het magazine van verslavingszorg noord nederland
jaargang 5, nr. 1 2015
JANTINE KRIENS VERENIGING VAN NEDERLANDSE GEMEENTEN:
‘CONTINUÏTEIT VAN DE ZORG GEGARANDEERD IN 2015’
Door Marty uit Hoogeveen
DE BOLLE EN VAN HOUTEN!
COLOFON Omslag is een magazine voor cliënten, medewerkers en relaties van Verslavingszorg Noord Nederland en wordt gemaakt onder verantwoordelijkheid van de afdeling Communicatie. Omslag verschijnt vier keer per jaar. HOOFD- EN EINDREDACTIE: Eveline Molenaar (hoofdredacteur) Lianne Zijlstra (eindredacteur)
AAN DIT NUMMER WERKTEN MEE: Gabriël Anthonio, Glynnis, Hadewig Bijsterveld, Janien Oosterhoff, Jantine Kriens, Jojanneke Tchalim Esse, Jorrit Bosma, Linizio, Margreet van der Meer, Maria Ruygrok, Marty, Mike van Wissing, Mirjam Noteboom, Peter Luttikhuizen, Rob, Saffira Rijkee en Xaro Sánchez. FOTOGRAFIE Edwin van de Graaf (cover) Robert van der Molen VORMGEVING Haagsblauw, Den Haag
2
nr. 1 2015
DRUK Koninklijke Van Gorcum BV, Assen OPLAGE 3.100 exemplaren REDACTIEADRES Verslavingszorg Noord Nederland Afdeling Communicatie Postbus 8003 9702 KA Groningen 050 364 89 00
[email protected] www.vnn.nl Abonnee worden? Stuur een e-mail naar
[email protected] en u ontvangt Omslag gratis.
Aan de totstandkoming van deze uitgave is de uiterste zorg besteed. Voor informatie die desondanks onvolledig of onjuist is opgenomen aanvaardt de redactie geen aansprakelijkheid. Publiceren onder pseudoniem is mogelijk, de echte namen zijn bekend bij de redactie. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen of openbaar worden gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, hetzij mechanisch, in fotokopie of anderszins, zonder voorafgaande toestemming. Aan de inhoud kunnen geen rechten worden ontleend.
INHOUDSOPGAVE
6
9 WIM KIEFT BIJ VNN
Oud-profvoetballer Wim Kieft is nu anderhalf jaar clean, maar zijn verslaving beheerst nog steeds zijn leven.
MIJN PASSIE: TEKENEN OP ALLES EN OVERAL
Hulpverlener Jojanneke kent haar cliënt Rob niet anders dan met een schetsboek.
12 DECENTRALISATIES 2015
Directievoorzitter van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten Jantine Kriens vertelt over de voordelen van de decentralisaties.
10 MEER COLLEGA’S GRAAG!
Psychiaters Xaro Sánchez en Peter Luttikhuizen zijn blij met hun vak én met de vrijheid die ze bij VNN hebben.
14
18
TEAM CENTRAAL: AFDELING ZORGCONTROL
VNN-medewerkers Mirjam Noteboom en Janien Oosterhoff leggen uit waarom het registratieprogramma USER ‘de aorta van VNN’ is.
KETENPARTNER: WILSTER/DOK3
Afdelingsmanager Mike van Wissing over de plek waar de moeilijkste jongeren van Noord-Nederland worden behandeld. nr. 1 2015
3
NIEUWS VNN START MET NOVAE VOOR BASISGGZ De zorg die valt onder BasisGGZ is voor mensen met lichte tot matige verslavingsproblemen. Dit kan zijn met alcohol of drugs maar ook met gokken of gamen. Soms lukt het cliënten hier zelf aan te werken, of bijvoorbeeld samen met de huisarts of praktijkondersteuner. Als dit echter niet afdoende is kunnen mensen hulp krijgen van Novae in de BasisGGZ.
Het gaat hierbij om een kortdurende behandeling door gesprekken te voeren met een professional, waar mogelijk ondersteund met een e-health aanbod. Waarom een nieuwe naam voor deze zorg? Verslavingszorg klinkt zwaar voor de lichte tot matige problemen die mensen ervaren en daardoor mijden zij VNN. Om deze doelgroep toch zorg te kunnen bieden is er nu Novae. Als het cliënten niet zonder hulp lukt om te minderen of te stoppen,
kan de huisarts hen verwijzen naar Novae. Onze boodschap naar cliënten is: Minderen of stoppen? Het kan! De naam Novae De naam was eerder gekoppeld aan de kliniek in Emmen waar VNN mee is gestopt. Toch heeft de naam Novae nog steeds de uitstraling die past bij de zorg die VNN wil bieden, zeker in de BasisGGZ. De huisstijl heeft een update gekregen en met trots presenteren wij het vernieuwde Novae (www.novae.nu).
FOLDER VOOR FAMILIE LEDEN EN NAASTEN Sinds kort heeft VNN een folder voor familieleden en naasten. Deze verstrekken we op het moment dat mensen bij VNN in zorg komen. In deze folder staat te lezen wat VNN voor familieleden en naasten kan betekenen. Denk hierbij aan uitleg over systeemtherapie, partner groepen en de familievertrouwenspersoon. Voor kinderen van verslaafde ouders is informatie beschikbaar over onder meer de Doe-praatgroepen, waar kinderen steun kunnen zoeken bij elkaar en van elkaars ervaringen kunnen leren. Voor ouders van kinderen die zorg krijgen van VNN, ongeacht of dat ambulante of klinische zorg is, is er een speciale ‘ouderfolder’ gemaakt.
ten
eden en naas
Voor familiel
ER D OF PARTN UW FAMILIELI G LIN IN BEHANDE t voor u?
da Wat betekent
20-11-14 10:44
4
nr. 1 2015
NIEUWS EERSTE KENNISMAKING MET VNN Gabriël Anthonio is sinds december 2014 de nieuwe voorzitter Raad van Bestuur van VNN. Zijn eerste werkbezoeken waren bij de Heroïnebehandelunit in Leeuwarden en bij het FACT-team in Groningen. Zijn indrukken uit de kennismaking met de medewerkers en cliënten: ‘VNN ken ik al langer vanuit diverse samenwerkingsverbanden tijdens mijn vorige baan bij de F.P.C. Dr. S. van Mesdagkliniek in Groningen en recent bij Jeugdhulp Friesland. In mijn ontmoetingen met cliënten van VNN werd ik geraakt door de getekende levens. De gebrokenheid, ontreddering en tegelijk af en toe de twinkeling van moed en hoop tussendoor. Medewerkers die professioneel en betrokken structuur proberen aan te brengen. Wat een geduld! In mijn kennismakingsrondes heb ik vrien-
delijke, zeer betrokken mensen ontmoet die echt staan voor hun vak. De cultuur bij VNN is informeel en gedreven. Er liggen op allerlei plaatsen kleine herinneringen: beeldjes, kaarten, foto’s en zelfs knuffels die over de computer heen hangen. Achter ieder voorwerp schuilt een verhaal, een gebeurtenis, een afscheid of welkom van iemand. Ik ga ook wat voorwerpen meenemen en een plek geven in de organisatie. VNN leer ik kennen als een organisatie met toegewijde mensen die samen een bijzonder verhaal uitdragen. Ik vind het een hele eer om aan dit verhaal mee te mogen schrijven.’
VERWIJZEN NAAR VNN EN NOVAE NU OOK VIA ZORGDOMEIN Sinds kort kunnen huisartsen hun cliënten naar VNN en Novae verwijzen via de digitale verwijs applicatie ZorgDomein (www.zorgdomein.nl). Dit systeem is ontwikkeld om ervoor te zorgen dat verwijzingen makkelijk en snel tussen huisarts en hulpverlener kunnen plaatsvinden. Inmiddels werken veel huisartsen met ZorgDomein om hun verwijzingen online te kunnen afhandelen. In de provincie Groningen is meer dan 95% van de huisartsen aangesloten, in Friesland is dit meer dan 90% en in Drenthe meer dan 70%. Hierdoor is verwijzen naar VNN (Gespecialiseerde GGZ) of Novae (BasisGGZ) voor bijna alle huisartsen in een aantal muisklikken te realiseren, wat voor alle partijen enorme tijdwinst oplevert. Voor cliënten verandert er in principe weinig. Het grote voordeel is dat de verbinding tussen huisarts en VNN heel veilig en veel
sneller is. Na een verwijzing neemt VNN of Novae vervolgens contact op met de cliënt om een intake in te plannen. Met de aansluiting op ZorgDomein is aanmelden voor zorg laagdrempeliger, makkelijker en transparanter dan ooit tevoren.
nr. 1 2015
5
MIJN PASSIE
‘IK TEKEN ALTIJD OVERAL OP’
6
nr. 1 2015
MIJN PASSIE
Als kind tekende Rob zijn schoolschriftjes al vol. En nog tekent hij overal op, inclusief zijn eigen huid. Al moet hij zijn fantasie wel van ver halen, sinds hij na een aanrijding wekenlang in coma lag en clean wakker werd. tekst: Saffira Rijkee
fotografie: Robert van der Molen Zijn woonkamer lijkt op iets uit een sprookje. Een beetje een donker sprookje, waarin rattenschedels, rozen, kruizen, vleermuisjes en piratenschedels voorkomen. Een aantal muren heeft Rob zelf bekleed met niet van echt te onderscheiden donkere stenen die van beschilderd piepschuim blijken te zijn, met daartussen geschilderde donkere tegels, met nette lijntjes cement ertussen. Overal is iets te zien op de muren: vlindertjes, lampjes, duistere figuurtjes. Voor Rob is alles tekenmateriaal. Tekenen leidt hem af, vroeger op school al als de leraar iets saais vertelde. Hij tekent eerst met potlood en als hij het goed genoeg vindt om te bewaren gaat hij er met pen overheen. ‘Ik tekende altijd al overal op. De tv-gidsen van mijn pa, gebouwen, enveloppen. Dan heb ik toevallig een pen in mijn hand en even later staat het gewoon vol.’ Ook als er eens een formulier moet worden getekend bij VNN komt er altijd iets extra’s bij te staan. ‘Ja, dan vragen ze of ik even wil tekenen.’ “Een lopende inktvlek” noemt Rob zichzelf. Hij tatoeëert zichzelf op zijn beide armen, benen, buik, overal waar hij bij kan. Ooit wilde hij van het tekenen zijn werk maken, maar dat is er nooit van gekomen. Wat hij tekent varieert, het is net wat in hem opkomt. ‘Het is gewoon allemaal fantasie. Tijdverdrijf en op hol geslagen fantasie.’ Maar de inspiratie komt moeilijker tegenwoordig. Vroeger verloor Rob zich -onder invloed van alcohol of speed en rustgevende middelen- helemaal in zijn werk.
zaam terugkomen: zijn spraak, geheugen, coördinatie. Maar dromen over gebruiken waren er wel. Flauwekul noemt hij het nu. Hij gebruikt niets meer. ‘Het is net of ik door die knal mijn bewustzijn teruggekregen heb’, zegt hij. Zijn hulpverlener, Jojanneke, vindt hem sinds het ongeluk wat somber, terwijl ze hem kende als iemand die positief in het leven stond. Rob zegt dat hij door zijn nieuwe bewustzijn op slag anders is geworden. Hij kijkt anders tegen dingen aan en alles gaat moeizaam. ‘Praten ook. Ik was van mezelf gewend dat ik achter elkaar doorratelde. Ik kom nog buiten om mijn hondje uit te laten, maar voor m’n plezier een stukje lopen is er niet meer bij. Als je bij elke stap bang moet zijn dat je onderuit gaat is de lol er gauw af.’ Na het ongeluk dacht Rob dat hij niet meer zou kunnen tekenen. Toen bleek dat hij het nog kon hoefde het niet meer. Toch pakt hij het nu langzaam weer op. Zijn tafel staat vol pennen en potloden. Laatst tatoeëerde hij nog een klein bierflesje op zijn vinger en hij is van plan aan de laatste muur in zijn woonkamer te beginnen.
NA HET ONGELUK DACHT ROB DAT HIJ NIET MEER ZOU KUNNEN TEKENEN Als Rob een afspraak had dan was hij echt van plan om te komen, maar voor hij het wist waren er uren voorbij waarin hij met zijn hondje door de landerijen had gedwaald, of zichzelf helemaal kwijt was geraakt in zijn tekenwerk. Tot hij iets meer dan een half jaar geleden werd aangereden terwijl hij al wandelend de weg overstak. Zijn hondje mankeerde niets, maar Rob lag wekenlang in coma. Toen hij wakker werd was hij lichamelijk afgekickt. Alles was weg en moest lang-
Jojanneke is er blij om. Ze kende hem niet anders dan altijd met een schetsboek in de hand. Rob: ‘Je moet altijd proberen er iets van te maken zolang je leeft. Maar de fantasie om iets te verzinnen is wel een beetje weg. Het voelt alsof een ander deel van mijn hersenen het heeft overgenomen. Alsof alles opnieuw geprogrammeerd moet worden’. Zijn werk is niet veranderd. Uiteindelijk komt het er wel uit. ‘Gelukkig wel, al moet ik soms een beetje dieper graven. Maar ik ben bezig het op te pakken. Voor mezelf.’
nr. 1 2015
7
Toetsen, uitproberen, kritisch volgen en profileren. De afdeling onderzoek doet het allemaal. Margreet van der Meer is teammanager van het overkoepelende Kwaliteit Innovatie Centrum en één van de drie onderzoekers. ‘Het is leuk om te graven en nieuwe ontdekkingen te doen.’ tekst: Jorrit Bosma fotografie: Robert van der Molen
BRUG NAAR DE BUITENWERELD Waarom is een afdeling onderzoek nodig? ‘Vijftien jaar geleden had verslavingszorg meer een geitenwollensokkenimago. Dat is nu wel anders, er is echt een professionaliseringsslag geweest. Er is veel bevlogenheid en enthousiasme binnen VNN om cliënten een zo goed mogelijke behandeling te bieden. Binnen VNN en de verslavingszorg is evidence based werken nu de norm en daar is onderzoek voor nodig. De afdeling onderzoek wil graag een brug slaan tussen VNN en de buitenwereld, tussen theorie en praktijk. Onderzoek moet altijd toepasbaar zijn en ontwikkeld worden vanuit vragen en problemen uit de praktijk. Daar hebben we hier bij VNN natuurlijk een uitgelezen mogelijkheid voor. We hebben daarom ook de ambitie om ons onderzoek en de uitkomsten hiervan te publiceren in tijdschriften en te presenteren op congressen en op deze manier onze kennis te delen.’ Onderzoeken jullie alles? ‘We zijn een kleine afdeling met drie collega’s en focussen met ons onderzoek op drie thema’s. De onderzoeksthema’s richten zich op: 1) transgenerationele overdracht, 2) oplossingsgericht werken en de invloed op no-show en 3) nieuwe behandelmethoden. VNN specialiseert zich bijvoorbeeld in het doorbreken van transgenerationele overdracht. We onderzoeken risico- en beschermende factoren in de overdracht van verslaving van generatie op generatie. Een belangrijke vraag die we proberen te
8
nr. 1 2015
beantwoorden is hoe omgevingsfactoren en bijvoorbeeld de rol van ouders hier een rol bij spelen. We maken hiervoor gebruik van een onderzoek dat al meer dan tien jaar kinderen volgt. De inzichten die we hiermee hopen te verkrijgen helpen ons dan vervolgens om onze behandelingen nog meer aan te kunnen laten sluiten op deze doelgroep – kinderen van verslaafde ouders.’ Wat is er bijzonder aan onderzoek in de verslavingszorg? ‘We moeten goed uitkijken dat een onderzoek de behandeling niet schaadt. De medisch-ethische commissie toetst dat. Zo is het niet ethisch een controlegroep de hele behandeling te ontzeggen. Wel kun je soms een onderdeel van een behandeling later geven en kijken of er verschillen zijn. Bij elke doelgroep is het belangrijk de juiste instrumenten in te zetten. Ook moet onderzoek niet te belastend zijn. Sommige cliënten hebben al motivatieproblemen voor de behandeling zelf, onderzoek komt daar nog bij. Bijzonder is dat we nooit alleen letten op de reden van aanmelding (het middelengebruik), maar ook op het functioneren van cliënten, de kwaliteit van leven en psychische klachten. Analyses zijn daarmee altijd complex, maar uitdagend voor een onderzoeker.’ Jullie zijn maar met zijn drieën. Doen jullie alles zelf? ‘Nee, we werken veel samen met professionals binnen en buiten VNN. Nieuwe ideeën komen veelal van bevlogen
Vlnr. Madelon van Hemel, Eric Blaauw en Margreet van der Meer
professionals. We hebben het enthousiasme van deze professionals ook nodig voor de inbedding en uitvoering van het onderzoek. Daarnaast werken we veel samen met universiteiten en andere zorginstellingen. In het Noorden doen we dat in het Rob Giel Onderzoekscentrum. Landelijk werken we met zes verslavingszorginstellingen samen binnen het NISPA. Zo kunnen we onderzoeken breder uitvoeren en gezamenlijk richtlijnen ontwikkelen. We begeleiden ook de professionals binnen VNN zoals artsen, psychiaters en klinisch psychologen bij het uitvoeren van onderzoek. Verder werven we studenten van diverse studierichtingen om hun afstudeeronderzoek aan ons onderzoek te koppelen. Dit is een win-win situatie: Studenten kunnen afstuderen en leren over onderzoek en ze betekenen voor ons extra handen om tijdrovend onderzoek uit te voeren. We proberen zoveel mogelijk onderzoek te publiceren. Verder organiseren we wetenschapsfora waarbij collega’s meedenken over onderzoeksvoorstellen. Het is goed om samen te zorgen dat de voorstellen scherper worden en kwaliteit van het onderzoek beter wordt.’
WIM KIEFT WAS METEEN VERLIEFD OP COCAÏNE
‘Toen ik voor de eerste keer coke gebruikte was ik meteen verliefd.’ Wim Kieft, de bekende oud-profvoetballer, was in september 2014 te gast bij de Breegweestee in Eelde. Met dezelfde openhartigheid als in zijn boek ‘Kieft’ -bekroond met de NS-publieksprijs 2014- vertelt hij het verhaal van zijn twintig jaar durende verslaving voor een publiek van cliënten van jongerenklinieken de Breegweestee en Het Bauhuus, hun ouders en medewerkers van VNN. tekst: Lianne Zijlstra fotografie: Robert van der Molen
Eenmaal aan zijn lezing begonnen oogt Kieft enigszins verlegen. ‘Ik ben hier heus niet omdat ik alles weet of omdat ik een soort goeroe ben’, zegt hij meermalen. Zijn verhaal maakt indruk. Hij maakt het niet mooier dan het is als hij vertelt over de zware verslaving die hem jarenlang parten heeft gespeeld. Ook nu nog, nu hij anderhalf jaar clean is, beheerst de verslaving zijn leven. Het bepaalt zijn dagritme. Hij bezoekt dagelijks een meeting van de NA (Narcotics Anonymous), mediteert twee keer per dag. Slikt nog steeds medicijnen: antidepressiva en slaappillen. ‘Ik heb me anderhalf jaar de pestpleuris gewerkt’, zegt Kieft met Amsterdamse tongval, ‘maar het leven lacht me nu toe. Toch moet ik altijd waakzaam zijn. Ik mag niet verslappen: mijn verslaving ligt altijd op de loer. Sommige mensen moet ik niet meer tegen komen. In mijn geboortestad Amsterdam stikt het van de triggers voor mij; als ik daar te veel alcohol drink, weet ik zeker dat ik zo weer naar de coke grijp.’ Echte vrienden ‘In het begin van mijn verslaving was het alleen maar leuk, maar al snel ga je je realiseren dat je een ernstig probleem hebt. Ik kreeg financiële problemen, relatieproblemen, ik ging er slecht uitzien en ik belazerde mijn vrienden, was onbetrouwbaar. Ik heb het geluk dat ik echte vrienden heb, nog steeds. Kees Jansma is zo’n vriend. Maar het is moeilijk, als je iedereen belazerd hebt.’ Fred Rutten Fred Rutten, de huidige trainer van Feyenoord, was de eerste die Wim Kieft op de man af vroeg of hij soms verslaafd was. ‘Hij vond het niet normaal dat ik tijdens een etentje met hem binnen
Wim Kieft
een half uur een fles wijn leegdronk’, zegt Kieft. Rutten informeerde ook naar Kiefts cokeverslaving, waarover hij geruchten had gehoord, en zette hem vervolgens af bij een privékliniek in het zuiden van het land. Kieft bleef daar zeven weken, maar in de jaren erna zouden nog vele terugvallen volgen. ‘Ik dronk altijd net zo lang door tot ik niet meer kon’, zegt Kieft. ‘Er zit iets grenzeloos in mij. Toch wilde ik niet dood. Dat is de enige verklaring die ik kan bedenken waarom ik uiteindelijk met mijn gebruik gestopt ben.’
Het boek Vorig jaar was daar dan ineens het boek ‘Kieft’, geschreven door voetbaljournalist Michel van Egmond. De publieke bekentenis van Wim Kieft. Vele interviews op radio, televisie en in kranten volgden. ‘Ik ben er nu wel even klaar mee’, zegt Kieft na afloop van zijn lezing in Eelde. ‘Ik heb het verhaal nu zo vaak verteld in de media, het moet geen kunstje worden. Maar op plekken zoals deze mijn verhaal vertellen vind ik prima.’ De zaal Het verhaal van Wim Kieft roept vragen op bij het publiek. ‘Waarom noem je je verslaving een ziekte’, is een van de vragen. Kieft komt daar niet goed uit. Hij legt uit dat zijn behandelaren dat altijd zeiden en dat hij het zelf ook zo ziet, maar niet om zijn gedrag goed te praten. Een ander punt is de alcohol. Kieft drinkt af en toe nog steeds een glas wijn, zegt hij ook in zijn boek. ‘Dat is link’, zegt hij zelf. En eigenlijk voelt hij er zich niet goed bij. Waarom doe je het dan, is de terechte vraag uit de zaal. ‘Omdat ik verslaafd ben, denk ik, en eigenwijs’, antwoordt Kieft. Na afloop willen alle jongens met Wim Kieft op de foto. Hij neemt de tijd en maakt met iedereen een praatje.
nr. 1 2015
9
‘VERSLAVINGSPSYCHIATRIE IS EEN HEEL NIEUW VAK. DAT GEEFT VEEL VRIJHEID’ Als psychiater binnen de verslavingszorg heb je te maken met complexe problematiek bij een heel interessante, levendige doelgroep, zeggen psychiaters Xaro Sánchez en Peter Luttikhuizen. Peter: ‘Het leuke aan werken met verslaafde mensen is dat je van alles meemaakt en dat iedereen een mening heeft over verslaving’. tekst: Saffira Rijkee fotografie: Robert van der Molen Xaro Sánchez en Peter Luttikhuizen werken allebei als psychiater bij VNN. Xaro sinds april 2013 in Friesland en tot voor kort ook in Gezinskliniek De Borch. Hiervoor werkte ze negen maanden bij GGZ Friesland en daar weer voor in Catalonië in Barcelona. Xaro werkt voor het FACT-team in Leeuwarden. Ze is ook psychiater bij de Heroïnebehandelunit en bij de kliniek in Leeuwarden. Namens VNN is ze lid van de GGZ-Friesland geneesmiddelencommissie en zowel Peter als Xaro is lid van de geneesmiddelen commissie van VNN. Peter werkt negen jaar bij VNN in Groningen. Hij noemt zichzelf extreem honkvast, want hij werkt al die tijd al voor dezelfde afdelingen. ‘Mijn hoofdwerkplek is de polikliniek van VNN, waar ik mensen behandel die naast verslavingsproblemen ook psychiatrische problemen hebben, meestal een angststoornis en/of een depressie. Ik kom ook bij het intaketeam van Groningen voor mensen die net met hun behandeling bij VNN beginnen. Mijn derde werkplek is het ACT-team in Groningen, bekend als BinG: Bemoeizorg in Groningen. Dat is voor mensen die chronisch verslaafd zijn en dat vermoedelijk ook blijven. De meeste mensen die daar in behandeling zijn hebben een schizofrene of een bipolaire stoornis.’
Peter Luttikhuizen
10
nr. 1 2015
Meer collega’s graag! Meerdere werkplekken, dat maakt de dagen vast heel divers. ‘Een beetje té zelfs’, vindt Xaro: ‘Psychiatrie moet meer aandacht krijgen binnen VNN en in het algemeen binnen de verslavingszorg in
Nederland’, vindt ze. Xaro: ‘VNN werkt met elf psychiaters en heeft negenhonderd medewerkers en veel afdelingen. Bijna elke afdeling heeft een psychiater nodig, dus alle psychiaters binnen VNN hebben verschillende taken. In het begin is dat een mooie manier om een beeld van de organisatie en de problematiek te krijgen, maar daarna is het beter dat je op één werkplek zit. Voor mij is het gek om op deze manier te werken. In Spanje werkten we op één afdeling met tien psychiaters en hier hebben we één psychiater voor drie afdelingen. Voor de patiënten en voor de kwaliteit van de zorg zouden psychiaters volgens mij meer dingen moeten doen en meer tijd moeten hebben op één afdeling. Ik denk ook dat het de kwaliteit van het hele team zou verbeteren.’ Cultuurverandering Xaro vindt dat psychiaters een grotere rol moeten gaan spelen binnen de verslavingszorg. ‘Samen met de andere hoofdbehandelaren moeten ze steeds betrokken worden bij beleid maken. Dat zou goed kunnen via de vakgroep en de hoofd behandelarenbijeenkomsten.’ Peter: ‘Er is inderdaad geen medisch inhoudelijke lijn zoals je in ziekenhuizen bijvoorbeeld ziet. Aan de andere kant geeft dat wel veel vrijheid om te doen wat je zelf goed vindt. Sowieso is de verslavingspsychiatrie een heel nieuw vak, dus er zijn gewoon nog weinig dingen die vastliggen of ontwikkeld zijn. De eerste psychiater in de verslavingszorg is twintig jaar geleden begonnen en net met pensioen gegaan. De eerste poging tot Nederlandse richtlijnen zijn nu
een paar jaar oud’. (Alcohol 2009, red.) Xaro: ‘Toch is er al heel veel kennis die gebruikt moet worden. De verslavingszorg was van begin af aan meer een sociaal gebeuren, niet iets met medicijnen. Maar de complexiteit van verslaving moet duidelijker worden. Voor mij is het geen discussie: de hersenen werken niet optimaal als je verslaafd bent. Natuurlijk spelen ook sociale en genetische componenten een rol. Wat we moeten weten is wat het gewicht is van elke factor, per persoon. We moeten naar geïndividualiseerde behandelingen toe. Veel cliënten hebben ook een psychiatrisch probleem en vroeger was binnen de verslavingszorg indien nodig alleen de psychiater betrokken. In de vernieuwde intake is dat beter geborgd.’ Geen voorschrijver ‘Het beeld dat veel mensen van psychiaters hebben is vaak onjuist en soms zelfs negatief’, zegt Xaro. ‘Ik heb wel eens gehoord dat ik een dealer ben omdat ik medicatie voorschrijf. Veel collega’s binnen VNN weten wel wat we doen, maar het idee dat een psychiater niet meer is dan een voorschrijver van medicatie blijft hardnekkig. Dat is niet ons enige werk. We hebben medicijnen gestudeerd en ons daarna gespecialiseerd. We weten veel, maar uitvinden welke medicatie het beste past is secuur werk, dat gaat niet automatisch. Je moet goed onderzoeken, een diagnose stellen, de sociale achtergrond weten: waarom is deze man zo agressief? Medicatie geven is voor veel mensen nog steeds net zoiets als meer drugs geven.’ Scholing Als psychiater binnen VNN heb je behoorlijke invloed op waar je gaat werken, zegt Peter. ‘Welke teams, welke locaties. Het is allemaal goed bespreekbaar.’ Qua scholing zijn er de landelijke mogelijkheden en de bijscholingsprogramma’s. Peter: ‘VNN heeft ook zelf een bijscholingssysteem in oprichting. Er zijn nu twee bijeenkomsten geweest. De mogelijkheden om zelf referaten te houden zijn ook uitstekend, hebben we ontdekt. Xaro en ik houden binnenkort een lezing over de effecten van verslaving op gedrag, op de hersenen. Heel aardig is dat er nu een convenant is
Xaro Sánchez
‘VERSLAVING IS NIET ZO’N GEÏSOLEERDE KWESTIE, IEDEREEN HEEFT ER EEN MENING OVER.’ voor de opleiding van psychiaters binnen VNN. Daar hoort bij dat er een contract is met de Rijksuniversiteit Groningen voor toegang tot digitale tijdschriften. Een zeer lang bestaande wens die binnenkort voor elkaar komt’. Mooie doelgroep Xaro geniet van haar werk. Ze doet heel veel verschillende dingen op een werkdag en de doelgroep waar ze mee werkt vindt ze een hele mooie. ‘Het zijn mensen die duidelijk hun problemen aangeven, ondanks dat ze er nog niet goed mee om kunnen gaan. Het zijn mensen die hulp vragen. Je werkt niet alleen met depressies of schizofrenie, maar met mensen met complexe problematiek en dat is erg interessant. Ons doel is altijd stoppen met gebruik. Dat lukt niet altijd in eerste instantie, dus je moet heel creatief zijn. Je moet het met je team doen.’ Peter: ‘Mensen met een verslaving zijn vaak wel levendig, of in voor een keertje iets anders. Het leuke aan werken met
verslaafde cliënten is dat je van alles meemaakt. Er kan net een drug in de aanbieding zijn, of ze zijn met z’n allen heel iets nieuws aan het uitproberen, en daar gaan je slimme plannetjes weer’. Bevlogen collega’s Xaro vindt de sfeer binnen haar teams erg prettig. ‘Ik voel me echt een deel van het team en ik voel me welkom. Collega’s zijn altijd betrokken, we hebben een goede relatie met elkaar. Soms krijg ik al hulp voor ik er om vraag, een groot verschil met Spanje. Je voelt je ondersteund. Collega’s weten dat het gauw druk is in ons werk en zijn zo nodig altijd beschikbaar.’ Peter: ‘Ik heb het idee dat dit voor veel plekken binnen VNN geldt, dat mensen spontaan dingen van elkaar overnemen. Dat is echt iets dat in de VNN-cultuur zit. VNN heeft ook opmerkelijk bevlogen en gemotiveerde behandelaars die zich na twintig jaar nog steeds inzetten voor chronische cliënten. Dat is heel bijzonder’.
nr. 1 2015
11
Per 1 januari 2015 hebben gemeenten er veel nieuwe taken bijgekregen. Ze zijn verantwoordelijk voor de invoering van de Participatiewet, de decentralisatie van de Jeugdzorg én de overheveling van de AWBZ-begeleiding en persoonlijke verzorging naar de Wmo. Sommige mensen hebben twijfels of gemeenten op 1 januari in staat zijn deze taken op zich te nemen. Onterecht, vindt directievoorzitter van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) Jantine Kriens. ‘Op 1 januari zijn twee dingen heel belangrijk: het waarborgen van de continuïteit van de zorg voor de mensen die nu zorg hebben én het geregeld hebben van de toegang voor mensen die in 2014 nog geen zorg hebben, maar in 2015 wel. En beide zaken gaan lukken!’ tekst: Lianne Zijlstra fotografie: Edwin van de Graaf
‘WE KUNNEN HET MET MINDER GELD BETER DOEN’ Jantine Kriens draait er niet omheen: de decentralisaties zijn een ingewikkelde klus. ‘Alleen al qua techniek komt er veel bij kijken. We zijn druk bezig met de ontwikkeling van een gezamenlijk ICT-systeem dat door alle gemeenten gebruikt kan worden; een revolutie in gemeenteland. De gegevensknooppunten die daarvoor nodig zijn worden hier bij de VNG ontwikkeld. We maken hierbij gebruik van vijf zogenaamde living labs: gemeenten die als proefkonijn fungeren om de systemen voor gegevensuitwisseling te testen, rekening houdend met de privacygevoeligheid van de informatie. Die gemeenten zijn: Zaanstad, Eindhoven, Enschede, Leeuwarden en Almere. Hoewel ingewikkeld ben ik ervan overtuigd dat het ons gaat lukken om de zorg dichtbij de burger te brengen of -liever nog- door goede preventie te bereiken dat de burger de zorg niet nodig heeft.’
Rol van de VNG De rol van de VNG bij de decentralisaties berust op twee belangrijke pijlers: het behartigen van de belangen van gemeenten door te lobbyen bij zowel bestuurders als de staatssecretarissen Van Rijn en Klijnsma én te onderhandelen met het kabinet enerzijds, anderzijds door het ‘ontzorgen’ en ‘bekwamen’ van gemeenten. Samen met het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft de VNG 120 experts die gemeenten kunnen helpen als ze vragen hebben over de decentralisaties. Daarnaast organiseert de VNG informatiebijeenkomsten voor bijvoorbeeld wethouders en directeuren van het Sociaal Domein en biedt de VNG-academie trainingen en cursussen. Niet nieuw ‘Decentralisaties zijn niet nieuw’, zegt Jantine Kriens. ‘In de jaren ’80 en ’90 van de vorige eeuw waren er ook al decentra-
Jantine Kriens
Jantine Kriens (Rotterdam, 1954) is sinds mei 2013 voorzitter van de directieraad van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. De directieraad heeft de dagelijkse leiding over de vereniging. De VNG is de koepelorganisatie van alle gemeenten. Zij behartigt hun belangen bij het kabinet, de Tweede Kamer, overheden en maatschappelijke organisaties. De vereniging levert diensten en producten voor gemeentebestuurders en -medewerkers. Rode draad door de professionele loopbaan van Jantine Kriens zijn onderwijs en de emancipatie en integratie van minderheidsgroepen. In het verleden was ze leerkracht, landelijk projectleider voor het onderwijsachterstandenbeleid vanuit het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), raadslid en wethouder in Rotterdam en voorzitter van het College voor Arbeidszaken. NB: Dit interview heeft plaatsgevonden in november 2014.
12
nr. 1 2015
lisaties naar gemeenten, bijvoorbeeld van het welzijnswerk en onderwijsachterstandenbeleid en de WWB, de Wet Werk en Bijstand. De beweging naar de leefwereld van burgers toe is dus al veel langer aan de gang. Ik denk ook dat dat goed is; het ene individu is immers het andere niet. Bovendien wordt landelijke regelgeving steeds ingewikkelder.’ Bezuinigingen De decentralisaties gaan gepaard met forse bezuinigingen. Jantine Kriens: ‘Ja, we moeten bezuinigen, maar we kunnen het met minder geld beter doen dan het nu gaat, is mijn overtuiging. Er is veel versnippering en verkokering in de zorg. In de jeugdzorg zijn er allerlei ‘eilandjes’. Situaties waarbij er elf hulpverleners in een gezin rondlopen en een kind nog steeds zonder ontbijt naar school gaat, komen nog steeds voor. Wat ik jammer vind, is dat het in de media steeds gaat over de ‘keukentafelgesprekken’ met ambtenaren die daar niet voor opgeleid zijn, terwijl ambtenaren dat wel degelijk zijn en gemeenten dat soms aan hulpverleners overlaten. De keukentafel was vooral bedoeld als metafoor voor hoe je zo dicht mogelijk bij de leefwereld van mensen komt.’ Probleem verschuiven Jantine Kriens gelooft niet dat mensen zullen verhuizen van de ene gemeente naar de andere, als die andere gemeente
VISIE OP VERSLAVING
ingeleverd dienen te worden, weerlegt Jantine Kriens. ‘De administratie voor zorgorganisaties lijkt nu misschien wat lastig, maar gemeenten werken in regio’s en kopen per regio zorg in. Ook hebben gemeenten de beschikking over formats om voor het inkopen van zorg te kunnen gebruiken, maar daartoe zijn ze inderdaad niet verplicht.’ Spannend jaar Wordt 1 januari 2015 een spannende dag voor Jantine Kriens? ‘Nee’, zegt ze resoluut, ‘maar 2015 wordt wel een spannend jaar waarin zal blijken of het allemaal
‘RECHT DOEN AAN VERSCHILLEN TUSSEN MENSEN IS EEN HEEL BELANGRIJKE MISSIE’ voor hen betere zorg levert. ‘Bij eerdere decentralisaties is dat ook niet gebeurd. Bovendien, wat is er zo erg aan dat er lokale verschillen zijn? Leeuwarden is toch ook anders dan Workum? En mensen verschillen onderling toch ook?’ Tevreden ‘Persoonlijk zou ik tevreden zijn over de decentralisaties als de wetgeving gemeenten voldoende mogelijkheden biedt, als de Tweede Kamer gemeenteraadsleden ziet als echte volksvertegenwoordigers en als de 403 gemeenten in Nederland het lopende werk op orde hebben en geïnspireerd zouden raken door hun inwoners. Inwoners die hun eigen zorgcorporaties opzetten, dat is toch prachtig? Gemeenten staan veel dichter bij mensen dan de landelijke overheid. De verhoudingen binnen gemeenten veranderen ook door de transities. Vroeger was de wethouder van
Ruimtelijke Ordening de wethouder met de belangrijkste portefeuille, tegenwoordig is dat de wethouder van het Sociaal Domein. Onvoldoende vertrouwen gewekt Had Jantine Kriens de kritiek verwacht die er is op de decentralisaties? ‘Ja, die had ik wel verwacht. Het gaat tenslotte om een complexe overdracht van gegevens. Wat ik jammer vind is dat we er naar de inwoners toe onvoldoende in geslaagd zijn om het vertrouwen te wekken dat de continuïteit van de zorg bij wet gegarandeerd is in 2015.’ Extra administratie De opmerking dat de transities een organisatie als VNN veel extra administratie oplevert, omdat met veel gemeenten apart zaken gedaan moet worden en elke gemeente weer andere eisen stelt aan de manier waarop offertes voor de zorg
uitpakt zoals we bedoeld hebben. Het gevaar is dat je je te veel richt op relatieve bijzaken, zoals ICT, en dat er lokale bureaucratisering ontstaat. Recht doen aan verschillen tussen mensen is een heel belangrijke missie voor ons, die we niet uit het oog mogen verliezen. In dit kader denk ik nog weleens terug aan een operatie waar ik als wethouder van Rotterdam leiding aan heb gegeven, waarbij we 3000 -veelal verslaafde- dak- en thuislozen van straat hebben gehaald en per individu hebben gekeken wat passende zorg voor hem of haar was. Veel verslaafden werden van de psychiatrie naar de verslavingszorg gestuurd en andersom en dat wilden we doorbreken. Niet het instituut was het uitgangspunt, maar het individu. Met elke euro die we in de zorg voor deze groep investeerden, bespaarden we 2,5 euro op de kosten voor politie, justitie enzovoort. Als je nu bij Rotterdam CS komt, zie je geen verslaafden meer. We hebben ze de kans gegeven om opnieuw de regie over hun eigen leven te nemen.’
nr. 1 2015
13
MIKE VAN WISSING, (AFDELINGS-)MANAGER VAN WILSTER EN DOK3:
‘HIER KOMEN DE MOEILIJKSTE JONGEREN VAN NOORD-NEDERLAND’ ‘Hier is sprake van omgekeerde integratie’, grijnst Mike van Wissing met een armgebaar naar buiten. Waar het gebouw van Het Poortje aan de Groninger Hoogeweg jarenlang in the middle of nowhere stond, is het nu omgeven door de splinternieuwe Reitdiepwijk. ‘Midden in de bewoonde wereld is natuurlijk veel beter. Het is al vervelend genoeg dat Het Poortje een jeugdgevangenis-imago heeft. Dat zijn we namelijk niet: wij bieden jeugdzorg in een gesloten voorziening.’ Het ketenpartnerschap tussen Wilster en VNN krijgt gestalte binnen DOK3. DOK3 bestaat uit vier behandelgroepen waarbinnen in totaal 36 jongeren behandeld worden. Elke groep heeft een andere vorm van ‘problematiek’: verslaving, psychiatrische problematiek, een licht-verstandelijke beperking, een licht-verstandelijke beperking met behoefte aan extra veiligheid. Wim van der Velde van VNN is manager van de eerstgenoemde twee groepen, Mike van Wissing van de andere twee. Behalve manager van DOK3 is Mike binnen Wilster ook nog afdelingsmanager en geeft hij leiding aan het zogenoemde ‘derde milieu’: de verzamelnaam voor de vrijetijds-
14
nr. 1 2015
tekst: Maria Ruygrok fotografie: Robert van der Molen
KETENPARTNER
Wat is Wilster?
Wilster Intensieve Jeugdzorg in Groningen is een zogeheten Jeugdzorgplus-instelling: een instelling voor intensieve gesloten behandeling. Wilster begeleidt en behandelt jongeren met ernstige gedragsproblemen, bij wie de ontwikkeling verstoord dreigt te raken. Zij worden doorverwezen door Bureau Jeugdzorg, na een machtiging ‘gesloten jeugdzorg’ van de kinderrechter. De missie van Wilster luidt: ‘Alle jongeren hebben recht op opvoeding, elke ouder heeft recht op ondersteuning daarbij’. Poortje Jeugdinrichtingen Wilster is onderdeel van Stichting Het Poortje Jeugdinrichtingen. Het Poortje heeft drie onderdelen: 1) Wilster, voor civielrechtelijk geplaatste jongeren (12-18 jaar) 2) Juvaid, een justitiële jeugd inrichting in Veenhuizen voor strafrechtelijk geplaatste jongeren (12-23 jaar) 3) Portalis, (intern) onderwijs, arbeidstoeleiding en vrijetijdsbesteding voor de jongeren van Wilster en Juvaid Samenwerking in DOK3 In een deel van het Wilstergebouw aan de Hoogeweg in Groningen is DOK3 gevestigd. Hier worden jongeren behandeld die problemen hebben op allerlei gebieden: verslaving, psychiatrische klachten en/of een licht verstandelijke beperking. DOK3 is een samenwerkingsverband tussen Wilster, Reik (expertise- en behandelcentrum voor mensen met een licht verstandelijke beperking) en Verslavingszorg Noord Nederland (VNN).
faciliteiten en -activiteiten: sport, soos, muziek, poolen, chillen, enzovoort. Kruisbestuiving DOK3 bestaat nu 3,5 jaar. Dankzij de ‘kruisbestuiving’ tussen professionals van de drie samenwerkende moederorganisaties (zie kader), biedt DOK3 een gecombineerde expertise van gesloten jeugdzorg, verslavingszorg en zorg voor licht-verstandelijk beperkten. Mike: ‘Deze synergie werkt goed voor deze cliëntengroep, die je best de moeilijkste jongeren van Noord-Nederland kunt noemen. We zijn de enige gesloten instelling in Nederland die dit onder één dak aanbiedt. Vandaar onze slogan DOK3, met lef!’ In de maximaal zes maanden die jongeren in
een verslavingsarts. Verder heeft elke groep een gedragsdeskundige als behandelcoördinator en een team van ongeveer tien medewerkers: sociotherapeuten en pedagogisch medewerkers van Wilster en Reik en verpleegkundigen van VNN. Mike: ‘Maar binnen DOK3 heet iedereen groepstherapeut. De behandelcoördinatoren zijn verantwoordelijk voor de inhoudelijke kant, de managers -Wim en ik dus- doen de bedrijfsvoering.’ Meer lef DOK3 heeft een eigen jaarplan en een eigen begroting. ‘Je kunt wel zeggen dat DOK3 zich steeds meer tot een eigen organisatie ontplooit, maar zelfstandig worden we niet. Het is juist zo goed om de krachten van de drie moederorgani-
SAMEN WERKEN WINST VAN DE KETEN. MEER LEF MET MINDER. DOK3 verblijven, wordt er écht aan ze gewerkt. ‘Vanaf dag 1 betrekken we de ouders nadrukkelijk bij de behandeling. We leveren geen kant-en-klaar ‘eindproduct’ af, maar wel een jongere die de geslotenheid niet meer nodig heeft. Hij of zij stroomt uit naar huis of naar een vervolgvoorziening.’ Bevlogen: ‘Want als je het over ketensamenwerking hebt, die reikt verder dan DOK3, hoor. Wij zorgen voor een ‘warme’ overdracht: zo nodig blijft een medewerker van DOK3 zich nog een poosje met de betreffende jongere bemoeien.’
saties in te kunnen zetten. Dat is nou net de winst van de keten!’ Hij beaamt dat de drie-eenheid de bedrijfsvoering best complex maakt: ‘We hebben bijvoorbeeld te maken met drie ondernemingsraden, drie cao’s en niet te vergeten: drie financieringsstromen.’ Droogjes: ‘En die zullen er met de transitie van de jeugdzorg niet eenvoudiger op worden. Ook wij hebben te maken met een bezuinigingsopdracht, in 2015 al tien procent. Maar daar komen we uit: meer lef voor minder!’ Strijdlustig: ‘Er gaat hier geen kind tussen wal en schip vallen, dat staat wat mij betreft vast.’
Groepstherapeuten Vrijwel elke jongere die DOK3 binnenkomt, is een grootgebruiker van alcohol, tabak en/of drugs. Een klein percentage gaat bij binnenkomst eerst vier weken in detox, voordat plaatsing volgt in een van de vier behandelgroepen. Dat is dan niet automatisch de ‘verslavingsgroep’; het kan heel goed dat andere problematiek groter (‘bovenliggend’) blijkt. Denk aan ADHD, PDD-NOS, depressie, onthechting. Mike: ‘Blowen is vaak zelfmedicatie voor een ander probleem.’ DOK3 biedt een zo breed mogelijke behandeling, waarvan verslavingszorg maar één onderdeel is. De staf bestaat uit een beeldend therapeut, een psychomotorisch therapeut, een muziektherapeut, een systeemtherapeut, een jeugdpsychiater en
Rookvrij Aan het eind van het gesprek geeft Mike van Wissing een rondleiding door het gebouw dat, zo vertelt hij en passant, binnenkort compleet rookvrij zal zijn. ‘Alcohol en cannabis waren altijd al no-go. Maar als je zegt: ‘Wij behandelen hier verslavingsproblemen’, dan is het van de gekke dat je roken wél toestaat.’ Met name hijzelf en verslavingsarts Robert van der Graaf hebben zich hard gemaakt voor deze nieuwe koers. ‘Dat ging niet zonder slag of stoot. Tachtig procent van de jongeren dat hier binnenkomt, rookt. En vlak de werkers niet uit. Maar toch: DOK3 en Portalis zijn al sinds het voorjaar van 2014 rookvrij, vanaf 1 januari 2015 geldt dit voor heel Wilster!’
nr. 1 2015
15
OPVALLEND EERSTE EDITIE STOPTOBER SUCCESVOL De eerste Nederlandse editie van Stoptober is succesvol verlopen. Tienduizenden rokers hebben in oktober een poging ondernomen om 28 dagen niet te roken. Ze zijn daarbij massaal aangemoedigd en ondersteund via Facebook en Twitter.
De initiatiefnemers hebben dan ook het voornemen Stoptober volgend jaar weer te organiseren. Op de website Stoptober.nl hebben 38.511 rokers zich aangemeld voor de actie. En de Stoptober-app is 50.000 keer gedownload. Hoeveel deelnemers de stoppoging werkelijk ook 28 dagen hebben volgehouden, is nog niet bekend. Rokers die 28 dagen stoppen met roken hebben 5 keer meer kans om blijvend te stoppen. Wie langer of blijvend wil stoppen met roken kan terecht op: www.alledagennietroken.nl. Bron: www.ggd.nl
WATDRINKJIJ.NL EFFECTIEF VOOR ZWAAR DRINKENDE JONGEREN Watdrinkjij.nl is een online drinktest met advies op maat voor jongeren die alcohol drinken. Op basis van de gegeven antwoorden selecteert de computer passende adviesteksten. De adviezen zijn gebaseerd op de huidige wetenschappelijke inzichten over de effecten van alcohol. Jongeren krijgen persoonlijke feedback over hun alcoholgebruik en wat voor consequenties dit heeft voor hun gezondheid én hun financiën.
Daarnaast geeft de test informatie over het alcohol gebruik van de leeftijdsgroep in zijn geheel. Vaak overschatten jongeren hoeveel leeftijdsgenoten drinken. Door de daadwerkelijke feiten krijgen jongeren een realistischer beeld van het drinken door hun leeftijdsgenoten en zien ze dat veel drinken niet voor alle jongeren de norm is. Jongeren die gemotiveerd zijn om hun drinkgedrag te veranderen, worden hierna geholpen bij het omzetten van hun voornemens in concrete plannen en acties om het alcoholgebruik te minderen. De e-healthinterventie watdrinkjij.nl blijkt een preventief effect te hebben op jonge, zwaar drinkende studenten van het HBO en de universiteit. De interventie heeft bij ROC-studenten helaas geen effect. Dat blijkt uit promotieonderzoek van Carmen Voogt. Bron: www.trimbos.nl
16
nr. 1 2015
ALCOHOLVERGIFTIGINGEN ONDER JEUGD ONVERMINDERD HOOG Hoewel jongeren later beginnen met drinken, neemt het aantal alcoholvergiftigingen onder jongeren niet af. Dit blijkt uit nieuwe cijfers van VeiligheidNL over de behandeling van alcoholvergiftiging op Spoedeisende Hulpafdelingen (SEH) van ziekenhuizen. De gemiddelde leeftijd van jongeren die voor een alcoholvergiftiging worden behandeld op een SEH-afdeling is de afgelopen 10 jaar slechts met 3 maanden gestegen. In 2013 werden 3200 jongeren onder 25 jaar behandeld voor een alcoholvergiftiging op een SEH. In 1400 gevallen ging het daarbij om een minderjarige. In de leeftijdsgroep 10-17 jarigen is het aantal SEH-behandelingen voor alcoholvergiftigingen sinds 2003 3,5 keer hoger geworden. In de leeftijdsgroep 18-24 jaar is het zelfs vervijfvoudigd. Bij alle leeftijden zijn mannen in de meerderheid. Alleen in de leeftijdsklasse 10-14 jaar drinken de meisjes meer dan de jongens.
Stijging alcoholvergiftigingen in 10 jaar tijd
Kort geleden kreeg het gezondheidsonderzoek onder scholieren veel aandacht. Een van de conclusies uit dit onderzoek was dat de leeftijd waarop jongeren beginnen met drinken, is gestegen. Dit feit werd omarmd
als een positieve cultuuromslag. Een ander resultaat van dat onderzoek was echter dat, op de 12-jarigen na, voor alle andere leeftijden het percentage bingedrinken -het drinken van 5 glazen alcohol of meer tijdens een gelegenheid- sinds 2003 flink is toegenomen. Dat is ook terug te zien in de verveelvoudiging van het aantal alcoholvergiftigingen op de SEH-afdelingen. Een zorgelijke ontwikkeling, waarvoor we nog geen kentering zien. Met de wettelijke verhoging van de leeftijdsgrens voor alcohol van 16 naar 18 jaar sinds 1 januari 2014 hopen we dat de gemiddelde leeftijd voor alcoholvergiftigingen verder stijgt. Het is nu zaak in te zetten op het terugdringen van de hoeveelheid alcohol die jongeren tot zich nemen. Bron: www.veiligheid.nl
VIDEO OVER DE OORZAKEN VAN ONGELUKKEN MET XTC De laatste jaren is de hoeveelheid MDMA in xtc-pillen opvallend toegenomen. Dit vergroot de risico’s van xtc en wordt gezien als belangrijke oorzaak van de (dodelijke) ongelukken waar we afgelopen jaar mee werden geconfronteerd. De video Ongelukken met XTC, wat gaat er mis? van het Trimbos-instituut laat op een eenvoudige manier zien waarom deze hooggedoseerde pillen dodelijk kunnen zijn. De video is te zien op www.drugsinfo.nl.
Wie vóór gebruik xtc of andere drugs wil laten testen, kan daarvoor terecht bij de testservice van VNN in Groningen, Leeuwarden en Assen. Kijk op vnn.nl voor meer info en een filmpje waarin uitgelegd wordt hoe de testservice werkt.
nr. 1 2015
17
Wie schrijft, die blijft. Medewerkers in de (verslavings)zorg moeten steeds meer registreren. Bij VNN gebeurt dat in het softwarepakket USER. De afdeling Zorgcontrol ondersteunt en ontwikkelt. Opleidingsfunctionaris Mirjam Noteboom en helpdeskmedewerker Janien Oosterhoff vertellen hoe. ‘USER is de aorta van VNN.’
Achter: Sjaak Besseling, Rianne Raven, Mirjam Noteboom, Tineke Slagter, Jan Smit en Ronald ter Steeg. Voor: Carel Hartsuiker en Pieter Kolk. Niet op de foto: Marjanne Hekman, Janien Oosterhoff, Erik-Jan Strating, Wilma Bontan en Annet van Kooten.
tekst: Jorrit Bosma fotografie: Robert van der Molen
TEAM CENTRAAL
AFDELING ZORGCONTROL Wat doet de afdeling Zorgcontrol? Mirjam: ‘We ondersteunen alle medewerkers in het gebruik van het registratiesysteem USER. Ook voorzien we het management van informatie. Ik ontwikkel basistrainingen en trainingen op maat voor een specifieke doelgroep of toepassing. We vertalen grote veranderingen als het Elektronisch Patiëntendossier (EPD) of zorgpaden in USER. Maar we doen ook kleine aanpassingen op verzoek van teams, zoals het ontwerpen van standaardformulieren en ontslagbrieven.’ Janien: ‘Medewerkers kunnen de helpdesk bellen of mailen. Ik kan specifieke vragen over zorgregistratie beantwoorden en fouten herstellen. We hebben ook een signalerende functie. Onze functioneel beheerders hebben regelmatig contact met de softwareleverancier over mogelijke verbeteringen. Verder maken we digitale instructies met screenshots uit USER, wekelijkse wist-je-datjes, een nieuwsbrief en signaleringslijsten.’ Waarom is goed registreren zo belangrijk? Mirjam: ‘USER is de basis voor alle registratie en facturatie. Sinds invoering van het EPD is dat belangrijker dan ooit, het moet echt goed. Alle uren en handelingen komen in USER te staan. Dat moet ook nog eens voldoen aan wet- en regelgeving, eisen van financiers én intern beleid. Het is inhoudelijk, juridisch en financieel belangrijk. USER is de aorta van VNN.’
18
nr. 1 2015
Janien: ‘Er is ontzettend veel informatie beschikbaar. Van USER verschijnen nieuwe versies en de regels veranderen continu. Mede werkers moeten weten wat voor hen relevant is. Daar helpen wij bij.’ Hoe bereiken jullie dat mensen goed registreren? Mirjam: ‘Wij stellen ons neutraal op. Uiteindelijk is het de verantwoordelijkheid van teammanagers en medewerkers zelf om goed te registreren. Wij ondersteunen hen daar zo goed mogelijk bij in alles wat we doen: trainen, informeren en doorontwikkelen. Zo valideert USER een diagnosebehandelingscombinatie (DBC) pas aan het eind van het behandeljaar. In theorie kun je er dan pas achter komen dat aan bepaalde voorwaarden niet is voldaan. Wij zorgen dat USER je daar eerder op wijst.’ Janien: ‘We sturen wekelijks specifieke signaleringslijsten naar afdelingen waarin staat welke handelingen voor hun cliënten uitgevoerd kunnen worden. We maken medewerkers er bewust van hoeveel tijd en geld ze al in een DBC hebben gestoken.’ Zijn andere medewerkers tevreden over Zorgcontrol? Janien: ‘Ik krijg dagelijks collega’s aan de lijn en meestal kan ik ze goed verder helpen.’ Mirjam: ‘Kijk, USER is misschien niet altijd even populair en wij staan voor USER, dat snap ik. Maar wat je in USER moet doen is door onder anderen de overheid, verzekeraars en het management vastgesteld.
Afdeling Zorgcontrol 3 helpdeskmedewerkers Tineke Slagter Janien Oosterhoff Annet van Kooten 1 trainer Rianne Raven 2 opleidingsfunctionarissen Marjanne Hekman Mirjam Noteboom 4 functioneel beheerders Erik-Jan Strating Ronald ter Steeg Carel Hartsuiker Pieter Kolk 1 beleidsadviseur Sjaak Besseling 1 CIZ-adviseur Wilma Bontan 1 teammanager Jan Smit intranetadres http://vnnintranet/ zorgregistratie telefoonnummer helpdesk 050 - 522 59 59
Zij stellen steeds strengere eisen, dat is zoals het is. Technisch gezien zijn er grenzen aan USER. Veertig zorginstellingen gebruiken het pakket. Wanneer alleen VNN bepaalde wensen heeft richting de softwareleverancier, dan hangt daar een flink prijskaartje aan. We proberen daarom zoveel mogelijk zonder softwareaanpassingen te regelen. Vragen we wel een offerte aan voor softwareaanpassingen, dan kijken we naar de bredere toepasbaarheid. Het managementteam beslist uiteindelijk.’ Hoe weten jullie wat er speelt op de werkvloer? Janien: ‘Wij horen bij de helpdesk wat speelt op de werkvloer en dat geven we door aan bijvoorbeeld de trainers of aan functioneel beheer. Voor de decentralisatie hadden we ook medewerkers ter plaatse. Nu zien we mensen minder in het echt.’ Mirjam: ‘We hebben wel elk kwartaal overleg met secretaresses en met ‘superusers’. Dat zijn medewerkers die affiniteit met USER hebben en het kunnen uitleggen aan collega’s. Zij krijgen van ons extra bevoegd heden in het systeem en ze denken mee over verbeteringen. We laten hen ook zien welke positieve resultaten we samen boeken. Daarnaast heeft onze beleidsadviseur nauw contact met de teammanagers om te horen wat er speelt.’
Waar ben je trots op? Janien: ‘Ik ben trots op de sfeer in het team. We gaan heel open met elkaar om en hebben veel lol. Ik ga nooit met stress of negatieve gevoelens naar mijn werk. Dat is echt geweldig.’ Mirjam: ‘Ook voor mij is dit het leukste team waar ik ooit gewerkt heb. Ik ben ook trots op de koppeling tussen inhoud en praktijk. Zo denken we bij grote veranderingen in een vroeg stadium mee met beleidsmakers over de vertaling in USER. Bij trainingen koppelen we inhoudelijke stof aan hoe het concreet werkt in USER. Cursisten gaan daarna zelf onder begeleiding aan de slag.’ Wat kan beter? Mirjam: ‘Goede informatievoorziening naar de werkvloer is en blijft een uitdaging. Het zou mooi zijn als we digitaal met eindgebruikers kunnen vergaderen, waarbij we live handelingen in USER laten zien. Het scheelt veel (reis)tijd. Dit doen we al met de softwareleverancier. Verder willen we als afdeling meer zelf kunnen veranderen en aanpassen in USER. Via de leverancier is het vaak langdurig en duur, terwijl we vaak precies weten hoe we het willen hebben. Dat is soms wel frustrerend.’ Janien: ‘We zijn een heel sociaal team en zeggen niet snel nee. Misschien zijn we soms niet zakelijk genoeg, we willen altijd helpen. Daardoor schiet de jaarplanning er soms bij in. Al moet ik ook zeggen dat we toch heel veel bereikt hebben als team.’
nr. 1 2015
19
BABY’S
VAN DE BORCH Linizio is acht maanden en woont met zijn moeder in Gezinskliniek De Borch in Eelder wolde. Zijn moeder Glynnis was verslaafd aan blowen en cocaïne en koos bijna tien maanden geleden voor een opname in De Borch, toen ze zwanger was van Linizio.
fotografie: Robert van der Molen
‘Linizio is een vrolijk, druk kereltje dat snel is in zijn ontwikkeling en motoriek en af en toe een beetje eenkennig is. Hij is goed in het maken van contact en brabbelt veel. Wij wonen hier omdat ik verslavingsproblemen had en mijn leven wil veranderen. Ik kies heel duidelijk voor mijn kind. Hier in De Borch krijg ik alle ondersteuning die ik nodig heb. Ik wens Linizio een ander leven toe dan ik zelf heb gehad. Ik hoop dat hij niet zo ondeugend wordt als ik toen ik jong was en dat hij kiest voor een goede opleiding en carrière.’