Hoofdstuk 12b
Diabetes tijdens de zwangerschap: complicaties tijdens de zwangerschap
Auteurs
Noor van Oerle Marlien Visser
Groningen, 20-02-2015
Diabetes tijdens de zwangerschap: complicaties tijdens de zwangerschap
Inhoudsopgave Samenvatting
Blz. 3
Inleiding in diabetes
Blz. 4
Zwangerschap in zijn algemeenheid
Blz. 5
Ontstaan van insuline resistentie
Blz. 5
Risicofactoren
Blz. 5
Complicaties
Blz. 6
Moeder
Blz. 6
Kind
Blz. 7
Behandeling
Blz. 8
Prognose
Blz. 9
Conclusie
Blz. 10
Referenties
Blz. 11
Pagina 2 van 14
Diabetes tijdens de zwangerschap: complicaties tijdens de zwangerschap
Samenvatting Een zwangerschap is een complex gebeuren. Het vergt veel van het vrouwelijk lichaam. Het hebben van diabetes vormt een extra complicerende factor. Naast diabetes type 1 en type 2 wordt ook diabetes gravidarum besproken. Deze derde vorm, de zogenoemde zwangerschapsdiabetes, ontwikkelt zich tijdens de zwangerschap. We brengen in kaart welke complicaties zich hierbij voor kunnen doen, welke behandelingsmogelijkheden er zijn en wat de prognose is voor moeder en kind. Het hebben van diabetes of het ontwikkelen ervan tijdens de zwangerschap brengt schade toe aan de placenta. Dit heeft gevolgen voor het toekomstige kind. De belangrijkste complicatie voor de nakomeling is macrosomie waarbij het kindje groter is dan normaal. Afhankelijk van het metabolisme van de moeder en pro-inflammatoire verstoringen wordt macrosomie verklaard door een overmatige beschikbaarheid van nutriënten en een toename in foetale insuline afgifte wat leidt tot het programmeren van glucose-intolerantie. Doordat het geboortegewicht van de foetus hoger is dan normaal kan dit leiden tot problemen tijdens de bevalling door het geboortekanaal (schouderdystocie, plexis brachialis). Grote foetussen worden gehaald door middel van een keizersnede om letsel bij zowel het kind als de moeder te voorkomen (denk aan het uitscheuren van het geboortekanaal). Een ander belangrijke complicatie (foetus) is het ontstaan van hypoglykemie (bloedglucose te laag) vlak na de geboorte. Dit is snel en gemakkelijk op te lossen door een glucoseinjectie toe te dienen aan het pasgeboren kind. Ook kan de moeder last krijgen van preeclampsie (zwangerschapsvergiftiging), een combinatie van een te hoge bloeddruk en eiwitverlies via de urine. Urogenitale afwijkingen en perinatale sterfte komen ook voor. Op de lange termijn heeft de nakomeling een hoger risico op het krijgen van cardiovasculaire- en stofwisselingsziektes, waaronder het ook krijgen van diabetes, en obesitas en Multiple Sclerose. Er wordt veel onderzoek gedaan naar het behandelen van bovenstaande complicaties. Wanneer de vrouw niet behandeld wordt tijdens de zwangerschap nemen de morbiditeit en de mortaliteit toe. Al met al zijn er vele korte en lange termijn complicaties bij de zwangerschap voor zowel moeder met diabetes als kind. Ondanks de vele onderzoeken blijft de pathofysiologie onbegrepen waardoor het vinden van de juiste behandelingen traag verloopt. Dieet adviezen, bloedglucosecontroles en insulinetherapie kunnen zorgen voor minder perinatale complicaties en een toename van de kwaliteit van leven op het gebied van gezondheid voor de vrouw.
Pagina 3 van 14
Diabetes tijdens de zwangerschap: complicaties tijdens de zwangerschap
Inleiding De ziekte diabetes mellitus wordt veroorzaakt door een verlaagde reactie op insuline of insuline deficiëntie in de weefsels, waardoor het bloedglucose stijgt (Reece JB, 2011, A). Mensen met diabetes mellitus, ook wel suikerziekte genoemd, kunnen hun glucosegehalte in hun bloed niet goed reguleren. Het hormoon insuline, dat in gezonde toestand door de ßcellen van de pancreas wordt geproduceerd, zorgt voor de opname van glucose uit het bloed Afhankelijk van de soort diabetes produceren patiënten of géén insuline meer óf reageren ze niet meer op de insuline. Hierdoor blijft glucose circuleren in het bloed en kan het niet opgenomen en gebruikt worden als brandstof (Reece JB, 2011, A). Er zijn twee hoofdtypes van diabetes mellitus. Beiden worden gekarakteriseerd door hoge bloedglucose waarden, maar verschillen in oorzaak. Diabetes type 1(insuline afhankelijke diabetes) is een auto-immuunziekte waarbij de insuline producerende cellen, de zogenoemde ß-cellen in de pancreas, door het immuunsysteem worden vernietigt (Reece JB, 2011, A). Deze vorm, die vaak ontstaat in de kinderjaren, neemt het vermogen weg om zelf insuline te produceren. Patiënten zijn genoodzaakt om insuline in te spuiten of te reguleren met behulp van een insulinepomp (Hettinga, z.j.). Diabetes type 2 (insuline onafhankelijke diabetes of ouderdomssuiker) wordt gekenmerkt door een deficiëntie in responsie van doelwitcellen op insuline. Er wordt echter wel insuline geproduceerd, maar cellen slagen er niet in om glucose op te nemen. De inefficiënte respons op insuline is soms te wijten aan een genetisch defect in de insuline-receptor of de insuline route (Reece JB, 2011, A). Patiënten kunnen met medicijnen, voedings- en bewegingsadviezen hun bloedglucose reguleren (Hettinga, z.j.). Naast deze twee vormen van diabetes is er ook een tijdelijke vorm, zwangerschapsdiabetes, ook wel diabetes gravidarum genoemd. Dit is een aandoening waarbij zich tijdens de zwangerschap een hoge bloedglucose ontwikkelt. Het komt sporadisch voor (2%) en wordt veroorzaakt door hormonale veranderingen die een normale zwangerschap teweeg brengt. Het lichaam wordt namelijk ongevoeliger voor insuline. Enkele dagen na de bevalling herstelt de bloedglucose zich weer. Bij circa 6% van de vrouwen blijft de diabetes behouden. Deze vorm kenmerkt zich door glucose intolerantie van variabele ernst tijdens de zwangerschap en verdwijnt vaak na de bevalling (Reece AE, 2002). De toenemende concentratie zwangerschapshormonen, zoals oestrogenen en progestagenen, leiden er toe dat de glucose concentratie wordt verlaagd en dat vet wordt afgezet. Daarnaast veroorzaken ze een vertraagde maaglediging en verhogen ze de eetlust. Na de maaltijd neemt de glucoseconcentratie gestaag toe waarbij de sensitiviteit van de weefsels voor insuline afneemt (Lain, 2007). Om de glucose tijdens de zwangerschap goed te kunnen reguleren gaan de ß-cellen in de pancreas meer insuline produceren om zo de verlaagde sensitiviteit tegen te werken. Vrouwen met diabetes gravidarum zijn hier niet toe in staat (Reece EA, 2009). Glucose verplaatst zich vrij van moeder naar foetus, insuline doet dit niet. Hierdoor wordt de foetus blootgesteld aan hogere concentraties glucose dan normaal waardoor de foetus de eigen productie aan insuline gaat verhogen, met soms ernstige complicaties tot gevolg. Wat zijn complicaties voor embryo’s, foetussen en pasgeborenen die zich ontwikkelen in moeders met diabetes? Wat zijn complicaties voor de moeders met diabetes? Zijn er behandelingen voor de complicaties? Wat is de prognose van deze nakomelingen?
Pagina 4 van 14
Diabetes tijdens de zwangerschap: complicaties tijdens de zwangerschap
Hoofddeel Zwangerschap in zijn algemeenheid Enkele dagen na de bevruchting nestelt een eicel zich in het endometrium waarna het embryo zich kan ontwikkelen tot foetus. Deze ontwikkeling duurt gemiddeld 266 dagen (38 weken vanaf de bevruchting) en wordt verdeeld in drie trimesters. In het eerste trimester vinden radicale veranderingen plaats voor zowel de moeder als voor het embryo. In het begin treedt gastrulatie op (vorming van een gelaagd embryo) waarbij het ectoderm, het mesoderm en het endoderm zich ontwikkelen. Ook de placenta neemt in omvang toe. Deze periode wordt gekenmerkt door de organogenese waarin het embryo vatbaar is voor beschadigingen. Bij 8 weken zijn alle belangrijke structuren aangelegd en wordt het embryo een foetus genoemd (Reece JB, 2011, B). Er zijn processen en ziektes die het embryo tijdens de organogenese kunnen beschadigen, waaronder insuline resistente ziektes als diabetes mellitus type 1, type 2 en diabetes gravidarum. Ontstaan van insuline resistentie Bij normale glucosetolerantie tijdens de zwangerschap is de insulineresistentie gerelateerd aan de afname van post-receptor insuline signaalcascade, in het bijzonder de afname van het insuline receptor substraat I-tyrosine fosforylatie. Bij vrouwen met een normale glucosetolerantie herstelt dit na de bevalling. Daarentegen, tijdens zwangerschapsdiabetes, naast de vermindering van insuline receptor substraat I-tyrosine fosforylatie, is er een extra afname van insuline fosforylering van het intracellulaire deel van de insuline receptor (Catalano, 2014). Abouzeid et al concludeerde, na een grootschalig op populatie gebaseerd database onderzoek, dat bij 4,6% van alle zwangerschappen diabetes gravidarum voorkwam (Abouzeid, 2014). Wat is de oorzaak voor het krijgen van diabetes gravidarum gezien het feit dat deze vorm van diabetes vrij weinig voorkomt?
Risicofactoren Onder bepaalde omstandigheden is het risico op het krijgen van zwangerschapsdiabetes verhoogd. Ten eerste wordt het risico op diabetes gravidarum positief geassocieerd met de BMI voorafgaand aan de zwangerschap. Voor elke kg m-2 toename in BMI neemt de prevalentie van zwangerschapsdiabetes toe met 0,92% (Torloni, 2008). Onderzoek van Berkowitz et al heeft aangetoond dat diabetes gravidarum ook afhankelijk kan zijn van het soort bevolkingsgroep. Het komt vaker voor bij vrouwen uit het Midden-Oosten, vrouwen uit het Indische subcontinent, en Aziatische en Latijns-Amerikaanse vrouwen. Ook is het risico op zwangerschapsdiabetes groter bij een lage sociaaleconomische status, een hoge leeftijd van de moeder, een positieve familiegeschiedenis t.o.v. diabetes of als er sprake is van onvruchtbaarheidsgeschiedenis (Berkowitz, 1991). De eerste zeven weken is een kritische periode en loopt gelijk met de organogenese (National Collaborating Centre for Women’s and Children’s Health, 2008; Nohr, 2009; Middleton, 2010; Temple, 2006). Vrouwen met diabetes, voornamelijk type 1, hebben ernstige zwangerschapsuitkomsten zoals een verhoogde kans op een spontane miskraam, pre-eclampsie, foetale macrosomie, vroegtijdige bevalling, foetale aangeboren afwijkingen en perinatale sterfte. Deze uitkomsten zijn het gevolg van slechte bloedglucoseregulatie en proteïnurie in het begin van de zwangerschap. Ondanks adequaat gebruik van foliumzuur en bloedsuikercontroles blijven de maternale en perinatale complicaties significant verhoogd (Evers, 2004; Damm, 2014). Pagina 5 van 14
Diabetes tijdens de zwangerschap: complicaties tijdens de zwangerschap
Complicaties Moeder Een probleem dat zich voor kan doen tijdens diabetes gravidarum is nefropathie. Bloedvaten naar de nieren en de glomeruli raken beschadigd als gevolg van verhoogde bloedglucose gehaltes en dit resulteert in nierdysfunctie. Doordat de nier disfunctioneert, treedt er eiwituitscheiding, microproteïnurie, op via de urine (30-300 mg/24 uur). Deze eiwitten zouden normaal gesproken worden opgenomen door het lichaam. Nefropathie gaat samen met een verhoogde kans op pre-eclampsie, ook wel zwangerschapsvergiftiging, en vroeggeboorte (Ekbom, 2001). Daarbij zorgt nefropathie voor verminderde creatineklaring wat inhoudt dat er per minuut een minder groot volume aan bloedplasma wordt ontdaan van creatine (afvalproduct van de stofwisseling in de spieren). De filtratiesnelheid van de nieren neemt dus af. Mocht zich een ernstige nefropathie voordoen en is de creatinineklaring verlaagd, dan is de kans op pre-eclampsie, placenta-insufficiëntie en vroeggeboorte hoger. De hoeveelheid eiwitten, die via de urine worden uitgescheiden, dragen hier niet aan bij (McElvy, 2001; Klein, 1988). Bij pre-eclampsie is er sprake van een te hoge diastolische bloeddruk (15-20% verhoogd t.o.v. niet-zwanger) en een eiwitverlies via de urine van meer dan 300 mg/dag, terwijl er in principe vrijwel geen eiwit in de urine hoort voor te komen. Pre-eclampsie kan veroorzaakt worden door nefropathie, gezien de verminderde nierfunctie, of een bepaald gen dat er mogelijk verantwoordelijk is (Haram, 2014). De problemen bevinden zich voornamelijk bij de spiraalarteriën (arteriën van de moeder naar de placenta). Door slechte ontwikkeling zijn deze vernauwd en veroorzaken de verhoogde bloeddruk en verminderde doorbloeding van de placenta. Andere symptomen die kunnen optreden zijn perifeer oedeem, centraal oedeem en longoedeem. Door orgaanschade ontstaan uiteindelijk ook klachten als hoofdpijn en buikpijn (Khong, 1986). Pre-eclampsie kan abrupt verergeren met een epileptisch insult of heeft het ontstaan van het HELLP-syndroom (verhoogde leverenzymen en verlaagde bloedplaatjes) als gevolg. Daarbij is het nog niet behandelbaar. De enige uitweg is bevallen waarbij er soms sprake is van vroeggeboorte (Roberts, 1990). Basu et al hebben onderzoek gedaan naar de associatie tussen pre-eclampsie bij vrouwen met diabetes type 1 en lipoproteïnen in het plasma. Mogelijk zou hier een relatie tussen bestaan. Na het onderzoek bleek dat vroeg in de zwangerschap de cholesterolrijke lipoproteïnen verhoogd waren en perifere lipolyse was verlaagd. Dit zou bij vrouwen met diabetes type 1 pre-eclampsie tot gevolg hebben (Basu, 2012). Er is ook kans op indirecte gevolgen voor de moeder in het geval de diabetes leidt tot macrosomie bij de baby. Dat wordt in het volgende kader besproken.
Pagina 6 van 14
Diabetes tijdens de zwangerschap: complicaties tijdens de zwangerschap
Kind Macrosomie is de meest voorkomende complicatie van diabetes tijdens de zwangerschap en wordt gedefinieerd als een geboortegewicht boven de 90e percentiel (Voormolen, 2012). Macrosomie wordt geassocieerd met verhoogde risico’s op nadelige korte en lange termijn uitkomsten voor de nakomeling zoals plexus brachialis letsel en andere geboortetrauma die kunnen leiden tot langdurige invaliditeit (Boulet, 2004; Mondanlou, 1980; Spellacy, 1985; Walsh, 2011; Boulet, 2003; Gregory, 1998; Lipscomb, 1995). Daarnaast wordt macrosomie geassocieerd met lange termijn morbiditeit als gevolg van foetale programmering, zoals obesitas en volwassen cardiovasculaire en metabole stoornissen (Harder, 2009; Ornoy, 2011; Tian, 2006; Wei, 2003; Yu, 2011). Als gevolg van macrosomie kan een kind bij een natuurlijke bevalling plexis brachialis letsel oplopen (letsel van het knooppunt van zenuwvezels die de arm bezenuwen). Dit letsel komt slechts bij minder dan 2 gevallen per 1000 vaginale bevallingen voor. Dit risico is ongeveer 20 maal hoger wanneer het geboortegewicht meer dan 4500 gram is (McFarland, 1986). Mulik et al (Mulik, 2003) rapporteerden een hogere incidentie van NICU opnames voor pasgeborenen met een geboortegewicht hoger dan 4500 gram in vergelijking met pasgeborenen met een geboortegewicht lager dan 4000 gram (9,3% versus 2,7%). Ook is het risico op schouderdystocie is 10 keer hoger (4,1% versus 0,4%). Daarnaast concludeerde Mulik (Mulik, 2003) dat macrosomie gepaard gaat met een hogere incidentie op een keizersnede en het krijgen van scheurwonden tijdens de natuurlijke bevalling. Tevens vonden zij dat bloedingen, binnen de eerste 24 uur na de bevalling, vaker optraden bij moeders met baby’s van boven de 4500 gram (3,1%) in vergelijking met moeders met baby’s van onder de 4000 gram (1,5%). Ook bloedtransfusies kwamen vaker voor, 15,4% bij <4500 gram en 3,1% bij <4000 gram. Bij diabetes wordt de bloedglucose gemeten met de HbA1c-waarde (geglyceerd hemoglobine). Des te hoger de bloedglucose, des te hoger de HbA1c-waarde. Als deze waarde tijdens de bevruchting en in het begin van de zwangerschap te hoog is, is de kans op aangeboren afwijkingen groter. De meest voorkomende structurele abnormaliteiten zijn urogenitale afwijkingen, onvolkomenheden aan de neurale buis en hartafwijkingen (Bergmans, 2004). Vlak na de geboorte kan er sprake zijn van hypoglykemie (te laag bloedglucose) bij de pasgeborenen. De foetus is gedurende de zwangerschap lang blootgesteld geweest aan een te hoge bloedglucose met verhoging van de eigen insuline productie als gevolg. De verhoogde insuline afgifte blijft maar de bloedglucose niet. Dit is gemakkelijk op te lossen door de baby een glucose-injectie te geven (Mitrović, 2014). De studie van Mondestin et al heeft aangetoond dat foetale dood verhoogd is bij een geboortegewicht hoger dan 4250 gram in niet-diabetische patiënten en 4000 gram bij diabetische patiënten. Voor het geboortegewicht van 4500-5000 gram, is het sterftecijfer minder dan 2 per duizend geboorten voor vrouwen zonder diabetes. Voor vrouwen met diabetes ligt het sterftecijfer op ca. 8 per 1000 geboorten. Vanaf een geboortegewicht van 5000 gram nemen de cijfers voor vrouwen met diabetes drastisch toe (Tabel I).
Pagina 7 van 14
Diabetes tijdens de zwangerschap: complicaties tijdens de zwangerschap Tabel I Association between diabetes during pregnancy and fetal deaths by birth: United States, 19951997
Birth weight (g) 3,500-3,749 3,750-3,999 4,000-4,249 4,250-4,499 4,500-4,749 4,750-4,999 5,000-5,249 5,250-5,499 ≥5,500
Non-diabetic births Fetal death rate 0,6 0,6 0,6 0,7 0,9 2,0 3,7 5,2 18,3
Diabetic births Fetal death rate 2,4 2,3 2,9 3,7 7,1 8,6 15,9 21,6 38,9
Fetal death rate per 1,000 live births. Tabel afgeleid van origineel Mondestin et al, 2002
Behandeling Er wordt veel onderzoek gedaan naar de combinatie ‘diabetes’ en ‘complicaties’ tijdens de zwangerschap. De meerderheid van de onderzoeken gaan over diabetes mellitus type 1 omdat vrouwen met een kinderwens deze ziekte vanaf hun jeugd al bij zich dragen. Diabetes mellitus type 2 ontwikkelt zich vaak pas rond het 40e levensjaar, dus nadat de meeste vrouwen al nakomelingen hebben gekregen. Hieronder worden enkele complicaties besproken waar hedendaags een goede behandeling voor is of voor wordt onderzocht. Pre-eclampsie In een publicatie van McCance et al wordt een onderzoek beschreven waarbij wordt onderzocht of vitamine C en E pre-eclampsie kan voorkomen bij vrouwen met diabetes type 1. Het onderzoek werd uitgevoerd bij 762 vrouwen. De ene helft van deze vrouwen werd behandeld met vitaminesupplementen en de andere helft kreeg een placebo. Uiteindelijk werd geconcludeerd dat er geen verschil was in risico op pre-eclampsie tussen de beide groepen (Tabel II; McCance, 2010). Tabel II Geen significant verschil tussen pre-eclampsie bij vitamine- en placebogroep
Primary outcome Pre-eclampsia
Vitamins C and E (N=379)
Placebo (N=382)
57/375 (15%)
70/374 (19%)
Tabel afgeleid van origineel McCance, 2010
Te hoge bloedglucoselevels zwangerschap Zoals eerder genoemd wordt hyperglycemie bij zwangerschap gekoppeld aan negatieve perinatale gevolgen. Zelfs als vrouwen met diabetes onder controle worden gehouden volgens de huidige richtlijnen, doen ze het veel slechter dan zwangere vrouwen met normoglycemie. Continuous Glucose Monitoring (CGM) is een nieuwe manier om de glucose te controleren. Hierbij worden aanwijzingen gegeven voor een eventueel dieet en eventuele aanpassingen aan de hoeveelheid insuline (Voormolen, 2012). Pagina 8 van 14
Diabetes tijdens de zwangerschap: complicaties tijdens de zwangerschap
De invloed van CGM op zwangere vrouwen met diabetes type 1 zijn onderzocht door twee verschillende groepen. Allereerst is er een onderzoek gedaan door Murphy et al. Hieruit bleek dat het glucoselevel was verlaagd na behandelen met CGM ten opzichte van de controlegroep. Ook was de incidentie van macrosomie significant verlaagd bij de groep die gebruik had gemaakt van CGM (Murphy, 2008). Echter, het onderzoek van Secher vond het tegendeel. Bij dit onderzoek werd geen significant verschil aangetoond tussen de controle groep en de groep met CGM bij zowel macrosomie als het glucoselevel (Secher, 2013). De uitvoer van het onderzoek van Voormolen et al naar hetzelfde onderwerp is momenteel nog aan de gang (Voormolen, 2012). Therapie bij diabetes gravidarum Door verschillende groepen is er onderzoek gedaan naar het effect van therapie bij zwangerschapsdiabetes en dan voornamelijk of dit het risico op perinatale complicaties zou verkleinen. Dit werd onder andere getest door Crowther et al. Zij verdeelden 1000 vrouwen (in de 24e-34e week van de zwangerschap) over twee groepen. De ‘interventie’-groep kreeg therapie, wat inhield dat zij dieet adviezen, bloedglucosecontroles - en wanneer nodiginsuline therapie kregen. De controlegroep werd voorzien van standaardzorg. In de resultaten was duidelijk te zien dat de therapie een positieve uitwerking tot gevolg had. De hoeveelheid perinatale complicaties was significant lager in de groep die therapie ontving. Uiteindelijk trokken zij de conclusie dat het behandelen van diabetes gravidarum kan zorgen voor een serieuze verlaging van perinatale morbiditeit. Het zou ook kunnen zorgen voor een toename van de vrouw haar gezondheid gerelateerde kwaliteit van leven (Crowther, 2005). In een publicatie van Landon et werd hetzelfde geconcludeerd. Het onderzoek werd vrijwel op dezelfde manier uitgevoerd en ook hier waren perinatale problemen significant gereduceerd in de groep met therapie. Het geboortegewicht en vet massa van het kind lagen lager en er hoefden minder keizersneden worden uitgevoerd (Landon, 2009).
Prognose Diabetes gravidarum Volgens Mitanchez et al kunnen ook cardiovasculaire en stofwisselingsziekten teruggeleid worden naar de vroege ontwikkeling. Het risico hierop is groter als er sprake is geweest van diabetes gravidarum. Een voorbeeld van een stofwisselingsziekte die kan ontstaan is diabetes mellitus (Mitanchez, 2014). Macrosomie Als er tijdens de zwangerschap sprake was van foetale macrosomie, dan zijn er verschillende lange termijn consequenties mogelijk. Ten eerste blijkt dat macrosomie op de lange termijn kan leiden tot een verhoogd BMI en obesitas bij kinderen. Kinderen waarbij sprake was van macrosomie hebben een 1.5 keer grotere kans op het ontwikkelen van overgewicht en diabetes op de leeftijd van 7 jaar (Gu, 2012; Zhou, 2011; Weintrob, 1996). Ten tweede blijkt uit een onderzoek van Boney et al dat baby’s die te groot zijn voor hun zwangerschapsduur een significant risico lopen Multiple Sclerose (MS) te ontwikkelen in hun kindertijd (Boney, 2005).
Pagina 9 van 14
Diabetes tijdens de zwangerschap: complicaties tijdens de zwangerschap
Conclusie Patiënten met diabetes hebben een moeilijk reguleerbaar bloedglucose. Tijdens zwangerschappen is dit nog lastiger dan normaal. Deze moeilijk te reguleren bloedglucose kan ernstige zwangerschapsuitkomsten veroorzaken, zoals een verhoogde kans op een spontane miskraam, pre-eclampsie, foetale macrosomie, vroegtijdige bevalling, foetale aangeboren afwijkingen en perinatale sterfte. Macrosomie heeft zowel complicaties op de korte als op de lange termijn. Mogelijke gevolgen voor het kind: schouderdystocie en plexus brachialis wat op de lange termijn kan leiden tot langdurige invaliditeit. Kinderen met een te hoog geboortegewicht (> 4,5 kg) hebben een verhoogd risico op het krijgen van cardiovasculaire en stofwisselingsziekten, obesitas, diabetes en MS. Mogelijke gevolgen van macrosomie voor de vrouw: placenta-insufficiëntie, verhoogde kans op een keizersnede, scheurwonden, bloedingen en nefropathie. Er wordt veel onderzoek gedaan naar diabetes en de complicaties voor zowel de nakomelingen als de moeders tijdens de zwangerschap en daarna. Ondanks de vele onderzoeken blijft de pathofysiologie onbegrepen waardoor het vinden van de juiste behandelingen traag verloopt. Dit kan geconcludeerd worden uit gelezen artikelen waaruit blijkt dat bepaalde behandelingen niet zorgen voor een reductie van de complicatie. Dieet adviezen, bloedglucosecontroles en wanneer nodig insuline therapie zorgden volgens de onderzoeken van Crowther en Landon voor verlaging van de perinatale morbiditeit en een toename van de vrouw haar gezondheid gerelateerde kwaliteit van leven.
Pagina 10 van 14
Diabetes tijdens de zwangerschap: complicaties tijdens de zwangerschap
Referenties Abouzeid M et al. 2014. A population-based observational study of diabetes during pregnancy in Victoria, Australia, 1999-2008. British Medical Journal Publishing Group, 2014. 4(11). ISSN: 2044-6055. Basu A et al. 2012. Plasma lipoproteins and preeclampsia in women with type 1 diabetes: a prospective study. The Journal of Clinical Endocrinology & Metabolism, 97 (5): 1752-1762. Bergmans MGM et al. 2004. Patiëntenvoorlichting Diabetes en Zwangerschap. Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie Utrecht. Berkowitz GS et al. 1991. Race/Ethnicity and Other Risk Factors for Gestational Diabetes. American Journal of Epidemiology, 165 (9): 965-973. Boney et al. 2005. Metabolic syndrome in childhood: association with birth weight, maternar obesity, and gestational diabetes mellitus. Pediatrics, 115 (3): 290-296. Boulet SL, Alexander GR, Salihu HM, Pass M. 2003. Macrosomic births in the united states: determinants, outcomes, and proposed grades of risk. Am J Obstet Gynecol 2003 May;188(5):1372e8. Boulet SL, Salihu HM, Alexander GR. 2004. Mode of delivery and birth outcomes of macrosomic infants. Journal of obstetrics and gynaecology. J Inst Obstetrics Gynaecol 2004 Sep;24(6):622e9. Catalano PM. 2014. Review Article: Trying to understand gestational diabetes. Diabet Med. 31(3): 273-281 Crowther CA et al. 2005. Effect of Treatment of Gestational Diabetes Mellitus on Pregnancy Outcomes. The New England Journal of Medicine, 352: 2477-2486. Damm P et al. 2014. Poor pregnancy outcome in women with type 1 diabetes is predicted by elevated HbA1c and spikes of high glucose values in the third trimester. The Journal of Maternal-Fetal & Neonatal Medicin, 27 (2): 149-154. Ekbom P, Damm P, et al. 2001. Pregnancy outcome in type 1 diabetic women with microalbuminuria. Diabetes Care, 24: 1739-1744. Evers IM, de Valk HW, Visser GH. 2004. Risk of complications of pregnancy in women with type 1 diabetes: nationwide prospective study in the Netherlands. British Medical Journal, 328 (7445): 915. Gregory KD, Henry OA, Ramicone E, Chan LS, Platt LD. 1998. Maternal and infant complications in high and normal weight infants by method of delivery. Obstet Gynecol 1998 Oct;92(4 Pt 1):507e13. Gu S et al. 2012. Risk factors and long-term health consequences of macrosomia: a prospective study in Jiangsu Province, China. Journal of Biomedical Research, 26 (4): 235240. Haram K, Mortensen JH, Nagy B. 2014. Genetic aspects of preeclampsia and the HELLP syndrome. Journal of Pregnancy, 2014: 1-12
Diabetes tijdens de zwangerschap: complicaties tijdens de zwangerschap
Harder T, Roepke K, Diller N, Stechling Y, Dudenhausen JW, Plagemann A. 2009. Birth weight, early weight gain, and subsequent risk of type 1 diabetes: systematic review and meta-analysis. Am J Epidemiol 2009 Jun 15;169(12): 1428e36. Hettinga, Dries. Z.j. Diabetes type 1. Het Diabetes Fonds. [5 paragrafen]. [Website]. Beschikbaar: https://www.diabetesfonds.nl/over-diabetes/soorten-diabetes/diabetes-type-1 Khong TY et al. 1986. Inadequate maternal vascular respons to placentation in pregnancies complicated by pre-eclampsia and by small-for-gestational age infants. British Journal of Obstetrics and Gynaecology, 93: 1049-1059. Klein BE, Klein R, Meuer SM, et al. 1988. Does the severity of retinopathy predict pregnancy outcome. J Diab Complicat, 2: 179-184. Lain KY, Catalano PM. 2007. Metabolic changes in pregnancy. Clin Obstet Gynecol, 50: 938-48. Landon MB et al. 2009. A Multicenter, Randomized Trial of Treatment for Mild Gestational Diabetes. The New England Journal of Medicine, 361 (14): 1339-1348. Lipscomb KR, Gregory K, Shaw K. 1995. The outcome of macrosomic infants weighing at least 4500 grams: Los Angeles County þ University of Southern California experience. Obstet Gynecol 1995 Apr;85(4):558e64. McCance DR et al. 2010. Vitamins C and E for prevention of pre-eclampsia in women with type 1 diabetes (DAPIT): a randomised placebo-controlled trial. The Lancet, 376 (9737): 259266. McElvy SS, Demarini S, Miodovnik M, et al. (2001) Fetal weight and progression of diabetic retinopathy. Obstet Gynecol, 97: 587-592. McFarland LV, Raskin M, Daling JR, Benedetti TJ. 1986. Erb/Duchenne's palsy: a consequence of fetal macrosomia and method of delivery. Obstet Gynecol. Dec 1986; 68(6): 784-788. Middleton P, Crowther CA, Simmonds L, Muller P. 2010. Different intensities of glycaemic control for pregnant women with pre-existing diabetes. Cochrane Database Syst Rev 2010; (9): CD008540. Mitanchez D et al. 2014. The offspring of the diabetic mother – Short- and long-term implications. Best Pract Res Clin Obstet Gynaecol., 13(1): ISSN: 1521-6934. Mitrović M et al. 2014. The impact of diabetes mellitus on the course and outcome of pregnancy during a 5-year follow-up. Vojnosanitetski Pregled: Military Medical & Pharmaceutical Journal of Serbia & Montenegro, 2014; 71(10): 907–914. Modanlou HD, Dorchester WL, Thorosian A, Freeman RK. 1980. Macrosomiaematernal, fetal, and neonatal implications. Obstet Gynecol 1980 Apr;55(4):420e4.
Pagina 12 van 14
Diabetes tijdens de zwangerschap: complicaties tijdens de zwangerschap
Mondestin MA, Ananth CV, Smulian JC, Vintzileos AM. 2002. Birth weight and fetal death in the United States: the effect of maternal diabetes during pregnancy. Am J Obstet Gynecol. Oct 2002;187(4):922-6. Mulik V et al. 2003. The outcome of macrosomic foetuses in a low risk primigravid population. International Journal of Gynecology and Obstetrics, 80(1); 15-22. Murphy HR et al. 2008. Effectiveness of continuous glucose monitoring in pregnant women with diabetes: randomized controlled trial. British Medical Journal, 337: 1680. National Collaborating Centre for Women’s and Children’s Health (UK). 2008. Diabetes in Pregnancy: Management of diabetes and its complications from preconception to the postnatal period. London: RCOG Press; 2008. Nohr EA, Vaeth M, Baker JL, Sørensen TI, Olsen J, Rasmussen KM. 2009. Pregnancy outcomes related to gestational weight gain in women defined by their body mass index, parity, height, and smoking status. Am J Clin Nutr, 2009; 90(5): 1288-94. Ornoy A. 2011. Prenatal origin of obesity and their complications: gestational diabetes, maternal overweight and the paradoxical effects of fetal growth restriction and macrosomia. Reprod Toxicol 2011 Sep;32(2):205e12. Reece EA, Homko C, Miodovnik M, Langer O. 2002. A consensus report of the Diabetes in Pregnancy Study Group of North America Conference, Little Rock, Arkansas. Mei, 2002. J Matern Fetal Neonatal Med 2002; 12: 362-364. Reece EA, Leguizamón G, Wiznitzer A. 2009. Gestational diabetes: the need for a common ground. The Lancet, volume 373, Issue 9677, 23-29 May 2009, Pages 1789-1797. Reece JB, Urry LA, Cain ML, Wasserman SA, Minorsky PV, Jackson RB. 2011. Feedback regulation and antagonistic hormone pairs are common in endocrine systems. 1027-1030. Campbell Biology. Ninth Edition. Eds: Wilbur B. Pearson Education, Inc., publishing as Pearson Benjamin Cummings. (A) Reece JB, Urry LA, Cain ML, Wasserman SA, Minorsky PV, Jackson RB. 2011. In placental mammals, an embryo develops fully within the mother’s uterus. 1057-1064. Campbell Biology. Ninth Edition. Eds: Wilbur B. Pearson Education, Inc., publishing as Pearson Benjamin Cummings. (B) Roberts J et al. 1990. New developments in pre-eclampsia. Fetal and Maternal Medicine, 02 (02): 125-141. Secher AL et al. 2013. The effect of realtime continuous glucose monitoring in pregnant women with diabetes: a randomized controlled trial. Diabetes Care, 36: 1877-1883. Spellacy WN, Miller S, Winegar A, Peterson PQ. 1985. Macrosomiaematernal characteristics and infant complications. Obstet Gynecol 1985 Aug;66(2):158e61. Tian JY, Cheng Q, Song XM, Li G, Jiang GX, Gu YY, et al. 2006. Birth weight and risk of type 2 diabetes, abdominal obesity and hypertension among Chinese adults. Eur J Endocrinol/Eur Fed Endocr Soc 2006 Oct;155(4):601e7. Pagina 13 van 14
Diabetes tijdens de zwangerschap: complicaties tijdens de zwangerschap
Temple RC, Aldridge VJ, Murphy HR. 2006. Prepregnancy care and pregnancy outcomes in women with type 1 diabetes. Diabetes Care 2006; 29(8): 1744-9. Torloni MR et al. 2008. Prepregnancy BMI and the risk of gestational diabetes. Obes Rev, 10 (2): 194-203. Voormolen DN et al. 2012. Effectiveness of continuous glucose monitoring during diabetic pregnancy (GlucoMOMS trial); a randomised controlled trial. BMC Pregnancy & Childbirth, 12: 164. Walsh JM, Kandamany N, Ni Shuibhne N, Power H, Murphy JF, O'Herlihy C. 2011. Neonatal brachial plexus injury: comparison of incidence and antecedents between 2 decades. Am J Obstet Gynecol 2011 Apr;204(4):324.e1e6. Wei JN, Sung FC, Li CY, Chang CH, Lin RS, Lin CC, et al. 2003. Low birth weight and high birth weight infants are both at an increased risk to have type 2 diabetes among schoolchildren in taiwan. Diabetes Care 2003 Feb;26(2):343e8. Weintrob N et al. 1996. Short- and long-range complications in offspring of diabetic mothers. Journal of Diabetes and its Complications, 10 (5): 294-301. Yu ZB, Han SP, Zhu GZ, Zhu C, Wang XJ, Cao XG, et al. 2011. Birth weight and subsequent risk of obesity: a systematic review and meta-analysis. Obes Rev Off J Int Assoc Study Obes 2011 Jul;12(7):525e42. Zhou L et al. 2011. Risk factors of obesity in preschool children in an urban area in China. European Journal of Pediatrics, 170 (11): 1401-1406.
Pagina 14 van 14