maart 2016: 06 19‘Open Dag voor Financieel Advies’
logisch is een 09 Hoe lange vaste rente?
uw ag n i t
da en
Ze
MAART 2016 Vakblad voor Erkend Hypotheekadviseurs en Erkend Financieel Adviseurs
tips over een 18 Tien familielening voor de eigen woning
Open Dag voor Financieel Advies SEH is initiator van de ‘Open Dag voor Financieel Advies’ op zaterdag 19 maart 2016. Met elkaar nemen we de drempel weg bij klanten om met een Erkend Hypotheekadviseur of Erkend Financieel Adviseur te kunnen spreken. Aanmelden om aan de Open Dag deel te nemen kan op www.19maartopendag.nl.
11
4
SEH PE 2016: kies uit drie onderwerpen in het kader van integrale advisering
6
Kinderen
06
Zaterdag 19 maart 2016: de Open Dag voor Financieel Advies
8
Verbouwen
De lage rente lekker lang vastzetten, lijkt een logische keuze. Maar is dat ook zo?
19 maart 2016: ‘Open Dag voor financieel advies’ Pensioen
INHOUD
11 Europese MCD-richtlijn heeft impact op de adviespraktijk
14
14 ‘Het nieuwe normaal’, thema van het SEH congres, op woensdag 15 juni 2016 16 ‘Wat vroeger hoofdzaak was, is in advisering
Hypotheek
van senioren bijzaak geworden’ 18 De top 10 met fiscaal en juridische tips
Scheiding
rond de familielening voor een woning
SEH congres 2016 22 Opnieuw een verruiming van de
Woensdag 15 juni 2016 is het SEH congres. Met als hoofdthema ‘Het nieuwe normaal’. Achter de schermen werken we aan een kwalitatief sterk programma met Masterclasses en enkele topsprekers. Opdat we van u opnieuw een dikke 8 als rapportcijfer krijgen! Nieuwe kennis, ideeën en contacten doet u op 15 juni op in het NBC in Nieuwegein. Blok de agenda en meld u t.z.t. aan op www.sehcongres2016.nl!
Schenkingsvrijstelling Eigen Woning 24 De casus: Adviseur moet offerte verzekeraar goed controleren
COLOFON Erkend is een uitgave van Stichting Erkend Hypotheekadviseur en wordt verspreid onder Erkenden en andere relaties van de SEH. De inhoud van deze uitgave is met de grootst mogelijke zorgvuldigheid samengesteld. Stichting Erkend Hypotheekadviseur is op geen enkele wijze verantwoordelijk voor schade die ontstaat als gevolg van eventuele onjuistheden en/of zetfouten in Erkend. De artikelen in Erkend van maart 2016 zijn geschreven naar inzichten tot 1 maart 2016.
2 | Erkend maar t - 2016
Uitgave Stichting Erkend Hypotheekadviseur Postbus 12016 1100 AA Amsterdam ZO T 020 - 428 95 73 F 020 - 428 95 74 E
[email protected] W www.seh.nl Hoofdredactie Barbara Hermsen T 020 - 563 30 11 E
[email protected]
Samenstelling/eindredactie Oostdam & Partners Henri Drost T 024 - 324 32 50 E
[email protected]
Fotografie Raphael Drent
Redactieleden Raymond Bakker Jan Martijn Hengeveld Barbara Hermsen Bart de Nie Harrie-Jan van Nunen
Vormgeving Amon Design
Basisontwerp Haagsblauw/Jeroen Leupen
Druk Van Ree Media, Veenendaal
BART DE NIE
D I RECT EUR S EH
Open Dag voor Financieel Advies op 19 maart
C
onsumenten weten u te vinden als zij een hypotheek nodig hebben. Dat u veel meer voor uw klanten kunt betekenen, is minder bekend. Of men aarzelt om eens bij u binnen te stappen. De SEH wil de drempel verlagen. Daarom organiseren we een Open Dag, waarop klanten en niet-klanten vrijblijvend bij u naar binnen kunnen lopen voor een oriënterend gesprek. Op 19 maart is de Open Dag voor Financieel Advies. Op die dag openen banken, ketens en onafhankelijk adviseurs de deuren om bestaande en potentiële klanten te woord te staan. Graag wil ik u oproepen deel te nemen. Hoe meer adviseurs meedoen, des te meer klanten er worden bereikt. De Open Dag voor Financieel Advies biedt u de kans om te vertellen wat u allemaal voor uw klant kunt doen. En de klant krijgt inzicht in een mogelijke oplossing voor zijn financiële vraag. Natuurlijk kunt u geen volledig advies geven in een half uur; dat doet u in een vervolggesprek.
Promotie De SEH heeft allerlei promotiemateriaal ontwikkeld, dat u zelf kunt gebruiken om uw klanten te benaderen of om via lokale media in te zetten. Via Facebook, Funda en de inzet van radiospots op Radio 2 en 3FM geven wij bekendheid aan deze Open Dag voor Financieel Advies en uw toegevoegde waarde als Erkend adviseur. Samen met u moet het een succes worden! Verderop in deze editie van Erkend leest u hier meer over.
Claimstichtingen Recent is er weer een claimstichting in het leven geroepen, de stichting Hypotheekclaim. Of de beschuldigingen hout snijden,
is zeer de vraag. Feit is wel dat dit soort zaken gretig door de media wordt opgepakt. Inmiddels ontwikkelt deze claimcultuur zich tot een complete bedrijfstak die de financiële wereld onder vuur neemt. Trouwens, niet alleen de financiële wereld... Nu kun je hier de schouders over ophalen, maar deze massaclaims kunnen een grote impact hebben. Denk maar aan de woekerpolisaffaire en de claims rond rentederivaten bij het MKB. Mocht toch blijken dat er bij veel overgesloten hypotheken verkeerd is geadviseerd, dan geeft dat wéér een deuk in het imago van de sector. Zelfs als het maar om een beperkt aantal gevallen zou gaan. Dat zou pijnlijk zijn, juist nu ons imago weer een stijgende lijn toont.
Bijscholing De sector ligt nog steeds onder een vergrootglas. Dit betekent dat er geen ruimte voor fouten is. Adviezen moeten goed zijn. Nu zal iedereen ervan overtuigd zijn dat hij of zij goed adviseert. Maar dat gaat niet vanzelf. Met de Wft alleen kom je er niet. Dat komt namelijk neer op het bijhouden van de actualiteit en eens in de twee à drie jaar een PE-examen afleggen. Het beroep van financieel adviseur kent echter zoveel aspecten dat jaarlijkse bijscholing onontbeerlijk is om het vak goed te kunnen blijven uitoefenen. Daarom omvat de SEH PE in 2016 opnieuw een tweedaags programma. Daarbij kunt u uit drie onderwerpen kiezen. In deze Erkend en op onze vernieuwde website www.mijnerkendfinancieeladviseur.nl leest u uitgebreid over de drie keuzeprogramma’s. Door dit programma te volgen, draagt uw Erkenning bij aan de kwaliteit van uw advisering.
Erkend maar t - 2016 | 3
Kies het onderwerp dat bij u past
SEH PE 2016: keuzeprogramma integrale advisering
In 2016 kunt u kiezen uit drie onderwerpen om invulling te geven aan de jaarlijkse SEH PE.
E
lk SEH PE-keuzeprogramma omvat in 2016 twee dagen. Vóór 31 december 2016 dient u het programma te hebben gevolgd. Uitgangspunt van de PE-training is de integrale aanpak van de problematiek van het onderwerp. Er wordt tijdens de trainingen uitgebreid aandacht besteed aan kennis (zoals juridische aspecten, toekomstvoorzieningen, beleggen, fiscaal, estate planning en ondernemers), vaardigheden en ethiek. U kunt in 2016 uit de volgende drie onderwerpen kiezen voor de SEH PE. Echtscheiding Bijzonder beheer Vermogensoverdracht bij overlijden, Oversluiten en omzetten hypotheek
4 | Erkend maar t - 2016
Echtscheiding Er zijn meer echtscheidingen dan ooit. In 2014 is dit aantal, afgaande op cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), gestegen naar ruim 35.000. Dit is weer 5% meer dan in 2013. Kortom, het is een belangrijk life-event en daarmee een relevant onderwerp. Zeer actueel bovendien, omdat door de wijziging van het fiscale regime eigen woning de kennis en daarmee de advisering rond echtscheiding en de eigen woning sinds 2013 een stuk gecompliceerder is geworden.
Tijdens de SEH PE 2016 worden de belangrijkste zaken rondom de financiële afhandeling van een echtscheiding behandeld. Het gaat dan om: Berekening consumptief besteedbaar inkomen Huwelijksvermogensrecht Restschuld: verrekening, kwijtschelden of haircutregeling? Aflossingsproducten Pensioenverevening Alimentatie
Bijzonder beheer Het Bureau Krediet Registratie (BKR) meldde onlangs nog dat 778.000 mensen geregistreerd staan met een betalingsachterstand op een afgesloten lening. Van die groep blijkt één op de zeven moeite te hebben met het betalen van hun hypotheeklasten. Het gaat dan om consumenten die meer dan honderdtwintig dagen te laat zijn met hun betaling. Deze cijfers zijn voor de SEH aanleiding om aandacht te besteden aan dit onderwerp.
Vermogensoverdracht bij overlijden, Oversluiten en omzetten hypotheek De rente is historisch laag. Uw klanten zullen regelmatig vragen hebben rondom het oversluiten en/of omzetten van de hypotheek. Of dit gunstig voor hen is, is van vele zaken afhankelijk. Daarom is een goed financieel advies van groot belang. Deze SEH PE-training behandelt op de eerste dag het oversluiten of omzetten van de hypotheek. Het omzetten naar een lager rentetarief kan, naast rentemiddeling via oversluiten of het omzetten van de hypotheek, een ideale gelegenheid zijn voor een integraal hypotheekadvies. Het is belangrijk om in het kader van klantbeheer aandacht te geven aan de diverse afwegingen die de klant kan maken.
Aan de basis van het SEH PE-programma Bijzonder beheer ligt de AFM-leidraad ‘Betalingsachterstanden bij hypotheken: voorkomen en oplossen van betalingsachterstanden in het belang van de klant’. Doel is om u als Erkend adviseur extra handvatten te bieden om uw klanten met (aankomende) betalingsproblemen te helpen met de juiste oplossingen. Deze opties komen aan bod in de training.
Op de tweede dag wordt ingegaan op de vermogensovergang bij overlijden. Met name uw kennis komt aan bod inzake de analyse van (onder meer) testamentsvormen, samenlevingsvormen en fiscale behandeling.
Meer weten en inschrijven Op de nieuwe website www.mijnerkendfinancieeladviseur.nl (die overigens ook nog gewoon als www.seh.nl te benaderen is) leest u meer over de drie keuzeprogramma’s voor SEH PE. Hier vindt u de Bijeenkomstenkalender, waar u zich kunt inschrijven voor het programma dat u dit jaar wilt volgen bij het opleidingsinstituut van uw keuze. Ook ziet u hier de overige opleidingen staan die voor 2016 aan de SEH PE zijn gelijkgesteld.
Erkend maar t - 2016 | 5
Hebt u de radiocommercial al gehoord? Of de Facebook-campagne gezien? Over één week is het zover: de eerste Open Dag voor Financieel Advies. Op 3FM en Radio2 is de commercial regelmatig te horen waarin we consumenten uitnodigen voor de Open Dag op zaterdag 19 maart. 6 | Erkend maar t - 2016
S
“Heerlijk, ik ga met pensioen. Wat heb ik straks maandelijks te besteden?”
“Past mijn hypotheek nog goed bij mijn huidige situatie?”
tichting Erkend Hypotheekadviseur (SEH) organiseert deze Open Dag samen met haar Erkend Financieel Adviseurs en Erkend Hypotheekadviseurs. Alle belangrijke zaken nog even op een rij: Wilt u kosteloos deelnemen aan deze dag? Dan kunt u zich aanmelden op de website www.19maartopendag.nl Zo weten wij dat u uw deuren opent op zaterdag 19 maart en kunnen klanten u makkelijk vinden via deze website. Alle deelnemende Erkend Financieel Adviseurs en Erkend Hypotheekadviseurs worden immers op deze website genoemd. Klanten nemen telefonisch contact met u op. U maakt dan direct een afspraak voor een oriënterend gesprek tijdens de Open Dag. U bespreekt telefonisch al de vraag van de klant, zodat u beiden het gesprek goed voorbereid in gaat. Bij adviseurs van Rabobank en SNS kan de klant ook gewoon binnenlopen, zonder vooraf een afspraak te maken. De oriënterende gesprekken op zaterdag 19 maart zijn kosteloos voor klanten en duren 30 tot 60 minuten. Als klanten niet op deze datum kunnen, bepaalt u zelf wanneer u een afspraak maakt voor een oriënterend gesprek. U maakt tijdens het gesprek inzichtelijk wat u voor uw klant kunt betekenen. Na het oriënterende gesprek maakt u eventueel een vervolgafspraak voor een adviesgesprek. Hier zijn uiteraard kosten voor de klant aan verbonden.
Antwoord op al uw financiële vragen Zaterdag19 maart Open Dag Financieel Advies Bel ons voor een kosteloze afspraak
“Ik wil eerder stoppen met werken. Hoe bereik ik dit?”
In gesprek met uw (nieuwe) klant SEH heeft voor u promotiemateriaal ontwikkeld. Dat kunt u inzetten om (nieuwe) klanten te informeren over de Open Dag voor Financieel Advies op zaterdag 19 maart. Er zijn zowel materialen voor Erkend Hypotheek-
“Kunnen we geld besparen als wij onze hypotheek oversluiten?”
adviseurs als voor Erkend Financieel Adviseurs beschikbaar. Ze zijn te verkrijgen in de webshop op de vernieuwde website www.mijnerkendfinancieeladviseur.nl.
Veel succes met de voorbereiding! Wij hopen dat u veel (nieuwe) klanten spreekt.
“Spannend, wij willen ons eerste huis kopen. Maar hoe werkt dat?” Erkend maar t - 2016 | 7
De 10-jaarsvaste hypotheekrente zweeft momenteel rond de 2% en de 30-jaarsvaste rente ligt bij sommige banken inmiddels onder de 3%. En dus lijkt de keuze voor een lange rentevaste periode de enig logische keuze voor hypotheekklanten. De praktijk volgt die logica goeddeels: binnen ons inkoopbedrijf wordt momenteel in meer dan de helft van de woningfinancieringen gekozen voor een rentevaste periode van 20 jaar of langer. Is het lang vastzetten van de rente een verstandige keuze? Wat is eventueel het alternatief? En hoe zit het dan met het renterisico?
Hoe logisch is een lange vaste rente? H Harrie-Jan van Nunen MFP is directeur van De Financiële Makelaar. Hij is actief als opleider, hoofdredacteur van vakblad De Hypotheekadviseur, Master in Financial Planning en in 2006 uitgeroepen tot Erkend Hypotheekadviseur van het jaar.
et meest gehoorde argument om de rente voor 20 jaar (of langer) vast te zetten, is dat de rente nog nooit zo laag is geweest. Het is de vraag of dit een erg valide argument is. Immers, geldt dit niet voor alle rentevaste perioden? En hebben we dit argument in het verleden niet al vaker gebruikt? Hoeveel van uw klanten die een jaar of 3 geleden hun rente 10 jaar of langer hebben vastgezet, zijn op dit moment nog gelukkig met deze keuze? Laten we deze vraag maar helemaal niet stellen aan relaties die hun hypotheek meer dan 5 jaar geleden voor 10 jaar of langer hebben vastgezet. Dat deden ze allemaal op een laagste punt in de markt! Niemand kan garanderen dat de rente niet verder daalt.
gemaakt, waarbij per hypotheekvorm de extra rentekosten zijn berekend ten opzichte van een zelfde hypotheek met een 10-jaars vaste rente op basis van een constante rentevoet. In de tabel ziet u dat, wanneer uw relatie bijvoorbeeld zou kiezen voor een volledig annuïtaire hypotheek met een 20-jaars rente, hij over de gehele looptijd van de hypotheek € 28.442 meer aan rente betaalt, dan wanneer hij zou kiezen voor een 10-jaars rente. Zou de gekozen hypotheek een aflossingsvrije hypotheek zijn, dan bedragen de extra rentekosten in totaal € 45.000 en bij een lineaire hypotheek ‘slechts’ € 22.562 meer. De besparing door te kiezen voor een 5-jaarsrente is relatief klein: € 3.672 euro bij een annuïtaire hypotheek.
Lange rente kost geld Een rentelooptijd van 10 jaar is goedkoper dan een rentelooptijd van 20 jaar. Wie dus kiest voor lange rentezekerheid, accepteert de extra kosten. Ter illustratie heb ik (tabel 1) een aantal berekeningen
Renteverschil gebruiken als aflossing Ik realiseer me dat de getallen in deze tabel uitgaan van een ongewijzigde rente gedurende de gehele looptijd van de hypotheek. Wanneer uw klanten
Tabel 1 Renteverschil t.o.v. 10-jaars vaste rente Rentevaste periode 5 jaar 10 jaar 15 jaar 20 jaar 25 jaar 30 jaar
8 | Erkend maar t - 2016
Rente 2,20% 2,30% 2,85% 3,05% 3,65% 3,75%
Hoofdsom: 200.000 euro
Renteverschil
Extra rente aflossingsvrij
Extra rente annuïtair
Extra rente lineair
-0,1%(= goedkoper) Referentie + 0,55% + 0,75% + 1,35% + 1,45%
€ -6.000 Referentie € 33.000 € 45.000 € 81.000 € 87.000
€ -3.672 Referentie € 20.704 € 28.442 € 52.313 € 56.386
€ -3.008 Referentie € 16.545 € 22.562 € 40.612 € 43.620
10 jaar vast of 15 jaar vast: het scheelt zomaar € 20.000 aan rente! deze zekerheid bij het afsluiten van de hypotheek zouden hebben, dan ben ik er van overtuigd dat geen enkele consument zijn rente lang zal vast zetten! De keuze voor een (lange) vaste rente, wordt dus ingegeven door de angst van een stijgende rente aan het einde van de rentevaste periode. In plaats van dit ‘risicomoment’ zo ver mogelijk naar achteren te schuiven, kan uw klant ook kiezen voor een 10-jaars vaste rente en het verschil in maandlast maandelijks gebruiken om extra af te lossen op de hypotheek. Door deze extra aflossingen, wordt de looptijd van de hypotheek drastisch ingekort! Ik zal het onderbouwen aan de hand van een voorbeeld. Voorbeeld Bert de Graaf wil een annuïteitenhypotheek afsluiten van € 200.000. Hij heeft de keuze uit een 20-jaarsrente van 3,05% en een 10-jaarsrente van 2,3%. Zou hij kiezen voor de 20-jaarsrente, dan bedraagt zijn bruto maandlast (= annuïteit) € 848,61. Kiest hij voor de 10 jaar vaste rente, dan bedraagt de maandelijkse annuïteit € 769,60. Een verschil van € 79,01 per maand.
Als de klant in het voorbeeld (Bert) de maandlast van € 848,61 goed kan betalen, kan hij het verschil in maandlasten (€ 79,01) gebruiken om extra af te lossen op zijn hypotheek (waarbij de maandelijkse annuïteit gelijk blijft, waardoor de looptijd wordt ingekort). Mocht de bank die maandelijkse extra aflossing (administratief) niet goed kunnen verwerken, dan kan in plaats hiervan ook worden gekozen voor een kortere looptijd van de hypotheek. De maandlast wordt dan gelijk aan wanneer hij zou kiezen voor 20 jaar vast. In het voorbeeld zou dit betekenen dat Bert in plaats van een 20-jaars rente kiest voor een 10-jaars rente met een hypotheeklooptijd van 314 maanden. In dat geval bedragen zijn bruto hypotheeklasten immers evenveel als wanneer hij kiest voor een 30 jarige looptijd (360 maanden) in combinatie met de 20-jaars vaste rente.
Renterisico Maar hoe zit het dan met het renterisico? Na 10 jaar loopt zijn rentecontract af en zal Bert geconfronteerd worden met een nieuwe rente. Dit risico kan tot uitdrukking worden gebracht door te berekenen hoe hoog de rente na 10 jaar mag worden, zodat op dat moment dezelfde maandlast ontstaat als wanneer hij direct voor 20 jaar vast zou hebben
Erkend maar t - 2016 | 9
gekozen. Met andere woorden: hoe hoog mag de rente na 10 jaar worden, zodat de maandlast in het voorbeeld van Bert maximaal € 848,61 bedraagt? Na 10 jaar bedraagt de restantschuld op de lening, door de lagere rente en kortere looptijd, € 137.331. Ter vergelijk: had Bert gekozen voor 20 jaar vast, dan zou zijn restschuld op dat moment € 152.325 bedragen. Een verschil van € 15.000! Op basis van de restschuld na 10 jaar kunnen we uitrekenen hoe hoog de rente mag zijn, zodat de maandlast weer op € 848,61 uitkomt. Dit omslagpunt ligt bij een rente van 4,23%. Bedraagt de 10-jaars rente over 10 jaar meer dan 4,23%, dan was het direct kiezen voor de 20-jaars rente een voordeliger optie geweest. Bedraagt de 10-
jaarsrente op dat moment minder dan 4,23%, dan is Bert door zijn keuze voor de 10-jaarsrente met extra aflossing voordeliger uit. Bij de bepaling van het renterisico gaat het dus om de vraag hoe groot uw relatie de kans acht dat de 10-jaarsrente de komende 10 jaar met (in dit voorbeeld) meer dan 2,0%-punten stijgt? Want pas als dat het geval is, is het nu kiezen voor de 20-jaars-rente voor hem voordeliger. De nadelen van een lange rente (zie kader) zijn op dat moment ook niet op hem van toepassing. Een overweging die, denk ik, in ieder goed hypotheekadvies zou moeten zitten!
Voorwaarden verhuisregeling bij adviseur vaak niet bekend
De nadelen van een lange rentevaste periode Risico dat periode niet wordt volgemaakt De meeste mensen maken de gekozen (lange) rentevaste periode niet vol. Bijvoorbeeld omdat ze gaan verhuizen, de hypotheek tussentijds oversluiten of extra aflossen op de hypotheek! Wordt de hypotheek afgesloten met een 20-jaars rente, maar wordt deze na 10 jaar afgelost, dan heeft de consument gedurende 10 jaar een te hoge rente betaald. Hij had immers ook kunnen volstaan met een lagere rente van 10 jaar vast. Hypotheek verhuist niet mee In de praktijk blijkt dat in minder dan 5% van de gevallen de hypotheek meeverhuist naar een andere woning. In dat geval wordt de rentelooptijd niet volgemaakt. Redenen voor dit lage percentage ‘meeverhuizingen’ zijn: 1. Er is geen voordeel, omdat de actuele rente op dat moment lager is dan de rente die de consument betaalt. 2. De rente voor de extra hypotheek is dusdanig hoog dat de totale lasten hoger worden dan een volledig nieuwe hypotheek bij een andere bank (bijvoorbeeld omdat de bank niet meer actief is). 3. De bank biedt bepaalde hypotheekvormen niet meer aan: bijvoorbeeld spaarhypotheek, bankspaarhypotheek of (mogelijk in de toekomst?) aflossingvrij. 4. De bank is niet bereid om de hypotheek mee te verhuizen (en eventueel te verhogen), omdat de consument niet (meer) past binnen de acceptatiekaders die de bank hanteert. 5. Sommige geldverstrekkers bieden überhaupt geen verhuisregeling aan of alleen maar wanneer de nieuwe hypotheek ook weer met NHG wordt afgesloten. 6. Er wordt niet voldaan aan de voorwaarden voor de verhuisregeling!
10 | Erkend maar t - 2016
Ook de verhuisregeling is onderhavig aan voorwaarden. Welke dat zijn? De ervaring leert dat veel banken hun eigen verhuiscondities nauwelijks kennen. Maar kent u ze wel? Welke volgorde geldt bijvoorbeeld voor aankoop of verkoop? Hoelang mag deze tussenliggende periode duren? Welke renteopslag wordt gehanteerd, wanneer men in een andere risicoklasse valt (of geen NHG meer krijgt), enzovoorts? Gemis aan rentekorting na versnelde aflossing Bij een lagere rente (dus in geval van een kortere renteperiode) neemt de hypotheekschuld bij een annuïteitenhypotheek sneller af, dan bij een hogere rente. Wanneer de lening door aflossing onder een bepaalde verstrekking komt (LTV), dan zou de risico-opslag van de lening verlaagd moeten worden. In de praktijk zien we dat diverse banken inmiddels hun rente automatisch aanpassen. Door het eerder vervallen van de renteopslag behaalt de consument bij een kortere rentevaste periode (door de lagere rente) meer voordeel. Hetzelfde geldt overigens voor de premie van een risicoverzekering. Hoe lager het dalingspercentage, des te lager de premie!
Boete bij tussentijdse aanpassing
Een lange rentevaste periode geeft veel zekerheid, maar kent ook een hoge boeterente wanneer de hypotheek tussentijds wordt (of moet worden) aangepast. Op dat moment wordt de contante waarde berekend op basis van de vergelijkingsrente met de nog resterende looptijd. In de huidige markt wordt vaak gesteld dat de hypotheekrente niet meer lager kán worden, maar dat is koffiedik kijken. De enige zekerheid die geldt, is dat wanneer de rente lager is, de boete hoger wordt.
Op 21 maart 2016 treedt de Europese richtlijn voor hypotheken, de Mortgage Credit Directive, in werking. De richtlijn beoogt een goed functionerende Europese markt voor woninghypotheken tot stand te brengen, waarbij de nadruk ligt op consumentenbescherming. Als gevolg van deze richtlijn is de Nederlandse wetgeving op een aantal punten aangepast1. Die gewijzigde wetgeving heeft impact op de adviespraktijk van hypotheekadviseurs.
Impact invoering Europese MCD-Richtlijn I n Nederland was er al veel wettelijk geregeld op het gebied van consumentenbescherming met betrekking tot hypothecaire kredieten. Dit betekent dat de impact van de Mortgage Credit Directive (MCD) voor Nederland relatief klein is, in vergelijking met die van andere Europese landen.
Reikwijdte Allereerst noemen we de reikwijdte van de richtlijn: deze heeft betrekking op alle hypothecaire kredieten, dus ook overbruggingskredieten, kredieten voor aankoop van grond of box 3-leningen met betrekking tot onroerend goed. Het doel van de financiering is leidend. Alleen voor bijvoorbeeld zogeheten “opeethypotheken” kan een uitzondering gelden, afhankelijk van de uitleg die aan de overeenkomst wordt gegeven. In de praktijk zal dit overigens niet zo veel uitmaken: een opeethypotheek dient te allen tijde te voldoen aan de zorgplichteisen in de Wft. Er zijn alleen bepaalde specifieke eisen aan hypothecaire kredieten die onder de MCD-richtlijn vallen, zoals verstrekking van een European Standardised Information Sheet, die niet gelden voor enkele specifieke vormen van krediet, waaronder sommige opeethypotheken.
European Standardised Information Sheet (ESIS) Alle aanbieders van hypothecaire kredieten moeten voortaan in de precontractuele fase een informatieblad meegeven: het ESIS2. In het ESIS staan, naast de gegevens van de aanbieder en eventuele bemiddelaar, alle relevante eigenschappen van het krediet vermeld. Een belangrijk onderdeel daarvan is het Jaarlijks Kosten Percentage. Vanaf de wetswijziging moet dit verplicht worden opgenomen in de precontractuele
informatie voor een potentiële hypotheekklant. In dit percentage moeten alle kosten worden opgenomen, behalve kosten die pas worden gemaakt als de klant zijn verplichtingen niet nakomt. Dit betekent dat straks bijvoorbeeld ook de taxatiekosten en de advieskosten in dit percentage moeten worden opgenomen. Bovendien moeten de kosten worden gespecificeerd: wat zijn doorlopende kosten en wat eenmalige kosten, en aan wie moeten deze worden betaald?
Advieskosten
Jan Martijn Hengeveld
Dit kan in de praktijk lastig zijn. Een hypotheekadviseur moet namelijk vooraf bij de aanbieder aangeven hoe hoog zijn advies- en bemiddelingskosten zijn, zodat de aanbieder die kosten kan verwerken in het JKP. Hoe gaat een tussenpersoon hiermee om? Zeker wanneer de klant ná het ontvangen van het ESIS nog om extra advies vraagt, kan hierin onduidelijkheid gaan ontstaan. In de toelichting op deze rubriek binnen het ESIS wordt hiervoor wel enige ruimte geboden. Er staat “Indien het bedrag niet bekend is, geeft de kredietgever zo mogelijk een indicatie van het bedrag of vermeldt hij hoe het bedrag zal worden berekend en dat het opgevoerde bedrag slechts indicatief is. Indien bepaalde kosten geen deel uitmaken van het jaarlijkse kostenpercentage, omdat zij de kredietgever onbekend zijn, wordt dit duidelijk vermeld.” Het is nog niet in te schatten hoe ver deze flexibiliteit precies mag gaan, voordat toezichthouder AFM ingrijpt. Wel is duidelijk dat het níet voldoen aan de informatieplicht over de kosten vergaande consequenties kan hebben. Als er over advies- en bemiddelingskosten niet tijdig, niet duidelijk of onjuist is geïnformeerd, is de klant niet verplicht deze kosten te betalen! Voor adviseurs zou dit fatale gevolgen kunnen hebben.
is zelfstandig ontwikkelaar van lesmateriaal en geeft trainingen binnen de financiële dienstverlening.
1 De Wet op het financieel toezicht, het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen, Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Wet handhaving consumentenbescherming. 2 Een model van het ESIS inclusief een invulinstructie is te vinden op https://zoek. officielebekendmakingen.nl/ blg-660026
Erkend maar t - 2016 | 11
Offerte niet (meer) vrijblijvend Een andere gevolg van de MCD-richtlijn is dat een offerte een definitief aanbod wordt. Een offerte is dus niet meer vrijblijvend voor de geldgever, in tegenstelling tot wat sommige partijen tot nog toe als uitgangspunt hanteren. De klant krijgt, in lijn met consumptieve kredieten, twee weken bedenktijd voor het hypothecaire krediet. In de praktijk hoeft dit niet tot problemen te leiden: een aanbieder kan de klant (al dan niet via de bemiddelaar) een “aanbieding” doen, samen met het ESIS. Die aanbieding heet dan geen offerte, zolang er voorbehouden in staan, zoals het voorbehoud van een bepaald inkomen of van een bepaalde getaxeerde marktwaarde van de woning. Pas als alle gegevens die nodig zijn voor het beoordelen van de passendheid en verantwoordheid van het krediet binnen zijn en gecontroleerd zijn, kan een officiële offerte uitgaan. Het kan wel zijn dat er dan samen met deze definitieve offerte een nieuw ESIS moet worden meegestuurd: als tijdens het adviestraject bepaalde informatie wijzigt, die van invloed is op de gegevens in het ESIS, moet er altijd een nieuw ESIS worden verstrekt.
Verbod koppelverkoop In Nederlandse wetgeving was al een verbod op koppelverkoop opgenomen. Daarop zijn echter diverse uitzonderingen. Na invoering van de MCD-richtlijn verdwijnt een aantal van die uitzonderingen. Bovendien wordt “koppelverkoop” een wettelijke term. Het blijft nog wel toegestaan om een klant te verplichten een gratis product of dienst af te nemen, samen met het hypothecaire krediet. Ook een (niet gratis) betaalrekening bij de geldgever van het hypothecaire krediet mag verplicht worden gesteld, maar alleen ter aflossing van het hypothecaire krediet. Ook mag de klant verplicht worden tot het afsluiten of afgeven van bepaalde zekerheden, zoals een brand- of levensverzekering. Dit is geen koppelverkoop als deze verzekeringen ook bij een andere aanbieder gesloten kunnen worden. De aanbieder van het krediet moet een verzekering met dezelfde dekking accepteren, als deze bij een andere aanbieder wordt afgesloten. Gebundelde verkoop is iets anders dan koppelverkoop: bij gebundelde verkoop wordt het krediet samen met een ander product aangeboden tegen een gunstige prijs. Dat is toegestaan, wanneer de twee producten ook los worden aangeboden.
12 | Erkend maar t - 2016
Kosten (vervroegde) aflossingen De klant krijgt het recht om af te lossen. Dat klinkt logisch, maar het heeft wel gevolgen voor de praktijk. Bij vervroegde aflossingen mag de geldgever hiervoor kosten in rekening brengen, maar die kosten mogen niet hoger zijn dan de werkelijke kosten die de aanbieder maakt. De plicht om over de normen van deze kosten te informeren, ligt bij de geldgever: ze moeten eerlijk en objectief te verantwoorden zijn. Een opgave van de hoogte van de boeterente bij bijvoorbeeld oversluiten, moet daarom vergezeld gaan van duidelijke uitleg over de wijze waarop die kosten tot stand zijn gekomen.
Vakbekwaamheid Het Nederlandse vakbekwaamheidsstelsel is een van de meest uitgebreide van Europa. Dit betekent dat u, als gediplomeerd financieel adviseur, nauwelijks extra kennis of vaardigheden hoeft te hebben
Europese richtlijn MCD heeft impact op adviespraktijk
op basis van de MCD-richtlijn. Er zijn enkele kennisaspecten die worden genoemd, zoals de werking van het Kadaster. Voor adviseurs die werken vanuit aanbieders die in andere Europese landen zijn gevestigd, geldt dat ze ook aan specifiek voor Nederland geldende vakbekwaamheidseisen moeten gaan voldoen.
Zorgvuldige behandeling van consumenten In het algemeen wordt gesteld dat “de klant zorgvuldig moet worden behandeld”. Dit is een nogal breed begrip. Dit basisbeginsel leidt wel tot een verdere uitwerking van de wijze waarop moet worden omgegaan met een klant wiens woning gedwongen verkocht wordt. De procedure moet erop zijn gericht een zo hoog mogelijk bedrag te realiseren, waarbij de geldgever alleen de kosten in rekening mag brengen die daadwerkelijk worden gemaakt. Bovendien moet de klant een redelijke
betalingsregeling worden aangeboden als er sprake is van een restschuld.
Overige aspecten Er zijn nog veel andere gevolgen van de MCDRichtlijn. Die kunnen we in het bestek van dit artikel niet allemaal behandelen. De meeste níet in dit artikel genoemde onderwerpen, hebben hetzij nauwelijks impact op de praktijk van de hypotheekadviseur of hebben überhaupt nauwelijks impact op de Nederlandse hypotheekmarkt, omdat de huidige wetgeving al voldoet aan de eisen uit de MCD-Richtlijn. Houd wel de informatie over dit onderwerp nauwlettend in de gaten: de wetgeving is bij het ter perse gaan van dit artikel nog niet volledig uitgekristalliseerd en kan dus nog op bepaalde punten worden aangepast.
Klant is niet verplicht een adviesnota te betalen als die niet tijdig, onduidelijk of onjuist is
Erkend maar t - 2016 | 13
Woensdag 15 juni 2016
SEH congres: ‘Het nieuwe normaal’ ‘Het nieuwe normaal’ is het thema van het SEH congres 2016. Dit garandeert een gevarieerd en inhoudelijk sterk programma. Inhoudelijk sterk, want we bieden u stof tot nadenken, nieuwe kennis en nieuwe ideeën. En dat wisselen we af met veel netwerkmogelijkheden, topsprekers en ontspanning. De bezoekers van de 2015-editie gaven een dikke 8 voor de kwaliteit van het SEH congres. Ervaar dit ook! En reserveer nu alvast de datum in uw agenda: woensdag 15 juni!
D
e pionnen op het speelveld wisselen razendsnel van posities. Ga er maar aan staan als financieel adviseur: de leencapaciteit van klanten verkrapt, Europa geeft nieuwe richtlijnen af, de klant stelt steeds hogere eisen, nieuwe verdienmodellen moeten zich nog bewijzen, nieuwe spelers betreden het speelveld, hypotheken zijn volledig online beschikbaar.
Waar laat ons dit in 2016? Wat is nog normaal? Wat is nieuw? Wat is het nieuwe normaal? Ontdek dit samen met honderden collega-adviseurs, (vak)experts en businesspartners in de financiële advieswereld.
14 | Erkend maar t - 2016
W A A R D E R I N G
S E H
Tijdens het SEH congres 2016 gaan we met u op zoek naar de antwoorden. We geven alvast wat schoten voor de boeg. In het nieuwe normaal: is advies de kerncompetentie van de adviseur, kijkt de adviseur met frisse ondernemersblik vooruit, levert specialisatie een unieke marktpositie op, bepaalt de klant wanneer, waarvoor en hoe hij advies nodig denkt te hebben, is er minder ruimte voor mono-advies en is integraal advies de norm, is de digitale wereld geen bedreiging maar een kans, blijft de menselijke factor in het adviesproces onmisbaar.
In het kort Het SEH congres 2016 start rond de middag. De ochtenduren kunt u dus aan uw eigen adviespraktijk besteden. ‘s Middags komt de minister van Wonen, Stef Blok, op bezoek in Nieuwegein. Dan staan ook de alom erkende SEH-masterclasses geprogrammeerd, het hoogst gewaardeerde onderdeel van het congres. Er zijn in elk geval aansprekende sessies van Google over het nieuwe werken, over de ervaringen bij nieuwkomers als BijBouwe en over bijvoorbeeld echtscheiding, arbeidsongeschiktheid, testamenten en 50+ marketing.
C O N G R E S
2 0 1 5 :
8 +
Het congres wordt afgesloten met een diner, met als uitsmijter een optreden van Jan Jaap van der Wal. Deze topcabaretier zal, net als Dolf Jansen in 2015, zorgen voor “veruit de leukste avond van de dag”. Het evenement voor Erkend Hypotheekadviseurs en Erkend Financieel Adviseurs wordt mede mogelijk gemaakt door een twintigtal partners. Namen die nu al bekend zijn, zijn die van: Rabobank, De Scheidingsdeskundige, Huismerk en Nationale Hypotheekbond. Bekijk op www.sehcongres2016.nl het volledige programma.
Kom naar het SEH congres op woensdag 15 juni 2016!
Erkend maar t - 2016 |15
D E
S P E C I A L I S T
Het toenemende besef dat financiële zaken en financieel advies complex zijn, maakt dat er vanuit de markt meer vraag komt naar specifieke dienstverlening. Steeds meer SEH-Erkend adviseurs specialiseren zich daarom op een deelgebied. In de rubriek ‘De Specialist’ stelt Erkend enkele van die collega’s aan u voor.
Accountmanager Private Banking Edwin Gaastra:
‘Niet alleen op het financiële vlak een vertrouwenspersoon zijn’ Vroeger hield hij zich uitsluitend met woningfinanciering bezig. Tegenwoordig sluit Edwin Gaastra nog maar zelden een hypotheek af. “Al mijn klanten zijn vermogende senioren van 67 jaar of ouder”, verklaart de accountmanager Private Banking van Rabobank Utrechtse Heuvelrug. “Bij die doelgroep spelen natuurlijk andere thema’s, zoals het beheer van spaargeld, beleggingen en vermogensoverdracht.”
T
wee jaar geleden heeft Rabobank Utrechtse Heuvelrug de keuze gemaakt om doelgroepenbenadering als klantstrategie in te zetten, legt hij uit. “Binnen de afdeling private banking ben ik samen met een collega aangesteld voor de seniorenmarkt. Twee andere accountmanagers hebben de groep ‘particulieren jonger dan 67’ in hun portefeuille en er zijn drie collega’s die ondernemers adviseren over hun financiële privézaken.”
Twee ton plus
“Ik praat met al mijn klanten over het levenstestament.”
Edwins klanten zijn vermogenden die tenminste € 200.000 bezitten. “Dat zijn er best veel; hier in deze regio zit nog aardig wat oud geld”, vertelt hij. “We benaderen deze klanten bewust anders dan de groep onder de 67. Er spelen immers wezenlijk andere zaken.”
Bredere advisering “Wat vroeger hoofdzaak was, is nu bijzaak geworden”, constateert hij. “Wat ik interessant vind, is dat de SEH die verandering nu ook doormaakt door advies in een veel bredere context te plaatsen.” Die ontwikkeling juicht hij toe. “Cliënten die een hypotheekaanvraag doen, hebben vaak maar één doel voor ogen: de financiering voor die woning rond krijgen. Maar er komt veel meer bij een financiering kijken. Ik vond het altijd jammer dat ik de meesten van hen na het afsluiten van de hypotheek nooit meer sprak. Het is veel leuker om een band op te bouwen en klanten ook met andere financiële zaken te helpen. Bij private banking is dat wel het geval. Nu regel ik alles voor mijn relaties van A tot Z en dat inspireert mij veel meer.”
Zilveren Golf “Mijn portefeuille is met 350 cliënten best fors. Het is een uitdaging om iedereen te woord te staan op het moment dat zij dat willen. Aan de andere kant speelt er bij senioren minder dan bij jongeren, omdat veel life-events in het verleden liggen. Dat maakt mijn werk natuurlijk heel anders dan toen ik nog hypotheekadviseur was. In die tijd sloot ik zo’n 120 hypotheken per jaar af, nu zijn dat er nog maar een paar.”
16 | Erkend maar t - 2016
“Vanwege mijn specifieke klantgroep heb ik de cursus ‘De Zilveren Golf’ van Jelle van den Berg gevolgd. Dat was een bijzondere ervaring, omdat ik daar heb geleerd wat er bij senioren speelt en wat de impact daarvan is. En dan doel ik niet eens zozeer op de technische zaken, maar vooral op de emotionele aspecten.” “Zo speelden we tijdens de cursus een balspel in een groepje van tien man, waarbij iedereen elkaar
bij een vermogensbeheerder. Sommige klanten willen het allemaal zelf doen. Ook dan blijf ik ze monitoren en evalueer eens in de zoveel tijd. Dat hoort natuurlijk bij die langetermijnrelatie.” Een ander belangrijk onderwerp is vermogensoverdracht. “Je laat zien hoeveel erfbelasting de kinderen moeten betalen en wat de alternatieven zijn. Op zo’n moment ontstaat er natuurlijk ook een dilemma. Want hoeveel hebben ze zelf nog nodig? Veel van mijn relaties willen in hun eigen huis blijven wonen, waardoor de toekomstige kosten voor zorg behoorlijk kunnen oplopen. Maar ook particuliere verzorgingshuizen zijn duur. De vraag is dus altijd: ‘Wat wilt u?’ en die discussie zoek ik met hen op. Ik schets de mogelijkheden, maar ze moeten zelf kiezen.”
Edwin Gaastra: “Het is veel leuker om een band op te bouwen en klanten ook met andere f inanciële zaken te helpen.”
de bal toegooide. Eigenlijk is dat niets voor mij. Ik dacht: ‘Wat voor training is dit?’ Maar op een gegeven moment merkte ik dat ik de bal niet meer kreeg. Dat was geen leuk gevoel, ik nam niet meer deel aan het spel. Dat is ook de ervaring van veel mensen die met pensioen gaan. Opeens staan ze buiten de groep en spelen ze voor hun gevoel niet meer mee. Zo had ik het nog nooit bekeken. Mede door die ervaring wil ik meer zijn dan een bankier en hoop ik ook op andere vlakken een vertrouwenspersoon voor mijn klanten te zijn.”
Beleggen en vermogensoverdracht In zijn dagelijkse praktijk als bankier heeft Edwin vooral met creditgelden te maken en dus met beleggingen en planningen. “Daarbij zijn er vier zaken van belang: het doel, het rendement, het risico en de horizon. Ook voor de uitvoering heeft de klant meerdere opties. Ik kan een beleggingsadviseur uitnodigen om aan te schuiven, de klant kan er ook voor kiezen om het geld onder te brengen
Levenstestament “Verder praat ik met al mijn klanten over het levenstestament. Ik attendeer hen erop dat het verstandig is om die zaken bijtijds te regelen. Het gros heeft een testament, lang niet iedereen heeft een levenstestament. Terwijl dat, zeker als een klant Alzheimer krijgt of handelingsonbekwaam is geworden, heel belangrijk kan zijn.” “Om dat te benadrukken, hebben we samen met NOS-verslaggever Philip Kooke, wiens vader Alzheimer kreeg, een aantal lezingen gegeven”, vertelt Edwin tot slot. “Daarin staat Philip stil bij de emotionele aspecten, terwijl wij de technische kant belichten. Door die combinatie beseffen mensen wat er mogelijk is. Een levenstestament is belangrijk, omdat je tegen praktische problemen aanloopt als er niets is geregeld. Wat vervolgens weer een grote emotionele impact kan hebben. Ook daaruit blijkt weer die maatschappelijke rol waarmee we ons proberen te onderscheiden.”
Erkend maar t - 2016 | 17
De laatste jaren zijn steeds meer beperkingen aangebracht in de maximale hoogte van een te verkrijgen hypotheek. Daardoor kan in een aantal situaties de gewenste woning (net) niet worden gekocht. De aanvullende familielening en/of schenking biedt een oplossing. Notarissen komen in hun praktijk steeds vaker familieleningen tegen. Meestal gaat het om leningen van (groot)ouders naar kinderen. In dit artikel passeren de financiële en fiscale aandachtspunten van een familielening de revue.
De familielening kent de nodige aandachtspunten S Raymond Bakker is als fiscalist en complianceadviseur werkzaam voor diverse pensioen- en hypotheekorganisaties. Hij levert daarnaast voor het CDFD bijdragen aan het Wft-vakbekwaamheidsbouwwerk en staat als vakdeskundige financiële dienstverlening geregistreerd in de Deskundigenindex (DIX) voor de rechtspraak.
1 Voor een direct opeisbare lening (tussen natuurlijke personen) geldt vanaf 2010 in de Successiewet een zogenaamde fictiebepaling. Deze houdt in dat de normrente van een dergelijke lening geacht wordt 6% te zijn. Het eventuele verschil tussen de normrente van 6% en de verschuldigde rente van de familielening (lager dan 6% of nihil) wordt als schenking beschouwd. 2 Dat geldt dus ook voor andere niet-hypothecaire kredieten, niet zijnde familieleningen, zoals een WOZ-krediet.
tel, een jong stel wil een huis kopen en heeft een financieringsbehoefte van € 250.000. Voor de benodigde financiering zijn er twee situaties denkbaar: Het inkomen biedt voldoende leencapaciteit om de woning te kopen. Maar de kinderen kiezen er voor om € 200.000 te lenen van een professioneel geldverstrekker (bank, verzekeraar of pensioenfonds) en om € 50.000 bij de ouder(s) in familieverband te lenen. Het inkomen van de kinderen biedt onvoldoende leencapaciteit om de woning te kunnen kopen. Het tekort aan leencapaciteit (€ 50.000) lenen ze bij de familie.
Qua rendement wellicht interessant als de gevraagde rente hoger is dan de ontvangen spaarrente.
Rente
In het kader van de successiewet (schenkbelasting) wordt de hoogte van de rente van de familielening getoetst aan de mate van opeisbaarheid van de familielening. De voorwaarden van de familielening zijn daarbij van belang. In de regel wordt de lening als ‘direct opeisbaar’ beschouwd, als contractueel de lening binnen één jaar door het schuldeisende familie(lid) kan worden opgeëist. Bij een direct opeisbare lening geldt een fiscale normrente1 van 6%.
Informatieplicht 1 variant: voldoende leencapaciteit mét familielening e
De leencapaciteit van de kinderen is voldoende (comply) om de woning te kunnen kopen en te financieren. Voor de schuldenaar is de familielening in fiscale zin (inkomstenbelasting) een eigen-woningschuld. Als het bedrag tenminste is gebruikt om de woning aan te kopen en/of te verbouwen. De betaalde rente is fiscaal aftrekbaar:
bij een annuïtaire of lineaire hypotheekvorm (nieuw regime), maar ook als vervanging van een eerdere schuld (bv. aflossingsvrij, oud regime). Dit laatste kan het geval zijn bij oversluiten of doorstromen naar een volgende woning en herfinancieren. Voor degene die de (familie)lening verstrekt is er fiscaal geen wijziging als de financiering bestaand box 3-vermogen is (bijvoorbeeld een gespaard saldo bij de bank). De omzetting in een familielening blijft een belastbaar vermogensbestanddeel in box 3.
18 | Erkend maar t - 2016
Voor nieuw regime familieleningen eigen woning (vanaf 2013 en zonder mogelijk overgangsrecht) geldt een informatieplicht aan de Belastingdienst over het jaar waarin de lening is aangegaan als een van de voorwaarden om de rente fiscaal te kunnen aftrekken. De informatie betreft basiskenmerken van die schuld. Vanaf 2016 worden deze gegevens via de aangifte Inkomstenbelasting opgevraagd en niet meer via een apart modelformulier.
Geldleningsovereenkomst Bij familieleningen met bedragen hoger dan € 10.000 is het verstandig om de geldleningsovereenkomst in een notariële akte vast te leggen. In zo’n overeenkomst staan onder meer: het bedrag van de lening, het doel, het rentepercentage, de looptijd, het betalingsschema, de opeisbaarheid van de lening, vervroegde aflossingsmogelijkheid, zekerheden, voorwaarden bij echtscheiding, enzovoort. Bij de notaris kan er ook een zekerheidsrecht worden gevestigd: een hypotheekrecht of pandrecht. Een dergelijke akte geeft meer rechtszekerheid voor beide partijen, bijvoorbeeld op het moment dat de
lening niet wordt (kan worden) terugbetaald. Fiscaal maakt het voor de aftrekbaarheid van de rente niet uit of de lening onderhands is of hypothecair ingeschreven. Er kan een ander belang zijn om de familielening hypothecair in te schrijven. Dat is er als beide leningdelen (van de geldverstrekker en van de familie) in de toekomst met hetzelfde onderpand moeten worden overgesloten naar uitsluitend een geldverstrekker. Dan faciliteert de Tijdelijke Regeling Hypothecair Krediet als explain uitsluitend hypothecaire kredieten. De familielening waar bij het aangaan géén recht van hypotheek is gevestigd, ook al is het een fiscale eigenwoningschuld, kan niet (mee) worden overgesloten met een beroep op deze explainbepaling2.
2e variant: onvoldoende leencapaciteit en een extra familielening In deze variant is er in beginsel sprake van overkreditering volgens de Wft. Immers, de maximale leencapaciteit is € 200.000 en de financieringsbehoefte is € 50.000 groter. Toch zijn er in de praktijk onder voorwaarden oplossingen mogelijk, zonder dat sprake is van overkreditering. De voorwaarden die door een aantal geldverstrekkers en NHG worden gesteld aan de aanvullende familielening zijn: niet-direct opeisbare familielening, renteloos of rentedragend in combinatie met een doorlopende schenkingsintentie, én zonder andere opzeggingsgronden. Deze eisen van de geldverstrekkers zorgen voor de nodige fiscale complicaties.
Niet-direct opeisbaar Is de aanvullende lening noodzakelijk, omdat de geldverstrekker onvoldoende financiert om de koopsom te kunnen financieren, dan is de familielening (ongeacht de voorwaarden) alleen om die reden niet-direct opeisbaar. Voor de niet-direct opeisbare familielening geldt als normrente een in de markt vergelijkbare zakelijke rente (bijvoorbeeld bij een geldverstrekker met dezelfde rentevaste periode). Als ouders geld uitlenen aan een kind en een zakelijke rente bedingen, met eventueel een marge van plus of min 25%, dan is er geen sprake van een schenking.
Renteloos Echter, als de lening op voorwaarde van de geldverstrekker renteloos moet zijn, dan zijn er fiscale gevolgen. Er is dan sprake van een schenking. De hoogte daarvan is de contante waarde van alle niet-verschuldigde renten over de volle looptijd van de familielening. Anders gezegd: het verschil tussen de nominale waarde van de lening en de contante waarde van deze renteloze lening op de einddatum. Voorbeeld Stel de zakelijke rente is 2,95% en de looptijd van de lening is 30 jaar. De lening is afgesloten in januari 2016. De waarde van de schenking (het verschil tussen nihil rente en 2,95% over de volle looptijd van de lening) bedraagt € 29.957. De heffing in 2016 is als volgt: 1. bij de reguliere jaarlijkse schenkingsvrijstelling: 10% (€ 29.957 -/- € 5.304) = € 2.465. 2. bij de verhoogde schenkingsvrijstelling: 10% (€ 29.957 -/- € 25.499) = € 446.
Erkend maar t - 2016 |19
De fiscale consequenties kunnen worden beperkt door een variabele rente op te voeren in de onderhandse geldleningsovereenkomst. In de familielening wordt dan bepaald dat de rente jaarlijks (aan het eind van het jaar) door de schuldeiser wordt vastgesteld. Wanneer deze rente vervolgens in een jaar wordt vastgesteld op nihil dan wel op een lage niet-zakelijke rente, wordt ‘slechts’ het in dat jaar genoten voordeel in de heffing betrokken. En met de toepassing van de jaarlijkse schenkingsvrijstelling wordt dan in de regel schenkbelasting voorkomen.
Alternatief: opeisbaar en renteloos Schenkbelasting kan worden beperkt door een combinatie van eerst een tijdelijke niet-direct opeisbare lening en later (bij voldoende inkomsten kind) een direct opeisbare lening. Dit komt de flexibiliteit voor de ouders ten goede. Zij kunnen te zijner tijd de restant-lening terugvragen. Dit is een denkbare optie bij een eventueel carrièreperspectief van het kind. In zo’n geval wordt in de leningsvoorwaarden bepaald dat de renteloze familielening de eerste 10 jaren niet-direct opeisbaar is en daarna wel. Een voorwaarde kan zijn dat het kind voldoende inkomsten(stijging) heeft gerealiseerd om een vervangende bancaire lening te krijgen. De berekening van de schenking is dan: 1. Bij aanvang: wordt in één keer belast de contante waarde van het verschil tussen de zakelijke en de |feitelijke rente over de periode van de niet-opeisbaarheid van 10 jaar, vermindert met de van toepassing zijnde schenkingsvrijstelling in dat jaar. 2. Vanaf het 10e jaar en dan jaarlijks te berekenen: het verschil tussen de normrente van 6% en de lagere rente. Voorbeeld Stel de zakelijke rente is 1,9% bij een rentevaste periode van 10 jaar en een looptijd van de lening is 30 jaar, waarvan de eerste 10 jaar nietdirect opeisbaar en vanaf het 11e jaar direct opeisbaar. De gekapitaliseerde waarde van de schenking over de 1e periode van 10 jaar bedraagt € 8.741. Vanaf het 11e jaar is de schenking van jaar tot jaar met toepassing van de schenkingsvrijstelling belastingvrij. In 2016 is de schenkbelasting over de eerste 10 jaar: 1. Bij de reguliere jaarlijkse schenkingsvrijstelling: 10% ( € 8.741 -/- € 5. 304) = € 344 2. Bij de verhoogde schenkingsvrijstelling = nihil Vanaf 2026 is er sprake van een direct opeisbare lening en is de omvang van de schenking ieder jaar apart het verschil tussen de normrente van 6% en de nihil rente (of eventueel de lagere rente).
De schenkingsakte of schenkingsbelofte Geldverstrekkers kunnen een rente op de aanvullende familielening accepteren, zonder dat dit leidt tot aanpassing van de leencapaciteit van de bancaire lening. De voorwaarde die zij dan stellen, is dat de ouders contractueel vastleggen dat de verschuldigde rente over de familielening gemaximeerd moet zijn tot het bedrag van de jaarlijkse schenkingsvrijstelling. En dat de rente moet worden terug geschonken aan het kind. Immers, zo blijven de lasten voor het kind budgettair neutraal. Dit scenario is fiscaal echter gevaarlijk. Een schenking is namelijk gedefinieerd als een (jaarlijks te beoordelen) vrijgevigheid. Een vastgelegde schenkingsverplichting kan ertoe leiden dat de som van alle schenkingen over de looptijd van de familielening in één keer wordt belast. En voor de inkomstenbelasting is er bij een dergelijke schenkingsakte geen recht meer op fiscale aftrek van de rente. Een belangrijke voorwaarde daarvoor is namelijk dat de rente drukt op de belastingplichtige. Als er een direct verband wordt gelegd tussen de verschuldigde rente en de terugbetaling ervan, wordt aan die voorwaarde niet meer voldaan.
Alternatief: schenking onder opschortende voorwaarde? De vraag is of aan de eis van de geldverstrekker om een papieren schenkingsakte of belofte kan worden voldaan door een jaarlijkse schenking toe te zeggen onder opschortende voorwaarde. Bijvoorbeeld door te verklaren: “Ik erken schuldig aan mijn zoon € 5.000 per 1 januari van elk van de tien komende jaren, onder voorwaarde dat hij en ik op elk van die data nog in leven zijn.” Het rechtsgevolg is dat pas bij het vervullen van deze voorwaarde ieder jaar de schenking plaatsvindt (naar de waarde van de verkrijging en de tarieven op dat moment: artikel 1 lid 9 Successiewet). En dus zouden niet in één keer alle schenkingen bij een niet-direct opeisbare familielening moeten worden belast. Echter, de Belastingdienst ziet bij dergelijke samenhangende schenkingen al snel een onderling verband en voegt ze samen tot een belastbaar bedrag. Verder is het de vraag wat het gevolg is van een dergelijke schenkingsakte wanneer de ouders niet schenken. Zal de bank de jaarlijkse beloofde schenking eisen van de ouders, al dan niet op basis van een rechterlijk vonnis, betekent door een deurwaarder? Kortom, dit is een papieren tijger met uitsluitend fiscale nadelen en dus financiële consequenties, hetgeen juist niet wordt beoogd door partijen.
Terugbetalen van ontvangen en betaalde rente Het terugbetalen van de ontvangen rente (al dan niet
20 | Erkend maar t - 2016
bruto zonder of netto met renteaftrek) mag niet door middel van een verrekening met de rentebetaling geschieden. Omwille van de fiscale renteaftrek volgens de inkomstenbelasting moet kunnen worden vastgesteld of de rente drukt op de belastingplichtige/kind. Het advies over het terugbetalen van de rente is ook om de bedragen (rente en schenking) ongelijk te houden. Dit om te voorkomen dat de Belastingdienst een verband legt tussen schenken en de betaalde rente. Bij niet-direct opeisbare leningen is er een marge (plus-of-min) van 25% ten opzichte van de zakelijke rente. En omschrijf de schenking bij een eventuele bancaire overschrijving ook niet als “terugbetaalde rente”.
Familielening zonder andere opzeggingsgronden Er zijn situaties bekend waarbij de geldverstrekker, naast de eis van een niet-direct opeisbare geldlening, geen andere opzeggingsgronden accepteert in de familielening. Normale en zakelijke opzeggingsgronden zijn bijvoorbeeld de opeisbaarheid bij surseance van betaling, faillissement, onder curatele stelling, overlijden en
tenietgaan onderpand. Als deze opzeggingsgronden niet zijn opgenomen, is de kans groot dat de Belastingdienst constateert dat er geen sprake is van een lening maar feitelijk van een schenking. Met alle consequenties voor de schenkbelasting van dien. Overigens moet de familie als schuldeisers zich wel realiseren dat zij met een lening voor een lange tijd de beschikkingsmacht over het beschikbare vermogen verliest. Familieberaad vooraf over de financiële consequenties bij vooroverlijden van de schuldeiser is zeer beslist noodzakelijk. Afhankelijk van de leningsvoorwaarden kan het namelijk gebeuren dat bij overlijden van de (langstlevende) ouder de reststandschuld erfrechtelijk over gaat naar alle kinderen, zodat eventuele broers en zussen de medeschuldeisers worden. En daarmee kan ook een abrupt einde komen aan de jaarlijkse schenkingsgedachte. Tenzij rechtens verdedigbaar zou zijn dat de in een akte gestelde schenkingsbelofte van de ouder(s) ook overgaat op de erfgenamen.
Top 10 fiscaal en juridische aspecten familielening 1. Omschrijf de familielening in een schriftelijke leningsovereenkomst. Een notariële akte met de juiste redactie voorkomt veel financiële narigheid. 2. Leg de essentiële onderdelen van de familielening vast. Zoals het bedrag van de lening, de bestemming ervan, het rentepercentage en de duur van de rentevaste periode, het aflossingstijdstip, de looptijd, het rentebetalingsschema, de (niet-direct) opeisbaarheid van de lening, vervroegde aflossingsmogelijkheid, zekerheden, voorwaarden in geval van echtscheiding, de reguliere opzeggingsgronden, enzovoort. 3. Adviseer de niet-direct opeisbare lening altijd rentedragend en niet renteloos. Opdat heffing van schenkbelasting wordt voorkomen. 4. Leg, bij een niet-direct opeisbare lening, rentetarieven (met leningsvoorwaarden) vast van vergelijkbare geldverstrekkers. Het rentetarief moet bij een niet-direct opeisbare lening namelijk gekoppeld zijn aan de zakelijke marktrente. 5. De zakelijk vergelijkbare rente (niet-direct opeisbare lening) kan binnen de plus- of minmarge van 25% zonder schenkingsconsequenties plaatsvinden. Let niet alleen op de onderkant maar ook de bovenkant. Is de rente onzakelijk hoog, dan kan het bovenmatige deel
als een schenking (van het kind aan de ouder) worden aangemerkt. De lening moet dan fiscaal worden gesplitst. 6. De rente kan bij een geldlening zonder hypothecaire inschrijving hoger zijn. 7. Fiscaal maakt het niet uit of de lening wel of niet hypothecair is ingeschreven. Bepalend voor de fiscale aftrek van de rente is of de lening voldoet aan de voorwaarden van de eigenwoningschuld in de inkomstenbelasting. 8. Financieel maakt het onderscheid wel uit. De financiële rechtspositie van de familie is bij hypothecaire inschrijving sterker, bijvoorbeeld wanneer de schuldenaar is opgehouden te betalen, in surseance van betaling verkeert of failliet is verklaard. De familie heeft dan voorrang boven andere schuldeisers. 9. ‘Terugschenken’ van de betaalde rente mag geen onderdeel van de leningsovereenkomst zijn en niet afdwingbaar. Formeel moeten ouders vrijheid hebben tot wel of niet schenken. 10. Voor de ouders wijzigt in Box 3 niets, indien het vermogen is omgezet in een lening/vordering op het kind.
Erkend maar t - 2016 |21
Nederlandse huishoudens, vooral de oudere generatie, beschikken over steeds meer vermogen. In plaats van dit vermogen pas bij overlijden met erfbelasting te laten vererven, kunnen ouders hun kinderen al tijdens het leven financieel extra ondersteunen. Bijvoorbeeld bij de financiering van een eigen woning. Een serieuze optie, zeker nu het maximaal te lenen hypotheekbedrag steeds verder wordt beperkt.
Schenkingsvrijstelling Eigen Woning opnieuw ruimer
D
e bovengrens is al verlaagd naar 102% van de marktwaarde van de woning; een verdere verlaging naar 90% is niet ondenkbeeldig. Bij aankoop van een woning kan de consument derhalve minder lenen dan voorheen. De koper heeft dus meer eigen (spaar)geld nodig, of moet de woningdroom neerwaarts bijstellen. Ouders kunnen kinderen geld lenen maar ook schenken. De aandachtspunten van de familielening zijn hiervoor aan bod gekomen. Hieronder volgt een overzicht van de fiscale schenkingsfaciliteiten, inclusief het herstel van de verhoogde vrijstelling van € 100.000 vanaf 2017.
Schenkingsvrijstellingen 2016 Bij een schenking heeft de verkrijger te maken met schenkbelasting. Als de waarde van de schenking hoger is dan het vrijgestelde bedrag moet de verkrijger schenkbelasting betalen. De maximale schenkingsvrijstelling in 2016 is bij een schenking van ouders aan kinderen als volgt:
de jaarlijkse vrijstelling: € 5.304 per kind. de verhoogde vrijstelling aan kinderen: € 25.499 per kind, mits het kind tussen de 18 en 40 jaar is en niet eerder gebruik heeft gemaakt van de verhoogde vrijstelling. Deze vrijstelling kan worden verhoogd tot € 53.016, mits de schenking door het kind wordt gebruikt voor:
22 | Erkend maar t - 2016
de verkrijging/verbouwing van een eigen woning of aflossing van een eigenwoningschuld/restschuld, of de kosten van een studie.
Als ouders vóór 2010 al eens een bedrag ter grootte van de normale eenmalig verhoogde schenkingsvrijstelling hebben geschonken aan hun kind, dan kunnen zij eenmalig belastingvrij nog een bedrag schenken van € 27.517, mits het kind dit bedrag gebruikt voor de verkrijging/verbouwing van een eigen woning of aflossing van een eigenwoningschuld/restschuld.
Verruimde schenkingsvrijstelling vanaf 2017 In het laatste kwartaal van 2013 (vanaf 1 oktober 2013) en in 2014 gold een tijdelijke verruiming van de vrijstelling in het kader van de eigen woning als hoofdverblijf. De eenmalig verhoogde vrijstelling werd opgetrokken naar € 100.000. Deze vrijstelling was niet beperkt tot de ouder/kind-relatie, maar gold voor iedereen. Bovendien was de leeftijdseis van 18 tot 40 jaar niet van toepassing. Het doel van deze tijdelijke verruiming was toen om de woningmarkt en de bouwsector uit het slop te halen. Per 1 januari 2015 werd de vrijstelling weer afgeschaft. In het Belastingplan 2016 is voorgesteld vanaf 2017 opnieuw de vrijstelling van € 53.016 ten behoeve van de eigen
woning structureel te verhogen naar € 100.000. Het vrijgestelde bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd. Het eerdere doel in 2013 en 2014 (de woningmarkt vlot trekken) is vervangen door een ander overheidsdoel: het verlagen van de forse eigenwoningschuld van Nederlandse huishoudens.
De fiscale voorwaarden De verruimde vrijstelling sluit aan bij de bestaande vrijstelling voor de eigen woning als hoofdverblijf. Zo moet de schenking worden aangewend voor: de verwerving of verbouwing van een eigen woning, of de afkoop van rechten van erfpacht, opstal of beklemming met betrekking tot die woning, of de aflossing van de eigenwoningschuld, of
de aflossing van een restschuld die is ontstaan bij verkoop van een eigen woning.
Let op, het is een absolute voorwaarde dat de vrijstelling alleen kan worden ingeroepen als de verkrijger ook een eigen woning(lening) heeft. De vrijstelling geldt niet als de schenking wordt gebruikt voor de eigen woning(lening) van de fiscale partner. Het fiscaal partner zijn van iemand met een eigen woning(lening) is dus niet voldoende om de schenkingsvrijstelling te benutten.
een uitsluitingsclausule verbinden. Een uitsluitingsclausule bepaalt dat hetgeen wordt geschonken, niet in een gemeenschap van goederen of verrekenbeding van de verkrijger wordt betrokken. Dit betekent dat de schenking privévermogen blijft van de verkrijger, waarop diens partner geen aanspraak kan maken. Met name in situaties van een latere echtscheiding kan dit van belang zijn.
Kansen voor starters of doorstromers
Verschillen in fiscale voorwaarden In tegenstelling tot de voorwaarden in 2013 en 2014 is de verhoogde vrijstelling vanaf 2017 niet beperkt tot schenkingen van ouders aan kinderen. De familie- of kennissenkring (maar ook anderen) kan dus maximaal worden ingezet. Wel geldt de leeftijdscategorie voor de verkrijger van 18 tot 40 jaar. Een andere belangrijke versoepeling is dat het bedrag van de verhoogde vrijstelling voor schenkingen die de verkrijger van dezelfde schenker ontvangt onder voorwaarden gespreid over drie achtereenvolgende kalenderjaren mag worden benut. De schenker en de verkrijger kunnen zelf bepalen welke kalenderjaren worden gekozen, mits de verkrijger in alle gekozen kalenderjaren tussen de 18 en 40 jaar is.
Aangifte schenkbelasting Voor de verhoogde schenkingen moet altijd aangifte schenkbelasting worden gedaan. De aangifte moet bij de Belastingdienst zijn ontvangen vóór 1 maart van het jaar dat volgt op het jaar van schenken. De aangifte van een schenking in 2016 moet dus vóór 1 maart 2017 binnen zijn. Bij een gespreide schenking over drie jaren moet de verkrijger in zijn aangifte schenkbelasting in het eerste kalenderjaar van de gespreide schenking een beroep doen op de verhoogde
schenkingsvrijstelling. Vervolgens kan het niet-gebruikte deel van de verhoogde vrijstelling in de andere kalenderjaren worden benut, mits daarop in de aangifte van die jaren een beroep wordt gedaan. De Belastingdienst zal bijhouden of er nog sprake is van een niet-gebruikt deel van de verhoogde vrijstelling voor een schenking van eenzelfde schenker en zo ja, hoe hoog dat bedrag is.
Overgangsrecht Volgens het overgangsrecht kunnen de mensen die in 2015 of 2016 gebruikmaken van de verhoogde vrijstelling van € 25.449 of de extra verhoogde vrijstelling van € 53.016 vanaf 2017 nog een aanvullende schenking doen, totdat zij de volledige vrijstelling van € 100.000 (vrijstelling vanaf 2017) hebben benut. Vanaf 2019 vervalt deze inhaalmogelijkheid. Een inhaalmogelijkheid geldt niet voor belastingplichtigen die in de jaren 2013 en 2014 al gebruik hebben gemaakt van een verhoogde vrijstelling, maar het maximum van € 100.000 toen niet hebben volgemaakt. Deze kunnen het verschil niet meer inhalen.
Uitsluitingsclausule Schenkers kunnen aan een schenking
Starters of doorstromers op de koopwoningmarkt (tot 40 jaar) kunnen op deze manier financieel worden geholpen om de gewenste eigen woning te kopen. Maar ook als een partnerrelatie is beëindigd en er sprake is van onvoldoende leencapaciteit en/of aanvullende eigen middelen inzake de uitkoop van de ex-partner of aankoop nieuwe woning. Maar ook kan een bestaande woningschuld (gedeeltelijk) worden afgelost, zodat een eventuele onder-water-woning weer boven water komt. Dat bevordert weer de doorstroming op de woningmarkt. Ouders met schenkingsplannen aan hun kind(eren) kunnen eventueel al in 2016 een deel schenken binnen de bestaande eenmalige vrijstelling voor woningen van maximaal € 53.016. In 2017 en eventueel 2018 kan dan een tweede en derde tranche worden geschonken, tot het geïndexeerde maximum van € 100.000.
Overige fiscale aandachtspunten Meer schenken betekent minder schuld en meer netto-vermogen voor de verkrijger. Is de verkrijger ook de toekomstige erfgenaam van de schenker, dan is er ook minder erfbelasting verschuldigd. En de schenker betaalt minder inkomstenbelasting in box 3. Het is raadzaam om bij de afweging met alle fiscale aandachtspunten rekening te houden.
Erkend maar t - 2016 |23
D E
C A S U S D e
f e i t e n
Een adviseur staat een consument bij met een aanvraag voor een hypothecair krediet en een daaraan gekoppelde levensverzekering. Het advies voorziet in een eenmalige hoge premiestorting (van € 35.000) en maandelijkse vervolgpremies van € 116. De adviseur ontvangt de offerte van de levensverzekeraar en deze wordt door de klant getekend. Op het moment dat uitvoering wordt gegeven aan de offerte, blijkt dat de premies niet volstaan voor het beoogde doel. Daarvoor zal de klant bijna 100% hogere maandpremies moeten betalen. De adviseur probeert de fout nog te herstellen. De verzekeraar doet daartoe een aanbod; de consument besluit een extra storting te doen. Hij dient echter een klacht in tegen de adviseur. Die heeft zich volgens de consument niet aan zijn zorgplicht gehouden door de fout in de offerte niet op te merken.
Adviseur moet offerte verzekeraar goed controleren
U i t s p r a a k Klager eist als vergoeding de jaarlijkse extra
offerte van de verzekeraar niet te controleren
premie van € 1.200 gedurende 25 jaar terug. Daarin gaat de Geschillencommissie van klachteninstituut Kifid niet mee. Als de adviseur correct zou hebben geïnformeerd en geadviseerd, zou hij immers hetzelfde hebben moeten betalen. En de consument toont niet aan dat hij dan voor een andere, goedkopere constructie zou hebben gekozen.
en te bespreken met de consument. Die eist daarop de volledige adviesvergoeding van € 4.000 terug. De Commissie stelt echter dat de adviseur wel werkzaamheden voor de klant heeft uitgevoerd en dat hij bovendien geprobeerd heeft een oplossing te vinden. Hij heeft de werkzaamheden alleen niet naar behoren uitgevoerd. Daarom moet de adviseur de helft van de adviesvergoeding (€ 2.000) terugbetalen aan de klant.
Wel vindt de Commissie dat de adviseur tekort geschoten is in zijn zorgplicht door de
L e e r m o m e n t e n Ook als geen sprake is van zuivere vermogensschade bij een klant, kan een adviseur zijn zorgplicht verzaken. In deze casus is dat het niet nauwkeurig controleren van documenten die door een verzekeraar worden opgestuurd. Bron Kifid-uitspraak: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-341 van 19 november 2015 Overige relevante bronnen: Kifid-uitspraak nr. 2015–406 van 23 december 2015 Kifid-uitspraak nr. 2015-324 van 6 november 2015
24 | Erkend maar t - 2016
In een andere casus (Kifid 2015-406) laat een adviseur drie expirerende lijfrenteverzekeringen omzetten in tijdelijk uitkerende bancaire lijfrenten. De adviseur ziet daarbij over het hoofd dat één van de polissen een C-polis is (pensioenpolis), die alleen levenslang mag uitkeren. Ook in die casus is geen sprake van zuivere vermogensschade, maar is de klacht wel gegrond verklaard: de adviseur had eerst goed moeten bekijken om wat voor polissen het ging.
Er zijn overigens ook uitspraken waarbij de oplettendheid van een klant zelf zwaarder weegt dan de fout. Bijvoorbeeld als een verzekeraar een opgave doet van het verwachte eindkapitaal, dat overduidelijk niet kan kloppen. Dan mag de verzekeraar de fout herstellen zonder dat hier een vergoeding tegenover hoeft te staan. Een financiële dienstverlener zit niet ‘vast’ aan een onjuiste uitspraak, als een consument in redelijkheid kan inschatten dat die uitspraak niet klopt (art 3:35 BW). Daarvan was volgens de Commissie sprake in zaak 324 uit 2015.