Hof van Cassatie
LIBERCAS 4 ‐ 2012
LiberCas
4/2012
CASSATIEBEROEP STRAFZAKEN Strafzaken ‐ Beslissingen vatbaar voor casstieberoep ‐ Strafvordering ‐ Beslissingen uit hun aard niet vatbaar voor cassatieberoep ‐ Ontvankelijkheid ‐ Strafuitvoeringsrechtbank ‐ Voorwaardelijke invrijheidstelling ‐ Vonnis alvorens recht te doen ‐ Cassatieberoep Het vonnis dat het voorstel tot voorwaardelijke invrijheidstelling ontvankelijk verklaart en dat, terwijl het de uitspraak over de grond van de zaak aanhoudt, de veroordeelde twee uitgaansvergunningen en een penitentiair verlof toekent, doet uitspraak alvorens recht te doen en kent de strafuitvoeringsmodaliteiten toe bedoeld in titel IV en niet in titel V van de wet, zodat het niet vatbaar is voor cassatieberoep. ‐ Art. 96, eerste lid Wet 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten 18 januari 2012
P.2011.2136.F
AC nr. ...
Strafzaken ‐ Vormen ‐ Vorm en termijn voor memories en stukken ‐ Informele nota die het Hof tot inlichting strekt Conclusie van advocaat‐generaal Vandermeersch. 18 januari 2012
P.2011.1387.F
AC nr. ...
Strafzaken ‐ Vormen ‐ Vorm en termijn voor memories en stukken ‐ Informele nota die het Hof tot inlichting strekt Het Hof slaat geen acht op een informele nota van een eiser die het Hof tot inlichting strekt, vermits die nota de inhoud ervan niet tot middel wil verheffen (1). (1) Zie concl. O.M. in Pas., 2012, nr. …. 18 januari 2012
P.2011.1387.F
AC nr. ...
CASSATIEMIDDELEN STRAFZAKEN Strafzaken ‐ Allerlei ‐ Informele nota die het Hof tot inlichting strekt Conclusie van advocaat‐generaal Vandermeersch.
18 januari 2012
P.2011.1387.F
AC nr. ...
Strafzaken ‐ Allerlei ‐ Informele nota die het Hof tot inlichting strekt Het Hof slaat geen acht op een informele nota van een eiser die het Hof tot inlichting strekt, vermits die nota de inhoud ervan niet tot middel wil verheffen (1). (1) Zie concl. O.M. in Pas., 2012, nr. ….
18 januari 2012
P.2011.1387.F
AC nr. ...
DADING
2/ 6
LiberCas
4/2012
Wanneer de rechter niet vaststelt dat de tekst van de dadingsovereenkomst een andere afstand bevat dan die welke betrekking heeft op de bijdrage in de helft van de herstellings‐ en verbeteringskosten, die in 1985 gemaakt moesten worden om de toenmalige toestand te verhelpen, kan hij niet wettig beslissen dat het geschil dat tussen de partijen in 1996 was ontstaan, begrepen was in de dading (1). (1) In zijn andersluidende conclusie had het O.M. geoordeeld dat de appelrechters, door te beslissen dat "het proces‐verbaal van de algemene vergadering van 16 januari 1985 duidelijk is" en dat "het vochtprobleem dat de eiser thans aanklaagt", in tegenstelling tot wat hij betoogt, "kennelijk is veroorzaakt door dezelfde factoren als die welke ten grondslag liggen aan het vochtprobleem in 1983‐1984, dat uitgerekend tot de dading van 16 januari 1985 heeft geleid", en dat "gezien de aard van het probleem waarmee de eigenaar van de vertrekken in de kelder geconfronteerd werd (vocht) en het feit dat de kelder (per definitie) gedeeltelijk ingegraven was (een algemeen bekende situatie), konden de overeenkomstsluitende partijen bovendien redelijkerwijs aannemen dat het vochtprobleem vroeg of laat, na verloop van tijd, opnieuw zou opduiken. De dading werd gesloten met het oog op dat te voorziene gegeven", hun uitleggingsbevoegdheid hadden uitgeoefend door de draagwijdte te bepalen van een wilsovereenkomst betreffende de dading, binnen de grenzen van die overeenkomst. Laatstgenoemde wilsovereenkomst was duidelijk verwoord en had betrekking op hetzelfde, goed gelokaliseerde vochtprobleem waarbij, gelet op de omstandigheden die de partijen op dat ogenblik goed kenden, ook gewezen wordt op de gevolgen van een mogelijke evolutie, die rekening houdt met de plaatsgesteldheid en de voorzienbaarheid van die gevolgen. De appelrechters, die de draagwijdte van de dading op grond van de voormelde feiten op onaantastbare wijze beoordelen, miskennen volgens het O.M. de in het middel bedoelde wetsbepalingen dus niet. ‐ Artt. 2048 en 2049 Burgerlijk Wetboek 6 februari 2012
C.2010.0693.F
AC nr. ...
INKOMSTENBELASTINGEN RECHTEN, TENUITVOERLEGGING EN VOORRECHTEN VAN DE SCHATKIST Rechten ‐ Tenuitvoerlegging en voorrechten van de schatkist ‐ Aard ‐ Geregistreerd aannemer ‐ Schrapping ‐ Straf De schrapping van de registratie als aannemer, bepaald in artikel 9, §1, 4°, van het koninklijk besluit van 26 december 1998, zoals het van toepassing was op de feiten, is geen straf maar het gevolg van de verdwijning van een van de toekenningsvoorwaarden van die registratie; die schrapping is een maatregel die is genomen om het oorspronkelijke doel van preventie en openbare veiligheid te blijven verwezenlijken (1). (1) Zie concl. O.M. in Pas. 2012, nr. ... ‐ Artt. 2, § 1, en 9, § 1, 4° KB 26 dec. 1998 ‐ tot uitvoering van artt. 400, 401, 403, 404 en 406 Wetboek Inkomstenbelastingen 1992 ‐ Art. 30bis Wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 dec. 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders 6 februari 2012
C.2010.0432.F
AC nr. ...
Rechten ‐ Tenuitvoerlegging en voorrechten van de schatkist ‐ Aard ‐ Geregistreerd aannemer ‐ Schrapping ‐ Straf Conclusie van advocaat‐generaal Genicot. 6 februari 2012
C.2010.0432.F
AC nr. ...
ONDERZOEK (IN STRAFZAKEN)
3/ 6
LiberCas
4/2012
Noch artikel 31 van de Wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, noch artikel 47bis van het Wetboek van Strafvordering, noch enig enig algemeen rechtsbeginsel beletten dat de beëdigde tolk waarop een beroep is gedaan om de verklaringen te vertalen van een inverdenkingestelde die zich in in een andere taal wenst uit te drukken dan die van de rechtspleging en die de rechter niet begrijpt, in geval van nood de verklaringen van een inverdenkinggestelde vertaalt naar een andere taal dan die van de procedure en die de rechter begrijpt. 18 januari 2012
P.2012.0065.F
AC nr. ...
RECHTEN VAN DE MENS VERDRAG RECHTEN VAN DE MENS Verdrag rechten van de mens ‐ Art. 3 ‐ Kamer van inbeschuldigingstelling ‐ Vreemdelingen ‐ Vrijheidsberoving ‐ Rechtsmiddelen ‐ Draagwijdte ‐ Wettigheidstoezicht ‐ Gevaar voor foltering, onmenselijke of vernederende behandeling of straffen De verwijdering van een vreemdeling en de daartoe genomen maatregel van vrijheidsberoving, kunnen leiden tot een toestand waarin artikel 3 van het Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden moet worden toegepast, zo er ernstige redenen bestaan om te vrezen dat de vreemdeling na of door zijn verwijdering gevaar loopt om te worden onderworpen aan foltering, onmenselijke of vernederende behandeling of straffen ; daaruit volgt dat het onderzoeksgerecht, wanneer een vreemdeling dergelijk risico aanvoert, het bestaan ervan als een toezicht op de wettigheid en niet op de opportuniteit moet beoordelen (1). (1) Cass. 14 maart 2001, AR P.01.0179.F, AC, 2001, nr. 133 ; Cass. 21 maart 2001, AR P.01.0163.F, AC, 2001, nr. 151.
18 januari 2012
P.2011.2130.F
AC nr. ...
REDENEN VAN DE VONNISSEN EN ARRESTEN OP CONCLUSIE Op conclusie ‐ Strafzaken (geestrijke dranken en douane en accijnzen inbegrepen) ‐ Kamer van inbeschuldigingstelling ‐ Vreemdelingen ‐ Vrijheidsberoving ‐ Rechtsmiddelen ‐ Wettigheid ‐ Redenen van de beslissing ‐ Verwijzing naar niet nader genoemde administratieve beslissingen Wanneer de kamer van inbeschuldigingsteling, om haar beslissing met redenen te omkleden, alleen verwijst naar de redenen van niet nader genoemde administratieve beslissingen, zonder de inhoud ervan te verduidelijken, is het Hof niet in staat zijn toezicht uit te oefenen. 18 januari 2012
P.2011.2130.F
AC nr. ...
SOCIALE ZEKERHEID WERKNEMERS Werknemers ‐ Aard ‐ Geregistreerd aannemer ‐ Schrapping ‐ Straf Conclusie van advocaat‐generaal Genicot. 6 februari 2012
C.2010.0432.F
AC nr. ...
Werknemers ‐ Aard ‐ Geregistreerd aannemer ‐ Schrapping ‐ Straf 4/ 6
LiberCas
4/2012
De schrapping van de registratie als aannemer, bepaald in artikel 9, §1, 4°, van het koninklijk besluit van 26 december 1998, zoals het van toepassing was op de feiten, is geen straf maar het gevolg van de verdwijning van een van de toekenningsvoorwaarden van die registratie; die schrapping is een maatregel die is genomen om het oorspronkelijke doel van preventie en openbare veiligheid te blijven verwezenlijken (1). (1) Zie concl. O.M. in Pas. 2012, nr. ... ‐ Artt. 2, § 1, en 9, § 1, 4° KB 26 dec. 1998 ‐ tot uitvoering van artt. 400, 401, 403, 404 en 406 Wetboek Inkomstenbelastingen 1992 ‐ Art. 30bis Wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 dec. 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders 6 februari 2012
C.2010.0432.F
AC nr. ...
STRAFUITVOERING Het vonnis dat het voorstel tot voorwaardelijke invrijheidstelling ontvankelijk verklaart en dat, terwijl het de uitspraak over de grond van de zaak aanhoudt, de veroordeelde twee uitgaansvergunningen en een penitentiair verlof toekent, doet uitspraak alvorens recht te doen en kent de strafuitvoeringsmodaliteiten toe bedoeld in titel IV en niet in titel V van de wet, zodat het niet vatbaar is voor cassatieberoep. ‐ Art. 96, eerste lid Wet 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten 18 januari 2012
P.2011.2136.F
AC nr. ...
TAALGEBRUIK GERECHTSZAKEN (WET 15 JUNI 1935) Gerechtszaken (wet 15 juni 1935) ‐ In eerste aanleg ‐ Strafzaken ‐ Wettigheid ‐ Rechtspleging in het Duits ‐ Verhoor van een inverdenkinggestelde ‐ Inverdenkingestelde drukt zich uit in het Roemeens ‐ Vertaling door een beëdigd vertaler ‐ Vertaling naar het Frans Noch artikel 31 van de Wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, noch artikel 47bis van het Wetboek van Strafvordering, noch enig enig algemeen rechtsbeginsel beletten dat de beëdigde tolk waarop een beroep is gedaan om de verklaringen te vertalen van een inverdenkingestelde die zich in in een andere taal wenst uit te drukken dan die van de rechtspleging en die de rechter niet begrijpt, in geval van nood de verklaringen van een inverdenkinggestelde vertaalt naar een andere taal dan die van de procedure en die de rechter begrijpt. 18 januari 2012
P.2012.0065.F
AC nr. ...
VERZEKERING LANDVERZEKERING Landverzekering ‐ Verklaring ‐ Sluiten van de overeenkomst ‐ Opzettelijke verzwijging of opzettelijk onjuiste mededeling van gegevens ‐ Eenzijdige opzegging
5/ 6
LiberCas
4/2012
De opzettelijke verzwijging of opzettelijk onjuiste mededeling van gegevens over de beoordeling van het risico bij het sluiten van de overeenkomst, die krachtens voormeld artikel 6, eerste lid, van de wet van 25 juni 1992 leiden tot de nietigheid van die overeenkomst, kunnen nog worden aangevoerd in het geval bedoeld in artikel 31, §1, vierde lid, met name wanneer de verzekeraar de overeenkomst na het ontstaan van het schadegeval heeft opgezegd terwijl de strafvordering achteraf uitmondt in een buitenvervolgingstelling of een vrijspraak. ‐ Artt. 6, eerste lid, en 31, § 1, vierde lid Wet 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst 6 februari 2012
C.2011.0149.F
AC nr. ...
VOORWAARDELIJKE INVRIJHEIDSTELLING Het vonnis dat het voorstel tot voorwaardelijke invrijheidstelling ontvankelijk verklaart en dat, terwijl het de uitspraak over de grond van de zaak aanhoudt, de veroordeelde twee uitgaansvergunningen en een penitentiair verlof toekent, doet uitspraak alvorens recht te doen en kent de strafuitvoeringsmodaliteiten toe bedoeld in titel IV en niet in titel V van de wet, zodat het niet vatbaar is voor cassatieberoep. ‐ Art. 96, eerste lid Wet 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten 18 januari 2012
P.2011.2136.F
AC nr. ...
VREEMDELINGEN De verwijdering van een vreemdeling en de daartoe genomen maatregel van vrijheidsberoving, kunnen leiden tot een toestand waarin artikel 3 van het Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden moet worden toegepast, zo er ernstige redenen bestaan om te vrezen dat de vreemdeling na of door zijn verwijdering gevaar loopt om te worden onderworpen aan foltering, onmenselijke of vernederende behandeling of straffen ; daaruit volgt dat het onderzoeksgerecht, wanneer een vreemdeling dergelijk risico aanvoert, het bestaan ervan als een toezicht op de wettigheid en niet op de opportuniteit moet beoordelen (1). (1) Cass. 14 maart 2001, AR P.01.0179.F, AC, 2001, nr. 133 ; Cass. 21 maart 2001, AR P.01.0163.F, AC, 2001, nr. 151. 18 januari 2012
P.2011.2130.F
AC nr. ...
Wanneer de kamer van inbeschuldigingsteling, om haar beslissing met redenen te omkleden, alleen verwijst naar de redenen van niet nader genoemde administratieve beslissingen, zonder de inhoud ervan te verduidelijken, is het Hof niet in staat zijn toezicht uit te oefenen. 18 januari 2012
P.2011.2130.F
AC nr. ...
6/ 6