5 SEPTEMBER 2014
C.14.0114.N/1
Hof van Cassatie van België
Arrest
Nr. C.14.0114.N IMMO VINCENT bvba, met zetel te 3980 Tessenderlo, Solveld 2, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 2000 Antwerpen, Amerikalei 187, bus 302, waar de eiseres woonplaats kiest, tegen BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de Minister van Financiën, met kantoor te 1000 Brussel, Wetstraat 12, voor wie optreedt de Ontvanger der Directe Belastingen Antwerpen 12, met kantoor te 2000 Antwerpen, Italië 4, bus 1, verweerder, vertegenwoordigd door mr. Willy van Eeckhoutte, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 9051 Gent, Drie Koningenstraat 3, waar de verweerder woonplaats kiest.
5 SEPTEMBER 2014 I.
C.14.0114.N/2
RECHTSPLEGING VOOR HET HOF
Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest van het hof van beroep te Antwerpen van 27 februari 2013. Afdelingsvoorzitter Eric Dirix heeft verslag uitgebracht. Advocaat-generaal Christian Vandewal heeft geconcludeerd.
II.
CASSATIEMIDDEL
De eiseres voert in haar verzoekschrift een middel aan. Geschonden wettelijke bepalingen - de artikelen 28sexies, 35, 35bis, 42, 61quater en 89 Wetboek van Strafvordering; - artikel 4 Voorafgaande Titel Wetboek van Strafvordering. Aangevochten beslissing De appelrechters verwerpen het verweermiddel van eiseres waarin in essentie werd aangevoerd dat, gelet op het voorafgaand strafrechtelijk beslag, een burgerlijk uitvoerend beslag onmogelijk zou zijn en dat derhalve de hypotheekbewaarder de inschrijving van het uitvoerend beslag gelegd op vraag van de fiscus had dienen te weigeren. In essentie werd aldus betoogd dat een burgerlijk uitvoerend onroerend beslag onmogelijk zou zijn na de overschrijving van een strafrechtelijk beslag. De appelrechters verwerpen dit verweer op grond van de volgende redengeving: “Verder blijkt uit de overgelegde stukken en gedane uiteenzettingen dat financiën uit hoofde van voormelde belastingschuld op 14 januari 2010 haar wettelijke hypotheek op voormeld onroerend goed heeft laten inschrijven, waarna bij gerechtsdeurwaardersexploot d.d. 23 januari 2010 (bedoeld wordt 23 maart 2010) bij toepassing van artikel 35bis Wetboek van Strafvordering op verzoek van de procureur des Konings te Antwerpen aan (de eiseres) het strafrechtelijk bewarend beslag op voormeld onroerend goed betekend werd. Dit strafrechtelijk bewarend beslag geschiedde in uitvoering van een daartoe op 15 december 2009 door de onderzoeksrechter Van Santvliet P. in de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen gegeven beschikking in een strafrechtelijk onderzoek lastens P. A. e.a. uit hoofde van “valsheid in geschrifte, witwassen, criminele organisatie, ontdragen activa, inbreuken faillissementswetgeving” en met het oog op eventuele verbeurdverklaring van dit onroerend goed omwille van het feit dat er aanwijzingen bestonden dat dit onroerend goed geheel of gedeeltelijk verworven werd door middel van uit misdrijven voortspruitende gelden.
5 SEPTEMBER 2014
C.14.0114.N/3
Noch het door (de eiseres) ingeroepen KB nr. 260 d.d. 24 maart 1936, artikel 4 Voorafgaande Titel Wetboek van Strafvordering - dat zelfs geen toepassing vindt in geschillen over tenuitvoerlegging van uitvoerbare titels- of de finaliteit van het strafrechtelijk bewarend beslag staan er aan in de weg dat in onderhavige zaak op vervolging van de vóór dat strafrechtelijk beslag ingeschreven hypothecaire schuldeiser, die in casu financiën is, de procedure van uitvoerend onroerend beslag (tot betaling van de openstaande belastingschuld) op datzelfde onroerend goed wordt ingesteld en voortgezet en dat onroerend goed door een daartoe aangesteld notaris kan geveild worden. Onterecht en zonder enige rechtsgrond-het ingeroepen adagium “le criminel tient le civil en état” is op onderhavig geschil niet van toepassing-stelt (de eiseres) dan ook dat bij gebreke aan de bij de onderzoeksrechter gevraagde opheffing van dit strafrechtelijk bewarend beslag, het litigieus burgerlijk uitvoerend onroerend beslag niet mogelijk zou zijn. Het Openbaar Ministerie zal enkel, net zoals financiën en andere schuldeisers, t.o.v. de instrumenterende notaris beweerde rechten kunnen laten gelden op de opbrengst van de veiling. Het door financiën gelegd uitvoerend onroerend beslag werd door de hypotheekbewaarder ook terecht overgeschreven, nu het strafrechtelijk beslag geen uitvoerend maar een bewarend beslag is en enkel een reeds overgeschreven uitvoerend onroerend beslag een nieuwe overschrijving van uitvoerend onroerend beslag op het zelfde onroerend goed belet. Onterecht stelt (de eiseres) dan ook, overigens voor de eerste maal in hoger beroep en bovendien buiten de grenzen van het voorwerp van het door hem ingesteld verzet, dat de notaris zijn ambt bij toepassing van artikel 3, 2° van de deontologische code voor notarissen zou dienen te weigeren.” Aangevoerde grieven Krachtens artikel 35 Wetboek van Strafvordering kan de procureur des Konings alles in beslag laten nemen wat schijnbaar een goed vormt in de zin van de artikelen 42 en 43quater Wetboek van Strafvordering en dat verbeurd kan verklaard worden. Overeenkomstig artikel 35bis Wetboek van Strafvordering wordt, indien de zaken die het uit het misdrijf verkregen vermogensvoordeel schijnen te vormen, onroerende goederen zijn, beslag op onroerend goed gedaan, zulks bij deurwaardersexploot dat aan de eigenaar wordt betekend en op straffe van nietigheid een afschrift van de vordering van de procureur des Konings moet bevatten alsmede de verschillende vermeldingen bedoeld in de artikelen 1432 en 1568 Gerechtelijk Wetboek evenals de tekst van het derde lid van artikel 35bis Wetboek van Strafvordering. Het beslagexploot moet op de dag zelf van de betekening ter overschrijving worden aangeboden op het kantoor de hypotheken van de plaats waar de goederen gelegen zijn. Het bewarend beslag op onroerend goed geldt gedurende vijf jaar en met ingang van het dagtekening der overschrijving, behoudens vernieuwing voor dezelfde termijn op vertoon aan de bewaarder, voor het verstrijken van de geldig-
5 SEPTEMBER 2014
C.14.0114.N/4
heidsduur van de overschrijving van een door de bevoegde procureur of onderzoeksrechter in dubbel opgemaakte vordering. Het beslag wordt blijvend voor het verleden in stand gehouden door de beknopte melding op de kant van de overschrijving van het beslag, binnen haar geldigheidsduur, van de definitieve rechterlijke beslissing waarbij de verbeurdverklaring van het onroerend goed werd bevolen. Doorhaling van het bewarend onroerende beslag kan verleend worden door de voormelde procureur of onderzoeksrechter, of desgevallend door de beneficiant van de verbeurdverklaring, of kan ook bij rechterlijke beslissing bevolen worden. Luidens artikel 89 Wetboek van Strafvordering gelden de bepalingen van de artikelen 35, 35bis, 35, 36, 37, 38, 39 en 39bis aangaande de inbeslagneming van de voorwerpen die de procureur des Konings in de gevallen van ontdekking op heterdaad mag opsporen, ook voor de onderzoeksrechter. Luidens artikel 28sexies, § 1, Wetboek van Strafvordering kan eenieder die geschaad wordt door een opsporingshandeling met betrekking tot zijn goederen, aan de procureur des Konings de opheffing ervan vragen. Luidens § 3 van datzelfde artikel kan de procureur des Konings het verzoek afwijzen indien hij van oordeel is dat de noodwendigheden van het onderzoek het vereisen, indien door de opheffing van de handeling rechten van partijen of van derden in het gedrang komen, indien de opheffing van de handeling een gevaar zou opleveren voor personen of goederen, of wanneer de wet in de teruggave of de verbeurdverklaring van de betrokken goederen voorziet. Hij kan een gehele, gedeeltelijke of voorwaardelijke opheffing toestaan en eenieder die de vastgestelde voorwaarden niet naleeft, wordt gestraft met straffen bepaald in artikel 507bis Strafwetboek. Luidens § 4 van datzelfde artikel kan de zaak bij de kamer van inbeschuldigingstelling worden aangebracht binnen 15 dagen na de kennisgeving van de beslissing aan de verzoeker. De kamer van inbeschuldigingstelling doet uitspraak binnen 15 dagen na de neerlegging van de verklaring. Overeenkomstig artikel 89, derde lid, Wetboek van Strafvordering kan het rechtsmiddel als bedoeld in artikel 61quater slechts worden ingesteld binnen een maand vanaf de inbeslagneming als bedoeld in het eerste lid van dat zelfde wetsartikel. Uit de samenlezing van voormelde wetsartikelen alsook uit artikel 4 Voorafgaande Titel Wetboek van Strafvordering vloeit voort dat in geval van strafrechtelijk beslag geen uitvoerend beslag meer mogelijk is tot na de afhandeling van de strafrechtelijke procedure of tot nadat het strafrechtelijk beslag werd opgeheven. Door te oordelen dat niets eraan in de weg staat dat in onderhavige zaak op vervolging van de voor het strafrechtelijk beslag ingeschreven hypothecaire schuldeiser die in casu financiën is de procedure van het uitvoerend onroerend beslag (tot betaling van de openstaande belastingschuld) op dat zelfde onroerend goed wordt ingesteld en voortgezet en dat onroerend goed door een daartoe aangestelde notaris kan geveild worden, en dat het door de verweerder gelegd uitvoerend onroerend beslag door de hypotheekbewaarder
5 SEPTEMBER 2014
C.14.0114.N/5
dan ook terecht werd overgeschreven, en door op die grondslag het verzet van de eiseres alsook haar hoger beroep ongegrond te verklaren, verantwoorden de appelrechters hun beslissing niet naar recht en schenden zij alle in de hoofding van het middel aangeduide wetsartikelen.
III.
BESLISSING VAN HET HOF
Beoordeling 1.
Krachtens artikel 35 Wetboek van Strafvordering kan door de procureur des
Konings beslag worden gelegd op de vermogensvoordelen die uit het misdrijf voortvloeien. Dit beslag strekt ertoe de mogelijkheid te vrijwaren van een eventuele verbeurdverklaring van deze goederen. 2.
Het strafrechtelijk beslag op onroerend goed wordt overeenkomstig artikel
35bis van hetzelfde wetboek gelegd bij gerechtsdeurwaardersexploot dat aan de eigenaar wordt betekend en dat op de dag zelf van de betekening ter overschrijving wordt aangeboden op het kantoor der hypotheken van de plaats waar het goed gelegen is. Als dagtekening van de overschrijving geldt de dag van afgifte van het exploot. 3.
Een dergelijk beslag op een onroerend goed, noch de verbeurdverklaring er-
van, kunnen, in beginsel, afbreuk doen aan de rechten van schuldeisers van wie de hypotheek vóór de datum van de overschrijving van het beslag werd ingeschreven op het kantoor der hypotheken. Deze schuldeisers kunnen bijgevolg niettegenstaande het strafrechtelijk beslag hun executierechten uitoefenen op het onroerend goed. 4.
De appelrechters stellen vast dat:
- de Belgische Staat, de verweerder, op 14 januari 2010 op het onroerend goed van de eiseres een wettelijke hypotheek heeft laten inschrijven voor fiscale schulden; - de procureur des Konings bij exploot van 23 januari 2010 overeenkomstig artikel 35bis Wetboek van Strafvordering strafrechtelijk beslag heeft gelegd op dit onroerend goed;
5 SEPTEMBER 2014
C.14.0114.N/6
- de ontvanger bij exploot van 15 oktober 2010 op dit goed uitvoerend beslag heeft gelegd. 5.
De appelrechters die oordelen dat het strafrechtelijk beslag niet in de weg
staat aan het uitvoerend beslag van de verweerder, verantwoorden hun beslissing naar recht. Het middel kan niet worden aangenomen. Dictum Het Hof, Verwerpt het cassatieberoep. Veroordeelt de eiseres tot de kosten. Bepaalt de kosten voor de eiseres op 1.231,32 euro en voor de verweerder op nul euro. Dit arrest is gewezen te Brussel door het Hof van Cassatie, eerste kamer, samengesteld uit afdelingsvoorzitter Eric Dirix, als voorzitter, en de raadsheren Beatrijs Deconinck, Alain Smetryns, Bart Wylleman en Koenraad Moens, en in openbare rechtszitting van 5 september 2014 uitgesproken door afdelingsvoorzitter Eric Dirix, in aanwezigheid van advocaat-generaal Christian Vandewal, met bijstand van griffier Kristel Vanden Bossche.
K. Vanden Bossche
A. Smetryns
K. Moens
B. Wylleman
B. Deconinck
E. Dirix