x#33?>7 gemeente
Haarlemmermeer
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
Bibliotheek
Nota van B&W onderwerp speelautomatenhallen Portefeuillehouder
mr. A.Ph. Hertog
Collegevergadering
inlichtingen H. Kroes (023-5676935) Registratienummer
Pr. ^ ooi, -11! 4 1. Inleiding Op 28 oktober 2003 hebben wij besloten een onderzoek te laten verrichten naar de wenselijkheid van het toestaan van meer dan één speelautomatenhal. Op basis van dit besluit hebben wij gezocht naar bestaand onderzoek naar de gevolgen van de komst van speelautomatenhallen, hebben wij advies ingewonnen bij betrokken instanties en hebben wij de stand van zaken met betrekking tot de wetgeving op dit gebied nader bekeken. Het resultaat van deze stappen vatten wij in deze nota samen. Het doel is om duidelijkheid te krijgen over de vraag wat voor negatieve en positieve gevolgen zijn verbonden aan de (eventuele) komst van meer speelautomatenhallen. Mogelijke negatieve gevolgen zijn het vergroten van de gokverslaving en, daarmee samenhangend, een toename van criminaliteit. De positieve gevolgen kunnen gelegen zijn op het economische vlak (zoals werkgelegenheid) en het voldoen aan de behoeften van inwoners of bezoekers van Haarlemmermeer (door middel van het toestaan van de Voorziening' speelautomatenhal). Er worden in deze nota verschillende vaktermen gebruikt, die voor een goed begrip eerst worden gedefinieerd: speelautomaat = behendigheidsautomaat of kansspelautomaat Behendigheidsautomaat = automaat waarin het gaat om behendigheid (bijv. flipperkast) en waarbij geen geld kan worden verdiend Kansspelautomaat = automaat die geen behendigheidsautomaat is en waarin het gaat om geld verdienen (gokken) Laagdrempelige inrichting: bijv. snackbar Hoogdrempelige inrichting: café of restaurant Speelautomatenhal: inrichting bedoeld om publiek gelegenheid te geven met speelautomaten te spelen In paragraaf 2 wordt eerst de stand van zaken met betrekking tot de wetgeving besproken, waarna in paragraaf 3 wordt ingegaan op bestaand onderzoek naar de gevolgen van de komst van speelautomatenhallen. In paragraaf 4 wordt ingegaan op de situatie in Haarlemmermeer, waarna in de laatste paragraaf de conclusies worden getrokken.
onderwerp Volgvei
speelautomatenhallen 2
2. Wet op de kansspelen De laatste keer dat het onderwerp speelautomatenhallen in Haarlemmermeer in de gemeenteraad uitgebreid is behandeld was in het jaar 1990. Sindsdien is de wet in 1999 ingrijpend veranderd, waarbij de belangrijkste doelstelling was om het problematisch
speelgedrag en gokverslaving zo veel mogelijk te voorkomen en tegen te gaan. Om deze doelstelling te bereiken zijn onder meer de volgende bepalingen sinds 1999 in de wet op de kansspelen opgenomen: a. Er is een algemeen verbod opgenomen op de plaatsing van kansspelautomaten in laagdrempelige inrichtingen; b. Het spelen op kansspelautomaten door minderjarigen is strafbaar gesteld en beheerders
van speelautomatenhallen zijn verplicht gesteld om door middel van toegangscontrole te voorkomen dat minderjarigen zich in hun inrichting bevinden; Er zijn een dertiental normen gesteld waaraan kansspelautomaten moeten voldoen willen zij in Nederland toegelaten worden; d. Er zijn zedelijkheids- en opleidingseisen gesteld aan vergunninghouders op het gebied van (onder meer) kennis en inzicht ten aanzien van speelautomaten en daaraan gerelateerde gokverslaving; e. In speelautomatenhallen is productdifferentiatie toegestaan, wat inhoudt dat c.
verschillende soorten speelautomaten (bijv. meerspelers en éénspelers) in een speelautomatenhal worden geplaatst. De gedachte hierachter is dat spelers worden aangemoedigd niet langdurig op dezelfde kast te blijven spelen. Bij de introductie van meerspelers (kansspelautomaat waarop meerder personen tegelijkertijd kunnen spelen) in speelautomatenhallen zullen de spelers een zekere mate van sociale controle op elkaar uitoefenen. Productdifferentiatie zal dus naar verwachting leiden tot een beperking van problematisch speelgedrag. Momenteel vindt een onderzoek plaats naar de precieze effecten van productdifferentiatie. Met name de bepalingen onder b, d en e zijn gericht op het voorkomen van problematisch speelgedrag in speelautomatenhallen. In hoeverre een rechtstreeks verband bestaat tussen bovengenoemde wijzigingen van de Wet op de kansspelen en een vermindering van het aantal mensen met gokproblemen is niet te zeggen. Wel is het aantal personen dat staat ingeschreven bij de ambulante verslavingszorg voor gokproblemen de laatste jaren gedaald1. Deze daling heeft zich overigens ai 8 jaar geleden ingezet en heeft geleid tot 4 ingeschreven personen per 10.000 inwoners in 1995 tot 1,6 ingeschreven personen in 2002. Momenteel wordt in het kader van een landelijk project marktwerking, deregulering en wetgevingskwaliteit onderzocht in hoeverre de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van de regelgeving op het gebied van de kansspelen kan worden verbeterd. In dit kader heeft de minister van justitie besloten een meerjarig onderzoek te laten verrichten naar de omvang en samenstelling van de groep gokverslaafden in Nederland. Mogelijk leidt dit project tot een
volgende aanpassing van de Wet op de kansspelen, die het problematisch speelgedrag verder tegengaat.
"Kerncijfers verslavingszorg 2002" Landelijk Alcohol- en drugsinformatiesysteem, december 2003
onderwerp Volgvel
speelautomatenhallen 3
3. Gevolgen komst speelautomatenhallen In de vorige paragraaf is de stand van zaken uiteengezet met betrekking tot de landelijke wetgeving op het gebied van kansspelen. Hieruit bleek dat er in 1999 een aantal bepalingen in genoemde wet zijn opgenomen die het problematisch speelgedrag moeten tegengaan. Hiermee is echter niet de vraag beantwoord wat nu precies de effecten zijn van de komst van een of meerdere speelautomatenhallen in een gemeente. In de volgende sub-paragraaf 3.1 wordt ingegaan op de uitkomst van onderzoek naar de gevolgen van de komst van speelautomatenhallen. In sub-paragraaf 3.2 wordt ingegaan op de consequenties van dit onderzoek voor het gemeentelijk beleid op het gebied van speelautomatenhallen. 3,1. Onderzoek naar effecten speelautomatenhallen Er is weinig (recent) onderzoek in Nederland gedaan naar de effecten van de komst van
speelautomatenhallen. Toch is er één onderzoek verricht in opdracht van de gemeente Delft, met een vraagstelling die vergelijkbaar is met de vraagstelling uit deze nota. De gemeente Delft heeft laten onderzoeken2 of: (1) er een relatie bestaat tussen de aanwezigheid van speelautomatenhallen en gokverslaving?; (2) welke effecten zich voordoen ten gevolge van de vestiging van speefautomatenhallen?; (3) welke maatregelen kunnen worden getroffen ter voorkoming/beperking van deze (negatieve) effecten? In het onderzoek is de gemeente Delft vergeleken met 10 andere gemeenten met ongeveer evenveel inwoners (van 80.000 tot 120.000) en dezelfde (nabije) situering ten
opzichte van een centrumgemeente (waar een groot aanbod is van gokgelegenheden). Gezien het feit dat Haarlemmermeer ook gesitueerd is nabij een centrumgemeente (Amsterdam) en slechts in geringe mate afwijkt qua inwonertal, kan worden gesteld dat het onderzoek ook van toepassing is op de Haarlemmermeerse situatie. Van de 10 onderzochte gemeenten hadden er 6 minimaal 1 speelautomatenhal en 4 geen speelautomatenhal binnen de grenzen. Van de 6 gemeenten met een speelautomatenhal hadden er 3 minder gokcliënten (personen ingeschreven bij verslavingszorg) dan het landelijke gemiddelde van 2,2 (meetpunt: jaar 2000)
gokcliënten per 10.000 inwoners. Bij de overige 3 lag dit hoger. Van de 4 gemeenten zonder speelautomatenhal hadden er 3 minder gokcliënten dan het landelijke gemiddelde en één3 gemeente had er meer. De conclusie van het onderzoek was dat er geen duidelijke relatie is te vinden tussen de
aanwezigheid van een speelautomatenhal en het aanta! gokcliënten. Hoewel de aantallen gokverslaafden per 10.000 inwoners in de meeste gemeenten met speelautomatenhal iets hoger ligt dan in gemeenten zonder speelautomatenhal, kunnen
"Gokverslaving in relatie tot speelautomatenhallen", B&A-Groep, 21 mei 2002 Van deze gemeente zijn geen gegevens over 2000 bekend, maar in 1996 waren er maar liefst 11,9 gokcliënten per 10.000 inwoners 3
onderwerp Volgvel
speelautomatenhallen 4
hieruit geen conclusies worden getrokken. Uit interviews met personen die in de onderzochte gemeenten functioneel te maken hebben met speeiautomatenbeleid bleek dat er zowel pro- als contra-argumenten zijn voor de komst van speelautomatenhallen. Zo kan worden gesteld dat de komst van dergelijke hallen de drempel om (op deze plek) te gaan gokken verlagen, terwijl tevens hierdoor kan worden voorkomen dat mensen illegaal gokken (of in minder controleerbare horecagelegenheden) en onbereikbaar zijn voor hulpverleners. Overigens bevestigde het onderzoek dat er de laatste jaren een dalende trend is van het aantal geregistreerde gokverslaafden. In acht van de tien gemeente vond een daling plaats tussen 1999 (het jaar van de aanpassing in de wetgeving) en 2000. In 1
gemeente bleef het aantal gelijk en in de andere gemeente steeg het aantal gokcliënten. De tweede onderzoeksvraag uit het onderzoek (welke overige effecten doen zich voor door de komst van een speelautomatenhal?) leidt tot een helder antwoord. In geen van de onderzochte gemeenten heeft de vestiging van een speelautomatenhal geleid tot overlast, van wat voor soort dan ook4. Dit wordt ondersteund door onze eigen ervaringen omtrent de huidige, en enige, speelautomatenhal in Haarlemmermeer. Deze hal in Hoofddorp, die op basis van overgangsrecht hier is gevestigd, veroorzaakt niet of
nauwelijks overlast voor de omgeving. De derde onderzoeksvraag (welke maatregelen kunnen worden getroffen ter
voorkoming/beperking van de negatieve effecten), leidt tot de conclusie dat er een aantal maatregelen mogelijk is om gokverslaving tegen te gaan. De wetgeving legt sinds 1999 al een aantal voorschriften (zie paragraaf 2) op aan de vergunninghouder van een speelautomatenhal. Verder kan de gemeente bepalen hoeveel speelautomatenhallen worden toegestaan en waar de hallen zich mogen vestigen. Ook is het bijvoorbeeld mogelijk dat een gemeente als voorwaarde stelt dat een speelautomatenhal gecertificeerd5 dient te zijn. Concluderend kan worden gesteld dat uit onderzoek, bij vergelijkbare gemeenten met en
zonder speelautomatenhal, blijkt dat er geen directe relatie aantoonbaar is tussen de aanwezigheid van speelautomatenhallen en de hoeveelheid gokcliënten. De aanwezigheid van speelautomatenhallen blijkt in ieder geval niet tot overlast voor de omgeving te leiden. Ook blijkt uit het onderzoek dat er verschillende maatregelen beschikbaar zijn om eventuele negatieve effecten te beperken ofte voorkomen. 3.2. Tegengaan negatieve gevolgen van speelautomatenhallen Uit de vorige sub-paragraaf bleek dat de komst van speelautomatenhallen niet zal leiden tot overlast. Er bleek geen directe relatie te zijn tussen de aanwezigheid van speelautomatenhallen en de mate van gokverslaving. Als er dus negatieve effecten zijn
Ook de gemeente Haarlem constateert in de nota Speelautomatenbeleid uit mei 2003 dat het bestaan van speelautomatenhallen in deze gemeente niet heeft geleid tot een zichtbare verstoring van de openbare orde en aantasting van het woon- en leefklimaat.
Er bestaat een KEMA-certificaat voor speelautomatenhallen, dat mede is opgesteld door de betrokken ministeries (EZ, Justitie en VWS), de VNG en de speelautomatenbranche. De criteria richten zich onder meer op het toezicht en de inrichting van de hal, de opleidingen van de medewerkers en de aanwezigheid van informatie over de speelrisico's en de verslavingszorg
onderwerp Volgvel
speelautomatenhallen 5
te verwachten van de komst van speelautomatenhallen, dan richten deze zich volledig op het punt van de verslavingsproblematiek. Met andere woorden: de enige mogelijke negatieve gevolgen van het toestaan van meer dan 1 speelautomatenhal richten zich op het punt van de verslavingsproblematiek. Er dient dus bekeken te worden of er mogelijkheden bestaan om deze mogelijke negatieve gevolgen tegen te gaan. Om zo effectief mogelijke maatregelen te treffen is het noodzakelijk om te weten welke factoren van invloed zijn op gokverslaving, waarop de gemeente invloed heeft. Er kan hierbij een onderscheid worden gemaakt tussen factoren binnen een speelautomatenhal en factoren die te maken hebben met de omgeving van de hal. Bij de factoren binnen een hal kan gedacht worden aan de inrichting van de hal, het toezicht binnen de hal en de mate waarin het personeel is opgeleid om met verslavingsproblematiek om te gaan. Brijder Verslavingszorg stelt in een advies aan de
gemeente Haarlemmermeer (bijgevoegd), dat een bepaalde bedrijfsmatige aanpak de risico's van gokverslaving zo veel mogelijk indamt. Door het verplicht stellen van het in de vorige paragraaf genoemde Kema-certificaat wordt er voor zorg gedragen dat er een bepaalde bedrijfsmatige aanpak wordt gehanteerd die kans op gokverslaving beperkt. Hoewel niet alle door de Brijder genoemde voorstellen (het stellen van een leeftijdsgrens van 21 jaar door de gemeente is wettelijk gezien bijvoorbeeld niet mogelijk) voor deze bedrijfsmatige aanpak haalbaar zijn, wordt met het verplicht stellen van het keurmerk in ieder geval een gewenste bedrijfsmatige aanpak verzekerd. Ten aanzien van de omgevingsfactoren kan worden gesteld dat een grote aanwezigheid van gokmogelijkheden, doordat zich bijvoorbeeld veel gokmogelijkheden vlak bij huis voordoen, de drempel tot gokken verlaagt en verslaving in de hand werkt. Zoals in het eerder aangehaalde onderzoek van de B&A-groep wordt gesteld, is de verleiding om te gokken moeilijker te weerstaan indien de afstand klein is en de toegankelijkheid groot. De aanwezigheid van gokmogelijkheden in een woonomgeving vergroot de toegankelijkheid van het gokken en kan gokverslaving in de hand werken. Het is dus van belang om ten eerste niet te veel speelautomatenhallen toe te staan en ten tweede, als er meer dan 1 speelautomatenhal wordt toegestaan, deze te situeren op locaties die zich niet vlak bij of in een woonomgeving bevinden. Hiermee wordt voorkomen dat de drempel om te gokken zo laag wordt dat dit gokverslaving in de hand werkt. Tevens wordt hiermee voldaan aan het advies van de politie (die overigens geen bezwaren tegen de komst van speefautomatenhallen heeft) om de hallen niet te lokaliseren op plaatsen waar zich veel (Haarlemmermeerse) jeugd of jongeren bevinden. Concluderend kan worden gesteld dat de mogelijke negatieve gevolgen van de komst van speelautomatenhallen zich beperken tot de verslavingsproblematiek. Deze problematiek kan zo goed mogelijk worden beperkt door eisen te stellen aan de bedrijfsvoering van de speelautomatenhallen, aan het aantal hallen dat wordt toegestaan en aan de locatie van de hallen. 4. Speelautomatenhallen in Haarlemmermeer Uit het voorgaande bleek dat de gemeente een aantal maatregelen kan nemen om het enige mogelijke negatieve gevolg van de komst van speelautomatenhalien te beperken. In ieder
onderwerp Volgvel
speelautomatenhallen 6
geval behoort daartoe het verplicht stellen van het Kema-keurmerk. In deze paragraaf wordt ingegaan op de vraag of er überhaupt in Haarlemmermeer geschikte locaties voor speelautomatenhallen zijn zich die buiten een woonomgeving, of locaties waar veel jeugd en jongeren zijn, bevinden.
Om bovenstaande vraag te beantwoorden hebben wij een analyse gemaakt van alle locaties waarvoor de laatste jaren aanvragen zijn ingediend of waarvoor interesse is getoond om een speelautomatenhal te exploiteren. De interesses of aanvragen (die zijn gericht op een
bepaalde locatie) beperken zich tot een viertal gebieden in Haarlemmermeer, te weten: (1) het centrum van Hoofddorp, (2) Nieuw-Vennep, (3) het gebied langs de autosnelweg A4 waar zich het Brugrestaurant bevindt en (4) Schiphol-Plaza. Indien een speelautomatenhal wordt gevestigd in Hoofddorp, Nieuw-Vennep of een andere kern, dan zal een dergelijke hal zich altijd in of vlakbij een woonomgeving bevinden. In genoemde plaatsen, of dit nu het centrum van Hoofddorp is of de rand van een dorpskern, bevinden zich ook veel voorzieningen voor jeugd of jongeren. Vestiging van een hal in één
van de kernen zal de afstand en toegankelijkheid tot de gokgelegenheden voor de Haarlemmermeerse inwoners (waaronder jeugd en jongeren) verkleinen. Wij achten deze locaties dan ook niet geschikt voor de exploitatie van een speelautomatenhal.
Het buitengebied kan, gelet op het voorgaande, wel als geschikte locatie worden gezien. Wij zijn echter van mening dat dergelijke (uitgaans-)voorzieningen in principe niet in het buitengebied dienen te worden gesitueerd. Wij achten de kans overigens ook niet groot, om bedrijfseconomische redenen, dat er belangstelling is voor de exploitatie van speelautomatenhallen op dergelijke locaties. De locaties bij het Brugrestaurant en op Schiphol6 bevinden zich relatief ver buiten de woonomgeving en er zijn geen jeugd- of jongerenvoorzieningen of -ontmoetingsplaatsen in
de buurt. De bezoekers van deze locaties zijn met name reizigers en bezoekers van Haarlemmermeer, die slechts tijdelijk hier aanwezig zijn en dus ook maar tijdelijk worden verleid tot 'het doen van een gokje.' De kans dat de komst van speelautomatenhallen gokverslaving in de hand werkt, wordt hiermee ons inziens aanzienlijk verminderd. Deze locaties achten wij dus in principe wel geschikt voor de exploitatie van speelautomatenhallen. Concluderend kan worden gesteld dat er twee locaties in Haarlemmermeer in potentie geschikt zijn voor de exploitatie van een speelautomatenhal, omdat deze locaties door hun ligging de kans op een versterkend effect op de gokverslaving aanzienlijk doen verminderen. 5. Conclusies Alles overwegende kan de conclusie worden getrokken dat uit onderzoek blijkt dat er geen duidelijke relatie aantoonbaar is tussen de aanwezigheid van speelautomatenhallen en het aantal gokcliënten. Het aantal gokcliënten is de laatste jaren sterk gedaald, waarschijnlijk mede door wijzigingen van de Wet op de kansspelen ter preventie van gokverslaving. Als er echter een negatief gevolg verbonden is aan de komst van speelautomatenhallen, dan
de Koninklijke Marechaussee vervult de politietaak op Schiphol en zal de voorschriften van een gemeentelijke vergunning voor een speelautomatenhal handhaven. De politie Kennemerland vervult deze taak voor de rest van de gemeente Haarlemmermeer.
Onderwerp Volgvel
speelautomatenhalten 7
richt deze zich echter wel op de gokproblematiek. Om dit mogelijke negatieve gevolg zo goed mogelijk in te dammen kan de gemeente eisen stellen aan de bedrijfsvoering van mogelijke speelautomatenhallen, aan het aantal hallen en aan de locatie van de hallen. Naar de positieve gevolgen van de komst van speelautomatenhallen is, voor zo ver bekend, geen onderzoek gedaan. Het ligt in de rede dat deze positieve liggen op het gebied van de economie (werkgelegenheid). Verder zijn wij van mening dat de vestiging van speelautomatenhallen een extra voorziening is ter vermaak van bezoekers van Haarlemmermeer.
Gelet op het mogelijke negatieve gevolg van de komst van speelautomatenhallen, de maatregelen die kunnen worden getroffen om dit mogelijke negatieve effect zo goed mogelijk in te dammen en de positieve gevolgen van de komst van de speelautomatenhallen
zijn wij een voorstander van het beperkt toestaan van extra speelautomatenhallen. In concreto houdt dit in dat wij het verantwoord achten om twee extra speelautomatenhallen toe te staan op de locaties Brugrestaurant en Schiphol-Plaza onder de extra voorwaarde dat de mogelijke exploitanten in het bezit komen van het Kema-keurmerk.
Bijgevoegd hebben wij een concept-verordening op de speelautomatenhallen, gebaseerd op een model van de VNG, gevoegd. In deze verordening zijn de genoemde voorwaarden, waarvan wij vinden dat die aan de komst en exploitatie van de speelautomatenhallen moeten worden gesteld, opgenomen. Ook de huidige speelautomatenhal in Hoofddorp7 zal moeten voldoen aan de voorwaarden uit de verordening. Dit houdt in dat de exploitant binnen een jaar nadat opnieuw een vergunning (waarvan de geldigheidsduur op 3 jaar wordt gesteld) aan hem is verleend, in het bezit dient te zijn van het Kema-certificaat8. Aangezien volgens het beleid, zoals dit in deze nota is verwoord, de hal zich op een 'verkeerde' locatie bevindt, zullen wij na het stoppen van de exploitatie van de hal de verordening aanpassen. Het gebied waarbinnen de hal zich bevindt zal dan niet meer worden aangewezen als gebied waar de exploitatie van een speelautomatenhal is toegestaan, zodat de komst van een nieuwe speelautomatenhal in Hoofddorp wordt uitgesloten. Afhankelijk van het resultaat van het de vervolgprocedure (zei paragraaf 6) zullen wij de Raad voorstellen de verordening vast te stellen. 6. Communicatie, inspraak en vervolgprocedure De Raad heeft de bevoegdheid om bijgevoegde verordening vast te stellen. Uit eerdere besprekingen over dit onderwerp in de raadscommissie ABZ is gebleken dat de raadsfracties verschillend denken over dit onderwerp. Wij zijn daarom van mening dat deze nota eerst in de raadscommissie moet worden besproken om te peilen wat de mening van
Om de speeiautomatenhal onder het werkingsgebied van de verordening te laten vallen is, in de bijlage bij de verordening, het gebied Hoofddorp-centrum aangewezen als gebied waar één speelautomatenhal mag zijn.
Merknamen mogen niet in een verordening worden genoemd voor zover zij in relatie staan tot de verlening van een certificaat. Om deze reden is in de verordening (artikel 5) een omschrijving van het benodigde certificaat opgenomen.
onderwerp Volgvel
speelautomatenhallen 8
de Raad over de vaststelling van bijgevoegde verordening is. Afhankelijk van de uitkomst van deze bespreking zullen wij hierna een inspraaktraject starten van 6 weken. Op basis van de ingekomen reacties zullen wij al dan niet de Raad voorstellen om (een evt. aangepaste versie van) bijgevoegde verordening vast te stellen.
Besluit Op grond van het voorgaande hebben wij besloten om: 1) het standpunt in te nemen dat het verantwoord is om twee extra speelautomatenhallen
toe te staan onder de in deze nota verwoorde voorwaarden; 2) na beëindiging van de exploitatie van de huidige speelautomatenhal geen nieuwe hal in Hoofddorp meer toe te staan;
3) het Presidium voor te stellen deze nota ter bespreking te agenderen voor de raadscommissie ABZ; 4) Afhankelijk van de uitkomst van deze bespreking:
*
deze nota voor inspraak open te stellen;
•
na de inspraaktermijn, en afhankelijk van de inhoud van de reacties, de Raad voor stellen bijgevoegde verordening vast te stellen.
leder voor zo ver het zijn bevoegdheden betreft: Burgemeester en wethoi/ders van Haarlemmermeer, de secretaris a.i., / de burgemeester,
drs. £M{#n Wissen van Veen, De burgemeester v
mr.
immermeer,
mr. Bijlage(n) dJV.
Verordening speelautomatenhallen Gemeente Haarlemmermeer De raad van de gemeente Haarlemmermeer, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van........ (datum), gelet op titel V a van de Wet op de kansspelen, het Speelautomatenbesluit 2000 en artikel 147 van de Gemeentewet; besluit vast te stellen de volgende
Verordening inzake speelautomatenhallen.
Artikel 1 Begripsbepalingen Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder: a) de wet: de Wet op de kansspelen;
b) Speelautomatenbesluit: KB van 24 november 2000, Stb. 223 en gewijzigd op 14 september 2001, Stb. 415; c) speelautomaat: een toestel, ingericht voor de beoefening van een spel, dat bestaat uit een door de speler in werking gesteld mechanisch, elektrisch of elektronisch proces, waarbij het resultaat kan leiden tot de middelijke of onmiddellijke uitkering van prijzen of premies, daaronder begrepen het recht om gratis verder te spelen; d) behendigheidsautomaat: een speelautomaat waarvan: I. het spelresultaat uitsluitend kan leiden tot een verlengde speelduur of het recht op gratis spellen, en
II.
het proces, ook nadat het in werking is gesteld, door de speler kan worden beïnvloed en het geheel of vrijwel geheel van zijn inzicht en behendigheid bij het gebruik van de daartoe geboden middelen afhangt of en in welke mate de speelduur verlengd of het recht op gratis spellen verkregen wordt;
e) kansspelautomaat: een speelautomaat die geen behendigheidsautomaat is; f)
speelautomatenhal: een inrichting, bestemd om het publiek gelegenheid te geven een spel door middel van speelautomaten te beoefenen, als bedoeld in artikel 30 c, eerste lid, onder c, van de wet;
g) ondernemer: de natuurlijke of rechtspersoon die de speelautomatenhal exploiteert; h) beheerder: degene die met het dagelijks toezicht en de onmiddellijke leiding in de speelautomatenhal is belast; i)
openbare weg: alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot die wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede kampeerplaatsen en de aan de wegen of paden liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.
artikel 2 a) Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelautomatenhal te vestigen ofte exploiteren; b) De burgemeester kan uitsluitend voor maximaal 3 speelautomatenhallen een vergunning verlenen voor die delen van de gemeente die op de bij deze verordening behorende kaart zijn aangegeven. Artikel 3 De ondernemer dient de vergunning aan te vragen onder overlegging van: a) een nauwkeurige beschrijving van de inrichting waarbij is opgenomen de oppervlakte daarvan, alsmede een plattegrond waarin is aangegeven op welke plaats in de speelautomatenhal en in welk aantal kansspel- en/of behendigheidsautomaten wordt opgesteld; b) een bewijs van inschrijving bij de Kamer van koophandel en fabrieken; c) een verklaring waaruit blijkt dat hij gerechtigd is over de ruimte te beschikken; d) een verklaring omtrent het gedrag van de ondernemer dan wel, indien de ondernemer een rechtspersoon is, van degene(n) die de onderneming krachtens de statuten vertegenwoordigde n) en van de beheerder. Artikel 4 De burgemeester beslist binnen twaalf weken na de datum waarop hij de aanvraag met bijbehorende bescheiden heeft ontvangen. De beslissing kan eenmaal voor ten hoogste twaalf weken worden verdaagd. Artikel 5 a) De vergunning kan uitsluitend worden gesteld ten name van de ondernemer en is niet
overdraagbaar; b) In de vergunning wordt de naam van de beheerder vermeld. c) Onverkort het gestelde in artikel 2 kunnen aan de vergunning voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze hebben in elk geval betrekking op: I. de sluitingstijden van de speelautomatenhal; II. het toezicht in de speelautomatenhal;
III. het aantal en type speelautomaten dat mag worden opgesteld in de hal. IV. binnen een jaar na verlening van een vergunning voor de exploitatie van de speelautomatenhal dient de aanvrager in het bezit te zijn van een mede door een branchevereniging voor speelautomatenhallen en in samenwerking met de ministeries van Economische Zaken, Justitie, Volksgezondheid, Welzijn en Sport, GGZ-Nederland en de VNG ontwikkeld certificaat voor de exploitatie van de hal. Artikel 6 a) De vergunning wordt geweigerd, indien: I. het maximaal aantal af te geven vergunningen voor speelautomatenhallen is verleend; II. de speelautomatenhal niet uitsluitend rechtstreeks vanaf de openbare weg voor het publiek toegankelijk is;
III. de beheerder(s) de leeftijd van 25 jaar nog niet heeft (hebben) bereikt; IV. de ondernemer of de beheerden» onder curatele staat (staan) of bewind is ingesteld over een of meer aan hen toebehorende goederen, als bedoeld in Boek 1, titel 19, van het Burgerlijk Wetboek; V. door de aanwezigheid van de speelautomatenhal naar het oordeel van de burgemeester de leef- en woonsituatie in de naaste omgeving of het karakter van de winkelstraat/winkelbuurt op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed; VI. de exploitatie of vestiging van de speelautomatenhal strijd oplevert met het geldende bestemmingsplan, dan wel een stadsvernieuwingsplan of leefmilieu-verordening in de zin van de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing. b) De burgemeester kan ontheffing verlenen van het leeftijdsvereiste, gesteld in lid a onder lila. Artikel 7 a) Indien een overeenkomstig artikel 5, lid b, in de vergunning vermelde beheerder de hoedanigheid van beheerder heeft verloren, dient de ondernemer onder overlegging van de in artikel 3, onder d, genoemde bescheiden een nieuwe vergunning aan te vragen binnen twee weken nadat de in artikel 3 bedoelde verklaring omtrent het gedrag aan hem is verzonden;
b) De vergunning vervalt indien de beslissing op een aanvraag voor een nieuwe vergunning voor het vestigen of exploiteren van een speelautomatenhal in hetzelfde pand onherroepelijk is geworden dan wel indien geen aanvraag is ingediend binnen zes maanden na het verlies van de hoedanigheid als bedoeld in het eerste lid. Artikel 8 De burgemeester kan de vergunning intrekken: I. indien blijkt dat de vergunning ten gevolge van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend; II. indien de omstandigheden of inzichten op grond waarvan de vergunning is afgegeven zodanig zijn gewijzigd dat een situatie is ontstaan als bedoeld in artikel 6, lid a, onder V; III. indien gehandeld wordt in strijd met aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen;
IV. indien de exploitatie van een speelautomatenhal voor een periode van langer dan zes maanden wordt onderbroken; Artikel 9 De burgemeester trekt de vergunning in, indien binnen een jaar na aanvang van de verlening van een vergunning voor de exploitatie van de speelautomatenhal de aanvrager niet kan aantonen in het bezit te zijn van het in artikel 5 genoemde certificaat voor de exploitatie van de hal. Artikel 10 a) Indien een ondernemer komt te overlijden dient, indien voortzetting van de exploitatie wordt beoogd, binnen twaalf weken een nieuwe vergunning te worden aangevraagd.
b) In alle andere gevallen van wisseling van ondernemer dient binnen vier weken na overname van de speelautomatenhal een nieuwe vergunning te worden aangevraagd; c) Zolang op een tijdig ingediende aanvrage niet is beslist is voortzetting van de exploitatie toegestaan met inachtneming van de voorschriften en beperkingen verbonden aan de van rechtswege vervallen vergunning. Artikel 11 Overtreding van artikel 2 van deze verordening en van de krachtens dat artikel gegeven voorschriften wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie. Artikel 12 De opsporing van de in artikel 11 strafbaar gestelde feiten is, behalve aan de in artikel 141 van het Wetboek van strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door burgemeester en wethouders met de zorg voor de naleving van deze verordening zijn belast, ieder voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld. Artikel 13 Zo dikwijls de zorg voor de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde dit vereist, wordt de bevoegdheid te allen tijde de speelautomatenhal, desnoods tegen de wil van de rechthebbende of gebruiker, te betreden verleend aan de ambtenaren: I. voor zover zij door het bevoegde bestuursorgaan belast zijn met de uitvoering van bestuursdwang ter handhaving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening; II. voor zover zij door het bevoegde bestuursorgaan belast zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening; III. voor zover zij belast zijn met de opsporing van overtredingen van het bepaalde bij of krachtens deze verordening.
Artikel 14 Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening speelautomatenhallen ArtikeMS
Deze verordening treedt in werking op...... Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van........ (datum). De voorzitter, De secretaris,
*
jjty
gemeente Haarlemmermeer Vastgoed en Topografie
^
mz Nvr 8 o l\U^.*- .- -
•»
OVd/ase Jsu3!G JOeiUJeiUUiaiJ^BH ÖWieaUIBQ
-
Gemeente Haarlemmermeer A
,...
T - j ' i !
verslavingszorg
r
|
""
Raad van Bestuur bezoekadres: Comeniusstraat 14
Alkmaar
t.a.v. drs. C.C. Knoester, hoofd afdeling
—
——-• "
Brij der
i
Bestuurlijke en Juridische zaken Postbus 250 2130 AG Hoofddorp
telefoon: 0725272805
tejetax. 072 52 72 BSS rvbebn der nl ") -
ewmail:
Alkmaar, 5 januari 2004 Betreft; speelautomatenhallenbeleid
Geachte heer Knoester,
De gemeente Haarlemmermeer onderzoekt momenteel of het wenselijk is in de gemeente meer dan l speelautomatenhal toe te staan. In het kader van dat onderzoek heeft u 4 vragen
aan de Brijder voorgelegd. Vraag 1. Er is een relatie tussen het aantal gokgelegenheden/kansspelautomaten en de mate waarin gokverslaving voorkomt. Naarmate de beschikbaarheid van kanspelautomaten groter wordt neemt de kans op gokverslaving toe. De Brijder is dan ook in het kader van het zo beperkt mogelijk houden van gokverslaving tegen uitbreiding van het aantal kanspelautomaten/automatenhallen. Vraag 2. Als gevolg van de wijziging van de Wet op de kansspelen zijn kanspelautomaten alleen nog in hoogdrempelige inrichtingen, speelautomatenhallen en casino's toegestaan.
Het grootste probleem vormde de kansspelautomaten in laagdrempelige inrichtingen waar veel jeugd komt zoals snackbars, cafetaria's, buurthuizen en sportkantines. De wijziging van de Wet op de kansspelen heeft duidelijk positieve effekten gehad op het tegengaan van problematisch speelgedrag. Het aantal gokcliënten bij de Brijder is de afgelopen jaren fors afgenomen. In hoeverre de wijziging van de wet op de kansspelen en de invoering van het Speelautomatenbesluit positieve effecten heeft op het tegengaan van problematisch speelgedrag in speelautomatenhallen kan ik vanuit de Brijder niet aangeven. Vraag 3. Ja dit kan door te kiezen voor een bepaalde bedrijfsmatige aanpak die de risico's van gokverslaving zoveel mogelijk beperkt/indamt. Het gaat om een upgrading van het aanbod. Zo'n automatenhal heeft vergeleken met een automatenhal "oude stijl" een meer hoogdrempelig en casino-achrig karakter. De minium leeftijd is 21 jaar, legitimatie en
bezoekerspasje zijn verplicht. Er werkt deskundig, goed opgeleid personeel. Medewerkers van de automatenhal kunnen deelnemen aan een training welke door de Brijder wordt georganiseerd. In zo'n training wordt aandacht besteed aan: - ontstaan, achergronden en gevolgen gokverslaving - signaleren van gokproblematiek en gokverslaving
-4
Br ij de r verslavingszorg
- omgaan met deze signalen/problematiek; verwijzen naar de hulpverlening - de hulpverleningsmogelijkheden, de sociale kaart De kansspelen en behendigheidsspelen zijn ruimtelijk van elkaar gescheiden. Er zijn folders aanwezig over de risico's van gokken. De Brijder is voorstander van de plaatsing van zogeheten Nijpels automaten (automaten die door een technische normering minder kans op verslaving geven). Met bovenstaande pakket aan maatregelen kunnen de risico's van gokverslaving zoveel mogelijk beperkt/ingedamd worden. Vraag 4. Het is moeilijk om aan te geven welke voorwaarden het meest effectief zijn. Het gaat om een combinatie van maatregelen middels een bepaalde bedrijfsmatige aanpak. In hoeverre de iocatiekeuze van invloed is op mogelijk problematisch speelgedrag kan ik vanuit de Brijder niet aangeven. Hooguit dat de locatiekeuze van invloed is op de bezoekersaantallen. Ik hoop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben. met vriendelijke groet
f
dri/GJ. van Os Medewerker afdeling marketing&beleid
gemeente
Bestuursdienst
Haarlemmermeer
Brijder Verslavingszorg dhr. H. van Os Postbus 414 1800AK Alkmaar
Postbus 250 2130 AG Hoofddorp
Bezoekadres:
Raadhuisplein l Hoofddorp Telefoon 023 567 65 43 Telefax 023 563 95 50
Sector Contactpersoon
Doofkiesnummer
Bestuursondersteuning Herman Kroes 023 567 69 35 Verzenddatum
Uw brief Ons kenmerk Bijlage(n}
Onderwerp
03.0182244\bo
Geen speelautomatenhallen
17 MUL 2003
Geachte heer Van Os,
De gemeente Haarlemmmermeer heeft sinds de tachtiger jaren 1 speelautomatenhal binnen haar grenzen, gelegen in het centrum van Hoofddorp. De gemeente ontvangt echter, met name de laatste tijd, veel aanvragen voor de vestiging van speelautomatenhallen. Deze worden op grond van de huidige gemeentelijke regelgeving afgewezen. Mede gelet op de groei van Haarlemmermeer in de afgelopen jaren heeft het college van B&W besloten te onderzoeken of het wenselijk is meer dan 1 speelautomatenhal in Haarlemmermeer toe te staan. Het college wii met name weten wat de eventuele negatieve consequenties van de komst van meer speelautomatenhatlen zijn, gelet op het verslavende karakter van speelautomaten. Om deze reden vragen wij u, voor zo ver mogelijk, om de volgende vragen te beantwoorden: 1. In hoeverre zou de komst van enkele speelautomatenhallen kunnen leiden tot een verhoging van het aantal gokverslaafden of problematisch speelgedrag in Haarlemmermeer?; 2. Kunt u al aangeven of de wijziging van de Wet op de kanspelen in 1998 (in werking getreden in 2000) en de invoering van het Speelautomatenbesiuit 2000 positieve effecten heeft op het tegengaan van problematisch speelgedrag in speelautomatenhallen? 3. Is het mogelijk de eventuele negatieve gevolgen van de komst van speelautomatenhalfen te beperken door voorwaarden te stellen aan het aantal speelautomatenhallen, de locatie van de hallen en de soort (kansspel of behendigheidsautomaat) speelautomaten?; 4. Zo ja, welke voorwaarden zijn het meest effectief? Is een effectieve voorwaarde bijvoorbeeld het alleen toestaan van hallen op 'hoogdrempelige' locaties (d.w.z. niet in woonwijken, winkelcentra e.d.)?
Ons kenmerk
Volgvel
03.0182244\DO
Bestuursdienst
2
Uw beantwoording zal worden betrokken bij het besluit al dan niet meer dan 1 speelautomatenhal in Haarlemmermeer toe te staan. Ik dank u alvast voor uw reactie. Hoogachtend,
cü
Drs. C.C. Knoester,
hoofd afdeling Bestuurlijke en Juridische zaken