HET GEMEENTERAADSBLAD woordelijk verslag van de gemeenteraad van 3 maart 2015
stad brugge, burg 12 - b-8000 brugge | www.brugge.be |
[email protected] | t 050 44 80 10
AGENDA OPENBARE VERGADERING 1 Politie - delegatie aan het college van burgemeester en schepenen voor overheidsopdrachten die betrekking hebben op het dagelijks beheer van de lokale politiezone - goedkeuring. 2 Cultuurbeleid - beheersovereenkomst met Cactus Muziekcentrum vzw voor de organisatie van Moods - goedkeuring. 3 Cultuurbeleid - beheersovereenkomst met Stricto Tempo vzw voor de organisatie van Benenwerk in 2015 en 2016 - goedkeuring. 4 Brugge Studentenstad - samenwerkingsovereenkomst Brugge Studentenstad 2015-2019 goedkeuring. 5 Toelagen - herstellen van de gevel, Admiraal Keyesplein 14 en 14A, 8380 Zeebrugge definitieve toekenning - uitbetaling. 6 Toelagen - renoveren van de voorgevel - Molenmeers 25, 8000 Brugge - definitieve toekenning - uitbetaling. 7 Sport - protocolovereenkomst Buurtsport 2015-2019 - goedkeuring. 8 Mobiliteit - wijziging retributiereglement op het parkeren. 9 Stedelijk onroerend patrimonium - Sint-Pieterskaai 37 te 8000 Brugge - verkoop. 10 Stedelijk onroerend patrimonium - Julius en Maurits Sabbestraat 42 te 8000 Brugge - Huis Campers - verkoop. 11 Stedelijk onroerend patrimonium - Moerstraat 6 te 8000 Brugge - verkoop. 12 Stedelijk onroerend patrimonium - verkoop perceel grond van 165,50 m² gelegen te 8380 Zeebrugge - Sint-Donaasstraat (zn). 13 Stedelijk onroerend patrimonium - verkoop perceel tuingrond (kavel 1), gelegen te 8000 Brugge, Annuntiatenstraat (zn). 14 Stedelijk onroerend patrimonium - vestiging erfdienstbaarheid voor overdraaiende wieken over het jaagpad langsheen het Boudewijnkanaal - i.k.v. de exploitatie van de windturbines langsheen de Pathoekeweg ten voordele van Aspiravi nv. 15 Stedelijk onroerend patrimonium - vestiging erfdienstbaarheid voor overdraaiende wieken over het jaagpad langsheen het Boudewijnkanaal - i.k.v. de exploitatie van de windturbines langsheen de Pathoekeweg ten voordele van Electrabel nv. 16 Onderwijs - stedelijke academie voor schone kunsten KSO - maximumcapaciteit . 17 Onderwijs - stedelijke academie voor schone kunsten (KSO) - wijziging schoolreglement. 18 Onderwijs - stedelijke academie voor schone kunsten DKO - aanwervingsvoorwaarden ambt van directeur. 19 Stadsgebouwen - renoveren van bestaande jeugdlokalen Gulden Kamer, Blauwkasteelweg ontwerp - wijze van gunnen - goedkeuring. 20 Stadsgebouwen - herinrichten oude pastoriewoning tot leslokalen en doezelruimte, SintMichielslaan 31 te 8200 Sint-Michiels - ontwerp - wijze van gunnen - goedkeuring. 21 Personeel - rechtspositieregeling betreffende bijlage I en II ivm de specifieke vereisten bij aanwerving en bevordering van een gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar (GSA) hoofd van dienst bij de dienst ruimtelijke ordening - aanpassing. 22 Personeel - rechtspositieregeling betreffende bijlage I en II ivm de specifieke vereisten bij aanwerving en bevordering van een ploegbaas bij de cluster openbaar domein aanpassing. 22bis Personeel – rechtspositieregeling betreffende bijlage I en II ivm de specifieke vereisten bij aanwerving en bevordering van een hoofd cluster openbaar domein – aanpassing. 23 Personeel - rechtspositieregeling betreffende bijlage I ivm de specifieke vereisten bij aanwerving van een technisch hoofdmedewerker bij de dienst patrimoniumbeheer gebouwen - cel onderhoud - aanpassing. 24 Wegendienst - heraanleg Jacobinessenstraat - ontwerp - wijze van gunnen - goedkeuring. 25 Wegendienst - rioleringswerken en vernieuwen van parkeerstroken en voetpaden in het Prinsen- en Prinsessenkwartier te Assebroek (Olmendreef, Prinses Lilianelaan, Prins Filiplaan, Prinses Paolalaan, Koningin Elisabethsquare, Prinses Maria Christinalaan, Prins Alexanderstraat) - ontwerp - wijze van gunnen - goedkeuring. 26 Wegendienst - Jagersstraat, Pierssensdreef, Kervijndreef, Grote Moerstraat, Hogeweg, Oud-Strijderslaan en Rijselstraat - vernieuwen KWS - bvba Norré-Behaegel eindverrekening. 27 Wegendienst - Maalse Steenweg - aanleg DWA-riool - De Waele nv - eindverrekening. 28 Wegendienst - Waalsestraat - heraanleggen (gedeelte tussen Pandreitje en Zwarteleertouwersstraat ) - NV Penninck - eindverrekening.
gemeenteraad 3 maart 2015
29 30 31
OCMW - meerjarenplannen 2014-2019 en de budgetten 2015 van de verenigingen SVK, Spoor, 't SAS, Ruddersstove, De Schakelaar, Ons Huis, WOK en De Blauwe Lelie goedkeuring. Diversiteit - evaluatie 2014 - goedkeuring. Noord-Zuiddienst - evaluatie 2014 - goedkeuring.
Voorstellen en interpellaties van raadsleden 32/1 a. Ziekteverzuim Stad Brugge. (Raadslid Mercedes Van Volcem) b. Het personeelsbeleid in onze stad … 1 jaar na de nota. (Raadslid Geert Van Tieghem) 32/2 Kleine bussen in Brugge. (Raadslid Mercedes Van Volcem) 32/3 Wat is de visie van de stad Brugge ten aanzien van het leegstaand kerkpatrimonium? (Raadslid Ann Soete) 32/4 Discriminatie bij dienstenchequebedrijven : quid bij OCMW Brugge ? (Raadslid Patrick Daels) 32/5 Zware trucks op de Maalse Steenweg. (Raadslid Patrick Daels) 32/6 Dierenliefhebbers met stomheid geslagen ! (Raadslid Hugo De Bondt) 32/7 Dringende restauratie standbeeld Jan Breydel en Pieter de Coninck. (Raadslid Martine Bruggeman) 32/8 Vergunningsbetwisting nieuw vormingsstation te Zwankendamme. (Raadslid Sabine Helleputte) 32/9 Verhuis Kookeet naar evenementenplein. (Raadslid Sandrine De Crom) 32/10 Inrichting evenementenplein. (Raadslid Sandrine De Crom) 32/11 Verkeerssituatie rotonde achterkant station. (Raadslid Sandrine De Crom) 32/12 Familiaal geweld. (Raadslid Pascal Ennaert) 32/13 Positief uitgaan. (Raadslid Charlotte Storme) 32/14 BruggePlus. (Raadslid Paul Desender) 32/15 Delen autopark Brugge. (Raadslid Sammy Roelant) 32/16 Daklozenproblematiek. (Raadslid Sammy Roelant) Akten 33 34 35 36
en mededelingen Politie - goedgekeurde politiebegrotingswijziging 2 2014 - kennisname. Seniorenadviesraad - verslagen algemene vergadering - kennisname. Stedelijke Raad van Buurtwerken - verslagen algemene vergadering - kennisname. Lokaal overleg kinderopvang - verslagen van de vergaderingen d.d. 30.01.2014, 24.04.2014, 19.06.2014 en 25.09.2014 - kennisname.
1
gemeenteraad 3 maart 2015
OPENBARE VERGADERING Samenstelling van de gemeenteraad Voorzitter André Van Nieuwkerke Burgemeester Renaat Landuyt Schepenen Franky Demon, Annick Lambrecht, Boudewijn Laloo, Frank Vandevoorde, Hilde Decleer, Mieke Hoste, Jos Demarest, Philip Pierins, Martine Matthys, Dirk De fauw Gemeenteraadsleden Lieve Mus (is verontschuldigd), Mercedes Van Volcem, Georgina Denolf, Paul Jonckheere, Jean-Marie De Plancke (komt binnen na punt 6 en verlaat de zaal na punt 32/13), Charlotte Storme, Dolores David, Ann Soete, Ingrid Vandamme, Guy Rogissart, Alain Quataert (komt binnen na punt 6), Pascal Ennaert (komt binnen na punt 3), Severine Maes (komt binnen na punt 3 en verlaat de zaal na punt 32/13), Arnold Bruynooghe, Marcel Goemaere, Néedra Soltani (verlaat de zaal na punt 31), Sandrine De Crom, Paul Desender, Minou Esquenet (komt binnen na punt 20), Sammy Roelant, Martine Bruggeman, Noelia Sanchez Arjona (is verontschuldigd), Pablo Annys (verlaat de zaal na punt 32/15), Gudrun Platevoet, Jasper Pillen (komt binnen na punt 8 en verlaat de zaal na punt 32/8), Sabine Helleputte, Geert Van Tieghem, Hugo De Bondt, Eric Lagrou, Mathijs Goderis, Patrick Daels, Pieter Marechal, Sanne Doms, Sandra Wintein, Bruno Mostrey Stadssecretaris Johan Coens
*** [De vergadering wordt geopend om 18u30.]
Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Dames en heren, collega’s, de zitting is geopend en ik geef het woord aan de burgemeester voor punt 1. 1
Politie - delegatie aan het college van burgemeester en schepenen voor overheidsopdrachten die betrekking hebben op het dagelijks beheer van de lokale politiezone - goedkeuring.
Burgemeester Renaat Landuyt. - Punt 1: de goedkeuring wordt gevraagd om de bevoegdheid betreffende het dagelijks beheer van de uitgaven van de gewone dienst voor het dienstjaar 2015 over te dragen aan het college van burgemeester en schepenen en dit beperkt tot een bedrag van 67.000 euro exclusief btw. Deze delegatie wordt al sinds 2007 toegepast. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mevrouw Storme. Raadslid Charlotte Storme. - Dank u wel voorzitter, collega’s. Dezelfde vraag als vorig jaar, dezelfde vraag ook als het jaar voordien. Los van het bedrag waarvoor er delegatiebevoegdheid wordt verleend aan het college vragen wij net zoals alle voorgaande jaren en net zoals trouwens collega Ennaert vorig jaar, om toch een aantal zaken die betrekking hebben op politiebeleid en beslissingen die worden genomen aangaande veiligheid en dergelijke, ook op de agenda van de gemeenteraad te brengen. Anders dan in andere steden zoals Damme-Knokke waar er een gemeenschappelijke politiezone is en dus een afzonderlijke politieraad, is hier de gemeenteraad ook de politieraad. Maar ik zie bitter weinig punten die betrekking hebben op veiligheidsbeleid of politieopdrachten en dergelijke hier op de agenda staan. Een tweede vraagje daarbij. Ik zie dat het gaat over het dienstjaar 2015. Ik heb het nagegaan: voor dienstjaar 2014 werd het punt goedgekeurd in de gemeenteraad van december 2013, logisch lijkt mij aangezien het gaat over overheidsopdrachten met ingang van januari 2014. Hier zijn wij nu 3 maart 2015, ik mag hopen dat er ondertussen geen overheidsopdrachten zijn aanbesteed terwijl er nog geen delegatiebevoegdheid was met ingang van 1 januari 2015. Ik dank u. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Nog collega’s? Neen? Mijnheer de burgemeester. Burgemeester Renaat Landuyt. - Dank u mijnheer de voorzitter, waarde collega’s. Mevrouw Storme, ik kan u gerust stellen: er is nog niets besteld of aanbesteed. Ik kan ook verwijzen zoals u naar de antwoorden van de vorige keer. In ieder geval, ieder veiligheidspunt dat beleidsmatig is, wordt voorgebracht op de gemeenteraad.
2
gemeenteraad 3 maart 2015
Laten wij blij zijn dat wij niet teveel veiligheidspunten op de gemeenteraad hebben. Hier vandaag gaat het louter over het beheer, dat op zich geen enkel politiek gevoelig punt bevat. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mevrouw Storme. Raadslid Charlotte Storme. - Heel kort. Wij zijn drie jaar verder, en tot nu toe heb ik eigenlijk behalve de punten die wij in de interpellaties aanbrengen weinig over veiligheid op de gemeenteraad zien gebracht worden. Twee. Uw antwoord van vorig jaar en dus hetzelfde antwoord dit jaar volstaan voor mij niet. De collegebeslissingen kunnen wij nog altijd niet rechtstreeks inzien. En bovendien kunnen wij het sowieso altijd pas achteraf inzien en is er geen voorafgaandelijk debat. Ik dank u. Voorzitter André Van Nieuwkerke. – Goed. Stemgedrag. Groen stemt tegen; de overige raadsleden keuren goed. De Gemeenteraad, Besluit: Voor het dienstjaar 2015 en bij toepassing van artikel 33 van de wet op de geïntegreerde politie worden de bevoegdheden overgedragen aan het college van burgemeester en schepenen voor opdrachten die betrekking hebben op het dagelijks beheer van de lokale politiezone binnen de perken van de daartoe op de gewone politiebegroting ingeschreven kredieten en beperkt tot € 67.000,00 (excl. BTW).
Voorzitter André Van Nieuwkerke. – Punt 2, mijnheer de burgemeester. 2
Cultuurbeleid - beheersovereenkomst met Cactus Muziekcentrum vzw voor de organisatie van Moods - goedkeuring.
Burgemeester Renaat Landuyt. – Punt 2, cultuurbeleid, de beheersovereenkomst met Cactus Muziekcentrum vzw voor de organisatie van Moods. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mevrouw Soete. Raadslid Ann Soete. – Er is één zin die mij heel eigenaardig lijkt in deze tekst hier: “Voor Moods en Benenwerk is vorig jaar gekozen voor een overeenkomst van 1 jaar gelet op de omvorming van Klinkers tot Moods”. Kunt u eens concretiseren wat dit wil zeggen? Want ik versta dat niet goed. Burgemeester Renaat Landuyt. - Op die ene zin heb ik niet gelet maar ik weet dat men vorig jaar geopteerd heeft om het voor 1 jaar te doen, om het effect te zien, denk ik, van de nieuwe termen op de organisatie. En dat bleek zo [sic] te zijn waardoor men nu meer gerust is. Het is slecht Nederlands zoals u het citeert. Raadslid Ann Soete. - Het gaat mij niet om het Nederlands, het gaat mij gewoon om de vorm van de zin. Ik versta helemaal niet wat men daarmee bedoelt. Burgemeester Renaat Landuyt. - Het is duidelijk uit voorzichtigheid dat men er de voorkeur aan gaf om enkel voor 1 jaar een overeenkomst te hebben. Nu is men meer à l’aise of op zijn gemak, en is men vragende partij om een stabiliteit van drie jaar aan te gaan. Raadslid Ann Soete. - Oké. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Iedereen akkoord met dat punt? De Gemeenteraad, Besluit: De beheersovereenkomst 2015-2016 met Cactus Muziekcentrum vzw voor de organisatie van Moods vzw wordt goedgekeurd.
Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Punt 3.
3
gemeenteraad 3 maart 2015
3
Cultuurbeleid - beheersovereenkomst met Stricto Tempo vzw voor de organisatie van Benenwerk in 2015 en 2016 - goedkeuring.
Burgemeester Renaat Landuyt. - Punt 3 is de beheersovereenkomst met Stricto Tempo vzw voor de organisatie van Benenwerk in 2015 en 2016. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Geen opmerkingen over de benen? Neen? De Gemeenteraad, Besluit: De beheersovereenkomst 2015-2016 met Stricto Tempo vzw voor de organisatie van Benenwerk wordt goedgekeurd.
Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Punt 4, schepen Demon. 4
Brugge Studentenstad - samenwerkingsovereenkomst Brugge Studentenstad 2015-2019 - goedkeuring.
Schepen Franky Demon. – Punt 4 is de samenwerkingsovereenkomst Brugge Studentenstad met de partners Stad Brugge, Vives, Howest, het Europacollege, HBOV campus Sint-Jan/Sint-Jozef en het Vesaliusinstituut en dit voor de periode 2015-2019. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mevrouw Soete. Raadslid Ann Soete. - Hieraan gekoppeld, schepen, ik ben vandaag opgebeld geweest door verschillende jonge mensen maar ook andere instanties die mij vragen stelden en zeer bezorgd waren over volgende week donderdag, de vooravond van de 100-dagen viering. Blijkbaar doet het gerucht de ronde dat de cafés zouden moeten sluiten in de binnenstad omwille van het samenvallen met de zeer belangrijke match van Club Brugge tegen Besiktas. Kunt u daar wat nadere uitleg over geven? Schepen Franky Demon. - Over naar politie. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mijnheer de burgemeester. Raadslid Ann Soete. - U heeft niet geluisterd blijkbaar. Burgemeester Renaat Landuyt. - Ik kreeg een dringende oproep. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - In verband met volgende week donderdag en de wedstrjd Club – Besiktas, en het sluiten van cafés en de 100 dagen. Burgemeester Renaat Landuyt. - Ik heb gehoord dat u gebeld heeft naar de secretarie. Maar geen paniek, alle cafés zullen open zijn. U kan op stap. Raadslid Ann Soete. - Ik ben niet in paniek, burgemeester, dat waren andere mensen! Voor alle duidelijkheid: ik ga naar de match, ik ben dus helemaal niet in paniek over de cafés in de binnenstad. Maar het was een bezorgdheid die geuit werd door verschillende jonge mensen en door andere instanties. Om nog eens mijn vraag te herhalen. Burgemeester Renaat Landuyt. - Wij zijn nog alles aan het voorbereiden, het is nog niet klaar, het is allemaal kort dag. Wij nemen geen enkel risico. Alle veiligheidsvergaderingen moeten nog komen, wij zijn gegevens aan het verzamelen en weten ook nog niet goed wie of wat er gaat komen van bezoekers. Er is enorm veel vraag, ook bij mij, van mensen, Turkse vrienden die willen komen kijken. Maar het wordt zeer streng bewaakt. Wie in het stadion is zal gelukkig zijn - als Club wint. Raadslid Ann Soete. - Dank voor uw aandacht, burgemeester. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mijnheer Desender. Raadslid Paul Desender. - Ik heb in het verlengde van Brugge studentenstad een vraagje. Wij hebben allemaal gezien dat de rijksnormaalschool in de Sint-Jorisstraat te koop staat. Los van het feit dat de rijksnormaalschool daar gehuisvest is, die toch een lange traditie heeft in Brugge, zitten er op vandaag ook, ik heb het eens proberen na te gaan, een 750 studenten. Ik hoor - tamtamsgewijze zal ik maar zeggen - dat men misschien naar Sint-Michiels zou gaan, maar daar is op vandaag geen ruimte, dat weze duidelijk.
4
gemeenteraad 3 maart 2015
Ik hoor ook van onze vrienden in het zuiden van de provincie, als wij daar vrienden hebben, dat men wel eens zou durven overwegen om met de lerarenopleiding en met het sociaal werk - omdat zij daar in Kortrijk al die opleiding hebben - naar ginder te gaan. Dit zou uiteraard bijzonder spijtig zijn voor de expansie van Brugge studentenstad. Want er zouden in dit geval meer studenten uit Brugge verdwijnen dan er door de nieuwe campus in de Spoorwegstraat studenten uit Oostende zouden bijkomen. Hebben jullie daar weet van? Zijn er daar gesprekken bezig? Het zou toch wel mooi zijn moesten wij deze opleidingen in Brugge kunnen houden op lange termijn. Het is gewoon een bedenking. Schepen Franky Demon. - Wij hebben ook in de krant gelezen dat het te koop staat. Wij hebben nog geen verder nieuws daarrond, ik alvast niet. Maar ik neem aan dat de mensen uit het schepencollege die in de raad van bestuur zitten daar wel de nodige zaken zullen doen. Wij zullen daar alles op alles zetten mocht het ooit zover komen. Maar ik geloof dat niet onmiddellijk. Ik denk dat het een beetje hetzelfde is als laat ons zeggen dat de cafés zouden moeten sluiten op de 100dagen. Maar wij gaan waakzaam blijven en wij gaan zeker onze ogen en oren openhouden. Raadslid Paul Desender. - U moet goed opletten. Men heeft gedurende meer dan tien jaar gezegd dat het KHBO nooit uit Oostende zou verdwijnen. Ze verdwijnen toch! Dus wij moeten voorzichtig zijn. Schepen Franky Demon. - Zij hebben Brugge gevonden! Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mijnheer Vandevoorde. Schepen Frank Vandevoorde. - Mijnheer Desender, collega, ik moet u onmiddellijk eerst iets bekennen. Ik ben niet naar de laatste vergadering van de raad van bestuur van Howest kunnen gaan - het was voetbal, mevrouw Soete, ik weet dus niet wat er daar besproken is. Maar de intentie van Howest is zeer zeker niet om Brugge te verlaten. De bedoeling is eerder om alles wat zij in Brugge hebben hier te behouden en zich te concentreren op de campus Sint-Michiels. Vandaar dus dat het gebouw van de normaalschool te koop staat, wat ik eigenlijk een beetje spijtig vind. Wat de verdere stappen zullen zijn weet ik niet, maar ik ga het zeker opvolgen. Ik ga uiteraard proberen Brugge zo goed mogelijk te verdedigen. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Akkoord met punt 4? De Gemeenteraad, Besluit: De samenwerkingsovereenkomst 2015-2019 in het kader van Brugge Studentenstad wordt goedgekeurd.
Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Punt 5. 5
Toelagen - herstellen van de gevel, Admiraal Keyesplein 14 en 14A, 8380 Zeebrugge - definitieve toekenning - uitbetaling.
Schepen Franky Demon. - Punt 5 is de uitbetaling van de toelage voor de gevel van het Admiraal Keyesplein 14 en 14A in Zeebrugge. De Gemeenteraad, Besluit: Artikel 1 Gelet op de eigendomssituatie en de kadastrale opsplitsing wordt de premie verdeeld onder twee eigenaars. Er wordt resp. 7.433,20 euro en 3.093,20 euro toegekend als stadstussenkomst voor het herstellen van de gevel voor het pand gelegen Admiraal Keyesplein 14 en 14A, 8380 Zeebrugge. Deze kunstige herstelling wordt beschouwd als zijnde uitgevoerd wegens openbaar nut. Artikel 2 De stadstoelage wordt slechts uitbetaald na het verlijden van een akte van erfdienstbaarheid "non-modificandi" op de gerestaureerde delen. Deze akte zal ook voorzien dat de stad Brugge het recht heeft om de nodige werken uit te voeren op kosten van de eigenaars die
5
gemeenteraad 3 maart 2015
hun verbintenissen niet naleven. De kosten van deze akte vallen voor de helft ten laste van het stadsbestuur. Artikel 3 Ingeval van verkoop van het gebouw binnen een periode van 10 jaar na datum van uitbetaling van de toelage, is deze integraal terug te betalen door de verkrijger. De erfdienstbaarheid "non-modificandi" blijft gevestigd. Artikel 4 Deze uitgave zal benomen worden op beleidsitem BI072000, actie RB072000, rekening 66420000 2014.
6
Toelagen - renoveren van de voorgevel - Molenmeers 25, 8000 Brugge definitieve toekenning - uitbetaling.
Schepen Franky Demon. - Punt 6 is hetzelfde maar dan voor de renovatie van de voorgevel in de Molenmeers 25. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Akkoord? De Gemeenteraad, Besluit: Artikel 1 Er wordt een toelage van 9.894,52 euro toegekend als stadstussenkomst in de restauratiekosten van de voorgevel (Molenmeers 25, 8000 Brugge). Deze kunstige herstelling wordt beschouwd als zijnde uitgevoerd wegens openbaar nut. Artikel 2 De stadstoelage wordt slechts uitbetaald na het verlijden van een akte van erfdienstbaarheid "non-modificandi" op de gerestaureerde delen. Deze akte zal ook voorzien dat de stad Brugge het recht heeft om de nodige werken uit te voeren op kosten van de eigenaars die hun verbintenissen niet naleven. De kosten van deze akte vallen voor de helft ten laste van het stadsbestuur. Artikel 3 Ingeval van verkoop van het gebouw binnen een periode van 10 jaar na datum van uitbetaling van de toelage, is deze integraal terug te betalen door de verkrijger. De erfdienstbaarheid "non-modificandi" blijft gevestigd. Artikel 4 Deze uitgave zal benomen worden op beleidsitem BI072000, actie RB072000, rekening 66420000 2015.
Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Punt 7, mevrouw Lambrecht. 7
Sport - protocolovereenkomst Buurtsport 2015-2019 - goedkeuring.
Schepen Annick Lambrecht. - Goede avond, protocolovereenkomst voor Buurtsport 2015-2019.
punt
7
is
een
sportdossier,
de
Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Opmerkingen? Mevrouw Storme. Raadslid Charlotte Storme. - Dank u wel voorzitter, collega’s. Buurtsport als lokale diensteneconomie is een zeer goed initiatief. En indien de overheveling van het project van stad - OCMW naar stad - vereniging Spoor betekent dat efficiënter kan worden gewerkt, dat nog beter de doelstellingen eigen aan de lokale diensteneconomie kunnen worden bereikt dan vinden wij dit super en kunnen wij dat enkel en alleen toejuichen. Maar in combinatie met de lezing van het evaluatierapport 2014 dat door ons werd opgevraagd heb ik een aantal vragen, bekommernissen en suggesties, uiteraard ten goede van het project.
6
gemeenteraad 3 maart 2015
Zo is er sprake van dat voor de opvolging van Buurtsport Brugge er een stuurgroep samengesteld wordt om deze buurtsportwerking te evalueren en waar nodig bij te sturen. Deze stuurgroep komt vier maal per jaar samen en dan wordt er een opsomming gegeven van de samenstelling. Ik zie daar coördinatoren, diensthoofden, adviseurs, pedagogisch medewerker, maar ik zie nergens een doelgroepmedewerker opgenomen in die evaluatiewerkgroep. Terwijl participatie toch één van de drie pijlers is van de lokale diensteneconomie. Even ter herinnering wat die drie pijlers zijn: empowermentbenadering, participatie en relationele benadering. Participatie binnen het kader van de lokale diensteneconomie betekent dat ook medewerkers en zeker en vast ook de doelgroepmedewerkers inspraak krijgen. Als je dus wil evalueren en bijsturen, betrek daarin dan ook de doelgroepmedewerkers en voorzie minstens één zo’n persoon die in de stuurgroep actief en evenwaardig mag en kan deelnemen aan de evaluatie en zo nodig de bijsturing van het project. Zij zullen beter dan wie ook een antwoord kunnen bieden of de juiste insteek kunnen geven om het antwoord te vinden op de vraag waarom het ene project niet loopt, het andere wel. Twee, wie is voorzien als afgevaardigde om de algemene vergadering van de vereniging Spoor bij te wonen? Dat staat eigenlijk niet vermeld in het evaluatierapport en ik zie het ook niet in de thans voorliggende overeenkomst. Een opmerking omtrent het gebruik van het woord “allochtonen” in het evaluatierapport. Het is al eerder ter sprake gekomen in deze gemeenteraad en er is toen gesteld geweest daarvoor aandacht te hebben en een ander woord te zullen gebruiken. Ik zie dat dit in dit rapport nog niet is gebeurd, mag ik vragen dat dit wordt aangepast of dat het alvast in de toekomst niet meer wordt gebruikt? En in diezelfde alinea op pagina 2-3 van het evaluatierapport wordt gezegd, ik citeer: “daarnaast krijgen jongeren het gevoel dat zij erbij horen”. Ik zit een beetje dubbel met het woordgebruik “het gevoel hebben erbij te horen”. Moet hier niet de doelstelling zijn, er “effectief” bij horen en niet enkel “het gevoel hebben”? Daarvoor verwijs ik trouwens naar punt 2 van de visie: als je wil komen tot een authentieke aansluiting bij de leefwereld van deze mensen en in het bijzonder de jongeren dan zal je moeten komen tot meer dan louter het aankweken van een gevoel maar echt wel moeten komen tot reëel erbij horen en een reële aansluiting. En één van de elementen waarmee je dat kan realiseren is net participatie en dan kom ik eigenlijk weer tot mijn eerste punt. Betrek alsjeblief zoveel als mogelijk de doelgroepmedewerkers bij dit project, ook bij de evaluatie en ook bij de bijsturing. Dan is er sprake van diverse problematieken die aan bod komen wanneer je werkt met kansengroepen en uiteraard kunnen deze verhalen zeer, zeer schrijnend zijn. Wat ik evenwel niet terugvind: is er aansluiting met andere organisaties? Ik denk bijvoorbeeld aan het CAW. Ik zie dat er contacten zijn met bijvoorbeeld De Sleutel, maar is er eigenlijk een permanente lijn tussen Buurtsport, de diensthoofden daarvan dan, en instanties zoals De Sleutel en het CAW? Dus niet enkel bijeenkomsten op adhoc momenten maar werkelijk een permanente open lijn? En misschien - denk ik dan - is net de vereniging Spoor een meer aangewezen partner dan het OCMW om die permanente lijn te hebben. Als dat zo is dan is dat inderdaad een reden te meer om de overheveling te doen van het OCMW naar Spoor. Ik merk ook dat er een tekort is aan sportoutfits. Maar waarom wordt er dan niet een oproep gedaan aan de Brugse bevolking? Een algemene oproep: wie nog goede sportoutfits heeft maar deze niet meer gebruikt, eén adres: breng ze binnen bij stad Brugge - bij de sportdienst bijvoorbeeld. Als je dit op een positieve manier aanbrengt zonder stigmatisering of wat dan ook dan werkt dit versterkend. Een positief verhaal en een verhaal van solidariteit, opnieuw alvast twee van de pijlers van de sociale diensteneconomie. Ik merk dat er geen subsidie kon bekomen worden van de Koning Boudewijnstichting. Een vraagje, misschien niet onmiddellijk te beantwoorden maar ik had daar dan graag later een antwoord op gekregen: hoe komt het dat dit niet is kunnen bekomen worden? Wordt dat ook besproken in de stuurgroep? Is daar ook een evaluatie van? Tot slot, een laatste bemerking. Als je leest wat in het evaluatierapport staat, en in het bijzonder die stukken waar er meer gefocust wordt op de Buurtsport wijk per wijk, dan is er één constante in het verhaal. Het project Buurtsport overstijgt het gegeven buurt en het gegeven sport. De problematieken daarin opgesomd zijn niet beperkt tot één wijk en tonen aan dat de samenleving een samenleving is waar niet iedereen dezelfde start krijgt, waar niet iedereen gelijke kansen krijgt enzovoort. Buurtsport alleen biedt geen antwoord op al deze vragen en noden. Het project Buurtsport maakt integendeel wel duidelijk dat een beleid van, één, empowermentbenadering; twee, participatie en drie, een relationele benadering, om te slagen best ook toegepast wordt op alle domeinen van het stadsbeleid, op welk aspect het ook betrekking heeft, wil je het ten goede laten komen aan alle bewoners.
7
gemeenteraad 3 maart 2015
En in de rand daarvan wil ik nog een vraag stellen. Ik dacht dat er sprake was van de oprichting van een dienst lokale- of sociale diensteneconomie binnen de stadsdiensten. Hoever staat het daarmee? Ik denk dat je de lokale diensteneconomie en de benadering ervan, hoe je omgaat met het beleid, echt wel mag toepassen op alle aspecten van het stadsbeleid. Ik dank u. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Ik veronderstel dat er geen bijkomende vragen meer zijn? Mevrouw de schepen. Schepen Annick Lambrecht. - Ik ga eerst antwoorden en ik ga dan nog vragen dat mijn collega nog toevoegt wat er specifiek voor het OCMW kan gezegd worden. Ik heb de zeven vragen een beetje proberen te structureren. De eerste vraag, in verband met de stuurgroep. Uw vrees - de terechte vrees als het zo zou zijn dat de doelgroepmedewerkers niet zouden betrokken zijn, is eigenlijk niet langer nodig. Want in de stuurgroep zitten ook altijd de twee hoofdcoördinatoren. Zij staan eigenlijk continu in contact met de doelgroepmedewerkers die mee bepalen welke activiteiten er worden gegeven, welke wijken men bezoekt, dat is één integraal project. We hadden vroeger 1 hoofdcoördinator maar wij vonden het zo belangrijk dat wij een tweede hebben aangeworven, zodat wij drie doelgroepmedewerkers heel goed kunnen begeleiden. Zij zijn continu betrokken bij al wat er gebeurt. Dan ten tweede: hoe Spoor vertegenwoordigd is. Die zijn zeker en vast vertegenwoordigd al was het maar door de OCMW-voorzitter zelf die bij al die stuurgroepvergaderingen aanwezig is samen met mij. Dan drie, om de juiste term voor allochtonen te gebruiken: ik geef dit zeker door. Over de Nederlandskundige betekenis van “jongeren het gevoel geven dat zij erbij horen” of “jongeren effectief er laten bij horen”, daar ga ik mij niet over uitspreken. Ik weet één iets: dat Buurtsport een enorm succesverhaal is waar iedereen voelt dat hij erbij hoort of erbij hoort. Ik kan mij niet met dat Nederlands inlaten maar wij hebben in al die jaren 355 deelnemers opgebouwd. Ik denk dat dit wel bewijst dat er nood aan sport is in buurten voor mensen die het soms een beetje moeilijker hebben en ook moeilijker hun weg naar de reguliere sportclub vinden. Dan uw vierde vraag: of wij aansluiting vinden bij andere organisaties. Heel zeker wel en ook vooral bij reguliere sportorganisaties. Het is niet de bedoeling om alternatieve circuits te laten blijven bestaan van mensen die willen sporten. Wij begeleiden de mensen die bij Buurtsport zijn, naar voetbalclubs, naar basketbalclubs, naar turnclubs, naar overal. Wij staan in heel nauw contact daar. Ten vijfde, het tekort aan sportoutfits. Ik weet dat er in het verleden al een oproep geweest is. Ik denk dat Club of Cercle al aardig wat doorgegeven hebben. Maar ik neem uw suggestie mee. Als wij dat op een discrete manier kunnen vragen aan de algemene bevolking dan kan dat, maar ik zou er toch voor pleiten om dat in de grootste discretie te doen teneinde de groep niet te stigmatiseren. Dan ten zesde, waarom wij geen geld meer krijgen van de Koning Boudewijnstichting. Dat ga ik moeten laten onderzoeken, ik kan daar niet zomaar op antwoorden. Uw zevende opmerking: dat buurtsport buurt en sport overstijgt. Dat is zeker zo, dat is ook echt de bedoeling. De bedoeling is om via het sportief bezig zijn heel wat waarden mee te geven aan de mensen, waar zij voor de rest van hun leven heel veel mee zijn. Ik denk aan op tijd komen, ik denk aan fair play, ik denk aan leren winnen, leren verliezen, dat is echt wel de ultieme doelstelling. Maar wij zien dat wij dat via het sporten kunnen bereiken op een heel fijne manier. Ik weet niet of de OCMW-voorzitter daar nog een beetje zal op aanvullen? Ik dank u. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mijnheer De fauw. Schepen Dirk De fauw. - Dank u wel mijnheer de voorzitter. Om de vraag te beantwoorden of het goed is dat Buurtsport nu overgeheveld wordt naar Spoor: ik denk dat dit inderdaad goed is. Binnen Spoor wordt er gewerkt met groepen, dat zullen er nu vier zijn. Eerst en vooral heb je ‘t Scharnier, dat studieondersteuning biedt aan maatschappelijk kwetsbare gezinnen. Dan heb je Blink wat het time-outproject is waar jongeren die wat schoolmoe zijn of een moment de school verlaten terug op het goede spoor worden gebracht (daarom noemt de vereniging ook Spoor). De Opvoedingswinkel regio Brugge hoort ook bij Spoor. En dan als vierde element, Buurtsport.
8
gemeenteraad 3 maart 2015
Ik denk dat de vier initiatieven zich allemaal specifiek op jongeren richten. Het is dan goed dat al die medewerkers samen zitten in De Joert in Assebroek en elkaar kunnen helpen bij het opzetten van projecten en dergelijke meer. Men versterkt dus eigenlijk die groep die voor Buurtsport maar bestaat uit vier of vijf personen. Wanneer er dan grotere initiatieven zijn kan men daar vanuit Blink of vanuit de Opvoedingswinkel ondersteuning aanbieden. Rijzen er bij Buurtsport bijvoorbeeld vragen rond opvoeding dan kan men bij de pedagogische medewerker terecht van de Opvoedingswinkel. Ik denk dat er hier een wederzijdse ondersteuning is van die vier initiatieven. Zij zijn samen gehuisvest in dat jongerencentrum De Joert in Assebroek en van daaruit zwermen zij uit over heel Brugge. Voorzitter André Van Nieuwkerke. – Mevrouw Storme. Raadslid Charlotte Storme. – Ik ben zeer blij met het antwoord van de voorzitter van het OCMW. Dat was ook eigenlijk wat ik aanvoelde: dat het beter zat bij Spoor omdat daar beter de correcte toeleiding kan gebeuren en de connecties met de andere diensten vlotter kunnen verlopen. Op dit punt denk ik dat mevrouw de schepen mij verkeerd verstaan heeft: alternatieve circuits, dat was mijn vraag niet. Ik vroeg gewoon of er een permanente lijn was met diensten zoals opgesomd door schepen De fauw. Mijn vraag om een doelgroepmedewerker aan de stuurgroep te laten deelnemen was echt wel niet zomaar. Het gaat om meer dan het begeleiden van de doelgroepmedewerker, het gaat werkelijk om het mee laten participeren aan gans het project van de doelgroepmedewerker, eigenlijk één van de pijlers van de sociale diensteneconomie. En voor de rest zal ik het van nabij opvolgen. Ik hoop dat het echt wel kan uitgroeien tot een prachtig initiatief. Ik dank u. Voorzitter André Van Nieuwkerke. – Goed. Iedereen akkoord met dit punt? De Gemeenteraad, Besluit: De overeenkomst 'Buurtsport Brugge' tussen de stad Brugge en Vereniging SPOOR Brugge wordt goedgekeurd als volgt : Overeenkomst Buurtsport Brugge Stad Brugge – Vereniging SPOOR Brugge Deze overeenkomst voor vijf jaar (2015-2019) wordt gesloten tussen: het stadsbestuur Brugge, Burg 12 te 8000 Brugge, vertegenwoordigd door dhr. Johan Coens, stadssecretaris en dhr. André Van Nieuwkerke, voorzitter gemeenteraad, enerzijds en Vereniging SPOOR Brugge, Ruddershove 4 te 8000 Brugge, vertegenwoordigd door dhr. Stefaan Lambrecht, gedelegeerd secretaris, en dhr. Dirk De fauw, voorzitter, anderzijds Onderwerp: Deze overeenkomst voor de periode 2015 tot en met 2019 handelt over de samenwerking tussen de Vereniging SPOOR Brugge (Buurtsport) en het stadsbestuur Brugge (sportdienst – preventiedienst – dienst stedenbeleid) in het kader van het project Buurtsport Brugge. Doelstellingen van het project Buurtsport Brugge: Buurtsport Brugge biedt een laagdrempelig en wijkgericht aanbod aan sport en spel voor elke inwoner van Brugge, met specifieke aandacht voor kansengroepen en jongeren. Iedereen is welkom op de initiatieven van Buurtsport, maar er wordt specifiek aandacht besteed aan jongeren in een maatschappelijk kwetsbare situatie. Buurtsport werkt grotendeels op Brugse (aandachts)pleinen (in Zeebrugge, Sint-Kruis Babbaertstraat, Sint-Pieters en de binnenstad) waar heel wat kinderen en jongeren uit maatschappelijk kwetsbare situaties vertoeven (buurt-, hangjongeren). Deze kinderen en jongeren worden aangesproken door de buurtsportanimatoren en vinden op deze manier de weg naar het buurtsportaanbod. In de bereikte wijken wordt er ook contact gehouden met
9
gemeenteraad 3 maart 2015
onder meer (particuliere) buurtwerkers, scholen, organisaties die zich richten naar kansengroepen om jongeren toe te leiden naar buurtsport. Indien er uit de vindplaatsgerichte werkwijze blijkt dat er op bepaalde plaatsen nood is aan sport (of vrije tijd) waar de buurtsportmedewerkers niet direct een antwoord aan kunnen bieden, wordt dit aan de sportdienst en preventiedienst gemeld, zodat er in samenspraak een oplossing kan worden gezocht. Personeelsbezetting: 1 voltijds projectmedewerker/coördinator: sportdienst.
gefinancierd
met
middelen
stad
Brugge,
1 voltijds projectmedewerker/coördinator: stedenbeleid.
gefinancierd
met
middelen
stad
Brugge,
4 doelgroepmedewerkers/buurtsportanimatoren: gefinancierd vanuit het OCMW en de Vlaamse overheid. Het inzetten van deze doelgroepmedewerkers heeft een absolute meerwaarde, maar vergt ook een meerinzet. Medewerkers die zelf opgroeiden in precaire situaties hebben voeling met jongeren in gelijkaardige situaties. Ze hebben oog voor de vragen en belangen van jongeren en kennen de risico’s die inherent zijn aan het opgroeien in maatschappelijk kwetsbare situaties. Tegelijk zijn velen onder hen zelf vaak nog vrij kwetsbaar in sociale contacten of hebben ze het moeilijk om risico’s in te schatten en kansen te zien. Ze hebben dus extra ondersteuning nodig opdat ze optimaal kanszoekende jongeren zouden kunnen aanspreken en ondersteunen. Voor deze doelgroepmedewerkers wordt een tewerkstellingstraject en een persoonlijk ontwikkelingsplan uitgewerkt, zodat ze maximale kansen op ontplooiing en doorstroming krijgen. Coördinatie, opvolging en evaluatie: Dagelijkse opvolging van het project gebeurt door de coördinatoren Buurtsport met ondersteuning vanuit Vereniging SPOOR Brugge. Er is minimum 2-maandelijks een overleg met de preventiewerkers van de stedelijke preventiedienst om programma’s op elkaar af te stemmen en goede afspraken te maken in het kader van de samenwerking. De buurtsportcoördinatoren nemen deel aan relevante intervisie- en overlegmomenten in het kader van Brugge(n) voor jongeren. Vier maal per jaar (januari-april-juli-oktober) komt de stuurgroep samen om de werking te bespreken en waar nodig bij te sturen. Buurtsport neemt hierin het initiatief, met andere woorden het staat in voor de organisatie van deze samenkomsten en nodigt de leden van de stuurgroep uit. De stuurgroep bestaat minstens uit afgevaardigden van de sportdienst, de dienst stedenbeleid, de preventiedienst van de stad Brugge en afgevaardigden van het OCMW, de coördinatoren Buurtsport en de coördinator Brugge(n) voor jongeren en de schepen van sport, de OCMW-voorzitter en de burgemeester. Het jaarprogramma wordt voorafgaandelijk aan het college van burgemeester en schepenen voorgelegd. Promotie: Voor alle promoties en briefwisselingen van gemeenschappelijke activiteiten (brieven, uitnodigingen, flyers, buurtkrant, affiches, …) worden steeds beide partners vermeld. Activiteiten: Vereniging SPOOR Brugge voorziet een eigen budget voor werkingskosten van het project Buurtsport. Sportmateriaal/sportzalen (indien beschikbaar) van de sportdienst kunnen gratis ontleend worden. De reeds bestaande samenwerkingen met de sportdienst (Start to Move, Electrabel Street Heroes, voetbaltornooi Brugse Buurtcheques) worden onder dezelfde voorwaarden verdergezet. Financiering:
10
gemeenteraad 3 maart 2015
Voor 2015 tot en met 2019 wordt vanuit de stad Brugge een financiële bijdrage voor dit project aan de Vereniging SPOOR Brugge voorzien: -
via de dienst stedenbeleid ikv. het stedenfonds 2014-2019: -
-
51.000 52.020 53.060 54.122 55.204
euro euro euro euro euro
in in in in in
2015 2016 2017 2018 2019
via de sportdienst, reguliere begroting: -
jaarlijks 42.000 euro.
Bij ondertekening van de overeenkomst wordt de helft van de subsidie voor het eerste werkjaar uitbetaald. Daarna wordt de helft van de subsidie voor het komende werkjaar telkens uitbetaald na voorlegging van het jaarlijks evaluatierapport van het voorgaande jaar (in januari). De uitbetaling van het saldo gebeurt telkens op basis van een jaarlijks evaluatierapport van de werking. Dit evaluatierapport wordt in januari voorgelegd aan de stuurgroep, en daarna aan het college van burgemeester en schepenen. Dit evaluatierapport geeft een overzicht van de vooropgestelde en behaalde doelstellingen. Indien bepaalde doelstellingen niet werden behaald, dan wordt dit gemotiveerd. Hierbij wordt ook aangegeven of de aanbevelingen vanuit de stuurgroep werden opgevolgd. Daarnaast bevat het evaluatierapport een financiële verantwoording van de aanwending van de voorziene subsidies vanuit het stadsbestuur. Om de controle door het stadsbestuur mogelijk te maken zal een vertegenwoordiger van het stadsbestuur inzage hebben in alle verslagen en boekhoudkundige stukken die verband houden met de werking van de partij ter andere zijde. Indien de stuurgroep de motivatie voor het niet behalen van bepaalde doelstellingen onvoldoende vindt, dan zal het college van burgemeester en schepenen hiervan ingelicht worden en kan deze beslissen de subsidie te verminderen. Deze vermindering moet in verhouding staan tot de niet-gerealiseerde doelstellingen. Duurtijd: Deze overeenkomst loopt van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2019. Deze overeenkomst werd opgemaakt in tweevoud (voor elke partij 1 exemplaar), te Brugge op 2015. Voor Vereniging SPOOR Brugge,
Voor de Stad Brugge,
Gedelegeerd secretaris, Stefaan Lambrecht
Stadssecretaris, Johan Coens
De voorzitter, Dirk De fauw
Voorzitter van de Gemeenteraad André Van Nieuwkerke
Voorzitter André Van Nieuwkerke. – Dan punt 8. Mevrouw de schepen. 8
Mobiliteit - wijziging retributiereglement op het parkeren.
Schepen Annick Lambrecht. - Punt 8 is mobiliteit, de wijziging van het retributiereglement op het parkeren. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Akkoord? De Gemeenteraad, Besluit: In het retributiereglement op het parkeren, hervastgesteld in gemeenteraadszitting van 16 september 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht (wijzigingen onderstreept):
11
gemeenteraad 3 maart 2015
1. In artikel 5 wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:"6. Voertuigen geparkeerd op parkeerplaatsen die toegewezen worden door de politie en waarbij de voertuigen voorzien zijn van een door de politie afgeleverde parkeerkaart." 2. In artikel 10 wordt onderdeel 2 als volgt gewijzigd: "2. De retributie bedraagt 100 euro per kaart per jaar. Enkel parkeerkaarten voor autodelen zijn gratis. Voor het afleveren van een gemeentelijke parkeerkaart ter vervanging van een verloren, gestolen, vernietigde of onleesbare kaart is een retributie verschuldigd van 100 euro. De vervangende gemeentelijke parkeerkaart heeft dezelfde geldigheidsduur als het origineel. De retributie is verschuldigd door de instelling, organisatie of individuele zorgverstrekker die de aanvraag doet. De retributie bedoeld onder punt 2 hierboven wordt contant betaald tegen aflevering van de kaart."
Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Dan zijn wij toe aan de punten van schepen Laloo. 9
Stedelijk onroerend patrimonium - Sint-Pieterskaai 37 te 8000 Brugge - verkoop.
Schepen Boudewijn Laloo. - Dank u voorzitter. Burgemeester, collega’s, goede avond. Punt 9 betreft de verkoop van het politiecommissariaat op Sint-Pieters, Sint-Pieterskaai 37. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mijnheer Van Tieghem. Raadslid Geert Van Tieghem. - Goede avond mijnheer de voorzitter, college, geacht publiek. Mijn tussenkomst gaat over de punten 9 tot en met 13. Want die behelzen in feite hetzelfde. Het gaat over de verkoop van drie gebouwen en twee gronden. Die staan vandaag op onze menukaart en dat zou de stad, als we goed kunnen tellen, iets meer dan twee miljoen euro moeten opbrengen. Het verhaal heeft ons vanuit N-VA niet verrast. Absoluut niet. Wij hebben het trouwens bij de voorstelling van het meerjarenplan reeds opgemerkt, vorig jaar in onze uitgebreide tussenkomst van november 2014. Brugge verkoopt immers deze legislatuur volgens budget, dat mag toch wel gezegd en onderlijnd worden, voor achtentwintig miljoen euro aan eigendommen. Achtentwintig miljoen euro aan eigendommen! Dat is, dacht ik, niet niks. In 2015 werd trouwens een verkoop van meer dan zes miljoen euro aan patrimonium gebudgetteerd. Wij hebben dit jaar nog vier miljoen euro toe te fietsen, er volgen dus nog verkopen in de loop van dit jaar. Vanuit NVA hebben wij daar toch ernstige bedenkingen bij. Dit is duidelijk een korte termijnpolitiek want de stad verliest bijwijlen toch waardevol onroerend goed, erfgoed dat ze in de toekomst niet meer zal kunnen inzetten voor sociale doeleinden of andere noden. Een gebouw kan men immers maar één keer verkopen. In deze tijden vastgoed omzetten in cash lijkt ons bovendien niet steeds verstandig. Soms zelfs onverstandig, zeker als goede huisvader. Maar natuurlijk kennen we allemaal de hoofdbedoeling van het verhaal - wij hebben trouwens in de pers ook de retorische vraag in het weekend gelezen - namelijk de begrotingscijfers van de stad opsmukken. Wat bijvoorbeeld het jaar 2015 betreft, mag ik opmerken, is dat broodnodig, zelfs een conditio sine qua non. Want als wij die verkoop van zes miljoen euro niet realiseren dan voldoet onze stad niet meer aan de normen van de beleids- en beheerscyclus. Het geraamd resultaat op kasbasis van onze stad bedraagt immers amper nog 1,2 miljoen euro. En ik wil u eventjes in herinnering brengen: twee jaar geleden zaten we nog ruim boven de twintig miljoen euro. Vandaag de dag dus nog amper 1,2 miljoen euro. Halen we die verkoop van gebudgetteerd zes miljoen euro niet, dan realiseren we vandaag een put van bijna vijf miljoen euro en zal onze stad helaas niet meer voldoen aan de toch wel strenge wetgeving terzake. Ondanks die tijdens deze legislatuur geplande omvangrijke verkopen voor een bedrag van achtentwintig miljoen euro stijgt - opmerkelijk, dacht ik - onze stadsschuld verder tot 134 miljoen euro. Dat is een stijging op vijf jaar tijd met vierentwintig percent. Het mag zeker niet de bedoeling zijn om ons stadspatrimonium onder de prijs te verkwanselen zoals men bijvoorbeeld in de loop van de voorbije jaren in Oostende meermaals gedaan heeft. Uit patrimoniumstudies blijkt dat de verkoop van een gebouw vaak op korte termijn wel rendeert maar besturen op lange termijn in de problemen brengt. Door verkoop niet als enige optie te overwegen maar ook te kijken naar een optimale bezetting of een herbestemming, wint het bestuur vaak heel wat meer. En ik weet dat er in Brugge heel wat verenigingen - zeker ook van het OCMW, in de pers gelezen dit weekend - op zoek zijn naar een betere accommodatie. We roepen dan ook het stadsbestuur op om zeer kritisch te zijn wat de verkoop van stadseigendommen betreft. Dat genereert alleen maar een éénmalige financiële injectie maar maakt wel ons waardevol patrimonium structureel armer. Vanuit onze oprechte bekommernis. Hartelijk dank.
12
gemeenteraad 3 maart 2015
Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Nog collega’s, die bij deze punten van verkoop willen tussenkomen? Nee? Mijnheer Mostrey. Raadslid Bruno Mostrey. - Specifiek bij nummer 11. Wacht ik nog even? Voorzitter André Van Nieuwkerke. - We gaan ze, omdat dat ook over verkoop gaat, tezamen nemen. Raadslid Bruno Mostrey. - Punt 11 gaat over de verkoop van Moerstraat 6. Dat is niet zomaar een woning, dat blijkt ook uit het dossier, dat heeft een grote erfgoedwaarde. Het is indertijd aangekocht door de stad op aanraden van de Marcus Gerards-stichting. Het is ook zeer belangrijk qua stadsgezicht. Dat is een feit. Een ander feit: in het berek heb ik gevraagd waarom dit nu wordt verkocht, wat de visie van de stad is op het verkopen van woningen. Het antwoord was: we doen dat nu al jaren zo dus laten we dat gewoon nog verder zo doen. Een oude praktijk die kritiekloos verdergezet wordt, dat getuigt volgens onze fractie niet van een visie. Hier wordt een waardevol pand verkocht. Een tijdje geleden hebben we de Poortersloge specifiek aangekocht omwille van het feit dat het waardevol is, ook qua stadsgezicht. Ik vind die twee niet te rijmen, ik wil dus eens expliciet vragen naar de visie daaromtrent. En verder heel concreet: waarom deze woning niet verhuren al dan niet via een sociale huisvestingsmaatschappij? Betaalbaar wonen is zeer problematisch in deze stad. Voor één gezin zou dit nu al een oplossing kunnen zijn. Dat zijn de vragen die wij ons stellen. Dank u. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Nog vragen? Nee? Mijnheer de schepen. Schepen Boudewijn Laloo. - Dank u voorzitter. Ik weet eigenlijk niet hoe ik het hier nu verder moet aanpakken. Vraagt u nu dat ik hier 10, 11 en 12 ook behandel of moet ik eerst repliceren? Wat wenst u, voorzitter, van mij? Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Dat u eerst repliceert. Schepen Boudewijn Laloo. - Eerst repliceren? Voorzitter André Van Nieuwkerke. - En dan gaan we punt voor punt stemmen. Schepen Boudewijn Laloo. - En dan gaan we punt per punt doen. Oké. Dus ik ga eerst repliceren op collega - de naam ontsnapt me nu. Collega van de N-VA. Hoe kan ik uw naam… [De voorzitter zegt “Mostrey”; iemand anders zegt voor: “Geert Van Tieghem”] Geert Van Tieghem! Inderdaad. Collega Geert Van Tieghem, ik had vroeger zeer veel waardering voor u. [Reactie in de zaal] Ik had vroeger enorm veel waardering voor u. Maar sinds de laatste uitgave van jullie N-VA-blad ben ik eigenlijk zeer ontgoocheld in u. Ofwel – en straks gaat mevrouw Soete mij ook zeggen: u bent een leugenaar in verband met de Walburgakerk - maar… Raadslid Ann Soete. - Ik ga dat niet zeggen! Ik ga dat niet zeggen! Schepen Boudewijn Laloo. - Nee, nee. We gaan dat in het midden laten. Maar mijnheer Van Tieghem, wat u daar in het N-VA-blad vertelt over de stadsfinanciën, wel, ik hoop dat stad Brugge u nooit kan begroeten als schepen van financiën. [Klein applaus] Het is ongelooflijk. U vertelt daar aan de Brugse burger dat stad Brugge zijn leningen niet meer kan terugbetalen. Collega’s, ik heb nog nooit zo’n uitspraak gedaan, ik heb dat nog nooit gelezen. Welnu, dat is echt misplaatst, mijnheer Van Tieghem. U kunt het beleid aanvallen op de manier waarop wij een financiële politiek voeren maar dat zijn echt leugens, dames en heren, en ik hoop dat de pers dat ook overneemt. Wat u dan aanhaalt over onze collega van de pers, Koen Theuns, een dichterlijke vrijheid - collega van de pers, ik ben blij dat u al terug bent vanuit de zaal daar. Het begrotingsresultaat opsmukken met die verkopen hier, dat klopt ook langs geen kanten. U hebt dat in de pers gezet. Wij moesten blijkbaar alles verkopen om de kas te spijzen. Welnee, dames en heren, dat is niet zo. Dat zijn werkelijk zaken die niet kloppen. Maar goed. Dan haalt u nu al die cijfers aan over de meerjarenplanning. Welnu, ik ga mij niet bezig houden met al die cijfers te weerleggen of niet te weerleggen. Maar onthoud vooral twee zaken, dames en heren. Mijnheer Van Tieghem heeft leugens verkondigd in het N-VA-blad als zouden wij als stad Brugge de leningen niet kunnen terugbetalen. En punt twee is ook dat ik nergens die verkopen heb aangehaald om de stadskas te spijzen. Maar goed. We gaan verder met punt 10. Raadslid Ann Soete. - Het is eigenlijk ongehoord. Niemand heeft u een leugenaar genoemd, noch ik, noch Geert Van Tieghem. Ik zal dat ook niet doen. Ik stel vragen. Ik heb u geen leugenaar
13
gemeenteraad 3 maart 2015
genoemd. Ik heb gevraagd wie er in deze de waarheid niet vertelde maar ik heb nooit gezegd dat u een leugenaar bent, mijnheer Laloo. En dat heeft Geert Van Tieghem ook niet gedaan. En ik zou in deze zeer graag vragen en aandringen bij de voorzitter dat u antwoordt op de vraag van Geert Van Tieghem in plaats van hem een leugenaar te noemen. Schepen Boudewijn Laloo. - Ik ga over naar punt 10. Raadslid Ann Soete. - Ga over de cijfers, mijnheer Laloo… Schepen Boudewijn Laloo. - Nee, ik ga niet over de cijfers. Raadslid Ann Soete. - …en antwoord op de vraag alstublieft. Schepen Boudewijn Laloo. - Nee. Ik praat tegen eerlijke mensen. [Afkeurende reactie in de zaal] Ik ga over naar punt 10. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Goed. Dan stemgedrag bij punt…. Raadslid Geert Van Tieghem. – Mag ik repliceren? Want u valt mij nogal serieus aan. Ik zal u zeggen: ik heb in het N-VA-blad het woord autofinancieringsmarge in mensentaal vertaald. En u weet dat een bedrijf of een stad met een negatieve autofinancieringsmarge - en stad Brugge heeft een negatieve marge van 2,4 miljoen euro - de leningen niet meer kan afbetalen. Dat is gewoon in mensentaal uitgelegd hetgeen de stad vandaag realiseert, twee jaar na mekaar. Dat heeft niks met leugens te maken. Dat is gewoon de harde realiteit. U noemt mij een leugenaar maar nu staat u hier zelf in het college te liegen naar de bevolking toe. Dat vind ik heel heel ontzettend en onthutst ben ik daarover. Schepen Boudewijn Laloo. - Oké. Ik ga over naar punt 10. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Collega’s! Raadslid Geert Van Tieghem. - En ik heb nog geen enkel antwoord gehad op mijn diverse vragen. Schepen Boudewijn Laloo. - Ik heb geen vraag van u begrepen, eerlijk gezegd. Raadslid Geert Van Tieghem. - De vraag, de hamvraag was: waarom staat er in het meerjarenplan achtentwintig miljoen euro gebudgetteerd voor de verkoop en voor dit jaar zes miljoen euro? Waarom doet u dat? U zegt zelf aan de pers dat het niet is om geld in het laatje te brengen. Wat is dan wel de geldige reden? Schepen Boudewijn Laloo. - U moet het dossier bekijken zoals het hier voorligt, collega. Wij zijn bezig over de verkoop van Sint-Pieterskaai 37. Waarom verkopen we dat? Als het gebouw leeg staat, moeten wij dat dan laten leegstaan? Is het geen goed beleid dat wij dat verkopen, is dat een slecht beleid? Raadslid Geert Van Tieghem. - Dan moet u veel gebouwen verkopen. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mevrouw Van Volcem. Raadslid Mercedes Van Volcem. - Wel, ik stel voor dat we misschien de gemeenteraad schorsen en dat we kunnen een verzoek indienen om het stadsbestuur onder curatele te plaatsen. [Gelach. De zaal blijft wat onrustig.] Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Collega’s, stemgedrag bij punt 9. Raadslid Ann Soete. - Punt 9? Omwille van de uitlatingen van schepen Laloo: tegen uiteraard. N-VA stemt tegen; de overige raadsleden keuren goed. De Gemeenteraad, Besluit: Artikel 1 Er zal worden overgegaan tot de verkoop uit de hand aan de hoogste bieder, na een procedure van biedingen, van het pand, gelegen te 8000 Brugge, Sint-Pieterskaai 37, gekend bij het kadaster in de 8e afdeling Brugge, Sectie K, met de perceelnummers 0709 C 5 en 0709 T 4, mits het behalen van de prijs van € 900.000,00. Artikel 2
14
gemeenteraad 3 maart 2015
De verkoop zal geschieden onder navermelde voorwaarden: 1. Het goed wordt verkocht in volle eigendom in de toestand waarin het zich bevindt op het ogenblik van het verlijden van de authentieke akte. 2. De koper zal de lastelijke, zo zichtbare als verborgene, durende en niet-durende erfdienstbaarheden gedogen. Het zal hem vrij staan de nadelige te betwisten en de voordelige te zijnen behoeve te doen gelden, doch dit alles voor eigen rekening, kans en gevaar en zonder verhaal tegen de stad Brugge. Geen vordering mag ingebracht worden wegens vergissing in de beschrijving of in de grootte van het verkochte goed, waarvan het verschil in meer of in min, al overtrof het één/twintigste, ten bate of ten schade blijft van de koper. 3. Het goed wordt verkocht voor vrij, zuiver en onbelast van alle voorrechten en hypotheken. 4. De koper zal in de volle eigendom treden van vorenbeschreven goed te rekenen met de datum van het verlijden van de authentieke akte. 5. De onroerende voorheffing en welkdanige andere belastingen die het verkochte goed treffen, vallen ten laste van de koper te rekenen met de datum van het verlijden van de authentieke akte. 6. Het goed wordt verkocht voor vrij van huur, gebruik of bewoning. 7. Behoudens schriftelijke toelating van de stad Brugge is het de kopende partij of haar rechtverkrijgenden niet toegelaten het goed te verkopen of af te staan of op enige wijze te vervreemden binnen de vijf (5) jaar volgend op de datum van het verlijden van de authentieke akte. 8. De koper of zijn eventuele rechtsopvolgers dienen er zich toe te verbinden het pand te renoveren en een nieuwe bestemming te geven. Daartoe zal de koper of zijn rechtsopvolgers - binnen het eerste kalenderjaar na het verlijden van de authentieke akte - de nodige stedenbouwkundige vergunningen aanvragen. De renovatie moet volgens de nog in te dienen en goed te keuren plannen geheel voltooid én in gebruik zijn volgens zijn nieuwe bestemming binnen een termijn van vijf (5) jaar te rekenen met de datum van de verkregen stedenbouwkundige bouwvergunning. De bouwwerken worden geacht voltooid te zijn van zodra het gehele pand voor de geëigende bestemming, volgens de afgeleverde stedenbouwkundige vergunning, kan worden gebruikt. Indien de hierbovenstaande termijnen door de koper of zijn rechtsopvolgers niet worden gerespecteerd, zal bij wijze van schadevergoeding aan de stad Brugge een forfaitaire som van duizend euro (€ 1.000,00) verschuldigd zijn per begonnen maand vertraging. Deze vertragingsvergoeding is van rechtswege verschuldigd door het verstrijken van de termijn, zonder enige aanmaning of ingebrekestelling. In ieder geval zal de stad Brugge daarnaast, jegens de kopende partij of haar rechtsopvolgers de uitvoering in natura van de bouwwerken, conform de verkregen bouwvergunning, kunnen vorderen. De kopende partij dient de stad Brugge schriftelijk in kennis te stellen van de voltooiing van de bouwwerken. Mits de bouwwerken inderdaad voltooid worden bevonden, geldt de datum van het schriftelijk bericht vanwege de kopende partij, voor de berekening van het aantal maanden vertraging, als datum van de werkelijke voltooiing van de bouwwerken. 9. Alle kosten, rechten en erelonen betreffende onderhavige verkoop vallen ten laste van de koper, daarin begrepen een afschrift van het proces-verbaal van toewijzing ten behoeve van de stad Brugge. Artikel 3 De voorzitter, stadssecretaris, de financieel beheerder en desgevallend hun vervangers worden gemachtigd om alle stukken in verband met voormelde verkoop te ondertekenen en om de heer hypotheekbewaarder te ontslaan van de verplichting om ambtshalve inschrijving te nemen bij de overschrijving van de authentieke akte.
15
gemeenteraad 3 maart 2015
Artikel 4 De ontvangst zal worden gevorderd op account: 22140090 - KPL: dummy - beleidsitem: BI011905 - actie: RB011905 - deelrapport: nihil - economische code: EC500 - operationeel budgetbeheerder: OBB024 - taak: nihil.
Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Punt 10. 10
Stedelijk onroerend patrimonium - Julius en Maurits Sabbestraat 42 te 8000 Brugge - Huis Campers - verkoop.
Schepen Boudewijn Laloo. – We gaan over naar punt 10, de Julius en Maurits Sabbestraat. Wij hebben dat eerder aangekocht voor 975.000 euro. Een gedeelte daarvan is bestemd voor Hof De Jonghe waarvoor wij 400.000 euro hebben gekregen. Aangaande het resterend bedrag hebben wij altijd gezegd dat we de woning zouden verkopen. Wij zouden om break-even uit te komen eigenlijk aan 975.000 min 400.000 is 575.000 euro moeten verkopen. Welnu, de instelprijs is daar 760.000 euro. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mevrouw Soete. Raadslid Ann Soete. - Ik zou gewoon de vraag willen stellen: waarom wil schepen Laloo niet antwoorden op de vraag van Geert Van Tieghem? Ik vind het eigenlijk onbehoorlijk dat in een gemeenteraad op dergelijke manier moet gediscussieerd worden. Dat u zegt dat wij geen eerlijke mensen zijn, vind ik echt onbehoorlijk, mijnheer Laloo. U kunt zich niet verdedigen. Misschien omdat u het dossier niet kent? Ik weet het niet. Maar antwoord dan tenminste, heb tenminste de decency om te antwoorden op de vraag van Geert Van Tieghem. Raadslid Geert Van Tieghem. - U bent, mijnheer de schepen, het spijt me verschrikkelijk, de eerste persoon in mijn leven, ik ben meer dan vijftig jaar, die mij een leugenaar noemt. Dat moet ik echt vaststellen. Schepen Boudewijn Laloo. - Goed. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mijnheer Laloo. Schepen Boudewijn Laloo. - Dan gaan we over naar punt 11. Voorzitter André Van Nieuwkerke. – Stemgedrag, punt 10. Raadslid Ann Soete. - Maar allez zeg! Wat is dat hier nu eigenlijk voor iets? Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Stemgedrag bij punt 10. Raadslid Ann Soete. - We gaan tegenstemmen. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - N-VA tegen. N-VA stemt tegen; de overige raadsleden keuren goed. De Gemeenteraad, Besluit: Artikel 1 Er zal worden overgegaan tot de verkoop uit de hand aan de hoogste bieder na een procedure van biedingen, van de woning op en met grond gelegen te 8000 Brugge, Julius en Maurits Sabbestraat 42, bekend onder de naam "Hof Campers", met een oppervlakte volgens meting van 707 m², en zoals afgebeeld als kavel 2 op het metingsplan d.d. 28 oktober 2014, opgemaakt door de heer Guy Verté, landmeter-expert, gekend bij het kadaster onder grotere oppervlakte in de 5e afdeling Brugge, Sectie E, deel van het perceelnummer 0253 H 6, mits het behalen van de prijs van € 760.000,00. Artikel 2 Bijzondere verkoopsvoorwaarden worden als volgt bepaalt: 1.
Het goed wordt verkocht in volle eigendom in de toestand waarin het zich bevindt op het ogenblik van het verlijden van de authentieke akte.
16
gemeenteraad 3 maart 2015
2.
De koper zal de lastelijke, zo zichtbare als verborgene, durende en niet-durende erfdienstbaarheden gedogen. Het zal hem vrij staan de nadelige te betwisten en de voordelige te zijnen behoeve te doen gelden, doch dit alles voor eigen rekening, kans en gevaar en zonder verhaal tegen de stad Brugge. Geen vordering mag worden ingebracht wegens vergissing in de beschrijving of in de grootte van het verkochte goed, waarvan het verschil in meer of in min, al overtrof het één/twintigste ten bate of ten schade blijft van de kopende partij.
3.
Het goed wordt verkocht voor vrij, zuiver en onbelast van alle voorrechten, hypotheken en welkdanige andere lasten.
4.
De koper zal in de volle eigendom treden van vorenbeschreven goed te rekenen met de datum van de authentieke akte.
5.
De onroerende voorheffing en welkdanige andere belastingen die het verkochte goed treffen, vallen ten laste van de kopende partij te rekenen met de datum van het verlijden van de authentieke akte.
6.
Het goed wordt verkocht voor vrij van huur, gebruik of bewoning.
7.
Behoudens schriftelijke toelating van de stad Brugge is het de kopende partij of haar rechtverkrijgenden niet toegelaten het goed te verkopen of af te staan of op enige wijze te vervreemden binnen de vijf (5) jaar volgend op de datum van het verlijden van de authentieke akte.
8.
De koper en zijn rechtsopvolgers dienen de stedenbouwkundige randvoorwaarden betreffende het onroerend goed zoals beslist d.d. 01 december 2014 te respecteren.
9.
Eventuele overgroeiende takken van bomen uit de afgesplitste tuin "Hof Campers" moeten worden gedoogd.
10. Alle kosten, rechten en erelonen betreffende onderhavige verkoop vallen ten laste van de koper, daarin begrepen een afschrift van de authentieke akte ten behoeve van de stad Brugge. Artikel 3 De voorzitter van de gemeenteraad, stadssecretaris, de financieel beheerder en desgevallend hun vervangers worden gemachtigd om alle stukken in verband met voormelde verkoop te ondertekenen en om de heer hypotheekbewaarder te ontslaan van de verplichting om ambtshalve inschrijving te nemen bij de overschrijving van de authentieke akte. Artikel 4 De ontvangst zal worden gevorderd op: account: 22140090 - KPL: dummy - beleidsitem: BI011905 - actie: RB011905 - deelrapport: nihil - economische code: EC500 - operationeel budgetbeheerder: OBB024.
Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Punt 11. 11
Stedelijk onroerend patrimonium - Moerstraat 6 te 8000 Brugge - verkoop.
Schepen Boudewijn Laloo. – Dan komen we aan punt 11: Moerstraat 6, 8000 Brugge, de verkoop van een woning met de instelprijs van 375.000 euro. De collega vraagt: waarom verkoopt u dat? Wij hebben eigenlijk in 2002 – ik heb dat ook aangehaald in het berek – al beslist om alles wat wij verhuren in de privésector te verkopen. Wij hebben die woning destijds – zoals u zelf nu suggereert – ook aangeboden aan de sociale huisvestingsmaatschappijen maar die vonden de prijs te hoog en zijn nooit op het voorstel ingegaan. En ik denk niet dat wij de Moerstraat 6 moeten vergelijken met de Poortersloge. Het is van een gans andere aard. Dus ik zou zeggen: het is een privéwoning en ik denk niet dat het de taak is van de stad om privéwoningen te verhuren, daarvoor hebben we de sociale woonmaatschappijen. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mijnheer Mostrey. Raadslid Bruno Mostrey. - Dat er een verschil is tussen de Poortersloge en nu de Moerstraat 6, is evident en de prijs is navenant. Maar dat verklaart volgens mij niet waarom er zo’n verschil is in aanpak en visie. We kunnen misschien een suggestie doen: waarom niet deze privéwoning al dan
17
gemeenteraad 3 maart 2015
niet in erfpacht geven aan een huisvestingsmaatschappij, die ze dan kan verhuren aan een gezin dat het nodig heeft. Schepen Boudewijn Laloo. - Ik zei dat het een optie was van het beleid om deze woning te verkopen. Raadslid Bruno Mostrey. - De vraag is nu net: waarom die optie? Schepen Boudewijn Laloo. - Omdat - ik stel het nogmaals - het niet onze bedoeling is woningen aan te bieden als stadsbestuur, wel via de sociale woonmaatschappijen. Raadslid Bruno Mostrey. - Waarom dan niet in erfpacht geven? Schepen Boudewijn Laloo. - Dat is de optie die wij nemen. Raadslid Bruno Mostrey. - Ja, dat is ondertussen duidelijk. Maar goed. Schepen Boudewijn Laloo. - Oké. Raadslid Charlotte Storme. - Dat is zo’n unieke stadswoning! Je krijgt er maar toegang toe via de Vette Vispoort, het is een godshuisje, één van de laatste die we nog in eigen handen hebben. Als je daar binnen komt, dat is gewoon een prachtige woning. Je gaat dat toch niet uit handen geven! Dat is gewoon erfgoed van de stad Brugge! Schepen Boudewijn Laloo. – De godshuizen zijn eigenlijk eerder daarnaast, een beetje verder, en zijn van het OCMW. Maar goed. Voorzitter André Van Nieuwkerke. – Stemgedrag. N-VA en Groen stemmen tegen; Vlaams Belang onthoudt zich; de overige raadsleden keuren goed. De Gemeenteraad, Besluit: Artikel 1 Er zal worden overgegaan tot de verkoop uit de hand aan de hoogste bieder na een procedure van biedingen, van de woning gelegen te 8000 Brugge, Moerstraat 6, met een totale oppervlakte van 190,65 m², en dit zoals aangeduid als perceel 1 op het opmetingsplan, opgemaakt door de heer Tom Boi, landmeter-expert d.d. 20 oktober 2014, mits het behalen van de prijs van € 375.000,00. Artikel 2 Bijzondere verkoopsvoorwaarden worden als volgt bepaalt: 1. Het goed wordt verkocht in volle eigendom in de toestand waarin het zich bevindt, zijnde de woning, met tuin, met uitsluiting van de strook stadsgrond, nu terras (31,85 m²). Voor dit terras dient een overeenkomst, precair gebruik aangespoelde grond uit de reie te worden afgesloten. 2. De koper zal de lastelijke, zo zichtbare als verborgene, durende en niet-durende erfdienstbaarheden gedogen. Het zal hem vrij staan de nadelige te betwisten en de voordelige te zijnen behoeve te doen gelden, doch dit alles voor eigen rekening, kans en gevaar en zonder verhaal tegen de stad Brugge. Geen vordering mag ingebracht worden wegens vergissing in de beschrijving of in de grootte van het verkochte goed, waarvan het verschil in meer of in min, al overtrof het één/twintigste ten bate of ten schade blijft van de kopende partij. 3. Het goed wordt verkocht voor vrij, zuiver en onbelast van alle voorrechten, hypotheken en welkdanige andere lasten. 4. De koper zal in de volle eigendom treden van vorenbeschreven goed te rekenen met de datum van de authentieke akte. 5. De onroerende voorheffing en welkdanige andere belastingen die de verkochte goederen treffen, vallen ten laste van de kopende partij te rekenen vanaf de datum van de authentieke akte. 6. Het goed wordt verkocht voor vrij van huur, gebruik of bewoning.
18
gemeenteraad 3 maart 2015
7. Behoudens schriftelijke toelating van de stad Brugge is het de kopende partij of haar rechtverkrijgenden niet toegelaten het goed te verkopen of af te staan of op enige wijze te vervreemden binnen de vijf (5) jaar volgend op heden. 8. Alle kosten, rechten en erelonen betreffende onderhavige verkoop vallen ten laste van de koper, daarin begrepen een afschrift van de authentieke akte ten behoeve van de stad Brugge. Artikel 3 De voorzitter van de gemeenteraad, stadssecretaris, de financieel beheerder en desgevallend hun vervangers worden gemachtigd om alle stukken in verband met voormelde verkoop te ondertekenen en om de heer hypotheekbewaarder te ontslaan van de verplichting om ambtshalve inschrijving te nemen bij de overschrijving van de authentieke akte. Artikel 4 De ontvangst zal worden gevorderd op: account: 22140090 - KPL: dummy - beleidsitem: BI011905 - actie: RB011905 - deelrapport: nihil - economische code: EC500 - operationeel budgetbeheerder: OBB024.
12
Stedelijk onroerend patrimonium - verkoop perceel grond van 165,50 m² gelegen te 8380 Zeebrugge - Sint-Donaasstraat (zn).
Schepen Boudewijn Laloo. - Punt 12 betreft de verkoop van een perceel grond van 165,50 vierkante meter in Zeebrugge. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Akkoord iedereen? Raadslid Ann Soete. - Nee. Tegen. Voorzitter André Van Nieuwkerke. – N-VA tegen, de rest pro? N-VA stemt tegen; de overige raadsleden keuren goed. De Gemeenteraad, Besluit: Artikel 1 Er zal worden overgegaan tot de verkoop van een perceel grond gelegen te 8380 Zeebrugge, Sint-Donaasstraat (zn) met een totale oppervlakte van 165,496 m², zoals aangeduid als kavel 3 op het opmetingsplan d.d. 13 november 2014, opgemaakt door de heer Tom Boi, landmeter-expert, gekend bij het kadaster in de 12e afdeling Brugge, Sectie P, als deel van het perceelnummer 0016 N 2, aan de heer Ignace Savels en mevrouw Jessy Dapper, wonende te 8380 Zeebrugge, Heiststraat 296, tegen de prijs van € 15.725 en verder tegen de voorwaarden opgenomen in de koopverbintenis d.d. 9 december 2014. Artikel 2 De voorzitter, stadssecretaris, de financieel beheerder en desgevallend hun vervangers worden gemachtigd om alle stukken in verband met voormelde verkoop te ondertekenen en om de heer hypotheekbewaarder te ontslaan van de verplichting om ambtshalve inschrijving te nemen bij de overschrijving van de authentieke akte. Artikel 3 De ontvangst zal worden gevorderd op account: 22000090 - KPL: dummy - beleidsitem: BI011905 - actie: RB011905 - deelrapport: nihil - economische code: EC500 - operationeel budgetbeheerder: OBB024 - taak: nihil.
13
Stedelijk onroerend patrimonium - verkoop perceel tuingrond (kavel 1), gelegen te 8000 Brugge, Annuntiatenstraat (zn).
Schepen Boudewijn Laloo. - Punt 13: verkoop perceel tuingrond van 41,95 vierkante meter in de Annuntiatenstraat. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - N-VA tegen?
19
gemeenteraad 3 maart 2015
Raadslid Ann Soete. - Tegen. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - De rest pro? N-VA stemt tegen; de overige raadsleden keuren goed. De Gemeenteraad, Besluit: Artikel 1 Er zal worden overgegaan tot de verkoop van 41,95 m² tuingrond gelegen te 8000 Brugge, Annuntiatenstraat (zn), de helft van de gemene muur en het tuinpoortje, zoals aangeduid als kavel 1, op het opmetingsplan d.d. 07 november 1994, opgemaakt door de heer Gilbert Langenbick, e.a. landmeter-expert, als tuinuitbreiding voor de aanpalende woning gelegen te 8000 Brugge, Bidderstraat 45, tegen de koopsom van 7.800,00 euro. Artikel 2 Onderhavige verkoop geschiedt verder tegen de voorwaarden opgenomen in de voorgelegde koopverbintenis. Artikel 3 De voorzitter, stadssecretaris, de financieel beheerder en desgevallend hun vervangers worden gemachtigd om alle stukken in verband met voormelde verkoop te ondertekenen en om de heer hypotheekbewaarder te ontslaan van de verplichting om ambtshalve inschrijving te nemen bij de overschrijving van de authentieke akte. Artikel 4 De ontvangst zal worden gevorderd op account: 22000090 - KPL: dummy - beleidsitem: BI011905 - actie: RB011905 - deelrapport: nihil - economische code: EC500 - operationeel budgetbeheerder: OBB024 - taak: nihil.
14
Stedelijk onroerend patrimonium - vestiging erfdienstbaarheid voor overdraaiende wieken over het jaagpad langsheen het Boudewijnkanaal - i.k.v. de exploitatie van de windturbines langsheen de Pathoekeweg ten voordele van Aspiravi nv.
Schepen Boudewijn Laloo. – Punt 14: de vestiging van een overdraaiende wieken over het jaagpad ten voordele van Aspiravi ...
erfdienstbaarheid
voor
N-VA onthoudt zich; de overige raadsleden keuren goed. De Gemeenteraad, Besluit: Artikel 1 Hecht zijn goedkeuring aan de ontwerp-overeenkomst voor het afsluiten van een erfdienstbaarheid voor overdraaiende wieken van 5 windturbines over het jaagpad langsheen het Boudewijnkanaal, gekend bij het kadaster in de 10e afdeling Brugge, Sectie N, met perceelnummer 0237 G 2, ten voordele van Aspiravi nv, met maatschappelijke zetel te 8350 Harelbeke, Vaarnewijkstraat 17, met ondernemingsnummer 0477.518.825, tegen een vaste jaarlijkse vergoeding van 1.000,00 euro. Artikel 2 Alle aan deze overeenkomst verbonden kosten vallen ten laste van Aspiravi nv. Artikel 3 De voorzitter van de gemeenteraad, stadssecretaris, de financieel beheerder en desgevallend hun vervangers worden gemachtigd om alle stukken in verband met voormelde vestiging erfdienstbaarheid te ondertekenen en om de heer hypotheekbewaarder te ontslaan van de verplichting om ambtshalve inschrijving te nemen bij de overschrijving van de authentieke akte.
20
gemeenteraad 3 maart 2015
Artikel 4 De ontvangst zal worden gevorderd op account: 61000000 - KPL: dummy - beleidsitem: BI011905 - actie: RB011905 - deelrapport: nihil - economische code: EC600 - operationeel budgetbeheerder: OBB024 - taak: nihil.
15
Stedelijk onroerend patrimonium - vestiging erfdienstbaarheid voor overdraaiende wieken over het jaagpad langsheen het Boudewijnkanaal - i.k.v. de exploitatie van de windturbines langsheen de Pathoekeweg ten voordele van Electrabel nv.
Schepen Boudewijn Laloo. - …en punt 15 ten voordele van Electrabel. Raadslid Ann Soete. - Onthouding. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Bij punt 14? Bij welk punt? Bij punt 14? Raadslid Ann Soete. - 14 en 15. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - 14 en 15, N-VA onthoudt zich. De rest pro? N-VA onthoudt zich; de overige raadsleden keuren goed. De Gemeenteraad, Besluit: Artikel 1 Hecht zijn goedkeuring aan de ontwerp-overeenkomst voor het vestigen van een erfdienstbaarheid voor overdraaiende wieken van 4 windturbines over het jaagpad langsheen het Boudewijnkanaal, gekend bij het kadaster in de 10e afdeling Brugge, Sectie N, met perceelnummers 0578 N en 0237 G 2, ten voordele van Electrabel nv, met maatschappelijke zetel te 1000 Brussel, Simon Bolivarlaan 34, met ondernemingsnummer 0403.170.701, tegen een vaste jaarlijkse vergoeding van 1.000 euro. Artikel 2 Alle aan deze overeenkomst verbonden kosten vallen ten laste van Electrabel nv. Artikel 3 De voorzitter van de gemeenteraad, stadssecretaris, de financieel beheerder en desgevallend hun vervangers worden gemachtigd om alle stukken in verband met voormelde vestiging erfdienstbaarheid te ondertekenen en om de heer hypotheekbewaarder te ontslaan van de verplichting om ambtshalve inschrijving te nemen bij de overschrijving van de authentieke akte. Artikel 4 De ontvangst zal worden gevorderd op account: 61000000 - KPL: dummy - beleidsitem: BI011905 - actie: RB011905 - deelrapport: nihil - economische code: EC600 - operationeel budgetbeheerder: OBB024 - taak: nihil.
Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Dan zijn we nu aan de punten van schepen Vandevoorde. 16
Onderwijs - stedelijke academie voor schone kunsten KSO - maximumcapaciteit .
Schepen Frank Vandevoorde. - Dank u voorzitter. In punt 16 wordt gevraagd om het voorstel om de maximumcapaciteit van de stedelijke academie voor schone kunsten KSO goed te keuren. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Akkoord? Raadslid Ann Soete. - Akkoord. De Gemeenteraad, Besluit:
21
gemeenteraad 3 maart 2015
Het voorstel om de maximumcapaciteit vast te leggen voor de stedelijke academie voor schone kunsten KSO en de directeur het mandaat te geven om die nadien desgewenst op te trekken en een structuuronderdeel volzet te verklaren of de volzetverklaring ervan op te heffen, wordt goedgekeurd.
Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Punt 17. 17
Onderwijs - stedelijke academie voor schone kunsten (KSO) - wijziging schoolreglement.
Schepen Frank Vandevoorde. - Punt 17: ingevolge een nieuwe regelgeving dient het schoolreglement aangepast te worden, ook voor het KSO. De veranderingen hebben vooral betrekking op enerzijds de beroepsprocedure die kan gevoerd worden tegen de uitslagen van de deliberatie en anderzijds een tuchtprocedure die ingesteld is tot en met uitsluiting toe. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Akkoord? De Gemeenteraad, Besluit: De wijzigingen aan het schoolreglement schooljaar 2014-2015 van de stedelijke academie voor schone kunsten (KSO) worden m.i.v. 4 maart 2015 goedgekeurd.
18
Onderwijs - stedelijke academie voor schone kunsten DKO aanwervingsvoorwaarden ambt van directeur.
Schepen Frank Vandevoorde. - Dan hebben we tenslotte punt 18. U weet dat vanaf 1 september 2015, dus dit jaar, het ambt van directeur van het DKO, het deeltijds kunstonderwijs beeldende kunsten vacant wordt verklaard omwille van pensionering. Er wordt uiteraard in een selectieprocedure voorzien en hier wordt het voorstel gedaan om de aanwervingsvoorwaarden en het profiel dat de kandidaten zouden moeten hebben, goed te keuren. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Akkoord? De Gemeenteraad, Besluit: De aanwervingsvoorwaarden voor het ambt van directeur van de stedelijke academie voor schone kunsten DKO te wijzigen worden als volgt vastgelegd: §1 -
voldoen aan de wettelijke voorwaarden zoals vermeld in artikel 40 van het decreet van 27 maart 1991 betreffende sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding
-
in het bezit zijn van een vereist bekwaamheidsbewijs voor het ambt van directeur van een instelling voor deeltijds kunstonderwijs voor beeldende kunsten met een hogere graad en specialisatiegraad
-
10 jaar dienstanciënniteit als leraar van een instelling voor deeltijds kunstonderwijs (beeldende kunsten) verworven hebben
-
slagen voor een selectieprocedure die resulteert in een vorm van bindende rangschikking van de geslaagde of geschikt bevonden kandidaten op basis van hun eindresultaat en bestaat uit minimaal een mondelinge proef, een assessment en een schriftelijke proef.
§2 De aanstelling geschiedt op proef met benoeming na 2 jaar behoudens andersluidende beslissing van het college van burgemeester en schepenen. §3 Er wordt een werfreserve van drie jaar aangelegd.
Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Dan punt 19, schepen Hilde Decleer.
22
gemeenteraad 3 maart 2015
19
Stadsgebouwen - renoveren van bestaande jeugdlokalen Gulden Kamer, Blauwkasteelweg - ontwerp - wijze van gunnen - goedkeuring.
Schepen Hilde Decleer. - Goede avond, voorzitter, collega’s. In punt 19 wordt de goedkeuring gevraagd voor de wijze van gunnen voor het renoveren van de bestaande jeugdlokalen in de Gulden Kamer, Blauwkasteelweg. Dat zijn de lokalen van de scouts, twee jeugdlokalen en een sanitair gebouw met keukentje. Het houten schrijnwerk wordt vervangen door aluminium en er komt ook een betere isolatie. De raming van de kostprijs is 152.794,11 euro en het gebeurt met een open aanbesteding. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Akkoord? De Gemeenteraad, Besluit: 1. Het ontwerp tot het renoveren van bestaande jeugdlokalen Gulden Kamer, Blauwkasteelweg, wordt goedgekeurd. 2. De werken zullen gegund worden na een open aanbesteding. 3. Deze uitgaven, geraamd op 126.276,12 euro (btw niet inb.) of 152.794,11 euro (btw inb.) voor de werken en op 1.776,77 euro (btw niet inb.) of 2.149,89 euro voor de aanstelling van de veiligheidscoördinator, samen geraamd op 128.052,89 euro (btw niet inb.) of 154.944,00 euro (btw inb.), zullen als volgt benomen worden: meerjarenplanning 2015 - beleidsitem BI075001 - actie RB075001 - rekening 22142007.
Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Punt 20. 20
Stadsgebouwen - herinrichten oude pastoriewoning tot leslokalen en doezelruimte, Sint-Michielslaan 31 te 8200 Sint-Michiels - ontwerp - wijze van gunnen - goedkeuring.
Schepen Hilde Decleer. - Punt 20 betreft de goedkeuring van de wijze van gunnen voor het herinrichten van de oude pastoriewoning tot leslokalen en doezelruimte in de Sint-Michielslaan 31 te Sint-Michiels. De raming is 157.736,33 euro. De wijze van gunnen: een open aanbesteding. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mijnheer Desender. Raadslid Paul Desender. - Mijnheer de voorzitter. Wij gaan ons niet verzetten tegen dit agendapunt. Ik heb op het berek gevraagd of men eens zou kunnen kijken of, mocht men de oppervlaktenormen voor onderwijs, voor basisonderwijs van de Vlaamse gemeenschap toepassen, ze dan nog recht zouden hebben op die vierkante meter. Aansluitend bij wat schepen Laloo zopas verklaarde over de opties die genomen zijn bij de verkoop van gebouwen: als je dit gebouw bekijkt, dan zal je ongeveer 157.000 euro betalen voor die renovatie - er zal dan waarschijnlijk wel nog tien percent bijkomen maar dat is niet abnormaal in dergelijke gevallen - voor 67 vierkante meter nuttige oppervlakte. Een klaslokaaltje en een … doezelruimte (ik was even het woord vergeten, ik vind het fantastisch). Dat is ongeveer 2.000 euro per vierkante meter. Wat een goede 1.000 euro meer is dan wat gangbaar is bij de Vlaamse overheid voor dergelijke zaken. Ik vraag mij dus eigenlijk af: waarom verkoop je dat gebouw niet, en gebruik je het geld niet voor het patrimonium van het onderwijs? Ik denk dat je het veel nuttiger en veel beter zult kunnen besteden, dan aan een private woning die eigenlijk niet geschikt is om een onderwijsfunctie in te organiseren, zelfs al pas je die met grote kosten aan. Maar nogmaals, het is waarschijnlijk een optie om niet te verkopen. Wij gaan ook niet tegenstemmen. Maar hebt u eens gekeken naar die oppervlakte? Schepen Hilde Decleer. - Wel, ze hebben dat berekend. Mijn collega zal daar straks op antwoorden, want ik heb de vraag doorgegeven omdat dat bij de dienst onderwijs zit. Maar het klopt niet wat u zegt, jammer genoeg – voor u dan, want ik ben eigenlijk blij. Het is meer dan 67 vierkante meter. Het is zowel het gelijkvloers als het eerste verdiep. Het gelijkvloers zal kleuterklas worden en ook doezelruimte, wat wil zeggen: slaapruimte voor de kleintjes. Het probleem is, ze hebben in de school voor de godsdienstlessen - Katholiek, Islamitisch, Protestants, en er was nog ergens een godsdienstgeloof, het ging om vier godsdiensten - geen lokalen. Ze hebben ook geen lerarenlokaal en ze hebben eigenlijk voor de inspectie – u zult daar
23
gemeenteraad 3 maart 2015
ook al wel mee te maken gehad hebben – lokalen te weinig. Daarom is het best om dat niet te verkopen anders komt die school in de problemen wat lokalen betreft. Maar ik geef het woord aan mijn collega van onderwijs, om u daar meer informatie over te bezorgen. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mijnheer Vandevoorde. Schepen Frank Vandevoorde. - Dank u voorzitter. Het is een opportuniteit, mijnheer Desender. Ik denk dat we moeten de realiteit onder ogen zien. Er is daar een probleem in die school. Het aantal leerlingen stijgt, daardoor wordt de ruimte steeds krapper en dit gebouw ligt daar juist naast. Inderdaad, akkoord dat het in de eerste plaats niet geschikt is als schoolgebouw, maar het is een leegstaand gebouw. En het is ook subsidiabel, maar als we de subsidies aanvragen, dan weet u waarschijnlijk zo goed als ik, dat dat minstens zeven jaar duurt. Ik denk niet dat het te verantwoorden is om een gebouw waar er nood aan is, zeven jaar te laten leegstaan. Leegstand met alle gevolgen van dien: leegstandstaks, en wat weet ik allemaal. Dus het is een opportuniteit die we aangrijpen. U hebt terecht de subsidieerbaarheid aangehaald. Het is zo dat de school daar qua subsidieerbaarheid nog bijlange niet aan zijn maximum is. En gezien het feit dat het aantal leerlingen daar toeneemt, het is blijkbaar een successchool aan het worden, zou het kunnen een dossier worden - en ik ben blij dat u dan vanuit de oppositie mij de hand reikt. Wij moeten inderdaad misschien eens de subsidie aanvragen om dat gebouw in functie van de noden aan te passen naar de toekomst toe. Raadslid Paul Desender. - Graag. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Iedereen akkoord? Raadslid Sammy Roelant. - Ik zou enkel nog een kleine verwijzing willen doen, waarschijnlijk een verspreking: “godsdienstige vakken”. Het is: “levensbeschouwelijke vakken”. Schepen Hilde Decleer. – Ja, dat zou kunnen. En in elk geval, zedenleer ook, heb ik gehoord, niet-confessionele zedenleer. Islamitische godsdienst, Protestantse godsdienst, Katholieke godsdienst en niet-confessionele zedenleer. Zo is het juist. Voor al die zaken zal het gebruikt worden en dan is er nog die doezelruimte. Dus het is wel meer dan die 67 vierkante meter, de volledige woning wordt aangepast als schoolruimte. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Iedereen akkoord? De Gemeenteraad, Besluit: 1. Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de open aanbesteding. 2. Goedkeuring wordt verleend aan het bestek met nr. 2014/1023 en de raming voor de opdracht “herinrichten oude pastoriewoning tot leslokaal en doezelruimte”. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek. De raming bedraagt 130.360,60 euro btw niet inb. of 157.736,33 euro btw inb. voor de werken en 2.096,99 euro (btw inb.) voor het ereloon van de veiligheidscoördinator. 3. De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het MJP van 2015, op rekening 22110007 BI08000 - RB08000 - KPL004 voor de werken en de veiligheidscoördinator.
Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Volgend punt: schepen Demarest. 21
Personeel - rechtspositieregeling betreffende bijlage I en II ivm de specifieke vereisten bij aanwerving en bevordering van een gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar (GSA) - hoofd van dienst bij de dienst ruimtelijke ordening aanpassing. 22 Personeel - rechtspositieregeling betreffende bijlage I en II ivm de specifieke vereisten bij aanwerving en bevordering van een ploegbaas bij de cluster openbaar domein - aanpassing. 22bis Personeel – rechtspositieregeling betreffende bijlage I en II ivm de specifieke vereisten bij aanwerving en bevordering van een hoofd cluster openbaar domein – aanpassing.
24
gemeenteraad 3 maart 2015
23
Personeel - rechtspositieregeling betreffende bijlage I ivm de specifieke vereisten bij aanwerving van een technisch hoofdmedewerker bij de dienst patrimoniumbeheer - gebouwen - cel onderhoud - aanpassing.
Schepen Jos Demarest. - Goede avond. De volgende vier punten hebben te maken met de aanpassing van de bijlagen I en II van de rechtspositieregeling in het kader van de openverklaring van een aantal functies de volgende maanden. Voor de gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar - hoofd van dienst vragen we een aanpassing van de voorwaarden. Voor de ploegbazen bij de cluster openbaar domein, daarvoor willen we een aantal dingen aanpassen. De aanwerving en bevordering van het hoofd cluster openbaar domein, wat we in het berek met dank hebben kunnen toevoegen. Er is deze morgen ook een positief advies geweest van het BOC, zodat dit ook compleet kan voorgelegd worden aan de gemeenteraad. En het vierde punt heeft te maken met een technisch hoofdmedewerker bij de dienst patrimoniumbeheer, gebouwen, cel onderhoud. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mevrouw Storme. Raadslid Charlotte Storme. - Dank u wel, voorzitter. Ik durf al bijna niet meer tussen te komen. Maar het is allemaal positief bedoeld, dus niet mee inzitten. De vraag is in feite: waar willen jullie naartoe? Want als ik de vragen zie die gesteld worden door de vakbonden bij de drie punten 21, 22 en 23: gaat het nu om een aanwerving dan wel een bevordering, dan blijkt dat er eigenlijk nog niet kan worden geantwoord. Bij 22 is er ook geen duidelijk antwoord op de vraag of men nu al of niet uit de werfreserve zal putten. En bij 23 beantwoordt men de vraag of dat het zal gaan via bevordering op een ontwijkende- en eerder negatieve manier. Het komt mij een beetje voor dat het stadsbestuur er zelf nog niet goed uit is. Wat ik eigenlijk nefast vind naar de communicatie met het personeel toe. Ik denk dat je daar duidelijker mag en kan en moet antwoorden. En twee: wat punt 23 betreft, zie ik eigenlijk niet in waarom je niet via bevordering zou gaan. Omdat op die manier de mensen die thans op de werkvloer staan op een bepaald niveau, kunnen doorstromen naar een hoger niveau. En dat is altijd goed voor de werksfeer op de werkvloer. Ik dank u. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Nog opmerkingen? Mijnheer Desender. Raadslid Paul Desender. - Kort voorzitter. Mijnheer Demarest, we hebben in het berek eigenlijk wel een boeiende discussie gehad over mandaten en dergelijke meer en over vaste benoemingen. Ik ga die nu niet heropenen want dat zou ons te ver brengen. Maar ik ben dan op zoek gegaan naar de afsprakennota, die normaliter bij het begin van de legislatuur moet gemaakt worden. Hebt u die? Bestaat die? Want ik vind die niet. Schepen Jos Demarest. - Tussen administratie en politiek bedoelt u? Raadslid Paul Desender. - Ja. Er staat in artikel 87 dat, tenminste na iedere volledige vernieuwing van de gemeenteraad, de gemeentesecretaris mede namens het managementteam een afsprakennota maakt met het college van burgemeester en schepenen. Eén derde van de legislatuur is nu achter de rug, ik zou veronderstellen dat er een afsprakennota is. Is hij er, is hij er niet? En als hij er niet is, waarom is hij er dan niet? Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Nog opmerkingen? Nee? Mijnheer Demarest. Schepen Jos Demarest. - Wat het laatste betreft: er is op vandaag geen formele afsprakennota tussen de administratie en de politiek. Het is wel een element dat meegenomen is in het kader van de organisatiecultuur waar we heel expliciet hebben gesteld vanuit het Nenoverhaal, dat we inderdaad tot een formele afsprakennota willen komen. Wat betreft de keuzes tussen bevordering en aanwerving: het is zo dat in de voorwaarden altijd de mogelijkheid voorzien wordt voor beide, bevordering en/of aanwerving. Bij de openverklaring is het
25
gemeenteraad 3 maart 2015
aan het college om het aan te geven en in heel wat gevallen worden de twee gedaan. Ik vind het ook wel belangrijk om de mogelijkheid te krijgen om nieuw bloed in de organisatie binnen te brengen. Vandaar dat wij aanwervingen willen kunnen doen. Maar het is bij de openverklaring van de functie dat het beslist wordt. Raadslid Charlotte Storme. - Maar waarom wordt die vraag dan niet op die manier zo duidelijk beantwoord? En twee,… Schepen Jos Demarest. - Dat wordt toch zo wel duidelijk gesteld. Raadslid Charlotte Storme. - …. waarom stap je ook niet af van het “We gaan daar later over beslissen”? Dat creëert een gevoel van: “Ai, help! Waar gaan we naartoe? Ik weet het niet.” En onzekerheid leidt nooit tot positieve zaken. En wat betreft punt 23, waar men dus niet kiest voor bevordering en u zegt dat er zo nieuw bloed binnenkomt: u kunt dat nieuw bloed van beneden af laten binnenkomen. U moet dat niet op het tweede niveau laten binnenkomen, laat dat beneden binnenstromen en dan kunnen die op hun beurt doorstromen eens men een aantal jaren anciënniteit heeft. Het is maar een suggestie maar ik denk dat het de zaken ten goede komt. Schepen Jos Demarest. - Het heeft er ook mee te maken dat je een aantal functies niet via bevordering kunt ingevuld krijgen en je dat via een aanwerving moet proberen. We zitten ook in een omgeving waar heel wat aan het veranderen is. Heel wat functies en de inhoud van functies zijn aan het veranderen, waarbij het niet altijd zo evident is om met wat wij hebben binnen de organisatie, de doorstroming te realiseren van elementen die geschikt zijn om deze functies in te vullen. Dat is ook een overweging die wij meenemen in onze appreciatie om al of niet te bevorderen. Wij willen maximaal inzetten op het geven van bevorderingskansen. Maar dan moet het ook voor de organisatie goed zijn en dat is niet altijd het geval. Zeker wat het laatste betreft, is dat één van de afwegingen geweest om te zeggen, wij gaan werken via aanwerving en niet via bevordering. Maar het is inderdaad een keuze die op dat moment gemaakt wordt. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mijnheer Desender. Raadslid Paul Desender. - Mijnheer Demarest, ik vind dat u er zich wel een klein beetje gemakkelijk van af maakt, in verband met die afsprakennota. Schepen Jos Demarest. - Wel, ik zeg de feiten. Raadslid Paul Desender. - Het is niet omdat u een wijziging van de rechtspositieregeling van het personeel programmeert, omdat u daaraan werkt, en dat u zegt: het gaat over twee, drie, vier, vijf jaar geïmplementeerd worden, dat u zou ontslagen zijn van de decretale verplichting om bij het begin van de legislatuur een afsprakennota te maken. Ik heb de tekst van het artikel hier bij me. Ik zie het niet, temeer daar je gewoon moet kijken naar de memorie van toelichting waarin er zeer expliciet naar verwezen wordt dat die afsprakennota net bedoeld is om de responsabilisering van uw ambtenaren realiteit te maken. U doet het niet. En dat schijnt voor u een fait-divers te zijn. Schepen Jos Demarest. - Ik heb alleen op een eerlijke manier geantwoord over de stand van zaken. Raadslid Paul Desender. - Ik ben blij dat er hier in deze zaal tenminste nog eerlijke mensen zijn. Schepen Jos Demarest. - Die appreciatie laat ik aan u over. Meer zal ik daar niet over zeggen op vandaag. Raadslid Paul Desender. - Ik zou toch liever een iets meer gefundeerd antwoord krijgen, maar we blijven in de lijn van de debatten van vandaag. In elk geval bedankt. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Goed. Stemgedrag. Iedereen voor? Alle raadsleden keuren goed. 21) De Gemeenteraad, Besluit: De rechtspositieregeling voor het personeel van de stad Brugge, zoals die is vastgelegd bij gemeenteraadsbesluit van 24 november 2008 en latere wijzigingen, wordt als volgt aangevuld wat betreft de specifieke vereisten bij aanwerving (bijlage I van de rechtspositieregeling) en bij bevordering (bijlage II van de rechtspositieregeling): Bijlage I - specifieke aanwervingsvereisten:
26
gemeenteraad 3 maart 2015
Gemeentelijk Stedenbouwkundig Ambtenaar - hoofd van dienst In het bezit zijn van het diploma van architect (wettelijke graad - de stageperiode moet reeds doorlopen zijn) of ingenieur-architect én van een diploma van een opleiding ruimtelijke ordening (om te voldoen voor een aanstelling in de functie van stedenbouwkundige ambtenaar, zoals vastgelegd bij ministerieel besluit van 4 juni 2009) én 4 jaar relevante beroepservaring hebben als GSA-architect of GSA-planner in een tot het Vlaamse gewest behorende gemeente of als PSA of planner bij een Vlaamse provincie. Bijlage II - specifieke bevorderingsvereisten: Gemeentelijk Stedenbouwkundig Ambtenaar - hoofd van dienst Door de gemeenteraad aangesteld zijn als GSA. 22) De Gemeenteraad, Besluit: De rechtspositieregeling voor het personeel van de stad Brugge, zoals die is vastgelegd bij gemeenteraadsbesluit van 24 november 2008 en latere wijzigingen, wordt als volgt aangevuld wat betreft de specifieke vereisten bij aanwerving (bijlage I van de rechtspositieregeling) en bij bevordering (bijlage II van de rechtspositieregeling): Bijlage I - specifieke aanwervingsvereisten: Ploegbaas cluster openbaar domein Minstens 4 jaar ervaring hebben in het aansturen van medewerkers in technische opdrachten én in het bezit zijn van een rijbewijs B. Bijlage II - specifieke bevorderingsvereisten: Ploegbaas cluster openbaar domein De graad hebben van technisch assistent of technisch assistent/autovoerder én in het bezit zijn van een rijbewijs B (naast de voorwaarden in de RpR (artikels 122-128)). 22 bis) De Gemeenteraad, Besluit: De rechtspositieregeling voor het personeel van de stad Brugge, zoals die is vastgelegd bij gemeenteraadsbesluit van 24 november 2008 en latere wijzigingen, wordt als volgt aangevuld wat betreft de specifieke vereisten bij aanwerving (bijlage I van de rechtspositieregeling) en bij bevordering (bijlage II van de rechtspositieregeling): Bijlage I - specifieke aanwervingsvereisten: Hoofd cluster openbaar domein In het bezit zijn van een masterdiploma (zonder specificatie) én minstens 10 jaar ervaring hebben in een leidinggevende functie. Bijlage II - specifieke bevorderingsvereisten: Hoofd cluster openbaar domein Voor niveau A4a-A4b minstens 5 jaar niveau-anciënniteit hebben in niveau A in een leidinggevende functie. Voor niveau A1a-A2a minstens 10 jaar niveau-anciënniteit hebben in niveau A in een leidinggevende functie. 23) De Gemeenteraad, Besluit: De rechtspositieregeling voor het personeel van de stad Brugge, zoals die is vastgelegd bij gemeenteraadsbesluit van 24 november 2008 en latere wijzigingen, wordt als volgt aangevuld wat betreft de specifieke vereisten bij aanwerving (bijlage I van de rechtspositieregeling). Bijlage I - specifieke aanwervingsvereisten:
27
gemeenteraad 3 maart 2015
Houder zijn van een diploma van het secundair onderwijs of daarmee gelijkgesteld onderwijs én 4 jaar ervaring hebben in een technische functie én in het bezit zijn van een rijbewijs B.
Voorzitter André Van Nieuwkerke. - De punten van schepen Pierins. 24
Wegendienst - heraanleg Jakobinessenstraat - ontwerp - wijze van gunnen goedkeuring.
Schepen Philip Pierins. - Dank u voorzitter. In punt 24 vragen we de goedkeuring voor het ontwerp en de wijze van gunnen voor de heraanleg van de Jakobinessenstraat. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mijnheer Mostrey. Raadslid Bruno Mostrey. - Dank u voorzitter. Beste collega’s. Een jaar geleden stond dit dossier ook op de agenda, of beter gezegd, bijna op de gemeenteraadagenda. Want toen we met de Groenfractie navraag deden of er een rondvraag geweest was bij de bewoners bleek dat niet gebeurd te zijn. Dat was een steekje dat men had laten vallen. Dus enerzijds is het dankzij onze fractie dat er dan toch nog een bevraging is geweest, maar ook natuurlijk dankzij de schepen omdat hij die rondvraag dan toch nog wilde opnemen. Ik denk dat de bewoners van de Jakobinessenstraat zeer tevreden zijn, want de bevindingen die ze in die bevraging hebben meegegeven zijn ook opgenomen door dit bestuur. Dank u. Schepen Philip Pierins. - Dank u voor de opmerking. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Nog opmerkingen? Nee? Iedereen keurt dat punt goed? De Gemeenteraad, Besluit: Het voorgelegd ontwerp voor het heraanleggen van de Jakobinessenstraat, omvattende de algemene aannemingsvoorwaarden die de opdracht beheersen, de beschrijvende en samenvattende opmeting met raming en plannen, alsook de bijhorende proeven, wordt goedgekeurd. De wegeniswerken zullen toegewezen worden via een open aanbesteding. De uitvoering van de proeven zal via onderhandelingsprocedure toegewezen worden aan een gespecialiseerd labo uit de streek. De projectkost wordt als volgt verdeeld: Ten laste van TMVW (exclusief BTW) - rioleringswerken: - bij riolering horende wegenis: TOTAAL :
59.470,00 euro 40.040,07 euro 99.510,07 euro
Ten laste van Stad Brugge -
wegeniswerken: bij riolering horende wegenis: blijft:
154.000,25 euro 40.040,07 euro 113.960,19 euro
-
BTW op (resterende) wegeniswerken:
Totaal geraamde stadslast:
23.931,64 euro 137.891,82 euro
Proeven (inclusief BTW)
3000,00 euro
Het krediet voor de resterende wegenwerken en proeven van respectievelijk 137.891,82 euro en 3.000,00 euro incl. btw wordt benomen op beleidsitem BI020002 – actie RB020002 – algemeen rekeningnummer 22400007, dienstjaar 2015-16.
Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Volgend punt.
28
gemeenteraad 3 maart 2015
25
Wegendienst - rioleringswerken en vernieuwen van parkeerstroken en voetpaden in het Prinsen- en Prinsessenkwartier te Assebroek (Olmendreef, Prinses Lilianelaan, Prins Filiplaan, Prinses Paolalaan, Koningin Elisabethsquare, Prinses Maria Christinalaan, Prins Alexanderstraat) - ontwerp - wijze van gunnen goedkeuring.
Schepen Philip Pierins. - In punt 25 vragen we de goedkeuring voor het ontwerp en de wijze van gunnen van rioleringswerken en vernieuwen van parkeerstroken en voetpaden in het Prinsen- en Prinsessenkwartier te Assebroek. Dat is dan de Olmendreef, Prinses Lilianelaan, Prins Filiplaan, Prinses Paolalaan, Koningin Elisabethsquare, Prinses Maria Christinalaan, Prins Alexanderstraat. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Iedereen akkoord met die investering in Assebroek? De Gemeenteraad, Besluit: Het voorgelegd ontwerp voor rioleringswerken en het vernieuwen van parkeerstroken en voetpaden in het Prinsen- en Prinsessenkwartier (Olmendreef, Prinses Lilianelaan, Prins Filiplaan, Prinses Paolalaan, Koningin Elisabethsquare, Prinses Maria Christinalaan, Prins Alexanderstraat), omvattende de algemene aannemingsvoorwaarden die de opdracht beheersen, de beschrijvende en samenvattende opmeting met raming en plannen, alsook de bijhorende proeven, wordt goedgekeurd. De wegeniswerken zullen toegewezen worden via een open aanbesteding. De uitvoering van de proeven zal via onderhandelingsprocedure toegewezen worden aan een gespecialiseerd labo uit de streek. De projectkost wordt als volgt verdeeld: Ten laste van TMVW (exclusief BTW) - rioleringswerken: - bij riolering horende wegenis (41%): TOTAAL:
1.127.350,00 euro 606.814,76 euro 1.734.164,76 euro
Ten laste van Stad Brugge -
wegeniswerken: bij riolering horende wegenis (41%): blijft:
-
BTW op (resterende) wegeniswerken:
Totaal geraamde stadslast:
1.480.036,00 euro 606.814,76 euro 873.221,24 euro 183.376,47 euro 1.056.597,71 euro
Proeven (inclusief BTW)
10.000,00 euro
Resterende wegenwerken en proeven: het krediet van respectievelijk 1.056.597,71 euro en 10.000,00 euro incl. btw wordt benomen op beleidsitem BI020002 – actie RB020002 – algemeen rekeningnummer 22400007. Waarvan 40%, 422.639,08 euro in 2015 en 60%, 633.958,63 euro in 2016.
26
Wegendienst - Jagersstraat, Pierssensdreef, Kervijndreef, Grote Moerstraat, Hogeweg, Oud-Strijderslaan en Rijselstraat - vernieuwen KWS - bvba NorréBehaegel - eindverrekening.
Schepen Philip Pierins. - Punt 26 is de eindverrekening voor de Jagersstraat, Pierssensdreef Kervijndreef, Grote Moerstraat, Hogeweg, Oud-Strijderslaan en Rijselstraat. Dat was voor het vernieuwen van de KWS. Voorzitter André Van Nieuwkerke. – Akkoord? De Gemeenteraad, Besluit: 1. De eindverrekening wegens werken in meer, in min en bijkomende werken voor het vernieuwen van de KWS in de Jagersstraat, Pierssensdreef, Kervijndreef, Grote
29
gemeenteraad 3 maart 2015
Moerstraat, Hogeweg, Oud-Strijderslaan en Rijselstraat, wordt goedgekeurd voor een bedrag van 394.527,27 euro excl. btw (470.830,03 euro incl. btw). 2. De eindopmetingsstaat van de uitgevoerde werken, sluitend op 77.818,50 euro excl. btw, wordt aanvaard. 3. De uitgaven worden als volgt verdeeld : 31.180,79 euro voor de rioleringswerken en bijhorende wegenis ten laste van TMVW en 439.649,24 euro voor de resterende wegeniswerken met btw ten laste van Stad Brugge. 4. Alle kosten ten laste van de Stad Brugge worden benomen op beleidsitem BI020002 actie RB020002 – algemeen rekeningnummer 224000007, voor 236.265,98 euro op inkooporder 2201329746 en 203.383,28 euro (= 168.085.30 excl. btw) op een bestelaanvraagnummer in 2015 > 601500153.
Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Volgend punt. 27
Wegendienst - Maalse Steenweg - aanleg DWA-riool - De Waele nv eindverrekening.
Schepen Philip Pierins. - Punt 27: de eindverrekening voor de aanleg van een DWA-riool op de Maalse Steenweg. Voorzitter André Van Nieuwkerke. – Akkoord? De Gemeenteraad, Besluit: 1. De eindverrekening wegens werken in meer, in min en bijkomende werken voor de aanleg van een DWA-riool in de Maalse Steenweg, Pelderijnstraat en Antwerpse Heerweg te Sint-Kruis, wordt goedgekeurd voor een bedrag van 112.844,37 euro incl. btw. 2. De eindopmetingsstaat van de uitgevoerde werken, sluitend op 385.328,37 euro incl. btw, wordt aanvaard. 3. Alle kosten zijn ten laste van TMVW.
Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Punt 28. 28
Wegendienst - Waalsestraat - heraanleggen (gedeelte tussen Pandreitje en Zwarteleertouwersstraat ) - NV Penninck - eindverrekening.
Schepen Philip Pierins. - Punt 28: de eindverrekening voor de heraanleg van de Waalsestraat, het gedeelte tussen het Pandreitje en de Zwarteleertouwersstraat. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Akkoord? De Gemeenteraad, Besluit: 1. De eindverrekening wegens werken in meer, in min en bijkomende werken bij de heraanleg van de Waalsestraat, wordt goedgekeurd voor een bedrag van 204.349,54 euro excl. BTW (222.167,26 euro incl. BTW). 2. De eindopmetingsstaat van de uitgevoerde werken, sluitend op 22.417,75 euro excl. BTW, wordt aanvaard. 3. De uitgaven worden als volgt verdeeld : 119.503,30 euro voor de rioleringswerken en bijhorende wegenis ten laste van de TMVW en 102.663,96 euro voor de resterende wegeniswerken met BTW ten laste van Stad Brugge. 4. Alle kosten ten laste van de Stad Brugge worden benomen op beleidsitem BI020002 actie RB020002 – algemeen rekeningnummer 224000007.
Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Punten van schepen De fauw. Punt 29.
30
gemeenteraad 3 maart 2015
29
OCMW - meerjarenplannen 2014-2019 en de budgetten 2015 van de verenigingen SVK, Spoor, 't SAS, Ruddersstove, De Schakelaar, Ons Huis, WOK en De Blauwe Lelie - goedkeuring.
Schepen Dirk De fauw. - Dank u wel, mijnheer de voorzitter. In het punt 29 worden u voor de OCMW-verenigingen SVK, Spoor, 't SAS, Ruddersstove, De Schakelaar, Ons Huis, WOK en De Blauwe Lelie het meerjarenplan 2014-2019 en het budget 2015 voorgelegd. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mijnheer Van Tieghem. Raadslid Geert Van Tieghem. - Geachte heer schepen, collega’s. We zijn snel eventjes door die meerjarenplannen en de budgetten van de acht OCMW-verenigingen gefietst. En wat stellen we vast (zonder in details te vervallen natuurlijk, want dat zijn ook heuse stukken, waarvoor dank)? Vooreerst stellen wij vast dat bij drie verenigingen het budget 2014 ten onrechte niet is meegenomen in het meerjarenplan 2014-2019. Het jaar 2014 is plots verdwenen en ik wil toch opmerken dat daardoor sensu stricto die plannen niet beantwoorden aan de regelgeving. Ik vermoed dat het om een menselijke fout gaat. Maar ik geef het u mee. Ten tweede, in vergelijking met vorig jaar - ik denk dat we dat niet kunnen ontkennen, objectief gezien dan toch, ook al ben ik een leugenaar - zien de cijfers er niet beter uit. Die zien er minder rooskleurig uit voor het gros van deze verenigingen. Het is natuurlijk duidelijk dat deze verenigingen te kampen hebben met financiële onzekerheden, gelet op allerlei belangrijke subsidiestromen afkomstig van diverse overheden waaronder uiteraard de stad Brugge. Slechts één vereniging slaagt er dit jaar 2015 nog in om een positieve autofinancieringsmarge te realiseren, namelijk De Schakelaar. Er zijn vijf verenigingen, die net op nul stranden, wat de autofinancieringsmarge betreft. En twee verenigingen gaan duidelijk in het rood, namelijk Ons Huis en Ruddersstove. De vraag die wij ons stellen: zal het OCMW, en u als voorzitter van deze verenigingen, de verenigingen aansturen om in de toekomst toch meer te streven naar een positief resultaat, ook al is dat sensu stricto wettelijk niet verplicht? Heeft het OCMW de ambitie om te proberen de kosten te drukken, en de cijfers wat beter te maken? Of zal men eerder ervoor opteren om gemakshalve de subsidie vanuit het OCMW andermaal te verhogen, wat trouwens bij een aantal van die verenigingen ook gebeurd is? Wat Ruddersstove betreft - blijkbaar toch wel duidelijk een zorgenkind als ik het mag zeggen mogen en moeten we opmerken dat het van kwaad naar erger gaat. U zit met een resultaat op kasbasis van nul. U zit met een autofinancieringsmarge van 188.000 euro in negatief en u plant een lening volgend jaar, dacht ik, van 4,7 miljoen euro in 2016 om de werkzaamheden aan de keuken enzomeer te voltooien. Ik stel vast en dit wordt trouwens ook door de stad zelf gesteld, dat zich bij Ruddersstove structurele maatregelen opdringen en ik vraag mij af: zult u deze nemen, wanneer zult u deze nemen en welke zult u nemen? Het weze duidelijk dat wij vanuit N-VA bekommerd zijn omtrent de negatieve verdere evolutie van het gros van deze verenigingen. Voor alle duidelijkheid: wij wensen vanuit N-VA wel te onderstrepen dat wij uiteraard het belangrijk maatschappelijke doel van deze verenigingen onderschrijven. Maar men kan, dacht ik, een maatschappelijk doel alleen maar realiseren als de financiële basis ten gronde gezond is. Je kan geen sociaal beleid voeren op een economisch- of financieel kerkhof. Rationaliseren en optimaliseren in functie van het verzekeren van de maatschappelijke opdracht is mijns inziens op termijn, op lange termijn dan toch, de boodschap. Op termijn, dacht ik, is de situatie onhoudbaar en daarin worden we trouwens volmondig bijgetreden door de financieel adviseur van de stad in zijn talrijke inhoudelijk sterke mails tussen de collega van het OCMW en de collega van de stad. Ik lees daar heel wat zaken waaronder gevatte tussenkomsten en opmerkingen die wij graag goedkeuren. Maar de stukken en de plannen die hier vandaag voorliggen zijn, dacht ik, van een heel andere orde en zijn ook een heel ander verhaal. Vanuit onze bekommernis danken wij voor uw antwoord. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mijnheer Ennaert. Raadslid Pascal Ennaert. - Een vraag en een bedenking. Wat de vraag betreft, schepen: ik zou graag weten wat de N-VA-fractie in de OCMW-raad naar aanleiding van deze punten heeft gestemd.
31
gemeenteraad 3 maart 2015
En de bedenking is: collega Van Tieghem, u houdt altijd een cijferdiscours, maar achter de cijfers zit natuurlijk een beleid. Misschien moet u de volgende keer toch aan ons gemeenteraadsleden vertellen op welke dienstverlening en welke kerntaken van het OCMW u wilt besparen wanneer u vindt, dat er teveel geld naar het OCMW gaat. [Applausje] Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Nog opmerkingen? Mijnheer De fauw. Schepen Dirk De fauw. - Dank u mijnheer de voorzitter. Mijnheer Van Tieghem, u hebt uit het dossier een aantal elementen gehaald en onder andere hebt u gezegd dat bij sommige verenigingen het budget 2014 niet meegenomen is in het meerjarenplan. Maar dat staat uitdrukkelijk zo in de nota en door de financieel beheerder van het OCMW is duidelijk gesteld dat dit ten onrechte is. Het is inderdaad een foutje dat dit niet meegenomen is, maar dat wordt ook onmiddellijk bekend. Dat is ook zo erg niet want 2014 is inmiddels achter de rug. Wat de autofinancieringsmarge betreft: u hebt zelf al gezegd dat er geen verplichting is voor de OCMW-verenigingen. Dit is louter indicatief. Een negatieve marge leidt helemaal niet tot schorsing of één en ander, men vraagt enkel dat het zou gebeuren. Maar wat is eigenlijk essentieel? Ik denk dat ik Pascal Ennaert daar kan in bijtreden. Essentieel is: wat is het tekort van al die verenigingen? Als er daar een tekort is, dan wordt dit gedragen door het OCMW. En het tekort van het OCMW wordt gedragen door het stadsbestuur. Er is een duidelijke overeenkomst tussen stad en OCMW hoeveel er nu moet betaald worden, en of dat nu voor Ruddersstove is, of voor de vereniging Spoor, of voor het SVK: eigenlijk raakt dat mijn koude kleren niet. Want uiteindelijk is dat een verschuiving van middelen tussen verenigingen die allemaal horen onder het OCMW. Het tekort voor dit jaar is gewoon de bijdrage van de stad: 28,5 miljoen euro. En daarmee is het gedaan. Je kunt dat eigenlijk mooi zien. U zegt: Ruddersstove is een sukkelaar. Nee, helemaal niet. Want u zult zien dat op een bepaald moment bij Ruddersstove moest bespaard worden om de begroting van het OCMW in orde te brengen. Wat hebben wij gedaan? Er is gevraagd aan Ruddersstove om de verkoopprijzen van de maaltijden, dat is dus de verkoop aan het OCMW, te verlagen. Uiteraard is er dan minder over bij Ruddersstove maar de begroting van het OCMW is beter. Dus eigenlijk komt dat allemaal op hetzelfde neer. Het essentiële is, dat wij met 28,5 miljoen euro heel wat doen. Ik ben vandaag nog in Ruddersstove geweest en ik ben eigenlijk bijzonder fier op dat bedrijf. Men heeft dat eigenlijk in enkele jaren tijd tot een modelbedrijf uitgebouwd. Men heeft nu voor de derde keer een smiley gekregen van het federaal voedselagentschap om te zeggen dat men op een fantastische manier werkt. Dagelijks worden er daar voor meer dan tweeduizend mensen maaltijden bereid. Dat gebeurt op een fantastisch goede manier. In de aanvangsperiode zijn er wat moeilijkheden geweest, maar uiteindelijk draait het allemaal zoals het hoort, heel goed. Ik zie bij geen enkele van die verenigingen dat we daar nu zouden moeten gaan snoeien omdat zij iets meer of iets minder tekort hebben. Ik zeg het: voor mij is het essentiële, dat het uiteindelijk allemaal binnen het kader van het OCMW tot een aanvaardbaar bedrag komt voor de stad. Dan de vraag van mijnheer Ennaert: wat heeft N-VA gedaan in de OCMW-raad? Het zou mij ten zeerste verbazen mocht het anders zijn, maar ze hebben het allemaal goedgekeurd. Raadslid Geert Van Tieghem. - In de OCMW-raad, dacht ik, wordt er niet gestemd. Schepen Dirk De fauw. - Ze hebben toch niet gevraagd om te noteren dat ze zich onthouden of dat ze tegenstemmen. Zwijgen is daar ook toestemmen. Raadslid Geert Van Tieghem. - Wat Ruddersstove betreft had men heel wat opmerkingen. En die werden in de notulen van het verslag niet genoteerd. Schepen Dirk De fauw. - Mijnheer Van Tieghem, er wordt gelukkig in het OCMW op een heel constructieve manier samengewerkt tussen meerderheid en oppositie. Er zit iemand achter u die dat onmiddellijk kan bevestigen. Vanuit de meerderheid en de oppositie worden er opmerkingen gemaakt. En soms krijg ik zelfs opmerkingen vanuit de meerderheid en krijg ik dan steun bij de oppositie, die zegt: de opmerkingen van de man of de vrouw van de meerderheid, we staan daar niet achter, voorzitter, we volgen u. Wat daar gebeurt is samen besturen. Dat is een totaal andere manier van doen dan hier, waar meerderheid en oppositie tegen elkaar zitten op te boksen. Daar is het samen besturen en is er inderdaad van de N-VA helemaal geen oppositie te bespeuren, op geen enkele van deze verenigingen. Raadslid Geert Van Tieghem. - Tot slot. Wat mij verwondert is dat bijvoorbeeld de Raad van Bestuur van Sobo vorig jaar zich ernstige zorgen maakte omtrent de meerjarenplanning en de
32
gemeenteraad 3 maart 2015
budgettering bij WOK. U kent nog die historiek? Want WOK was vorig jaar vier maanden te laat met zijn budgettering omwille van die financiële zorgen. Ik lees ook de mails. Ik weet niet of u al die mails gelezen hebt tussen de stad en het OCMW, waarin uitdrukkelijk staat: “Ik maak mij ernstige zorgen, deze situatie is onhoudbaar”, ik citeer. En nu zegt u hier dat wij ons absoluut geen zorgen moeten maken, dat alles binnen de budgettering loopt. Oké, prima. Maar ik zeg alleen maar: ik zie die cijfers jaar na jaar en wat hier op de agenda staat is niet het inhoudelijke, is wel de budgettering, de cijfers. Het gaat hier niet over het inhoudelijke want ik heb ook duidelijk gezegd: het maatschappelijk doel van al die verenigingen gaan wij uiteraard koesteren, moeten wij uiteraard respecteren, uiteraard! Maar hier gaat het wel over de budgettering, over de centen en we kunnen er toch niet naast kijken dat die cijfers niet beter zijn dan vorig jaar. En wij mogen ons toch wel zorgen maken omdat die situatie op termijn onhoudbaar is, zoals de Raad van Bestuur van Sobo zegt. En ook de financieel adviseur van de stad himself zegt dat het zo niet verder kan. Ik kan alleen maar vaststellen wat die mensen ook zeggen. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mijnheer De fauw. Schepen Dirk De fauw. – Mijnheer Van Tieghem, weet je wat ik nu bijzonder jammer vind? Ik ga u nu niets verwijten, maar in het berek was mijnheer Sap aanwezig. Mijnheer Sap is financieel beheerder van het OCMW en doet ook het financieel beheer van alle OCMW-verenigingen. U hebt daar geen enkele opmerking gemaakt, geen enkele vraag gesteld aan mijnheer Sap. U mocht dan ook verwezen hebben naar de mails die gestuurd zijn door mijnheer Dhiedt, niet door de financieel beheerder van de stad, door mijnheer Dhiedt. Dat mijnheer Dhiedt zich vragen stelt, dat is zijn goed recht. Maar mijnheer Sap kan op alle vragen antwoorden en dat op een correcte manier. Er is geen enkel probleem bij geen enkele van de OCMW-verenigingen. Dat is heel duidelijk. Raadslid Geert Van Tieghem. - Ik heb geen enkele vraag gesteld omdat de stukken inderdaad heel duidelijk zijn. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Goed. Stemgedrag? Iedereen pro? Alle raadsleden keuren goed. De Gemeenteraad, Besluit: Artikel 1 Keurt het meerjarenplan 2014-2019 goed van de verenigingen SVK, Spoor, 't SAS, Rudderstove, De Schakelaar, Ons Huis, WOK en De Blauwe Lelie. Artikel 2 Neemt kennis van de budgetten 2015 van de verenigingen SVK, Spoor, 't SAS, Rudderstove, De Schakelaar, Ons Huis, WOK en De Blauwe Lelie. Artikel 3 De verenigingen SVK, Spoor, 't SAS, Rudderstove, De Schakelaar, Ons Huis, WOK en De Blauwe Lelie worden op de hoogte gebracht.
Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Volgend punt. Mijnheer De fauw. 30
Diversiteit - evaluatie 2014 - goedkeuring.
Schepen Dirk De fauw. - In punt 30 wordt u de evaluatie 2014 van de diversiteitsdienst voorgelegd. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mijnheer Bruynooghe. Raadslid Arnold Bruynooghe. - Geachte vergadering, ik heb kritisch de bijlagen bekeken die bij de diversiteitsevaluatie zit en ik ga daar een aantal puntjes uithalen. Ik zie hier bijvoorbeeld het puntje, de theatervoorstelling Inspinazie op 18 november vorig jaar aandachtspunten en verbeterpunten. Wat lees ik daar? Weinig concrete medewerking van het diversiteitsplatform. Hier moeten wij nagaan, hoe dit komt en op welke manier wij dit kunnen versterken of verbeteren naar de toekomst toe. Het is van cruciaal belang dat de ambassadeurs van het divers personeelsbeleidsplan zich voldoende betrokken voelen, staat er geschreven.
33
gemeenteraad 3 maart 2015
Dan is er een interne vorming geweest over de taalwetgeving op 20 november. Daar lees ik bij de aandachts- en verbeterpunten: de communicatie is iets te laat opgestart, waardoor wij misschien mensen niet bereikt hebben. Ten tweede, de vorming op zich werd niet echt boeiend gegeven. Er was weinig interactie en er werd te weinig ingegaan op de gegeven inhoud. Een stukje verder, de tekst rond tips & tricks, rond toegankelijkheid cultuur. Wat zeggen de aandachts- en verbeterpunten? Dit dossier ging te traag vooruit wegens de personeelswissel in de diversiteitsdienst en de vervanging die pas in mei plaats vond. Dan de samenwerking van stad Brugge en het meldpunt discriminatie. Wat is daar het aandachtsen verbeterpunt? De verhuis van dit meldpunt verliep ondanks regelmatig en langdurig overleg niet vlot. Ik ga hier ook nog de comedyavond van 7 november 2014 ter sprake brengen. Wat zijn daar de aandachtspunten? Weinig opvolging, ondersteuning, van het technisch personeel van de Biekorf. Dit was vervelend voor de praktische opvolging van het moment zelf. Goed nadenken over de communicatie en de verspreiding ervan omdat de opkomst niet helemaal was waar men op gehoopt had. Ik ga nog één voorbeeldje aanhalen uit de hele reeks die ik voorbereid heb. Het subsidiereglement, wat lees ik daar? Wegens personeelstekort is de herwerking van het reglement te lang blijven liggen. Wat is mijn conclusie? De diversiteitsdienst werkt niet goed. En behalve enkele uitzonderingen liggen de Bruggelingen daar niet wakker van. Dit is al jaren zo, het college is dan ook niet echt geïnteresseerd in de goede werking en laat de diversiteitsdienst maar wat aanmodderen. Dit komt elk jaar ter sprake zonder dat er iets verandert, dit bestuur is tevreden met de schone schijn van diversiteit. Ofwel ga je voor een echte goede diversiteitsaanpak en gooi je er middelen tegenaan, ofwel stop je gewoon die diversiteitsaanpak. En aangezien Bruggelingen niet echt wakker liggen van die diversiteitsaanpak kunnen wij dat niet goedkeuren. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mevrouw Soete. Raadslid Ann Soete. - Dank u voorzitter. Ik zou de volgende opmerking willen geven of de vraag willen stellen, als dat nog mag. Ik zie hier een advies dat gegeven wordt door Leen Maertens, die voorzitter is van Brio. Brio geeft gunstig advies bla bla bla … Schepen Dirk De fauw. - Zeer gunstig advies! Raadslid Ann Soete. - Zeer gunstig advies. Maar staat er ook: “Eveneens wensen wij onze appreciatie uit te drukken voor de implementatie van het beleids –en actieplan publiek sanitair”. Ik zou willen vragen hoe het nu eigenlijk zit met het plasbeleid van deze stad. Er is daar al jaren en jaren over gepalaverd en ik zou nu eens willen vragen naar de stand van zaken daaromtrent. Ik zou graag een duidelijk antwoord hebben, als dat kan. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mijnheer De fauw. Schepen Dirk De fauw. - Dank u wel, mijnheer de voorzitter. Misschien eerst een algemene opmerking. Wat hier voorligt, is een document dat zelfs niet verplicht aan de gemeenteraad moet voorgelegd worden. Eigenlijk is het sterk dat een dienst zichzelf evalueert en aan de gemeenteraad voorlegt, daarin zijn wij goed bezig en daarin zijn wij niet goed bezig en vorig jaar hebben wij daarin fouten gemaakt en daarin waren wij goed. En dat is zo zowel voor wat betreft diversiteit als voor het volgende punt, de Noord-Zuiddienst. Het zou ook kunnen gebeuren dat de sportdienst zichzelf eens evalueert en dit voorlegt. Of dat de dienst openbare werken of de groendienst zichzelf evalueren en een document voorleggen met sterktepunten en zwaktepunten. Ik vind het op zich al een heel goede zaak dat een dienst ten aanzien van alle gemeenteraadsleden durft zeggen, dat is wat wij het voorbije jaar gedaan hebben en er waren een aantal gebreken. Mijnheer Bruynooghe noemt dan een aantal gebreken. Op een bepaald moment wordt een toneelopvoering georganiseerd en er is een tekort aan personeel voor het klaarzetten van de stoelen, daar komt het op neer. Het is eerlijk dat die mensen dat op papier zetten. En het is iets om lessen uit te trekken naar de toekomst toe, om de nodige maatregelen te nemen.
34
gemeenteraad 3 maart 2015
U wijst op het meldpunt discriminatie. Dat meldpunt discriminatie is oorspronkelijk opgelegd door een andere overheid. Omdat het een taak had niet alleen voor Brugge maar voor de hele regio is het gevestigd in Westkans, in de Kerkhofstraat op Sint-Andries. Op een bepaald moment heeft de federale overheid gezegd, wij weten nog niet of wij dat verder gaan financieren. Dan is er een hele discussie gekomen over de vraag of zij nog verder bij Westkans konden blijven op Sint-Andries of moesten ingekanteld worden in de Vlaamse of federale administratie in het Kamgebouw. Daar heeft de stad helemaal geen fout gemaakt. Dat zijn beslissingen die op federaal niveau genomen worden en waar wij alleen maar het slachtoffer van zijn. Wij proberen door overleg, door contact op te nemen met die diensten, zo vlug mogelijk naar een oplossing te komen. Dat die dienst mager bemand is, dat is geen zonde. Mocht het van u afhangen, dan zou er waarschijnlijk geen diversiteitsdienst moeten zijn, waarschijnlijk ook geen integratie. Maar anderzijds met nu zowel een diversiteitsambtenaar als een integratieambtenaar, want uiteindelijk hebben wij daar ook de nodige subsidiëring voor gekregen, zullen wij in de toekomst meer kunnen werken rond diversiteit en integratie. De gebreken die opgesomd zijn, zijn eerlijk en oprecht vanuit de dienst naar voor gebracht. Maar zoals mevrouw Soete er terecht op wijst, heeft Brio, de vroegere emancipatieraad, deze werking over de volledige lijn zonder opmerkingen of aanvullingen zeer gunstig geadviseerd. Mevrouw Soete heeft dan gewezen op de implementatie van het beleids- .en actieplan publiek sanitair. Het is zo dat wij in de begrotingswijziging een budget hebben voorzien om uiteindelijk een aantal maatregelen te kunnen nemen. Maar ook hier is het een samenwerking van meerdere diensten. De diversiteitsdienst moet samenwerken met de dienst preventie. Om uiteindelijk tot een realisatie te komen moet er een keuze gemaakt worden, samen met de gebouwendienst, waar er bijkomend publiek sanitair kan gerealiseerd worden. Maar er zijn ook nog andere maatregelen mogelijk, heel dat plasplan is uiteraard veel meer dan enkel maar bijkomend sanitair. Het gaat ook over de bewegwijzering van sanitair, het onderhoud van het bestaand sanitair en eventueel zelfs een reglement om samen met de horeca één en ander uit te werken. Inmiddels is er een digitalisering van bestaande toiletten aanwezig - dat is dan toch al gebeurd. Maar ik geef toe dat wij hebben moeten wachten op de nodige budgetten om uiteindelijk iets te kunnen realiseren. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mijnheer Bruynooghe Raadslid Arnold Bruynooghe. - Geachte schepen, ik apprecieer dat de diversiteitsdienst zich zomaar laat evalueren door de gemeenteraad ondanks dat het feitelijk niet moet. Wat ik wel een beetje jammer vind is dat u alleen maar spreekt over de minder goede samenwerking van stad Brugge met het meldpunt discriminatie om te zeggen dat daar de fout niet bij u ligt. Ik ga daarmee akkoord maar met al de andere zaken die hier ter sprake komen, daar hebben andere overheden niets te maken. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mevrouw Soete. Raadslid Ann Soete. - Mijnheer De fauw, ik dank u voor uw antwoord. Wij moeten eventjes serieus blijven. U weet ook hoelang er hier al lang gepalaverd wordt over dat plasbeleid. Durft u zeggen hoeveel vergaderingen er daar al over plaatsgevonden hebben? Ontzettend veel. Ik weet het, er is overal een budget voor nodig. Maar een simpele bewegwijzering kost niet zoveel geld, dat kan heel simpel worden opgelost. Voor alle duidelijkheid: als ik naar het toilet moet en ik ben op straat dan ga ik ergens binnen, want ik gun mijn mede-middenstander nog de penning, om het zo te zeggen. Maar dat kan toch allemaal zo moeilijk niet zijn, dat moet toch geen jaren en jaren duren? Dit gaat al mee van het begin van vorige legislatuur, misschien zelfs nog van daarvoor. U moet mij niet komen vertellen dat het onmogelijk is om daarin tot een realisatie te komen. Dat kan toch zo moeilijk niet zijn? Schepen Dirk De fauw. - Ik ga u gelijk geven, mevrouw Soete, dat er al één en ander kon gebeurd zijn, maar uiteindelijk moet er een budget zijn. En ten tweede naar uitvoering toe: het is niet de diversiteitsdienst die uiteindelijk die uitvoering kan realiseren, daarvoor moeten wij beroep doen op andere diensten. En als men daar zegt: wij hebben andere prioriteiten, dat kan nu nog niet, wij zijn daar en daar mee bezig, dan zitten wij ook met een probleem. Maar zoals gezegd, wij hebben nu een budget voorzien in de begroting en ik hoop dat wij daar in de komende maanden iets kunnen mee realiseren. Raadslid Ann Soete. - U gaat mij nu toch niet komen vertellen dat schepen Laloo het grootste obstakel is?
35
gemeenteraad 3 maart 2015
Schepen Dirk De fauw. - Neen, dat valt nog mee. Raadslid Ann Soete. - Oké, dan is het goed. Dan ben ik content. Schepen Dirk De fauw. - Hij is eerlijk tegenover mij, hij vindt dit ook een zeer goed dossier. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Laten wij het sereen houden. Stemgedrag? Iedereen pro? Goed. Vlaams Belang stemt tegen; de overige raadsleden keuren goed. De Gemeenteraad, Besluit: De evaluatie 2014 van de diversiteitsdienst wordt goedgekeurd.
Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Volgend punt. 31
Noord-Zuiddienst - evaluatie 2014 - goedkeuring.
Schepen Dirk De fauw. - Punt 31, voorzitter, collega’s, gaat dus over de evaluatie 2014 van de Noord-Zuiddienst, die het jaarplan met acties en campagnes zoals uitgevoerd, voorlegt. Ook hier is er een positief advies van de Noord-Zuidraad. Raadslid Sammy Roelant. - Inderdaad, het is een goede traditie als een stadsdienst zich ter evaluatie aanbiedt, dat op een eerlijke transparante manier doet en ook zijn zwakke punten durft benoemen. We hopen dan ook dat dit in Neno zal meegenomen worden als good practice. Wie weet, kan ons dat een stuk verder brengen. Ik vind persoonlijk Noord-Zuidwerking heel belangrijk, er komen daar een paar heel belangrijke rechtvaardigheidsthema’s en ecologische thema’s in naar voor. Ik haal er wat concrete punten uit. Ten eerste, wil ik het hebben over de fairtrade week. Zelf zou ik liever hebben dat er unfairtradelabels zijn en dat dat eigenlijk de uitzondering is. Maar spijtig genoeg leven we in een wereld waarin het omgekeerd is. Een paar concrete zaken daarover. Wat betreft de Pas Partout lees ik dat men hoopte dat die een week zouden deelnemen in plaats van een dag, zoals nu het geval is. En ik las direct daaronder een opmerking over de kwaliteit van het gerecht of zo. Ik zou graag eens weten: wat was de motivatie van Pas Partout? Was dat daarmee gerelateerd? Hoe zal dat geremedieerd worden? Sodibrug doet mee met de stadsrestaurants. Ik zou graag eens weten – puur informatief - of de OCMW-catering ook geïnteresseerd is om aan de fairtrade week deel te nemen en of dat al gebeurd zou zijn. Dan komen we bij iets wat ik zelf heel interessant vond, omdat ik er niet van op de hoogte was dat ligt dan aan mij - namelijk dat stad Brugge deelneemt aan een Europees project: de Food Smart Cities. Ik heb dat allemaal eens opgezocht. Dat gaat blijkbaar over het feit dat steden proberen de sociale-, economische- en ecologische voordelen van hun voedselsysteem te vermeerderen en deelnemen aan globale voedselveiligheid en duurzaamheid. Ik vind het een heel goede zaak dat de stad daar aan meedoet, blijkbaar onder andere met Milaan. Maar het is altijd één iets om aan zo’n project met Europese middelen deel te nemen, daar vanalles rond te organiseren en iets anders om, als er dan bevindingen zijn, die dan toe te passen in je eigen beleid. Bijvoorbeeld, langs de ene kant zeggen in zo’n project dat je kiest voor voedselsoevereiniteit - dat is iets heel actueels - en aan de andere kant vruchtbare landbouwgrond laten aansnijden voor andere ruimtelijke doeleinden: dat is eigenlijk een beetje in tegenspraak en dus hypocriet, vind ik. Ik verwijs naar andere Europese steden die daar heel ambitieus in zijn en dat wel degelijk in hun beleid opnemen en niet enkel deelnemen aan zo’n proefproject. Barcelona bijvoorbeeld wil met zijn Fab City plan tegen 2050 bijna alle landbouwproductie lokaliseren. Graag vernam ik van de schepen: wat zijn de conclusies die hier tot op heden uit dit project getrokken zijn? En zullen die ook toegepast worden in Brugge? En tot slot, aansluitend op een schriftelijke vraag die ik een viertal weken geleden stelde. Ik las dat er ook een dag rond voedselverspilling georganiseerd werd en ook daar vraag ik me af, je organiseert zo’n dag, ik veronderstel dat er veel mensen van de stad aanwezig zijn, ik veronderstel ook dat zij luisteren en dan die aanbevelingen meenemen. Is het zo dat men rond die voedselverspilling dan verder gewerkt heeft, dat men daar dingen rond doet?
36
gemeenteraad 3 maart 2015
Dat zijn een paar concrete vragen ten gevolge van deze evaluatie. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Nog collega’s? Nee. Mijnheer De fauw. Schepen Dirk De fauw. - Dank u wel, mijnheer de voorzitter, collega’s. Er wordt hier over een aantal zeer punctuele zaken tussengekomen door Sammy Roelant. Ten eerste, Pas Partout en de week van de Fairtrade. Er is daar inderdaad door Pas Partout beslist om deelname te beperken tot één dag. Wij stonden daar een beetje machteloos tegenover. Pas Partout is geen onderdeel van het OCMW of van de stad. Raadslid Sammy Roelant. - Wat is de motivatie? Schepen Dirk De fauw. - Wat de motivatie nu juist is, ik zou het moeten vragen. Raadslid Sammy Roelant. - Dat is niet gebeurd? Schepen Dirk De fauw. - Nee. Ik ga het opvragen en ik ga u laten weten wat de motivatie is waarom men dit gestopt heeft. Raadslid Sammy Roelant. - Dat is interessant. Schepen Dirk De fauw. - Binnen het OCMW wordt uiteraard ook gewerkt rond fair trade. Er is zeer recent een grote belangrijke aanbesteding gebeurd voor koffie en daarbij is onmiddellijk gesteld dat wij absoluut het fairtradelabel willen hebben. En de aanbesteding is ook heel recent door de Raad toegewezen aan een fairtradekoffie, die zal geschonken worden zowel in het OCMW als in alle woonzorgcentra en dergelijke meer. Dit komt daar dus aan bod. Wat het Europees project betreft: dit staat nog maar in zijn startblokken. Dit is nog maar enkele maanden in werking. Ik kan u daarvan nog geen concrete resultaten voorleggen. Milaan is, zoals u gelezen hebt, trekker in dit dossier. Wij proberen dit zo goed mogelijk op te volgen en ook vanuit de dienst leefmilieu wordt dit heel nauw opgevolgd, om te kijken wat we daar voor Brugge kunnen uithalen. Maar heel concreet kan ik nog niet zeggen wat het resultaat ervan is omdat we nog maar pas enkele maanden bezig zijn met dit overleg. Raadslid Sammy Roelant. - En wat is er al gebeurd? Schepen Dirk De fauw. - Het is voornamelijk overleg op ambtenarenniveau dat tot op heden gebeurd is. Dus is er nog geen concreet resultaat zichtbaar. Overleg, uitwisseling van ideeën tussen de verschillende betrokken steden: dat is gebeurd. Dan hebt u nog een vraag gesteld over voedseloverschotten. Dit was een initiatief van de Koepel 11.11.11, die hier een avond heeft gegeven over voedseloverschotten. Ook dit is een onderwerp dat we proberen mee te nemen, en dat is niet zo gemakkelijk. Eén van de ideeën is bijvoorbeeld de korte keten, ervoor zorgen dat de landbouwer ter plaatse of de producent hier ter plaatse op heel korte afstand kan onderhandelen met de hotelsector, de restaurantsector. Daaromtrent is er ook een namiddag doorgegaan in het Provinciehuis Boeverbos, waarbij de horeca en de toeleveranciers van de horeca heel nauw betrokken waren en men wel gewonnen bleek om dit te realiseren. Maar wanneer we spreken over voedseloverschotten op wereldniveau, dan is dat uiteraard iets waar een stedelijk niveau heel moeilijk iets kan aan doen. Als men in Kenia de boon die te lang is weggooit in plaats van deze toch maar te transporteren naar Europa of te gebruiken voor eigen productie ter plaatse, dan kunnen wij daar als stedelijk beleid heel moeilijk in tussenkomen. Uiteraard wel naar sensibilisering toe, en dan gaat het hier over de appel met het plekje of de wortel die dan toch niet zo recht is. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mijnheer Roelant. Raadslid Sammy Roelant. - Ik ben benieuwd naar de resultaten van die Food Smart Cities. Rond voedseloverschotten wil ik ook wel zeggen dat de verantwoordelijkheden van de stad ruimer zouden kunnen opgenomen worden. Je hebt veel cateringdiensten waar men het afval weegt en waar je hele goede resultaten krijgt, tot dertig percent minder voedselafval door dat systeem in te voeren. Dus dat kan een suggestie zijn om mee te nemen, denk ik. Schepen Dirk De fauw. - Misschien kan ik u zeggen, mijnheer Roelant, dat ook binnen het OCMW dit een bijzonder aandachtspunt is, voornamelijk in onze woonzorgcentra omdat wij inderdaad vaststellen dat er daar grote voedseloverschotten zijn. Wij zijn daar bezig met een proefproject om te werken met kleinere porties en zo met minder overschotten te zitten. Want het gaat daar
37
gemeenteraad 3 maart 2015
uiteraard om bereid voedsel waar we niets meer mee kunnen doen, dat moet weggewerkt worden, en veel voedsel wordt ten onrechte of verkeerdelijk aangeleverd om dan te worden vernietigd. Raadslid Sammy Roelant. - Dank u wel. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Goed. Iedereen akkoord met dit punt? Vlaams Belang? Onthouding? De rest akkoord? Vlaams Belang onthoudt zich; de overige raadsleden keuren goed. De Gemeenteraad, N e e m t k e n n i s van de evaluatie 2014 van de Noord-Zuiddienst en keurt de evaluatie goed.
Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Dan gaan we over tot enkele interpellaties. Ik stel voor dat iedereen zich een beetje aan de timing houdt zodat we hier niet tot morgenochtend moeten zitten vergaderen. Ik geef het woord aan collega Van Volcem over het ziekteverzuim stad Brugge.
Voorstellen en interpellaties van raadsleden 32/1
a. Ziekteverzuim Stad Brugge. (Raadslid Mercedes Van Volcem) b. Het personeelsbeleid in onze stad … 1 jaar na de nota. (Raadslid Geert Van Tieghem)
Raadslid Mercedes Van Volcem. – Dank u wel. Ik zal proberen het kort te houden. Ik ga proberen het voorbeeld te geven wat dus het ziekteverzuim in de stad Brugge betreft. Vroeger, schepen Lambrecht was toen nog bevoegd voor het personeel, heeft het schepencollege eens een screening of een onderzoek gedaan naar het ziekteverzuim bij het personeel van de stad. En de cijfers waren toen eigenlijk niet zo goed. In 2011 was er ongeveer 27% ziekteverzuim bij het poetspersoneel, 9% bij het middenkader en 6% bij het hogere kader. Er werd daar een heel plan van aanpak opgesteld, om de zes maanden werd dat op het college gebracht om de evolutie van het ziekteverzuim te kunnen bekijken. Natuurlijk, ziek is ziek, je kan daar niets aan doen. Maar als dat niet goed wordt aangepakt door het college of door de personeelsdienst dan krijg je als resultaat dat het werk extra op de schouders komt van de mensen die het werk moeten overnemen, omdat je nooit in vervanging kan voorzien. Vandaar mijn vraag: de evolutie, mijnheer de schepen, in 2013-2014 en ook januari 2015. Omdat wij toch ook zagen dat in het OCMW, dat heb ik toch gelezen, er in januari 2015 heel veel ziekteverzuim was. Dat kan soms wijzen op heel wat spanning, dat kan wijzen op ontevredenheid. En het is ook wetenschappelijk bewezen dat mensen die zich niet zo goed voelen op het werk vlugger ziek worden. Dus ik ben benieuwd naar de stand van zaken. Is dat nog verder opgevolgd vanaf 2013? En ten tweede, wat is het plan van aanpak? Ten derde, waarom komt dat niet meer op het college? Worden daar nog beslissingen over genomen? Want vanuit de oppositie kan u altijd een kopie opvragen van een beslissing. Maar wanneer dergelijke zaken niet geagendeerd worden, kunnen wij de zaken natuurlijk ook niet mee volgen. Dat is dan ook de reden waarom ik vandaag deze interpellatie indien. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Ik dacht dat mijnheer Van Tieghem ook iets rond ziekteverzuim had klaargestoomd? Raadslid Geert Van Tieghem. - Dank u wel mijnheer de voorzitter. Ik zal mij aan mijn interpellatie houden, zoals het waarschijnlijk hoort. De nota van de adjunct-stadssecretaris met betrekking tot de stadsorganisatie zag een jaar geleden het daglicht. Er werden daarin diverse pijnpunten op het vlak van personeelsbeleid en organisatieontwikkeling geciteerd, en die zijn intussen in onze stad een publiek geheim. Het ging toen om krakkemikkige prestaties, het beoordelingsbeleid, een gebrekkige communicatie, een
38
gemeenteraad 3 maart 2015
gebrek aan respect en vertrouwen, een bureaucratische manier van werken, een versnippering van diensten, enzovoort. Op de raadszitting van oktober, dus tien maanden later, werd ons de nieuwe organisatiestructuur voorgeschoteld met de clusterverdeling nadat alles wel reeds - helaas ons inziens voorafgaandelijk in de pers en de brochures werd vermeld. De gemeenteraad moest het nog wel pro forma goedkeuren. Aangezien we nu in het nieuwe jaar 2015 zijn en de nota toch reeds meer dan een jaar oud of jong is, zoals u het wil zien, kenden wij graag een actuele stand van zaken met betrekking tot de noodzakelijke modernisering van het personeelsbeleid van de stad. Daarom een paar vragen, niet limitatief. Eerste vraag: heeft iedere medewerker aan de stad nu een smart functiebeschrijving? Zodat zij of hij weet wat van haar of hem verwacht wordt? Worden er met onze personeelsleden functionerings- en evaluatiegesprekken, ook coachinggesprekken trouwens, gehouden - zoals, laten wij eerlijk zijn, in een normaal bedrijf de dag van vandaag de normale gang van zaken is? Ons menselijk kapitaal moeten wij koesteren, dat verdient aandacht, en ook een professionele aanpak. Dan aansluitend op wat collega Mercedes zegt: hoe zit het in onze stad met het absenteïsmebeleid? Ik heb de cijfers in mijn bezit tot en met 2013, ik had die toen opgevraagd. Ik heb toevallig een aantal dagen geleden ook 2014 gevraagd en wellicht komt u daaromtrent nu met een antwoord. Tot slot: maakt de stad vandaag werk van een efficiënt vormings- en ontwikkelingsbeleid? Want ook dat is van fundamenteel belang voor de stad. Dus ook voor onze diensthoofden, zoals beloofd in de nota trouwens. Ik denk dan vooral aan het coachend leiding geven dat toch wel fundamenteel is om het ganse Nenoverhaal te doen slagen. Dus gelet op de beloofde transparantie danken wij u nu reeds bij voorbaat om ons in het kort de actuele toestand te geven van het Nenoverhaal, een jaar of iets langer na de bewuste nota van onze adjunct-stadssecretaris. Waarvoor hartelijk dank. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Zijn er collega’s die eventueel aansluiten? Mevrouw Storme. Raadslid Charlotte Storme. - Heel kort, voorzitter. Ik denk dat wij met Groen al meermaals onze bezorgdheid geuit hebben over het personeel en het personeelsbeleid en dat onze visie daarop niet altijd dezelfde is als de visie van het stadsbestuur, dus ik kijk met interesse uit naar wat het wordt. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - U kijkt met verlangen uit. Raadslid Charlotte Storme. - Met interesse. Ik kijk met interesse uit. Ik zit met mijn nieuwe pen in de aanslag, waarvoor dank trouwens. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mijnheer Demarest. Schepen Jos Demarest. - Wij zeggen dank en spreken onze waardering uit voor de collega’s om de betrokkenheid en de interesse voor ons personeelsbeleid in de stad Brugge. Ik zal de elementen van collega Van Volcem meenemen in het algemeen verhaal dat ik hier zal doen op basis van de interpellatie van de collega. Voorafgaandelijk zou ik willen stellen dat wij op 17 februari een nota hebben voorgelegd, het Nenodocument, waarbij wij zes doelstellingen hebben vooropgesteld. Om te beginnen nog eens de missie, de visie en de waarden van de nieuwe stadsorganisatie: die zijn in het college goedgekeurd geweest. Dan de nieuwe organisatiestructuur: dat is ook voorgelegd geweest. De organisatiecultuur: een aantal initiatieven zijn reeds genomen. De omschakeling van de personeelsdienst naar de dienst personeel en organisatie wat mij betreft: organisatieontwikkeling. De huisvesting. De administratieve vereenvoudiging en efficiëntiewinst. Uw vraag spitst zich specifiek toe op de doelstellingen omtrent het personeelsbeleid en wij zullen daar verder op ingaan. Maar ik zou voorstellen dat wij een globaal verhaal brengen van Neno en de stand van zaken. En dat wij dit doen op een uitgebreidere manier in het berek van 20 april. En ik stel ook voor om in het berek van 23 maart de pensioenstudie van Publiplan Ethias naar voor te brengen. Dat is ook de vraag geweest van collega Roelant in de gemeenteraad van 25 november, om daar eens de stand van zaken te krijgen, een globale benadering en ook de specifieke zaken
39
gemeenteraad 3 maart 2015
voor stad Brugge. En ik zou nog een derde voorstel willen doen: op het berek in mei een concrete stand van zaken geven wat mijn bevoegdheden betreft, tewerkstelling en sociale economie, waar staan wij. Hiermee wil ik ook aangeven dat wat mij betreft het berek een plaats moet zijn waar wij proberen de gemeenteraadsleden te betrekken bij belangrijke dossiers waar wij mee bezig zijn, los van de agenda van de gemeenteraad. Nu even terug naar de interpellatie: de omschakeling van de personeelsdienst naar een dienst personeel en organisatie, organisatieontwikkeling. Op 7 april - en ik start eigenlijk van daar - delegeert het college de personeelsbevoegdheid aan de secretaris die het op zijn beurt doorgeeft aan de adjunct-secretaris. De beslissingen worden op die manier dagdagelijks genomen terwijl dat vroeger was op het ritme van het college. Wij denken dat wij daardoor op een accuratere manier over een aantal dossiers kunnen beslissen, zeker als zij enkel de toepassing zijn van het reglement. Zoals het ook gezegd geweest is in de gemeenteraad naar aanleiding van die delegatie, denk ik: dat wat afwijkt van de normale gang van zaken wordt in een wekelijks overleg besproken. Dat overleg gaat door tussen mijzelf, Karin Florival, de personeelschef en Colin Beheydt, de adjunctsecretaris, die uiteindelijk de beslissingen neemt, maar na overleg met ons drie. Om de drie maanden worden de beslissingen genomen door de adjunct globaal ter kennisgeving voorgelegd aan het college. Dat is één. Twee. Op 19 mei 2014 werd de beleidsnota met de omvorming van de personeelsdienst naar de dienst P&O goedgekeurd door het college en ik citeer even wat daar in staat: “De dienst P&O draagt via het scheppen van een breder HR-kader en via coaching bij tot het welzijn en de motivatie van de medewerker en de leidinggevenden in een veranderende omgeving en een bedrijfscultuur. Op organisatorisch vlak biedt de dienst ondersteuning en kennis om permanente aanpassingen aan de verwachtingen van de klanten extern en intern te faciliteren.” Dat is de opdracht. Wij gaan eigenlijk van een personeelsdienst die tot op vandaag een vrij centrale- en ook een controlerende rol heeft naar een dienst P&O die de verantwoordelijkheden inzake personeelsbeleid maximaal legt bij de leidinggevenden en die hen daarin ook maximaal coacht. De leidinggevenden worden dus meer dan ooit ook leidingnemenden. Daarbij staat de klantvriendelijkheid voorop, en die zal zich onder andere hierin uiten dat wij vanuit de personeelsdienst vaste aanspreekpunten toewijzen aan de clusters. De clusters zullen één aanspreekpunt hebben waar zij zich naar toe kunnen richten. En dat zal ook fysisch te zien zijn want deze medewerker van de personeelsdienst zal op regelmatige tijdstippen fysisch aanwezig zijn in de cluster. Dat is belangrijk denken wij om daardoor beter het één op één verhaal te kunnen creëren en opdat de mensen van de personeelsdienst mee zouden zijn met de evoluties in deze cluster. De beleidsnota omvat vier prioritaire doelstellingen die wij zouden moeten realiseren in 2014-2015, ik neem ze nog even mee. De interne werkprocedures en de eigen regelgeving doorlichten en afstemmen op de nieuwe visie. Dat gaat dan onder andere over de workflow, de brieven, de wijze van communiceren, de rechtspositieregeling, het arbeidsreglement. Daar is het nu absoluut de opdracht om eenvoudiger, helderder geformuleerd te werken en om ook te kijken hoe we via softwarepakketten de e-service, de interactie tussen het personeel en de personeelsdienst via elektronische weg, verder kunnen ontwikkelen. Dat is één. Twee. Wij willen het evaluatiesysteem dat er is en dat inderdaad een pijnpunt is, omvormen en afdwingbaarder maken. Het wordt hervormd en verbeterd zodat elke medewerker een evaluatie krijgt en er een apart evaluatiesysteem komt voor leidinggevenden wat er op vandaag eigenlijk niet zo expliciet is. Dat willen wij dus zeer expliciet gaan doen: het leidinggeven/leidingnemen evalueren. Drie, functiebeschrijvingen en functiebenamingen herwerken op basis van een eerste aanzet naar competentiemanagement. Wij willen dat eigenlijk gebruiken om van selectie, vorming en evaluatie één cyclus te maken, om dat als één rode lijn te laten gebeuren. Vier, het nieuwe werken introduceren. Dat heeft als doelstelling de inzetbaarheid, maar ook de combinatie van werk en gezin te verbeteren via een andere manier om de aanwezigheid op de werkvloer te organiseren en te realiseren. Deze nota is ook al goedgekeurd geweest zowel in het college als in de gemeenteraad. Ik geef maar aan welke stappen wij gezet hebben. Voor verschillende facetten zijn verschillende werkgroepen bezig om te kijken op welke manier dit moet geïmplementeerd worden. Dit vraagt wel wat tijd maar wij zijn daar, denk ik, op een goede manier
40
gemeenteraad 3 maart 2015
bezig en de timing die wij ons zelf hebben opgelegd wordt altijd gerespecteerd. Dus ik denk dat wij zullen geraken waar wij willen geraken. Dan nu wat de specifieke vragen betreft. Eerst de vraag over de smart functiebeschrijving. Op vandaag heeft iedere medewerker van de stad een functiebeschrijving en die bevat telkens een goede basis om op verder te bouwen. Er is het luik van de resultaatgebieden, waarin concreet staat opgenomen wat er van de medewerker verwacht wordt. Daarnaast is er ook een luik competenties waarin zowel op gedragsniveau als op vaktechnisch niveau wordt geëxpliciteerd wat er verwacht wordt. Dat is er op vandaag. Zoals eerder aangehaald is er een werkgroep bezig om die functiebeschrijvingen te optimaliseren en te kijken hoe wij dat resultaatgerichte beter kunnen gaan objectiveren en kunnen verwoorden. De in de functieomschrijving opgenomen resultaatsgebieden dienen dus zoals u inderdaad terecht aanhaalt ook wat ons betreft nog smarter te worden omschreven om op een goede manier te kunnen gaan evalueren. Hoe beter het geformuleerd is, hoe beter er kan geëvalueerd worden en dat is voor beide partijen belangrijk. Raadslid André Van Nieuwkerke. - Mijnheer Demarest, kan het een beetje gebalder? Ik wil de hoofdlijnen. [enige animositeit in de zaal] Schepen Jos Demarest. - Ik antwoord op vragen en het vraagt toch wel wat omschrijving om aan te geven waar wij mee bezig zijn en ook om aan te geven dat wij daar op een serieuze manier mee bezig zijn. Maar ik doe mijn best, voorzitter, om het niet te rekken. Het competentieluik. Binnen de nieuwe functieomschrijvingen zijn wij bezig met een competentiewoordenboek. Wij hebben dit vandaag voor de eerste keer besproken met de vakbonden. Er zijn dertig competenties die wij verwachten en die wij kunnen bekijken. Wij zijn bezig om te kijken hoe wij de visie, de missie en de waarden die wij hebben vastgelegd terug kunnen vinden in de functieomschrijvingen en de verwachtingen die wij hebben van onze medewerkers. Dit is wat ons betreft het DNA van onze medewerkers. De functie -en evaluatiegesprekken. Ik ben vooral akkoord met u dat u zegt, het personeel is kapitaal. Inderdaad is het personeel kapitaal en wat mij betreft geen kost, en wij moeten dat koesteren. Een evaluatiecyclus bestaat al sinds 1994, opgelegd door de krachtlijnen Kelchtermans, maar wij willen er inderdaad wel op inzetten om dat te gaan bekijken. In februari is een evaluatiecyclus beëindigd en wij zijn aan het kijken of alle diensten op een gepaste manier hebben gereageerd. En waar het nog niet gebeurd is wordt er verder gekeken om dat te doen gebeuren. Een werkgroep is bezig om tot een nieuw evaluatiesysteem te komen. Het is niet zo evident om dat te gaan doen en het moet ook op een goede manier gebeuren. Wij willen er ook maximaal op inzetten dat het een jaarlijks iets wordt in plaats van tweejaarlijks. Wij proberen dit ook digitaal te maken zodanig dat de administratieve last zo klein mogelijk is en leidinggevenden minder argumenten krijgen om daar al of niet aan mee te doen. Wat mij betreft is een evaluatiesysteem een werkinstrument. Dan moeten wij er ook naartoe evolueren dat elke medewerker een persoonlijk ontwikkelingsplan krijgt en dat er daar verder in geïnvesteerd wordt. Dan ga ik over naar het adequaat absenteïsmebeleid of het ziekteverzuimbeleid. Voor mij heeft dat evengoed te maken met een aanwezigheidspolitiek en met erop inzetten om medewerkers maximaal aanwezig te hebben op de werkvloer. Sinds 2011 hebben wij een ziekteverzuimbeleid, een stuurgroep is daarrond bezig. Het ziekteverzuimbeleid heeft te maken met zowel preventie als met een attentiebeleid en een luik controle en opvolging. Wij hebben een sociaal-medisch team waar een aantal dingen worden opgevolgd in verband met zowel langdurig zieken als problematische korte ziekteperiodes van een aantal mensen. Ook hier willen wij de dienstchefs een meer specifieke rol geven en de verantwoordelijkheid geven om een aantal zaken verder op te volgen. Wij zijn ook aan het kijken om de ziektemeldingsprocedures op een andere manier te laten verlopen. U hebt ook gevraagd welke de stand van zaken is en wat wij daarrond doen. Er zijn een aantal afspraken en dat is wat er gebeurt. De cijfers. Ik wil ze hier allemaal letterlijk voorlezen maar ik stel voor dat ik u ze schriftelijk bezorg. In globo kunnen wij zeggen dat de zogenoemde korte ziekteperiodes nog altijd aan het zakken zijn. Wij komen van 8,14 in 2010 naar 5,74 op vandaag in 2014. In 2011 was het 6,75, in 2012 6,88 en in 2013 5,90. Het is voortdurend aan het zakken. Helaas, het langdurig ziekzijn verhoogt, daar zitten wij eigenlijk niet goed. Het enige wat wij kunnen stellen is dat als organisatie men meer problemen heeft met de korte ziekteperiodes dan met langdurige ziekteafwezigheid omdat wij ons daar beter kunnen op organiseren dan op die
41
gemeenteraad 3 maart 2015
korte. Maar daar zitten wij op 9,57% op vandaag en dat is stijgend. Het gaat over 56 mensen die langdurig ziek zijn. Hier moeten wij dus inderdaad nagaan welke factoren daarmee te maken hebben. Er is ook net door de federale overheid een studie gepubliceerd en die moeten wij in onze werkgroep ziekteverzuimbeleid nog verder bekijken. Daarin stelt men onder andere, maar dat moet ik nog bekijken, dat mensen die deeltijds werken meer ziek zijn dan mensen die fulltime werken. Er zijn een aantal tendensen, hoe moeilijk het ook is om dingen te vergelijken. Want wat is langdurig ziek zijn? Wat behelst dat bij ons? En wat behelst dat bij anderen? Niet overal wordt dezelfde periode aangenomen, bij ons is het zes maanden, bij anderen is het na één maand. Het is wat moeilijk vergelijken. Alleen stel ik voor mijzelf vast dat wij daar moeten op toezien. Goed is dat die kortlopende afwezigheden blijven dalen maar de stijgende langlopende afwezigheden zijn een aandachtspunt dat wij verder moeten betrachten. Het is wel zo dat dit regelmatig in het college komt. Toevallig of niet, volgende week worden de cijfers gegeven in het college. U heeft dus eigenlijk een primeur want u weet het alvorens het college het weet. Over het vormingsbeleid. Wij vinden dat belangrijk en willen dat op een nieuwe wijze regelen. Wij willen af van de regeling dat het de personeelsdienst en de vormingsambtenaar zijn die dat bepalen. Ook hier willen wij de beslissing op een lager echelon laten nemen door de diensthoofden die op een veel betere manier kunnen inschatten wat de nood aan vorming van de mensen is. En wat mij betreft is evaluatie ook een instrument om te kijken welk vormingsbeleid voor bepaalde mensen kan gevoerd worden. Ik zal hier stoppen, voorzitter, want u kijkt boos. U kijkt boos naar mij. [gelach] Raadslid André Van Nieuwkerke. - Ik kijk niet boos, ik ben verdrietig omwille van uw alles behalve gebalde antwoorden. Maar goed, mevrouw Soete wou nog even. Raadslid Ann Soete. - Een heel kort vraagje, heel kort. U weet dat ik altijd kort ben. Schepen Jos Demarest. - Zegt u maar. Raadslid Ann Soete. - Als u het heeft over langdurig zieken – maar het behoort misschien of wellicht tot de privacy: heeft u enig idee over welk soort ziekte het dan gaat? Want er is wel een verschil tussen iemand die langdurig ziek is en helaas kanker heeft of iemand die langdurig ziek is omwille van een burn-out. Dat is een groot verschil. U spreekt over tien percent, dat is wel veel. Schepen Jos Demarest. - Dat zijn elementen die wij meenemen in het medisch-sociaal team om nader te bekijken en te zien wat ons te doen staat. Ik geef ook nog eens aan dat net om die langdurig zieken opnieuw te integreren we in een vorige gemeenteraad faciliteiten hebben voorzien om hen vroeger te laten terugkeren, om die langdurig zieken stap per stap terug weer binnen te brengen in de organisatie. Raadslid André Van Nieuwkerke. - Mijnheer Van Tieghem. Raadslid Geert Van Tieghem. - Mijnheer de schepen ik moet u danken voor uw antwoord. Ik ben blij dat u antwoordt, dat was vandaag niet altijd zo. Ik ben blij dat u ook in het berek de nodige tijd zult uittrekken om dit toch wel zeer belangrijk thema uiteen te zetten. Ik verheug mij daar op, echt waar. Ik vind dat een heel goed initiatief dat ik absoluut toejuich. En ik hoor hier heel wat constructieve zaken waarbij wij echt wel op dezelfde golflengte zitten. Ik hoor de delegatie van bevoegdheden, ik hoor de responsabilisering bij de leidinggevenden, ik hoor dat u werk maakt van een ontwikkelingsbeleid. Ik hoor dat u de missie gaat integreren in de functiekaarten. Ik hoor dat u werk maakt van persoonlijike ontwikkelingsplannen (POP), van een competentiewoordenboek, noem maar op. Ik ga het kort houden, u bent op de goede weg. Het is inderdaad geen gemakkelijke klus om zoiets te klaren. Ik weet dat uit mijn eigen ervaring. Maar ik zou zeggen, doe zo voort en breng ons ook ten gepaste tijde op de hoogte van alle verdere initiatieven op dat zeer belangrijke domein, dat kapitaal. Het gaat niet over geld, maar over het menselijk kapitaal, dat wij echt moeten koesteren in onze stad. En het absenteïsmebeleid is daar maar een heel klein luikje van, het gaat over zoveel meer. En ik hoop dat wij met zijn allen daarin slagen. Waarvoor dank. Schepen Jos Demarest. - Ik ook. Dank u. Raadslid André Van Nieuwkerke. - Mevrouw Van Volcem.
42
gemeenteraad 3 maart 2015
Raadslid Mercedes Van Volcem. - Ik zie uit naar de cijfers die volgende week in het college komen en ook naar het antwoord op de schriftelijke vraag. Ik had eigenlijk een ander antwoord verwacht. Er is een heel grote omweg gemaakt … Schepen Jos Demarest. - Neen, noem dat geen omweg. Raadslid Mercedes Van Volcem. - … om te zeggen dat u geen concrete cijfers kan geven. Dat doet mij een beetje vermoeden dat het niet zo goed zit, want moest het goed zitten dan zou u daar zeer openlijk en direct over communiceren. Schepen Jos Demarest. - Dat heb ik gedaan. Raadslid Mercedes Van Volcem. - En nu hebben wij tien minuten zitten luisteren. Eigenlijk heb je gesteld dat er een goede progressie is voor de mensen die kort ziek zijn en dat bijna negen percent langdurig zieken afwezig is. Wij zullen het verder opvolgen. Ik zie er dus naar uit, en ik hoop toch een stukje dat het door onze vragen is, dat het nu weer op de agenda komt. Wij willen zeker geen heksenjacht, maar ik vind dat dit toch wel moet gevolgd en gecoached worden. Zodanig dat er ook voor de mensen die dit moeten opvangen een goede situatie op de werkvloer blijft. Schepen Jos Demarest. - Ik heb niets weggestoken. Ik heb gezegd dat het aantal kortetermijnzieken naar beneden gaat wat een goede zaak is, en dat aantal langdurige naar boven, wat inderdaad een aandachtspunt is dat wij verder moeten bekijken: kunnen wij daar iets aan doen en op welke manier. Dus ik denk dat dit volle openheid is. De gedetailleerde cijfers van arbeiders, bedienden zal u allemaal krijgen. Raadslid André Van Nieuwkerke. - Ik stel voor om dit punt af te ronden en af te sluiten. Ik geef het woord aan collega Van Volcem over de kleine busjes in Brugge.
32/2
Stand van zaken komst kleine bussen. (Raadslid Mercedes Van Volcem)
Raadslid Mercedes Van Volcem. - De kleine stadsbusjes in de Brugse binnenstad, daar wordt al een heel lange tijd heel veel over gezegd, maar ik vond dat het toch nog eens tijd was. Waarom? Er zijn mij een aantal nieuwe elementen ter ore gekomen en ik zou graag eens uit uw mond horen hoe het zit. Men vertelt mij – en als dat zo is, zou dat wel grote gevolgen kunnen hebben voor de Bruggeling, de inwoner, de mensen die naar school gaan, de mensen die de bus gebruiken – dat u in de onderhandelingen met De Lijn een zeer heftig bepleiter bent van de kleine bussen en dat u stelt dat als De Lijn die bussen niet geeft er dan geen bussen meer zullen mogen rondrijden op het Brugs grondgebied. Dat vind ik straffe taal. U bent meestal niet zo uitgesproken maar in dit dossier blijkt dat u een zeer uitgesproken standpunt naar voor brengt. Het is niet aan mij om de gobetween te zijn tussen u en De Lijn, zeker niet, ik zit in de oppositie. Maar ik denk dat uw suggestie om totaal geen bussen meer toe te laten in de Brugse binnenstad nefast zou zijn voor de oude mensen. Want het ei is natuurlijk niet zo klein, als je bijvoorbeeld van de Kruispoort tot aan de Smedenpoort moet, dan is dat toch wel een zekere afstand en niet zo gemakkelijk voor oudere mensen te voet. En ook voor de schoolgaande jeugd is het niet zo evident natuurlijk om alles te voet of met de fiets te moeten doen. Sommige kinderen kunnen dat nog niet, nogal wat ouders zijn veel meer op hun gemak als dat met de bus kan. Ik ben er natuurlijk wel een grote voorstander van, net zoals u, dat niet al deze bussen nog door de Steenstraat en de Geldmuntstraat zouden rijden. Wij hebben dat vroeger ook al in de debatten gezegd, dat is niet nieuw. Ik denk dat bijna iedere partij hier aan tafel daar hetzelfde over denkt. De leefbaarheid van de winkelstraten komt kennelijk in gevaar met die 740 bewegingen per dag. U hebt dus gelijk dat u zegt aan De Lijn, kijk wij moeten streven naar een meer leefbare stad, wij gaan een deel van de straten heraanleggen. Ik hoor dat er daar ook al kritiek is omdat men niet met hakjes in de Geldmuntstraat zal kunnen lopen, maar dat is natuurlijk geen essentieel debat. Het essentieel debat is voor mij: hoe kan men op termijn via een vernuftig systeem ertoe komen dat er minder bussen door die twee straten rijden. U weet, ik heb daar in het Vlaamse Parlement een schriftelijke vraag over gesteld aan de bevoegde minister. En hij zou misschien wel willen maar er is voor het ogenblik ook geen budget om nieuwe stelplaatsen, nieuwe staanplaatsen te creëren. Mijn vraag is, mijnheer de minister, excuseer, mijnheer de burgemeester: één: is dat effectief uw standpunt? Of is dat een loze bewering? Dat zou ik eens graag letterlijk uit uw mond vernemen. Twee: is het niet beter om tot een tussenoplossing te komen? Waarbij er wel nog bussen door de
43
gemeenteraad 3 maart 2015
binnenstad rijden maar veel minder en niet altijd maar door de Geldmuntstraat, waar er nu files van bussen zijn. Voorziet u ook bepaalde stukken die niet meer voor de bussen toegankelijk zouden zijn? Bijvoorbeeld, zal het nog allemaal langs de Steenstraat via de Markt verlopen? Of zal u bijvoorbeeld aan Sint-Salvator laten afslaan naar de Dijver - wat ik eigenlijk nog een goede suggestie zou vinden. Dan heb ik nog een bijkomend vraagje. Dit moet allemaal kaderen in het mobiliteitsplan, mevrouw de schepen. Maar ik hoor dat op de plenaire vergadering, de zaken nogal door de strot zijn geduwd. En dat het AWV bezwaar heeft aangetekend tegen de gang van zaken waardoor dat mobiliteitsplan vertraging oploopt, wat geen goede zaak is. Hoe lost u het probleem op? En wat is de stand van zaken? Naargelang uw antwoord zal ik dan nog opnieuw tussenkomen of niet. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Zijn er collega’s die wensen aan te sluiten? Nee? Mijnheer de burgemeester. Burgemeester Renaat Landuyt. - Dank u mijnheer de voorzitter, waarde collega’s. Mevrouw Van Volcem, ik dank u alvast voor de steun in dit dossier. Ik beken: ik ben een fel verdediger van kleine busjes in de binnenstad en ik zal dat blijven doen. Maar ik doe dat niet alleen. Ik doe dat samen met de collega’s van het college conform het bestuursakkoord. Dus daarover zeker geen twijfel. Als het ooit lukt, denk ik dat we met zijn allen zullen blij zijn dat we daaraan gewerkt hebben. De gesprekken met De Lijn lopen zeer scherp, maar zoals u zelf zegt: het zou de eerste keer zijn dat ik zo uitgesproken zou geweest zijn, mocht ik uitspraken gedaan hebben zoals door u geciteerd. Wat ik wel gezegd heb, en dat heb ik ook nog voor het publiek herhaald naar aanleiding van de discussie op de infovergadering rond de tijdelijke halte in de Vlamingstraat, daar heb ik ook in officiële niet-aanwezigheid van De Lijn uitgelegd dat het stadsbestuur als bevoegdheid de verkeersreglementering heeft. Met andere woorden u zou kunnen zeggen, in die of die straat komt geen bus. Theoretisch klopt dat. Anderzijds is er De Lijn die over gans Vlaanderen de hoofdconcessie heeft voor de organisatie van het openbaar vervoer dat niet de trein is. Dat is de tweeverhouding. En die twee instanties zijn aan het discussiëren, het stadsbestuur over zijn eigen grondgebied met De Lijn over haar eigen concessiegebied. Uitgangspunt van De Lijn: zoveel mogelijk mensen met het openbaar vervoer kunnen vervoeren. Uitgangspunt dat wij ook met zijn allen delen, veronderstel ik: een goed uitgebouwd openbaar vervoer. Het uitganspunt van de stad is iets ruimer. Uiteraard wilt u op uw grondgebied goed openbaar vervoer maar u moet ook, denk ik, en dat is wat het stadsbestuur doet, luisteren naar de opmerkingen van de bevolking, de ervaring van de bevolking dat er sprake zou kunnen zijn van enige overlast door de bussen, zeker als je spreekt over 740 bewegingen in één straat op één dag, dat is om de vijf minuten een bus. Dat lijkt geen ideale situatie meer te zijn. Als je dan de analyse maakt blijkt de reden waarom dit een probleem is te zijn: de structuur van het verloop van de verplaatsingen, allemaal door het centrum van Brugge. Ooit was het revolutionair dat alles over de Markt kwam, dat je van alle kanten van de stad met de bus op de Markt kon geraken. Ooit was dat revolutionair met daaraan verbonden zelfs dat je in Brugge de kleinste bussen ziet – maar die zijn nog groot. Heel het grondgebied heeft dat kleinste model van bussen van De Lijn, tien meter of zoiets, denk ik. Die zijn in Brugge ooit ook expliciet gemaakt voor Brugge. De discussie die we nu voeren is bij momenten een klein beetje gênant ten opzichte van het buitenland omdat in gelijkaardige steden als Brugge je veel meer kleinere bussen ziet, in een ander systeem georganiseerd. Op dat vlak zitten we in heel Vlaanderen mogelijks met een inhaalbeweging. Iedereen die nu en dan eens een citytrip doet, weet dit. En dus voeren wij met De Lijn, in het kader van het mobiliteitsplan, de grote hoofddiscussie: zou u alstublieft bereid willen zijn om uw structuur opnieuw te bekijken. Het zogenaamde stersysteem, wil je dit opnieuw bekijken? In de vorige legislatuur was het debat al bezig met minder eenheid binnen het bestuur, dat erken ik, maar dat is nu ook opgelost. Maar nu wordt de discussie gevoerd in het kader van het mobiliteitsplan: hoe kunnen we de doelstelling van de stad verzoenen met de doelstelling van De Lijn in het algemeen. Is er op dat vlak vertraging? Nee, er is een normaal procedureverloop. We hebben een eerste fase gehad van het mobiliteitsplan, een prefase met de vier avonden die geleid hebben tot een tweehonderd opmerkingen van de bevolking per avond, vrijblijvend. Die hebben we verzameld naast alles wat bestaat rond mobiliteitsplanning in de stad en nu zitten we in een volgende fase waar we werken aan een soort oriëntatienota. Dat is allemaal in een schepencollege beslist, dat is allemaal conform de procedure zoals door het decreet is uitgeschreven. Nu is men alles aan het verwerken, het is veel werk maar nog altijd geen vertraging, en in september, oktober is er normaal een nieuwe terugkoppeling voorzien naar de bevolking toe met bijkomende stappen vooruit.
44
gemeenteraad 3 maart 2015
Maar ik denk dat de overgrote meerderheid van onze bevolking voorstander is van kleine busjes in de binnenstad en in ieder geval, zoals u suggereert, zeker voor de tussenoplossing om zoveel mogelijk zwaar vervoer, en dus ook zware bussen, uit de binnenstad te verwijderen. We zijn het vergeten, maar in 1973 was men in Brugge als toeristische stad, in staat om te zeggen: de toeristenbussen in principe niet in de binnenstad. Ook dit was een revolutionair moment, dat men nu nog altijd zoveel mogelijk moet willen volhouden. We zitten nu in de fase van, gaan we erin slagen om die bussen van De Lijn effectief uit de binnenstad – bijna letterlijk, als de gesprekken moeilijk zijn – te duwen. Ik veronderstel dat de mensen allemaal hetzelfde gevoel hebben dat we daarin zouden moeten slagen. De tussenoplossing is de evidente weg ernaar toe. Waar zijn de knelpunten? De grootste knelpunten zijn de structuur van de stad, waar de scholen zich situeren. Zeker voor de piekmomenten moet u daar oplossingen gaan zoeken. Als je de kaart bekijkt heeft men in het verleden wel expliciet gekozen voor een stopplaats per school. Ik ga u een voorbeeld geven van achter mijn deur, waar we nu de werken hebben…hoe noemt dat nu, in mijn buurt? [Iemand zegt voor: Sint-Maartensplein] Daar was de stopplaats, honderd meter verder was er ook één. We hebben aan De Lijn gevraagd: zouden we niet van twee naar één gaan? Twee haltes op honderd meter! We hebben dus nog veel werk te verzetten, beide partijen moeten ervan overtuigd zijn dat het niet tegen het openbaar vervoer is als je uw stad ook een stukje wil beschermen tegen de overlast van dat zwaar verkeer. Dat is een discussie die niet gemakkelijk zal verlopen. Ik dank de collega-volksvertegenwoordiger voor haar vraagstelling aan de minister, maar uit zijn antwoord blijkt een misverstand. Hij zegt: het is weinig haalbaar om de bediening van een stad als Brugge met nog kleinere microbussen uit te voeren - want het zijn al de kleinste, zeggen ze dan. Maar het is ook niet de vraag, om heel de stad met kleine bussen te gaan bedienen. De vraag is: kunnen we het centrum van de bussen maken bijvoorbeeld aan het Concertgebouw, waar er een station is. En kunnen we van daaruit een ander soort bediening doen naar de binnenstad. De eerste opportuniteit die zich stelt, maar het is ook bijna een noodzaak, zijn de werken aan de Geldmunt- en Noordzandstraat. Gaan wij de beslissing nemen om, eenmaal die weg herlegd is, daar hetzelfde aantal bussen te laten passeren? Ik denk dat heel de straat, bewoners en winkeliers, zeker geen vragende partij is. En dus herhaal ik hier wat ik vroeger ook nog gezegd heb: men voert altijd de discussie over autovrij en dat het zeker niet autovrij mag, maar eigenlijk, denk ik, is dat een discussie die we een beetje kunnen uitstellen. Een veel belangrijkere discussie voor de meeste straten is, autobusvrij of niet? Daar gaan we dus een oplossing moeten aan geven en daar zullen we inderdaad een felle verdediger blijven van ons standpunt. Maar nogmaals, ik ben in deze zeker niet alleen. Ik denk dat meer dan de gewone meerderheid van de gemeenteraad aan dezelfde kant staat. En ik zou iedereen willen vragen die benaderd wordt door mensen van De Lijn om hen dezelfde boodschap te geven: dat de bevolking in Brugge en zeker van de binnenstad eigenlijk minder overlast willen door grote bussen. Dat is een heel eenvoudige boodschap waarvan ik niet begrijp dat men daar bij momenten zo moeilijk rond doet. Omdat dit een zeer evidente kwestie is voor iedere echte Bruggeling. Ik dank u. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mevrouw Van Volcem. Raadslid Mercedes Van Volcem. - Ik zie vooral uit naar de vooruitgang, mijnheer de minister mijnheer de burgemeester excuseer - en ook dat u landt in dat dossier op een manier dat het voor de Bruggeling beter wordt. Dit is een verkiezingsbelofte, dit is ook een engagement in uw beleidsakkoord. Dus het is mijn taak vanuit de oppositie om erover te waken dat dit wordt gerealiseerd en dat het niet bij vage woorden blijft. Ik dank u. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mevrouw Soete. Raadslid Ann Soete. - Dank u voorzitter. Burgemeester, ik was op die infovergadering - geen inspraak- maar infovergadering - vorige week in verband met de tijdelijke halte of de tijdelijke verplaatsing van de bushalte naar de Vlamingstraat, waar dus niet geantwoord is op de vraag hoelang “tijdelijk” eigenlijk duurt. Maar bon - ik denk dat de nuancering in het verhaal wel een beetje anders ligt. Ik zou er eigenlijk willen op aandringen dat als er in de toekomst bespreking is van de evaluatie van het mobiliteitsplan, ook De Lijn te laten aanwezig zijn en om die mensen ook eens hun verhaal te laten doen. Want het is gemakkelijk om daar vooraan te zitten en uw verhaal te doen maar laat die mensen ook eens met cijfers en met voorstellen komen. Laat ons dan met zijn allen de discussie aangaan. Dus niet zeggen: we zijn hier met het plan, de gemeenteraad moet het goedkeuren. Het gaat toch goedgekeurd worden, het kan niet anders, het is altijd de meerderheid tegenover de oppositie, dus het kan gewoon niet anders. Ik zou voorstellen dat u De Lijn in deze ook eens betrekt in die evaluatieavonden of in die infoavonden met de bevolking. Eén.
45
gemeenteraad 3 maart 2015
Twee. Wat mij eigenlijk een beetje tegen de borst stoot, is dat u spreekt over het jaar 1973, van de toeristenbussen die hier toen kwamen. Ik zou eens willen dat u de cijfers bovenhaalt, hoeveel toeristen er in het jaar 1973 naar Brugge kwamen en hoeveel er dat nu zijn. U woonde toen nog niet in Brugge, ik ook niet. Maar ik denk dat de stad in die veertig jaar grondig veranderd is. Dus ik denk dat er daar toch wel een verschil in is, dat we nu met een heel deel van de bevolking leven van toerisme. Dat is wel een feit dat je niet mag negeren en zeker niet als schepen van toerisme. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mijnheer Roelant. Raadslid Sammy Roelant. - Ik ga toch eens controleren of ik het goed gehoord heb. Heb ik de burgemeester horen zeggen dat het verkeersvrij maken van een aantal straten een beslissing is die we kunnen uitstellen? Zo ja, begrijp ik niet goed waarom. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mijnheer de burgemeester. Burgemeester Renaat Landuyt. - Geen twijfel aan, wij hebben een bestuursakkoord over autoluw. Wat is autoluw? Dat is minder auto’s, dat impliceert ook momenten van autoverkeersvrijheid, van momenten dat er geen auto’s rijden. Dus dat is ingebouwd. Maar men zit er voortdurend over te discussiëren en ik lees dat overal, dat men alle auto’s gaat schrappen en dat het altijd verkeersvrij gaat zijn. Dat vind ik een luxediscussie. Wat ik zeg is: afgesproken is hier, verkeersluw, en afgesproken zijn die kleine busjes. Daarvoor gaan we. En je voelt dat, maar iedereen heeft het recht om te discussiëren: er zijn nog voorstanders ook van de bussen door de binnenstad te laten rijden. Heb ik dat goed begrepen? Bent u voorstander van de bussen door de binnenstad zoals vandaag? Raadslid Ann Soete. - Dat heb ik niet willen zeggen. Ik wil vragen om een open discussie. Burgemeester Renaat Landuyt. - Wel, daar ga ik ook op antwoorden. Ik neem akte van het feit dat niemand in de gemeenteraad, want ik vind dat belangrijk voor het draagvlak en de onderhandelingspositie van de stad, geen enkel gemeenteraadslid, tevreden is met de huidige situatie van de bussen in de binnenstad. Ik mag daar van uitgaan. Nu het punt van De Lijn. Denk niet dat De Lijn de kleine broer is in de discussie hier, dat De Lijn de instantie is die moet beschermd worden. De Lijn was uitgenodigd op de infovergadering waar ik denk, hoe weinig mensen er ook aanwezig waren, dat we heel duidelijke taal hebben gesproken, dat we heel open hebben kunnen discussiëren, dat we uitgelegd hebben waarom we wat gedaan hebben. En eigenlijk rechtgezet hebben wat we vroeger hadden moeten doen, we hadden dat vroeger moeten doen. Dus ik trek ook lessen. Ik ben ook niet bang om face to face met de mensen het probleem uit te leggen waarbij ik ondervind dat ze het uiteraard ook begrijpen. Want iedereen is bang van de overlast van de grote bussen. En het is ook niet de bedoeling om de ene te ontlasten van de overlast en die te geven aan de andere: dat zou slecht beleid zijn. Vandaar dat ik ervan uitga - want dat is een belangrijk politiek feit - dat iedereen is voor minder, dat heel de gemeenteraad erover akkoord is dat er teveel bussen zijn in de binnenstad. Het is heel belangrijk dat De Lijn, en iedereen die meent De Lijn te vertegenwoordigen, dat ook beseft. Wat betreft de inspraak van De Lijn: dat ze niet aan het woord zouden mogen komen, is niet waar. Zij waren uitgenodigd voor de infovergadering en ze hebben geweigerd om te komen maar ze zijn gekomen. Ik heb hen dan bedankt voor hun officiële niet-aanwezigheid. Want én de woordvoerster van De Lijn én een heel belangrijke persoon – ik ken de functies niet allemaal – maar dus de man, die het dossier ook al jarenlang bestuurt wat betreft stad Brugge - waren aanwezig en hadden de mogelijkheden zoals iedere burger om in alle openheid het woord te voeren. Dus ik ben niet bang voor de argumenten van De Lijn. Ik heb hun argumenten - u was erbij – evengoed op tafel gelegd. Hun argumenten zijn: wij zijn onder druk om ons aantal gebruikers te hebben. Daarvoor hebben ze ook hun computermodel opgesteld, waarvan ik zeg: als je alle mensen die naar het station moeten gaan, vervoert over de binnenstad, dan zijn er zeker mensen die niet opstappen omdat ze zeggen, dat is een omweg naar het station. Dus ik hou een pleidooi voor de evidentie zelf: er kunnen veel meer mensen met de bus naar het station als je rechtstreeks naar het station gaat en niet doorheen de stad reist zoals vroeger. Want inderdaad, in 1973 was er veel toerisme maar wellicht nog niet zoveel als nu en zeker niet zoveel als de laatste jaren maar dat heeft misschien te maken met het beleid. Maar men heeft de mensen wel verplicht om niet meer (wat ik wel nog gedaan heb) in de bus tot voor het stadhuis te rijden, de bus - en u moet de pers van die tijd eens bekijken – mocht niet meer naar het Begijnhof. Dat was een drama voor het toerisme! En het is uiteindelijk de redding gebleken. En nu, dertig, veertig, vijftig jaar later, zijn we aan het discussiëren over de bussen van het openbaar vervoer. Ik hoop dat de vaststelling vandaag is dat heel de gemeenteraad bij consensus vindt dat er minstens
46
gemeenteraad 3 maart 2015
teveel bussen in onze binnenstad rijden. Als dit signaal maar eens duidelijk op alle niveaus zou kunnen worden gegeven. Vandaar dat ik zeg: dit is een moeilijk dossier maar het is een heel belangrijk dossier. Ik zal er alles aan doen wat ik kan, samen met de collega’s, om te bereiken wat uiteindelijk de bevolking wil: een schoon aangenaam Brugge, ook in de binnenstad. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - We gaan afsluiten. Raadslid Ann Soete. - Maar als je echt niet bang bent van De Lijn, burgemeester, en als je echt inspraak en een open discussie daaromtrent wilt: nodig ze uit voor de inspraakvergaderingen en laat de mensen hun gedacht zeggen. Zo simpel is het! Voorzitter André Van Nieuwkerke. - We gaan afsluiten, mijnheer Mostrey. Raadslid Bruno Mostrey. - Een kort puntje. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Kort. Raadslid Bruno Mostrey. - We weten allemaal dat De Lijn ook een besparingsoefening moet doen. De burgemeester heeft het daarnet mooi geschetst. De Lijn gaat uit van het organiseren van openbaar vervoer maar wij, het beleid, willen dat openbaar vervoer maar ook iets ruimer, iets extra. Mijn vraag: is het bestuur bereid om met iets extra over de brug te komen naar De Lijn toe om wat boter bij de vis te doen? Om eventueel die onderhandelingen toch wat gemakkelijker te laten verlopen. Burgemeester Renaat Landuyt. - Maar dit is nu bijvoorbeeld iets dat in het kader van de onderhandelingen niet zomaar op tafel gelegd wordt. Principieel is het eigenlijk erg dat ze daar geld zouden voor vragen. Want eigenlijk vragen wij: wilt u zich aanpassen aan de vragen van de stad rond leefbaarheid. Daarvoor extra geld vragen vind ik een klein beetje pervers, als ze dat zouden doen. Hun taak, de concessie, is uiteindelijk ook in onze naam. Het is in onze naam, er zitten ook politici in de raad van bestuur, spijtig genoeg geen Bruggeling meer, maar die politici zitten daar toch in die raad om aan politiek te doen, om de beleidslijn te bewaken. De Lijn is er toch om de steden te dienen, het is toch niet concurreren tegen de steden dat De Lijn moet doen. Die financiële redenering van De Lijn moeten we er dus uit krijgen. Ik hoop dat ze gaan voor hun doelstelling, met name openbaar vervoer aanpassen aan uw tijd, verbeteren. Dit gezegd zijnde, we kunnen niet het onmogelijke doen maar ik zou evengoed met de hotelsector kunnen gaan zeggen – wat ze soms doen: zouden we niet eens iets zelf organiseren want De Lijn blijkt zich niet te kunnen aanpassen. Gaan we moeten zoeken naar subconcessies om bepaalde dingen te doen? Gaan we shuttles doen zodanig dat wij het principe van de concessie kunnen omzeilen of aan de kant zetten door andere systemen op te zetten? Ik nodig iedereen uit om eens naar Dijon te gaan. Dat is een Bourgondische stad van 160.000 inwoners, zo ongeveer als wij. Het openbaar vervoer is in Frankrijk helemaal anders geregeld, maar daar in de binnenstad is er een shuttledienst van de stad. Je hebt een station, een bijeenkomst van grotere bussen, en dan heb je een shuttletje, dat permanent door de stad rijdt. Dat is eigenlijk ons model. Ik kan dat allemaal wel willen maar daarom is het nog niet gerealiseerd. Omdat ik niet alle bevoegdheden en ook niet alle geld in handen heb. Maar samen met de collega’s ga ik er maximaal voor pleiten om ons te verdedigen tegen de logica van De Lijn die geen rekening wil houden met het basisaanvoelen van heel de stad, dat er teveel bussen rijden in de binnenstad. Ik hoop dat de pers nu in hoofdletters schrijft dat in Brugge de gemeenteraad minder bussen wil in de binnenstad. En dat er één iemand niet akkoord is…[Raadslid Ann Soete protesteert, hilariteit in de zaal, de burgemeester verbetert zich:] Dus iedereen is akkoord. Dan zijn we allemaal akkoord. En dat is pas een titel: “Unaniem pleit de gemeenteraad van Brugge voor minder bussen in de binnenstad”! Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Laten we naar het kerkpatrimonium gaan.
32/3
Wat is de visie van de stad Brugge ten aanzien van het leegstaand kerkpatrimonium? (Raadslid Ann Soete)
Raadslid Ann Soete. – Dank u voorzitter. Ik zit al te kijken naar mijnheer Laloo en hij zit zeer boos naar mij te kijken. Want in de voorbije maanden, schepen Laloo, hebt u, meer dan eens zelfs, ten volle ontkend dat de Sint-Walburgakerk dit jaar wellicht zou worden gesloten. In mijn laatste tussenkomst (en ik heb u zeker geen leugenaar genoemd want ik ben beter opgevoed dan dat) heb ik u op een humoristische manier gezegd - ik had het vernomen van de pastoor, die zei: “Na september is het gedaan met de
47
gemeenteraad 3 maart 2015
erediensten” - toen u ontkende: “Het is dan waarschijnlijk de pastoor die liegt”. Maar ik heb daar niets anders mee bedoeld, mijnheer Laloo. Als u iets anders gelezen hebt of daaruit een andere conclusie hebt getrokken, dan spijt mij dat eigenlijk echt voor u. Maar ik heb het echt niet zo bedoeld, dus wil ik er mij eigenlijk wel voor verontschuldigen als ik u een leugenaar zou genoemd hebben, wat in deze niet het geval is. Het zou dus wel zo zijn dat de Sint-Walburgakerk binnenkort sluit. In september zou het afgelopen zijn met de erediensten, namelijk de huwelijken - zoveel mensen willen trouwen in de wellicht mooiste kerk van Brugge - en de begrafenissen. Ik had hier ook geschreven: de kerk in SintMichiels maar ik was verkeerd: het is het parochiehuis in Sint-Michiels, en de Heilige Familie in ’t Bilkske. En er gaan er wellicht nog andere volgen, dat is de realiteit die we onder ogen moeten zien. Want het aantal bezoekers in de kerk is sedert eind jaren zeventig, toen we nog met een dertig percent praktiserenden zaten, gedaald tot amper vjif percent. Maar niet alleen het aantal mensen dat naar de kerk of naar de mis gaat is gedaald, ook het aantal priesters is gedaald en daar rijst natuurlijk ook een grote moeilijkheid. Die priesters kunnen zich niet verdelen over vijf, zes, zeven, acht, negen kerken. Dus we gaan onvermijdelijk naar de situatie – ik denk dat je dat ook wel begrijpt – waarbij een aantal parochiekerken steeds minder of zelfs helemaal niet meer gebruikt zal worden voor de eredienst. Maar we zien ook dat een groot deel van de tussenkomst die wij als bestuur aan de kerkfabrieken geven, vooral gaat naar het onderhoud van de kerkgebouwen en naar de restauratie ervan. Ik denk - maar ik ga dat direct eens vragen – dat wij in Brugge een dertigtal kerken hebben, en dat wij hierover toch eens serieus van gedachten zouden moeten wisselen. Zeker als het gaat over de kerken waarvan het gebruik in de toekomst onzeker of helemaal onduidelijk is. Ik heb hier het een en ander gelezen in de laatste weken, de conceptnota van minister Bourgeois onder andere, enzovoort. Ik veronderstel, mijnheer de schepen, dat u terdege weet hoeveel parochiekerken er nog zijn in Brugge die effectief dienst doen als kerkgebouw. Hoeveel van die kerken hebben er eigenlijk een echte cultuurhistorische waarde,? Hebben zij eventueel andere architecturale mogelijkheden? Of komt het gebouw eventueel in aanmerking om te gebruiken in compartimenten? Wat is de situatie van de parochiekerk in haar omgeving? Als we nu bijvoorbeeld spreken over Sint-Walburga: daarnaast komt wellicht ook de lagere school van Hemelsdaele vrij te staan. Ik hoor dat Hemelsdaele ook zal verdwijnen. U knikt van nee maar er zijn ook geruchten, mijnheer De fauw, dat dat zou verhuizen naar de Sint-Jansstraat en dat ook dat pand naast de SintWalburgakerk zou vrij komen. Dat is dan eigenlijk al een ganse site die daar leeg komt te staan. Nog een andere vraag: hebt u onderzocht wat het actuele gebruik is van de verschillende parochiekerken? En of er interesse is van andere actoren om de kerk in gebruik te nemen, zoals – ik zeg maar – concertorganisatoren en musea? Hebben de verschillende kerkfabrieken zelf reeds een keuze aangegeven - want ik heb nu met verschillende gebeld - waar zij met hun parochiekerk naartoe willen? En zijn er nog verdere mogelijkheden tot fusies? Want je ziet overal pastoors verdwijnen - nog eens, die mensen kunnen ook geen mirakels doen hoewel ze dat misschien wel zouden willen, maar in de realiteit gebeuren er toch maar weinig mirakels. En volgen jullie eigenlijk als stadsbestuur dan de opties gekozen door de kerkfabrieken? Mijn grootste vraag is natuurlijk: wat is jullie visie als stad op de toekomst van de diverse kerken? Met andere woorden: welke kerken komen er voor jullie in aanmerking om louter als parochiekerk te blijven bestaan? Welke kerken komen er in aanmerking voor medegebruik, dus voor verschillende religieuze- of aangevulde religieuze activiteiten of - hoe moet ik dat weer zeggen?. Ik ga het straks zeggen. En welke kerken komen er in aanmerking om een herbestemming te krijgen? Dat zou ik graag eens weten. Plus ook: hebben jullie contact met het Centrum voor Religieuze Kunst en Cultuur en wat is de visie van die mensen daarop? Of volgen jullie die? Ik zou dus graag de visie van de stad kennen omtrent ons kerkelijk patrimonium. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mijnheer Mostrey. Raadslid Bruno Mostrey. - Dank u voorzitter. Met Groen willen we die bezorgdheid delen over de nabestemming van de kerken, daar waar die leeg komen te staan. Maar we willen het nog wat ruimer maken. Het zijn niet alleen de kerken die leeg komen te staan, er zijn ook steeds minder mensen die zich terugtrekken om een leven aan God te wijden in de beslotenheid van een klooster. Die komen dus structureel leeg te staan. En als u weet – dat is althans wat ik eens gehoord heb – dat tot één vierde van het grondgebied van de
48
gemeenteraad 3 maart 2015
Brugse binnenstad tot kloosterorden behoort: dat is veel, en dan lijkt het al eens de moeite om er serieus over na te denken hoe we daarmee zullen omgaan. Met Groen roepen wij eigenlijk op om een Staten-Generaal te organiseren met alle partijen om hierrond een visie te ontwikkelen. Dit is een zeer groot dossier. Dit zal één legislatuur zeker overschrijden en daarom die oproep om daarover met alle partijen constructief rond de tafel te gaan zitten. Bijkomend. In de beleidsnota, dacht ik, werd er geopperd om een studie te doen naar die nabestemming van kloosterorden en kerken: hoe zit het daarmee? We hebben daar nog niets van gehoord, dacht ik. Dus die vraag ook nog. Dank u. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mijnheer Pillen. Raadslid Jasper Pillen. - Goede avond, op mijn beurt. Open VLD heeft ook via het debat in het berek waarvan sprake, en via de kranten - ik dacht dat het het Brugsch Handelsblad was – kennis genomen van de situatie van Sint-Walburga. Het is goed dat er in deze raad dan ook eventjes op dit thema wordt doorgegaan. Het is hier niet de plaats om een diepgaande analyse te gaan maken van de redenen van steeds minder bezochte kerken in ons land en dus ook in Brugge. Feit is wel dat we er als stad mee zullen moeten omgaan zowel op het vlak van onroerend patrimonium als op financieel vlak. Ten eerste. Op financieel vlak is het aangewezen om tijdens een eventueel zelfs speciaal daartoe georganiseerd berek hierover eens een debat te voeren en dit liefst zonder taboes. De decretale regels zijn duidelijk omtrent wie voor wat financieel verantwoordelijk is. De wijze waarop het privépatrimonium wordt beheerd door de kerkfabrieken valt – en dat is uiteraard zo – binnen hun bevoegdheid. Maar voor wat betreft het overleg over de wijze waarop dit privépatrimonium wordt beheerd, met het oog op een rendement dat de stadstoelage kan verlagen, is het duidelijk dat dit de nodige aandacht verdient en dat transparantie over dit overleg en over de vruchten van dat overleg toch zeker op zijn plaats is. Want overleg plegen is één ding, iets anders is transparantie over de vruchten van zo’n overleg en wat dat precies heeft opgebracht voor de stad. De bevoegde schepen, mijnheer Laloo, haalde al meermaals bijvoorbeeld in het berek als resultaat van dit overleg de verkoop van onroerende goederen door de kerkfabrieken aan. Uit een in 2012 verspreide lijst blijkt dat dit onroerend patrimonium, privépatrimonium, toch serieus aan het slinken is. Als ik mij goed herinner – ik heb vandaag gezocht achter die lijst - waren er zelfs kerkfabrieken bij die nog één stuk bouwgrond hadden. Dus volgens mij is dat toch een zeer weinig duurzame constructie. Ik zie mijnheer Van Tieghem lachen. Ik heb het wel degelijk over het privépatrimonium van de kerkfabrieken, over dat van de stad heb ik me niet uitgesproken. Ik zou niet willen op die manier aangepakt worden door de schepen zoals daarnet. Maar over de duurzaamheid in hoofde van de kerkfabrieken van die oplossing kan je, denk ik, zeker die ondertussen trouwens al twee jaar oude - lijst indachtig, toch wel vragen stellen. Ten tweede. Naast de noodzaak om te komen tot meer financiële transparantie moet je ook eens het denkproces opstarten over de gebouwen en de bijhorende gronden, die behoren tot het kerkelijk patrimonium in onze binnenstad. Zoals collega Bruno net zei: die tuinen en die parkomgevingen zijn redelijk omvangrijk. Zeker in de binnenstad waar er steeds vaker een nood is aan groene ruimte, aangename groene ruimte om in te verpozen. Dat moet zeker in dat debat, als het gaat over patrimonium, meegetrokken worden. De museale noodzaak, die ook door het college wordt onderschreven, om een tijdelijke expositieruimte te creëren in onze stad met het oog op het kunnen openhouden van Groeninge als daar om de zoveel jaar grote exposities worden georganiseerd: dat is misschien een optie voor het concrete geval van Sint-Walburga. Van de kerk een specifiek themamuseum maken, zoals al werd geopperd in de pers, kan misschien ook onderzocht worden. Trouwens, in verschillende andere bekende kunststeden in het buitenland zijn vele kerken ondertussen verveld tot buiten de kerkelijke diensten betalende musea of ontwijde museale gebouwen: van een bibliotheek in Maastricht tot zelfs een hotel in Mechelen, dat zijn diverse mogelijkheden waar Brugge eventueel wat inspiratie kan uit halen. Daarnaast is er in onze stad zeker ook een vraag naar stilteruimtes of rustpunten of naar locaties voor ingetogen plechtigheden en ceremoniën. Ik denk dat de vrijzinnige gemeenschap in onze stad een belangrijke partner kan zijn om dergelijke zaken te gaan realiseren. Ik sluit af, mijnheer de voorzitter. Het reflectieproces over de toekomst van deze meestal prachtige gebouwen in het hart van onze stad moet opgestart worden. En we moeten dit positief bekijken zonder taboes. De maatschappelijke evolutie is wat ze is maar het is tijd dat wij als gemeenteraad en jullie als stadsbestuur hierover het debat gaan voeren in het belang van onze stad en van de
49
gemeenteraad 3 maart 2015
inwoners. Of je dat nu in een Staten-Generaal doet, zoals collega Bruno net voorstelde of je doet dit in een speciaal berek of je doet dit nog ergens anders, dat is iets minder belangrijk. Maar ik denk wel dat gelet op de situatie dit denkproces moet opgestart worden. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mijnheer Ennaert. Raadslid Pascal Ennaert. - Er zijn al heel veel zinvolle dingen gezegd. Ik ga het proberen zeer kort te houden. Ik denk dat we in deze ook de verantwoordelijken binnen het instituut Kerk - wie of wat dat dat ook mogen zijn - toch ook dringend in deze materie moeten responsabiliseren want er is toch, wat mij betreft, een zekere urgentie gemoeid met deze problematiek. Hoe langer hoe meer dergelijke panden komen leeg te staan en men kijkt dan altijd naar de overheid voor een oplossing. Maar die oplossing hoeft mijns inziens niet altijd van de overheid te komen. Ik ben het in elk geval eens met collega Pillen, wanneer hij stelt dat er weinig taboes in deze discussie mogen leven en ik zou daaraan toevoegen dat er in elk geval heel veel creativiteit zal moeten aan te pas komen. Ik zou in deze de nadruk willen leggen op publiek-private samenwerking – collega Pillen heeft er ook al op gewezen. U kent ongetwijfeld vele voorbeelden in het buitenland waar kerken als hotels ingekleed zijn, als boekenwinkels, als stilteruimtes voor andere filosofische strekkingen, enzovoort. Ik denk dat wij hier vanavond, net zoals er daarjuist unanimiteit was over de bussen in de binnenstad, als gemeenteraad kunnen oproepen dat al wie in deze verantwoordelijkheid draagt en niet in het minst ook de mensen die het instituut vertegenwoordigen, rond de tafel gaat zitten om een langetermijnplan voor de sites in deze stad uit te tekenen. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Nog collega’s? Nee? Mijnheer de schepen. Schepen Boudewijn Laloo. - Dank u voorzitter, collega’s. Laat ons tot de essentie van deze zaak komen: dat het onttrekken van parochiekerken en het bestemmen van de gebouwen die daaraan verbonden zijn, eerst en vooral een bevoegdheid is van de kerkelijke overheid. Ik denk dat de essentie van het verhaal weergegeven is door collega Ennaert: dat wij ter zake de verantwoordelijken moeten responsabiliseren. Er is inderdaad ooit een conceptnota geweest van minister Bourgeois, in september 2011, waarin hij vroeg aan de gemeenten en de kerkbesturen om eens allemaal samen te zitten en te proberen te komen tot een langetermijnvisie over de toekomst van de parochiekerken. Het Bisdom heeft dan destijds in 2011 een stappenplan ontwikkeld. Maar ik moet eerlijk bekennen dat ik zelf na één jaar gevraagd heb aan het Bisdom: hoever staat het daar eigenlijk mee? En men heeft mij dan verwezen naar de respectievelijke dekens, dekens die verantwoordelijk zijn voor een aantal parochiekerken. Ik heb meermaals die dekens uitgenodigd in mijn bureau en dat heeft geresulteerd in één – ja, dames en heren, collega’s – in één concreet dossier. Ik wil dus nog eens benadrukken: zolang een kerk niet onttrokken is aan de eredienst kunnen wij niet praten over de bestemming van het leegstaande gebouw. Maar ik ga een stap verder. Men is gekomen tot één concreet dossier: bij bisschoppelijk decreet van 4 november 2014 werd de kerk Heilige Familie aan de eredienst onttrokken per 1 januari 2015. Maar belangrijk hierbij is dat de kerk Heilige Familie eigendom is, niet van de stad maar van de kerkfabriek en dat de eigendom van die kerkfabriek overgaat via procedures waar wij eigenlijk niks mee te maken hebben, een burgerlijke procedure, naar een andere kerkfabriek, namelijk de kerkfabriek Sint-Anna. Dus nog eens resumeren: er was een conceptnota van minister Bourgeois van 2011. Die heeft geresulteerd in één concreet dossier maar een concreet dossier dat geen dossier van stad Brugge was. Een tweede dossier is in voorbereiding: de Walburgakerk - hier al aangehaald. De mogelijke streefdatum – ik zeg wel: “mogelijk” en “streefdatum” - is 1 januari 2016. Dat dit jaar de kerk niet sluit, is dus niet gelogen aangezien we spreken van 1 januari 2016. Collega’s, decretale verplichtingen voor de stad met betrekking tot de opmaak van een zogenaamde langetermijnvisie zijn er niet of niet rechtstreeks. Zo bijvoorbeeld is er een kerkenplan nodig voor het bekomen van een verhoogde erfgoedpremie voor werken aan beschermde kerken die eigendom zijn van een kerkfabriek. Maar alle beschermde kerken in Brugge zijn stadseigendom. Conclusie: als er een kerk vrijkomt - en de eerste die kan vrijkomen (en misschien ook de enige op korte termijn) is de Walburgakerk - die eigendom is van de stad, dan zal de stad ten gepaste tijde wel kijken wat daarmee te doen. Een aantal rechtzettingen op hetgeen hier gezegd is geweest. De kerkfabriek heeft ter zake eigenlijk niets te zeggen, heeft niet te kiezen. Het is het Bisdom dat beslist of een kerk al dan niet aan de eredienst wordt onttrokken. Het hertekenen van de parochies
50
gemeenteraad 3 maart 2015
is ook geen bevoegdheid van mij, dat is ook een bevoegdheid van het Bisdom en ook daar kan ik niks aan doen. Dat er naast de Walburgakerk nog een lagere school vrijkomt: dat is privépatrimonium, ook daarin heb ik niks te zeggen. Hoeveel kerken er zijn in de stad Brugge? Wel, er zijn dertig kerken. En mijnheer Mostrey zegt: “Denk ook een keer aan de kloosters”. Maar dat is ook privépatrimonium, ik heb daar niks aan te zeggen. Wat collega Pillen betreft. Er staan heel wat zaken in de kranten, ik lees ook kranten, maar men gaat vlugger dan het eigenlijk in werkelijkheid is. En zolang er geen kerken vrijkomen, kan ik ook niet kijken naar een bestemming. Dat die kerkfabrieken die gelden moeten gebruiken zelfs dat is niet decretaal verplicht want een kerkfabriek, zegt men decretaal, mag zich niet verarmen. Dat zij moeten zoeken naar een museale functie, wel, wij kunnen dat overwegen voor de Walburgakerk maar ter zake hebben het stadsbestuur en het college nog geen standpunt ingenomen. Conclusie van heel mijn verhaal is eigenlijk: er komt slechts één gebouw vrij. Eén gebouw dat stadseigendom is, hoogstwaarschijnlijk vanaf ongeveer 1 januari 2016. En terzake zal ik naar het college een voorstel formuleren. Maar laat ons eerst allemaal toch nog eventjes wachten want er zijn massaal veel voorstellen naar deze kerk toe en wij gaan proberen daar het beste uit te pikken. Maar overdrijf dus niet met te zeggen dat er zoveel kerken gaan leegkomen. Ik weet van één. Ik heb ook weet van nog een aantal: Sint-Franciscus bijvoorbeeld, dat is op Sint-Kruis, zal wellicht vrijkomen maar ook pas in 2016, dan heb ik nog Stella Maris in Zeebrugge en nog een kerk in Zwankendamme, maar dat zijn kerken die eventueel vrijkomen in 2019. Tot daar voorzitter, mijn antwoord. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Collega’s? Mevrouw Soete. Raadslid Ann Soete. - Schepen Laloo, het is zo een beetje het antwoord dat ik verwacht had. Het is niet omdat ze uw eigendom niet zijn dat je geen visie kunt ontwikkelen over wat er eventueel in de toekomst met dergelijke gebouwen kan gebeuren, waar je ermee naartoe kunt gaan. Maar die is er blijkbaar niet. U spreekt over een detail: Sint-Walburga gaat niet sluiten in september het zal drie maand later zijn. Maar eigenlijk interesseert het mij niet of dat nu september is of september 2016. Het interesseert mij of er een visie is van het stadsbestuur over wat er met dat patrimonium gaat gebeuren. En het gaat niet alleen over de gebouwen op zich, er is ook veel roerend patrimonium, roerend erfgoed. Maar goed, we gaan die discussie hier vanavond niet voeren. Ik moet gewoon vaststellen dat er zoals met veel andere zaken geen visie is, dat er nog niet is over nagedacht. U kunt zeggen: ik heb de bisschoppen of ik heb de weet-ik-veel-wie-allemaal uitgenodigd en er is niets gebeurd. Wel, dat ligt misschien ook aan u, u hebt misschien zelf niet genoeg actie ondernomen. Ik ga u niet beschuldigen, ik ben al bang van iets te zeggen, want straks heb ik u niet alleen een leugenaar genoemd maar ook nog een luiaard en dat wil ik absoluut niet gezegd hebben. Maar ik vond het de moeite om dit aan te halen, om daar toch eens over na te denken en de discussie daarover te openen. Dat was eigenlijk mijn opzet. Dank u. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mijnheer Mostrey. Raadslid Bruno Mostrey. - Mevrouw Soete, ik geef u ook wel gelijk. Het is niet omdat de stad op dit moment geen eigenaar is van bepaalde panden of gronden of tuinen, dat je daar geen visie kan over ontwikkelen. Ik vind mijnheer de schepen vanavond zeer ongeïnspireerd eigenlijk. Ik vind dat toch een beetje jammer. Maar ik wil één concrete vraag nog eens extra stellen: hoe zit het met die studie? Die studie is toch besteld of ben ik verkeerd? Ben ik slecht ingelicht? In de beleidsnota is er toch sprake van onderzoeken wat we met dat patrimonium gaan doen, wat zijn de opties daarin? Ik geloof dat dat met middelen van het stedenfonds ging betaald worden. Hoe zit het daarmee? Wanneer kunnen we dat verwachten? Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mijnheer Pillen. Raadslid Jasper Pillen. - In het Frans zeggen ze: “Gouverner, c’est prévoir”. Ik stel vast dat dat dus niet de wil is van de bevoegde schepen en van het college. Ik blijf erbij dat meer transparantie over dat overleg met de kerkfabrieken op zijn plaats zou zijn, in een berek of in een andere vorm. Bijvoorbeeld ook over die reserves, die fameuze lijst van 2012: hoever staan we daar? We zijn ondertussen drie jaar verder. En daarnaast heb ik de indruk dat bij de drie partijen die al aan het woord geweest zijn aan deze kant van de zaal er eensgezindheid is. Ik roep dus de mandatarissen van de sp.a op om binnen de coalitie en binnen het college dat gesprek zeker te blijven vragen en te blijven voeren. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mevrouw Soete.
51
gemeenteraad 3 maart 2015
Raadslid Ann Soete. - Ik zou u gewoon nog willen aanraden, schepen Laloo: u moet eens kijken wat er in de Westhoek gaande is en wat er in de stad Gent gaande is. En ik spreek dan niet alleen over de hippe foodmarket die ze krijgen in die kapel in Gent, maar wat er met de kerken in zijn geheel in de stad Gent aan de gang is. Wat zij daar kunnen, waarom kunnen wij dat niet? Dat wil ik u nog meegeven. Dank u. Schepen Boudewijn Laloo. - Ik wil daar heel kort op reageren, zowel op uw eerste als op uw tweede tussenkomst. Met nog eens te benadrukken, dat het momenteel over één kerk gaat, waar wij wel degelijk iets gaan over te zeggen hebben: de Walburgakerk, die stadseigendom is. En als er in de Westhoek en in stad Gent een aantal kerken verder geëxploiteerd worden, is het omdat er daar meer kerken of meer gebouwen zijn vrijgekomen en dat is een bisschoppelijke beslissing. Collega Mostrey, die studie: ik ga niet zeggen, die datum of die datum. Maar het is wel degelijk de bedoeling en dat is ook beslist in het college trouwens dat de burgemeester, schepen De fauw en ikzelf contact nemen met het Bisdom om uiteindelijk ook aandacht te hebben voor het privépatrimonium in Brugge, zodanig dat wij ook daar een zekere visie of een zekere medezeggenschap kunnen hebben inzake de ontwikkeling daarvan. Collega Pillen zegt: er zou duidelijkheid moeten komen in het berek over de financiële toestand van alle kerkfabrieken. Dat is al meerdere keren gebeurd. Er is daar ook een nota over voorgelegd geweest in het berek. Als u daarop staat wil ik vragen dat zij nog eens diezelfde nota voor de zoveelste keer komen uitleggen, en wat de decretale verplichtingen zijn. Maar wij komen onze verplichtingen na en ik ga er nog een elementje bijvoegen… Raadslid Jasper Pillen. - Schepen, dat is niet hetgeen ik vraag. Sorry! Dat is niet hetgeen ik vraag. Ik wil de resultaten zien van het overleg tussen de stad en de kerkfabrieken als het gaat over de doelstelling van het verlagen van de stadstoelage die decretaal... Schepen Boudewijn Laloo. - Alle verslagen van de gesprekken die ik heb met de kerkfabrieken kunt u inzien bij de bevoegde dienst. Ik ga dat niet in een berek naar voor brengen. Dat is duidelijk. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - .Collega’s, dan sluiten we dit punt af. Het zwaar verkeer op de Maalse Steenweg met collega Daels.
32/4
Discriminatie bij dienstenchequebedrijven : quid bij OCMW Brugge ? (Raadslid Patrick Daels)
Raadslid Patrick Daels. – Goede avond, collega’s. Voor de Maalse Steenweg is er nog een puntje over de discriminatie bij de dienstenchequebedrijven. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Dienstencheques, ja sorry. Raadslid Patrick Daels. - Dus ik zal daarmee beginnen. In de pers konden wij onlangs vernemen dat twee op de drie dienstenchequebedrijven, waaronder ook veel OCMW-dienstenchequebedrijven, positief ingaan op vragen van klanten om geen poetsvrouw van vreemde origine te sturen om te poetsen. Het moge duidelijk wezen dat dit voor de N-VA-fractie en ik veronderstel voor al onze collega’s hier aanwezig een duidelijke- en een onaanvaardbare vorm van discriminatie is. N-VA vindt dat hiertegen moet opgetreden worden en dat in eerste instantie een initiatief moet genomen worden door de dienstenchequebedrijven zelf. Ik wil hierover dan ook enkele vragen stellen aan de Brugse OCMW-voorzitter, schepen De fauw: Ten eerste. Hoe gaat men daar tot nu toe in het Brugse OCMW-dienstenchequebedrijf in de praktijk mee om wanneer een dergelijke vraag van de klanten komt? Ten tweede. Welke instructies of specifieke opleiding geeft OCMW-Brugge hiervoor aan de bevoegde poetsplanningsverantwoordelijken - die dus rechtstreeks met die vragen geconfronteerd worden? Ten derde. Zoals bekend is N-VA grote voorstander van een degelijke integratie van mensen van vreemde origine in onze maatschappij. Het eerste instrument hiervoor is een goede kennis van onze Nederlandse taal. Wordt bij OCMW-Brugge ook hieraan de nodige aandacht besteed bij het dienstenchequepersoneel ? En zo ja, kunt u dat wat concreet toelichten?
52
gemeenteraad 3 maart 2015
Onze partij en onze fractie gaan er immers van uit dat hier alvast een belangrijk element van de oplossing kan liggen. Ik kijk met belangstelling uit naar uw antwoord. Ik dank u. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Collega’s die wensen aan te sluiten? Neen? Mijnheer De fauw. Schepen Dirk De fauw. - Dank u wel mijnheer de voorzitter, collega’s. Laat mij starten met een kleine anekdote. Een dame van 92 jaar stuurde mij recent een lange sms met volgende inhoud: “Mijn poetsvrouw is ziek. De dienst belde mij op om te vragen of ik een vervanger wou hebben. Toen ik bevestigend antwoordde zei men, het zal wel een man zijn. Ik schrok een beetje maar ik zei dat het goed was. De volgende morgen om 8u30 belde mijn nieuwe poetsman aan. Toen ik de deur opende schrok ik. Voor mij stond een heel grote, pikzwarte man, met een lange paardenstaart die minstens honderd kilo woog. Hij ging echter onmiddellijk aan het werk. Hij was zeer vriendelijk en hij werkte zeer goed. Hij zal nog mijn vriend worden, wie weet”. En die sms, collega’s, die kwam van mijn moeder. [Gelach] Dat om te tonen dat, zeker dan voor oudere personen, het niet zo vanzelfsprekend is dat de vrouw vervangen wordt door een man en dat die blanke man dan nog vervangen wordt door een pikzwarte man. Maar het is inderdaad zo dat recent nog al wat berichten zijn verspreid en in het nieuws zijn gekomen rond discriminatie bij dienstenchequebedrijven. U hebt de vraag gesteld, hoe gaat men in het Brugse OCMW daar mee om. Welnu, de klanten die een dergelijke vraag stellen – en er zijn er die dergelijke vragen stellen – krijgen als antwoord dat onze dienst daar geen rekening kan mee houden en dat wij onze huishoudhulpen niet selecteren op huidskleur of ras maar wel op motivatie en competenties. Indien de klant hiermee toch niet tevreden is dan zal men de klant erop wijzen dat wij hem of haar helaas niet zullen kunnen helpen. Tweede vraag: welke instructies geeft het OCMW-Brugge hiervoor aan de bevoegde poets- en planningsverantwoordelijken. Het is zo dat de medewerkers zowel de planners als het administratief personeel van het dienstenchequebedrijf en de maatschappelijk werkers van de maatschappelijke dienst zowel tijdens de vergaderingen als schriftelijk van de richtlijnen zoals hierboven beschreven op de hoogte zijn gebracht en dat zij de opdracht hebben om zich daar aan te houden. Er is trouwens een verbod om dergelijke voorkeuren op één of andere manier in bestanden te noteren, ook digitaal mogen ze niet bijgehouden worden. Deze afspraken zijn naar aanleiding van de recente persartikels nog eens heel uitdrukkelijk herhaald naar alle medewerkers. De derde vraag: de taal, hoe gaat men daar binnen het OCMW mee om. Tot nu toe zijn de dienstenchequebedrijven ertoe gehouden om bij de rekrutering van huishoudhulpen er over te waken dat minstens zestig percent van de geselecteerde kandidaten komen uit kwetsbare groepen. Dit betekent dat een dienst sowieso dient te investeren in vorming en ondersteuning van deze mensen. En in dergelijk ondersteuningspakket wordt er aandacht besteed aan heel wat competenties: zelfstandigheid, veilig werken, ordelijkheid, nauwgezetheid, klantgerichtheid, plannen en organiseren, zelfvertrouwen en communicatie. En daarnaast wordt er ook voorzien in een praktisch taalgebruik, vorming naar taal toe, houding, inleveringsvermogen naar de klant toe. Op die manier brengen wij de medewerker en de klant dichter bij elkaar. Dit bevordert uiteraard ook de integratie van de allochtone medewerker of de medewerker van vreemde origine, zoals wij het eigenlijk in het Brugs gebruiken. Indien blijkt dat de medewerker totaal onvoldoende de taal meester is wordt hij niet er toe gedwongen, want dat kunnen wij niet, maar zetten wij hem er toe aan een intensieve taalcursus te volgen met het oog op zijn verdere tewerkstelling. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mijnheer Daels. Raadslid Patrick Daels. - Dank u voor uw duidelijk antwoord. Ik had nog één heel klein vraagje. Die bepaalde poetshulpen van vreemde origine die een stevige achterstand hebben wat hun Nederlandse taalkennis betreft en waar men dan toch wel een beetje een stimulans voorziet, worden die dan echt wel heel concreet in de praktijk daar een beetje in begeleid en opgevolgd? Wordt ook gecontroleerd of er daar dan vooruitgang is? Schepen Dirk De fauw. - Wel, die worden uiteraard in eerste instantie daarover aangesproken, zeker wanneer er klachten komen van klanten, dus van de mensen waar men gaat poetsen. En als blijkt dat er onvoldoende communicatie mogelijk is tussen de klant en ons personeelslid, dan wordt de betrokkene erover aangesproken en wordt er duidelijk gesteld dat men een bijkomende cursus moet volgen, buiten de arbeidsuren dan, om verder tewerkgesteld te kunnen worden binnen onze dienst.
53
gemeenteraad 3 maart 2015
Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Dan geef ik terug het woord aan mijnheer Daels over het zwaar verkeer in de Maalse Steenweg. Mijnheer Daels.
32/5
Zware trucks op de Maalse Steenweg. (Raadslid Patrick Daels)
Raadslid Patrick Daels. – Dank u voorzitter. Door de – overigens terecht – verscherpte controles op buitenlandse truckers in Zeebrugge, zoeken diezelfde buitenlandse truckers nu her en der om en rond Brugge alternatieve plaatsen waar ze het weekend, naar hun normen, rustig kunnen doorbrengen. Hierbij zorgen ze jammer genoeg, niet voor rust, maar wel voor overlast voor de omgeving. Vorige week stond hierover al een artikel in Het Nieuwsblad in verband met zware buitenlandse trucks die het weekend overbruggen in de Siemenslaan te Oostkamp en daar dus ook voor de nodige overlast en ongenoegen zorgen. En ook vandaag of gisteren las ik een artikel over overlast door die truckers, die in het weekend in Zeebrugge en omgeving verblijven en voor heel wat overlast zorgen. Terug nu naar Brugge. Als dagdagelijkse gebruiker van de Maalse Steenweg tussen de Schaakstraat en de Kruispoort stel ik de laatste tijd vast dat steeds meer van die buitenlandse behoorlijk grote- en zware trucks door de Maalse Steenweg rijden. Ik vermoed op zoek naar- of komende van - alternatieve parkeerplaatsen. Naar mijn gevoel zijn het er op dit ogenblik opvallend meer dan enkele maanden geleden. Deze zware trucks, waar de Maalse Steenweg ter hoogte van de lichten aan de Kruispoort helemaal niet op voorzien is, veroorzaken twee grote problemen. Ten eerste: een nog veel grotere verkeersknoop en –opstopping dan gewoonlijk en dit vooral tijdens de ochtendspits uiteraard. Bij de opsplitsing van de rijstroken net voor die lichten aan de Kruispoort kunnen bijvoorbeeld geen twee van die zware trucks naast elkaar staan. En als het licht op groen springt, vertrekt zo’n zware truck dan beduidend trager dan de gewone personenwagens, met als gevolg dat er per groenlichtbeurt, behalve de truck, soms maar één of maximum twee personenwagens kunnen doorrijden. Waar dat in normale omstandigheden minstens tien tot twaalf wagens is per groenlichtbeurt. Ten tweede: het is bovendien ook duidelijk dat het wegdek hier van afziet. Veel rioolputdeksels zakken met de dag dieper weg in het wegdek. Zo zijn er een paar in de laatste honderd meters voor die lichten op de Maalse Steenweg aan de Kruispoort, en die putdeksels zien er nogal belabberd uit voor het ogenblik. Die verzakte putdeksels zijn slecht voor bandenslijtage van de andere gemotoriseerde weggebruikers, personenwagens en ook moto’s. Dat verhoogt bovendien de kans op ongevallen als het regent. En dan zwijgen we nog maar over oplopende wegherstelkosten. Ik heb hierover dus twee vragen aan de bevoegde schepen of schepenen. Ten eerste. Wil alstublieft dringend het nodige doen om de betreffende wegbeheerder de verzakte rioolputdeksels op de Maalse Steenweg, letterlijk en figuurlijk, weer op peil te laten brengen. Ten tweede. Ik verzoek jullie ook om de vermoedelijke oorzaak van dit probleem dringend te bekijken en een oplossing te regelen. Bijvoorbeeld door concreet ergens in de haven of achterhaven een ruimte, een parking te voorzien waar die buitenlandse truckers tijdens het weekend desnoods verplicht de weekends kunnen doorbrengen op een georganiseerde- en veilige manier, om zodoende het overbodig en nutteloos omrijden van deze zware trucks via wegen en kruispunten die daar helemaal niet op voorzien zijn, te vermijden. Dank bij voorbaat voor uw antwoord. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Collega’s, die wensen aan te sluiten? Nee? Mijnheer de burgemeester. Burgemeester Renaat Landuyt. – Dank u mijnheer de voorzitter, collega’s, collega Daels. Ik ga het probleem van het havengebied niet onderschatten. Maar om nu te zeggen dat de aanpak van het probleem in het havengebied leidt tot overlast in de Maalse Steenweg: dit wordt voorlopig door de diensten niet bevestigd. Het is wel zo dat wij er alles aan doen, in samenspraak met andere overheden, om de controles op te drijven in het havengebied. En dat dat bij momenten zijn effecten heeft. Maar dat ze zich vertalen in een verschuiving naar de Maalse Steenweg wordt niet bevestigd. Dat kan ik voorzichtig zeggen. Maar ik ontken de twee problemen niet. Wat het havengebied betreft is het inderdaad zo dat wij – “wij” in een zeer ruime betekenis van het woord – controles opdrijven. Dat is één van de wapens. Maar er is een structureel probleem, dat
54
gemeenteraad 3 maart 2015
bij de aanleg van de A11 altijd ter sprake is gekomen, het grote structureel probleem: dat er op het traject van de N49 – A11 – Expresweg, in de ganse regio daar, eigenlijk geen enkele rustplaats, parking, is. En de discussie is dus niet alleen, waar kunt u niet alleen een doortrekkersterrein maar ook een parking voor vrachtwagens voorzien. Dat is één van de discussiepunten, maar dat is structureel. Het is ten andere ook zo dat in het kader van de discussie rond de transportzone waar men probeert om iedereen op één lijn te zetten, door de Vlaamse minister van Mobiliteit en Openbare Werken een opdracht gegeven is aan onze gouverneur, waarvan hij weet dat hij iedere opdracht ter harte neemt. Maar dit is havengebied, een lichte verbetering. Nu de Maalse Steenweg. Ik denk niet dat er een link is, ze zijn ergens anders. Maar ik heb gevraagd: kunt u dit bevestigen? Voorlopig kunnen ze dat niet bevestigen. Ze kunnen zelfs niet bevestigen in cijfers van metingen dat er een opvallende toename zou zijn. Dat er op de Maalse Steenweg een doorstromingsprobleem is, dat is niet van vandaag. Dat vrachtwagens daar moeten zijn, dat kunnen we ook niet ontkennen. Maar uw opmerking wordt zeker ter harte genomen, er wordt waakzaam op toegezien maar vandaag kunnen we dat niet bevestigen. Dat de Maalse Steenweg een moeilijke weg is, dat weten wij al jaren, denk ik. Wat betreft heel specifiek de riooldeksels, gaan we zelfs gebruik maken van de gemeenteraad van vandaag om nog eens aan de Vlaamse Overheid te zeggen: alstublieft, wilt u dat in orde brengen. Want dat is geen groot werk maar het is wel enorm storend voor de gebruikers. Maar voorlopig grijpen we dus uw vraag aan om zeker de evolutie in de Maalse Steenweg extra te bekijken, in link met het havengebied waar we nauwgezet proberen een heel moeilijk probleem op te lossen. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mijnheer Daels. Raadslid Patrick Daels. - Oké. Ik dank u voor het antwoord. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mijnheer De Plancke. Raadslid Jean-Marie De Plancke. - Wel, burgemeester, ik heb maandag nog eens het probleem aangekaart wat Zeebrugge betreft. Het gaat voornamelijk over het achterblijven van het afval en nog veel andere zaken, dat is u bekend. Maar het probleem stelt hem veel verder, ik heb mij nog wat meer geïnformeerd. Zelfs het oprichten van een parking is niet echt een soelaas want je zit met een reglementering, de wetgeving die ten andere sedert vorig jaar verstrengd is, dat die chauffeurs geen vijfenveertig uren aan een stuk in hun cabine mogen overnachten - de boetes van 1.800 euro zijn onmiddellijk inbaar. Als je dus een parking gaat voorzien waar ze kunnen overnachten met toiletten en alles erop en eraan, dan ga je in feite iets illegaals gaan realiseren of moet je controles doen dat ze inderdaad geen vijfenveertig uren maar enkel hun normale rust daar nemen. Maar we weten allemaal dat dat niet zo is in het weekend. En het stelt hem nog veel verder. Ik heb vandaag nog met iemand gesproken, een transporteur, die op zijn terreinen de nodige faciliteiten voorzien heeft om in het weekend die Oost-Europese chauffeurs te laten douchen, met toiletgelegenheid en alles en nog wat. En nu blijkt bij controle dat hij in feite niet in orde is met de wetgeving, want hij mag geen opdracht geven. Hij mag die zaken niet doen, hij mag zelfs met die chauffeurs niet spreken want die chauffeurs werken voor een bedrijf in – ik zeg maar iets: Tsjechië, Bratislava, of whatever - en als hij dit doet op zijn terrein, dan is hij in feite rechtstreekse opdrachtgever en kan hij dus aanzien worden als de werkgever van die chauffeurs en moet alles op het niveau van de Belgische wetgeving uitgevoerd worden. Dus het probleem stelt zich dat we binnenkort nog meer van die chauffeurs langs onze straten gaan vinden: in de Pathoekeweg, Oostkamp, slachthuis, overal. Want de bedrijven die vandaag die faciliteiten voorzien op hun terreinen gaan die moeten opdoeken en die chauffeurs terug de straat op sturen. Ik denk dus – u zit in het Vlaams Parlement – dat u dat eens verder gaat moeten bekijken met de collega’s, ook federaal, om daar iets aan te doen. Dank u. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mijnheer de burgemeester. Burgemeester Renaat Landuyt. - Ik kan mij aansluiten bij de opmerking van collega De Plancke, want er is een schriftelijk antwoord op komst, denk ik, op een schriftelijke vraag, meen ik mij te herinneren. Wat de opkuis betreft doet stad Brugge in deze meer dan ze eigenlijk zou moeten doen. Met de Vlaamse overheid is er de discussie om de stroken van hun weg beter proper te houden. Maar eigenlijk doen we dat wekelijks vanuit de stad. Dat het probleem groot is: u moet maar eens vragen naar de perikelen rond de wc’s op het officieel terrein van de transportzone. Daar hebben
55
gemeenteraad 3 maart 2015
we een paar technische opkuisproblemen omdat het soms zeer vuil is na één nacht. Dit even terzijde, maar om de moeilijkheid te onderstrepen. Wat u aanhaalt van dat bedrijf dat op zijn terrein voorzieningen voorziet voor al die kleine zelfstandigen die ingeschreven zijn in Oost-Europa, dat illustreert een beetje het probleem. Want wat u nu vertelt, is heel, heel, bijna cynisch erg, in die zin dat men ze niet meer de voorzieningen durft geven die ze zouden moeten geven aan werknemers, omdat ze het zelfstandig statuut voortdurend gebruiken om hun verplichtingen te ontlopen. In heel die internationale concurrentietoestand zit u dus met het probleem dat de privésector eigenlijk ook op één of andere manier zou moeten geresponsabiliseerd worden om toch een paar basisvoorzieningen te realiseren. Want men legt de overlast eigenlijk volledig op de gemeenschap. Men doet de poort dicht van het bedrijf en de sukkelaar van een vrachtwagenchauffeur die vele uren doet, die aan een laag loon werkt, die officieel zelfstandig is, die zit daar te kamperen langs de Elisabethlaan – of hoe noemt het. Dat is de situatie. En wat doen wij dan? We doen dan controles van die sukkelaars, om ze eigenlijk bijna weg te jagen. Het is wreed om te zeggen. Vandaar ook dat de structurele oplossing toch bestaat in een soort parking, die we dan toch maar als overheid zouden moeten voorzien om de buurtbewoners toch minimaal te ontlasten van de problemen die ze krijgen omdat de plaatselijke bedrijven de poorten dichtdoen. Uw tussenkomst is een illustratie van het zeer ingewikkeld internationaal probleem dat zich hier stelt. Dit is Europa langs zijn slechtste kant. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Goed. Raadslid Jean-Marie De Plancke. - Wel, laat ons inderdaad duidelijk zijn, mijnheer de burgemeester, dat die chauffeurs het slachtoffer zijn. Dus we moeten zeker die chauffeurs niet met de vinger gaan wijzen. want die mensen zijn zelf het slachtoffer, als ze daar hun ganse weekend in hun camion moeten blijven, als zij de ganse week, zeven weken aan een stuk werken, en wanneer u dan controles doet en die boetes oplegt. Het zijn de transporteurs, het zijn niet de chauffeurs want dat zijn geen zelfstandige chauffeurs, we weten dat allemaal - maar het zijn de bedrijven die u gaat moeten sensibiliseren. Maar natuurlijk als men vanuit de overheid dan gaat zeggen: “Ja maar, u doet hier faciliteiten, dat mag niet”, ja, dan zit het probleem terug bij ons. En laat ons eerlijk zijn: inderdaad, de boel wordt opgekuist langs de Isabellalaan. Maar de berm daarboven, dat is een vuilnisbelt. Beneden wordt het opgekuist, maar boven? Oké, binnenkort gaat de natuur dat daar weer mooi wegstoppen achter een groen kleedje. Dank u. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - We gaan nu over naar de vraag van mijnheer Hugo De Bondt in verband met dierenliefhebbers met stomheid geslagen. Mijnheer De Bondt.
32/6
Dierenliefhebbers met stomheid geslagen ! (Raadslid Hugo De Bondt)
Raadslid Hugo De Bondt. - Dank u mijnheer de voorzitter. Mijnheer de voorzitter, geacht college, beste collega’s. De dood, maar vooral het verhaal en de commotie die erna ontstond, van de vijf en half jaar oude bordercollie Loeka heeft de Brugse dierenwereld danig beroerd. De hond werd op zaterdag 7 februari laatstleden dood teruggevonden in de wijk in aanbouw achter de tuin van de eigenares. De politie werd op de hoogte gebracht en de hond werd door de brandweer naar het Blauwe Kruis overgebracht. Nadat de eigenares achterhaalde wat er was gebeurd probeerde zij tevergeefs het hele weekend contact te krijgen met het dierenasiel. Pas maandagmiddag kreeg zij telefonisch contact met een man, de naam is mij bekend, van het Blauwe Kruis. Op de vraag waarom zij niet op de hoogte werd gebracht van de vondst van haar dier, niettegenstaande hij was gechipt, kreeg zij als antwoord: “Maar madam, we hebben hem nooit uit de zak gehaald!”. Op de vraag wanneer zij haar viervoeter mocht komen ophalen antwoordde hij: “Het zal niet meer nodig zijn, hij werd al lang meegegeven naar de verbrandingsoven.” De ontroostbare eigenares heeft geen kans gekregen om waardig afscheid te nemen van haar trouw huisdier. Wij willen noch oordelen noch veroordelen in deze zaak en hopen dat het verder onderzoek zal uitwijzen wat en waar het fout liep. Wij willen enkel maar voorkomen dat dergelijke tragiek zich in de toekomst opnieuw zou herhalen. Maar veel dierenliefhebbers stellen zich steeds meer vragen omtrent de permanentie die het Blauwe Kruis ter harte zou moeten nemen. Dit blijft blijkbaar een groot probleem, waar reeds tal van klachten over zijn geformuleerd. En dit ondanks het feit dat de
56
gemeenteraad 3 maart 2015
stad Brugge destijds een schitterende villa voor de conciërge ter beschikking stelde. Het bedrag zal ik niet meedelen, het is genoegzaam gekend. Is het dan zo moeilijk om door middel van moderne middelen als de gsm ook tijdens het weekend bereikbaar te zijn, om bij urgentie te kunnen optreden? Daarom stelt de N-VA-fractie het volgende voor. Eén. Om een scanner voor dierenchips aan te kopen en ter beschikking te stellen van het politiekorps. De aankooprijs van dergelijke scanner kan geen reden zijn om dit niet ter hand te stellen. Een degelijke scanner kan je al aankopen voor honderdvijftig euro. Zo kan de politie zelf het dier scannen en de eigenaar meteen verwittigen. Op die manier wordt veel tijd bespaard en worden dergelijke toestanden in de toekomst uitgesloten. Twee. Dat de schepen voor dierenwelzijn andermaal zou aandringen op grotere inzet van de verantwoordelijke conciërge en het bestuur van het Blauwe Kruis in verband met de permanentie in de weekends. Graag kregen wij antwoord van de schepen, of zij zich kan vinden in onze twee voorstellen. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mevrouw de schepen. Schepen Mieke Hoste. - Mijnheer De Bondt. Vooraleer te antwoorden op uw twee vragen kan ik u meedelen dat ik op 11 februari van de eigenares ook een melding kreeg van dit voorval. Het betreft inderdaad een spijtige samenloop van omstandigheden en daarom heb ik op 13 februari het bestuur van het Blauwe Kruis gevraagd om de toedracht van deze situatie en de gebruikelijke procedure toe te lichten. Ik heb ook gevraagd om na te gaan of er maatregelen kunnen genomen worden om dergelijke situaties naar de toekomst toe te voorkomen. En het Blauwe Kruis deelde mij mee dat de eigenaars van gechipte honden steeds verwittigd worden en dat de honden apart gehouden worden door het Blauwe Kruis. Op 16 februari lichtte de verantwoordelijke de situatie verder toe en daaruit bleek dat de hond op 7 februari, dus de zaterdagavond na sluitingstijd door de brandweer, na melding door de politie, werd binnen gebracht. Bij de aankomst in het dierenopvangcentrum werd met de chiplaser naar een chip gezocht maar deze werd niet gevonden, er werd ook geen tatoeage gevonden. Het bestuur bevestigt dat het asiel op zondag niet bereikbaar is maar verwijst naar haar voicemail. En jammer genoeg heeft mevrouw geen berichten nagelaten op die voicemail. Ongelukkigerwijze komt Rendac net die maandag in de ochtend alle dode dieren ophalen. En het is gebruikelijk dat zij ofwel de dieren ophalen binnen één of twee dagen na melding ofwel zoals het bij het Blauwe Kruis vast geregeld is, eenmaal per maand. Het bestuur deelt ook mee dat men na het telefonisch contact met mevrouw op maandag onmiddellijk Rendac terug gecontacteerd heeft om na te gaan of het mogelijk was om de hond eventueel nog terug te vinden en te komen ophalen, maar dit bleek niet mogelijk. Men nam contact op met de brandweer en die bevestigde dat de politie die ook ter plaatse was en over een chipreader beschikt, geen chip had gevonden. Het Blauwe Kruis heeft daarop de eigenares verwittigd dat de hond niet meer terug te vinden was. Het bestuur en de medewerkers van het Blauwe Kruis vinden deze situatie ook onaangenaam en hebben begrip voor het verdriet van de eigenaars. Zij wensen al het mogelijke te doen om dergelijke situaties in de toekomst te vermijden. Daarom heeft het bestuur beslist om naar de toekomst toe alle overleden honden zonder chip minimum twee weken te houden zodat de rechtmatige eigenaars ze eventueel nog kunnen komen ophalen. Om nu een antwoord te geven op uw vragen. Ik kan u meedelen dat de interventiedienst van de lokale politie over een scanner beschikt om de ingeplante chips te kunnen lezen. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat dit niet systematisch toegepast wordt en dit eigenlijk hoofdzakelijk gebeurt als er schade is aan derden. Bij navraag over eventuele slechte ervaringen met de permanentiedienst in het Blauwe Kruis werd negatief geantwoord, en er werden eigenlijk geen problemen in het verleden gemeld. Tenslotte kan ik u nog meedelen dat er binnenkort een vergadering gepland staat met het bestuur van het Blauwe Kruis, namelijk op 30 maart, met als agendapunt: de wederzijdse samenwerking. Het opzetten van een permanentiedienst is een goede zaak. Maar ik stel mij hierbij toch wel de vraag: zullen er genoeg vrijwilligers zijn om die permanentiedienst ook op zondag te bemannen? Want een permanentiedienst die niet goed functioneert, is, denk ik, slechter voor de werking dan helemaal geen permanentiedienst op zondag.
57
gemeenteraad 3 maart 2015
Raadslid Hugo De Bondt. - Mag ik nog even? Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mijnheer De Bondt. Raadslid Hugo De Bondt. - Mevrouw de schepen, u weet dat ik al meer dan twee en een half jaar bezig ben met dit dossier. Ik werk nooit met de natte vinger, ik heb bewijzen zat. Ik kan mij niet akkoord verklaren met het antwoord van de voorzitter, mijnheer Schoutteet, dat die hond niet gechipt was. Hier heb ik het bewijs dat de hond gechipt was. Een dode hond kan je veel gemakkelijker chippen dan een springlevende hond. Die hond was gechipt in de nek, die hond is nooit uit de zak gehaald. Dixit Thomas, de zoon van de voorzitter. Dat is één. En het is weer hetzelfde met de voorzitter en met het bestuur: altijd als zij iets moeten uitleggen is het gebaseerd op een toevallige samenloop van omstandigheden. Altijd weer vertelt de voorzitter zijn verhaal, maar nooit het ware. En ik zal er nog iets bij zeggen.[zeer geëmotioneerd] Ondanks al het stalken dat nog altijd bezig is tegenover mij, en de bedreigingen: ze mogen mij nog eens neerslaan, ik zal nooit ophouden totdat die vuile boel opgekuist is! Schepen Mieke Hoste. - Ik heb daar nota van genomen. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Dan gaan wij over naar Jan Breydel en Pieter De Coninck. Raadslid Hugo De Bondt. - Mag ik nog iets zeggen? Er zijn veel vrijwilligers weggegaan. En u weet dat, mevrouw Hoste: heel veel vrijwilligers zijn weggegaan omdat zij niet konden akkoord gaan met de werkwijze van Het Blauw Kruis tegenover de dieren. Schepen Mieke Hoste. - Daar wil ik toch even op reageren, ik heb dat ook al tegen u persoonlijk gezegd: de interne werking van een vzw, daar kunnen wij als stadsbestuur heel weinig aan doen. Raadslid Hugo De Bondt. - Daar ben ik mee akkoord. Maar het was maar ter mededeling omdat u sprak van de moeilijkheden van het vinden van vrijwilligers op zondag. Daar kan ik goed in komen, ze hebben daar veel vrijwilligers buitengewerkt. Vrijwilligers moet je koesteren. Schepen Mieke Hoste. - Dat is waar. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mevrouw Bruggeman.
32/7
Dringende restauratie standbeeld Jan Breydel en Pieter de Coninck. (Raadslid Martine Bruggeman)
Raadslid Martine Bruggeman. - Geachte heer voorzitter, beste collega’s. Veel Bruggelingen weten dat het standbeeld van Jan Breydel en Pieter de Coninck op de Markt ernstige tekenen van verval vertoont. In Het Nieuwsblad van zaterdag 21 februari lazen we een uitvoerig artikel waarin gesteld werd dat de twee Brugse volkshelden van hun sokkel dreigden te vallen. Het is misschien nog niet zo ver, maar er zijn wel beschadigingen en bepaalde delen van de sokkel brokkelen af. Het zijn vooral de hoeken, waarop de steden Gent, Ieper, Kortrijk en Brugge worden voorgesteld, die er het ergst aan toe zijn. Verschillende torentjes en kantelen zijn in de loop van de jaren verdwenen. We lezen eveneens dat de stad niet van plan is dit standbeeld in de nabije toekomst te restaureren, dat dit pas voor binnen enkele jaren is, en dat men zich dan vooral op de voegen zal concentreren. N-VA is bekommerd om dit gewaardeerde- en veelvuldig gefotografeerde standbeeld, dat in 1887, zo’n 128 jaar geleden werd ingehuldigd. En elk jaar worden op deze plaats, aan de vooravond van 11 juli, door tientallen Brugse verenigingen bloemen neergelegd ter nagedachtenis van- en uit dankbaarheid aan allen die een rol speelden in de Vlaamse ontvoogdingsstrijd. En daarom vragen wij de restauratie uit te voeren vóór 11 juli 2015. Wij zijn wat ook
maken ook van de gelegenheid gebruik om enkele suggesties te geven. Het zou interessant in het perkje een meertalige plaat met uitleg aan te brengen, zodat de Bruggebezoekers weten deze figuren betekenen. En waarom ook niet een kleine maquette plaatsen zodat slechtzienden kunnen meegenieten van dit historisch monument.
Dus samen met het 11-Juli Comité dringt N-VA er uitdrukkelijk op aan dat het standbeeld zo spoedig mogelijk deskundig wordt hersteld. Dank u.
58
gemeenteraad 3 maart 2015
Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Collega’s die wensen aan te sluiten? Nee? Mevrouw de schepen. Schepen Hilde Decleer. - Dank u voorzitter. Mevrouw Bruggeman. In uw interpellatie stelt u dat het beeld “ernstige tekenen van verval vertoont” en baseert u zich hiervoor op een persartikel dat het graag voorstelt alsof de twee volkshelden van hun sokkel dreigen te vallen onder de titel “Standbeeld op de Markt brokkelt af”. Mevrouw Bruggeman, ik kan u in alle sereniteit verzekeren dat dit zeker niet het geval is. De bevoegde stadsdiensten hebben dit voor mij nader onderzocht en vastgesteld dat het hier eerder slechts gaat over een paar kleine ontbrekende steenfragmentjes ter hoogte van de hoekpinakels. De schade is dus vrij onopvallend en beperkt. Alvast geen reden om opnieuw op te roepen tot verzet in de vorm van Brugse Metten of Guldensporenslag. Het voetbalstadion Jan Breydel zal nog eerder invallen dan het standbeeld van onze Vlaamse helden. [Gelach] Maar nu, alle gekheid op een stokje. Laat er geen twijfel over bestaan dat het stadsbestuur en de diensten die onder mijn bevoegdheid evenveel oog hebben als u voor het behoedzaam onderhoud van dit gewaardeerde- en veelvuldig gefotografeerd standbeeld. Maar op het gebied van restauratie is het wel raadzaam om te kunnen vertrouwen- en rekenen op de know-how van specialisten, - ik ben er zelf geen maar ik luister er wel naar - eerder dan zich te laten beïnvloeden door ingenomen stellingen zonder enige professionele onderbouw . De vraag om de restauratie uit te voeren vóór juli 2015, is niet haalbaar, hoe graag ik ook zou willen voldoen aan uw vraag. Het kan zeker niet de bedoeling zijn dat er telkens een restauratiedossier wordt opgemaakt wanneer er een kleine beschadiging of verwering aan een monument wordt vastgesteld. Want we hebben er een heel pak, en dit zou trouwens ook niet goed zijn voor het monument zelf en het behoud van de ouderdomswaarde. In onze hedendaagse samenleving wenst men steeds meer dat alles er “spik en span” bijstaat. Waardig ouder worden bestaat niet meer. Alles moet onmiddellijk worden aangepakt en vaak met behulp van zeer kunstmatige ingrepen en cosmetica worden opgelapt om er opnieuw nieuw en jong uit te zien. Is dat wat wij wensen? Is dergelijke aanpak passend in een goede restauratiefilosofie? En verstaan wij zo de uitdrukking “behoedzaam omgaan”? Het heeft ook geen enkele zin om overhaast te werk te gaan - we moeten ook niet te traag tewerk gaan natuurlijk - zonder dat het schadebeeld eerst grondig en binnen de juiste proporties in kaart wordt gebracht. De vastgestelde ontbrekende fragmentjes zijn niet zoals u stelt “ernstige tekenen van verval”. Het is evenwel steeds mogelijk dat er in dit eeuwenoud monument ook nog minder zichtbare schadeverschijnselen zich kunnen voordoen. De dienst patrimoniumbeheer zal hiervoor een studieopdracht opmaken en is daar eigenlijk al mee gestart. Op basis van dit onderzoek zal dan een verantwoord voorstel worden uitgewerkt met het oog op de verdere aanpak. De door uw partij geformuleerde suggesties zullen hierin zeker mee worden opgenomen. Het standbeeld wordt in elk geval zoals elk jaar in het voorjaar gereinigd en kort vóór 11 juli zeker nog eens gescreend om er opnieuw fris en net bij te staan voor de plechtigheid. Wat de vraag betreft om uitleg aan te brengen of een maquette te plaatsen voor slechtzienden, die vraag heb ik bezorgd aan onze burgemeester, die bevoegd is voor toerisme. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mevrouw Bruggeman. Raadslid Martine Bruggeman. - Dank u mevrouw de schepen voor uw uitleg. Er was inderdaad helemaal geen sprake van Brugse Metten. Ik heb gewoon een vraag geformuleerd om dat standbeeld te restaureren. En u weet wellicht ook dat er in Gent op de Vrijdagmarkt een dergelijk standbeeld staat van Jacob van Artevelde, van dezelfde beeldhouwer Paul De Vigne, dus uit diezelfde tijd en ja, dat beeld lijkt mij toch wel echt heel mooi. Ik wil niet zeggen dat het helemaal nieuw moet lijken, waardig ouder worden, dat worden we allemaal en het is absoluut niet de bedoeling om er helemaal nieuw uit te zien. Anderzijds dank ik u voor de wil om het beeld toch ten minste te laten oppoetsen tegen 11 juli. En u moet ook weten natuurlijk, als het vriest in opeenvolgende winters komt er altijd maar meer en meer vorstschade en ja, dan loopt de schade uiteraard op en de kosten ook. Maar in elk geval, dank u voor uw antwoord. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - We gaan over tot de vraag van mevrouw Helleputte in verband met het vormingsstation te Zwankendamme. Mevrouw Helleputte.
59
gemeenteraad 3 maart 2015
32/8
Vergunningsbetwisting nieuw vormingsstation te Zwankendamme. (Raadslid Sabine Helleputte)
Raadslid Sabine Helleputte. – Goede avond, geachte collega’s, mijnheer de burgemeester. Eerst en vooral wil ik zeggen dat ik apprecieer dat de stedenbouwkundige vergunning voor het nieuwe vormingsstation door u wordt betwist. Toch rijzen bij mij nog enkele vragen in verband met de gang van zaken. Na overleg met verschillende instanties en meerdere infosessies waren de bewoners, rekening houdende met de voorgestelde milderende maatregelen, uiteindelijk gerustgesteld wat de gevolgen van de locatiekeuze betreft. Dit gevoel lijkt door recente berichtgeving stilletjes weg te ebben. Er waren echter nog een aantal opmerkingen en knelpunten in het uiteindelijke voorstel die telkens opnieuw door de bewoners en actiegroepen naar voren werden geschoven, dit reeds sedert het inspraakmoment in september 2007. Laat nu veel van deze opmerkingen net die zijn die het stadsbestuur nu ook naar voren schuift om de vergunning te betwisten. Graag had ik van u willen weten hoe het mogelijk is dat u nu pas echt actie onderneemt, terwijl u dit al veel vroeger had kunnen doen, vele opmerkingen werden op een schoteltje aangeboden. Nu leidt dit tot extra kosten, extra procedures en tot jammerlijk veel tijdverlies. Tijdverlies voor onze inwoners die de milderende maatregelen zo snel mogelijk gerealiseerd willen zien, maar ook tijdsverlies voor onze haven die weer langer op haar broodnodige ontsluiting dient te wachten. Niets van dit alles komt onze haven ten goede. Wat is nog het nut van een infosessie als er in eerste instantie niet geluisterd wordt? U kunt zich nu wel in de media profileren als een ridder op het witte paard, alleen jammer dat uw paard een oude knol blijkt te zijn die hopeloos achter de feiten aanholt. Ik zou dan ook willen weten hoe u de problematiek wat betreft de spoordoortocht door Lissewege zult aanpakken en of u iets doordachter te werk zult gaan om zo onnodige wrevel bij inwoners en bouwheer te vermijden. Hopelijk krijg ik een duidelijk antwoord en word ik er weer niet van beschuldigd een paniekzaaier te zijn. Bedankt. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Collega’s, die wensen aan te sluiten? Nee? Schepen Demon. Schepen Franky Demon. - Dank u wel. Dat u, mevrouw Helleputte, het college vergelijkt met een oude knol die achter de feiten aanholt, kan misschien een leuke vergelijking opleveren maar berust toch op een verkeerde perceptie van de feiten. Dat het college pas nu actie onderneemt is onjuist. Maar, ik weet niet of u het weet, er zijn stedenbouwkundige zaken die moeten gevolgd worden. Dat is, dat wij op een bepaald moment advies mogen geven. Er zijn heel veel vergaderingen gepasseerd, dat is goed. Er is heel veel overleg gepasseerd, maar op een bepaald moment mag een stad, dat was in december, advies geven. Vlaanderen kan dan het advies dat wij gegeven hebben al dan niet overnemen. Het college heeft de bezwaren steeds ernstig genomen en deze ook allemaal behandeld, hoewel deze ook gewoon zonder behandeling konden overgemaakt worden aan de vergunningverlenende overheid zijnde het Vlaams Gewest. Veel van deze bezwaren uit uw historie werden zelfs vertaald als voorwaarden, dus niet overgemaakt als zomaar een bezwaartje. Er is gezegd door dit college: dat is voor ons een voorwaarde om akkoord te gaan met de sporenbundel. Het college stelt nu vast, samen met de inwoners, samen met u, dat deze voorwaarden niet allemaal overgenomen werden door het Vlaamse Gewest - wat voor ons en voor de omwonenden allerminst leuk is. Het college is dus mijns inziens allesbehalve een oude knol maar integendeel in dit dossier een wakkere waakhond, die opkomt voor de belangen van al zijn omwonenden. Het college wil ook geenszins de realisatie vertragen of blokkeren maar wil enkel een oplossing en garanties voor die belangrijke randvoorwaarden. De bouwaanvraag voor de sporenbundel hypothekeert geen enkele oplossing voor de doortocht van Lissewege. Omdat het voor de leefbaarheid en de esthetische waarde van Lissewege dorp noodzakelijk is om in een volgende fase tot een goede oplossing te komen, werd na overleg met Tuc Rail voorop gesteld om een technische werkgroep samen te stellen om alle mogelijke scenario’s voor Lissewege te onderzoeken. Het oprichten van deze werkgroep hebben wij beslist in het college van 6 oktober 2014. Namens de stad Brugge zullen daar minstens onze hoofdcoördinator, het hoofd van mijn sectoren Noord en Unesco en mensen van de mobiliteitscel in vertegenwoordigd zitten. Hoe de inspraak zal georganiseerd worden zal mee onderwerp uitmaken van de besprekingen in deze werkgroep. Ik zal er steeds op toezien en benadrukken, dat er maximaal wordt ingezet op inspraak en betrokkenheid van de burgers.
60
gemeenteraad 3 maart 2015
En in verband met de randvoorwaarden kan ik u zeggen dat we verschillende acties ondernemen. We hebben op ambtelijk niveau contact genomen met Tuc Rail. Samen met de burgemeester ga ik samen ook nog eens initiatief nemen naar Tuc Rail. Over de oppositie heen met Jasper Pillen, woordvoerder van minister Galant, zie ik donderdag even in het parlement de minister om dat ook nog eens aan te halen. Dus ik denk dat we mogen zeggen: we zijn hier een wakkere hond – laat het me zo zeggen om uw termen te gebruiken. En wat de randvoorwaarden betreft - die Vlaanderen niet weerhouden heeft, wij waren enkel adviesgever, Vlaanderen heeft niet geluisterd naar Brugge - proberen wij nu met Tuc Rail ervoor te zorgen dat zij toch die flankerende maatregelen zullen nemen. Dus hier komen vertellen dat wij te laat zijn en wat nog allemaal: wij hebben op de procedure correct… [Raadslid Helleputte zegt iets in de aard van “U geeft ervan.” De schepen reageert:] Ja, misschien kunt u zeggen: u zit op uw paard, maar u kunt de boel opstoken mevrouw, en u kunt helpen. En ik ben blij dat er binnen de oppositie ook mensen zijn die helpen om dat probleem op te lossen. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mevrouw Helleputte. Raadslid Sabine Helleputte. - Bedankt voor uw duidelijk antwoord. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mevrouw Storme. Raadslid Charlotte Storme. - Heel kort. Ik hoor dat de Vlaamse Overheid daarin beslist heeft. Zitten jullie daar niet met die drie partijen? Wordt er dan eigenlijk niet gesproken? Schepen Franky Demon. - Ik denk dat u even goed weet als ik dat dat een delegatiebevoegdheid is, mevrouw. Of weet u dat niet? Maar als u dat weet, weet u toch ook dat dat een delegatiebevoegdheid is van de mensen aan de achterkant van het station. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Ik geef nu het woord aan collega De Crom in verband met de verhuis van Kookeet naar het evenementenplein. Mevrouw De Crom.
32/9
Verhuis Kookeet naar evenementenplein. (Raadslid Sandrine De Crom)
Raadslid Sandrine De Crom. - Dank u voorzitter, geachte burgemeester, geachte schepenen, collega’s. Kookeet verhuist dus naar het evenementenplein, hebben we allemaal kunnen lezen in de kranten. Ik had graag eens willen weten, mevrouw de schepen, op basis waarvan dit beslist werd en of de horecazaken en de middenstand van ‘t Zand en de binnenstad bij het nemen van die beslissing geconsulteerd werden. Een dergelijk evenement lokt namelijk een groot aantal bezoekers wat traditioneel voor de omringende horecazaken en ook voor de winkels in de binnenstad een gouden weekend betekent. Wanneer je voor het evenementenplein kiest, zal het grootste deel van die bezoekers de binnenstad links laten liggen. Het gaat hier tenslotte toch om een evenement dat aan de belastingbetaler ook wat geld kost. En ik zou het eigenlijk redelijk vinden dat daar een stuk van terugvloeit naar de lokale economie en dat ook de middenstand daar kan van meegenieten. Dat lijkt mij correcter. Ik had graag uw mening daarover geweten. Dank u. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mijnheer Roelant kookt mee? Raadslid Sammy Roelant. - Ja, ik had mij daar graag bij aangesloten. Wij hebben een paar weken geleden met Groen samengezeten met de mensen van de handelsgebuurtekring rond ‘t Zand en zij bevestigden dat zij het zeer erg betreurden dat dat evenement verhuisde, dat dat voor hen een aderlating was, financieel. Dat zou al reden genoeg zijn om daar eens over te denken. Maar wij hebben nog een aantal bijkomende bezwaren daartegen. Een eerste daarvan is: de filosofie van Kookeet, dacht ik, ging om genieten. En ik dacht: waar kun je beter genieten dan in de Brugse binnenstad met zijn mooie omgeving. Als je mensen naar Brugge lokt voor zo’n evenement dan ook om ze kennis te laten maken met onze mooie architectuur en zo meer. Maar nee, nu zetten we ze onder een invalsweg waar permanent de wagens zullen blijven razen in een omgeving, die toch – laat ons zeggen - architecturaal een stuk minder interessant is dan de Brugse binnenstad. Dat vond ik ook al het geval zijn. Onlangs vernam ik overigens van een paar mensen vanuit de organisatie dat ze zich wat bezorgd maken over de aanwezigheid van nutsvoorzieningen op het nieuwe plein, of dat allemaal wel zou volstaan voor het organiseren van het evenement.
61
gemeenteraad 3 maart 2015
En het is toch al enige tijd dat er in de Brugse mobiliteitsplannen geopperd wordt dat de invalsweg van Brugge, de Bevrijdingslaan zou moeten zijn. Ik vraag mij dan af of het organiseren van evenementen aan de rotonde niet dwars staat op die intentie om van de Bevrijdingslaan de hoofdinvalsweg te maken. Ik weet wel dat u zult zeggen: het ligt vlakbij het station, maar ‘t Zand uiteindelijk ook. En er is daar ook een bussenknooppunt, je hebt er een fietsparking, eigenlijk is er alles voorhanden. Ik heb nooit goed de logica, de precieze logica van de beslissing gesnapt. Dus ik vermoed dat daar nog andere factoren spelen, die ik niet ken en die ik dan graag zou kennen. Wat ik wel moet zeggen: we hebben daar al wat correspondentie over gehad en ik heb wel heel erg geapprecieerd dat u effectief per mail erover gesproken hebt. Dat vind ik wel een leuke manier van communiceren. Dat wou ik toch ook eventjes erbij zeggen. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Nog collega mee-eters? Mevrouw Soete. Raadslid Ann Soete. - Ik eet graag maar ik kook ook graag. Dus, ik ga jullie niet allemaal uitnodigen want het zou teveel worden. Maar ik kan mijn twee vorige collega’s bijtreden. Wat ons natuurlijk ook in deze stoort, is dat u bij vorige edities, mevrouw de schepen, vooral als een pluspunt aanhaalde dat het prachtige evenement – wat het ook is –zijn grote weerslag had op de lokale economie. Alle winkeliers, werkelijk alle winkeliers waren zeer tevreden, hadden een fantastische omzet gedaan, andere restaurants, terrasjes enzovoort hadden allemaal een graantje kunnen meepikken. Wat ook waar was want geef toe, er komt veel volk naar Brugge, en mensen komen, zelfs al zijn ze aan ’t Zand, de Brugse binnenstad binnen. Maar onze vraag is natuurlijk: als je dat aan de achterkant van het station gaat posteren, dan zie ik niet veel mensen nog de oversteek maken naar de binnenstad. Twee, wat met de mobiliteitstoets? Alle evenementen die nu plaatsvinden, moeten blijkbaar of zouden moeten een mobiliteitstoets ondergaan. Ik vrees dat er daar toch wel enige discrepantie in ons verhaal zal zitten, als je weet dat men daar ten eerste bij andere evenementen altijd met een parking zit die vóór de middag nog vol zit. Dat zal helemaal niet verminderen als u daar het evenement laat plaatsvinden. Wij zijn als N-VA altijd tegen de bouw geweest van een beurshalle aan de achterkant van het station, net omwille van de mobiliteit. Het aanzuigen van extra wagens naar die plaats toe is absoluut niet te doen. U weet het, op andere dagen van de week sta je daar al in file, laat staan als er dan nog een activiteit plaatsheeft. Mijn vraag is dan ook, mevrouw de schepen - ik heb natuurlijk ook al het één en ander gehoord: dat het dossier al een keer of acht heen en weer geslingerd zou geweest zijn op het schepencollege, dat de ene schepen voor de andere zijn kop heeft moeten leggen, maar enfin, dat laat ik in het midden - waarom hebben jullie niet gezocht naar een datum bijvoorbeeld in de lente? Ik weet dat alle traiteurs en alle restaurants tussen Pasen en Pinksteren een overdrukke periode hebben met de communies en lentefeesten enzovoort. Maar waarom dit dan bijvoorbeeld niet eind juni doen, net voor de vakantie? Het zijn mooie lange dagen, het kan heel mooi weer zijn, 21 juni is traditioneel de dag van de muziek, dat viert men bijvoorbeeld in Parijs, daar is dat een prachtige dag. Waarom dat niet eens aan zo’n evenement koppelen en dat misschien spreiden over verschillende locaties in de binnenstad. U kunt de Markt terug gebruiken. U kunt de Vismarkt gebruiken, het zou een excellente start kunnen zijn voor een foodmarket waar iedereen van droomt. Je kan bijvoorbeeld de Dijver eens afsluiten en daar een rij stalletjes zetten. Ik bedoel: creativiteit en denken genoeg. Maar waarom voor al die activiteiten altijd mikken op dezelfde weekends tussen eind september en begin oktober? Misschien moet er toch wel eens nagedacht worden om dat op een ander moment te doen. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Nog collega’s? Nee? Mevrouw de schepen. Schepen Hilde Decleer. - Dank u wel, voorzitter en collega’s. Ik ben blij voor jullie bezorgdheid allemaal. Het college heeft inderdaad goedgekeurd dat Kookeet zal doorgaan op de nieuwe locatie, op voorwaarde dat er een goedgekeurd mobiliteitsplan zal worden opgemaakt. Maar dat zal er in elk geval komen. We wilden van de vijfde editie die zal doorgaan op 26-27-28 september 2015 een speciale editie maken. Want het is de vijfde keer, dus we zullen er een feesteditie van maken. Het is de eerste keer nu op een nieuwe locatie. De eerste twee keer was op de Markt, dan twee jaar op ’t Zand en nu zal het terug een nieuwe locatie zijn. Aangezien de Zandfeesten een traditie zijn in Brugge en deze de vierde zondag van september doorgaan, waren we, om Kookeet ook in het laatste weekend van september te kunnen organiseren, genoodzaakt om een andere locatie te zoeken. De horecazaken en de middenstand van ‘t Zand zijn zeker gecontacteerd voor de beslissing werd genomen. Ik vind het vreemd wat ik daar hoor van Sammy Roelant, want ik heb niet minder dan
62
gemeenteraad 3 maart 2015
drie vergaderingen gehad met de handelsgebuurtekring op ’t Zand op zaterdagvoormiddag. Ik heb zelfs een verslag van het hoofd van de dienst lokale economie. Aanvankelijk waren ze zelfs bereid om de rommelmarkt van datum te wijzigen, maar de derde keer lieten ze dan uiteindelijk weten dat ze zich hadden bedacht. En aangezien Kookeet een zeer groot evenement is - ik denk zelfs het grootste evenement van de stad wat de omzet betreft – en we moesten starten met de opbouw, de chefs, de leveranciers, de sponsors moesten worden vastgelegd, hebben we beslist met de werkgroep een ander plein te zoeken om geen tijd meer te verliezen. We waren daar eigenlijk al mee bezig tijdens de vergaderingen om dan niet eensklaps te moeten zoeken. We wilden Kookeet het laatste weekend van september laten doorgaan om de volgende redenen. In het eerste weekend van oktober zitten we met drie grote economische evenementen op dezelfde dag zodat spreiding aangewezen is. Er is het winkelweekend of de shoppingdagen in de Smedenstraat, Noordzandstraat, Geldmuntstraat, Steenstraat en Zuidzandstraat. Het is ook Open Bedrijvendag. Dat was vorig jaar op dat moment en dat bleek geen goede zaak te zijn, want we hoorden van de chefs dat verschillende bedrijven niet konden komen omdat het Openbedrijven was en omgekeerd. Het was dus te betreuren dat mensen die eigenlijk wilden komen dan vastzaten. Het is ook Damme Culinair. U zou kunnen zeggen: dat is een veel kleiner evenement. Dat klopt maar de mensen van Damme, die naar dat evenement gaan, zijn ook bezoekers van ons en omgekeerd. En wat ook belangrijk is: er is een wedstrijd, Prosper Montagné, het weekend erna, het eerste weekend van oktober. Dat gaat door in Brugge en het is belangrijk dat ook Brugse kandidaten aan beide kunnen deelnemen, zowel aan Kookeet als aan Prosper Montagné. De locatie, het nieuwe plein, moet ons toelaten om telkens het laatste weekend van september Kookeet te kunnen organiseren, want van de vier edities waren er al twee in dat laatste weekend van september. De voorbije jaren was er een gebrek aan continuïteit zowel op het vlak van locatie als wat de datum betreft. En op het vlak van nationale- en internationale citymarketing is het van belang om tijdig datum en locatie te kunnen communiceren. En een andere reden was nog: in 2016 staat de heraanleg van ‘t Zand gepland, zodat Kookeet hoe dan ook in 2016 een andere plaats zou moeten vinden en ondertussen kunnen we al evalueren hoe het in 2015 zal geweest zijn. Daarenboven, de drie andere weekenden van september was het plein ook niet vrij en moesten we toch ook een andere plaats vinden. En de nieuwe locatie biedt, in vergelijking met ‘t Zand, heel wat voordelen. Eens we dan beslist hadden te wijzigen, hebben we gezien dat we tal van voordelen hebben. Het plein is veel groter dan ‘t Zand wat meer mogelijkheden biedt om het comfort van de bezoekers te verbeteren. Want eigenlijk moeten we zeggen dat de bezoekers al klaagden dat er op ’t Zand teveel mensen te dicht op elkaar stonden. Er waren mensen die zeiden: we hebben niets gegeten, gewoon omdat we te weinig plaats hadden om te eten. Dus, we zullen terug meer tafels zetten. De bereikbaarheid en ligging zijn veel beter, mijnheer Roelant – en er was nog iemand die sprak van de Bevrijdingslaan. Sowieso liggen we ook aan het station, wat bereikbaarheid betreft kunnen we dus niet beter liggen. En we zijn van plan, er zijn gesprekken bezig met de NMBS en met De Lijn, om daar promotie rond te maken. Er zijn bovendien heel wat parkings, de mensen die van de Bevrijdingslaan komen, moeten bewegwijzerd worden naar de voorkant van het station, zodat ze daar parkeren. De mensen die van de andere kant komen moeten aan de achterkant in de parking staan. Maar we hebben ook de parkings van Ter Groene Poorte op zaterdag en zondag ter beschikking, zodat de mensen ook naar daar zullen geleid worden, en dat is toch ook een grote parking. Dus, zullen de parkeerdruk en verkeersellende beperkt zijn. En we denken dat we daar eigenlijk meer bezoekers zullen hebben die eten. Want we hebben heel veel bezoekers en we hebben ook veel verkochte hapjes maar we denken dat dat eigenlijk nog de lucht in kan. Als we meer geïnteresseerden ter plaatse hebben, denken we dat dat zal omhoog gaan, we hopen dat dat zo zal zijn. Daarenboven is het plein ook visueel zichtbaarder voor de passanten tijdens de opbouw. Er passeren meer wagens daar dan aan ’t Zand, wanneer er opbouw is. We denken dus met de werkgroep dat gelet op de voornoemde aangehaalde elementen, deze locatie momenteel de beste oplossing is om op professionele wijze Kookeet te organiseren en de continuïteit van het evenement te waarborgen. In elk geval zullen we in de communicatie er over waken dat we ook het winkelgebeuren in de binnenstad zullen promoten. Ik moet zeggen, daarvoor was de Markt de beste locatie. Eens dat we op ’t Zand zaten, hoorden we al van de mensen aan de andere kant, Steenstraat bijvoorbeeld, Geldmuntstraat, dat het al minder was dan toen het op de Markt was. Sowieso is ’t Zand ook al weer verder van het winkelgebeuren. Nu is het nog verder maar we zullen het wel promoten. Er is een bus die op en neer rijdt. En de bedoeling van Kookeet is eigenlijk dat de mensen de topchefs leren kennen en dan een herhaalbezoek plannen aan Brugge, dan gaan eten in een restaurant en ondertussen shoppen - natuurlijk hopen we dat ze ook
63
gemeenteraad 3 maart 2015
shoppen op het moment zelf. Er zijn winkeliers die daar op inspelen - bijvoorbeeld in de Smedenstraat waar ze als het Kookeet is jetons weggeven aan mensen die er iets kopen, zodat de mensen dan naar Kookeet komen, ook eerst naar de winkel - en die zo een goede wisselwerking hebben. De basisfilosofie. Mijnheer Roelant vroeg: wat is de basisfilosofie? De basisfilosofie is dat de mensen onze topchefs leren kennen en zo terugkeren naar onze stad. Het is eigenlijk een promotie voor onze chefs maar die tegelijkertijd zorgt dat ze terugkeren naar de stad en ondertussen shoppen. Wat de nutsvoorzieningen betreft: u weet dat waarschijnlijk niet - door uw vraag merk ik dat maar nu hebben we ook problemen op ’t Zand wat de nutsvoorzieningen betreft. Juist daarom wordt ’t Zand heraangelegd, omdat het zo slecht is, ook voor de Meifoor moeten we enorm veel groepen huren. Invalsweg, Bevrijdingslaan, heb ik al geantwoord. Mevrouw Minne, over de locatie. U hebt gelijk, het is ietsje verder maar we gaan proberen er het beste van te maken en de positieve punten te promoten zodat de mensen ook terug komen shoppen. De datum. We hebben dat ook besproken want we hebben er ook aan gedacht Dat is een goede suggestie van u waar we ook aan denken, maar dit jaar konden we dat niet meer. Voor het geval dat we die datum niet kregen, hebben we er ook aan gedacht om eventueel te kijken voor een andere datum, maar dat konden we niet meer in 2015 klaar krijgen. Al die sponsors, dat is enorm veel werk en dat kon echt niet meer tegen april, mei of juni. In 2016 misschien ook niet, maar in 2017 omdat we dan met die heraanleg van ’t Zand zitten, misschien wel. Maar ja, er zijn er dan die denken aan mei, juni maar dan zitten we ook met moederdag, vaderdag, de chefs zitten dan ook met volle restaurants. Het gaat dus niet zo gemakkelijk zijn maar we hebben gevraagd om al eens te denken aan een datum in het voorjaar. Omdat er eigenlijk heel veel evenementen zijn in september. Dus dat is een terechte vraag. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mevrouw De Crom. Raadslid Sandrine De Crom. - Dank u, mevrouw de schepen voor uw uitvoerige antwoord. U zegt dat één van de voorwaarden voor de nieuwe locatie het goedgekeurd mobiliteitsplan is. Wanneer mogen we dat ongeveer verwachten, had ik graag willen weten. En dan spreekt u ook over ideeën om mensen dan toch naar de binnenstad te leiden. Enerzijds communicatie om de binnenstad te promoten en u spreekt ook heel specifiek bijvoorbeeld over die jetons weggeven, wat mij een goed idee lijkt. Maar ik vroeg mij af: zijn er nog ideeën en worden mensen daarin betrokken? Kunnen ze ergens hun ideeën kwijt, mocht iemand goede tips hebben om dan toch die binnenstad wat meer te betrekken bij het gebeuren? Schepen Hilde Decleer. - Ik heb hier bijvoorbeeld het boekje van een ander jaar, van 2013. Toen hadden we al promotie om te shoppen, om te komen. Vorig jaar hebben we een extra flyer gemaakt met de winkels die de zondag open waren, die daar de zondag uitgedeeld is. Ik ben van plan terug een flyer te maken voor de zondag wanneer de winkels open zijn, ook de zaterdag waar het winkelgebied is, maar ik zou het nu willen met een plannetje erbij want toen stonden ze vlakbij de stad. Ik heb al gevraagd om te kijken voor een plan waar de winkelstraten duidelijk op aangeduid staan. En ook hoe de mensen daar kunnen geraken zonder hun auto weer te nemen. Raadslid Sandrine De Crom. - Een gratis shuttledienst of zo. Schepen Hilde Decleer. - Ja, want de bussen rijden. We hebben het gehoord, die bussen gaan er nog altijd zijn op dat moment, denk ik. Raadslid Sandrine De Crom. - Dank u. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mevrouw Soete. Raadslid Ann Soete. - Mevrouw de schepen, bedankt voor uw antwoord. Maar ik ben het eigenlijk op een aantal punten fundamenteel oneens met u. Eén: over de basisfilosofie, en daar kan ik Sammy bijtreden. U hebt vroeger nog gezegd: Kookeet, dat is eigenlijk bedoeld om mensen aan een zeer goedkope prijs of aan een goedkope prijs te laten proeven van topgastronomie. Schepen Hilde Decleer. - En terug te keren. Raadslid Ann Soete. - Maar nu zegt u: en terug te keren.
64
gemeenteraad 3 maart 2015
Schepen Hilde Decleer. – Ja. Raadslid Ann Soete. – Daar geloof ik niet in. Schepen Hilde Decleer. - Ja, dat is al altijd zo. Raadslid Ann Soete. - Ik geloof daar niet in. Mensen die naar een sterrestaurant gaan eten, die hebben dat Kookeet niet nodig. Kookeet, dat is er voor de gezelligheid, omdat het leuk is, een evenement in open lucht, maar dat is niet in de eerste plaats een aantrekkingskracht om naar een sterrenrestaurant te gaan eten. Mensen die werkelijk geld spenderen voor een sterrenrestaurant die hebben geen Kookeet nodig. Het is meegenomen, het is leuk, het is aangenaam maar of je hetzelfde effect gaat bereiken in de grijze woestijn aan de achterkant van het station, daar stel ik mij zeer veel vragen bij. Zeer veel vragen. Schepen Hilde Decleer. - Mag ik nog kort antwoorden misschien? Raadslid Ann Soete. - Natuurlijk. Schepen Hilde Decleer. - De sterrenrestaurants op zich misschien niet, maar er zijn ook veel niet-sterren restaurants, die wel toprestaurants zijn. Zij bevestigen mij dat ze ten gevolge van Kookeet bezoekers hebben die hen niet kenden. De mensen sparen die boekjes en als ze een verjaardag te vieren hebben, nemen ze zo’n boekje en gaan ze naar een restaurant. Er zijn er al achtentwintig opnieuw ingeschreven. Er waren achtentwintig plaatsen voor deze van vorig jaar. Twee konden er niet terug meedoen. Ze zijn al alle achtentwintig terug ingeschreven. Straks begint de jury voor de twee nieuwe kandidaten. We hebben zelfs al topchefs, die zullen er ook zijn. Het gaat echt een topeditie zijn. U mag gerust zijn. Raadslid Ann Soete. - Als ik nog op één iets mag wijzen. U zegt: de verkoop van de porties, dat kan zeker nog stijgen. U moet wel oppassen dat je blijft bewaken dat niet de kwantiteit belangrijk is maar wel de kwaliteit. Want als je dat enorm gaat vergroten, moet je toch zelf ook beseffen dat het voor de chefs niet mogelijk is om altijd maar meer en meer en meer aan dezelfde kwaliteit te leveren. Schepen Hilde Decleer. - Nee, nee. Met de werkgroep bewaken we dat zeer goed en vorig jaar hebben we voor het eerst drie inspecteurs aangeduid. Ik weet niet of u dat weet? Misschien wel, misschien niet. Er is maar één persoon die de drie inspecteurs alle drie kende. De drie chefs in de werkgroep hebben er elk één aangeduid. Zij kennen ze niet alle drie want zij zijn ook deelnemer. Die drie chefs hebben ze eigenlijk allemaal bewaakt en geven hun quotatie en kijken naar alle punten. [Volgt een kleine dialoog met iemand uit de zaal. Alleen het antwoord van schepen Decleer is verstaanbaar.] Nee, het zijn mensen die op de hoogte zijn alles van eten natuurlijk. Met een opleiding, in die zin. We hebben drie inspecteurs. Dus u mag verzekerd zijn van de kwaliteit. Voorzitter André Van Nieuwkerke. – Mag ik afronden? Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Over de inrichting van het evenementenplein. Mevrouw De Crom.
32/10
Inrichting evenementenplein. (Raadslid Sandrine De Crom)
Raadslid Sandrine De Crom. - Dank u voorzitter. Nu we het toch over dat plein hebben, dus de achterkant van het station: het zou een pareltje worden. Het station zou twee voorkanten krijgen in plaats van een voorkant en een achterkant. De verwachtingen waren bijgevolg bijzonder hoog gezet, toen de werken aan de achterkant van het station van start gingen. Balkonrotonde, evenementenplein, het zijn mooie benamingen voor wat het eigenlijk is geworden: een vreselijk eentonig stuk asfalt, ontnomen van alle fantasie, zonder een sprietje groen, zonder een vleugje architectuur, een kioskje, een openbaar toilet bijvoorbeeld. Waarom onze Brugse kunstenaars er geen platform bieden? Misschien in een wedstrijdformule? Graag had ik geweten hoe het college erin geslaagd is om zo'n opportuniteit te laten liggen en van deze ruimte zo'n kale, saaie en dorre vlakte te maken. Waar is jullie fantasie? Waar is jullie gevoel voor schoonheid? Hopen we op die manier misschien een nominatie binnen te halen voor het lelijkste plein van West-Europa?
65
gemeenteraad 3 maart 2015
Concreet had ik graag geweten wat er nog kan en zal gedaan worden om aan dit autostradeplein nog iets van schoonheid aan te brengen. Dank u. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Schoonheid, schoonheid, mijnheer de burgemeester. Burgemeester Renaat Landuyt. - Waar het gaat over de fantasie van het beleid moet ik toch de vorige beleidsgroep verdedigen. Ik ga ze verdedigen want wat is er gebeurd? De achterkant van het station dat zijn wegenwerken die uitgevoerd zijn door de Vlaamse Overheid in samenspraak onder andere ook met het stadsbestuur. Wat nu klaar is, is die rotonde met dat plein, wat eigenlijk de realisatie is van een grote veiligheidsmaatregel. Ik weet niet of u zich nog herinnert dat je in de Albert I-laan een probleem had met het kruispunt Barrièrestraat en een probleem met het kruispunt Rijselstraat. We zijn dat allemaal vergeten. Tussen haakjes: waarom zijn we dat vergeten? Omdat tijdens de werken zelf het autoverkeer nog nooit zo soepel is geweest. En nu deze fase van de werken gerealiseerd is, krijgt men de neiging om toch vroegtijdig al slechte punten te zien van de gerealiseerde werken. Dit zal des mensen zijn. Maar laten we eens terugkeren naar de vorige beleidsperiode, waar we ook in de gemeenteraad de afspraken hebben goedgekeurd met de Vlaamse Overheid. Eén van die zogenaamde Vlaamse zwarte punten was Koning Albert-laan met de Barrièrestraat – herinner u die ingewikkelde toestand vooral voor fietsers, gemengd verkeer – en anderzijds de Rijselstraat. Iedereen die naar Sint-Michiels moest, kende die problemen van hoe, waar kunt u nu veilig oversteken, waar kan de auto veilig inschuiven. Dit was een probleemsituatie, die door de vorige Vlaamse regering samen met de stad goed is aangepakt - wat dat betreft in ieder geval. Er is een scheiding, een originele scheiding tussen autoverkeer en fietsverkeer. De auto werd opgetild naar een zogenaamde kraterrotonde en het fietsverkeer werd naar beneden gebracht. De bedoeling van het concept dat overeengekomen was, was: u maakt een verkeersplein van heel de situatie onder de weg. Wat nu gerealiseerd is door de Vlaamse Overheid in samenspraak met de stad, is dit verkeersplein. Het concept zoals hier goedgekeurd in de gemeenteraad, was het concept van een verkeersplein. Nu één en ander gerealiseerd is, krijgt u twee fenomenen. Er is kritiek op het rondpunt, dat blijkbaar niet soepel genoeg loopt, de bussen kunnen hun bocht niet nemen. Ik ben eens gaan kijken naar de bussen. Er rijden daar accordeonbussen op die kraterrotonde. Accordeonbussen, dat zijn tien kleine busjes aan elkaar! Dus dat zijn twee of drie grote bussen aan elkaar. Dat staat daar aan de achterkant van het station. Het zijn die bussen die daar de rotonde nemen, en dat blijkt ook te lukken - en inderdaad ze nemen dan wellicht twee vakken om de bocht veilig te nemen. Maar het verkeer is daar gerealiseerd op een manier dat het veilig is voor de fietsers, want de fietsers en de voetgangers worden naar beneden gebracht. Tweede fenomeen dat we vaststellen: we zien een groot plein, we zien het grote verkeersplein waarvan we nog niet altijd - maar u moet daarvoor de drukke momenten eens bekijken – de impact zien. Het gemengd verkeer, voetganger-fietser, dat is het nieuwe avontuur dat daar gebeurt. Maar we zien daar een plein, en we zijn van Brugge en zeggen: tiens, hier kunnen we feestjes op doen. Dat is wat nu aan het gebeuren is. Men ziet een plein en men denkt: moesten we nu dat verkeer kunnen wegduwen en daar activiteiten op organiseren, zou dat niet beter zijn? Dat is het actuele debat. Als ik zeg actueel debat: dat zijn nu de vragen die naar boven komen, de inspiratie die er is. We hadden het juist over het evenement Kookeet, dat men daar gaat proberen te organiseren. We gaan dat heel sterk evalueren, dat is de afspraak die we gemaakt hebben. We hebben van de nood een deugd gemaakt. Maar ik herhaal: in geen enkel document, in geen enkel beleidsdocument zult u terugvinden dat het de bedoeling was om daar een evenementenplein van te maken. Dit was een verkeersingreep, en dit is het vandaag nog altijd. Dus ik nodig iedereen uit om nu en dan op verschillende uren van de dag dit plein te gaan bekijken om te zien of één en ander goed loopt. Ten andere, het is ook de bedoeling van de Vlaamse overheid om zoals altijd een jaar na het einde van de werken één en ander te evalueren. Tussen haakjes: ik wil iedereen verwittigen dat de tweede fase van de werken nog moet starten. We gaan nu de fietstunnel onder het spoor een eind verder leggen. Dit betekent – hou u vast, het is allemaal beslist – dat er op de Koning Albert-laan enkel verkeer uitgaande van de stad zal zijn, uit noodzaak, en dat wij nu volop de Bevrijdingslaan gaan moeten gebruiken om de stad binnen te rijden. Wat een stukje een voorafname is van een droom bijna, die iedereen heeft die de verkeerssituaties daar bekijkt, dat we veel meer mensen zouden moeten kunnen overtuigen dat je vlugger, vlotter de stad kunt binnenrijden via de Bevrijdingslaan - waar we, tussen haakjes, ook nog grote werken moeten doen. Dus het plaatje is nog verre van compleet en het is een beetje voorbarig, denk ik, om nu al te denken - maar het is niet oneerbiedig bedoeld – aan de toilettage van het plein. Ten andere, de groendienst heeft al maanden geleden, bij het begin, ook de discussie gevoerd: kunnen we dat niet een klein beetje meer met groen doen of zo - wat niet evident is omdat het een soort gesloten put is, zodat je dat niet kon. Maar er zijn bepaalde
66
gemeenteraad 3 maart 2015
plaatsen voorzien waar er beplanting zou kunnen zijn. Dus dat zat er al een klein beetje bij, maar het is pas vanaf nu dat we het plein zien en dat we al dan niet inspiratie zullen krijgen. Maar, er is nog iets anders. Niet alles is van de Brugse overheid, niet alles is van Brugge. Er is nog een stuk NMBS, er zijn nog stukken te verdelen, dat is een discussie die we al kennen van jaren ver, en ook dit moet al dan niet nog eens opgelost geraken. Maar op vandaag wil ik toch iedereen erop wijzen dat wat hier aan werken gebeurd is, verkeersveiligheidswerken zijn. En ik denk dat het voor iedereen die dat rustig bekijkt een goed resultaat is. Denk aan de gevaarlijke situatie op die site een paar jaar geleden. Dank u. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mevrouw De Crom. Raadslid Sandrine De Crom. - Dank u burgemeester, voor uw antwoord. Als het goed is, voorzitter: de burgemeester antwoordt op de twee interpellaties, dus ik zal ook mijn reacties op beide geven. Ik begrijp dat u zegt dat het om een verkeersplein gaat, maar of het nu een verkeersplein of een evenementenplein is: het blijft een lelijk plein zoals het er vandaag bijligt. Dat het zo geconcipieerd is, akkoord. Maar als we het vandaag bekijken, zijn er misschien mogelijkheden om toch wat meer groen, wat meer bomen, wat meer bloemen aan te brengen. Ik blijf het ook spijtig vinden dat het geen tegels zijn, dat het allemaal asfalt is. Maar misschien is er nog ruimte om in de toekomst daar wat beelden, wat architectuur en misschien zelfs iets van versieringen onderaan op de zijkanten van de tunnel te laten aanbrengen in een wedstrijdformule – weet ik wat – om daar toch iets van fantasie aan toe te voegen. En ik begrijp uiteraard ook dat dat niet iets is waar stad Brugge eenzijdig over beslist. Maar wat ik eigenlijk nooit begrepen heb, is waarom men niet gewoon de Koning Albert I-laan rechtdoor liet lopen, ook voor wagens dan, met de kraterrotonde enkel om de deelgemeenten te bereiken. Want het is de bedoeling dat iedereen meer de Bevrijdingslaan neemt. Maar dat gebeurt vandaag niet en men zegt, we proberen het te ontraden. Maar dan moet men dat via stimulerende maatregelen doen door aan te duiden kijk, het is langs daar of door gps-rijders langs daar Brugge te laten binnenrijden. Maar er zijn natuurlijk heel veel Bruggelingen die altijd zullen blijven de Koning Albert I-laan nemen Om dan te zeggen kijk we proberen het te ontraden door de mensen daar in file te laten staan, dat lijkt mij een spijtig alternatief. Natuurlijk is het nu te laat, het punt ligt er. Maar waarom niet op het stukje ernaast daar aan de Texaco, nog een rijstrook rechtdoor laten lopen? Of op zijn minst kijken of dat nog mogelijk is? Want nu moet echt iedereen op die kraterrotonde en het stropt ontzettend, van gelijk welke kant je komt. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mijnheer de burgemeester Burgemeester Renaat Landuyt. - Het concept is wat het is. Dat is uitgewerkt door deskundigen in de vorige periode, om juist geen gemengd verkeer meer te hebben. En ik herhaal: geen gemengd verkeer meer te hebben, dat was de doelstelling, en dat is ook de oplossing die er nu is. De rest, de evolutie van dat plein: ik denk de Bruggeling kennende, dat we er alles gaan aan doen om het stap voor stap mooier te maken. Maar nu is het wel uitkijken naar de drukste momenten, hoe al dat verkeer zich zal gedragen. En na fase 2, die er nu komt, gaat er weer een vlotter verkeer zijn met misschien nog meer invloed op dat plein. Dus het is een beetje te vroeg om nu te gaan zeggen, we gaan afzetten of wat ook, het is echt een plein bedoeld voor passage, passage, passage. Dat was eigenlijk de oorspronkelijke doelstelling en dat is nog altijd de doelstelling van het plein zelf op zich. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Oké? Dan geven we het woord aan collega Ennaert in verband met familiaal geweld. Mijnheer Ennaert.
32/11
Verkeerssituatie rotonde achterkant station. (Raadslid Sandrine De Crom)
Interpellatie 11 werd samengenomen met interpellatie 10.
32/12
Familiaal geweld. (Raadslid Pascal Ennaert)
Raadslid Pascal Ennaert. - Hooligans, uitgaansgerelateerd geweld, inbraakgolven: het zijn vormen van misdrijven die hier regelmatig de revue passeren en waar de gemeenteraad samen met de burgers zijn verontwaardiging over uitspreekt, en zowel een preventieve- als een
67
gemeenteraad 3 maart 2015
repressieve aanpak voor vraagt. Wat in deze gemeenteraad echter veel minder aanbod komt is het huiselijk geweld. Als wij de cijfers die onlangs in de krant gepubliceerd zijn mogen geloven dan is de problematiek niettemin schrijnend. Het Nieuwsblad publiceerde cijfers voor onze stad. En er zouden in 2013 66 aangiften geweest zijn op 10.000 huishoudens. Het totaal aantal aangiften bedroeg volgens de krant 353 aangiften, 177 voor fysiek geweld, 126 voor psychisch geweld, 2 voor seksueel geweld. Dat zijn er in totaal 353 beste collega’s, dat is eigenlijk één per dag. Ik zocht voor deze cijfers bevestiging in de gepubliceerde criminaliteitsstatistieken van de federale politie, een zeer interessante bron overigens. En ik vond daar andere cijfers, niettemin even schrijnend. En er was bovendien nog een bijkomende onderverdeling, met name economisch geweld. Het aantal feiten in Vlaanderen en in Brugge neemt dus zorgwekkende proporties aan. En een cijfer dat ook in Het Nieuwsblad te lezen was: dat er in 2013 in heel België maar liefst 126 dodelijke slachtoffers waren bij partnergeweld. Dat is dus bijna één om de twee dagen. Volgens het Interfederaal Gelijkekansencentrum gebeurt een aangifte van familiaal geweld gemiddeld pas na liefst vijfendertig incidenten. De gemiddelde aangiftebereidheid bij de politie zou met 3,3 procent zeer laag liggen. Niet in het minst omdat het veel moed vergt om naar de politie te stappen en een aangifte het risico op verdere escalatie verhoogt. Blijkbaar doen slachtoffers pas aangifte wanneer er levensbedreigend geweld is of wanneer de kinderen gevaar lopen. De genoemde cijfers zijn dus waarschijnlijk het topje van de ijsberg. Vandaar dat ik het toch raadzaam vond om hier in de gemeenteraad een aantal vragen voor te leggen. Zijn de cijfers voor familiaal geweld in Brugge inderdaad zo schrijnend als uit de krant blijkt? Hoe wordt de problematiek hier in onze stad preventief aangepakt? Is het mogelijk om naar aanleiding van de internationale dag tegen huiselijk geweld op 25 november de problematiek vanuit de stad extra in the picture te zetten via een sensibiliseringscampagne? Zijn er afspraken met andere eerstelijnsdiensten van de stad, het OCMW of private diensten, Centra voor Leerlingenbegeleiding en eventueel ook scholen, zodat meldingen bij de politie of gespecialiseerde instanties worden gefaciliteerd? Is er voor de bevoegde diensten vorming om met de problematiek om te gaan? Zijn er op het grondgebied van de stad gespecialiseerde diensten actief en op welke wijze worden ze eventueel door de stad ondersteund? Welke zijn de opvangmogelijkheden voor de slachtoffers? Is er een opvolgingsbeleid voor de daders? Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Zijn er nog bijkomende vragen? Neen? Mijnheer de burgemeester. Burgemeester Renaat Landuyt. - Dank u. De afspraak is dat ik ga antwoorden vanuit de gegevens van de politie en de preventiedienst en dat collega Dirk De fauw zal antwoorden vanuit welzijnswerk. Wat de cijfers betreft. De door u geciteerde cijfers en inschattingen kunnen wij niet beoordelen, wij hebben onze Brugse cijfers bij manier van spreken. En uit eigen statistieken van de Brugse politie blijkt dat er in 2013 376 feiten geregistreerd werden, feiten van intrafamiliaal geweld. 2014 lijkt iets lager uit te komen, volgens de eerste gegevens die er zijn. Wij zijn dus al een eind verwijderd van een toestand bijvoorbeeld, een hoogtepunt in 2007, waar maar liefst 658 vaststellingen gedaan werden. 376 PV’s, dat zegt natuurlijk niets over het zogenaamde donkere cijfer, het dark number, dat je niet kent. Wij schatten zeer goed in dat een eerste aangifte niet altijd na de eerste feiten volgt. Dat er altijd een voorgeschiedenis is, daar is men zich bij de politie zeker van bewust. Dus het cijfer 376 is te relativeren, je moet er altijd rekening mee houden dat de stap naar de politie zetten in deze een grote stap is voor slachtoffers. Nog een nuancering, het is niet allemaal zuiver fysiek geweld, eigenlijk heb je bij momenten situaties van toch wel zwaarwegende bedreigingen, stalkingen, weigeringen bezoekrecht. Dus uit dat cijfer 376 mag je er 132 uithalen die eigenlijk meer psychologische oorlogvoering zijn tussen partners.
68
gemeenteraad 3 maart 2015
Anderzijds zijn er ook de financiële discussies tussen partners die ook bij partnergeweld in het algemeen geregistreerd worden, dat zijn er een 55-tal. Dus moet je eigenlijk 132 en 55 aftrekken van de 376, om echt over zuiver fysiek geweld te spreken. Maar nogmaals slachtoffers doen dit niet lichtzinnig, het is het topje van een ijsberg, spijtig genoeg. Waarover gaat het meestal? Binnen dat cijfer 376 mag je ervan uitgaan dat 74% effectief tussen partners is, 6% te maken heeft met kinderen als slachtoffer, en spijtig genoeg 20% te maken heeft met ouders als slachtoffer, een groeiend fenomeen, ook nationaal. Wat betreft de problematiek van familiaal geweld was ik er toevallig bij toen er een toch al heel gespecialiseerde wetgeving gekomen is. In 1997 hebben wij een eerste wet gestemd. In 2011 hebben wij dan de bescherming van kwetsbare personen aangescherpt. En in 2013 uiteindelijk zelfs huisverbod als nieuwe sanctie ingevoerd. Dat maar om te zeggen dat wij in Brugge ons kaderen in het nationaal beleid, dat ook gezorgd heeft voor de juiste wetgeving - denk ik nog altijd, heb ik met overtuiging gesteld. Wat doet de politie in samenspraak met andere diensten? In 2011, zomer 2011, werd in Brugge een soort overeenkomst afgesloten, het Samenwerkingsprotocol partnergeweld genoemd. Dat bevat een leidraad in zeven punten voor de politiemensen, maar ook in samenspraak met anderen. Bij de aangifte maakt men in ieder geval een uitgebreid PV. Dus wij nemen het signaal ernstig. Twee. Als blijkt dat je niet direct strafbare feiten ziet dan stopt de politie normaal met schrijven, maar in deze niet. Men gaat over tot registratie van de gemelde feiten binnen een gezin. Drie. Er is een training bij de politie om bij slachtoffers, vermeende slachtoffers, al direct te gaan kijken wat het aanwezige aanbod is aan hulpverlening. Men is er dus op getraind om door te verwijzen. Vier. Men heeft daarvoor met het Centrum Algemeen Welzijnswerk een soort verwijzingsformulier bij de hand. Dus men weet welke criteria men moet volgen en hoe men het moet doen. Vijf. Er is ook binnen de politie een permanente sensibilisering voor deze problematiek die, ik herhaal het, niet altijd zichtbaar is. Men is er bij de omgang met mensen altijd zeer gevoelig aan om de eerste signalen ervan te zien. Zes. Er is een politiecommissaris die aangewezen is als referentiepersoon voor de problematiek van intrafamiliaal geweld. En zeven: er is de tweejaarlijkse opvolging en evaluatievergadering met alle actoren die met de problematiek te maken hebben. Dus ik denk dat vanuit de invalshoek politie-preventie het intrafamiliaal geweld ernstig genomen wordt. En dat er ook inspanningen gedaan worden voor heel de problematiek van beroepsgeheim om dit zo maximaal mogelijk te interpreteren in de richting van gedeeld beroepsgeheim zoals men dat noemt. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mijnheer De fauw. Schepen Dirk De fauw. - Dank u voorzitter, burgemeester, collega’s. Wat preventie betreft zijn er jaarlijks diverse sensibiliserende campagnes die door diverse organisaties worden opgezet - ik denk aan het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen, de vzw Zijn, Domus Medica, dat zijn de huisartsen in de Provincie West-Vlaanderen onder andere de witte lintjescampagne. U stelt dan de vraag: is het mogelijk om naar aanleiding van de internationale dag tegen huishoudelijk geweld op 25 november de problematiek vanuit de stad extra in the picture te zetten? Wel, dit gebeurt reeds sinds 2005, ik heb hier het programma mee. Jaar na jaar gebeurt er een activiteit of meerdere activiteiten. Er is uiteraard de verdeling van de witte lintjes, maar er zijn ook de theaterstukken, thema-avonden die georganiseerd worden, in 2011 was er het theaterstuk “Tussentijd” met nabespreking rond de lokale aanpak van partnergeweld met vertegenwoordigers van politie, justitie en hulpverlening. In 2012 waren er dan preventieve infostanden die werden opgezet op de woensdag- en de zaterdagmarkt, op het Stationsplein, in het station, in het Sociaal Huis, op de parking van supermarkten, onder de titel “Praat voor het ontploft” en ook in 2012 is een film rond dit thema gratis aangeboden in de cinema Lumière. In 2013 zijn er dan flyers en witte lintjes uitgedeeld op ’t Zand in Brugge. In 2014 terug de witte lintjes en is er onder het personeel met de boodschap “Bijzonder geweldig dat je het witte lintje draagt”, actie ondernomen. En voor 2015 plannen wij terug een theatervoorstelling, het is een theaterstuk over het impact van seksueel misbruik en de kracht van de slachtoffers. Dit wordt uitgewerkt samen met verschillende lokale organisaties die rond deze materie bezig zijn.
69
gemeenteraad 3 maart 2015
U hebt dan ook de vraag gesteld: krijgt het ziekenhuispersoneel bijzondere vorming over deze materie. Voor wat betreft de politie is er uiteraard bijzondere aandacht in de opleiding in de politieschool. Voor het ziekenhuispersoneel wordt er vorming voorzien door de federale overheidsdienst Volksgezondheid maar ook zijn er een aantal projecten specifiek voor het ziekenhuispersoneel waarvan een deel rond deze materie. Er zijn gelukkig in onze stad heel wat gespecialiseerde diensten actief rond deze materie, uiteraard het CAW, Meldpunt 1712, het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling, Teleonthaal, het Jongeren Adviescentrum, de politie, het justitiehuis, en ga zo maar verder. En er zijn ook opvangmogelijkheden voor slachtoffers: het CAW Brugge heeft De Brug als opvanghuis, en ook in Roeselare is er een vluchthuis voor vrouwen. Maar ook binnen de integrale jeugdhulp zijn er mogelijkheden om zeker wanneer er kinderen bij betrokken zijn, daar specifieke aandacht aan te besteden. En vanuit het CAW is er ook heel wat aandacht rond koppeltherapie en zelfs thuisbegeleiding. Ook daders worden opgevolgd, er is een tweesporenbeleid: er is hulpverlening en justitieel werk, en daar ook is het CAW voortrekker. Er is in onze stad dus toch wel bijzonder veel aandacht voor het thema van intrafamiliaal geweld. Ook op 25 november 2015 wordt daar dus weer aandacht aanbesteed. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mijnheer Ennaert. Raadslid Pascel Ennaert. – Ik wil jullie bedanken voor het omstandige antwoord. Ik zie wel af en toe die witte lintjes opduiken in het stadsbeeld, inderdaad, maar ik denk dat het een absolute noodzaak is - zeker als je ook de cijfers die vandaag werden bevestigd, onder ogen neemt - om de inspanningen die geleverd worden effectief ook te continueren. Dank u wel. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Storme.
32/13
Positief uitgaan. (Raadslid Charlotte Storme)
Raadslid Charlotte Storme. - Dank u wel voorzitter, collega’s. Reeds sinds jaren wordt zogenaamd gewerkt aan een positief uitgaansklimaat. Nochtans stond onlangs te lezen in de krant: dronken klanten 's morgens bij de bakker; aannemer van de werken in de Geldmuntstraat heeft uren werk nodig om eerst stukgeslagen glas, omvergeduwde nadars, achtergelaten vuilnis enzovoort op te kuisen vooraleer de werken te kunnen aanvatten; een politierechter stelt voor om het festival Elements op te doeken omdat voor hem dienden te verschijnen: festivalgangers die met de wagen reden of wilden rijden terwijl ze middelen hadden gebruikt. Zaken die wij niet ontkennen, en overigens, deze interpellatie gaat over de visie en de aanpak van uitgaansoverlast. Het stadsbestuur reageert als volgt. Eén, er werd al meermaals geopperd om een sluitingsuur in te voeren. Twee, er worden camera's geplaatst in de verkeerde veronderstelling dat dit geweld zal indijken. En drie, er wordt luidop de vraag gesteld of inderdaad Elements wel moet blijven bestaan. Beslissingen uitsluitend in de lijn van: mogelijkheden tot uitgaan verminderen, controle en afstraffen. Weinig constructief en positief, maar uitsluitend negatief, controlerend en repressief. Daarmee wordt in tegenstelling tot wat wordt beweerd en verhoopt, geen positief uitgaansklimaat gecreëerd. Er zijn betere remedies, en we stellen ze dan ook voor. We zuigen ze niet uit onze duim, ze zijn wetenschappelijk onderbouwd en reeds naar voor gedragen op diverse besprekingen omtrent thema's als overlast. Een citaat uit de neerslag van een studiedag van Universiteit Gent aangaande overlast, waarbij door professor Hebberecht werd vastgesteld dat preventie, dat oorspronkelijk een sterk sociale invulling had, nu een repressief kantje krijgt en dat autoritaire- en moreel conservatieve opvattingen het huidig preventiebeleid oriënteren: “Eveneens merkt Hebberecht in België hetzelfde fenomeen op als Wacquant in Amerika, namelijk dat prioriteiten in het veiligheids- en preventiebeleid niet bepaald worden door de omvang en ernst van bepaalde delictsvormen. De politiek speelt eerder in op wat de burger (of toch de burger met politieke invloed) wil, dan op wat de samenleving nodig heeft.” Waar men voor pleit is dat integendeel verbindingen met mensen moet worden gemaakt. Zo stelde professor Ackaert in zijn onderzoek dat sociaal kapitaal uitermate van belang is indien men wil werken aan de veiligheidsgevoelens van burgers. Het faciliteren, ontwikkelen en ondersteunen van sociale netwerken binnen buurten en steden zou dan ook centraal moeten staan binnen een efficiënt en effectief veiligheids- en preventiebeleid. En wat doet de Stad Brugge? Ze schroeft net dat terug door te opteren voor een sluitingsuur, afschaffen van bepaalde door jongeren georganiseerde evenementen en dergelijke meer.
70
gemeenteraad 3 maart 2015
Overlast wordt niet alleen met repressie opgelost. Repressie is een belangrijk onderdeel in de aanpak ervan maar, één, slechts een onderdeel en, twee: zonder een ander daarbij aansluitend beleid niet doeltreffend, integendeel, ze zorgt voor nog meer sociale uitsluiting. Wat mede noodzakelijk is, is meer communicatie met- en voornamelijk een positieve benadering van, misschien zelfs vooral, die groepen die als overlastveroorzakers bestempeld worden. Wij pleitten met Groen reeds meermaals voor een speciale uitgaanspolitie. Speciaal opgeleide agenten die op deze communicatieve, wederzijds respectvolle en positieve manier kunnen omgaan met dergelijke groepen. Die weten wie de kleine groep amokmaaiers en criminelen zijn, en die gericht deze groep aanpakken in plaats van het uitgaan als sociaal fenomeen te bestraffen. Geef wie wil uitgaan de mogelijkheid om op een positieve manier uit te gaan in een sfeer van wederzijds respect en behoud het repressieve voor de kleine minderheid amokmaaiers en drugdealers die de boel verpesten. Maak de stad tot een belevenis voor eenieder die er woont, in al zijn diversiteit en met respect voor eenieders eigenheid; een stad die tot leven komt dankzij en door de veelheid aan diverse wijzen van leven in plaats van één attitude verplicht op te leggen aan eenieder, net dit leidt immers tot onderdrukking, stigmatisering, uitsluiting of protest en uiteindelijk chaos en wanorde. Hoffelijkheid en respect voor iedere andere burger verkrijg je niet door dit af te dwingen door middel van dwang en bedreiging ,maar uitsluitend door de andere als gelijkwaardig te beschouwen en respect te hebben voor zijn of haar eigenheid, zoals ook Evelien Van den Herrewegen van de onderzoeksgroep Sociale Veiligheidsanalyse betoogt in haar studie. Mijn vraag: welke visie heeft het stadsbestuur op de genoemde problematieken? Hoe is de stad bijvoorbeeld zinnens de in de aanvang van mijn interpellatie drie specifiek genoemde zaken aan te pakken? Ik dank u. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Nog collega’s? Neen? Mijnheer de burgemeester. Burgemeester Renaat Landuyt. - Dank u mijnheer de voorzitter, waarde collega’s. Ik wil eerst iets aanhalen in verband met de citaten die gegeven zijn van de professoren Patrick Weylen, Patrick Hebberecht en professor Ackaert. U weet of u weet het niet maar een eminente leerling van professor Patrick Hebberecht is onze korpschef. Die geeft mij zijn inschatting van zijn studies en hij zegt mij: wie bij Patrick Hebberecht college heeft gevolgd en met hem heeft samengewerkt weet dat professor Hebberecht de spreekbuis bij uitstek was van de zogenaamde kritische- of radicale criminologie. Die wel een interessante fundamentele wetenschappelijke benadering biedt bij de analyse van sommige maatschappelijke vraagstukken maar zelden of nooit pasklare oplossingen aanreikt voor concrete problemen. Gelukkig heeft onze korpschef ook nog bij andere professoren gestudeerd, zodanig dat hij wel pasklare oplossingen kan leveren. Maar voor de duidelijkheid van het debat: de citaten, ook die van professor Ackaert, hebben te maken met de bredere overlastproblematiek in vooral Gentse wijken en buurten en gaan niet over uitgaansoverlast. Wat uitgaansoverlast betreft is er in Brugge een traditie van zoveel mogelijk samenwerking met de betrokkenen. In eerste instantie hebben wij een horecacoach, dat is een werknemer die tijdens zijn werkuren op café kan gaan. Zo kan je het relativeren. Maar het is wel diegene die heel dicht contact heeft met uitbaters en eigenlijk ook met uitgaanders. Vanuit die ervaring werken wij binnen een concept van positief uitgaan in Brugge waar wij samen met de uitbaters zoeken naar het sensibiliseren van de klant maar ondertussen ook de uitbater, om toch op een verstandige, voor niet-feestvierders zo weinig mogelijk storende, wijze te feesten. Anderzijds is het ook zo dat onze jeugddienst, met - hoe noemde dat alweer? - acties als Bère Brugge ook de collega-jongeren ervan overtuigt dat je op een verstandige wijze moet kunnen drinken en u amuseren. Zij doen er dus eigenlijk alles aan, met ondersteuning door de stad, om zoveel mogelijk te werken aan sfeer, gericht op het uitgaan, niet gericht op niet-uitgaan. Een stap verder hebben wij ook gezet door een soort buurtinformatienetwerk op te zetten voor de zelfstandigen, voor de café-uitbaters. Omdat er een problematiek was van het signaleren van individuen die moesten aangepakt worden. Wel, dit signaleren van individuen die de sfeer verpesten gebeurt nu op een gestructureerde wijze waardoor men nu heel snel een bericht geeft aan de politie en de politie na controle van het bericht heel snel de verspreiding doet bij andere uitbaters van het fenomeen, de persoon, personen, die al dan niet op tocht zijn. Dit alles gericht op het voorkomen, het isoleren van de personen die de sfeer echt verpesten. Anderzijds, samen met de horecacoach neem ik ook geregeld deel aan vergaderingen met uitbaters. Neem bijvoorbeeld de laatste operatie die wij uitgevoerd hebben. Wij wilden zorgen voor minder gebroken glas op straat, en wij hebben die operatie kunnen omzetten in een positieve actie namelijk gezamenlijk te gaan
71
gemeenteraad 3 maart 2015
kijken om wie buiten drinkt - en rookt - niet in een glas te laten drinken. Dus de uitbaters zelf zorgen voor de mogelijkheid, het letterlijk vergieten van de drank als het moet, om niet meer naar buiten te moeten gaan met glas. Je kan als gemeente dergelijke regels opleggen of je kan ze afspreken. En nu zitten wij dus in een fase van afspraken en naar alles wat ik hoor en de zondagmorgen ook zie, blijkt toch wel dat die afspraken tamelijk goed nageleefd worden. Voor sommigen gaan wij iets verder en tonen wij effectief dat wij mogelijkheden hebben om in te grijpen maar wij geven eigenlijk altijd de kans via de politie die dan contacten neemt om dwingender afspraken te maken met bepaalde individuele uitbaters. Omdat wij nog altijd verder werken vanuit het principe dat wij niet gaan beginnen met iedereen een GAS-boete te geven. Wij zoeken specifiek de onrustwekkende fenomenen op en wij werken er samen aan. Dus eigenlijk denk ik beantwoorden wij in werkelijkheid, maar dat staat niet altijd in de krant, aan de wensen van collega Storme op dit vlak. Het is juist dat wij ons repressief ook voorbereiden. Het cameratoezicht, dat moet ik hier niet herhalen, er is een planning om het cameratoezicht te verbeteren. Heel specifiek zijn we samengeweest met de organisators van Elements, met alle diensten erbij en zelfs met de voorzitter van de jeugdraad, om te kijken hoe wij kunnen terugkeren naar de oorspronkelijke doelstelling van Elements met name een concertgebeuren dat een stuk opstap is voor de zestienjarigen die naar een concert willen gaan of naar een festival willen gaan. Dat was de oorspronkelijke doelstelling: het uitgaan op een juiste wijze te kanaliseren en op een vredelievende, bij momenten rookvrije, wijze te organiseren. En wij hebben bepaalde basisafspraken gemaakt met de uitbaters die nu uitgewerkt worden in een overeenkomst tussen de stadsdiensten, de politie inclusief, en de organisator. Wij hopen tot een concept te komen waar wij terug trots op kunnen zijn in plaats van gegeneerd te moeten zijn met een organisatie zoals Elements, maar daar zijn wij nog niet rond, dat geef ik toe. Maar wij zijn aan het werk, met de steun van het college. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mijnheer Roelant. Raadslid Sammy Roelant. - Ik heb een tweetal kleine bijkomende vragen. Eén. Een goed half jaar geleden, denk ik, was er een kleine controle gebeurd in de Kuipersstraat, met een aantal vaststellingen. En ik denk dat het toen de korpschef was die zei, - ik weet niet of hij correct geciteerd is, dat is één van die dingen die ik graag te weten zou komen: “Het is de niet de bedoeling dat buitenstaanders van buiten Brugge, in Brugge komen uitgaan”. Dat is er wat er in de krant stond. Goed, ik weet niet of dit correct geciteerd is of niet, en als dit niet zo is dan is dit misschien het moment om dat eens recht te zetten. Ik kan het artikel tonen. Ik heb daar altijd bepaalde vragen bij gehad, dit is nu de kans. Maar recentelijk hebben wij iets gelijkaardigs in de pers gehad, namelijk een rechter die uitspraken deed over Elements. En waar ik denk dat die rechter zich moest uitspreken over een aantal individuele concrete gevallen, doet hij eigenlijk uitspraken over welk cultuurbeleid de stad zou moeten voeren. Daarbij vraag ik mij af: is dat eigenlijk geen overtreding van de scheiding der machten als je het filosofisch bekijkt. En dan had ik verwacht dat de burgemeester zou gezegd hebben tegen die rechter: schoenmaker blijf bij uw leest. Maar - ook misschien mis geciteerd - zie ik de burgemeester dan reageren van kijk, die rechter zegt dat ook, wij gaan daar toch eens iets moeten mee doen. Ook daar zou ik eens willen weten wat er precies gezegd is en wat niet, en wat precies de standpunten daarover zijn. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mevrouw Van Volcem. Raadslid Mercedes Van Volcem. - Ik heb ook strafrecht gedaan, u kan er uren filosofisch over pleiten hoe je de dingen moet aanpakken. Maar ik vind dat als er een initiatief is in de stad, en wij proberen toch met de stad ook initiatieven te nemen voor de jeugd, men die initiatieven moet laten voortbestaan. Ik heb ook een zoon van zestien en als ik vraag, wat vind je van Elements dan zegt hij: vorig jaar mocht ik eigenlijk nog niet binnen omdat ik in december verjaar, maar heel mijn klas en iedereen van mijn jaar vond dat eigenlijk een fantastisch element. Wij vonden het heel tof dat er iets was in Brugge, je kon er met de fiets naar toe. Dus ik vind dat het niet is omdat er een aantal problemen zijn met zo een initiatieven, dat je moet zeggen wij gaan dat nu afvoeren. Want dan kun je heel veel dingen beginnen sluiten. Je zou dan kunnen zeggen, je mag geen voetbal meer organiseren want er is hooliganisme dat de boel op stelten zet, dus geen voetbal meer. De cafés sluiten want er is daar ooit één keer gevochten. Ik vind niet dat die aanpak goed is. Ik vind dat je moet de problemen aanpakken, dat je concrete
72
gemeenteraad 3 maart 2015
afspraken moet maken. Dat je met de mensen die dat organiseren moet spreken en zeggen waar je naar toe wil, en dat er dan misschien garanties of waarborgen of andere zaken kunnen tegenover gesteld worden. Maar ik zou het wel spijtig vinden dat een initiatief zou verdwijnen. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mijnheer de burgemeester. Burgemeester Renaat Landuyt. - Dank u. Ik ga antwoorden op de twee opmerkingen van Sammy Roelant en dan op de volgende opmerking van mevrouw Van Volcem, Mercedes. Voor zover ik in naam van de korpschef kan spreken, denk ik dat het citaat niet helemaal juist is. De politie is bij momenten geconfronteerd met het fenomeen - ik heb nu nog laatst ook klachten gehad naar aanleiding van de werken en het afzetten, omdat dan andere straten klagen – dat er bezoekers zijn rond drie, vier, vijf uur in de ochtend, die naar de instellingen komen die nog open zijn. Die komen naar Brugge en soms van heel ver hoor, van heel, heel ver. Die spreken zeker geen West-Vlaams, die spreken ook niet meer helder op dat moment van de dag volgens de getuigenissen die ik krijg - want ik krijg als burgemeester de klachten van de overlast die er is. Dat zijn mensen waarvan je in alle eerlijkheid denkt, zouden ze niet beter naar huis gaan slapen? Maar waarschijnlijk is dat dan honderden kilometers verder. In ieder geval, denk je, zouden ze niet beter gaan slapen dan hier nog te proberen ergens een instelling te vinden die open is om verder feest te vieren, en met een instelling die leidt tot die krantenartikelen: het materiaal gebruiken dat er is, de dranghekkens even verplaatsen, de muziek in de auto luid zetten. Je vraagt je terecht af: heeft dat nog te maken met het uitgaansleven dat wij willen stimuleren? Daar moet ik eerlijk van zeggen, dat past mij niet en ik sta misschien meer onder druk dan anderen omdat de eindverantwoordelijkheid bij de burgemeester komt. Dat brengt mij op mijn tweede punt. Ik weet natuurlijk bij manier van spreken, een beetje meer dan de politierechter. Ik weet dat er nog dossiers bij de politierechter gaan geraken inzake drugsgebruik en verkeer. Want meer dan de helft van de gecontroleerde vertrekkers waren in het bezit en hadden gebruikt, geen drank maar drugs, vanuit Elements - dat zijn de vaststellingen met het risico dat er ongevallen gebeuren. En je weet dat als ze bij de politierechter komen, het juist te maken heeft met de gevaarlijkste situaties. En het is als jurist, als politierechter, een fout maar die politierechter, ik ken hem toevallig. Dat is geen boze, het is niet de meest repressieve. Het is zelfs één van de zachtste van de vier, vijf politierechters die wij hebben. Het is dus niet mijnheer Vandamme, het was iemand anders. Maar als je hem kent: dat is een politierechter die nooit buiten zijn rol treedt, en hier zijn verontwaardiging toch heeft uitgesproken. Natuurlijk zeg ik dan als jurist: elk zijn werk. Maar dan denk ik direct aan mijn werk. En mijn werk is de verantwoordelijkheid voor de veiligheid. Als men dus begint te redeneren dat het organiseren of het toelaten van dit bepaald festival leidt tot gevaar op de weg en tot een ongeval: wie is de eindverantwoordelijke voor het ongeval? Vind ik dat uit? Neen, er bestaat al rechtspraak over. Dus ik geef het toe, de boodschap is bij mij op dat moment toegekomen. Maar in het college - en met een negatief rapport van alle diensten, van alle diensten, van allemaal, negatief! - hebben wij gezegd, wij gaan het niet afschaffen. Wij gaan kijken - bibi kreeg de opdracht - om met iedereen te gaan overleggen hoe je de basisgedachte van Elements kan redden. Ik ga je zeggen wat wij bijvoorbeeld afgesproken hebben over het verhinderen van drugsgebruik. Zij doen daar met de preventiedienst altijd acties rond, zelfs in een toontje van: niet teveel. Maar bon, zij doen acties. Eén van de evidenties in andere festivals is het screenen van medewerkers en vrijwilligers. En ik in mijn naïviteit zeg tegen onze politie: iedereen die met drugs te maken heeft gehad kan toch geen opzichter zijn, kan toch geen vrijwilliger zijn, kan toch geen medewerker zijn? Dan zegt onze politie tegen mij: mijnheer de burgemeester als u dat criterium gebruikt dan hebben wij niemand, u moet een beetje tolerant zijn. Dat zegt mijn politie. Dus zijn wij in zo een context tolerant, begripvol, aan het vragen om toch een basisscreening te doen van die tweehonderd mensen die daar rondlopen, zodanig dat wij toch zeker zijn dat zij met een beetje overtuiging willen meewerken aan preventie rond drugs. Want dat is het grote probleem daarrond. Maar dus nogmaals, wij schaffen het niet af. Maar om mijn verantwoordelijkheid toch een beetje te nemen heb ik gelukkig de steun van de collega’s om te zeggen, wij gaan duidelijke afspraken maken met de organisatie. En die afspraken zijn niet wereldvreemd. Het zijn de basisafspraken die wij met andere organisaties maken. Er zijn nog nieuwe initiatieven waar wij geen problemen hebben gehad met mobiliteit, waar ze afspraken gemaakt hebben en parkings voorzien hebben, afspraken met De Lijn gemaakt hebben. Wij hebben nog organisaties gehad die geen problemen hadden met de geluidsinstallaties, alles was in orde. Wij hebben nog organisaties gehad die een bepaalde muziek hadden waarmee je in een bepaalde sfeer moest geraken en die toch geen problemen hadden met drugs. Dus het is wel mogelijk, wij geven het niet op. Maar wij gaan het met heel duidelijke afspraken doen. Dus er zal geen politierechter zijn die binnen zijn bevoegdheid gaat zeggen dat het mijn schuld is als er iets gebeurt. Ik ga er alles aan gedaan hebben om
73
gemeenteraad 3 maart 2015
ongevallen, om accidenten te vermijden. Want ik wil ook in de ogen kijken van de ouders. Mevrouw Van Volcem, ik ben een beetje ouder, een beetje veel ouder dan u, ik heb al collega’souders die kinderen hebben die er van terugkeren, van het genoemde festival, letterlijk in die zin van: daar voelen wij ons niet helemaal meer thuis, want er is daar een deel dat ons een klein beetje afschrikt. Dat durven jongeren in stilte tegen hun ouders zeggen, ik vind dat niet uit. Als het de bedoeling is om van Elements een festival te maken om onze jongste jongeren op het goede pad te laten genieten van muziek, en bij nachte daar te laten zijn, een heel weekend, dan moeten wij er ook voor zorgen dat wij een paar basisregels proberen te bewaken. Dat is alles. En ik denk dat wij op de goede weg zijn, want wij zijn uit elkaar gegaan onder toezicht - de diensten zeggen, waarom doe je dit? Ik heb toegelaten dat de voorzitter van de jeugdraad daar bijna als een waarnemer bijzit. Dus open kaart, ze moeten niet denken dat wij hier zuiver repressief zijn. Het enige criterium is dat er nog één iemand is die verantwoordelijk is voor veiligheid en die verantwoordelijkheid neem ik op. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mevrouw Van Volcem. Raadslid Merdeces Van Volcem. - Kort, burgemeester. Ik denk dat wat u zegt eigenlijk - geen herhaling is maar - is wat ik zeg. Ik ben voorstander dat het blijft bestaan. Uiteraard moet u uw verantwoordelijkheid nemen dat dat goed is voor de jeugd. Maar het afschaffen zou ik geen goede zaak hebben gevonden. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Goed collega’s, kunnen wij dit afsluiten?
32/14
BruggePlus. (Raadslid Paul Desender)
Voorzitter André Van Nieuwkerke. - De vraag van collega Desender in verband met Brugge Plus. Mijnheer Desender. Raadslid Paul Desender. - Mijnheer de voorzitter. Ik zal mijn interpellatie proberen kort te houden. Twee redenen. Eén, ik heb geen zin in een voorleesoefening. Twee: ik heb nadat ik mijn interpellatie had neergelegd, begrepen dat er op korte termijn een raad van bestuur is van de vzw. En ik wil de prioriteit en de kansen geven aan de Raad van Bestuur om over de werking te discussiëren en om tot conclusies te komen.Maar ik wil kort drie zaken zeggen. Eén, en ik richt mij tot schepen Lambrecht. Mevrouw, ik vind het onvoorstelbaar dat ik mij tot een beroepscommissie moet richten om informatie te krijgen die eigenlijk als elementair beschouwd wordt, zeker voor iemand die lid is van de algemene vergadering van die vzw en die daarenboven dan ook nog lid is van de gemeenteraad. Ik betreur dit. Had u mij de informatie gegeven, trouwens het was een vraag die gesteld werd samen met mevrouw Minne die daarenboven nog lid is van de raad van bestuur, dan zou dit allemaal niet gebeurd zijn. Ik stel overigens vast dat de uitspraak dateert van 12 februari en dat ik twintig dagen na de feiten nog altijd niet geïnformeerd werd. Maar u hebt hier het recht aan uw kant, u kan veertig kalenderdagen wachten. Dus ik respecteer op dat punt het decreet. Twee. Wat die dienstverleningsovereenkomst zelf betreft, is het volgens mij duidelijk dat op geen enkel ogenblik uit het dossier blijkt dat een aantal wettelijke bepalingen werden gerespecteerd, minstens dat het niet kan aangetoond worden. En dit wordt eigenlijk ook wel bevestigd in de beslissing van die beroepscommissie waarbij de vertegenwoordigers van Brugge Plus - ik weet niet wie het waren – gesteld hebben dat er over deze dienstverleningsovereenkomst eigenlijk geen geschreven documenten bestonden. Dus denk ik dat er toch wel problemen zijn met de toepassing van het artikel 228 van het gemeentedecreet, en met de wetgeving op de overheidsopdrachten. U kon onderhands gaan, mogelijks zelfs zonder bekendmaking maar dan had u toch wel minstens moeten drie offertes vragen. Bij mijn weten is dat niet gebeurd. En jullie hebben dan ook op dat punt de wet op de motivering inzake overheidsopdrachten niet gerespecteerd. Maar ik hoop dat de discussie op de raad van bestuur van Brugge Plus over deze elementen een start kan zijn om het in de toekomst anders te gaan doen. Punt drie en nu wil ik mij eventjes tot de burgemeester richten. Mijnheer de burgemeester, ik heb op geen enkel ogenblik beweerd dat u met geld gooit. Integendeel. Toen ik gevraagd werd door de journalisten wat ik vond van dit bedrag, heb ik gezegd: dit lijkt mij eigenlijk een vrij redelijk bedrag voor dergelijke activiteit. Deze uitspraak is niet in de media gekomen maar ik wil dat nog eventjes benadrukken. Ik zou durven zeggen: als ik één kwaliteit in u zie dan denk ik - neem me niet kwalijk - dat het toch wel een klein beetje gierigheid is. Ja. En ik vind dat een kwaliteit voor een bestuurder. Ik vind het wel spijtig dat u verwijst naar een fietsenhandelaar. U moet weten dat
74
gemeenteraad 3 maart 2015
ik toen ik een jaar of veertien was op punt gestaan heb om voor fietsenmaker te studeren. Ik had dat misschien beter gedaan. Wij kijken dus eigenlijk hoopvol uit naar wat er in de raad van bestuur van de vzw Brugge Plus hieromtrent zal beslist worden. We hebben daarnet van een vereniging gehoord dat ze zichzelf vrijwillig onderwierp aan een soort van evaluatie door de gemeenteraad. Ik denk dat dit hier misschien ook wel eens goed zou kunnen zijn om van alle commotie, die rond dit dossier nu heerst, verlost te geraken. Tot hier mijn tussenkomst. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Nog collega’s, die wensen aan te sluiten? Mevrouw Van Volcem. Raadslid Mercedes Van Volcem. - Ik ben blij dat het debat hier niet openlijk in de gemeenteraad moet worden gevoerd, en dat we die discussie eerst verder kunnen voeren in de raad van bestuur die volgende week vrijdag doorgaat. Ik vond de interpellatie een beetje voorbarig. En ik dank dan ook de collega dat hij dat debat wil uitstellen. Tot daar. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Akkoord? Burgemeester Renaat Landuyt. - Ik had tegen mijn gewoonte in een tussenkomst voorbereid. Maar ik heb hier een tekst die ik niet ga gebruiken, gelet op het feit dat de interpellatie ook niet volledig gebracht werd in de toon zoals ze zich aankondigde. Maar ik ga drie puntjes zeggen. Ten eerste. Ik wil benadrukken dat de kritieken die hier gegeven worden, gaan over feiten die onder mijn voorzitterschap zijn gebeurd. Dus men hoeft hier tegen mijn collega, die later voorzitter is geworden, geen verwijten te formuleren. Ten andere, tweede puntje dat ik wil zeggen, de verwijten zijn naar mijn oordeel relatief en bediscussieerbaar - maar dat gaan we doen in de raad van besuur. Ik wil alleen zeggen dat het terecht is, dat we in de krant niet altijd het volledig verhaal in alle nuances kunnen lezen. Iedereen weet uit ervaring dat het niet aangenaam is om via de kranten bepaalde beschuldigingen te moeten krijgen. Maar ook dit is voorbij, naar ik hoop. En ik ben blij dat je mijn slechte karaktertrek als een goed bestuurselement ziet, dat deed Machiavelli ook al. Als je iemand wilt hebben die verantwoordelijk is over de gelden van de gemeenschap, is het altijd goed dat dat iemand is die spaarzaam is en als je dat uit uw aard al zijt, helpt dat. Dat staat al bij Machiavelli. Maar ten derde wil ik toch nog even benadrukken wat ik in de krant gelezen heb: de appreciatie voor het personeel en de prestaties van Brugge Plus worden niet in vraag gesteld. Ik wil dat hier ook onderlijnen, dat ondersteun ik volledig. Ik zeg u erbij dat wij vanaf 2013 ervoor gezorgd hebben dat we van Brugge Plus conform het decreet een gemeentelijke vzw hebben gemaakt, juist om zo transparant mogelijk te werken. En dus hoop ik dat nu alle structuren hun normale werk gaan kunnen doen en dat we in de raad van bestuur en in de algemene vergadering de juiste debatten zullen kunnen voeren. Wat ik vooral hoop is - want daarrond draait het allemaal een beetje, we zijn supersnel, met weinig mankracht, een Triënnale aan het opbouwen die wellicht de moeite gaat zijn om te zien - dat er nog veel gaat gesproken worden over de indrukwekkende kunstwerken die in de maak zijn. Maar het debat verder is dus voor de raad van bestuur, veronderstel ik. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Dan spreken we zo af? Raadslid Paul Desender. - Ja, voor mij is dat uiteraard goed. Ik wil toch nog eens benadrukken dat wij onze waardering voor de werking van Brugge Plus altijd geuit hebben, zowel wat Brugge Plus zelf betreft, als wat de medewerkers betreft. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Goed, collega’s. Dan luisteren we nu naar de vraagstelling van collega Roelant.
32/15
Delen autopark Brugge. (Raadslid Sammy Roelant)
Raadslid Sammy Roelant. - Dank u wel. Het delen van het stedelijk autopark is een slimme oplossing voor de bewoners, de stad en het klimaat. Bewoners hebben dan een goedkope manier om na de kantooruren en tijdens weekends een beroep te doen op een wagen als ze daar nood aan hebben. Bijvoorbeeld in de gemeente Schoten heeft men daar al goede ervaringen mee. Wij pleiten voor een kleinschalige start van een dergelijk project om te testen en te evalueren.
75
gemeenteraad 3 maart 2015
Voor de stad is dit een interessante bron van inkomsten. Het is zo dat nu door lager gebruik overheidswagens duurder zijn dan particuliere wagens en door het autodelen dalen de vaste kosten en zijn die wagens sneller afgeschreven. Daardoor wegen ze minder op het stadsbudget. Dat maakt dat er ook sneller milieuvriendelijkere modellen kunnen aangeschaft worden. Het allerbelangrijkste is natuurlijk voor ons dat uit de studies van Autopia blijkt, dat een gedeelde wagen zorgt voor het verdwijnen van vier tot twaalf wagens. Autodelers maken ook meer gebruik van andere vervoermodi zoals het openbaar vervoer of de fiets, zo blijkt uit de cijfers. En dat is goed voor het milieu en zorgt er ook voor dat de druk op de publieke ruimte vermindert. Er zijn reeds een aantal deelauto's van Cambio in Brugge, en dat is een heel goede zaak. We hebben daarnet nog een goed reglement gestemd daarvoor. Maar die concentreren zich in het centrum, en daar mag er ook een wat betere spreiding komen, maar we vinden dat ook buiten het centrum in de deelgemeenten er een aanbod van autodelen moet komen. We denken bijvoorbeeld aan het gemeentehuis in Sint-Kruis, het Perretje in Assebroek, en dergelijke meer. En we denken dat het delen van het stadswagenpark dat aanbod kan vergemakkelijken. De vraag is dus: overweegt de stad om een dergelijk project op te starten? Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Nog collega’s? Mijnheer Daels. Raadslid Patrick Daels. - Dank u, voorzitter. Ik veronderstel dat een deel van het wagenpark van de stad Brugge ook tijdens de kantooruren wel eens stilstaat. En vandaar hebben wij met onze fractie eigenlijk een andere suggestie. Waarom niet het autopark van de stad Brugge delen met het autopark van het OCMW van Brugge? Wij vinden dit alvast een logische redenering, ook in de aanloop naar de aanstaande inkanteling van het OCMW in de stad. En we zijn ervan overtuigd dat dit een nuttige, zinvolle, duurzame actie kan zijn, die bovendien via het daardoor ontstane schaalvoordeel een financiële besparing kan betekenen voor de Brugse stadsfinanciën. Dank u. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Nog collega’s? Mevrouw Van Volcem. Raadslid Mercedes Van Volcem. - Wel, ook vandaag was er in het Vlaams Parlement daar een discussie over, waarbij minister Homans stelde dat het zeer positief is wanneer wagens van de overheid worden gedeeld in het kader van Cambio. Zij gaat daar ook een aantal proefprojecten voor opzetten. Nu, je hebt natuurlijk de filosofie van “het delen is het nieuwe hebben”, en wat nog allemaal, waarbij ik zeg: iedereen is vrij en iedereen doet wat hij wil. Of men nu wil delen of niet, ik denk dat iedereen de vrijheid moet hebben. Maar ik ben natuurlijk wel voor een zeer efficiënt inzetten van overheidsmiddelen. In het kader van uw deugd, waar daarnet is naar verwezen, zou het daarom misschien een goede zaak zijn om de wagens van de stad ook te kunnen inzetten voor Cambio. Ik denk dat we daar open moeten tegenover staan. Dat kan vele mensen helpen en dat kan ook een mobiliteitsprobleem oplossen. Dus, ik zie uit naar het antwoord van mevrouw de schepen. Schepen Hilde Decleer. - Beste collega’s. In theorie is dat een mooi voorstel maar in de praktijk zijn er heel wat hindernissen te nemen. Een zestal zelfs. Specifieke voertuigen vallen af, vrachtwagens en bestelwagens met inbouw en materiaal aanwezig, kunnen we sowieso niet uitlenen. Bijvoorbeeld: de wegendienst zit met materiaal om wegen te herstellen, ze zouden dat er iedere keer moeten uithalen en weer insteken. Wij hebben slechts eenentwintig personenwagens op ons totale bestand van honderdzestig motorvoertuigen, waarvan drie van PR en Onthaal, die nu al buiten de kantooruren rijden en dus niet meetellen. Dan schieten er nog achttien voertuigen over van ons bestand van de stad, die kunnen gedeeld worden met derden. Een tweede probleempje: de verkeersbelastingen zullen dan stijgen. Voor de meeste voertuigen hebben we nu vrijstelling van verkeersbelasting op voorwaarde dat de voertuigen uitsluitend ingezet worden voor taken van openbaar nut. Een derde probleem: ook de verzekeringen zullen de lucht ingaan. We hebben momenteel geen omniumverzekering voor onze voertuigen, wat wel wenselijk is als iedereen de voertuigen zou kunnen gebruiken. Een vierde probleem is het tanken van de voertuigen. Momenteel is het zo dat enkel onze personeelsleden tankcodes kunnen ontvangen om de voertuigen vol te tanken en er is een specifieke tankprocedure voor aardgasvoertuigen, waar we er een paar van hebben. We zijn uiteraard ook bezorgd over mogelijke fraude met brandstoffen.
76
gemeenteraad 3 maart 2015
Een vijfde probleem: er zou meer personeel moeten ingezet worden voor de bijstand buiten de kantooruren. Want er zou dan buiten de kantooruren uitgeleend worden en nu helpt de cel wagenpark bij startproblemen, bij een platte batterij, ongeval, haperende tankkaarten, defecte verlichting, enzovoort, maar enkel tijdens de kantooruren. Een zesde probleem is dan dat de standplaatsen van de stadswagens niet overeenkomen met de plaatsen waar u de service naar de burger vraagt. Die standplaatsen zouden dan moeten veranderd worden of de wagens zouden moeten verplaatst worden naar de standplaatsen die u vraagt, bijvoorbeeld aan het Perretje in Assebroek, wat terug bijkomende tijd zou kosten, waarop het stadspersoneel niet kan werken. Wat we wel doen momenteel, waar we mee bezig zijn, is er voor te zorgen dat de personeelsleden meer plannen om over de diensten heen eenzelfde wagen te gebruiken zodat we minder wagens moeten aankopen en er dus ook minder stadswagens op de weg rijden. We motiveren personeel ook om meer met de fiets te rijden, wat ook zorgt voor minder voertuigen op de weg. Op die manier en met de voertuigen op aardgas (ondertussen al achttien) en elektrisch (twee) proberen we ons wagenpark milieuvriendelijk te maken. Al bij al zijn er dus heel veel problemen - de zes die ik al opgesomd heb, dat zijn er nog maar zes, die we in één, twee, drie eigenlijk al onmiddellijk zagen - om de wagens te delen met derden, zodat op het eerste zicht een uitbreiding van Cambiovoertuigen meer aangewezen is. Mijnheer Daelmans [sic] vroeg voor samenwerking met het OCMW. Ik heb het onmiddellijk gevraagd aan mijn collega, maar hij zegt dat die wagens eigenlijk nooit stilstaan, dat het moeilijk zou zijn om die te delen. Mevrouw Van Volcem vraagt om het efficiënt inzetten van overheidsmiddelen. Ik denk dat we dat doen door wat ik zeg: doordat we minder wagens proberen aan te kopen met een systeem waarbij het personeel beter inplant wanneer ze de wagens nodig hebben, zodat ze de wagens dan meer samen gebruiken. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mijnheer De fauw. Schepen Dirk De fauw. - Mijnheer de voorzitter, kort aanvullend. Het OCMW beschikt niet over personenwagens. De gewone personenwagen waar er vier mensen in kunnen hebben wij niet. Het zijn allemaal bestelwagens, waarvan het grootste aantal eigenlijk bestemd is voor het transport van de maaltijden aan huis. Deze mogen ook voor niets anders gebruikt worden, de HACCP-normen leggen op dat dit voor voeding gebruikt wordt en dan mag je daar niets anders mee vervoeren zelfs. We hebben dan nog een aantal bestelwagens, zeg maar busjes, voor onze woonzorgcentra, dagverzorgingscentra, voorzieningen voor personen met een handicap en boodschappendienst. Die zijn ’s morgens vroeg en in de namiddag bezet, overdag hebben die soms wat vrije tijd - ik bedoel dan de busjes. We hebben een overeenkomst om de Minder Mobielencentrale met deze busjes te laten rijden, voor het vervoer door een vrijwilliger, een chauffeur-vrijwilliger die daarmee personen met een handicap kan transporteren omdat die over zo’n liftsysteem beschikken. Ze zullen dus zo goed mogelijk ingezet worden, maar nog eens delen met andere stadsdiensten is quasi uitgesloten. Raadslid Sammy Roelant. – Bedankt, mevrouw de schepen. Al die problemen, amai, ik werd er bijna onder bedolven. Maar voor een voluntarist zijn problemen natuurlijk uitdagingen. En dan kun je natuurlijk de zoektocht aangaan om te kijken, hoe kunnen we dat oplossen? En ik hoop dat u toch dat optimisme heeft om dat te doen. Dank u wel. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mijnheer Daels. Raadslid Patrick Daels. - Ik wou nog eventjes reageren op het antwoordje van schepen De fauw. U spreekt vooral vanuit het standpunt van het OCMW, dat zijn wagens al dan niet ter beschikking zou stellen van de stad Brugge. Ik zie het ook een beetje omgekeerd. Het wagenpark van de stad Brugge daarvan staat er een deel - dat was in feite mijn punt –af en toe wel eens stil en misschien kan er samen met het OCMW gekeken worden om ergens overlapping te vinden, zodanig dat uiteindelijk op het einde van het verhaal, er minder wagens in omloop moeten zijn dan op vandaag. Ik zeg maar iets: x-aantal van de stad Brugge en y-aantal van het OCMW, bijvoorbeeld x min twintig percent en y ook min twintig percent zodat je in totaal een kleiner aantal wagens hebt voor de stad en het OCMW inclusief. Dat is de suggestie die ik wou geven. Voorzitter André Van Nieuwkerke. – De laatste vraag, het is met ontroering dat ik het uitspreek: de laatste vraag, van mijnheer Roelant.
77
gemeenteraad 3 maart 2015
32/16
Daklozenproblematiek. (Raadslid Sammy Roelant)
Raadslid Sammy Roelant. - Wel ja, het is een lange zitting geweest en ik hoop dat ik die met een korte parabel toch niet te saai zal afsluiten. Diogenes van Sinope was de oervader van het Cynisme en dat is de filosofische school die aan de basis lag van de Stoïcijnse filosofie. Hij leefde in vrijwillige armoede op straat en hij sliep in een grote ton op de markt van Athene. Op een dag stond volgens de verhaaltjes Alexander De Grote voor Diogenes en hij vroeg: “Wat kan ik voor u doen?” En daarop antwoordde Diogenes: uit mijn zonlicht gaan. Hij liep ook vaak rond bij klaarlichte dag met een lamp, uitroepend: “Ik zoek een mens.” Dat zijn allemaal dingen die de overlevering zegt. Er is weinig van zijn teksten bewaard, dus zijn leer gaat vooral over wat hij deed in zijn leven. Maar goed, de overlevering kan mis zijn. Misschien zette Alexander, nadat hij hulp weigerde, Diogenes wel de grens over. Of misschien vond hij wel degelijk mensen met zijn lamp, bijvoorbeeld de mensen van bakkerij Paulus - want niet iedereen was negatief - die toen hij lag te slapen boterkoeken naast hem neerlegden omdat die persoon geen giften wilde aanvaarden. Misschien waren er dus mensen die dat eigenlijk allemaal niet zo erg vonden. Langs de andere kant, hij mag dan de stichter geweest zijn van het cynisme, misschien waren er andere cynici die minder talent voor medeleven hadden. Er was een en ander te doen rond de dame die in de ingang van de bibliotheek leefde. Er kwam ook een politieke reactie. De dame werd de grens overgezet. Ik moet mij baseren op persgegevens, dus ik weet ook niet hoe alles in elkaar zit, daarom de vragen. Als ik het goed begrijp, werd ze overgedragen aan de Nederlandse autoriteiten. Ik zou graag een overzicht krijgen van de in het dossier gevolgde stappen. Is ze gearresteerd, deze dame? Tijdelijk van haar vrijheid beroofd? Op welke grond? Hoe lang? Heeft zij een raadsman gekregen? Welke experten werden geroepen om de situatie in te schatten? Wat is de juridische basis van de overdracht aan een ander Schengenland? Wat gaat er nu gebeuren? Is dit met instemming van de betrokkene? En wat als ze hier volgende week terug staat? Dat zijn een beetje de vragen. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Nog collega’s? Nee? Mijnheer de burgemeester. Burgemeester Renaat Landuyt. - Om met het laatste punt te beginnen, wat als ze volgende week hier terug staat. Er zijn geruchten dat ze al terug is. [Gelach] Raadslid Ann Soete. - Ze staat toch niet aan je voordeur? [Gelach] Burgemeester Renaat Landuyt. – Over Diogenes en het Cynisme zijn er goede boeken door Sloterdijk, één van mijn liefhebbers [sic]. Maar dit even terzijde. Deze dame heeft een codenaam, al jaren: Blue X. Die is gebaseerd op het feit dat ze op het moment van het eerste aantreffen een blauwe anorak aanhad. En dat ze de naam niet kenden. Dus noemden ze haar Blue X. Dat is de oorsprong van de naam. Wat men ongeveer weet, is dat het een 37-jarige dame is van Ethiopische afkomst, die zeer goed Nederlands praat, of Hollands. De laatste officiële verblijfplaats zou in Amsterdam zijn geweest, waar ze ooit in 1985 is toegekomen en op 25 juni 2007 ambtelijk uit de bevolkingsregisters werd geschrapt. Zij is al jaren gekend in Brugge, bij de blauwe politie, onder de naam Blue X, maar dan in de buurt van het station - vele keren. Er zijn ook dan al geruchten geweest van agressieve toestanden want ze wordt niet graag geholpen. Er zijn ook laatst nog mensen geweest die haar een broodje brachten en die het broodje terugkregen uit het papier. Echt waar. Daarom heeft men ooit gedacht dat we ze zouden moeten proberen te colloceren om haar te helpen. Maar dan wordt ze door deskundigen gezond verklaard. Dus er is geen sprake van psychopathologische afwijking maar wel van een soort verregaande sociale verwaarlozing van zichzelf. Het is zeer, zeer moeilijk geweest in de loop der jaren voor de politie en andere diensten die haar hebben proberen te helpen. En het is de laatste tijd al een beetje uit de hand gelopen doordat ze, ja, niet uit de hand, op straat, maar bon… [Gelach] We kunnen eens lachen maar het is een sociaal probleem. Maar zij leeft waarschijnlijk gelukkig, volgens haar manier van leven. Ik bedoel, je moet niet bang zijn om even te lachen. Het is zoeken naar medelijden, proberen te helpen, en toch verveeld zijn met het feit dat ze toch een zeer asociaal gedrag heeft, en enorm storend is. Er is een lijstje van PV’s en doordat ze de aandacht getrokken heeft door letterlijk op straat haar behoefte te doen, is er van de dienst Vreemdelingenzaken uiteindelijk een soort uitwijzingsbevel gekomen, dat zijn normale procedure heeft doorlopen. Dat is haar afgegeven - ze kan lezen, ik denk dat ze geletterd is. Ze heeft er niet op gereageerd omdat ze op niets reageert. En dan heeft de politie als opdracht gekregen om ze naar de grens te brengen - binnen Europa is dat zo, ze brengen ze dan naar het laatste land - dus ze wordt uitgewezen. Ze is hier niet ingeschreven. Ze wordt wegens wangedrag - opsomming van
78
gemeenteraad 3 maart 2015
alle PV’s - uitgewezen en afgezet in Nederland, en men hoopt dan dat daar de juiste begeleiding gegeven wordt of de draad terug kan opgenomen worden waar de problemen waren. Alle bevoegde diensten, federale diensten, hebben ook de Nederlandse diensten verwittigd van de persoon en van het gegeven. Dat voor zover wij het recht hebben om te weten wat er gebeurt want uiteindelijk is het de dienst Vreemdelingenzaken die daar nu de eindverantwoordelijkheid rond heeft. Dit was dus een zeer, zeer vervelend fenomeen. Want als je naar de bib ging dan kreeg je echt wel een grootstadsfeer, omdat er ook andere mensen daar kwamen wonen of verblijven of slapen en zo waren we bijna echt een grootstad. Het had ook te maken met het feit dat er een probleem was met de deur van de parking en de Biekorf, waardoor men binnen kon. Op een bepaald moment had zij die plaats gevonden en dan kwamen er anderen haar voorbeeld opvolgen. Dus nogmaals, wat ik vertel, klinkt cynisch maar is niet cynisch bedoeld. Het is een heel vervelend probleem als je haar wilt helpen, jarenlang hebben ze geprobeerd en jarenlang hebben ze het deksel op de neus gekregen. Maar nu werd het helemaal erg, ik werd dagelijks aangesproken door mensen die zeiden: dat is de verloedering van de stad. Sommigen zeiden zelfs: kijk, een “sos” als burgemeester, je ziet het direct! Dat heb ik dan niet ernstig genomen, maar zover ging het toch. Raadslid Sammy Roelant. - Nog één vraag die er tussen zat. Heeft ze juridische bijstand gekregen? Burgemeester Renaat Landuyt. - Voor zover ik geïnformeerd ben, is dat een soort beslissing die ze gekregen heeft, volgens de spelregels van de rechtsstaat. Op de beslissing staat wat uw rechten zijn, dat je kunt bijstand hebben, maar de politie heeft niet de bevoegdheid of de taak om op dat moment een pro deo advocaat te gaan bellen. Wel op het moment dat ze zou teken doen, ik wil daar tegen in beroep gaan. Ik kan mij zelfs voorstellen dat de politie die dat betekent en aan die dame geeft, dat ook zegt: kijk u kunt u daar tegen verweren. Dat is ook uitdrukkelijk gezegd geworden, maar ze negeert alles - het laken dat ze kreeg om zich te verwarmen, gooide ze weg. Vandaar dat er twee keer een poging is geweest om haar te colloceren, omdat het geen normaal gedrag is dat die persoon heeft. Vroeger was er nu en dan een individueel conflict van agressiviteit rond het station omdat mensen haar wilden helpen. Maar dat viel allemaal buiten de aandacht. De opvang, die waarvoor Dirk altijd reclame maakt, daar moest zij ook niet van weten. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mijnheer Ennaert. Raadslid Pascal Ennaert. - Het is een spontane bedenking die mij nu te binnen schiet. Dit is geen generieke vraag over de manier waarop wij daklozen in deze stad aanpakken, dit is zeer persoonsgerelateerd. En ik vraag mij af of dergelijke vragen in de toekomst niet beter in een gesloten zitting worden behandeld. Raadslid Sammy Roelant. - Ik wil hier zeggen dat ik dat expliciet gevraagd heb. Burgemeester Renaat Landuyt. - Ja, dus geen verwijt aan mijnheer Roelant. Maar we hebben ook niets gezegd dat eigenlijk niet evengoed in de krant zou staan. Het is een stukje rechtzetting zelfs naar het publiek toe, zonder de persoon te beledigen. Want er is niets gezegd van wat we intern nog zouden kunnen vertellen. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Goed. dan sluiten we die vraagstelling af en gaan we over naar akten en mededelingen.
Akten en mededelingen 33
Politie - goedgekeurde politiebegrotingswijziging 2 2014 - kennisname.
Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Punt 33. De Gemeenteraad, N e e m t k e n n i s van het besluit van de hogere overheden waarbij de politiebegrotingswijziging 2 2014 werd goedgekeurd.
34
Seniorenadviesraad - verslagen algemene vergadering - kennisname.
Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Punt 34.
79
gemeenteraad 3 maart 2015
De Gemeenteraad, N e e m t k e n n i s van de verslagen van de algemene vergaderingen van de seniorenadviesraad d.d. 28 januari 2014, 25 maart 2014, 27 mei 2014, 30 september 2014, 25 november 2014.
35
Stedelijke Raad van Buurtwerken - verslagen algemene vergadering kennisname.
Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Punt 35. De Gemeenteraad, N e e m t k e n n i s van de verslagen van de algemene vergaderingen van de stedelijke Raad van Buurtwerken van 27 maart 2014, 3 juni 2014 en 9 december 2014.
36
Lokaal overleg kinderopvang - verslagen van de vergaderingen d.d. 30.01.2014, 24.04.2014, 19.06.2014 en 25.09.2014 - kennisname.
Voorzitter André Van Nieuwkerke. – Punt 36. De Gemeenteraad, N e e m t k e n n i s van de verslagen van de algemene vergaderingen van het Lokaal Overleg Kinderopvang d.d. 30 januari 2014, 24 april 2014, 19 juni 2014 en 25 september 2014.
Voorzitter André Van Nieuwkerke. – Dan is de openbare vergadering gesloten. De zitting wordt om 24u00 gesloten.
80