Hoe gezond bent u?
Monitor volwassenen 2008 Regio Gelderland Midden
Monitor volwassenen 2008 Regio Gelderland Midden
Hulpverlening Gelderland Midden Sector Volksgezondheid / GGD Stafbureau VGZ Arnhem, juli 2009 Henny Rexwinkel, epidemioloog
Inhoudsopgave Samenvatting 1 Inleiding
1
2 Methode en respons
2
3 Achtergrondkenmerken
3
3.1 Leeftijd en geslacht
3
3.2 Burgerlijke staat en samenstelling huishouden
3
3.3 Etniciteit
4
3.4 Opleiding
5
3.5 Werk
6
3.6 Schulden en inkomen
6
3.7 Religie
7
4 Lichamelijke en psychische gezondheid
8
4.1 Ervaren gezondheid
8
4.2 Overgewicht
8
4.3 Chronische ziekten en aandoeningen
10
4.4 Gebruik slaap- en kalmeringsmiddelen
11
4.5 Psychische gezondheid
11
4.6 Angst en depressie
12
5 Leefstijl
13
5.1 Alcohol
13
5.2 Roken
14
5.3 Drugs
14
5.4 Voeding
15
5.5 Beweging
16
5.6 Gezond gedrag
17
6 Sociale omgeving
18
6.1 Sociale contacten
18
6.2 Eenzaamheid
19
6.3 Lidmaatschap verenigingen
19
6.4 Huiselijk geweld
20
7 Mantelzorg en vrijwilligerswerk
21
7.1 Mantelzorg
21
7.2 Vrijwilligerswerk
22
8 Woning en woonomgeving
23
8.1 Woning
23
8.2 Veiligheidsbeleving
23
8.3 Geluidshinder
23
8.4 Ventilatie binnenshuis
25
9 Hulp en ondersteuning
26
9.2 WMO- / zorgloket
26
9.3 Hulp en ondersteuning
26
10 Overzichtstabel
27
Geraadpleegde bronnen
28
Bijlage 1 Regio’s Oost-Nederland en Gelderland Midden
30
HOE GEZOND BENT U? REGIO HULPVERLENING GELDERLAND MIDDEN
Samenvatting Gemeenten hebben een belangrijke taak op het terrein van de volksgezondheid. Zij hebben vanuit de Wet Publieke Gezondheid (WPG, 2008) de taak de gezondheid van de bevolking te bewaken en te bevorderen. Er is veel gezondheidswinst te boeken door goed gemeentelijk (integraal) gezondheidsbeleid en door het verminderen van gezondheidsverschillen. De Hulpverlening Gelderland Midden/GGD heeft de taak om de gezondheid van de bevolking en de daarmee samenhangende factoren in kaart te brengen en op basis van die informatie adviezen te geven op het vlak van de (collectieve) preventie. In het najaar van 2008 de monitor volwassenen ‘Hoe gezond bent u?‘ onder de bevolking van 19 tot 65 jaar uitgevoerd. Per gemeente werd met behulp van de gemeentelijke basisadministratie een a-selecte steekproef getrokken. Uit elke gemeente werden 1000 inwoners in de steekproef opgenomen. De vragenlijst bestond uit vragen over de volgende onderwerpen: lichamelijke en psychische gezondheid, leefstijl, sociale omgeving, mantelzorg, vrijwilligerswerk, woning en woonomgeving, schulden en ondersteuning. De totale respons in de regio Gelderland Midden is 43%. Achtergrondkenmerken Van de volwassenen in de regio Gelderland Midden is 50% man en 50% vrouw. Van hen valt 32% in de groep 19-35 jarigen, 37% in de groep 35-50 jarigen en 31% in de groep 50-65 jarigen. 30% van de volwassenen heeft een laag opleidingsniveau, 35% een middelbaar opleidingsniveau en 34% een hoog opleidingsniveau. Van alle volwassenen in de regio Gelderland Midden geeft 18% aan moeite te hebben om met het inkomen te kunnen rondkomen. 3% van de volwassenen in [naam] heeft risicovolle schulden en 2% heeft problematische schulden. Lichamelijke en psychische gezondheid De meeste volwassenen (89%) vinden hun gezondheid goed. Bij 3% is diabetes mellitus door een arts vastgesteld, bij 11% een hoge bloeddruk, bij 7% een verhoogd cholesterolgehalte, bij 6% astma of CARA/COPD. Van de volwassenen in de regio Gelderland Midden 43% overgewicht. Psychische ongezondheid komt bij 12% van de volwassenen voor en 39% heeft een verhoogd risico op een angststoornis of depressie. Leefstijl Van alle volwassenen heeft 85% in de 12 maanden voorafgaand aan het onderzoek alcohol gebruikt. 10% drinkt overmatig. Van de volwassenen rookt 25%. Ook is gevraagd naar voedingsgewoonten en beweging. 77% van de volwassenen in de regio Gelderland Midden ontbijt dagelijks, 28% eet minimaal twee keer per week vis, 36% eet iedere dag groente en 31% eet iedere dag fruit. Volgens de landelijke beweegnorm is het gezond om minimaal 5 dagen per week tenminste 30 minuten te bewegen. 74% van de volwassenen voldoet hieraan. Sociale omgeving 85% van de volwassenen is tevreden met de contacten die ze hebben. Eenzaamheid is nagevraagd met behulp van de eenzaamheidsschaal van De Jong-Gierveld. Volgens deze schaal is 38% van de volwassenen in meer of mindere mate eenzaam. In de regio Gelderland Midden geeft 10% van de volwassen aan ooit slachtoffer geweest te zijn van huiselijk geweld.
Mantelzorg en vrijwilligerswerk In de regio Gelderland Midden geeft 17% op het moment van onderzoek mantelzorg. 4% heeft zelf in het afgelopen jaar mantelzorg ontvangen. Van de volwassenen is verricht 33% vrijwilliger. De meest genoemde reden om geen vrijwilligerswerk te doen is ‘ik kan er geen tijd voor vrij maken’. Woning en woonomgeving In de regio Gelderland Midden woont 27% van de volwassen bevolking in een huurwoning, de rest in een koopwoning. Gevoelens van onveiligheid komen ’s nachts en ’s avonds vaker voor dan overdag. Een deel van de volwassenen (24%) ervaart ernstige geluidshinder. Geluidshinder door buren en brommers/scooters scoren het hoogst. Veel mensen ventileren niet voldoende; 48% ventileert te weinig in de woonkamer, 31% in de slaapkamer, 50% in de keuken en 54% ventileert te weinig in de badkamer. Hulp en ondersteuning Een groot deel van de volwassenen in de regio Gelderland Midden weet niet waar ze hulp en ondersteuning voor de genoemde onderwerpen kunnen vinden. Dit geldt vooral voor huishouden, aanvragen PGB en schulden.
HOE GEZOND BENT U? REGIO GELDERLAND MIDDEN
1 Inleiding Gemeentelijk gezondheidsbeleid Gemeenten hebben een belangrijke taak op het terrein van de volksgezondheid. Zij hebben vanuit de Wet Publieke Gezondheid (WPG, 2008) de taak de gezondheid van de bevolking te bewaken en te bevorderen. Er is veel gezondheidswinst te boeken door goed gemeentelijk (integraal) gezondheidsbeleid en door het verminderen van gezondheidsverschillen. Op gemeentelijk niveau kunnen gezondheidsproblemen aangepakt worden met een samenhangend pakket aan maatregelen die niet alleen op het eigen beleidsterrein hoeven te liggen. Gemeenten moeten er op toezien dat gezondheidsaspecten bij de besluitvorming op tal van andere beleidsterreinen worden meegenomen (integraal gezondheidsbeleid). De gemeenten kan de gezondheid van hun inwoners beïnvloeden door aanpassing van de fysieke en sociale omgeving en het bevorderen van een gezonde leefstijl. Daarnaast hebben ze een belangrijke taak bij het bevorderen van de beschikbaarheid en toegankelijkheid van gezondheidsvoorzieningen. Kennis over de gezondheidssituatie van de bevolking is nodig voor het opstellen van gemeentelijk beleid, waaronder de nota lokaal gezondheidsbeleid. De Hulpverlening Gelderland Midden/GGD1 heeft de taak om de gezondheid van de bevolking en de daarmee samenhangende factoren in kaart te brengen en op basis van die informatie adviezen te geven op het vlak van de (collectieve) preventie. Monitorcyclus van Hulpverlening Gelderland Midden Hulpverlening Gelderland Midden hanteert een monitorcyclus van vier jaar (zie tabel 1), waarin de gezondheid van de hele bevolking (vier doelgroepen) in kaart wordt gebracht. Door de monitors elke vier jaar te herhalen kunnen veranderingen in de gezondheid van de bevolking worden gesignaleerd. De monitorcyclus wordt samen met 5 andere GGD’en in de provincies Gelderland en Overijssel uitgevoerd (regio Oost-Nederland, zie bijlage 1). In dit kader werd in het najaar van 2008 de monitor volwassenen ‘Hoe gezond bent u?‘ onder de bevolking van 19 tot 65 jaar uitgevoerd. Tabel 1: Monitorcyclus Jaar 2003 2005 2007 2008 2009
Monitor E-movo, jeugdmonitor Ouderenmonitor E-movo, jeugdmonitor Volwassenenmonitor Kindermonitor
Doelgroep klas 2 en 4 van het VO 65 jaar en ouder klas 2 en 4 van het VO 19 t/m 64 jaar 0 t/m 11 jaar
Doelstelling volwassenenmonitor Het doel van de monitor is inzicht krijgen in de gezondheidstoestand en leefstijl van 19 tot 65-jarige inwoners in de gemeenten behorende tot de regio Gelderland Midden.
1
HGM werkt voor 16 gemeenten in de regio Gelderland Midden (zie bijlage 1).
1
2 Methode en respons Onderzoekspopulatie Alle inwoners van 19 t/m 64 jaar kwamen in aanmerking voor deelname aan het onderzoek. Mensen die niet in staat zijn zelfstandig te wonen, d.w.z. mensen wonend in een verpleegtehuis, psychiatrisch ziekenhuis of een instelling voor verstandelijk gehandicapten werden uitgesloten van het onderzoek. Steekproef Per gemeente werd met behulp van de gemeentelijke basisadministratie een a-selecte steekproef getrokken. Uit elke gemeente werden 1000 inwoners in de steekproef opgenomen. Vragenlijst De vragenlijst bestond uit een basis- en keuzedeel. In de basis van de vragenlijst werden de speerpunten, die gemeenten in hun nota’s volksgezondheid hebben geformuleerd, opgenomen. Daarnaast werden ook de speerpunten uit de preventienota van VWS en de indicatoren van de inspectie Openbare Gezondheidszorg opgenomen. Het keuzedeel werd bepaald door de wensen van de 82 gemeenten in de gehele regio Oost-Nederland. Dit resulteerde in een vragenlijst voor de gehele regio Oost-Nederland. De vragenlijst bestond uit vragen over de volgende onderwerpen: lichamelijke en psychische gezondheid, leefstijl, sociale omgeving, mantelzorg, vrijwilligerswerk, woning en woonomgeving, schulden en ondersteuning. Deelnemers aan het onderzoek konden de vragenlijst digitaal via internet of schriftelijk invullen. Na het invullen van de digitale vragenlijst kregen de respondenten een advies op maat gericht op het verbeteren van de leefstijl. Respons De respons op de vragenlijst is 43%. De respons over de variabelen geslacht en leeftijd is niet gelijk is. De respons neemt toe met de leeftijd en de respons is hoger onder vrouwen. Weging en analyse Om de uitkomsten representatief te maken voor de gehele onderzoekspopulatie worden de gegevens hiervoor gecorrigeerd. De gegevens worden daarvoor gewogen naar geslachts- en leeftijdsverdeling van de bevolking van 19 t/m 64 jaar in de regio Gelderland Midden. De gegevens zijn dan ook uitgevoerd op een ‘gewogen’ bestand. Na correctie zijn de gegevens representatief voor de inwoners van 19 t/m 64 jaar in de regio Gelderland Midden. Alle (digitale) vragenlijsten zijn door een extern bureau verwerkt. Analyses zijn gedaan met het statistische pakket SPSS 17 voor Windows. Verschillen tussen groepen respondenten zijn getoetst met de chikwadraattoets en regressietechnieken.
2
HOE GEZOND BENT U? REGIO GELDERLAND MIDDEN
3 Achtergrondkenmerken 3.1 Leeftijd en geslacht Van alle deelnemers is 50% man en 50% is vrouw. 32% van de deelnemers zit in de leeftijdscategorie tussen de 19 en 34 jaar, 37% is tussen de 35 en 49 jaar en 31% is ouder dan 50 jaar. 3.2 Burgerlijke staat en samenstelling huishouden Om een beeld te krijgen van de leefsituatie van de respondenten is gekeken naar de burgerlijke staat en het aantal personen waaruit een huishouden bestaat. Over het algemeen leven gehuwde mensen langer dan nooit-gehuwden en mensen die gescheiden of verweduwd zijn. Voor mannen geldt dit sterker dan voor vrouwen. Van de totale groep volwassenen is 75% gehuwd of woont samen, is 1% weduwnaar of weduwe, is 19% alleenstaand (nooit gehuwd geweest) en is 5% gescheiden (figuur 3.2.1).
Figuur 3.2.1: Burgerlijke staat uitgesplitst naar opleiding, leeftijd en geslacht (%).
Totaal
opl:hoog opl:midden opl:laag
gehuwd, samenwonend ongehuwd, nooit gehuwd geweest
50-65 jaar
gescheiden
35-50 jaar
weduwe, weduwnaar
19-35 jaar
vrouw man 0%
20%
40%
60%
80%
3
100%
Van de respondenten woont 14% in een eenpersoons huishouden, 87% woont met twee of meer mensen in een huis (figuur 3.2.2). Bij 51% van de huishoudens wonen er kinderen thuis. Het percentage eenoudergezinnen is 3%.
3.2.2: Eenpersoons huishoudens naar opleiding, leeftijd en geslacht (%).
Totaal
opl:hoog opl:midden opl:laag
50-65 jaar 35-50 jaar 19-35 jaar
vrouw man 0
5
10
15
20
25
%
3.3 Etniciteit De gezondheidstoestand van allochtonen is over het algemeen minder goed dan die van autochtone Nederlanders. Zo komt bijvoorbeeld diabetes meer voor bij allochtonen. Ook ervaren allochtonen (en dan vooral Marokkanen en Turken) hun gezondheid over het algemeen slechter dan autochtonen. Volgens de definitie van het CBS wordt iemand tot de allochtone bevolkingsgroep gerekend, wanneer minstens één ouder in het buitenland is geboren. In de regio Gelderland Midden is 10% van de deelnemers van allochtone afkomst (zie figuur 3.3). Figuur 3.3: Etniciteit van allochtone volwassenen in de regio Gelderland Midden (%).
Anders Marokkaans Turks Antilliaans/Arubaans Surinaams Nederlands 0
10
20
30
40
50 %
4
60
70
80
90
100
HOE GEZOND BENT U? REGIO GELDERLAND MIDDEN
3.4 Opleiding
Er bestaan in Nederland aanzienlijke verschillen in gezondheid naar sociaaleconomische status (SES), gemeten naar opleiding, inkomen of beroepsniveau. Zo leven lager opgeleiden mannen en vrouwen gemiddeld respectievelijk 4,9 jaar en 2,6 jaar korter dan hoog opgeleiden. Het gemiddelde verschil in het aantal jaren dat in minder goede gezondheid wordt doorgebracht is zelfs 15 jaar. Aan de respondenten is gevraagd wat hun hoogst genoten opleidingsniveau is. Het percentage volwassenen dat geen of alleen lager onderwijs heeft gevolgd is 4%, 27% heeft MAVO/LBO onderwijs gevolgd, 34% heeft een HBO of universitaire opleiding afgerond. Zie figuur 3.4. Mannen zijn hoger opgeleid dan vrouwen en jong volwassenen zijn hoger opgeleid dan oudere volwassenen.
Figuur 3.4: Opleidingsniveau uitgesplitst naar leeftijd en geslacht (%).
Totaal
50-65 jaar Geen opleiding of LO
35-50 jaar
MAVO, LBO HAVO, VWO, MBO
19-35 jaar
HBO, WO
vrouwen mannen 0%
20%
40%
60% %
5
80%
100%
3.5 Werk Aan alle respondenten is gevraagd hoe hun werksituatie is. Van de respondenten heeft 77% een betaalde werkkring. Van de volwassenen is 4% arbeidsongeschikt en 2% werkloos (figuur 3.5). Mannen hebben vaker betaald werk dan vrouwen en 35-50 jarigen hebben vaker betaald werk dan 19-35 jarigen en 50-65 jarigen. Verder neemt het percentage volwassenen met betaald werk toe naarmate het opleidingsniveau toeneemt. Het percentage arbeidsongeschikten is het hoogst onder 50-65 jarigen en onder laag opgeleiden. Figuur 3.5: Werksituatie uitgesplitst naar opleiding, leeftijd en geslacht (%). Totaal
opl:hoog opl:midden opl:laag heeft betaald werk is arbeidsongeschikt
50-65 jaar
is werkloos
35-50 jaar 19-35 jaar
vrouw man 0
20
40
60
80
100
%
3.6 Schulden en inkomen Een derde van de Nederlanders heeft naast een eventuele hypotheekschuld ook nog andere schulden. Zolang men de betalingen kan volhouden hoeft dit niet tot problemen te leiden. Echter, een deel van de mensen lukt het niet om de betalingen vol te houden vanwege bijvoorbeeld een daling in inkomen, het verlies van een baan of doordat de schulden steeds groter worden. Dan ontstaan mogelijk risicovolle of problematische schulden, welke een deel van de mensen niet zelfstandig kan oplossen. Het is van belang dat deze mensen weten waar ze met dergelijke vragen terecht kunnen. Wanneer mensen schulden hebben kan dit invloed hebben op de lichamelijke en psychische gezondheid. Stress door het hebben van schulden kan lichamelijke ongezondheid veroorzaken.
Schulden zijn risicovol bij één van de volgende situaties (bron: Nibud): - er zijn meer dan drie schuldeisers - een betalingsachterstand heeft twaalf maanden of langer geduurd - een betalingsachterstand is groter dan duizend euro - men kan tenminste één van de betalingsachterstanden niet zelfstandig binnen twaalf maanden oplossen De schulden zijn problematisch als twee of meer van bovenstaande situaties gelden.
6
HOE GEZOND BENT U? REGIO GELDERLAND MIDDEN Van de totale groep volwassenen in de regio Gelderland Midden heeft 7% risicovolle schulden. Hiervan heeft 3% problematische schulden en 2% heeft problematische schulden die zij zonder hulp niet kunnen oplossen. Risicovolle of problematische schulden komen het meeste voor bij mensen met een lage sociaal economische status (lage opleiding) en het minst bij hoger opgeleiden. Onder jeugdig volwassenen (19-35 jaar) is het percentage het hoogst. Van alle respondenten geeft 18% aan moeite te hebben met het kunnen rondkomen van het inkomen. De groep 50-65 jarigen hebben het minste moeite om van het inkomen rond te komen. Hoe hoger het opleidingsniveau hoe lager het percentage volwassenen dat niet moeite heeft met rondkomen. Figuur 3.6: Moeite met rondkomen van het inkomen naar opleiding, leeftijd en geslacht (%)
Totaal
opl:hoog opl:midden opl:laag
50-65 jaar 35-50 jaar 19-35 jaar
vrouw man 0
5
10
15
20
25
%
3.7 Religie Een op de vier respondenten geeft aan een geloof te hebben; 24% is rooms-katholiek, 29% is protestants-christelijk, 2% is islamitisch en 4% heeft een ander geloof.
7
30
4 Lichamelijke en psychische gezondheid 4.1 Ervaren gezondheid Hoe iemand zijn of haar eigen gezondheid ervaart is een belangrijke gezondheidsmaat. Hiermee vat een persoon zijn/haar lichamelijke en geestelijke gezondheid als het ware samen. Ook de leefstijl wordt vaak in dit oordeel meegenomen. Een slechte ervaren gezondheid hangt samen met een verhoogd risico op sterfte. Op de vraag “Hoe zou u over het algemeen uw gezondheid noemen?” heeft 30% van de volwassenen ‘uitstekend of zeer goed’ geantwoord, zie figuur 4.1. Een kleinere groep vindt de eigen gezondheid ‘matig/slecht’, namelijk 11%. Vrouwen hebben een slechtere gezondheid dan mannen en volwassenen in de leeftijdscategorie 50-65 hebben een slechtere gezondheid dan de 19-35 jarigen en de 35-50 jarigen. Ook is er een relatie met opleidingsniveau. Met het toenemen van het opleidingsniveau neemt het percentage dat zijn/haar gezondheid als uitstekend of goed ervaart toe. Figuur 4.1: Uitstekend of zeer goed ervaren gezondheid naar opleiding, leeftijd en geslacht (%)
Totaal
opl:hoog opl:midden opl:laag
50-65 jaar 35-50 jaar 19-35 jaar
vrouw man 0
5
10
15
20
25
30
35
40
%
4.2 Overgewicht Overgewicht is een van de belangrijkste gezondheidsproblemen van dit moment. Overgewicht ontstaat wanneer de balans tussen eten en bewegen is verstoord. Het percentage volwassenen van 20 jaar en ouder met ernstig overgewicht is gestegen van 5,1% in 1981 tot 11,2% in 2007 (mannen en vrouwen samengenomen). Overgewicht en vooral ernstig overgewicht (obesitas) hangen samen met tal van chronische aandoeningen, zoals hart- en vaatziekten en diabetes mellitus. Ook hebben mensen met ernstig overgewicht vaker last van verschillende vormen van kanker en van aandoeningen aan het bewegingsapparaat (bijvoorbeeld artrose) en de ademhalingsorganen. Overgewicht hangt bovendien samen met lichamelijke beperkingen en een slechtere kwaliteit van leven.
8
HOE GEZOND BENT U? REGIO GELDERLAND MIDDEN
Om de mate van overgewicht te bepalen wordt de Body Mass Index (BMI) gebruikt. De BMI wordt berekend door het lichaamsgewicht (in kilogram) te delen door de lichaamslengte (in meter) in het kwadraat. Voor volwassenen is een BMI tussen de 18,5 en 25 normaal. Bij een BMI van 25 is er sprake van overgewicht. Bij een BMI van 30 spreekt men van ernstig overgewicht of obesitas.
In dit onderzoek is overgewicht bepaald op basis van zelfgerapporteerde lengte en gewicht. Het bepalen van overgewicht met behulp van zelfgerapporteerde gegevens is vaak minder betrouwbaar dan het werkelijk meten van lengte en gewicht. De meeste mensen schatten hun lengte te hoog en hun gewicht te laag in. Dit levert een onderschatting van het percentage mensen met overgewicht op. Van de volwassenen in de regio Gelderland Midden heeft 32% overgewicht en 8% ernstig overgewicht. Meer mannen dan vrouwen hebben overgewicht (47% versus 39%). Het percentage volwassenen met overgewicht neemt toe naarmate de leeftijd hoger wordt en het opleidingsniveau lager wordt (figuur 4.2).
Figuur 4.2: (Ernstig) overgewicht naar opleiding, leeftijd en geslacht (%)
Totaal
opl:hoog opl:midden opl:laag overgewicht ernstig overgewicht
50-65 jaar 35-50 jaar 19-35 jaar
vrouw man 0
10
20
30
40
%
9
50
60
4.3 Chronische ziekten en aandoeningen De tien ziekten die in Nederland verantwoordelijk zijn voor het grootste gedeelte van de ziektelast (sterfte en ziekte samen) zijn: coronaire hartziekten, angststoornissen, beroerte, depressie, COPD, diabetes mellitus, longkanker, alcoholafhankelijkheid, artrose en dementie. Psychische stoornissen en artrose zorgen vooral voor een groot verlies aan ziektejaren. COPD, diabetes mellitus en dementie zijn belangrijke doodsoorzaken en ook oorzaken van veel ziektejaren (leven met ziekte). In dit onderzoek hebben we de belangrijkste ziekten en risicofactoren opgenomen in de vragenlijst. Diabetes mellitus Diabetes mellitus komt steeds vaker en steeds jonger voor als gevolg van meer overgewicht, te weinig bewegen en door vergrijzing. Een verminderde glucosetolerantie (IGT) is een voorstadium van diabetes. Uit onderzoek blijkt dat circa een derde van de mensen met IGT binnen zes jaar diabetes krijgt. Uit ons onderzoek blijkt dat 3% van de volwassenen (door een arts vastgestelde) diabetes mellitus heeft. Daarnaast geeft 1% aan een door een arts vastgestelde verminderde glucosetolerantie te hebben. Hoge bloeddruk en verhoogd cholesterolgehalte Risicofactoren voor hart- en vaatziekten zijn o.a. een hoge bloeddruk en/of een verhoogd cholesterolgehalte. In de regio Gelderland Midden heeft 11% van de inwoners een hoge bloeddruk en 7% heeft een verhoogd cholesterolgehalte (beide door een arts vastgesteld). Overige ziekten en aandoeningen Uit de literatuur blijkt dat (onder andere) astma, rugaandoeningen, gewrichtsslijtage en nek- en schouderaandoeningen veel vaker voorkomen bij lager opgeleiden dan bij hoger opgeleiden. Dit geldt zowel voor mannen als voor vrouwen met uitzondering van astma (daar alleen voor mannen). Omdat deze ziekten flink beperkend zijn, kan een hoge prevalentie zorgen voor veel arbeidsongeschiktheid. Van de volwassenen heeft 6% astma of CARA/COPD, 4% een ernstige rugaandoening, 5% gewrichtsslijtage van heup of knie en 4% een ernstige aandoening van nek of schouder (allen door een arts vastgesteld). Tabel 4.3: Percentage volwassenen dat afgelopen jaar onderstaande ziekten had (of gehad heeft) Chronische ziekte Diabetes mellitus Verminderde glucosetolerantie Hoge bloeddruk Verhoogd cholesterolgehalte Astma of CARA/COPD Ernstige rugaandoening Gewrichtsslijtage van heup of knie Ernstige aandoening van nek of schouder
door arts vastgesteld (%) 3 1 11 7 6 4 5 4
Bijna alle chronische ziekten (behalve verminderde glucoseintollerantie en Astma of CARA/COPD) komen het meeste voor bij de oudere volwassenen en de laag opgeleiden.
10
HOE GEZOND BENT U? REGIO GELDERLAND MIDDEN 4.4 Gebruik slaap- en kalmeringsmiddelen In de top tien van meest verstrekte geneesmiddelen staat op drie een kalmeringsmiddel en op vijf een slaapmiddel. Slaap- en kalmeringsmiddelen verhogen de kans op verkeersongevallen. Bij langdurig gebruik kan een medicijnverslaving ontstaan. Het College van Zorgverzekeringen heeft besloten deze medicijnen uit het vergoedingenoverzicht te schrappen om het gebruik terug te dringen. Deze maatregel is op 1 januari 2009 ingegaan. Een op de tien (11%) van de volwassenen heeft in de afgelopen twee weken slaap- of kalmeringsmiddelen op doktersvoorschrift gebruikt. 3% gebruikt deze middelen al minstens twee jaar. 4.5 Psychische gezondheid Volgens de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) hebben psychisch gezonde personen een goede beleving van welzijn, autonomie en competentie. Ze voelen zich in staat de eigen intellectuele en emotionele mogelijkheden te verwezenlijken. Er zijn verschillende vragenlijsten voor het meten van psychische gezondheid. In dit onderzoek is gebruik gemaakt van de MHI-5 (Mental Health Inventory). De lijst bestaat uit vijf vragen naar gevoelens in de afgelopen vier weken. Items die aan bod komen zijn zenuwachtigheid, somberheid, gelukkig zijn, in de put zitten en zich rustig voelen. Ongeveer 16% van de Nederlanders rapporteert op basis van deze vragenlijst psychische ongezondheid, meer vrouwen (19%) dan mannen (13%). Psychische klachten omvatten gevoelens van psychische verstoring, zoals gevoelens van angst, depressie, slaapverstoring en stress. Dit kan leiden tot zichtbaar leed, een (gedeeltelijk) onvermogen tot functioneren en een verhoogd risico op sterfte, pijn en beperkingen. Psychische stoornissen zijn o.a. dementie, schizofrenie, depressie en angststoornissen. In de regio Gelderland Midden is 15% van de inwoners psychisch ongezond. Psychische ongezondheid komt vooral tot uitdrukking in het niet gelukkig zijn en zich niet kalm en rustig voelen. Mannen voelen zich psychisch gezonder dan vrouwen. Hoger opgeleiden voelen zich in psychisch opzicht het gezondst, zie figuur 4.5.
Figuur 4.5: Psychische gezondheid naar opleiding, leeftijd en geslacht (%)
Totaal
opl:hoog opl:midden opl:laag
50-65 jaar 35-50 jaar 19-35 jaar
vrouw man 0
10
20
30
40
50 %
11
60
70
80
90
100
4.6 Angst en depressie Wanneer heftige angstklachten optreden zonder een reële bedreiging, is er mogelijk sprake van een angststoornis. Het ontbreken van een reële dreiging onderscheidt angststoornissen van normale gevoelens van vrees of angst. De symptomen zijn in beide gevallen hetzelfde: hartkloppingen, een droge mond, een beklemd gevoel, nerveuze spanning, prikkelbaarheid, rusteloosheid, verhoogde spierspanning of slaap- en concentratieproblemen. De belangrijkste symptomen van depressie zijn een aanhoudende neerslachtige stemming en een ernstig verlies aan interesse in bijna alle dagelijkse activiteiten. Depressie moet niet worden verward met de 'gewone' neerslachtigheid die iedereen wel eens heeft. De neerslachtigheid bij depressie is heviger en klaart na een paar dagen niet vanzelf op. Naar schatting waren er in 2003 in Nederland 6,3% of wel 856.000 mensen van 13 jaar en ouder die in het jaar daarvoor gedurende enige tijd leden aan depressie. Depressie komt tweemaal zo veel voor bij vrouwen als bij mannen. Depressie doet zich veel voor op de leeftijd van 25 tot 45 jaar, en komt minder voor bij ouderen en kinderen. In dit onderzoek is gebruik gemaakt van een lijst van tien vragen (Kessler psychological distress scale, K10) die het risico op een angststoornis of een depressie in beeld brengt. De K10 bestaat uit vragen naar gevoelens in de afgelopen maand, zoals zenuwachtigheid, rusteloosheid, hopeloosheid, somberheid en depressiviteit. In de regio Gelderland Midden heeft 5% van de inwoners een hoog risico op een angststoornis of een depressie, 34% een matig risico en 61% weinig of geen risico op een angststoornis of een depressie (figuur 4.6). Mannen hebben minder risico op een angststoornis of depressie dan vrouwen. De jong volwassenen (19-35 jarigen) hebben het hoogste risico op een angststoornis of depressie.
Figuur 4.6: Matig en hoog risico op angst- en depressiestoornis naar opleiding, leeftijd en geslacht (%)
Totaal
opl:hoog opl:midden opl:laag matig risico 50-65 jaar
hoog risico
35-50 jaar 19-35 jaar
vrouw man 0
5
10
15
20
25 %
12
30
35
40
45
50
HOE GEZOND BENT U? REGIO GELDERLAND MIDDEN
5 Leefstijl 5.1 Alcohol Het merendeel (81%) van de Nederlandse bevolking van 12 jaar en ouder drinkt alcohol. In 2006 werd in Nederland per persoon 78 liter bier, 22 liter wijn en 4 liter gedistilleerde dranken gedronken. In vergelijking met het alcoholgebruik in de andere Europese lidstaten lijkt Nederland een middenpositie in te nemen. Alcoholgebruik is een belangrijke determinant bij sterfte: in 2005 overleden circa 1.800 personen door aandoeningen die direct of indirect een gevolg zijn van alcoholgebruik. Hiervan overlijden circa 800 personen aan een aandoening, waarbij alcohol expliciet vermeld werd als factor die had bijgedragen aan het overlijden. Ongeveer 10% van de Nederlanders heeft een alcoholgebruik dat voldoet aan de criteria voor probleemdrinker. Schadelijk alcoholgebruik komt meer voor bij mannen met een lagere opleiding. Een groot deel van de volwassenen (85%) geeft aan in de 12 maanden voor het onderzoek alcohol te hebben gebruikt. 5% geeft aan in het verleden wel te hebben gedronken maar nu niet meer. Een op de tien respondenten heeft nooit gedronken. Bovenmatig gebruik van alcohol kan leiden tot verschillende ziektes, vooral leverziektes, hart- en vaatziekten en kanker. Bij mannen ligt de grens voor overmatig alcoholgebruik op meer dan 21 glazen per week en bij vrouwen is dit meer dan 14 glazen per week. Volgens deze criteria gebruikt 10% in de
overmatig alcohol. Vooral mannen, jong volwassenen en ouderen gebruiken overmatig alcohol. Onder hoger opgeleiden komt het overmatig alcoholgebruik het minste voor (figuur 5.1).
Figuur 5.1: Overmatig alcoholgebruik naar opleiding, leeftijd en geslacht (%)
Totaal
opl:hoog opl:midden opl:laag
50-65 jaar 35-50 jaar 19-35 jaar
vrouw man 0
2
4
6
8 %
13
10
12
14
16
5.2 Roken Roken was in 2005 verantwoordelijk voor bijna 20.000 sterfgevallen in Nederland. Bij mensen boven de twintig jaar is een groot deel van de sterfgevallen door longkanker, COPD en kanker in het hoofdhalsgebied te wijten aan roken. Roken is ook een risicofactor voor een aantal aandoeningen aan hart en bloedvaten en diverse andere aandoeningen. In 2007 rookte 28% van alle volwassenen (15 jaar en ouder) in Nederland. Gemiddeld roken ze 15 sigaretten per dag. Van de rokers heeft 63% wel eens geprobeerd om te stoppen met roken, maar is hierin niet geslaagd. 30% is het gelukt om te stoppen. Driekwart van de rokers is van plan om in de toekomst te stoppen met roken. Van de volwassenen in de regio Gelderland Midden een kwart (25%) aan nu te roken, 31% heeft in het verleden wel gerookt maar is nu gestopt en de rest heeft nooit gerookt. Vooral mannen en jong volwassenen roken. Het percentage rokers neemt toe naarmate het opleidingsniveau afneemt. Figuur 5.2: Rokers naar opleiding, leeftijd en geslacht (%)
Totaal
opl:hoog opl:midden opl:laag
50-65 jaar 35-50 jaar 19-35 jaar
vrouw man 0
5
10
15
20
25
30
35
%
5.3 Drugs Softdrugs Softdrugs zoals, hasj, wiet en marihuana, hebben geen sterk verslavende werking. Cannabis vermindert het reactie- en concentratievermogen en heeft een negatieve invloed op het korte termijn geheugen. Bij frequent gebruik kan cannabis tot psychosen leiden bij mensen die hier aanleg voor hebben. Van de Nederlanders van 12 jaar en ouder gaf in 2001 ongeveer één op de zes (17%) aan ooit cannabis te hebben gebruikt en circa 3% was een actuele gebruiker (maand voorafgaand aan het onderzoek softdrugs gebruikt).
14
HOE GEZOND BENT U? REGIO GELDERLAND MIDDEN Bijna een op de vijf volwassenen heeft ooit softdrugs gebruikt en 3% heeft dit recent (in de laatste vier weken) nog gedaan. Mannen hebben vaker ooit/recent softdrugs gebruikt dan vrouwen. Het percentage gebruikers neemt toe naarmate de leeftijd afneemt. Figuur 5.3: Recent softdrugsgebruik naar opleiding, leeftijd en geslacht (%). Totaal
opl:hoog opl:midden opl:laag
50-65 jaar 35-50 jaar 19-35 jaar
vrouw man 0
1
2
3
4
5
6
7
8
%
Harddrugs Onder de harddrugs vallen amfetamine, XTC, LSD, hallucinerende paddenstoelen (paddo's), cocaïne en heroïne. Een belangrijk effect van de meeste harddrugs is verslaving ofwel afhankelijkheid van drugs. Harddrugs zijn een stuk minder populair dan softdrugs, 5% van de volwassenen heeft ooit harddrugs gebruikt. 1% heeft in de vier weken voor het onderzoek nog harddrugs gebruikt. Mannen hebben vaker ooit in hun leven harddrugs gebruikt dan vrouwen. Het percentage volwassenene dat ooit harddrugs heeft gebruikt neemt toe naarmate de leeftijd afneemt.
5.4 Voeding Ontbijt Een ontbijt levert de energie voor genoeg concentratievermogen op het werk of op school. Bovendien is ontbijten ook belangrijk om een gezond gewicht te behouden. Wie niet ontbijt, compenseert dat vaak later op de dag met snoep en snacks. Die leveren meestal veel calorieën en relatief weinig vitamines en mineralen. Een deel van de bevolking ontbijt niet iedere dag, namelijk 23%.
15
Vis Vis is gezond vanwege de omega 3-vetzuren. Dit vet zit vrijwel alleen in vis en ander zeevoedsel zoals schaal- en schelpdieren. Het vermindert de kans op hart- en vaatziekten. Verder bevat vis belangrijke mineralen zoals jodium en selenium en is het een goede bron van eiwitten. Om te profiteren van het speciale vet in vis, is het belangrijk één tot twee keer in de week vis te eten. Makreel, zalm, paling, haring, sardines en forel zijn van nature rijk aan het vet. Een klein deel van de bevolking eet twee keer per week vis, namelijk 28%. Groenten en fruit Er zijn aanwijzingen dat het eten van voldoende groente en fruit het risico op chronische ziekten zoals hart- en vaatziekten verlaagt. Het risico op hart- en vaatziekten wordt verkleind als dagelijks twee ons groente en twee stuks fruit wordt gegeten. Het is goed volop te variëren met verschillende groente- en fruitsoorten om volop te profiteren van alle gezonde (voedings)stoffen. In de regio Gelderland Midden eet 36% iedere dag groente en eet 31% iedere dag fruit.
Figuur 5.4: Enkele aspecten van voedingsgewoonten (%)
dagelijks ontbijten
minimaal 2x per w eek vis eten
dagelijks groente eten
dagelijks fruit eten
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
%
5.5 Beweging Om een goede gezondheid te behouden wordt in de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB) aanbevolen om tenminste vijf dagen per week 30 minuten matig intensieve lichaamsbeweging te hebben. Met matig intensief wordt bedoeld: stevig doorwandelen, flink op de pedalen trappen of lekker actief tuinieren. Onvoldoende bewegen is in Nederland jaarlijks verantwoordelijk voor naar schatting ruim 8.000 sterfgevallen (ofwel circa 6% van totaal aantal sterfgevallen) en voor een aanzienlijk deel van de patiënten met coronaire hartziekten. Wanneer iedereen voldoende zou bewegen zou de gemiddelde levensverwachting voor alle 40-jarige Nederlanders met 0,7 jaar toenemen. Bovendien bevordert regelmatige lichamelijke activiteit de kwaliteit van leven. Driekwart van de bevolking (74%) beweegt voldoende, dus zij bewegen tenminste vijf dagen per week 30 minuten per dag. Meer vrouwen dan mannen voldoen aan de beweegnorm. Het percentage volwassenen dat voldoende beweegt neemt toe met het toenemen van de leeftijd.
16
HOE GEZOND BENT U? REGIO GELDERLAND MIDDEN Volwassenen met een lage opleiding voldoen minder vaak aan de beweegnorm dan volwassenen met een middelbare of hoge opleiding. Figuur 5.5: Voldoende beweging naar opleiding, leeftijd en geslacht (%)
Totaal
opl: hoog opl: midden opl: laag
50-65 jaar 35-50 jaar 19-35 jaar
vrouw man 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
%
5.6 Gezond gedrag Aan de respondenten is gevraagd wat zij in het algemeen van hun manier van leven vinden. De meesten (65%) vinden hun manier van leven (zeer) gezond. Een minderheid, namelijk 3%, vindt hun manier van leven (zeer) ongezond. Ook is gevraagd wat ze het beste zouden kunnen veranderen aan hun leefstijl om hun eigen gezondheid te verbeteren. Tabel 5.6 geeft weer wat respondenten willen veranderen aan hun leefstijl. Slechts 10% van de respondenten geeft aan niets te willen veranderen. Tabel 5.6: Veranderingen in leefstijl (%) Veranderen in leefstijl Gewicht verminderen / afvallen Beter met stress / spanning omgaan Werkomstandigheden verbeteren Gezonder eten Niet meer roken Minder alcohol drinken Meer bewegen / sporten Iets anders Niets
% 41 26 9 30 17 13 43 4 10
17
6 Sociale omgeving De sociale omgeving is een verzamelnaam voor de deelname, betrokkenheid en binding van mensen met het sociale leven. Het hebben van voldoende en goede sociale relaties gaat gepaard met een gunstige lichamelijke en psychische gezondheid. Sociale relaties hebben enerzijds invloed op de gezondheid, vooral de psychische gezondheid en het verloop van ziekten, zoals hart- en vaatziekten en kanker. Anderzijds speelt de ervaren gezondheid een rol bij het aangaan en onderhouden van sociale relaties. In het onderzoek is aandacht besteed aan enkele aspecten van de sociale omgeving, namelijk de tevredenheid over de sociale contacten die men heeft, eenzaamheid, lidmaatschap van verenigingen en huiselijk geweld.
6.1 Sociale contacten Sociale relaties kunnen op verschillende manieren van invloed zijn op de gezondheid. Sociale relaties kunnen de sociaaleconomische positie beïnvloeden, het kan leiden tot een betere baan, meer inkomen, betere behuizing en betere verzorging. Mensen met een goed sociaal netwerk ontvangen en geven meer sociale steun. Ziekten en handicaps zijn van invloed op de omvang van het sociale netwerk. Een gemis aan sociale relaties hangt samen met meer psychische ongezondheid en een ongunstiger verloop van ziekten. Afnemende sociale relaties leidt vaak tot eenzaamheid. Op de vraag ‘hoe tevreden bent u met de contacten die u met anderen hebt’ antwoorden 85% (zeer) tevreden. 2% is (zeer) ontevreden en de rest is ongeveer even tevreden als ontevreden. In figuur 6.1 is de verdeling weergegeven van mensen die (zeer) ontevreden zijn over hun contacten.
Figuur 6.1: (Zeer) ontevreden over contacten met anderen naar opleiding, leeftijd en geslacht (%) Totaal
opl:hoog opl:midden opl:laag Ontevreden 50-65 jaar
Zeer ontevreden
35-50 jaar 19-35 jaar
vrouw man 0
1
1
2
2
3
%
18
3
4
4
HOE GEZOND BENT U? REGIO GELDERLAND MIDDEN 6.2 Eenzaamheid Eenzaamheid wordt omschreven als het subjectief ervaren van een onplezierig of ontoelaatbaar gemis aan (kwaliteit van) bepaalde sociale relaties. Het kan zijn dat het aantal contacten dat men heeft met andere mensen geringer is dan men wenst. Het kan ook zijn dat de kwaliteit van de gerealiseerde relaties achterblijft bij de wensen. Eenzaamheid is een gevoel. Het zit ‘in’ een persoon en is daardoor van buitenaf niet zichtbaar. Het probleem kan daardoor gemakkelijk onderschat worden. In dit onderzoek is eenzaamheid gemeten met behulp van de eenzaamheidsschaal van ‘De Jong Gierveld’. Dit meetinstrument bevat 11 items. Volgens deze vragenlijst heeft 7% een hoge eenzaamheidsscore, 38% heeft een gemiddelde en 31% heeft een lage eenzaamheidsscore. Lager opgeleiden zijn vaker eenzaam dan hoger opgeleiden. Figuur 6.2 geeft de hoge eenzaamheidsscore weer.
Figuur 6.2: Hoge eenzaamheidsscore naar opleiding, leeftijd en geslacht (%)
Totaal
opl:hoog opl:midden opl:laag
50-65 jaar 35-50 jaar 19-35 jaar
vrouw man 0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
%
6.3 Lidmaatschap verenigingen Van de respondenten geeft 55% aan lid te zijn van een vereniging, zoals een sportvereniging, muziekvereniging of een vereniging van de kerk. In de meeste gevallen gaat het om een sportvereniging (39%). Het percentage volwassenen dat lid is van een sportvereniging neemt toe met het opleidingsniveau (laag: 28%, midden: 40% en hoog: 48%).
19
6.4 Huiselijk geweld Huiselijk geweld is geweld dat door iemand uit de huiselijke kring van het slachtoffer wordt gepleegd. Daders zijn vaak gezinsleden, familieleden, (ex)partners en huisvrienden. Slachtoffers en daders van geweld kunnen zowel vrouwen, kinderen als mannen zijn. Het kan gaan om: • Psychisch of emotioneel geweld; treiteren, kleineren, schelden, etc. • Lichamelijk geweld; mishandeling, geschopt en geslagen worden. • Ongewenste seksuele toenadering; ongewenst aanraken, seksueel getinte opmerkingen, etc. • Seksueel misbruik; aanranding of verkrachting. Fysiek geweld wordt over het algemeen eerder gesignaleerd en gemeld dan seksueel en emotioneel geweld, waarin ook zijn begrepen verwaarlozing, onthouden van noodzakelijke zorg en verzorging, vernedering, verbale agressie, isoleren. Onderzocht is dat ieder jaar in Nederland: • 160.000 vrouwen het slachtoffer zijn van een lichte vorm van lichamelijk en seksueel geweld • 30.000 vrouwen het slachtoffer zijn van ernstig lichamelijk en seksueel geweld • 17.000 vrouwen zijn het slachtoffer zijn van zeer ernstig geweld Huiselijk geweld heeft een flinke impact op slachtoffers, ze kunnen zowel op fysiek, seksueel als op emotioneel gebied klachten ontwikkelen. De levenskwaliteit daalt over het algemeen naarmate er meer geweldvormen worden ondervonden. De toename van de ernst en van de duur van geweld leidt tot een verder afname van de levenskwaliteit. In de regio Gelderland Midden geeft 1 op de 10 volwassenen aan ooit slachtoffer te zijn geweest van huiselijk geweld. Het gaat in de meeste gevallen om psychisch of emotioneel geweld en lichamelijk geweld. De meeste gevallen (7%) van huiselijk geweld vonden plaats in het verleden (langer dan vijf jaar geleden), een kleiner deel, 1% van de gevallen vond plaats in het afgelopen jaar. Meer vrouwen dan mannen waren slachtoffer van huiselijk geweld (13% versus 7%). Figuur 6.4: Huiselijk geweld naar opleiding, leeftijd en geslacht (%) Totaal
opl:hoog opl:midden opl:laag
50-65 jaar 35-50 jaar 19-35 jaar
vrouw man 0
2
4
6
8 %
20
10
12
14
HOE GEZOND BENT U? REGIO GELDERLAND MIDDEN
7 Mantelzorg en vrijwilligerswerk 7.1 Mantelzorg Mantelzorg is langdurig en onbetaalde zorg voor een chronisch zieke, gehandicapte of hulpbehoevende partner, kind, ouder of ander familielid, vriend of kennis. Mantelzorgers geven deze zorg omdat zij een persoonlijke band hebben met degene voor wie zij zorgen. In tegenstelling tot vrijwilligerswerk is mantelzorg vaak geen bewuste keus. Het overkomt mensen. Zij kunnen de zorg vaak niet zomaar beëindigen. In Nederland zorgen 2,4 miljoen mensen meer dan 8 uur per week óf langer dan drie maanden voor een ander. Ongeveer 750.000 mantelzorgers zorgen meer dan 8 uur per week én langer dan drie maanden voor een ander. Ongeveer 200.000 mantelzorgers voelen zich door de zorg zwaar belast of zelfs overbelast. Dit wordt bijvoorbeeld veroorzaakt door de combinatie met een betaalde baan, het niet kunnen overdragen van de zorg en extra kosten die mantelzorg met zich meebrengt. 17% van de volwassenen heeft in het afgelopen jaar mantelzorg gegeven. Van diegenen die mantelzorg geven geeft 35% incidenteel mantelzorg. 9% geeft meer dan 20 uur per week mantelzorg. Vrouwen geven vaker mantelzorg dan mannen en het percentage mantelzorgers neemt toe met het toenemen van de leeftijd (zie figuur 7.1).
Figuur 7.1: Mantelzorgers naar opleiding, leeftijd en geslacht (%)
Totaal
opl:hoog opl:midden opl:laag
50-65 jaar 35-50 jaar 19-35 jaar
vrouw man 0
2
4
6
8
10
12
14
16
18
%
Van de mensen die mantelzorg geven ervaart de helft dit als belastend. In het afgelopen jaar heeft 4% van de respondenten zelf mantelzorg gekregen. Van degenen die mantelzorg kregen in het afgelopen jaar ontvangt 2% nog steeds mantelzorg en 2% heeft nu geen mantelzorg meer.
21
7.2 Vrijwilligerswerk Vrijwilligerswerk is werk dat, in georganiseerd verband, wordt uitgevoerd zonder dat daar een vergoeding tegenover staat. Meestal is dit werk met een maatschappelijk doel en voor anderen. Dit kunnen allerlei taken en activiteiten zijn. Ongeveer 30-40 procent van de Nederlanders van 18 jaar en ouder doet in meer of minder mate vrijwilligerswerk. Gemiddeld besteedt men ongeveer 6 uur per week aan vrijwilligerswerk. Een derde van de volwassenen in de regio Gelderland Midden is vrijwilliger, zie figuur 7.2. De belangrijkste reden om niet aan vrijwilligerswerk te doen is “ik kan er geen tijd voor vrijmaken” . Ook worden “ik besteed liever tijd aan andere zaken” en “ik wil me niet vastleggen” worden vaak genoemd. Meer hoger opgeleiden dan lager en middelbaar opgeleiden doen vrijwilligerswerk (40% versus 28% en 31%). Figuur 7.2: Vrijwilligerswerk naar opleiding, leeftijd en geslacht (%)
Totaal
opl:hoog opl:midden opl:laag
50-65 jaar 35-50 jaar 19-35 jaar
vrouw man 0
5
10
15
20
25 %
22
30
35
40
45
HOE GEZOND BENT U? REGIO GELDERLAND MIDDEN
8 Woning en woonomgeving De woning en woonomgeving kunnen op allerlei manieren van invloed zijn op onze gezondheid. Er is sprake van een directe invloed op de gezondheid, bijvoorbeeld door de kwaliteit van de lucht (zowel binnen als buiten), het geluid, de bodem, het water en het risico op (verkeers)ongevallen. De gezondheid wordt ook indirect beïnvloed door de leefomgeving, door stress of negatieve gevoelens die ontstaan door bijvoorbeeld (geluid)hinder, slaapverstoring of weinig groen in de omgeving. Daarnaast kan de omgeving juist zorgen voor een vermindering van stress en voor positieve gevoelens, door bijvoorbeeld de aanwezigheid van rust en groen. De invloed van milieu op de gezondheid is in vergelijking met andere factoren zoals roken of lichaamsbeweging, beperkt. Toch zijn gezondheidsrisico’s door een slecht milieu niet te verwaarlozen. Nieuwe en persistente problemen zoals klimaatverandering en verkeersdruk vragen om blijvende aandacht voor het voorkomen van gezondheidseffecten. Tussen wijken en buurten kunnen verschillen bestaan in de kwaliteit van de woonomgeving. Lagere inkomensgroepen hebben vaker te maken met een slechtere milieukwaliteit (bijvoorbeeld hogere geluidbelasting en luchtverontreiniging). Ook wonen ze vaker in dichtbebouwde gebieden. In wijken met een lager welstandsniveau stapelen problemen zich op.
8.1 Woning In de regio Gelderland Midden woont 27% van de volwassenen in een huurwoning. 7% van de volwassenen geeft een onvoldoende voor de woning en 8% geeft een onvoldoende voor de woonomgeving. 8.2 Veiligheidsbeleving De veiligheid kan een aspect zijn waardoor men minder tevreden is over de woonomgeving. Ook kan een gevoel van onveiligheid een belemmering zijn bij sociale bezigheden. 15% van de inwoners voelt zich ’s avonds/’s nachts wel eens onveilig. Overdag is dat minder met 5%. Op de vraag “Zijn er in uw wijk of buurt plekken of straten waar u ’s avonds liever niet alleen zou komen”, antwoordt 21% bevestigend. 8.3 Geluidshinder Blootstelling aan geluid vormt een belangrijk probleem voor de volksgezondheid in Nederland. De huidige geluidniveaus in onze woonomgeving veroorzaken vooral hinder en slaapverstoring en kunnen leiden tot een verminderd prestatievermogen bij kinderen. Ook kan blootstelling aan geluid via lichamelijke stressreacties leiden tot een verhoogde bloeddruk en hart- en vaatziekten. Geluidshinder geeft aan hoeveel last mensen ervaren van een bepaalde geluidsbron.
23
Naast de blootstelling aan geluid spelen ook individuele eigenschappen een rol, zoals geluidgevoeligheid, angst voor en houding ten opzichte van de geluidbron en de verwachtingen die mensen hebben over de toekomstige geluidsituatie. De ervaren hinder kan daarom verschillen van de te verwachten hinder op basis van gemeten of berekende geluidbelasting in decibellen. In figuur 8.3.1 worden de bronnen van geluidshinder weergegeven. Bromfietsers/scooters en buren zijn de belangrijkste geluidsbronnen.
Figuur 8.3.1: Ernstige geluidshinder naar bron (%)
overig bromfietsen/scooters buren bedrijven/industrie vliegtuigen treinen verkeer < 50 km/u verkeer > 50 km/u 0
2
4
6
8
10
12
%
Van de volwassenen in de regio Gelderland Midden ervaart een kwart (24%) van een of meer bronnen ernstige geluidshinder.
Figuur 8.3.2: Een of meer vormen van ernstige geluidshinder naar opleiding, leeftijd en geslacht (%)
Totaal
opl:hoog opl:midden opl:laag
50-65 jaar 35-50 jaar 19-35 jaar
vrouw man 0
5
10
15
20
%
24
25
30
HOE GEZOND BENT U? REGIO GELDERLAND MIDDEN 8.4 Ventilatie binnenshuis Gemiddeld brengen we ongeveer 85% van onze tijd binnenshuis door, waarvan 70% in de eigen woning. Doordat uit het oogpunt van energiebesparing woningen steeds meer “luchtdicht” zijn, en ramen vaak worden dichtgehouden vanwege tocht, geluidshinder en inbraakrisico, raakt de binnenlucht verontreinigd. In de meeste gebouwen is de binnenlucht slechter dan de buitenlucht. Ook zijn er vaak problemen met mechanische ventilatiesystemen. De capaciteit van deze systemen is in de praktijk vaak minder dan wettelijk vereist, bijvoorbeeld door fouten bij de installatie of inregeling of door slecht onderhoud. Ventilatie is belangrijk voor de luchtkwaliteit binnenshuis. Allerlei stoffen die in het binnenmilieu vrijkomen, zoals vocht, tabaksrook en radon, kunnen zich bij onvoldoende ventilatie ophopen. Dit kan leiden tot a-specifieke klachten zoals hoofdpijn, hinder en ademhalingsproblemen. Voor een goede ventilatie van de woning moeten er altijd ventilatievoorzieningen (zoals roosters of raampjes) open staan. Voor goede ventilatie adviseert de GGD het volgende: • In ruimtes waar mensen langdurig verblijven moeten altijd ventilatieroosters of ramen geopend zijn. • Als er een mechanisch ventilatiesysteem aanwezig is moet deze altijd aanstaan. De minimale stand moet alleen tijdens langdurige afwezigheid gebruikt worden. • Tijdens douchen, koken, klussen en roken moet er extra geventileerd worden: o Tijdens het douchen moet er een raam open en/of het afzuigsysteem op de badkamer aan, tot 2 uur na het douchen. o Tijdens het koken moet er een raam open en/of de afzuigkap aan, tot een uur na het koken. o Tijdens het klussen en roken komen moet er ook extra geventileerd worden. Ramen en roosters moeten dus verder open en het ventilatiesysteem moet op de maximale stand.
De helft van de volwassenen in de regio Gelderland Midden heeft uitsluitend natuurlijke ventilatie in de woning. Andere woningen hebben mechanische ventilatie of een combinatie van natuurlijke en mechanische ventilatie. Een groot deel van de mensen ventileert te weinig dat wil zeggen dat men te weinig gebruikt maakt van de ventilatievoorzieningen in de woning; 52% ventileert te weinig in de woonkamer, 31% in de slaapkamer, 50% in de keuken en 54% ventileert te weinig in de badkamer (figuur 8.4).
Figuur 8.4: Onvoldoende ventilatie naar ruimte (%)
keuken
badkamer
slaapkamer
woonkamer
0
10
20
30
40 %
25
50
60
70
80
9 Hulp en ondersteuning
9.2 WMO- / zorgloket Het WMO loket is bekend bij 18% van de respondenten in de regio Gelderland Midden. Vooral jongeren zijn hier niet bekend mee, slechts 11% van de jongeren jonger dan 34 jaar is bekend met het WMO loket van de gemeente. Ook lager opgeleiden zijn niet goed bekend met het bestaan van het WMO-loket. 9.3 Hulp en ondersteuning Het is belangrijk dat burgers weten waar ze terecht kunnen voor hulp of ondersteuning bij problemen. Daarom is aan de respondenten gevraagd of zij bij een lijst van onderwerpen weten waar ze terecht kunnen, zie tabel 9.3. Een groot deel van de volwassenen weet niet waar ze hulp en ondersteuning voor de genoemde onderwerpen kunnen vinden. Dit geldt vooral voor huishouden, aanvragen PGB en schulden. Tabel 9.3: Percentage mensen dat NIET weet waar ze terecht kunnen voor hulp en ondersteuning bij verschillende onderwerpen. Onderwerp Huishouden Persoonlijke verzorging ( zoals wassen en aankleden) Aanvragen PGB (persoonsgebonden budget) Aanvragen voorzieningen (zoals rolstoel en traplift) Mantelzorg Schulden Spanning of stress Angst of depressie Eenzaamheid Stoppen met roken Afvallen Verslaving aan alcohol of drugs Opvoeden van kinderen Problemen met relaties of seksualiteit Geslachtsziekten (SOA) en AIDS Huiselijk geweld
26
Niet bekend (%) 49 42 57 44 54 54 34 35 51 40 32 38 44 43 31 41
HOE GEZOND BENT U? REGIO GELDERLAND MIDDEN
10 Overzichtstabel
Onderwerpen
Regio Regio Gelderland Oost- Nederland Midden % %
Leeftijd 19-35 jaar 35-50 jaar 50-65 jaar
32 37 31
31 37 32
Opleiding Laag Midden Hoog
30 35 34
33 36 31
Heeft betaald werk Is arbeidsongeschikt Is werkloos Heeft moeite met rondkomen van inkomen Heeft risicovolle of problematische schulden
77 4 2 18 7
77 4 1 19 7
Matig of slecht ervaren gezondheid Heeft (ernstig) overgewicht Is psychisch ongezond Matig of hoog risico op een angststoornis of depressie
11 43 12 39
11 45 11 37
Drinkt alcohol Drinkt overmatig Rookt Voldoet niet aan beweegnorm
85 10 25 26
85 12 24 25
Is (zeer) ontevreden met sociale contacten Is eenzaam Is ooit slachtoffer huiselijk geweld geweest
2 38 10
2 38 8
Is nu mantelzorger Ontvangt nu mantelzorg Is vrijwilliger
11 2 33
12 2 35
Koopwoning Voelt zich ’s avonds/’s nachts wel eens onveilig Ervaart ernstige geluidshinder
73 15
76 13
24
22
27
Geraadpleegde bronnen Achtergrondkenmerken Verweij A (RIVM). Wat is de samenhang met gezondheid en zorg? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid, 15 april 2008.
Lucht F van der. Sociaaleconomische gezondheidsverschillen samengevat. In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid, 20 juni 2006.
CBS, via http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/_unique/_concept/default.htm?postingguid=%7B069D668A50B2-440A-BD53-C288A342D84A%7D&concept=Technische+toelichting
Lichamelijke en psychische gezondheid Schoemaker C (RIVM). Wat is psychische gezondheid en hoe wordt het gemeten? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM. 13 december 2005.
Balkom AJLM van, Dyck R van, Schoemaker C. Angststoornissen samengevat. In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, 19 augustus 2008.
Schoemaker C, Poos MJJC, Spijker J. Hoe vaak komt depressie voor? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM,13 december 2005.
Leefstijl www.alcoholinfo.nl
Nationale Drug Monitor, Jaarbericht 2007. Trimbos Instituut 2008.
Laar MW van. Hoeveel mensen gebruiken drugs? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, 19 juni 2006.
Leent-Loenen HMJA van. Roken samengevat. In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM.
www.stivoro.nl RIVM Nationaal Kompas Volksgezondheid via www.nationaalkompas.nl www.trimbos.nl www.voedingscentrum.nl
28
HOE GEZOND BENT U? REGIO GELDERLAND MIDDEN Sociale omgeving RIVM, Nationaal Kompas Volksgezondheid, gezondheidsdeterminanten, sociale omgeving, 2008. Lokale Gezondheidsimpuls. Sociale relaties. VNG, 2007. RIVM, Nationaal Kompas Volksgezondheid, Sociale relaties samengevat, 2002. Sociaal Cultureel Planbureau, Tijdsbestedingsonderzoek, 2004. Factsheet Huiselijk Geweld: feiten en cijfers. MOVISIE, november 2008.
Mantelzorg en vrijwilligerswerk “Mantelzorg in getallen” (Sociaal en Cultureel Planbureau, 2003).
Woning en woonomgeving Passchier-Vermeer W. Wat zijn de mogelijke gezondheidsgevolgen van geluid? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, 17 mei 2005.
Houweling DA, Duijm F. Binnenmilieu samengevat. In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, 12 december 2005.
RIVM http://www.rivm.nl/milieuportaal/onderwerpen/geluid/gezondheidseffecten/.
Hinder door milieufactoren en de beoordeling van de leefomgeving in Nederland. Inventarisatie Verstoringen 2003 - RIVM Rapport 815120001.
Hulp en ondersteuning
29
Bijlage 1 Regio’s Oost-Nederland en Gelderland Midden
Regio Oost-Nederland
Regio Gelderland Midden
30