Driemaandelijks tijdschrift van het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten
www.iec-iab.be | Nr. 4 / 2009
Interview met André Bert en Micheline Claes 25 jaar IAB: balans en vooruitzichten Fiscaliteit Nieuwe btw-regels op het gebied van “Plaats van diensten” per 1 januari 2010 Beroep Associaties: de ingrediënten van het succes Beroep Het jaar eindigt met goede vooruitzichten Beroep Kwaliteitscharter voor de beroepsverenigingenvormingsoperatoren ondertekend!
AFGIFTEKANTOOR: 3000 LEUVEN I P608443 – IEC-IAB L I V O R N O S T R A AT 4 1 – B E - 1 0 5 0 B R U S S E L
Trends Naar het einde van de crisis?
Associaties: de ingrediënten van het succes
Inhoud Accountancy&Tax
3
Editoriaal
Driemaandelijks tijdschrift van het IAB nr. 4 / 2009
4
Interview met André Bert en Micheline Claes 25 jaar IAB: balans en vooruitzichten
7
Fiscaliteit Nieuwe btw-regels op het gebied van “Plaats van diensten” per 1 januari 2010 Commissie interne accountants en belastingconsulenten
ADMINISTRATIE EN REDACTIE
IAB, Livornostraat 41, 1050 Brussel Tel.: +32 2 543 74 90 – Fax: +32 2 543 74 91 e-mail:
[email protected] REDACTIECOÖRDINATOR
M. Tilmant e-mail:
[email protected] REDACTIECOMITÉ
E. Basso, A. Bert, M. Claes, C. Cloquet, J. Colson, J. De Blay, A. Faljaoui, S. Ghilain, N. Hormans, C. Janssens, R. Lassaux, E. Steghers, M. Tilmant, K. Vandriessche
13
Beroep Associaties: de ingrediënten van het succes Barend Blondé
18
Beroep Het jaar eindigt met goede vooruitzichten Micheline Claes
21
Beroep Kwaliteitscharter voor de beroepsverenigingen-vormingsoperatoren ondertekend! Marc Cogen
24
Trends Naar het einde van de crisis? Amid Faljaoui
28
IAB in ’t kort
28
Wetgeving
29
IAB-info flashback
30
Vakliteratuur
UITGEVERS
Intersentia, Groenstraat 31, 2640 Mortsel www.intersentia.be Anthemis, Chemin du Cyclotron 6, 1348 Louvain-la-Neuve www.anthemis.be ILLUSTRATOR COVER
Rosemarie De Vos VERANTWOORDELIJKE UITGEVER
A. Bert, Livornostraat 41, 1050 Brussel ISSN 1375-9876 MEDEDELING VOOR DE LEZERS
De auteurs, het redactiecomité en de uitgever streven naar betrouwbaarheid van de gepubliceerde informatie, waarvoor ze echter niet aansprakelijk kunnen worden gesteld. De opinieartikelen vertegenwoordigen de inzichten en mening van auteurs en dus niet noodzakelijk die van het Instituut of van het redactiecomité. Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten (IAB) Opgericht bij Wetten van 21 februari 1985 en 22 april 1999 UITVOEREND COMITÉ
Voorzitter: A. Bert Ondervoorzitter: M. Claes Secretaris-penningmeester: C. Cloquet Secretaris: J. De Blay RAAD
Voorzitter: A. Bert Ondervoorzitter: M. Claes Leden: L. Ceulemans, C. Cloquet, B. Colmant, J. De Blay, E. Degrève, J.-G. Didier, J. Hellin, J.-L. Kilesse, F. Schelfhaut, S. Troonbeeckx, B. Vanderstichelen, J. Van Wemmel ALGEMEEN DIRECTEUR
E. Steghers
EDITORIAAL
Vereenvoudiging
O
ndernemingen bijstaan in moeilijke tijden is een ware uitdaging voor ons beroep. Als vertrouwenspersoon van onze cliënten delen wij met hen de zorg om het voortbestaan en zoeken wij mee naar de oplossingen om de nodige kredieten te bekomen voor het overbruggen van deze moeilijke periode. Er wordt van diverse kanten een beroep op ons gedaan om bijstand te verlenen bij het opstellen van kredietaanvragen of bij het uitwerken van investeringsdossiers. Stel u voor dat wij dat zouden moeten doen voor ondernemingen die ternauwernood nog een boekhouding moeten voeren en geen jaarrekening moeten opstellen. Ik verwijs hierbij naar de plannen van Europa die wij reeds enkele keren besproken hebben. De dreiging is nog steeds niet afgewend… Steeds opnieuw duiken andere voorstellen op waarbij fantastische besparingen in het vooruitzicht worden gesteld: voor de vereenvoudiging van de boekhouding voor de micro-ondernemingen 7 miljard euro, voor de vereenvoudiging van de toepassing van e-facturatie maar liefst 18 miljard euro. In het kader van de e-facturatie hebben wij samengewerkt met Isabel om een project uit te werken voor een beveiligde maar vlotte integratie van de e-facturen in de boekhouding met een link naar de elektronische betaling. Het Instituut is eveneens betrokken bij een werkgroep die voorstellen uitwerkt om onze wetgeving aan te passen om de toepassing van elektronische facturatie te vereenvoudigen. Wij blijven uiteraard pleiten voor een voldoende beveiliging om de authenticiteit van de documenten te garanderen.
Vanaf 1 september 2009 is de nieuwe norm ‘permanente vorming’ van toepassing. De Commissie permanente beroepsopleiding heeft gezorgd voor de vlotte afhandeling van een honderdtal aanvragen tot erkenning als vormingsoperator. Zoals reeds meegedeeld, komen enkel nog erkende seminaries in aanmerking om aan de vorming te voldoen Naar aanleiding van het in voege treden van deze norm hebben onze beroepsverenigingen het initiatief genomen om onderlinge afspraken te maken inzake het verstrekken van de aanwezigheidsattesten, via een kwaliteitscharter. Als Instituut hebben wij dit initiatief ten volle gesteund. U leest er meer over in dit nummer van Accountancy & Tax. In Nederland wordt het samengaan van NIVRA en NOVAA weldra een feit. Na bijna twee jaar intensieve voorbereiding en uitgebreide communicatie met de leden wordt het afgewerkte project in december voorgelegd aan de ledenvergaderingen van beide Instituten. Het nieuwe Instituut zal ongeveer 22 000 leden tellen, bestaande uit Registeraccountants en Administratie-accountants. Tot slot is er nog een belangrijke datum te onthouden, namelijk 12 februari 2010. Die dag vieren wij het 25-jarig bestaan van het Instituut. Op de academische zitting zullen wij aandacht besteden aan het verleden en de toekomst. Gerenommeerde sprekers zullen actuele onderwerpen behandelen en hun mening daarover toelichten. Het geheel wordt ’s avonds afgerond met een bezoek aan het Margrittemuseum en een diner in het Museum voor Schone Kunsten. Hou deze datum alvast vrij!
•
André Bert, Voorzitter
2 0 0 9/4
3
interview
25 jaar IAB: balans en vooruitzichten Op 12 februari eerstkomend viert het IAB met veel luister zijn 25-jarig bestaan. De gelegenheid bij uitstek voor voorzitter André Bert en ondervoorzitter Micheline Claes om een overzicht te geven van de grote verwezenlijkingen van de voorbije 25 jaar en even vooruit te blikken op wat de toekomst voor het Instituut te bieden heeft. IAB: Het 25-jarig bestaan vieren, is dat ook een zeer positieve balans opmaken voor de leden? André Bert: Zeker, 25 jaar is een belangrijke verjaardag voor ons Instituut en ik reken erop dat onze confraters op 12 februari massaal aanwezig zullen zijn om dat op gepaste wijze te vieren. Alles welbeschouwd, is dit het resultaat van een kwarteeuw belangenverdediging en vertegenwoordiging op het hoogste niveau van onze beroepen, zowel bij de politieke overheid als bij ’s lands grote instellingen, zij het de FOD van Financiën, de FOD Economie, het VBO, Unizo, de UCM, de UWE of de controle-instellingen zoals bijvoorbeeld de Hoge Raad voor de Economische Beroepen, de CBFA of de CFI. De bekommernis van alle voorzitters die de eer hebben gehad ons Instituut te leiden, was altijd dezelfde: ons beroep promoten, de kwaliteit van onze diensten en dus de vorming van onze leden verbeteren, zonder de perfectionering van onze plichtenleer te vergeten die, zoals iedereen weet, garant staat voor ons kwaliteitsimago in de buitenwereld. De oprichting van het IAB heeft het mogelijk gemaakt dat duizenden beroepsbeoefenaars zich onder dezelfde koepel schaarden, beroepsbeoefenaars die hetzelfde geloof in de toekomst delen, dezelfde bekommernis voor de kwaliteit van de diensten en dezelfde wil om onze verworvenheden tegen de buitenwereld te verdedigen. Na 25 jaar kan ik zonder valse bescheidenheid zeggen dat de opdracht is vervuld. Maar die positieve balans betekent natuurlijk niet dat we nu op onze lauweren mogen rusten. Ik neem ook de gelegenheid te baat om de leden van de Raad, de directie en de medewerkers om hun ijver te bedanken, zonder de confra-
4
2 0 0 9/4
ters te vergeten die zich vrijwillig inzetten door deel te nemen aan commissies of werkgroepen. Ze worden allen bedankt voor de geleverde inspanningen die ze elke dag, en al 25 jaar lang, leveren. IAB: Maar op 25 jaar tijd is er toch veel veranderd… André Bert: Op 25 jaar tijd is het IAB nogal veranderd. Onder meer door de toetreding van de belastingconsulenten die, na een lange strijd om hun beroep te laten erkennen, uiteindelijk in ons Instituut werden opgenomen. Moet ik nog herhalen wat het IAB en de achtereenvolgende leidende instanties ervan allemaal hebben gedaan om die integratie zo goed mogelijk te laten verlopen? Ik denk dat we mogen zeggen dat ook dit een succes is geworden en dat de integratie op elk niveau tot uiting komt, ook binnen de Raad van het IAB. Uiteraard moeten er voor dit beroep nog inspanningen worden geleverd. Bij gebrek aan afgebakende interventiedomeinen kan de activiteit van belastingconsulent momenteel immers nog door iedereen worden uitgeoefend! Het IAB wenst, enerzijds, dat belastingconsultancy-activiteiten worden voorbehouden aan de belastingconsulenten en aan andere gereglementeerde juridische en economische beroepen of, onder verdedigbare voorwaarden, zelfs aan de belastingconsulenten alleen, en het IAB wenst, anderzijds, dat Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties zou worden omgezet. IAB: De opdrachten die aan de leden van het IAB worden toevertrouwd werden ook uitgebreid? André Bert: Op 25 jaar tijd zijn de wettelijke bevoegdheden van de accountants behoorlijk uitgebreid, onder meer door een aantal bijzondere opdrachten die met onze confra-
interview
Ondervoorzitter Micheline Claes en voorzitter André Bert
ters-bedrijfsrevisoren worden gedeeld. Ook die bijkomende opdrachten zijn het resultaat van de niet aflatende inspanningen van de leidende instanties van het IAB. Het is duidelijk dat die opdrachten zonder een wettelijk Instituut nooit konden worden binnengehaald. Dit punt wil ik onderstrepen, want sommige leden hebben soms de neiging om het IAB alleen te zien als een regelgevend orgaan, terwijl het veeleer een instrument is voor de uitdraging van het beroep. Het volstaat bijvoorbeeld even stil te staan bij de inspanningen die werden geleverd om de beroepsaansprakelijkheid van de accountant en de belastingconsulent te beperken tot een gelijkaardig niveau zoals voor onze confraters, de bedrijfsrevisoren, geldt. Maar ik zou wel 10 andere voorbeelden van dezelfde aard kunnen opsommen. Micheline Claes: Zoals ik op onze laatste algemene vergadering al opmerkte, is het ook onze opdracht om onze leden te helpen om het stadium van de ‘kleinere opdrachten’ te overstijgen, of de taken die verband houden met het monopolie. Al is het maar omdat die opdrachten door de nieuwe technologie steeds meer in de verdrukking komen. Daarom profiteer ik van deze verjaardag om onze leden nogmaals duidelijk te maken hoe belangrijk het is zich nog meer te
focussen op ‘advies en beheer’-activiteiten. Dat is een markt die kan worden veroverd en die van onze beroepsbeoefenaars kennis veronderstelt die de strikt boekhoudkundige materie overstijgt. Door de toenemende internationalisering van onze economie zullen de advies- en auditopdrachten trouwens steeds belangrijker worden. Het is dus één van de uitdagingen van ons beroep dat het de introversie moet verlaten en zich meer op de buitenwereld moet richten. Op psychologisch vlak moet het ook meer afstand nemen van het monopolie en meer de kaart van de concurrentie trekken. IAB: Heeft de dialoog met de stagiairs, één van de kenmerken van het IAB, ook belangrijke wijzigingen ondergaan? André Bert: De stage is sinds 2003 ingrijpend veranderd. Ons Instituut had een welwillend oor voor de stagemeesters en hun bekommernissen, maar steeds met de bedoeling zo veel mogelijk informatie over het verloop van de stage en de laatste ontwikkelingen ter zake te verschaffen. Dankzij al die werkzaamheden en die permanente dialoog kon het elektronische stagedagboek ter beschikking worden gesteld
2 0 0 9/4
5
interview
van de stagiairs en de stagemeesters. Ik herinner eraan dat dit didactische instrument niet alleen de bedoeling heeft om tijdens de stage begeleiding te bieden, maar dat het ook reële mogelijkheden tot dialoog tussen de stagiair en stagemeester biedt. Micheline Claes: Ik voeg eraan toe dat onze betrekkingen met de hogescholen, universiteiten en opleidingsinstellingen sinds 2003 nog zijn verbeterd, onder meer op het gebied van de gesprekken over de vrijstellingen voor de examens. Maar we moeten wel beseffen dat die geest van samenwerking slechts kon ontstaan na individuele gesprekken met elke school. Om maar te zeggen dat er sinds jaren gigantisch werk wordt geleverd! IAB: Bestaat de uitdaging erin jongeren warm te maken voor onze beroepen? André Bert: Uiteraard is het de bedoeling steeds meer jonge gediplomeerden warm te maken voor onze beroepen. In deze crisisperiode mag erop gewezen worden dat de cijferberoepers geen last hebben van werkloosheid! De beste manier om zowel de belangen van de jongeren als de toekomst van het beroep te vatten, is permanent contact te houden. Omstreeks eind 2007 hebben we trouwens aan een hogeschool gevraagd om zijn kennis met ons te delen, met het oog op de opstelling van een vragenlijst over de wijze waarop het beroep van accountant en belastingconsulent effectief gestructureerd is en welke ambities er zijn. Het doel van die enquête is simpel: een beter zicht krijgen op de meerwaarde van ons beroep. De resultaten van die enquête zullen op onze algemene vergadering van 2010 voor het eerst worden onthuld. IAB: Is de interne maar ook de externe communicatie een voornaam aandachtspunt van het IAB? André Bert: Inderdaad, de communicatie is een voorname pijler van de strategie van het IAB. Ik wijs er in dat verband op dat die communicatie werd geconcretiseerd door de volledige vernieuwing van onze website, een website die de leden veel zouden moeten raadplegen want ze bevat enorm veel informatie. En dan hebben we ook nog een roadshow georganiseerd, waardoor we in alle provincies onze leden konden ontmoeten om de boodschap van het Instituut aan de 2 800 leden
6
2 0 0 9/4
en stagiairs rechtstreeks uit te dragen. Achteraf beschouwd kan ik zeggen dat die roadshow een waar succes was en bij deze worden de deelnemers nogmaals bedankt. Ik denk trouwens dat dergelijke bijeenkomsten in de toekomst geregeld moeten worden gehouden, zeker om de 2 jaar. Dat is alleszins uit die ontmoetingen gebleken. We hebben ook een ‘werkgroep’ in het leven geroepen met de opdracht na te denken over de beste manier om onze twee beroepen aan de jonge studenten van de hogescholen en de universiteiten voor te stellen. Onze beroepen zijn duidelijk toekomstgerichte beroepen, maar, ik geef het toe, ze hebben nog het imago van saaie beroepen, terwijl het in werkelijkheid boeiende en gevarieerde beroepen zijn. Maar dat moeten we de jongeren nog duidelijk maken. IAB: Het einde van 2009 zou een belangrijke nieuwigheid voor de leden van het IAB kunnen inluiden: de mogelijkheid om het kapitaal van hun professionele vennootschap open te stellen voor personen die geen lid zijn van het IAB, op voorwaarde dat de meerderheid van het kapitaal in handen blijft van het IAB-lid of de IAB-leden. André Bert: Dit is een zeer belangrijke nieuwigheid die tegemoetkomt aan reële behoeften. De wereld is zeer complex geworden voor een alleenstaand individu, vaak zijn de kantoren te klein om op optimale wijze op alle vragen van de cliënten antwoord te kunnen geven. De materies zijn steeds gespecialiseerder geworden. Men moet binnen één enkel kantoor, en trouwens in het hele juridische domein, over verschillende competenties kunnen beschikken. Voorts is er het gegeven dat de investeringen in informatica soms heel zwaar kunnen uitvallen. De openstelling van het kapitaal van de professionele vennootschappen voor derden is dus een goede zaak. Te meer daar er op het gebied van de deontologie niets verandert. Ronduit gezegd, denk ik dat die openstelling van het kapitaal één van de grote verdiensten is van dit voorzitterschap. Ze komt tegemoet aan de eisen voor de toekomst en maakt het mogelijk verscheidene problemen in verband met de huwelijksvermogensstelsels van onze leden op te lossen: in bepaalde gevallen werken echtgenoten, ouders of kinderen binnen eenzelfde domein, maar zijn ze niet noodzakelijk lid van eenzelfde instituut. Deze openstelling biedt dus fantastische mogelijkheden!
•
F iscaliteit
Nieuwe btw-regels op het gebied van “Plaats van diensten” per 1 januari 2010 Commissie interne accountants en belastingconsulenten
Deze bijdrage is bedoeld om een kort en praktisch overzicht te geven van de wijzigingen in de btw-regelgeving ingaand op 1 januari 2010, als gevolg van de Europese Richtlijn 2008/8/EG1 van 12 februari 2008.2
Deel 1. Kort overzicht van de wijzigingen1
I. Nieuwe regels – B2B
Nieuwe regels – Wijziging regels per 1 januari 2010 • Belangrijkste wijziging sinds 1993 • Doel: btw-heffing op de plaats van verbruik – Vanaf 1 januari 2010 twee hoofdregels • Tussen belastingplichtigen (B2B), nieuw art. 44: belastbaar waar afnemer is gevestigd • Aan niet-belastingplichtigen (B2C), nieuw art. 45: belastbaar waar dienstverlener is gevestigd – Nieuw begrip ‘afnemer’ van de dienst • Belastingplichtige handelend in zijn hoedanigheid van belastingplichtige • Niet-belastingplichtige rechtspersoon die voor btwdoeleinden is geregistreerd
1. Hoofdregel B2B (belastbaar waar afnemer is gevestigd)
1
Richtlijn 2008/8/EG van de Raad van 12 februari 2008 tot wijziging
van Richtlijn 2006/112/EG wat betreft de plaats van een dienst.
– De plaats waar de zetel van zijn bedrijfsuitoefening is gevestigd; – De plaats waar de vaste inrichting zich bevindt; – Bij gebrek aan één van beide: de woonplaats of gebruikelijke verblijfplaats van de belastingplichtige die de diensten afneemt.
2. Attractiebeginsel – nieuw art. 192bis: huidig stelsel vervalt in de nieuwe regelgeving vanaf 2010 – Voorbeeld attractiebeginsel Nederlands hoofdkantoor met vaste inrichting in België levert diensten aan een Belgische klant • Nu: BE btw te voldoen door Belgische vaste inrichting • 2010: BE btw (verlegging door de Belgische klant)
2
Voor de uitgebreide richtlijn en andere publicaties daarover verwijzen
wij graag naar de publicaties van het IAB op de website onder Publicaties/Actualiteit (artikel 26 maart 2009).
2 0 0 9/4
7
F iscaliteit
3. Voorbeeld – Managementdiensten • Belgische onderneming verricht managementdiensten voor een EU-land * Nu: waar dienstverlener is gevestigd, dus België BE btw met eventuele btw-teruggave in EU-land * 2010: waar afnemer is gevestigd België: geen btw, wel opname in ‘listing-diensten’ EU-land: btw via verlegging van heffing en eventuele btw-aftrek • Een niet EU-land verricht managementdiensten voor een Belgische onderneming * Nu: geen btw * 2010 Niet EU-land: geen btw België: btw via verlegging van heffing en eventuele aftrek
• • • •
transportfacturatie aan Duitse opdrachtgever Btw – nu 1. BE btw 2. IC vervoer – verlegging heffing 3. Internationaal vervoer – vrijstelling Btw – 2010 1. DE btw – verlegging hefffing 2. DE btw – verlegging hefffing 3. DE btw – verlegging hefffing Voordelen – 1 factuur – geen bewijsvoering (CMR) – geen lokale btw voor opdrachtgever
5. Dienst van tussenpersonen – 2010: belastbaar waar de afnemer is gevestigd – Uitzondering voor makelaars in onroerend goed
6. Bewerking van roerende goederen 4. Goederenvervoer en samenhangende diensten – Nationaal goederenvervoer • Nu: waar vervoer feitelijk plaatsvindt • 2010: waar afnemer is gevestigd • Voorbeeld Vertrek transport goederen en aankomst in zelfde EUland; transportmaatschappij gevestigd in België; indien facturatie aan Belgische klant: BE btw; indien facturatie aan EU-klant: EU-land btw, verlegging van heffing – Intracommunautair goederenvervoer • Nu: plaats van vertrek, tenzij dienst wordt afgenomen onder btw-nummer andere lidstaat (verlegging heffing) • 2010: waar afnemer is gevestigd – Internationaal goederenvervoer • Nu: plaats waar vervoer is afgelegd, maar vrijgesteld van btw wegens uitvoer of invoer • 2010: waar afnemer is gevestigd – Voorbeeld goederenvervoer • Belgische transporteur vervoert in opdracht van Duitse opdrachtgever: 1. transport van Gent naar Antwerpen 2. 1ste transport van Antwerpen naar Keulen 3. 2de transport van Antwerpen naar Zürich
8
2 0 0 9/4
– 2010: belastbaar waar de afnemer is gevestigd – Voorbeeld Belgische onderneming bewerkt goederen in België voor rekening van een Duitse opdrachtgever BE: opname in listing DE: verlegging van heffing en aftrek indien rechthebbend
7. Herstelling van goederen – 2010: belastbaar waar de afnemer is gevestigd – Voorbeeld Belgische onderneming doet een herstelling in Frankrijk in opdracht van een Nederlandse onderneming BE: opname in listing NL: NL btw verlegging van heffing en aftrek indien rechthebbend
II. Nieuwe regels – B2C Nieuwe hoofdregel voor B2C-diensten per 1 januari 2010 – De plaats van de dienst, verricht voor een niet-belastingplichtige, is de plaats waar de dienstverrichter de zetel van zijn bedrijfsuitoefening heeft gevestigd. – Worden de diensten vanuit een vaste inrichting verricht, dan geldt als plaats van de dienst de plaats waar de vaste inrichting zich bevindt (“waar de dienstverrichter is gevestigd”).
F iscaliteit
Wijzigingen ten opzichte van huidige hoofdregel: GEEN
III. Uitzonderingen
• • • •
aan Belgische belastingsplichtige; aan Nederlandse belastingsplichtige; tot 2011: in de drie gevallen NL btw; vanaf 2011 onderscheid tussen B2C en B2B.
Groot aantal (bestaande en nieuwe) uitzonderingen
4. Restaurant- en catering (nieuw) 1. Diensten m.b.t. onroerend goed Plaats waar onroerend goed is gelegen: – geen wijziging, idem B2B/B2C – wel uitbreiding tekst met: • verstrekken van accomodatie in het hotelbedrijf; of • in sectoren met gelijke functie zoals vakantiekampen of locaties die ontwikkeld zijn voor gebruik als kampeerterreinen; • het verlenen van gebruiksrechten op een onroerend goed. – Voorbeeld Franse aannemer maakt factuur voor Belgische bouwheer voor bouwwerken in België BE btw met verlegging van heffing volgens art. 51, § 2,5°, indien Belgische bouwheer periodieke aangiften indient
2. Personenvervoer Waar de vervoerdienst plaatsvindt (verhouding afgelegde afstanden). Geen wijziging, idem B2B/B2C
3. Culturele, artistieke, sportieve, wetenschappelijke, educatieve, vermakelijkheids-, of soortgelijke activiteiten – Tot 2011: geen wijziging – waar activiteiten daadwerkelijk plaatsvinden, idem B2B/B2C. – Per 2011 wijziging in geval van B2B • Alleen het verlenen van toegang tot deze evenementen en met toegangsverlening samenhangende diensten is dan belastbaar op de plaats waar deze evenementen daadwerkelijk plaatsvinden. Al het overige valt dan onder de nieuwe hoofdregel (verlegging heffing door afnemer). • Dit laatste geldt met name ook voor de diensten van organisatoren van deze activiteiten (is uit tekst voor B2B-diensten geschrapt). – Voorbeeld Event (beurs) in Maastricht, Nederland, ingericht door Belgische onderneming; facturaties: • aan Belgische particulier;
– Restaurant- en cateringdiensten (uitgezonderd deze die aan boord van schip / vliegtuig / trein worden verricht tijdens passagiersvervoer in de EU): waar de dienst materieel wordt verricht – idem B2B, B2C – Restaurant- en cateringdiensten aan boord schip / vliegtuig / trein: waar passagiersvervoer vertrekt – idem B2B, B2C
5. Verhuur van vervoermiddelen (nieuw) – Kortetermijnverhuur (≤ 30 dagen, ≤ 90 dagen voor schepen) plaats waar vervoermiddel daadwerkelijk ter beschikking wordt gesteld – idem B2B, B2C – Langetermijnverhuur (> 30 dagen) • B2B: nieuwe hoofdregel: plaats afnemer; • Tot 2013: nieuwe hoofdregel B2C: plaats dienstverrichter; • Per 2013 B2C: waar afnemer gevestigd is of zijn woonplaats heeft – Voorbeeld Belgische verhuurder aan Franse huurder • Nu: Lang / Kort (B2B / B2C): BE btw • Toekomst: * 2010: Kort B2B BE btw; * 2010: Kort B2C BE btw; * 2010: Lang B2B FR btw via verlegging; * Tot 2012: Lang B2C BE btw; * Vanaf 2013: Lang B2C FR btw.
6. Nieuwe regels vanaf 2015 voor: – elektronische diensten; – telecommunicatiediensten en radio- en televisieomroepdiensten.
IV. Verschuldigdheid – verlegging B2B Cf. art. 196 Nieuwe Btw-richtlijn
2 0 0 9/4
9
F iscaliteit
De btw is verschuldigd door de belastingplichtige of door de voor btw-doeleinden geïdentificeerde niet-belastingplichtige rechtspersoon die een dienst afneemt als bedoeld in artikel 44 (nieuw), wanneer de dienst door een niet in die lidstaat gevestigde belastingplichtige wordt verricht. – Stelt verleggingsregeling alleen verplicht voor diensten die onder nieuwe hoofdregel voor B2B vallen. – Cashflowvoordeel bij B2B-inkopen over de grens. – Leidt tot minder Achtste- en Dertiende Richtlijn-teruggaafverzoeken.
V. Administratieve verplichtingen – listing Uitbreiding van de administratieve verplichtingen voor de dienstverrichter, art. 262 (nieuw): Iedere voor btw-doeleinden geïdentificeerde belastingplichtige moet een lijst indienen met de volgende gegevens: – (…) – de belastingplichtigen en de voor btw-doeleinden geïdentificeerde rechtspersonen voor wie hij andere diensten heeft verricht dan die welke in de lidstaat waar de handeling belastbaar is, van btw zijn vrijgesteld, voor welke diensten de afnemer overeenkomstig artikel 196 de tot voldoening van de belasting gehouden persoon is; – artikel 264, lid 1 Btw-richtlijn (nieuw) • “het nummer waaronder de belastingplichtige voor btw-doeleinden is geïdentificeerd in de lidstaat waar de lijst moet worden ingediend, en waaronder hij (…) belastbare diensten heeft verricht onder de in art. 44 (nieuw) gestelde voorwaarden; • het nummer waaronder elke afnemer voor btw-doeleinden is geïdentificeerd in een andere lidstaat dan die waar de lijst moet worden ingediend, en waaronder de (…) diensten voor hem verricht zijn; • voor elke afnemer het totale bedrag (…) van de door de belastingplichtige verrichte diensten.”
VI. Formaliteiten (2010) 1. Btw-aangifte – Rooster 44 – nieuw • B2B-IC-diensten – link met IC-listing • Negatieve correcties via rooster 48 • B2B-diensten met non-EU-afnemer (rooster 47)
10
2 0 0 9/4
– Rooster 00 Art. 44 W.Btw: vrijgestelde handelingen opnemen – Rooster 88 – nieuw • B2B-IC-diensten • Correcties via rooster 84 • B2B-diensten met non-EU-dienstverrichter (rooster 87)
2. Btw-listing – Indien rooster 46 btw-aangifte > 400 k € /jaar maandelijkse listing / maandelijkse aangifte – Indien voor de kwartaalaangever IC leveringen goederen > 100 k €/kwartaal automatisch maand IC-listings – Indieningstermijn blijft 20ste, maar onmiddellijk boete indien laattijdigheid of onvolledigheid (geen 20 dagen tolerantie meer) – 3 soorten handelingen • IC-leveringen goederen: code L • IC-leveringen (driehoeksverkeer): code T (triangulation) • IC-diensten: met code S (services) – Alle btw-nummers voortaan met BE-code – Art. 44 W.Btw (vrijgestelde) handelingen door gemengde belastingplichtigen • Op listing indien belastbaar in land afnemer • Niet op listing indien vrijgesteld in land afnemer
Deel 2. Buitenlandse btw-teruggaaf conform Richtlijn 2008/9/EG van de Raad van 12 februari 2008 – Invoering elektronische procedure om teruggaaf via lidstaat van vestiging – Strikte termijnen: aangifte uiterlijk 30 september van kalenderjaar volgend op teruggaaftijdvak (teruggaafbeschikking binnen 4 maanden – nu 6 maanden) – Voor lidstaten waarin de belastingplichtige tijdens het tijdvak van teruggaaf geen zetel van bedrijfsuitoefening of vaste inrichting hadden of geen goederenlevering of diensten verrichten • Begrip ‘lidstaat van teruggaaf’: de lidstaat waar btw in rekening werd gebracht voor in deze lidstaat verrichte diensten of goederenleveringen dan wel invoer van goederen in deze lidstaat • Nieuwe informatievereisten: beschrijving van de aard van de goederen en diensten met elektronische code • Eventuele overlegging kopie van factuur/invoerdocument indien maatstaf > EUR 1 000 (brandstof EUR 250)
F iscaliteit
Enkele aandachtspunten voor het bedrijf in verband met toepassing van de nieuwe btw-regeling 1) Is mijn boekhoudpakket aangepast en zodanig ingericht dat de registratie van omzet en kosten voor gevolg heeft dat zij op de juiste rubriek (code) van de periodieke btwaangifte verschijnt? 2) Is mijn facturatieprogramma op adequate wijze aangepast zodat op de gefactureerde diensten de juiste btw wordt toegepast? a) Welke soort transacties? Levering van een goed/ dienst? b) Is de ontvanger van de dienst een belastingplichtige/ niet-belastingplichtige rechtspersoon? c) Waar is hij gevestigd? d) Geldt er een mogelijke vrijstelling van btw? 3) Zijn de medewerkers die de boekhouding en facturatie verzorgen op voldoende wijze ingelicht en opgeleid? 4) Zijn commerciële mensen van de nieuwe wijziging op de hoogte gebracht?
5) Heb ik mijn verkoopcyclussen getoetst aan de nieuwe regeling? 6) Heb ik alle eventuele buitenlandse btw-registraties nog nodig of dienen nieuwe registraties aangevraagd te worden? 7) Indien aangifte(n) automatisch uit boekhoudsystemen worden gerapporteerd: a) Periodieke aangifte aangepast? b) Nieuwe intracommunautaire listing ook voor dienstprestaties waarvoor de verlegging van de heffing van toepassing is op 1/1/2010: maandelijks? jaarlijks? (verplichte vermelding: – btw-nr. klant – waarde van de dienst – vrijgestelde diensten (volgens lidstaat plaats van de dienst) niet gerapporteerd?) 8) In geval van teruggaaf conform Richtlijn 2008/9/EG: is er een elektronische procedure (eventueel mogelijkheid om XML-schema’s te gebruiken) voor verzoek om teruggaaf aanwezig en is rekening gehouden met de strikte terugvorderingstermijnen? Is alle informatie beschikbaar?
•
2 0 0 9/4
11
B eroep
Associaties: de ingrediënten van het succes Barend Blondé1 Consultant Vennoot FrahanBlondé
Wanneer we de Belgische markt van accountants en belastingconsulenten vergelijken met die van onze (in het bijzonder noordelijke) buurlanden, lijkt een verdere consolidatie in de sterren geschreven. Voeg daar nog de groeiende complexiteit en de toenemende druk van veeleisende cliënten aan toe, en men komt snel tot de conclusie dat steeds meer accountants en belastingconsulenten de krachten zullen bundelen in (groter wordende) associaties. Maar accountants en belastingconsulenten zijn ook sterke persoonlijkheden die niet zonder meer plat op de buik gaan voor collectieve beslissingen. De associatie is vandaag het grillige, moeilijke en delicate vehikel waarmee accountants en belastingconsulenten zich plooien naar de economische realiteit.
De meest succesvolle associaties beseffen dat ze niet alles in cijfers, modellen en contracten kunnen gieten maar dat er andere, mindere tastbare, krachten zijn die hen naar een hoger niveau kunnen tillen.
We zien vandaag grote verschillen tussen die associaties. Sommige associaties lijken alleen maar beter te worden, andere spatten uiteen of sukkelen bloedeloos door. Wat is het geheime recept van de stabiele en dynamische associaties?
Ook een associatie beschikt over twee hersenhelften. De linkerhelft zorgt ervoor dat we goede, rationele afspraken kunnen maken tussen vennoten over de samenwerking en over de winstverdeling. De rechterhelft heeft oog voor het emotionele gebeuren tussen vennoten en investeert in de creatie van een kantoorcultuur die de verbondenheid tussen vennoten onderhoudt en versterkt.
Verrassend genoeg beantwoorden de sterkste associaties niet aan de criteria die accountants of belastingconsulenten zelf vaak naar voor schuiven als doorslaggevende succesfactoren. De sterkste associaties zijn niet per se de grootste of de meest rendabele. Het zijn ook niet altijd de associaties met de knapste koppen. De meest solide associaties zijn evenmin de associaties met het meest ingenieuze associatiecontract.
Ik vergelijk het functioneren van associaties graag met de werking van het menselijke brein dat beschikt over een linkerhelft en een rechterhelft. De linkerhersenhelft zorgt ervoor dat we logisch kunnen nadenken en dat we praktisch aan de slag kunnen met feiten en ons kunnen verdiepen in details. De rechterhersenhelft is onze bron voor creativiteit en emotie. Ze doet ons vooruitdenken en beslissingen nemen op basis van intuïtie. Evenwichtige mensen beschikken over twee goed ontwikkelde hersenhelften.
De sterkste en meest succesvolle associaties kenmerken zich door evenwaardig ontwikkelde hersenhelften. Ze hebben de “vier oerelementen” van de associatie uitgepuurd. Aan de linkerzijde: 1) de beslissingsstructuren (‘governance’) en 2) de winstverdeling van de associatie. Aan de rechterzijde: 3) de persoonlijke ambities van de vennoten en 4) de waarden van de associatie. We gaan hier op elk van deze elementen verder in.
1
De auteur is medeoprichter van FrahanBlondé, een consultancy
gespecialiseerd in managementadvies voor vrije beroepen.
2 0 0 9/4
13
B eroep
De ambities van de vennoten: diep graven! Het uitgangspunt: project- of middelenassociatie? Binnen succesvolle associaties bestaat er in de eerste plaats een duidelijke consensus tussen de vennoten over de ambitie van hun associatie. Een eerste fundamentele keuze is de keuze tussen een ‘middelenassociatie’ of een ‘projectassociatie’: – middelenassociaties willen de ‘middelen’ (personeel, materiaal, bibliotheek) efficiënter beheren door ze te bundelen. Ze leveren in de eerste plaats een kostenbesparing (in geld of tijd) op; – projectassociaties willen synergieën tot stand te brengen. De vennoten willen voor zichzelf, hun medewerkers of cliënten een meerwaarde genereren die ze alleen niet kunnen realiseren.
Associaties met een onduidelijke strategie zijn veelal ook te vaag over hun doelstelling
Hoewel elke associatie in zekere mate mag rekenen op een combinatie van deze voordelen (kostenbesparing en synergie), is het toch fundamenteel dat alle vennoten het eens zijn over de basisfilosofie van de associatie: zijn we samen om kosten te besparen, of zijn we samen om te investeren, om meerwaarde te creëren? Het onderscheid is cruciaal: een vennoot in een projectassociatie moet aanvaarden dat de associatie investeringen doet, ook wanneer ze niet meteen het individuele belang van de vennoot dienen. Een vennoot in een middelenassociatie moet dit niet aanvaarden. De middelenassociatie, ook wel ‘kostenassociatie’ genoemd, is een relatief eenvoudige associatie. Over het algemeen bestaan er duidelijke en transparante financiële afspraken die conflicten tussen vennoten beperken. Mits enkele bijkomende afspraken, kan men zelfs minimale synergieën creëren (bijvoorbeeld: back-up voor dossiers tijdens vakantieperiodes). Middelenassociaties kunnen perfect
14
2 0 0 9/4
werken, zolang de vennoten geen verwachtingen koesteren op het vlak van synergieën. Wanneer middelenassociaties mislukken, is het meestal omdat men toch synergieën tracht te realiseren binnen een kader dat hiervoor niet aangepast is. Vennoten in een projectassociatie streven een gezamenlijk doel na, werken gezamenlijk aan een project waarin ze geloven en waarin ze willen investeren. De projectassociatie is een veel complexere uitdaging. De potentiële meerwaarde van een projectassociatie is veel groter maar de weg er naar toe is veel meer bezaaid met wolfijzers en schietgeweren. Het vervolg van dit artikel focust zich daarom voornamelijk op de projectassociaties.
Het gezamenlijke project uitbenen Eenmaal de vennoten een gezamenlijke doelstelling hebben uitgesproken, is het belangrijk om dit gezamenlijke project verder uit te benen. Een eerste wolfijzer is immers dat vennoten de gezamenlijke doelstelling te algemeen formuleren. Wanneer men vervolgens dieper graaft, botst men alsnog op fundamentele meningsverschillen over de ambities. Vele associaties formuleren bijvoorbeeld als missie: “uitblinken in kwaliteit” of “een kwaliteitsvolle partner zijn voor haar cliënten”. Dergelijke en gelijkaardige missies zijn weliswaar zeer respectabel, maar ze vormen de gemeenschappelijke basis van het beroep van accountant of belastingconsulent. Ze volstaan niet om een overstijgend gehalte te geven aan een project van een associatie. Associaties die indruk maken, zijn associaties die voorbij het gemeengoed durven te gaan en die duidelijke en innoverende keuzes maken in het omschrijven van hun doelstelling. Bovendien zijn dergelijke, vage doelstellingen voor interpretatie vatbaar. Vennoten kunnen grondig van mening verschillen over de invulling van, bijvoorbeeld, kwaliteit. Zolang deze doelstellingen niet verder worden uitgewerkt, is het risico op misverstanden groot. Een uitgebeende doelstelling van een projectassociatie beantwoordt ook vragen als: – Welke dossiers/cliënten/werkinhoud geven ons intellectuele voldoening?
B eroep
– Welke reputatie willen we? Waarvoor willen we bekend staan? Bij wie? – Welke werkomgeving willen we creëren? In welke associatiecultuur zullen we ons thuis voelen? – Welke financiële doelstellingen willen we minimaal bereiken? Een uitgebeend, motiverend (intern) en overtuigend (extern) project is meteen ook de basis voor de strategie van de associatie. Het beantwoorden van de vraag “Wat willen we bereiken (doelstelling)?” is een noodzakelijke voorwaarde om de vraag “Hoe willen we dit bereiken (strategie)?” zinvol te kunnen invullen. Associaties met een onduidelijke strategie zijn veelal ook te vaag over hun doelstelling.
Waarden betrekken in het project Een tweede ingrediënt van het succesrecept zijn de ‘waarden’ die het kantoor een eigen kantoorcultuur bezorgen. Waarden zijn niet-onderhandelbare, minimale gedragsstandaarden die iedereen, zonder uitzondering, moet naleven. Gedragsstandaarden zijn pas ‘waarden’ wanneer ze ook effectief worden afgedwongen, wanneer er een intern mechanisme is dat ingrijpt, telkens wanneer iemand de gedragsstandaarden niet naleeft. Waarden waarvan iedereen binnen de associatie voorbeelden a contrario kan aanhalen, zijn geen waarden, maar hoogstens dromen, reclameslogans of schaamlapjes. Er zijn bijzonder veel mogelijke waarden, in grote lijnen in te delen in de volgende categorieën: – minimale technische competenties: fiscale kennis, talenkennis…; – gedrag ten aanzien van andere leden van de associatie: respect, integriteit, collegialiteit, beschikbaarheid…; – gedrag ten aanzien van cliënten: kwaliteit, respect, zorg, bereikbaarheid…; – persoonlijke ontwikkeling: leergierigheid, bijscholing, creativiteit…; – bijdragen tot de associatie: teamspeler, zin voor initiatief, verantwoordelijkheid nemen, loyaliteit… Het komt echter niet vaak voor dat vennoten van een associatie zich ernstig over de waarden van hun associatie buigen. Vaak is er nooit over gesproken en ontlokt het woord ‘waarden’ zelfs meewarige glimlachjes.
Sterke waarden zorgen voor een sterk referentiekader, waardoor beslissingen en hun interne communicatie, eenvoudiger en efficiënter worden In associaties die wel openlijk waarden claimen, zijn de waarden vaak meer lipservice dan werkelijkheid. Ofwel zijn het ‘marketingboodschappen’, die geen concrete invulling krijgen in de praktijk. Ofwel, en dat gebeurt nog vaker, moeten ze wijken voor andere belangen. Hoeveel associaties worden niet gegijzeld door een vennoot of medewerker van wie het gedrag een permanente belediging is voor de waarden van de associatie, maar die zogenaamd ‘onmisbaar’ is (lees: te veel geld opbrengt) voor de associatie? Waarden zijn fundamenteel. Ze vergen een investering, maar die investering ‘betaalt’ zich vele malen terug. Sterke waarden zorgen voor een sterk referentiekader, waardoor beslissingen en hun interne communicatie, eenvoudiger en efficiënter worden. Associaties met sterke waarden hebben minder regeltjes en procedures nodig, rekruteren efficiënter, zijn minder onderhevig aan financiële spanningen etc.
Governance: efficiënt beslissingen nemen die breed gedragen worden Een derde sluitstuk van de succesvolle associatie is de wijze waarop ze beslissingen neemt: het zogenaamde gover nance-systeem van de associatie. Het governance-systeem van de performante associatie heeft twee karakteristieken: – efficiëntie: de associatie kan beslissingen nemen en implementeren en er is een correcte verhouding tussen het belang van de beslissing en de tijd die ervoor wordt genomen; – betrokkenheid: ook al heeft niet iedereen binnen de associatie beslissingsmacht, de leden hebben het gevoel dat ze, formeel of informeel, kunnen wegen op en bijdragen aan het beslissingsproces.
2 0 0 9/4
15
B eroep
De beste governance-structuur verschilt van associatie tot associatie. Toch kunnen we enkele belangrijke principes meegeven: – jazz band-leadership: vanaf een bepaalde omvang, heeft een associatie een ‘leider’ nodig (managing partner). De succesvolle leider heeft het talent om een consensus te vinden tussen de vennoten. Hij zorgt er bovendien voor dat zijn eigen profiel, als leider, het ego van de andere vennoten niet overschaduwt. Hij (of zij!) is geen dirigent van een orkest, maar de subtiele coördinator en inspirator van een jazz band 2; – delegatie & taakverdeling: Hoe groter de associatie, hoe groter het belang van delegatie. Een deel van de beslissingsmacht wordt gedelegeerd aan organen of individuen. Belangrijk hierbij is om de limieten van de delegatie vast te leggen (bijvoorbeeld: binnen bepaalde budgetten). Delegatie ontslaat bovendien niet van communicatie, rapportering en opvolging of van het creëren van een draagvlak. Er is een duidelijke afbakening van taken en verantwoordelijkheden voor elk van de belangrijke ‘beslissingsdomeinen’: waarden en strategie, human resources, kennismanagement, financieel beheer, kwaliteitszorg, infrastructuur en leveranciers, informatica, risicobeheer en marketing. Zelfs wanneer beslissingen collectief of via consensus tot stand komen, blijft het noodzakelijk om verantwoordelijkheden toe te kennen aan individuen die instaan voor de coördinatie en implementatie; – engagement van zwaargewichten: elke associatie heeft zijn rainmakers. Het is belangrijk dat deze ‘zwaargewichten’ mee leiderschapsverantwoordelijkheden opnemen (als managing partner, of in organen). Niets is dodelijker voor de governance van een associatie dan een rainmaker die zich afzijdig houdt of onbeschikbaar is tijdens het beslissingsproces, maar nadien zijn voeten veegt aan de genomen beslissingen; – de tijd nemen om de relaties tussen de vennoten te onderhouden en te versterken: een associatie runnen kost tijd, van alle vennoten. Associaties die goed draaien, kenmerken zich door intensieve contacten tussen vennoten en een voortdurende (soms levendige) dialoog. Soms uitputtend maar onontbeerlijk. Een associatie is geen dode structuur. Het is een levend relatiemodel, dat gevoed, onder-
2
Zie ook mijn artikel ‘De associatie is een jazz band’, verschenen in De
Tijd en De Bestuurder, beschikbaar op www.frahanblonde.com/ideas. php.
16
2 0 0 9/4
houden en ontwikkeld moet worden. Tijdsgebrek is de grootste vijand van governance: vennoten schenken het leeuwendeel van hun energie en aandacht aan dossiers en cliënten. Voor de relaties met medewerkers en medevennoten blijven slechts enkele kruimels over. Tijd maken voor de associatie is een onderdeel van de kantoorcultuur; – niet alleen het ‘wat’, ook het ‘waarom’: kritische geesten respecteren geen afspraken waarvan ze de ratio niet kennen. Binnen de associatie wordt tijd genomen om te luisteren en te informeren. Beslissingen worden loyaal uitgevoerd omdat iedereen begrijpt waarom een beslissing is genomen.
Wanneer de associatie enkel en alleen berust op financiële afspraken, zal ze extreem onderhevig zijn aan discussies onder vennoten Een winstverdelingssysteem dat de ambities ondersteunt Het laatste, maar zeker niet minste, ingrediënt van het succesrecept, is uiteraard de wijze waarop (hopelijk) de winsten worden verdeeld tussen de vennoten. In alle associaties is het een gevoelig onderwerp, in associaties met onduidelijke ambities, zwakke waarden en slechte governance, vaak de achilleshiel. Er bestaat een oneindig grote waaier aan vergoedingssystemen voor associaties. Ze situeren zich echter allemaal tussen twee ‘extremen’: – de systemen op basis van ‘individuele verdiensten’, in het jargon wel eens de eat what you kill-systemen genoemd. Deze systemen vertrekken van het individu en de verschillen tussen de individuen. Vennoten verdienen in functie tot de winsten die ze zelf gegenereerd hebben.
B eroep
Deze systemen stimuleren maximaal zelfredzaamheid, maar genereren weinig of geen groepsgevoel of synergieën; – de systemen op basis van ‘collectieve verdiensten’, in het jargon wel eens ‘communistische’ of lockstep-systemen genoemd. Deze systemen vertrekken van de collectiviteit en verdelen de winsten gelijkmatig of volgens vaste verdeelsleutels, vaak gebaseerd op anciënniteit, tussen vennoten. Vennoten verdienen in functie van de prestaties van de associatie als groep. Deze systemen stimuleren maximaal samenwerking en uitwisseling, maar kunnen soms te weinig individuele stimulansen geven.
Men beoordeelt de oprichting of uitbreiding van een associatie al te vaak overwegend op de economische merites
Conclusie: de ratio overstijgen Associaties oprichten, overnemen of fuseren is geen louter rationeel proces. Eidooier, mosterd en olie resulteert niet automatisch in mayonaise. Net zoals de mayonaise ook moet ‘pakken’, moet het tussen vennoten ook ‘klikken’. Toch zien we dat men al te vaak de oprichting of uitbreiding van een associatie overwegend beoordeelt op de economische merites: Hebben we complementaire competenties? Kunnen we kosten besparen? Kunnen we aan cross-selling doen? Kunnen we samen de omzet of winst vergroten? Kunnen we schaalvoordelen genereren? Etc. Maar achter die economische opportuniteiten zitten mensen met ambities en emoties. Het zijn de mensen die ervoor zullen zorgen dat die economische opportuniteiten zich ook daadwerkelijk zullen realiseren. Even belangrijke vragen zijn: Hebben we complementaire ambities? Delen we dezelfde waarden? Klikt het tussen de persoonlijkheden? Nederlanders zeggen het zo mooi: “Kunnen we samen door een deur?” Het is ons, economen en juristen, vergeven dat we de dingen soms wat unidimensioneel rationeel bekijken. Maar als we willen dat onze associaties een hoge vlucht nemen, zullen we ook het andere onder de knie moeten krijgen.
•
Een volledige analyse van de systemen, voor- en nadelen en mogelijke variaties en correcties, zou ons hier te ver leiden. Daarom beperken we ons hier tot twee bemerkingen: – een correct vergoedingssysteem is een directe weerspiegeling van de fundamenten van de associatie. Het toepassen van een collectief model binnen een associatie die wordt gekenmerkt door individuele ambities is een illusie. Het is al even naïef te geloven dat het mogelijk is echte integratie door te voeren die zichtbaar is voor de cliënten, terwijl er tegelijkertijd een individueel vergoedingssysteem wordt toegepast; – het vergoedingssysteem is altijd en onvermijdelijk, bijzonder delicaat en kwetsbaar. Het is als een kaartenhuisje: wanneer het kaartenhuisje niet wordt beschermd, is het gevoelig aan wind en storm: wanneer de associatie enkel en alleen berust op financiële afspraken, zal ze extreem onderhevig zijn aan discussies onder vennoten.
2 0 0 9/4
17
B eroep
Het jaar eindigt met goede vooruitzichten: het gepaste moment om de balans op te maken van de verschillende dossiers waarvoor de Raad van het IAB zich sinds 2007 heeft ingezet Micheline Claes Ondervoorzitter IAB 1. Openstelling van het aandeelhouderschap van de accountants- en belastingconsulentenkantoren Het dossier is afgewerkt en ligt voor ondertekening bij onze voogdijministers. De openstelling van het kapitaal van de fiduciaires en kantoren van de verschillende cijferberoepen zal begin 2010 in werking treden. Een noodzaak die onze twee voogdijministers in deze crisistijd goed hebben ingezien. Het is immers evident dat de kmo’s en de economie in het algemeen een beroep moeten kunnen doen op erkende beroepsbeoefenaars voor de kwaliteit van hun diensten. Dit wordt gewaarborgd door de controle die het IAB op zijn leden uitoefent en onvermijdelijk een impact heeft op een redelijke en constante schadelast. De kmo’s moeten kunnen rekenen op het pluridisciplinair advies van onze leden: de beroepen van accountant, belastingconsulent en erkend boekhouder-fiscalist vullen elkaar perfect aan in hun respectievelijk ‘advies’-activiteitsgebied en het is dus vanzelfsprekend dat de kmo’s zich in deze moeilijke tijden liever tot diensten zullen wenden die multi service verlenen, hetgeen de betrokken beroepsbeoefenaars toelaat meer tijd te besteden aan de eerstelijnsbegeleiding en de kritische analyse van tussentijdse boekhoudkundige situaties die, in deze crisistijd, zeer regelmatig moeten worden opgemaakt zodat elke kmo zich kan heroriënteren of herpositioneren waardoor ze, ondanks de storm, op koers kunnen blijven. De openstelling van het aandeelhouderschap voor familieleden en verwanten moet het ook mogelijk maken om een aantal situaties te regelen die momenteel moeilijk te over-
18
2 0 0 9/4
bruggen zijn in geval van zware ziekte of overlijden van de betrokken beroepsbeoefenaar. Het kantoor of de fiduciaire is ook een kmo die met een weldoordachte en op voorhand juridisch goed gestructureerde overgangsstrategie voor zijn continuïteit moet zorgen. Die openstelling zal dus voor iedereen een pluspunt zijn.
2. De beperkte aansprakelijkheid van de cijferberoepen gelijk in rechte met de bedrijfsrevisoren Dit is ook een dossier dat krachtig moest worden verdedigd bij onze gesprekspartners uit de politieke en de economische sector in het algemeen. De rechtspraak bestempelde de beroepsbeoefenaars (ongeacht dewelke) sinds lang als wetenschappers. In een relatie waarin de consument (onderneming of particulier) als de ‘economische zwakke’ ten opzichte van zijn lasthebber, de ‘vakman, met name de economische sterke’ wordt voorgesteld, is het een courante praktijk dat de aansprakelijkheid van de beroepsbeoefenaar wordt verzwaard. ‘Hij kan zich niet de minste fout of vergissing veroorloven’. In sommige landen waar momenteel sprake is van een ‘verruimde adviseringsverplichting’ wordt die tendens nog uitgebreid. Dit houdt in dat de beroepsbeoefenaar die zijn cliënt advies heeft verleend op basis van bestaande wetgeving, verplicht is hem op de hoogte te houden van de nieuwigheden, zodat hij zich aldus kan aanpassen aan de recurrente evolutie van de wetgeving in kwestie. Die ‘verruimde adviseringsverplichting’ betreft niet alleen het boekhoudkundig, financieel en fiscaal advies dat u uw cliënten verleent. Als we de mogelijkheid willen bewaren om onze burgerlijke beroepsaansprakelijkheid te
B eroep
laten dekken, moet dit dossier dus dringend tot een goed einde worden gebracht. Onze patronale, syndicale en politieke gesprekspartners moeten uiteraard onze eisen, die kaderen in ons streven naar kwaliteit, markttransparantie, behoorlijk bestuur en nondiscriminatie, onderschrijven.
3. De administratieve vereenvoudiging en de Europese politieke wil om ‘de handel te liberaliseren door de kosten van de ondernemingen te verminderen’ Dit dossier eiste de aandacht op van alle economische, financiële en professionele krachten in België en in het buitenland. De drie instituten hebben een open brief gestuurd naar de Europese Commissie en onze voogdijinstellingen. Ze worden daarin bijgevallen door de Commissie voor Boekhoudkundige Normen en zonder enig voorbehoud door onze voogdijministers gesteund. Het valt echter te vrezen dat dit dossier niet op de tafel van de Europese Commissie zal geraken, onder meer in een economisch klimaat dat weinig geschikt is voor de groei van de kmo’s. Het beleid dat dienaangaande bijvoorbeeld door Duitsland wordt gevoerd, geeft blijk van mateloze concurrentie. Eén van de denkbare oplossingen is uiteraard de drempels van de criteria die op Europees niveau de kmo’s definiëren op te trekken en te opteren voor een gemoderniseerde nationale boekhoudwetgeving die steunt op de criteria van voorzichtigheid en vergelijkbaarheid, die ruimschoots de voorkeur genieten boven het begrip fair value (reële waarde) met zijn variabele interpretatie. Dat zou ook de beroepsbeoefenaars die wij zijn, toelaten ons marktaandeel te vergroten wat betreft de begeleiding en de prudentiële of contractuele controle. Een hele verbetering op een verzadigde markt waar de erkende beroepsbeoefenaars vaak concurrentie ondervinden van ‘freelance consulenten’, die geen enkele waarborg bieden van door een geregelde permanente vorming geëvalueerde competentie, zoals wel het geval is voor de accountants en de belastingconsulenten.
4. De gevolgen van de omzetting in het Belgisch recht van de nieuwe bepalingen van de Europese antiwitwasrichtlijn Onze politieke overheden en onze voogdijinstanties hadden meer dan gewone aandacht voor de uitzondering van het ‘juridisch advies’, dat kadert in de rechten van de verdediging van de cliënt. Wij zullen dus vanaf
begin 2010 kunnen rekenen op een bevestiging van deze opmerkelijke evolutie voor onze beroepsbeoefenaars. Uiteraard betekent dit dat het Instituut zijn eerste plicht, die is ingeschreven in de Wet van 22 april 1999, zal moeten waarmaken: de competentie van een korps van specialisten waarborgen door middel van vooreerst een permanente vorming van hoog niveau, gegeven door erkende verstrekkers, en vervolgens door de leden een aantal werkinstrumenten ter beschikking te stellen om de beroepsbeoefenaar in de opwaardering van zijn prestaties bij te staan. Dienaangaande wil ik nogmaals bevestigen dat alle beroepsverenigingen van het land, waarvan sommige meer dan 100 jaar bestaan, hun vaste wil en voornemen hebben aangetoond om kwaliteitsvorming te verstrekken.
5. De integratie van de cijferberoepen in de Kruispuntbank van de Ondernemingen Die politieke wil kadert ook in een burgerlijke strekking die een toepassing wil zijn van de Europese wetgeving en rechtspraak die hebben erkend dat de entiteiten die actief zijn op de dienstenmarkt, met name de beoefenaars van vrije beroepen (zowel natuurlijke personen als vennootschappen), effectief economische entiteiten zijn. Momenteel moeten alle vrije beroepen dus ingeschreven zijn bij de Kruispuntbank van de Ondernemingen, onder welbepaalde codes en volledig verschillend naargelang u houder bent van de wettelijke titel van accountant en/of belastingconsulent, dan wel van erkend boekhouder-fiscalist of bedrijfsrevisor. Dienaangaande is het nuttig onze leden eraan te herinneren dat zij persoonlijk verantwoordelijk zijn voor hun inschrijving onder de juiste NACE-code die overeenstemt me de wettelijke titel die hun werd toegekend. Zo niet kunnen ze worden vervolgd voor het onwettig voeren van een titel die ze niet bezitten. Voorts heeft deze nieuwe evolutie binnen onze beroepen het mogelijk gemaakt dat de drie instituten nog een aantal economische subjecten te ontdekken die onwettig de titel van accountant en/of belastingconsulent of van erkend boekhouder-fiscalist voeren. Het IAB heeft bij die gelegenheid ook kunnen vaststellen dat sommige leden hun activiteit uitoefenen via niet-erkende professionele vennootschappen of via professionele vennootschappen waarvan de statuten niet in overeenstemming zijn met de wettelijke vereisten. De Raad heeft dus maatregelen genomen om die tekortkomingen, die voor iedereen nadelig zijn, aandachtig te onderzoeken. We willen nogmaals uw aandacht vestigen op dit nieuwe gegeven.
•
2 0 0 9/4
19
B eroep
Kwaliteitscharter voor de beroepsverenigingen -vormingsoperatoren ondertekend! Marc Cogen Voorzitter Overlegcomité NBAB
9 november 2009 was een historische dag voor de beroepsverenigingen van accountants, belastingconsulenten en andere cijferberoepen. Die avond werd het kwaliteitscharter plechtig ondertekend door de voorzitters en afgevaardigden van de beroepsverenigingen die zetelen in de Consultatieve Commissie van het IAB. Het charter is een initiatief van het Overlegcomité van Nederlandstalige Beroepsverenigingen van Accountants en Belastingconsulenten (NBAB), dat in het verleden het onderwerp rond het uitreiken van deelnemingsattesten aan seminaries en studiedagen meermaals aansneed. Het IAB heeft dit initiatief van in het begin volop ondersteund. Robert Moreaux verwelkomde de voorzitters en afgevaardigden van de beroepsverenigingen alsmede de voorzitter van het IAB en de raadsleden. Vervolgens gaf Marc Cogen een korte historiek van het ontstaan van het charter: “In 2008 is de werkgroep ‘Permanente Vorming’ binnen het IAB gestart met het herwerken van de normen van 2004, rekening houdend met de aanbevelingen van de Hoge Raad voor Economische Beroepen en met de International European Standard-norm nr. 7 van IFAC. De Hoge Raad hecht immers veel belang aan de controle op de permanente vorming en eventuele sancties. Er zou een erkenningsdossier moeten worden ingediend per beroepsvereniging en het IAB zou normen uitwerken om de bestaande pijnpunten in de organisatie van permanente vorming op te lossen.
De controle op de permanente vorming zou zowel op de aanwezigheid als op de inhoudelijke kwaliteit slaan. Het was nu wachten op de nieuwe normen… Sommigen hadden het moeilijk om te aanvaarden dat er nieuwe normen omtrent de permanente vorming zouden worden opgelegd terwijl de beroepsverenigingen-opleidingsverstrekkers volledig vrij zijn wat betreft het uitreiken van deelnemingsattesten. Zou het niet wenselijk zijn om in het kader van de nieuwe normen permanente vorming enige eenvormigheid aan te bevelen aan de beroepsverenigingen (en andere opleidingsverstrekkers)? Op 25 april 2009 heeft het uitvoerend comité van het Overlegcomité NBAB een ‘Voorstel tot Uniformisering van de Deelnemingattesten bij Permanente Vormingsactiviteiten’ uitgewerkt en dit voorgelegd aan de vergadering van 11 mei 2009. Aangezien het Overlegcomité NBAB nauwe contacten onderhoudt met het Comité Consultatif van de Franstalige collega’s, en dat bleek dat zij er net hetzelfde over dachten, is de idee gerezen om dit probleem gezamenlijk aan te pakken. Een onmogelijke opdracht werd gezegd: mission impossible!
2 0 0 9/4
21
B eroep
De ondertekenaars van het kwaliteitscharter
Micheline Claes, Patrick Jaillot, Robert Moreaux en Marc Cogen slaagden er in om op 4 juli 2009 een vijftigtal vertegenwoordigers van 35 Nederlandstalige en Franstalige beroepsverenigingen van voornamelijk accountants en belastingconsulenten, maar ook van boekhouders, fiscalisten, bedrijfsrevisoren en andere cijferberoepen, rond de tafel te krijgen in de Salons De Romree te Grimbergen. Op een paar uur stonden alle neuzen in dezelfde richting. De conclusie luidde als volgt: 1. een charter moet worden opgesteld en door alle beroepsverenigingen worden ondertekend; 2. wil men een elektronisch systeem invoeren of het eigen bestaande systeem behouden?; 3. indien men overschakelt naar een elektronisch systeem, evolueert dit dan naar: a. een eigen systeem; of b. een gezamenlijk systeem? Hoe dit charter in de praktijk zal worden omgezet behoort tot de individuele vrijheid van de beroepsvereniging-vormingsoperator. Waar nodig zou, mits wat bijsturing, elke beroepsvereniging-vormingsoperator in staat moeten zijn om zonder onoverkomelijke problemen de principes van dit charter na te leven. Het zou prachtig zijn mocht dit charter mettertijd als een algemeen geldende norm worden aanvaard en ook door andere opleidingsverstrekkers dan de huidige ondertekenaars worden gerespecteerd en nageleefd.
22
2 0 0 9/4
Of men al dan niet zal kiezen voor de toepassing van een elektronisch registratiesysteem, blijft de persoonlijke keuze van elke beroepsvereniging/vormingsoperator. Een elektronisch registratiesysteem biedt ongetwijfeld een aantal voordelen, maar niet iedereen staat hiervoor te springen. Als het wordt doorgevoerd moet het resulteren in een win-winsituatie zowel voor de beroepsverenigingen als voor de deelnemers aan de opleidingssessie. Het is nooit de bedoeling geweest om leden of deelnemers te betuttelen of om de politieagent uit te hangen. Het doel is om misbruiken uit te sluiten en diegenen die lichtzinnig omspringen met het uitreiken van attesten op hun verantwoordelijkheid te wijzen, al blijft de permanente vorming en de individuele verklaring die de beoefenaars van cijferberoepen daarover jaarlijks moeten afleggen, een persoonlijke verantwoordelijkheid van de deelnemers en niet van de opleidingsverstrekkers.” Vervolgens gaf Patrick Jaillot een stand van zaken van de werkzaamheden van de werkgroep “Elektronische aanwezigheidsregistratie”. IAB-voorzitter André Bert sloot de toespraken af met een woord van dank aan de beroepsverenigingen voor dit initiatief en voor de zorg waarmee zij een kwalitatief aanbod van permanente vorming voor onze beroepesbeoefenaars nastreven. Om af te sluiten nodigde Micheline Claes de voorzitters en afgevaardigden uit om het charter te ondertekenen.
•
T rends
Naar het einde van de crisis?
De wereldeconomie is op een haar na aan het ergste ontsnapt. Maar wat zijn de vooruitzichten en welke gevaren gaan met het nog schuchter wegebben van de crisis gepaard? Amid Faljaoui Vorige herfst werd ongeveer overal ter wereld een zucht van opluchting geslaakt. We hebben ‘op een meter’ van de afgrond gestaan, zoals de Franse zakenbankier Alain Minc verklaarde en daarmee Cassandra moest teleurstellen, want ‘het ergste is niet altijd onoverkomelijk’. Het ergste was uiteraard de depressie en de nasleep aan ellende (een hele reeks faillissementen, massale werkloosheid, heroplaaien van de armoede, beurzen in vrije val, enz.). De financiële tsunami zal er dus niet komen. Of toch nog niet.
Als we op de verzamelde economische voorspellers mogen afgaan, is de wereld uit de recessie gekropen. Voor de burger heeft deze terugweg uit de recessie iets surrealistisch, want het strookt niet met wat we rondom ons zien en horen. En terecht, de recessie van de economen heeft niets van doen met die van mijnheer Jansen of mevrouw Peters.
kracht en de vooruitzichten op het gebied van de werkgelegenheid (…). Jammer genoeg zal de werkgelegenheid nog een poosje krimpen. Vanuit conjunctureel oogpunt reageert de werkgelegenheid immers altijd met een bepaalde vertraging op de bewegingen van de economische activiteit, zowel naar boven als naar onder”.
Voor een economist betekent recessie twee kwartalen negatieve economische groei. Uitgaande van deze definitie, is de wereld inderdaad niet meer in recessie. Maar naast deze economische definitie geldt ook wat de mensen ervaren. Zoals Guy Quaden, de gouverneur van de Nationale Bank van België, aan het tijdschrift Le Vif/L’Express1 verklaarde “zijn de mensen minder geïnteresseerd in de cijfers van de economische activiteit dan in de evolutie van hun koop-
De brandweer en het sociaal vangnet
1
Bijlage bij Le Vif/L’Express, 16/10/2009.
24
2 0 0 9/4
Als we over de crisis spreken, moeten we goed weten waarover we het precies hebben. In werkelijkheid hebben we te maken met 3 crisissen die elkaar opvolgen en in elkaar passen zoals de fameuze matroesjkapoppetjes. De financiële crisis is grotendeels voorbij, ook al zijn nog niet alle vergiftigde bankproducten onder controle. We worden nog dage-
T rends
lijks geconfronteerd met de gevolgen van de economische crisis, ook al zijn de vooruitzichten dat het einde in zicht is, bemoedigend. Maar de sociale crisis, staat ons, jammer genoeg, nog te wachten zoals Guy Quaden al zei. Tot dusver lijkt die sociale crisis – in tegenstelling tot die van 1929 – niet op een grote crisis uit te draaien. Dit is te verklaren door het feit dat iemand die vandaag zijn job verliest, in tegenstelling tot vroeger, niet heel zijn inkomen verliest. De werkloosheidsvergoeding is niet enkel een sociale, maar ook een economische stabilisator. En dit sociaal vangnet, erfdeel van onze vroegere sociale strijd, dient dus zeker om de koopkracht op peil te houden. Weliswaar heeft dit sociaal vangnet (eminente economen hebben het over ‘automatische stabilisatoren’) een toenemende budgettaire kostprijs, maar laten we ernstig zijn: het heeft ons in staat gesteld om het ergste te vermijden, door een minimum aan economische activiteit te behouden. En zoals een Amerikaanse econoom zei: “als de brand in huis heeft gewoed, bedank je eerst de brandweer, en pas nadien hou je je met de waterschade bezig”.
Terug uit de hel Het meest opmerkelijke feit van het einde van de crisis is het synchrone verloop. Het economische nieuws is overal ter wereld beter, en daarom bestaat de kans dat het herstel voortduurt. Want een geïsoleerde heropleving zou snel uitdoven, als de andere landen niet inpikken. Een voorafgaande vraag: Welke redenen verklaren het begin van het einde van de crisis? Volgens François Lenglet, van het financiële dagblad La Tribune, zijn er veel facetten aan de rebound van de activiteit. Vooreerst het bij economen en jojospelers welbekende ‘jojo-effect’: “hoe dieper men zakt, hoe hoger men weer opstijgt”. Ook de herstelplannen van de regeringen beginnen hun vruchten af te werpen en hun impact mag niet onderschat worden. Vergeet niet dat er 1 000 miljard dollar in de wereldeconomie werd gepompt, hetzij 2 % van het bbp, en dus van de wereldrijkdom (50 000 miljard dollar). In Europa werd ook sectorale steun toegekend, zoals de schrootpremie voor de automobielsector. Die premie heeft landen als Duitsland en vooral Frankrijk stevig geholpen. En bij het einde van het fenomeen van de voorraadafbouw waarmee de ondernemingen in 2008 begonnen waren, komt nog een 5de element: de terugkeer van het vertrouwen.
De financiële markten die verondersteld worden 6 à 9 maanden op een economische heropleving vooruit te lopen (reken maar uit: tussen maart 2009 en september 2009 zijn zes maanden verlopen). Maart was immers het dieptepunt van de beurskoersen en in september kwamen de eerste berichten over het einde van de crisis. Dus ongeveer 6 maanden lang (onze rekening klopt!), vanaf maart 2009, bleven de koersen stijgen. Ook al kan de stijging van de beurs terecht excessief of voortijdig worden genoemd, ze kan een niet verwaarloosbaar psychologisch effect hebben, en dus cumulatieve optimistische prognoses losmaken.
De slachtoffers van de beurs In verband met de beurs herhalen we nogmaals: de kleine spaarders zijn de slachtoffers van de stijging. Ten eerste omdat het 3de kwartaal van 2009 voor de aandelenmarkten het beste kwartaal van het decennium was. De zes voorbije maanden, van maart tot september, waren op de beurs zelfs de beste sinds… 1975. En als de kleine spaarders de slachtoffers zijn van de hausse, is het omdat ze, afgeschrikt door de pessimistische prognoses van sommigen, de aandelen letterlijk hebben laten liggen en zo het spectaculairste deel van de beursgroei hebben gemist. Doorwinterde beleggers weten het, het is zelfs een klassieker van het genre: voor wie wacht tot de macro-economische cijfers zich herstellen om naar de beurs te trekken, is het vaak te laat, want de beurs is een anticiperende markt – als ze correct werkt. Dezelfde oorzaken geven dezelfde gevolgen, de specialisten zullen u zeggen dat dit ook het geval was na het uiteenspatten van de internetbubbel en de beurscrash van 11 september. Toen zijn de particulieren pas na 2 à 3 jaar naar de beurs teruggekeerd, en toen hebben ze ook het beste van de stijging gemist.
De terugkeer van Justine Henin Maar kunnen we de spaarders ‘schuldig geheugenverlies’ aanwrijven? Ik denk het niet. Als we de crash van de internetbubbel, de crash van 11 september 2001 en de crash van de subprimes beschouwen, om slechts de meest emblematische op te sommen, heeft de huidige generatie op minder dan 10 jaar dus meer dan drie zware crashes moeten verwerken, waarvan één ons bijna had meegesleept! En een ezel stoot zich geen tweemaal aan dezelfde steen.
2 0 0 9/4
25
T rends
Heel België was blij met de terugkeer van Justine Henin op het tenniscourt. Maar het is niet alleen Justine die terugkeert. Ook het TINA-syndroom is terug. De huidige stijging van de beurzen is immers vooral het gevolg van het TINAsyndroom (There Is No Alternative). Met andere woorden: de wereld bulkt van de cash en niemand weet op welke activa dat geld in te zetten of te verwedden. En omdat de rente in de Verenigde Staten en Europa laag is, moet dat spaaroverschot wel in aandelen, obligaties, goud en andere grondstoffen worden gepompt. Vandaar de algemene (en soms gevaarlijke want te snelle) groei die sinds een paar maanden op alle beurzen wordt genoteerd. We brengen wel één nuance aan: het TINA-syndroom heeft tot dusver alleen de professionele beleggers aangetast. De spaarders kijken de kat nog uit de boom, zoals ik al zei. De bankiers die de spaarders willen overtuigen om terug te keren naar riskantere activa dan spaarboekjes, zullen goede argumenten uit de kast moeten halen. Vooreerst omdat hun reputatie van expert is aangetast, en vervolgens omdat, na 3 crashes op 10 jaar, de spaarders slechts zeer geleidelijk aan en argwanend naar de beurs zullen terugkeren. En laten we duidelijk zijn: het economische herstel blijft fragiel, zeker als de euro flirt met 1,50 dollar, wat onze uitvoer geen goed doet en in Europa de uitweg uit de crisis vertraagt. We mogen vooral niet vergeten dat de huidige beursgroei de uiting is van een wereld die bulkt van het geld en niet weet waar het te beleggen. Voorzichtigheid is dus geboden.
Uitweg met ingehouden adem Het economische weerbericht voor oktober 2009 is dus beter en de hoofdweerman van de wereldeconomie, het IMF (Internationaal Muntfonds) rekent op een snellere en mooiere weersverbetering dan verwacht. Daarom heeft het IMF de wereldwijde groei voor 2009 en 2010 naar boven toe bijgesteld: de recessie die voor 2009 tot –1,1 % beperkt was, zal in 2010 plaats maken voor een positieve groei van om en bij de + 3,1 %. Maar zoals bij elke medaille heeft die voorspelling ook een keerzijde. Het IMF voorspelt dat de wereldwijde groei die tussen 2010 en 2014 wordt verwacht, jaarlijks 4 % zal bedragen, dus 1 punt minder dan vóór de crisis. En dat puntje minder zal pijn doen. In de geïndustrialiseerde landen zal de werkloosheid oplopen tot 10 % van de actieve bevolking en in de ontwikkelingslanden zal de armoede weer de kop opsteken. Kortom: het herstel zal er komen maar moeizaam en traag. En dat herstel zal de hele periode
26
2 0 0 9/4
nog zeer fragiel blijven. En wel om minstens 4 redenen. De eerste is de onzekere gezondheidstoestand van de banksector. De banken hebben slechts de helft van hun vergiftigde activa opgekuist. Er moet nog 1 500 miljard dollar geruimd worden! De tweede bron van onzekerheid is het overheidstekort dat ongeveer overal ter wereld uit de hand is gelopen. Die tekorten zijn vandaag nog niet zo gevaarlijk, want de rentevoeten zijn laag, maar zouden morgen – als de renten stijgen – de financiële markten met vragen kunnen opzadelen over ons vermogen om uit de crisis te geraken met, en dat is erger, steeds verder krimpende manoeuvreermarges. De derde factor is de factor ‘angst’. Angst voor de pandemie (H1N1-griepvirus) of angst voor een terugkerende inflatie (die plotseling is verdwenen door de koers van het vat ruwe olie). Twee angsten die op hun manier een nog bescheiden economische heropleving kunnen verlammen of verstikken. We mogen ook niet vergeten dat herstelplannen eindig zijn (Met welk geld zouden we een tweede herstelplan financieren?) en dat de gezinnen, door de toenemende werkloosheid, bang zijn voor de toekomst. En die zelfde burgers/ consumenten gaan minder uitgeven en meer sparen en zich zoals de mier gedragen, zelfs in de Verenigde Staten, een land dat bekend staat voor zijn overconsumptie.
De krekel en de mier En zo komen we bij de kern van het probleem: Wie gaat de Amerikaanse consument vervangen? Weliswaar staat het goed om de te vervuilende en te dikke VS-consument te bekritiseren, maar dat belet niet dat die consument goed is voor 70 % van het Amerikaans bbp, en wanneer die aan het sparen slaat, zal de wereldeconomie eronder kreunen. Vóór de crisis had de Amerikaan een spaarpercentage van rond de 0 %. Vertrouwend op de toekomst en verslaafd aan het shoppen, dacht hij mordicus dat het morgen beter zou zijn dan vandaag en nog beter dan gisteren. De Amerikaan heeft dus jarenlang welvaart op krediet gekocht. Maar door het uitbreken van de subprimecrisis heeft hij ontdekt dat rijkdom nep is en heeft hij zich aan het sparen gezet, zodat het spaarpercentage momenteel 5 % bedraagt. Van krekel is hij mier geworden. Het enige knelpunt is dat de terugkeer naar de deugd op zich een mooie zaak is, maar op korte termijn, onze zaak niet dient. Vandaar de vraag: Wie gaat de ‘Amerikaanse consument’, de echte motor van de wereldeconomie, vervangen?
T rends
Momenteel moeten we het antwoord schuldig blijven: er is geen opvolger! Eén of andere brave ziel zal natuurlijk de Chinese consument aanwijzen. China zal binnen een paar jaar immers de grootste economie ter wereld zijn en van de 1,3 miljard Chinezen zullen er nu al wel enkele honderden miljoenen zijn met ons levenspeil die de fakkel van de Amerikaanse consument zouden kunnen overnemen. Niets is minder waar. De cijfers boren die droom de grond in. De 300 miljoen Amerikaanse consumenten beschikken over een jaarlijks budget van 10 000 miljard dollar. De 400 miljoen Europese consumenten hebben jaarlijks 9 000 miljard dollar te besteden, maar de 2,7 miljard Aziaten (Chinezen en Japanners inbegrepen) geven jaarlijks nauwelijks… 5 000 miljard dollar uit! De boodschap is duidelijk: de Chinese consument kan zijn Amerikaanse collega niet vervangen. De Chinese consument heeft trouwens helemaal geen zin om meer te consumeren, hij zet 35 % van zijn inkomen opzij. Dat is een wereldrecord. Niet om het plezier van het nietconsumeren, maar omdat hij in China woont, een land met een zeer beperkte sociale zekerheid, zonder recht op werkloosheidsuitkeringen, met een heel klein pensioen en toren-
hoge schoolkosten. Dat zijn de redenen waarom de Chinese consument veroordeeld is om meer te sparen dan normaal. Met dergelijk hoog spaarpercentage, kunnen we het eigenlijk niet meer over sparen hebben, het is veeleer een soort zelf opgelegde bijdrage om als ‘appeltje voor de dorst’ te dienen. Kortom, als de wereld wil dat Peking ons helpt om de crisis door te komen, moeten twee ‘klikken’ worden gemaakt. De eerste zal binnen 8 of 10 jaar komen, de tijd die nodig is om het gemiddeld Chinees inkomen aansluiting te doen vinden met de westerse normen. Daarnaast moet men hopen dat de Chinese regering de sociale bescherming van haar bevolking verdubbelt (zoals voorzien), zodat de Chinese uitgaven kunnen stijgen. Maar in afwachting van die gouden eeuw (behalve voor het milieu) loopt de motor van de wereldwijde groei enkel op de voorraadafbouw van de ondernemingen, de herstelplannen van de regeringen, de lage rentevoeten van de nationale banken en de sectorale steunmaatregelen. Het gevaar voor 2010 is dus duidelijk: zo slecht als 2009 is begonnen en ongetwijfeld veel positiever zal eindigen, zo goed zou 2010 moeten beginnen. Maar voor het tweede semester blijft onzekerheid bestaan.
•
2 0 0 9/4
27
iab
IAB in ’t kort In deze rubriek vindt u de nevenactiviteiten waaraan het IAB heeft deelgenomen.
September 2009 • 01/09: Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO, vergadering betreffende het voorontwerp van wet dat de uitoefening van gereglementeerde vrije beroepen door een rechtspersoon mogelijk maakt • 08/09: ontmoeting kabinet-Laruelle, verschillende projecten in verband met de beperking van de aansprakelijkheid, de bvba Starter, KB professionele vennootschappen • 10/09: Interinstitutencomité • 16/09: Werkvergadering Ordre des Experts-comptables Nord-Pas-de-Calais – Brussel IAB • 29/09: Ontmoeting kabinet-Peeters, problematiek kredieten en de invloed van de crisis • 29/09: HIAF-openingssessie, toespraak André Bert • 30/09: Ontmoeting kabinet-Van Quickenborne, bespreking KB professionele vennootschappen
Wetgeving Juni 2009 • Richtlijn van 2009/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG van de Raad met betrekking tot bepaalde informatieverplichtingen van middelgrote ondernemingen en de verplichting een geconsolideerde jaarrekening op te stellen (PB L 164, 26/06/2009) • Koninklijk besluit van 11 juni 2009 tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 juni 1993 inzake de samenstelling, de organisatie, de werking en de onafhankelijkheid van de cel voor financiële informatieverwerking (B.S. 29/06/2009)
•
•
Juli 2009 • Decreet van 30 april 2009 houdende diverse wijzigingen van de wet van 13 juli 1987 betreffende het kijk- en luistergeld, het decreet van 27 mei 2004 tot invoering van een belasting op de afgedankte bedrijfsruimten, het decreet van 6 mei 1999 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake de directe gewestelijke belastingen, het Waterwetboek, het Wetboek der successierechten en het Wetboek van registratie-, hypotheek-
28
2 0 0 9/4
•
•
en griffierechten, de Ecobonus en tot voorziening in een machtiging aan de Regering om de Waalse fiscale wetgeving te codificeren (B.S. 01/07/2009) Richtlijn 2009/69/EG van de Raad van 25 juni 2009 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde wat betreft belastingfraude bij invoer (PB L 175, 04/07/2009) Koninklijk besluit van 16 juni 2009 houdende uitvoering van artikel 7 van de Wet van 13 juli 2006 betreffende de commissies en de beroepscommissies die bevoegd zijn inzake het voeren van de beroepstitel van een dienstverlenend intellectueel beroep (B.S. 08/07/2009) Ministerieel besluit van 5 juni 2009 tot wijziging van het ministerieel besluit van 1 januari 2009 tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 2008 tot toekenning van steun aan kleine en middelgrote ondernemingen voor ondernemerschapsbevorderende diensten (B.S. 10/07/2009) Koninklijk besluit van 22 juni 2009 houdende de nadere regels voor het inschrijven van niet-handelsondernemingen naar privaat recht
in de Kruispuntbank van Ondernemingen (B.S. 14/07/2009) • Koninklijk besluit van 2 juli 2009 tot uitvoering van artikel 2bis, van het koninklijk besluit van 18 november 1996 houdende invoering van een sociale verzekering ten gunste van zelfstandigen, in geval van faillissement, en van gelijkgestelde personen, met toepassing van de artikelen 29 en 49 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels (B.S. 24/07/2009) • Ministerieel besluit van 13 juli 2009 tot vaststelling van het model van inlichtingenformulier voor het verkrijgen van de tijdelijke uitbreiding van de toepassing van een sociale verzekering in geval van faillissement voor de zelfstandigen in moeilijkheden, in uitvoering van het koninklijk besluit van 6 juli 1997 tot uitvoering van het koninklijk besluit van 18 november 1996 houdende invoering van een sociale verzekering ten gunste van zelfstandigen, in geval van faillissement, en van gelijkgestelde personen, met toepassing van de artikelen 29 en 49 van de wet van
iab 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels (B.S. 24/07/2009) • Wet van 19 juni 2009 houdende begeleidende maatregelen met betrekking tot de instelling van een bijzondere onderhandelingsgroep, een vertegenwoordigingsorgaan en procedures betreffende het medezeggenschap van de werknemers in ondernemingen ontstaan ten gevolge van een grensoverschrijdende fusie van kapitaalvennootschappen (B.S. 29/07/2009)
•
•
•
Augustus 2009 • Koninklijk besluit van 10 augustus 2009 tot uitvoering van artikel 3, § 3, derde lid, van de Wet van 17 mei 2004 tot omzetting in Belgisch recht van de Richtlijn 2003/48/EG van 3 juni 2003 van de Raad van de Europese Unie betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling en tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 inzake de roerende voorheffing (B.S. 18/08/2009) • Wet van 10 juli 2008 houdende instemming met het Verdrag inzake de erkenning van diploma’s betreffende het hoger onderwijs in de Euro-
•
pese Regio, gedaan te Lissabon op 11 april 1997 (B.S. 21/08/2009) Wet van 28 juni 2009 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en van het Wetboek der successierechten wat betreft de bevrijdende betaling bij een erfenis en de terbeschikkingstelling van een bepaald bedrag aan de langstlevende echtgenoot of wettelijk samenwonende (B.S. 21/08/2009) Koninklijk besluit van 31 juli 2009 tot aanpassing van het KB/WIB 92 inzake het afzien van de inning van de roerende voorheffing (B.S. 21/08/2009) Koninklijk besluit van 10 augustus 2009 tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van Vennootschappen en van het koninklijk besluit van 12 september 1983 tot bepaling van de minimumindeling van een algemeen rekeningstelsel (B.S. 24/08/2009) Koninklijk besluit van 10 augustus 2009 tot vastlegging van het model van het aangifteformulier inzake belasting van niet-inwoners (natuurlijke personen) voor het aanslagjaar 2009 en van de voorwaarden die het mogelijk maken om de in dat formulier gevraagde gegevens bij middel van computerafdrukken te verstrekken (B.S. 24/08/2009)
September 2009 • Koninklijk besluit van 12 juli 2009 ter uitvoering van artikel 35, par. 3, van de wet van 6 mei 2009 houdende diverse bepalingen tot vaststelling van de erkenningsvoorwaarden en de procedure tot erkenning van een pakket “Internet voor iedereen II” en houdende controlebepalingen (B.S. 04/09/2009) • Koninklijk besluit van 29 augustus 2009 tot bepaling van de openingsuren van de erkende ondernemingsloketten (B.S. 15/09/2009) • Koninklijk besluit van 10 september 2009 tot vastlegging van het model van het aangifteformulier inzake belasting van niet-inwoners (vennootschappen, verenigingen, enz.) voor het aanslagjaar 2009 en van de voorwaarden die het mogelijk maken om de in dat formulier gevraagde gegevens bij middel van computerafdrukken te verstrekken (B.S. 16/09/2009) • Koninklijk besluit van 27 september 2009 betreffende de intrest-bonificatie voor leningovereenkomsten bestemd voor de financiering van de bedrijfsvoorheffing op de bezoldigingen bedoeld in § 1 van artikel 20 van de economische herstelwet van 27 maart 2009 (B.S. 30/09/2009)
IAB-info flashback
Sinds de lancering van de nieuwe website (www.iec-iab.be) vindt u de nieuwsberichten terug onder de rubrieken ‘Livornostraat 41’, ‘Actualiteit’ en ‘Ten Gronde’ bij Publicaties.
Juli • Persbericht: Belgische instituten maken hun voorstellen inzake financiële transparantie bekend – Livornostraat 41, 02/07/2009 • Jaarrekening ondernemingen: minder informatieverplichtingen voor Europese kmo’s – Actualiteit, 07/07/2009 • Persbericht: Uitoefening van cijferberoep door vennootschap – Actualiteit, 07/07/2009
• Mogelijke beperking beroepsaansprakelijkheid voor landmetersexperten en vastgoedmakelaars in vennootschap… – Livornostraat 41, 29/07/2009
Augustus
• Vereenvoudiging van de personenbelasting: het IAB legt concrete voorstellen op tafel… – Livornostraat 41, 19/08/2009 • België geschrapt van de grijze lijst van belastingparadijzen van de OESO – Actualiteit, 21/08/2009
• Herstructurering van ondernemingen: kom (bijna) alles te weten met een muisklik! – Livornostraat 41, 19/08/2009
Meer info: www.iab-info.be
2 0 0 9/4
29
vakliteratuur
Tien jaar nieuwe fiscale procedure: een evaluatie voor en vanuit de praktijk / C. Vanderkerken, P. Vandermotten en J. Verstappen (eds.) Larcier, 2009, 245 p. Met de wetten van 15 maart en 23 maart 1999 was de langverwachte hervorming van de fiscale procedure een feit. Tien jaar verder lijkt het een ideaal ogenblik om de in 1999 doorgevoerde hervorming te evalueren en op haar merites te toetsen. In dit werk evalueren de diverse actoren in de fiscale procedure (advocaten, magistraten, ambtenaren) vanuit hun praktijkervaring de nieuwe fiscale procedure, met bijzondere aandacht voor de knelpunten. Inhoud Wetenschappelijke inleiding Woord vooraf en verantwoording door de editors Hoofdstuk I: De hervorming en haar opzet: werd het doel bereikt? Hoofdstuk II: Welke knelpunten zijn aan het licht gekomen? Hoofdstuk III: Wat zijn de concrete implicaties van de van toepassing verklaring van de bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek op de behandeling van fiscale geschillen? Hoofdstuk IV: Statistische gegevens Hoofdstuk V: De diverse actoren in de fiscale procedure aan het woord 1. Het optreden van de “departementsadvocaat van Financiën” 2. Tien jaar nieuwe fiscale procedure vanuit het standpunt van een advocaat voor de belastingplichtige 3. De ambtenaar die komt pleiten voor de Belgische Staat 4. De eigen aard van het rechtsgeding in fiscale geschillen – bedenkingen van een rechter in de eerste lijn Hoofdstuk VI: Algemene besluiten en slotbeschouwingen Trefwoordenregister Prijs: € 88,00 Elektronische versie beschikbaar op Strad@ Meer info + bestellen: http://uitgeverij Larcier.com Tel. 09 269 97 97
30
2 0 0 9/4
Plus-values et moins-values. Impôt des personnes physiques, impôt des sociétés, impôt des non-résidents, impôt des personnes morales / T. Blockerye et L. Deklerck Larcier, 2009 (Cahiers de fiscalité pratique) L’ouvrage traite l’ensemble des dispositions applicables telles qu’en vigueur au 30 juin 2009 et met en avant les différences marquantes qui se sont creusées entre le régime fiscal applicable aux plusou moins-values par des personnes physiques ou par des sociétés. Une attention particulière est donnée au contexte au sein duquel la plus- ou moins-value a été générée, en tenant compte des derniers développements législatifs et jurisprudentiels, sans oublier les commentaires administratifs et la pratique prudentielle du Service des Décisions Anticipées. Table des matières Préface - Qu’est-ce que « l’impôt » ? Partie I - Les plus-values professionnelles 1. Les plus-values professionnelles en cours d’activité communes aux personnes physiques et aux sociétés 2. Les plus-values sur des biens affectés à l’exercice de l’activité professionnelle par des contribuables personnes physiques à l’occasion de la cessation de cette activité 3. Les particularités en matière de plus-values à l’impôt des sociétés 4. Les plus-values de restructuration à l’impôt des personnes physiques et à l’impôt des sociétés 5. Les plus-values à l’impôt des non-résidents 6. Les plus-values réalisées par des organismes belges sans but lucratif (revenus imposables à l’IPM) Partie II - Les plus-values taxables à titre de revenus divers et revenus immobiliers 1. Les plus-values taxables en revenus divers 2. Les plus-values taxables à titre de revenus immobiliers : le régime fiscal du bailleur emphytéotique (droit d’emphytéose) ou du tréfoncier (droit de superficie) à la conclusion de l’opération Prix : € 95,00 (Version électronique disponible sur www.strada.be) Commander : http://editions.larcier.com Tél. 010 48 25 11
Bedrijfsmecenaat: iedereen wint / F.-X. Dubois, P. Hermant en K. Van Echelpoel (coörd.) UGA, 2008, 108 p. Het bedrijfsmecenaat – een belangeloze gift van een bedrijf aan een goed doel – biedt talloze voordelen. De bedrijfswereld heeft steeds meer oog voor de maatschappij, en het betrekken van private actoren bij maatschappelijke problemen schenkt beiden een meerwaarde. Onder de noemer ‘Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen’ hebben tal van bedrijven de laatste jaren stappen ondernomen om in contact te komen met problemen die zich in onze samenleving stellen. Vaak wordt deze MVO-strategie geïntegreerd in de missie en de cultuur van het bedrijf. In de Angelsaksische cultuur en in Frankrijk is dit principe zeer sterk ingeburgerd, maar in België zijn we minder vertrouwd met het bedrijfsmecenaat. Daarom organiseerde Excellence for non profit een studiedag om de mogelijkheden en problematieken in kaart te brengen. Inhoud Inleiding – Philippe Lambrecht (VBO) Mecenaat en sponsoring: contouren en uitdagingen De private stichting: een juridisch instrument voor uw mecenaatproject. Balans 4 jaar na de invoering van dit nieuwe statuut De wetsvoorstellen die zijn ingediend bij de senaat Het bedrijfsmecenaat in België: stand van zaken, strategie en vooruitzichten Mecenaat en sponsoring: de grens tussen gift en beroepsuitgave Hoe kiest u uw mecenaatproject? Panel: het belang van het mecenaat voor het verenigingsleven Panel: bedrijfsinitiatieven Conclusies Prijs: € 38,00 Bestellen: www.uga.be Tel. 056 36 32 00
vakliteratuur
Responsabilité civile des administrateurs et membres du comité de direction des sociétés anonymes : état des lieux / J. Vanden Eynde en collaboration avec X. Dewaide et G. Ervyn Story Publishers, 2009, 147 p. Cet ouvrage donne un état des lieux, sur la base d’un examen de la jurisprudence récente, de la responsabilité civile des administrateurs et membres du comité de direction des sociétés anonymes, et offre ainsi une synthèse claire, pratique et récente des différents régimes de responsabilité civile. Non seulement il y a faute lors de la violation d’une obligation déterminée, mais tous les actes qui s’écartent de la norme de prudence ou de la norme générale de bonne conduite peuvent également être jugés fautifs. L’analyse de l’auteur nous éclaire sur deux grands principes qui semblent guider la jurisprudence : l’appréciation marginale et la détermination « a priori ». Table des matières – L’administration de la société anonyme – Les responsabilités relatives à l’administration de la société anonyme – La mise en oeuvre de la responsabilité des administrateurs Prix : € 49,00 Commander : www.storypublishers.be Tél. 09 265 81 06
Fiscale transparantie: een rechtsvergelijkende analyse / K. De Haen 2e, herwerkte uitgave Kluwer, 2009, 438 p. (Fiscale praktijkstudies; 33) In het licht van de steeds verdere internationalisering van het bedrijfsleven neemt het begrip ‘fiscale transparantie’ steeds meer aan belang toe, terwijl de invulling ervan voor fiscale doeleinden tot voor kort zeer beperkt en, af en toe, onduidelijk was. Gelet op recente tendenzen in de nationale en internationale fiscaliteit wordt de notie ‘fiscale transparantie’ steeds verder uitgeklaard en is er meer en betere duiding ter zake. Dit boek is opgebouwd rond de vragen waarmee eenieder die zich over de materie buigt, vroeg of laat geconfronteerd wordt: – Wat zijn de recente evoluties ter zake op het niveau van de OESO en in welke mate beïnvloeden deze de Belgische fiscaliteit? – Gelet op de recente evolutie op fiscaal vlak, wat is de waarde op vandaag van de mening van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen in deze materie? – Hoe verhoudt dit alles zich ten aanzien van de huidige praktijk inzake voorafgaande beslissingen in België? – Hoe verhoudt dit alles zich in het licht van de verdragspolitiek van België en van andere landen, meer in het bijzonder het nieuwe dubbelbelastingverdrag tussen België en de Verenigde Staten en het Belgische ontwerpModelverdrag? Prijs: eenmalige aankoop: € 123,50 abonnement: € 95,00 Bestellen: www.kluwer.be Tel. 0800 94 571
Mémento de la fiscalité locale et régionale 2009 / V. Sepulchre Kluwer, 2009, 446 p. Les pouvoirs autonomes régionaux et communautaires, et les pouvoirs subordonnés que sont les provinces et les communes, jouissent aujourd’hui d’une autonomie fiscale, dans des limites bien précises. Le mémento analyse ces pouvoirs fiscaux et leur usage par les Communautés, les Régions, les provinces et les communes, ainsi que les interactions entre les compétences fiscales de ces différents niveaux de pouvoir. L’auteur s’appuie sur les informations les plus récentes et sur de très nombreuses références légales et jurisprudentielles. Tables des matières Première partie : Quand une recette locale ou régionale est-elle un impôt, une taxe ou une redevance ? Quelles conséquences ? Deuxième partie : La fiscalité des communes Présentation des communes – Le pouvoir fiscal des communes Troisième partie : La fiscalité des provinces Présentation des provinces – Le pouvoir fiscal des provinces – La fiscalité des provinces Quatrième partie : La fiscalité des Communautés Présentation des Communautés – Le pouvoir fiscal des Communautés – La fiscalité des Communautés Cinquième partie : La fiscalité des Régions Présentation des Régions – Le pouvoir fiscal des Régions – La fiscalité des Régions Prix : achat unique : € 102,70 abonnement : € 79,00 Commander : www.kluwer.be Tél. 0800 16 868
2 0 0 9/4
31
Accountancy&Tax