Holland Rijnland Decentralisatie AWBZ Stuurgroep 25 september Wim Klei
Onze opdracht • Strategische keuze niveau van samenwerking bij de nieuwe taken in de Wmo – Begeleiding (groep en individueel) – Persoonlijke verzorging – Kortdurend verblijf
• Aanpak – – – –
Gesprekken Werksessies Een model van samenwerking Bestuurlijke instemming gevraagd
Aanleiding • Regionale samenwerking > visie • Maar nu komt volgende fase > implementatie • Daarna volgt > uitvoering De vraag is: Wat is dan het juiste niveau van samenwerking?
Bevindingen • Wens lokaal invulling te geven aan WMO; eigen accenten kunnen leggen, ‘grip’ houden • Tempi en ambitie niveaus verschillen • U bent lokaal en sub‐regionaal al aan het werk • WMO voor bestuurders minder ‘prangend’ dan Jeugd • ‘Het is nu wel tijd om verder te gaan met de voorbereidingen’ • Ambtelijk ervaren noodzaak van heldere keuze
Kortom: het ‘dilemma’ Domein Care
Cure
Schaal Regio
Wijk
Financiering Populatiegebonden (bijv. subsidie)
‘Zorgkantoor’ (bijv. inkoop)
‘Lokaal wat kan en regionaal wat moet’ of…
Lokaal waar kan Sub‐regio waar functioneel Regionale samenwerking waar nog extra nodig is
Model van samenwerking (1) Niveaus van samenwerking Informeren Afstemmen Samen werken Samen gaan
Model van samenwerking (2)
Sturingsopgave wordt bepaald door mate van complexiteit van de opgave Niveau
Karakter
Schaal van samenwerking
Perspectief
Rol gemeente
Opgave
Tweede lijn
Specialistisch Langdurig Complex Duur
Bovenregionaal of regionaal
Patiënt
Inkopen
Fysiek en sociaal gezond
Eerste lijn
Basisvoorzieningen Eenmalig Eenvoudig
Sub‐regionaal of lokaal
Client
Regelen
Zelfredzaam en zelfstandig
Nulde lijn
Sociale netwerken
Lokaal of wijk
Actieve burger
• • •
Faciliteren
Participatie en cohesie
Het perspectief is o.a. van betekenis voor de mate waarin we inwoner in staat achten tot oordeel over wat nodig is en effectief (expertise) De opgave is o.a. van betekenis voor de mate waarin de opdrachtgever (gemeente) in staat is tot oordeel over wat nodig is en wat effectief Schaal van samenwerking heeft te maken met kostenefficiency bij inkoop en omvang van cliëntengroep en is bepalend voor sturingsmodel
Model van samenwerking (3) 1
Lokaal goede basisstructuur organiseren voor zelfredzaamheid, participatie en preventie
Sub‐regionaal samenwerken bij inkoop en sturing begeleiding en verzorging
Regionaal fonds als achtervang voor zeer complexe, dure en langdurige voorzieningen
2
Model van samenwerking (4) Lokaal goede basisstructuur organiseren voor zelfredzaamheid, participatie en preventie
Sub‐regionaal samenwerken bij inkoop en sturing begeleiding en verzorging
Regionaal fonds als achtervang voor zeer complexe, dure en langdurige voorzieningen
Drie sub‐regio’s die al samenwerken • ‘Gelijkwaardige gemeenten’ • ‘Relatief veel ervaring met onderlinge samenwerking’ • Geografische en ‘sociaal‐culturele’ nabijheid • Mogelijk politiek‐bestuurlijke verschillen die tot uiting komen in verschil in voorzieningen?
Leidse regio Leiden, Leiderdorp, Oegstgeest, Voorschoten en Zoeterwoude
Rijnstreek Alphen aan den Rijn, Boskoop, Kaag en Braassem, Nieuwkoop en Rijnwoude
Duin‐ en bollenstreek Katwijk, Hillegom, Noordwijk, Noordwijkerhout, Teylingen en Lisse
Lokaal – sub‐regio Lokaal • Gemeente is regisseur en opdrachtgever • Nulde lijn, preventie
Sub‐regionaal • Afspraken over inkoop • Afspraken over toegang • Afspraken over overgang
Gemeente t.o.v. sub‐regio Als regisseur • Sturen op effecten o.b.v. Beleidsdoelstellingen, namelijk balans tussen Zelfredzaamheid/er op af Formele/informele zorg Individuele/collectieve zorg Ruimte voor professional/rekenschap En: – waar ligt mandaat – – – –
Als opdrachtgever • Zakelijke relatie met aanbieders = sturen op: – Resultaat/kosten – Contractafspraken – Innovatie
Sub‐regio Toegang Inkoop • Samen in kaart brengen wat • Samen benoemen wat criteria (voorwaarden) en nodig is werkwijze zijn voor gebruik En afspraken over: voorzieningen • Inkoopkader • Inkooporganisatie • Financiële verdeelsleutel • Overgangsarrangement?
Rol van de regio ‘Samenwerking op maat’ •Organiseren •Coördineren •Faciliteren •Kennisdelen En: •Benchmark •Risicofonds ‘Minder als kan – meer als nodig is’ (niet wiel 2x uitvinden)
Conclusies (positief, 1) Er is per sub‐regio voldoende… •Kracht, durf, slagkracht •Kwaliteit in aard van samenwerking •Gedeelde ambitie – Model voor toegang – Innovatie AWBZ > Wmo – Sturing (regie/opdrachtgeverschap)
Conclusies (positief, 2) Lokale zeggenschap •Door de uitvoering zoveel mogelijk in gemeenten zelf te laten plaatsvinden, kan ook worden tegemoet gekomen aan deze lokale zeggenschap.
Ideeën en wensen • Toegang – Sub‐regionaal ontwikkelen – Lokaal uitvoeren
• Inkoop en contractering – Leiden: maatwerkvoorzieningen subregionaal inkopen
• Samenwerking met zorgkantoor – Regionaal, bijv. via 3 sub‐regionale vertegenwoordigers
Aandachtspunten (1) • • • •
Lokale verschillen in voorzieningenniveau Vervoer Solidariteit of verevening nodig op regionaal niveau? Analyse nodig: – Wat we missen als we regionale samenwerking beperken tot ‘informeren’? – Welke specifieke voorzieningen regionaal in stand houden?
Aandachtspunten (2) Uitvoering •Lokale inbedding •Integraliteit (relatie met werk en jeugd) – Langdurige ondersteuning – Afstemming jeugd‐ en gezinsteam bij ondersteuning ouders – Keuzevrijheid (natura – pgb)
Aandachtspunten (3) Toegang en preventie •Lokaal organiseren •(Sub)regionaal afstemmen •Regionaal benchmarken Gemeente als opdrachtgever en regisseur
Gedeelde afspraken en voorwaarden samenwerking
Samenwerking bij inkoop en benoemen voorwaarden
Vragen?
Dank voor uw aandacht
Voorzieningen • • • • • • • • • • • • • • •
woonbegeleiding; praktische pedagogische thuishulp en gezinsondersteuning (PPG); begeleiding tijdens voorgezet speciaal onderwijs; thuisbegeleiding; dagactiviteiten voor GGZ (DAC); dagbesteding voor verstandelijk beperkten; logeerhuizen; zaterdagopvang voor kinderen met verstandelijke beperking; sport voor verstandelijk beperkten; vakantie activiteiten voor verstandelijk beperkten; belevenis‐ en uitgaanscentrum; activerende psychiatrische thuiszorg; inloophuizen; begeleiding bij rehabilitatietrajecten verslaafden; ontmoetingsgroepen.
Cliënten • Ouderen met somatische of psychogeriatrische problematiek (circa 41.000); • Volwassenen met psychiatrische problematiek (circa 55.000); • Mensen met een verstandelijke beperking (circa 50.000); • Mensen met een zintuigelijke beperking (circa 4.600); • Mensen met een lichamelijke of chronische ziekte (circa 25.000); • Jongeren met psychiatrische problematiek in combinatie met opvoed‐ en opgroeiproblemen (circa 16.000).