Het krachtenveld tussen wonen en zorg
Jojo of duurzame nuance
V.l.n.r. Pim Diepstraten, Wim Schimmel (Inovum), Herman Bellers (WFZ), Bart van den Dolder en Roland van der Post (WSW)
Scheiden van wonen en zorg: het is inmiddels al dertig jaar een issue. De kwestie is niet meegegroeid met de realiteit. Het financieel scheiden van wonen en zorg is daarmee verworden tot een dogma, een zwart-wit tegenstelling die misschien wel in de politieke arena aanspreekt, maar die niet aansluit bij de wereld van de zorg en van de corporaties. De praktijk vraagt om wezenlijke nuances.
T
ot deze conclusie komen directeur Roland van der Post van het WSW, directeur Herman Bellers van het WFZ en directeur Wim Schimmel van zorgorganisatie Inovum. Op uitnodiging van Bart van den Dolder en Pim Diepstraten (beiden van HEADline) spraken zij in een rondetafelgesprek over de toegevoegde waarde die samenwerking tussen woningcorporaties en zorginstellingen kan hebben. Die toegevoegde waarde is er wel degelijk als de financiële verantwoordelijkheden voor zorg en wonen glashelder zijn afgebakend. Dus toch een scheiding van wonen en zorg? Nee, de zaak ligt genuanceerder. ‘Brandende huizen laten we niet binnen’ Voor zowel zorgorganisaties als corporaties is borg krijgen van groot belang om voordelige leningen af te sluiten. Toch werkt het afgeven van garanties bij het Waarborgfonds 6
Sociale Woningbouw (WSW) anders dan bij het Waarborgfonds voor de Zorgsector (WFZ). Een borg krijgen is voor corporaties eigenlijk nooit een probleem dankzij het vangnet achter het WSW. Roland van der Post: “Als wij een deelnemer weigeren, dan stapt hij naar het Centraal Fonds Volkshuisvesting dat dan in de regel saneringssteun verstrekt. Onder die voorwaarde kan het WSW alsnog borgen”. Die situatie is voor zorgorganisaties principieel anders. Herman Bellers: “Als een deelnemer bij het WFZ wordt geweigerd, is er niet onmiddellijk een vangnet en kan financiering voor een organisatie dus een probleem zijn”. Selectieve toelating is echter onvermijdelijk, vanwege de onderlinge risicopooling, stelt Bellers: “Als iedere organisatie automatisch zou kunnen deelnemen, zadel je andere organisaties op met de risico’s van de niet-kredietwaardige collega’s. Instellingen
die hun zaakjes wél op orde hebben blijven dan weg. De hele constructie werkt dan niet. Hoe vervelend ook, ‘brandende huizen’ kunnen we als WFZ niet binnen laten”. Selectie aan de poort Bellers signaleert daarnaast de verschillen in borgingsrisico’s: “De kasstroom is bij corporaties een vrij constant gegeven. Van de zorg kun je dat niet zeggen”. Omdat saneringssteun zo goed als ontbreekt, moet in de zorg kredietwaardigheid worden aangetoond. Met een gedegen businessplan en met een toets voor een integrale meerjarenraming die in stelling wordt gebracht als de organisatie in kwestie geld gaat aantrekken. Bellers: “Pas als die zaken solide zijn, ben je voor het WFZ voldoende kredietwaardig. Aan die duidelijkheid moet je niet willen morrelen. Als je een niet-kredietwaardige organisatie bij wijze van uitzondering toch gaat financieren, schep je een precedent en zet je de deur wijd open voor andere organisaties die evenmin voldoende kredietwaardig zijn”. De financiële wereld is voor zorgorganisaties in rap tempo veranderd. Wie voorheen afgewezen werd door het WFZ, wist altijd toch nog wel een lening bij banken te krijgen. Dat is geweest. Banken zijn door de kredietcrisis en de risicoverhogende stelselwijzigingen veel kritischer geworden bij het verstrekken van leningen. Financiering is niet langer vanzelfsprekend. Zorgdirecteur Wim Schimmel concludeert: “Door het ontbreken van zoiets als een Centraal Fonds voor borgzoekende zorgorganisaties, selecteert het WFZ als het ware z’n deelnemers aan de poort”. Herman Bellers: “Dat is correct. Het gaat om de vraag: voor wie zijn we er? WFZ-deelnemers moeten aan bepaalde minimumeisen voldoen. We zijn niet opgericht als steunfonds om de allerzwaksten te helpen. Als je bij ons niet laat zien hoe goed je cijfers zijn, kom je er bij ons niet in”. Schimmel: “Daar zit wat in. Als je een partij weigert, is dat voor die organisatie een prikkel om zich te verbeteren”.
“Vastgoedbeheer moet je wel aankunnen” Grote risico’s De zaak wordt een slag complexer bij samenwerking in gedeelde zeggenschap. Kunnen we dan de borgstellingen van WSW en WFZ samenvoegen? Nee, zeggen zowel Roland van der Post en als Herman Bellers. Zorg leveren kent andere risico’s dan gebouwen exploiteren. Die twee samenvoegen binnen een gezamenlijk garantstelling ligt niet voor de hand. Wim Schimmel heeft vanuit zijn zorgachtergrond begrip voor het scheiden van wonen en zorg voor de verzorgingshuissector, aangevuld met een streng selectiecriterium voor
de toegang tot zorg inclusief wonen, zoals bij verpleeghuizen. Volgens Schimmel is een wezenlijke nuance hard nodig: “In de ouderensector zoals die vormt krijgt in verpleeghuizen is de vraag naar zorg niet goed te scheiden van de huisvesting. Ik zou zeggen: houd in die ouderensector de zorg en vastgoed dicht bij elkaar”. Dat hoeft volgens hem niet tot troebele verhoudingen te leiden als zorgorganisaties zich gehouden weten aan een criterium dat hij ook voor Inovum, zijn eigen organisatie, heeft gehanteerd. Schimmel: “Bij nieuwe investeringen moet je er altijd een expertpartij, zoals een corporatie, bij halen. Zij hebben de expertise om te kunnen afwegen welk type gebouw je met het oog op de toekomst het beste neer kunt zetten”. Die expertise zou dus onrendabele investeringen kunnen voorkomen, zo is de gedachte. De hybride oplossing Hoe gaat de zorgsector om met de zeggenschap over bestaand of nieuw verworven bezit? En is uit die positionering iets te concluderen over het scheiden van wonen en zorg? Herman Bellers: “Je ziet in de zorg verschillende scholen over het op de balans hebben van vastgoed. De ene organisatie wil het onder geen beding in de boeken hebben, de ander ziet vastgoed als een strategische verwevenheid met de zorgverlening”. Maar – zegt Bellers – vastgoedbeheer moet je wel aankunnen. Hij wijst op kleine zorgorganisaties die zich tot projectontwikkelaars ontpoppen en die zich daar vervolgens aan vertillen omdat de risico’s groter zijn dan ze dachten. Maar toch. Is het denkbaar dat voor corporatie en zorgorganisatie een win-win situatie ontstaat als de borgstellende fondsen hun strikte afkadering opheffen? Bellers: “Het kan, maar het is contractueel wel ingewikkeld. Je blijft toch voor het punt staan dat je langdurig gaat investeren in een zorgwereld die er over vijf jaar onvoorspelbaar anders uit kan zien”. Kort- en langcyclisch Roland van der Post is het vanuit het WSW-perspectief volledig met Bellers eens: “Daar waar je zowel een kortcyclisch als een lang-cyclisch perspectief binnen één organisatie tegenkomt, is scheiden gezond”. Toch voelt Van der Post voor de nuance die Schimmel propageert. Van der Post: “Daar waar zorg ook een lang-cyclisch aspect heeft kan het verhaal anders worden. Als het bijvoorbeeld gaat om ouderenzorg en gehandicaptenzorg, dan is een joint-venture wel degelijk denkbaar. Mits de risico’s van de financiering duidelijk worden vastgelegd. Iedere partij moet z’n eigen risico erkennen. Dat moet je dus niet als een bal gehakt door elkaar gaan husselen”. Toch is het de vraag of de theorie rond zo’n ‘joint-venture onder voorwaarden’ ook gangbare praktijk kan worden. Wim Schimmel heeft bij Inovum vastgoed als bezit op de balans staan. Hij zegt over zijn afweging: “Voorheen wilden we een deel van ons vastgoed bij een corporatie onderbrengen. Maar toen bleek dat waarborgfondsen niet werkten met modellen die een joint-venture mogelijk maken, hebben we er van afgezien”. Bellers begrijpt dat wel: “Mengvormen zijn hoogst ingewik7
“Daar waar je zowel een kort-cyclisch als een lang-cyclisch perspectief binnen één organisatie tegenkomt, is scheiden gezond”
Roland van der Post
keld om goed uit te werken. Als wij een contract afgeven, moeten we heel precies weten wie waarvoor verantwoordelijk is. Dat zijn we verplicht aan onze deelnemers en aan de overheid als achterborg”. Over verantwoordelijkheid gesproken, Wim Schimmel is blij dat in zijn situatie eigen geld is aangewend: “Wij hebben de nieuwbouw zelfstandig rond gekregen. Het geld dat de investering oplevert, komt op termijn de zorg ten goede. Als de corporatie eigenaar van onze panden was geworden, was de winst naar de volkshuisvesting gegaan”. De zorgorganisatie als BV Er is overigens een ander element dat nieuw licht kan werpen op de financiële verhoudingen tussen zorg en wonen: de rechtsvorm van de aanvrager. Roland van der Post van het WSW: “Een toegelaten instelling is vanouds een vereniging of een stichting. Maar een BV als rechtsvorm kan een interessant gegeven zijn. Als een BV een toegelaten instelling gaat worden, draait het om de kernvraag of we aandeelhouders hun rendement gunnen. Het antwoord op die vraag moet trouwens niet van ons komen, maar van de politiek”. Zijn WFZ-collega Herman Bellers stelt dat ook binnen zijn waarborgfonds de verenigings- of stichtingsvorm geen
Pim Diepstraten
8
Fotografie: Team KenM, Nieuwegein
Wim Schimmel
exclusiviteit op toegang heeft: “Er is bij ons nergens vastgelegd dat een zorgorganisatie een vereniging of stichting moet zijn”. Politiek vraagstuk Cruciale veranderingen in het vraagstuk van de scheiding van wonen en zorg liggen in de schoot van de politiek. Roland van der Post: “Stel dat Nederland de scheiding van zorg en wonen opgeeft omdat samenvoeging zou leiden tot een macrobezuiniging. Dan kom je in de praktijk altijd bedrogen uit. Wat er bij de ene partij afgaat, komt er op termijn bij de andere weer bij. Opheffen van de scheiding leidt alleen tot heen en weer schuiven van het geld.
Uw financiële processen...
Het levert niets op. Bovendien zijn de uitvoeringsproblemen fenomenaal”. Wim Schimmel benadrukt dat in de situatie voor de ouderenzorg een scheiding tot onnodige bedrijfsmatige complexiteit zou kunnen leiden: “De laatste 15 jaar hoeft bij lichte zorgindicaties de wooncomponent geen onderdeel te zijn. Bij zware zorgindicaties kan dat anders liggen. Het vastgoedaspect is dan dominant. De zorgperiode krijgt dan de status van een verblijf. Zorg en wonen uit elkaar trekken, is in die situatie heel vreemd”. Wim Schimmel vindt op dit punt Herman Bellers aan zijn zijde: “Bij bestaande institutionele zorg lijkt mij het geforceerd scheiden van wonen en zorg in veel gevallen praktisch onmogelijk of onzinnig. Ook de ontwikkelingen in de bekostiging sporen niet met het scheiden van wonen en zorg. We koersen nu richting integrale tarieven. Gaan we dan op termijn de vergoedingen weer uit elkaar halen? Het is voor mij volstrekt nog onduidelijk wat de bedoeling is”. Jojo versus duurzame nuance Zaken als aandeelhouders die profiteren van de winst op onroerend goed in de zorg, kunnen dermate verstrekkende Vervolg op pagina 10 >
Onze zorg.
Kijk voor alle informatie op www.cure4finance.nl en www.werkenbijcure4finance.nl DEF C4Fadvertentie 170-118.indd 1
15-10-2009 12:40:12
9
Fotografie: Team KenM, Nieuwegein
Herman Bellers (l) en Bart van den Dolder (r)
Vervolg van pagina 9
gevolgen hebben dat op dit soort terreinen uiteraard de politiek en niet het veld knopen door moet hakken. Toch vraagt met name WSW-directeur Roland van der Post zich af hoe wenselijk het is dat de scheiding van zorg en wonen doorlopend op het bord van ‘Den Haag’ moet liggen. “Ik heb heel veel ministers meegemaakt. Ik zou er een groot voorstander van zijn om het vraagstuk van scheiden van wonen en zorg los te trekken uit het politieke klimaat. De politieke schommeling moet uit de discussie worden gehaald. De scheiding mag geen dogma zijn. Soms is het verstandig om wonen en zorg los van elkaar te hebben. In andere gevallen – denk aan de ouderenzorg – is het juist handig om het bij elkaar te trekken. Laat het jojo-effect van de laatste dertig jaar eindelijk plaats gaan maken voor de duurzame nuance”. Bart van den Dolder Pim Diepstraten Rob van Es
sovib
verzekeringen en diensten in de zorgsector
Twee waarborgfondsen, twee werelden Het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) is in 1983 opgericht. Het WSW nam de borgstelling voor de corporaties over van de overheid, die garantstelling en financiering niet langer voor haar rekening wilde nemen. Het WSW is in korte tijd enorm gegroeid en bestrijkt inmiddels alle soorten financieringen die de corporatiesector nodig heeft. Eind 2009 bedroeg het door het WSW geborgde volume 75,8 miljard euro. Het Waarborgfonds voor de Zorgsector (WFZ) bestaat sinds 1999. Het fonds vindt z’n oorsprong in de kwetsbare situatie die door de terugtrekkende overheid is ontstaan. Banken dreigden zich begin jaren ’90 terug te trekken, omdat de kredietwaardigheid van zorginstellingen niet langer vanzelfsprekend was. Het WFZ werd hiermee een nieuwe intermediair die garanties kon verlenen. November 2010 bedroeg het door het WFZ geborgde volume 8,9 miljard euro. De ‘winkel’ van WFZ ziet er anders uit. WFZ-directeur Herman Bellers: “Bij het WSW is 90% van de bedrijfshuishouding gebaseerd op stenen. Bij ons is dat 10 tot 15%. De risico’s voor het WFZ worden echter wel bepaald door de hele exploitatie”.
Collectieve gedachte, individueel voordeel
Sovib volgt deze dynamische ontwikkelingen van nabij, kijkt vooruit en anticipeert op de gevolgen die voor de zorgwerkgevers kunnen ontstaan. Maar tegelijk blijft Sovib de constante factor. Want wij blijven trouw aan onze unieke formule, de collectieve aanpak en de concentratie van kennis. Hoe meer de trend doorzet dat de werkgever voor zichzelf moet zorgen als het gaat om risicofinanciering en schadepreventie, des te groter wordt onze overtuiging: het nut en de noodzaak om samen te werken. De risico’s en de financiering van ziekte en Dat heeft de afgelopen 25 jaar geleid tot arbeidsongeschiktheid zijn langzaam maar zeker op het bord van de individuele werkgevers individueel voordeel voor alle bij ons verzekerde instellingen. gekomen. In 1986 ontwikkelde Sovib voor zorginstellingen een unieke verzekeringsformule, gebaseerd op de collectieve gedachte. De enorme geografische spreiding, het grote aantal instellingen en de constante jaarlijkse schadecijfers vormden daarvoor de perfecte grondslag. Intussen is de samenleving en dus ook de zorgsector veranderd. Marktwerking en privatisering werden de trend. Het collectief financieren van individuele behoeften is niet meer vanzelfsprekend.
Sovib: bewust onveranderd Voor meer informatie:
[email protected] of 010 - 411 37 51
10