Historiografische Studie gebruik van de psychoanalyse bij de moderne geschiedschrijving
casestudy Napoleon Bonaparte
Cedric Vloemans
© Cedric Vloemans
Inhoudsopgave
Inleiding
Pagina 3
Historiografie en Psychohistorie Wat is historiografie? Psychohistorie
Pagina 4 Pagina 4
De jonge Napoleon De rijzende ster Aan de macht De ondergang
Pagina 6 Pagina 6 Pagina 7 Pagina 7 Pagina 8
Casestudy Napoleon Bonaparte
Conclusie
Pagina 9
Bibliografie
Pagina 12
© Cedric Vloemans
I.
Inleiding
De hedendaagse periode is voor een historicus een zeer boeiende periode. Op amper tweehonderd jaar kreeg de wereld te maken met de Franse Revolutie, de Russische Revolutie, twee Wereldoorlogen en tal van maatschappelijk-politieke veranderingen – denken we maar aan het parlementaire systeem dat zijn ingang vond. Er werden reeds vele werken werden over deze historische feiten geschreven, en toch slagen de historici erin telkens met iets nieuws uit de hoek te komen. Ook deze taak draagt bij tot het totaal aan historische, contemporaine werken, in het kader van de historiografie, een tendens die we tegenwoordig kennen in de geschiedschrijving. Gezien dit een zeer breed kader is, is de historicus genoodzaakt zijn onderzoeksveld te beperken, allereerst op basis van periode, anderzijds op basis van invalshoek. Deze uiteenzetting zal zich beperken tot het onderzoek van de psychohistorie in werken rond Napoleon Bonaparte. Het zal dus niet de bedoeling zijn om zijn daden te bespreken, noch bestaat er het motief om zijn persoonlijkheid te doorgronden, of zijn drijfveren te bestuderen. Het opzet van deze uiteenzetting is net om na te gaan hoe ànderen dit gedaan hebben. In dit essay wordt de vraag hoe historici de psychologie gebruiken in hun geschiedschrijving over Napoleon naar voren gebracht. Echte psychohistorische werken zijn rond Napoleon nog niet massaal uitgebracht, echter, na een tijdje onderzoek kwam naar voren dat in september 2006 een psychobiografie zal uitgebracht worden van Napoleon Bonaparte, door Avner Falk1. Gezien de uitgavedatum te veraf ligt van de deadline van deze uiteenzetting, bestond er de noodzaak om een ander werk te raadplegen.
1
FALK (A.). Napoleon Bonaparte: a psychobiography. Pitchstone Pub., 2006
© Cedric Vloemans
In een eerstvolgend hoofdstuk zal verder worden toegelicht wat de historiografie juist inhoudt, evenals de psychohistorie. Daaropvolgend zal de wijze worden benaderd dat psychohistorie wordt gebruikt in geschiedschrijving rond Napoleon Bonaparte.
Het is dus geenszins de bedoeling om in te gaan op de inhoud van de werken rond Napoleon, dan wel op de werkwijze die door de historicus worden gebruikt om nieuwe technieken te gebruiken.
© Cedric Vloemans
II.
Historiografie en Psychohistorie a. Wat is historiografie?
De historiografie is een domein dat reeds lange tijd bestaat. Reginald de Schryver2 haalt aan dat er reeds 25 eeuwen lang aan historiografie wordt gedaan. In hetzelfde werk geeft hij tevens een mooie definitie van wat historiografie juist inhoudt. “Dit overzicht van de geschiedenis van de geschiedschrijving […] handelt wezenlijk over de geschiedenis van de historische methode aan de hand van historische werken.3” De kernvraag in de historiografie is dus niet “wie of wat”, maar “hoe”. Ook in dit essay zal nagegaan worden hoe de historicus Napoleon benaderde.
b. Psychohistorie
Volgens Ankersmit is geschiedenis beoefenen gelijk aan het bestuderen van menselijke gedragingen in het verleden. De gedragingen van de mens, hun daden en beslissingen, zijn in belangrijke mate een functie van hun psychologie4. De psychologie bestudeert dan weer de menselijke gedragingen5. Friedländer legt nog meer banden bloot tussen de geschiedenis en de psychoanalyse. Zo wijst hij op het belang van de termen “tijd”, “geheugen” en “ontwikkeling” in zowel geschiedenis als in psychoanalyse6. De psychohistorie, een samengaan tussen geschiedenis en psychologie, is dan de wetenschap die de daden van historische hoofdrolspelers – waartoe Napoleon zeker behoort – op een psychologische wijze bestudeert7. Ook kan psychohistorie slaan op de studie van groepen, 2
DE SCHRYVER (R.). Historiografie. Vijfentwintig eeuwen geschiedschrijving van West-Europa. Leuven, Universitaire Pers Leuven, 1997, 426 p. 3 DE SCHRYVER (R.). Op cit. p. 13 4 ANKERSMIT (F.R.). Denken over geschiedenis. Een overzicht van moderne geschiedfilosofische opvattingen. Groningen, Wolters-Noordhoff, 1984, p. 208. 5 SIMONTON (D.K.). Psychology, Science, and History. London, Yale University Press, 1990, p. 25 6 FRIEDLÄNDER (S.). Histoire et psychanalyse. Paris, Editions du Seuil, 1975, p. 26 7 ANKERSMIT (F.R.). Op cit. p. 213
© Cedric Vloemans
naties, kortweg bredere gehelen als slechts één individu8.Uiteraard bestaan er kritieken tegen deze methode. Ankersmit geeft ons er vier: in de psychohistorie wordt enkel gebruik gemaakt van de psychoanalyse van Freud – een term die zodadelijk verder zal worden toegelicht – die tekort schiet voor het historische onderzoek. Verder zijn er nog tal van psychologen die geen geloof hechten in deze techniek. Een derde kritiek is de overtuigingskracht. Een “echte” biografie is vaak veel overtuigender dan een psychologische biografie. Een laatste kritiek die we terugvinden is dat de psychohistorie niet zinvol schijnt te zijn 9. Echter, de historicus dient voor zijn studie gebruik te maken van alle bronnen die hij ter hand kan krijgen10. Het is dus duidelijk dat deze techniek niet onbesproken is. Hij kent voorstanders en tegenstanders, en de grootste tegenstand bestaat blijkbaar tegen de gebruikte methode: de psychoanalyse – ook al kent deze discipline meer en meer concurrentie van het behaviourisme11. De psychoanalyse is zonder enige twijfel verbonden met Sigmund Freud12. Wat is de basisidee van de psychoanalyse dan? Freud en Erikson – voortrekkers van de psychoanalyse – geloven dat emotionele problemen aan de basis liggen van zichtbare daden. De hele persoonlijkheid van een patiënt dient dan ook blootgelegd te worden, zo ook het onbewuste13. Voor de psychohistorie is dus de evolutie van een persoon van belang, evenals de factoren die zijn daden beïnvloed hebben (interne of externe)14.
Er werd hier gepoogd duidelijk te maken wat de band is tussen de geschiedenis en de psychoanalyse. De waarde die de psychologie kan geven aan de geschiedenis werd eveneens naar voren gebracht. Via de psychologie is de historicus beter in staat te begrijpen waarom bepaalde feiten plaatsvonden in het verleden. 8
SIMONTON (D.K.). Op cit. p. 26 ANKERSMIT (F.R.). Op cit. p. 213 - 214 10 FRIEDLÄNDER (S.). Op cit. p. 51 11 BERINGER (R.E.). Historical Analysis. Contemporary Approaches to Clio’s Craft. New York, John Wiley & Sons, 1978, p. 69 12 NUTTIN (J.). Psychoanalyse en persoonlijkheid. Antwerpen, Standaard Uitgeverij N.V., 1962, p. 11 13 BERINGER (R.E.). Op cit. p. 69 14 DE MAUSE (L.). The new psychohistory. New York, The Psychohistory Press, 1975, p. 11-12 9
© Cedric Vloemans
Ontegensprekelijk bestaan er – terechte – kritieken op de psychohistorie. Kennen de historici wel de hele jeugd van het te bestuderen sujet, om zo een psychologische invulling te geven aan de daden op latere leeftijd? Deze kritiek van Wehler15 is inderdaad veelzeggend. Toch kunnen we ervan uitgaan dat de psychohistorie als discipline kan en moet bestaan, en dat de psychoanalyse een nieuwe, verruimende kijk kan brengen op de geschiedenis.
Gezien het onmogelijk is deze studie over vele werken te spreiden – gezien de beperkte omvang van de uiteenzetting – werd er geopteerd om de psychohistorische aanpak van de historiografie betreffende Napoleon te bespreken in het werk van Desmond Seward: Napoleon and Hitler, a comparative biography16.
15 16
ANKERSMIT (F.R.), Op cit., p. 214 SEWARD (D.). Napoleon and Hitler. A comparative biography. New York, Touchstone, 1988, 319 p.
© Cedric Vloemans
III.
Casestudy Napoleon Bonaparte.
Desmond Seward benadert Napoleons biografie op een opvallende comparatieve wijze. Hij vergelijkt de keizer met niemand minder dan Adolf Hitler, een toch niet onbesproken persoonlijkheid uit de twintigste eeuw. In zijn inleiding motiveert hij zijn onderzoekstechniek: “Het boek”, zo zegt hij, “is een onderzoek naar megalomanie17.” Van beide figuren maakt hij een biografie, die hij per periode – kindertijd groei naar de macht machtsfiguur ondergang - naast elkaar legt. Op deze manier probeert hij de banden tussen de twee alleenheersers duidelijk te maken. Ik zal niet dieper ingaan op de case Hitler, gezien deze buiten het gebied van dit essay gaat. Ik zal wel kijken hoe de psychohistorie zijn weg heeft gevonden in het werk van Seward. Ik deel het boek dan ook zelf in vier episodes, los van de hoofdstukken.
a. De jonge Napoleon
Zoals het in de psychohistorie hoort, behandelt Seward de kindertijd van Napoleon. Zonder te willen ingaan op de inhoud van het verhaal, geef ik toch enkele markante feiten die Seward naar voren brengt en die ons een andere kijk geven op de daden van de Napoleon die wij kennen. Er wordt melding gemaakt van de toewijding die Napoleon had voor zijn moeder, maar ook van de terughoudendheid ten opzichte van zijn vader, die een verkwister was. We lezen dat Napoleon als kind een vechtersbaas was, de aanvoerder van een groepje straatvechters. We leren tegelijkertijd dat Napoleon op school gepest werd, onder andere omwille van zijn Italiaanse tongval. Een ander belangrijk aspect is de levensles die Napoleon kreeg van zijn vader. Als edelman was hij – aldus Carlo Bonaparte – superieur ten opzichte van anderen18. Alexis de Tocqueville
17 18
SEWARD (D.). Op cit. p. 9 SEWARD (D.). Op cit. p. 20 - 21
© Cedric Vloemans
wist dat Napoleon een depressieve, lusteloze jongeman was, die zelfs suicidaal was aangelegd19. Seward bezorgt ons dus een beknopte, doch duidelijke kijk op de karaktertrekken van de jonge Napoleon. Ze kan tevens samengevat worden in de woorden van een tijdsgenoot van Napoleon, Bourrienne: “[he] was always pensive, freequently anxious and depressed20” Ook de sociale status van de jonge Bonaparte wordt toegelicht. Als jong kind – van kleine adelijke afkomst – woont hij tot zijn negen jaar thuis. Wanneer hij wat ouder is, en geld verdient als militair, is zijn familie verarmd en dient hij een deel van zijn loon af te staan voor zijn moeder21. Dit hoorde dan ook volgens de tradities van zijn clan-loyauteit22. De jonge Napoleon wordt door Seward dus geschetst als zijnde een ernstige, depressieve, maar tevens loyale en actieve man, die reeds op jonge leeftijd leiderscapaciteiten had, en niet terugdeinsde om zijn machtspositie met de vuisten te bepleiten.
b. De rijzende ster
Aangezien we spreken over één van de grootste leiders die Europa in de Hedendaagse Periode gekend heeft, is zijn opmars naar de macht een belangrijke fase in zijn biografie én in zijn persoonlijkheidsvorming. De persoonlijkheid die zich vormde, was die van een man die wist wat hij wilde. Dit wordt duidelijk aangehaald door Seward met een citaat van Napoleon zelf: “I saw the world spin away beneath me, as if I had been borne up into the air.23” Zonder dat Seward dit expliciet vermeld in zijn boek, denken we terug aan de levensles van Carlo Bonaparte, die hierboven werd aangereikt. Seward toont echter wel met een eenvoudig voorbeeld aan hoe de interne (zijn zelfbeeld, gevormd door de opvoeding en jeugd) en externe
19
SEWARD (D.). Op cit. p. 22 SEWARD (D.). Op cit. p. 28 21 SEWARD (D.). Op cit. p. 23 22 SEWARD (D.). Op cit. p. 23 23 SEWARD (D.). Op cit. p. 49 20
© Cedric Vloemans
(zijn vader, de omstandigheden tijdens de oorlogen) factoren zijn persoonlijkheid verder vormen, en de zaden leggen tot latere daden. De drang naar erkenning wordt door Seward eveneens naar voren gebracht met de invasie van Egypte aan te halen. Seward benoemt deze invasieplannen een subtiele manier om het prestige van Napoleon in eigen land omhoog te krikken24. Seward brengt met deze twee voorbeelden duidelijk naar voren dat Napoleon zich steeds meer naar voren schuift als een leider, die boven zijn mensen staat. Dat leiderschap kwamen we eerder reeds tegen toen hij een straatbende leidde.
c. Aan de macht
De ongerustheid die in zijn jonge jaren opviel, is rond zijn dertig jaar – wanneer hij reeds de machtigste man van Frankrijk is – nog steeds aanwezig. Seward haalt getuigenissen van tijdsgenoten aan, die zijn ongerustheid – tot zelfs enorm wantrouwen – aantonen. Zo lezen we dat voor Napoleon vriendschap enkel een woord was, zonder inhoud25. Ook zijn ijdelheid is nog steeds niet afgenomen. In een citaat van Madame de Rémusat lezen we dat “he was very fond of talking about himself26”. Seward probeert hier dus aan de hand van eigentijdse getuigenissen de karaktertrekken van de oudere Napoleon naar voren te brengen. In deze levensfase past ook de beroemde uitspraak “Er lag een kroon in de goot, en ik heb hem opgeraapt27.” Deze wijst uiteraard op de totale machtsaccumulatie van Napoleon: de keizerskroon. De hele voorgeschiedenis van Napoleon – die door Seward werd geschetst – leidt uiteindelijk tot dit hoogtepunt van megalomanie. Seward heeft geprobeerd om een zo volledig mogelijk
24
SEWARD (D.). Op cit. p. 53 SEWARD (D.). Op cit. p. 90 26 SEWARD (D.). Op cit. p. 91 27 SEWARD (D.). Op cit. p. 104 25
© Cedric Vloemans
beeld te schetsen van Bonaparte, zowel op persoonlijk vlak, als op gebied van omgang met de anderen, om zo de daden te kunnen toelichten. En welke daad is er voor Napoleon nu zo doorslaggevend geweest als de keizerskroon?
d. De ondergang
Seward spreekt in deze episode over het testament van Napoleon. Hij merkt op dat “de Franse Natie” slechts kort wordt aangehaald28. De nadruk van het testament ligt bij de familie. Ook in de dood wordt er dus gewag gemaakt van de loyale Napoleon die we zagen in de jonge jaren. Het testament op zich is ook een belangrijk psychologisch stuk. Het is de laatste poging van een verloren man om zichzelf te verdedigen29. Dit kan dus perfect ingepast worden in de levensles van vader Carlo, alsook in de ijdelheid en de drang naar erkenning die Napoleon gedurende zijn hele leven gekend heeft.
28 29
SEWARD (D.). Op cit. p. 295 SEWARD (D.). Op cit. p. 296
© Cedric Vloemans
IV.
Conclusie
De vraag werd gesteld hoe de historici de psychoanalyse gebruiken, en in dit specifieke geval om Napoleon te bestuderen.
Desmond Seward opteerde allereerst voor een comparatieve biografie van twee Europese dictators. Door hen aan elkaar te linken, worden hun doelen onbewust ook aan elkaar gekoppeld, en het doel was totale machtsaccumulatie. Echter, belangrijker is de wijze waarop Seward de technieken van de psychohistorie hanteert om Napoleon zijn opkomst en ondergang te beschrijven.
Zoals werd aangehaald vinden we volgens de psychoanalyse reeds in de kindertijd de bron van latere beslissingen en/of problemen. Seward schetst dan ook een zeer gedetailleerd beeld van de kindertijd van Napoleon, ook al is deze geschiedenis vrij kort. In deze geschiedenis komen redenen naar voren waarom Napoleon op latere leeftijd het keizerschap voor ogen heeft.
Friedländer wees op het belang van de “ontwikkeling” in de psychohistorie. Bij Seward komt deze ontwikkeling duidelijk naar voren. Zoals net gezegd leren we Napoleon eerst kennen als kind, vervolgens als rijzende ster, tot het toppunt van zijn macht. Als laatste aspect zien we ook zijn val. We merken in het boek dus zeker de evolutie van een persoon, we zien de persoonlijke veranderingen in hem. Wie zou namelijk gedacht hebben dat de jonge gepeste Napoleon ooit heerser over Europa zou worden?
Dat de “tijd” – een ander kernwoord van Friedländers visie op de psychohistorie – een fundamentele rol inneemt in dit verhaal, staat buiten kijf, evenals de “herinnering”, die wordt weergegeven door zowel uitspraken van Napoleon zelf, als van diegenen die hem kenden. Dit © Cedric Vloemans
alles diende uiteindelijk ook om zijn persoonlijkheid te schetsen, en zo zijn daden te begrijpen.
Kan de kritiek op de psychohistorie ook op dit werk weerspiegeld worden? Ja en neen. De belangrijkste kritiek zal altijd te geven zijn. Gezien er gebruik wordt gemaakt van de psychoanalyse is een zo volledig mogelijk beeld nodig van de jonge Napoleon. Dit is echter niet het geval, waardoor men kan stellen dat de psychologische studie niet waardevol is. Echter, Seward heeft voldoende persoonskenmerken gegeven en een mooi sociaal kader geschapen rond de jonge Napoleon, om de mogelijke hiaten grotendeels op te vullen.
Seward heeft geprobeerd een onderzoek te voeren naar de megalomanie van twee Europese heersers, en heeft dit – althans voor Napoleon - zeer overtuigend gebracht door diens persoonlijkheid prijs te geven aan de lezer, van kindertijd tot de dood.
© Cedric Vloemans
© Cedric Vloemans
Bibliografie
Psychohistorisch kader
•
ANKERSMIT (F.R.). Denken over geschiedenis. Een overzicht van moderne geschiedfilosofische opvattingen. Groningen, Wolters-Noordhoff, 1984, 330 p.
•
BERINGER (R.E.). Historical analysis. Contemporary approaches to Clio’s craft. New York, John Wiley & Sons, 1978, 317 p.
•
DE SCHRIJVER (R.). Historiografie. Vijfentwintig eeuwen geschiedschrijving van West-Europa. Leuven, Universitaire Pers Leuven, 1997, 426 p.
•
DEMAUSE (L)(ed). The new psychohistory. New York, The Psychohistory Press, 1975, 313p.
•
FRIEDLÄNDER (S.). Histoire et psychanalyse. Paris, Editions du Seuil, 1975, 244p.
•
NUTTIN (J.). Psychoanalyse en persoonlijkheid. Antwerpen, Standaard Uitgeverij N.V., 1962, 344 p.
•
SIMONTON (D.K.). Psychology, Science and History. London, Yale University Press, 1990, 291 p.
Napoleon Bonaparte
•
SEWARD (D.). Napoleon and Hitler. A comparative biography.
New York,
Touchstone, 1990, 319 p.
© Cedric Vloemans