30 NOVEMBER 2006
F.05.0066.F/1
Hof van Cassatie van België
Arrest
Nr. F.05.0066.F 1. G. R. en 2. V. G., Mr. John Kirkpatrick, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen BELGISCHE STAAT, Minister van Financiën, Mr. François T’Kint, advocaat bij het Hof van Cassatie.
I.
RECHTSPLEGING VOOR HET HOF
Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest, op 3 november 2004 gewezen door het Hof van Beroep te Luik. Afdelingsvoorzitter Claude Parmentier heeft verslag uitgebracht. Advocaat-generaal André Henkes heeft geconcludeerd.
30 NOVEMBER 2006 II.
F.05.0066.F/2
CASSATIEMIDDELEN
De eisers voeren in hun memorie twee middelen aan. (…) 2. Eerste middel Geschonden wettelijke bepalingen - de artikelen 90, 1°, en 97 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. Aangevochten beslissingen Het bestreden arrest neemt kennis van de conclusie waarbij de eisers (1) het wijzigingsbericht aanhalen dat hun op 21 juni 1999 werd toegestuurd, volgens hetwelk “de meerwaarde (die de eisers n.a.v. de verkoop van hun aandelen in de b.v.b.a Anciens Etablissements Huygens op 4 juli 1996) hebben verwezenlijkt beduidend hoger is dan de intrinsieke waarde van die aandelen indien men rekening houdt met de belasting die op de gemaakte winst moet worden betaald...; de intrinsieke waarde van de aandelen bedroeg ... 24.407.547 BEF. U hebt ze verkocht voor 27.632.070 BEF, dus met een bijkomende winst van 3.224.523 BEF...” (eerste conclusie van de eisers, p. 3 en 4) en (2) en bijkomend vorderden “dat de grondslag van de belasting verminderd zou worden tot 3.224.523 BEF”, het verwerpt dat bijkomend standpunt en neemt de belastbare grondslag van de litigieuze belasting in aanmerking, namelijk de opbrengst van de verkoop van de aandelen van de vennootschap, verminderd met de inschrijvingsprijs van 250.000 BEF en de aan de bank betaalde commissie van 400.000 BEF. Het bestreden arrest grondt die beslissing op de onderstaande redenen: “De administratie heeft slechts een wettelijke toepassing gemaakt van artikel 97 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. De door de (eisers) voorgestelde uitlegging die gebaseerd is op het woord ‘voortkomen’ in artikel 90, kan de toepassing van het bepaalde in voornoemd artikel 97 niet ontkrachten”. Grieven Indien, zoals het bestreden arrest beslist, de verkoop door de eisers van hun aandelen in de b.v.b.a. hun een winst heeft opgeleverd die voorkomt uit een verrichting buiten de grenzen van het beheer van het privévermogen wegens het feit dat eiser in 1996, ten gunste van zijn functie van zaakvoerder van de b.v.b.a., ervoor gezorgd heef dat deze voordien haar andere bezittingen dan liquiditeiten verkocht, ten dele aan de nieuw
30 NOVEMBER 2006
F.05.0066.F/3
opgericht naamloze naamloze en ten dele aan hemzelf, moet de krachtens artikel 90, 1°, belastbare winst beperkt worden tot de winst die “voortkomt” uit de handelingen die de grenzen van het gewone beheer te buiten gaan. Bijgevolg diende het hof van beroep, om de belastbare grondslag te bepalen, na te gaan welk bedrag de eisers hadden kunnen halen uit hun aandelen in de b.v.b.a. bij gebrek aan abnormaal geachte handelingen. Indien dat bedrag wel degelijk 24.407.547 BEF bedroeg, zoals de eisers staande hielden op grond van het voornoemde wijzigingsbericht, bleef de krachtens artikel 90, 1°, belastbare winst beperkt, zoals de eiseres aanvoerden, tot 3.224.523 BEF. In geval van vervreemding van een goed uit het privévermogen belast artikel 90, 1°, niet de verwezenlijkte meerwaarde zoals artikel 43 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 doet inzake gelden die voor het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid worden gebruikt: het belast enkel de winst of baten die voortkomen uit de verrichting buiten het normale beheer. Artikel 97 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, dat door het bestreden arrest wordt aangevoerd, luidens hetwelk “de in artikel 90, 1°, vermelde inkomsten (…) naar het nettobedrag ervan in aanmerking (worden) genomen, dat is het brutobedrag verminderd met de kosten waarvan de belastingplichtige het bewijs levert dat zij tijdens het belastbare tijdperk zijn gedaan of gedragen om die inkomsten te verkrijgen of te behouden”, bevat geen enkele vermelding over het in artikel 90, 1°, bedoelde brutoinkomen, en is dus niet ter zake dienend. Het bestreden arrest schendt bijgevolg de artikelen 90, 1°, en 97 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. (…)
III.
BESLISSING VAN HET HOF
Beoordeling (…) 2. Tweede middel (…)
30 NOVEMBER 2006
F.05.0066.F/4
De grondslag van het middel Blijkens de stukken waarop het Hof vermag acht te slaan, hielden de eisers staande dat de belastbare grondslag verminderd moest worden tot het verschil tussen de opbrengst van de verkoop van de aandelen in de vennootschap en hun intrinsieke waarde bij de verkoop van de aandelen, terwijl de administratie de opbrengst van de verkoop wou belasten na aftrek van het kapitaal van de vennootschap en van de aan de bank betaalde kosten. Artikel 90, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 belast niet de meerwaarde die tot stand komt bij de verkoop buiten de grenzen van het beheer van het privévermogen, maar enkel de winst of baten uit een dergelijke verrichting. Door daarover anders te beslissen schendt het arrest die wetsbepaling. Het middel is gegrond. Dictum Het Hof, Vernietigt het bestreden arrest, behalve in zoverre dit het hoger beroep ontvankelijk verklaard. Beveelt dat van dit arrest melding zal worden gemaakt op de kant van het gedeeltelijk vernietigde arrest. Houdt de kosten aan en laat de uitspraak daaromtrent aan de feitenrechter over. Verwijst de aldus beperkte zaak naar het Hof van Beroep te Bergen. Aldus geoordeeld door het Hof van Cassatie, eerste kamer, te Brussel, door afdelingsvoorzitter Claude Parmentier, de raadsheren Didier Batselé, Albert Fettweis, Sylviane Velu en Philippe Gosseries, en in openbare terechtzitting van dertig november tweeduizend en zes uitgesproken door afdelingsvoorzitter Claude Parmentier, in aanwezigheid van advocaat-generaal André Henkes, met bijstand van griffier Marie-Jeanne Massart.
30 NOVEMBER 2006
F.05.0066.F/5
Vertaling opgemaakt onder toezicht van afdelingsvoorzitter Edward Forrier en overgeschreven met assistentie van griffier Philippe Van Geem. De griffier,
De afdelingsvoorzitter,