School voor openbaar primair onderwijs
de Sprenge Vaassen
Hoofdluisprotocol Obs De Sprenge locatie Vaassen
Obs de Sprenge loc. Vaassen Boxhofstede 15 8171KC Vaassen Tel; 0578-571555/ 06 – 81622054 Email:
[email protected] Website: www.desprenge.nl
Inhoudsopgave 1. Inleiding..................................................................................................................... 2. Wat is hoofdluis ..................................................................................................... 2.1 Hoe krijg je hoofdluis?................................................................................................. 2.2 Hoe ontdek je hoofdluis? ............................................................................................ 2.3 Wanneer heeft een kind hoofdluis?.......................................................................... 2.4 Wanneer heeft een kind geen hoofdluis? ...............................................................
3. Waarom is het belangrijk dat de diagnose hoofdluis goed wordt gesteld? ........................................................................................................................ 4. Wat te doen bij het ontdekken van hoofdluis? ............................................... 5. Welk antihoofdluismiddel kies ik? ....................................................................... 6. Hoe gebruik je antihoofdluismiddelen? ................................................................
7. Schoonmaak maatregelen.................................................................................. 8. Verantwoordelijkheden en taken bij de aanpak van hoofdluis ................ 8.1 Ouders ............................................................................................................................ 8.2 Wat kan een school doen?........................................................................................ 8.3 Procedure hoofdluiscontrole door de ouderwerkgroep …………………………. - Er wordt hoofdluis of verse neten geconstateerd tijdens de controle………….. - Tussentijdse melding van hoofdluis (door ouders/leerkracht)…………………. - Hoofdluis- probleemgevallen…………………………………………………………. - Discretie…………………………………………………………………………………… 8.4 Wat doet de GGD?.....................................................................................................
1. Inleiding Hoofdluis is een probleem dat al eeuwen lang speelt. Hoofdluis komt vooral bij jonge kinderen voor (tussen 3 en 12 jaar) en vormt met name op de basisscholen regelmatig een probleem. Noodzakelijk in het bestrijden van hoofdluis is de samenwerking tussen ouders en school. Ouders hebben de verantwoordelijkheid voor hun kinderen, en de school heeft de verantwoordelijkheid voor het leefklimaat op school. Ervaringen op verschillende scholen in het land hebben geleerd dat er uitstekende resultaten worden bereikt wanneer de ouders op school zelf betrokken worden bij, en zorgdragen voor, de uitvoering van de hoofdluiscontrole en de voorlichting aan andere ouders. Door het opzetten van een ouderwerkgroep kan hoofdluis zo vroeg mogelijk worden gesignaleerd en adequaat worden aangepakt. Het doel van dit protocol is ouders en school te motiveren samen te werken in het bestrijden van hoofdluis bij kinderen. Dit protocol beschrijft wat hierbij de taak van de school, de ouders en de GGD is.
2. Wat is hoofdluis Luizen zijn parasieten: ze hebben een ander levend wezen nodig om te leven. De hoofdluis haalt zijn voedsel uit mensenbloed. Elke diersoort en ook de mens heeft zijn eigen luizen. De luis van een hond kan niet overleven op een mens of omgekeerd. De luis, die bij de mens voorkomt, varieert in grootte tussen 1 en 3 mm (zo groot als de kop van een lucifer) en is er speciaal op gebouwd om te leven tussen de hoofdharen. De kop van de luis is uitgerust met een zuigapparaatje. Hiermee prikt de luis een paar keer per dag door de hoofdhuid heen om bloed op te zuigen. Na het bloed zuigen krijgt de luis een rodere kleur, normaal is de luis grijs/bruin van kleur. De luis kan zich enigszins aanpassen aan de kleur van het haar. Een luis is een insect en heeft 6 poten. Met deze poten kan hij zich aan de haren vastklampen. Bijv. bij het schudden van het hoofd, haren kammen of wassen houdt de luis zich hiermee stevig vast. De luis gedijt prima bij de lichaamstemperatuur van de mens. Als het te warm wordt vinden ze dat niet prettig. Iemand met koorts wordt door luizen verlaten. Ook een te lage temperatuur overleven ze niet. Men zegt dat de meeste luizen buiten de hoofdhuid maximaal 48 uur kunnen overleven bij kamertemperatuur zonder bloed. Als ze dan nog geen warmte hebben gevonden, sterven ze. Een luis leeft ongeveer 4-6 weken. Een luis legt ongeveer 4 tot 8 eieren per dag: dit zijn neten. In een heel ‘luizenleven’ legt een luis wel ongeveer 250 neten. Luizen leggen hun neten aan de basis van het haar, dicht op de hoofdhuid. Deze neten zitten vastgekleefd aan de haren. Men vindt ze vooral op de warme, donkere plekjes zoals onder de pony, achter de oren, in de nek en soms op de kruin (bijvoorbeeld als het haar opgebonden is in een paardenstaart). Neten lijken op zoutkorreltjes. Regelmatig worden neten verward met roos. Het verschil met roos is overduidelijk: roos zit los en neten zitten vastgekleefd aan de haren. Neten groeien met het haar mee, dus hoe verder de neet van de hoofdhuid af is, hoe langer geleden deze gelegd is. Na ongeveer 7 dagen komen de neten uit en vervolgens is de jonge luis na 7 tot 10 dagen alweer in staat om zelf eieren te leggen.
We spreken van een verse neet, als de neet zich dicht op de hoofdhuid bevindt. Als de neet zich 2 1⁄2 cm of verder van de hoofdhuid bevindt, dan is dat een oude neet. Het gevaar van uitkomen of besmetting is dan verdwenen. N.B.: Als lang haar opgebonden is geweest, kunnen neten ook wat verder van de hoofdhuid af zitten. Hoofdluizen dragen geen ziekten over. Door krabben kunnen wel korstjes op de hoofdhuid ontstaan. Hierbij kunnen infecties optreden die zorgen voor jeuk. Over het algemeen is het hebben van hoofdluis niet ernstig. Wel is het belangrijk hoofdluis te behandelen. Want als u te lang wacht met behandelen, breiden de luizen zich uit en bestaat de kans dat de luizen ook op anderen worden overgedragen. Hoofdluis gaat niet vanzelf weg, behandeling is dus noodzakelijk!
2.1 Hoe krijg je hoofdluis? Luizen kunnen niet vliegen of springen. Het zijn ‘overlopers’. Als kinderen tijdens het spelen met de hoofden dicht bij elkaar komen, kruipen de luizen gemakkelijk over van het ene hoofd op het andere. Vooral onder omstandigheden waar veel mensen dicht bij elkaar verblijven, bijv. bij kampeervakanties of logeerpartijtjes, in volle bussen of treinen, op school en op de sportclub, wordt hoofdluis gemakkelijk verspreid. Iedereen kan hoofdluis krijgen. Al zorgt u nog zo goed voor uzelf en wast u heel vaak u haar, dan nog kan hoofdluis de kop op steken. Luizen voelen zich prima thuis op een schoon gewassen hoofd. Dus het is niet waar dat luizen alleen voorkomen bij onverzorgde mensen. Omdat kinderen meer bij elkaar in de buurt komen, bijvoorbeeld bij het spelen, komt hoofdluis bij hen wel vaker voor dan bij volwassenen. Binnen het gezin en op school krijgt hoofdluis veel kans om over te lopen. 2.2 Hoe ontdek je hoofdluis? Kort na de besmetting met hoofdluis, merkt u nog helemaal niets. Meestal ontstaan pas klachten bij de aanwezigheid van meerdere luizen. Jeuk is de belangrijkste klacht bij hoofdluis. Dit kan ontstaan één tot twee weken na de besmetting. Om vroegtijdig hoofdluis te ontdekken is regelmatige controle van de kinderen belangrijk, zowel thuis- als op school. Thuis: ouders moeten hun kinderen regelmatig controleren met behulp vaneen simpele satéprikker. School: alle leerlingen na elke schoolvakantie of na een melding van hoofdluis door de ouderwerkgroep laten controleren. Hoofdluis ontdek je door te kijken tussen de haren of er luizen of neten te zien zijn. Ze zijn vooral te vinden in de nek, achter de oren en in de pony. Als u geen luizen ziet, maar wel grijswitte puntjes, kan het toch om hoofdluis gaan. Die puntjes kunnen neten zijn. Het is dan zaak het haar te kammen met een luizenkam. Kam boven een vel wit papier. De luizen vallen dan op het papier. 2.3 Wanneer heeft een kind hoofdluis? Als u levende hoofdluizen ziet op het hoofd. Als er door kammen levende luizen worden gevonden. Als de neten maximaal 1 cm. van de hoofdhuid zijn verwijderd. 2.4 Wanneer heeft een kind geen hoofdluis? Als u geen levende luizen vindt. Als de neten verder dan 1 cm van de hoofdhuid zijn verwijderd. Het herkennen van een hoofdluisbesmetting kan lastig zijn. Zorg in ieder
geval voor een goede verlichting. Het is moeilijk onderscheid te maken tussen neten die nog een larve bevatten of neten die al leeg zijn. Lege neten groeien met het haar mee, dus hoe verder de neet van de hoofdhuid af is, hoe langer geleden deze is gelegd. Neten die verder dan 1 cm. van de hoofdhuid zitten, bevatten geen luis meer. Soms klagen kinderen over jeuk op de hoofdhuid of ze krabben geregeld. Dan is het goed om eens extra te controleren. Hoofdluis gaat echter niet altijd samen met jeuk. 3. Waarom is het belangrijk dat de diagnose hoofdluis goed wordt gesteld? In de eerste plaats omdat kammen bij diagnose hoofdluis veel tijd en discipline van de ouders kost en om te voorkomen dat ouders onnodig gaan behandelen met antihoofdluismiddelen. Dat werkt resistentie in de hand. Ten tweede is het voor ouders heel vervelend als hen wordt verteld dat hun kind hoofdluis heeft, terwijl dit niet klopt. Hierdoor kunnen ouders geïrriteerd raken. 4. Wat te doen bij het ontdekken van hoofdluis? Als er hoofdluis is ontdekt, dan moet er actie worden ondernomen: Ouders moeten dit zo spoedig mogelijk melden aan de school School moet de andere ouders in de klas melden dat er hoofdluis heerst in de klas. Adviseren besmette kind te behandelen door middel van de uitkammethode Adviseren om thuis alle gezinsleden te controleren Adviseren na behandeling de kinderen elke dag thuis controleren, totdat het kind luisvrij is. 5. Welk antihoofdluismiddel kies ik? Wilt u een antihoofdluismiddel gebruiken, kies dan in ieder geval voor een geregistreerd product. Dit wil zeggen dat het College te beoordeling van Geneesmiddelen het middel beoordeeld heeft en werkzaam en voldoende veilig vindt. In Nederland zijn meerdere middelen geregistreerd. In alfabetische volgorde zijn dit middelen op basis van: • Dimeticon (bv XT luis) • Malathion ( bv Prioderm lotion) • Permetrine Let op ! : Een kind dat behandeld is met een middel waar Malathion in zit, mag op de dag van behandeling niet zwemmen. Dit omdat Chloor de werking van malathion tegengaat. Malathion en dimeticon hebben een chemische werking. Permetrine
kapselt luizen in waardoor zij stikken (mechanische ademwegbelemmering). Het gebruik van malathion en permetrine wordt afgeraden aan zwangeren en vrouwen die borstvoeding geven. Kinderen jonger dan 6 maanden mogen alleen onder medisch toezicht worden behandeld met dimeticon, malathion of permetrine. Preventief behandelen, dus als er nog geen hoofdluis is heeft geen zin. Dit heeft een negatief effect omdat hoofdluizen hierdoor ongevoelig worden voor de middelen. 6.1 Hoe gebruik je antihoofdluismiddelen? Volg altijd de gebruiksaanwijzing Kam na de behandeling met een luizenkam de dode luizen uit het haar Behandel het haar na een week nog eens met hetzelfde middel Zoals gezegd, de antihoofdluismiddelen moeten altijd gecombineerd worden met de uitkammethode: gedurende twee weken het haar dagelijks doorkammen met een netenkam Informeer naar bijwerkingen en contra-indicaties, want kinderen met hooikoorts, cara of eczeem kunnen gevoelig zijn voor één van de werkzame stoffen. Lees de bijsluiter goed door en volg de werkwijze die daar in staat. Tegen antihoofdluismiddelen is de hoofdluis steeds vaker resistent (ongevoelig) Als een middel niet werkt, probeer dan een middel waar een andere werkzame stof in zit. Neten verwijderende middelen: Neten blijven aan een haar vast zitten, ook al zijn zij oud. De lijm waarmee zij vastzitten is op te lossen door gebruik van: 1. Azijn en water 2. Neetex Azijn en water Maak een mengsel van 3 delen azijn met 1 deel water. Hiermee moet het haar goed ingewreven worden (bijvoorbeeld met een katoenen doek). Laat het azijnmengsel een half uur inwerken, kam daarna het haar goed door worden met een luizen- of netenkam, en vervolgens het haar goed uitspoelen. Neetex Dit is geen insecticide; het middel is alleen bedoeld om dode neten uit het haar te verwijderen. Neetex moet gebruikt worden ná behandeling met een insecticide. Het wordt geleverd als crèmespoeling, die het haar makkelijker kambaar maakt. Voorzorgsmaatregelen betreffen alleen het vermijden van contact met de ogen.
Na behandeling moet het haar zorgvuldig worden uitgekamd met een netenkam. N.B.: Neten regelmatig (bijv. elke dag een paar neten) verwijderen met de vingernagels kan goed helpen om het haar luizen- en netenvrij te krijgen. De neten dienen na het verwijderen goed door de wasbak gespoeld worden. 7. Schoonmaak maatregelen De richtlijn en van de afgelopen jaren is aangepast, maatregelen zoals het wassen van beddengoed, knuffels, jassen en het stofzuigen van de auto zijn niet meer nodig omdat overdracht via beddengoed e.d. nooit wetenschappelijk is aangetoond. Ook het gebruik van luizenzakken en luizencapes wordt niet meer actief geadviseerd. De nadruk ligt in het nieuwe advies op kammen, kammen en kammen! Dat is de enige manier om de luizen écht weg te krijgen. 8. Verantwoordelijkheden en taken bij de aanpak van hoofdluis Als er hoofdluis heerst, dan is een zorgvuldige, effectieve aanpak nodig. Ouders, school en GGD hebben op dit terrein ieder hun eigen taken, verantwoordelijkheden en mogelijkheden. 8.1 Ouders De ouders zijn de eerst verantwoordelijken voor opvoeding, vorming en verzorging van hun kinderen. Als hoofdluis is geconstateerd bij hun kind moeten andere ouders en de school worden gewaarschuwd. Ouders zijn verantwoordelijk voor de behandeling om verdere besmetting te voorkomen. Preventief kunnen ouders bijvoorbeeld wekelijks het haar van hun kinderen controleren op hoofdluis of neten. 8.2 Wat kan een school doen? De school is verantwoordelijk voor de hygiëne en het leefklimaat op school. Ook het nemen van maatregelen ter voorkoming van hoofdluis en het voorkomen van verspreiding van hoofdluis hoort hierbij. Het advies van de GGD aan scholen is: Een periodieke luizencontrole door een ouderwerkgroep en een juiste aanpak bij constatering van hoofdluis. School moet op zijn minst ouders van de juiste informatie over hoofdluisbehandeling kunnen voorzien School kan een ouderwerkgroep opzetten
Onze school heeft een ouderwerkgroep Hoofdluiscontrole in het leven geroepen, die als taak heeft regelmatig alle leerlingen van de school te controleren op hoofdluis, zodat besmetting eerder opgemerkt en behandeld wordt. Ook bij tussentijdse melding door ouders of leerkrachten wordt de betreffende groep nagekeken door de werkgroep. 8.3 Procedure hoofdluiscontrole door de ouderwerkgroephoofdluis De standaardcontroles door de ouderwerkgroep vinden na elke reguliere vakantie plaats(maandag). Na de controle gaan de kinderen weer naar hun lokaal, zonder dat er mededelingen worden gedaan aan de leerlingen over het resultaat. Aan het eind van de controle wordt de directie op de hoogte gesteld van het resultaat van de controle. Er wordt hoofdluis of verse neten geconstateerd tijdens de controle 1. De directie wordt ingelicht. 2. Ouders van het betreffende kind worden opgebeld door de locatieleider. Indien er hoofdluis geconstateerd is, wordt de ouders verzocht het kind zo snel mogelijk op te halen van school om het direct te kunnen behandelen. De ouders krijgen adviezen over de behandeling van de hoofdluis en over de verdere acties die ondernomen moeten worden. 3. Alle kinderen van de groep krijgen via de schoolmail te horen dat er hoofdluis is geconstateerd. 4. Na 14 dagen wordt er een hercontrole in de hele groep uitgevoerd, net zo lang totdat de hele groep “schoon” is.
Tussentijdse melding van hoofdluis( door ouders/leerkracht) 1. Locatieleider neemt contact op met de coördinator van de ouderwerkgroep 2. Ouders krijgen via de mail te horen dat er in de groep hoofdluis is geconstateerd. 3. Afhankelijk van de bevindingen neemt de locatieleider contact op met de ouders van het besmette kind, om adviezen te geven over de te ondernemen acties. 4. Na 14 dagen wordt een hercontrole in de hele groep uitgevoerd, net zo lang totdat de hele groep “schoon” is.
Hoofdluis-probleemgevallen Wanneer steeds dezelfde kinderen terugkerend hoofdluis hebben, of wanneer ouders het hoofdluis-probleem bij hun kind(eren) niet (kunnen) oplossen, wordt de directie op de hoogte gebracht. De directie belt de ouders en schakelt , in overleg met de ouders, de GGD in. Mogelijke consequenties en verdere afspraken worden door de directie rechtstreeks met de ouders gemaakt. Discretie Het is vanzelfsprekend dat de leden van de hoofdluiswerkgroep en de leerkrachten discreet omgaan met de informatie die zij krijgen en met de zaken die geconstateerd zijn. Er worden bij kinderen regelmatig andere “dingen” op het hoofd geconstateerd(roos, berg, schimmel). Hierover wordt verder niets gezegd en wordt niets meer gedaan. 8.4 Wat doet de GGD? De GGD heeft een voorlichtende, adviserende en ondersteunende taak ten aanzien van hoofdluisbestrijding. Voor een ouderavond of een instructie aan de ouderwerkgroep kan een beroep op de GGD gedaan worden. De GGD kan begeleiden bij het opzetten van een hoofdluis ouderwerkgroep De GGD kan in geval van steeds terugkerende hoofdluis bij een kind een huisbezoek doen. De GGD kan NIET de verantwoordelijkheid van de ouders en die van de school overnemen. De GGD zorgt dat scholen van de juiste informatie worden voorzien.