Burgemeester en wethouders
gemeente Schiedam
Postbus 1501 3100EA SCHIEDAM Stadskantoor Stadserf 1 3112DZ SCHIEDAM T 010 246 55 55 F 010 473 59 78 W www.schiedam.nl
aan de leden van de gemeenteraad
UW KENMERK
ONS KENMERK
DATUM
UW BRIEF VAN
DOORKIESNUMMER
E-MAIL
9 juni 2008
010-2191797
r.beulen(S)schiedam.nl
9 juni 2008
ONDERWIERP
Ter informatie: startnotities Milieubeleidsplan 2008-1012 en klimaatbeleid Geachte dames/heren,
Hierbij treft u ter informatie aan de startnotities milieubeleidsplan 2008-2012 en klimaatsplan 20082012. De belangrijkste aanleiding voor het opstellen van zowel een startnotitie milieubeleidsplan als een startnotitie klimaatbeleidsplan is het feit dat de geldigheidsduur van de vigerende plannen is verlopen. In de afgelopen jaren zijn er de nodige ontwikkelingen geweest in de milieuwetgeving en het -beleid op nationaal niveau, die een aanpassing van het milieubeleid en klimaatbeleid in de gemeente vragen. Daarnaast zijn er ook in de gemeente de nodige (beleidsmatige) ontwikkelingen geweest, die het nodig maken om een nieuw geïntegreerd milieubeleid te formuleren, zodat de onderlinge verhoudingen tussen deze ontwikkelingen in een samenhangende visie worden beschouwd. In het collegewerkprogramma 2006-2010 met als titel "alle Schiedammers" hebben wij opgenomen in het onderdeel Ruimtelijke ontwikkeling, wonen en woonomgeving dat er een nieuw milieubeleid en een nieuw klimaatbeleid zal worden opgesteld. Als eerste stap in het opstellen van het milieubeleidsplan is een startnotitie geschreven. Het doel van deze startnotitie is om de basis/ de input te leveren voor de bepaling van de ambities en de te volgen koers op milieugebied in de komende periode. Een belangrijk onderdeel van het milieubeleidsplan is het klimaatbeleid. Hiervoor zal een apart beleidsplan geschreven worden, vandaar de aparte startnotitie. Het klimaatbeleidsplan en het milieubeleidsplan zullen in nauw overleg en samenwerking worden opgesteld. Omdat het klimaatbeleidsplan en het hierbij toe te passen cradle to cradle prinicpe een breken met het verleden betekent, vraagt dit om het opzetten van een nieuwe structuur van werken. Om het Cradle to Cradle principe in te voeren in het klimaatbeleid is er in de voorjaarsnota een extra budget gevraagd. Bij de behandeling van de programmabegroting 2009-2013 zal aan uw raad twee maal €100.000,-- voor dit onderwerp als extra inzet worden voorgelegd.
Het opstellen van beide beleidsnota's zal in nauwe samenwerking plaatsvinden. In dit kader zal er een gecombineerde avond in het kader van het klimaatbeleid en het milieubeleid voor de bevolking worden georganiseerd. De afdeling Wijkontwikkeling zal bij het organiseren van de bijeenkomst nadrukkelijk worden betrokken. Wij gaan er van uit u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.
Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Schiedam, de secretaris. de burgemeester,
W.M. Verver-Aartsen
gemeente
I notitie
Schiedam
DATUM
9 juni 2008 ONDERWERP
Klimaatbeleid
Inleiding In het collegewerkprogramma 2006-2010 met als titel "alle Schiedammers" is als onderwerp opgenomen in het onderdeel Ruimtelijke ontwikkeling, wonen en woonomgeving dat er een nieuw klimaatbeleid moet worden opgesteld. Dit klimaatbeleid maakt uiteraard ook onderdeel uit van het gemeentelijk milieubeleidsplan dat tegelijkertijd wordt opgewerkt. Het belang van het klimaatbeleid rechtvaardigt het dat er naast het milieubeleidsplan een apart uitwerkingbeleid voor wordt opgesteld. Vanuit de gemeentelijke ambitie om Schiedam op het gebied van klimaatbeleid en duurzaam energiebeleid weer op de kaart te zetten, stellen wij voor om een nieuwe weg in te slaan. Hiermee kan Schiedam haar verantwoordelijkheid nemen om bij te dragen aan een betere wereld, voor de toekomstige bewoners van de stad. Schiedam kan en wil dit niet op eigen kracht realiseren. Betrokkenheid van een breed scale aan maatschappelijke organisaties en private partijen zijn nodig deze ambities waar te maken. We moeten ons realiseren dat 'een tandje harder gaan' op basis van het staande beleid, om van Schiedam een klimaatneutrale stad te maken niet voldoende is . Hiervoor is een omslag in denken en doen een absolute must. Op 14 november 2007 is in de raad een motie aangenomen om het cradle to cradle principe mee te nemen in het klimaatbeleid en onderzoek te doen naar de mogelijkheden om bij herstructurering van bedrijventerreinen het cradle to cradle (C2C) principe mee te nemen. Het door Braungart samen met de Amerikaan William McDonough ontwikkelde cradle-to-cradle concept richt zich op het realiseren van een totale hergebruikcyclus op alle terreinen. Dit cradle to cradle (C2C) concept zal de spil worden voor het nieuwe klimaatbeleid.
Definitie van klimaatneutraal, CO2 neutraal en energieneutraal - Een klimaatneutrale gemeente heeft geen effect op het klimaat. Er is geen uitstoot van alle broeikasgassen (CO2, CH4 (methaan), N2O (lachgas) en een aantal fluorverbindingen)
-
Een CO2-neutrale gemeente stoot geen CO2 uit. (betreft alleen het broeikasgas CO2) Een energieneutrale gemeente gebruikt geen energie, mits duurzaam opgewekt. (geen klimaatbossen en opslag van CO2)
Wat is Cradle to Cradle ? Zie bijlage 1 Waarom is C2C niet in te passen in de huidige structuur Het huidige klimaatbeleid Het vigerende klimaatbeleid opgezet volgens het Bestuursakkoord Nieuwe stijl van SenterNovem. Dit bestuursakkoord is thematisch ingevuld en is onderverdeeld in de volgende thema's De thema's zijn: 1 Klimaat in beleid; 2 Gemeentelijke gebouwen en voorzieningen; 3 Woningbouw; 4 Bedrijven en utiliteitsbouw; 5 Agrarische sector (nvt); 6 Verkeer en vervoer; 7 Duurzame energie; 8 Internationaal (nvt). Aangezien er in onze gemeente geen agrarische sector van betekenis is, niveau. De afgelopen jaren is het Schiedamse klimaatbeleid projectmatig binnen de verschillende thema's uitgevoerd. Klimaatbeleid volgens het C2C concept Het door Braungart samen met de Amerikaan William McDonough ontwikkelde cradle-to-cradle concept richt zich op het realiseren van een totale hergebruikcyclus op alle terreinen. Concreet betekent dat: - een sterke binding met de leefomgeving - geen afvalwater (eerst zuiveren) - zo min mogelijke gebruik van elektriciteit duurzaam opgewekt - geen gebruik van gas - afval wordt voeding - zon is inkomen lucht, bodem en water blijven gezond - ontwerpen gebeurt met oog voor het welzijn van alle generaties Met als uiteindelijke doel een diverse, gezonde, veilige en eerlijke wereld met schoon water, schone lucht en schone energiebronnen, die zowel economisch als ecologisch van waarde wordt geacht. Het grote verschil met het huidige klimaatbeleid volgens SenterNovem is dat er binnen het C2C concept thema overschrijdend gewerkt wordt en niet thematisch. Daarom is het noodzakelijk om volgens een andere structuur te gaan werken.
1
Overall missie of doelstelling
Korte termijndoelstelling - Opstellen nieuw klimaatbeleid voor 4 jaar - Structuur opzetten. (Om tot een 80 % klimaatneutrale * gemeente te komen moet de huidige structuur worden gewijzigd) - Klimaatneutraal voor gemeentelijke gebouwen 2015, via C2C Lange termijn doelstelling - 80 % klimaatneutrale gemeente in 2040, via C2C. 100 % is niet haalbaar, omdat de bestaande bouw niet voor 100 % C2C is te maken
2
Visie en strategie
Binnen het klimaatbeleid 2008-2012 zal ervaring op worden gedaan op het gebied van het bouwen volgens het C2C principe. Hier zal veel bekendheid aan worden gegeven zodat er een positieve uitstraling vanuit gaat. Het is de bedoeling dat de markt door deze projecten geïnspireerd wordt. Hierbij te denken aan de gebouwen van de scholengemeenschappen Schravelant en het Stedelijk Gymnasium, het revitaliseren van bedrijventerrein NieuwMathnesse en het herontwikkelen van de oude ziekenhuislocatie. Het is van groot belang dat het C2C op natuurlijke momenten wordt ingebracht. -
-
-
Er wordt een klimaatbeleid geschreven gestoeld op de huidige opzet. Echter met dien verstande dat er in dit beleid een extra thema wordt opgenomen, te weten "Schiedam Klimaat Neutraal". Dit thema is erop gericht om binnen 1 tot 2 jaar te komen tot de opzet van een nieuwe structuur. Deze structuur moet binnen 4 jaar worden uitgebouwd naar een volledig zelfwerkende structuur. Het eerst volgende klimaatbeleid (over 4 jaar) zal er dan anders uit zien. De organisatie moet gebaseerd zijn op coalities tussen overheid en Marktpartijen Het klimaatprogramma zal gebouwd worden volgens het C2C fundament De uitvoeringsorganisatie legt de basis voor het uitvoeringsproces Klimaatmissie en doelstelling onderbrengen in alle beleidsvelden, van zowel overheid als doelgroepen - Adaptatie zal met name ondersteunend zijn aan de beleidsvelden, in de eerste programmaperiode zal nog veel ondersteunend onderzoek nodig zijn - Mitigatie zal meer bestaan uit concrete projecten en het integreren van C2C in de beleidsvelden/projecten. Gemeentelijke rol • Regisseur • Programmamanager
Opbouwen sturingsorganisatie (zie figuur 1) -
-
-
-
De uitvoeringsorganisatie is opgebouwd uit diverse platforms De platforms kennen verschillende stadia van commitment: van: verkennend en tot structureel samenwerken (middelen en bronnen delend) dit vereist een nieuw sturingsconcept; Deelnemers aan de platforms komen uit diverse geledingen, ontwikkelaars, investeerders, eindgebruikers, kennisinstituten, gemeentelijke organisatieonderdelen, financiers, toeleverende bedrijven, regiogemeenten, etc Deelnemende partijen onderschrijven de overall doelstelling van het klimaatprogramma. Twee keer per jaar zal er een gezamenlijk overleg plaats vinden tussen de vertegenwoordigers van de verschillende platforms. Per jaar zullen de doelstellingen, in samenspraak met de verschillende platforms, worden bijgesteld De gemeente Schiedam faciliteert en organiseert de werkzaamheden van de Platforms Om duurzame energie te bevorderen zal er een gezamenlijk "Duurzaam Energiediensten Bedrijf opgezet worden Door de gemeente zal de richting aangegeven worden over de Energie infrastructuur in de toekomst Gemeentelijke gebouwen zullen als voorbeeld dienen voor de overige platforms. Eventuele gemeentelijke nieuwbouw wordt opgezet volgens het C2C concept. De bestaande gemeentelijke gebouwen worden klimaat/energie neutraal gemaakt. Hierbij moet er gedacht worden aan voorkomen van de energievraag, isoleren, Warmte Koude Opslag, zonne boilers, zonne panelen, wind energie enz. Daarna wordt de uitstoot van de overige milieubelastende gassen in beeld gebracht en naar nul gereduceerd. Met de nieuwe subsidieregeling van de regering is de terugverdientijd van de gemaakte investering in duurzame energie aanzienlijk teruggebracht. Voorbeeld: Op het Stadserf zijn grote platte dakvlakken aanwezig waar zonne panelen en zonne boilers op geplaatst kunnen worden. De terugverdientijd voor de zonne panelen ligt op ongeveer 15 jaar tegen de huidige elektriciteitsprijs, daarna is alles winst. We weten allemaal dat de prijs voor elektriciteit de komende jaren gaat stijgen. Zorg dat de hoeveelheid opgewekte elektriciteit op zijn minst het totale elektriciteitsverbruik van alle gemeentelijke diensten is. De bestaande gebouwen is de moeilijkst beïnvloedbare groep. Hier is juist gedragsbeïnvloeding het belangrijkste item. Communicatie is hierbij zeer belangrijk
De volgende platforms worden opgezet: o Coördinatie. Hierin vindt de algemene coördinatie o Platform bedrijven. De komende jaren zullen de bedrijventerreinen Nieuw-Mathenesse en Spaanse polder worden gerevitaliseerd. Bij dit revitaliseren wordt ervaring opgedaan op het gebied van C2C. Bij de overige bedrijventerreinen zal de ervaring die hiermee is op gedaan worden ingezet. o Platform Wonen. Dit is een bestaand platform.
•
o
o
Bestaande Bouw is een onderdeel binnen platform Wonen. Omdat het zo'n moeilijk te beïnvloeden doelgroep is zal hier een apart programma op gezet worden. Hierin zal gedragsbeïnvloeding centraal staan, waarbij communicatie een belangrijk onderdeel is Duurzame energiediensten • Gericht op energiebesparing • Duurzame energie • Combinatieprojecten WKO (Warmte en Koude Opslag) Platform mobiliteit • De coördinator houdt in de gaten of zich mobiliteitsprojecten aanbieden. Daarna zal het platform worden vormgegeven.
Platform bedrijven
Platform Mobiliteit Optioneel
Coördinatie, alle platforms zijn hierin vertegenwoordigd
Platform wonen
Duurzame energie diensten
Bestaande Bouw
Gedragsbeïnvloeding
Figuur 1
4
Uitvoering
Om met C2C aan de slag te gaan moet er gebroken worden met het verleden - Verder kijken dan alleen naar het klimaatprogramma 2008-2012 - De uitvoeringorganisatie gezamenlijk ontwikkelen - Nieuwe structuren ontwikkelen - Zelfdragend maken zowel organisatorisch als financieel - De gemeente zal hierbij faciliteren Procesverloop - Ambitiebepaling met het bestuur - Opzetten klimaatbeleid 2008-2012 - Uitvoering Klimaatbeleid 2008-2012 5
Raamwerk volgens figuur 1 opzetten Relaties intern inlichten en opbouwen Relaties opbouwen met partners Alle platforms oprichten Draagvlak creëren Binnen 4 jaar een werkende processtructuur opzetten Projecten en activiteiten die volgen uit de projecten laten adopteren door Clustermanager Stedelijke Ontwikkeling
Doel van de missie moet duidelijk geformuleerd worden - 100 % Klimaatneutrale gemeentelijke gebouwen 2015 - 50 % Klimaatneutrale gemeente in 2020 - 80 % Klimaatneutrale gemeente in 2040
Interne organisatie - L. Buist Clustermanager Stedelijke Ontwikkeling aan te stellen als verantwoordelijk GMT-lid voor het project 100 % klimaatneutrale gemeente - De klimaatcoördinator laten samenwerken met: • Cluster Dienstverlening. De gemeentelijke gebouwen zullen in 2015 klimaatneutrale gebouwen zijn; • Cluster Maatschappelijke Ontwikkeling. Alle scholen van het Basis en het Voortgezet Onderwijs vallen hier onder; • Wijkontwikkeling. De bestaande bouw stimuleren maatregelen te treffen.
Bijlage 1
Cradle to cradle De huidige methoden voor duurzame productontwikkeling, zoals Levens cyclus analyse (LCA), richten zich op het beperken van de schadelijkheid van het product. Het product wordt hier gezien als de keten van ontstaan (winning van grondstoffen, productie), gebruik (energieverbruik en verbruik van hulpstoffen zoals waspoeder en benzine) en afdanking (hergebruik en stort). Het "minder slecht maken" van het product bestaat uit het kiezen van schonere grondstoffen, het zuiniger maken van het product in gebruik, en het optimaliseren voor recycling. Dit kan, ondanks wat de term recycling doet vermoeden, gezien worden als ontwerpen van wieg tot graf. De centrale gedachte van de cradle to cradle (wieg tot wieg) filosofie, is dat alle gebruikte materialen na hun leven in het ene product, nuttig kunnen worden ingezet in een ander product. Het eerste verschil met conventioneel hergebruik is dat er geen kwaliteitsverlies is, en geen restproducten die alsnog gestort worden. Deze kringloop wordt bedoeld met het motto: Waste equals food. Waste equals food (Afval is voedsel.) In het boek wordt de kersenboom als metafoor gebruikt om de ideale hergebruikcyclus te beschrijven. Het doel van de kersenboom is te voorzien in zijn eigen onderhoud en voedingsstoffen en het maken van nakomelingen. De mens doet dit sinds de industrialisatie door bedreigingen vanuit de natuur te verdringen, de grond en fauna uit te putten voor consumptie en het produceren van schadelijke bijproducten. De kersenboom biedt daarentegen habitat en voeding voor insecten en vogels, voedt de grond en zuivert de lucht. Om in onze behoeften te voorzien hebben we technische grondstoffen nodig zoals metalen, verdunners en andere stoffen die inherent niet in zo'n biologische cyclus terecht mogen komen. Enerzijds omdat het de biologische processen beschadigt, anderzijds omdat biologisch materiaal de kwaliteit van de technische grondstof vermindert. Om waste equals food te laten werken, moeten biologische en technische voedingsstoffen te scheiden zijn, en elk in een eigen cyclus worden herverwerkt. Downcycling Dit is de term die Braungart en McDonough gebruiken voor de meeste voorbeelden van recycling. Een krant is bijvoorbeeld hergebruikt papier, maar er kan niet worden gesproken van een cyclus waar het papier nog eens doorheen gaat. De krant is van grijzig papier dat snel slijt. Het grijzige is inkt die eerder op wit papier zat. Het witte papier is gebleekt met chloor en de inkt is gekleurd met zware metalen. Door het slijten van het krantenpapier komen deeltjes met chloor en zware metalen in de lucht. Na als krant te zijn verwerkt is het papier te vuil en giftig om nog eens als papier dienst te doen. Het is beter voor het milieu om het te storten en een nieuwe boom te vellen. Een ander voorbeeld is het reflectorpaaltje langs de weg, afwisselend gemaakt van oude petflessen of autobanden. De materialen waren op weg naar de stort, maar krijgen een tweede leven. Klinkt goed, maar in dat leven sijpelen zwavel en andere schadelijke stoffen de bodem in. Door de snelle degradatie van het laagwaardige materiaal onder UV-licht wordt het paaltje bros en vaal. Na enige tijd moet het paaltje worden vervangen en alsnog gestort. Het resultaat is dus niet de terugwinning van nuttig materiaal, maar de verspreiding van gifstoffen en het onbruikbaar maken van hoogwaardig materiaal. Een paaltje van hoogwaardige, hernieuwbare grondstoffen bestaat. Het lekt geen gif maar voedt de grond. Na gebruik hoeft het niet te worden opgehaald, het kan als voedsel worden ontleed door de berm. Dit paaltje is van hout. Voorbeelden van cradle to cradle projecten Op de website van William McDonough zijn meer voorbeelden van de geslaagde toepassing van C2C design, maar hieronder enkele opvallende cases. • Het boek 'Cradle to cradle' is niet van papier maar van een biologisch afbreekbaar kunststof dat na een eenvoudig proces opnieuw als glossy, helderwit papier kan worden gebruikt. Ook de inkt wordt gescheiden en kan opnieuw als inkt dienstdoen. • De River Rouge autofabriek van Ford moest verlaten worden omdat de grond de ernstig vervuild was. Op deze plek hebben Braungart en McDonough een nieuwe fabriek neergezet die de grond en de rivier zuivert, habitat voor vogels creëert en toch auto's maakt.
Bijlage 1 • Een auto die daar gemaakt zou kunnen worden is de Ford Model U. Alle materialen in deze auto zijn biologisch afbreekbaar of zonder kwaliteitsverlies herbruikbaar in technische producten. De banden trekken schadelijke deeltjes aan op de weg, en geven bij slijtage voeding af voor de berm. Uit de uitlaat komt schoon water. • De regio Venlo wil als eerste regio ter wereld de principes van Cradle to Cradle (C2C) gaan toepassen. Men wil de Floriade2012 daar een prominente rol in laten vervullen. Cradle to cradle ontwerpmethode Op de website van McDonough is een stappenplan voor het maken van betere producten te vinden. Via de C2C community kunnen ontwerpers elkaar helpen deze methode in de praktijk te brengen. Voor materialen die aan het paradigma van cradle to cradle voldoen, is het C2C keurmerk in het leven geroepen.
Floriade2012 Regio Venlo en Floriade 2012 worden Cradle to Cradle Publicatiedatum: 04 juni 2007 De bekende architect William McDonough en de scheikundige Michael Braungart hebben samen het duurzaamheidsconcept Cradle to Cradle [C2C] ontwikkeld.
Daarbij is de insteek dat een product 100% hergebruikt kan worden en dus niet als afval eindigt, maar als basis voor een nieuw product. Ofwel: van de wieg tot de wieg, of 'cradle to cradle'. In de afgelopen week hebben McDonough en Braungart met de projectorganisaties van de Floriade 2012, Greenpark en Klavertje4 en met vertegenwoordigers van de Kamer van Koophandel, gemeente Venlo en provincie Limburg gepraat over C2C en over de mogelijkheden die dit concept zou kunnen bieden voor de ontwikkeling van Greenport Venlo. Het resultaat van het overleg is dat Regio Venlo als eerste regio ter wereld de principes van Cradle to Cradle [C2C] gaat toepassen. Daarbij zal de Floriade 2012 een prominente rol moeten vervullen. McDonough en Braungart beschouwen de Floriade als hét podium om C2C onder de aandacht van een breed publiek te brengen. De Floriade-directie heeft inmiddels besloten dat bij de verdere uitwerking van de plannen voor de wereldtuinbouwtentoonstelling de principes van C2C zullen worden gehanteerd. Zo zullen de permanente gebouwen van de Floriade 2012 worden gebouwd volgens het C2C-principe. Regio Venlo, met als economische zwaartepunten industrie, logistiek en agribusiness, en met de Floriade 2012 als uithangbord, leent zich bij uitstek voor een succesvolle toepassing van het principe van C2C. Zeker wanneer de mondiale belangstelling voor verlaging van de C02-uitstoot in het concept wordt betrokken. Door in te zetten op de C2C-principes is de Regio Venlo in staat om een gewenste kwaliteitsslag te maken. Tijdens een gezamenlijke persbijeenkomst afgelopen vrijdag zijn de uitkomsten van de workshops gepresenteerd. De Floriade-organisatie beschouwt het als haar missie om de principes van Cradle to Cradle te gebruiken als motor voor innovatie. Concreet betekent dat: - een sterke binding met de leefomgeving - afval wordt voeding - zon is inkomen lucht, bodem en water blijven gezond - ontwerpen gebeurt met oog voor het welzijn van alle generaties Met als uiteindelijke doel een diverse, gezonde, veilige en eerlijke wereld met schoon water, schone lucht en schone energiebronnen, die zowel economisch als ecologisch van waarde wordt geacht.
gemeente Schiedam
Notitie van de afdeling Ruimtelijk Gebruik
Onderwerp : Startnotitie Milieubeleidsplan 2008-2012
Datum : 9 juni 2008
Inleiding
In het collegewerkprogramma 2006-2010 met als titel "alle Schiedammers" is als onderwerp opgenomen in het onderdeel Ruimtelijke ontwikkeling, wonen en woonomgeving dat er een nieuw milieubeleidsplan zal worden opgesteld. Als 1 e stap in het opstellen van dit beleidsplan is deze startnotitie geschreven. Het doel van deze startnotitie is om de basis/ de input te leveren voor de bepaling van de ambities en de te volgen koers op milieugebied in de komende periode. Op grond van deze startnotitie zal besluitvorming plaatsvinden over de volgende stap, het eigenlijke opstellen van het plan. Een belangrijk onderdeel van het milieubeleidsplan is het klimaatbeleid. Hiervoor zal een apart beleidsplan geschreven worden. Het klimaatbeleidsplan en het milieubeleidsplan zullen in nauw overleg en samenwerking worden opgesteld. Omdat dit klimaatbeleidsplan en het hierbij toe te passen cradle to cradle prinicpe een breken met het verleden betekent en een apart structuur van werken vraagt, is hierover een aparte notitie geschreven. Zie bijlage! Aanleiding Er is een aantal redenen te noemen voor het opstellen van het milieubeleidsplan 2008-2011: het Milieubeleidsplan Schiedam 2002-2006 is aan vernieuwing toe. De geldigheidsduur is eenmaal verlengd met 2 jaar tot en met 2007, maar loopt nu af; tegelijkertijd met het milieubeleidsplan is ook het klimaatbeleidsplan aan vernieuwing toe. Aangezien klimaat(verandering) een steeds grotere rol speelt in het milieubeleid en steeds meer verweven raakt met de andere milieuthema's zullen deze trajecten gelijk oplopen; op 14 november 2007 is in de raad een motie aangenomen om het cradle to cradle principe mee te nemen in het klimaatbeleid en onderzoek te doen naar de mogelijkheden om bij herstructurering van bedrijventerreinen het cradle to cradle principe te hanteren. Dit cradle to cradle principe zal derhalve zowel in het klimaatbeleidsplan als in dit milieubeleidsplan een belangrijke plaats innemen; in de periode vanaf 2002, het opstellen van vorige milieubeleidsplan, zijn er de nodige ontwikkelingen geweest in de milieuwetgeving en het -beleid op nationaal niveau, die een aanpassing van het milieubeleid in de gemeente vragen. Daarnaast kunnen er binnen de gemeente allerlei belangrijke, beleidsmatige ontwikkelingen genoemd worden die vragen om het formuleren van een nieuw geïntegreerd milieubeleid, zodat de onderlinge verhoudingen tussen deze ontwikkelingen in een samenhangende visie worden beschouwd. Voorbeelden hiervan zijn de geplande actualisatie van de
bestemmingsplannen, het Deltaplan Duurzame Bereikbaarheid, afvalbeleidsplan 'Een Schoon Schiedam door bewust omgaan met afval 2005-2009', het 'Actieplan Luchtkwaliteit Schiedam 2007-2010' en de Nota Dierenwelzijn. Algemene doelstelling van het milieubeleidsplan en het milieubeleid De volgende doelstellingen voor het milieubeleidsplan kunnen worden afgeleid: het bieden van een actueel beleidskader voor de afweging van milieu bij alle gemeentelijke beleidsbeslissingen waarbij het milieu aan de orde is; het bieden van een integratiekader voor de verschillende milieuthema's en de overige beleidsterreinen; het bieden van een kader voor het invullen van de eigen beleidsruimte; het bieden van een kader voor het meerjarenuitvoeringsprogramma. Voor wat betreft het milieubeleid kan daarnaast voortbouwend op het vorige milieubeleidsplan nog de volgende doelstelling genoemd worden: het minimaal vasthouden, maar liever het uitbouwen van de in gang gezette kwalitatieve milieuverbetering. Hierbij zullen leefbaarheid en duurzaamheid leidende principes zijn. Leefbaarheid ziet toe op het hier en nu, dicht bij de bevolking, duurzaamheid gaat over daar en later. Status, vorm en inhoud van het milieubeleidsplan Een schoon milieu is niet een doel op zich, maar een essentiële voorwaarde voor een leefbare omgeving waarin mensen graag willen wonen, werken en recreëren. Een gemeentebestuur dat een milieubeleidsplan heeft vastgesteld, wordt geacht in elk geval rekening te houden met dit plan bij het nemen van besluiten in het kader van de Wet milieubeheer (waaronder vergunningverlening en handhaving) of andere besluiten waarbij het belang van de bescherming van het milieu in beschouwing moet of kan worden genomen. Ook bij het opstellen van het jaarlijkse milieuprogramma, dat op grond van de Wet milieubeheer verplicht is, moet rekening worden gehouden met het gemeentelijke milieubeleidsplan. Om een programmatische aanpak van alle milieutaken te bewerkstelligen, wordt bij steeds meer gemeenten uitgegaan van een milieubeleidsplan voor meerdere jaren en een daarop gebaseerd jaarlijks op te stellen milieu-uitvoeringsprogramma. Met betrekking tot de status wordt aangegeven dat: 1 het plan richtinggevend moet zijn voor de uitvoering; 2 het plan als kader dient voor de samenhang binnen het milieubeleid en tussen het milieubeleid en ander beleid; 3 het plan een doorvertaling geeft van de afstemming met de milieubeleidskaders van andere overheden; en 4 als een instrument dient om middelen veilig te stellen. Wat betreft de vorm wordt voorgesteld om in hoofdzaak vast te houden aan de thematische aanpak, zoals deze in de voorgaande beleidsplannen is gehanteerd. Daar waar mogelijk zal aanvullend het beleid gebiedsgericht worden uitgewerkt. Het streven is om een milieubeleidsplan op te stellen met concrete doelen en prioriteiten, die realistisch en meetbaar zijn. Het uitvoeringsprogramma zal praktisch en actiegericht moeten zijn. De inhoudelijke onderwerpen in het milieubeleidsplan komen grotendeels overeen met de onderwerpen uit het voorgaande plan. De indeling zoals die nu voorzien is, is hieronder vermeld.
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15.
Duurzame Ruimtelijke ontwikkeling Verkeer en vervoer Afval Bodem, grondwater en archeologie Lucht klimaat/duurzaam bouwen/cradle to cradle Interne milieuzorg Geluid Bedrijven, vergunningverlening en handhaving Externe veiligheid Water Natuur en groen Natuur- en milieucommunicatie: educatie en -voorlichting. Dierenwelzijn Milieu en gezondheid
In het Milieubeleidsplan komen bij de bovengenoemde onderwerpen aan de orde: 1. beleid van de gemeente Schiedam: waar staan we en waar gaan we naartoe, met daarin de belangrijkste (beleids)documenten; 2. doelstellingen per beleidsterrein + activiteitenprogramma; 3. indicatoren, die gemonitoord kunnen worden, t.b.v. de sturing en bijstelling Ad 1. beleid Het beleid van de gemeente Schiedam staat centraal in milieubeleidsplan. Dit betekent dat niet al te uitgebreid wordt ingegaan op de ontwikkelingen in het beleid van hogere overheden, zoals de provincie Zuid-Holland, tenzij deze ontwikkelingen natuurlijk van direct belang zijn voor het eigen beleid voor het realiseren van de doelstellingen. De geldende wet- en regelgeving wordt beschouwd als het minimale niveau binnen de gemeente. Indien 'alleen' naleving hiervan voorzien is, wordt dit niet aangemerkt als beleid en derhalve ook niet verwoord in het plan. Wel als beleid wordt beschouwd het stellen van scherpere doelstellingen of het geven van een eigen invulling aan het wettelijk kader, daar waar dit mogelijk is. Voor een aantal onderwerpen heeft de gemeente Schiedam in diverse documenten reeds recent beleid vastgesteld of wordt daar gelijktijdig aan gewerkt. Voor deze onderwerpen zal worden verwezen naar deze (in ontwikkeling zijnde) plannen en wordt alleen de essentie van deze plannen weergegeven. Ad 2. doelstellingen De focus ligt op realistische doelen en activiteiten/maatregelen. Deze maatregelen tezamen zullen worden vertaald in een meerjarenactiviteitenprogramma, met daaraan gekoppeld de verantwoordelijke afdeling en het jaar van uitvoeren.
Ad 3. indicatoren Kiezen voor een zo goed mogelijk meetbar effect, betekent dat de voortgang gemonitoord kan worden: het milieurendement moet zo objectief mogelijk gemeten kunnen worden. Doelen uit dit plan zijn (zo veel mogelijk) opgesteld volgens de SMART-methode: Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden. De bijbehorende indicatoren zijn vooral bedoeld om het beleid en de uitvoering te kunnen meten en daarmee ook, daar waar nodig, te sturen. Bestuurlijke borging Het is van belang om met het nieuwe milieubeleidsplan er ook voor te zorgen dat er voor milieubeleid een goede politieke borging plaatsvindt. Door het jaarlijks opstellen van een milieuuitvoeringsprogramma, het consequent maken van een milieujaarverslag en het jaarlijks monitoren van de indicatoren kan een periodieke terugkoppeling plaatsvinden over de uitvoering van het milieubeleid, de ontwikkelingen en de eventueel daaruit voortvloeiende beleidswijzigingen door het college naar de raad. Ook kunnen deze gegevens weer als input dienen voor het uitvoeringsprogramma. Door het uitvoeringsprogramma jaarlijks te actualiseren kan richting het bestuur en de politiek de voortgang van de geplande acties voor de komende jaren worden aangereikt. Als het programma wordt uitgebreid met een jaarlijkse beleidsparagraaf kan jaarlijks worden geanticipeerd op nieuwe ontwikkelingen. Wijzigingen in wet en regelgeving, het rijksbeleid of nieuwe politieke prioriteiten kunnen dan worden gewogen in het milieuprogramma. Op deze wijze wordt het milieubeleid actueel en politiek interessant gehouden. Door in werkplanningen op te nemen dat het jaarverslag en de milieumonitor ieder eerste kwartaal van een jaar wordt opgesteld en het milieuprogramma het laatste kwartaal van ieder jaar, kan het sluiten van de beleidscyclus gewaarborgd blijven. Werkwijze en betrokken partijen Het totstandkomen van het Milieubeleidsplan zullen verschillende partijen worden betrokken. Allereerst zullen er gerichte gesprekken gevoerd worden met enkele relevante interne afdelingen, zoals Ruimtelijke Ontwikkeling, Vastgoed en Grondzaken, Vergunningverlening en Handhaving, Beheer Openbare Ruimte, Educatie en Welzijn en Projecten. Tevens zal er gesproken worden met een beperkt aantal externe partijen en personen: DCMR Milieudienst Rijnmond, IRADO, de Stadsecoloog en eventueel de gemeenten Vlaardingen en Maassluis. Het doel hiervan is de huidige stand van zaken te achterhalen van een aantal onderwerpen, alsook de beleidsuitgangspunten, ambities, ideeën etc. die leven onder de deskundigen van verschillende disciplines. Verder zal op grond van het protocol Interactieve beleidsvorming het milieubeleidsplan worden opgesteld met raadpleging/consulteren van de bevolking, waarbij speciaal aandacht is voor die groepen in de gemeente, die zich bezig houden met natuur en milieu. Om de inwoners van de gemeente niet te overvragen met informatie-avonden zal er een gecombineerde avond in het kader van het klimaatbeleid en het milieubeleid voor de bevolking worden georganiseerd. De afdeling Wijkontwikkeling zal bij het organiseren van de bijeenkomst nadrukkelijk worden betrokken. De volgende werkwijze voor het totstandkomen van het milieubeleidsplan en tijdsplanning(deze is in de bijlage schematisch weergegeven) wordt voorgesteld: Fase 0 Evaluatie milieubeleidsplan 2002-2006 en verzamelen benodigde informatie (maart/mei) De afdeling Ruimtelijk Gebruik verzamelt de voor het beleidsplan relevante documenten en andere informatie door hiervoor gesprekken te voeren met de per onderwerp inhoudelijk deskundigen. Dit kunnen zowel internen als externen zijn. Van belang hierbij is ook om een
goed beeld te hebben van de huidige stand van zaken. Hiertoe zal een snelle korte evaluatie van het milieubeleidsplan 2002-2006 plaatsvinden. De evaluatie zal zich met name richten op het al dan niet halen van de doelen. Tijdens de gesprekken met de deskundigen zal daarom ook gevraagd worden naar de uitgevoerde activiteiten in de afgelopen jaren. Fase 1 Vaststellen van de startnotitie Milieubeleidsplan (Juni) Aan het college van B&W zal gevraagd worden de startnotitie vast te stellen, zodat overeenstemming bestaat over de gekozen ambitie en de onderwerpen die in het Milieubeleidsplan aan de orde komen en over de voorgestelde werkwijze en het tijdspad. De startnotitie zal ter kennisname aan de leden van raadscommissie Ruimtelijke ontwikkeling en Beheer (4-3) worden gebracht, zodat zij op de hoogte zijn van de inhoud en het tijdspad van het proces om te komen tot een milieubeleidsplan.
Fase 2 Uitwerking eerste concept Milieubeleidsplan(juli t/m september) De afdeling Ruimtelijk Gebruik verwerkt de besprekingen uit fase 1 tot een eerste concept per onderwerp. Dit kan deels gelijk oplopen met fase 1. Fase 3 bespreking eerste concept (september/oktober) Tijdens de fase van het opstellen van het eerste concept-plan zullen deelteksten worden voorgelegd aan intern en extern deskundigen en zullen er bijeenkomsten worden belegd met de bevolking en milieugroeperingen. Het consulteren van de bevolking en milieugroeperingen over het milieubeleidsplan en het klimaatbeleidsplan zal tegelijkertijd plaatsvinden. Fase 4 Opstellen eindconcept Milieubeleidsplan (oktober/november) De resultaten van de besprekingen worden verwerkt door de afdeling Ruimtelijk Gebruik in een eindconcept. Fase 5 eindconcept Milieubeleidsplan voorleggen aan B& Wen commissie (december) Het eindconcept wordt ter instemming voorgelegd aan B&W, daarna in de Commissie Ruimtelijke Ontwikkeling en Beheer (28-10)besproken. Fase 6 Formele inspraak (januari) Op grond van de inspraakverordening bedraagt deze termijn 6 weken. Fase 7 verwerken eventuele inspraak (maart 2009) Afhankelijk van de tijdens de inspraak (6 weken) gedane opmerkingen, zal nog een laatste aanpassing plaatsvinden, waarna het plan definitief wordt vastgesteld in de raad. Fase 8
Definitieve vaststelling van het plan (april 2009)
Gekoppeld aan het Milieubeleidsplan zal een meerjarenuitvoeringsplan worden opgesteld dat ieder jaar wordt uitgewerkt in jaarplannen. Deze plannen bevatten de verdere uitwerking en fasering van de activiteiten die moeten leiden tot het realiseren van de doelstellingen. Indien bijstelling van het beleid noodzakelijk is, wordt dat in deze jaarplannen verwerkt en opgenomen.
Bijlage
Schema tijdsplanning Milieubeleidsplan 2008-20012
atigu-septtOMob noverdecerjanua februi mrt
fase O
korte snelle evaluatie en verzamelen informatie d.m.v. gerichte gesprekken
fasei
vaststellen startnotitie MBP in B&W en ter kennisname aan de commissie
fase 2
fase 3
uitwerking 1e concept bespreken deelteksten met in- en externe deskundigen en beleggen van inpspraakavonden met de bevolking/milieugroeperingen
fase 4
opstellen eindconcept eindconcept voorleggen aan college en commissie ter inzage legging + opsturen naar belanghebbenden + 6 weken inspraak
fase 8
verwerken inspraak bespreken in B&W, commissie + definitieve vaststelling in raad
ADVIESNOTA SORG
R. Beulen
REG NUMMER :
DATUM
PORTEFEUILLEHOUDER
B&W vergadering
PUBLICATIE
Raadsvergadering
ONDERWERP
aan burgemeester en wethouders DATUM
Wethouder
17 juni 2008
Haan
Openbaar
Onderwerp/Bestuurssamenvatting Vaststellen startnotitie milieubeleidsplan 2008-2012 en startnotitie klimaatbeleid 2008-2012. Bijlage(n) Startnotitie milieubeleidsplan; startnotitie klimaatbeleidsplan; concept-brief aan de raad Aanleiding De belangrijkste aanleiding voor het opstellen van zowel een startnotitie milieubeleidsplan als een startnotitie klimaatbeleidsplan is het feit dat de geldigheidsduur van de vigerende plannen verlopen is. In de afgelopen jaren zijn er nodige ontwikkelingen geweest in de milieuwetgeving en het -beleid op nationaal niveau, die een aanpassing van het milieubeleid en klimaatbeleid in de gemeente vragen. Daarnaast zijn er ook in de gemeente de nodige (beleidsmatige) ontwikkelingen geweest, die vragen om het formuleren van een nieuw geïntegreerd milieubeleid, zodat de onderlinge verhoudingen tussen deze ontwikkelingen in een samenhangende visie worden beschouwd. Onderbouwing voorstel In het collegewerkprogramma 2006-2010 met als titel "alle Schiedammers" is als onderwerp opgenomen in het onderdeel Ruimtelijke ontwikkeling, wonen en woonomgeving dat er een nieuw milieubeleid en een nieuw klimaat zal worden opgesteld. Als eerste stap in het opstellen van het milieubeleidsplan is een startnotitie geschreven. Het doel van deze startnotitie is om de basis/ de input te leveren voor de bepaling van de ambities en de te volgen koers op milieugebied in de komende periode. Een belangrijk onderdeel van het milieubeleidsplan is het klimaatbeleid. Hiervoor zal een apart beleidsplan geschreven worden, vandaar de aparte startnotitie. Het klimaatbeleidsplan en het milieubeleidsplan zullen in nauw overleg en samenwerking worden opgesteld. Omdat het klimaatbeleidsplan en het hierbij toe te passen cradle to cradle prinicpe een breken met het verleden betekent, vraagt dit om het opzetten van een nieuwe structuur van werken, waarvoor met deze adviesnota bestuurlijk commitment wordt gevraagd. Eerdere besluitvorming In het Collegeprogramma is onder RWW 30 opgenomen dat er een klimaatbeleidsplan en een milieubeleidsplan zullen worden opgesteld. Personele consequenties/gevolgen verzekering Met ingang van de nieuwe organisatie is de functie van klimaatcoördinator uitgebreid met 0,5 fte, dit is genoeg voor het invoeren van het Cradle to Cradle principe. Financiële consequenties Om het Cradle to Cradle principe in te voeren in het klimaatbeleid is er in de voorjaarsnota een extra budget gevraagd. Bij de behandeling van de programmabegroting 2009-2013 zal aan de raad twee maal €100.000,- voor dit onderwerp als extra inzet worden voorgelegd.
ADVIESNOTA SORG
aan burgemeester en wethouders
R. Beulen
REGNUMMER
DATUM
PORTEFEUILLEHOUDER
Wethouder Haan
PUBLICATIE
Openbaar
B&W vergadering
DATUM 17 juni 2008
ONDERWERP:
Raadsvergadering
Advies Control Bij de besluitvorming wordt door middel van het maken van een voorbehoud rekening gehouden met het feit dat de raad nog geen beslissing heeft genomen over de extra inzet 2009. Conclusie: Positief advies, 17 juni, Dirk-Jan't Hoen. Advies programmamanager binnenstad n.v.t. Juridische aspecten Op de totstandkoming van het milieubeleidsplan en het klimaatbeleidsplan is de inspraakverordening van toepassing. Milieu aspecten Diverse Besproken met H. van Sasse van IJsselt, C. Sirre, R. van Huis, Lydia Buist en H. Exmann. De startnotitie klimaatbeleid is ook besproken en akkoord bevonden in het GMT op 14 mei jL.Ook is de startnotitie cradle tot cradle in een nulpuntpresentatie aan het college toegelicht. Gevraagde beslissing de startnotitie milieubeleidsplan en startnotitie klimaatbeleid vast te stellen; tot het opzetten van een nieuwe structuur van werken om zo uitvoering te geven aan het cradle tot cradle principe onder voorbehoud van goedkeuring extra inzet (voorjaarsnota 2009) door de raad; de concept-brief aan de raad vast te stellen. Verdere procedure Na instemming met de startnotities, zal conform de in deze startnotities opgenomen tijdsplanning uitvoering worden gegeven aan de verdere fases van opstellen milieubeleidsplan en klimaatbeleid. Het opstellen van beide beleidsnota's zal in nauwe samenwerking plaatsvinden. Tevens is het klimaatbeleid een kwaliteitsaspect van de fysieke investeringsopgave en maakt als zodanig ook onderdeel uit van het denken over de stadsvisie. Advies/instemming Ondernemingsraad n.v.t. Communicatie In dit stadium is communicatie nog niet aan de orde. In het najaar zal er een gecombineerde avond in het kader van het klimaatbeleid en het milieubeleid voor de bevolking worden georganiseerd. De afdeling Wijkontwikkeling zal bij het organiseren van de bijeenkomst nadrukkelijk worden betrokken. Datum, naam, telefoonnummer en e-mail adres opsteller 17 juni 2008, Resie Beulen, 010-2191797,
[email protected]
5.
Vaststellen startnotitie milieubeleidsplan 2008-2012 en startnotitie klimaatbeleid 2008-2012 SO-RG 08INT00359 17-6-2008 Besloten wordt: 1. de startnotitie milieubeleidsplan en startnotitie klimaatbeleid vast te stellen; 2. tot het opzetten van een nieuwe structuur van werken om zo uitvoering te geven aan het cradie tot cradie principe onder voorbehoud van goedkeuring extra inzet (voorjaarsnota 2009) door de raad; 3. de concept-brief aan de raad vast te stellen.
Uittreksel:
5RT'
UITTREKSEL UIT DE
DV-DIV De secretaris van Schi