen naar andere courante formaten. WebCT biedt meer functionaliteit, vooral sinds de lancering van versie 3.8. Het is tot op heden ook het enige systeem dat IMS package interchange bestanden en WebDAV ondersteunt, en het belooft een naadloze communicatie met andere programma's, ook al vereist dit het gebruik van een tool genaamd WebCT IMS Content Migration Utility. Het helpt het importeren en exporteren van pakketten en moet systeembeheerders ondersteunen. In het algemeen moeten alle bestanden die gebruikt worden in WebCT leesbaar zijn op het web, hetgeen betekent dat het beter is om de XML-documenten te vertalen naar HTML voor het uploaden maar dit betekent vanzelfsprekend extra werk. Geen gemakkelijke keuze dus, zeker als je afgeschrikt bent door de technische terminologie die Hoofdstuk 3 - De OAO-keuken • 43
ik met opzet heb gebruikt in de voorgaande paragrafen. Dit is zeker het geval als je kijkt naar de investering die gedaan moet worden om een van de systemen of beide systemen geïmplementeerd te krijgen in een school of opleidingsinstelling. Er zijn veel waardevolle alternatieven voor Blackboard en WebCT, sommige zijn zelfs verkrijgbaar als freeware of shareware, maar zelfs in dat geval is een zorgvuldig beslissingsproces gebaseerd op zoveel mogelijk factoren van essentieel belang. (maar vergeet niet dat de leerervaring van de deelnemers aan de cursus het doorslaggevende criterium moet zijn!). Sommige tools zijn verkrijgbaar als open source software, waardoor je ze kan aanpassen aan je eigen noden. Hoewel dit een aantrekkelijke optie is als je kijkt naar de kostprijs van de aan te kopen licenties, ligt de kost van het verkrijgen van de expertise die nodig is om de tools echt aan te passen aan jouw behoeften meestal een pak hoger. Flexibiliteit en controle hebben hun prijs!
HOOFDSTUK 4 - Pedagogische kwesties rond OAO Door Alda Pereira [Portugal] Universidade Aberta Lisbon Gereviseerd door Kerttu Lõhmus [Estland]
7. DE UITEINDELIJKE KEUZE Wellicht is het belangrijkste aspect bij het beslissen welke vorm (en inhoud) een OAO-cursus zal aannemen het feit dat alles zorgvuldig gepland en uitgewerkt moet zijn voor de aanvang van de cursus. Dit is van toepassing op alle niveaus van implementatie - gaande van het topmanagement, dat een visie op OAO moet hebben (het liefst minstens vertaald in een zendingsverklaring), tot de leraar die zijn lesvoorbereiding niet langer zal kunnen beperken tot een paar op een bierviltje gekrabbelde kernwoorden. Eenmaal beslissingen genomen zijn moet je eraan vasthouden en consequent de hele rit uitzitten. Later kan je achteromkijken en uitmaken welke dingen je de volgende keer anders zal doen, maar je moet nooit proberen dat in de loop van een cursus te doen. De uiteindelijke keuze is in feite niets anders dan een opeenvolging van kleinere uiteindelijke keuzes. Hou ook steeds in het achterhoofd dat het succes van je OAO-cursus gemeten wordt in termen van leren, en dus niet (zoals het geval is voor een bedrijf) in termen van business. Je studenten en hun leerervaringen en leerresultaten zouden de ultieme doorslaggevende factoren moeten zijn wat betreft de gekozen OAO-vorm en -formaat. Vergeet ook niet dat de expertise in verband met het aanbieden van OAO ‘out there’ is. Net zoals je niet per se hoeft te koken, maar ook gewoon een pizza kan bestellen of Chinees eten kan afhalen, kan je ook de OAO-vorm die je nodig hebt, bestellen, en zelfs kan je hulp vinden bij het uitzoeken wat je nu precies nodig hebt. En daardoor kan jijzelf je concentreren op je eigenlijke taak: lesgeven en trainen. Dit zijn de belangrijkste stappen bij het implementeren van je OAO: • Denk na over waarom je OAO nodig hebt • Denk na over de leerervaring van je toekomstige OAO-studenten • Neem beslissingen omtrent de inhoud en de vorm en investeer het nodige om geschikte leerobjecten te bouwen en met elkaar te combineren (of laat iemand dat voor jou doen) • Informeer je studenten en laat de cursus op kleine schaal lopen • Evalueer de cursus Trek lessen uit je evaluatie vooraleer je de cursus op grotere schaal gaat aanbieden De OAO-analysetool die voorgesteld wordt in hoofdstuk 9 werd ontworpen om je te helpen nadenken over de vele verschillende elementen die in beschouwing moeten worden genomen. Het implementeren van OAO is niet eenvoudig, maar de inspanning is meestal de moeite waard op voorwaarde dat -en alleen indien die voorwaarde is vervuld- je bereid bent om het echt professioneel aan te pakken en als je toegang hebt tot de nodige middelen (mensen, expertise, geld) om je plannen te ondersteunen.
1. INLEIDING OAO is een reeks leersystemen waarbij men ervan uitgaat dat de leerders van hun leraar gescheiden zijn in ruimte en soms ook in tijd. Veel meer dan om een geografische afstand, gaat het bij OAO om een transactionele afstand die zowel de leraars als de studenten moeten zien te overbruggen. Deze transactionele afstand heeft een aantal gevolgen van pedagogische aard, met name op het vlak van gespreksmogelijkheden en op het emotionele en psychologische vlak. Tegenwoordig wordt het overbruggen van deze pedagogische afstand mogelijk gemaakt dankzij het gebruik van informatie- en communicatietechnologieën. Om te kunnen omgaan met die afstand kan het nodig zijn dat de leerder een aantal specifieke vaardigheden verwerft; verder moet het lesmateriaal zorgvuldig ontworpen en verbeterd worden; en ten slotte moet de leraar de leerder instructies geven en ondersteunen. Dit hoofdstuk zal dieper ingaan op de voornaamste pedagogische kwesties waar de leraar rekening mee moet houden wanneer hij de transactionele afstand wil overbruggen. De eerste sectie gaat over de context van afstandsleerders, het probleem van het volwassenenonderwijs en de autonomie en motivatie van studenten. De volgende secties handelen over pedagogische omgevingen en leermodellen en de belangrijkste problemen omtrent de rol van de leraar in OAO.
2. AFSTANDSLEERDERS - DE CONTEXT Bij OAO wordt de leerder rechtstreeks geconfronteerd met leermaterialen en dus niet met een leraar in een echt klaslokaal. Normaalgezien zullen de leerders zelfstandig omgaan met het materiaal, opdrachten vervullen en de vragen van de leraar beantwoorden. Daarom is het noodzakelijk dat de leerder een autonoom individu is. Het is dus duidelijk dat afstandsonderwijs het best geschikt is voor doelgroepen van volwassenen. Veel afstandsstudenten zijn mensen met een job en een gezin. Ze moeten een hele reeks bezigheden en activiteiten coördineren en dat alles ook nog zien te combineren met hun studies. Voor veel mensen betekent dit een grote uitdaging; ze moeten immers goed georganiseerd zijn en op een efficiënte manier hun tijd kunnen indelen. Anderzijds is de leerder in het afstandsonderwijs gewoonlijk ook geïsoleerd. Er is, anders dan
44 • Van start gaan met OAO
Hoofdstuk 4 - Pedagogische kwesties rond OAO • 45