Inspectierapport
BSO De Saller (BSO) Keizerskroon 7 7581TX Losser Registratienummer 227650566
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling inspectierapport:
GGD Twente Losser 27-10-2015 Onderzoek na registratie Definitief 18-11-2015
Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................3 Observaties en bevindingen ...............................................................................................4 Pedagogisch klimaat .....................................................................................................4 Personeel en groepen....................................................................................................7 Veiligheid en gezondheid ...............................................................................................9 Accommodatie en inrichting ......................................................................................... 11 Ouderrecht................................................................................................................ 12 Inspectie-items.............................................................................................................. 14 Gegevens voorziening..................................................................................................... 19 Gegevens toezicht.......................................................................................................... 19 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum .......................................................................... 20
2 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek na registratie 27-10-2015 BSO De Saller te Losser
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd onderzoek na registratie. Dit inspectiebezoek betreft een eerste onderzoek sinds deze locatie is ingeschreven in het Landelijk register kinderopvang en peuterspeelzalen. Tijdens deze inspectie zijn alle voorwaarden die op dit kindercentrum van toepassing zijn onderzocht. Er is met name aandacht geweest voor de praktijk, aangezien deze voorwaarden tijdens het onderzoek voor registratie nog niet getoetst konden worden. Beschouwing In de beschouwing staan de resultaten van de uitgevoerde inspecties. Na de feiten over het kindercentrum en de inspectiegeschiedenis, volgen de bevindingen op hoofdlijnen. Deze bevindingen worden elders in het rapport per domein verder uitgewerkt. Feiten over dit kindercentrum BSO De Saller is gevestigd in basisschool De Saller. De buitenschoolse opvang heeft in de school de beschikking over een klaslokaal op de eerste verdieping. De BSO biedt opvang aan maximaal 17 kinderen in de leeftijd van 4-13 jaar. De houder exploiteert naast deze BSO ook een voorziening voor gastouderopvang. Inspectiegeschiedenis Op 27 mei 2015 is op deze locatie een onderzoek voor registratie verricht en op 30 juni 2015 is BSO de Saller ingeschreven in het LRKP. De BSO is na de zomervakantie, in augustus 2015, in exploitatie gegaan. Bevindingen huidige inspectie op hoofdlijnen Bij deze inspectie bleken een groot aantal zaken nog niet op orde te zijn. Er zijn tekortkomingen in bijna alle domeinen. Er zijn enkele afspraken gemaakt met de houder in het kader van overleg en overreding. Andere tekortkomingen behoeven meer tijd om opgeheven te worden. De houder zelf is belast met de exploitatie van de voorziening voor gastouderopvang. De BSO wordt feitelijk door de vaste beroepskracht gerund. De indruk bestaat dat hierdoor zaken blijven liggen die eigenlijk bij de houder liggen. De beroepskracht geeft terecht aan dat zij er in eerste instantie voor de kinderen is.
Advies aan College van B&W De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid.
3 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek na registratie 27-10-2015 BSO De Saller te Losser
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen over het domein 'pedagogisch klimaat'. De toetsing richt zich op de inhoud van het pedagogisch beleidsplan en de pedagogische praktijk op deze locatie. Per aspect worden praktijkobservaties beschreven gevolgd door een oordeel op basis van de wettelijke criteria. Bij de observatie van de pedagogische praktijk maakt de toezichthouder gebruik van het veldinstrument observatie pedagogische praktijk 4-12 jaar (versie 20141215). Daarin staan specifieke aspecten waarop wordt geobserveerd. Pedagogisch beleid De houder heeft een pedagogisch beleidsplan opgesteld waarin de voor het kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. In het pedagogisch beleidsplan komen onder andere de volgende onderwerpen aan bod: - de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheid wordt geboden tot de ontwikkeling van hun sociale en persoonlijke competentie en hoe overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt; - hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen. De volgende onderwerpen staan niet of te summier beschreven: - de maximale groepsgrootte wordt niet genoemd; - het wenbeleid is te summier beschreven. De beschrijving geeft alleen aan dat er intensiever contact is met de ouders in de wenperiode; - bij welke activiteiten kinderen hun stamgroep verlaten (zoals bezoekjes aan de bibliotheek, speeltuin ed); - de wijze waarop ondersteuning wordt gegeven als slechts één beroepskracht in het kindercentrum wordt ingezet; - de wijze waarop ondersteuning wordt gegeven als slechts één beroepskracht wordt ingezet in afwijking van de beroepskracht- kindratio; - het beleid ten aanzien van het gebruik maken van extra dagdelen kinderopvang; . Dit pedagogisch beleidsplan behoeft een vertaalslag naar de praktijk. Veel onderwerpen, zoals de opvoedingsdoelen maar ook de beschrijving van de locatie zouden gedetailleerder mogen worden uitgewerkt zodat de lezer een duidelijk beeld krijgt van deze BSO. Veel onderwerpen behandelen alleen de theorie zonder dat duidelijk wordt hoe daar in de praktijk vorm aan wordt gegeven. Voorbeeld: BSO De Saller is gehuisvest in een klaslokaal van Basisschool De Saller. De groepsruimte bevindt zich op de eerste verdieping. De BSO mag gebruik maken van het gymlokaal. De buitenspeelruimte is het schoolplein maar kinderen gaan ook geregeld naar het schoolplein van een andere basisschool. In het pedagogisch beleidsplan staat bij de beschrijving van de lokatie: De BSO is gevestigd in een goede accommodatie die speciaal is ingericht voor de BSO (...) In de BSO is in principe één groep gevestigd. Deze groep heeft de beschikking over een groepsruimte met verschillende hoeken. Daarnaast is er altijd een binnen- en buitenspeelruimte beschikbaar. Deze beschrijving is zo algemeen dat zij op elke willekeurige BSO van toepassing is. Aandachtspunt: Het pedagogisch beleidsplan heeft als bijlagen een aantal protocollen zoals een pestprotocol, protocol medicijnverstrekking, protocol vervoer. Deze protocollen zijn niet terug te vinden in de inhoudsopgave van het beleidsplan. Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan.
4 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek na registratie 27-10-2015 BSO De Saller te Losser
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de basisgroep. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen bij welke (spel)activiteiten kinderen hun basisgroep verlaten. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub c Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum wordt ingezet in afwijking van de beroepskracht-kindratio. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe basisgroep waarin zij zullen worden opgevangen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub e Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen het beleid ten aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub f Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Pedagogische praktijk Momenteel is het pedagogisch beleidsplan te algemeen en onvolledig dat het geen of onvoldoende relatie heeft met de werkwijze in de praktijk. Tijdens de inspectie is de pedagogische praktijk beoordeeld. Ter illustratie van het oordeel worden door de toezichthouder twee of meer van de basisdoelen toegelicht met een voorbeeld. Bij het beoordelen van de observaties is uitgegaan van de vier basisdoelen uit de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, waaraan de pedagogische praktijk minimaal moet voldoen, namelijk; het waarborgen van de emotionele veiligheid, het ontwikkelen van sociale en persoonlijke competentie en overdracht van normen en waarden. Emotionele veiligheid Kennen/herkennen De beroepskracht kent ieder kind op de groep; ze kent hen bij naam en weet persoonlijke bijzonderheden. Observatie: een kind deelt een traktatie uit. De beroepskracht zegt tegen een meisje: "Dit mag jij niet hebben. Hier zit melk in. Ik heb voor jou wel iets anders lekkers." Zij laat het kind uit een trommeltje iets anders kiezen. Persoonlijke competentie Vrije tijd/ontspanning
5 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek na registratie 27-10-2015 BSO De Saller te Losser
De kinderen hebben de gelegenheid om zich te ontspannen en/of schooldrukte af te reageren. Zij kunnen kiezen voor activiteiten die passen bij hun interesse en energieniveau. Observatie: de kinderen zijn druk en willen naar buiten. Andere kinderen willen verder met hun knutselproject. Beroepskracht: "We gaan eerst even wat fruit eten en iets drinken. Dan gaan we even lekker buitenspelen. Het is zo'n mooi weer en daarna kunnen jullie dan verder werken aan je project (een stad bouwen)." Sociale competentie Samen spelen/ samen leren De beroepskracht zet gerichte activiteiten en materialen in om kinderen te laten samenspelen. Een aantal kinderen is een stad aan het bouwen van gekleurd karton in de vorm van een maquette. Dit vraagt om overleg en rekening houden met elkaar. Normen en waarden In de groepsruimte hangt een A4 met afspraken hoe je met elkaar omgaat, wat je wel en niet doet. De beroepskracht herinnert kinderen aan bepaalde afspraken: Niet schreeuwen. Niet met een bal in de groepsruimte spelen. Conclusie: De voorwaarden behorende bij de pedagogische praktijk worden voldoende gewaarborgd.
Gebruikte bronnen: Interview anderen (Beroepskracht) Observaties (Groep) Website (www.bso-desaller.nl) Pedagogisch beleidsplan
6 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek na registratie 27-10-2015 BSO De Saller te Losser
Personeel en groepen Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen over het domein 'Personeel en groepen'. Per aspect worden eerst de gegevens beschreven over het kindercentrum. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria. Verklaring omtrent het gedrag Er zijn twee beroepskrachten werkzaam op deze locatie. Van één van de beroepskrachten voldeed de Verklaring omtrent het gedrag niet aan de gestelde eisen, namelijk minimaal screening op functieaspect 84. Van de tweede beroepskracht kon ten tijde van de inspectie geen VOG worden overlegd. In de vragenlijst ter voorbereiding op deze inspectie gaf de houder aan dat deze documenten op de locatie aanwezig zouden zijn. Een dag later is de VOG van de tweede beroepskracht aan de toezichthouder overlegd en blijkt ook deze niet te voldoen aan de gestelde eisen. De houder was hiervan op de hoogte omdat ook zij bij de aanvraag een VOG had ingediend met een onjuist screeningsprofiel. Beide beroepskrachten hebben inmiddels een nieuw VOG aangevraagd. Een kopie van het aanvraagformulier is aan de toezichthouder overlegd.
Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan.
De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. (art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Een van de beroepskrachten kon ten tijde van de inspectie geen diploma overleggen. In de vragenlijst ter voorbereiding op deze inspectie gaf de houder aan dat deze documenten op de locatie aanwezig zouden zijn. In het kader van overleg en overreding is met de houder de volgende afspraak gemaakt: Voor donderdag 12 uur wordt het diploma aan de toezichthouder overlegd. De andere beroepskracht, werkzaam op deze locatie beschikt over een passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. Het diploma is binnen de afgesproken termijn ontvangen en voldoet aan de gestelde eisen. Opvang in groepen Momenteel worden maximaal 16 kinderen opgevangen. Zij worden als één basisgroep opgevangen. Conclusie: De opvang voldoet aan de gestelde eisen voor opvang in groepen. Beroepskracht-kindratio Momenteel is deze BSO geopend op maandag, dinsdag en donderdag. Op maandag worden maximaal 16 kinderen opgevangen die begeleid worden door twee beroepskrachten. Op de andere 7 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek na registratie 27-10-2015 BSO De Saller te Losser
dagen is het kindaantal onder de tien en is slechts één beroepskracht aanwezig. Een en ander conform de beroepskracht- kindratio. De houder heeft geen achterwachtregeling. In het geval van calamiteiten is de beroepskracht op zichzelf aangewezen op de momenten dat zij alleen op de groep staat. In het kader van overleg en overreding is met de houder de volgende afspraak gemaakt: Uiterlijk vrijdag 30 oktober geeft de houder schriftelijk bij de toezichthouder aan hoe in het geval van calamiteiten de achterwacht geregeld is. Voortgang: De houder heeft afspraken gemaakt met de leerkrachten van school. Zij vervullen de achterwacht voor de BSO.
Gebruik van de voorgeschreven voertaal Tijdens de opvang is Nederlands de voertaal. Gebruikte bronnen: Vragenlijst houder en/of locatieverantwoordelijke Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Mevrouw Groener) Interview anderen (Beroepskracht) Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Presentielijsten Personeelsrooster Pedagogisch beleidsplan
8 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek na registratie 27-10-2015 BSO De Saller te Losser
Veiligheid en gezondheid Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen over het domein 'Veiligheid en gezondheid'. Per aspect worden eerst de gegevens beschreven over het kindercentrum. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria. Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder heeft na start exploitatie de risico inventarisatie ge-update. Een belangrijk veiligheidsaspect is daarbij echter vergeten: De BSO bevindt zich op de eerste verdieping van de basisschool De Saller. Er is geen slot op de toegangsdeur. De BSO is tot 18.00 uur geopend. Voor de ouders die de kinderen komen halen moet deze deur geopend blijven. De houder is voornemens de deur te voorzien van een slot met een code zodat alleen bevoegden toegang krijgen. De houder kon in het interview niet aangeven op welke termijn een en ander geregeld wordt. Vooral nu de dagen korter worden is een oplossing op korte termijn nodig. Gezien de urgentie is met de houder in het kader van overleg en overreding de volgende afspraak gemaakt: uiterlijk vrijdag 30 oktober informeert de houder de toezichthouder schriftelijk over de wijze waarop dit veiligheidsprobleem wordt opgelost tot het moment dat de toegangsdeur alleen geopend kan worden met een code. Voortgang: De toegangsdeur gaat op slot. Ouders die hun kind op halen bellen de beroepskracht waarna deze de deur opent. Dit is een voorlopige oplossing tot het cijferslot gerealiseerd is. Voor de uitvoer van de risico inventarisatie veiligheid en gezondheid heeft de houder gebruik gemaakt van de risico monitor. Uit het interview blijkt dat de beroepskracht op de hoogte is van de uitkomsten. Er is geen ongevallenregistratie aanwezig hoewel de houder in het vragenformulier ten behoeve van de voorbereiding op de inspectie heeft aangegeven dat er op de locatie een ongevallenregistratie zou zijn.
Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan.
De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Meldcode kindermishandeling De houder heeft een aantal losse documenten die samen het protocol kindermishandeling vormen. De houder geeft aan deze op het internet te hebben gevonden. De houder is geadviseerd het model meldcode kindermishandeling van de Brancheorganisatie te gebruiken en dit model aan de eigen organisatie aan te passen. Het protocol in zijn huidige vorm voldoet niet aan de gestelde eisen.
Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan. 9 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek na registratie 27-10-2015 BSO De Saller te Losser
De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.51a lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Gebruikte bronnen: Vragenlijst houder en/of locatieverantwoordelijke Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Mevrouw Groener) Interview anderen (Beroepskracht) Website (www.bso-desaller.nl) Risico-inventarisatie veiligheid Risico-inventarisatie gezondheid Meldcode kindermishandeling (Een aantal losse documenten)
10 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek na registratie 27-10-2015 BSO De Saller te Losser
Accommodatie en inrichting Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen over het domein 'accommodatie en inrichting'. Per aspect worden eerst de bevindingen beschreven over het kindercentrum. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria. Binnenruimte Per aanwezig kind is tenminste 3,5 m2 binnenspeelruimte aanwezig die passend is ingericht voor de leeftijd en het aantal van de op te vangen kinderen. Conclusie: De binnenspeelruimte voldoet aan de gestelde eisen. Buitenspeelruimte De buitenspeelruimte is het schoolplein van basisschool de Saller. De buitenspeelruimte is passend ingericht voor de leeftijd en het aantal van de op te vangen kinderen. Conclusie: De buitenspeelplaats voldoet aan de gestelde eisen.
11 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek na registratie 27-10-2015 BSO De Saller te Losser
Ouderrecht Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen over het domein 'ouderrecht'. Per aspect worden eerst de bevindingen beschreven over het kindercentrum. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria. Informatie Ouders worden onvoldoende geïnformeerd over het te voeren beleid. De informatie wordt alleen mondeling verstrekt hoewel de houder een website heeft. Op de website heeft de houder wel het pedagogisch beleidsplan gepubliceerd. Ouders dienen minimaal geïnformeerd te worden over: - het beleid ten aanzien van veiligheid en gezondheid; - de beroepskracht kindratio (dit staat beschreven in het pedagogisch beleidsplan); - de inzet van beroepskrachten in opleiding (dit staat beschreven in het pedagogisch beleidsplan); - de eisen ten aanzien van de beroepskwalificatie van de pedagogisch medewerkers; - de klachtenregeling; - de groepssamenstelling; - de openingstijden (deze staan op de website). Op de website heeft de houder aangegeven onder welk nummer de vestiging op het LRKP geregistreerd staat. De houder dient echter een directe link te plaatsen naar het gedeelte waar de inspectierapporten van haar vestiging in het LRKP vermeld staan of dient het inspectierapport op de eigen website publiceren.
Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan.
De houder informeert de ouders over het te voeren beleid.
(art 1.54 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo spoedig mogelijk na ontvangst op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. (art 1.54 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Oudercommissie De houder heeft een oudercommissie ingesteld. De houder kon echter ten tijde van de inspectie geen getekend reglement oudercommissie overleggen hoewel in de vragenlijst ter voorbereiding op deze inspectie de houder had aangegeven dat dit document op de locatie aanwezig zou zijn. In het kader van overleg en overreding is met de houder de volgende afspraak gemaakt: een kopie van het ondertekende reglement oudercommissie wordt uiterlijk vrijdag 30 oktober aan de toezichthouder overlegd. Het ondertekende reglement is niet binnen de afgesproken termijn ontvangen.
Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan. 12 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek na registratie 27-10-2015 BSO De Saller te Losser
De houder heeft een reglement oudercommissie vastgesteld. (art 1.59 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Klachten Voor de behandeling van klachten van ouders is de houder aangesloten bij de Stichting Klachtencommissie kinderopvang. Voor de behandeling van klachten van de oudercommissie is de houder aangesloten bij de klachtenkamer. In 2016 stelt de houder voor het eerst een klachtenverslag over 2015, het jaar van start van de exploitatie, vast. Gebruikte bronnen: Vragenlijst houder en/of locatieverantwoordelijke Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Mevrouw Groener) Interview anderen (Beroepskracht) Klachtenregeling (website SKK) Klachtenregeling oudercommissie (website SKK)
13 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek na registratie 27-10-2015 BSO De Saller te Losser
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de basisgroep.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen bij welke (spel)activiteiten kinderen hun basisgroep verlaten.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub c Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub d Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum wordt ingezet in afwijking van de beroepskracht-kindratio. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe basisgroep waarin zij zullen worden opgevangen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub e Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen het beleid ten aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub f Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
14 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek na registratie 27-10-2015 BSO De Saller te Losser
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag Een verklaring omtrent het gedrag van de houder is bij het indienen van de aanvraag tot registratie aan het college van B&W overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. (art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen Ieder kind behoort bij een basisgroep. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
15 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek na registratie 27-10-2015 BSO De Saller te Losser
De houder heeft geregeld dat een andere volwassene telefonisch bereikbaar is en binnen 15 minuten aanwezig kan zijn in geval van een calamiteit, indien conform de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Indien als gevolg van het afwijken van de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum ingezet wordt, dan is er ten minste één andere volwassene in het kindercentrum aanwezig. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 9 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Gebruik van de voorgeschreven voertaal De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt. (art 1.55 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
OF Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode. (art 1.55 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie veiligheid op voor alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in een kindercentrum, waaronder de buitenspeelruimte. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de veiligheidsrisico’s op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a en lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn, respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie gezondheid op.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
16 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek na registratie 27-10-2015 BSO De Saller te Losser
De houder beschrijft de gezondheidsrisico’s op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a en lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.51a lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Accommodatie en inrichting Binnenruimte Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3,5 m² passend ingerichte binnenspeelruimte beschikbaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Buitenspeelruimte Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3 m² buitenspeelruimte beschikbaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is vast beschikbaar voor de buitenschoolse opvang.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ouderrecht Informatie De houder informeert de ouders over het te voeren beleid.
(art 1.54 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
17 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek na registratie 27-10-2015 BSO De Saller te Losser
De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo spoedig mogelijk na ontvangst op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. (art 1.54 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Oudercommissie De houder heeft een reglement oudercommissie vastgesteld.
(art 1.59 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder heeft een oudercommissie ingesteld. (art 1.58 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder en personen werkzaam bij het kindercentrum zijn geen lid. (art 1.58 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De leden worden gekozen uit en door de ouders.
(art 1.58 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Klachten De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van ouders die voldoet aan de beschreven eisen. (art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder brengt de klachtenregeling voor ouders op passende wijze bij hen onder de aandacht. (art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder ziet erop toe dat de klachtencommissie voor ouders werkt met een reglement. (art 2 lid 3 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder hanteert de termijn waarbinnen schriftelijk wordt gereageerd naar aanleiding van een oordeel van de klachtencommissie. (art 2 lid 5 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder leeft de geheimhoudingsplicht na. (art 4 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van de oudercommissie over een door hem genomen besluit als bedoeld in artikel 1.60, eerste lid die voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
18 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek na registratie 27-10-2015 BSO De Saller te Losser
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Website Aantal kindplaatsen
: BSO De Saller : http://www.ukenpukminicreche.nl : 17
Gegevens houder Naam houder KvK nummer
: Louise Groener : 61493953
Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: Losser : Postbus 90 : 7580AB LOSSER
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : : :
GGD Twente Postbus 1400 7500BK ENSCHEDE 053-4876700 Christiane Brouwer
27-10-2015 02-11-2015 17-11-2015 18-11-2015 24-11-2015 24-11-2015
: 09-12-2015
19 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek na registratie 27-10-2015 BSO De Saller te Losser
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. Zienswijze inspectierapport Zienswijze naar aanleiding van het inspectierapport van 27 oktober 2015. Hieronder is puntsgewijs aangegeven welke wijzigingen zijn doorgevoerd en welke stappen zijn ondernomen naar aanleiding van de inspectierapport voor BSO ‘de Saller’. Het Pedagogisch beleidsplan is volledig herzien en is eveneens als bijlage meegezonden. De VOG’s van Linda en Stephanie zijn opnieuw aangevraagd. Tevens zijn de nieuwe versies ingediend bij Mevr. C. Brouwer en opgeborgen in de map op de vestiging. Het diploma van Linda is opgeborgen in de map op de vestiging. De achterwacht is geregeld, hierover is een mail verstuurd naar Mevr. C. Brouwer. Het ongevallenregistratieformulier is toegevoegd in de map op de vestiging. De meldcode kindermishandeling is herzien en is tevens terug te vinden in de map op de vestiging. Het pedagogisch beleidsplan is toegevoegd op de website, zodat ook de ouders op de hoogte zijn van het beleid dat gevoerd wordt bij BSO ‘de Saller’. De leden van de oudercommissie zijn toegevoegd in de map op de vestiging. Het regelement voor de oudercommissie is toegevoegd in de map op de vestiging. Deze moet nog ondertekend worden, omdat op 17 november aanstaande de eerste OC vergadering zal gaan plaatsvinden. Stichting klachtencommissie kinderopvang inclusief relatienummer is toegevoegd in de map op de vestiging. Tevens zijn deze gegevens nu ook terug te vinden op de website. De protocollen: Pest, medicijn en vervoer zijn vermeld in het pedagogisch beleidsplan. De bevindingen in het inspectierapport, geven duidelijk aan de BSO ‘de Saller’ nog niet klaar was voor de inspectie. Dit heeft geleid tot enige spanningen, maar gaf ons de mogelijkheid om aanpassingen te doen en de puntje op de i te zetten. Met liefde zorg dragen voor kinderen is één, maar het op orde hebben van de perfecte administratie was voor mij een uitdaging. Het inspectierapport zie ik dan ook niet als een aanval, maar als een opstap naar het perfecte geheel, waarin de zorg voor kinderen, een goed team, afstemming tussen de partijen en de administratie op elkaar aansluiten. Naar aanleiding van het inspectierapport heb ik echter nog één vraag betreffende het kopje ‘bevindingen huidige inspectie op hoofdlijnen’. Moet de hieronder vermelde tekst vermeld worden in deze bevindingen? de houder zelf is belast met de exploitatie van de voorziening voor gastouderopvang. De BSO wordt feitelijk door de vaste beroepskracht gerund. De indruk bestaat dat hierdoor zaken blijven liggen die eigenlijk bij de houder liggen. De beroepskracht geeft terecht aan dat zij er in eerste instantie voor de kinderen is.
20 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek na registratie 27-10-2015 BSO De Saller te Losser