Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam Postbus 247 1000 AE Amsterdam t 020 522 54 44 f 020 522 53 33 e
[email protected] www.tns-nipo.com
Political & Social
Samenvatting
Hiv op de werkvloer 2011
Natascha Biervliet en Natascha Snel
G1443 | 17 mei 2011
Dit document is uitsluitend voor deze opdrachtgever opgesteld. Alle in het document vermelde gegevens zijn strikt vertrouwelijk. Publicatie en inzage aan derden, geheel of gedeeltelijk, is zonder schriftelijke toestemming van TNS NIPO beslist niet toegestaan. © TNS NIPO | ISO 9001 | rapport nederlands.dot
Inhoud
1 1.1 1.2 2 2.1 2.1.1 2.1.2 2.2 2.2.1 3 3.1 3.2 3.3 3.4 4 4.1 4.2
Samenvatting Inleiding
1 3
Kennis Leidinggevenden schatten risico’s anders in dan de gemiddelde Nederlander, afhankelijk van de grootte van het bedrijf Risico op infectie bij het verzorgen van wond van collega met hiv hoogst ingeschat
4
Houding Cognities De gemiddelde Nederlander is weinig bevooroordeeld over verzuim en functioneren van collega’s met hiv Hiv wordt door een derde van de Nederlanders geassocieerd met homoseksualiteit Emoties Vooral veel medeleven en medelijden voor collega’s/werknemers met hiv
4 5 6 6 6 7 8 8
Gedrag Acht op de tien leidinggevenden zijn van mening dat iemand met hiv dit moet melden in een sollicitatiegesprek Een meerderheid van de Nederlanders vindt dat iemand met hiv dit moet melden in een sollicitatiegesprek Leidinggevenden vinden de risico’s van verzuim vooral een belangrijke reden om iemand met hiv niet in dienst te nemen Grotere organisaties zijn uiteindelijk soepeler ten aanzien van medewerkers met hiv
10
Inlichten hiv-status Bijna negen op de tien leidinggevenden willen ook dat de directie ingelicht wordt Overgrote meerderheid Nederlanders vindt dat arbo-arts ingelicht moet worden
14
Bijlage 1 Onderzoeksverantwoording
Hiv op de werkvloer 2011 | G1443 | © TNS NIPO | 17 mei 2011
10 10 11 13
14 15
Samenvatting Kennis Het verzorgen van een wond van een collega met hiv door een bedrijfshulpverlener wordt als meest risicovol ingeschat door leidinggevenden. 42 procent van hen is van mening dat er bij bedrijfshulpverlening een risico op infectie bestaat. Bijna eenderde van de leidinggevenden van de grotere bedrijven (100 medewerkers of meer) schatten het risico van infectie met hiv groter in bij beroepen waarbij veel fysiek wordt samengewerkt met een collega met hiv. Houding Cognities Leidinggevenden vinden minder vaak dan de gemiddelde Nederlander dat iemand met hiv waarschijnlijk te weinig verantwoordelijkheidsgevoel heeft (4% versus 9% gemiddelde Nederlander). Ook denken ze minder vaak dat het hebben van hiv een doodsvonnis betekent (11% versus 18% gemiddelde Nederlander). Ook voelen leidinggevenden vaker dan de gemiddelde Nederlander medeleven met mensen met hiv. Daarentegen zijn leidinggevenden negatiever over verzuim van werknemers met hiv (23% versus 14%). Bij bedrijven met meer dan 100 werknemers denkt zelfs 40% van de leidinggevenden dat een werknemer met hiv vaker verzuimt. Dit terwijl de gemiddelde Nederlander hier minder negatief over is (14%). Daarnaast zijn twee op de tien leidinggevenden van grote bedrijven van mening dat een werknemer met hiv zijn werk minder goed uitvoert als een werknemer zonder hiv (19% versus 7% gemiddeld). Opvallend is dat veel leidinggevenden toch nog aangeven niet te weten of ze het eens zijn met de stellingen ‘een collega met hiv verzuimt vaker dan andere werknemers’ en ‘een collega met hiv verzuimt vaker dan iemand met een chronische ziekte als diabetes.’ Gedrag Acht op de tien leidinggevenden vinden dat een werknemer met hiv dit moet melden in een sollicitatiegesprek. Tegelijkertijd geeft bijna de helft van de leidinggevenden aan iemand met hiv minder snel een vast contract te zullen aanbieden. De voornaamste reden van leidinggevenden om geen werknemer met hiv in dienst te nemen of een vast contract aan te bieden is omdat zij de kans op (ziekte)verzuim of uitval groot achten en de kans op infectie zoveel mogelijk willen verkleinen. De helft van de leidinggevenden wil niet dat hun klanten weten dat zij iemand met hiv in dienst heeft. Een derde van hen heeft liever niet dat een werknemer met hiv in contact komt met klanten. 43% van de leidinggevenden heeft liever niet dat iemand met hiv in de bedrijfskantine werkt.
Hiv op de werkvloer 2011 | G1443 | © TNS NIPO | 17 mei 2011 | 1
Bijna de helft van de Nederlanders is van mening dat mensen met hiv beter geen beroep kunnen uitoefenen waarin fysiek contact plaatsvindt. Inlichten hiv-status Leidinggevenden zijn vaker dan de gemiddelde Nederlander van mening dat personen binnen de organisatie dienen te worden ingelicht. Een overgrote meerderheid van de leidinggevenden vindt dat de arbo-arts, personeelszaken, directe collega’s en de directie dienen te worden ingelicht. Met name het inlichten van de directie verschilt behoorlijk met de gemiddelde Nederlander. Bijna negen op de tien leidinggevenden vinden dat de directie op de hoogte moet worden gebracht. Van de gemiddelde Nederlander denkt 54% dit.
Hiv op de werkvloer 2011 | G1443 | © TNS NIPO | 17 mei 2011 | 2
Inleiding Achtergrond en doel onderzoek In week 21 start de campagne van het Aids Fonds. Voorafgaand aan deze campagne heeft TNS NIPO onderzocht hoe Nederlanders tegenover hiv op de werkvloer staan. In dit rapport staan de resultaten van dit onderzoek. Het onderzoek is deels een herhaling van 2009 en 2010. Daarnaast is er dit jaar speciale aandacht voor de houding ten aanzien van ‘collega’s/medewerkers met hiv’. Naast de gemiddelde Nederlander zijn de leidinggevenden/verantwoordelijken voor personeelszaken onderzocht. De volgende groepen zijn ondervraagd: 1. ‘gevende Nederlanders‘ (Nederlanders van 18 jaar en ouder die de afgelopen twaalf maanden geld hebben gegeven aan goede doelen); 2. leidinggevenden/verantwoordelijken voor personeelszaken van organisaties met het volgende aantal medewerkers: 5-49, 50-99, 100 of meer. Daar waar in dit rapport gesproken wordt over ‘Nederlanders of ‘de (gemiddelde) Nederlander’ betreft het ‘gevende Nederlanders’. Het percentage ‘gevende Nederlanders’ is onder de Nederlanders dusdanig groot (76%) dat gesproken kan worden van ‘de (gemiddelde) Nederlander’. Opzet In totaal zijn 1.031 Nederlanders ondervraagd waarvan 745 werkenden en 286 nietwerkenden. Daarnaast zijn 243 leidinggevenden ondervraagd. Het onderzoek is uitgevoerd van 27 april tot en met 2 mei 2011. Meer informatie over de opzet leest u in de onderzoeksverantwoording in de bijlage. Leeswijzer Deze samenvatting gaat achtereenvolgens in op de kennis, de houding en het gedrag van verschillende groepen Nederlanders (de Nederlander en leidinggevenden) ten aanzien van hiv op de werkvloer. Waar mogelijk vergelijken we de verschillende subgroepen met elkaar. Op de onderdelen waar dat mogelijk is worden de uitkomsten vergeleken met de uitkomsten van 2010. Opvallende significante afwijkingen worden in de tekst vermeld.
Hiv op de werkvloer 2011 | G1443 | © TNS NIPO | 17 mei 2011 | 3
1 Kennis We gaan in dit hoofdstuk in op de kennis die de verschillende groepen hebben over het risico van infectie met hiv. Het eerste deel gaat in op de inschatting van leidinggevenden over het risico van hiv-overdracht tussen medewerkers. In het tweede deel gaan we in op de inschatting van de gemiddelde Nederlander.
1.1 Leidinggevenden schatten risico’s anders in dan de gemiddelde Nederlander, afhankelijk van de grootte van het bedrijf Om te achterhalen hoe leidinggevenden en Nederlanders de risico’s van een hiv-infectie inschatten, zijn vijf handelingen voorgelegd en is gevraagd hoe risicovol zij deze inschatten. Net als de gemiddelde Nederlander beschouwen leidinggevenden het verzorgen van een wond van een collega met hiv door een bedrijfshulpverlener als het meest risicovol. Zij schatten dit echter iets minder risicovol in dan de gemiddelde Nederlander (matig/groot risico: 42% versus 53%). Ook het risico van infectie met hiv wordt door leidinggevenden lager ingeschat dan de Nederlander bij beroepen waarbij veel fysiek wordt samengewerkt met een collega met hiv (matig/groot risico: 13% versus 18%). Het risico van infectie met hiv bij het gaan naar hetzelfde toilet wordt echter beschouwd als een groter risico door leidinggevenden in vergelijking tot de Nederlander (matig/groot risico: 17% versus 9% gemiddelde Nederlander). Leidinggevenden van grotere bedrijven (100 medewerkers of meer) schatten het risico van infectie met hiv echter groter in bij beroepen waarbij veel fysiek wordt samengewerkt met een collega met hiv dan leidinggevenden van kleinere organisaties (matig/groot risico: 29% versus 13% gemiddeld). Leidinggevenden van bedrijven met 5-49 medewerkers schatten dit juist minder risicovol in dan gemiddeld (matig/groot risico: 12% versus 13% gemiddeld).
Hiv op de werkvloer 2011 | G1443 | © TNS NIPO | 17 mei 2011 | 4
1 | In hoeverre denkt u dat u risico loopt op hiv in de volgende situaties? (matig/groot risico)
53
als een bhv'er een wondje verzorgt van een collega met hiv
42
bij beroepen waarbij veel fysiek wordt samengewerkt met een collega met hiv
18 13
2010: gemiddelde Nederlander 12% matig/groot risico (n=1.119)
12
uit hetzelfde glas drinken als een collega met hiv
17
11
intensief samenwerken met een collega met hiv
11
9
naar hetzelfde toilet gaan als een collega met hiv
17
0
10
20 leidinggevenden (n=243)
30
40
50
60 %
gemiddelde Nederlander (n=1.031)
Bron: TNS NIPO, 2011
1.2 Risico op infectie bij het verzorgen van wond van collega met hiv hoogst ingeschat Ook aan de Nederlanders is gevraagd een inschatting te maken van de risico’s van bepaalde handelingen op infectie met hiv. Van deze handelingen wordt het verzorgen van een wond van een collega met hiv door een bedrijfshulpverlener beschouwd als het meest risicovol. Ruim de helft van de Nederlanders (53%) denkt dat hierbij het risico op infectie met hiv matig tot groot is. Naar hetzelfde toilet gaan als een collega met hiv wordt als minst risicovol ervaren (matig/groot risico: 9%). Vorig jaar is ook aan de Nederlanders gevraagd in hoeverre zij denken dat het risicovol is om uit hetzelfde glas te drinken als iemand hiv heeft. De risico-inschatting hierop is onveranderd ten opzichte van vorig jaar (matig/groot risico: 12%).
Hiv op de werkvloer 2011 | G1443 | © TNS NIPO | 17 mei 2011 | 5
2 Houding In dit hoofdstuk behandelen we de houding van leidinggevenden en de gemiddelde Nederlander tegenover verschillende situaties omtrent hiv op de werkvloer. We maken een onderscheid tussen ‘cognities’ en ‘emoties’.
2.1 Cognities 2.1.1
De gemiddelde Nederlander is weinig bevooroordeeld over verzuim en functioneren van collega’s met hiv Aan de leidinggevenden en de Nederlanders is een aantal stellingen voorgelegd over hun houding ten aanzien van collega’s met hiv. Leidinggevenden zijn vaker van mening dat een werknemer met hiv vaker verzuimt dan andere werknemers in vergelijking tot de gemiddelde Nederlander (23% versus 14%). Leidinggevenden van grotere organisaties (100 of meer medewerkers) denken vaker dan andere leidinggevenden dat werknemers met hiv vaker verzuimen dan andere werknemers ((helemaal) mee eens: 40% versus 23% gemiddeld). Ook zijn zij het vaker eens met de stelling dat een medewerker met hiv zijn werk minder goed uitvoert als een werknemer zonder hiv (19% versus 7% gemiddeld). Leidinggevenden van grotere organisaties zijn het echter vaker oneens met de stelling dat een werknemer met hiv vaker verzuimt dan iemand met een chronische ziekte als diabetes ((helemaal) mee oneens: 65% versus 51% gemiddeld). Nederlanders zijn weinig bevooroordeeld als het gaat om verzuim en functioneren van collega’s met hiv. Zij zijn van mening dat een collega met hiv niet vaker verzuimt dan andere werknemers of iemand anders met een chronische ziekte.
Hiv op de werkvloer 2011 | G1443 | © TNS NIPO | 17 mei 2011 | 6
2 | In hoeverre bent u het eens of oneens met de volgende stellingen? (schaal 1-4 helemaal mee eens – helemaal mee oneens)
leidinggevenden (n=243)
gemiddelde Nederlander (n=1.031)
een collega met hiv verzuimt vaker dan iemand met een chronische ziekte als diabetes
4
een collega met hiv kan zijn werk minder goed uitvoeren
53
43
6
een collega met hiv verzuimt vaker dan andere werknemers
68
14
een werknemer met hiv verzuimt vaker dan iemand met een chronische ziekte als diabetes
6
een werknemer met hiv kan zijn werk minder goed uitvoeren
7
een werknemer met hiv verzuimt vaker dan andere werknemers
41
45
43
51
72
23
0
26
10
21
44
33
20
30 40 (helemaal) mee eens
50 60 70 80 (helemaal) mee oneens weet niet
90
100 %
Bron: TNS NIPO, 2011
NB: Bijna de helft van de Nederlanders en de leidinggevenden geeft aan niet te weten of ze het eens zijn met de stellingen ‘een collega met hiv verzuimt vaker dan andere werknemers’ en ‘een collega met hiv verzuimt vaker dan iemand met een chronische ziekte als diabetes’
2.1.2
Hiv wordt door een derde van de Nederlanders geassocieerd met homoseksualiteit Naast de stellingen over werknemers met hiv is ook een aantal algemene stellingen voorgelegd over de houding tegenover mensen met hiv in het algemeen. Leidinggevenden vinden minder vaak dat iemand met hiv waarschijnlijk te weinig verantwoordelijkheidsgevoel heeft (4% versus 9% gemiddelde Nederlander). Ook denken ze minder vaak dat het hebben van hiv een doodsvonnis betekent (11% versus 18% gemiddelde Nederlander). Daarnaast vinden leidinggevenden hiv minder vaak een chronische ziekte ((helemaal) mee oneens: 49% versus 40%). Ook aan de Nederlanders zijn stellingen voorgelegd. Hiv wordt door tweederde van de Nederlanders niet geassocieerd met homoseksualiteit. Een derde van de Nederlanders heeft hier een andere mening over. Zij associëren hiv met homoseksualiteit. In 2010 is aan de Nederlanders gevraagd of zij hiv als een homoziekte beschouwen. Een op de tien
Hiv op de werkvloer 2011 | G1443 | © TNS NIPO | 17 mei 2011 | 7
was het hier toen mee eens. De resultaten van 2010 en 2011 zijn echter niet een op een met elkaar te vergelijken doordat de stelling anders is voorgelegd. Bijna de helft van de Nederlanders ziet hiv als een chronische ziekte. Het aandeel respondenten binnen de Nederlanders dat vindt dat iemand het aan zichzelf te wijten heeft als hij of zij hiv oploopt, is niet groot: 13%. In vergelijking met vorig jaar schat de Nederlander het risico van besmetting als gevolg van tongzoenen met iemand met hiv een stuk lager in (2011: 14%, 2010: 28%). 3 | In hoeverre bent u het eens of oneens met de volgende stellingen? (schaal 1-4 helemaal mee eens – helemaal mee oneens)
gemiddelde Nederlander (n=1.031)
ik associeer hiv in NL sterk met homoseksualiteit
33
hiv is een chronische ziekte zoals bijvoorbeeld diabetes
44
van tongzoenen kun je hiv krijgen
14
iemand in NL met hiv heeft waarschijnlijk weinig verantwoordelijkheidsgevoel iemand met hiv heeft in feite zijn doodsvonnis te horen gekregen
40
81
10
11
43
49
25
60
4
als iemand in NL hiv krijgt, dan heeft diegene dat aan zichzelf te wijten
11
9
7
78 20
2010: 20% (helemaal) mee eens (n=1.119)
8 82
10
2010: 18% (helemaal) mee eens (n=1.119)
15
88 11
0
11
76
hiv is een chronische ziekte zoals bijvoorbeeld diabetes
iemand met hiv heeft in feite zijn doodsvonnis te horen gekregen
2010: 28% (helemaal) mee eens (n=1.119)
72
13
iemand in NL met hiv heeft waarschijnlijk weinig verantwoordelijkheidsgevoel
16 20
18
van tongzoenen kun je hiv krijgen
5
66
9
als iemand in NL hiv krijgt, dan heeft diegene dat aan zichzelf te wijten
leidinggevenden (n=243)
63
11
30 40 50 60 70 80 (helemaal) mee eens (helemaal) mee oneens
90 100 % weet niet
Bron: TNS NIPO, 2011
2.2 Emoties 2.2.1 Vooral veel medeleven en medelijden voor collega’s/werknemers met hiv Aan de respondenten zijn een aantal emoties voorgelegd. Hen is gevraagd of zij kunnen aangeven hoe sterk zij bepaalde gevoelens hebben, als zij zich voorstellen dat zij een werknemer/collega hebben met hiv. Leidinggevenden voelen vaker medeleven met werknemers met hiv dan de gemiddelde Nederlander (83% versus 77%).
Hiv op de werkvloer 2011 | G1443 | © TNS NIPO | 17 mei 2011 | 8
Als mensen aan collega’s met hiv denken dan voelen zij vooral medeleven en medelijden. Een op de vijf voelt tevens bewondering voor hen. 4 | Als ik denk aan een collega/werknemer met hiv dan voel ik ... (% (helemaal) mee eens) 2010: gemiddelde Nederlander 75% (helemaal) mee eens (n=1.119)
77
medeleven
83
2010: gemiddelde Nederlander 49% (helemaal) mee eens (n=1.119)
47
medelijden
53
17
angst
2010: gemiddelde Nederlander 15% (helemaal) mee eens (n=1.119)
22
20
bewondering
2010: gemiddelde Nederlander 15% (helemaal) mee eens (n=1.119)
19
7
afkeer
8
2010: gemiddelde Nederlander 9% (helemaal) mee eens (n=1.119)
6
woede
4
0
10
20
30
40
leidinggevenden (n=243)
50
60
70
80
90
%
gemiddelde Nederlander (n=1.031)
Bron: TNS NIPO, 2011
Hiv op de werkvloer 2011 | G1443 | © TNS NIPO | 17 mei 2011 | 9
3 Gedrag We gaan in dit hoofdstuk in op het gedrag dat de leidinggevenden en de gemiddelde Nederlander hebben ten aanzien van collega’s met hiv.
3.1
Acht op de tien leidinggevenden zijn van mening dat iemand met hiv dit moet melden in een sollicitatiegesprek
De leidinggevenden hebben over het algemeen een negatievere houding ten aanzien van werknemers met hiv dan de gemiddelde Nederlander. Naar verhouding geven zij vaker de voorkeur aan een werknemer zonder hiv, zien zij liever niet iemand met hiv aan het werk in de bedrijfskantine en vinden zij vaker dat een werknemer met hiv dit moet melden in een sollicitatiegesprek.
leidinggevenden (n=243)
gemiddelde Nederlander (n=1.031)
5 | In hoeverre bent u het eens of oneens met de volgende stellingen? Nota bene: Onderstaande stellingen zijn aan de leidinggevenden én de gemiddelde Nederlander voorgelegd. iemand met hiv moet dit melden in een sollicitatiegesprek
55
ik heb liever niet dat iemand met hiv in de bedrijfskantine werkt
31
27
ik zou liever geen collega met hiv hebben
14
18
71
iemand met hiv moet dit melden in een sollicitatiegesprek
ik zou liever geen werknemer met hiv hebben
47
46
0
10
20
11
7
46
30 40 (helemaal) mee eens
3
18
43
2010: 14% (helemaal) mee eens (n=1.119)
11
79
ik heb liever niet dat iemand met hiv in de bedrijfskantine werkt
2010: 24% (helemaal) mee eens (n=1.119)*
13
60
50 60 70 80 (helemaal) mee oneens weet niet
90
100 %
Bron: TNS NIPO, 2011 * In 2010 luidde de stelling: ik ga liever niet eten in een restaurant waarvan een van de koks hiv heeft.
3.2
Een meerderheid van de Nederlanders vindt dat iemand met hiv dit moet melden in een sollicitatiegesprek
Ruim de helft van de Nederlanders (55%) is van mening dat iemand met hiv dit moet melden in een sollicitatiegesprek. Bijna de helft (44%) is van mening dat mensen met hiv beter geen beroep uit kunnen uitoefenen waarin fysiek contact plaatsvindt. Ruim een
Hiv op de werkvloer 2011 | G1443 | © TNS NIPO | 17 mei 2011 | 10
kwart van de Nederlanders (27%) heeft liever niet dat iemand met hiv in de bedrijfskantine werkt. 6 | In hoeverre bent u het eens of oneens met de volgende stellingen? Nota bene: Onderstaande stellingen zijn alleen voorgelegd aan de gemiddelde Nederlander (n=1.031)
mensen met hiv kunnen beter geen beroep uitoefenen met veel fysiek contact
44
ik heb liever dat het bedrijf waar ik werk geen mensen met hiv aanneemt, zodat collega's geen risico lopen op besmetting
41
10
0
15
81
10
20
30 40 (helemaal) mee eens
9
50 60 70 80 (helemaal) mee oneens weet niet
90
100 %
Bron: TNS NIPO, 2011
3.3
Leidinggevenden vinden de risico’s van verzuim vooral een belangrijke reden om iemand met hiv niet in dienst te nemen
Bijna de helft van de leidinggevenden (47%) zou iemand met hiv minder snel een vast contract aanbieden. Bijna de helft van hen geeft hiervoor als reden dat zij de kans op (ziekte)verzuim of uitval groter achten (49%), maar ook dat men bang is voor de risico’s die hiermee gepaard gaan (32%) en de kosten die gepaard gaan met ziekte (17%). “Geldt niet alleen voor hiv. In het algemeen zou ik mensen die een ziekte hebben minder snel een vast contract aanbieden dan gezonde mensen gezien de grotere kans op ziekteverzuim.”
Hiv op de werkvloer 2011 | G1443 | © TNS NIPO | 17 mei 2011 | 11
Ruim een kwart van de leidinggevenden (28%) neemt liever geen mensen met hiv aan om andere medewerkers geen risico te laten lopen op infectie. Als belangrijkste redenen hiervoor noemen zij dat er altijd een risico blijft bestaan voor infectie en dat zij dit risico niet willen nemen (25%). Daarnaast willen zij de kans op infectie verkleinen of uitsluiten (25%).
“Als werkgever heb je ook een verantwoordelijkheid richting medewerkers voor een zo veilig mogelijke werkomgeving.”
De leidinggevenden die aan hebben gegeven dat zij liever geen werknemer met hiv hebben (46%), is gevraagd naar de redenen hiervoor. Als belangrijkste reden wordt een grotere kans op verzuim door ziekte of het langer ziek zijn genoemd (36%), gevolgd door de reden dat zij geen risico willen lopen voor andere werknemers (22%). Daarnaast is het voor hen in het belang van het bedrijf dat zij liever geen werknemers in dienst hebben met hiv, zodat klanten niet afhaken of wegblijven (13%) en willen zij liever alleen gezonde werknemers in dienst (10%). “Ik wil sowieso geen werknemer met een ziekte aannemen. Het risico van de zieke werknemer is geheel en al bij de werkgever terecht gekomen. Dit is voor geen enkele werkgever een uitdaging om ‘zieke’ mensen in het personeelsbestand te ambiëren!”
Acht op de tien leidinggevenden (79%) vindt dat iemand met hiv dit moet melden bij een sollicitatiegesprek. Een kwart van hen vindt dat iemand met hiv dit moet melden in een sollicitatiegesprek vanwege het risico dat hiermee gepaard gaat. Bijna een kwart (23%) vindt dat dit gemeld moet worden vanwege de kans op verzuim/uitval wegens ziekte. Daarnaast vinden zij dat zij recht hebben om dit van tevoren te weten (16%), zij kunnen zich hier dan beter op voorbereiden (15%). Ook vinden de leidinggevenden dat alle chronische ziektes gemeld moeten worden (13%) en duurt eerlijkheid volgens hen het langst (10%). “Iedereen die ziek is dient dit te melden in een sollicitatiegesprek anders is het achterhouden van (belangrijke) informatie.”
Hiv op de werkvloer 2011 | G1443 | © TNS NIPO | 17 mei 2011 | 12
7 | In hoeverre bent u het eens of oneens met de volgende stellingen? Nota bene: Onderstaande stellingen zijn alleen voorgelegd aan de leidinggevenden (n=243)
ik zou iemand met hiv minder snel een vast contract aanbieden
47
ik heb liever niet dat een werknemer met hiv in contact komt met klanten
37
32
59
ik heb liever niet dat mijn klanten het weten, als ik iemand met hiv in dienst heb
52
ik zou iemand met hiv liever niet aannemen om andere werknemers geen risico te laten lopen op besmetting
10
9
39
28
0
16
9
61
20
30 40 (helemaal) mee eens
11
50 60 70 80 (helemaal) mee oneens weet niet
90
100 %
Bron: TNS NIPO, 2011
3.4
Grotere organisaties zijn uiteindelijk soepeler ten aanzien van medewerkers met hiv
Leidinggevenden van organisaties met meer dan 100 medewerkers vinden het minder vaak bezwaarlijk dan de organisaties met minder medewerkers dat hun klanten weten dat zij iemand met hiv in dienst hebben ((helemaal) mee eens: 35% versus 52% gemiddeld). Daarnaast vinden zij minder vaak dat iemand met hiv dit moet melden in een sollicitatiegesprek ((helemaal) mee eens: 68% versus 79% gemiddeld). Zij vinden het ook vaak minder bezwaarlijk om iemand met hiv een vast contract aan te bieden ((helemaal) mee oneens: 52% versus 37% gemiddeld).
Hiv op de werkvloer 2011 | G1443 | © TNS NIPO | 17 mei 2011 | 13
4
Inlichten hiv-status
4.1
Bijna negen op de tien leidinggevenden willen ook dat de directie ingelicht wordt
Aan de gemiddelde Nederlander en de leidinggevenden is gevraagd wie binnen de organisatie moet worden ingelicht als iemand met hiv in hun/een bedrijf komt werken. Leidinggevenden zijn vaker dan de gemiddelde Nederlander van mening dat personen binnen de organisatie dienen te worden ingelicht. Een overgrote meerderheid vindt dat de arbo-arts, personeelszaken en de directie dienen te worden ingelicht. Met name over het inlichten van de directie verschillen de twee groepen behoorlijk van mening (88% versus 54%). 8 | Welke van de onderstaande personen of instanties zouden volgens u ingelicht moeten worden over de hiv-status? 91
arbo-arts
95
70
directe leidinggevende
80
66
HR/personeelszaken
90
54
directie
88
50
directe collega's
62
49
afdelingsmanagers
68
16
alle werknemers
29 0
10
20
30
40
leidinggevenden (n=243)
50
60
70
80
90
100 %
gemiddelde Nederlander (n=1.031)
Bron: TNS NIPO, 2011
Leidinggevenden van de kleinere organisaties (5-49 medewerkers) zijn vaker van mening dan de grotere organisaties dat de directie, afdelingsmanagers, directe collega’s en alle werknemers moeten worden ingelicht.
Hiv op de werkvloer 2011 | G1443 | © TNS NIPO | 17 mei 2011 | 14
9 | Welke van de onderstaande personen of instanties zouden volgens u ingelicht moeten worden over de hiv-status? (naar aantal medewerkers per vestiging) n=243 84* arbo-arts
96 95 77 76
directe leidinggevende
81 81 91 90
HR/personeelszaken
100+
59* directie
50-99 5-49
74* 91* 51
directe collega's
46* 64* 44* 56*
afdelingsmanagers
70* 11* 18
alle werknemers
30* 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100 %
Bron: TNS NIPO, 2011 * Wijkt significant af van het gemiddelde
4.2
Overgrote meerderheid Nederlanders vindt dat arbo-arts ingelicht moet worden
Volgens een overgrote meerderheid van de Nederlanders moet de arbo-arts worden ingelicht, maar ook de directe leidinggevende en personeelszaken. Over het inlichten van de directie, afdelingsmanagers en directe collega’s zijn de meningen verdeeld. Ongeveer de helft is van mening dat zij moeten worden ingelicht en de andere helft vindt van niet. Een klein deel vindt dat alle werknemers moeten worden ingelicht (16%).
Hiv op de werkvloer 2011 | G1443 | © TNS NIPO | 17 mei 2011 | 15
Bijlage 1 Onderzoeksverantwoording
Hiv op de werkvloer 2011 | G1443 | © TNS NIPO | 17 mei 2011 | 16
Onderzoeksmethode Het onderzoek is online uitgevoerd met behulp van CAWI (Computer Assisted Web Interviewing). Respondenten vullen op hun eigen computer de vragenlijst in. Doelgroep Dit onderzoek kent twee doelgroepen: 1. ‘gevend’ Nederland (Nederlanders van 18 jaar en ouder die de afgelopen twaalf maanden geld hebben gegeven aan goede doelen); 2. leidinggevenden/ verantwoordelijken voor personeelszaken van organisaties met het volgende aantal medewerkers: 5-49, 50-99, 100 of meer. In dit rapport gesproken wordt over ‘Nederlanders of ‘de (gemiddelde) Nederlander’ hier betreft het ‘gevende Nederlanders’. Het percentage ‘gevende Nederlanders’ is onder de Nederlanders dusdanig groot (76%) dat gesproken kan worden van ‘de (gemiddelde) Nederlander’. Steekproef en steekproefomvang Per groep zijn de volgende (netto) steekproefaantallen ondervraagd: 1. ‘gevend’ Nederland: n=1.031 2. leidinggevenden/verantwoordelijken voor personeelszaken van organisaties met het volgende aantal medewerkers: 5-49 (n=79), 50-99 (n=89), 100 of meer (n=74): totale n=243 Weging De resultaten zijn gewogen zodat ze representatief zijn voor beide groepen. Steekproefbron De respondenten van de doelgroep ‘de Nederlander’ zijn afkomstig uit TNS NIPObase. De leidinggevenden/verantwoordelijken voor personeelszaken zijn afkomstig uit TNS NIPObase business. Veldwerkperiode Het veldwerk heeft gelopen van 27 april tot en met 2 mei 2011.
Hiv op de werkvloer 2011 | G1443 | © TNS NIPO | 17 mei 2011 | 17