Praktijkgids Business Administration Het Institute for Business Administration kent de opleidingen Bedrijfskunde -MER, Logistiek & Economie en Business Management Hogeschool Utrecht Faculteit Economie & Management Padualaan 101, 3584 CH Utrecht Postbus 85029, 3508 AA Utrecht Praktijkcoördinatoren •
Mevrouw L. Stolk (Stage I Bedrijfskunde - MER) 088 – 481 64 16
[email protected]
Medewerker praktijkbureau •
Mevrouw L. Bozkurt (Stage I Bedrijfskunde MER) 088 – 481 62 51
[email protected]
Voor meer informatie: Kijk op internet: www.praktijkbureaufem.hu.nl
Praktijkgids Stage I Institute for Business Administration
1
Voorwoord Deze gids bevat informatie over stage I van het Institute for Business Administration aan de Faculteit Economie & Management (FEM) van Hogeschool Utrecht (HU), opleiding Bedrijfskunde MER. De praktijkcoördinatoren en het Praktijkbureau zorgen voor de coördinatie van de stages en afstudeeropdrachten en voor het goede verloop en de kwaliteit van het praktijkonderwijs binnen het Institute for Business Administration. In deze praktijkgids van het instituut vindt u alle relevante informatie over de tweedejaarsstage van de opleiding Bedrijfskunde – MER. Gebruikers van deze gids zijn uiteraard vrouwelijke en mannelijke potentiële stageverleners, studenten en docenten. Deze personen worden, zodra ze als algemene categorie worden genoemd, grammaticaal in de tekst met de mannelijke vorm aangeduid.
Praktijkgids Stage I Institute for Business Administration
2
1
PRAKTIJKBUREAU FEM........................................................................................... 4 1.1 1.2 1.3 1.4
2
PRAKTIJKOPDRACHTEN............................................................................................. 4 WAT U VAN ONS KUNT VERWACHTEN .......................................................................... 4 WAT WIJ VAN EEN BEDRIJF VERWACHTEN ................................................................... 4 DIGITAAL AANBIEDINGSFORMULIER ............................................................................ 5
HET INSTITUTE FOR BUSINESS ADMINISTRATION .............................................. 6 2.1 ALGEMEEN.................................................................................................................. 6 2.2 BEDRIJFSKUNDE - MER ............................................................................................... 6
3
OPBOUW EN INHOUD VAN HET STUDIEPROGRAMMA ........................................ 7 3.1 3.2 3.3 3.4
4
VOORAFGAAND AAN STAGE I ..................................................................................... 7 PROPEDEUSE (EERSTE STUDIEJAAR) ......................................................................... 7 HOOFDFASE 1 (TWEEDE STUDIEJAAR) ........................................................................ 7 HOOFDFASE 2 EN 3 (DERDE C.Q. VIERDE STUDIEJAAR) ................................................ 7
STAGE I (TWEEDE STUDIEJAAR) ........................................................................... 9 4.1 WAT HOUDT STAGE I IN? ........................................................................................... 9 4.2 VOORBEELDEN VAN STAGE I ...................................................................................... 9 4.3 DOELSTELLINGEN..................................................................................................... 9 4.4 INHOUDELIJKE COMPETENTIES ................................................................................ 10 4.5 HET VINDEN VAN EEN STAGEPLAATS ........................................................................ 10 4.6 KOPPELING TUSSEN STAGE EN AFSTUDEEROPDRACHT .............................................. 11 4.7 BEGELEIDING TIJDENS DE STAGE ............................................................................. 11 4.7.1 Begeleiding door de hogeschool: de docentbegeleider ................................... 11 4.7.2 Begeleiding door de stageverlenende organisatie: de bedrijfsmentor .............. 12 4.8 EINDBEOORDELING VAN DE STAGE ........................................................................... 13
5
STAGEVERGOEDING EN SECUNDAIRE AFSPRAKEN ........................................ 14 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5
STAGEOVEREENKOMST .......................................................................................... 14 STAGEVERGOEDINGEN ........................................................................................... 14 AANSPRAKELIJKHEID .............................................................................................. 14 GEHEIMHOUDING ................................................................................................... 14 VRIJE DAGEN ......................................................................................................... 14
BIJLAGE 1 ........................................................................................................................ 15 COMPETENTIES ................................................................................................................ 15 BIJLAGE 2 ........................................................................................................................ 17 AANDACHTPUNTEN VOOR HET OMSCHRIJVEN VAN STAGE I .................................................... 17 BIJLAGE 3 ........................................................................................................................ 18 Beoordelingsformulier docentbegeleider .................................................................... 18 BIJLAGE 4 ........................................................................................................................ 20 Beoordelingsformulier bedrijfsmentor ......................................................................... 20
Praktijkgids Stage I Institute for Business Administration
3
1
Praktijkbureau FEM
1.1 Praktijkopdrachten De studenten van de Faculteit Economie & Management (FEM) vervullen tijdens de studie verschillende praktijkopdrachten. Hierdoor worden zij in de gelegenheid gesteld om hun competenties te ontwikkelen in de beroepspraktijk. In het tweede jaar volgt er Stage I, dit is een beroepsopleidende periode (meewerkstage) gedurende circa drie maanden (12 weken). 1.2 Wat u van ons kunt verwachten Binnen de FEM zijn verschillende medewerkers betrokken bij de uitvoering en begeleiding van praktijkopdrachten. Het centrale aanspreekpunt vormt het Praktijkbureau waar u als opdrachtgever met al uw vragen terecht kunt. Onze medewerkers kunnen u vaak van dienst zijn; indien nodig brengen zij u in contact met de juiste personen binnen de FEM. Omdat de opleidingen binnen de FEM sterk praktijkgerichte managementopleidingen zijn, stimuleren zij studenten om zelfstandig de zoektocht naar een stage te organiseren. Het Praktijkbureau ondersteunt studenten o.a. met een intranetapplicatie en een vacaturebank waarop de stageaanbiedingen van organisaties staan vermeld. Het Praktijkbureau heeft daarnaast een loketfunctie waar studenten advies kunnen inwinnen over de werving van opdrachten. Aan het begin van de stageperiode Het Praktijkbureau organiseert, beheert en evalueert het verloop van de stageperiode binnen uw organisatie. Hiertoe registreren wij uw gegevens in ons relatiebeheersysteem. Gedurende de stageperiode Periodiek ontvangt u van ons informatie die op dat moment voor u relevant is. U kunt hierbij denken aan voortgang- en beoordelingformulieren maar ook aan overzichten van belangrijke data waarop terugkomdagen voor studenten, bijeenkomsten voor bedrijfsmentoren e.d. worden vermeld. Na afloop van de stageperiode De opleidingen van de FEM vinden het belangrijk om uw waardering voor het verloop van de stageperiode te vernemen. Deze informatie wordt systematisch geanalyseerd waarna de resultaten naar de opleidingen worden doorgegeven. Hierdoor zijn onze opleidingen in staat om de geleverde kwaliteit continu te monitoren en te verbeteren. U ontvangt hiertoe aan het einde van de stageperiode een beoordelingsformulier. 1.3
Wat wij van een bedrijf verwachten
Voor aanvang van de stage Formuleren van de invulling van de stage (in overleg met de student en eventueel de praktijkcoördinator van de opleiding). Beschrijving van het doel en de gewenste activiteiten. Toewijzen van een inhoudelijke begeleider (bedrijfsmentor) aan de student.
Aan het begin van de stage Introduceren van de stagiair in de organisatie. Bespreken van het door de stagiair te maken plan van aanpak voor zijn opdracht. Beschikbaar stellen van een fulltime werkplek in de beroepsomgeving.
Praktijkgids Stage I Institute for Business Administration
4
Bespreken van de eerste resultaten, eventuele vragen en het maken van definitieve afspraken in een eerste (door de stagiair te regelen) stagebezoek van de docentbegeleider.
Tijdens de stage Actief begeleiden van de stagiair, onder andere door het regelmatig houden van voortgang besprekingen. De student enigszins zelfstandig laten uitvoeren van de stageopdracht, hem hierover laten rapporteren en hem feedback geven. De student tevens de gelegenheid geven mee te werken aan beroepsrelevante ‘dagelijkse werkzaamheden’. Geven van feedback aan de student in het kader van diens persoonlijke ontwikkeling en competenties aan de hand van assessmentformulieren. Aan het einde van de stage Invullen van het beoordelingsformulier en dit bespreken met de stagiair. Beoordelen en bespreken van de door de student gemaakte producten. Bespreken van de evaluatie en beoordeling van de student met de docentbegeleider van de opleiding. Geven van input aan de docent van de opleiding ten behoeve van kwaliteitsverbetering van (aspecten) van de opleiding. 1.4 Digitaal aanbiedingsformulier Het Praktijkbureau FEM beschikt over een eigen stagevacaturebank. De vacatures worden gepresenteerd in een (Sharepoint)intranetomgeving en zijn middels een wachtwoord alleen te bekijken door studenten en medewerkers van de Faculteit Economie & Management. In deze vacaturebank zijn behalve stages ook afstudeer- en werkperiode ("duaal"/"coop") opdrachten opgenomen. De aanbiedingsprocedure 1. Wanneer u een opdracht wilt indienen, kunt u gebruik maken van het digitale aanbiedingsformulier op onze website: www.praktijkbureaufem.hu.nl. Uiteraard bent u vrij om aanvullende informatie als attachment bij te voegen. Voor aanbiedingen met een internationaal karakter kunt u gebruik maken van het Engelstalige formulier. 2. Indien de opdracht lijkt aan te sluiten bij één van de opleidingen, ontvangt u een bevestiging via de mail en wordt de opdracht opgenomen in de stagevacaturebank.
Praktijkgids Stage I Institute for Business Administration
5
2
Het Institute for Business Administration
2.1 Algemeen Het Institute for Business Administration leidt mensen op voor het diploma Bachelor of Business Administration (afkorting: BBA). De opleiding verzorgt het onderwijs in nauwe samenwerking met het beroepenveld. 2.2 Bedrijfskunde - MER Beroepsprofiel Na het afstuderen kan de student diverse kanten op. Men kan aan de slag bij grote en kleine bedrijven, in de profit en non-profit sector en bij de overheid. Typische functies zijn junior projectleider, beleidsmedewerker personeel en organisatie, junior organisatieadviseur, juridisch adviseur of zelfstandig ondernemer. Perspectief Bedrijfskunde - MER is een veelzijdige managementopleiding die opleidt tot een generalist die goed kan inspelen op veranderingen in bedrijven en processen. Iemand die nieuwe ontwikkelingen in gang kan zetten en daar de juiste kennis en houding voor heeft. Tijdens de opleiding leert de student met organisatieproblemen om te gaan vanuit het gezichtspunt van het management. Een breed vakkenpakket vormt dan ook de basis van de opleiding. Met name bedrijfskundige werkzaamheden, economisch inzicht, juridische kennis en communicatieve vaardigheden staan hierbij centraal. Hoofddoel van de opleiding is de student te leren hoe organisaties zijn opgebouwd, hoe ze functioneren en welke invloed men daarop kan uitoefenen. De studie is om deze doelstelling heen gebouwd.
Praktijkgids Stage I Institute for Business Administration
6
3
Opbouw en inhoud van het studieprogramma
3.1 Voorafgaand aan stage I De student houdt zich gedurende de eerste twee jaar van zijn opleiding met het hierna volgende bezig. Thema’s en clusters Ieder studiejaar staan er een of meerdere thema’s centraal die projectmatig worden behandeld. De thema’s worden ondersteund door een aantal cursussen. De vakken worden dus geïntegreerd aangeboden, waardoor onmiddellijk duidelijk wordt hoe de leerstof in de praktijk kan worden toegepast. 3.2 Propedeuse (eerste studiejaar) In de flexibele propedeuse staat in het eerste halve jaar het opdoen van een stevige economische basiskennis centraal. Het tweede halve jaar verdiept de student zich in de belangrijkste kennisgebieden van de MER (management en organisatie, recht en economie, gedragswetenschappen en informatiekunde) of LE (logistiek, bedrijfsadministratie en commerciële economie). De studenten werken daarnaast groepsgewijs aan een aantal verschillende projecten. 3.3 Hoofdfase 1 (tweede studiejaar) Verdieping en verbreding van Management, Economie en Recht. Binnen de volgende vakken worden -groepsgewijs en individueel- beroepsproducten gemaakt en bekwamen de studenten zich in relevante beroepshandelingen: - Algemene Economie - HRM - Management informatiesystemen - Business Informatiesystemen - Financieel Management - Marketing - Business English - Leiderschap - Onderzoek 3.4 Hoofdfase 2 en 3 (derde c.q. vierde studiejaar) Jaar 3 In deze fase van de studie gaat de student zich verder profileren, in jaar 3 worden de volgende vakken aangeboden;. - Strategisch Management - Organisatiestructuur - Accountmanagement & Sales - Bedrijfsethiek - Bedrijfsrecht - Adviesopdracht - Cultuur en verandering - Executive English - Haalbaarheid - Quickscan innoveren - HRM - Coaching en leiderschap - Beleid en communicatie
Praktijkgids Stage I Institute for Business Administration
7
- Purchasing Jaar 4 Het eerste semester van het 4e jaar staat in het teken van de minor. Dit is met een uitgebreide module in de vrije studieruimte. De student kan kiezen uit vele verdiepende en verbredende minoren, die niet persé aansluiten bij zijn (hoofd)studieprogramma
Praktijkgids Stage I Institute for Business Administration
8
4
Stage I (tweede studiejaar)
4.1 Wat houdt stage I in? Stage I is een beroepsopleidende stage. De FEM kent een centrale plaats toe aan “probleemgericht” denken. Ook tijdens de eerste stage is het daarom wenselijk dat studenten naast beeldvorming van de beroepspraktijk ook de gelegenheid krijgen analytisch werk te verrichten via kortlopende opdrachten. Het Institute for Business Administration is van mening dat voor alle betrokkenen het nut van de stage het grootst is indien de student deelneemt aan de lopende activiteiten van de organisatie én na de inwerkperiode één of meerdere onderzoeken en/of opdrachten uitvoert. Hierbij wordt van de student enige zelfstandigheid verwacht. De stage telt 12 weken (55 werkdagen) van elk 38 - 40 uur. 4.2 Voorbeelden van stage I De opdracht dient zo concreet mogelijk te worden geformuleerd en in een duidelijk kader te worden geplaatst. In de bijlage vindt u in de competenties een breder kader om de opdracht te formuleren. Hieronder zijn enkele mogelijke opdrachten gegeven voor stage I. De beschreven opdrachten zijn niet meer dan voorbeelden. Organisaties kunnen uiteraard ook met eigen ideeën komen. Indien u twijfelt over de aansluiting van uw praktijkvraag met de competenties ván en eisen áán de studenten, aarzelt u dan niet contact met ons op te nemen. Bedrijfskunde - MER: 1. Analyse van informatiestromen 2. Onderzoek naar ziekteverzuim 3. Assisteren bij ISO-certificering 4. Analyseren van bedrijfsprocessen en bedrijfsprocedures 5. Een klantentevredenheidsonderzoek 6. Een concurrentieanalyse 7. Een onderzoek naar de inzet van sociale media 4.3 Doelstellingen De uitgangspunten van stage I zijn voor een belangrijk deel geënt op de algemene leerdoelstellingen van de FEM: de vorming van toekomstige leidinggevende functionarissen op het terrein van economie, logistiek en management. Het specifieke van stage I is dat studenten voor het eerst tijdens hun opleiding intensief in contact komen met de beroepspraktijk. De volgende doelstellingen spelen een rol bij stage I: Doelstellingen voor studenten • De weg leren vinden in een werkomgeving • Toepassen van de theorie in de praktijk • Onderscheiden van de verschillen daartussen • Leren omgaan met praktische vraagstukken • Streven naar een goede praktijkprestatie • Versterken van sociale en communicatieve vaardigheden • Ontwikkelen van een beroepsattitude • Zicht krijgen op sterke en zwakke(re) punten Doelstellingen voor de FEM • Theorie en praktijk met elkaar in verband brengen • Realiseren van verdere persoonlijke ontplooiing van studenten • Stimuleren van praktische vaardigheden van studenten • Studenten praktische vraagstukken leren herkennen. Praktijkgids Stage I Institute for Business Administration
9
Doelstellingen voor stageverlenende bedrijven • Meewerken aan de vorming van professionele werknemers (mogelijk toekomstige medewerkers) met als tegenprestatie een toegevoegde waarde aan het stageverlenende bedrijf door de stagiair. • Ruimte geven aan jong élan binnen de organisatie. • Benutten van een mogelijk andere kijk op de praktijk van studenten van de FEM. 4.4 Inhoudelijke competenties De competenties die de student tijdens zijn eerste stage dient te verwezenlijken zijn opgenomen in de bijlage (pag. 30 e.v.). De invulling van de stage dient bij deze competenties aan te sluiten. De student is dus niet geheel vrij in de werkzaamheden die hij tijdens deze stage gaat verrichten. 4.5 Het vinden van een stageplaats Kenmerkend voor het stagebeleid van de hogeschool is dat het instituut geen stageplaatsen toewijst, maar dat de student zelf zijn stageadres zoekt binnen het kader dat het Institute for Business Administration stelt. Het Praktijkbureau en de praktijkcoördinatoren stellen zich daarbij faciliterend op. Tijdige en heldere voorlichting aan studenten en de digitale stagevacaturebank spelen hierbij een grote rol. Voorwaarden voor stageverlenende organisaties Studenten van het Institute for Business Administration kunnen uitsluitend stagelopen bij: • professionele, ‘draaiende’ organisaties (niet bij op te starten/startende ondernemingen); • organisaties met minimaal 5 vaste werknemers (fulltime); • organisaties waarbij de inhoudelijke begeleider (regelmatig) aanwezig is; • organisaties waarbij de student een fulltime werkplek heeft (in de beroepsomgeving). De voorbereiding op stage I voor tweedejaarsstudenten start in september. De stappen die de student moet ondernemen zijn: • Duidelijk krijgen welke eisen de opleiding aan de stage stelt (door middel van voorlichting door het Praktijkbureau en de praktijkcoördinatoren, de cursuswijzer, de praktijkgids, stageverslagen van voorgaande stagiaires, etc.). • Definiëren van eigen doelstellingen/interesses. • Inventariseren van potentiële stageverleners c.q. te benaderen bedrijven (met behulp van verrichtte projecten, artikelen, persberichten, de stagevacaturebank, advertenties, personeelsadvertenties, lezingen, “kruiwagens”). • Informatie vergaren over de te benaderen adressen (denk aan contactpersonen, activiteiten, omvang, markten, afnemers, producten, branche/ bedrijfstakinformatie, specifieke ontwikkelingen/problemen, organisatiestructuur, concurrenten, aanknopingspunten voor de stage, etc.). • Bedrijven benaderen (schriftelijk en/of telefonisch en/of persoonlijk). Bij het zoeken naar een stageplaats doen de studenten ervaring op met solliciteren. De studenten krijgen ter voorbereiding van de opleiding workshops in solliciteren. Zodra de student een stagebedrijf gevonden heeft, dient hij de voorgestelde stage-invulling door de praktijkcoördinator van zijn opleiding te laten goedkeuren. Hiertoe vult hij (digitaal) een stageovereenkomst in, waarop de bedrijfsgegevens en stage-invulling (ondertekend door de bedrijfsmentor) worden vermeld. Vervolgens legt hij deze formulieren ter goedkeuring voor aan de praktijkcoördinator. Criteria voor de goedkeuring van het stagevoorstel zijn onder andere de invulling van de stage (opdracht(en) en overige werkzaamheden), de aard van de stageverlenende organisatie
Praktijkgids Stage I Institute for Business Administration
10
(professionele, “draaiende” organisatie, aanwezigheid van de beroepspraktijk) en de begeleiding vanuit die organisatie (in principe door iemand met een achtergrond die aansluit bij het beroepsprofiel van de opleiding). Indien de stage aan de eisen lijkt te voldoen, ontvangt de student een startmail met richtlijnen en verwijzingen naar stagegegevens die op het intranet beschikbaar zijn. Studenten die hun stage op deze manier hebben laten vastleggen krijgen tevens een docentbegeleider toegewezen. De bedrijfsmentor van de student ontvangt van het Praktijkbureau een informatie-e-mail met daarin een verwijzing naar een speciaal aangemaakte website. Op deze site kan de bedrijfsmentor terecht voor alle informatie en documenten die nodig zijn voor het goed doorlopen van stage I. In enkele gevallen komt het voor dat een stageverlener zijn stageaanbod verbreekt. In dat geval zal het Praktijkbureau de student zoveel mogelijk helpen (alsnog) tijdig een passende stageplaats te vinden. 4.6 Koppeling tussen stage en afstudeeropdracht Bij stage I is er geen sprake van een combinatie met de afstudeeropdracht. 4.7 Begeleiding tijdens de stage De student wordt tijdens de stage vanuit de opleiding begeleid door een docentbegeleider (procesbegeleiding), en vanuit het stageverlenende bedrijf door een zogenaamde bedrijfsmentor (inhoudelijke begeleiding). De student draagt zorg voor een goede gang van zaken in de voorbereidingsfase, tijdens en na de stageperiode. Het maken en nakomen van afspraken is hierbij van wezenlijk belang. Van de student wordt verwacht dat hij steeds het initiatief neemt tot contact. Hoewel de student in de visie van Hogeschool Utrecht, “manager is van zijn eigen stage”, is het Institute for Business Administration vanzelfsprekend verantwoordelijk voor de borging van de kwaliteit van het buitenschools curriculum. 4.7.1 Begeleiding door de hogeschool: de docentbegeleider Tijdens de stage wordt de student, vanuit de opleiding, begeleid door een studieloopbaanbegeleider (ook wel docentbegeleider genoemd), met wie de student regelmatig contact dient te onderhouden. Deze begeleidt vanaf de propedeusefase in de opeenvolgende jaren 'zijn' studenten bij hun gang door het studieprogramma. Een van de specifieke taken van de docentbegeleider is het volgen van de ontwikkeling van de persoonlijke competenties van de student. De docentbegeleider heeft de volgende taken: • Hij bewaakt de kwaliteit van de stage (in relatie tot de eisen van de opleiding t.a.v. de inhoud en context van de stage). • Hij is de contactpersoon voor de stageverlenende organisatie en voor de student gedurende de stage. • Hij bespreekt regelmatig met de student en met de begeleider vanuit de stageverlenende organisatie, de voortgang van de student met betrekking tot het functioneren in de praktijk en de werkzaamheden en opdracht(en). • Hij evalueert de stage met de bedrijfsmentor en met de student en stelt de eindbeoordeling vast. De docentbegeleider houdt zich in principe niet bezig met de inhoudelijke begeleiding en uitvoering van de opdracht. Tijdens stage I bezoekt de docentbegeleider het stageverlenende bedrijf minimaal 1 keer. Dit is meestal vlak voor het einde van de stageperiode. Tijdens dit bezoek staat het oordeel van de bedrijfsmentor en een sterkte en zwakte analyse van de student centraal. Daarnaast heeft het bedrijfsbezoek als extra functie de opleiding de gelegenheid te bieden om contact te houden met de beroepspraktijk van de betreffende opleiding. Mocht de bedrijfsmentor of student behoefte aan
Praktijkgids Stage I Institute for Business Administration
11
extra contactmomenten dan dient dit in een vroeg stadium bij de docentbegeleider aangegeven te worden. Bij internationale stages zijn bedrijfsbezoeken veelal niet realiseerbaar. In dat geval worden de contacten uitsluitend schriftelijk, telefonisch en per e-mail onderhouden. Tijdens de stage dient de student regelmatig aan de docentbegeleider te rapporteren. Hierover maakt de student voor aanvang van de stage afspraken met zijn docentbegeleider. Voor de beeldvorming van de docentbegeleider is het wenselijk dat de student deze in een vroeg stadium van informatie voorziet over de organisatie en haar producten (bijvoorbeeld brochures, jaarverslag, etc.). De door de student te maken rapportages staan in relatie tot de leerdoelen van de stage. Stage I wordt afgesloten met een stageverslag waarin de student de stage evalueert op grond van door het Praktijkbureau opgestelde richtlijnen. Daarnaast schrijft de student een reflectieverslag. Het doel van het reflectieverslag is het toetsen en evalueren van de persoonlijkedoelen van de stage. 4.7.2 Begeleiding door de stageverlenende organisatie: de bedrijfsmentor De (inhoudelijke) begeleiding door de stageverlenende organisatie wordt verzorgd door een (vaste) bedrijfsmentor (in principe iemand die aansluit bij het beroepsprofiel van de student!) . De FEM verwacht van de bedrijfsmentor dat hij voldoende tijd en aandacht heeft voor de begeleiding van de stage (dit komt overigens zowel de student als de ‘opbrengst van de stage voor het bedrijf’ ten goede), en de student in staat stelt aan de leerdoelen van de stage en zijn competenties te werken. Een succesvolle bedrijfsmentor: • Bereidt zich voor op zijn rol; • Heeft een functie/achtergrond/opleiding die aansluit bij het beroepsprofiel van de student, en is daardoor inhoudelijk voldoende deskundig op het gebied van de stagewerkzaamheden; • Formuleert één (of meer) duidelijke opdracht(en), d.w.z.: - een beschrijving van het doel en de gewenste activiteiten - een opdracht, waarbij denken en doen gecombineerd worden - een opdracht waarbij/waarnaast de student ook met de dagelijkse praktijk van de organisatie geconfronteerd wordt; • Investeert in een degelijke introductie in de organisatie als geheel en bij de betrokken afdeling(en), waaronder ook valt informatie verschaffen over de cultuur, procedures, etc., en informeert de organisatie over de komst en werkzaamheden van de stagiair; • Zorgt voor een werkplek in de organisatie in een omgeving die aansluit bij de opleiding • Draagt zorg voor het goed inwerken; • Onderkent het belang van een uitgewerkt plan van aanpak ten behoeve van de beantwoording van een probleemstelling c.q. de uitvoering van een onderzoek. Bespreekt het door de stagiair opgestelde plan van aanpak met de stagiair en eventueel met de docentbegeleider (circa twee à drie weken na aanvang van de stage); • Biedt ruimte aan de student om zijn stagedoelstelling(en) te realiseren; • Bewaakt en beoordeelt de voortgang van de werkzaamheden van de student; • Fungeert als vraagbaak voor de student -voor dagelijkse kwesties- of heeft daar iemand voor aangewezen; • Voert voortgangsgesprekken met de student (bij voorkeur wekelijks) over zijn functioneren en de opdracht. Het is raadzaam hiervoor een vast tijdstip te reserveren; • Beoordeelt de student en probeert tijdens de stage de zwakke en sterke punten van de student naar voren te brengen (opbouwend geformuleerd); • Bespreekt de uitkomst van het assessment met de student; • Evalueert de stage met de student en de docentbegeleider;
Praktijkgids Stage I Institute for Business Administration
12
4.8 Eindbeoordeling van de stage Het eindoordeel over de stage wordt gegeven door de docentbegeleider. Hierbij speelt de beoordeling door de bedrijfsmentor een belangrijke rol. De beoordeling van de bedrijfsmentor wordt schriftelijk vastgelegd op een door het Praktijkbureau verstrekt beoordelingsformulier. Bij de evaluatie spelen zowel inhoudelijke criteria als het persoonlijk functioneren van de stagiair een rol. De invloed van het stageresultaat op de voortgang van de studie weerspiegelt het belang van de praktijk in de opleiding. Om de afstudeerstage te mogen lopen, dient de student stage I met minimaal een voldoende te hebben afgerond.
Praktijkgids Stage I Institute for Business Administration
13
5
Stagevergoeding en secundaire afspraken
5.1 Stageovereenkomst De stageovereenkomst kent Algemene Voorwaarden, die door de hogeschool wordt verstrekt. In deze overeenkomst worden zaken geregeld als: • • • • • • • • • • •
opdracht en werkzaamheden; begeleiding; vakantie- en verlofdagen; werktijden; opzegging; stagevergoeding; geheimhouding, vertrouwelijkheid; auteursrechten; verzekeringen; rapportage; evaluatie en beoordeling.
5.2 Stagevergoedingen De kwestie van stagevergoedingen is een zaak van opdrachtgever en stagiair: de hogeschool staat daar in beginsel buiten. Toch vragen opdrachtgevers regelmatig naar de vergoedingsregeling bij stages, vandaar de volgende opmerkingen. 1. Het is redelijk om ervan uit te gaan dat de opdrachtgever de onkosten vergoedt, die de student in verband met zijn stage maakt, zoals reis- en verblijfskosten 2. Aangezien veel studenten genoodzaakt zijn hun parttime werk op te schorten gedurende de stage, lijkt een maandelijkse vergoeding redelijk 3. Organisaties verstrekken gemiddeld 300 tot 400 euro netto per maand 4. De ‘bonus” komt steeds meer in zwang. Bij interessante stageresultaten kan een opdrachtgever aan het einde van de stageperiode een bepaalde bonus geven als geste. Dat aan een stage het profijtbeginsel vastzit, zowel voor de opdrachtgever als voor de student, is een prima zaak. 5.3 Aansprakelijkheid Het stagebedrijf is conform artikel 7: 658 BW aansprakelijk voor letsel of schade die de stagiair eventueel zelf lijdt tijdens de uitoefening van werkzaamheden. De wettelijke aansprakelijkheid van de stagiair jegens derden is door het bedrijf verzekerd. De wettelijke aansprakelijkheid van de stagiair jegens het bedrijf is meeverzekerd onder de WA-verzekering van de hogeschool, onder de in de desbetreffende polis opgenomen voorwaarden. 5.4 Geheimhouding De stagiair wordt geacht geheim te houden, datgene wat hem tijdens de stage onder geheimhouding wordt toevertrouwd of waarvan de stagiair de vertrouwelijkheid behoort te begrijpen. Aan de hand van de zogenaamde overdrachtsverklaring, kan voor het afstudeerrapport, vertrouwelijkheid worden gegarandeerd. 5.5 Vrije dagen De stagiair heeft recht op vakantie- en verlofdagen en vakantietoeslag conform de bij het stagebedrijf geldende regels. Vrije dagen dienen door de student te worden gecompenseerd, opdat aan de voor de stage vereiste werkdagen wordt voldaan (Stage I: 55 werkdagen, afstudeerstage 100 werkdagen).
Praktijkgids Stage I Institute for Business Administration
14
Bijlage 1 Competenties In het kader van de afstudeerstage komen een aantal van de negen competenties, die het competentieprofiel van de opleiding vormen, aan bod. In het competentieprofiel zijn de volgende competenties beschreven: Vakkundigheid analyse en oordeelsvorming; probleemoplossend vermogen. Professionaliteit doelgericht en planmatig werken; omgevingsgericht handelen; besluitvaardigheid; communiceren; samenwerken; klantgerichtheid. Persoonlijke ontwikkeling zelfontwikkeling. Concreet betekent dat, dat de student (indien dat voor de stageopdracht van toepassing is) leert: - werkprocessen te analyseren; - invloedfactoren van de bedrijfsvoering te overzien; - op basis van relevante informatie een oordeel te vormen; - eigen opvattingen te kunnen onderbouwen; - doelen stellen en plannen maken; - consequenties van beleidsmaatregelen te overzien; - weloverwogen besluiten te nemen; - strategische keuzes te maken; - professioneel te communiceren (mondeling en schriftelijk); - effectief samen te werken; - in te spelen op behoeften van klanten en opdrachtgevers; - op het eigen functioneren te reflecteren; - ontvankelijk te zijn voor feedback en kritiek en op basis daarvan het gedrag bij te stellen; - van fouten te leren; - enz. Tijdens de stage komen alle competenties aan bod. Bewust en doelgericht werkt de student minimaal aan: één competentie t.b.v. vakkundigheid; één competentie t.b.v. professionaliteit; en zelfontwikkeling. Dit moet tevens zijn uitdrukking vinden in de formulering van de stageopdracht.
Praktijkgids Stage I Institute for Business Administration
15
Algemeen competentieprofiel Algemene Enkele zichtbare gedragsvoorbeelden competenties Analytisch vermogen - Brengt de kern van een zaak duidelijk, kort en bondig over en oordeelsvorming - Onderscheidt hoofdzaken van bijzaken - Motiveert eigen oordeel of beslissing - Baseert beslissingen op feitelijke informatie Probleemoplossend vermogen
Doelgerichtheid en planmatig handelen
- Signaleert problemen/knelpunten - Lost problemen en conflicten op - Gaat problemen en meningsverschillen niet uit de weg - Levert opdrachten op afgesproken tijd in - Stelt prioriteiten voor zichzelf en anderen - Anticipeert, komt snel in actie, wacht niet af - Controleert de voortgang - Respecteert normen en waarden van anderen - Kent de actuele nieuwsonderwerpen
Omgevingsgericht handelen (sensitiviteit) Besluitvaardigheid
- Geeft een eigen mening - Neemt een beslissing wanneer dat nodig is - Neemt een beslissing ook als niet alle informatie aanwezig is - Neemt zelfstandig beslissingen - Luistert actief - Laat een ander uitspreken - Passend en correct taalgebruik bij rechtstreekse mondelinge communicatie
Communicatieve vaardigheid
Vermogen tot samenwerken
Klantgerichtheid
Zelfontwikkeling/ zelfmanagement
- Biedt hulp aan wanneer iemand dreigt vast te lopen - Bouwt netwerken op - Onderzoekt wensen en behoeften van klanten - Geeft hoge prioriteit aan goede dienstverlening en klanttevredenheid - Maakt duidelijke afspraken - Formuleert uitdagende doelen - Benoemt eigen sterke en zwakke punten - Heeft een plan voor eigen persoonlijke ontwikkeling en loopbaan - Gedraagt zich verantwoordelijk en zelfstandig - Neemt verantwoordelijkheid voor eigen handelen - Grijpt kansen, creëert mogelijkheden voor verdere ontwikkeling - Zoekt situaties, taken en opdrachten die geschikt zijn om relevante ervaringen op te doen - Komt uit eigen beweging met idee of oplossing
Praktijkgids Stage I Institute for Business Administration
16
Bijlage 2 Aandachtpunten voor het omschrijven van stage I
Over de organisatie Geef een korte beschrijving van de werkzaamheden, producten(en), doelgroep(en), organisatiestructuur, omvang, organisatie van marketing/verkoop van de stageorganisatie.
Over de invulling van de stage Geef een korte toelichting van de opdracht en beschrijf het kader en het gewenste eindresultaat waarbinnen de opdracht wordt uitgevoerd. Aandachtspunten: wie heeft er belang bij de opdracht, wat is de probleemstelling en doelstelling? Beschrijf verder de werkzaamheden ten behoeve van deze opdracht c.q. de aanpak (wat moet er concreet gebeuren om tot het gewenste eindresultaat te komen?).
Overige werkzaamheden: Beschrijf hieronder alle overige relevante werkzaamheden die (mogelijk) tijdens de stageperiode worden uitgevoerd. Beschrijf ook: - Voor welke afdeling en ten behoeve van welke functionaris de stagiair zal worden ingezet? - Zijn er ook andersoortige werkzaamheden of afdelingen waar de stagiair zal worden ingezet?
Over de begeleiding - Door welke functionaris wordt de stagiair begeleid (wat is zijn/haar functie/ achtergrond); is dit dezelfde persoon als de dagelijkse vraagbaak? - Bij wie/op welke afdeling is de werkplek gesitueerd (bij voorkeur niet geïsoleerd)? - Welke afspraken zijn er gemaakt over de frequentie van contact?
Praktijkgids Stage I Institute for Business Administration
17
Bijlage 3 Beoordelingsformulier docentbegeleider Model beoordeling over het ‘functioneren in de beroepspraktijk’ tijdens de stageperiode door de docentbegeleider Institute for Business Administration
A. Beoordeling student Stage
Onvold.
Vold.
(≤5)
(6)
Onvold.
Vold.
(≤5)
(6)
Ruim vold. (7)
Goed
Ruim vold. (7)
Goed
(8)
Zeer Goed (9)
1. Invulling van de stage Werkzaamheden de student werkt actief mee in de beroepspraktijk Individuele opdracht de student werkt actief aan de onderzoeksopdracht Toelichting :
2. Uitvoering van de werkzaamheden inzicht en kennis van de dagelijkse werkzaamheden aanpak en planning van dagelijkse werkzaamheden toepassing en integratie van theoretische kennis in de beroepspraktijk resultaat/kwaliteit van de werkzaamheden. resultaat/kwaliteit van de opdracht Toelichting :
3. Persoonlijk functioneren de student heeft een correcte beroepsattitude de student laat een reflectief en zelfsturend vermogen zien: student vraagt en verwerkt feedback 4. Competentieontwikkeling het functioneren van de student laat een positieve ontwikkeling zien op het gebied van de volgende competenties: analytisch vermogen en oordeelsvorming probleemoplossend vermogen mondelinge communicatie schriftelijke communicatie samenwerking doelgerichtheid planmatig handelen besluitvaardigheid sensitiviteit Toelichting:
Rapportage en evaluatie
(8)
Zeer Goed (9)
5. Houding student / Contact met de docentbegeleider de student is manager van zijn stage, neemt initiatieven, levert tijdig verslagen in. de student houdt zich aan afspraken met docentbegeleider t.a.v.: rapporteren over de voortgang van de werkzaamheden rapporteren over de voortgang van de opdracht
Praktijkgids Stage I Institute for Business Administration
18
6. Rapportage stageverslag (inhoud) beschrijving organisatie en opdracht overzicht verrichte werkzaamheden verslag individuele opdracht Toelichting:
7. Rapportage reflectieverslag (inhoud) evaluatie stagewerkzaamheden en organisatie reflectie op competentieontwikkeling (met concrete voorbeelden) Toelichting:
8. Rapportage stage- en reflectieverslag (structuur en taalgebruik) opbouw stijl/grammatica spelling verzorging/presentatie Toelichting:
9. Bedrijfsbezoek verzorging en organisatie bezoek presentatie (inhoud en presentatievaardigheden) evaluatiegesprek (student geeft blijkt van lerend vermogen; stelt zich onderzoekend en evaluerend op) Toelichting :
B. Beoordeling organisatie 1. Werkplek/werkomgeving de organisatie is een geschikte stageverlenende instantie, een ‘professioneel ‘draaiende’ organisatie waar de student goed kan meewerken op operationeel niveau
□ ja
□ nee
□ ja
□ nee
□ ja
□ nee
Toelichting:
2. Begeleiding de student ontvangt regelmatig feedback van de bedrijfsmentor/ direct leidinggevende (of een collega) op zijn functioneren de bedrijfsmentor/direct leidinggevende bespreekt de uitkomst van het assessment met de student en definieert samen met de student verbeteracties Toelichting:
Eindbeoordeling De docentbegeleider bepaalt het eindcijfer van de stage. Hierbij speelt het adviescijfer van de bedrijfsmentor een rol. Beoordeling Stage (onderdeel A 1 t/m 4 MOETEN voldoende zijn; kunnen niet 60% Eindcijfer: worden herkanst binnen stageperiode. Cijfer: Beoordeling Rapportage en evaluatie (onderdeel A 5 t/m 8 MOETEN voldoende zijn; kunnen 1 maal worden herkanst binnen stageperiode) Cijfer:
Praktijkgids Stage I Institute for Business Administration
40%
19
Bijlage 4 Beoordelingsformulier bedrijfsmentor A. 1.
Beoordeling uitvoering en resultaat/kwaliteit van de opdracht en de overige werkzaamheden +/dagelijkse werkzaamheden (functioneren in de beroepspraktijk)
2.
individuele stageopdracht
B.
+
++
Beoordeling tussenproducten 3.
definitief plan van aanpak
4.
de verzorging van het bedrijfsbezoek
C.
-
+/-
+
++
-
+/-
+
++
-
+/-
+
++
Beoordeling bedrijfsrapport/stageverslag
Stageverslag 1. vormgeving 2.
structuur
3.
inhoud
4.
reflectie op stagewerkzaamheden
Reflectieverslag 1. vormgeving
D.
2.
structuur
3.
inhoud
4.
reflectie op stagewerkzaamheden
5.
reflectie op competentieontwikkeling
Beoordeling ontwikkelingsniveau competenties
Analytisch vermogen en oordeelsvorming Probleemoplossend vermogen Mondelinge communicatie Schriftelijke communicatie Samenwerking Doelgerichtheid Planmatig handelen Besluitvaardigheid Sensitiviteit Zelfontwikkeling
Praktijkgids Stage I Institute for Business Administration
20
Terugblik op het eindgesprek met de student, en evt. advies aan de student.
………………
Zou u de gehele stage in een “adviescijfer” kunnen samenvatten?
Adviescijfer: ______
Datum: ……-………-………
Handtekening bedrijfsmentor:
Handtekening student:
………………………………………………………
…………………………………………………
Algemeen Ziet u in de toekomst bij uw bedrijf weer mogelijkheden voor studenten in de vorm van bijvoorbeeld: □ □ □ □ □ □ □ □
Praktijkopdrachten: stage I (12 weken) e Bedrijvencontactdag (voorlichting 4 jrs afstudeertraject + netwerken bedrijven) Projectopdrachten Input voor cases Gastcolleges Bedrijfsexcursies Open dagen Sponsoring van programmaonderdelen
Mogelijkheid tot gespreksnotities voor verslaglegging in CRM:
………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Praktijkgids Stage I Institute for Business Administration
21