Inspectierapport BSO De Basissprong (BSO) De Wetstraat 25 8172 CK VAASSEN Registratienummer 451931713
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling inspectierapport:
GGD Noord en Oost Gelderland EPE 18-06-2014 Regulier onderzoek Definitief 28-07-2014
Inhoudsopgave Het onderzoek ................................................................................................................. 3 Observaties en bevindingen ............................................................................................... 4 Pedagogisch klimaat ..................................................................................................... 4 Personeel en groepen .................................................................................................... 6 Inspectie-items................................................................................................................ 8 Gegevens voorziening ..................................................................................................... 11 Gegevens toezicht .......................................................................................................... 11 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum .......................................................................... 12
2 van 12 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 18-06-2014 BSO De Basissprong te VAASSEN
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 3 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd regulier onderzoek. Op 18 juni 2014 is BSO De Basissprong van Stichting KOM (kinderopvang op maat) in opdracht van de gemeente Epe bezocht voor een jaarlijks onderzoek op basis van risico-gestuurd toezicht. Het onderzoek heeft zich met name gericht op de kwaliteit van de dagelijkse praktijk. Daarnaast is op basis van de inspectiegeschiedenis het pedagogisch beleidsplan meegenomen in het onderzoek. Beschouwing BSO De Basissprong maakt onderdeel uit van Kom kinderopvang op maat. De organisatie heeft zo'n 11 locaties in de gemeente Epe. BSO De Basissprong is een BSO met 24 kindplaatsen. Er vindt op deze locatie voorschoolse opvang plaats en op de woensdagmiddag vindt hier naschoolse opvang plaats. De naschoolse kinderen worden in een combinatie met peuters opgevangen. De kinderen die naar deze BSO gaan, gaan naar meerdere scholen. De beroepskrachten zijn coöperatief tijdens het uitvoeren van de inspectie. Inspectiegeschiedenis Tijdens het reguliere onderzoek op 23-11-2012 is een tekortkoming vastgesteld op de voorwaarde dat : • de beroepskrachten handelen conform het pedagogisch beleidsplan. Tijdens het reguliere onderzoek op 01-07-2013 zijn er tekortkomingen vastgesteld in de inhoud van het pedagogisch beleidsplan: • het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de basisgroep • het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen bij welke (spel)activiteiten kinderen hun basisgroep verlaten. Bij beide rapporten gaat het met name om de gecombineerde opvang in een groep van kinderdagverblijf kinderen en buitenschoolse opvang kinderen. Tijdens dit reguliere onderzoek is vastgesteld dat er wordt gehandeld conform het pedagogisch beleidsplan. Echter, ook nu is weer een tekortkoming vastgesteld die voortvloeit uit de combinatieopvang. Advies aan College van B&W De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid.
3 van 12 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 18-06-2014 BSO De Basissprong te VAASSEN
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Binnen het domein "Pedagogisch klimaat" wordt zowel naar het pedagogisch beleid als de pedagogische praktijk en de samenhang daartussen gekeken. Eerst worden de bevindingen beschreven ten aanzien van de inhoud van het pedagogisch beleidsplan. Vervolgens komen de pedagogische praktijkobservaties aan bod. Binnen de pedagogische praktijk zijn de volgende competenties geobserveerd en beoordeeld: • • • •
waarborging emotionele veiligheid; ontwikkeling van persoonlijke competentie; ontwikkeling van sociale competentie; overdracht van normen en waarden.
Pedagogisch beleid De houder heeft een pedagogisch beleidsplan, dit is een algemeen pedagogisch beleidsplan voor alle bso-locaties van deze houder. Het pedagogisch beleidsplan is in te zien middels de website van de houder. Daarnaast heeft de houder per locatie een pedagogisch werkplan. Voor dit onderzoek is het pedagogisch beleidsplan zoals het op de website staat en het pedagogisch werkplan van februari 2014 beoordeeld. Bij de inspectie op 1-7-2013 is vastgesteld dat het pedagogisch beleid onvoldoende concreet is beschreven ten aanzien van het samenvoegen van de BSO-kinderen met de dagopvangkinderen en de werkwijze tijdens de voorschoolse opvang. In het pedagogisch werkplan van BSO de basissprong van februari 2014 wordt de dagindeling/werkwijze beschreven van de voorschoolse opvang en wordt ook het samenvoegen van de BSO-kinderen met de dagopvangkinderen beschreven. Het pedagogisch beleidsplan voldoet aan de gestelde eisen. Wel is er sprake van een aandachtspunt: In het pedagogisch werkplan van februari 2014 staat het volgende beschreven: "Wanneer er op woensdagmiddag minder dan 4 kinderen op de BSO zijn, wordt er ook (hiermee wordt verwezen naar de voorschoolse opvang) een samengestelde groep gevormd met de oudste peuters." Tijdens de observatie is er sprake van een samengestelde groep. Er hebben zich echter wijzigingen voorgedaan sinds februari 2014. De bso-kinderen worden niet alleen met de oudste peuters, maar ook met de jongste peuters samengevoegd (vanaf 2 jaar). Pedagogische praktijk De observatie heeft plaatsgevonden op de combinatiegroep van peuters en bso-kinderen. Er zijn 7 peuters en 2 bso-kinderen. Er is geobserveerd tijdens de lunch van de bso-kinderen en vrij spelmoment. De pedagogische praktijk voldoet. Hieronder worden een aantal voorbeelden van observaties beschreven waaruit dit blijkt. Tijdens zowel de lunch als tijdens het vrij spel-moment is er vanuit de beroepskrachten aandacht voor zowel de peuters als voor de bso-kinderen. Tijdens het lunchen gaat de beroepskracht meerdere keren aan tafel zitten bij de bso-kinderen en maakt een praatje. Ook tijdens het vrij spelmoment is er aandacht voor het afstemmen van de activiteiten op individuele behoeften van de bso-kinderen.
4 van 12 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 18-06-2014 BSO De Basissprong te VAASSEN
De beroepskrachten geven kinderen rust en ruimte om zelf te kiezen of mee te denken over wat zij willen doen. De beroepskracht gaat een spelletje doen met de peuters. Het bso-kindje schudt van nee. De beroepskracht zegt: “Als je niet wilt, hoef je niet." Ze biedt het bso-kindje activiteiten aan om te doen. Het bso-kindje kiest voor constructiemateriaal. De interacties met de kinderen zijn vriendelijk en hartelijk. De beroepskrachten maken positieve opmerkingen naar de kinderen toe. Een bso-kindje is een kleurplaat aan het kleuren. De beroepskracht zegt tegen het bso-kindje: “Heel netjes". Tijdens het tafelmoment gaat de beroepskracht aan tafel zitten bij de bso-kindjes die aan het lunchen zijn. "Wat heb je gedaan op school?", vraagt de beroepskracht aan de kindjes. Eén van de kindjes vertelt dat ze hele moeilijke puzzels heeft gemaakt. De beroepskracht zegt: “En je hebt ze allemaal gemaakt? High five." En de beroepskracht geeft een high five aan het kindje. De bso-kindjes zijn 4 jaar en 6 jaar. Het kindje van 4 jaar heeft op de groep gezeten, waar deze combinatie-opvang wordt gerealiseerd. Gebruikte bronnen: • Interview anderen (Beroepskrachten op locatie) • Observaties • Pedagogisch beleidsplan • Pedagogisch werkplan (versie februari 2014) • www.komkinderopvang.nl
5 van 12 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 18-06-2014 BSO De Basissprong te VAASSEN
Personeel en groepen Dit domein belicht de inspectiebevindingen over het domein "Personeel en groepen". Er worden eisen gesteld aan het personeel, in dit domein wordt toegelicht of aan de eisen hieromtrent wordt voldaan. Tevens worden er eisen gesteld aan hoe de houder met de opvang in groepen dient om te gaan. De bevindingen over deze voorwaarden worden beschreven en beoordeeld. Verklaring omtrent het gedrag Er is een steekproef genomen van beroepskrachten die op deze locatie op de buitenschoolse opvang werkzaam zijn. Hieruit is gebleken dat de beroepskrachten beschikken over verklaring omtrent gedrag die voldoet aan de voorwaarden. Passende beroepskwalificatie Er is een steekproef genomen van beroepskrachten die op deze locatie op de buitenschoolse opvang werkzaam zijn. Hieruit is gebleken dat de beroepskrachten beschikken over een passende beroepskwalificatie conform cao kinderopvang. Beroepskracht-kindratio Er worden voldoende beroepskrachten ingezet in verhouding met het aantal aanwezige kinderen. Dit blijkt uit de observatie, uit het gesprek met de beroepskrachten en uit de presentielijsten. Tijdens de inspectie waren er 2 beroepskrachten op de groep met: • 2 kinderen van 2 jaar • 5 kinderen van 3 jaar • 2 bso kinderen (4-6 jaar) Hiermee wordt voldaan aan het beroepskracht-kind-ratio. Echter, er is sprake van een tekortkoming binnen de mogelijkheden die de houder krijgt vanuit de wet- en regelgeving om tijdelijk te kunnen afwijken van het beroepskracht-kind-ratio. Als alle twee de bso-kinderen op de groep zijn, wordt er door de beroepskrachten een lunchpauze gehouden. De beroepskrachten zijn in de ochtend al begonnen op het kinderdagverblijf. Om 13.15 gaat de eerste beroepskracht met pauze. Deze beroepskracht komt om 13.45 weer terug van pauze. Dan gaat de andere beroepskracht een half uur met pauze. De beroepskracht heeft aangegeven dat elke woensdagmiddag de beroepskrachten om de beurt een half uur pauze hebben. In totaal zijn de beroepskrachten dus een uur van de groep en staat er een uur lang minder beroepskrachten op de groep dan volgens de beroepskracht-kind-ratio is vereist. Bij een buitenschoolse opvang is dit tijdens schoolweken gemaximaliseerd op een half uur. Hoewel de afwijking passend is voor de kinderen van het kinderdagverblijf, wordt er voor de buitenschoolse opvang dus een half uur te lang minder beroepskrachten ingezet dan vereist. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: Bij buitenschoolse opvang gedurende schooldagen kunnen ten hoogste een half uur per dag minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kindratio vereist is. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 7 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen Tijdens de voorschoolse opvang worden de kinderen opgevangen in de aparte bso-ruimte. Alleen op de woensdagmiddag vindt er naschoolse opvang plaats. Er komen dan 2 à 3 bsokinderen. De bso-kinderen worden dan opgevangen in de peutergroep Betje Big. Er is dan sprake van een samengestelde groep. Dit is door de houder beschreven in het pedagogisch werkplan van februari 2014. De opvang in groepen voldoet aan de wettelijke voorwaarden. 6 van 12 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 18-06-2014 BSO De Basissprong te VAASSEN
Gebruikte bronnen: • Interview anderen (Beroepskrachten op locatie) • Observaties • Verklaringen omtrent het gedrag • Diploma's beroepskrachten • Presentielijsten
7 van 12 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 18-06-2014 BSO De Basissprong te VAASSEN
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de basisgroep. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen bij welke (spel)activiteiten kinderen hun basisgroep verlaten. (art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub c Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen. (art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub d Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. (art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum wordt ingezet in afwijking van de beroepskracht-kindratio. (art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe basisgroep waarin zij zullen worden opgevangen. (art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub e Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen het beleid ten aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen. (art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub f Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
8 van 12 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 18-06-2014 BSO De Basissprong te VAASSEN
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die niet ouder is dan twee jaar. (art 1.50 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Bij buitenschoolse opvang gedurende schooldagen kunnen ten hoogste een half uur per dag minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kindratio vereist is. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 7 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 7 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
9 van 12 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 18-06-2014 BSO De Basissprong te VAASSEN
Opvang in groepen Ieder kind behoort bij een basisgroep. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
10 van 12 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 18-06-2014 BSO De Basissprong te VAASSEN
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Aantal kindplaatsen
: BSO De Basissprong : 24
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcode en plaats Website KvK nummer
: : : : :
KOM Kinderopvang op Maat De Wetstraat 25 8172 CK VAASSEN www.komkinderopvang.nl 41040162
Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
GGD Noord en Oost Gelderland Postbus 51 7300 AB APELDOORN 088-4433000 T. Dudok van Heel
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: EPE : Postbus 600 : 8160 AP EPE
Gegevens toezicht
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : :
18-06-2014 24-07-2014 28-07-2014 28-07-2014 29-07-2014
: 29-07-2014 : 01-08-2014
11 van 12 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 18-06-2014 BSO De Basissprong te VAASSEN
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. Zienswijze houder kindercentrum Tijdens de inspectie was er inderdaad sprake van een samengestelde groep van 7 peuters en 2 bso kinderen. Eén van de bso kinderen heeft opvang tot 14.00 uur en lagen de 4 (jongste) peuters in bed voor een middagslaapje tot ongeveer 14.30 uur. Daadwerkelijk waren er dus 5 of 4 kinderen op de groep aanwezig op het moment dat de pedagogisch medewerkers pauze hielden. Conform de norm beroepskracht kindratio BSO voldoen wij formeel niet. KOM vindt het, gezien het daadwerkelijk aantal kinderen op de groep, verantwoord dat beide pedagogisch medewerkers een half pauze hielden en hierbij de norm van de kinderdagopvang hanteren. KOM vind dit geen nadelige gevolgen voor de bso kinderen hebben en dit blijkt ook uit het inspectieverslag. Er is meer dan voldoende aandacht voor de 2 (en na 14.00 uur 1) bso kinderen. In het pedagogisch werkplan zal per direct een wijziging aangebracht worden in de samenstelling van een samengestelde groep. Er zal vermeld worden dat een samengestelde groep zowel uit 2 als 3 jarige peuters kan bestaan.
12 van 12 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 18-06-2014 BSO De Basissprong te VAASSEN