Instituut voor Media en Informatie Management
Het succes van de cultuurhistorische canon
Een advies voor het leesbevorderingprogramma Kunst van Lezen
Scriptie
Emma Eigenraam
4 oktober 2011
Voorwoord Voor u ligt het ‘laatste hoofdstuk’ van mijn studie: mijn afstudeerscriptie. Dit rapport is een uitwerking van het onderzoek naar de participatie van basisbibliotheken, haar vestigingen en basisscholen in de cultuurhistorische canon, het jeugdliteraire deel van de canon van Nederland. De canon van Nederland wordt beheert en onderhouden door Stichting entoen.nu. De cultuurhistorische canon is één van de vier programmalijnen van het leesbevorderingprogramma Kunst van Lezen. BoekStart, Bibliotheek op de basisschool en Leesbevorderingnetwerken vormen de drie andere programmalijnen. Deze scriptie is geschreven voor de opleiding Media, Informatie en Communicatie – afstudeerprofiel Redactie en Mediaproductie – aan de Hogeschool van Amsterdam. Om deze opleiding succesvol af te ronden moet er een afstudeeronderzoek bij een bedrijf uitgevoerd worden. Ik heb dit onderzoek uitgevoerd bij het leesbevorderingprogramma Kunst van Lezen. Kunst van Lezen wilde weten hoe de uitrol van het jeugdliteraire deel van de cultuurhistorische canon is gegaan. Adriaan Langendonk, algemeen projectleider van Kunst van Lezen, heeft mij gevraagd hier onderzoek naar te doen. Aan het afstudeeronderzoek heb ik vanaf februari tot oktober 2011 gewerkt. De scriptie is bedoeld om Kunst van Lezen een beeld te geven van de huidige positie van cultuurhistorische canon in de basisbibliotheken, haar vestigingen en het basisonderwijs. Op basis van dit onderzoek heb ik het projectplan ‘De Nederlandse Geschiedenis komt tot leven in de bibliotheek’ ontwikkeld. Dit projectplan dient voor de bibliotheekmedewerkers als praktisch handvat om alsnog aan de slag te gaan met de cultuurhistorische canon. Het is een belangrijk product voor Kunst van Lezen. Het zorgt ervoor dat de cultuurhistorische canon opnieuw onder de aandacht wordt gebracht. Daarnaast heb ik twee verschillende flyers ontwikkeld die mogelijk verstuurd kunnen worden naar de basisbibliotheken. Hierbij schenk ik een kleine ereplaats aan Adriaan Langendonk. Ik wil hem bedanken voor het vertrouwen in mij om dit onderzoek voor Kunst van Lezen uit te voeren. Liselotte Dessauvagie voor haar enthousiasme en steun tijdens de besprekingen vroeg in de ochtend met de onmisbare pot thee. Mijn scriptiebegeleidster Cris van der Hoek die mij telkens met de neus op de feiten drukte en mij daardoor kilometers op weg hielp. En mijn moeder, Els Eigenraam, voor het delen van haar kennis als ‘ouwe rot’ in het bibliotheekvak. Emma Eigenraam 21 september 2011, Amstelveen
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
6
Inhoud Managementsamenvatting
10
Summary
12
1 1.1 1.2 1.2.1 1.2.2 1.2.3 1.3
Inleiding Probleemsituatie Probleemanalyse Doelstelling Probleemstelling Deelvragen Opbouw van het onderzoeksrapport
14 14 14 15 15 15 15
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Verantwoording methoden en technieken Literatuuronderzoek Kwalitatief onderzoek Kwantitatief onderzoek Combinatie kwalitatief en kwantitatief onderzoek Evaluatie methoden en technieken
16 16 16 18 19 19
3 3.1 3.1.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Kunst van Lezen: interne analyse Ontstaansgeschiedenis en toekomstbeeld Organisatie De cultuurhistorische canon Financiële situatie Producten en diensten Sterke en zwakke punten
20 20 21 22 23 24 26
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
Kunst van Lezen: communicatie Publieks- en doelgroepen Ruis Het TOCOM-model De kracht van het herhalen Sterke en zwakke punten
28 28 29 30 34 35
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.4.1
Cultuurhistorische canon in internationaal perspectief De cultuurhistorische canon is uniek Vergelijkbare internationale leesbevorderingprojecten Het succes van een leesbevorderingproject Best practices Terugkoppeling
37 37 37 38 38 40
6 Leesbevordering in het basisonderwijs 6.1 Leesvaardigheid in Nederland 6.1.1 Leesplezier
41 41 41
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
8
6.1.2 6.1.3 6.1.4 6.2
De doorgaande leeslijn De toekomstige leesbevorderaars Leescoördinator in het basisonderwijs Conclusie
41 42 42 42
7 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5
De cultuurhistorische canon op provinciaal niveau ProBiblio (Noord-Holland, Zuid-Holland) Servicecentrum Flevolandse Bibliotheken (Flevoland) Zeeuwse Bibliotheek (Zeeland) Cubiss (Noord-Brabant) Conclusie
43 43 43 44 44 45
8 8.1 8.2 8.2.1 8.3 8.3.1 8.4
Het bibliotheeklandschap van nu Bibliotheekorganisatie Bibliotheken in zwaar weer Het retailconcept Leesbevordering in de bibliotheek Leesprogramma Conclusie
47 47 47 48 49 49 49
9 9.1 9.1.1 9.2 9.3 9.3.2 9.3.3 9.3.4 9.4 9.5 9.5.1 9.6
De cultuurhistorische canon in de bibliotheek Communicatie Ruis De titellijst Bekendheid en participatie Tijdgebrek Bezuinigingen Ontbreken van praktische handvaten Zichtbaarheid en vormgeving Samenwerking bibliotheek en basisonderwijs De cultuurhistorische canon in het voortgezet onderwijs Conclusie
51 51 51 53 53 55 56 56 57 58 58 59
10 De cultuurhistorische canon in het basisonderwijs 10.1 Het vak Geschiedenis en leesbevordering 10.2 Onbekend met de cultuurhistorische canon 10.3 Negatieve factoren voor de cultuurhistorische canon 10.3.1 Prioriteiten liggen bij taal en rekenen 10.3.2 Grote tijdsdruk 10.3.3 Ontbreken van enthousiasme 10.4 Positieve factoren voor de cultuurhistorische canon 10.5 Klavertje vier van de cultuurhistorische canon 10.6 Leerkrachten van de toekomst 10.6.1 Pabo Voorleeswedstrijd 2011 10.7 Conclusie
61 61 61 62 62 62 62 63 63 63 64 65
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
9
11 11.1 11.2 11.3
Conclusie Probleemanalyse Conclusies Terugkoppeling naar de probleemstelling
67 67 67 70
12 12.1 12.2 12.3 12.4
Aanbevelingen (Online) interactie met de doelgroepen Ontwikkelde producten voor Kunst van Lezen Overige aanbevelingen Terugkoppeling naar de probleemstelling
71 71 71 73 74
Evaluatie
76
Bijlage I Overzicht respondenten kwalitatief onderzoek
84
Bijlage II Topiclijsten kwalitatief onderzoek
85
Bijlage III Vragenlijst kwalitatief onderzoek: leerkrachten
86
Bijlage IV Persbericht kwantitatief onderzoek
88
Bijlage V Vragenlijst kwantitatief onderzoek
89
Bijlage VI Overige resultaten kwantitatief onderzoek
93
Bijlage VII Cultuurhistorische canon op leesplan.nl
96
Bijlage VIII Het klavertje vier van Dorssemont
97
Bijlage IX Een kijkje bij zes basisbibliotheken
99
Bijlage X Superhelden van heel, heel lang geleden
101
Bijlage XI Flyers
103
Bijlage XII Deel- en subvragen
104
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
10
Managementsamenvatting Onderwerp en probleemstelling De commissie-Van Oostrom heeft in 2007 op verzoek van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de canon van Nederland gepresenteerd. Deze canon geeft in vijftig vensters zicht op de cultuur en historie van Nederland. De commissie-Van Oostrom heeft aan deze vijftig vensters jeugdboeken gekoppeld. Stichting entoen.nu, voortgekomen uit de commissie-Van Oostrom, is verantwoordelijk voor de implementatie van de canon van Nederland in het onderwijs. Het leesbevorderingprogramma Kunst van Lezen heeft in 2008 een verdiepingsslag gemaakt in de titellijst van de commissie-Van Oostrom. Daarnaast heeft ze producten ontwikkeld en activiteiten georganiseerd om de cultuurhistorische canon bekend te maken bij het basisonderwijs. De leerkracht kan met dit project twee vliegen in een klap slaan: leesbevordering en het verlevendigen van de geschiedenis. In najaar 2010 heeft Kunst van Lezen diverse producten naar de basisbibliotheken verstuurd. De basisbibliotheken kregen de taak om het project bekend te maken bij de vestigingen en het basisonderwijs. Daarnaast de collectie jeugdboeken waar nodig aan te vullen en duidelijk zichtbaar te maken. Er zijn enkele basisbibliotheken, vestigingen en basisscholen bekend die ermee aan de slag zijn gegaan. Maar er zijn nog vele die niet participeren. Naar aanleiding van dit probleem is de volgende probleemstelling geformuleerd: Welke factoren zorgen ervoor dat bibliotheken en basisscholen niet participeren in de cultuurhistorische canon van Kunst van Lezen en op welke wijze kan Kunst van Lezen deze factoren beïnvloeden en de canon beter onder de aandacht brengen waardoor er meer gedaan wordt met het canonmateriaal? Belangrijkste bevindingen en conclusies Kunst van Lezen Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft in september 2011 besloten dat het budget van Kunst van Lezen voor de komende vier jaar wordt verlengd. Dat is een zeer positief geluid voor de toekomst van de cultuurhistorische canon en de drie andere programmalijnen van Kunst van Lezen. De cultuurhistorische canon is een uniek leesbevorderingproject op internationaal niveau. Nederland is het enige land waar een culturele en historische canon is ontwikkeld waar een leesbevorderingproject aan is gekoppeld. Kunst van Lezen kent een ingewikkelde communicatiestructuur. De cultuurhistorische canon moet langs een groot aantal communicatiestromen voordat het bij de uiteindelijke doelgroep, kinderen van acht tot en met veertien jaar, terechtkomt. Er is teveel informatie blijven hangen bij de basisbibliotheken en onvoldoende informatie terechtgekomen in het basisonderwijs. Uit dit onderzoek blijkt dat dit een leesbevorderingproject is waar een lange adem voor nodig is. Kunst van Lezen heeft een one-way communicatiebeleidsmodel (eenrichtingsverkeer) toegepast bij de communicatie van de cultuurhistorische canon. Daarnaast heeft Kunst van Lezen de producten eenmalig verspreid naar de basisbibliotheken. Uit dit onderzoek blijkt dat bibliotheken juist warm gehouden moeten (en willen) worden om ze aan te sporen tot handelen.
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
11
Provinciale Service Organisaties Kunst van Lezen heeft van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap subsidie gekregen om 110 canoncollecties aan te schaffen. De Provinciale Service Organisaties hebben een coördinerende rol gekregen van Kunst van Lezen rond deze collecties. Uit dit onderzoek is gebleken dat Cubiss (Noord-Brabant) het meest enthousiast aan de slag is gegaan met het project in vergelijking met Servicecentrum Flevolandse Bibliotheken, ProBiblio en de Zeeuwse Bibliotheek. Cubiss toont zich zeer actief, maar krijgt de basisbibliotheken en vestigingen moeilijk met zich mee. Basisbibliotheken en vestigingen Basisbibliotheken en vestigingen zijn over het algemeen enthousiast over de producten van de cultuurhistorische canon. Maar het tijdgebrek en de gemeentelijke bezuinigingen zorgen ervoor dat ze het project naar de achtergrond verschuiven. Aan deze externe factoren kan Kunst van Lezen weinig veranderen, maar het is van belang dat ze daar wel op inspeelt. Daarnaast vinden basisbibliotheken en vestigingen dat Kunst van Lezen te weinig praktische handvaten heeft aangereikt. Ze zien de cultuurhistorische canon het liefst pasklaar verschijnen. De Kinderboekenweek en de Maand van de Geschiedenis blijken diverse combinatiemogelijkheden te bieden met de cultuurhistorische canon. Voor Kunst van Lezen is het een kans om in de toekomst vaker in te spelen op zulke activiteiten. Basisonderwijs Er zijn vijf leerkrachten geïnterviewd die niet bekend of werkzaam zijn met de cultuurhistorische canon. Uit dit onderzoek blijkt dat leerkrachten te maken hebben met prioriteiten die bij taal en rekenen liggen, tijdsdruk en een overdosis aan aangeboden projecten. Deze factoren zorgen ervoor dat ze (nog) niet participeren. Leerkrachten reageren ondanks deze negatieve factoren enthousiast op de cultuurhistorische canon. De leerkrachten zien graag folders, posters en proefpakketten verschijnen. Pabo studenten aan Hogeschool Leiden worden in het eerste jaar al bekend gemaakt met de jeugdboeken van de cultuurhistorische canon. De Pabo Voorleeswedstrijd is een succesvolle activiteit om Pabo studenten op een speelse wijze bekend te maken met de cultuurhistorische canon. Aanbevelingen Naar aanleiding van dit onderzoek kunnen er aanbevelingen gedaan worden om het succes van de cultuurhistorische canon mogelijk te vergroten: Interactie met de doelgroepen vergroten: online (Bibliotheek 2.0, Facebook, Leesplan.nl, nieuwsbrief) en offline (persoonlijk contact met de doelgroepen) Kinderen van acht tot en met veertien jaar spelenderwijs in aanraking te laten komen met de cultuurhistorische canon met behulp van creatieve activiteiten. Het naar aanleiding van dit onderzoek ontwikkelde projectplan ‘De Nederlandse geschiedenis komt tot leven in de bibliotheek’ en flyers (zie bijlage XI op p. 102) verspreiden onder basisbibliotheken. ‘Superhelden van heel, heel lang geleden’ (zie bijlage X op p. 100): Kunst van Lezen kan in de toekomst vaker soortgelijke informatiebrieven versturen die gekoppeld worden aan bestaande activiteiten, evenementen of projecten.
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
12
Summary Subject and problem definition The commission of Van Oostrom introduced ‘Kunst van Lezen’ on request of the ministry of education, culture and science. This Canon present fifty views of culture and history of the Netherlands. The commission of Van Oostrom has linked fifty juvenile books. Foundation ‘entoen.nu’, evolved out of The commission of Van Oostrom, responsible for the implementation of the canon of Dutch education. The reading promotion program ‘Kunst van Lezen’ made in 2008 an deepening of understanding in the list of titles of Van Oostrom. Furthermore, were products developed and activities organized by ‘Kunst van Lezen’ to promote the culture history at primary school. The teacher is able to combine with this project both: reading advancement and revived of history. In the autumn of 2010 has ‘Kunst van Lezen’ send multiple products to basis libraries. The basis libraries had the task to make other libraries establishments and primary school familiar with the cultural history canon. A couple basis libraries and primary school are not active in the cultural history canon. Unfortunately many basis libraries and primary school are not working with the project. Based on this problem is the following problem definition formulated: Which factors explain why some libraries and primary schools don’t participate in the cultural history canon of ‘Kunst van Lezen’, and how can ‘Kunst van Lezen’ influences this factors en how can ‘Kunst van Lezen’ increase the use of the cultural history canon? Main findings and conclusion ‘Kunst van Lezen’ The ministry of education, culture and science has in September 2011 determined that the budget of ‘Kunst van Lezen’ will be extended for the coming four years. The reading promotion project is a unique culture history canon on an international level. ‘Kunst van Lezen’ has used an complicated communication structure with the culture history canon to reach the target group of children of eight to fourteen years. Not all the information which was given to the libraries reached the target group. ‘Kunst van Lezen’ used a one-way communication model for the culture history canon. In addition ‘Kunst van Lezen’ has the products of the culture history canon where distributed only once. Based on this research is known, that libraries need multiple incentives to make a project successful. ‘Provinciale Service Organizations’ ‘Kunst van Lezen’ has received subsidize from the ministry of education, culture and science to purchase 110 canon collections. The ’Provinciale Service Organizations’ has received a coordination role from ‘Kunst van Lezen’. Based on this research is known that Cubiss (Noord-Brabant) the most enthusiastic is about culture history canon. In contrast with Service Centrum Flevolandse Bibliotheken, ProBiblio and the Zeeuwse Bibliotheek. Cubiss shows a proactive attitude, but has problems with taken other establishments along.
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
13
Basic libraries and establishments Basis libraries and establishments are in general enthusiast about the culture history canon. The main reason for the low ratio of culture history canon is lack of time and local government savings. ‘Kunst van Lezen’ is not able to influence this external factors, however is should take those factors into account. Libraries comments that ‘Kunst van Lezen’ does not provide enough practical connection with the library. Libraries prefer a step-by-step culture history canon. The children’s book week and the month of history can be combined with the culture history canon. This is an opportunity for ‘Kunst van Lezen’ to anticipate more on those activities. Primary school Five teachers have been interviewed, who are all not known with the culture history canon. Based on this research is known that teachers put priority on language and match. Besides priority of other subjects, is time pressure and a huge offer of other projects. Those factors make that not all the primary schools participate in the culture history canon. However in general are teachers positive about the culture history canon. Teacher love to see flyers, posters and test packets to get familiar with the culture history canon. Recommendations To increase the success of the culture history canon the following recommendations are made: Increase interaction with target Group: online (library 2.0, Facebook, Leesplan.nl, news letter) and offline (face to face contact with target group) Let children from eight until fourteen get familiar with the greatest of ease activities with the culture history canon. Distribute the projectplan ‘De Nederlandse geschiedenis komt tot leven in de bibliotheek’ (lose appendix) and the flyers (see appendix XI on p. 102) Information letter ‘Superhelden van heel, heel lang geleden’ (see appendix X on p. 100): it can be beneficial for ‘Kunst van Lezen’ to send more of those information letters in the future, which are linked to existing projects.
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
14
1 Inleiding In dit hoofdstuk worden de probleemsituatie, de probleemanalyse en de opbouw van het onderzoeksrapport beschreven.
1.1
Probleemsituatie
De commissie-Van Oostrom heeft in 2007 op verzoek van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een culturele en historische canon gepresenteerd: de canon van Nederland. Deze is in de eerste plaats bedoeld voor het onderwijs. De canon is een lijst van vijftig onderwerpen die chronologisch een samenvatting geeft van de geschiedenis van Nederland. In augustus 2010 is de canon van Nederland opgenomen in de kerndoelen van het basisonderwijs en de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Stichting entoen.nu, voortgekomen uit de commissie-Van Oostrom, is verantwoordelijk voor de implementatie van de canon van Nederland in het onderwijs. De commissie-Van Oostrom heeft aan deze vijftig vensters jeugdboeken gekoppeld. Het leesbevorderingprogramma Kunst van Lezen, geïnitieerd door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, heeft in 2008 een verdiepingsslag gemaakt in de titellijst van jeugdboeken die de commissie-Van Oostrom heeft samengesteld. Kunst van Lezen heeft de titellijst opgeschoond en uitgebreid. Daarnaast heeft het leesbevorderingprogramma ervoor gezorgd dat de cultuurhistorische canon bekend gemaakt werd bij de basisbibliotheken, de vestigingen en het basisonderwijs. Met de cultuurhistorische canon wil Kunst van Lezen twee vliegen in één klap slaan: geschiedenis verlevendigen en het plezier in lezen stimuleren bij kinderen van acht tot en met veertien jaar. In najaar 2010 heeft Kunst van Lezen teasers, brochures, toolkits, stickers, banieren en titellijsten naar de basisbibliotheken verstuurd. De basisbibliotheken kregen de taak om de cultuurhistorische canon bekend te maken bij de vestigingen en het basisonderwijs en de collectie jeugdboeken waar nodig aan te vullen en vooral duidelijk zichtbaar te maken voor het publiek. Er zijn enkele basisbibliotheken, vestigingen en basisscholen bij Kunst van Lezen bekend die er enthousiast mee aan de slag zijn gegaan. Maar er zijn nog vele die niet participeren in de cultuurhistorische canon. Zij weten nog niets af van het bestaan of zien het niet als prioriteit om ermee aan de slag te gaan. Kunst van Lezen wil basisbibliotheken en haar vestigingen stimuleren om gebruik te maken van de producten en de cultuurhistorische canon beter bij basisscholen onder de aandacht te brengen.
1.2
Probleemanalyse
In de probleemanalyse worden de doelstelling, de probleemstelling en de deelvragen beschreven. Deze vormen het kader van het onderzoek.
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
15
1.2.1 Doelstelling Inzicht krijgen welke factoren ervoor zorgen dat basisbibliotheken en basisscholen te weinig participeren in de cultuurhistorische canon van Kunst van Lezen sinds de start in najaar 2010 en tevens aanbevelingen doen om dit project beter bij bibliotheken en basisscholen onder de aandacht te brengen zodat er meer gedaan gaat worden met het canonmateriaal. 1.2.2 Probleemstelling Welke factoren zorgen ervoor dat basisbibliotheken en basisscholen niet participeren in de cultuurhistorische canon van Kunst van Lezen en op welke wijze kan Kunst van Lezen deze factoren beïnvloeden en dit project beter onder de aandacht brengen waardoor er meer gedaan wordt met het canonmateriaal? 1.2.3 Deelvragen De deelvragen zijn voortgevloeid uit de doelstelling en de onderzoeksvraag. Deze zijn opgedeeld in vijf hoofdvragen, en elke hoofdvraag bestaat uit meerdere subvragen (zie bijlage XII op p. 104).
1.3
Opbouw van het onderzoeksrapport
In het volgende hoofdstuk vindt u de verantwoording van de methoden en technieken die voor dit onderzoek zijn gebruikt. In het derde hoofdstuk van dit rapport wordt de interne analyse van het leesbevorderingprogramma Kunst van Lezen beschreven. In hoofdstuk vier wordt het communicatieproces van de cultuurhistorische canon geanalyseerd aan de hand van het TOCOM-model. In hoofdstuk vijf wordt de cultuurhistorische canon bekeken vanuit internationaal perspectief. Er worden drie internationale best practices op het gebied van leesbevordering geanalyseerd die Kunst van Lezen mogelijk kunnen inspireren. Hoofdstuk vijf geeft inzicht in de huidige positie van leesbevordering in het onderwijs. In hoofdstuk zes staat de cultuurhistorische canon op provinciaal niveau centraal. Daarin wordt geanalyseerd op welke wijze vier verschillende Provinciale Service Organisaties met de cultuurhistorische canon aan de slag zijn gegaan. Hoofdstuk zeven geeft een kijkje in het huidige bibliotheeklandschap. In hoofdstuk acht, wordt duidelijk op welke manier de basisbibliotheken en haar vestigingen met de cultuurhistorische canon aan de slag zijn gegaan. In hoofdstuk negen wordt duidelijk hoe leerkrachten, die niet bekend zijn met de cultuurhistorische canon, denken over dit leesbevorderingproject. Tot slot vindt u in dit rapport de conclusies, de aanbevelingen, de evaluatie van dit onderzoek en de bijbehorende bijlagen. Het projectplan ‘De Nederlandse geschiedenis komt tot leven in de bibliotheek’ en de flyers zijn als aparte bijlagen aan dit rapport toegevoegd.
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
16
2 Verantwoording methoden en technieken In dit hoofdstuk wordt beschreven welke methoden en technieken er voor dit onderzoek zijn gebruikt. Daarnaast wordt er verantwoording afgelegd voor de gemaakte keuzes en worden de voor- en nadelen benoemd.
2.1
Literatuuronderzoek
Voor de uitvoering van dit onderzoek is gebruik gemaakt van literatuuronderzoek. Bij de uitvoering van het vooronderzoek is er gebruik gemaakt van diverse (internet)artikelen, brochures van Kunst van Lezen en Stichting Lezen en boeken over interne en externe communicatie en leesbevordering in het onderwijs. Op deze manier kon het kwalitatieve en kwantitatieve onderzoek met een goede voorbereiding, uitgevoerd worden. Om de sfeer te proeven van de cultuurhistorische canon is er een aantal jeugdboeken gelezen uit de titellijst van de cultuurhistorische canon, waaronder Zwarte Sneeuw van Joyce Pool en Lang, Lang geleden van Arend van Dam en Alex Wolf. Daarnaast is de conferentie Schoolbibliotheek Nieuwe Stijl en de Pabo Voorleeswedstrijd bezocht om een duidelijk beeld te krijgen van het werk van Kunst van Lezen. In de literatuurlijst (zie p. 69) zijn alleen de bronnen vermeld die in het onderzoeksrapport worden genoemd.
2.2
Kwalitatief onderzoek
Naast literatuuronderzoek is er kwalitatief onderzoek uitgevoerd onder personen die betrokken zijn bij de cultuurhistorische canon (zie bijlage I op p. 83). De respondenten zijn ingedeeld in drie niveaus: landelijk, provinciaal en lokaal. Voor het onderzoek is gekozen voor halfgestructureerde diepte-interviews. Met behulp van diepte-interviews kan er veel informatie ontvangen worden over een onderwerp in een redelijk kort tijdbestek en kan er dieper in worden gegaan op de gewenste onderwerpen (Verhoeven, 2004). Landelijk niveau Tot het landelijke niveau behoren Adriaan Langendonk (Algemeen projectleider Kunst van Lezen), Liselotte Dessauvagie (Projectleider cultuurhistorische canon), Agnes van Montfoort (Projectleider basisonderwijs bij Stichting Lezen), Wilma van der Pennen (Eindredacteur van leesplein.nl en Gids Boek & Jeugd) en Hubert Slings (Directeur van Stichting entoen.nu). De interviews zijn persoonlijk afgenomen bij de respondent thuis of op kantoor. Op deze manier voelt de respondent zich meer op zijn of haar gemak (Verhoeven, 2004). Bij alle diepte-interviews is gebruik gemaakt van opnameapparatuur. De respondenten uit het landelijke niveau zijn select getrokken. Deze respondenten zijn door Kunst van Lezen voorgedragen, omdat ze veel kennis bezitten over de cultuurhistorische canon en dat van belang was bij de start van dit onderzoek.
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
17
De respondenten die tot het landelijke niveau behoren, hebben ieder een andere achtergrond en werkgebied. Daarom is er bij dit niveau gekozen om gebruik te maken van een persoonlijke vragenlijst in plaats van een algemene topiclijst. Provinciaal niveau Tot het provinciale niveau behoren de Provinciale Service Organisaties. Nederland kent in totaal elf Provinciale Service Organisaties (Noord- en Zuid-Holland vallen samen onder ProBiblio). Voor dit onderzoek zijn er vier medewerkers van verschillende Provinciale Service Organisaties geïnterviewd via de e-mail. Deze vier organisaties zitten verspreid door Nederland. Met dit aantal kon er een gevarieerd beeld geschetst worden van de cultuurhistorische canon op provinciaal niveau. Er wordt bij deze vier organisaties geanalyseerd of ze de coördinerende rol op zich hebben genomen. Met een medewerker van Cubiss (Provinciale Service Organisatie in Noord-Brabant) is persoonlijk gesproken. Liselotte Dessauvagie gaf tijdens het interview namelijk aan dat deze organisatie op een geheel andere wijze aan de slag is gegaan met de cultuurhistorische canon, in vergelijking met de andere Provinciale Service Organisaties. De interviews zijn afgenomen aan de hand van topiclijsten (zie bijlage II op p. 84). Lokaal niveau Tot het lokale niveau behoren basisbibliotheken, basisscholen en een Hogeschool. Basisbibliotheken Er zijn in totaal zes bibliotheekmedewerkers persoonlijk geïnterviewd die werkzaam zijn bij verschillende basisbibliotheken in Nederland (zie bijlage I op p. 83). In Nederland zijn er circa 170 basisbibliotheken die bestaan uit meerdere vestigingen. Er is gekozen voor zes bibliotheekmedewerkers omdat er bij dit aantal een overlap ontstond in de uitspraken die werden gedaan bij de besproken onderwerpen. Deze bibliotheekmedewerkers zijn geselecteerd op de wijze waarop de basisbibliotheek, waarin ze werkzaam zijn, participeert in de cultuurhistorische canon. Zo is er een basisbibliotheek die geen aandacht besteed aan de cultuurhistorische canon, een basisbibliotheek die van plan is dit te gaan doen en een basisbibliotheek die er juist zeer actief mee aan de slag is gegaan. Zo ontstaat er in dit onderzoek een gevarieerd beeld van de cultuurhistorische canon in de basisbibliotheken. De interviews zijn op het werk afgenomen en er is gebruik gemaakt van opnameapparatuur. Bij de diepte-interviews onder bibliotheekmedewerkers is gebruik gemaakt van topiclijsten (zie bijlage II op p. 84). Hierdoor kon er een open gesprek plaatsvinden waarbij er voldoende ruimte was om andere onderwerpen te bespreken. Het geeft ook een stuk vrijheid aan de respondent, waardoor hij of zij zich vrijer kan voelen in het gesprek (Mandemakers & Meijer, 2007). Het voordeel van de persoonlijke interviews is dat je als onderzoeker door kan vragen wanneer een antwoord van een respondent om meer uitleg vraagt. Bij kwantitatief onderzoek is dit niet mogelijk.
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
18
Basisscholen Er zijn vijf leerkrachten geïnterviewd die werkzaam zijn bij verschillende basisscholen (zie bijlage I op p. 83). Deze leerkrachten zijn gekozen op basis van het criterium dat ze niet bekend of werkzaam zijn met de cultuurhistorische canon. Hierdoor wordt duidelijk waarom basisscholen niet participeren in dit project van Kunst van Lezen. Er is voor dit aantal gekozen omdat er bij dit aantal overlap ontstond in de gegeven antwoorden. De basisscholen, waarop de leerkrachten werkzaam zijn, zitten door het hele land verspreid. Bij het afnemen van de interviews is gebruik gemaakt van vragenlijsten die verstuurd zijn via de e-mail. De vragenlijst is aangevuld met uitleg over de cultuurhistorische canon, omdat de leerkrachten niet bekend zijn met het leesbevorderingproject. Naast de interviews met de leerkrachten is er ook een interview afgenomen met een docente Taalonderwijs aan Hogeschool Leiden. Op deze manier wordt er een duidelijk beeld gegeven van de wijze waarop Pabo studenten in aanraking komen met de cultuurhistorische canon.
2.3
Kwantitatief onderzoek
Om een beter beeld te krijgen van het gebruik van de cultuurhistorische canon in de basisbibliotheken is er, op initiatief van Kunst van Lezen, kwantitatief onderzoek uitgevoerd onder bibliotheekmedewerkers. Dit is gedaan in de vorm van een online enquête. Het kwantitatieve onderzoek is uitgevoerd voordat de diepte-interviews zijn afgenomen (zie §2.4). Kunst van Lezen gaf aan graag cijfermatige informatie te ontvangen over de participatie van basisbibliotheken en haar vestigingen in de cultuurhistorische canon. De cijfermatige informatie vraagt bij sommige verkregen resultaten om meer uitleg en verantwoording. De resultaten uit de enquête zijn daarom verdiept met de uitspraken die gedaan zijn tijdens de diepte-interviews uit het kwalitatieve onderzoek. De online enquête is in juni 2011, onder andere in de nieuwsbrief van Kunst van Lezen (zie bijlage IV op p. 87), verstuurd naar jeugdspecialisten van basisbibliotheken en haar vestigingen. Daarnaast is de enquête geplaatst op de website van Kunst van Lezen, het online bibliotheekplatform Bibliotheek 2.0 en de website van het Sectorinstituut Openbare Bibliotheken. Een online enquête is een gemakkelijke en snelle manier om via meerdere media informatie te verkrijgen van de doelgroepen en dat geeft direct zicht op de verkregen resultaten. Het nadeel van een online enquête is dat de kans bestaat dat de ontvanger niet in aanraking komt met de enquête, omdat de nieuwsbrief niet wordt gelezen of de website van Kunst van Lezen niet worden bezocht. De vragenlijst is ingevuld door 42 bibliotheekmedewerkers die allemaal in een andere basisbibliotheek of vestiging werkzaam zijn. De vragenlijst bestaat uit meerkeuzevragen, open vragen en vragen met een schaalverdeling (zie bijlage III op p. 85).
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
2.4
19
Combinatie kwalitatief en kwantitatief onderzoek
Voordat de diepte-interviews met de bibliotheekmedewerkers en de leerkrachten zijn afgenomen is de online enquête verstuurd en zijn de resultaten van deze enquête verwerkt. Er is voor deze volgorde (eerst kwantitatief en daarna kwalitatief) gekozen omdat op deze manier bij de voorbereiding en de uitvoering van het kwalitatieve onderzoek rekening gehouden kon worden met de cijfermatige resultaten. Opvallende resultaten uit de enquête konden worden toegelicht door middel van de uitspraken die gedaan zijn tijdens de diepte-interviews. Hierdoor vullen het kwalitatieve en kwantitatieve onderzoek elkaar optimaal aan.
2.5
Evaluatie methoden en technieken
In de evaluatie (zie p. 75) worden de gebruikte methoden en technieken geëvalueerd en wordt er gekeken of deze voldoende geschikt zijn om antwoord te geven op de probleemstelling. Daarin wordt tevens beschreven op welke punten is afgeweken van de beschreven methoden en technieken in het Plan van aanpak (zie bijlage XII p. 103). Ook worden er aanbevelingen gedaan voor een mogelijk vervolgonderzoek.
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
20
3 Kunst van Lezen: interne analyse In dit hoofdstuk wordt de interne analyse van het leesbevorderingprogramma Kunst van Lezen beschreven. De informatie is verkregen uit literatuuronderzoek en de uitspraken die gedaan zijn tijdens de interviews met Adriaan Langendonk (Algemeen projectleider Kunst van Lezen), Liselotte Dessauvagie (Projectleider cultuurhistorische canon) en Hubert Slings (Directeur Stichting entoen.nu).
3.1
Ontstaansgeschiedenis en toekomstbeeld
Het belang van lezen is algemeen bekend. Het kabinet wil dan ook dat elk kind kennismaakt met de waarde en het plezier van lezen, thuis en op school. Omdat er niet vanuit kan worden gegaan dat iedereen in aanraking komt met boeken heeft het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in 2008 het leesbevorderingprogramma Kunst van Lezen geïnitieerd (BNbibliotheken, z.j.). Kunst van Lezen is een impulsprogramma van vier jaar, lopend van 2008 tot en met 2011. Kunst van Lezen biedt kansen en mogelijkheden voor inhoudelijke vernieuwing van activiteiten door basisbibliotheken en vestigingen en het voorziet in de behoefte om het taal- en leesonderwijs te verbeteren. Ook draagt Kunst van Lezen bij aan het behoud en de ontwikkeling van de leescultuur in Nederland (Kunst van Lezen, juli 2010). Kunst van Lezen kent vier programmalijnen die gericht zijn op de versterking van de doorlopende leeslijn voor kinderen van nul tot en met achttien jaar (zie figuur 1). De vier programmalijnen zijn BoekStart, Bibliotheek op de Basisschool, Leesbevorderingnetwerken en de cultuurhistorische canon. Dit onderzoek is specifiek gericht op de laatste programmalijn. De overige programmalijnen worden in dit rapport daarom niet verder toegelicht.
Figuur 1 Kunst van Lezen en de vier programmalijnen
Op 8 september 2011 – Wereldalfabetiseringsdag – lanceerde Marja van Bijsterveldt, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, het actieplan laaggeletterdheid 2012 tot en met 2015. Het actieplan is het vervolg op het Aanvalsplan Laaggeletterdheid 2006 tot en met 2010.
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
21
Het kabinet heeft in aanvulling op het nieuwe actieplan laaggeletterdheid een nieuw actieplan Kunst van Lezen gelanceerd. Tot 2016 stelt het kabinet jaarlijks bijna drie miljoen euro beschikbaar voor Kunst van Lezen (Rijksoverheid, september 2011). 3.1.1 Organisatie Om de organisatie van Kunst van Lezen overzichtelijk weer te geven zijn de organisaties en personen, die betrokken zijn bij het leesbevorderingprogramma, in een organogram weergegeven (zie figuur 2). Sectorinstituut Openbare Bibliotheken en Stichting Lezen hebben van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de opdracht gekregen om het leesbevorderingprogramma Kunst van Lezen te coördineren. Adriaan Langendonk is aangesteld als algemeen projectleider voor de vier programmalijnen van Kunst van Lezen. Adriaan Langendonk legt verantwoording af aan de directeuren van het Sector Instituut Openbare Bibliotheken en Stichting Lezen, en daarnaast het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De externe communicatie verloopt via Anette Heideman (freelancer) en Desiree van der Zander (Stichting Lezen). Kunst van Lezen maakt gebruik van de kennis en ervaring van Marijke Bos (Stichting Lezen), Truuske Sanders (Sectorinstituut Openbare Bibliotheken). Zij zijn verantwoordelijk zijn voor het programmalijn BoekStart. Daarnaast zijn er freelancers in dienst van Kunst van Lezen. Voor de cultuurhistorische canon is Liselotte Dessauvagie door Adriaan Langendonk op freelancerbasis aangesteld als projectleider. Voor het schrijven en vormgeven van brochures worden derden ingeschakeld. Ten behoeve van de cultuurhistorische canon wordt samengewerkt met Stichting entoen.nu, NBD|Biblion, Provinciale Service Organisaties en de circa 170 basisbibliotheken (zie figuur 6 op p. 34).
Figuur 2 Organisatiestructuur van Kunst van Lezen
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
3.2
22
De cultuurhistorische canon
Canon van Nederland De commissie-Van Oostrom, vernoemd naar de voorzitter Frits van Oostrom, heeft in 2007 op verzoek van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een culturele en historische canon gepresenteerd die in de eerste plaats bedoeld is voor het onderwijs. De canon van Nederland is een lijst van vijftig onderwerpen, verdeeld over tien tijdvakken van De Rooy1, die chronologisch een samenvatting geeft van de geschiedenis van Nederland (zie figuur 3). In augustus 2010 is de canon van Nederland opgenomen in de kerndoelen van het basisonderwijs en de onderbouw van het voortgezet onderwijs.
Figuur 3 Canon van Nederland (Ublad Online, 2006)
Stichting entoen.nu Hubert Slings, directeur van stichting entoen.nu, was de voormalige secretaris van de commissie-Van Oostrom. De commissie vond het belangrijk dat de leden aanspreekbaar bleven. Vanuit die gedachte is Stichting entoen.nu opgericht. Stichting entoen.nu is verantwoordelijk voor de implementatie van de canon van Nederland in het onderwijs en het bevorderen van het daadwerkelijke gebruik van de canon van Nederland in de samenleving (entoen.nu, z.j.). Volgens de schatting van Hubert Slings (2011) werkt ongeveer een kwart van de basisscholen actief met de canon van Nederland, een kwart is bezig om het in te voeren en de helft heeft het wel op het netvlies staan maar stelt het nog even uit. Volgens Slings (2011) komt dit doordat de prioriteiten van ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap bij taal en rekenen liggen. ‘Daarnaast gaan de lesmethoden in het basisonderwijs over het algemeen tien jaar mee voordat ze afgeschreven worden. Dat betekent dat je dertien jaar verder bent voordat er een onderwijsvernieuwing in de lesmethode staat’, vertelt Slings (2011).
1
Sinds 2001 worden in geschiedenisboeken tien tijdvakken onderscheiden zoals die door de
commissie De Rooy beschreven zijn in het eindrapport Verleden, heden, toekomst (entoen.nu).
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
23
Vanuit een andere hoek van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is Kunst van Lezen opgericht. Daar is ook de cultuurhistorische canon als uitgangspunt geformuleerd maar dan als leesbevorderingproject. Kunst van Lezen: het jeugdliteraire deel van de canon van Nederland De leden van de commissie-Van Oostrom hebben in januari 2007 een titellijst geïnventariseerd met ruim tweehonderd jeugdboeken die bij de canon van Nederland passen. Kunst van Lezen heeft van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de opdracht gekregen om daarop in te haken en heeft een professionaliseringsslag in het jeugdliteraire deel van de cultuurhistorische canon gemaakt. Wilma van der Pennen, eindredacteur van leesplein.nl en Gids Boek en Jeugd, heeft in opdracht van Kunst van Lezen uiteindelijk een titellijst samengesteld die op dit moment meer dan 350 titels telt. Kunst van Lezen heeft naast deze titellijst, producten en activiteiten ontwikkeld (zie §3.4) om de cultuurhistorische canon bekend te maken bij de basisbibliotheken, haar vestigingen en het basisonderwijs. Er is een dynamische koppeling gemaakt met de website van Stichting entoen.nu (www.entoen.nu) en Leesplein (www.leesplein.nl). Vanaf oktober 2011 is er ook een boekenlijst voor de jeugd van vijftien jaar en ouder beschikbaar. Het voorafgestelde doel van Kunst van Lezen is daarmee reeds bereikt: het koppelen van jeugdboeken aan de vijftig vensters van de canon van Nederland. De basisschool: de plek waar de geschiedenis tot leven moet komen In september 2011 zijn de producten (zie §3.4) in opdracht van Kunst van Lezen door NBD|Biblion (zie §4.1) verstuurd naar de circa 170 basisbibliotheken. De basisbibliotheken werden door Kunst van Lezen verzocht de informatie naar haar vestigingen en naar het basisonderwijs in haar omgeving te verspreiden. De basisschool is namelijk de plek waar de cultuurhistorische canon uiteindelijk tot leven moet gaan komen. Bij het vak Geschiedenis (of een ander vak, zoals Aardrijkskunde of Handvaardigheid) moet de leerkracht de jeugdboeken van de cultuurhistorische canon voorlezen of zelfstandig laten lezen door zijn of haar leerlingen. De basisbibliotheken en haar vestigingen werden verzocht de canoncollectie waar nodig aan te vullen en een presentatie te maken die duidelijke zichtbaar is voor het publiek.
3.3
Financiële situatie
Kunst van Lezen wordt gefinancierd door de directie Media, Bibliotheek en Letteren (MLB) van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Voor Kunst van Lezen werd aanvankelijk één miljoen voor 2008 en twee miljoen voor de andere drie jaar beschikbaar gesteld. Dat is later bijgesteld naar twee miljoen voor 2009 en drie miljoen voor 2010 en 2011. De helft van het budget is afkomstig uit bibliotheekinnovatiegelden. Doordat er innovatiegelden worden gebruikt is Kunst van Lezen verplicht de gelden zoveel mogelijk in te zetten in de bibliotheeksector.
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
24
Kunst van Lezen stelt ongeveer 10% van de gehele begroting beschikbaar voor de cultuurhistorische canon. Verwacht wordt dat dit ook voor de komende vier jaar zo zal blijven. Dit bedrag is inmiddels opgelopen tot ruim één miljoen euro (Langendonk, 2011). De huidige, globale verdeling van het budget van de cultuurhistorische canon wordt in het onderstaande figuur weergegeven (zie figuur 4).
Figuur 4 Globale verdeling budget van de cultuur-historische canon
3.4
Producten en diensten
De eerste vijf onderstaande producten zijn door Kunst van Lezen ontwikkeld en in september 2010 verstuurd naar de circa 170 basisbibliotheken in Nederland. Deze producten zijn na te bestellen bij Kunst van Lezen. De basisbibliotheken en het basisonderwijs hebben een teaser ontvangen van Kunst van Lezen. Hierdoor werden beide partijen voortijdig op de hoogte gebracht over de komst van de cultuurhistorische canon. Naast deze vijf producten heeft Kunst van Lezen diverse andere producten en diensten ontwikkeld die de bekendheid met de cultuurhistorische canon moeten vergroten. Ook heeft Kunst van Lezen enkele landelijke activiteiten georganiseerd, in samenwerking met Stichting entoen.nu, om de cultuurhistorische canon tot leven te laten komen bij de bibliotheekmedewerkers en (aankomende) leerkrachten. Producten Brochure ‘Geschiedenis in een boekenkast’: hierin staat een rijk geïllustreerde ‘lijst’ met vijftig boeken die bij de vijftig vensters van de canon van Nederland horen. Volledige titellijst vensterboeken: brochure met daarin alle titels van de cultuurhistorische canon. Ook een online versie beschikbaar op www.kunstvanlezen.nl. Banier: te gebruiken om de cultuurhistorische canon vorm te geven en duidelijk zichtbaar te maken voor het publiek. Toolkit: een handleiding voor bibliotheekmedewerkers met daarin onder andere tips en adviezen, lessuggesties voor het onderwijs en een begeleidende brief voor het basisonderwijs. Stickervel: stickers om de boeken mee te beplakken om daarmee de
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
25
herkenbaarheid en zichtbaarheid van de canonboeken te vergroten. Korte film over de cultuurhistorische canon: te bezichtigen op de website van Kunst van Lezen. Folder Geschiedeniscanon van Nederland in verhalen: samenvatting van de brochure ‘Geschiedenis in een boekenkast’, ontwikkeld voor de Nederlandse Onderwijstentoonstelling in januari 2011. Canoncollecties: Kunst van Lezen heeft van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap budget ontvangen om 110 canoncollecties aan te schaffen, die elk vijftig boeken zouden moeten bezitten. Met daarin één boek voor elk venster van de canon van Nederland. Doordat sommige titels niet meer leverbaar waren zijn het collecties van veertig boeken geworden en zijn er op dit moment ruim zestig collecties compleet. Deze collecties worden sinds december 2010 verdeeld over de elf Provinciale Service Organisaties en de vier grote steden bibliotheken (Rotterdam, Den Haag, Amsterdam en Utrecht). NBD|Biblion is door Kunst van Lezen verzocht om de verkregen collecties te verspreiden. Online diensten Website Stichting entoen.nu: de website www.entoen.nu is het uitgangspunt van het jeugdliteraire deel van de cultuurhistorische canon. Op deze website is uitgebreide informatie over de canon van Nederland te vinden en daarnaast de titels die aan de vijftig vensters van de canon gekoppeld zijn. Voor annotaties wordt de bezoeker doorgelinkt naar leesplein.nl. Website Kunst van Lezen: op de website van Kunst van Lezen verschijnt wekelijks nieuws, tips en onderzoekrapporten die betrekking hebben tot de vier programmalijnen. Maandelijkse nieuwsbrief van Kunst van Lezen: elke maand staat hierin het belangrijkste nieuws over de cultuurhistorische canon en de drie andere programmalijnen. Titels vensterboeken online vindbaar: op www.entoen.nu, www.leesplein.nl en www.schoolbieb.nl zijn de titels van de cultuurhistorische canon vindbaar. Op www.jongerenliteratuurplein.nl is een aantal titels opgenomen die tot de Young Adult literatuur horen. Leesplan.nl: op leesplan.nl kunnen basisscholen hun eigen lees(bevordering)plan voor het komende schooljaar samenstellen. De basisschool kan een keuze maken uit de projecten die in het bestand zijn opgenomen. Kunst van Lezen heeft op deze website een eigen pagina gekregen, waar de cultuurhistorische canon in één zin wordt uitgelegd. Leerkrachten die deze website bezoeken en interesse hebben in dit project, krijgen geen specifieke informatie aangereikt op deze website. Dit zou een kans kunnen zijn voor de cultuurhistorische canon. Activiteiten Pabo Voorleeswedstrijd: Kunst van Lezen heeft dit jaar het belang van (voor)lezen onder de aandacht van aankomende leerkrachten gebracht door de Pabo Voorleeswedstrijd te organiseren voor studenten.
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
26
Sectorinstituut Openbare Bibliotheken en Stichting Lezen hebben deze wedstrijd georganiseerd in samenwerking met Stichting entoen.nu. De studenten moesten boeken kiezen uit de titellijst van de cultuurhistorische canon. Canonkaravaan: om de cultuurhistorische canon bekend(er) te maken onder de leerkrachten en bibliotheekmedewerkers trekt in het komende schooljaar (najaar 2011 en voorjaar 2012) de tweede editie van de canonkaravaan door Nederland. Deze stopt in acht verschillende steden. De canonkaravaan is een initiatief van Stichting entoen.nu en Kunst van Lezen en wordt samen met regionale partners georganiseerd (onder andere de Provinciale Service Organisaties) . De canonkaravaan is een nascholingsdag voor leerkrachten en bibliotheekmedewerkers uit het basisonderwijs om aandacht te schenken aan de canon van Nederland en de daaraan gekoppelde jeugdboeken (entoen.nu, z.j.). Stand op de Nederlandse Onderwijstentoonstelling (NOT) 2011 samen met Stichting entoen.nu: (aankomende) leerkrachten uit het basis- en voortgezet onderwijs waren op deze dag aanwezig. Er zijn tasjes uitgedeeld met daarin onder andere de folder ‘Geschiedeniscanon van Nederland in verhalen’. Liselotte Dessauvagie was aanwezig op de NOT 2011 en was te spreken over het enthousiasme van (aankomende) leerkrachten voor de cultuurhistorische canon. De Schoolbus: eind september is De Schoolbus op de mat van meer dan achtduizend basisscholen gevallen De Schoolbus is een mailpack voor het basisonderwijs waar maximaal acht organisaties per keer aan deel kunnen nemen. In het mailpack zit de folder ‘Geschiedeniscanon van Nederland in verhalen’. Zo wijst Kunst van Lezen leerkrachten in het basisonderwijs nogmaals op de cultuurhistorische canon. Ook wordt gemeld dat de basisscholen gebruik kunnen maken van de 110 canoncollecties.
3.5
Sterke en zwakke punten
Naar aanleiding van de interne analyse van Kunst van Lezen kunnen er relatief sterke en zwakke punten geformuleerd worden. Deze hebben mogelijk invloed op het succes van de cultuurhistorische canon. Sterke punten Kunst van Lezen heeft in september 2011 te horen gekregen van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap dat de toekomst voor de komende vier jaar zeker is gesteld. De cultuurhistorische canon kan daarmee voortgezet worden bij de huidige organisatie met een vastgesteld budget. Voor de cultuurhistorische canon is ondanks het kleine percentage in vergelijking met de andere programmalijnen een behoorlijk budget beschikbaar. Stichting entoen.nu organiseert in samenwerking met Kunst van Lezen in najaar 2011 en voorjaar 2012 de canonkaravaan. Voor Kunst van Lezen is dit een mogelijkheid om de cultuurhistorische canon in de schijnwerpers te zetten bij bibliotheekmedewerkers en leerkrachten uit het basisonderwijs. De cultuurhistorische canon is niet alleen een project dat gebruikt kan worden bij het vak Geschiedenis. Het bevat ook jeugdboeken die bij het vak
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
27
Maatschappijleer of Handvaardigheid gebruikt kunnen worden. De prioriteiten in het onderwijs zijn door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap bij taal en rekenen gelegd. Het bevorderen van leesvaardigheid en leesplezier bij kinderen is een zeer belangrijke pijler van de cultuurhistorische canon (Dessauvagie, 2011). Kunst van Lezen heeft ervoor gezorgd dat door de 110 canoncollecties basisbibliotheken en haar vestigingen over de basiscollectie van de cultuurhistorische canon kunnen beschikken. Zwakke punten Kunst van Lezen investeert de helft van het budget aan de Pabo Voorleeswedstrijd en de canonkaravaan. Dit zijn twee zeer belangrijke activiteiten waarmee Kunst van Lezen de cultuurhistorische canon in de schijnwerpers wil gaan zetten. Maar wanneer bibliotheekmedewerkers en leerkrachten zich niet aanmelden voor deze activiteiten wordt dit doel niet bereikt. Kunst van Lezen maakt niet optimaal gebruik van de website leesplan.nl. De cultuurhistorische canon wordt op deze website niet als apart leesbevorderingproject genoemd. Dit zou een kans kunnen zijn om leerkrachten bekend te maken met de cultuurhistorische canon. Geschiedenis komt, door de prioriteiten die liggen bij taal en rekenen, onder grote druk te staan en verdwijnt in veel basisscholen naar de achtergrond (Dessauvagie, 2011). Leerkrachten die de cultuurhistorische canon mogelijk meer zien als een geschiedenisproject dan als een leesbevorderingproject, zullen dit project geen prioriteit geven. Daarom is het van belang dat Kunst van Lezen de twee vliegen in een klap strategie blijft benadrukken.
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
28
4 Kunst van Lezen: communicatie In dit hoofdstuk staat de externe communicatie van de cultuurhistorische canon centraal. Er wordt gebruik gemaakt van de principes van het TOCOM-model. Op basis van dit model worden er sterke en zwakke punten van het communicatiebeleid geformuleerd. Bij dit hoofdstuk is gebruik gemaakt van literatuuronderzoek en de uitspraken die gedaan zijn door Adriaan Langendonk (Algemeen projectleider Kunst van Lezen) en Liselotte Dessauvagie (Projectleider cultuurhistorische canon).
4.1
Publieks- en doelgroepen
Het externe communicatieproces van de cultuurhistorische canon is redelijk complex te noemen, omdat dit via een groot aantal verschillende personen, organisaties en instanties loopt. Om het communicatieproces van de cultuurhistorische canon te beschrijven is het daarom van belang om allereerst te beschrijven welke publieks- en doelgroepen daarbij betrokken zijn. Publieksgroepen Publieksgroepen zijn groepen mensen die in een onderling vergelijkbare relatie tot de organisatie staan en waarvan de organisatie in meer of mindere mate afhankelijk is. Er zijn verschillende indelingen mogelijk (Michels, 2006). Hieronder worden de publieksgroepen weergegeven van de cultuurhistorische canon. NBD|Biblion wordt daarna apart belicht, omdat deze publieksgroep op bepaalde punten in het communicatieproces voor veel verwarring heeft gezorgd. Interne publieksgroepen: Projectleiders en freelancers van Kunst van Lezen (zie figuur 2 op p. ) Stichting entoen.nu Politieke publieksgroepen: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Vereniging Openbare Bibliotheken (VOB) Financieel-economische publieksgroepen: Sectorinstituut Openbare Bibliotheken (SIOB) Stichting Lezen NBD|Biblion Basisbibliotheken NBD|Biblion NBD|Biblion is een dienstverlenende organisatie voor bibliotheken en mediatheken. NBD|Biblion is door Kunst van Lezen verzocht om de producten van de cultuurhistorische canon (zie §3.4) naar de circa 170 basisbibliotheken te versturen in najaar 2010. Op een aantal punten heeft NBD|Biblion hun werk niet optimaal uitgevoerd, melden Liselotte Dessauvagie en Adriaan Langendonk (2011).
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
29
In een aantal basisbibliotheken heeft NBD|Biblion eerst de brochures ‘Geschiedenis in een boekenkast’ geleverd en daarna pas de andere producten. Hierdoor ontstond er verwarring bij de basisbibliotheken, omdat men niet wist waar de brochures voor bedoeld waren. Daarnaast is NBD|Biblion verzocht door Kunst van Lezen om de 110 canoncollecties te leveren aan de Provinciale Service Organisaties en de vier grote steden bibliotheken. NBD|Biblion heeft de canoncollecties, die op dat moment nog niet compleet waren, met de normale collectie verstuurd. De Provinciale Service Organisaties kregen toen dozen binnen met boeken die ze zelf hadden besteld, maar waar ook canonboeken bij zaten. Dit zorgde ook op provinciaal niveau voor veel verwarring. Kunst van Lezen moet in het vervolg hun wensen veel beter duidelijk maken aan NBD|Biblion zodat deze goed uitgevoerd worden. Op deze manier verkleint Kunst van Lezen namelijk de kans dat er verschillende vormen van ruis (zie §4.2) ontstaan bij de zender. Dit zijn factoren die het communicatieproces verstoren. In deze fase van het communicatieproces is er sprake geweest van ‘taakverschillen’ en ‘onvoldoende kennis van de boodschap en/of de ontvanger’. Doelgroepen Het verschil tussen publieks- en doelgroepen is simpel te verwoorden: publieksgroepen heeft Kunst van Lezen, doelgroepen kiest Kunst van Lezen. Een communicatiedoelgroep is de groep waarop een communicatiecampagne zich richt. De marketingdoelgroep bestaat uit de daadwerkelijke kopers of gebruikers (Michels, 2006). De marketingdoelgroep van Kunst van Lezen bestaat uit leerkrachten in de bovenbouw van het basisonderwijs en kinderen van acht tot en met veertien jaar die uiteindelijk in aanraking moeten komen met de jeugdboeken. Deze doelgroep wordt benaderd via een tussengroep (intermediair). Dit zijn personen of organisaties die de communicatiedoelgroep kunnen beïnvloeden. De Provinciale Service Organisaties, de basisbibliotheken en de vestigingen vormen de intermediairs van Kunst van Lezen en de marketingdoelgroep. De marketingdoelgroep mag door een organisatie niet als passief gezien of benaderd worden. De doelgroep neemt namelijk niet zomaar een boodschap over. Communiceren betekent letterlijk ‘in commune brengen’: gemeenschappelijk maken. Daarom moet een dialoog met de doelgroep aangegaan worden (Michels, 2006).
4.2
Ruis
Factoren die het communicatieproces verstoren, noemen we ruis. Ruis kan zich voordoen bij alle onderdelen van het communicatieproces (Michels, 2006). Reijnders (2006) onderscheidt in het boek ‘Basisboek Interne communicatie’ vier vormen van ruis: ruis bij de zender, ruis in de boodschap, ruis bij het medium en tenslotte ruis bij de ontvanger. In hoofdstuk vijf (zie p. 37) blijkt welke vormen van ruis bij de basisbibliotheken en haar vestigingen zijn ontstaan en welke gevolgen deze hebben voor het gebruik van de cultuurhistorische canon
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
30
Ruis bij de zender: Taakverschillen: hierbij geeft de zender niet op de juiste wijze informatie door aan de ontvanger. Inhoud- en betrekkingsniveau verschillen: een boodschap kent een letterlijke inhoud, maar ook een betrekkingsniveau: de manier waarop iets wordt gezegd. Selectief uitzenden: de zender communiceert het liefst op die manier waarvan hij denkt dat het goed zal vallen bij de ontvanger. Selectief over dingen praten: niet alles wat wij zien, horen, denken en meemaken kunnen we naar de ander communiceren. Onvoldoende kennis van de boodschap en/of de ontvanger: de zender weet niet waar hij het over heeft of heeft een andere voorstelling. Ruis in de boodschap: De boodschap is niet relevant voor de ontvanger. De boodschap is slecht vormgegeven of verwoord. De boodschap is op het verkeerde moment verzonden (timing). Ruis bij het medium: Het communicatiemiddel wordt verkeerd gebruikt. Het verkeerde communicatiemiddel wordt gebruikt. Er zijn storingen in het middel aanwezig, bijvoorbeeld technische storingen. Ruis bij de ontvanger: Selectief kennisnemen: een mens kan niet alle informatie verwerken. Hierbij selecteert men alleen datgene wat voor hem of haar van belang is. Selectief waarnemen: men schenkt aandacht aan datgene wat het meest logisch is voor de ontvanger of wat de ontvanger het meest aanspreekt. Selectief aanvaarden: in het dagelijkse leven moet iemand omgaan met tegenstrijdigheden. De ontvanger aanvaardt bepaalde opvattingen dan niet snel, voornamelijk wanneer ze tegenstrijdig zijn met zijn bestaande opvattingen.
4.3
Het TOCOM-model
Om te voorkomen dat keuzes voor de aanpak van een probleem (en de oplossingen) in het communicatiebeleid van een organisatie te eenzijdig en onvoldoende beargumenteerd worden is er inzicht in de communicatie noodzakelijk. Daarom is het Twente Organizational Communication Model, het TOCOM-model ontwikkeld (zie figuur 5 op p. 32). Het TOCOM-model is een kader voor de analyse van communicatie, dat als startpunt kan dienen voor het ontwerpen van communicatiebeleid. Het model is niet alleen toepasbaar voor een organisatie in zijn geheel maar ook voor de verschillende afdelingen daarvan (Woudstra & Gemert, 1994). Het TOCOM-model wordt in dit onderzoek gebruikt om het communicatieproces van de cultuurhistorische canon te analyseren en de sterkte- en zwaktepunten te belichten.
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
31
Het model kan zowel gebruikt worden voor het ontwerpen van een intern- als een extern communicatiebeleid. In dit onderzoek zal voornamelijk gekeken worden naar het externe communicatiebeleid. Daarbij is het wel van belang om iets te zeggen over de functie van interne communicatie voor externe communicatie. De manier waarop medewerkers onderling met elkaar omgaan, bepaalt namelijk in grote mate hoe men de externe doelgroepen benadert. Daarnaast kunnen medewerkers de buitenwereld juist informeren als zij intern op de hoogte worden gebracht van belangrijke (communicatie)beleidsbeslissingen (Woudstra & van Gemert, 1994).
Figuur 5 Het TOCOM-model (Woudstra & van Gemert, 1999)
Hieronder zullen de communicatie-elementen van het TOCOM-model beschreven worden. Deze elementen kunnen tevens als mogelijke probleemgebieden gezien worden. De communicatiemiddelenmix: het gaat hier om de diverse media (mondeling, schriftelijk en digitaal) die worden ingezet om de doelgroepen te bereiken. Kunst van Lezen maakt, zoals in hoofdstuk drie (zie §3.4) al eerder is gemeld, gebruik van meerdere externe kanalen om haar doelgroepen te voorzien van informatie. De website van Stichting entoen.nu geldt als meest actuele en uitgebreide informatiebron. Daarnaast zijn er diverse gedrukte media ontwikkeld door Kunst van Lezen. Voor de externe communicatie wordt er gebruik gemaakt van de digitale nieuwsbrief, deze wordt maandelijks verzonden via de email. De belangrijkste ontwikkelingen in de vier programmalijn worden hierin belicht. De website van Kunst van Lezen wordt wekelijks geüpdatet. De boodschap: hieronder wordt de informatie verstaan, die naar de diverse doelgroepen wordt gecommuniceerd. Kunst van Lezen wil door de cultuurhistorische canon de geschiedenis verlevendigen en het lezen (en het leesplezier) stimuleren bij kinderen van acht tot en met veertien jaar.
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
32
In dit rapport zal duidelijk worden hoe deze boodschap wordt ontvangen door de doelgroepen en op welke manier de boodschap beter gecommuniceerd had kunnen worden. De symboliek: dit zijn alle informatiedragers die een organisatie gebruikt om haar identiteit uit te drukken, bijvoorbeeld de huisstijl en de kantoorinrichting. Kunst van Lezen heeft de stijl van de canon van Nederland doorgevoerd in de gedrukte media. Het gedrag en vaardigheden (van de medewerkers): hierbij gaat het om de manier waarop leden van de organisatie handelen. De projectleider van de cultuurhistorische canon is werkzaam geweest als leerkracht in het basisonderwijs en is momenteel werkzaam in een vestiging van een basisbibliotheek. Hierdoor bezit zij veel kennis over het werkveld die zij toepast bij het (communicatie)beleid van de cultuurhistorische canon. De doelgroepen en stakeholders: Woudstra en van Gemert (1994) zien stakeholders als alle personen en instanties die invloed hebben op het functioneren van de organisatie en dus ook op de communicatie. De doelgroepen en stakeholders zijn hierboven beschreven (zie §4.1). De eerste vier bovenstaande elementen weerspiegelen aan de ene kant de identiteit (het beeld van hoe de organisatie wil zijn en wat zij wil uitstralen) van de organisatie en aan de andere kant vormen ze de basis voor het imago (het beeld dat de publieksgroepen van de organisatie hebben) (Michels, 2006). De vier elementen staan zowel met elkaar in verbinding als met de doelgroepen en de stakeholders. Door deze elementen wordt namelijk geprobeerd om een positief (het gewenste) imago te creëren. Naast de kern bestaat het TOCOM-model uit de volgende elementen: Commicatiedoelen: de communicatiedoelen worden geformuleerd in termen van kennis, houding en/of gedrag. Hierbij wordt vermeld welke veranderingen de organisatie bij welke doelgroep wil realiseren. Bij Kunst van Lezen zijn er geen duidelijke communicatiedoelen geformuleerd. Het algemene doel dat Kunst van Lezen vooraf heeft gesteld aan de cultuurhistorische canon is behaald, namelijk de canon van Nederland vanuit een literair perspectief toegankelijk maken. Het is nu de bedoeling dat zoveel mogelijk leerkrachten met de cultuurhistorische canon aan de slag gaan en de kinderen ermee in aanraking komen. Communicatiestructuur- en processen: de interne communicatiestructuur geeft de kanalen aan waarlangs de communicatie verloopt. Bij de externe communicatie gaat het erom of er sprake is van endogene (van binnen naar buiten gerichte) of exogene (van buiten naar binnen gerichte) communicatiestromen (Woudstra & Van Gemert, 1994). Interne communicatiestructuur: de interne communicatie van Kunst van Lezen, met betrekking tot de cultuurhistorische canon, wordt weergegeven in figuur 2 (zie p. 22). Externe communicatiestructuur: de organisatiestructuur wordt door Woudstra en Van Gemert (1994) genoemd als belangrijke factor binnen een communicatiebeleid.
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
33
Volgens hen is de organisatiestructuur bepalend voor de communicatiestructuur: de manier waarop de communicatie verloopt. In het onderstaande figuur (figuur 6) wordt de externe communicatiestructuur weergegeven van de cultuurhistorische canon. Hierin is te zien dat de basisbibliotheken een schakel vormen tussen Kunst van lezen, de vestigingen van basisbibliotheken en het basisonderwijs. Bij de externe communicatie van Kunst van Lezen is er sprake van endogene communicatiestromen.
Figuur 6 Communicatiestructuur van de cultuurhistorische canon
Communicatiemodel: one-way of two-way Om het communicatiebeleid in een organisatie weer te geven kan het beste worden uitgegaan van een communicatiemodel. Een veelvoorkomend model is het door Grunig (1992) ontwikkelde concept van twee dimensies: one-way en two-way. Een one-way communicatiemodel (eenrichtingsverkeer) wil zeggen dat de organisatie alleen informatie naar haar doelgroepen en stakeholders verspreidt. Bij een two-way communicatiemodel (tweerichtingsverkeer) wisselt de organisatie informatie uit met haar publieks- en doelgroepen. De organisatie maakt gebruik van (voor)onderzoek om de doelgroepen beter te leren kennen. Vooral de organisaties die een two-way model communicatiemodel toepassen dienen met hun omgeving rekening te houden (Olsthoorn, 2002). Kunst van Lezen heeft een one-way model toegepast bij de externe communicatie van de cultuurhistorische canon. Er is geen (voor)onderzoek verricht om de wensen van de doelgroepen en stakeholders te bepalen. Dit betekent dat er eenrichtingsverkeer heeft plaatsgevonden tussen Kunst van Lezen en de doelgroepen. Er bestaat een kans dat dit een negatieve invloed heeft op de wisselwerking en de vervulling in behoeften (Grunig, 1992). Liselotte Dessauvagie (2011) legt uit waarom Kunst van Lezen expres voor dit beleid heeft gekozen: ‘We verwachtten bij een dergelijk vooronderzoek een te lage respons. Daarnaast wil iedereen wil het net weer anders en het is onmogelijk om iedereen tevreden te stellen’. Maar Dessauvagie (2011) merkt op dat het soms wel goed is om een inventarisatie van wensen te maken en te zoeken naar gemene delers.
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
34
Communicatiecultuur: de communicatiecultuur geeft de manier aan waarop de medewerkers met personen buiten de organisatie (zouden) moeten omgaan. De communicatiecultuur wordt voor een groot deel bepaald door de organisatiecultuur (Woudstra & Van Gemert, 1994). De organisatiecultuur wordt als zeer prettig ervaren. Adriaan Langendonk stelt veel vertrouwen in zijn projectleiders en denkt proactief mee. De projectleiders kennen elkaar uit het veld, waardoor er een prettige, open en zelfstandige sfeer ontstaat (Dessauvagie, 2011). De omgeving: naast de kern en de bovenstaande communicatie-elementen benoemt het TOCOM-model ook het belang van de omgeving. Bij het TOCOM-model is de omgeving aangegeven door de onregelmatige lijn buiten de driehoeken (zie figuur 5 op p. 32). Met deze onregelmatigheid wordt bedoeld dat de organisatie zich als het ware kan uitbreiden door contacten met de doelgroepen en stakeholders aan te gaan. Elke organisatie is voor haar voortbestaan afhankelijk van informatie uit de omgeving. Goed inzicht in wat er speelt in de omgeving is daarom van essentieel belang. Om dit inzicht te bereiken moet Kunst van Lezen een relatie aangaan met haar doelgroepen en stakeholders. Op deze manier kan Kunst van Lezen namelijk tijdig inspelen op veranderingen in de omgeving. Vooral de organisaties die het two-way model toepassen, waarin het gaat om een wederzijdse relatie tussen organisatie en omgeving, moeten met hun omgeving rekening houden (Grunig, 1992).
4.4
De kracht van het herhalen
Frank Luntz (2004), een beroemde Amerikaanse spindoctor, zei in een interview: ‘Er is een eenvoudige regel: je zegt het opnieuw, en dan zeg je het opnieuw, en dan zeg je het opnieuw, en dan zeg je het opnieuw, en dan zeg je het opnieuw, en dan opnieuw en opnieuw en opnieuw en opnieuw en opnieuw en opnieuw. Tegen de tijd dat jij er helemaal zat van bent om steeds hetzelfde te zeggen, dan pas is er een kans dat je doelgroep er voor het eerst van hoort.’. Om begrippen een nieuwe betekenis te geven is herhaling het meest belangrijk’. Dit fragment dient ter illustratie van de kracht die bij communicatie zit in het herhalen van de boodschap. Maar wanneer de doelgroep herhaaldelijk via dezelfde folder, brief of website geïnformeerd wordt, kan dat ook averechts werken. De kracht van communicatie zit hem in het herhalen van een boodschap op verschillende manieren. Hierbij wordt het gebruik van verschillende communicatiemiddelen genoemd, de communicatiemiddelenmix (Duizend en één Kracht, 2007). De communicatiemiddelmix van de cultuurhistorische canon bestaat uit een groot aantal, verschillende communicatiemiddelen (zie §3.4).
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
4.5
35
Sterke en zwakke punten
Sterke punten Kunst van Lezen heeft een uitgebreid communicatiemiddelenmix tot haar beschikking om de cultuurhistorische canon bekend te maken bij haar doelgroepen. De projectleider van de cultuurhistorische canon is afkomstig uit het werkveld. De kennis die zij heeft opgedaan kan goed gebruikt worden bij de cultuurhistorische canon. De circa 170 basisbibliotheken vormen een belangrijke schakel in de communicatiestructuur van de cultuurhistorische canon. Kunst van Lezen verwacht dat er een grotere interactie ontstaat tussen basisbibliotheken, de vestigingen en het basisonderwijs, dan wanneer de basisbibliotheken gepasseerd zouden worden. Kunst van Lezen is zich ervan bewust dat de boodschap teveel bij de basisbibliotheken is blijven hangen en onvoldoende naar de basisscholen is verstuurd. Bij de canonkaravaan en de Pabo Voorleeswedstrijd is er een directe mogelijkheid tot persoonlijk contact met de doelgroepen. Op deze manier krijgt Kunst van Lezen een beter inzicht in haar omgeving (Olsthoorn, 1997). Dit inzicht zal een positieve ontwikkeling zijn voor het succes van de cultuurhistorische canon. Zwakke punten Kunst van Lezen kent een ingewikkelde communicatiestructuur. Niet zozeer Kunst van Lezen als wel de bibliotheeksector met de landelijke, provinciale en lokale laag (Langendonk, 2011). De boodschap moet langs een groot aantal communicatiestromen gaat voordat het de uiteindelijke doelgroep kan bereiken. Dit vergroot de kans dat de boodschap is blijven steken bij één van deze stromen. Kunst van Lezen past een one-way communicatiebeleidsmodel (eenrichtingsverkeer) toe bij de cultuurhistorische canon. Kunst van Lezen heeft ook geen vooronderzoek uitgevoerd bij haar doelgroepen. Dit kan een negatieve invloed hebben op de wisselwerking tussen Kunst van Lezen en de doelgroepen (Olsthoorn, 2002). In de beginfase van het communicatieproces zijn er veel fouten gemaakt door NBD|Biblion bij de distributie van de producten en de canoncollecties van de cultuurhistorische canon. Dit heeft voor verwarring gezorgd op provinciaal en lokaal niveau. Kunst van Lezen heeft in september 2010 de producten eenmalig verspreid naar de basisbibliotheken. Kunst van Lezen heeft geen herhaling toegepast om de boodschap nog een keer over te brengen bij haar doelgroep (Duizend en één kracht, 2007).
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
36
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
37
5 Cultuurhistorische canon in internationaal perspectief In dit hoofdstuk wordt de cultuurhistorische canon vanuit internationaal perspectief bekeken. Er worden twee internationale leesbevorderingprojecten belicht die overeenkomsten tonen met de cultuurhistorische canon. Daarnaast komen er drie best practices aan bod die als inspiratiebronnen kunnen dienen voor Kunst van Lezen. In dit hoofdstuk is gebruik gemaakt van literatuuronderzoek.
5.1
De cultuurhistorische canon is uniek
Kunst van Lezen en Stichting entoen.nu kunnen trots zijn. Nederland is namelijk het enige land ter wereld waarin een canon is ontwikkeld die in vijftig vensters zicht geeft in de cultuur en historie van het land. En waar het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap deze canon zelfs heeft opgenomen in de kerndoelen van het basisonderwijs en de onderbouw van het voorgezet onderwijs. Nederland is tevens het enige land ter wereld waar een leesbevorderingprogramma is ontwikkeld waarbij jeugdboeken gecombineerd worden met deze canon. De cultuurhistorische canon mag zich daarom een uniek leesbevorderingproject te noemen.
5.2
Vergelijkbare internationale leesbevorderingprojecten
Er zijn wereldwijd nog twee landen te vinden, Denemarken en Canada, waar ze vergelijkbare leesbevorderingprojecten hebben ontwikkeld. Deze projecten tonen één of meer overeenkomsten met de cultuurhistorische canon uit Nederland. Historiekanon in Denemarken In 2006 is er in Denemarken een Kulturkanon ontwikkeld waarin de meest onmisbare Deense ‘kunstwerken’ zijn opgenomen. De Kulturkanon bestaat uit 108 werken van kunst, architectuur, kunst, design en ambachten, films, literatuur, populaire muziek, bladmuziek, podiumkunsten en cultuur voor kinderen. De Kulturkanon moet een bijdrage leveren aan het cultuurdebat en het moet Denen inzicht bieden in de cultuurhistorie van het land. Na een voorstel van de Deense minister van Onderwijs is er in juni 2006 een Historiekanon ontwikkeld ter versterking van het vak geschiedenis op de ‘folkeskole’ (entoen.nu canonrapport, oktober 2006). Aan deze Historiekanon zijn geen jeugdboeken gekoppeld. Aan het begin van deze ‘operatie’ barstte een hevige discussie uit in de media over de vergroting van de kloof tussen Denen- en niet Denen. Inmiddels heeft de pers geconstateerd dat de Kulturkanon inmiddels een beetje vergeten is (Presseurop, 27 januari 2011). Themaleeslijsten in Toronto Public Libraries In Canada is het onderwijs geen nationale, maar een provinciale verantwoordelijk. Hierdoor heeft elke provincie in Canada haar eigen onderwijscurriculum ontwikkeld. De ontwikkeling van de ‘canon van Canada’ is daardoor niet mogelijk.
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
38
Maar de Toronto Public Libraries heeft wel een boekenlijst ontwikkeld (‘An annotated list for curriculum support’). In de lijst zitten voornamelijk korte, geïllustreerde boeken verwerkt die geschikt zijn voor kinderen in het basis- en voortgezet onderwijs. Er zijn daarin diverse categorieën verwerkt, waaronder ook een aantal historische categorieën (‘pioneers, black history, war and remembrance’). De lijst is verspreid door middel van de Toronto District School Boards en alle titels van de lijst zijn te leen in de Toronto Public Libraries. Er zijn nog geen gegevens bekend over hoe deze themalijsten worden ontvangen door de leerkrachten en de kinderen (Olford, 2011).
5.3
Het succes van een leesbevorderingproject
Op internationaal niveau is er wel een groot aantal succesvolle leesbevorderingprojecten ontwikkeld die de focus leggen op leesbevordering bij kinderen, maar waarbij het geschiedenisaspect is weggelaten. De vraag die hieruit voortvloeit is: Wat maakt deze projecten succesvol en wat kan Kunst van Lezen daarvan leren? Maar wanneer spreken we van succes? Er kan pas gesproken worden over een succesvol leesbevorderingproject als duidelijk is wat er verstaan wordt onder het begrip succes. Er bestaan namelijk verschillende opvattingen over wanneer een dienst of product succesvol is. De visie op succes is in dit onderzoek gebaseerd op het onderzoek naar de ontwikkeling en gebruik van succes- en faalfactoren van de Bruin, Demkes en De Wit (1997) en is op te delen in zes aspecten (zie figuur 2). In dit onderzoek staan de woorden ‘product of dienst’ voor het woord ‘leesbevorderingproject’. De zes aspecten van succes Techniek: de mate waarin de het product of de dienst goed functioneert en de diensten verleent die daarvan verwacht mogen worden. Gebruik: de mate waarin het product of de dienst wordt gebruikt, hoe vaak, en door hoeveel verschillende personen. Gebruikers: de mate waarin gebruikers tevreden zijn over het product of de dienst en de mate waarin zij een verbetering in hun leesvaardigheid ervaren. Organisatie: de mate waarin het project of de dienst weinig organisatie vergt om het project up-to-date te houden en het proces goed te laten verlopen. Financieel: de mate waarin het project of de dienst de economische doelstellingen haalt. Imago: de mate waarin het project of de dienst positief wordt ervaren door de gebruiker en zijn omgeving.
5.4
Best practices
Om de bovenstaande vraag te kunnen beantwoorden zijn er drie internationale best practices gevonden op leesbevorderinggebied. Er wordt kort uitgelegd waarom ze succesvol zijn aan de hand van de succesfactoren van Bruin, Demkes en De Wit (1997). Deze drie best practices bevatten verschillende aspecten die inspiratie kunnen bieden aan Kunst van Lezen die ze kunnen toepassen bij de cultuurhistorische canon.
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
39
Bookstart (Groot-Brittannië) Bookstart is een nationaal leesbevorderingprogramma in Groot-Brittannië met als doelstelling het aanmoedigen van ouders om hun kinderen vanaf zeer jonge leeftijd in aanraking te laten komen met boeken en om samen met boeken bezig te zijn. Daar krijgen ouders drie keer een boekenpakket, voordat hun kind naar school gaat. Onderzoek laat zien dat Bookstart-kinderen met een voorsprong aan hun lees-en taalonderwijs beginnen, en dat zij deze voorsprong ook gedurende hun hele schoolcarrière weten te behouden (Steendijk, 2004). De Nederlandse versie van Bookstart, BoekStart, is sinds de start in 2008 een zeer succesvol leesbevorderingproject voor de allerkleinsten. De bibliotheek werkt samen met gemeente en consultatiebureau om ouders en kinderen vanaf het allereerste begin in aanraking te brengen met boeken. Boekstart is een programmalijn van Kunst van Lezen en wordt in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap uitgevoerd door Stichting Lezen en het Sectorinstituut Openbare Bibliotheken (Boekstart.nl, z.j.). Waarom is Bookstart een succes? In 2000 deden er 650.000 gezinnen mee aan dit project. Bookstart is in GrootBrittannië met een spreiding van 92% een vast onderdeel geworden van de opvoeding (succesfactor: gebruik) (Steendijk, 2004). Inspirerende ideeën voor de cultuurhistorische canon: Bookstart heeft een stappenplan opgesteld met daarin zeven onderdelen die nodig zijn om Bookstart programma’s goed uit te voeren: een goede coördinator, goede samenwerkingsverbanden, communicatie, het uitwisselen van ervaringen met anderen, logistiek en het aanmoedigen van de ouders. Op de website kunnen ouders op hun favoriete kinderboek stemmen (What’s your favourite magical book?). Daarnaast kunnen ouders boeken winnen bij het beantwoorden van een prijsvraag (Win fantastic pirate books!). Hierdoor ontstaat er interactie tussen de organisatie en haar doelgroep. Bookstart is online te volgen op Facebook, Twitter, YouTube en Flickr. Fruhstuckzeit=Lesezeit (Duitsland) Stiftung Lesen heeft in 2008 het leesbevorderingproject ‘Ontbijttijd=Leestijd’ voor de onderbouw van het basisonderwijs ontwikkeld. Dit project combineert het bewustzijn van een gezond ontbijt met leesbevordering en het stimuleren van het plezier in lezen. Stiftung Lesen organiseerde in 2011 het leesbevorderingproject in samenwerking met Nestlé (Stiftung Lesen, 2010). Waarom is Fruhstuckzeit=Leseteit een succes? In 2010 deden er meer dan drieduizend basisschoolklassen mee aan het project (succesfactor: gebruik). Daarnaast krijgt Stiftung Lesen veel positieve reacties uit het basisonderwijs en zal het project jaarlijks terugkeren in het basisonderwijs (succesfactor: gebruikers) (Stiftung Lesen, 2010).
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
40
Inspirerende ideeën voor de cultuurhistorische canon Stiftung Lesen vraagt om nauwe actieve betrokkenheid van de ouders bij dit project om op deze manier het lezen thuis te bevorderen. Voor de leerkrachten zijn er diverse lesmaterialen ontwikkeld. Daarnaast worden er boekenpakketten verloot en er worden prijzen uitgereikt aan de klassen die het meest creatieve ontbijt hebben gemaakt. Poem Express Poem Express is een internationale gedichtenposterwedstrijd voor kinderen van zes tot en met veertien jaar die van tekenen, schrijven en lezen houden. Poem Express is tevens een podium waar kinderen uit verschillende landen hun werk aan elkaar kunnen presenteren (Poem Express, z.j.). Waarom is Poem Express een succes? Poem Express wordt georganiseerd in een groot aantal landen verspreid over de hele wereld, waaronder: Zweden, Nederland, België, Frankrijk, Spanje Polen, Curaçao, Bonaire, Suriname en Nieuw Zeeland (succesfactor: gebruik) (Poem Express, z.j). Inspirerende ideeën voor de cultuurhistorische canon De website van Poem Express (www.poem-expres.com) is specifiek gericht op de doelgroep die ze willen bereiken. Het is zeer aantrekkelijk voor kinderen door de bewegende voorwerpen en de kleurrijke uitstraling. Poem Express zorgt ervoor dat kinderen op eigen initiatief creatief aan de slag gaan met gedichten (oftewel leesbevordering). En voor leerkrachten is dit een uitgewerkte activiteit om te organiseren bij het vak Handvaardigheid, in combinatie met een taalles waarin gedichten worden behandeld. Poem Express heeft een Facebook pagina aangemaakt waarop foto’s van de gedichtenposters worden geplaatst en daarnaast de activiteiten (met datum en tijd) worden gemeld. 5.4.1 Terugkoppeling Door het enorme, diverse aanbod aan leesbevorderingprojecten is het lastig om een eenduidig antwoord te geven op de vraag: Wat maakt deze projecten succesvol en wat kan Kunst van Lezen daarvan leren? Aan de hand van de drie besproken best practices kan er geconcludeerd worden dat het succes van een leesbevorderingproject wordt vergroot als: de ouders van de kinderen bij het leesbevorderingproject worden betrokken. er (online) interactie wordt gecreëerd met de doelgroepen. het leesbevorderingaspect in een creatieve activiteit wordt verweven, waardoor kinderen spelenderwijs in aanraking komen met boeken. het project direct door de leerkracht kan worden opgenomen in het lesprogramma.
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
41
6 Leesbevordering in het basisonderwijs De cultuurhistorische canon is in de eerste plaats bedoeld om het lezen te bevorderen bij kinderen in het basisonderwijs. In dit hoofdstuk wordt daarom, aan de hand van uitkomsten uit het literatuuronderzoek, ingegaan op de leesvaardigheid in Nederland en de verschillende aspecten die van essentieel belang zijn om deze te verhogen.
6.1
Leesvaardigheid in Nederland
Leesbevordering verdient blijvend aandacht, zo blijkt uit het wereldwijde, driejaarlijkse PISA2 onderzoek onder OESO-landen (2009). Uit de resultaten van het PISA onderzoek blijkt dat slechts 9,8% van de vijftienjarigen leesvaardig genoeg is om het in de toekomst te kunnen schoppen tot kenniswerker. Dit percentage is hoger dan het internationale gemiddelde (7,6%). Maar het kabinet wil dat Nederland tot de top vijf van kenniseconomieën gaat behoren. De huidige positie op het gebied van leesvaardigheid is dan onvoldoende. Als reactie op de uitkomsten van PISA 2009 gaf Marja van Bijsterveldt (2010), minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, aan dat er meer aandacht moet komen voor de deskundigheid van leerkrachten. De cursus ‘Open Boek’ (zie §6.1.4) waarin leerkrachten in het basisonderwijs worden opgeleid tot leescoördinatoren is daar een praktische uitwerking van. Ook gaf ze aan dat er meer nadruk moet komen te liggen op de kernvakken Nederlands en Engels (Stichting Lezen, december 2010). 6.1.1 Leesplezier Uit het promotieonderzoek van Suzanne Mol (2010) blijkt dat basisschoolleerlingen, middelbare scholieren en studenten die in hun vrije tijd lezen, steeds beter lezen in vergelijking tot hun minder vaak lezende leeftijdgenoten. Ze scoren niet alleen hoger op taal- en leesvaardigheid, maar ook op schoolsucces en intelligentie. Verder laat haar onderzoek zien dat bij zwakke lezers het lezen van boeken essentieel is voor de ontwikkeling van hun basisvaardigheden. Leesplezier ligt volgens Mol (2010) aan de basis van leesvaardigheid. Omdat goede lezers meer plezier beleven aan het lezen van boeken, zullen ze er vaker voor kiezen om in hun vrije tijd te lezen (Universiteit Leiden, 7 december 2010). In het boek ‘Naar Meer Leesplezier’ heeft Dorssemont (2008) een samenvatting ontwikkeld, genaamd ‘Het klavertje vier: de samenvatting van een eigenwijze aanpak’ (zie bijlage VIII op p. 96). Daarin staan de kernwoorden die aangeven waar het om moet gaan als de leerkracht iets wil doen aan leesbevordering. Het kernwoord ‘leesplezier’ staat in de samenvatting centraal. 6.1.2 De doorgaande leeslijn Naast leesplezier is de doorgaande leeslijn van groot belang bij het verhogen van leesvaardigheid. De programmalijnen van Kunst van Lezen zijn er ook gericht op de versterking van de doorlopende leeslijn voor kinderen van nul tot en met achttien jaar. Programme for International Student Assessment. Een internationaal, driejaarlijks peilingonderzoek naar de kennis en vaardigheden van vijftienjarigen op het gebied van leesvaardigheid, wiskundige en natuurwetenschappelijke geletterdheid (Cito, 2011) 2
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
42
Het uitgangspunt van de doorgaande leeslijn is dat er voor alle kinderen tijdens hun onderwijscarrière, er ononderbroken aandacht is voor lezen (Stichting Lezen, december 2010). Leerkrachten moeten daarbij proberen leesbevordering geleidelijk aan vak- en klasoverstijgend te maken. Het is namelijk niet alleen een onderdeel van het taalonderwijs: het is een verrijkend onderdeel van alle vakken en van het hele leerproces (Dorssemont & Manderveld, 2008). 6.1.3 De toekomstige leesbevorderaars Margriet Chorus (2007) heeft in opdracht van Stichting Lezen het onderzoek ‘Lezen graag! Leesbevordering op ROC’s en Pabo’s’ uitgevoerd. Daaruit kan geconcludeerd worden dat leidsters, onderwijsassistenten en leerkrachten basisonderwijs in opleiding te weinig lezen om, als ze eenmaal zijn afgestudeerd, kinderen en ouders tot lezen aan te zetten. Ze hebben te weinig kennis van kinderboeken en te weinig ervaring om tips en adviezen te geven. Volgens Chorus (2007) zijn deze bevindingen vooral het gevolg van de invoering van het competentiegerichte onderwijs. Kinder- en jeugdliteratuur is niet meer vastgelegd in de opleidingen: veel ooit verplichte lesstof (de leeslijst) is verdwenen. 6.1.4 Leescoördinator in het basisonderwijs Steeds meer basisscholen in Nederland stellen een leescoördinator aan. Er zijn geen officiële cijfers bekend over hoeveel leescoördinatoren er zijn in Nederland, maar het aantal neemt wel toe. Dat blijkt uit het onderzoek ‘Leesbevordering in het basisonderwijs’ (Stichting Lezen, 2009). Een leescoördinator legt plannen en activiteiten vast in een (school)leesplan. De cursus ‘Open Boek’ leidt de leerkracht op tot leescoördinator. Met steun van Stichting Lezen en Kunst van Lezen is er cursusmateriaal ontwikkeld en is er een landelijk aanbod van opleiders gerealiseerd. Op het moment dat Liselotte Dessauvagie projectleider werd en de cultuurhistorische canon aan de cursus wilde toevoegen was het cursusmateriaal reeds ontwikkeld. Hierdoor is de cultuurhistorische canon niet als vast onderdeel opgenomen in de cursus (Dessauvagie, 2011). Ze is wel aanwezig geweest bij de terugkomdagen.
6.2
Conclusie
De leesvaardigheid in Nederland moet aanzienlijk verbeterd worden, willen we tot de top vijf van kenniseconomieën gaan behoren. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap wil daarom dat er meer aandacht komt voor de deskundigheid van leerkrachten. Uit een onderzoek van Stichting Lezen is gebleken dat de leerkrachten die momenteel afstuderen aan ROC’s en Pabo’s niet in staat zijn, doordat ze te weinig lezen, om kinderen en ouders tot lezen aan te zetten. Dit is het gevolg van het competentiegerichte onderwijs. Om de leesvaardigheid van kinderen te verhogen is leesplezier en de doorgaande leeslijn van essentieel belang. De cultuurhistorische canon is niet opgenomen in de cursus ‘Open Boek’, waar leerkrachten worden opgeleid tot leescoördinatoren. Maar Liselotte Dessauvagie probeert het project er wel in te verwerken door aanwezig te zijn bij de terugkomdagen.
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
43
7 De cultuurhistorische canon op provinciaal niveau In dit hoofdstuk wordt gekeken hoe de cultuurhistorische canon is geland op provinciaal niveau. Aan de hand van vier verschillende Provinciale Service Organisaties wordt inzicht gegeven op welke wijze ze de coördinerende rol op zich hebben genomen. Tevens wordt duidelijk wat er gedaan is met de canoncollecties van Kunst van Lezen. De resultaten zijn verkregen uit de interviews met de medewerkers van deze vier organisaties.
7.1
ProBiblio (Noord-Holland, Zuid-Holland)
ProBiblio heeft negentien collecties ontvangen van Kunst van Lezen. ProBiblio heeft vier van deze collecties verstuurd naar Bibliotheek Rotterdam, zes collecties naar Openbare Bibliotheek Den Haag en vier collecties naar Openbare Bibliotheek Amsterdam. Vier collecties zijn gebruikt voor de Pabo Voorleeswedstrijd. De andere collecties zijn uitleenbaar voor basisbibliotheken, vestigingen en het basisonderwijs als themacollectie. ProBiblio heeft nog geen collectie als themacollectie aan het basisonderwijs uitgeleend. Sommige boeken uit de collecties worden gebruikt voor de themacollectie ‘Superhelden’ bij de Kinderboekenweek 2011 (Gosliga, 2011). Overige activiteiten Mailing naar de basisbibliotheken over cultuurhistorische canon en canoncollecties. Koppeling aan de Pabo Voorleeswedstrijd en de Kinderboekenweek 2011. Extra ondersteuning voor basisbibliotheken met een Historisch Informatie Punt. Expositie tijdens de canonkaravaan in Noord- en Zuid-Holland (Gosliga, 2011).
7.2
Servicecentrum Flevolandse Bibliotheken (Flevoland)
Servicecentrum Flevolandse Bibliotheken heeft vier collecties ontvangen van Kunst van Lezen. Twee collecties worden apart gehouden als canoncollectie. De twee andere collecties zijn opgesplitst in thema’s die gebruikt kunnen worden in het onderwijs. Hierbij wordt de nadruk gelegd op de tien tijdvakken van De Rooy (Jong, 2011). Overige activiteiten Servicecentrum Flevolandse Bibliotheken heeft de cultuurhistorische canon niet extra onder de aandacht gebracht bij de basisbibliotheken. Het wordt in oktober 2011 (de Maand van de Geschiedenis) gepromoot in de nieuwsbrief. Voor deze beperkte communicatie is gekozen omdat het leesprogramma TijdZappen van NBD|Biblion in het teken staat van de cultuurhistorische canon. Het Leesprogramma loopt goed in Flevoland en is tevens een onderdeel van de doorgaande leeslijn bij de basisbibliotheken en de vestigingen in Flevoland (Jong, 2011).
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
7.3
44
Zeeuwse Bibliotheek (Zeeland)
De Zeeuwse Bibliotheek heeft vier collecties ontvangen van Kunst van Lezen. De collecties zijn aangevuld met extra brochures, toolkits en banieren. De collecties kunnen geleend worden door basisbibliotheken en vestigingen als bijzondere leescollecties. Dit zijn collecties met verhalende boeken met een vaste samenstelling. Bijvoorbeeld collecties rond een auteur, illustrator of een specifiek onderwerp. De bijzondere leescollecties zijn een groot succes bij de basisscholen (Mes-Meijs, 2011). In september 2011 heeft Kunst van Lezen te horen gekregen dat de helft van de bijzondere leescollecties rond de cultuurhistorische canon inmiddels goed wordt geleend (Dessauvagie, 2011). Overige activiteiten Ieder jaar stuurt de Onderwijs Bibliotheekdienst in mei een brochure naar alle leden. Hiertoe behoort 95% van de Zeeuwse basisscholen. Dit jaar worden de collecties rond de vijftig vensters van de canon van Nederland hierin aangeboden tegen dezelfde voorwaarden als de andere bijzondere leescollecties (Mes-Meijs, 2011).
7.4
Cubiss (Noord-Brabant)
Cubiss heeft vier collecties ontvangen van Kunst van Lezen. Deze zijn vorig jaar verdeeld over de basisbibliotheken in Breda en Helmond. Deze steden hebben namelijk een nauwe samenwerking met de Pabo’s die hebben meegedaan met de Pabo Voorleeswedstrijd. Hierna zijn de collecties teruggehaald uit de bibliotheken en staan momenteel weer bij Cubiss op de plank. Basisibliotheken en vestigingen kunnen lenen uit deze collecties. Er is volgens Mignon van Ophuizen (2011), adviseur educatie, nog geen vraag naar deze collecties. Overige activiteiten Er is in september 2010 een mailing verstuurd naar de basisbibliotheken om de mogelijkheid aan te reiken om de samenwerking tussen de bibliotheek en het basisonderwijs te versterken. Uit de respons bleek dat hier weinig animo voor was. Cubiss heeft geprobeerd een bijeenkomst te organiseren voor bibliotheekmedewerkers om uitleg te geven over de cultuurhistorische canon en de canonkaravaan. Dit is door het tijdgebrek onder Brabantse bibliotheken niet van de grond gekomen. Er is in september 2011 een mailing verstuurd om basisbibliotheken te motiveren om aanwezig te zijn bij de canonkaravaan in Den Bosch. Er wordt door Cubiss een meubelstuk ontworpen dat getoond zal gaan worden op de canonkaravaan. Kunst van Lezen had geen budget beschikbaar voor de aankleding van de canonkaravaan. Het is de bedoeling dat het meubelstuk na de canonkaravaan in meerdere exemplaren wordt vervaardigd en verhuurd kan worden aan basisbibliotheken en haar vestigingen.
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
45
Cubiss wil de cultuurhistorische canon gaan verwerken in haar leesbevorderingprogramma ‘De Rode Draad’. Dit plan wordt eerst besproken met Stichting Lezen.
7.5
Conclusie
De Provinciale Service Organisaties hebben een coördinerende rol gekregen van Kunst van Lezen. De wijze waarop de organisaties deze coördinerende rol op zich hebben genomen is zeer verschillend. Daarnaast worden de canoncollecties voor verschillende doeleinden gebruikt. Ze zijn te leen als themacollectie bij een historisch onderwerp of de Kinderboekenweek, gebruikt voor de Pabo Voorleeswedstrijd of de canonkaravaan. Bij de Zeeuwse Bibliotheek blijkt dat na een jaar de bijzondere leescollecties van de cultuurhistorische canon goed worden uitgeleend. Hieruit kan voorzichtig de conclusie worden getrokken dat er een lange adem nodig is voor deze materie. Uit dit onderzoek is gebleken dat Cubiss het meest enthousiast aan de slag is gegaan met de cultuurhistorische canon, in vergelijking met ProBiblio, Servicecentrum Flevolandse Bibliotheken en de Zeeuwse Bibliotheek. Deze organisatie probeert op eigen kracht enthousiasme te kweken voor de cultuurhistorische canon. Door middel van mailings, het organiseren van bijeenkomsten voor bibliotheekmedewerkers en de ontwikkeling van een canonmeubel proberen ze leven te blazen in de cultuurhistorische canon en de jeugdboeken het basisonderwijs in te krijgen. Cubiss toont zich zeer actief, maar uit dit onderzoek blijkt dat ze de basisbibliotheken en vestigingen zeer moeilijk met zich mee krijgen. Er kan voorzichtig een conclusie worden getrokken dat de basisbibliotheken en de vestigingen voor dit onderwerp lastig enthousiast te maken zijn.
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
46
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
47
8 Het bibliotheeklandschap van nu In dit hoofdstuk worden de belangrijkste aspecten van het bibliotheeklandschap van Nederland in kaart gebracht. Dit is van belang voor dit onderzoek omdat de basisbibliotheken en de vestigingen een belangrijke intermediair vormen voor de cultuurhistorische canon. Bij dit hoofdstuk is gebruik gemaakt van literatuuronderzoek.
8.1
Bibliotheekorganisatie
Er zijn circa 170 basisbibliotheken in Nederland die op hun beurt weer bestaan uit vestigingen. In totaal zijn er 1031 vestigingen, servicepunten en bibliobushaltes verspreid over het hele land (SIOB, 2009). In Nederland zijn de openbare bibliotheken verenigd in het Sectorinstituut Openbare Bibliotheken (SIOB). Het Sectorinstituut Openbare Bibliotheken is een verlengstuk van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en coördineert alle plannen die erop gericht zijn de bibliotheeksector te vernieuwen en te versterken. Het Sectorinstituut Openbare Bibliotheken is ontstaan uit de Vereniging van Openbare Bibliotheken. Per 1 januari 2010 is deze opgesplitst in drie organisaties: het Sectorinstituut Openbare Bibliotheken, de bibliotheekbrancheorganisatie Vereniging Openbare Bibliotheken (VOB) en de Stichting Bibliotheek.nl (zie figuur 7). Op het provinciale niveau worden basisbibliotheken ondersteund door de Provinciale Service Organisaties. Het budget van de Provinciale Service Organisaties is deels afkomstig uit provinciaal geld en deels uit eigen inkomsten.
Figuur 7 Niveaus van bibliotheekorganisatie in Nederland.
8.2
Bibliotheken in zwaar weer
Door het veranderende informatiegedrag, de digitalisering van de samenleving en de veranderende opvattingen in het onderwijs verkeren bibliotheken in zwaar weer (Mackenzie Owen, z.j.). Maar daarnaast hebben bibliotheken momenteel te kampen met enorme bezuinigingen.
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
48
Gemeenten subsidiëren voor 80% de bibliotheken in Nederland. In 2011 en 2012 wil 82% van de gemeenten bezuinigen op bibliotheken. (VNG Magazine, december 2010). Volgens de Vereniging Openbare Bibliotheken worden van de ruim duizend vestigingen in Nederland er uiteindelijk ruim driehonderd gesloten (Algemeen Dagblad, februari 2011). Uit het onderzoek van het SIOB (mei 2011) blijkt dat de meeste bibliotheken geconfronteerd worden met gemeentelijke bezuinigingen. Van alle bibliotheken krijgt 88% in de periode 2010 tot en met 2014 te maken met bezuinigingen op de gemeentelijke subsidie. De bezuinigingen leiden bij veel bibliotheken tot een afname van de hoeveelheid personeel in de frontoffice en in de back-office. De collectie wordt in veel bibliotheken kleiner en minder vaak vernieuwd. Er worden minder activiteiten aangeboden, in minder vestigingen of alleen nog in de centrale. Het aantal openingsuren en het aantal vestigingen zal de komende jaren sterk afnemen. Bij veel bibliotheken gaat het sluiten van vestigingen samen met het openen van een groot aantal kleine servicepunten, leespunten of mediatheken. Om de bezuinigingen op te vangen verwacht 46% van de bibliotheken de tarieven te zullen verhogen (SIOB, 19 mei 2011). 8.2.1 Het retailconcept Om de bibliotheek aantrekkelijker te maken voor klanten en te zorgen voor een betere service verandert ook de vormgeving binnen de bibliotheek. Steeds meer bibliotheken gaan aan de slag met het retail- of winkelconcept (Harener Weekblad, augustus 2011). Zo ook bibliotheek Zwolle Zuid, daar worden de boeken frontaal gepresenteerd op presentatietafels, waardoor je als lezer verleid wordt om boeken mee te lenen (zie figuur 8). Het concept is in 2009 ingevoerd en er is nu al sprake van een groei van 25% in het aantal uitleningen en een groei in het aantal leden (Stichting BNL, december 2010).
Figuur 8 Retailconcept in Bibliotheek Haren (Harener Weekblad, 3 augustus 2011).
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
8.3
49
Leesbevordering in de bibliotheek
Meer dan 90% van de bibliotheken organiseert incidentele leesbevorderingactiviteiten gericht op leerlingen van het basisonderwijs, bijvoorbeeld de Kinderboekenweek. Dit percentage is groeiende. Er wordt een groot aantal activiteiten georganiseerd op het terrein van lezen, zoals intensievere leesbevorderingprojecten en activiteiten rond poëzie. Basisbibliotheken en vestigingen werken samen met 90% van de scholen in het primair onderwijs. Deze samenwerking vindt plaats in de vorm van het leveren van wisselcollecties en het ondersteunen van incidentele leesbevorderingprojecten. Het uitvoeren van meer structurele leesbevorderinginitiatieven loopt hierop achter (Stalpers, 2005). 8.3.1 Leesprogramma Een bekend voorbeeld van een leesbevorderingsactiviteit is het Leesprogramma van NBD|Biblion. Deze activiteit wordt jaarlijks in veel basisbibliotheken en vestigingen aangeboden aan het basisonderwijs. Dit jaar (schooljaar 2011-2012) staat het Leesprogramma in het teken van de cultuurhistorische canon en draagt het de titel TijdZappen. TijdZappen biedt bibliotheken de mogelijkheid om aan de slag te gaan met de cultuurhistorische canon (leesplein.nl, 8 april 2011). Kunst van Lezen is door NBD|Biblion slecht geïnformeerd over de ontwikkeling van het Leesprogramma TijdZappen. Zo is er geen overeenkomst te zien in de vormgeving met de cultuurhistorische canon. Ook wordt Stichting entoen.nu nergens genoemd (Langendonk, 2011). Dit kan voor veel verwarring veroorzaken bij bibliotheekmedewerkers en leerkrachten.
8.4
Conclusie
Het bibliotheeklandschap is aan het veranderen, onder andere door de enorme bezuinigingen die de bibliotheken hard treffen. Hierdoor zal een groot aantal bibliotheken haar deuren moeten sluiten. Ook wordt er bezuinigd op personeel en activiteiten. Dit kan negatieve gevolgen hebben voor de cultuurhistorische canon. Het retail- of winkelconcept, dat in steeds meer basisbibliotheken en vestigingen gebruikt wordt, kan daarentegen wel van een positieve bijdrage leveren aan de presentatie van de cultuurhistorische canon. Op deze manier vallen de jeugdboeken veel meer op en zijn kinderen, ouders en leerkrachten eerder geneigd om deze mee te nemen. Het Leesprogramma van NBD|Biblion staat dit jaar in het teken van de cultuurhistorische canon, met als titel: TijdZappen. Door de zeer beperkte communicatie tussen NBD|Biblion en Kunst van Lezen is het Leesprogramma geen positieve aanvulling op de cultuurhistorische canon te noemen, omdat er nauwelijks overlap is tussen de twee leesbevorderingprojecten.
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
50
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
51
9 De cultuurhistorische canon in de bibliotheek In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de cultuurhistorische canon z’n uitwerking heeft gevonden in de basisbibliotheken en haar vestigingen. Dit wordt gedaan op basis van de verkregen resultaten uit de online enquête. Deze is ingevuld door 42 bibliotheekmedewerkers uit verschillende basisbibliotheken en vestigingen. De resultaten uit de online enquête worden toegelicht en verdiept met de uitspraken die verkregen zijn tijdens de diepte-interviews met zes bibliotheekmedewerkers van zes verschillende basisbibliotheken.
9.1
Communicatie
De producten van de cultuurhistorische canon (zie §3.4) die Kunst van Lezen naar de basisbibliotheken heeft gestuurd, zijn met enthousiasme ontvangen door de basisbibliotheken en de vestigingen (zie figuur 9). De producten zijn nieuwsgierigmakend, doeltreffend en ze passen goed bij de vormgeving van de canon van Nederland. Dat blijkt uit het kwantitatieve onderzoek dat is uitgevoerd onder 42 bibliotheekmedewerkers, werkzaam in verschillende basisbibliotheken en vestigingen.
Figuur 9 Reacties van de basisbibliotheken en haar vestigingen over de ‘Geschiedenis in een boekenkast’.
9.1.1 Ruis In hoofdstuk vier (zie §4.2) werd al beschreven dat er in een communicatieproces ruis kan zijn ontstaan. Dit zijn factoren die het communicatieproces verstoren. Uit de uitspraken die gedaan zijn door bibliotheekmedewerkers kan er geconcludeerd worden dat er verschillende vormen van ruis zijn ontstaan bij de communicatie van de cultuurhistorische canon. Verstoringen in de boodschap: de boodschap is slecht vormgegeven Lijstjes met boeken Els Bouthoorn (2011), Teamspecialist Jeugd en Jongeren in Openbare Bibliotheek Rijn en Venen en Olaf Tenthoff (2011), adviseur onderwijs in Openbare Bibliotheek Amsterdam, vinden dat Kunst van Lezen zich heeft beperkt tot het maken van lijstjes met boeken.
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
52
Maar dit gebrek heeft ook een keerzijde volgens Tenthoff. ‘Aan de andere kant geeft dit de bibliotheek ook veel vrijheid. Op elke plek in het land zal de cultuurhistorische canon weer anders ingevuld worden.’ Stickers zijn te groot Liselotte Dessauvagie (2011) kreeg van veel basisbibliotheken en vestigingen te horen dat de stickers van de cultuurhistorische canon veel te groot waren om op de boeken te plakken. Maar volgens Saskia Kuus, medewerker voortgezet onderwijs in Bibliotheek Den Haag (2011), creëer je met deze te grote stickers juist een vraag die er van nature niet is bij kinderen, ouders en leerkrachten. Door deze stickers vallen de boeken juist op en zijn ze duidelijk herkenbaar. Kuus (2011) beaamt dat het een feit blijft dat boeken op een gegeven moment vol raken met stickers en het weer tijd kost om ze erop te plakken en later er weer af te halen. Te weinig publiciteit Een aantal bibliotheekmedewerkers heeft in de online enquête suggesties gedaan op welke wijze Kunst van Lezen basisbibliotheken en vestigingen enthousiast kan maken voor de cultuurhistorische canon (zie bijlage VI op p. 92). De bibliotheken in Ter Aar, Burgum en de West Achterhoek vinden dat Kunst van Lezen voor meer publiciteit moet zorgen door vaker informatie te versturen en updates te geven van de titellijst. Op deze manier worden de bibliotheken warm gehouden en kunnen ze er op ten duur niet meer om de cultuurhistorische canon heen. Titellijst Saskia Kuus (2011) geeft aan dat er bij het ontwerp van de titellijst niet voldoende is nagedacht vanuit de bibliotheekpraktijk. De samengestelde titellijst is voor de bibliotheekmedewerkers heel onhandig, omdat het is ingedeeld op de tien tijdvakken van De Rooy en de vijftig vensters van de canon van Nederland. Saskia Kuus (2011) heeft de titellijst daarom omgewerkt naar een werklijst, waarmee sneller langs de kasten kan worden gegaan om de boeken te verzamelen. Ze heeft deze werklijst geplaatst op het online platform Bibliotheek 2.0. ‘Het was handig geweest als Kunst van Lezen deze lijst al had aangereikt’, vindt Kuus (2011). Verstoringen in de boodschap: verkeerde timing De producten van de cultuurhistorische canon zijn in september 2010 naar de basisbibliotheken verstuurd. Kunst van Lezen heeft voor deze maand gekozen, omdat ze wilden aansluiten bij de Week van de Geschiedenis (vanaf 2011 is het de Maand van de Geschiedenis). Voor de basisbibliotheken en haar vestigingen is dat juist de maand waarin ze druk bezig zijn met de organisatie van de Kinderboekenweek. ‘Door de Kinderboekenweek werd in onze bibliotheek de cultuurhistorische canon aan de kant geschoven. Dat zal in andere bibliotheken ook zo zijn gegaan’, legt Tanja Verspeek (2011), vakteamlid jeugd en jongeren in Bibliotheek Oostland, uit. In Bibliotheek Rijn en Venen en Bibliotheek Gouda verdween de cultuurhistorische canon door de komst van BoekStart naar de achtergrond. Dit leesbevorderingproject kreeg meer prioriteit.
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
9.2
53
De titellijst
Vermelding op canonboek Els Bouthoorn (2011) en Saskia Kuus (2011) geven beiden aan dat het handig zou zijn als NBD|Biblion, bij een nieuw aanbod van canonboeken, op de aanschaflijst vermeld dat het boek geschikt is voor de cultuurhistorische canon. ‘Hierdoor weten mijn collega’s dat het boek eerst van een sticker moet worden voorzien voordat het in de kast gezet wordt’, aldus Kuus (2011). Updates van titellijst Bibliotheek Kampen zou graag regelmatig updates van de titellijst ontvangen per email. Hierdoor kan de bibliotheek op de hoogte te blijven van nieuw uitgegeven boeken die tot de canoncollectie behoren en deze aan haar eigen collectie toevoegen. Bibliotheek Kampen noemt de nieuwsbrief van Kunst van Lezen als drager van deze informatie. Printing On Demand Een aantal boeken uit de canoncollectie van de vijftig boeken is op dit moment al niet meer leverbaar. Dit komt ten eerste omdat de omloopsnelheid van jeugdboeken heel snel is. En ten tweede willen de uitgeverijen niet met een voorraad zitten (Van der Pennen, 2011). Kunst van Lezen vermeldt in de brochure ‘Geschiedenis in de boekenkast’ dat ze zich sterk maakt dat de jeugdboeken door middel van Printing On Demand leverbaar blijven. Dat is een digitale druktechniek waarmee je een exemplaar of een kleine oplage van een boek kan printen en binden (NOS Nieuws, 2010). Adriaan Langendonk, algemeen projectleider van Kunst van Lezen, legt uit dat dit momenteel nog niet mogelijk is omdat de benaderde uitgeverijen niet willen meewerken. Els Bouthoorn (2011) en Jackie van Dijk (2011), specialist Educatie en Projecten in Bibliotheek Gouda, vinden het van groot belang dat de boeken blijvend beschikbaar blijven. ‘Door Printing On Demand kunnen bibliotheken ervoor zorgen dat hun collectie zoveel mogelijk compleet is. Daarnaast kunnen geschiedenismethodes voor het basisonderwijs in de toekomst de titels van de jeugdboeken erin opnemen.’, meldt Van Dijk (2011).
9.3
Bekendheid en participatie
Van de 42 basisbibliotheken en vestigingen uit het kwantitatieve onderzoek geven er twintig aan ‘redelijk bekend’ te zijn met de cultuurhistorische canon (zie figuur 10 op p. 54). En negen bibliotheken geven aan ‘zeer bekend’ te zijn. Dit figuur laat zien dat er nog steeds basisbibliotheken en vestigingen zijn die zeer weinig kennis bezitten over de cultuurhistorische canon. De kans bestaat dat alleen de basisbibliotheek bekend is met de cultuurhistorische canon, omdat de basisbibliotheek de producten nog niet heeft verstuurd naar de vestigingen.
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
54
Figuur 10 Bekendheid van de cultuurhistorische canon onder basisbibliotheken en haar vestigingen.
Van de 42 basisbibliotheken en vestigingen zijn er achttien met de cultuurhistorische canon aan de slag gegaan en dertien zijn van plan om in 2011 ermee aan de slag te gaan (zie figuur 11). Met participatie wordt in dit onderzoek bedoeld dat de bibliotheek het materiaal van Kunst van Lezen heeft gebruikt om de cultuurhistorische canon zichtbaar te maken voor het publiek. Door bijvoorbeeld de boeken te beplakken met de canonstickers of een boekenkast te vullen met canonboeken.
Figuur 11 Participatie van basisbibliotheken en haar vestigingen in de cultuurhistorische canon.
Uit figuur 12 (zie p. 55) is af te lezen dat de basisbibliotheken en vestigingen, die de enquête hebben ingevuld, de cultuurhistorische canon een extra mogelijkheid vinden om de samenwerking met het basisonderwijs te versterken. Daarnaast vinden ze het een interessant project voor kinderen en zorgt het ervoor dat kinderen in aanraking komen met andere boeken die ze normaal gesproken niet uit de boekenkast zullen pakken.
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
55
Figuur 12 Reacties van basisbibliotheken en haar vestigingen over de cultuurhistorische canon.
9.3.1 Redenen om niet te participeren Uit het kwantitatieve onderzoek blijkt dat tijdgebrek, bezuinigingen en het niet bekend met de cultuurhistorische canon de meest genoemde redenen zijn om geen aandacht te besteden aan de cultuurhistorische canon (zie figuur 13). Deze resultaten komen overeen met de uitspraken die gedaan zijn tijdens de diepte-interviews.
Figuur 13 Redenen waarom basisbibliotheken en vestigingen niet participeren in de cultuurhistorische canon.
9.3.2 Tijdgebrek Er hebben achttien basisbibliotheken en vestigingen aangegeven dat tijdgebrek de belangrijkste oorzaak is dat de cultuurhistorische canon nog geen plek heeft gekregen in de bibliotheek. Jackie van Dijk (2011) vertelt dat tijdgebrek onder andere het gevolg is van de bezuinigingen. Door de gemeentelijke bezuinigingen moeten bibliotheken met minder medewerkers, meer werk verrichten. Els Bouthoorn (2011) vindt dat bibliotheken soms gewoon tijd vrij moeten maken voor een nieuw project. ‘Het is soms erg makkelijk om het af te schuiven op tijdgebrek. Soms moeten wij er maar eens tijd voor vrij maken.
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
56
En wij, bibliotheekmedewerkers, moeten het proberen te combineren. We gaan toch al aan de slag met de Kinderboekenweek, we hebben een werkgroep die bezig is met geschiedenis en de boeken kopen we toch wel’, zo merkt Bouthoorn (2011) op. 9.3.3 Bezuinigingen De bezuinigingen blijken negatieve, maar ook positieve gevolgen te hebben voor de cultuurhistorische canon. Saskia Kuus (2011) geeft aan dat bibliotheken bezuinigen op projecten en op alles wat geld en tijd kost. BoekStart slaat wel aan, maar bij dit project speelt mee dat de deelnemende bibliotheken subsidie krijgen om dit project te starten en om een babyhoek in te richten. Maar Saskia Kuus (2011) schetst ook een positief gevolg die ontstaat door de bezuinigingen: ‘Wanneer vestigingen sluiten kun je ervoor zorgen dat de canonboeken in een schoolbibliotheek worden gezet. Daar staat de collectie helemaal op zijn plek, want je zit direct bij je afnemers.’ Volgens Liselotte Dessauvagie (2011) biedt de cultuurhistorische canon een samenwerkingsmogelijkheid met een andere programmalijn van Kunst van Lezen: Bibliotheek op de basisschool. Bij dat project gaan basisbibliotheken actief met de basisschool aan de slag gaan om de schoolbibliotheek aan te pakken. Het is de wens en de opdracht van Liselotte Dessauvagie dat de medewerkers van Bibliotheek op de basisschool de schoolbibliotheek canonproof maken. Dit betekent onder andere dat de boeken van de canon herkenbaar worden gemaakt met de stickers van Kunst van Lezen. Dit zou een zeer positief gegeven zijn voor het succes van de cultuurhistorische canon, omdat de jeugdboeken in een schoolbibliotheek namelijk direct bij de afnemers staan. Het is nog onbekend in welke mate dit ook daadwerkelijk wordt gedaan, maar het wordt door Kunst van Lezen wel gepromoot. 9.3.4 Ontbreken van praktische handvaten In paragraaf 9.1.1 (p. 51) werd al aangegeven dat basisbibliotheken en vestigingen vinden dat Kunst van Lezen het canonmateriaal inhoudelijk heeft beperkt tot het maken van lijstjes met boeken. Voor hen ontbrak het daarbij aan praktische handvaten. Dit gebrek staat mogelijk in verbinding met het tijdgebrek waar bibliotheken mee kampen. Mignon van Ophuizen (2011), adviseur educatie bij Provinciale Service Organisatie Cubiss (Noord-Brabant), legt uit dat bibliotheken het fijn vinden als er een kant-en-klaar plan ligt. ‘Ze worden ontzettend beknibbeld op uren, waardoor het niet mogelijk is om zelf een plan te bedenken. Met een kant-enklaar plan hoeven ze het alleen nog maar aan te passen aan de eigen situatie en kunnen ze meteen resultaten boeken’, legt Van Ophuizen uit (2011). Toolkit De toolkit, die door Kunst van Lezen speciaal is ontwikkeld als praktisch handvat, wordt tijdens dit onderzoek niet genoemd als hulpmiddel om aan de slag te gaan met de cultuurhistorische canon. In de toolkit staan allerlei tips, adviezen en ideeën om de jeugdboeken die bij de canon horen onder de aandacht te brengen van leerkrachten en kinderen in het basisonderwijs. Aan de hand van de resultaten uit dit onderzoek kan voorzichtig geconcludeerd worden dat deze niet wordt gelezen of niet als praktisch wordt ervaren door bibliotheekmedewerkers.
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
9.4
57
Zichtbaarheid en vormgeving
Van de 42 basisbibliotheken en vestigingen hebben er zestien aangegeven dat de cultuurhistorische canon zichtbaar is gemaakt. En 23 bibliotheken hebben dat (nog) niet gedaan (zie figuur 14). Vier van de zes bibliotheken uit het kwalitatieve onderzoek zijn ieder op een eigen wijze aan de slag gegaan met de cultuurhistorische canon (zie bijlage IX op p. 98). Bibliotheek Rijn en Venen en Bibliotheek Gouda hebben aangegeven nog niets gedaan te hebben met de cultuurhistorische canon. Deze bibliotheken willen het project combineren met de Kinderboekenweek en de Maand van de Geschiedenis.
Figuur 14 Zichtbaarheid de cultuurhistorische canon in de basisbibliotheken en haar vestigingen.
Ondanks de negatieve reacties over de stickers worden deze toch het meest gebruikt bij de vormgeving van de cultuurhistorische canon. Bij het antwoord ‘anders’ zijn verschillende antwoorden gegeven. In Bibliotheek Rijswijk zijn de boeken opgenomen in het lokale geschiedenisproject ‘Erfgoedspoor’ en Bibliotheek plus Centrum voor Kunst en Cultuur neemt de boeken op in leskisten voor het basisonderwijs (zie figuur 15).
Figuur 15 Wijze van vormgeving van de cultuurhistorische canon in de basisbibliotheken en haar vestigingen.
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
9.5
58
Samenwerking bibliotheek en basisonderwijs
Uit het kwantitatieve onderzoek blijkt dat basisbibliotheken en de vestigingen de samenwerking met het basisonderwijs met ‘neutraal’, ‘goed’ tot ‘zeer goed’ beoordelen (zie figuur 16). Een goede samenwerking tussen de bibliotheek en het basisonderwijs is essentieel voor het succes van de cultuurhistorische canon.
Figuur 16 Beoordeling van de samenwerking tussen basisbibliotheek, de vestiging en de basisschool.
De meeste basisbibliotheken en vestigingen hebben ervoor gekozen om de brochures te versturen naar de omliggende basisscholen in plaats van persoonlijk contact te zoeken met de leerkrachten(zie figuur 17).
Figuur 17 Wijze waarop basisbibliotheken en haar vestigingen contact hebben gezocht met het basisonderwijs.
9.5.1 De cultuurhistorische canon in het voortgezet onderwijs Saskia Kuus (2011) merkt dat er in de bovenbouw van het voorgezet onderwijs animo is voor de cultuurhistorische canon. ‘Wij hebben een overleg gehad met de schoolmediatheken in het voortgezet onderwijs en ze waren allemaal enthousiast. Ze willen de cultuurhistorische canon graag een plek te geven in hun eigen mediatheek, vertelt Kuus (2011).
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
59
Els Bouthoorn (2011), tevens werkzaam in de mediatheek van het Groene Hart Lyceum in Alphen aan den Rijn, wil heel graag de cultuurhistorische canon onder de aandacht brengen bij de bovenbouw docenten Geschiedenis. Zij weet uit ervaring dat je in het voortgezet onderwijs een enthousiaste docent moet hebben die interesse heeft in verhalende boeken. Het is van belang dat Kunst van Lezen een plan ontwikkeld voor deze doelgroep. ‘De meeste docenten zijn namelijk niet gewend om voor te lezen bij het vak Geschiedenis’, vertelt Bouthoorn (2011). Vanaf oktober 2011 is er ook een titellijst beschikbaar op de website van Stichting entoen.nu voor jongeren van vijftien jaar en ouder. Deze ontwikkeling speelt in op de behoefte in het voorgezet onderwijs.
9.6
Conclusie
Basisbibliotheken en vestigingen zijn enthousiast over de cultuurhistorische canon, maar de tijd en de motivatie ontbreekt om er daadwerkelijk mee aan de slag te gaan. De conclusie die in hoofdstuk zeven (zie p. 45) voorzichtig werd getrokken, blijkt bevestigd te worden met de resultaten uit dit onderzoek. Tijdgebrek en bezuinigingen zijn de belangrijkste factoren waardoor basisbibliotheken en vestigingen het project naar de achtergrond verschuiven. Dit zijn factoren die buiten de invloed van Kunst van Lezen zijn ontstaan. Aan deze externe factoren kan Kunst van Lezen weinig veranderen, maar het is van belang dat Kunst van Lezen daar wel op inspeelt. Daarnaast vinden basisbibliotheken en vestigingen dat Kunst van Lezen te weinig praktische handvaten heeft aangereikt. De toolkit die Kunst van Lezen als praktisch handvat heeft ontwikkeld wordt klaarblijkelijk niet gelezen of wordt niet praktisch genoeg gevonden. Basisbibliotheken en vestigingen zien de cultuurhistorische canon het liefst pasklaar. De Kinderboekenweek en de Maand van de Geschiedenis zijn volgens de basisbibliotheken en vestigingen goede momenten om de starten met de cultuurhistorische canon, omdat het diverse combinatiemogelijkheden biedt. Vanuit het voortgezet onderwijs blijkt er interesse te zijn is voor een cultuurhistorische canon voor de oudere jeugd. Hierbij is een enthousiaste geschiedenis docent die affiniteit heeft met jeugdboeken onmisbaar. De titellijst voor de jeugd van vijftien jaar en ouder, die in oktober 2011 beschikbaar is, speelt in op deze behoefte.
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
60
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
61
10 De cultuurhistorische canon in het basisonderwijs In dit hoofdstuk wordt de uitwerking van de cultuurhistorische canon in het basisonderwijs beschreven. Voor dit onderzoek zijn er vijf leerkrachten gevonden die niet bekend of werkzaam zijn met de cultuurhistorische canon. Hierdoor ontstaat er een duidelijk beeld waarom basisscholen niet willen participeren in de cultuurhistorische canon. Er komen de vijf leerkrachten van vijf verschillende basisscholen aan het woord. Tevens zijn in dit hoofdstuk de uitspraken van Liselotte Dessauvagie, Hubert Slings, Agnes van Montfoort en Marion Valent (Docent Taalonderwijs aan Hogeschool Leiden) verwerkt.
10.1
Het vak Geschiedenis en leesbevordering
Aan de vijf leerkrachten is gevraagd naar het aantal lesuur voor het vak Geschiedenis en het voorlezen van jeugdboeken in de klas. De leerkrachten besteden gemiddeld anderhalf uur per week aan het vak Geschiedenis. (Voor)lezen staat wel elke dag op het lesprogramma. De leerkrachten geven allemaal aan dat kinderen het liefst grappige verhalen horen waar ze zichzelf in kunnen herkennen. De boeken van Jacques Vriens en Roald Dahl worden met veel enthousiasme ontvangen in de klas. Eveline Vos (2011), leerkracht groep 7 van Twistvlied in Mijdrecht, leest in haar klas veel voor, omdat ze van mening is dat voorlezen het lezen van de kinderen zelf ook bevordert. Eveline Vos (2011) merkt dat de kinderen bij oorlogsverhalen aan haar lippen hangen, bijvoorbeeld bij het boek Oorlogsgeheimen van Jacques Vriens. Daarnaast is ze fan van de verhalen ‘Lang, lang geleden’ van Arend van Dam. Wilma van der Pennen (2011) vindt de verhalen van Arend van Dam een goed opstapje om de geschiedenisles mee te beginnen. ‘Het zijn verhalen van één tot twee pagina’s en nemen daarom maar weinig tijd van een drukke schooldag in beslag’, aldus Van der Pennen (2011). Irene Hendriks (2011), leerkracht in groep 7 van De Moolhoek in Kapelle, geeft aan dat de leerkracht liever zelf verhalen vertelt tijdens de geschiedenisles, dan verhalen voor te lezen uit een boek.
10.2
Onbekend met de cultuurhistorische canon
De vijf leerkrachten zijn, zoals in de inleiding reeds is vermeld, niet bekend of aan de slag gegaan met de cultuurhistorische canon. Geen van de leerkrachten weet of de bibliotheek in zijn of haar omgeving aandacht heeft besteed aan de cultuurhistorische canon. De teaser die naar de basisbibliotheken en het basisonderwijs is gestuurd, om de komst van de cultuurhistorische canon aan te kondigen, wordt in de interviews niet genoemd. Alle vijf de leerkrachten geven wel aan dat de samenwerking met de bibliotheek in zijn of haar omgeving goed is. Er worden wel regelmatig boeken en leskisten geleend en daarnaast gaan de leerkrachten één of twee keer per jaar met de klas op klassenbezoek bij de bibliotheek.
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
10.3
62
Negatieve factoren voor de cultuurhistorische canon
Er bestaat een kans dat de basisbibliotheek de producten niet heeft verstuurd naar de basisschool in haar omgeving. Maar het kan ook zijn dat de producten wel zijn verstuurd maar bij de verkeerde persoon in de basisschool terecht zijn gekomen. En de informatie niet is doorgespeeld naar de betreffende leerkrachten. Daarnaast kunnen er ook andere factoren een rol spelen bij de geringe bekendheid onder leerkrachten. 10.3.1 Prioriteiten liggen bij taal en rekenen Volgens Liselotte Dessauvagie (2011) is de prioriteit die het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap geeft aan de basisvaardigheden taal en rekenen een belangrijke factor. Hierdoor komen namelijk de canon van Nederland en het vak Geschiedenis, samen met de creatieve vakken, onder druk te staan. En verdwijnen ze meer naar de achtergrond. ‘Het is daarom van belang dat Kunst van Lezen blijft hameren op de twee vliegen in één klap strategie: de canon van Nederland en de basisvaardigheid lezen’, benadrukt Dessauvagie (2011). Op deze manier vormen de prioriteiten bij taal en rekenen niet alleen een bedreiging, maar ook een enorme kans voor het succes van de cultuurhistorische canon. Bij de cultuurhistorische canon gaat het namelijk voor het grootste gedeelte om het leesbevorderingaspect. 10.3.2 Grote tijdsdruk Hubert Slings (2011) legt uit dat de leerkrachten tot een beroepsgroep horen die enorm zwaarbelast zijn. ‘De overheid heeft de neiging om karrenvrachten maatschappelijke problemen over de schutting te gooien. Kinderen moeten ontbijten op school, moeten leren omgaan met internet en dan komt ook nog eens de canon van Nederland om een hoekje kijken’, meldt Slings (2011). Christiaan van Klink (2011), beaamt dit probleem. Volgens hem wordt het onderwijs moe van allerlei projecten. ‘In het onderwijs krijgen we veel lesprogramma’s aangeboden om aan deel te nemen. Het is te veel om alles goed te bestuderen en om de beste uit te kiezen om te gebruiken. Maar als het aansluit bij de lesmethode die al gebruikt wordt dan is de leerkracht daar zeker blij mee.’ Hierbij stuit de leerkracht meteen weer op een ander probleem. De lesmethodes die momenteel gebruikt worden in het basisonderwijs zijn vaak nog niet aangevuld met de canon van Nederland (zie §3.2) (Slings, 2011). 10.3.3 Ontbreken van enthousiasme De cultuurhistorische canon moet uit een aaneenschakeling van enthousiasme bestaan. Dat moet allereerst komen vanuit één of meerdere bibliotheekmedewerkers en bij een enthousiaste leraar terechtkomen, die op zijn beurt de leerlingen weer enthousiast moet maken voor deze jeugdboeken. Hierbij is interesse voor het vak Geschiedenis en (voor)lezen van belang. Mignon van Ophuizen (2011) vraagt zich af hoeveel leerkrachten de Nederlandse geschiedenis zelf leuk vinden en daarnaast ook nog eens van (voor)lezen houden. ‘Als een leerkracht één van deze twee aspecten, of beide aspecten, niet leuk vindt dan gaat de leerkracht daar ook geen uitgebreide aandacht aan besteden’, volgens Van Ophuizen (2011).
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
10.4
63
Positieve factoren voor de cultuurhistorische canon
De leerkrachten reageren wel heel enthousiast op de cultuurhistorische canon, nadat ze de producten (brochure ‘Geschiedenis in een boekenkast’) hebben bekeken. Ze vinden het een toevoeging voor het basisonderwijs. Vier van de vijf leerkrachten zijn van plan om na de zomervakantie (juli 2011) meer informatie aan te vragen bij de bibliotheek in zijn of haar omgeving over dit project. Het moet wel besproken worden in het hele team en er moet gekeken worden of het qua tijd past in het reguliere lesprogramma. De leerkrachten zien graag posters, folders en gratis proefpakketten verschijnen op de basisschool. Volgens Eveline Vos (2011) moeten leerkrachten vaak eerst even ‘proeven’, voordat ze ergens mee aan de slag gaan. Eveline Vos (2011) merkt dat haar kinderen geschiedenisverhalen vaak erg interessant vinden en er helemaal in opgaan. ‘Door verhalen komt de geschiedenis bij de kinderen tot leven. Hierdoor kunnen ze er een duidelijk beeld bij krijgen’, vindt Vos (2011). Marinka Vermeer (2011), leerkracht in de bovenbouw van SBO De Vlinderboom in Bemmel, geeft aan dat het een manier kan zijn om kinderen aan het lezen te krijgen die van geschiedenis houden, maar niet van lezen. Zij ondervindt dat kinderen die van lezen houden, geschiedenis ook leuk vinden. Volgens Vermeer (2011) is voor deze kinderen het boek een verdieping op het onderwerp. Irene Hendriks (2011) merkt bij veel leerkrachten op haar basisschool dat ze vaak niet veel extra willen doen door de drukte van een normale werkweek. Ze merkt op dat de leerkracht bij de cultuurhistorische canon eigenlijk niet veel extra’s hoeft te doen.
10.5
Klavertje vier van de cultuurhistorische canon
In hoofdstuk zes (zie §6.1.1) werd er verwezen naar het klavertje vier van Dorssemont. Zij heeft een samenvatting ontwikkeld waarin de aspecten staan die van belang zijn voor leerkrachten die iets aan leesbevordering willen doen. Aan de hand van haar klavertje vier en de resultaten van dit onderzoek heb ik een samenvatting ontwikkeld voor leerkrachten die aan de slag willen gaan met de cultuurhistorische canon. In ‘Het klavertje vier van de cultuurhistorische canon’ (zie bijlage VIII op p. 97) staan acht kernwoorden die weergeven waar de leerkracht (of de les) aan moet voldoen om op een succesvolle manier met de cultuurhistorische canon aan de slag te gaan. Op deze manier wordt op eenvoudige wijze voor de leerkracht inzichtelijk gemaakt waar het om draait bij de cultuurhistorische canon.
10.6
Leerkrachten van de toekomst
Marion Valent (2011), docente Taalonderwijs aan Hogeschool Leiden, legt uit dat aan de hand van de resultaten uit het onderzoek van Suzanne Mol (zie §6.1.1) de Pabo aan Hogeschool Leiden via het taalbeleid een sterkere leescultuur probeert te krijgen op de basisscholen. In het nieuwe curriculum van de Hogeschool Leiden wordt er een duidelijkere leeslijn ontwikkeld. ‘Tegenwoordig wordt er daarom minder nadruk
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
64
gelegd op het competentiegerichte onderwijs, waardoor er meer verplicht mag worden. Wat een verbetering zal zijn voor het lees- en taalonderwijs voor studenten’, aldus Valent (2011). De studenten aan de Pabo worden in het eerste jaar, tijdens de Geschiedeniscolleges, bekendgemaakt met de jeugdboeken van de cultuurhistorische canon. In het tweede jaar wordt er tijdens het project ‘Vrijheid geef je door’ een lijst met jeugdboeken opgegeven over de Tweede Wereldoorlog en wordt er tevens verwezen naar de canon van Nederland. Het voorlezen wordt op school gestimuleerd, door het geven van (voorlees)trainingen en colleges (Valent, 2011). 10.6.1 Pabo Voorleeswedstrijd 2011 In hoofdstuk drie (zie p. 27) werd al kort beschreven dat Kunst van Lezen, in samenwerking met Stichting entoen.nu en Stichting Lezen, voor de eerste keer een Pabo Voorleeswedstrijd heeft georganiseerd. De deelnemers bestonden uit Pabo studenten uit heel Nederland. De interesse en opkomst voor de eerste editie was hoog. Marion Valent, tevens jurylid bij de Pabo Voorleeswedstrijd, vindt dit een goed gekozen invalshoek. Volgens haar kunnen op deze manier jeugdboeken een rol gaan spelen in de lessen van de canon van Nederland. Agnes van Montfoort (2011), projectleider basisonderwijs bij Stichting Lezen, kreeg van veel studenten te horen dat het thema een beperking voor ze was. Van Montfoort (2011) is het deels met de studenten eens. Zij vindt het voorlezen en kennismaken met jeugdboeken belangrijker dan dat het speciaal over de canon van Nederland gaat. Voor studenten die nauwelijks ervaring hebben met het voorlezen is het volgens Van Montfoort (2011) weer een extra eis. Al geeft ze wel aan dat de studenten zich onvoldoende verdiepen in de titels die op de lijst staan. Volgend jaar (schooljaar 2011-2012) wordt er, vanwege het grote succes van de eerste editie, weer een Voorleeswedstrijd georganiseerd voor Pabo studenten. De boeken staan dan in het teken van de Tweede Wereldoorlog en Anne Frank. 10.6.2 Canonkaravaan Naast de Pabo Voorleeswedstrijd organiseert Kunst van Lezen, in samenwerking met Stichting entoen.nu, voor de tweede keer de canonkaravaan. In hoofdstuk drie (zie p. 27) werd al kort beschreven dat in schooljaar 2011-2012 de canonkaravaan door heel Nederland zal trekken. De canonkaravaan is een nascholingsdag voor leerkrachten uit het basisonderwijs (en bibliotheekmedewerkers) om aandacht te schenken aan de canon van Nederland en de daaraan gekoppelde jeugdboeken. De vijf leerkrachten uit dit onderzoek reageren positief op de canonkaravaan, maar weten nog niet of ze aanwezig zullen zijn op één van deze dagen. Mignon van Ophuizen (2011) schetst een aantal nadelen van de canonkaravaan. Leerkrachten kunnen volgens haar niet zomaar vrij krijgen voor die dag. Er moet een vervanger geregeld worden. Het gevolg daarvan is dat er dubbele kosten gemaakt moeten worden. En de vraag is dan of de directie geld over heeft voor een nascholingsdag met een onderwerp dat geen hoge prioriteit krijgt in het dagelijkse onderwijs. Daarom hamert Van Ophuizen (2011) erop dat Kunst van Lezen zich meer moet richten op de invalshoek taal- en leesbeleid. Aan dat beleid moet de canon van Nederland gehangen worden. ‘Dan kan het misschien opgepikt worden door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en op deze manier meer prioriteit te krijgen in het onderwijs.
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
10.7
65
Conclusie
Er zijn meerdere oorzaken te benoemen voor de geringe participatie van leerkrachten in het basisonderwijs in de cultuurhistorische canon. De prioriteiten in het onderwijs liggen momenteel bij taal en rekenen, waardoor het vak Geschiedenis naar de achtergrond verdwijnt. Dit is een bedreiging, maar ook een kans voor de cultuurhistorische canon. Kunst van Lezen maakt namelijk steeds duidelijk dat het project juist draait om leesbevordering en het stimuleren van het plezier in lezen. Daarnaast spelen tijdsdruk, de overdosis aan aangeboden projecten en het gebrek aan enthousiasme voor het vak Geschiedenis en lezen een belangrijke rol. Dat wil niet zeggen dat de leerkrachten niet enthousiast zijn over het project. Ze vinden het een toevoeging voor het onderwijs dat niet veel extra tijd hoeft te kosten om uit te voeren. De leerkrachten zien graag folders, posters en proefpakketten verschijnen op school om bekend gemaakt te worden met het project. Op de Pabo op Hogeschool Leiden wordt een duidelijke leeslijn ontwikkeld in het nieuwe curriculum om zo de kennis over jeugdliteratuur en het plezier in (voor)lezen te vergroten. De studenten worden in het eerste jaar al bekend gemaakt met de jeugdboeken van de cultuurhistorische canon. De Pabo Voorleeswedstrijd is een succesvolle activiteit om de studenten op een speelse wijze bekend te maken met de cultuurhistorische canon. Het succes van de tweede editie van de canonkaravaan zal in het voorjaar van 2012 bekend zijn. Dan zal ook duidelijk worden of deze activiteit het succes van de cultuurhistorische canon heeft vergroot.
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
66
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
67
11 Conclusie In dit laatste hoofdstuk worden de conclusies getrokken uit het uitgevoerde onderzoek en kan er een antwoord gegeven worden op de vooraf geformuleerde probleemstelling.
11.1
Probleemanalyse
Er is voorafgaand aan het onderzoek een probleemstelling geformuleerd: Welke factoren zorgen ervoor dat bibliotheken en basisscholen niet participeren in de cultuurhistorische canon van Kunst van Lezen en op welke wijze kan Kunst van Lezen deze factoren beïnvloeden en de canon beter onder de aandacht brengen waardoor er meer gedaan wordt met het canonmateriaal? Om antwoord te geven op deze probleemstelling zijn er deelvragen opgesteld. Er is literatuuronderzoek, kwalitatief en kwantitatief onderzoek uitgevoerd. Het kwalitatieve onderzoek bestond uit diepte-interviews met de directeur van Stichting entoen.nu, medewerkers van Kunst van Lezen, medewerkers van de Provinciale Service Organisaties en medewerkers van basisbibliotheken. Ook zijn er leerkrachten uit het basisonderwijs en een docent aan een Hogeschool geïnterviewd. Het kwantitatieve onderzoek bestond uit een online enquête die is ingevuld door bibliotheekmedewerkers.
11.2
Conclusies
Kunst van Lezen In september 2011 werd bekend dat het kabinet tot 2016 een nieuw budget beschikbaar stelt voor Kunst van Lezen. Dit is zeer goed nieuws voor de toekomst van de cultuurhistorische canon, omdat het werk met dezelfde organisatie voortgezet kan worden. Communicatiestructuur De communicatiestructuur die Kunst van Lezen heeft gebruikt voor de cultuurhistorische canon is complex te noemen. Het project moet langs een groot aantal organisaties, instellingen en personen voordat het bij de uiteindelijke doelgroep terechtkomt (kinderen van acht tot en met veertien jaar). De Provinciale Service Organisaties, basisbibliotheken, vestigingen en basisscholen moeten allemaal enthousiast zijn en de boodschap op de juiste manier doorgeven. Alleen dan kan de cultuurhistorische canon een succes worden. Uit dit onderzoek kan de conclusie getrokken worden dat deze structuur een valkuil is van het leesbevorderingproject. Er is teveel informatie blijven hangen bij de basisbibliotheken en daardoor onvoldoende informatie terechtgekomen bij de basisscholen. Uit dit onderzoek kan ook de conclusie getrokken worden dat dit een project is waar een lange adem voor nodig is. De cultuurhistorische canon moet gecommuniceerd blijven worden naar de basisbibliotheken en de Provinciale Service Organisaties toe om de jeugdboeken van de cultuurhistorische canon het basisonderwijs in te krijgen.
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
68
Tevens moeten ook de wensen naar NBD|Biblion toe duidelijker geformuleerd worden om misverstanden in de toekomst te voorkomen rond de distributie van producten. Eenrichtingsverkeer en herhaling Kunst van Lezen heeft een one-way communicatiebeleidsmodel (eenrichtingsverkeer) toegepast bij de cultuurhistorische canon. Er is daarnaast geen vooronderzoek uitgevoerd bij haar doelgroepen. Het eenrichtingsverkeer heeft ervoor gezorgd dat bepaalde wensen en voorkeuren vanuit de bibliotheekpraktijk niet zijn opgenomen in de producten (bijvoorbeeld de indeling van de titellijst). Met dit onderzoek is er ‘geluisterd’ naar de bibliotheeksector en het basisonderwijs. Daarnaast heeft Kunst van Lezen de producten van de cultuurhistorische canon eenmalig verspreid naar de basisbibliotheken. Er is geen herhaling toegepast om de boodschap nogmaals over te brengen op haar doelgroep. Uit dit onderzoek blijkt dat bibliotheken warm gehouden moeten worden om ze aan te sporen tot handelen. De positieve reacties die Kunst van Lezen heeft gekregen op de informatiebrief ‘Superhelden van heel, heel lang geleden’ is hier een goed voorbeeld van (zie bijlage X op p. 100). De communicatiemiddelenmix van de cultuurhistorische canon, die Kunst van Lezen heeft ontwikkeld, is zeer uitgebreid en wordt over het algemeen door de doelgroepen (bibliotheekmedewerkers en leerkrachten) gewaardeerd. Uniek project De cultuurhistorische canon is een uniek leesbevorderingproject dat op internationaal niveau nog niet eerder is ontwikkeld. Er zijn wel een aantal vergelijkbare projecten, waaronder ‘de Kulturkanon’ in Denemarken en de themaleeslijsten in Canada. In dit onderzoek is tevens een best practices onderzoek uitgevoerd aan de hand van drie internationale, succesvolle leesbevorderingprojecten (Bookstart, Fruhstuckzeit=Lesezeit en Poem Express). De uitkomsten van dit best practices onderzoek kunnen dienen als inspiratie voor Kunst van Lezen. De (online) interactie met de doelgroepen en de ouders van de kinderen, de verweving van het leesbevorderingaspect in een creatieve bezigheid en de gemakkelijke wijze waarop leerkrachten het project in hun lesprogramma kunnen opnemen, vormen belangrijke aspecten voor een succesvol leesbevorderingproject. Provinciale Service Organisaties De Provinciale Service Organisaties hebben een coördinerende rol gekregen van Kunst van Lezen. Uit dit onderzoek is gebleken dat Cubiss de organisatie die deze rol ook daadwerkelijk op zich heeft genomen en een voorbeeld is voor de andere tien organisaties. Cubiss is het meest enthousiast aan de slag gegaan met de cultuurhistorische canon, in vergelijking met ProBiblio, Servicecentrum Flevolandse Bibliotheken en de Zeeuwse Bibliotheek. Deze organisatie probeert op eigen kracht enthousiasme te kweken voor de cultuurhistorische canon. Door middel van mailings en bijeenkomsten proberen ze leven te blazen in de cultuurhistorische canon en de jeugdboeken het basisonderwijs in te krijgen. Uit dit onderzoek blijkt dat Cubiss de basisbibliotheken moeilijk mee krijgt in haar enthousiasme.
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
69
De conclusie kan worden getrokken dat het probleem voornamelijk ligt bij de basisbibliotheken en de vestigingen. De ontvangen canoncollecties worden voor verschillende doeleinden gebruikt (Kinderboekenweek, Pabo Voorleeswedstrijd of de canonkaravaan). Van de Zeeuwse Bibliotheek is bekend dat de helft van de de helft van de bijzondere leescollecties rond de cultuurhistorische canon inmiddels goed wordt geleend. Basisbibliotheken en vestigingen Basisbibliotheken en vestigingen zijn over het algemeen enthousiast over de producten van de cultuurhistorische canon. Maar de tijd en de motivatie ontbreekt bij bibliotheekmedewerkers om daadwerkelijk met de producten aan de slag te gaan. Tijdgebrek en de gemeentelijke bezuinigingen in de bibliotheeksector zijn de belangrijkste factoren waardoor basisbibliotheken en vestigingen het project naar de achtergrond verschuiven. De bezuinigingen zorgen ervoor dat een kleinschaligere project, zoals de cultuurhistorische canon, geen prioriteit krijgt. Er moet namelijk met minder mensen, meer werk verricht worden. Daarnaast vinden basisbibliotheken en vestigingen dat Kunst van Lezen te weinig praktische handvaten heeft aangereikt. De toolkit die Kunst van Lezen als praktisch handvat heeft ontwikkeld wordt hoogstwaarschijnlijk niet gelezen of is voor hen niet praktisch genoeg. Basisbibliotheken en vestigingen zien de cultuurhistorische canon het liefst pasklaar. De retail- of winkelmethode die in steeds meer bibliotheken te zien kan goed toegepast worden bij de presentatie van de historische jeugdboeken. Vanuit het voortgezet onderwijs blijkt er interesse te zijn is voor een cultuurhistorische canon voor de oudere jeugd. De titellijst voor de jeugd van vijftien jaar en ouder, die in oktober 2011 beschikbaar is, speelt in op deze behoefte. Basisonderwijs Er zijn meerdere oorzaken te benoemen voor de geringe participatie in de cultuurhistorische canon van leerkrachten in het basisonderwijs. De prioriteiten in het onderwijs liggen momenteel bij taal en rekenen, waardoor het vak Geschiedenis naar de achtergrond verdwijnt. Dit is een bedreiging, maar ook een kans voor de cultuurhistorische canon. Kunst van Lezen maakt steeds duidelijk dat het project juist gaat om de leesbevordering en het stimuleren van het plezier in lezen. Leesplezier en de doorgaande leeslijn zijn van essentieel belang bij leesbevordering. Er is een samenvatting gemaakt waarin de kernwoorden worden aangegeven voor een leerkracht die aan de slag gaat met de jeugdboeken van de cultuurhistorische canon (zie bijlage VIII op p. 97). Daarnaast spelen tijdsdruk, de overdosis aan aangeboden projecten en het gebrek aan enthousiasme voor het vak Geschiedenis in combinatie met lezen een belangrijke rol bij de geringe participatie. Leerkrachten zien graag folders, posters en proefpakketten verschijnen op school om bekend gemaakt te worden met het project. De Pabo Voorleeswedstrijd kan gezien worden als een succesvolle activiteit om de Pabo studenten op een speelse wijze bekend te maken met de cultuurhistorische canon. De cultuurhistorische canon wordt bij de Pabo Voorleeswedstrijd en ook bij de canonkaravaan persoonlijk overgebracht op de doelgroepen. De relatie met de omgeving kan door zulke activiteiten versterkt worden.
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
11.3
70
Terugkoppeling naar de probleemstelling
Hieronder wordt er beknopt antwoord gegeven op het eerste gedeelte van de probleemstelling. Het tweede gedeelte wordt beantwoordt in hoofdstuk 12 (zie §12.4). Welke factoren zorgen ervoor dat bibliotheken en basisscholen niet participeren in de cultuurhistorische canon van Kunst van Lezen? De belangrijkste factoren in de bibliotheeksector zijn tijdgebrek, de gemeentelijke bezuinigingen, het ontbreken van praktische handvaten en het gebrek aan motivatie. De belangrijkste factoren in het basisonderwijs zijn de tijdsdruk, de prioriteiten die het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap bij taal en rekenen heeft gelegd en de overvloed van aangeboden projecten. Deze factoren zorgen ervoor dat basisbibliotheken, vestigingen en basisscholen niet participeren in de cultuurhistorische canon.
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
71
12 Aanbevelingen In dit hoofdstuk worden er praktische aanbevelingen aangereikt die gerealiseerd kunnen worden door Kunst van Lezen om het succes van de cultuurhistorische canon te vergroten.
12.1
(Online) interactie met de doelgroepen
Uit het internationale best practices onderzoek bleek dat het van belang is om interactie te creëren met de doelgroepen. Kunst van Lezen doet dit al door de canonkaravaan en de Pabo Voorleeswedstrijd te organiseren. Daarmee komt ze persoonlijk in contact met haar doelgroepen. En hierdoor wordt de cultuurhistorische canon meer dan een plank met jeugdboeken, maar komt het tot leven. Kunst van Lezen kan daarnaast ervoor kiezen om de online interactie gaan vergroten door bijvoorbeeld Bibliotheek 2.0 bekend(er) te maken onder de basisbibliotheken en de vestigingen. Op Facebook kan Kunst van Lezen mogelijk een pagina aanmaken, waar foto’s van de Pabo Voorleeswedstrijd op gezet kunnen worden en ideeën vanuit het werkveld op kunnen worden gepost. Kunst van Lezen moet de cultuurhistorische canon blijven combineren met en koppelen aan bestaande activiteiten, zoals gedaan is bij de Kinderboekenweek. Hierdoor geeft Kunst van Lezen de basisbibliotheken en vestigingen een duwtje in de rug die misschien nodig is om ze te motiveren om aan de slag te gaan. Mogelijk kan Kunst van Lezen in de komende jaren een activiteit organiseren dat speciaal gericht is op kinderen van acht tot en met veertien jaar. Een activiteit waarmee de kinderen op een creatieve, speelse wijze aan de slag gaan met de jeugdboeken van de cultuurhistorische canon, bijvoorbeeld door het organiseren van een landelijke posterontwerpwedstrijd of een schrijfwedstrijd.
12.2
Ontwikkelde producten voor Kunst van Lezen
Projectplan Naar aanleiding van het kwantitatieve en kwalitatieve onderzoek bij de basisbibliotheken en haar vestigingen heb ik het projectplan ‘De Nederlandse Geschiedenis komt tot leven in de bibliotheek’ ontwikkeld. Met het projectplan bespaart de bibliotheek tijd die zeer kostbaar blijkt te zijn. Daarnaast is het, naast de toolkit, een praktisch handvat waar een grote behoefte aan is. Het projectplan bevat een overzichtelijk stappenplan waarin per stap wordt uitgelegd hoe het project uitgewerkt moet worden in de bibliotheek. Daarnaast worden er per onderwerp tips en adviezen gegeven, aan de hand van diverse afbeeldingen en voorbeelden uit de beroepspraktijk. Kunst van Lezen kan dit projectplan, een jaar nadat de cultuurhistorische canon is geïntroduceerd bij de basisbibliotheken, versturen om het project opnieuw in de schijnwerpers te zetten. Ik heb de huisstijl van de canon van Nederland en de producten van Kunst van Lezen doorgetrokken in de vormgeving van het projectplan.
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
72
Liselotte Dessauvagie (2011) heeft aangegeven dat het projectplan niet gedrukt zal gaan worden, aangezien de toolkit ook niet goed werd gelezen. De informatiebrief over de cultuurhistorische canon in de Kinderboekenweek (zie bijlage X op p. 100), die online is verstuurd, werd wel goed ontvangen. Dessauvagie (2011) denkt dat het daarom momenteel meer effect zal hebben om het projectplan per e-mail te versturen. Het Grote Vensterspel Om de geschiedenis meer tot leven te laten komen heb ik ‘Het Grote Vensterspel’ ontwikkeld voor de kinderen die de bibliotheek bezoeken. Het Grote Vensterspel is te vinden in het projectplan ‘De Nederlandse geschiedenis komt tot leven in de bibliotheek’ op pagina 12. Met dit spel komen kinderen op een speelse manier in aanraking met de Nederlandse geschiedenis en de jeugdboeken vol historische verhalen. En daarnaast leren de kinderen de historische gebeurtenissen in de goede volgorde te plaatsen. Het doel van het spel is dat kinderen raden welk boek bij welk venster van de canon van Nederland hoort. De bibliotheek hoeft bij dit spel alleen een poster van de canon van Nederland (te bestellen bij Stichting entoen.nu) aan te schaffen. De Schrijfwedstrijd: Helden van vroeger Naast Het Grote Vensterspel heb ik ‘De schrijfwedstrijd: Helden van Vroeger’ ontwikkeld, deze is ook te vinden in het projectplan op pagina 16. De Schrijfwedstrijd is een mogelijkheid voor de basisbibliotheken om de samenwerking met het onderwijs te versterken en daarnaast de cultuurhistorische canon te introduceren. De Schrijfwedstrijd is een wedstrijd waar alle basisscholen in de omgeving van de basisbibliotheek mee kunnen doen. Het doel is om kinderen een verhaal te laten schrijven over hun historische held. Daarbij kunnen ze zich laten inspireren door de jeugdboeken van de cultuurhistorische canon. Er wordt één winnaar gekozen uit alle ingezonden verhalen. Bibliotheek Rijn en Venen (Zuid-Holland) heeft aangegeven dat ze in oktober 2011 met deze Schrijfwedstrijd van start gaan. ‘Het Grote Vensterspel’ en ‘De schrijfwedstrijd: Helden van vroeger’ zijn opgenomen in het projectplan en zijn ontwikkeld om de jeugdboeken van de cultuurhistorische canon uit de boekenkasten van de bibliotheek te krijgen. Kunst van Lezen heeft in november 2011 aangegeven aan de slag te gaan met het projectplan en deze volgend jaar te gaan verspreiden naar de basisbibliotheken en haar vestigingen. Informatiebrief ‘Superhelden van heel, heel lang geleden’ Naar aanleiding van de resultaten uit het kwantitatieve onderzoek bij de basisbibliotheken en haar vestigingen, heb ik begin juni 2011 de informatiebrief ‘Superhelden van heel, heel lang geleden’ geschreven (zie bijlage X op p. 100). Deze is, in overleg met Adriaan Langendonk, Liselotte Dessauvagie en Anette Heideman, eind juni 2011 verstuurd naar een groot aantal basisbibliotheken en vestigingen. Uit het kwantitatieve onderzoek bleek namelijk dat veel bibliotheken de maand oktober zagen als een praktisch moment om aan de slag te gaan met de
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
73
cultuurhistorische canon. In die maand start namelijk de Kinderboekenweek (5 tot en met 15 oktober) en het is tevens de Maand van de Geschiedenis. Het thema van de Kinderboekenweek ‘Superhelden – over dapper durven zijn’ sluit perfect aan bij de cultuurhistorische canon. De historische helden, denk aan Anne Frank, Annie M.G. Schmidt en Michiel de Ruyter, kunnen tijdens de Kinderboekenweek (of in de hele maand oktober) in de schijnwerpers worden gezet. In de informatiebrief worden de combinatiemogelijkheden met de cultuurhistorische canon beknopt uitgelegd en er worden diverse tips en adviezen gegeven. Deze informatiebrief werd, gezien de reacties die Kunst van Lezen kreeg, zeer gewaardeerd door de basisbibliotheken en vestigingen. Het aantal basisbibliotheken dat aan de slag is gegaan met de cultuurhistorische canon na aanleiding van deze informatiebrief is onbekend. Zo’n soort informatiebrief waarin de cultuurhistorische canon gekoppeld wordt aan een bestaande activiteit of een historische gebeurtenis zou vaker verstuurd kunnen worden door Kunst van Lezen. Flyers Ik heb twee verschillende flyers ontwikkeld voor de basisbibliotheken en de vestigingen (zie bijlage XI op p. 102). Beide flyers zijn bedoeld als reminder voor de basisbibliotheken en vestigingen om alsnog aandacht te schenken aan de cultuurhistorische canon. Op de flyers staan vragen die met een knipoog de Nederlandse geschiedenis en de bibliotheek aan elkaar koppelen (‘Vaart Michiel de Ruyter al langs de boekenkasten?’ en ‘Zit Hugo de Groot nog steeds verstopt in die boekenkist?’). Kunst van Lezen doet er beter aan, gezien de uitkomsten van dit onderzoek, als ze deze flyers online verspreidt. De kans is namelijk te groot dat de flyers tussen de enorme stapels post verdwijnen. Kunst van Lezen kan deze flyers ook vergroten en gebruiken als posters. Ik heb de huisstijl van de canon van Nederland en de producten van Kunst van Lezen doorgetrokken in de vormgeving van de flyers.
12.3
Overige aanbevelingen
Best practices Kunst van Lezen kan in de nieuwsbrief of op de website de ‘best practices’ van de cultuurhistorische canon tonen (zie bijlage IX op p. 98). Hieronder vallen de basisbibliotheken die ieder op haar eigen manier aan de slag zijn gegaan met het project. Dit kan dienen als inspiratiebron voor andere basisbibliotheken en vestigingen. Regelmatige updates van de titellijst Bibliotheken zouden graag regelmatig updates van de titellijst digitaal willen ontvangen. Op deze manier blijven ze op de hoogte van de nieuwe titels en weten ze welke tot de cultuurhistorische canon behoren. Cultuurhistorische canon in de schoolbibliotheken
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
74
Liselotte Dessauvagie is sinds de zomer 2010 in gesprek met Lea Kessels (Projectleider Bibliotheek op de Basisschool) over de samenwerking met de cultuurhistorische canon en de schoolbibliotheken. Het is de wens en opdracht van Kunst van Lezen dat de medewerkers van Bibliotheek op de Basisschool de schoolbibliotheek canonproof maken. Het is van belang dat dit bij alle schoolbibliotheken zal gaan gebeuren. Kunst van Lezen moet de cultuurhistorische canon in zoveel mogelijk bestaande activiteiten proberen te verwerken, zoals gedaan is in de cursus ‘Open Boek’ en de Kinderboekenweek. Canoncollecties in de schijnwerpers zetten De 110 canoncollecties die de Provinciale Service Organisaties en de vier grote steden bibliotheken hebben ontvangen van Kunst van Lezen zullen meer in de schijnwerpers moeten worden gezet, om het gebruik ervan te verhogen. Kunst van Lezen kan dit doen door het bestaan van deze collecties nogmaals te noemen tijdens de canonkaravaan, de cursus ‘Open Boek’ en in de nieuwsbrief. Leesplan.nl Kunst van Lezen zou een pagina kunnen aanmaken op leesplan.nl, om zo de bekendheid te vergroten onder leerkrachten en ze tevens te wijzen op het leesbevorderingaspect van dit project (zie bijlage VII op p. 95). Hierdoor wordt de kans vergroot dat ze de cultuurhistorische canon opnemen in het leesplan van de basisschool. Vermelding op aanschaflijst Wanneer NBD|Biblion op de aanschaflijst aangeeft dat het gaat om een canonboek dan weet de bibliotheekmedewerker, die de boeken inwerkt, meteen dat het gaat om een boek die hoort bij de cultuurhistorische canon. Hierdoor verdwijnt het boek niet direct in de kast, maar krijgt het bijvoorbeeld een sticker en wordt het boek op een presentatietafel gezet. Werklijst Saskia Kuus (2011) werkzaam in DOB Den Haag, heeft een werklijst ontwikkeld die speciaal gericht is op de bibliotheekpraktijk. Met deze werklijst kunnen de canonboeken sneller uit de kasten worden gehaald. Kunst van Lezen zou deze werklijst kunnen verspreiden via de nieuwsbrief en de website.
12.4
Terugkoppeling naar de probleemstelling
In het vorige hoofdstuk (zie §11.2) werd er een beknopt antwoord gegeven op het eerste gedeelte van de probleemstelling. Hieronder wordt er beknopt antwoord gegeven op het tweede gedeelte. Op welke wijze kan Kunst van Lezen deze factoren beïnvloeden en de canon beter onder de aandacht brengen waardoor er meer gedaan wordt met het canonmateriaal? Kunst van Lezen kan deze factoren beïnvloeden door de (online) interactie met de doelgroepen te vergroten, samen te werken met bestaande projecten en activiteiten en praktische handvaten aan te bieden aan basisbibliotheken en
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
75
vestigingen (Projectplan ‘De Nederlandse geschiedenis komt tot leven in de bibliotheek’).
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
76
Evaluatie In dit hoofdstuk wordt geëvalueerd hoe dit onderzoek is uitgevoerd en op welke punten er is afgeweken van de onderzoeksopzet in het Plan van aanpak. Daarnaast wordt er gekeken naar de geschiktheid van de methoden en technieken. Tevens worden er aanbevelingen gedaan voor een vervolgonderzoek. Landelijk niveau In de onderzoeksopzet stond een interview gepland met Adriaan Langendonk, algemeen projectleider Kunst van Lezen. Deze is niet meer afgenomen omdat ik de benodigde informatie al van hem verkreeg via de e-mail en de persoonlijke gesprekken over de voortgang van mijn scriptie. Daarnaast gaven de diepte-interviews met de andere medewerkers van Kunst van Lezen en de directeur van Stichting entoen.nu mij voldoende inzicht in de cultuurhistorische canon. Ik heb ervaren dat het afnemen van persoonlijke interviews een tijdrovende methode is, waar veel geduld en doorzettingsvermogen voor nodig. Maar deze methode levert wel veel informatie op, dat door middel van een enquête achterwege blijft. Om de aandacht volledig te richten op de respondent is er gebruik gemaakt van opnameapparatuur. Het is niet aan te tonen of dit de respondent heeft beperkt in zijn of haar verhaal. Maar wanneer je kijkt naar de gemiddelde lengte van de interviews, gemiddeld 45 minuten, kan je voorzichtig de conclusie trekken dat dit geen invloed heeft gehad op het onderzoek. Provinciaal niveau In de onderzoeksopzet in mijn plan van aanpak werd beschreven dat er vijf diepteinterviews afgenomen zouden worden met medewerkers van verschillende Provinciale Service Organisaties. Er zijn uiteindelijk maar vier Provinciale Service Organisaties geïnterviewd, namelijk Cubiss, ProBiblio, Servicecentrum Flevolandse Bibliotheken en de Zeeuwse bibliotheek. Dit aantal was genoeg om een gevarieerd beeld te krijgen van de verschillende manieren waarop deze organisaties met de cultuurhistorische canon aan de slag zijn gegaan. Dit zijn tevens andere organisaties die zijn beschreven in de onderzoeksopzet, omdat de medewerkers van deze organisaties moeilijk te bereiken waren. Naar drie van de vier Provinciale Service Organisaties zijn de topiclijsten per e-mail verstuurd. Er was geen persoonlijk gesprek nodig om tot diepere inzichten te komen, de verkregen resultaten waren voldoende voor dit onderzoek. Lokaal niveau: basisbibliotheken en vestigingen In totaal heb ik zes diepte-interviews afgenomen onder bibliotheekmedewerkers. Er stonden er vijf beschreven in de onderzoeksopzet. Dit aantal was voldoende om een breed beeld te krijgen van de uitwerking van de cultuurhistorische canon in de bibliotheek. Niet alle daarin genoemde namen konden deelnemen aan het onderzoek door drukte op het werk of afwezigheid door vakantie. Via de contacten van Kunst van Lezen ben ik aan contactgegevens gekomen van andere bibliotheekmedewerkers. Ik heb er wel op gelet dat er een diversiteit aan bibliotheken is verwerkt in dit onderzoek. De diepte-interviews hebben inzicht gegeven in het ‘hoe’ en ‘waarom’, en om die reden zijn ze erg geschikt voor dit onderzoek.
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
77
Lokaal niveau: het basisonderwijs In de onderzoeksopzet in mijn plan van aanpak had ik beschreven dat er een ‘best practices’ onderzoek zou plaatsvinden in een aantal basisscholen. Dit best practices onderzoek is gewijzigd in vijf interviews met leerkrachten, werkzaam op verschillende basisscholen verspreid door heel Nederland. Geen van deze leerkrachten zijn bekend of werkzaam met de cultuurhistorische canon. De onderzoeksopzet is gewijzigd omdat door de drukte aan het einde van het schooljaar (2010-2011) de leerkrachten aangaven geen tijd te hebben voor een persoonlijk interview. Daarnaast bleek het lastig te zijn om een basisschool te vinden die als best practices kon dienen. In een vervolgonderzoek is het van belang om vroegtijdig rekening te houden met de ‘agenda’ van de respondenten en daar als onderzoeker op in te spelen. Een panelgesprek zou daarbij een meer geschikte onderzoeksmethode zijn om de resultaten te verkrijgen. Met een panelgesprek kunnen leerkrachten elkaar aanvullen en tegenspreken, wat mogelijk weer andere interessante resultaten zou kunnen opleveren. Kwantitatief onderzoek De online enquête is ingevuld door 42 bibliotheekmedewerkers. Met dit beperkte aantal respondenten bestaat de kans dat de generalisatie in gevaar komt. Dit is opgevangen door het afnemen van meerdere diepte-interviews met bibliotheekmedewerkers. De enquête heeft naar mijn idee voldoende publiciteit gekregen en heeft lang genoeg, op verschillende websites, online gestaan. Ik heb ervaren dat het gebruiken van een online enquête aan de ene kant een handig hulpmiddel is om snel resultaten te verkrijgen. Maar aan de andere kant ben je ontzettend afhankelijk van het enthousiasme van de potentiële respondenten. Aanbeveling voor vervolgonderzoek In mijn rapport is de uitwerking van de cultuurhistorische canon in het basisonderwijs onderzocht aan de hand van vijf diepte-interviews met leerkrachten. De resultaten hebben inzicht gegeven waarom het basisonderwijs (nog) niet participeert in de cultuurhistorische canon. Dit biedt mogelijkheden voor een vervolgonderzoek waarbij er juist kwantitatief onderzoek uitgevoerd wordt. Kunst van Lezen krijgt hierdoor inzicht in het aantal leerkrachten/basisscholen die aan de slag zijn gegaan met de cultuurhistorische canon. In dit vervolgonderzoek kan tevens de canonkaravaan aan bod komen. Er kan worden geëvalueerd worden hoe de leerkrachten de dag hebben beleefd, wat ze ervan hebben geleerd en op welke manier ze de canon van Nederland en de cultuurhistorische canon gaan toepassen in de klas. Conclusie Ik denk dat alle belangrijke aspecten van de cultuurhistorische canon in dit rapport uitgebreid zijn besproken en zijn samengebracht tot een samenhangend, praktijkgericht geheel. De cultuurhistorische canon is geen eenvoudig leesbevorderingproject. Het succes hangt af van het enthousiasme van een groot aantal verschillende organisaties, instellingen en personen. Ik ben mij ervan bewust dat sommige onderwerpen in het rapport uitgebreider zijn besproken, zoals de rol van de basisbibliotheken en de vestigingen in het succes van de cultuurhistorische canon.
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
78
Ik heb mij zoveel mogelijk vast proberen te houden aan de probleemanalyse en de onderzoeksopzet die zijn besproken in het Plan van aanpak. Ik heb de onderzoeksopzet naar eigen inzicht, in overleg met Adriaan Langendonk (algemeen projectleider Kunst van Lezen), Liselotte Dessauvagie (projectleider cultuurhistorische canon) en Cris van der Hoek (scriptiebegeleider), op een aantal punten gewijzigd. Ik heb ervaren dat het bij het uitvoeren van een onderzoek van belang is de opdrachtgever goed op de hoogte wordt houden van de ontwikkelingen van het onderzoek. En het is belangrijk om de voortgang regelmatig te bespreken om te zien of je op de goede weg zit. Met dit onderzoek heb ik een duidelijk antwoord kunnen geven op de probleemstelling en heb ik praktische handvaten (het projectplan ‘De Nederlandse geschiedenis komt tot leven in de bibliotheek’, de informatiebrief ‘Superhelden van heel, heel lang geleden’ en de flyers) voor Kunst van Lezen ontwikkeld die (bijna) meteen te implementeren zijn in het werkveld. Ik hoop dat dit onderzoek voor Kunst van Lezen een bijdrage kan leveren aan het succes van de cultuurhistorische canon.
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
79
Literatuurlijst Algemeen Dagblad. (13 februari 2011). Sluiting bibliotheken is een sociale ramp. Geraadpleegd op 2 juni, van: http://www.ad.nl/ad/nl/3042/RutteI/article/detail/1891644/2011/02/13/Sluiting-bibliotheken-is-een-socialeramp.dhtml?redirected Berg, F. van den. (2011). Kunst van Lezen: basis geborgd maar toekomst onzeker. Boekblad editie 7 2011, p. 18-23. Bibliotheken gaan eruitzien als boekhandels. (20 december 2010). [YouTube videoclip]. Geraadpleegd op: 6 juli 2011, van: http://www.youtube.com/watch?v=5coM98YkBvY BoekStart. (z.j.). Over BoekStart. Geraadpleegd op 13 maart 2011, van: http://www.boekstart.nl/page/7001/Over%20Boekstart Bouthoorn, E. [persoonlijk interview]. 11 mei 2011. Bijsterveldt – Vliegenthart, van, M. (5 juli 2010). Voortgang programma leesbevordering Kunst van lezen 2008-2011. Geraadpleegd op: 13 maart 2011, van: http://www.rijksoverheid.nl/documentenenpublicaties/rapporten/2010/07/05/kunst-van-lezen-monitor Boshoven, L. [persoonlijk interview]. 30 mei 2011. Brabants Netwerk Bibliotheek. (z.j.). Kunst van Lezen. Geraadpleegd op: 3 maart 2011, van: http://www.bnbibliotheek.nl/themas/educatie/leven-lang-leren/kunst-vanlezen-0 Bruin de, B., Demkes, R. & de Wit, D. (1997). Ontwikkeling en gebruik van succesen faalfactoren. Telematica Research Centrum. Geraadpleegd op: 3 augustus 2011, van: https://doc.novay.nl/dsweb/Get/Document-7835 Canon van Nederland. (2006). [online JPEG-image]. Geraadpleegd op: 16 augustus 2011, van: http://www.ublad.uu.nl/canon/ Chorus, M. (2007). Lezen graag! Leesbevordering op ROC’s en Pabo’s. Geraadpleegd op: 12 maart, 2011, van: http://www.lezen.nl/index.html?age_group_id=0&menu_item_id=2001&sp1=53 CITO. (22 juli 2010). PISA: Programma for International Student Assessement. Geraadpleegd op 16 juni 2011, van: http://www.cito.nl/onderzoek%20en%20wetenschap/onderzoek/deelname_onderzo ek/pisa.aspx
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
80
Cursus Open Boek. (z.j.). Inhoud van de cursus. Geraadpleegd op: 20 mei, 2011, van: http://www.cursusopenboek.nl/ob/h/58/11/45/De-cursus/Inhoud-van-de-cursus z.d. Dessauvagie, L. [persoonlijk interview]. 14 april 2011. Dijk, J. van. [persoonlijk interview]. 1 juni 2011. Dorssemont, R. (2008). Naar meer leesplezier. Wielsbeke: De Eenhoorn. Duizend en één kracht. (2007). Handboek communicatie Duizend en één kracht. Geraadpleegd op: 18 juli, van: http://www.duizendeneenkracht.nl/Duizendeneenkracht/Linkpagina/Handboek_Co mmunicatie.pdf Entoen.nu. (z.j.). Entoen.nu. De canon van Nederland. Geraadpleegd op: 5 april 2011, van: www.entoen.nu Entoen.nu Canonrapport. (2006). Rapport van de commissie ontwikkeling Nederlandse canon, deel A. Geraadpleegd op: 10 juli 2011, van: http://entoen.nu/doc/Canonrapport_A.pdf Europa.nu. (z.j.). Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Geraadpleegd op: 3 juni 2011, van: http://www.europa-nu.nl/id/vgh3f38wycwi/organisatie_voor_economische EU READ. (2011). EU READ projects. Geraadpleegd op: 12 juli 2011, van: http://www.euread.com/projects/P8/ http://www.euread.com/projects/P8/ Gosliga, A. [interview via de e-mail]. 15 april 2011. Harener Weekblad. (3 augustus 2011). Bibliotheek Haren heeft landelijke primeur met nieuwe inrichting. Geraadpleegd op: 13 maart 2011, van: http://www.harenerweekblad.nl/profile/redactie/article202496.ece/bibliotheek_hare n_heeft_landelijke_primeur_met_nieuwe_inrichting Heideman, A. [interview via de e-mail]. 12 juli 2011. Hendriks, I. [Interview via de e-mail]. 22 juli 2011. Het TOCOM-model. (1994). [online JPEG-image]. Geraadpleegd op: 18 juli 2011, van:http://www.utwente.nl/cw/theorieenoverzicht/Theory%20clusters/Organizatio nal%20Communication/Contingency_Theories.doc/ Jong, K. de. [interview via de e-mail]. 25 april 2011.
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
81
Klink, C. van. [interview via de e-mail]. 13 juli 2011. Kunst van Lezen. (z.d). Kunst van Lezen. Geraadpleegd op: 27 april, van: http://www.kunstvanlezen.nl/index.html?page_id=4000 Kunst van Lezen. (13 juli 2010). Staatssecretaris positief over voortgang Kunst van Lezen. Geraadpleegd op: 2 maart 2011, van :http://www.kunstvanlezen.nl/?page_id=4101&newsItemId=185 Kuus, S. [persoonlijk interview]. 19 mei 2011. Langendonk, A. [interview via de e-mail]. 23 maart 2011. Leesplein.nl. (8 april 2011). Leesprogramma 2011-2012. Geraadpleegd op: 1 juli 2011, van: http://www.leesplein.nl/LL_plein.php?hm=1&sm=1&id=7160 Lezen.nl (9 december 2010). PISA 2009: leesbevordering blijf essentieel. Geraadpleegd op: 12 mei 2011, van: http://www.lezen.nl/index.html?menu_item_id=3001&sp1=482 Luntz, F. (2004). Interview Frank Luntz. Geraadpleegd op: 3 augustus 2011, van: http://www.pbs.org/wgbh/pages/frontline/shows/persuaders/interviews/luntz.htm Mackenzie Owen, J. (z.j.). Bibliotheken van de nieuwe eeuw. Geraadpleegd op: 20 mei, 2011, van: http://cf.hum.uva.nl/bai/home/jmackenzie/pubs/dordrecht.htm Meier, U. & M. Mandemakers. (2007). Kwalitatief marktonderzoek. Groningen: Uitgevers B.V. Meijer, P. (2 februari 2010). Eerste prioriteit: taal en rekenen. Parool. p. 26. Mes-Meijs, S. [interview via de e-mail]. 19 april 2011. Michels, W.J. (2006). Communicatie handboek. Groningen: Wolters-Noordhoff Moore, M. & B. Wade (1993). Bookstart: Booktrust Report Number 2. Booktrust. Mudde, L. (3 december 2010). Bibliotheken hebben een toekomst ondanks de bezuinigingen. Geraadpleegd op: 2 juni 2011, van: http://www.vngmagazine.nl/archief/1156/bibliotheken-hebben-een-toekomstondanks-de-bezuinigingen NOS Nieuws. (2 september 2010). Printing-on-demand concurrent voor drukkers. Geraadpleegd op: 1 september 2011, van: http://nos.nl/artikel/182200printingondemand-concurrent-voor-drukkers.html Oberon. (2009). Leesbevordering in het basisonderwijs: een onderzoek naar actualiteit en toekomstperspectief. Geraadpleegd op: 6 juni 2011, van: www.lezen.nl/files.php?file_id=495
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
82
Olford, D. [interview via de e-mail]. 11 augustus 2011. Olsthoorn, A.C.J.M. & Velden, J.H., van der. (2002). Elementaire communicatie. Utrecht: ThiemeMeulenhoff. Ophuizen, M. van. [persoonlijk interview]. 10 juni 2011. Pennen, W. van der. [persoonlijk interview]. 19 april 2011. Perkament. (z.j.). [online gif-image]. Geraadpleegd op: 15 juni 2011, van: http://www.keywordpicture.com/keyword/perkament/ Poem Express. (z.j.). Stap in de Poem Express. Geraadpleegd op 1 september 2011, van: http://www.poem-express.com/world/nl Presseurop. (27 januari 2011). Deense canon schiet doel voorbij. Geraadpleegd op: 12 augustus 2011, van: http://www.presseurop.eu/nl/content/article/480051-deensecanon-schiet-doel-voorbij Reading Worldwide. (z.j.). Il Giralibro – Reading promotion project in Italy. Geraadpleegd op: 20 juni 2011, van: http://www.lesen-weltweit.de/mlesen_e.html?Id=46931 Reijnders, E. (2006). Basisboek Interne communicatie. Assen: Uitgeverij Van Gorcum. Rijksoverheid. (8 september 2011). Op naar meer geletterden in Nederland. Geraadpleegd op 10 september 2011, van: http://www.rijksoverheid.nl/nieuws/2011/09/08/op-naar-meer-geletterden-innederland.html Sanders, Y. & Gilling. A. (mei 2006). Leesgedrag leerkrachten basisonderwijs. Onderzoek ter gelegenheid van De Nationale Voorleeswedstrijd. Siebelhoff, M. & M. Caarels. & W.S. Cheung. (augustus 2010). De wereld van Jeugd- en Jongeren en de plek van de bibliotheek. Geraadpleegd op: 15 mei 2011, van: http://www.debibliotheken.nl/fileadmin/documenten/pdf_marketing/Klantsegment atie/Rapportage%20VOB%20jeugd%20en%20jongeren%20onderzoek_The%20Choi ce.pdf SIOB. (2009). Spreiding bibliotheken. Geraadpleegd op: 12 juni 2011, van http://www.siob.nl/bibliotheekmonitor/trends-bibliotheken/organisaties-envestigingen/spreiding-bibliotheken-over-het-land/item28 SIOB. (2010). Bezuinigingen 2010-2013. Geraadpleegd op: 24 juni 2011, van: http://www.siob.nl/bibliotheekmonitor/trends-bibliotheken/organisaties-envestigingen/bezuinigingen/item33
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
83
SIOB. (19 mei 2011). Gemeentelijke bezuinigingen op openbaar bibliotheekwerk. Ontwikkeling van het bibliotheeklandschap in de periode 2010-2014. Geraadpleegd op 5 september 2011, van: http://www.siob.nl/upload/documenten/rapportagebezuinigingen-bibl-2011-versie-19-mei.pdf Slings, H. [persoonlijk interview]. 19 april 2011. Spijker, W. [Interview via de e-mail]. 11 juli 2011. Stalpers, C. (z.j.). Onderzoek: Bibliotheekfuncties in beeld. Geraadpleegd op: 14 mei 2011, van: bibliotheekonderzoek.nl Steendijk, M. (2004). Een boekenwurm van zeven maanden door Bookstart. Stichting Lezen: Amsterdam. Stiftung Lesen. (2010). Lese Fruehstueck. Geraadpleegd op 14 juni 2011, van: http://www.stiftunglesen.de/lesefruehstueck/pressemitteilung/225 Universiteit Leiden. (december 2010). Lezende kinderen doen het maatschappelijk beter. Geraadpleegd op: 12 mei 2011, van: http://www.fsw.leidenuniv.nl/nieuws/lezendekinderen-stijgen-maatschappelijk-hoger.html Verhoeven, N. (2010). Wat is onderzoek?. Den Haag: Boom Lemma Uitgevers. Vermeer, M. [Interview via de e-mail]. 14 juli 2011. Verspeek, T. [persoonlijk interview]. 30 mei 2011. Vos, E. [Interview via de e-mail]. 14 juli 2011. Woudstra, E. & Gemert, L., Van (1994). Planning van de interne communicatie: een kader. In: Handboek Interne Communicatie. Houten: Kluwer.
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
84
Bijlage I Overzicht respondenten kwalitatief onderzoek Landelijk Dessauvagie, Liselotte Langendonk, Adriaan Montfoort, Agnes van Pennen, Wilma van der Slings, Hubert Provinciaal Jong, Karin de Mes-Meijs, Sjannie Ophuizen, Mignon van Osliga, Aagje Regionaal Boshoven, Lia Bouthoorn, Els
Dijk, Jackie van Kuus, Saskia Tenthoff, Olaf Verspeek, Tanja Basisonderwijs Hendrinks, Irene Klink, Christiaan van Spijker, Wilja Valent, Marion Vermeer, Marinka Vos, Eveline
Projectleider cultuurhistorische canon Algemeen Projectleider Kunst van Lezen Projectleider basisonderwijs Eindredacteur Gids Boek en Jeugd en leesplein.nl Directeur Stichting entoen.nu
Medewerker Servicecentrum Flevolandse Bibliotheken Medewerker Zeeuwse Bibliotheek Adviseur Educatie Cubiss Medewerker ProBiblio
Bibliothecaris/coördinator Rijswijks Historisch Informatiecentrum Mediathecaresse Groene Hart Lyceum/ Teamspecialist Jeugd en Jongeren Openbare Bibliotheek Rijn en Venen Specialist Educatie en Projecten Bibliotheek Gouda Medewerker voortgezet onderwijs/Onderwijsbureau Bibliotheek Den Haag Accountmanager onderwijs Openbare Bibliotheek Amsterdam Vakteamlid jeugd en jongeren Bibliotheek Oostland
Leerkracht groep 7 De Moolhoek, Kapelle Leerkracht groep 8 Onze Wereld, Rotterdam Leerkracht groep 3 De Tragelijn, Lobith Docent Taalonderwijs Hogeschool Leiden Leerkracht bovenbouw SBO De Vinderboom, Bemmel Leerkracht groep 7 Twistvlied, Mijdrecht
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
85
Bijlage II Topiclijsten kwalitatief onderzoek De topics die gedurende de interviews op provinciaal niveau aan bod zijn gekomen:
Rol van provinciale service organisatie voor de bibliotheek Gebruik van canoncollecties van Kunst van Lezen Ontvangen reacties uit bibliotheken Wijze van aandacht schenken aan cultuurhistorische canon Verbeteringen rondom (communicatie) cultuurhistorische canon Rol in organisatie canonkaravaan Mogelijke ondersteuning die Kunst van Lezen kan bieden
De topics die gedurende de interviews op lokaal niveau aan bod zijn gekomen:
Bekendheid canon van Nederland en Stichting entoen.nu Bekendheid cultuurhistorische canon van Kunst van Lezen Participatie van de bibliotheken bij de cultuurhistorische canon (stimulerende en belemmerende factoren) Ontvangen canonmateriaal: oordeel en wijze van ontvangst Oordeel over het programma van Kunst van Lezen Samenwerking met het basisonderwijs: reacties uit het basisonderwijs Vormgeving van de canoncollectie in de bibliotheek Communicatie van Kunst van Lezen naar de bibliotheek Georganiseerde activiteiten rondom de cultuurhistorische canon Mogelijke verbetering aan cultuurhistorische canon voor bibliotheken Mogelijke ondersteuning die Kunst van Lezen kan bieden
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
86
Bijlage III Vragenlijst kwalitatief onderzoek: leerkrachten Naam leerkracht: Werkzaam in groep: Op basisschool:
in:
Canon van Nederland Bent u bekend met de canon van Nederland? Zo ja, op welke manier gebruikt u de vijftig vensters in uw lessen? Gebruikt u het materiaal van de website van entoen.nu? Zo nee, waarom besteed u er (nog) geen aandacht aan? Welke geschiedenismethode gebruikt u in de klas? Zijn de geschiedenisboeken al aangevuld met de vijftig venster van de canon van Nederland? Gebruikt u tijdens de lessen geschiedenis een leesboek om de les? Zo ja, welke en wat doet u met het leesboek (introductie les, voorleesuurtje, zelfstandig lezen)? Hoeveel tijd besteed u per week aan geschiedenis? Cultuurhistorische canon Bent u bekend met de cultuurhistorische canon van Kunst van Lezen? (Zo nee, zie uileg). Zo ja, op welke manier bent u ermee bekend gemaakt? Denkt u dat de cultuurhistorische canon een toevoeging is/kan zijn voor uw lessen? Zo ja, waarom en op welke manier kan het een toevoeging zijn? Zo nee, waarom niet? Wat vindt u ervan dat Kunst van Lezen dit project is gestart? Denkt u dat hier enthousiasme is vanuit het onderwijs? Het onderwijs is zeker enthousiast, maar helaas zijn er zo heel veel zaken die moeten, waardoor er vaak tijd ontbreekt. Wat vindt u van de combinatie ‘geschiedenis’ en ‘lezen’ in dit leesbevorderingproject? Wat kan Kunst van Lezen doen om het onderwijs beter bekend en enthousiaster te maken met de cultuurhistorische canon? Bent u van plan om naar de canonkaravaan (zie volgende pagina) te gaan? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet? Bent u van plan om informatie aan te vragen bij de lokale bibliotheek over de cultuurhistorische canon?
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
Lezen in de klas Houdt u zelf van lezen? Zo ja, welke boeken leest u graag? Leest u ook wel eens kinderboeken in uw vrije tijd? Zo ja, welke? Werkt de school met een ander leesbevorderingproject (bijvoorbeeld De Toren van Acht)? Zo ja, welke? En hoe bevalt dat? Wat doet u (of de school) verder aan leesbevordering? Leest u voor in de klas? Zo ja, hoe vaak en wanneer? En uit welke boeken leest u voor? Hoe vinden leerlingen het als ze worden voorgelezen? Zijn ze enthousiast? Welke verhalen horen ze het liefst? De basisschool en de bibliotheek Heeft u van de bibliotheek informatie over de cultuurhistorische canon ontvangen? Weet u of uw lokale bibliotheek de cultuurhistorische canon heeft gepromoot door middel van een vitrine of tentoonstelling? Zo ja, welke is dat? En op welke wijze hebben ze er aandacht aan besteed? Hoe is de samenwerking tussen de school en de bibliotheek? Maakt u vaak gebruik van de bibliotheek als leerkracht?
Overig Heeft u verder nog opmerkingen, vragen of suggesties? Dan kunt u deze hieronder vermelden.
87
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
88
Bijlage IV Persbericht kwantitatief onderzoek Publicatiedatumdatum: 19 mei 2011 Onderzoek naar participatie van bibliotheken bij de cultuurhistorische canon. Verzoek aan bibliotheekmedewerkers: vul de enquête in! Kunst van Lezen heeft de vijftig vensters uit de cultuurhistorische canon uit literair perspectief toegankelijk gemaakt door er jeugdboeken aan te koppelen. Om de bibliotheken hierover te informeren heeft Kunst van Lezen in najaar 2010 teasers en later brochures, toolkits, stickers, banieren en boekenlijsten gestuurd. De bibliotheken is gevraagd de brochures naar het onderwijs door te sturen of te brengen en de collectie jeugdboeken waar nodig aan te vullen en vooral zichtbaar te maken. Er is veel gebeurd rondom de canon. De boekenlijst is aangevuld, er wordt een tweede canonkaravaan in najaar 2011 en voorjaar 2012 georganiseerd en de boeken die bij de canon horen spelen een belangrijke rol tijdens de Pabo Voorleeswedstrijd. Kunst van Lezen is benieuwd hoe de bibliotheken met de cultuurhistorische canon aan de slag zijn gegaan. Wie is er actief mee bezig en voor wie is het onderwerp nog onbekend? Wat kan Kunst van Lezen doen om te zorgen dat bibliotheken en scholen enthousiast worden en blijven? Kunst van Lezen heeft Emma Eigenraam gevraagd onderzoek hiernaar te doen. Emma Eigenraam is vierdejaars studente Media Informatie en Communicatie aan de Hogeschool van Amsterdam en studeert af bij Kunst van Lezen. Met de informatie van het onderzoek kan Kunst van Lezen de dienstverlening verbeteren. We vragen u mee te doen aan de online enquête, u vindt de link hier. Het neemt maximaal vijf minuten in beslag. Hartelijk dank voor uw bijdrage!
Figuur 18 Presentatietafel van de cultuurhistorische canon (Kunst van Lezen)
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
89
Bijlage V Vragenlijst kwantitatief onderzoek Kunst van Lezen wil graag weten op welke wijze bibliotheken aandacht besteden aan de jeugdboeken die gekoppeld zijn aan de cultuurhistorische canon van Nederland. De enquête neemt ongeveer vijf minuten in beslag. *Vereist. 1. Bent u bekend met de cultuurhistorische canon?* De vijftig vensters met de belangrijkste personen, voorwerpen, gebeurtenissen uit de geschiedenis van Nederland. o o o o
Ik ben er bekend mee. Ik heb er wel eens van gehoord en wil er meer over weten. Ik heb er wel eens van gehoord, maar heb verder geen interesse. Ik heb er nog nooit van gehoord.
2. Bent u bekend met het leesbevorderingprogramma van Kunst van Lezen waarin jeugdboeken gekoppeld zijn aan de canon van Nederland? * Geef een antwoord tussen de 1 (zeer onbekend) en de 5 (zeer bekend). Zeer onbekend 1 2 3 4 5 Zeer bekend 3. Wat vindt u ervan dat Kunst van Lezen aandacht besteed aan de cultuurhistorische canon? * Noem er maximaal drie. o o o o o o o o o o o o
Interessant voor kinderen. Oninteressant voor kinderen. Vernieuwend voor de bibliotheek. Een extra verzwaring voor bibliotheekwerkzaamheden. Een extra impuls om basisonderwijs te versterken. Een extra verzwaring voor leerkrachten in het basisonderwijs. De cultuurhistorische canon is zeer belangrijk. De cultuurhistorische canon heeft geen prioriteit Een extra mogelijkheid om samenwerking met het onderwijs te versterken. Goed om kinderen eens met andere boeken in aanraking te laten komen. Geen mening. Anders…
4. Heeft de bibliotheek al het materiaal van de canon ontvangen? * Tot het materiaal behoren de brochures, begeleidende brief, toolkit, stickers, banieren en boekenlijst. o o o o
Ja, ik heb alles ontvangen. Nee, ik heb niet al het materiaal ontvangen. Nee, ik heb niets ontvangen. Anders…
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
90
5. Wat vindt u van het materiaal van de canon? * Noem er maximaal drie. o o o o o o o o o
Prettig leesbaar. Onduidelijk qua leesbaarheid. Mooi vormgegeven. Onaantrekkelijk vormgegeven. Doeltreffend. Onduidelijk qua inhoud. Nieuwsgierigmakend. Geen mening. Anders…
6. Heeft de bibliotheek het materiaal bijbesteld? * Er zijn meerdere antwoorden mogelijk. o o o o o o o o
Ja, de bibliotheek heeft al het materiaal bijbesteld. Ja, de bibliotheek heeft de brochures bijbesteld. Ja, de bibliotheek heeft de banieren bijbesteld. Ja, de bibliotheek heeft de stickers bijbesteld. Ja, de bibliotheek heeft de boekenlijsten bijbesteld. Nee, de bibliotheek heeft niets bijbesteld. Geen mening. Anders…
7. Is uw bibliotheek actief aan de slag gegaan met de cultuurhistorische canon? * o o o o o
De bibliotheek is er actief mee aan de slag gegaan. De bibliotheek is dit jaar van plan om ermee aan de slag te gaan. De bibliotheek is nu niet van plan ermee aan de slag te gaan, maar later misschien wel. De bibliotheek is niet van plan ermee aan de slag te gaan. Geen mening.
8. Wat is de reden/zijn de redenen dat de bibliotheek geen aandacht besteed aan de cultuurhistorische canon? Noem er maximaal drie. Vul deze vraag alleen in als u geen aandacht besteed aan de cultuurhistorische canon. o o o o o o o o o
Bezuinigingen. Tijdgebrek. Het programma is onduidelijk, de bibliotheek weet niet wat er mee moet gebeuren. Prioriteiten liggen op dit moment niet bij educatie. Niet bekend met de cultuurhistorische canon. Niet belangrijk voor de bibliotheek. Van hogerhand geen toestemming om er aandacht aan te besteden. Geen mening. Anders...
9. Heeft de bibliotheek boeken besteld uit de canoncollectie? * Met de 'canoncollectie' bedoelen wij de vijftig boeken uit de brochure 'Geschiedenis in een boekenkast'
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
o o o o o o o o
91
De bibliotheek heeft een complete collectie in haar bezit. Ja, de bibliotheek heeft de hele collectie besteld. Ja, de bibliotheek heeft enkele exemplaren besteld. De bibliotheek heeft uit de canoncollectie en de volledige titellijst Nee, maar de bibliotheek gaat enkele exemplaren binnenkort bestellen. Nee, de bibliotheek zal geen exemplaren bestellen. Geen mening. Anders…
10. Is de canoncollectie in de bibliotheek zichtbaar gemaakt? * o o o
Ja Nee Geen mening.
11. Op welke manier is de canoncollectie zichtbaar gemaakt? Noem er maximaal drie. o o o o o o
De boeken hebben of krijgen een aparte kast of plek. De boeken zijn zichtbaar gemaakt met de stickers van Kunst van Lezen. De boeken zijn zichtbaar gemaakt met andere stickers. De boeken hebben of krijgen tijdelijk een aparte kast of plek, bijvoorbeeld tijdens ‘de Maand van de Geschiedenis’. Geen mening. Anders…
12. Bent u bekend met de canonkaravaan? * De canonkaravaan is een studiedag voor leerkrachten basisonderwijs om ze bekend te maken met de cultuurhistorische canon, georganiseerd door Stichting entoen.nu en Kunst van Lezen. o o o o o
Ik ben ermee bekend en ga er hopelijk dit jaar naar toe. Ik ben ermee bekend, maar zal niet aanwezig zijn. Ik heb er wel eens van gehoord, maar weet niet wat het precies inhoudt Ik heb er nog nooit van gehoord. Geen mening.
13. Welke activiteiten heeft uw bibliotheek georganiseerd rondom de cultuurhistorische canon? 14. Hoe is de samenwerking tussen de bibliotheek en het onderwijs in de regio? Geef een antwoord tussen de 1 (zeer slecht) en de 5 (zeer goed). Zeer slecht 1 2 3 4 5 Zeer goed 15. Heeft de bibliotheek contact gezocht met het basisonderwijs met betrekking tot de cultuurhistorische canon? Er zijn meerdere antwoorden mogelijk. o o
De brochures zijn verstuurd of gebracht naar de omliggende basisscholen. Basisscholen hebben contact met de bibliotheek opgenomen.
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
o o o o
92
Een medewerker is bij basisscholen langs gegaan. De bibliotheek is van plan om contact op te zoeken met het onderwijs. De bibliotheek heeft geen brochures verstuurd of gebracht naar de omliggende basisscholen. Geen mening.
16. Welke reacties heeft de bibliotheek ontvangen over de cultuurhistorische canon vanuit het basisonderwijs? Noem er maximaal drie. o o o o o o o
Het basisonderwijs vindt het een toevoeging voor het onderwijs. Het basisonderwijs vindt het een verzwaring van de dagelijkse taken. Het basisonderwijs komt in aanraking met andere boeken dan gebruikelijk. Het basisonderwijs kan nu leesbevordering en geschiedenis combineren. Het basisonderwijs heeft geen behoefte aan begeleiding bij de cultuurhistorische canon. Het basisonderwijs is het niet gewend om leesboeken te gebruiken bij wereldoriëntatie vakken. Anders…
17. Hoe denkt u dat Kunst van Lezen bibliotheken enthousiast(er) kan maken voor de cultuurhistorische canon? 18. Hoe denkt u dat bibliotheken het onderwijs enthousiast(er) kan maken voor de cultuurhistorische canon? Tot slot volgen er nog een paar algemene vragen. 19. In welke stad of regio bent u werkzaam? 20. In welke (basis)bibliotheek bent u werkzaam? 21. Wat is uw functie binnen de bibliotheek? * 22. Wij willen u hartelijk bedanken voor het invullen van deze enquête! In de ruimte hieronder kunt u zelf nog een opmerking of vraag invullen. Was iets in de enquête u bijvoorbeeld niet duidelijk of vindt u een vraag ontbreekt, meld het dan hier.
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
Bijlage VI Overige resultaten kwantitatief onderzoek Grafieken Vraag 1: Bent u bekend met de canon van Nederland?
Vraag 4: Heeft de bibliotheek al het materiaal van de canon ontvangen?
Vraag 6: Heeft de bibliotheek het canonmateriaal bijbesteld?
93
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
94
Vraag 9: Heeft de bibliotheek boeken uit de canoncollectie besteld?
Vraag 17 en vraag 18 Bij vraag 17 konden bibliotheekmedewerkers suggesties geven over de wijze waarop Kunst van Lezen bibliotheken enthousiast kunnen maken voor de cultuurhistorische canon. Bij vraag 18 konden bibliotheekmedewerkers suggesties geven hoe bibliotheken basisscholen enthousiaster kunnen maken voor het gebruik van de cultuurhistorische canon in de klas. Vraag 17: Hoe denkt u dat Kunst van Lezen bibliotheken enthousiast(er) kan maken voor de cultuurhistorische canon? Door het aanbieden van projecten die in de bibliotheek en op school uitgevoerd kunnen worden (Bibliotheek A tot Z) Wij zijn al enthousiast: door meer leuke uitgaven uit te brengen. (Alkmaar) Door duidelijk te maken wat het onderwijs ermee doet of moet. En door aan te geven waar het onderwijs behoefte aan heeft. Kisten met boeken of iets anders? (Heiloo) Kant-en-klare producten blijven leveren en zorgen dat er publiciteit rondom de cultuurhistorische canon, zodat je er als bibliotheek niet omheen kan. (West-Achterhoek) Door er regelmatig aandacht aan te besteden d.m.v. de nieuwsbrief. (Burgum) Door posters te maken voor speciale thema’s bijvoorbeeld, zodat je eenvoudig een presentatie kunt maken (Emmen) Door er meer kant-en-klare lessen omheen te bouwen (BZHD) De materialen kwamen heel kort voor de Week van de Geschiedenis, dat haalden we niet meer. Misschien kan het de volgende keer iets ruimer van tevoren verstuurd worden, zodat bibliotheken er rekening mee kunnen houden in hun planning. (Bibliotheek Oostland) Concrete handvatten geven: Hoe doe je het als je de boeken in een aparte kast zet met de indeling en het stickeren? Doe je dat per venster of per tijdvak? Moet je de PIM-Symbolen van leesboeken handhaven? Hierbij ook aandacht schenken voor de vijftig kerntitels versus de overige titels. Regelmatige updates van de lijst. NBD|Biblion bij een nieuw aanbod de aanduiding ‘Geschikt voor de canon’ laten gebruiken.
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
95
De banier is lang niet altijd handig. Hoe kan je op kasten die niet bij een muur staan promotiemiddelen inzetten, bijvoorbeeld staander, kartonnen canonfiguur, kastopschriften en posters. Materialen ontwikkelen en versturen voor tijdelijke displays’ (Kampen) Naast de canonkaravaan plaatselijke bijeenkomsten organiseren in samenwerking met basisbibliotheken. Jeugdauteurs van historische kinderboeken moeten als een soort ambassadeurs optreden en de canon promoten. Verder zouden er meer toegankelijke moderne historische kinderboeken voor het primair onderwijs moeten zijn. (Alphen aan den Rijn) De bibliotheken warm houden. Meer informatie sturen. Een keer is te weinig. We weten ook niet wat er aan de scholen is aangeboden of welke info daar is verspreid. (Ter Aar) Het blijft last, want er komt zoveel op ons af. Het ligt voor de hand om te zeggen: ‘Organiseer een lezing en breng dit op deze manier onder de aandacht”, maar uit de praktijk weet ik dat door de hoeveelheid van deze bijeenkomsten het weer snel naar de achtergrond verdwijnt omdat er weer iets anders de aandacht vraagt. Tevens komt het doordat iedereen altijd stukjes uit zulke projecten verzorgt. Ik heb deze canon in de bibliotheek verzorgd en daarom ben ik enigszins op de hoogte. Ik denk dat het de meeste medewerkers niets zegt. Omdat ik niets met collectiebeheer en contacten met scholen doe is mij niets bekend over de gang van zaken hierin. Alles bij elkaar vind ik het wel een interessant en mooi project. (BiblioPlus: Oost Brabant en de kop van Noord-Limburg) Vraag 18: Hoe denkt u dat bibliotheken het onderwijs enthousiast kan maken voor de cultuurhistorische canon? Scholen hebben het altijd druk, de projecten moeten weinig voorbereiding van de leerkracht vragen. Het project moet "hapklaar" zijn (Bibliotheek A tot Z) Bibliotheken moeten het onderwijs uitnodigen met een voorstel voor een concreet project, in samenwerking met de historische verenigingen. (Alkmaar) Door het een duidelijke plaats te geven in het jaaraanbod. Dat de canon het thema is voor het nieuwe leesprogramma, vind ik een goede actie. (Heiloo) De scholen kennis laten maken met deze boeken middels het thema van het leesprogramma van dit jaar en zo de leerkrachten prikkelen om vaker deze boeken te gebruiken en lenen. (West-Achterhoek) In ons werkgebied hebben we regelmatig bijeenkomsten van leescoördinatoren, daar kan het een onderwerp zijn. (Burgum) Door er meer kant-en-klare lessen omheen te bouwen (BZHD) Een actieve, persoonlijke presentatie, maar daar is vaak geen tijd voor. In ieder geval is onze ervaring dat het onderwijs erg enthousiast is over alles rond geschiedenis dat voor kinderen wordt aangereikt. (Bibliotheek Oostland) Tips ontvangen van Kunst van lezen daarover. Inventariseren wat bibliotheken in het land al gedaan hebben en de succesideeën doorgeven aan andere bibliotheken. (Alphen aan den Rijn)
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
96
Bijlage VII Cultuurhistorische canon op leesplan.nl Landelijk beschikbaar project De canon van Nederland is een onderdeel van het leesbevorderingprogramma Kunst van Lezen dat wordt uitgevoerd door Stichting Lezen en het SIOB. Het programma wordt gefinancierd door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Vanaf september 2010 is de canon van Nederland opgenomen in de kerndoelen van het basisonderwijs en de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Kunst van Lezen heeft de vijftig canonvensters vanuit een literair perspectief toegankelijk gemaakt voor het onderwijs: een kinderboekenexpert heeft een lijst samengesteld (dat meer dan driehonderd titels telt!) van oorspronkelijk Nederlandstalige en vertaalde jeugdboeken. De boekenlijst is te vinden op website van Stichting entoen.nu en leesplein. Door het gebruik van leesboeken bij zaakvakken komt de geschiedenis bij kinderen meer tot leven, omdat ze zich door het (voor)lezen van verhalende boeken meer kunnen identificeren met de hoofdpersonen en de gebeurtenissen. Hierdoor worden er twee vliegen in één klap geslagen: leesbevordering én de canon van Nederland! Leerkrachten kunnen bij de openbare bibliotheek terecht voor de boeken. Datum aangemaakt Vrij, 22 juli 2011, 20:10
Datum bijgewerkt Zat, 23 juli, 08:13
Naam contactpersoon Liselotte Dessauvagie (projectleidercultuurhistorische canon)
Email contactpersoon
[email protected]
Hoofddoelstellingen Leesbevordering algemeen Subdoelstellingen De Nederlandse geschiedenis verlevendigen Aandacht besteden aan de canon van Nederland Doelgroepen bo groep 5 bo groep 6 bo groep 7 bo groep 8
Werkvorm Boeken (voor)lezen tijdens zaakvakken Overige kenmerken In samenwerking met de Openbare Bibliotheek, Stichting entoen.nu Disciplines Geschiedenis Taal-en leesvaardigheden Organisator Kunst van Lezen Kosten
€
0
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
97
Bijlage VIII Het klavertje vier van Dorssemont Hieronder staat ‘Het klavertje vier: de samenvatting van een eigenwijze aanpak’ afgebeeld, afkomstig uit het boek ‘Naar meer Leesplezier’. De kernwoorden die voorkomen op het klaverblaadje geven kort en krachtig aan waar het om gaat als leerkrachten iets willen doen aan leesbevordering (Dorssemont&Manderveld, 2008).
Figuur 19 Het klavertje vier: de samenvatting van een eigenwijze aanpak.
Enthousiasme: de basisvoorwaarde van leesbevordering. Als de leerkracht zelf enthousiasme uitstraalt voor lezen, stimuleert dat de kinderen om zelf te gaan lezen. Voorbeeldfunctie Kwaliteit: maak een keuze uit een ruim aanbod van ‘betere kinderboeken’. Verscheidenheid: in jeugdboeken, thema’s, schrijvers, illustratoren etc. Aantrekkelijke aanpak: inrichting leeshoek, verwerking van het jeugdboek in andere vakken (handvaardigheid, schrijven, toneel etc.). Geen cijferlijst: ongezonde spanning valt bij leerlingen vaak weg als ze weten dat het niet om de ‘punten’ gaat. Eigen inbreng van leerkracht en leerlingen Actualiteit: de leerkracht volgt het nieuws, gebeurtenissen van kinderen, Kinderboekenweek, dierendag etc. Structuur: leesbevordering vindt plaats op een vast tijdstip en leesbevordering moet worden opgenomen in het lessenrooster van alle klassen. Leesplezier: de voedingsbodem voor leesbevordering. Als ze de leerkracht zelf plezier heeft in lezen, kan dit gevoel worden doorgegeven aan de kinderen (Dorssemont & Manderveld, 2008).
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
98
Het klavertje vier van de cultuurhistorische canon Het bovenstaande klavertje vier richt zich specifiek op algemene leesbevordering in het basisonderwijs. Na aanleiding van het kwalitatieve onderzoek onder bibliotheekmedewerkers en leerkrachten kan er een speciaal klavertje vier samengesteld worden voor het gebruik van de cultuurhistorische canon in de klas. Hierin worden de kernwoorden aangegeven die essentieel zijn voor de leerkracht die de cultuurhistorische canon wil opnemen in het lesprogramma.
Figuur 20 Het klavertje vier: een samenvatting van een aanpak bij de cultuurhistorische canon
Goede samenwerking met een participerende bibliotheek Bekend met de canon van Nederland Enthousiasme voor (Nederlandse) geschiedenis Inspelen op thema en gebeurtenis Aantrekkelijke en afwisselende aanpak Enthousiasme voor (voor)lezen en tijd ervoor vrijmaken Openstaan voor nieuwe projecten Brochure ‘Geschiedenis in een boekenkast’, leesplein.nl en entoen.nu
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
99
Bijlage IX Een kijkje bij zes basisbibliotheken Door het kwalitatieve onderzoek kunnen er verschillende beelden worden geschetst die laten zien hoe zes verschillende bibliotheken de cultuurhistorische canon hebben vormgegeven. Bibliotheek Oostland De boeken rond de canon van Nederland zijn vorig jaar verzameld en daarop zijn de canonstickers geplakt. Met die boeken zijn tentoonstellingen gemaakt in de vestigingen, met daarbij de brochure ‘Geschiedenis in de boekenkast’. Deze tentoonstellingen zijn een maand blijven staan, daarna zijn de boeken met de stickers terug in de kast gegaan. De bibliotheek verwijst vanaf de jeugdwebsite op de pagina ‘Geschiedenis is leuk’ naar de leesboeken rondom de cultuurhistorische canon. De bibliotheek heeft momenteel geen plannen om aandacht te besteden aan de cultuurhistorische canon. Openbare Bibliotheek Den Haag De eerste brochure van de cultuurhistorische canon werd in september 2010 uitgereikt in Bibliotheek Den Haag. Door deze feestelijke gelegenheid heeft de bibliotheek alle boeken voorzien van stickers, de collectie neergezet in een boekenkast en een vitrine geplaatst met daarin historische voorwerpen, de banier en de brochures. De boekenkast is nu leeggehaald, maar de vitrine heeft (vanwege het grote succes) een permanente plek gekregen in de bibliotheek. Daarnaast staat een laag tafeltje vol met de canonboeken (zie figuur 21). Bibliotheek den Haag heeft vijf collecties gekregen van de Provinciale Service Organisatie ProBiblio. Daarvan zijn drie collecties opgenomen in de collectie van de centrale bibliotheek. De bibliotheek heeft het plan liggen om ervoor te zorgen dat leerkrachten deze boeken gratis kunnen reserveren en dat er in de catalogus een aanduiding komt dat de leesboeken interessant zijn voor het onderwijs. Met de andere twee collecties gaan leskisten gemaakt worden, geselecteerd op tijdvak en leeftijd. Figuur 21 Cultuurhistorische canon in Bibliotheek Den Haag (privébezit, 2011)
Bibliotheek Rijn en Venen Bibliotheek Rijn en Venen heeft door reorganisatie niet de mogelijkheid gehad om de cultuurhistorische canon een plaats te geven in de bibliotheek. Het plan ligt er om in oktober de cultuurhistorische canon te combineren met het thema van de Kinderboekenweek 2011 ‘Superhelden’ en de Maand van de Geschiedenis.
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
100
Bibliotheek Gouda Bibliotheek Gouda heeft de cultuurhistorische canon nog niet vorm gegeven in de bibliotheek. Er is wel gekeken naar de volledigheid van de canoncollectie in de bibliotheken en waar nodig was zijn materialen opnieuw aangeschaft. De bibliotheek is op zoek naar de juiste manier om de canon aan te bieden aan het onderwijs en vorm te geven in de bibliotheek en hoort graag van Kunst van Lezen succesverhalen. Bibliotheek Gouda heeft aangegeven dat de Maand van de Geschiedenis een goede gelegenheid is om de canon te promoten en onder de aandacht te brengen bij het onderwijs. Openbare Bibliotheek Amsterdam De Openbare Bibliotheek Amsterdam heeft de canon opgenomen in twee onderwijsprogramma’s, voor het schooljaar 2011-2012, die ontwikkeld zijn voor de bovenbouw van het basisonderwijs in Amsterdam. Het programma ‘Verhalen kijken: verfilm zelf een verhaal’ is in samenwerking met Stichting Beeld en Geluid in Hilversum waarbij de watersnoodramp centraal staat. Het andere programma ‘Het canonvenster – De VOC’ staat in het teken van het canonvenster ‘De Verenigde Oost-Indische Compagnie: overzeese expansie, 1602-1799’. Hierbij worden de boeken betrokken die bij dit venster horen. De vier canoncollecties die de OBA heeft ontvangen staan in het magazijn tussen alle andere boeken en zijn aan te vragen door leerkrachten. Bibliotheek Rijswijk (bibliotheek met een Historisch Informatie Punt3) Bibliotheek Rijswijk heeft de cultuurhistorische canon geen fysieke presentatie gegeven in de bibliotheek, want op het moment dat ze het materiaal van Kunst van Lezen kregen waren ze al bezig met de ontwikkeling van Erfgoedspoor. Erfgoedspoor biedt leerlingen van acht tot en met zestien jaar een doorgaande lijn in erfgoededucatie. Ze krijgen authentieke bronnen aangeboden door Rijswijkse erfgoedinstellingen, waaronder de bibliotheek en het Rijswijks Museum. De canon van Nederland is door de bibliotheek als onderdeel opgenomen van dit programma. Wanneer de leerkrachten in de bibliotheek voor Erfgoedspoor krijgen ze de brochure ‘geschiedenis in een boekenkast mee’. Bibliotheek Rijswijk heeft van Stichting Anno de speciale ‘canon van Nederland sjoelbak’ (zie figuur 22) gekregen. Met vijftig canonstenen moet in de tien tijdvakken gesjoeld worden. De bibliotheek is van plan om deze tijdens de Maand van de Geschiedenis midden in de bibliotheek te plaatsen met de canonboeken. Figuur 22 De canon van Nederland sjoelbak (Stichting entoen.nu, januari 2009)
Een Historische Informatiepunt is een structurele samenwerking tussen openbare bibliotheken en lokale erfgoedinstellingen. In de bibliotheek wordt een plek ingericht waar bezoekers historische informatie vinden over de nabije omgeving (Erfgoedwijs, 2011). 3
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
101
Bijlage X Superhelden van heel, heel lang geleden Beste bibliotheekmedewerker, De Kinderboekenweek 2011 is een eerbetoon aan alle kinderboekfiguren die dapper durven zijn. Het motto van de 57ste editie luidt: ‘Superhelden! – over dapper durven zijn’. De Kinderboekenweek vindt plaats van woensdag 5 oktober tot en met zaterdag 15 oktober. De hele maand oktober is tevens de Maand van de Geschiedenis. Dat geeft prima combinatiemogelijkheden! Helden van toen Een superheld hoeft niet altijd iemand met bijzondere krachten te zijn zoals Harry Potter. Een kleine daad kan iemand tot een grote held maken, denk aan speurmuis Geronimo Stilton. Maar vergeet vooral niet de helden van héél, héél lang geleden… Bijvoorbeeld de zeeheld Michiel de Ruyter die op jonge leeftijd wist te ontsnappen aan de Spanjaarden (Koers pal noord door John Brosens), Anne Frank die jarenlang verscholen zat in het Achterhuis (Het verhaal van Anne Frank door Menno Metselaar en Ruud van der Rol), en Hugo de Groot die in een boekenkast uit Slot Loevestein vluchtte (Zo groot als Hugo door Marion Bloem). Allemaal helden die regelrecht uit de verhalen komen die gekoppeld zijn aan de vijftig vensters van de canon van Nederland. Even terug in de tijd… De canon van Nederland geeft in vijftig vensters zicht op de cultuur en historie van Nederland. De canon is in augustus 2010 opgenomen in de kerndoelen van het basisonderwijs en dient op school aan de orde te komen bij het behandelen van de tijdvakken. Kunst van Lezen heeft aan de vijftig vensters meer dan driehonderd jeugdboeken gekoppeld voor het onderwijs. Die zijn te vinden bij de vensters op de website van de canon www.entoen.nu. Van daaruit wordt u voor een uitgebreide annotatie doorgelinkt naar www.leesplein.nl. Door leesboeken te gebruiken bij de canonlessen gaat de geschiedenis meer leven voor de kinderen. De basisschool kan zo twee vliegen in één klap slaan: leesbevordering en geschiedenis! Kunst van Lezen heeft in het najaar van 2010 de basisscholen via de openbare bibliotheken geïnformeerd over de canon door middel van de brochure ‘Geschiedenis in de boekenkast’, de volledige titellijst, een toolkit, een banier en een stickervel. Misschien heeft u nog niet de kans gehad om aandacht te besteden aan de jeugdboeken rondom de cultuurhistorische canon in de bibliotheek.
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
102
Daarom wijzen wij u erop dat de Kinderboekenweek én de Maand van de Geschiedenis in oktober, de bibliotheek een mooie gelegenheid bieden om aandacht te besteden aan de cultuurhistorische canon. Namelijk door de helden van vroeger in de schijnwerpers te zetten! Aan de slag met de canon en jeugdboeken in de Kinderboekenweek Hier vindt u tips en ideeën om de jeugdboeken die bij de canon horen onder de aandacht te brengen van de leerkrachten, ouders en kinderen van het basisonderwijs: U kunt tijdens de Kinderboekenweek een collectie canonboeken waarin geschiedenishelden een grote rol spelen bij elkaar zetten op een tafel of in een vitrine, met daarbij de titel: ‘Superhelden van vroeger. Ken jij ze nog?’. U kunt hierbij de banier hangen die Kunst van Lezen u heeft toegestuurd. Door de boeken frontaal te presenteren is het nog aantrekkelijker. Ook kunt u uw canoncollectie extra goed zichtbaar maken door gebruik te maken van de canonstickers. U kunt deze bijbestellen, zolang de voorraad strekt; mail naar
[email protected]. Sommige bibliotheken hebben een heuse canonkast ingericht, een mooi voorbeeld is Bibliotheek Kampen die de boeken op volgorde van de tijdvakken indeelde. Ook in Den Haag loopt de canoncollectie goed. Wanneer u de informatie over de Kinderboekenweek verstuurd naar de basisscholen kunt u de informatie over de canon toevoegen. U kunt tijdens een informatiemiddag of -avond over de Kinderboekenweek voor leerkrachten en andere genodigden een informatietafel over de cultuurhistorische canon neerzetten, met daarbij aansprekende voorwerpen (of personen: een echte Romein) uit de geschiedenis. Ook kunt u hierbij een verhalenverteller of schrijver uitnodigen. Het Leesprogramma, genaamd TijdZappen, voor het schooljaar 2011-2012 staat in het teken van de cultuurhistorische canon. Alle jeugdboeken van de canon staan centraal. Alweer een goede reden om die geschiedenis(boeken) uit de kast te halen. Tot slot kunt u uw leerkrachten in de regio wijzen op de canonkaravaan, een inspirerende studiedag voor leerkrachten waarbij het gebruik van jeugdboeken bij de canon centraal staat. Zie www.entoen.nu/canonkaravaan of bekijk de teaser. Er zijn nog veel meer tips en ideeën te verzinnen rond de cultuurhistorische canon. We zien uw creatieve ideeën graag tegemoet. Wij wensen u veel plezier tijdens de Kinderboekenweek en hopen dat de geschiedenis in uw bibliotheek ook tot leven komt! Met vriendelijke groet, Liselotte Dessauvagie (projectleider canon) & Emma Eigenraam (assistent) Kunst van Lezen
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
Bijlage XI Flyers
Figuur 23 Flyers om de cultuurhistorische canon in de schijnwerpers te zetten.
103
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
104
Bijlage XII Deel- en subvragen Deelvragen 1. Wat is de cultuurhistorische canon? 2. Wat is de taak van Kunst van Lezen omtrent het onder de aandacht brengen van de cultuurhistorische canon en op welke wijze doen ze dat? 3. Wat is de rol van bibliotheken bij het onder de aandacht brengen van de cultuurhistorische canon? 4. Wat is de rol van basisscholen in de cultuurhistorische canon? 5. Wat is het belang van de cultuurhistorische canon gelet op de leesbevordering in het basisonderwijs? Deelvraag 1: Wat is de cultuurhistorische canon en waaruit bestaat het? Subvragen: - Wie heeft de cultuurhistorische canon bedacht? - Wat is Stichting entoen.nu? - Wat is de rol van Stichting entoen.nu bij de cultuurhistorische canon? - Wat heeft het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) besloten over de cultuurhistorische canon? - Valt de cultuurhistorische canon onder het cultuurbeleid? - Hoe wordt de cultuurhistorische canon gefinancierd? - Sinds wanneer bestaat de cultuurhistorische canon? - Wat zijn de doelen van de cultuurhistorische canon? - Op welke doelgroep richt de cultuurhistorische canon zich voornamelijk? - Bestaat er in het buitenland een soortgelijke cultuurhistorische canon? - Op welke wijze is de canonlijst samengesteld? En waarmee is deze gevuld? - Heeft Stichting entoen.nu al onderzoek gedaan naar de voortgang van de canon Nederland, zonder toevoeging van het leesbevorderingprogramma? En zijn deze ontwikkelingen zijn al zichtbaar gemaakt? - Wat zijn de reacties geweest op de toepassing van de canon van Nederland in het onderwijs? Deelvraag 2: Wat is de taak van Kunst van Lezen omtrent het onder de aandacht brengen van de cultuurhistorische canon en op welke wijze doen ze dat? Subvragen: - Waarom is Kunst van Lezen ontstaan? - Wat zijn de doelen van Kunst van Lezen? - Welke fouten heeft Kunst van Lezen gemaakt bij het communiceren naar de bibliotheken en basisscholen? - Wat kan Kunst van Lezen van deze fouten leren? - Hoe heeft de Nederlandse Bibliotheek Dienst geopereerd bij het aanleveren van het canonmateriaal?
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
-
105
Hoeveel geld heeft Kunst van Lezen gekregen voor dit leesbevorderingprogramma van het ministerie? Heeft Kunst van Lezen zelf een aantal collecties aangeschaft? Zo ja, wat is daarmee gebeurd? Welke materialen heeft Kunst van Lezen verstuurd naar bibliotheken en basisscholen? Wat kan Kunst van Lezen verbeteren aan het materiaal? Waar is de boekenlijst van de cultuurhistorische canon beschikbaar? Wat kan Kunst van Lezen doen om de bibliotheek te ondersteunen bij het gebruik van jeugdboeken bij de canon? Heeft Kunst van Lezen al eerder onderzoek gedaan naar de voortgang van de cultuurhistorische canon gericht op leesbevordering? Zo ja, wat waren de uitkomsten?
Deelvraag 3: Wat is de rol van bibliotheken bij het onder de aandacht brengen van de cultuurhistorische canon? Subragen: - Hoe zijn bibliotheken geïnformeerd over de cultuurhistorische canon? - Waarom is er gekozen om de informatie te versturen via de bibliotheken? - Hoeveel bibliotheken zijn er geïnformeerd door Kunst van Lezen? - Hoeveel bibliotheken doen actief iets met de cultuurhistorische canon? - Wat zijn de belangrijkste redenen dat bibliotheken participeren? - Wat zijn de belangrijkste redenen dat bibliotheken niet participeren? - Wat zijn de doelen en prioriteiten van bibliotheken? - Kost het geld voor bibliotheken om deel te nemen aan dit project ? Zo ja, hoeveel en waar moet dat aan worden uitgegeven? - Zijn de kosten een belemmering om te participeren? Zo ja, waarom? - Hoeveel tijd zou het voor een bibliotheek(medewerker) kosten om er op een goede manier aandacht aan te besteden in de bibliotheek? - Wat is de houding van bibliotheekmedewerkers tegenover de cultuurhistorische canon? - Hoe is de distributie van de materialen naar bibliotheken gegaan? - Zijn de brochures uitgedeeld aan het onderwijs? Zo ja, wat waren de reacties? Zo nee, waarom (nog) niet? - Wat vonden bibliotheken van het materiaal? Wat kan er verbeterd worden? - Zijn er boeken besteld uit de canoncollectie van vijftig boeken (‘Geschiedenis in een boekenkast’) of uit de longlist? - Op welke manier moeten bibliotheken de cultuurhistorische canon in de bibliotheek tentoonstellen en hoe denken bibliothecarissen hierover? - Is de canoncollectie zichtbaar gemaakt? Zo ja, op welke manier? - Zijn er andere activiteiten opgestart rond het project? Zo ja, welke? - Hoe heeft de bibliotheek vorm gegeven aan de canon in de bibliotheek? - Wat zijn Provinciale Service Organisaties? - Wat is de rol van Provinciale Service Organisaties in het leesbevorderingprogramma?
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
-
106
Hebben de bezuinigingen op het bibliotheekwezen invloed op het aanschaffen van de boeken bijbehorend bij de cultuurhistorische canon? Zo ja, op welke manier?
Deelvraag 4: Wat is de rol van basisscholen in de cultuurhistorische canon? Subvragen: - Zijn er gegevens bekend over het aantal basisscholen die gebruik maakt van de jeugdboeken die gekoppeld zijn aan de cultuurhistorische canon? - Wat zijn de belangrijkste redenen dat basisscholen wel participeren? - Wat zijn de belangrijkste redenen dat basisscholen niet participeren? - Moeten basisscholen geld uitgeven aan dit leesbevorderingprogramma? Zo ja, hoeveel en waaraan moet dat worden uitgegeven? - Vormt deze uitgave een belemmering om te participeren? - Op welke manieren zijn de leerkrachten geïnformeerd over de cultuurhistorische canon? - Hoe is de samenwerking gegaan met de plaatselijke bibliotheek? - Is het canonmateriaal duidelijk voor leerkrachten en gemakkelijk te implementeren in de dagelijkse lessen? - Hoe gebruiken leerkrachten de canon van Nederland in het onderwijs? - Hoe gebruiken leerkrachten de boeken die gekoppeld zijn aan de canon van Nederland in hun lessen? - Wat vinden leerkrachten van de boeken uit de boekenlijst? - Zouden leerkrachten meer moeten doen met de regionale canon van Nederland? Kan Kunst van Lezen hierop inspringen? - Welke activiteiten organiseert Kunst van Lezen voor leerkrachten om de cultuurhistorische canon te promoten? - Hoe vinden leerlingen de betrekking van jeugdboeken in het lesprogramma? - Wat kan er aan het programma verbeterd worden waardoor meer scholen enthousiast worden? - Hoeveel scholen hebben een schoolbibliotheek? - Wordt er vanuit Kunst van Lezen al optimaal samengewerkt met schoolbibliotheken en de cultuurhistorische canon? Zo nee, zou dit een oplossing zijn om het gebruik te vergroten?
Afstudeerscriptie Emma Eigenraam, oktober 2011
107
Deelvraag 5: Wat is het belang van de cultuurhistorische canon op de leesbevordering van leerlingen op de basisschool? Subvragen: - Bij welke vakken kan de cultuurhistorische canon gebruikt worden? - Wat zijn de criteria van een ‘goede’ les waarbij de cultuurhistorische canon gebruikt wordt? - Op welke manieren kunnen de boeken van de cultuurhistorische canon gebruikt worden in de les? - Hoeveel tijd kost het om de cultuurhistorische canon op een goede manier aandacht te schenken in het lesprogramma voor de docent (inclusief voorbereiding)? - Hoe is het momenteel gesteld met de taal- en leesvaardigheid van leerlingen op de basisschool? - Zullen de jeugdboeken rond de cultuurhistorische canon effect hebben op de taal- en leesvaardigheid? - Wat hoopt Kunst van Lezen bij kinderen te ontwikkelen door het gebruik van de cultuurhistorische canon? - Gaan er nog jeugdboeken rond de cultuurhistorische canon verzameld worden voor het voortgezet onderwijs? Waarom wel of waarom niet?