provincie HOLLAND
ZUID
Voortgangsrapportage realisatie windenergie Zuid' Holland
Gedeputeerde Staten
28 oktober 2014 Provincie Zuid-Holland
Voortgangsrapportage Windenergie Vastgesteld Gedeputeerde Staten, 28 oktober 2014
Aanleiding rapportage In de Statencommissie Ruimte en Leefomgeving van 16 oktober 2013 heeft gedeputeerde Veldhüijzen toegezegd dat Gedeputeerde Staten Provinciale Staten jaarlijks zullen informeren over de stand van zaken van de ontwikkeling van windenergie in de provincie Zuid-Holland. Daarnaast heeft gedeputeerde Veldhüijzen op 7 juli 2014 per brief aan Provinciale Staten voorgesteld om na de vaststelling van de VRM de eerder toegezegde inventarisatie naar bestaande windenergielocaties die afwijken van provinciaal beleid uit te voeren en in het najaar van 2014, met de bespreking van de voortgang van de windenergleopgave, te bespreken. Deze inventarisatie vindt u in de bijlage bij deze voortgangsrapportage. Afspraken Windenergie op land De gezamenlijke provincies hebben in 2013 afspraken gemaaktmet het Rijk over de verdeling per provincie van de Rijksdoelstelling van 6000 MW windenergie op land. De opgave voor de provincie Zuid-Holland is hiermee op 735,5 MW gesteld. Gedeputeerde Veldhüijzen heeft Provinciale Staten hierover in juni 2013 per brief geïnformeerd. De afspraak van 6000 MW windenergie op land is tevens inzet van de gezamenlijke provincies in het kader van het door de SER gefaciliteerde Nationaal Energieakkoord. De opgave van 735,5 MW is opgenomen in de Visie Ruimte enMobiliteit, locaties windenergie zijn opgenomen in de Verordening Ruimte. Stand van zaken locaties Windenergie In onderstaande tabel is aangegeven hoeveel MW aan windenergie op land op dit moment in de provincie Zuid-Holland gerealiseerd is. Daarnaast is aangegeven hoeveel MW in voorbereiding is en in welke fase. Dit telt op tot een maximale realisatie van 855 MW in 2020 en 840 MW in 2022. Hierbij is rekening gehouden met het afvallen van een aantal technisch niet haalbare locaties in de stadsregio Rotterdam en 225 MW op Goeree-Overflakkee. Nog niet meegenomen zijn mogelijk aanvullende locaties in de stadsregio Rotterdam die op grond van het convenant op dit moment worden onderzocht. Gelet op de trajecten die nu lopen is deze over-planning noodzakelijk om de opgave in 2020 te realiseren.
Voortgangsrapportage Windenergie oktober2014
gerealiseerd
bouw in voorbereiding
vergunningenprocedure
ruimtelijke procedure
re verwijderen voor 2020
Te verwijderen in 2022
Havengebied Rotterdam
285,1
160,1
45
42
0
108
70
15
Stadsregio Rotterdam
116,4
9,6
0
26,3
6,9
73,6
0
Goeree-Overflakkee
225,6
58,6
12
0
0
155
0
Overig provincie Zuid-Holiand
227,9
58,2
15
9.2
30
123,8
8,3
286,5
72
77,5
36,9
460,4
78,3
Totale prognose Gemeente/regio/gebied
2020
Totaal Totaal prognose 2020 (max)
T5 CQ E K m E Z .2. n t O
§
15
855 MW
Planning realisatie locaties Op basis van deze monitor en de uitvoeringsstrategie is een planning gemaakt van de uitvoering. Ten grondslag aan deze planning liggen: 1. Voortgang Havenconvenant conform opgave Havenbedrijf 2. Voortgang stadsregio Rotterdam conform brief Veldhuijzen aan Van Belzen dd. april 2014 en GROM 25 september 2014 3. PIP en overeenkomsten windenergie gemeenten 4. Realisatiestrategie uit Programma Ruimte (VRM) 5. Gemiddelde van minimale en maximale prognose per jaar Hieronder is de planning samengevat: Datum
Prognose realisatie (MW)
1-1-2014 1-5-2014 1-1-2015 1-1-2016 1-1-2017
267 291 326 375 386 364 431 765 855 840
1-1-2018 1-1-2019 1-1-2020 1-1-2021 1-1-2023
Voortgangsrapportage Windenergie oktober2014
prognose realisatie (MW) 900
—'—«
800 700
/
300 200
r
1
400
i 1
500
!
600
100 O 1-2014 1-2015 1-2016 1-2017 1-2018 1-2019 1-2020 1-2021 1-2022
NB: Bovenstaande inschattingen zullen continu worden gemonitord en bijgesteld. NB2: In 2019 zal naar verwachting veel MW worden gerealiseerd. Dit betreft o.m. de extra turbines op Goeree-Overflakkee, Maasvlakte en in de stadreglc Rotterdam Stand van zaken uitvoering per regio Aan de realisatie van de windenergie opgave wordt conform de uitvoeringsstrategie, opgenomen in de VRM, gewerkt. Concreet betekent dit per regio het volgende: Regio GoereeOverflakkee
Havengebied
Stadsregio Rotterdam
Stand van zaken uitvoering De locaties windenergie zijn op basis van de plan-MER in de VRM en in de structuurvisie van de gemeente opgenomen. Op 30 oktober wordt de overeenkomst ondertekend voor het niet van toepassing verklaren van de provinciale bevoegdheid voor de vergunningverleningen. Het Havenconvenant wordt uitgevoerd. Maasvlakte 2, harde zeewering, gaat naar verwachting dit jaar nog in tendering. Voor de zachte zeewering van Maasvlakte 2 worden de technische consequenties onderzocht. De afspraken uit het convenant over het aantal te realiseren MW kunnen niet worden gehaald met de in het convenant opgenomen locaties windenergie. In een aantal gemeenten liggen wel technisch haalbare locaties die ook in de VRM zijn opgenomen. Met die gemeenten lopen nu gesprekken om de regie op de uitvoering, middels overeenkomsten, bij de gemeenten te leggen. Een technisch belemmeringenonderzoek is uitgevoerd naar mogelijke alternatieve locaties. Gedeputeerde Staten en de gemeenten in de stadsregio zijn voornemens om een aantal locaties middels een planMER verder te onderzoeken en, indien geschikt, bij de eerstvolgende herziening van de VRM aan Provinciale Staten voor te leggen (start traject herziening voorzien medio 2015, planMER mogelijk eerder). Te zijner tijd zullen Gedeputeerde Staten overeenkomsten aangaan met de betreffende stadsregio-gemeenten. In de VRM is aangegeven dat de locaties Heinenoord en Binnenmaasalleen in onderlinge samenhang kunnen worden ontwikkeld. Met de gemeente Binnenmaas is reeds een overeenkomst gesloten voor het niet van toepassing
Voortgangsrapportage Windenergie oktober2014
Alblasserwaard/ Vijfheerenlanden
Drechtsteden
Haaglanden
Midden-Holland
Hoeksche Waard
verklaren van de provinciale bevoegdheid voor de vergunningverleningen. Voor de ontwikkeling van de locatie Heinenoord zullen de uitkomsten van een landschappelijk onderzoek moeten uitwijzen of deze locatie in samenhang met de locatie Binnenmaas kan worden ontwikkeld. Dit onderzoek wordt nog dit jaar afgerond. Met de gemeente Gorinchem wordt op 30 oktober een overeenkomst getekend voor het niet van toepassing verklaren van de provinciale bevoegdheid voor de vergunningverlening voor de locatie windenergie Bedrijventerrein GorinchemNoord. De locatie wordt opgenomen in het bestemmingsplan voor bedrijventerrein Gorinchem-Noord. Met de gemeenten Dordrecht en Zwijndrecht zijn overeenkomsten getekend voor het niet van toepassing verklaren van de provinciale bevoegdheid voor de vergunningverlening. De vergunning voor Dordtse Kil IVheeft ter inzage gelegen van 4 september t/m 16 oktober 2014. De locaties Nedstaal in Alblasserdam en Oosteind in Papendrecht zijn opgenomen in de Koepelstartnotitie Inpassingsplannen locaties windenergie Zuid-Holland die door PS in 2013 vastgesteld. Voor de locatie Nedstaal is, gelet op het in de VRM opgenomen aandachtspunt voor de locatie Nedstaal in relatie tot het nabijgelegen werelderfgoed Kinderdijk, een High Impact Assessment gedaan. Hieruit blijkt dat de locatie te veel impact heeft op het werelderfgoed. Met name de beleving en visuele integriteit van het ritme van de molens enhet karakteristieke landschap wordt door de plaatsing van windturbines aangetast. Gelet op dezeconclusies stellen Gedeputeerde Staten voor aan Provinciale Staten voor deze locatie Nedstaal geen inpassingsplan vast te stellen en de locatie bij de eerstvolgende herziening van de VRM te schrappen. Voor de locatie in Papendrecht is nog geen initiatiefnemer actief. Voor o.m. de locatie langs de A20 in de gemeente Westland en Midden-Delfland is de Koepelstartnotitie Inpassingsplannen locaties windenergie Zuid-Holland door PS in 2013 vastgesteld. Gesprekken met de initiatiefnemers vinden plaats. Hieruit blijkt dat naar verwachting windturbines op het grondgebied van de gemeente Westland komen te staan. Met de gemeente Westland wordt overleg gevoerd over de vraag of men in dit geval toch niet bereid is mee te werken aan de ontwikkeling van de locatie. Indien de gemeente bereid is mee te werken dan zullen Gedeputeerde Staten met de gemeente een overeenkomst sluiten voor het niet van toepassing verklaren van de provinciale bevoegdheid voor de vergunningverleningen, en aan Provinciale Staten voorstellen voor deze locatie langs de A20 geen Inpassingsplan vast te stellen. De locaties ABC Westland, Technopolis Delft en Balijbos Pijnacker Nootdorp worden, gelet op de besluitvorming in Provinciale Staten d.d. 9 juli 2014, nader onderzocht in het kader van de eerstvolgende herziening van de VRM medio 2015, waarvoor een plan-m.e.r. zal worden uitgevoerd. Met de gemeente Waddinxveen en Zuidpias is (bestuurlijk) verkend op welke wijze de locatie windenergie Distripark Doelwijk kan worden ontwikkeld. Voorkeur gaat uit naar het plaatsen van 1 extra turbine in lijn met de bestaande 4 turbines. Hierover zijn met de beide gemeenten afspraken gemaakt. Met de gemeenten Binnenmaas, Cromstrijen en Strijen zijn overeenkomsten gesloten voor het niet van toepassing verklaren van de provinciale bevoegdheid voor de vergunningverlening. In Binnenmaasgaat in november de ontwerp Notitie Reikwijdte en Detailniveau ter inzage. De gemeente Korendijk wilde de overeenkomst niet ondertekenen en de initiatiefnemer heeft GS inmiddels per brief verzocht om een PIP. Aan Provinciale Staten wordt o.m. voorgesteld om
Voortgangsrapportage Windenergie oktober2014
Holland-Rijnland
een PIP te gaan opstellen overeenkomstig de in november 2013 vastgestelde koepelstartnotitie inpassingsplannen locaties windenergie Zuid-Holland. Met de gemeente Katwijk wordt op 30 oktober een overeenkomst getekend voor het niet van toepassing verklaren van de provinciale bevoegdheid voor de vergunningverlening voor de locatie Valkenburgse Meer. Met de gemeente Teylingen en AkzoNobel worden gesprekken gevoerd om te komen tot afspraken over de realisatie van de locatie AkzoNobel.
Voortgangsrapportage Windenergie olctober2014
Bijlage: Inventarisatie bestaande windturbines buiten de in de Verordening Ruimte vastRestelde locaties windenergie 1. Bestaande windturbines bulten de provinciale locaties windenergie In onderstaand overzicht (en op de bijbehorende kaart op biz. 11) zijn alle bestaande windturbines met een vermogen van meer dan 30 kW opgenomen die buiten de in de Verordening ruimte 2014 aangeduide locaties windenergie staan. Het betreft drie kleine solitaire windturbines en drie iocaties met meerdere windturbines: 1. Alphen a/d Rijn, Spookverlaat Rijnwoude (12 MW, 4 turbines, 80 m. ashoogte) 2. Bodegraven-Reeuwijk, Windvogei (0,08 MW, 1 tur bine, 34 m. ashoogte) 3. Giessenianden, Glessenwind (9 MW, 3 turbines, 109 m. ashoogte) 4. Gouda, Gouwevogei (0,6 MW, 1 urbine, t 47 m. ashoogte) 5. Moienwaard, Kweldamweg (0,018 MW, 1 tur bine, 20 m. ashoogte) 6. Zoeterwoude, Papemeer (4 MW, 2 turbines, 64 m. ashoogte). Op deze locaties is lid 4 van artikel 2.4.1. van de Verordening Ruimte van toepassing. Op grond van iid 4 mag een bestemmingsplan voor gronden buiten de op kaart 10 aangewezen locaties voor windenergie, vervanging van bestaande windturbines door nieuwe turbines toestaan, mits de ashoogte niet toeneemt. Voor bovenstaande locaties geldt dat, op basis van de toenmalige planologische afweging door de gemeente bestemmingsplannen zijn vastgesteld en vergunningen zijn verleend aan initiatiefnemers. Initiatiefnemers kunnen aan de bouw- en gebruiksmogelijkheden In bestemmingsplannen rechten ontlenen die niet zonder meer kunnen worden ontnomen. Hierna wordt ingegaan op het provinciaal instrumentarium in relatie tot deze bestaande windturbines buiten de iocaties windenergie. Hierbij moet met name worden gedacht aan het indienen van zienswijze en/of reactieve aanwijzing tegen een bestemmingsplan dan wei het vaststellen van een provinciaal inpassingspian. Daarna worden per locatie conclusies getrokken. 2, Inzet provinciaal instrumentarium Aanpassing bestemmingsp/onnen vanwege nieuwe VRM Om ervoor te zorgen dat het provinciale beleidskader doorwerkt naar het gemeentelijk ruimtelijk beleid Is in artikel 3.4 van de verordening bepaald dat de gemeenteraad (behoudens enkele specifieke uitzonderingen) uiterlijk binnen drie iaar na inwerkingtreding van de verordening de geldende bestemmingsplannen in overeenstemming moeten brengen met de verordening. Reguliere omgevingsvergunning of geen herziening bestemmingsplan Als een nieuw bestemmingsplan voor een bestaande windturbine buiten de aangewezen locaties voldoet aan het bepaalde in lid 4 dan is inzet van het provinci ale instrumentarium in het kader van die bestemmingsplanprocedure niet aan de orde. Het plan voldoet immers aan dat deel van de verordening. Als de vervanging (inclusief eventuele opschaiing) van bestaande windturbines, buiten de provinciale locaties windenergie, past binnen de bouw- en gebruiksregels van het vigerende bestemmingsplan, dan is voor die vervanging slechtseen reguliere omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM) vereist. Ook In die gevallen ligt inzet van het provinciale juridische instrumentarium in het kader van de omgevingsvereunning niet voor de hand, omdat in artikel 1.2, lid 1, onder c, van deverordening is Voortgangsrapportage Windenergie oktober2014
6
bepaald dat de VRM alleen van toepassing is op niet-reguliere (oftewel uitgebreide) omgevings vergunningen. Herziening bestemmingsplan of uitgebreide omgevingsvergunning Dit wordt anders als voor de herontwikkeling van bestaande windturbines, buiten de provinciale locaties windenergie, een herziening van het bestemmingsplan of een uitgebreide omgevingsvergunning nodig is. In diegevallen kan de afwijking van het provinciale beleidskader in beginsel reden zijn voor het indienen van een zienswijze c.q. het geven van eenreactieve aanwijzing. Planschade In die gevallen waarin het vervallen van planologische bouwmogelijkheden voor windturbines voortvloeit uit de inzet van het provinciale instrumentarium, bestaat het risico dat de provincie verantwoordelijk wordt gehouden voor de eventueel daaruit voortvloeiende vergoeding van planschade uit hoofde van afdeling 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening. 3. Planologische en landschappelijke situatie per locatie In verband met de eventuele inzet van het provinciale instrumentarium is de planologische en landschappelijke situatie van de locaties in beeld gebracht. 1. Alphen a/d Rijn, Spookverlaat Rijnwoude (4x 3 MW, 80 m. ashoogte) Deze locatie bestaat uit vier windturbines in het Groene Hart langs deNil (tussen de kernen Hazerswoude-Rijndijk en Alphen aan den Rijn). De locatie is in 2003 opgenomen alste realiseren locatie in de Nota Wervel en in 2011 als gerealiseerde locatie in de Nota Wervelender (de turbines zijn in 2007 opgericht). Voor het gebied waarin de locatie ligt is een voorontwerpbestemmingsplan (vobp) opgesteld ter vervanging van het vigerende bestemmingsplan Buitengebied (vastgesteld op 29 april 2004 en de Ie herziening Buitengebied, vastgesteld op 5 juni 2008). Binnen het vobp is elk van de vier turbines bestemd als 'Bedrijf waarbinnen ter plaatse van de aanduiding 'windturbine' uitsluitend een windturbine met de daarbij behorende voorzieningen, antenne-installaties voor het communicatieverkeer en verhardingen zijn toegestaan. Ter plaatsegeldt een maximale ashoogte van 80 m, met dien verstande dat deze hoogte met maximaal 5 m mag worden overschreden voor antenne-Installaties en de totale bouwhoogte maximaal 125 m magbedragen. Voorts is per bouwvlak een hulpgebouw toegestaan van ten hoogste 15 m^ en een bouwhoogte van ten hoogste 3 m. H+N+S heeft in het onderzoek naar de studielocaties in de Nationale Landschappen(2011) deze locatie niet specifiek als onderzoekslocatie beoordeeld, aangezien de locatie destijds al gerealiseerd was. Wel is de locatie meegenomen als bestaande locatie voor het beoordelen van de concepten en i.r.t. de nabijgelegen studielocaties Heineken en Alphen aan den Rijn.De locatie was onderdeel van het concept compacte lijnvormige clusters, waarover werd geconcludeerd dat het zich op 'acceptabele wijze verhoudt tot de bestaande landschappelijke kwaliteiten'. De beoogde planregeling voor deze bestaande locatie In het vobp Is In overeenstemming met artikel 2.4.1, lid 4 van de Verordening ruimte. 2. Bodegraven-Reeuwijk, Goudseweg Windvogel (lx 0,08 MW, 34 m. ashoogte) Dit betreft een solitaire windturbine langs de Goudseweg in Bodegraven . De turbine is opgericht In 1994 en de locatie ligt in het bestemmingsplan 'Bedrijventerreinen zuidrand Bodegraven' dat de gemeenteraad van Bodegraven-Reeuwijk op 19 juni 2013 heeft vastgesteld. In dit plan is de locatie bestemd als 'Bedrijf met de aanduiding 'windturbine' waarvoor een maximale ashoogte geldt van Voortgangsrapportage Windenergie oktober2014
34 m. De eigenaar van de bestaande Windvogel heeft hiertegen beroep Ingesteld omdat de gemeenteraad niet wilde meewerken aan de door hen gewenste opschaling van de turbine met een tiental meters. Het beroep van de Windvogel is bij uitspraak van de Raad van State van 7 mei 2014 ongegrond verklaard, zodat de vastgestelde planregeling en maximale ashoogtevan 34 m onherroepelijk zijn geworden. Mede naar aanleiding daarvan is in juni 2014 de rotor van de bestaande Windvogel vervangen door een nieuwe, zonder verdere aanpassing van de ashoogte. Van deze locatie is noch provinciale politieke discussie en/of besluitvorming, noch advies van H+N+S voorhanden. De planregeling voor deze bestaande turbine In het vbp is in overeenstemming met artikel 2.4.1, lid 4 van de Verordening ruimte. 3. Giessenlanden, Giessenwind (3x 3 MW, 109 m. ashoogte) Dit betreft een locatie van drie windturbines langs de rijksweg AIS ter hoogte van Giessenburg, die in 2013 zijn opgericht. De locatie was opgenomen in de ontwerp-nota Wervelender (als locatie 47-6), maar is bij de vaststelling van de nota Wervelender 26 januari 2011 door PS geschrapt. De locatie ligt in het bestemmingsplan 'Buitengebied Glessenlanden' dat door de gemeenteraad van Giessenburg op 26 juni 2013 werd vastgesteld. Inhet plan zijn de drie turbines afzonderlijk bestemd als 'Bedrijf met de aanduiding 'windturbine' waardoor ter plaatse uitsluitend windturbines mogen worden opgericht met een maximale ashoogte110 m. H+N-f-S heeft deze locatie niet specifiek als onderzoekslocatie beoordeeld, aangezien de locatie geen studielocatie was. Wel spreekt H-i-N+S zich uit over één van de studielocaties (47-7 AlS/Betuwelijn Hardinxveld-Giessendam), welke ten zuiden vande locatie Glessenlanden is gesitueerd (aan de andere zijde van de A15). Daarover wordt opgemerkt: 'midden in open venster HardinxveldGiessendam en Gorinchem, negatief effect op landschappelijke kwaliteit. Enige venster aan de rand van de Alblasserwaard'. De planregeling voor deze bestaande locatie in het vbp is in overeenstemmine met artikel 2.4.1, lid 4 van de Verordening ruimte. Gelet op de landschappelijke situatie achten GS het echter wenselijk dat de exploitatie wordt beëindigd zodra de turbines zijn afgeschreven OF zodra de technische levensduur van de turbines is verstreken. Met de exploitant en de gemeente zal worden overlegd over hoe dit te realiseren c.q. planologisch te borgen. 4. Gouda, Gouwevogel (lx 0,6 MW, 47m. ashoogte) Dit betreft een solitaire windturbine, die in 2000 isopgericht op de hoek van de Nieuwe Gouwe en het Gouwekanaal op het bedrijventerrein Kromme Gouwe, met een ashoogte van 47m. Deturbine ligt in het bestemmingsplan 'Nieuwe Park Bedrijven' dat door de gemeenteraad van Gouda op 26 maart 2014 is vastgesteld. Daarvoor is binnen de bestemming 'Bedrijventerrein-2' langs de oever van de Nieuwe Gouwe een aanduiding opgenomen voor een 'specifieke vorm van bedrijfwindturbinezone' waarbinnen een aantal windturbines mag worden opgericht met een ashoogte van maximaal 40 m, waarbij de onderlinge afstand tussen de windturbines minimaal 3 maal de hoogte van de hoogste windturbine is. Dit past binnen het provinciale beleid omdat de zone is gelegen in een gebiedvoor windturbines met een ashoogte tot en met 45 meter. Uitgaande van de veronderstelling dat de bestaande Gouwevogel in 2000 is opgericht op basisvan een rechtmatig verleende bouwvergunning valt deze turbine qua hoogte onder het overgangsrecht en mag deze gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd of na een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt Voortgangsrapportage Windenergie oktober2014
8
gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. Bij 'gewone' herbouw/ repowering zal de exploitant de in het bestemmingsplan toegestane hoogte van 40 m moeten aanhouden. Van deze locatie is noch provinciale politieke discussie en/of besluitvorming, noch advies van H+N+S voorhanden. De planregeling voor de bestaande locatie in het vbp voldoet aan artikel 2.4.1, lid 3 van de Verordening ruimte (biedt mogelijkheden voor windturbines tot 45 m). De bestaande ashoogte wijkt af van het vbp, maar dit valt onder het overgangsrecht. 5. Molenwaard, Kweldamweg 7 (lx 0,018 MW, 20 m.ashoogte) Dit betreft een solitaire windturbine uit 1985 op een agrarisch bedrijfsperceel in Molenaarsgraaf. Het perceel waarop de turbine staat ligt in het bestemmingsplan 'Buitengebied Graafstroom' dat op 25 januari 2010 werd vastgesteld. Het perceel heeftde bestemming 'Agrarisch met waarden', waarop ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' één agrarisch bedrijf is toegestaan. De bestaande windturbine past echter niet binnen de opgenomen bouw- en gebruiksmogelijkheden. De toelichting op het bestemmingsplan verschaft geen duidelijkheid over de achtergrond van deze keuze. Dit betekent dat de turbine op basis van het overgangsrecht gedeeltelijk mag worden vernieuwd of veranderd of na een calamiteit geheel mag worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. Reguliere vervanging is in principe niet toegestaan en daardoor is het bestemmingsplan in zekere zin in overeenstemming met het provinciale beleid. Van deze locatie is noch provinciale politieke discussie en/of besluitvorming, noch advies van H+N+S voorhanden. Het ligt niettemin voor de hand dat de windturbine op deze locatie zal verdwijnen. De planregeling voor deze bestaande turbine in het vbp is in overeenstemmine met artikel 2.4.1 van de Verordening ruimte. Reguliere vervanging is in principe niet toegestaan. GS achten het daarom niet nodig om met de gemeente In overleg te treden. 6. Zoeterwoude, Papemeer (2x 2 MW, 64 m. ashoogte) Dit betreft een windlocatie bestaande uit twee turbines, gelegen tussen de bestaande windmolen Zelden van Passé en het Papemeer en de rijksweg A4.De locatie is in 2005 gerealiseerd en in 2010 en 2011 opgenomen alsgerealiseerde locatie in de Nota Wervelender. De locatie ligt in het bestemmingsplan Landelijk Gebied dat door de gemeenteraad van Zoeterwoude op 18 februari 2010 werd vastgesteld. De locaties zijn bestemd als 'Bedrijf waarbinnen ter plaatse van de aanduiding 'windturbine' uitsluitend windturbines zijn toegestaan. De bouwregels geven voor turbines geen maximale bouwhoogte, maar op grond van de algemenebouwregels (artikel 25.2) geldt voor een bouwwerk, dat krachtens een bouwvergunning op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is en dat ingevolge de bestemming is toegestaan, de bestaande ashoogte (64 m) de ten hoogste toelaatbare hoogte is. Uit ambtelijk overleg met de gemeente Zoeterwoude is gebleken dat exploitant Prodeon de twee windturbines wil vervangen door twee nieuwe met een ashoogte van 69 m. Het bestemmingsplan biedt het college van b&w de mogelijkheid om hieraan medewerking te verlenen door middel van een reguliere omgevingsvergunning aangezien op basis van artikel 29 lid a van de Algemene Ontheffingsregels ontheffing kan worden verleend voor maatafwijkingen met ten hoogste 15%. De beoogde verhoging van de ashoogte met 5 m valt binnen deze marge, maar Is In strijd met artikel 2.4.1, lid 4. Eventueel kan worden overwogen om een bezwaarschrift in te dienen tegen de te verlenen omgevingsvergunning in verband met de door de provincie ongewenste verhoging van de ashoogte, maar de slagingskans daarvan is niet erg groot. Voortgangsrapportage Windenergie oktober2014
Zoals gezegd dient de gemeenteraad het bestemmingsplan binnen drie jaar in overeenstemming te brengen met de verordening (art. 3.4, lid 1). Uitgezocht moetworden hoe ver deze verplichting in dit geval strekt: betekent dit dat de bestaande, hogere turbines (opnieuw) mogen worden bestemd, en alleen de ontheffingsbepaling moet worden geschrapt, of dat de gehele locatie moet worden geschrapt? GS kunnen pas na het verstrijken van deze termijn gebruik maken van het provinciaal instrumentarium mits het bestemmingsplan niet voldoet aan het bepaalde in artikel 2.4.1. In beginsel kunnen GS in dat geval de gemeenteraad op grond van de Wro een (pro actieve) aanwijzing geven om het bestemmingsplan in overeenstemming te brengen met de verordening. Om dit instrument succesvol te kunnen inzetten moet worden aangetoond dat de verhoging van de ashoogte in strijd Is met het provinciaal belang en een goederuimtelijke ordening. De Wro verbindt geen sancties aan een weigering om gehoor te geven aan eenproactieve aanwijzing. In dat geval resteert slechts de mogelijkheid om voor de betreffende locatie zelf een inpassingsplan vast te stellen waarvoor in principe dezelfde motiveringsplicht geldt. H+N+S heeft de locatie niet specifiek als onderzoekslocatie beoordeeld, aangezien de locatie geen studielocatie was. Wel trekt H+N+S een relevante conclusie over de voormalige studielocatie Oostvlietpolder, tegenover de locatie Papemeer, waar de locatie Papemeer in benoemd wordt: 'interfereert met bestaande locatie 8 (Papemeer) (...) onderzoek overheveling deel MW's naar de bestaande locatie 8'. (...) 'Repowering en uitbreiding van de bestaande locatie 8 in de vorm van een korte lijn is denkbaar'. De planregeling voor deze bestaande locatie in het vbp is in overeenstemming met artikel 2.4.1, lid 4 van de Verordening ruimte, maar de mogelijkheid om (met een omgevings-vergunning) ontheffing te verlenen voor een beperkte verhoging van de ashoogte is daarmee in strijd. De provincie heeft in deze vergunningprocedure formeel geen rol. De gemeenteraad dient het bestemmingsplan binnen drie jaar in overeenstemming te brengen met de Verordening. Pas als het bestemmingsplan - na het verstrijken van deze termijn -niet voldoet aan de verordening kunnen GS toepassing geven aan het provinciaal instrumentarium. In dat kader zal aangetoond moeten worden dat de verhoging van de ashoogte in strijd is met et h provinciaal belang en een goede ruimtelijke ordening. Gelet op de landschappelijke situatie achten GS voortzetting van de huidige exploitatie mogelijk.
Voortgangsrapportage Windenergie oktober2014
10
Kaart 1: Voormalige provinciale windenergielocaties Voortgangsrapportage Windenergie oktober2014
11