Gedeputeerde Staten Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid Afdeling Toezicht en Handhaving Contact
provincie
LUID
G.H.C.M. Renne T 078 — 770 29 82 F 078 — 770 85 84
HOLLAND
e-mailadres
[email protected] Postadres Omgevingsdlenst Zuid-Holland Zuid
Stichting Werkgroep Derde Merwedehaven
Postbus 550 3300 AN Dordrecht T 078 — 770 85 85 www.ozhz.n1
t.a.v. het bestuur Rivierdijk 677e 3361 BT SLIEDRECHT
Datum
04 MEI 2011
Dossier / Zaaknummer
0-00009061 / 0088073 Ons kenmerk
20110095021 AST Uw kenmerk Onderworp
Bijlagen
Toezending advies bezwarencommiss e-Awb
1
Geacht bestuur, Hierbij ontvangt u het advies van de bezwarencommissie-Awb aan Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland van 20 april 2011, kenmerk AWB-2011-000020 & 21 DOS-2011-0001523 & 1531, over het door de Stichting Werkgroep Derde Merwedehaven te Sliedrecht ingediende bezwaarschrift van 31 januari 2011, alsmede over het namens de gemeente Sliedrecht ingediende bezwaarschrift van de cooperatie Mobilisation for the Environment te Nijmegen van 31 januari 2011, beide gericht tegen een van rechtswege goedgekeurd stortreglement dat door de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Derde Merwedehaven B.V. op 2 augustus 2010 ter goedkeuring is aangeboden aan het hoofd van het regiebureau Zuid. Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, namens dezen, het hoofd van de afdeling Toezicht en Handhaving van de Omgevingsdienst Zuid-Holiand Zuid,
mr. R. Visser
Bezwatencommissie Directie Concernzaken Afdeling Finencrèle en Juridische Zaken
'4
1
"- ' °vincie
ZUID
HOLLAND
mr. R. van Druilen T 070 441 61 59
[email protected] •Proviitciebuit's Zuid-Hullandplein 1
Postbus 90602 2509 LP Den Haag Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland T.a.v . de heer G.H.C.M. Renne .
T 070 441 66 11 F 070 441 78 20 www„zuid-holland.ril
p/a Postbus 560
2 0 APR. 2011
3300 AN DORT RE.CHT
Ons kenmerg: AWB-2011-000020 & 21 Onderwerp
Advies inzake bezwaartchriften
DOS-2011-0001523 & 1531. Uw kenmerk W4(agen
div. Geacht college, Hierbij doet de bezwarencoraMiSsie u toekomen haar advies over het door de Stichting Werkgroep Derde Merwedehaven te Sliedrecht ingediende bezwaarschrift van 31 januari 2011, alsmede over het namens de gemeente Sliedrecht ingediende bezwaarschrift van de co o peratie Mobilisation for the Environment te Nijmegen van 31 januari 2011, beiden gericht tegen een van rechtswege goedgekeurd stortreglement dat door de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Derde Merwedehaven 8.V. (hierna: Derde Merwedehaven B.V.) op 2 augustus 2010 ter goedkeuring is aangeboden aan het hoofd van het regiobureau Zuid. Beoordeling ontvankelijkheid Het stortreglement is door Derde Merwedehaven B.V. ter goedkeuring aan het hoofd van het regiobureau Zuid aangeboden. Deze aanvraag is ontvangen op 2 augustus 2010. Rekening houdend niet een beslistermijn van 8 weken, was de uiterste beslisdatum 27 september 2010. Omdat op dat moment geen besluit was genomen, is de gevraagde beschikking gelet op artikel 4:20b, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) van rechtswege gegeven en trad deze, gelet op artikel 4:20b, derde lid, van de Awb, op 30 september 2010 in werking. Normaal gesproken bedraagt de indieningsterrnijn voor een bezwaarschrift 6 weken, In casu liep de beZwaarterrnijn dus af op 11 november 2010. Te laat ingediende bezwaarschriften zijn Tram 9 en bus65 stappen bij bet
niet-ontvankelijk, tenzij redelijkerwijs niet kar worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is
pMvinr-iehuis. Vang
geweest. Dat laatste is hier het Geval. De Sli.r.htino. Werkgroep Derde Merwedehaven en de
station Den Haag CS
gemeente Sliedrecht (hierna: bezwaarden .varen aas op 17 januari 2011 op de hoogte dat het
is hel let: mInUten
stortreglement van rechtswege was goedgekeurd. jurisprudentie schrijft voor dat bezwaarden in dat geval nog twee weken de tijg hebben cm als-nog een bezwaarschrift in te dienen, De bezwaarschriften zijn op 31.ienuar. 2C11 "Pij u binnengekomen, derhalve binnen twee weken na
tapen. De parkeerruimte voor auto's
75
bepenct
17 januari 2011. In zoverre 22:;:r ce bez,vaartchritten dus op lijd ingediend.
Ons kenmerk
AWB-2011-000020 & 21 P r"iacie l. IOLLAND ZUID
Voorts zijn de belangen van bezwaarden rechtstreeks bij het besluit betrokken, zodat bezwaarden belanghebbenden zijn. Bovendien zijn de bezwaarschriften gemotiveerd en voldoen ze aan de verdere eisen van artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht. De bezwaarschriften zijn daarmee ontvankelijk. Voorgeschiedenis en bestreden besluit
Zoals hiervoor reeds vermeld, hebt u op 2 augustus 2010 van Derde Merwedehaven B.V. een stortreglement ontvaneen dat ter goedkeuring werd voorgelegd aan het hoofd van . het regiobureau Zuid. De beslistermijn bedroeg 8 weken. Binnen deze 8 weken is niet op de aanvraag beslist, zodat de gevraagde beschikking op 30 september 2010 in werking is getreden. Bij brief van 1 oktober 2010 heeft u overigens nog wei het voornemen geuit om goedkeuring aan het startreglement te onthouden. U was op dat moment blijkbaar nog in de veronderstelling dat paragraaf 4,1.3.3. van de Awb (de lex silencio positivo) niet op deze aanvraag van toepassing was. Uiteindelijk hebben bezwaarden ieder afzonderlijk een gelijkluidend bezwaarschrift ingediend tegen het van rechtswege goedgekeurde stortreglement. Bezwaren
Bezwaarden voeren aan dat de scope van de toegestane te storten gevaarlijke afvalstoffen op de afvalberging Derde Merwedehaven te Dordrecht (hierna: de afvalberging) drastisch is uitgebreid ten opzicht van de Wet milleubeheeevergunning van 2002 (hierna: de vigerende vergunning) en de stortreglementen van 2003 en 2005. Tevens voeren bezwaarden aan dat de basis onder het stortreglement fout is, in die zin dat bij de beoordeling van de concentraties wordt uitgegaan van de Europese afvalstoffenlijst (hierna: Eurar). Dit is in strijd met de vigerende vergunning die uitgaat van het Besluit aanwijzing gevaarlijke afvalstoffen (hierna: BAGA), inhoud verweer
De Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid heeft, in overleg met het secretariaat van de bezwarencornmIssie, geen verweerschrift ingediend. Mondelinge behandeling
Partijen zijn in de Gelegenheid gesteld hun standpunt op de hoorzitting van 31 maart 2011 mondeling toe te lichten. Zowel de Stichting. Werkgroep Derde Merwedehaven als uw college heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. Het verslag van de hoorzitting is bij dit advies gevoegd. Juridisch kader
Arit. 1.3.2, 1.3.3, 1.g.2 van de vigerende vergunning,
Ons lOnmerk
AWB-2011-000020 & 21 prOVinCie HOLLAND
ZUID'
Inhoudelijke beoordeling De bezwarencommissie overweegt het volgende: Voor wat betreft de bezwaargrond, dat de vigerende vergunning uitgaat van het BAGA, waardoor de basis onder het stortreglement fout is omdat dezet uitgaat van de Eurai, merkt de bezwarencommissie allereerst op, dat — naar haar mening — uit de vigerende vergunning voldoende duidelijk blijkt dat is geanticipeerd op de inwerkingtreding van de Eural op 8 mei 2002. Hiervoor verwijst de bezwarencommissie naar pagina 11 van de vigerende milieuvergunning waar letterlijk staat vermeld: Wanneer de reikwijdte van de vergunning afhankeliffl is gemaakt van het onderscheid tussen gevaarlijk en niet-gevaarlijk afval, zal de reikwijdte van de vergunning zich wijzigen door de gewijzigde aanwijzing van gevaarlijk afval door de Eural ton opzichte van het BAG/4'. Bijbeoordeling van het ter goedkeuring voorgelegde stortreglement is, op grond van vergunningvoorschriften 1.3.2 en 1.3.3, de vigerende vergunning leidend. De bezwarencommissie begrijpt uit de stukken en het verhandelde ter hoorzitting dat de vigerende vergunning het storten van gevaarlijk afval op de afvalberging niet toestaat, behoudens de in vergunningvoorschrtft 1.9.2 vastgelegde uitzonderingen. Concreet gaat het dan om de volgende uitzonderingen: 1) asbesthoudend bouw- en sloopafval zonder concentratiegrenswaarde, indien de asbesthoudende afvalstoffen zodanig zijn verpakt dat er geen asbestvezels of asbeststof in het milieu terecht kunnen komen, 2) asbesthoudende verontreinigde grond met een niet-reinigbaarheidsverklaring, bedrijfsafval, niet zijnde integraal kantoor-, winkel- en dienstenafval en daarmee vergelijkbaar industrieel afval, grof huisvuil en steekvaste baggerspecie, met een maximaie concentratie van 5.000 mg/kg asbest, indien de asbesthoudende afvalstoffen zodanig zijn verpakt dat er geen asbestvezels of esbeststof in het milieu terecht kunnen komen, 3) bouw- en sloopafval en verontreinigde grond met een niet-reinigbaarheidsverklaring en 4) specifieke afvalstoffen zoals shredderafvai voorkomend op de goedgekeurde acceptatielijst
De bezwarencommissie constateert vervolgens dat in de Acceptatielijst die bij het ter goedkeuring ingediende stortreglement is overgelegd, bij 17 Euralcodes de code 'A' staat vermeld bij de activiteit 'Afvalberging' in de kolom 'Acceptabel'. Volgens de bijbehorende legenda staat code 'A' voor: uitgezonderde afvalstoffen die op grond van de vergunning, onoeacht de samenstelling, altijd geaccepteerd mogen worden voor storten. Volgens de bezwarencommissie lijkt het bovenstaande feitelijk in te houden, dat de 'A-gecodeerde gevaarlijke afvalstoffen in de Acceptatielijst in feite altijd mogen worden gestort op de afvalberging, ongeacht de concentraties aan schadelijke bestanddelen. In zoverre kan de bezwarencommissie dan ook het voorbeeld van bezwaarden volgen, dat zoals thans geformuleerd in bovengenoemde legenda — bij Euralcategorie 170503 (stenen/grond die gevaarlijke stoffen bevatten) de maximale concentratiegrenswaarde voor asbest, die is genoemd
in vergunningvoorschrift 1.9.2, is komen te vervallen. Naar de mening van de bezwarencommissie is één en ander niet in lijn met de beperkingen die dit vergunningvourschrift
Ors kenmerk
AWB-2011-000020 & 21
P'''` ic HOLLAND
ZUID
nu juist stelt aan de mogelijkheid tot het storten van gevaarlijke afvalstoffen op de afvalberging. Nu op grond van de vergunningveorschriften 1.3.2 en 1.3.3 de vigerende vergunning leidend is en het stortregtement hieraan getoetst dient te worden, dient u — naar de mening van de bezwarencommissie — geen ociedkeuring aan het stortreglement te verlenen. Ten slotte merkt de bezwarencommissie nog op dat zij tijdens de hoorzitting geen duidelijk beeld heeft kunnen krijgen van de redenen waarom u ten tijde van de hoorzitting een ander standpunt innam met betrekking tot de goedkeuring van het stortreglement, dan in de brief van 1 oktober 2010, waarin u aan Derde Mervvectehaven B.V. het voornemen uitte om goedkeuring aan het stortreglement te onthouden. Advies Gelei op het voorgaande adviseert de bezwarencommissie de bezwaren gegrond te verklaren en het besluit te herroepen,
De bezwarenoommissie ontvangt lezijnertijd graag een afschrift van uw besluit op bezwaar. Hoogachtend. De bezwarencommissie-Awb, Namens deze,
De secretaris.
mr. R. van Drunen
Bezwarencorrunissie VERSLAG conract mr. R. van Drurien T 070 441 61 39 r.varldrunengprtl ni
provincie
ZUID
HOLLAND Vetgaderdelum:
31 maart 2011
Aanwezig
Datum vntstellhg;
Leden commissie en secretaris:
Voorzitter:• mevrouw J.J. Volmuller
0 APR, 2011
Lid: B. Brult Lid: H. van Dieren Secretaris; mr. R. van Drunen Eiezwastden/Kiagers:
Stichting Werkgroep Derde Mervvedehaven: A. de Ruiter Vertegenwonrdigers Gedeputeerde Staten:
G.H.M.C. Renne B. de Hoop Derdebelanghettmden:
De voorzitter opent de hoorzitting en stelt aan de orde de behandeling van de bezwaarschriften van de Stichting Werkgroep Derde Merwedehaven te Siledrecht en de cooperatie Mobilisation for the Environment te Nijmegen namens de gemeente Sliedrecht, gericht tegen een van rechtswege goedgekeurd stortreglement dal door de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ,
.
Derde Metwedehaven B.V. op 2 augustus 2010 ter goedkeuring is aangeboden aan het hoofd ter. regiobureau Zuid. Na een voorsteironde geeft spreekster het woord aan de heer De Ru iter. De heer De Ruiter verwijst naar een sluitingsovereenkomst inzake de Derde Merwedehaven die op 6 december 2010 is gesloten. In deze overeenkomst staat dat de stortplaats op 31 december 2012 zal sluiten. Spreker zegt verheugd te zijn met dit vooruitzicht, evenals met het feit dat op de stortplaats geen onverpakt asbest meer zal worden gestort. Over acceptatie van andersoortige :
afvalstromen is echter weinig mededeling gedaan. De goedkeuring van het onderhavige stortreglement houdt volgens spreker een aanzienlijke uitbreiding in van het aantal gevaarlijke stoffen dat op de stortplaats mag worden gestort. Mondeling zijn aan (onder andere) de Stichting Werkgroep Derde Merwedehaven toezeggingen gedaan, maar uiteindelijk hebben Gedeputeerde Staten het stortreglement niet ingetrokken. Uiteindelijk bleek dat het stortreglement was goedgekeurd omdat GS niet tijdig een besluit hebben genomen. Spreker komt tot de conclusie dat onder het vigerende stortplan veel meer gevaarlijke stoffen mogen worden gestort dan onder het regime van het stortreglement uit 2005. Spreker kan zich voorstellen dat, gelet op het feit dat geen onverpakt asbest op de stortplaats meer wordt gestort, alsmede gelet op het feit dat het totaal van te storten afvalstromen simpelweg afneemt, Derde Merwedehaven minder inkomsten heeft. Spreker acht het echter onjuist dat men dit tracht te compenseren door het storten van gevaarlijke stoffen op een manier die zich niet verhoudt tot de vigerende milieuvergunning van 2002. Ten slotte verwijst spreker naar een overleg van 30 maart 2011 tussen Gedeputeerde Staten en Derde Merwedehaven. Tot op dit moment is echter nog niet duidelijk welke gevaarlijke stoffen nu wel zullen worden gestort en welke niet: dit terwijl op 6 december 2010 al een sluitingsovereenkornst is Tve.. gesloten. Hierover verbaast spreker zich en vraagt zich af of het wellicht de bedoeling is dat tot en
Dalup 3 maart 2011 Ons kenmerk pmvi nerf HOLLAND
ZUID
AWB-2011-000020 & 21
met 31 december 2012 gevaarlijke stoften op de stortplaats blijven worden gestort. Spreker sluit deze termijn af met de wens dat de bezwamncommissie aan Gedeputeerde Staten voorstelt om snel duidelijkheid te verschaffen. De heer Renne licht het standpunt van Gedeputeerde Staten toe aan de hand van een pleitnota. Deze pleitnota is aan dit verslag gehecht en maakt daar integraal onderdeel van uit. De voorzitter constateert dat de heer Renne zojuist een omvangrijke pleitnota heeft voorgedragen en stelt dat de bezwarencommissie het jammer vindt dat zij niet eerder op de hoogte is gesteld van het standpunt van Gedeputeerde Staten. Ter hoorzitting had dan nog mondeling aanvullende informatie kunnen worden gegeven over recente overleggen tussen Gedeputeerde Staten en Derde Merwedehaven. Vervolgens geeft spreekster het woord aan de heer Brul. De heer Bruil vraagt zich af of er in deze situatie sprake is van strijdigheid met Europese regelgeving. Tevens vraagt de heer Bruil zich at hoe het kon gebeuren dat in deze situatie niet tijdig is beslist waardoor uiteindelijk het onderhavige stortpian van rechtswege is goedgekeurd. Ten slotte vraagt spreker of de vertegenwoordigers van Gedeputeerde Staten nogmaals kunnen ingaan op vergunniegvaorschrift 1.9.2. De heer Renne beantwoordt ten eerste de vraag van de heer Bruil omtrent het niet tijdig beslissen. Op grond van artikel 4:13 van de Algemene wet bestuursrecht geldt een beslistermijn van 8 weken. Deze termijn kan onder omstandigheden worden verlengd. Aanvankelijk is echter niet onderkend dat op deze situatie de Dienstenwet van toepassing was. Het betreft hier
in
2009
geïmplementeerde wetgeving. Centrale vraag is of goedkeuring van een stortreglement zoals thans aan de orde, valt onder het vergunningenbegrip van de Dienstenwet. In eerste instantie werden Gedeputeerde Staten hierop gewezen in de zienswijze van AKD namens Derde Merwedehaven. Na interne bestudering zijn Gedeputeerde Staten tot de conclusie gekomen dat het vergunningenbegrip in de Dienstenwet ruim moet werden uitgelegd, waardoor in de onderhavige situatie inderdaad sprake is van een van rechtswege verleende goedkeuring van het stortreglement. Vervolgens zijn er gesprekken op gang gekomen om het stortreglement aangepast te krijgen in de zin van de eerder genoemde sluitingsovereenkomst, waarbij als uitgangspunt geldt dat geen wijziging in het stortregime plaatsvindt en dat dit stortregime conform het stortreglement 2005 blijft worden uitgevoerd. Overleg hierover vindt nog steeds plaats. Tussen partijen worden wel stappen gemaakt in de onderhandelingen, maar er is nog geen sprake van finale overeenstemming. Overigens wordt in deze overleggen niet alleen aanpassing van het stortreglement besproken. maar vindt ook overleg plaats over de vigerende milieuvergunning uit 2002.
De heer De Hoop vult de heer Renne op dit laatste punt aan. Volgens spreker gaat het om een ambtshalve wijziging van de vigerende milieuvergunning uit 2002. Dit besluit is vernietigd door de Raad van State. Derhalve is er thans sprake van een herstelbesluit voor een ambtshalve wijziging. De heer Van Dieren vraagt of dit herstelbesluit invloed heeft op het onderhavige stortreglernent. De heer De Hoop antwoordt dat dit naar zijn mening niet het geval is en dat daarom het herstelbesluit thans buiten beschouwing ken worden gelaten.
21C.,
Datum 3 maart 2011 Ons kenmerk
P r '" I 'HOLLAND ZUID
AWI3-2011-000020 e 21
-
De heer Eiruil constateert Gedeputeerde Staten inzetten op continuering van het stortregime zoals dat vanaf 2005 gold. Spreker vraagt zich af of in dat regime Europese regelgeving wordt overschreden. De heer De Hoop stelt vooraf dat het ingediende en van rechtswege goedgekeurde stortreglement voldoet aan de kaders die de vigerende milieuvergunning uit 2002 stelt. Los daarvan zijn echter afspraken met Derde Merwedehaven gemaakt. Deze afspraken worden thans uitgewerkt en zijn strakker dan de ruimte die de genoemde vergunning biedt. De voorzitter vraagt hoe de gemaakte afspraken zich verhouden tot de bezwaren zoals Gedeputeerde Staten deze hebben geuit In hun hoorbrief van 1 oktober 2010, waarin zij voornemens waren om goedkeuring aan het ingediende stortreglement te onthouden. De heer Renne maakt onderscheid tussen enerzijds die privaatrechtelijke afspraken, volgend uit de sluttingsovereenkomse en anderzijds het publiekrechtelijke vergunningenkader. Spreker bevestigt de eerdere uitspraak van de heer De Hoop dat het stortreglement past binnen het kader van de vigerende milieuvergunning uit 2002. In zoverre wordt hel uitgangspunt van de hoorbrief van 1 oktober 2010 niet meer onderschreven, Er zijn echter wel een aantal beperkingen in het stortregiement 2005 opgenomen die niet meer in het stortreglement 2010 voorkomen. Specifiek gaat het om 7-8 Euraicodes in hoofdgroep 17 die betrekking heeft op bouw- en sloopafval en verontreinigde grond. In het kader van de sluitingsovereenkorrist en de daarbij gemaakte afspraken, wordt nu ingezet op voortzetting van het stortregime zoals dat gold vanaf 2005. Dit moet uiteindelijk leiden tot aanpassing van de afvaistoffenlijst die deel uitmaakt van het stortreglement en het ter goedkeuring aanbieden van, een nieuw stortreglement, waardoor Derde Meneedehaven zichzelf meer beperkingen oplegt dan thans het geval is. Desgevraagd bevestigd spreker dat de stortingslijst van 2010 ruimer is dan de stortingslijst van 2005. De heer Brult constateert dat Gedeputeerde Staten zijns inziens genoemde onderhandelingen met Derde Merwedehaven niet achteraf had hoeven voeren indien zij tijdig een besluit hadden genomen. De heer Renne stelt dat deze constatering niet juist is. Spreker wijst erop dat ook in een dergelijk geval Gedeputeerde Staten in publiekrechtelijke zin goedkeuring hadden verleend, omdat het ter goedkeuring voorgelegde stortreglement blijft binnen de kaders van de vigerende milieuvergunning Uit 2002. Daarna hadden onderhandelingen desondanks toch nog moeten plaatsvinden gelet op de privaatrechtelijke afspraken uit de sluitinesovereenkernse die nu eenmaal verder reiken dan het vergunningenkader. De voorzitter vraagt waarom Gedeputeerde Staten thans terugkomen op hun eerdere standpunt zoals dit is verwoord in de hoorbrief van 1 oktober 2010, De heer Renne stelt dat dit komt door de interpretatie van de atvalstoffenlijst. Aanvankelijk was het oordeel van Gedeputeerde Staten dat 37 Euralcodes afweken van het vergunningenkader, in het bijzonder van voorschrift 1.0.2. Een hernieuwde beoordeling van de aivalstaffenlijst, met inbegrip van de uitleg die in de legenda wordt gegeven, heeft plaatsgevonden. In de legenda is duidelijk vermeld dat die afvalstoffen alleen maar verontreinigd mogen zijn als het gaat om gevaarlijk afval
316
Clatom
3 maart 2011 Ons kenmerk nn""Cl' HOLLAND
ZUID
AV03-2011-0(}0020 & 21
met asbest f minerale olie en voor het overige moeten voldoen aan de Euraegrenswaarden. Gelet hierop zijn Gedeputeerde Staten tot de conclusie gekomen dat dit.blijft binnen de reikwijdte dat vergunningvoorschrift 1.9.2 biedt. In die zin heeft er dus een verandering van de beoordeling plaatsgevonden ten opzichte van de hoorbrief van 1 oktober 2010, Mocht tijdige besluitvorming wel hebben plaatsgevonden, dan ZOU dit ook in het uiteindelijke besluit zijn opgenomen. De heer De Hoop vult het betoog van de heer Renne op dit punt aan. Ten eerste tracht epreker de nog openstaande vraag van de heer Bruil te beantwoorden of Europese normen worden overschreden. Spreker wijst op vergunningvoorschrifl 1.9.2 waaruit volgt dat geen afvalstoffen gestort mogen worden die ingevolge wettelijke vigerende regelingen, thans de Eural, moeten worden beschouwd ais.gevaarlijke afvalstoffen, behoudens enige opgeeomde uitzonderingen. Hieruit volgt dat ongevaarlijke afvalstoffen wel mogen worden gestort. De vraag of een afvalstof gevaarlijk of ongevaarlijk is, wordt beantwoord in de Eurallijst: een lijst met alle afvalstoffen waarbij een aanduiding is geplaatst 'gevaarlijk' of 'ongevaarlijk'. Daaronder ligt een concentratiegrenswaarde voor allerlei componenten die erin kunnen zitten. Wanneer Gedeputeerde Staten stellen dat wordt getoetst aan de Eural en bij een bepaalde stof wordt vervolgens een overschrijding van de Eurat geconstateerd, dan betekent dit niet dat deze stof niet mag warden gestort, maar dit betekent 'slechts' dat deze stof door de Eural wordt bestempeld als 'gevaarlijk'. Voor de vergunningverlening in 2002 gold nog het BAGA. Dit was een vergelijkbare lijst, alleen.de concentratiegrenswaarden verschillen. Gelet op het voorgaande is vergunningvoorschrift 1.9.2 zo opgesteld dat, afgezien van baggerspecie, geen gevaarlijk afval gestort mag worden. Eigenlijk staat er in vergunningvoorschrift 1.9,2 'gevaarlijke afval zoals dat in de BAGA is bedoeld'. Maar dat kan je zo niet opschrijven. Derhalve is er een vertaalslag gemaakt, waarbij uiteindelijk is gesteld 'dat wat onder het BAGA mocht, nu ook mogelijk moet zijn' omdat anders de vergunninghoudster wordt beperkt in de mogelijkheden die zij al had. Gelet op het voorgaande zijn Gedeputeerde Staten gekomen tot een lijst van 'geen gevaarlijke afvalstoffen', behalve de afvalstoffen die uitgezonderd waren van het BAGA, te weten bouw- en sloopaival en asbest (onder bepaalde voorwaarden). Op grond van vergunningvoorschrift 1.9.2, hoewel niet uitgesloten op grond van het BAGA, mag ook verontreinigde grond met een nieereinigbaarheldsverklaring werden gestort als dit gevaarlijk is. Tevens is in vergunningvoorschrift 1.9.2 een uitzondering gemaakt voor specifieke afvalstoffen, zoals shredderatval, voorkomend op de goedgekeurde acceptatielijst. Dit is ook de reden waarom Gedeputeerde Staten moeite hadden met de interpretatie van de 37 afvalstoffen, want daarbij moet de vraag worden beantwoord: `wat is nu voorkomend op de goedgekeurde acceptatielijse en hangt dit wellicht ook nog af van de codering in de legenda? Uiteindelijk zijn Gedeputeerde Staten tot het oordeel gekomen dat de 37 afvalstoffen gewoon op de acceptatielijst stonden en dat daarbij (de vroegere) BAGA niet wordt overschreden, Op deze manier heeft de afgelopen maanden de overweging plaatsgevonden. De voorzitter stelt dat bij overgang van het ene systeem naar het andere er normaal gesproken sprake is van een overgangsperiode. Spreekster vraagt naar de overgangsregeling bij de wisseling van GAGA naar Eurai. De heer De Hoop antwoordt dat er bij de overgang van BAGA naar Eural transponeringstabellen waren. Ten tijde van de vergunningverlening in 2002 wisten Gedeputeerde Staten echter al dat de Eural er aan zat te komen. De vergunning is hier dan ook helemaal al op aangepast daarom is ook gezegd 'geen gevaarlijke.stoffen volgens de Eurar. Overigens is in de milieuvergunning van 2002
rs
Dffiiim
3 maan 2011 On,R kerim•e'rk
Pr2""dviim,LANE) 'gum
AWB-2011-000020 &-21
geen overgangstermijn opgenomen, Slechte voortninerate oliën en asbest mag de oude, GAGA-grenswearde eangehetiden Werden. De voorzitter vraagt of de SAGA nog steeds van kracht is bij een milieuvergurming van bijna. I ()jaar geleden, De heer De. Hoop stelt dal de BAGA niet meer van kracht•is en strikt genomen oOk niet meer voorkomt in de vigerende vergunning. Slechts 2 concentraties* nog opgenomen in deze vergunning. Desgevraagd antwoordt spreker dat dit destijds een keuze is geweest. Thans is de milieuvergunning uit 2002 vigerend. Deivo:orzittervraagt of Europese regelgeving :toelaat ,dat concentraties uit de:RAGA ineen milieuvergunning worden Opgenomen, terwijl er een ander srateere (Eerai) in Werking is.
be heer De Heop: stettriogrnaals (lat de GAGA niet meer van kracht is en dat verplicht moet wonden gewerkt met de Eural, dit gebeurt ook. Het staat:het bevoegd gezag echter vrij om te bepalen of or gevaarlijke stoffen of ongevaarlijke stoffert . .op een.stertpleets gestort mogen worden. Als Gedeputeerde Staten toestaan orri ongevaarlijk efval ie stort" mat daarbij een aantal uitzonderingen, dan kunnen voor deze uitzonderingen concentretiegrenswaarden werden gesteld die afwijken van de Eural. De voorzitter vraagt zich af of het niet zo is dat slechts van de Eural kan worden afgeweken indien 'het schoner en beter' voor de omgeving zou zijn. De heer De Hcipp.Stelt detGedepUteerde Staten dit feitelijk oolch ebben gedaan en tracht dit ie verduidelijken reet een voorbeeld. De Euraf geelt een andere concentratiegrenswaarde voor minerale oliën , dan het SAGA. In hetverleden gold hot .BAGA voor allecomponenten van een bepaalde staf (bijvoerbeeld.etof X); dus Met aileen voor minerale dijen, maar ook voor alle andere compenenten, En deze stof mag dan, alleen gestort worden wanneer deze ongevaarlijk was. Maar orndatde concentratiegrenswaarde voer minerale oliën boven de Euraii .-grenswaarde ligt, is het op grond veilde Eural eed gevaarlijke afvalstof, Min de VIgerendenillieevergunning nu was opgenomen dat stof X als.gevaartijke afvalstof. gestort meg WOrden j den zouden ook andere componenten in stof X, zoals koper/leed/etc. een hele:hoge concentratie kunnen hebben. Feitelijk is de manier waarop één en ander thans is. opgenomen in de vigerende. milieuvergunning,uit 20e2:een beperking. Feitelijk mag stof 'X dus gestort werden als het 'gevaarlijk' is voor de componenten asbest eo minerale oliën. :
De voorzitter vraagt of ,het regime van denral soepeler is ten.aanzien van shredder-, bouween sloopafval, en asbest dan de eisen die Gedeputeerde Staten hebben gesteld: De heer De Hoop antwoordt dat de Eural voor minerale olie en asbest strenger is, maar voer de meeste componenten is de Euvel soepeler, De heer Van Dieren vraagt of over het de gehele linie het strengste e ime urai/RAGA) is aangenomen bij het goedkeuren van de stortregiementen?
PMurn
3 maart 2011 Ons kenmerk
Prnv in cs-e HOLLAND ZU I
AVVB-2011-000020 & 21
De heer De HOOP antwoordt dal zowel in 2005 als in 2010 de vergunningvoorschriften als kader zijn gehanteerd. Derde Merwerlehaven heeft destijds in 2005 niet de grenzen van de vergunning opgezocht bij het indienen van het stortreglement. Zij hebben zichzelf voor een aantal Eural-code.s in categorie 17 beperkingen opgelegd. Destijds hebben Gedeputeerde Staten dit goedgekeurd, Nu Derde Merwedehaven in 2010 zichzelf deze beperkingen niet meer oplegt, hebben Gedeputeerde Staten geen reden om aan te nemen dat dit niet ontoelaatbaar is, omdat het nog steeds binnen het vergunniningkader past. De heer Bruil merkt op dat Gedeputeerde Staten — indien zij goed hadden opgelet het regime van 2005, dat strenger was dan de huidige Europese normstelling, hadden kunnen handhaven, Dan hadden Gedeputeerde Staten precies bereikt wat zij thans willen bereiken. Voorts wordt nu duidelijk dat bij minerale oliën en asbest een regime wordt gehanteerd dat soepeler is dan de huidige Europese normstelling. Volgens spreker is dit een ongewenst resultaat. De heer De Hoop antwoord dat er geen Europese normen worden overschreden; de Europese normen geven slechts een grens aan tussen 'gevaarlijk' en 'ongevaarlijk'. Spreker benadrukt dat het steilen van strengere concentratiegrenswaarden niet altijd goed is, omdat het juist de bedoeling is dat bepaalde gevaarlijke afvalstoffen, die niet verwerkt kunnen worden, gestort kunnen werden, De voorzitter merkt op dat gevaarlijke afvalstoffen inderdaad gestort moeten kunnen worden, maar dat de locatie van de stortplaats ook belangrijk is bij deze afweging. De heer De Hoep merkt op dat dergelijke aspecten aan bod komen bij de vergunningverlening en niet bij goedkeuring van een stcrireglement waarbij wordt getoetst aan de kaders die bij de vergunningverlening zijn vastgelegd. De heer De Ruiter verwijst naar een zinsnede uit een emallbericht van de heer Peeters, hoofd van de. afdeling Handhaving. Volgens de heer Peeters is de sluitingsovereenkomst van 6 december 2010 leidend en niet de vigerende milieuvergunning uit 2002. Op grond van hetgeen spreker ter hoorzitting verneemt, is deze constatering niet terecht. De heer Van Dieren merkt op dat de sluitingsovereenkomst thans niet voorligt. De voorzitter vraagt aan Gedeputeerde Staten hoe de afspraken uit de sluitingsovereenkomst zullen worden geëffectueerd. De heer Renne antwoordt dat uit recente overleggen tussen Derde Merwedehaven en Gedeputeerde Staten is gebleken dat Derde Merwedehaven bereid is een aangepast stortreglement ter goedkeuring in te dienen. Er vindt thans nog wel een discussie plaats over een aantal onderdelen van het stortreglement, meer in het bijzonder over grondstromen en stromen in hoofdgroep 17 van de Eural (bouw- en sloopafval). Op 5 april zal Derde Merwedehaven stukken overleggen en zal er vervolgoverleg plaatsvinden. Eén en ander moet er toe leiden dat Derde Merwedehaven een nieuw stortreglement ter goedkeuring indient, waarbij zij zichzelf weer beperkingen oplegt. Desgevraagd antwoordt spreker dat er in dit geval dan sprake is van privaatrechtelijke afspraken die worden vastgelegd in een publiekrechtelijk instrument, waarbij Derde Merwedehaven zelf het stortreglement aanpast.
Datum 3 maait 2011 Provincie
HoLLAND
Ons kenmerk AWB-2011-000020 & 21
ZUID
De heer feruil vraagt of het verruimde regime van het huidige stortreglement feitelijk gehandhaafd blijft tot aan het moment van sluiting per 31 december 2011. De heer De Hoop antwoordt dat de suggestie van de heer De Ruiter, dat met het huidige stortreglement veel meer gevaarlijke afvalstoffen kunnen werden gestort op de stortplaats, zijns inziens niet geheet strookt met de werkelijkheid. In feite gaat het volgens spreker slechts om het in voorschrift 1.9.2 genoemde bouw- en sloopafval en verontreinigde grond die thans 'gevaarlijker' kunnen zijn dan onder het regime van het stortreglement uit 2005. In die zin snapt spreker de opmerking van bezwaarden dat er een verruiming van de te storten gevaarlijke afvalstoffen heeft plaatsgevonden. De heer Bruil vraagt zich af hoe de controle plaatsvindt op de te storten gevaarlijke afvalstoffen. In bouw- en sloopafval kan immers makkelijk asbest zitten en verontreinigde grond kan heel makkelijk minerale oliën bevatten. De heer De Hoop merkt wederom op, dal er niet buiten de voorschriften van de vigerende milieuvergunning wordt getreden. In het stortreglement, waar de afvalstoffenlijst onderdeel van uitmaakt, zijn flowcharts opgenomen hoe een stof geaccepteerd moet worden en welke controles moeten worden uitgevoerd. Zodoende is het systeem voldoende geborgd en wordt het systeem gecontroleerd door de afdeling Handhaving. De voorzitter vraag/ of Gedeputeerde Staten inzicht kunnen geven in de hoeveelheden bouw- en sloopafval en verontreinigde grond die per jaar worden gestort. De heer De Hoop meldt dat deze gegevens op dit moment niet voorhanden zijn. Er heeft wel een onderzoek plaatsgevonden omtrent asbest en er wordt een extra onderzoek in dit kader voorbereid. In de vigerende milieuvergunning wordt slechts een beperking opgelegd aan de totale hoeveelheid afval die mag worden gestort. Er zijn echter geen beperkingen opgelegd per categorie. De heer De Ruiter merkt op dat hij zoveel mogelijk uitgaat van de vergunning uil 2002. Enige tijd geleden was Derde Merwedeheven van oordeel dat verontreinigde grond van de Zeltingwijk in Gouderak op de stortplaats gestort kon worden. Destijds heeft de gemeente Dordrecht bewerkstelligd dat dit niet gebeurde. Toen is vervolgens in 2005 het stortreglement gewijzigd.
Thans wil Derde tvierwedehaven echter weer een verruiming van het aantal te storten afvalstoffen, zodat ook verontreinigde grond weer kan worden gestort Thans kan de gemeente Dordrecht niet meer corrigerend optreden omdat zij in de sluitingsovereenkomst heeft toegezegd dat zij geen procedures meer zal voeren. Met betrekking tot de 37 Euralcodes genoemd in de hoorbrief van 1 oktober 2010 merkt spreker op dat er onder deze Euralcodes zich afvalstoffen bevinden die de vergunningvoorsch ritten overschrijden. Ook ten aanzien van de op 5 april 2011 over te leggen
documenten verwacht spreker dat daar afvalstoffen bij zitten waarmee de Werkgroep Derde tikewedeinaven niet akkoord gaat, Spreker merkt op dat er best met de Werkgroep Derde edierwedehaveri te praten valt. Spreker constateert echter dat er nog niet met hen is gesproken. Spreker merkt voorts op dat de Werkgroep Derde Merwedehaven zich blijft verzetten tegen het snotriet var aura' die r ot in de toekomst schadelijk kunnen zijn voor de inwoners van Siedreeht Tee .~ radeert spreker dat de kemwoorden 'openheid' en 'transparantie' met
Datum
Pr " i " cte
Zure
HOLLAND
3 maart 2011 Ons kenmerk AVV13-2011-000020 & 21
betrekking tot het overleg tussen (onder andere) de Werkgroep Derde Merwedehaven en Gedeputeerde Staten thans niet opgaat daar waar het de goedkeuringsprocedure van het stortreglement betreft. De voorzitter dankt de aanwezigen voor hun inbreng en sluit vervolgens de vergadering. De bezwarencornm ssie, Namens deze, De secretaris, mr. R. van Drunen