HET GEMEENTERAADSBLAD woordelijk verslag van de gemeenteraad van 27 januari 2015
stad brugge, burg 12 - b-8000 brugge | www.brugge.be |
[email protected] | t 050 44 80 10
AGENDA OPENBARE VERGADERING 1 Stedenbeleid - overeenkomst met CAW Noord-West-Vlaanderen voor uitvoering van het project casemanagement 'LOGiN' 2014-2019 - goedkeuring. 2 Stedenbeleid - overeenkomst preventie uithuiszetting 2014-2019 - goedkeuring. 3 Stedenbeleid - overeenkomsten sociale verhuurkantoren 2014-2019 - goedkeuring. 4 Toelage - restauratie van graf Rudd, Kleine Kerkhofstraat 62 - definitieve uitbetaling. 5 Ruimtelijke ordening - gemeentelijk ruimtelijk structuurplan - opdracht tot herziening goedkeuring. 6 Ruimtelijke ordening - gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Oud Militair Hospitaal ontwerp RUP - definitieve vaststelling. 7 Ruimtelijke ordening - ruimtelijk uitvoeringsplan Gistelse Steenweg Noord - voorlopige vaststelling na aanpassing openbaar onderzoek. 8 Ruimtelijke ordening - bouwen van 11 meergezinswoningen en 4 eengezinswoningen na sloop van 12 bestaande woningen, gelegen Sikkelstraat - Vorkstraat, 8000 Brugge, door de Brugse Maatschappij voor Huisvesting - voorgestelde nieuwe rooilijnen en de zaak der wegen - goedkeuring. 9 Fietsplan - goedkeuring. 10 Vlaamse Kunstcollectie vzw - statutenwijziging: goedkeuring - mandaat voor de vertegenwoordigers van de stad op de bijzondere algemene vergadering d.d. 17 februari 2015. 11 Financiën - retributiereglement op de opdrachten van brandpreventie door de hulpverleningszone West-Vlaanderen 1 - goedkeuren. 12 Brandbeveiliging - bijdrage van de gemeenten zonder brandweerkorps en de gemeenten met een brandweerkorps van de categorie Z - definitieve afrekening forfaitaire bijdragen voor de jaarrekeningen 2006 tot en met 2010 - advies. 13 Personeel - aanpassing van de formatie van de dienst public relations & onthaal en het kabinet van de Burgemeester - aanpassing van artikel 213 en bijlage I en IV van de rechtspositieregeling voor het personeel van stad Brugge. 14 Personeel - rechtspositieregeling betreffende bijlage I en II ivm de specifieke vereisten bij aanwerving en bevordering van een technisch assistent bij de dienst burgerlijke stand begraafplaatsen én crematorium - aanpassing. Voorstellen en interpellaties van raadsleden 15/1 Stand van zaken van stadiondossier, Klein Appelmoes en Chartreuse. (Raadslid Mercedes Van Volcem) 15/2 Ontsnappingen uit de Refuge. (Raadslid Alain Quataert) 15/3 Na het asbestalarm in Nederland… (Raadslid Hugo De Bondt) 15/4 Co-working als tijdelijke herbestemming leegstaande panden. (Raadslid Bruno Mostrey) 15/5 Depots musea Brugge. (Raadslid Jasper Pillen) 15/6 Integriteitsbeleid. (Raadslid Sammy Roelant) 15/7 Openstaande winkeldeuren tijdens de winter. (Raadslid Charlotte Storme) Akten en mededelingen 16 Politie - kennisname goedgekeurde jaarrekening 2013 - aktering. 17 Verkeersdienst - verslag stedelijke werkgroep verkeer d.d. 09 december 2014 kennisname. 18 Concertgebouw Brugge vzw - begroting 2015 - kennisname.
gemeenteraad 27 januari 2015
OPENBARE VERGADERING Samenstelling van de gemeenteraad Voorzitter André Van Nieuwkerke Burgemeester Renaat Landuyt Schepenen Franky Demon, Annick Lambrecht, Boudewijn Laloo, Frank Vandevoorde, Hilde Decleer, Mieke Hoste, Jos Demarest, Philip Pierins, Martine Matthys, Dirk De fauw Gemeenteraadsleden Lieve Mus, Mercedes Van Volcem, Georgina Denolf, Paul Jonckheere (komt binnen na punt 1), Jean-Marie De Plancke, Charlotte Storme, Dolores David, Ann Soete, Ingrid Vandamme, Guy Rogissart, Alain Quataert, Pascal Ennaert, Severine Maes (verlaat de zaal na punt 8), Arnold Bruynooghe (komt binnen na punt 1), Marcel Goemaere, Néedra Soltani (is verontschuldigd), Sandrine De Crom, Paul Desender, Minou Esquenet (komt binnen na punt 1), Sammy Roelant, Martine Bruggeman, Noelia Sanchez Arjona (is verontschuldigd), Pablo Annys, Gudrun Platevoet (komt binnen na punt 1), Jasper Pillen, Sabine Helleputte, Geert Van Tieghem, Hugo De Bondt, Eric Lagrou, Mathijs Goderis, Patrick Daels, Pieter Marechal, Sanne Doms, Sandra Wintein, Bruno Mostrey Stadssecretaris Johan Coens
*** [De vergadering wordt geopend om 18u30.] Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Dames en heren, collega’s, de openbare vergadering is geopend en ik geef het woord aan de burgemeester voor punt 1. 1
Stedenbeleid - overeenkomst met CAW Noord-West-Vlaanderen voor uitvoering van het project casemanagement 'LOGiN' 2014-2019 - goedkeuring.2
Burgemeester Renaat Landuyt. - Punt 1 en ook punten 2 en 3 zijn continu beleid, stedenbeleid. Punt 1 is een overeenkomst met het CAW Noord-West-Vlaanderen voor de uitvoering van het zogenaamde casemanagement LOGIN-project. Wij vragen goedkeuring voor deze overeenkomst. De Gemeenteraad, Besluit: 1. De overeenkomst met CAW Noord-West-Vlaanderen voor uitvoering van het project casemanagement LOGiN 2014-2019 wordt goedgekeurd. 2. Na ondertekening van de goedgekeurde overeenkomst wordt 27.500 euro uitbetaald aan CAW Noord-West-Vlaanderen, te benemen op bestelaanvraag 602140000277, beleidsitem BI011911, rekeningnummer 64910000, A0185.
Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mijnheer Roelant vraagt het woord bij punt 2. 2
Stedenbeleid - overeenkomst preventie uithuiszetting 2014-2019 - goedkeuring.
Burgemeester Renaat Landuyt. - Punt 2 is de overeenkomst inzake preventie uithuiszetting. Vroeger heette dit “bemoeizorg”, wat misschien een beetje beter aangaf waarover het ging. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mijnheer Roelant. Raadslid Sammy Roelant. - Uiteraard zijn wij blij dat er binnen het stedenfonds zo een project komt rond de uithuiszettingen. U herinnert zich misschien dat mijn eerste interpellatie in deze raad precies over dat thema was, op 29 januari 2013. Ik koester een beetje de hoop dat die interpellatie heeft bijgedragen tot het opstarten van zo een project en tot de bewustwording. Als ik het goed lees, wordt er vanaf 2014 een som uitgetrokken van 47.754 euro en in 2019 evolueert dat naar 52.725 euro. Dat dient onder meer om een personeelslid te bekostigen dacht ik, en dat personeelslid wordt dan toegevoegd aan het team woonbegeleiding van het OCMW. Om zeker te zijn dat aan de doelstelling wordt beantwoord, dat de centen gebruikt worden waarvoor er gezegd wordt dat ze dienen, engageert het OCMW zich voor minimum tien begeleidingen, zo staat er in die tekst. En hier wringt toch een beetje het schoentje voor mij. Tien begeleidingen op
1
gemeenteraad 27 januari 2015
jaarbasis voor 1 personeelslid, dat is 0,85 per maand. Ik vind dat een beetje een weinig ambitieuze doelstelling voor een personeelslid. Ik denk dat de stad toch meer waar voor zijn geld zou kunnen vragen. Vooral omdat volgens de laatste cijfers die ik opvroeg er 292 uithuiszettingen waren, dus die tien zijn maar een druppel op een hete plaat in vergelijking met dat totale aantal. Wat mij ook opvalt is dat de begeleiding enkel gaat over mensen die in sociale huisvesting wonen tenminste zo lees ik dat in de begeleidende nota. Als dat zo is dan vind ik dat een spijtige zaak want ik wil het antwoord van schepen De fauw uit 2013 eens citeren. Hij zei toen: “ik wil er op wijzen dat de problematiek zich vooral op de private markt stelt en niet zozeer op de sociale huisvestingsmarkt. Bijvoorbeeld, voor Vivendo zijn er zesenveertig procedures opgestart en hebben er slechts zeven geleid tot een uithuiszetting”. Ik zou dus vragen om ook de gevallen van uithuiszetting bij private eigenaars in dat project op te nemen en ook om misschien iets ambitieuzere doelstellingen te vragen, zodat het zeker is dat de middelen specifiek daarvoor gebruikt worden. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mevrouw Van Volcem. Raadslid Mercedes Van Volcem. - In de vorige beleidsperiode werden die middelen ingezet om iemand aan te stellen om de buurt wat rustig te houden, te bemoeizorgen daar waar er conflicten waren tussen inwoners van de sociale huisvestingmaatschappijen. Op zich had ik daar eigenlijk niets op tegen, maar wel had ik daar iets op tegen in die zin dat ik toen vond dat dit een taak was van de sociale huisvestingsmaatschappij zelf en dat de stad daar niet met middelen moest in tussenkomen. Dat kadert in de opdracht van een sociale huisvestingsmaatschappij tout court. Er wordt nu voorzien in woonbegeleiding via het stedenbeleid, de stad geeft, denk ik, jaarlijks 500.000 euro aan het OCMW extra. Het OCMW krijgt al heel wat middelen en ik vind het dan eigenaardig dat middelen van het stedenbeleid ook nog eens moeten dienen voor woonbegeleiding in het kader van het OCMW. Ik zou daar graag eens wat uitleg over hebben. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Nog collega’s? Neen? Mijnheer De fauw. Schepen Dirk De fauw. - Dank u wel mijnheer de voorzitter, burgemeester, waarde collega’s. Bemoeizorg, mevrouw Van Volcem, is eigenlijk totaal wat anders dan wat nu voorkomt, dat staat er totaal buiten. Wat nu voorkomt is werkelijk preventie uithuiszetting. Eigenlijk komt het hier op neer. Momenteel is het zo dat wanneer er een verzoekschrift wordt neergelegd bij het vredegerecht om een procedure op te starten, wanneer een eigenaar dus stelt, mijn huurder betaalt zijn huur niet meer of komt tekort aan zijn huurverplichtingen, en een verbreking van de huurovereenkomst wenst, het OCMW daar dan automatisch wordt over ingelicht. Wij zetten dan een persoon in om effectief al die gevallen te onderzoeken en na te gaan of er geen mogelijkheid is om te voorkomen dat er een uithuiszetting is. Men schrijft de eigenaar en/of de advocaat aan om te zeggen: is er geen minnelijke regeling mogelijk? Kunnen wij niet naar een afbetalingsplan gaan dat dan bekrachtigd wordt door de vrederechter? Dat gebeurt nu stelselmatig. Dat betekent, collega, dat men eigenlijk veel meer dan tien gevallen heeft want van elke procedure die voor wat betreft Brugge ingeleid wordt voor een van de vier kantons waarin Brugge onderverdeeld is, wordt telkens het OCMW op de hoogte gebracht. Er treedt dan onmiddellijk een actieplan in werking, om de nalatige huurder te contacteren, waarbij er gevraagd wordt: waarom betaal je de huur niet? Waarom kom je aan die verplichtingen niet tegemoet ? Is er een afbetalingsplan mogelijk? En men contacteert de advocaat en/of de eigenaar zelf om te voorkomen dat een uithuiszetting uitgesproken wordt door de vrederechter. Het is dus werkelijk heel preventief dat men daarin optreedt. Bemoeizorg is eigenlijk iets anders en wordt nu effectief meer en meer door de huisvestingsmaatschappijen zelf opgenomen. Dat is geen enkel probleem. De beide huisvestingsmaatschappijen, zowel de Brugse Maatschappij als Vivendo, hebben maatschappelijk werkers in dienst. Zij proberen wanneer er zich burenruzies voordoen die zoveel mogelijk op te lossen door tussenkomst van die maatschappelijk werkers. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Akkoord? Raadslid Mercedes Van Volcem. - Ik heb mij dan vergist, ik dacht dat de middelen voor bemoeizorg nu werden gespendeerd voor wat u vandaag wil doen. Is dat zo? Schepen Dirk De fauw. - Neen.
2
gemeenteraad 27 januari 2015
Raadslid Mercedes Van Volcem. - Dus de bemoeizorg blijft ook gehandhaafd in het kader van het stedenbeleid? Schepen Dirk De fauw. - Ik dacht dat er ook middelen vanuit stedenbeleid naar bemoeizorg gaan en die komen ook via het OCMW terecht. Er is bij het OCMW een persoon daarmee belast, niet voltijds, en die komt daar ook in tussen, maar dat gaat dan specifiek over de sociale huisvestingsmaatschappijen. Maar dat is geen voltijdse functie. Burgemeester Renaat Landuyt. - Maar om elkaar op het juiste pad te brengen: hier gaat het juist over wat wij vroeger bemoeizorg noemden. Nu noemen wij dat preventie uithuiszetting. En dat gaat over die specifieke probleemgevallen waarvan de sociale verhuurkantoren of de sociale verhuurmaatschappijen ons verwittigen zodanig dat men vermijdt of probeert te voorkomen dat deze mensen op de sukkel geraken, moeten uit huis gezet worden. Men probeert ze te begeleiden op het rechte pad, en bij momenten meteen ook de buren gerust te stellen. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mijnheer Roelant. Raadslid Sammy Roelant. - Ik begrijp nog eens goed uit de uitleg van de burgemeester dat het specifiek alleen over sociale verhuurkantoren en huisvestingsmaatschappijen gaat? Burgemeester Renaat Landuyt. - Men leze het contract. Maar eigenlijk wordt dit bij het OCMW gegroepeerd, vandaar. Schepen Dirk De fauw. - Maar het gaat dus ook, mijnheer Roelant, over de private sector. De advocaten hier in de zaal zouden dat moeten weten: wanneer er een procedure wordt ingesteld wordt men vanuit het Sas gecontacteerd, want ‘t Sas is eigenlijk waar dat thuishoort. Het Sas contacteert zowel de advocaat als de eigenaar om te vragen: bent u toch niet bereid om de uithuiszetting uit te stellen, we willen tot een afbetalingsregeling komen, en dergelijke meer. Raadslid Sammy Roelant. - Maar waar komt dat streefcijfer van die tien dan vandaan? Burgemeester Renaat Landuyt. - Daar heb je gelijk, hier gaat het over de woonmaatschappijen en de sociale verhuurkantoren. In 2013 zijn er meer dan tien gevallen geweest bijvoorbeeld, maar wij spreken hier over continu beleid. Er waren een zestiental intensieve begeleidingen in 2013, specifiek in verband met een sociale verhuurmaatschappij en een sociale huisvestingsmaatschappij. En om heel precies te zijn: twee dossiers vanuit Vivendo, negen vanuit de Brugse Maatschappij, één vanuit SVK en vier vanuit Sovekans. Maar dat was 2013. Raadslid Sammy Roelant. - Ik wil afsluitend toch zeggen dat ik hoop dat die middelen toch ook kunnen ingezet worden voor de private markt, want daar zijn er ook veel gevallen. En dat die streefcijfers toch een beetje hoger liggen, dat er efficiënter gebruik van gemaakt wordt. Schepen Dirk De fauw. - Het interesseert mij eigenlijk niet vanwaar die middelen komen. Als het maar gebeurt dat is het belangrijkste. Raadslid Mercedes Van Volcem. - Maar u kunt het ook binnen het budget doen! Schepen Dirk De fauw. - In het kader van de inkanteling speelt dat allemaal geen rol meer. Maar het is uiteindelijk een Vlaamse regelgeving die gezegd heeft dat de OCMW’s moeten verwittigd worden vanuit de griffie wanneer er een procedure uithuiszetting of een procedure huurverbreking wordt ingesteld. En op dat moment treedt het mechanisme in werking om te voorkomen dat er een vonnis komt, en zelfs na het vonnis wordt er tussengekomen om de uitvoering en de uithuiszetting te voorkomen. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mevrouw Van Volcem. Raadslid Mercedes Van Volcem. - Het doel vind ik nobel maar mijn vraag heb je niet beantwoord. Aangezien het OCMW zoveel middelen krijgt, Brugge één van de meeste in Vlaanderen wat ik een goede zaak vind,… Schepen Dirk De fauw. – Larie, veel te weinig! U moet dat vragen aan uw buurman, die gaat ermee akkoord dat het veel te weinig is. Raadslid Mercedes Van Volcem. - … is mijn vraag of u dat niet kunt kaderen binnen uw gewoon budget. Stedenbeleid moet wel een sociaal doel hebben maar een preventieve uithuiszetting die automatisch aan het OCMW moet worden gemeld via de gerechtelijke procedure die ook in de huurwetgeving staat: ik beschouw dat eigenlijk als één van de kerntaken van het OCMW en daarom vind ik het raar dat dit een financiering behoeft via het stedenbeleid. Schepen Dirk De fauw. - Dat is uiteindelijk maar een stukje van de financiering.
3
gemeenteraad 27 januari 2015
Vooraleer de sociale huisvestingsmaatschappij overgaat .of denkt over te gaan tot uithuiszetting: ik kan getuigen en Pablo zal het met mij eens zijn dat dit werkelijk bijna de onwilligen zijn. Ofwel is het de totale sukkelaar ofwel is het de onwillige want zowel Vivendo als de Brugse Maatschappij hebben bijzonder veel geduld met huurders die hun huur niet betalen, niet stipt betalen en dergelijke meer. De procedures die ingesteld worden voor het vredegerecht zijn telkens bedoeld als drukkingsmiddel. Het is niet zozeer de bedoeling om te gaan uitvoeren maar het is bedoeld als drukkingsmiddel om te kunnen zeggen, wij hebben een vonnis in handen. Misschien gaan de ogen van die mensen dan eens open. De bedoeling van wat nu voorkomt, wat dus door stedenbeleid wordt betaald, is om dan nog eens, ondanks het feit dat er al een vonnis is of dat er al een vonnis dreigt, toch maar te bemiddelen en te zeggen: kun je geen inspanning doen om toch die huur te betalen of - ik durf het eerlijk zeggen - uw vuile boel op te kuisen zodat uiteindelijk op een redelijke manier de huur kan verder gezet worden. Mochten wij de gevallen bekijken zowel van de Brugse Maatschappij als van Vivendo van gedwongen uitvoering (ik zeg wel gedwongen uitvoering, er zijn sommige mensen die vrijwillig weggaan na een vonnis): de gedwongen uitvoering is uiterst beperkt. Ik denk dat als er bij beide maatschappijen twee per jaar zijn, dat dan het maximum is. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Akkoord met punt 2 collega’s? De Gemeenteraad, Besluit: De overeenkomst tussen de Stad Brugge en OCMW Brugge voor 2014-2019 in het kader van het project ‘preventie uithuiszetting’ wordt goedgekeurd.
Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Punt 3. 3
Stedenbeleid - overeenkomsten sociale verhuurkantoren 2014-2019 goedkeuring.
Burgemeester Renaat Landuyt. - Punt 3 is nogmaals een contract in het kader van het stedenbeleid met de sociale verhuurkantoren, waar ook een streefcijfer in vermeld staat. U merkt dus ,collega’s, dat wij ons stedenbeleid sociaal invullen en ook consequent stedenbeleid aanpakken om vernieuwend beleid te stimuleren dat dan op termijn kan geïntegreerd worden in het vaste sociaal beleid, in het OCMW als het verder blijft bestaan en anders in de stad. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mevrouw Van Volcem. Raadslid Mercedes Van Volcem. - U moet dit niet persoonlijk nemen want ik heb vroeger ook altijd de vraag gesteld, ook in het college. Er gaat daar dus 400.000 euro op jaarbasis naar toe. U weet, ik ben voorstander van sociale verhuurkantoren omdat die ook werken met tijdelijke contracten en aan een specifieke nood beantwoorden in de samenleving. Maar het moet toch vooral de bedoeling zijn dat die middelen niet gaan naar personeel maar wel naar het extra in huur nemen van woningen. Men zegt hier dat men achtenveertig wooneenheden in huur wenst te nemen. Daarbij is mijn vraag: hoeveel woningen hebben de twee sociale verhuurkantoren vandaag in huur? Burgemeester Renaat Landuyt. - Uw vraag was mijn vraag, maar ook ik was te laat om daarop een antwoord te krijgen. Maar ik wil u die cijfers zeker geven want ik nodig iedereen uit om dit goed te bewaken. Misschien kent Dirk de cijfers uit het hoofd. In ieder geval, de doelstelling is, meer verhuring via de sociale verhuurkantoren en ik weet dat dit inderdaad ook in de lijn ligt van uw wensen. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mijnheer De fauw. Schepen Dirk De fauw. - Mijnheer de voorzitter. Wat Sovekans betreft, maar dat is natuurlijk het arrondissement Brugge, gaat het over een honderdvijftig woningen die men in huur heeft, het SVK van het OCMW heeft er een goede honderd. Maar er worden echt inspanningen gedaan om zoveel mogelijk woningen in huur te krijgen. Bijvoorbeeld, wanneer het OCMW verwittigd wordt van het feit dat er een procedure wordt ingesteld voor huurverbreking, dan wordt vanuit het SVK / OCMW de eigenaar aangeschreven om te zeggen: wij hebben vastgesteld dat er een procedure is, dat u dus moeilijkheden heeft met uw huurder. Wil u dat niet meer tegenkomen, wil u garantie hebben op uw huur, en wij garanderen dat, dan kunt u met het SVK een overeenkomst afsluiten. Maar het succes daarvan is nog niet zo
4
gemeenteraad 27 januari 2015
groot omdat de huurprijzen die wij kunnen betalen - zowel Sovekans als het OCMW/SVK uiteraard lager zijn dan wat men op de markt kan vragen. Dus heel wat eigenaars aarzelen nog om in te stappen. Alhoewel er ook anderen zijn die het principieel doen. Ik heb gisteren nog iemand gehad die mij zei: wij zijn bereid om te investeren in onroerend goed in Brugge en dit allemaal te verhuren via het SVK. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mevrouw Van Volcem. Raadslid Mercedes Van Volcem. - Nog een vraagje, mijnheer De fauw. Ik ben mij daarvan bewust, ik heb ook eens zo een aanvraag gedaan. Maar het verschil in huurprijs is enorm groot. Als je op de private markt zeshonderd euro kan krijgen en Sovekans biedt vierhonderd euro voor een woning met twee of drie kamers, dan denk ik dat dit verschil te groot is. Als ik zou kunnen zeggen, het scheelt zeventig euro, honderd euro, dan kan ik daar mee leven als ik zekerheid heb van mijn huur. Want dat is ook een groot voordeel. Maar tweehonderd euro? Kan er daar iets aan gedaan worden? Zo zou u het patrimonium veel meer kunnen uitbreiden. Schepen Dirk De fauw. - Uiteraard. Kwestie is natuurlijk de mogelijkheid naar subsidiëring toe. Dan moet er gekeken worden in hoeverre er daar een subsidiereglement op mogelijk is. En wat dat kost. Er was een ontwerp om dat te bekijken. Raadslid Mercedes Van Volcem. - Ik was daar voorstander van. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mijnheer Demon. Schepen Franky Demon. - Ik denk dat wij dat in het begin van vorig jaar hebben goedgekeurd. Wij hebben de verhuurprijs opgetrokken. De tussenkomst die de SVK’s krijgen is geplafonneerd gebleven maar de prijs die de privéverhuurder kan krijgen is naar boven gegaan. Vraag mij nu niet de exacte bedragen, want die ken ik niet uit mijn hoofd. Maar die zijn voor deze legislatuur naar boven gezet. Raadslid Mercedes Van Volcem. - Je moet dat eens communiceren. Schepen Franky Demon. - Ja, ik ga eens iets communiceren. Dat is heel goed. Schepen Dirk De fauw. - Maar eigenlijk is dat nog onvoldoende. De gap is eigenlijk nog te groot… Raadslid Mercedes Van Volcem. - Nog te groot, inderdaad. Schepen Dirk De fauw. - …tussen wat de mensen kunnen betalen en wat uiteindelijk wordt gevraagd als private huur. Het zijn eigenlijk maar diegenen die in aanmerking komen voor de huursubsidie, dat wil dus zeggen, die op de wachtlijst staan van de sociale huisvesting voor een sociale woning, voor wie het betaalbaar is. Anders kunnen die mensen gewoon die huur niet betalen. Als u zeshonderd euro vraagt voor een appartement kunnen die mensen dat niet betalen. Het is enkel maar wanneer er een huursubsidie tussenkomt en men terugvalt op vierhonderd euro, dat het voor die mensen betaalbaar is. Zij kunnen onmogelijk zeshonderd euro betalen want dan kunnen zij evengoed naar een immobiliënfirma gaan om de huur aan te gaan. Raadslid Mercedes Van Volcem. - Maar - als ik mag voorzitter - dan vind ik het eigenlijk essentieel dat de stad niet investeert in kleine, dure projecten die alleen maar voor de good news show worden gelanceerd - ik ga daar straks nog op terug komen. Bijvoorbeeld de Peterseliestraat. Wat zal het niet kosten om dat volledig te renoveren als je dat in PPS doet of met het stadsontwikkelingsbedrijf. Als je bijvoorbeeld zegt wij geven 500.000 euro om pakweg tien woningen te realiseren, dan vind ik dat een niet-efficiënte manier om middelen te besteden in het kader van betaalbaar wonen, zeker voor de zwaksten. Ik vind dat je beter die middelen investeert in het kader van een huursubsidie, een maximaal aantal gewone woningen in huur neemt, en een kleine prijs oplegt. Zo kan je uw aanbod veel meer vergroten, veel sneller en veel goedkoper. Dat geef ik maar mee. Ik ben er eerder voorstander van om voor zoveel mogelijk mensen hetzelfde te doen dan voor een beperkt aantal mensen grote bedragen te investeren. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Collega’s, kan dat punt goedgekeurd worden? De Gemeenteraad, Besluit: 1. De overeenkomst met Sovekans-Leefbaar Wonen vzw en de overeenkomst met vereniging SVK Brugge 2014-2019 worden goedgekeurd. 2. Na ondertekening van de goedgekeurde overeenkomsten wordt een voorschot van 100.000 euro uitbetaald aan Sovekans-Leefbaar Wonen vzw, te benemen op i.o. 602140000310, beleidsitem BI011911, rekeningnummer 64910000, A00034.
5
gemeenteraad 27 januari 2015
3. Na ondertekening van de goedgekeurde overeenkomsten wordt een voorschot van 100.000 euro uitbetaald aan de vereniging SVK Brugge, te benemen op i.o. 602140000312, beleidsitem BI011911, rekeningnummer 64910000, A00034.
Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Dan zijn wij toe aan de punten van schepen Demon. 4
Toelage - restauratie van graf Rudd, Kleine Kerkhofstraat 62 - definitieve uitbetaling.
Schepen Franky Demon. - Dank u wel collega’s. Het eerste punt dat ik u graag voorleg is punt 4, de definitieve uitbetaling van de toelage voor de restauratie van een graf in de Kleine Kerkhofstraat. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Akkoord? Is het bij dit punt? Mevrouw Bruggeman. Raadslid Martine Bruggeman. - De restauratie van waardevol Brugs erfgoed, hier nu van een grafmonument, vinden wij uiteraard een heel goede zaak. Enkele maanden geleden in de gemeenteraad van oktober, heb ik een oproep gedaan om ander Brugs erfgoed - namelijk een aantal panden, u herinnert het zich nog: het Zonnekemeers, dus de viaduct boven het Zonnekemeers, en de site van de Magdalenakapel - van de ondergang te redden. Een op zijn minst bewarende restauratie dringt zich op, want wij zitten nu volop in de winter en door de barre weersomstandigheden zullen de bouwwerken nog vlugger afbrokkelen of in een belabberde toestand geraken. Mijn vraag is nu: Hoever staan de zaken? Heeft u reeds stappen ondernomen? Heeft u de bevoegde instanties al gecontacteerd? En indien wel, zijn er reeds plannen voor op zijn minst een bewarende restauratie? Schepen Franky Demon. - Wat ik toen geantwoord heb dat blijft van kracht. Wij hebben daar vragen gesteld zowel aan de school als aan het Oud Sint-Jan. Wij hebben ook contact gehad met Onroerend Erfgoed, want zoals u weet, dit zijn geen eigendommen, en wij hebben enkel bevoegdheid over onze eigendommen. Ten tweede hebben wij die mensen aangemaand om zaken te gaan ondernemen. De subsidie die hier gebruikt wordt, tot 18.500 euro, kunnen wij ook daar gaan geven. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Goed. Raadslid Martine Bruggeman. - Ik denk dat er verder moet gegaan worden dan de school. Ik denk dat u de eigenaar zal moeten contacteren om … Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mevrouw Bruggeman, het gaat hier wel over een ander dossier. Raadslid Martine Bruggeman. - Ja, maar het gaat wel over erfgoed. Het was alleen maar een vraag. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Dat is de vorige keer behandeld. Restauratie, ik weet dat dat een breed begrip is, maar zo kunnen wij oneindig doorgaan. Raadslid Martine Bruggeman. - Oké, dat is dan misschien voor een volgende keer een interpellatie. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Akkoord met punt 4? De Gemeenteraad, Besluit: Artikel1. Er wordt een toelage van 471,00 euro toegekend als stadstussenkomst voor de herstellingswerkzaamheden van een graf, vaknummer 32 – grafnummer 5 (centrale begraafplaats). Deze kunstige herstelling wordt beschouwd als zijnde uitgevoerd wegens openbaar nut. Artikel 2.
6
gemeenteraad 27 januari 2015
Deze uitgave zal benomen worden op beleidsitem BI072000, actie RB072000, rekening 66420000 2014.
Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Punt 5. 5
Ruimtelijke ordening - gemeentelijk ruimtelijk structuurplan - opdracht tot herziening - goedkeuring.
Schepen Franky Demon. - Punt 5 is de opdracht tot herziening en goedkeuring van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mevrouw Van Volcem. Raadslid Mercedes Van Volcem. - Dank u wel. Ik wil hier toch eens bij stilstaan. Het is misschien iets dat op het eerste zicht saai lijkt maar ik denk dat dit punt de toekomst van Brugge zal bepalen, niet op korte termijn maar wel op lange termijn. Natuurlijk zullen wij hier nog een hele procesgang krijgen, maar ik zou toch wel enkele bedenkingen willen meegeven. Dat er een herziening moet komen dat was reeds zo in 2012. Toen was er reeds een budget van 250.000 euro voorzien. Maar ik lees toch in de collegenota enkele bijzonderheden die mijn aandacht hebben weerhouden. Onder andere stelt men - ik ben het daar niet mee eens en ik zou toch willen vragen dat het stadsbestuur daarover eens een second opinion vraagt aan een goede advocaat inzake ruimtelijke ordening - dat het huidige GRS (gemeentelijk ruimtelijk structuurplan) moet worden herzien om onder andere RUP’s (ruimtelijke uitvoeringsplannen) op te maken voor beurshal, woonontwikkeling Olympia en de oude vismijn. Omdat ik vaak twijfel aan mijzelf, wij moeten dat toegeven [gelach], heb ik eens gebeld naar een goede advocaat inzake ruimtelijke ordening, en die heeft mij bevestigd dat dit eigenlijk niet juist is. U kan een RUP opmaken zelfs al is de bestemming niet deze van het GRS of van het gewestplan. Ik geef een voorbeeld: woonontwikkeling Olympia. Wat zegt het oude GRS? Men behandelt dit samen met het Boudewijnpark en men zegt dat er op deze twee sites geen bijkomende dynamiek mag komen. Maar uiteindelijk kan daar wel een woonontwikkeling zonder dat het GRS wordt herzien. Ik vind het toch belangrijk dat wij dat hier stellen. Want zoals dat hier in die nota staat, vind ik dat gevaarlijk. Waarom? Als u ooit een RUP zou opmaken om dit te kunnen verkavelen dan zou men kunnen zeggen: neen, u moet eerst uw GRS herzien. En dat is toch absoluut niet juist. Ik zou willen vragen aan het college - want dergelijke documenten zijn openbaar, voor iedereen raadpleegbaar, als u ze opvraagt in het kader van openbaarheid van bestuur – om in het bijzonder wat die passage betreft over woonontwikkeling Olympia een genuanceerder standpunt in te nemen. Om de plannen die men heeft in het kader van de afbakening van het stedelijk gebied niet te dwarsbomen. Ik vond het zeer belangrijk om dit te melden. U weet dat ik voor een constructieve vooruitgang ben. Ik zou evengoed kunnen zwijgen, maar ik denk dat dit zeer belangrijk is. Ik zou ook voor de notulen nog eens duidelijk willen herhalen dat dit juridisch niet juist is: u kan perfect die woonontwikkeling doen zonder het GRS te herschrijven. Wat de oude vismijn betreft, zelfs ook daar. U hebt daar een buitengebied, en in een buitengebied is het soms moeilijk om een woonbehoefte te bewijzen, maar ook daar kan u eventueel een afwijking vragen. En het GRS voorziet duidelijk - ik heb daar nog eens de nota van opgevraagd dat er een herwaardering komt van deze site. Een herwaardering, daar kan je ook creatief mee omgaan en dat zou je kunnen kaderen in een woonontwikkeling met diverse functies. U zou ook kunnen zetten: tweede verblijven, ik zeg maar iets, u zou daar ook mee weg kunnen. Want de tweede verblijven worden niet meegeteld in het kader van het woonbehoefteplan. Daarom wil ik dat de nota van het college de dato 12 januari 2015 misschien toch nog eens opnieuw voor het college komt om deze passage, al staat ze maar tussen haakjes, te herzien. Hetzelfde wat de beurshal betreft. Eigenlijk hadden die haakjes daar niet mogen staan. Tot daar mijn tussenkomst om toekomstige belangrijke stedenbouwkundige ontwikkelingen in Brugge niet te hypothekeren. Twee. Ik ben wel een beetje ontgoocheld naar de inhoud. Niet over wat er nog moet komen, dat moet nog bepaald worden natuurlijk, daar zullen stedenbouwkundige bureaus worden voor aangesteld. Maar vooral over de manier, mijnheer de burgemeester en college, waarop u de inspraak zult organiseren. U verwijst naar De toekomst van Brugge en u verwijst naar het mobiliteitsplan. U stelt wel in uw aanbesteding dat de stedenbouwkundige kwaliteiten
7
gemeenteraad 27 januari 2015
doorslaggevend zijn en dat er met een onderaanneming kan gewerkt worden wat de inspraak betreft. Maar ik vind, als ik dat mag zeggen, dat dit eigenlijk iets is dat de meerderheid moet overstijgen. Dat zal u misschien storen, maar als u een GRS in herziening stelt dan zal dat wellicht de huidige beleidstermijn overschrijden. Ik denk dat als wij daar vooruitgang willen boeken, dat eigenlijk een werk is van oppositie en meerderheid. En daarom vraag ik uitdrukkelijk dat de oppositie die toch negenenveertig percent van de bevolking vertegenwoordigt, ook een plaats kan krijgen in dat debat. Ik vind het bijvoorbeeld ook zeer spijtig dat wij ondanks het feit dat wij daar met onze fractie positief tegenover staan, niet worden uitgenodigd naar de werkvergaderingen van “De toekomst van Brugge”. Wij hebben allemaal onze ideeën ingediend, wij zijn naar het Concertgebouw gekomen, wij zijn daar positief mee omgegaan. Ik laat ook niet na om dit positief in de pers te betuigen. Maar anderzijds moet ik dan wel op Tweet of op andere zaken zien dat er werkvergaderingen worden gehouden zonder dat wij als oppositie daar worden op uitgenodigd. Afgezien daarvan dat wij nu oppositie zijn, ik ben gewoon inwoner van deze stad. En dan vind ik dat als ik daar wil aan meewerken, ik niet kan worden uitgesloten. Het moet toch mijn democratisch recht zijn om daar een visie te vertolken, mijn mening te geven net zoals elke andere burger, afgezien van wat men daar dan mee doet. Ik vind niet dat ik als gemeenteraadslid minder rechten mag hebben dan iemand anders. U weet dat ik op dergelijke zaken voor “De toekomst van Brugge” niet politiek zal spelen, maar vanuit mijn stedenbouwkundige ervaring of mijn visie, en die kan dan worden gedeeld of niet. Dat vind ik een heel spijtige zaak. Ik hoop dat er toch een herziening of een verfijning komt van die beslissing. Wat ik ook zeer belangrijk vind, is dat er niet wordt gezegd wat men bij de kern beoogt. Men zegt: wij zullen het in herziening stellen onder andere voor wonen, werk, mobiliteit. Ik denk dat ook bereikbaarheid, mobiliteit, nabijheid, duurzaamheid, zaken zijn die moeten worden meegegeven wanneer men vandaag vraagt aan de gemeenteraad om een bureau te mogen aanstellen. Of komt u nog eens terug naar de gemeenteraad om te zeggen, dit is de opdracht die wij willen geven aan dat studiebureau? Ik denk het niet. Ik had het dus wel wat verfijnder willen zien. En bovendien meen ik ook het volgende te mogen zeggen - het is maar een suggestie. Men kiest voor één bureau, men zal een selectie maken op basis van kwaliteit. Maar Brugge is een centrumstad die 120.000 inwoners heeft, die bijwijlen vier miljoen mensen, toeristen, huisvest; Brugge is een kwalitatieve stad, die een haven heeft. Ik denk dat wij de toekomst niet aan één stedenbouwkundig bureau mogen laten, ik vind dat daar reflectie moet over komen. Waarom niet diverse stedenbouwkundige bureaus hun visie laten geven op Brugge waarbij dan het college de voordelen van elk deskundig bureau kan afwegen? Nu zal men een oplossing krijgen van één stedenbouwkundig bureau. En het gaat altijd zo: als je nooit iets anders gehoord hebt ga je natuurlijk gemakkelijk zeggen, ik vind dat goed of ik vind dat niet goed. Maar je hoort het niet vanuit diverse andere hoeken en dat vind ik jammer. Ofwel moet je er één bureau aan zetten en werken met een second opinion, die daar heel kritisch voor is. Dan kan je discussiëren over waar wij nu naar toe moeten. Ik vind dat je het beter op die manier aanpakt dan dat een kleine kern van twee of drie stedenbouwkundigen samen met de ambtenaren de toekomst van Brugge gaan bepalen. Ik vind dat dit open moet getrokken worden, dat er daar op een moderne manier moet worden mee omgegaan, dat je dat van alle kanten moet kunnen belichten en ook van alle invalshoeken. Dat is mijn suggestie. En ik hoop dat daar mee mee rekening wordt gehouden. Raadslid Bruno Mostrey. - Dank u voorzitter. Goede avond collega’s. Alvast de oproep van collega Van Volcem, om ook de oppositie meer te betrekken bij dit participatietraject, willen wij steunen. Deze herziening is nodig, dat begrijpen wij, aangezien het vorige gemeentelijk ruimtelijk structuurplan toch al dateert van 2006. Maar met Groen zijn wij wel op onze hoede. En wij zijn voorzichtig omdat herziening van beleid over ruimtelijke ordening en de daaraan gekoppelde ruimtelijke plannen tot op heden altijd inhoudt dat er extra open ruimte verdwijnt, of zal verdwijnen. De schepen pakt ook uit met een participatietraject om tot een nieuw GRS te komen. En daar hebben wij zeker oren naar, maar ook hier zijn wij op onze hoede. Als zo een traject afgelegd wordt, is het belangrijk dat alle relevante aspecten mee in het debat getrokken worden. Met als absolute basis, de duurzaamheidsvereisten. Ruimtelijk beleid mag niet gaan over het bevredigen van behoeften zonder meer. En laten wij wel wezen, dat is vaak wat de voorbije decennia is gebeurd. Het aansnijden van open ruimte als politiek middel om belangengroepen gratuïet te bedienen is niet meer van deze tijd. Toch is het al te vaak het geval geweest, en het ziet er niet naar uit dat deze trend volledig gekeerd is. Nochtans zijn wetenschappelijke- en
8
gemeenteraad 27 januari 2015
beleidsaanbevelende rapporten duidelijk: Vlaanderen is problematisch volgebouwd en verdicht en het beleid moet dringend van spoor en van richting veranderen. En daarom wil ik nu twee documenten naar voren schuiven die een inspirerende plaats kunnen verdienen in dit traject. Ten eerste het expertenadvies van Bogdan en Van Broeck Architects, en ten tweede de universitaire studie “Bomen en Bossen als motor van economische ontwikkeling” van de professoren Muys en Verheyen. Om te beginnen het expertenadvies uit 2014 onder de titel “Sensibilisering, bouwcultuur en ruimtelijk rendement”. Uit dit advies blijkt onder meer dat sensibilisering kan bijdragen aan een zorgvuldiger ruimtelijk gebruik en om meer te doen met de ruimte die in het verleden al bebouwd is geweest. Dit zal een belangrijk en noodzakelijk facet zijn in dit participatietraject. Beleidsmakers denken vaak en snel dat burgers niet wakker liggen van open ruimte. Maar met Groen Brugge hebben wij al enkele keren actie gevoerd voor het behoud van open ruimte, zijnde natuur -en landbouwgrond. Keer op keer bleek dat de burger wel degelijk begaan is met dit thema. Het volbouwen van Den Bilk of Dat Stek raakt mensen veel dieper dan men op het eerste zicht zou vermoeden. Daarom willen wij een warm pleidooi houden om de oefening om te komen tot een nieuw ruimtelijk beleid te doen vanuit het idee om een moratorium uit te vaardigen op het aansnijden van nieuwe open ruimte. Brugge heeft nog open ruimte die zo aanvoelt, laten wij dan ook beseffen dat dit een troef is. In de intentienota wordt een beetje dubbelzinnig gedaan. Dat kan ook niet anders. De schepen wil geen voorafnames doen op het participatietraject maar anderzijds heeft hij ongetwijfeld al plannen. Laat mij er enkele uitlichten. Chartreuse. Als men denkt dat bijvoorbeeld het invullen van die site voor hoogwaardige diensten de oplossing is om met jobs het wegtrekken van jongeren uit Brugge tegen te gaan haal ik de zopas ook al vernoemde studie aan van Muys en Verheyen, uit de katholieke universiteit Leuven en de universiteit Gent. Ik citeer deze professoren over Vlaanderen: Wanneer je opgroeit in een smerig nest merk je de lelijkheid niet meer. Maar potentiële buitenlandse investeerders en hun expats wenden zich des te meer af. Ik citeer verder: Het gebrek aan groen in Vlaanderen is van die aard dat het onze economie schade berokkent. Einde citaat. Maar zij gaan ook nog verder. Zij pleiten in het belang van welvaart en welzijn in Vlaanderen voor een beduidend hoger niveau met betrekking tot groenvoorziening. Brugge heeft volgens beide professoren een sterke troef om nieuwe economie aan te trekken. Namelijk de groene gordel rond Brugge en wel als gebied van natuur en open ruimte. En het is des te ironischer dat net deze ruimte bij wijze van oude politieke beleidsvisie op de tocht komt te staan en dreigt gebetonneerd te worden tot economisch centrum. Gaan wij deze troef voor natuur en economie in Brugge uit handen geven? Daarnaast zijn wij ook extra voorzichtig ten aanzien van de site Blankenbergse Steenweg. Gaan wij waarlijk toelaten dat zo een grote hap wordt genomen uit onze landbouwgrond, nota bene van de beste landbouwgrond die er is? Wij zouden daar een voetbalstadion kunnen op plaatsen. Maar eigenlijk is de site Jan Breydel volgens de Vlaamse bouwmeester al naar voren geschoven als een ideale site. Samen met het flankerende mobiliteitsplan met randparkings en shuttles blijft dit nog altijd de beste piste voor ons voetbal, voor beide ploegen nota bene. En wat gaan wij doen qua toegiften voor de Vaartdijkstraat? De ideale groene spaak, de groene verbindingsas om duurzame mobiliteit te promoten van en naar Oostkamp en Sint-Michiels, of gewoon een autoweg tussen andere? Het zijn maar enkele vragen die wij stellen. Verder moet er volgens ons dringend werk gemaakt worden van volgende vragen. Hoe ziet men de samenwerking tussen de verschillende overheden? Hoe ziet men de samenwerking met de omliggende gemeenten rond verkavelingen, rond mobiliteit, rond bedrijventerreinen, enzoverder? Nu treden de gemeenten al te vaak simpelweg in concurrentie met elkaar als het aankomt op verkavelingen of bedrijventerreinen. Elke gemeente moet er eentje hebben, met open ruimte als grote dupe. Laat mij voorlopig besluiten met een oproep aan alle betrokkenen in dit debat. Laten wij niet doen alsof een stuk open ruimte geen waarde heeft. Open ruimte is niet waardeloos. Laten wij creatief zijn met de open ruimte die wij tot op heden al inpalmden. Dat is al veel. Nieuwe ruimte aansnijden is te gemakkelijk. Met Groen Brugge roepen wij dan ook op om de uitdaging aan te gaan. Laten wij onze nieuwe noden tot ontwikkeling bevredigen binnen de ruimtelijke grenzen van onze stad zoals die er nu al zijn.
9
gemeenteraad 27 januari 2015
Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mijnheer Mostrey het gaat over herziening, nog niet over een concrete invulling. Schepen Demon. Schepen Franky Demon. - Eerst mevrouw Van Volcem. U weet ook dat het GRS als een beleidsdocument gezien wordt. En u kan zeggen, voor dit of dat stukje kan er een RUP opgemaakt worden zonder herziening van het GRS. Maar u hebt zelf gezegd, in 2012 waren er middelen voorzien. Mochten wij in 2012 toen de termijn verstreken was actie ondernomen hebben dan hadden wij nu een visie. Dit bestuur kiest niet om hier en daar eens een RUP te gaan maken. Neen, dit bestuur zegt: laat ons Brugge op het ruimtelijk vlak eens in zijn geheel gaan bekijken. U kan zeggen, de site aan Bombardier, de beurshal: met een RUP zal dat waarschijnlijk gaan. U hebt daar waarschijnlijk ook gelijk in, al wil ik het ook vragen aan een andere raadsman. Want ik heb al veel geleerd eigenlijk, en van de ene advocaat gaan wij het ene horen en van een ander iets anders. Elke advocaat heeft zijn eigen mening, dat is eigen waarschijnlijk aan de job. Maar wat is nu zo specifiek aan een GRS? Dat is dat wij onze plannen, gaat het over mobiliteit, gaat het over ons open ruimte beleidsplan, gaan kaderen. Als wij het hebben over de site Bombardier bijvoorbeeld, als wij daar een beurshal willen zetten dan is het toch belangrijk dat wij de mobiliteit daarrond gaan bekijken en daarom zijn wij bezig met ons mobiliteitsplan. Is het dan zo raar dat wij zeggen: wij gaan onze ogen niet dicht doen en wij kiezen ervoor om nu eens een grote visie over Brugge te maken. Niet te zeggen: wij weten het, wij hebben een GRS, het is misschien wel vervallen maar wij kunnen onze ogen toe doen en hier een stukje aanpakken en daar een stukje aanpakken. Neen, wij willen een grote visie gaan maken en wij willen dat gaan bekijken rond duurzaamheid, rond mobiliteit, rond stedenbouwkunde, en daarom vind ik het meer dan normaal, dat wanneer de periode verstreken is, wij het zelfs een paar jaar hebben laten voorbij gaan, om het in een volledig kader te bekijken. Ik denk dat het logisch is, ik wil mij daar ook voor engageren, dat wij via één of ander systeem de mensen van de oppositie gaan moeten betrekken in het hele proces. Ik heb er geen enkel probleem mee om goede ideeën in een mooi document te gaan verwerken. Mijnheer Mostrey, u eindigt met een quote rond open ruimte. Wij gaan het waarschijnlijk nooit eens worden, daarvoor verschillen wij te zeer van visie. Maar één van de eerste beleidsplannen die hier worden naar voren gebracht en waar een GRS rekening moet mee houden, is ons openruimtebeleidsplan. Dat wij dat voor de binnenstad gemaakt hebben moet u toch alleszins tevreden stellen. Samen met collega Pierins zijn wij de opdracht aan het uitwerken van een openruimtebeleidsplan voor de deelgemeenten, dat zich ook zal inkantelen – om het modewoord van deze week te gebruiken - in het GRS. Daar gaan wij inspanningen rond doen. Dat is voor ons logisch, wij zijn nuloptiegebieden aan het vastleggen. Het zal waarschijnlijk voor u niet voldoende zijn, denk ik. Maar dat wij er werk zullen van maken om open ruimte te houden, daar mag u op rekenen want anders zouden wij geen afzonderlijke beleidsplannen maken. Ik ben fier dat wij dat aandurven. Dit bestuur durft het aan, om die grote visie, al die plannen samen te bundelen en over de duur van deze legislatuur heen als het ware een soort beleidsplan - ruimtelijk dan - te gaan maken. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mijnheer de burgemeester. Burgemeester Renaat Landuyt. - Dank u mijnheer de voorzitter, waarde collega’s. In 1976 was Brugge voorloper met het eerste gemeentelijk ruimtelijk structuurplan, nadien is er een wettelijk kader gekomen en ons vorige plan dateert van 2006. Het normale ritme voorzien in de wet is zes jaar maar dat is niet echt bindend. We zitten dus iets achter op het schema. Maar voor de beslissing die wij vandaag nemen weze het duidelijk dat wij enkel de beslissing nemen dat wij starten met het proces. Wat in de nota staat omtrent de noodzaak van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan voor specifieke situaties: het is inderdaad zo dat een structuurplan - zelfs nog meer nu, in het nieuwe decreet - een stuk beleidsplan is, dus ook legislatuuroverschrijdend. Daarom is het nodig dat wij een zo ruim mogelijke meerderheid hebben die zich achter deze visie kan plaatsen. Maar het gaat dus om een beleidsplan, waar je bindende elementen hebt en richtinggevende elementen. En voor de richtinggevende elementen is het inderdaad zo dat een - gewestelijk of gemeentelijk - RUP daar niet echt aan gebonden is. Dus op dit vlak volg ik de nuanceringen die hier aangebracht zijn ten opzichte van de overwegingen. Maar het weze duidelijk dat deze gemeenteraad beslist om het proces in werking te stellen. De nota op zich betekent niet dat beslist wordt over al de nuances die daarin staan. Wat betreft de inspraakprocedure is het inderdaad zo dat wij via het inspraakmodel van “De toekomst van Brugge” zowel het mobiliteitsplan aanpakken als het gemeentelijk ruimtelijk
10
gemeenteraad 27 januari 2015
structuurplan. In hoofdzaak komt dit er op neer dat wij een voorafgaandelijke procedure hebben van heel open inspraak. Bij manier van spreken: even met een wit blad gaan spreken over wat denk je zelf waar de stad naar toe moet, hoe zou je het zelf een stukje indelen. Dus heel, heel vrij, basic, aan tafel letterlijk, zodanig dat wij maximale inspraak hebben. En uiteraard is ieder gemeenteraadslid ook een burger van Brugge, die dus evenveel inspraak moet krijgen als ieder ander. Maar een gemeenteraadslid is ook meer. Uiteindelijk komt alles terug in de gemeenteraad. Het laatste woord in gans het proces is dus aan alle gemeenteraadsleden. Ik hoop dat wij met dit werk dat vele jaren zou moeten kunnen meegaan, een heel ruime consensus kunnen bereiken. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Collega’s? Mevrouw Van Volcem. Raadslid Mercedes Van Volcem. - Kort, gewoon ten aanzien van schepen Demon. U kan mij moeilijk verwijten dat ik met de begroting van 2012 in 2013 niets heb uitgevoerd. Tussen 2013 en vandaag was het aan u. Dank u. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mijnheer Mostrey. Raadslid Bruno Mostrey. - Dank u voorzitter. Ik wou ook nog kort even reageren naar schepen Demon. U zegt: wij zullen waarschijnlijk nooit helemaal overeenkomen qua visie op ruimtelijke ordening. Nu, de visie die wij met Groen ontwikkelen zuigen wij niet uit onze duim, dat komt uit wetenschappelijke studies en rapporten. Ik heb er hier twee aangehaald, waarvan ik er eentje eens toegepast heb met het voorbeeld van Chartreuse. Ik denk dat het interessant kan zijn voor u om eens een oog te werpen op die studies, aan het begin van dit traject lijkt mij dat wel aangewezen. En natuurlijk gaan wij het verder opvolgen. Liefst als burger als dat mogelijk is, maar zeker als gemeenteraadslid. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Collega’s, akkoord met punt 5? Mevrouw Soete. Raadslid Ann Soete. - Wij gaan dit punt goedkeuren, dank u voorzitter. Maar wij zijn in deze vooral blij dat wij niet meer de enige zijn die staan te roepen in de woestijn om een beetje inspraak te krijgen en dat mijn collega’s uit de oppositie zich aansluiten bij onze vraag. Wij danken vooral schepen Demon omwille van het feit dat hij zegt te zullen ingaan op onze vraag om inspraak te verlenen ook aan de oppositie. Voorzitter André Van Nieuwkerke. – Stemgedrag? Alle raadsleden keuren dit goed. De Gemeenteraad, Besluit: Er wordt een nieuw gemeentelijk ruimtelijk structuurplan opgemaakt.
Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Punt 6. 6
Ruimtelijke ordening - gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Oud Militair Hospitaal - ontwerp RUP - definitieve vaststelling.
Schepen Franky Demon. - Punt 6 is de vraag tot goedkeuring van de definitieve vaststelling van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Oud Militair Hospitaal. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mevrouw Storme. Raadslid Charlotte Storme. - Dank u voorzitter. Schepen, het is mij niet heel duidelijk wat nu exact wordt beslist in verband met het al dan niet voorbehouden van parkeerplaatsen bovengronds. In de collegenota bij de beslissing van 10 november 2014 stond er dacht ik per ongeluk dat u akkoord was met het voorbehouden van een plaats voor bovengronds parkeren, terwijl nu op tafel ligt om het niet voor te behouden. Heb ik het goed voor? Ik ben niet goed mee want de toelichtende nota verschilt van het voorstel van te nemen besluit voor de gemeenteraad. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mevrouw Van Volcem. Raadslid Mercedes Van Volcem. - Er is een nieuwe beslissing van 7 januari 2015. En die volgt de dienst Unesco om een zone voor bovengronds parkeren niet op te nemen. Ik vind dat een goede zaak. Het was niet duidelijk wat u precies bedoelde in de collegebeslissing, maar de nieuwe is wel duidelijk.
11
gemeenteraad 27 januari 2015
Wat ik een klein beetje betreur, in tegenstelling tot de dienst ruimtelijke ordening, is dat er toch geen opening wordt gemaakt naar Hemelrijk. Men zegt dat men geen opening wil naar Hemelrijk, omdat dat een gesloten straat is. Maar eigenlijk zou ik dat een goede zaak gevonden hebben omdat dit dan een groene as had kunnen worden rekening houdende met het Engels klooster dat daar ook bij aangesloten is. Ik denk dat het te laat is, maar misschien is dat geen bindende bepaling in dat RUP. Ik denk dat een opening voorzien in die muur, in die site, wel een meerwaarde zou zijn voor de mensen daar. Een tweede vraag. Er wordt voorzien in een zone voor wonen, dus in het RUP wordt sociaal wonen niet opgenomen, wat verstandig is gelet op de vernietiging van het grond- en pandendecreet wat dat stuk betreft. Maar ik heb toch nog altijd de indruk, ik zou het willen vragen aan mijnheer De fauw, dat Vivendo daar sociale woningen wil bouwen. Of niet? Destijds is architect Hein Verbeke door Vivendo aangesteld om één en ander te bestuderen. Mijn vraag is, wanneer wordt nu het pand verkocht aan Vivendo? Dat is één. En twee, toch ook een klein beetje aansluitend bij het eerste. Dat oude gebouw is zeer specifiek ingedeeld, eigenlijk niet zo geschikt om in woningen in te delen. Er zijn niet zoveel opties. Ofwel haalt u daar alles uit ofwel gaat u daar multifunctionele ruimtes in onderbrengen zoals kinderopvang, strijkatelier enzomeer. Dat is een beetje mijn vraag. Ik denk dat het een woonbuurt ten goede zou komen. Wanneer men bijvoorbeeld over de nabestemmingen heeft nagedacht van het Engels klooster was dat ook één van de zaken die men naar voor schoof. Men zei, wonen zou wel kunnen, maar wij willen ook woonondersteunende functies toelaten, zoals bijvoorbeeld: een kruidenier, kinderopvang, en dergelijke zaken. Mijn vraag is: wij keuren dat hier nu wel goed, dat kan in een woongebied, maar wat zal er daar nu eigenlijk concreet van komen? Wat is de timing? Hoe ziet u dat? Ik weet niet aan wie ik dit nu moet vragen, aan Vivendo of aan de schepen van ruimtelijke ordening? Voorzitter André Van Nieuwkerke. – Mevrouw Soete. Raadslid Ann Soete. - Ik kan collega Van Volcem bijtreden wat de muur betreft of de opening naar Hemelrijk. En ik wil ook nog eens aandringen om de ondergrondse parking toch zo groot mogelijk te maken. Ik denk dat dit voor dergelijke projecten in de binnenstad zeer belangrijk is want wij zitten overal in om het even welk gebied in de binnenstad met een zeer zware overdruk aan parkeren, buurtparkeren. Ik denk dat het zeer belangrijk zou zijn voor de ganse buurt daar om dat wat te ontlasten door zoveel mogelijk ondergrondse parkeerplaatsen te voorzien, niet voor een rotatieparking maar werkelijk voor de buurt. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Schepen Demon. Schepen Franky Demon. - Eerst en vooral mevrouw Storme. Er was in de notities iets niet opgenomen en daarom hebben wij een nieuwe nota gemaakt, maar het is zoals mevrouw Van Volcem zegt: het is duidelijk de laatste beslissing die geldt. Ten tweede, Hemelrijk. Waarom hebben wij die keuze gemaakt? Het is niet enkel en alleen vanuit erfgoedstandpunt. Op de dag van vandaag is Hemelrijk louter een verbindingsweg tussen de Oliebaan en de Snaggaardstraat. Er is geen bestemmingsverkeer in die straat en die straat biedt ook geen ontsluiting van de aanpalende percelen. Daarom hebben wij gezegd: wij moeten daar ook niet meer verkeer op steken dan nodig, en hebben wij die keuze gemaakt - wat ik mobiliteitstechnisch een zeer wijze keuze vind. Woonondersteunende functies. De functies die opgesomd zijn: kinderdagverblijf, strijkatelier enzoverder, moeten daar absoluut kunnen. Een ondergrondse parking: het spreekt voor zich, mevrouw Minne, en hoe groter hoe beter. Maar natuurlijk gaan wij eerst moeten voorzien in de parkings voor de functies die er komen. Wij hebben een duidelijke verordening over hoeveel parkings er moeten voorzien zijn. Er wordt gezegd dat het zeker zou moeten lukken om honderdzestig parkings te voorzien. Ik denk dat wij daar extra buurtparkings kunnen gaan realiseren, maar dat dit moet bekeken worden naar de toekomstige functies toe. Eerst is belangrijk dat het RUP nu hopelijk definitief zijn goedkeuring zal krijgen en dan zullen de onderhandelingen verder moeten gaan. Wij hebben er duidelijk voor gekozen om in dat RUP niet één project te gaan bekijken maar meerdere projecten, om niet één projectzone aan te duiden maar dat meerdere projecten kunnen. Dat gaat nu waarschijnlijk een stukje gefinaliseerd worden hoop ik tussen Vivendo en de diensten van collega Laloo. Maar daarvoor graag collega De fauw. Schepen Dirk De fauw. - Waarde collega’s.
12
gemeenteraad 27 januari 2015
Vivendo wacht uiteraard eerst op de goedkeuring van het RUP vooraleer verder te handelen. Wij hebben een architectenbureau aangesteld dat een grondig onderzoek heeft gedaan van de site en ook in gesprek is gegaan met de dienst ruimtelijke ordening, wat uiteindelijk heeft geresulteerd in dit rapport. Wat Vivendo betreft is het inderdaad de bedoeling om een zo groot mogelijke ondergrondse parking te realiseren, op het vrijliggend terrein dan. Om ervoor te zorgen dat niet alleen voor de bewoning ter plaatse, maar ook voor de omwonenden vooral uit de Peterseliestraat die niet beschikken over een garage de mogelijkheid te bieden om daar te parkeren. Wat de toekomst betreft van de kazerne zelf, komt uiteindelijk uit die studie naar voor dat de gelijkvloerse verdieping van de kazerne moeilijk voor bewoning in aanmerking kan komen. Daar moeten wij inderdaad kijken naar een andere functie, misschien zelfs om de functies die er momenteel zitten, dat kan kinderopvang zijn, dat kan een kantoorfunctie zijn, te behouden. De tussenverdieping is perfect omvormbaar tot woningen, dat is geen probleem. De bovenverdiepingen zouden weleens te mooi kunnen zijn om daar kleinere woningen in te maken en daar moeten wij naar grotere woningen gaan of naar grotere appartementen. Dat zou dan ook eerder naar de private sector gaan, dus niet naar sociale huur of sociale koop. Maar dit moet nog verder uitgewerkt worden. Het sociale deel zou dan in belangrijke mate gerealiseerd worden via een nieuwbouw meer achteraan: na de realisatie van de ondergrondse parking zou daar een nieuwbouw kunnen gerealiseerd worden. Indien het RUP goedgekeurd wordt, zou er dus een duidelijk evenwicht komen tussen sociale huisvesting, private huisvesting en zelfs andere functies. Voorzitter André Van Nieuwkerke. – Mevrouw Storme. Raadslid Charlotte Storme. - Heel kort. Moet er niet in het ontwerpbesluit van de gemeenteraadsbeslissing, in puntje 2 aangepast worden dat er ook verwezen wordt naar de nieuwe collegebeslissing van 12 januari 2015? Want nu wordt er enkel verwezen naar de collegebeslissing van 10 november 2014 die dus is gewijzigd door die van 12 januari 2015. Schepen Franky Demon. - “Beslissen om het ontwerp RUP voor definitieve vaststelling voor te leggen aan de gemeenteraad van januari 2015” staat er op de nota van 12 januari. Het is de nota van 12 januari die de laatste nota is. Raadslid Charlotte Storme. - In het ontwerp van gemeenteraadsbesluit staat er onder puntje 2: “Er wordt akkoord gegaan met de aanpassing van het ontwerp RUP zoals voorgesteld door het College van 10 november 2014”. Schepen Franky Demon. - Als dat duidelijker is, dan gaan wij dat aanpassen. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - We gaan dat zo aanpassen. Raadslid Charlotte Storme. - Dank u wel. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mevrouw Van Volcem. Raadslid Mercedes Van Volcem. - Is er daar een rol weggelegd voor dat lang beloofde stadsontwikkelingsbedrijf? Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Wat is de vraag? Raadslid Mercedes Van Volcem. - Is er daar een rol weggelegd voor dat al lang beloofde in oprichting zijnde stadsontwikkelingsbedrijf? Burgemeester Renaat Landuyt. - Spijtig genoeg niet, want Vivendo gaat hier alles in handen nemen. Raadslid Mercedes Van Volcem. – Nee toch, want zij gaan met een private … Schepen Dirk De fauw. – Zoals wij een overeenkomst hebben gesloten rond de gronden aan de Sint-Pietersmolenwijk waar ook een gedeelte private huisvesting komt, zal ook hier die private huisvesting gerealiseerd worden door de sociale huisvestingsmaatschappijen. Wij zullen uiteindelijk tot een verkaveling overgaan die uiteraard moet goedgekeurd worden maar dat zal private huisvesting zijn op onze gronden. Wij gaan die gronden als sociale huisvestingsmaatschappij verkopen voor private huisvesting. Er zijn daaromtrent al heel wat besprekingen geweest met de dienst eigendommen. Het is de bedoeling, mevrouw Van Volcem, dat het geheel van de Peterseliestraat in zijn totaliteit verkocht wordt aan Vivendo en dat Vivendo dan een voorstel maakt van verdeling: dit gaat naar de private sector, dit wordt bestemd voor sociale huisvesting, dit wordt bestemd voor andere functies dan huisvesting. Burgemeester Renaat Landuyt. – Uiteraard moet er nog onderhandeld worden met Vivendo, dan zal Dirk kiezen welke positie hij inneemt.
13
gemeenteraad 27 januari 2015
Schepen Dirk De fauw. - Ik ga daar echt de stadspositie innemen. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Collega’s, akkoord met dit punt? De Gemeenteraad, Besluit: 1. Er wordt kennis genomen van de bezwaren, opmerkingen en adviezen en het advies van de GECORO naar aanleiding van het openbaar onderzoek m.b.t. het ontwerp gemeentelijk RUP. 2. Er wordt akkoord gegaan met de aanpassingen van het ontwerp RUP, zoals voorgesteld door het college van 10 november 2014 en van 12 januari 2015. 3. Het RUP Oud Militair Hospitaal wordt definitief vastgesteld.
Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Dan gaan wij over naar punt 7. 7
Ruimtelijke ordening - ruimtelijk uitvoeringsplan Gistelse Steenweg Noord voorlopige vaststelling na aanpassing openbaar onderzoek.
Schepen Franky Demon. – Punt 7 is de voorlopige vaststelling na aanpassing ingevolge een openbaar onderzoek van het ruimtelijk uitvoeringsplan Gistelse Steenweg Noord. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Opmerkingen? Mevrouw Van Volcem. Raadslid Mercedes Van Volcem. - Dat wordt nu in herziening gesteld. En er er was één iets dat mij opviel, iets waar ik absoluut niet akkoord mee ben en dat ik zeg om u te helpen. Dat is dat men in de voortuinstroken een totaal verbod op bebouwing, op constructies voorziet. Op pagina 7 van de beslissing van 22 december lees ik: “Aanvullend moeten de definities van voortuinstrook en zijtuin geoptimaliseerd worden”. En dan zegt men over voortuin en voortuinstrook: “Afsluitingen moeten worden uitgevoerd in duurzame, en esthetisch verantwoorde materialen met een maximale hoogte van 0,60 meter of levend groen van maximaal 1 meter”. Waarom zeg ik dat? Als je zegt, wij willen rijwoningen: wat is het geval bij mensen met een rijwoning? Die hebben altijd plaats tekort voor hun fietsen. Dus staan de fietsen dan in de voortuin gestald. Wij hebben dat gezien op Christus Koning, toen wij daar eens rond gegaan zijn in het kader van de verkiezingen. Ik had er ook niet aan gedacht dat één van de grote bezorgdheden van de mensen was: al die fietsen. Als je alleen bent of met twee dan valt dat nog mee, maar als je kinderen begint te krijgen dan kan je niet meer door de gang. Dus wat deden veel mensen? In die voortuin een halve kelder maken die ze dan met groen, met klimop lieten begroeien waardoor je dan uw fietsen kon stallen. Ik vond dat ruimtelijk een zeer goed idee. Groen, dat stoorde niemand. Maar als je zoiets als een totaal verbod daarin zet dan blokkeer je dat. Dat vind ik eigenlijk wel jammer. Dat zijn zo van die details waar je in het geheel van een ruimtelijk uitvoeringsplan niet op let. En dan zit je nadien met dat probleem. Ik wou dat nog eens meegeven misschien dat je dan zegt, wij gaan dat niet doen of toch een beetje kijken hoe wij dat nog kunnen verbeteren of weglaten. Ik denk dat wij dat voor Christus Koning wel hebben gedaan, dat wij gezegd hebben dat je bijvoorbeeld fietsstalplaatsen half ondergronds kan doen mits er dan een kwalitatieve constructie bovengronds is, die je met groen laat begroeien. Zoiets. Zo heb je een oplossing voor de rijwoningen. Want als je met Brugge een fietsstad wil zijn dan moet je ook de mogelijkheid geven om die fietsen te stallen. Dus bij deze, een suggestie die ik voor u formuleer. Misschien een detail, maar wel belangrijk voor de mensen. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mijnheer Demon. Schepen Franky Demon. - Dank u voor de suggestie. Raadslid Mercedes Van Volcem. - Alstublieft. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Akkoord collega’s met dit punt? De Gemeenteraad, Besluit: 1. Voorlopige vaststelling van het aangepaste ontwerp gemeentelijk RUP Gistelse Steenweg Noord d.d. mei 2014, omvattende de toelichtende nota; de verordenende voorschriften;
14
gemeenteraad 27 januari 2015
de plannen 'plan 1: Feitelijk bestaande toestand', 'plan 2: Juridisch bestaande toestand', 'plan 3: Kadastrale toestand’, plan 4: Eigendomstoestand', 'plan 5: Luchtfoto', 'plan 6: Verordenend grafisch plan', plan 7 ‘Register planschade, planbaten en kapitaal- en gebruikersschade’; het ‘Onderzoek tot mer’); 2. Het onderwerpen van voornoemd ontwerp gemeentelijk RUP aan een nieuw openbaar onderzoek.
Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Dan punt 8. 8
Ruimtelijke ordening - bouwen van 11 meergezinswoningen en 4 eengezinswoningen na sloop van 12 bestaande woningen, gelegen Sikkelstraat Vorkstraat, 8000 Brugge, door de Brugse Maatschappij voor Huisvesting voorgestelde nieuwe rooilijnen en de zaak der wegen - goedkeuring.
Schepen Franky Demon. – Punt 8 is het bouwen van elf meergezinswoningen en vier eengezinswoningen na sloop van tien bestaande woningen, gelegen in de Sikkelstraat-Vorkstraat in 8000 Brugge. Het gaat hier over de nieuwe rooilijnen en de zaak der wegenis waar wij goedkeuring voor vragen. Voorzitter André Van Nieuwkerke. – Mevrouw Van Volcem. Raadslid Mercedes Van Volcem. –Excuseer dat ik tussenkom, maar ik heb daar zelf twintig jaar gewoond, dus die wijk ligt mij nogal nauw aan het hart. Wat ik een stukje betreur en ook als suggestie wil meegeven is dat het eigenlijk jammer is, voor u als voorzitter van de Brugse huisvestingsmaatschappij, dat daar bepaalde woningen al jaren leeg staan. Als je daar nu doorrijdt - ik ben daar onlangs nog doorgereden, bewust, omdat ik eens wou tonen waar ik nog gewoond had – zie je ruiten die zijn ingegooid, deuren die zijn afgetimmerd. Je zou denken dat je in een Chicagowijk komt, in klein Chicago. Ik vind het jammer dat men op dergelijke wijze met dat patrimonium omgaat. Het is natuurlijk niet gemakkelijk als je met alleenstaande woningen zit. De mensen moeten er uit, maar ze gaan er niet allemaal tegelijkertijd uit, en daarna dien je een project in voor het geheel. Maar ik vind dat de communicatie van de Brugse Huisvestingsmaatschappij met de mensen die daar wonen veel eerder moet gebeuren. Je hebt bijvoorbeeld mensen die daar al twintig jaar wonen en die dat inrichten als hun eigen huis, die dat schilderen, die kabouters plaatsen - dat is hun paradestuk. Die woningen zijn totaal niet in slechte staat, die zijn super gerenoveerd. Dan heb je daarnaast een huis dat leeg staat en bestemd is voor de sloop. De mensen begrijpen dat eigenlijk niet. Zij zeggen, er zijn zoveel sociale woningen tekort, de wachtlijsten zijn zeven jaar voor mensen die alleen zijn. Eén, ze staan zolang leeg, en twee: de goede woningen worden gewoon gesloopt. Je kan dat als overheid toch niet meer uitleggen? Ik zou daar absoluut aandacht willen voor vragen. Ten tweede, en dat is ook een stokpaardje van mij waarover ik veel discussies heb gehad in het college. Mijnheer De fauw, u weet dat niet, maar ik was één van de bezielers om een goede ruimtelijke ordening ook voor de allerzwaksten te realiseren. Waarom? Omdat er in de bouwverordening eigenlijk al meteen een ruimtelijke ordening met twee maten en twee gewichten wordt ingeschreven. Wat bedoel ik daarmee? De parkeernorm. Ik had toen heel veel discussies met de vroegere adjunct-stadssecretaris als ik dat mag zeggen, die zei dat mensen die in een sociale woning wonen minder met de auto reden. Dat is niet altijd zo en zeker niet in Kruisabele, want je hebt daar niets. Het is een geïsoleerde wijk, die in 1977 is gebouwd, waar je geen winkel hebt, geen bakker - naar ruimtelijke ordening kan je zeggen: dat is geen voorbeeld dat wij moeten herhalen - dat is een heel geïsoleerde wijk. Ik heb dan gezegd: in een normale woonontwikkeling moet je 1,33 per appartement of per woonentiteit hebben, en bij grote wijken moet je zelfs naar 1,5 à 2 gaan. Dat was mijn visie op woonuitbreidingsgebieden. Omdat je zegt, de mensen hebben meestal één auto, maar als zij een beetje werken en zij krijgen kinderen dan hebben zij bijna allemaal twee auto’s zeker als ze niet midden in de stad liggen. En dan krijg je een probleem. Na vier – vijf jaar zie je dat die woonwijken volstaan met auto’s. En wat hier voorligt moet ik toch wel een beetje betreuren. Hier wordt het reglement gevolgd, maar eigenlijk niet gevolgd, het wordt een beetje omzeild. Er worden dus zesentwintig woningen gecreëerd, en men zegt: er is één parkeerplaats per entiteit. Men gaat creatief om met de appartementen, men doet er twee op het gelijkvloers en men zegt dan: het is toch kwalitatief wonen. Dat laat ik nog in het midden. Maar om de parkeernorm te bereiken - en dat wordt nooit toegelaten bij iemand anders - realiseert men negen parkeerplaatsen op het openbaar domein. Ik
15
gemeenteraad 27 januari 2015
vind, eerlijk gezegd, dat het niet is omdat een sociale huisvestingsmaatschappij iets indient dat er minder aandacht moet zijn voor de ruimtelijke kwaliteit. Integendeel, ik bepleit dat de ruimtelijke kwaliteit voor mensen die weinig hebben de enige gelijkmaker is die wij hebben in de samenleving. Als samenleving moet je juist meer investeren in die ruimtelijke kwaliteit. Je moet niet zeggen: het steekt niet nauw, gooi het maar allemaal bovengronds en op straat. Ik ga dit hier nu goedkeuren maar ik wil nu toch expliciet zeggen dat er daar in de toekomst moet rekening mee worden gehouden. Raadslid Pablo Annys. - Ik ben wel snipverkouden, maar toch een klein weerwoordje aan collega Van Volcem Voor de mensen die de wijk kennen: Kruisabele is inderdaad een afgelegen wijk, waar geen winkels in de onmiddellijke buurt zijn. Waar het voor oudere en minder mobiele mensen een hele opgave is om boodschappen te doen, men moet daarvoor vaak anderen inschakelen. Wat dit project betreft: van de mensen die er nu wonen, zijn er een groot aantal huurders die uiteindelijk blij zijn om op hun leeftijd naar een andere wijk te verhuizen. Inderdaad zijn er enkelingen die daar iets prachtigs van gemaakt hebben. Maar de woningen dateren toch van 1977. Wij hebben dus een studie gedaan in die wijk. Wij hebben eerst zesentwintig bel-etagewoningen gerenoveerd. Wij hebben dan die achttien woningen die er nu staan bekeken en dat zijn woningen, gelijkvloers met drie slaapkamers die een zeer grote ecologische voetafdruk hebben en die niet meer voldoen aan de normen. Een kostenbatenanalyse omtrent isolatie en renovatie heeft ons doen beslissen om naar vervangingsnieuwbouw te gaan. Collega Van Volcem, u zegt altijd dat wij moeten denken aan kwalitatief ruimtegebruik. Ik denk dat dit een project is dat niet enkel kiest voor compacte, goede, energiezuinige woningen, maar met ook aandacht voor de ruimte. Wij zijn gaan kijken naar de verbetering van de toegang tot de tuinen, de verbetering van de kwaliteit van de openbare ruimte. Wij creëren openbare ontmoetingsruimte met de nodige sociale controle in de middenzone. En met de stad Brugge zijn wij heel wat aspecten aan het bekijken om die openbare ruimte optimaal te verbeteren. Dus het is niet zo dat wij daar geen aandacht aan schenken. Dit eventjes ter verduidelijking. Voorzitter André Van Nieuwkerke. – Mijnheer Demon. Schepen Franky Demon. – Ik wou enkel eventjes reageren, mevrouw Van Volcem, op wat u zei over creatief gebruik. Er is toch ook artikel 11 van onze verordening, hoofdstuk 1, vijfde paragraaf: bij sociale woningbouw minimum één parkeerplaats en twee fietsenstallingen per woongelegenheid. Met voorliggende aanvraag is voldoende beantwoord aan de minimumvereiste van dit artikel. Daarenboven, dus niet ingerekend in wat er verplicht moet komen, komen er negen parkeerplaatsen op het openbaar domein. Dat plan is dus volledig conform onze verordening, artikel 11. Raadslid Mercedes Van Volcem. - Waar ik het niet mee eens ben is dat u in uw verordening twee normen hanteert. Want die normen zijn ingegeven door budgettaire motieven. Omdat je zegt: je krijgt maar zoveel voor een parkeerplaats en maar zoveel voor een garage - en ik denk dat dit niet juist is. Waarom moet een sociale woning, of een sociale huurwoning een parkeernorm krijgen verschillend van die voor een andere woning? Ik vind dat fundamenteel niet correct. Schepen Franky Demon. - Waar ik wilde op reageren is dat u zei: er is creatief gewerkt. Er is hier niet creatief gewerkt. Hier is enkel en alleen artikel 11 van onze verordening uitgevoerd. Raadslid Mercedes Van Volcem. - Dus u zegt dat het niet creatief is? Excuseer hé! Schepen Franky Demon. - Maar het is de verordening! Raadslid Mercedes Van Volcem. – Maar er zijn appartementen met twee garagepoorten naast elkaar. Een private ontwikkelaar zou dat eens moeten indienen, dat gaat gewoon naar de vuilbak. Sorry! Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mijnheer De fauw Schepen Dirk De fauw. - Mijnheer de voorzitter, ik wil enkel maar getuigen dat wij in de projecten die door Vivendo in het verleden zijn gerealiseerd, vaststellen dat er heel weinig parkeerruimte nodig is. Ik verwijs naar de Fourage. Wij hebben daar ondergronds parkeerplaatsen in overvloed. Wij hebben aan de nieuwe norm van de verordening beantwoord, en wij kunnen daar parkeerplaatsen verhuren aan derden omdat er te weinig noden zijn van de huurders. Ik verwijs naar het project Kammakersstraat, Smedenstraat: net hetzelfde, parkeerplaatsen in overvloed. Ik verwijs naar het parkeersysteem aan de Leeuwerik in Sint-Michiels: parkeerplaatsen in overvloed. Wij kunnen telkens verhuren aan derden. De sociale huurders hebben dus inderdaad veel minder
16
gemeenteraad 27 januari 2015
voertuigen dan deze in de private sector. Er zijn minder parkeerplaatsen nodig, dat is de ervaring uit de praktijk. Raadslid Mercedes Van Volcem. - Ik wil daar bewijzen van. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mevrouw Soete. Raadslid Ann Soete. - Mag ik daarbij een vraag stellen? Is het omdat zij een garage moeten huren en dat niet willen? Het is een vraag. Schepen Dirk De fauw. - Neen, want bijvoorbeeld in de Smedenstraat spreekt het voor zich, je hebt anders geen parkeermogelijkheid. Diegenen die een wagen hebben, wensen uiteraard daar een ondergrondse parking te hebben. En die wordt aan hen ook aan een goedkopere prijs ter beschikking gesteld dan aan een private huurder. Er is plaats in overvloed ondanks het feit dat wij daar gebouwd hebben volgens de norm van de stedenbouwkundige verordening, die dus minder parkeerplaatsen voorziet dan in de private sector. Wij kunnen verhuren en verhuren effectief aan handelaars uit de Smedenstraat die daar voor hun personeel parkeerplaatsen huren, omdat de huurders die daar wonen geen wagen hebben. Raadslid Mercedes Van Volcem. - Als ik mag vragen: ik zou graag hebben dat het college daar eens een grondig onderzoek naar doet. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Dat is genoteerd. Raadslid Mercedes Van Volcem. - Dank u. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Iedereen keurt dat punt goed? De Gemeenteraad, Besluit: 1. Er wordt kennis genomen van de resultaten van het openbaar onderzoek: er werden 49 bezwaarschriften ingediend. 2. De voorgestelde nieuwe rooilijnen en de zaak der wegen worden goedgekeurd. 3. De kosteloze grondafstand wordt goedgekeurd.
Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Dan kunnen wij nu overgaan naar punt 9, het punt van mevrouw Lambrecht, het fietsplan. 9
Fietsplan - goedkeuring.
Schepen Annick Lambrecht. - Ik herhaal: punt 9, fietsplan Brugge. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mevrouw Storme. Raadslid Charlotte Storme. - Dank u wel voorzitter. Collega’s, het zal jullie niet verbazen dat Groen tussenkomt op dit punt. Hoewel het plan diverse goede insteken bevat, is het naar onze mening niet ambitieus genoeg en staat het te geïsoleerd. Het fietsplan is gebaseerd, zo lezen we, op de goede scores in fietsgebruik en op basis daarvan wil de stad Brugge de fietsstad bij uitstek worden. Met andere woorden: prestige wordt het hoofdkenmerk. En meteen is dat niet alleen de hoofddoelstelling van het plan, maar het is ook de enige doelstelling van het fietsplan. Als Groen zijn wij constructief en wij doen dan ook een ander voorstel. De vraag moet niet zijn: hoe kan Brugge de fietsstad bij uitstek worden, de vraag moet zijn: hoe bereiken we dat iedereen zich op een duurzame, comfortabele en veilige manier kan verplaatsen. De fietsstad bij uitstek worden is ook geen goede doelstelling omdat het geen meetbare doelstelling is. Wel meetbaar is integendeel: wat is de impact van meer fietsers en minder auto’s op het milieu - de meting van het duurzame. Wat is de impact ervan op de verkeersveiligheid en wat is de impact ervan op de mobiliteit - de meting van het comfort en de veiligheid die worden beoogd. In de haast om de beste fietsstad te worden, wordt zelfs het mobiliteitsplan voorbijgestoken. Er wordt niet gewacht op het mobiliteitsplan en de vraag die hier allicht rijst is dan ook of de kar niet voor het paard wordt gespannen. Niet dat we niet blij zijn dat er spoed wordt achter gezet en voor Groen ook niet getreurd dat het fietsplan vóór het mobiliteitsplan komt. Als dit betekent dat de
17
gemeenteraad 27 januari 2015
fiets vanaf nu voorrang krijgt op het gemotoriseerd vervoer en dit ook zal worden doorgetrokken in het nog komende mobiliteitsplan, dan kunnen wij dit alleen maar toejuichen en we hopen dat dit ook zo zal gebeuren. In het fietsplan dat voorligt zijn er helaas ook vaagheden, stellen er zich vragen naar concrete implementatie van nochtans goede ideeën, en mis ik hier en daar rechtlijnigheid. Zo “streeft” de stad naar maximaal fietscomfort. In een ambitieus plan moet dat echter zijn, dat de stad “gaat” voor een maximaal fietscomfort. En wat wordt bedoeld met “optimale ontsluiting”? Bedoelt men de kortste, maar soms meest gevaarlijke weg tussen twee punten of de mogelijkheid van een langere maar meer veilige weg met minder auto's? Het doel moet hier altijd zijn dat fietsers overal veilig door kunnen. Dit staat daar niet duidelijk in vermeld. Onder actiepunt 3 van operationele doelstelling 1 wordt de aandacht gevestigd op de zichtbaarheid. Maar met enkel de zichtbaarheid aan te pakken zal de veiligheid niet echt verbeterd worden. Hetzelfde geldt voor de actiepunten 2 tot en met 4 van operationele doelstelling 2. Onder operationele doelstelling nummer 2, actiepunt 1, pleit men in het bijzonder voor een veilige schoolomgeving. Hier wordt echter niets nieuws naar voor gebracht in vergelijking met wat op heden reeds voorhanden is. Hier denken wij dan aan het invoeren van schoolstraten, waar het autoverkeer verboden is tijdens de aanvangs- en einduren van de school. In enkele gemeenten is dit reeds ingevoerd. Wat we wel een prima suggestie vinden, is het waarborgen van een veilige doorgang voor voetgangers en fietsers bij werken en/of evenementen. Maar dan hapert het alweer met de concrete implementatie. Wordt hiermee ook de aanpassing van de vergunningsvoorwaarden bedoeld, zodat de beoogde doelstelling ook werkelijk afdwingbaar is? Onder operationele doelstelling 4, actiepunt 1 krijgen we dan het deksel op de neus. Hoewel de stad beoogt de fietsstad bij uitstek te worden, geeft het stadsbestuur hier te kennen nog steeds voorrang te verlenen aan de wagen: slechts wanneer de parkeerdruk het toelaat wordt een autoparkeerplaats vervangen door fietsparkeerplaatsen. Groen blijft aandringen op het autoluw maken van de binnenstad, pas dan zal er ruimte zijn voor de zwakke weggebruiker, zijnde de voetganger en de fietser. Het is een vaststelling, en dit wordt ook bevestigd in het plan, dat er een tekort is aan fietsstandplaatsen in de binnenstad, ter hoogte van bushaltes en dergelijke meer. En tegelijk zijn er, naar de wens van de automobilist, te weinig autoparkeerplaatsen en mocht men de meting doen, dan zal allicht de uitkomst zijn dat de parkeerdruk te hoog is. Kortom: het fietsplan en het totaal plaatje van het mobiliteitsvraagstuk kunnen niet los van elkaar worden gezien. En twee: zonder een duidelijke keuze te maken met een daadwerkelijk coherent toepassen van het STOP-principe: eerst de Stappers, dan de Trappers, dan het Openbare vervoer en dan pas Personenwagens, blijft het dus aanmodderen. Aansluitend hierbij wordt het dan nog problematischer voor de bakfiets, waarvan sprake onder actiepunt 8 van operationele doelstelling 4. Hiervoor moeten nog meer autoparkeerplaatsen worden vervangen. Als het al een voorwaardelijk verhaal is voor de gewone fiets, wat dan met de ruimte die voor de bakfiets wordt voorzien? De tellingen aangaande de fietsparking aan het station tonen aan dat Brugge een probleem heeft op het vlak van fietsparkeerplaatsen. De recent aangelegde fietsparking kampt nu reeds met een fietsparkeerdruk: 81,2%, dit is boven de problematische grens van 80%. Het stadsbestuur heeft hier oog voor en het wordt ook benoemd in het fietsplan. Maar nog steeds wordt voorrang verleend aan de wagen in het kader van mobiliteit en ruimtelijke ordening in plaats van resoluut de koers te wijzigen en voluit te gaan voor het STOP-principe. Operationele doelstelling 4, actiepunt 7. We vinden het positief dat het stadsbestuur ook oog heeft voor het grote tekort aan plaatsen aan het Brugs Vrije. Aangezien allicht weinig kan ondernomen worden om de capaciteit op het binnenplein van het Brugs Vrije uit te breiden, stellen we voor om de beschikbare ruimte rondom de Burg en 't Brugs Vrije optimaal te benutten en comfortabeler te maken. Ik denk bijvoorbeeld aan het overdekt maken van de fietsstallingen op de Burg daar onder de bomen, en niet alleen daar maar overal waar dit mogelijk is. Operationele doelstelling 6, actiepunt 8. Het voorzien van een fietssteun vinden wij eerder een gadget dan iets dat aanzet tot frequenter fietsgebruik. Als het opzet is om massaal de fiets te doen gebruiken, zal trouwens al gauw blijken dat er fietssteunen te kort zijn, en dat ze bovendien voor voetgangers en in het bijzonder voor mensen met een beperking de vlotte toegankelijkheid en het gebruik van de weg kunnen hinderen. Dit is trouwens ook een advies van de stedelijke raad voor mensen met een beperking.
18
gemeenteraad 27 januari 2015
Wel noodzakelijk en zeer goed: dat de verlaagde verkeerslichten ten gunste van de fietsers in het plan zijn opgenomen. En een super idee vinden wij, een idee dat trouwens ook door ons gelanceerd werd, om te voorzien in een fietsersbrug over de ringvaart tussen de Kruispoort en de Gentpoort. Operationele doelstelling 8, actiepunt 1. Groen heeft alvast een suggestie voor een Europees in te dienen project: citytrips per fiets, in samenspraak met de buurlanden en hun openbaar vervoernet, waardoor het mogelijk wordt de stad te verkennen met je eigen fiets die je kan meenemen van je eigen huis tot je gewenste stad in het buitenland. Operationele doelstelling 8, actiepunt 2: het houden van een congres, kadert in de prestigedoelstelling eerder dan in de concrete realisatie van de fietsstad bij uitstek. In tijden van besparing kan beter worden ingezet in actiepunten die concrete realisatie inhouden, dan in het evalueren tijdens een groots opgezet congres van iets wat nog komen moet. En vooraleer nog enkele aanvullingen en suggesties te geven, rond ik af, waarvoor ik verwijs naar operationele doelstelling 5: een nog groter draagvlak creëren. Kinderen worden nu naar school gebracht met de wagen omdat het gevaarlijk is met de fiets. Enkel de zichtbaarheid verhogen zal daarbij niet helpen. Want tegelijk worden winkelcentra aangelegd ver van het centrum van de stad en krijgen buurtwinkels amper de kans om rendabel te zijn. En weigert de stad een duidelijke keuze te maken om voorrang te verlenen aan voetgangers en fietsers in de binnenstad maar blijft ze daarentegen de autogebruiker pamperen, faciliteiten verlenen en dergelijke meer, zelfs ten koste van de fietser - zie bijvoorbeeld: bijkomende fietsstandplaatsen uitsluitend als de autoparkeerdruk niet te groot is. Werknemers nemen de wagen omdat er geen of geen veilige fietsroute is, of omdat er geen of ontoereikend openbaar vervoer is. Het is een vicieuze cirkel. Dat er desalniettemin veel fietsgebruikers zijn in Brugge, heeft te maken met de verkeersdrukte. Je staat te lang in de file en ten langen laatste vind je geen parkeerplaats. Maar het is niet omdat het hier veilig fietsen is in Brugge, en het is niet omdat het aangenaam fietsen is in Brugge. De stadsmonitor geeft trouwens aan dat de stad Brugge in verhouding tot andere centrumsteden veel ongevallen met fietsers kent. Met 34 fietsslachtoffers per 10.000 inwoners per jaar scoort Brugge bij de slechtere centrumsteden qua fietsveiligheid. Als de stad wil dat de Bruggeling bewust kiest voor de fiets, en dat daarvoor het draagvlak wordt verhoogd, dan moeten beleidskeuzes worden gemaakt. Dan moet niet enkel een fietsplan worden opgesteld dat niet in verband wordt gebracht met een mobiliteitsplan dat nog moet worden uitgewerkt en/of met ruimtelijke ordening die niet op dezelfde leest is geschoeid. Daarvoor kan ik verwijzen naar de tussenkomst hier zopas van collega Mercedes in verband met de fietsstallingen, die mogelijk moeten gemaakt worden in de voortuinen: daarvoor zal dus een aanpassing moeten gebeuren op het vlak van ruimtelijke ordening. Ik verwijs ook naar de winkelmogelijkheden in de stad en ook buiten de stad. Daarnaast zal er ook een connectie moeten gemaakt worden met een openbaar vervoersplan terwijl de directe communicatielijn tussen de stad en de vervoersmaatschappijen op heden blijkbaar ernstig verstoord is. Het is niet een of/of-verhaal, noch een als dit, dan dat-verhaal, maar wel een verhaal van én inzetten op minder autogebruik én meer en beter openbaar vervoer én voetgangers- en fietsvoorzieningen én aangepaste ruimtelijke ordening én meer autodelen in plaats van autobezit. En tot slot geven we nog enkele aanvullingen en bijkomende suggesties mee die we niet terugvonden in dit plan. Een betere verlichting van de fietspaden, dit wordt ook in enkele adviezen meegegeven. De plaats waar je het fietspad moet oprijden is ook vaak verhoogd. Bij de aanleg van wegen en fietspaden dient er steeds te worden op toegezien dat waar een fietspad kan worden opgereden dit op een gelijk niveau komt met de weg. Een stedelijke mobiele fietsenmaker zou ook welkom zijn. Fietsrekken op de bus of op de taxi’s. Fietssnelwegen tussen Brugge en andere steden. Bredere fietspaden. Ik denk aan de bakfietsen, die meer ruimte innemen of de elektrische fietsen die vaak iets sneller gaan. Perfecte fietsstandplaatsen. Vaak is er op heden onvoldoende ruimte tussen de fietsen of werkt men in etages, en het is eigenlijk niet handig om je fiets zo hoog te moeten optillen. En vaak zijn de huidige fietsstandplaatsen niet te benutten voor elke soort van fiets. Ik denk ook aan de mogelijkheid om een groepsaankoop voor fietsstandplaatsen niet alleen voor particulieren, maar ook voor de handelaars open te stellen, zodat ook zij kunnen voorzien in voldoende fietsstandplaatsen voor hun winkel.
19
gemeenteraad 27 januari 2015
Voorzien dat fietsers steeds voor de auto’s staan aan de verkeerslichten. Dit is nu zo ruim voorzien aan de Gentpoort. Maar het zou fijn zijn, mocht dit ook toegepast worden aan de Katelijnepoort, Kruispoort, Dampoort en alle andere druk bereden kruispunten. Ik dank u. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mijnheer Bruynooghe. Raadslid Arnold Bruynooghe. - Dank u voorzitter. Goede avond collega’s. Het fietsplan ligt hier voor ons, afgescheurd van het mobiliteitsplan. Waarom die afscheuring? “Om het fietsplan nu al door te voeren” was het antwoord van de schepen op het berek. Daar kan ik genoegen mee nemen, want er is behoefte aan een degelijk fietsplan en een doordacht fietsbeleid in deze stad. En: als de gedeeltelijke invoering op het einde van dit jaar tot onvolkomenheden leidt, kan dit bij het behandelen van het mobiliteitsplan weer ter discussie komen. Het fietsplan bevat veel degelijke voorstellen. Toch wil ik er een aantal kritisch belichten. Kinderfietsjes kunnen onmogelijk vastgemaakt worden aan de normale fietspalen. Zijn er aangepaste fietspaaltjes voor die kinderfietsjes voorzien? Indien ja: hoeveel en waar bijvoorbeeld? Een ander pijnpunt – dat hier al ter sprake gekomen is - is de maximale doorgang voor de fietsers, eventueel in combinatie met voetgangers, bij openbare werken, evenementen, markten en foren. Die doorgang bedraagt één meter als het enkel over fietsers gaat, en twee meter in combinatie met voetgangers. Dit was goed georganiseerd met de laatste Meifoor. Maar dikwijls is de organisatie van die maximale doorgang minimaal of helemaal afwezig. Dus vraag ik voor de realisatie van dit punt extra aandacht. Het stallen van fietsen op de Markt tijdens de dag: nog één van die problemen. In het fietsplan is een verder onderzoek naar de realisatie van een fietsenparking met alle voorzieningen opgenomen. Daarvoor wordt er dit jaar 20.000 euro uitgetrokken, een behoorlijk bedrag, louter voor onderzoek. Ik neem aan dat het een degelijke studie wordt en dat de resultaten van dit onderzoek gecommuniceerd worden aan de raadsleden van zodra ter beschikking. En wat bedoelt de schepen met “een fietsenparking met alle voorzieningen” zoals in het actiepunt omschreven wordt? En wordt de suggestie van de fietsersbond meegenomen om de shoppers bovengronds te laten parkeren, en de bewoners en de werknemers ondergronds? Wanneer is de realisatie van die bijkomende fietsenparkingen rond de Markt voorzien? In het plan dat loopt tot 2019 lees ik daar niets over. En dan dit. Op geregelde tijdstippen spuwen de scholen fietsende scholieren naar buiten, scholieren die zich in massa in veel richtingen bewegen en de overige weggebruikers negeren. Voetgangers worden van het voetpad gereden in de nabijheid van secundaire scholen. Ik verwijs concreet naar de 18-Oktoberstraat en de voetgangersbruggetjes rond de Smedenpoort. Automobilisten wordt het leven zuur gemaakt omdat de fietsende horde scholieren in massa de verkeersregels aan hun laars lappen, zomaar voorrangswegen kruisen en weigeren voorrang te verlenen. Maar in het fietsplan staat dat er samenwerking met de scholen gepland is. Hier is er dus een serieuze taak weggelegd voor de scholen en het stadsbestuur om die scholierenmentaliteit aan te pakken en bij te sturen, dit in het kader van een verkeersveilige schoolomgeving. En ik wil hier even ingaan op wat collega Storme zegt: schoolstraten zijn daar misschien een oplossing voor. In de inleiding van het fietsplan vernemen we dat de stad het fietsgebruik meetbaar wil verhogen en streeft naar een sterke daling van de fietsongevallen. Meten is weten: ik neem aan dat dit bestuur weet hoe groot het fietsgebruik momenteel is in Brugge, en hoeveel fietsongevallen er in 2014 aangegeven werden. We zullen die cijfers de komende jaren vergelijken met de cijfers van 2014 om de effectiviteit van het fietsplan te beoordelen. We pleiten er voor dat de fietsbevraging doorgevoerd in 2014 minstens om de twee jaar herhaald wordt om de tevredenheid van de Brugse fietser te kennen. Nu is het vooral het fietsen zelf in de binnenstad dat geen hoge toppen scheert, alsook het fietsbeleid van het bestuur. Met een tweejaarlijkse fietsbevraging zullen we kunnen weten of dit fietsplan slaagt in zijn opzet. Verder pleit ik er voor om meer dan één keer per jaar een fietstelling door te voeren om een objectiever zicht te krijgen op het fietsgebeuren. Weet u, mevrouw de schepen, hoeveel dit fietsplan aan middelen in beslag neemt? Ik lees daar niets over, wel worden hier en daar wat cijfers vermeld die al of niet opgenomen werden in het meerjarenplan. Maar hoeveel kost dit fietsplan nu in zijn geheel voor die periode? Tenslotte streeft dit bestuur er naar om in 2018 tot de fietsstad van Vlaanderen te worden uitgeroepen. Brugge is wel de stad met relatief de meeste fietsers. Ja, maar er zijn steden in Vlaanderen die al heel wat voorsprong genomen hebben. Ik verwijs naar Gent waar er extra fietsbruggen aangelegd werden om de veiligheid van de fietsers te garanderen, waar er al jaren
20
gemeenteraad 27 januari 2015
stadslussen voor fietsers gecreëerd werden en goed aangeduid staan met aangepaste borden. Gent, waar aan de verkeerslichten het de fietsers toegelaten wordt om naar rechts in te rijden, en tenslotte en niet het minst, waar er heel wat fietsstraten gecreëerd werden. Heeft men al van fietsstraten gehoord in Brugge? Brugge zal nog meer dan een tandje moeten bijsteken om de fietsstad te worden. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mevrouw Soete. Raadslid Ann Soete. - Ik ben het alvast met mijn collega’s eens dat het fietsplan Brugge 20142018 een nuttig werkinstrument zou kunnen zijn. Maar wij stellen ons toch wel de vraag waarom nu enkel een fietsplan voorligt zonder dat een algemeen mobiliteitsplan voorgelegd wordt. U stelt het zelf in de toelichtende nota en ik citeer: “Het fietsplan is geen afzonderlijk geheel, het is een belangrijk onderdeel van het globaal mobiliteitsplan waarvan eind 2015…” enzovoort, enzovoort. Dus is het toch wel zeer eigenaardig dat wij hier alleen het fietsplan ter goedkeuring op onze tafel krijgen. Trouwens, ik heb er ook nog eens de beleidsnota van de stad Brugge bij genomen en daar staat op pagina 34 in punt 271, ik ga nog eens citeren: “Het mobiliteitsplan van de stad vertrekt van het STOP-principe. De voorrang gaat eerst naar de Stappers - dus de voetgangers – dan naar de Trappers - fietsers – vervolgens naar Openbaar vervoer en tenslotte Privé vervoer.” Het is inderdaad niet simpel om nu een fietsplan te evalueren zonder dat wij een volledig mobiliteitsplan hebben. En wij dachten dat, als de stad wil uitgaan van het STOP-principe, we toch eerst wat aandacht hadden mogen krijgen voor het de eerste letter van het STOP-principe, namelijk voor de Stappers. Want daar hebben wij tot nu toe nog niets of toch heel weinig over gehoord. We kunnen ons alweer niet van de indruk ontdoen dat de visie, de complete visie, de algemene visie op het verkeer en op het totaalplaatje van de mobiliteit in Brugge er niet is of dat er daar nog zeer veel moet aan gewerkt worden. Maar het is inderdaad zo, de fietsers nemen in de stad een grote plaats in. Je ziet ze veelvuldig in het straatbeeld en dat is positief, mevrouw de schepen. Fietsen is gezond. Het is gezond om veel te bewegen, en door minder motoren in de straten krijgen we ook een betere luchtkwaliteit. Het grootste aantal opmerkingen, denk ik, heeft vermoedelijk te maken met het fietsen in de binnenstad. We worden in Brugge nu eenmaal geconfronteerd met smalle straten. We zitten ook met het gegeven dat Brugge door het Unesco keurmerk aan een aantal regels is onderworpen. We zitten dus met onze kasseien. De vraag is, wat gaan we daarmee doen. Een andere kwestie is uiteraard – ik heb het zopas al aangehaald, ik kom er dikwijls op terug, ik woon zelf in de binnenstad, veel mensen onder ons hier: de parkeerdruk voor de auto’s in de binnenstad en daarmee bedoel ik wel de mensen die er wonen, de bewoners, is nu ontzettend hoog. In alle wijken, denk ik, zijn we geconfronteerd met hetzelfde probleem. Het wordt voor de inwoners absoluut onhoudbaar als er nog meer parkeerplaatsen voor auto’s worden weggenomen om daar fietsstallingen in de plaats te zetten. Als u het wonen in de binnenstad en ook het aantrekken van jonge gezinnen wil blijven stimuleren, dan moet de binnenstad toegankelijk blijven voor de wagen. Maar dan moet er ook parkeerplaats zijn voor die wagens. U moet het u eens voorstellen: u hebt twee of drie kleine kinderen die u naar de dagmoeder of naar de kleuterschool moet brengen, ondertussen moet u uw boodschappen doen, u moet naar uw werk rijden en terug het is vaak onmogelijk om dat alleen maar met de fiets te doen. Er moeten uiteraard ook fietsparkings voorzien worden maar het ene kan niet zonder het andere. Het is niet een of/of maar wel een en/en verhaal. Als ik zou kijken in mijn eigen straat, de vier of vijf eerste huizen, daar zijn we toch al met zestien mensen die een fiets hebben. Dus die fietsen moeten inderdaad ook wel gestald worden. Maar mensen moeten ook hun auto kwijt kunnen. Iedereen heeft tegenwoordig vanalles. U promoot het fietsen om te bewegen maar we moeten er ook mee weg kunnen. Maar ook voor de lokale economie, en ik kijk naar schepen Decleer, is een totaalvisie op de mobiliteit een prioriteit. Ik heb ook de opmerkingen gelezen van de handelsgebuurtekringen. Men mag niet vergeten dat niet iedereen met de fiets komt shoppen in Brugge. U kunt het doen zoals op de drukke dagen, maar er zal een visie nodig zijn. Gaan we de stad autovrij of autoluw maken, dat laat ik nu nog in het midden. Men moet wel bedenken dat er degelijk werk moet gemaakt worden van voldoende parkings of randparkings en ook van een degelijke doorstroming op een milieuvriendelijke manier, via het openbaar vervoer eventueel, naar de binnenstad. Ik wil daarbij nog een opmerking maken, mevrouw de schepen - ik kijk terug naar u. In het verleden heeft u eens gesteld dat mensen die met de fiets komen shoppen meer geld spenderen dan mensen met de wagen. Wel, ik raad u aan om eens een aantal handelaars – ik wil u gerust een lijstje geven – te gaan bezoeken die de afgelopen zaterdagen (de handelaars, ik bedoel daarmee de kleine middenstanders: bakkers, beenhouwers, groentewinkels) in de namiddagen
21
gemeenteraad 27 januari 2015
geconfronteerd zijn geworden met een stad die volledig van het verkeer is afgesloten. Ik ga u eens een lijstje geven zodat u die mensen eens kunt contacteren, als u dat wil, en eens horen wat zij daarvan denken. Want ik denk dat het zeer belangrijk is om die groep van mensen niet te vergeten. We hebben het hier altijd over de buurtwinkel maar als de kleine middenstand, dus de kleine buurtwinkel, uit de stad verdwijnt dan ga je vlug zien hoe dood uw stad zal worden. Er moet daar goed over nagedacht worden. Dus niet alleen een fietsplan voorleggen. Men moet een complete visie ontwikkelen op de mobiliteit die onlosmakelijk verbonden is met andere gegevens en met andere factoren. Maar ook voor de randgemeentes menen wij, moet er extra aandacht worden besteed aan de mobiliteit. En we zitten hier eigenlijk een beetje op onze honger wat betreft de punten in het fietsplan, die te maken hebben met het noorden van Brugge. De industrieterreinen krijgen inderdaad wel wat aandacht maar wij vinden het een gemiste kans om Zeebrugge als badstad de nodige faciliteiten in verband met fietsen niet te gunnen. Enkele details kunnen er wellicht voor zorgen dat mensen op een comfortabele manier naar het strand van Zeebrugge trekken met hun tweewieler. Bijvoorbeeld een oplaadpunt voor elektrische fietsen op het strand of nabij het strand, zodat senioren met hun kleinkinderen opnieuw de weg vinden naar dat gigantische Zeebrugse strand. [Iemand fluistert: dat is er al.] Is dat er al? Fantastisch! Ik zal zelf eens moeten gaan met mijn elektrische fiets, die ik nog niet heb, maar misschien kan dat in de toekomst wel komen. Een investering in de fietswinkels. Een grote uitdaging, mevrouw de schepen, zal ook zijn: het stallen van de fietsen. Dat is hier al aangehaald vanavond. Want als het inderdaad zo is dat 94% van de Bruggeling een fiets bezit dat vind ik zeer veel - dan zal de stad er moeten voor zorgen dat zij niet allemaal op straat staan. Het is goed dat er fietskluizen komen en fietsbergingen. Maar we gaan moeten oppassen dat we niet in een situatie terechtkomen zoals in Amsterdam of in Gent, waar sommige straten toch echte fietskerkoven zijn. We hebben dus toch een aantal vragen: hoe zult u dit oplossen? En hoe komt het, mevrouw de schepen, ik kom terug op het STOP-principe, dat u de voetgangers hebt overgeslagen? Ik vind dat zeer eigenaardig. De stad loopt vol met wandelaars, stappers, toeristen, shoppers, en die verdienen het toch ook wel om zich op een veilige manier te kunnen begeven in onze straten. Ik wil daarbij een kanttekening maken. In de vorige legislatuur werd vooropgesteld dat voetgangers voorrang hebben op fietsers in autovrije straten, in de Breidelstraat bijvoorbeeld. Zult u dit blijven handhaven? Of zal dat in de toekomst worden afgeschaft, als u van Brugge de fietsstad wil maken? Want nu is er soms toch wel een beetje gebrek aan respect van sommige fietsers ten opzichte van de voetgangers. U stelt in het fietsbeleidsplan dat de heraanleg van wegen zal worden bekeken in functie van het comfort van de fietsers. Hoe zult u dat in de Brugse binnenstad realiseren? Ik zie u knikken als ik spreek over de kasseien. Is het overal “weg met de kasseien”? En wat is de reactie of wat zou de reactie van Unesco hierop kunnen zijn? Ik hoorde dat u vanavond in de radio sprak over een fietsparking nabij de Markt. Waar zal die komen? Is er daar al een concrete locatie voor? Als u een nieuwe fietsenparking voorziet, hopen wij dat u zult rekening houden met de mankementen die er geweest zijn aan de fietsenparking onder ‘t Zand. Want dat was toch niet optimaal en er was geen optimale toegankelijkheid. Zult u ook aandacht besteden aan de bewegwijzering van fietsroutes naar de deelgemeentes, vooral dan naar het noorden? En ik bedoel hier dus uiteraard vooral Dudzele, Zeebrugge en ook het strand van Zeebrugge. En welke vorm van samenwerking ziet u eventueel tussen scholen en de mobiliteitsdienst? Nog steeds rijden heel veel jongeren, mevrouw, zonder fietsverlichting. Ik zie u regelmatig in de krant staan met het uitdelen van fietsverlichting en fietslichtjes maar toch blijven er heel veel jonge mensen zonder fietsverlichting rijden. We denken dat er via de scholen nog een grotere bewustwording mogelijk moet zijn. Wat zijn uw concrete plannen om de jeugd meer te sensibiliseren voor een verantwoordelijk fietsgedrag? Misschien kunt u scholen tijdens de vakanties of op woensdagnamiddag vragen om hun speelplaats open te stellen om er een soort van fietsrijschool te houden, zo kunnen de kinderen van klein af een concrete houding aangeleerd worden wat het fietsen betreft. En tot slot, mevrouw de schepen: een kwaliteitslabel invoeren voor fietshandelaars lijkt een mooie geste maar de handelaars zien dit als compleet overbodig. De Brugse fietshandelaars leveren reeds een zeer hoge kwaliteit en vinden dat een label alleen nog maar voor meer administratieve rompslomp zal zorgen. Er zijn heus wel fietshandelaars die hun product in de kijker zetten tijdens tal van evenementen, zoals koopjesweekends en vooral op de autoloze zondag. Wij zouden het een fantastisch idee vinden om niet alleen met de werkgroep lokale economie maar vooral ook eens
22
gemeenteraad 27 januari 2015
met de fietshandelaars apart aan tafel te zitten. Zij zijn, zoals u stelt op pagina 22 van uw fietsplan ook betrokken partij en verdienen dus zeker hun eigen portie inspraak. Raadslid Pablo Annys. - Collega’s, onze sp.a-fractie is verheugd met dit fietsplan. In tegenstelling tot de collega’s van Groen vinden wij dit een zeer ambitieus plan. Groen vindt dit iets te weinig ambitieus. Als je er de adviezen op naleest in het dossier dan spreken zij ook van een ambitieus plan. Brugge is dé fietsende centrumstad van Vlaanderen en verdient dan ook een beleidsvisie en een fietsplan op maat om Brugge terug als voorbeeldmodel op de kaart te zetten. Wij zien dan ook dit fietsplan als de prelude, een voorproefje van een vooruitstrevend nieuw mobiliteitsplan waarbij we met Brugge onze trekkersrol opnemen zoals ten tijde van burgemeester Frank Van Acker. Collega’s, de sterkte van dit plan is vooral het overkoepelende kader waarin de vele fietsinitiatieven van onze schepen in het college kunnen worden ondergebracht. Duurzame mobiliteit staat centraal in ons beleidsprogramma, dit fietsplan biedt ons het raamwerk, het denkkader en de lange termijnvisie om onze toekomstige mobiliteitsacties aan af te toetsen. Wij hopen dan ook, schepen, dat u verder gaat op de ingeslagen weg. Dank u. Voorzitter André Van Nieuwkerke. – Mevrouw Van Volcem. Raadslid Mercedes Van Volcem. – Op het fietsplan op zich heb ik niet veel aan te merken, noch heb ik suggesties te geven, alleen vind ik het wel jammer dat het niet een mobiliteitsplan in zijn geheel is. Waarom? Omdat ik vind dat je een fietsplan niet kan loskoppelen van andere vervoersmodi. Het één heeft altijd betrekking op het andere en er is een beetje wisselwerking. Uw plannen en uw acties vind ik goed, ik moet daar eigenlijk niets op zeggen. Maar ik geloof wel in een combi-mobiliteit. Het is misschien een raar woord maar dat kan je nu met dat fietsplan apart eigenlijk niet meenemen, Een voorbeeldje dat ik gezien heb op Steenbrugge, Sint-Lucas. Op een bepaald moment konden de mensen niet door, er werd gecommuniceerd met het ziekenhuis en ze parkeerden op de randparking en gingen dan met de fiets via de oude spoorwegbedding. Dus, je ziet dat het wel werkt en dat je wel wat kan sturen. Als je de cijfers in Vlaanderen bekijkt: 81% van de mensen zweert nog altijd bij de auto. En ik zeg niet dat ik daar voor ben, integendeel, maar je gaat natuurlijk niet iedereen direct op de fiets krijgen en kunnen zeggen, zet die auto aan de kant. Dat is niet realistisch. Daarom ben ik een voorstander van initiatieven inzake combi-mobiliteit, waarbij je mensen die met de auto rijden ook eens laat proberen om met de fiets te rijden, al is het maar op een gedeelte van het traject. U kunt dat doen met de trein, u kunt dat doen met de auto en daarom vind ik het jammer dat hier het fietsplan eruit wordt getrokken. Dat vind ik echt een spijtige zaak. Ik had het liever binnen een jaar in zijn geheel gezien, dus dat vind ik een stukje betreurenswaardig. Ik vind wel de negatieve toon, als ik het mag zeggen, van sommige fracties - alsof Brugge nu een slechte fietsstad is – onterecht. Dat vind ik nu echt niet. Brugge heeft eigenlijk de ideale structuur om met een fiets te rijden. Brugge is een kleine, provinciale stad waar alles dichtbij is, zelfs de deelgemeenten. Als je die wil verbinden met het centrum dan is dat allemaal acht kilometer, zeven kilometer, dat is ideaal om met de fiets te rijden. Ik ben er dus ook wel voorstander van dat u fietsen nog meer gaat promoten. Als je dat ziet in Kopenhagen of zelfs in Amsterdam: daar heb je fietsfiles, en ze zijn daar niet allemaal altijd zo ordentelijk geplaatst, daar heeft mevrouw Minne absoluut gelijk in, maar daar zie je wel een volledige fietscultuur. Men gaat daar ook werken met de fiets, hier is dat nog altijd iets waar men wat op neerkijkt, dat is zo, niet iedereen doet dat. Het is ook niet altijd gemakkelijk. U moet uw dossiers meesleuren of u moet misschien netjes toekomen en het kan water gieten, dus dat ligt niet altijd zo eenvoudig. Maar daar heb je echt een cultuur om ook boodschappen te doen met de fiets, werken met de fiets, de kinderen vervoeren met de fiets. Ik ga niet zeggen hoe je het nu moet doen, mevrouw de schepen. Ik ben zelf niet zo een fervent fietser. Ik vind dat allemaal tof maar ik fiets zelf niet zoveel. We gaan misschien eens samen met Ann Minne naar Zeebrugge moeten fietsen [Gelach] om te zien of er daar fietspompen staan. Maar ik ben dus wel voor. Ik ben zeker niet conservatief. Ik vind dat we dat moeten opentrekken. Brugge is een ideale stad om te fietsen. En daarom, bedrijven, scholen, ziekenhuizen, ook de horeca, het toerisme, de sport: dat moet eigenlijk een totaal verhaal zijn. Concreet heb ik wel nog twee vraagjes. De Markt, die ondergrondse fietsenparking: waar gaat u dat precies realiseren? Is dat realiseerbaar in combinatie met Onroerend Erfgoed, want die zijn altijd zeer moeilijk als het over de Markt gaat? Dat is één.
23
gemeenteraad 27 januari 2015
En dan twee: de elektrische fiets. Ik vind daar eigenlijk niet zoveel van terug in de beleidsnota. Maar een elektrische fiets voor mensen die wat ouder worden, dat moet toch ook worden meegenomen. En misschien kan je dat ook op één of andere manier promoten. Je ziet dat er ook veel mensen zijn die een elektrische fiets kopen en die dan gaan werken in de stad. Ik vind dat op zich een goede zaak en de vraag is of u contact heeft met bedrijven om tot mobiliteitsplannen te komen, die dat fietsen bij hun werknemers stimuleren. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mevrouw Soete heeft nog een aantal bladzijden vergeten op te sommen. Raadslid Ann Soete. - Ja, inderdaad. Op pagina 31 zou er namelijk een fout staan. Mijnheer Laloo, ik kijk naar u. Weet u het? 50.000 euro heeft u verkeerd gerekend. Bij het actiejaar 2016 staat er in de bovenste kolom 50.000 euro ingeschreven en die is niet opgeteld in de kolom. Dus dan kom je in plaats van aan 153.000 aan 203.000 en in totaal zou je dan komen aan 347.000 in plaats van aan 297.000. Ik weet eigenlijk niet vanwaar dat komt. Schepen Boudewijn Laloo. - Ik heb dat tabelletje niet opgemaakt. Raadslid Ann Soete. - Jij hebt dat tabelletje niet opgemaakt? Je bent nochtans de man van de financies! Maar je ziet, het is niet alleen Geert die kan tellen bij ons. Er zijn er nog! [Gelach] Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mijnheer Rogissart. Raadslid Guy Rogissart. - Goede avond, voorzitter, burgemeester, schepenen, collega’s. Vooreerst willen wij alle diensten en ook de schepen feliciteren met het opmaken van dit fietsplan. Met CD&V kunnen wij ons achter dit fietsplan scharen. Er is in het schepencollege en in onze fractie, en ik veronderstel ook in de fractie van onze coalitiepartner, heel lang gediscuteerd en grondig gediscuteerd over deze nota. Er werd ook geschrapt, aangevuld en genuanceerd zodat dit een plan is van beide partijen. En vanuit de CD&V willen we dan nog enkele bedenkingen en aanvullingen geven op dit plan. Raadslid Mercedes Van Volcem. - Hoe kan dat nu? [Hilariteit] Raadslid Guy Rogissart. - Ik heb gezegd: een aantal bedenkingen en aanvullingen, mevrouw Van Volcem. Als ik eventjes mag? Ik heb ook geluisterd naar jullie. Eerst en vooral, en dat hebben een aantal collega’s van mij ook reeds gezegd: in de visie van het fietsplan staat er duidelijk dat men het STOP-principe wil toepassen. Dat staat er letterlijk in. En dat is ook de juiste visie. Vandaar dat het belangrijk is om ook bij de integratie van het fietsplan in het totale mobiliteitsplan aandacht te geven aan die “S”, de Stappers en dit STOP-principe als leidraad te gebruiken. Dan de eerste doelstelling, rond de fietsvriendelijke straten en verbindingen. We zijn heel tevreden dat het fietsplan de mogelijkheid zal onderzoeken, en het is hier al gezegd, voor een fietsbrug tussen de Gentpoortbrug en de Kruispoortbrug en aan de brug van Steenbrugge. Graag hadden we hier ook nog het volgende aan toegevoegd. We vinden het ook belangrijk dat fietsers via parallelwegen vanuit de deelgemeenten naar het centrum kunnen gaan. We zien in Sint-Andries bijvoorbeeld de Zandstraat, waar een onderzoek zou kunnen gebeuren rond een fietserstunnel, zodanig dat je daar een veilige parallelweg hebt naar het centrum. En het zou ook goed zijn om de mogelijkheden voor een fietsvriendelijker verbinding in de Vaartdijkstraat te onderzoeken. Dan rond de doelstelling van het veilig fietsen. Wij zijn heel tevreden dat dit fietsplan niet alleen aandacht besteedt aan veilige fietsroutes om naar school te gaan of om op het werk te geraken maar ook voor het vrijetijdsweefsel. Kinderen gebruiken immers na de school en in het weekend ook vaak hun fiets voor hun vele hobby’s, dus waarom stoppen aan een veilige schoolomgeving als jeugdwerk, sportparken, sporthallen ook aandacht verdienen. En als die hobbyplekken voor volwassenen fietsvriendelijk zijn ingericht, dan zou je ze ook stimuleren om met de fiets naar hun hobby of naar hun organisatie te gaan. Ik heb hier al een voorzet gehoord van de vrouwelijke fractieleiders om dit wel te doen. Dan rond comfortabel fietsen. Het is belangrijk voor CD&V om dit fietsplan te ondersteunen met sociale economieprojecten. Dit is heel cruciaal en in het fietsbeleidsplan staan er zeker mogelijkheden waar dit kan gebeuren. Ik verwijs naar de weesfietsen of naar het Fietspunt waar we zeker vragen om daarvoor sociale economie in te zetten. Dan de problematiek van de fietsparkeerplaatsen. Mijn collega van de N-VA, mevrouw Soete, had vragen bij het al dan niet opgeven van autoparkeerplaatsen voor fietsparkeerplaatsen. Ik denk dat er een duidelijk antwoord staat in dit fietsplan, waar men dit wil objectiveren. Er staat namelijk
24
gemeenteraad 27 januari 2015
letterlijk dat men de verkeersnormen van CROW gaat hanteren om te evalueren of we al dan niet een autoparkeerplaats gaan opgeven voor fietsparkeerplaatsen. Als de parkeerdruk 80% is, zal men dat zien als vol zodat wanneer de autoparkeerdruk 80% evenaart of overschrijdt, men die plaats niet zal supprimeren. Ik denk dat dat een duidelijk antwoord is naar de vragen die hier gesteld zijn. Dan de problematiek van de fietsparkeerplaatsen en de parkeerdruk op de Markt. Er staat ook een mooie tabel rond die parkeerdruk en rond het aantal fietsen in omliggende wegenis. Daar staat voor de Markt: 44. Wij vragen ons daarbij af: welke afstand is hier gebruikt om die parkeerplaatsen te gaan tellen? Want voor ons is het duidelijk dat ook parkeerplaatsen op de Burg en aan de stadschouwburg zeker in aanmerking komen voor die parkeerdruk. En dan zou je wel eens tot een andere bezettingsgraad kunnen komen, ook een beetje het STOP-principe met de stappers in gedachten. Het zijn allemaal geen grote afstanden om te overbruggen. Daarmee willen wij niet zeggen dat er geen nood is aan nieuwe parkeerplaatsen voor fietsen, maar vanuit CD&V zeggen we heel duidelijk in verband met een eventuele fietsparking op de Markt, dat wij geen ondergrondse fietsparking wensen. We hebben een slechte ervaring op ‘t Zand daarmee en dit willen we niet een tweede maal meemaken. Dan, acties rond fietsvriendelijke omgeving. Daar hebben we – het is hier al aangehaald – de problematiek rond de voetsteunen en leuningen. Voor ons is dit geen prioriteit en het is ook zeker niet essentieel in het volledig fietsplan. En als laatste, het groter draagvlak. Dat kunnen wij natuurlijk alleen maar toejuichen en wij vragen om zeker alle verenigingen die expertise en praktijkervaring hebben rond fietsen te betrekken. En niet alleen te betrekken bij het geven van advies maar ook bij het uittekenen van een plan. Zoals ook voor het komende mobiliteitsplan acties ondernomen zijn om al die verenigingen erbij te betrekken. Ik wil afsluiten met twee suggesties. De eerste suggestie is al naar voor gebracht door verschillende fracties en wij vinden dit ook wel een zeer goed voorstel dat we eventueel kunnen opnemen in het mobiliteitsplan. Het is aangehaald door mevrouw Storme van Groen en ook door anderen bijgetreden: de schoolstraten. Het concept van schoolstraten komt overgewaaid vanuit – ik heb het opgezocht –de Italiaanse stad Bolzano en de bedoeling is om de verkeerschaos in de schoolomgeving bij het begin en het einde van een schooldag te beperken. En daarom worden de schoolstraten twee keer per dag afgesloten voor ingaand gemotoriseerd verkeer. Concreet wordt dit gedaan door gemachtigde opzichters of door de politie, die aan de ingang van de straat een verplaatsbaar bord zetten. Dat biedt heel wat voordelen. Zo is er minder chaos in de schoolomgeving en wordt het een pak veiliger voor fietsers en voetgangers aangezien zij meer ruimte krijgen. Ook voor de veiligheidsdiensten is dit uiteraard gunstig, voor de gemachtigde toezichters willen we dan zeggen. Het zorgt ook voor duurzame verplaatsingen want het gaat mensen aanmoedigen om ook die fiets te nemen of te stappen naar een schoolomgeving. En het is bovendien ook zeer gezond want er is minder uitstoot van uitlaatgassen van auto’s in die schoolomgeving. De ervaring leert dat dit ook een goed contact bevordert tussen ouders en personeel. Het is dus een mooi concept, schoolstraten, dat eens moet bekeken worden om het eventueel in een proefproject bij een aantal scholen - uiteraard niet aan grote wegen maar in woonwijken – toe te passen. Dat is een eerste suggestie: de schoolstraten. Een tweede suggestie. We hebben het hier over fietsen, ook bijvoorbeeld de slechthorenden gebruiken vaak de fiets. En met Spermalie hebben we in Brugge toch ook wel wat slechthorenden. Er bestaat een bordje, dat sommigen gebruiken om te zeggen: wij zijn slechthorenden, als u dit bordje ziet, wil u dan extra opletten, dit is een dove of een slechthorende weggebruiker. Hoe meer mensen dit kennen - want ik moet eerlijk zeggen, de eerste maal dat ik dat zag, wist ik ook niet wat dit precies beduidde - hoe veiliger het ook wordt voor hen. Daarom vragen we aan het bestuur om eventueel daaromtrent actie te ondernemen en misschien in een volgende BruggeINspraak daar de nodige aandacht aan te geven. Dit zijn de twee suggesties. Nogmaals onze felicitaties, en succes met de uitvoering van dit fietsplan. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mevrouw de schepen. Schepen Annick Lambrecht. - Dank u wel. Eerst en vooral wil ik iedereen echt heel erg danken om in uw schaarse vrije tijd zoveel aandacht gegeven te hebben aan het Fietsplan Brugge. Dat is echt hartverwarmend, ik ben daar een beetje ontroerd van, zoveel steun, geen enkele fractie die niet zijn steun betuigt. Ik denk dat er mij niet veel andere schepenen zijn voorgegaan. Eerst algemeen vooraleer ik naar de aparte fracties ga.
25
gemeenteraad 27 januari 2015
In Brugge wordt er inderdaad veel gefietst. Zowel voor woon-werkverkeer, school als vrije tijd scoren wij het hoogst in Vlaanderen. Vierennegentig percent bezit ook een fiets, het is dus niet meer dan logisch dat wij als stadsbestuur daar meer aandacht aan gaan besteden. Maar vooral gaan wij een tandje of een tandwiel moeten beginnen bijsteken om te komen tot meer comfort en veiligheid. Het is voor het eerst - we schrijven een beetje historie vanavond en dat is altijd leuk dat er een apart Fietsplan Brugge is. En het is geen minuut te laat, integendeel. Want dit fietsplan Brugge past volledig binnen het mobiliteitsplan-in-opmaak en geeft voor het eerst de visie weer van onze beleidsploeg op fietsen en fietsbeleid op lange termijn. En ik herhaal, want dat is toch wel heel belangrijk: waar we als politici vaak verweten worden enkel te werken voor de waan van de dag hebben we hier een plan gemaakt dat ons hier aan tafel allemaal overstijgt. Ook al zijn wij weg, dan kunnen jullie daarmee verder. We besparen jullie een beetje werk voor de toekomst. Klemtonen van dit plan zijn, en dat voor de duidelijkheid, voor mensen die het niet goed zouden gezien hebben: veiligheid en comfort. Alles staat of valt met veiligheid en comfort voor de fietsers en goede fietsinfrastructuur valt daar uiteraard onder. Je moet een ambitie hebben, je moet een doel hebben, dus we willen wel als Brugge de fietsstad van Vlaanderen worden. We kregen in het verleden soms een eervolle vermelding. Wel, wij zijn daar niet blij mee. We hebben meer ambitie dan dat. Wij moeten geen eervolle vermeldingen meer hebben, wij willen echt een fietsstad zijn. En elke tevreden fietser, met de nadruk op tevreden, jong of oud, dat is een ongelooflijke winsituatie voor de leefbaarheid van de stad. Want dat is ook in de verschillende tussenkomsten naar voor gekomen: dat wij allemaal wel een leefbare stad willen. Ik overloop dan even kort. Maar eerst toch misschien benadrukken: ik heb veel dingen gehoord, dat dit of dat er niet in zou staan, maar ik ga niet alles opsommen. Want het is zo dat er veel dingen wel in staan. Wij hebben acht hoofdstukken. Het eerste gaat volledig over al die fietsvriendelijke straten en verbindingen, met een groot onderscheid tussen binnenstad enerzijds en anderzijds de deelgemeenten, waar de situatie helemaal anders is. En als we het over de deelgemeenten hebben dan gaat dat inderdaad van Brugge tot Zeebrugge. Ik verwijs naar ons masterplan voor de haven dat eigenlijk klaar is, dat er ligt, maar waarvan nog heel veel in uitvoering moet gaan. En dat gaat dan ook over de fietsverbindingen Lissewege – Zwankendamme en zo, dus we behartigen echt het fietsen in alle deelgemeenten tot aan de zee, laat daar absoluut geen misverstand over bestaan. Dan het tweede hoofdstuk: alles over de veiligheid van fietsen. Het derde: alles over hoe fietsen we comfortabel. Wij vonden het noodzakelijk - ik heb in de tussenkomsten ook de bekommernis gehoord - om een hoofdstuk te wijden uitsluitend aan het fietsparkeren. Want het is allemaal goed en wel van te zeggen, we hebben graag dat u fietst, maar als je veel geld aan een fiets gegeven hebt dan plaats je die graag ordentelijk. En dat is ook belangrijk voor het uitzicht van onze stad. Natuurlijk moet je ook zorgen dat er draagvlak is voor die fietser. En dan hoorde ik iemand zeggen dat de scholen kinderen spuien of zo - ik weet niet welk woord er werd gebruikt, het ging erom dat als de kinderen de school uit mogen ze zich zonder respect op de weg zouden begeven. Uiteraard vindt het fietsplan dat ook niet goed. Hoffelijkheid is een woord dat bovenaan onze lijst staat maar hoffelijkheid daar zorgen wij allen samen voor. Ik kan maar een oproep doen dat iedereen van jong tot oud hoffelijk is in het verkeer. Dan de fietsvriendelijke omgeving. We bekijken telkens de volledige omgeving: scholen, bedrijven, vrijetijdweefsel, woonwijken. De tijd dat we zeiden, een bedrijventerrein is een site waar alleen een zware camion toekomt, ligt achter ons. Ook fietsers moeten kunnen gaan werken. Er is woon– werkverkeer naar bedrijventerreinen maar ook schoolkinderen passeren soms bedrijventerreinen. Ik denk aan Ten Briele waar we nu in maart gaan beginnen: het is meer dan nodig dat daar ook wordt gekeken voor goede fietspaden en fietsvriendelijkheid. Dan waren er sommige mensen die er wat overgelezen hebben, denk ik, en die niet echt gezien hebben dat we cijfers heel belangrijk vinden. Meten is weten. Je kan niet aan een beleid werken als je niet weet hoe het vroeger was, hoe het beter wordt, of we vooruit- of achteruit gaan. Weten hoe het vroeger was, ik wil het u zeggen, dat is een beetje een probleem, omdat we eigenlijk zeer weinig cijfergegevens hebben. Hoe werd er vroeger gemeten? Men ging één dag per jaar aan de poorten van Brugge staan en men telde met de vinger - de stadswachten deden dat - hoeveel fietsers binnenkwamen. En was die ene dag toevallig een regendag, dan was dat wel een beetje vervelend voor de cijfers. En was die ene dag een goede mooie dag dan hadden we goede cijfers. We gaan in de toekomst effectief investeren in telpalen, vaste telpalen, mobiele telpalen, die ons info kunnen geven over hoeveel fietsers gebruiken welke wegen, hoeveel fietsers naar evenementen komen. Want het is maar aan de hand van die cijfers dat we verder kunnen werken
26
gemeenteraad 27 januari 2015
op de beleidsthema’s die in het plan beschreven staan. Wij vinden het dus zeer belangrijk om veel te meten, om die tweejaarlijkse bicycle account te blijven uitgeven, waar we tonen hoever het met het fietsbeleid staat. Jullie vragen altijd inspraak en wij vinden dat supertof, want wij willen dat ook en zeker voor de Bruggeling, dus om de twee jaar wordt de Bruggeling herbevraagd met de grote Brugse fietsbevraging. We gaan ook de bedrijven bevragen want deze informatie is voor ons van niet te onderschatten belang en bovenal is dat gratis informatie. Je kan altijd aan studiebureaus opdrachten geven, maar de dingen die de mensen zeggen die echt op de fiets zitten, dag in dag uit die vormen voor mij nog altijd de essentie en zijn zeker belangrijker dan de grote theorieën van ingenieurs achter een bureau die nooit op een fiets zitten. Ik wil dat toch ook maar meegeven. Overkoepelende samenwerking is een laatste hoofdstuk. Wij kunnen veel als stad maar wij zijn niets zonder de hulp van de Provincie, Vlaanderen, federaal en zelfs Europa om aan middelen, aan geld te geraken om zoveel mogelijk te doen om dat fietsbeleid verder goed uit te werken. En dan het plan zelf. Wij staan voor echt een positieve lezing van dat plan. Want je kan dat op verschillende manieren gaan lezen. Je kan dat lezen en heel de tijd zoeken naar wat er niet goed aan is en naar wat rare formuleringen. Maar je kan dat plan ook aanzien als een ongelooflijk iets om vrolijk van te worden: het fietsen staat op de kaart in Brugge. We gaan die kaart trekken maar laat er geen misverstand over bestaan: we blijven gaan voor het STOP-principe: de Stappers, de Trappers, het Openbaar vervoer en de Personenwagens. In die volgorde. In het voorwoord van het fietsplan, dat is dan voor de heel goede lezers, hebben we er die zin laten bijschrijven: “in die volgorde”. Dus, geen vrees: wij gaan niet minder aandacht hebben voor mensen die goede voetpaden wensen. Maar hier gaat het natuurlijk om de tweede stap in het STOP-principe: de fietsers, de trappers. Maar laat er geen misverstand over bestaan. Vroeger reeds, in het algemeen beleidsplan 2013-2018 hebben we onmiddellijk over dat STOP-principe consensus gehad. Nu nog hebben we daar consensus over. En ook in het komende mobiliteitsplan gaan we daar consensus over hebben. Dat zal heel deze legislatuur zeker zo blijven, en in die volgorde. Dan ga ik nu de zaken die ik heb genoteerd een beetje overlopen. Ik begin met de eersten, de mensen van Groen. Dank voor de vele constructieve mensen die daar zitten, die dat zeer positief hebben bekeken en die wellicht zeer blij zijn. Want u weet dat ik altijd een groot hart blijf hebben voor de Groenen en ik kan het niet nalaten om dat af en toe eens te vermelden. Mijn excuses. Er werd ergens gezegd dat het plan niet ambitieus genoeg zou zijn, te geïsoleerd is en dat er niet genoeg consultatie zou geweest zijn. Ik wil vermelden dat als het plan hier niet al vorige maand voorlag dat komt doordat we echt de tijd genomen hebben om naar de adviesraden te gaan. En niet naar één adviesraad. We zijn naar de jeugdraad geweest, naar de seniorenraad, naar de raad voor personen met een handicap, naar de sportraad, de mensen van de fietsersbond zijn betrokken - zeer tof is dat ik vernam dat zij het ook zo’n fijn plan vinden, dat doet ons natuurlijk deugd – en ook lokale economie is betrokken. We vonden het belangrijk om van meet af aan iedereen mee te hebben in het bad, om samen te gaan voor een meer fietsvriendelijk Brugge. Er waren heel wat opmerkingen bij de Groenfractie. De vraag werd gesteld: hoe bereiken we een fietsstad. Wel ja, het is juist daarom dat het fietsplan hier ligt: om dat te bereiken. Is daar nog veel werk aan? Gigantisch veel! U zal volgend jaar misschien ontgoocheld zijn omdat we nog niet ver genoeg staan. Het voordeel van zo’n plan is dat we nu eindelijk een document hebben dat we op onze bureau kunnen leggen en dat we kunnen zeggen: stap voor stap nemen we dat aan, jaren aan een stuk. Dat plan is echt ons instrument om dat comfort, om die veiligheid te realiseren. Ik vergeet het soms te vermelden en daarom ga ik het eerst vermelden - want hij is altijd zo mooi aan het kijken: mijn lieve collega van de wegendienst is zeer belangrijk en de wegendienst ook natuurlijk. Want ik kan het wel allemaal heel mooi voorstellen, maar de wegendienst zal het moeten uitvoeren op het terrein. En ook zij hebben de knop al omgedraaid. Bij elke nieuwe straat die wordt gelegd, wordt er gekeken: is dat ook een fietsvriendelijke straat? En de test voor ons komt nu toch wel een beetje met de Noordzandstraat – Geldmuntstraat. Die heraanleg zal al een heel mooi voorbeeld zijn. Er werd gevraagd naar de materiaalkeuze, een nieuw materiaal dat toch passend is binnen een Unesco Werelderfgoedstad. Alle diensten, en dat is ook zo fijn aan dat plan, zijn betrokken, want als we over fietsverlichting praten, dan zitten we met de preventiedienst. De mensen van de politie werken ook altijd zo fijn mee. Dus dit is een plan van heel Brugge. Bij de Groenfractie heb ik nog een paar kleine dingen. Wonen in Brugge moet leefbaar blijven. Uiteraard, daarom juist dit plan. Geen misverstanden: er werd gezegd dat wij terug de voorrang
27
gemeenteraad 27 januari 2015
aan de wagens geven. Nee, het is het STOP-principe. Niet vergeten, dat woord STOP: het is niet moeilijk om te onthouden. De suggestie om citytrips per fiets naar hier te halen: uiteraard, graag. Wij doen dat ook naar de andere steden en ik zie heel veel toeristen die met de fiets naar hier komen en hier heel graag en gelukkig op de fiets zitten. Wat betreft uw vraag om aandacht te hebben voor kinderen: uiteraard, heel graag. Maar ook voor senioren. Het is een fietsplan voor jong en oud want wat ik krijg nu toch soms? Senioren die mij zeggen: we hebben een mooie fiets en we durven hem niet gebruiken. Dat mag eigenlijk niet. Iedereen moet zijn fiets durven gebruiken en graag gebruiken in fietsstad Brugge. Ik heb dan ook een heleboel suggesties gekregen die ik met heel veel plezier meeneem, want dat is wat we gaan doen met dit plan. Dan ga ik naar de mensen van het Vlaams Belang, die een beetje bezorgd zijn zoals velen en ik snap die bezorgdheid: er is nu al een fietsplan en dat mobiliteitsplan moet nog komen. Geen vrees. Dat fietsplan is er nu, dat wordt volledig geïntegreerd in het mobiliteitsplan. Maar we konden al heel goed starten met het fietsplan, omdat we heel veel gegevens hadden van die Brugse fietsbevraging van juist een jaar geleden, waarbij we 1.200 antwoorden binnenkregen. Maar ook op de vier mobiliteitsavonden werd er al veel over fietsbeleid gepraat. En we zien eigenlijk dat wat de mensen aanbrengen, toch wel de zaken zijn waarvan wij denken dat ze moeten aangepakt worden: comfort en veiligheid. Wellicht kan het fietsplan nog aangescherpt worden in de toekomst, dat is zeker geen probleem als dat leidt tot een betere situatie voor de fietsers in Brugge. Het was u die zei, de scholen spuwen de scholieren uit - dat is niet zo’n positief woord maar u bedoelde dat wellicht niet zo. Vandaar mijn pleidooi van zopas om van iedereen meer hoffelijkheid te vragen. Laat daar geen misverstanden over bestaan want wij vinden het ook niet goed als fietsers zich niet gedragen zoals het hoort. Dan mevrouw Soete. Ik was ook zo blij dat u het plan een nuttig werkinstrument noemt. En fietsen is gezond. Maar ik twijfel er eigenlijk niet aan dat u en uw fractie dat vinden want ik kom heel velen van u regelmatig op de fiets tegen. Dit plan kan later aangevuld of aangescherpt worden, dat zal totaal geen probleem zijn. Wij gaan er rekening mee houden dat Brugge Brugge is met al zijn mooiheid en schoonheid. Wij gaan niet alles in harde asfalt leggen. U vroeg ook een plan tot aan Zeebrugge maar daarvoor bestaat dat Masterplan Fiets, waar wij als stad partner zijn. U somt eigenlijk veel op van wat nog moet gebeuren de komende jaren. Daar hebben we nog veel werk te doen. U vroeg grote aandacht voor de scholen, maar dat staat wel goed in het plan. Ik vind het zeer belangrijk dat er van zeer jongs af aan in scholen aan fietseducatie wordt gedaan. We hebben daar budgetten voor maar ook verkeersparken, zoals in het Visartpark. Het is super dat jonge mensen leren: wat is een verkeersbord, hoe moet ik mij bewegen in het verkeer. Wij willen bij nieuwe speelpleinen als er ruimte genoeg is, bijvoorbeeld in een hoek, een soort speeltuin creëren om te leren hoe gevaarlijk het verkeer soms kan zijn. En u mag zeker niet twijfelen aan ons respect voor de Brugse fietshandelaars. Wij gaan die zeker betrekken. Ze zijn voor ons zeer waardevol want het is enkel een winsituatie voor beiden, als er een goed Brugs fietsbeleid is. Meer fietsbeleid leidt tot meer verkoop van fietsen, ik ben daar zeker van. En meer verkoop van fietsen is voor ons een stimulans om een goed beleid te voeren op dat vlak. Bij Open VLD sprak men, en ik ben niet verwonderd, over een positief plan. Het is ook positief en goed. Het wordt volledig meegenomen in het globale mobiliteitsplan. Wat betreft de parking op de Markt: ik kan nu geen oplossing geven voor de locatie. Het plan zegt juist dat wij dat gaan onderzoeken want er is daar echt wel een probleem. Elektrische fietsen gaan zeker de nodige aandacht krijgen. De laadpalen die er nu staan gaan we herbekijken, om ze dan op meer strategische plaatsen te zetten, want dat is niet goed nu. Laat mij daarover duidelijk zijn. Maar dat zal ook wel wat tijd vergen. Om te eindigen - want jullie zitten hier natuurlijk niet heel de avond om over fietsen te horen, veronderstel ik - wil ik uiteraard alles bijtreden wat mijn collega’s van de CD&V zeiden. Die schoolstraten, dat gaan we absoluut zeker bekijken Maar ik ben toch door één iets zeer gecharmeerd. Ik vind het ongelooflijk mooi, mevrouw Mus, wat u hebt gegeven. Ik zou onmiddellijk willen meewerken aan zo’n positieve actie - het is uw buur die het heeft gegeven - omdat de plakkaatjes mij doen denken aan de plakkaatjes van 11.11.11, van “weer een auto minder” en daar rijdt toch ook wel veel volk mee rond. Maar als die mensen contact willen nemen gaan we daarvoor zeker openstaan want elke fietser meer, ik herhaal het nog eens, is een grote winsituatie voor de leefbaarheid van Brugge. Raadslid Charlotte Storme. - Mevrouw de schepen, ik denk dat u mij soms verkeerd begrijpt. [Gelach]
28
gemeenteraad 27 januari 2015
Ik zal misschien met het meest frappante beginnen. Op een bepaald moment noteer ik dat u gehoord hebt dat ik zou hebben gezegd: “Wonen in Brugge moet leefbaar blijven”. Ik heb dat nergens gezegd. Soit, ik ga daar dan ook niet verder op in. Maar wel op de andere punten die toch wijzen op een miscommunicatie. Als ik het had over de doelstelling om de fietsstad bij uitstek te worden, omdat die niet kan gemeten worden, dan bedoel ik daarmee: dat niet enkel en alleen het aantal fietsen moet gemeten worden. Want dat is geen meting om te zien of Brugge goed scoort wat betreft veilig en comfortabel fietsen. Als je nu de meting zou doen van het aantal fietsers ten opzichte van tien jaar geleden, dan ga je er op uitkomen dat er meer fietsers zijn. Betekent dit dan dat Brugge daarmee de fietsstad bij uitstek geworden is? Helemaal niet. Want het is niet aangenaam en het is niet veilig fietsen in Brugge op vandaag. Wat er wel moet gemeten worden, is enerzijds: zijn er meer fietsen, en anderzijds: zijn er daarom ook minder auto’s? En wat is de impact daarvan op het milieu? Is er minder fijnstof? Wat is de impact ervan op veiligheid? Zijn er minder verkeersongevallen met fietsers dan op vandaag het geval is? En drie, naar de mobiliteit: minder auto’s en meer fietsers betekent dat ook een vlotter verkeer? Dat zijn concrete metingen die kunnen gedaan worden. Niet enkel en alleen het aantal fietsen. Ten tweede. Waar ik zeg dat het plan te geïsoleerd staat, bedoelde ik niet dat er nagelaten zou geweest zijn de adviesraden te bevragen. Daar had ik het niet over, dat is wel degelijk gebeurd. Waar ik het over had, is dat ik weinig relatie zie met ruimtelijke ordening en met openbaar vervoer. Dat heb ik een paar keer aangehaald in mijn tussenkomst, en ik zal die niet herhalen. Ik vind het een beetje spijtig dat u bepaalde woorden op een bepaalde manier interpreteert en daar uw conclusies uit trekt. Wat betreft ons voorstel in verband met de citytrips: in het fietsplan staat er dat door de Europese cel momenteel wordt nagedacht over mogelijks in te dienen projecten. Onze suggestie was gewoon: kijk, dat is een mogelijks in te dienen project. Zoek daar alstublieft niets meer achter. En dan nog iets. Ik begrijp niet waar u het haalt dat ik expliciet of uitsluitend aandacht voor kinderen zou hebben gevraagd. Ik gaf als voorbeeld dat op vandaag ouders hun kinderen niet naar school zenden met de fiets maar met de wagen brengen omdat het niet fietsveilig genoeg is. Vraag ik daarmee extra aandacht voor de kinderen? Enerzijds wel maar niet op dat gebied. Er zijn een aantal dingen, die u in mijn punten eruit haalt en die u spijtig genoeg isoleert. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mijnheer Bruynooghe. Raadslid Arnold Bruynooghe. - Onze fractie vindt het in principe een goed fietsplan maar we gaan met argusogen kijken naar de uitvoering ervan. Toch een aantal opmerkingen. Er wordt dus een studie gedaan over de parkeersituatie voor fietsers op de Markt, maar wanneer gaan we daar een resultaat van zien? Ik bedoel, wanneer zal daar iets gerealiseerd worden? Is het de bedoeling om dat nog binnen het plan, dus vóór eind 2019 te realiseren? Tweede opmerking. Ik hoor hier over schoolstraten, dat is inderdaad een goede oplossing. Maar ik hoor niets over fietsstraten. Is het begrip “fietsstraat” u bekend? Het ware nochtans zeer interessant om dat te realiseren in Brugge, daar dat het in andere steden, waar er ook veel gefietst wordt, gerealiseerd is. Ik heb ook geen antwoord gekregen op de vraag hoe het zit met de kostprijs voor dat plan. Hebt u daar een zicht op, beste schepen? En dat van die kinderen, dat kwam eigenlijk van mij en niet van mijn voorganger. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mevrouw Soete. Raadslid Ann Soete. - Dank u wel voorzitter. Mevrouw de schepen, bedankt voor uw fantastisch betoog. Maar ik denk dat er toch wel een beetje realiteitszin in ontbreekt. Ik heb bijvoorbeeld geen enkel antwoord gehoord op de vraag naar de bereikbaarheid van de buurtwinkels. Ook niet op de vraag over het buurtparkeren, namelijk voor jonge gezinnen. Er zijn een aantal straten momenteel in Brugge die toch hevig aan het protesteren zijn, die zich aan het verzamelen zijn en brieven aan het schrijven zijn, omdat zij werkelijk niet met twee auto’s maar hun eigen auto niet meer in de buurt kwijt kunnen. Drie: de Markt. U bent daar al een jaar of twee over bezig, dat stond in jullie programma ook: een fietsparking onder de grote Markt. U zit dat vanavond op de radio te verkondigen maar wees dan toch eens eerlijk en wees dan toch eens concreet.
29
gemeenteraad 27 januari 2015
En vier, het STOP-principe. Dat blijft mij nog altijd onduidelijk. Het blijft toch maar verder gaan over de trappers en de rest van de mobiliteit komt hier helemaal niet aan te pas. En ik zou u een bijkomende vraag willen stellen. Kent u wel de definitie van het woord “inspraak”? Want inspraak dat betekent niet “meten”, maar dat betekent het betrekken van burgers in de voorbereiding, in het vormen en de uitvoering van het beleid. Dat is dus niet alleen meten en ondervragen, mevrouw de schepen. Maar dat is ook de rest die er achter volgt. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Nog collega’s? Nee? Mevrouw de schepen. Schepen Annick Lambrecht. - Nog even kort. Eerst, voor alle duidelijkheid: ook wij vinden dat het niet is omdat er meer fietsen zijn, dat je daarom een fietsstad bent. Het is niet dat wat we bedoelen. Het is wel zo dat als er veel fietsers zijn, het de evidentie zelve is dat je met het beleid veel aandacht hebt voor deze groep, waarbij we gaan voor veiligheid en comfort. Dan het Vlaams Belang. U vraagt wanneer u die resultaten gaat krijgen. Wel, als ze er zijn. Wij gaan ons werk goed doen, rustig doen en ik leg hier geen plan voor om volgende maand met de resultaten te komen. Mag ik u eraan herinneren allemaal: er was nog nooit een fietsplan in het verleden. We zijn dus al blij dat we nu een werkinstrument hebben. Maar de mensen die de manier van werken kennen, weten dat als er plannen zijn, daar meestal wel heel veel uit volgt. In het verleden hebben we ook plannen goed gevolgd. En een plan blijft zolang tot het gewijzigd wordt. Als u dus vraagt of wij nu alles de komende vier jaar gaan doen: als dat plan niet wijzigt na die vier jaar dan loopt het uiteraard ook verder. Wij werken met de reguliere budgetten van de wegendienst. Bij het heraanleggen van straten wordt er altijd gekeken om die straat fietsvriendelijk in te richten. Dan mevrouw Minne nog. Uiteraard hebben we grote aandacht voor buurtwinkels, de bereikbaarheid van buurtwinkels, want dat is dat sociale weefsel. De Markt, dat gaan we laten onderzoeken. Ik ga daar geen ondoordachte snelle beslissingen nemen. Ik ben nog altijd heel blij dat we het blijven aankaarten dat er daar iets moet gebeuren en dat we ook gezamenlijk gaan kijken naar een oplossing om die chaos van fietsen daar aan te pakken. Het STOP-principe, voor alle duidelijkheid, heeft te maken met alle mobiliteit want alle mobiliteitsmiddelen zitten daar bij. En dan de inspraak. Het fietsplan dat hier ligt, is eigenlijk mede tot stand gekomen door de inspraak van de grote Brugse fietsenquête, de fietsbevraging die we gedaan hebben, waar 1.200 Bruggelingen aan meegewerkt hebben, die zeer waardevolle informatie gegeven hebben die is opgenomen in het plan. En we gaan elke twee jaar die inspraak, volgens de definitie die u zo mooi verwoordde, met plezier blijven doen. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Collega’s, stemgedrag. Raadslid Ann Soete. - Wij gaan ons onthouden omdat het niet ingebed is in een volledig mobiliteitsplan. N-VA, Open VLD en Vlaams Belang onthouden zich; de overige raadsleden keuren goed. De Gemeenteraad, Gezien het algemeen beleidsprogramma 2013-2018, goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 25 juni 2013, inzonderheid het luik over fietsbeleid: Gezien het ontwerp van fietsplan, als volgt ingedeeld/opgesteld: Probleemstelling Beleidsvisie Doelstellingen en actieplan; Gezien het advies van de jeugdraad, de sportraad, de seniorenraad, de raad voor personen met een handicap, de fietsersbond en werkgroep lokale economie; Gelet op artikel 42, §1 van het gemeentedecreet; Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; Besluit: Het voorgelegde fietsplan wordt goedgekeurd.
Voorzitter André Van Nieuwkerke. – Dan komen we bij de punten van schepen Laloo.
30
gemeenteraad 27 januari 2015
10
Vlaamse Kunstcollectie vzw - statutenwijziging: goedkeuring - mandaat voor de vertegenwoordigers van de stad op de bijzondere algemene vergadering d.d. 17 februari 2015.
Schepen Boudewijn Laloo. - Dank u voorzitter. Collega’s, burgemeester. Het is niet zo eenvoudig na het vorige betoog om hier twee punten naar voor te brengen. Maar ik doe mijn best, collega’s. In punt 10 hebben we de Vlaamse Kunstcollectie vzw, goedkeuring wordt gevraagd van het mandaat voor de vertegenwoordigers van de stad op de bijzondere algemene vergadering van 17 februari 2015. De Gemeenteraad, Besluit: Artikel 1. Het voorstel tot wijziging van de statuten van de Vlaamse Kunstcollectie vzw wordt goedgekeurd. Artikel 2. Aan de vertegenwoordigers van de stad wordt mandaat gegeven voor de bespreking en goedkeuring van de vernieuwde statuten. Artikel 3. De heer Till-Holger Borchert, directeur Musea wordt aangeduid als vervanger van de heer Manfred Sellink als bestuurder en vertegenwoordiger van de stad in de algemene vergadering van de Vlaamse Kunstcollectie vzw.
11
Financiën - retributiereglement op de opdrachten van brandpreventie door de hulpverleningszone West-Vlaanderen 1 - goedkeuren.
Schepen Boudewijn Laloo. - In punt 11 hebben we het retributiereglement op de opdrachten van brandpreventie door de hulpverleningszone West-Vlaanderen 1 voor goedkeuring door deze gemeenteraad. Bedankt. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Akkoord, collega’s? De Gemeenteraad, Besluit: Artikel 1. Er wordt met ingang vanaf 1 februari 2015 een retributie gevestigd voor de uitgevoerde opdrachten van brandpreventie door de Hulpverleningszone West-Vlaanderen 1. Artikel 2. De retributie is verschuldigd door de aanvrager van de stedenbouwkundige vergunning waarvoor het college van burgemeester en schepenen een opdracht van brandpreventie aan de Hulpverleningszone heeft aangevraagd. Onder verrichte opdrachten van brandpreventie wordt verstaan de studie op plan van de maatregelen ter bescherming tegen brand en paniek, evenals het onderzoek van de toepassing van de reglementen en wetten terzake, het afleveren van adviezen of attesten inzake brandbescherming, het onderzoek ter plaatse en inspectie gedurende de uitvoering van de werken en het opstellen van een uitvoeringsverslag. Artikel 3. Het bedrag van de retributie is gelijk aan de zonale retributie en wordt vastgesteld als volgt: 1° Voor aanvragen voor een stedenbouwkundige of omgevingsvergunning zullen, voor nazicht van de plannen van nieuwe constructies en van grondige transformatiewerken van bestaande gebouwen, volgende retributies die een nazicht van de plannen en de
31
gemeenteraad 27 januari 2015
opstelling van aangerekend:
een
verslag
met
de
te
treffen
maatregelen
omvatten,
worden
a) 50 euro openingskosten van het dossier b) 0,50 euro per m² vloeroppervlakte (kelders, garages en bewoonbare oppervlakte van zolders inbegrepen) met een minimum van 100 euro per dossier c) 0,25 euro per m² vloeroppervlakte voor industriële gebouwen en land- en tuinbouwbedrijven, met een minimum van 50 euro per dossier op voorwaarde dat de gebouwen niet toegankelijk zijn als verkoopruimte en geen verdieping hebben. Voor industriële gebouwen wordt eveneens een maximumbedrag op 10.000 euro vastgesteld. Voor elke inspectie gedurende en na de uitvoering van de werken zal een retributie van 80 euro per uur worden aangerekend. 2° Voor de bezoeken die worden gebracht na vervallen termijn of die bij wetten en verordening zijn voorzien of die worden aangevraagd, en voor de verslagen die door de brandweer worden afgeleverd inzake bescherming tegen brand en paniek, wordt volgende retributie aangerekend: a) 50 euro dossierkosten b) 80 euro per uur prestatie per personeelslid. Voor elke inspectie gedurende en na de uitvoering van de werken zal een retributie van 80 euro per uur per personeelslid worden aangerekend. 3° De retributie onder 1° en 2° wordt verhoogd met een retributie van 80 euro per uur wanneer ten onrechte beroep gedaan wordt op de brandpreventiedienst bij de uitvoering van de bouw- of aanpassingswerken. De tijd van de prestaties onder 1°, 2° en 3° vermeld, berekend per uur, is gelijk aan de som van de tijd verlopen tussen het uur van aankomst ter plaatse en het uur van vertrek, en van de tijd die besteed werd aan het nazicht van het dossier en het opstellen van het verslag. Elk begonnen uur wordt voor een volledig uur aangerekend. Onder m² zoals bedoeld in 1° wordt verstaan de maten die aangegeven zijn op de plannen die de basis vormen voor een stedenbouwkundige aanvraag. De werkelijke maten van het gebouw zoals het uiteindelijk werd opgetrokken, zullen slechts voor de berekening van de factuur in aanmerking komen indien zij de opgegeven maten van de plannen voor de stedenbouwkundige aanvragen met 10% of meer overschrijden. Artikel 4. De retributie wordt gevestigd via betalingsuitnodiging. De retributie dient betaald te worden binnen de 30 dagen na het versturen van de betalingsuitnodiging. Bij niet betaling binnen de 30 dagen wordt een maning verstuurd met het verzoek te betalen binnen de 14 dagen na datum van de maning. Bij niet betaling van de maning wordt aangetekend een laatste waarschuwing verstuurd met het verzoek te betalen binnen de 8 dagen. De kosten voor de aangetekende zending en een administratiekost van 10 euro per dossier vallen ten laste van de retributieplichtige. Artikel 5. Bij gebrek aan betaling in der minne kan in toepassing van artikel 94, 2° van het gemeentedecreet de financieel beheerder een dwangbevel uitvaardigen. Het dwangbevel wordt bij gerechtsdeurwaardersexploot betekend. Artikel 6. Dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid overgemaakt.
Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Dan punt 12, punt van schepen Vandevoorde.
32
gemeenteraad 27 januari 2015
12
Brandbeveiliging - bijdrage van de gemeenten zonder brandweerkorps en de gemeenten met een brandweerkorps van de categorie Z - definitieve afrekening forfaitaire bijdragen voor de jaarrekeningen 2006 tot en met 2010 - advies.
Schepen Frank Vandevoorde. - In punt 12 wordt de goedkeuring gevraagd voor de definitieve afrekening – en ik denk dat die nu wel definitief is – wat betreft de forfaitaire bijdragen die de gemeentes zonder brandweerkorps of de gemeentes met een zogenaamd brandweerkorps van categorie Z, moeten leveren aan de stad Brugge voor de jaarrekeningen 2006 tot en met 2010. Het bedrag dat zal doorgestort worden, bedraagt 1.515.279, 89 euro. Helaas - mijn buurman heeft vanavond weinig geluk - is dat maar de helft van wat oorspronkelijk begroot is geweest. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Akkoord, collega’s? Mevrouw Storme. Raadslid Charlotte Storme. - Een kleine opmerking, die ik in het berek ook heb gemaakt: is er echt wel goed op toegezien dat de berekening zoals die nu is gebeurd, de juiste is - helaas, met minder inkomsten voor ons - dan wel of de eerder gemaakte berekening toch niet de juiste was? Is dat nog eens extra bekeken? Schepen Frank Vandevoorde. - Ik zou uiteraard liever die eerste berekening gehandhaafd hebben, collega. Maar het is de minister die het beslist heeft, dus wat kunnen wij doen? Uiteraard kunnen we alleen maar aanvaarden wat de minister ons oplegt. Misschien een beetje uitleg. Dat lager bedrag heeft te maken met het feit dat in de eerste berekening rekening werd gehouden met de aanwezigheid van zogenaamde Sevesobedrijven op het grondgebied Brugge, waardoor de rekening serieus opliep. En de herberekening gaat er, waarschijnlijk terecht, van uit dat aan gemeenten waar er geen Sevesobedrijven op het grondgebied aanwezig zijn, toch moeilijk kan gevraagd worden te betalen voor het feit dat er hier op het Brugs grondgebied wel aanwezig zijn. Vandaar dat het bedrag zo gedaald is. Dat is een verklaring, die logisch lijkt, dus ik kan dat moeilijk gaan bestrijden. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Iedereen keurt dat punt goed? De Gemeenteraad, Besluit: 1. Neemt kennis en brengt gunstig advies uit nopens het bedrag van deze toelage. 2. Schorst het gemeenteraadsbesluit van 25 maart 2014 onder dossiernr. 130965.
Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Dan punt 13, schepen Jos Demarest. 13
Personeel - aanpassing van de formatie van de dienst public relations & onthaal en het kabinet van de Burgemeester - aanpassing van artikel 213 en bijlage I en IV van de rechtspositieregeling voor het personeel van stad Brugge.
Schepen Jos Demarest. - Goede avond. Bij punt 13 wordt de goedkeuring gevraagd voor een aanpassing van de personeelsformatie bij de dienst public relations & onthaal, waar één functie van assistent/autovoerder wordt geschrapt. Een tweede punt is een aanpassing van de personeelsformatie bij het kabinet van de burgemeester, waar één functie wordt toegevoegd van technisch assistent/autovoerder. En het derde punt is de aanpassing binnen de rechtspositieregeling van artikel 213 en de bijlage I en IV betreffende de kabinetstoelage en de regeling van de compensatierust voor een functie van technisch assistent/autovoerder. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mijnheer Van Tieghem. Raadslid Geert Van Tieghem. - Goede avond collega’s, publiek. We hebben het gehoord van onze schepen: het kabinet van de burgemeester is blijkbaar vragende partij om de functie van technisch assistent/autovoerder te schrappen in de formatie van de dienst public relations & onthaal en dezelfde functie over te hevelen naar de formatie van het kabinet van de burgemeester. Het wordt mooi omschreven als een louter formele rechtzetting, zonder al te veel gevolgen “Het is eigenlijk allemaal hetzelfde”, horen wij in het berek. Wij vragen ons af, waarom dan veranderen? Een logische vraag.
33
gemeenteraad 27 januari 2015
Een goed, aandachtig, weliswaar onbevriend lezer weet nochtans veel beter. Het doet ons in feite terugdenken aan twee andere opmerkelijke aanpassingen van het artikel 213 van de rechtspositieregeling met betrekking tot het kabinetspersoneel van burgemeester en schepenen tijdens deze legislatuur. Even onze memorie wat opfrissen. In januari 2013, bij de start, maakten wij het toch onverkwikkelijke verhaal mee van de verdubbeling van de kabinetstoelage van de kabinetschef van het OCMW en van de stad, met 5.000 en respectievelijk 10.000 euro op jaarbasis. Dan elf maanden later, in november 2013, werd hier in dit college de beslissing genomen dat het kabinetspersoneel voortaan relevante privéanciënniteit kan valoriseren voor de duur van de tewerkstelling op het kabinet. De relevantie wordt exclusief, lezen wij, bepaald door het college en levert – na een positieve kijk – een bijkomende, variabele kabinetstoelage op. In dit verhaal ontbreken zeer duidelijk alle objectieve elementen, alle objectieve criteria. Het college kan beslissen “à la tête du client”. En iedereen weet dan ook hoe de bevriende vork aan de politieke steel zit. En nu komt dan het derde verhaal, namelijk het verhaal van de nieuwe, brave autovoerder, die in tegenstelling helaas tot zijn zes andere collega’s, niet meer zou ressorteren onder de formatie van de dienst public relations & onthaal maar wel onder het kabinet van de burgemeester. Het weze duidelijk: hier wordt een ongelijkheid gecreëerd, dat kan men niet ontkennen. Het gaat om dezelfde functie, alleen de inzittende passagier ziet er anders uit, die maakt het enige verschil. De normale compensatieregeling (overuren en zo meer) blijkt te vervallen, maar er wordt nu een nieuwe, vaste kabinetstoelage gecreëerd voor de technisch assistent/autovoerder van de burgemeester van 4.999,29 euro, weliswaar ongeïndexeerd. Voor de goede verstaander: vandaag bedraagt dit getal – ik heb het eventjes nagerekend – 8.040,86 euro op jaarbasis. Als we dat delen door twaalf komen we op het niet onaardig bedrag van 670,07 euro op maandbasis. We hebben dus terug heel wat bedenkingen bij deze toch wel – laten we eerlijk zijn –lepe en slinkse maatregel. Drie opmerkingen. Ten eerste: de nieuwe regeling zou de stad niet meer gaan kosten, wordt gezegd. Dat betekent dus dat de andere autovoerders van de schepenen in onze stad elke maand minstens 670 euro aan overuren gaan presteren. Zijn onze burgemeester en onze schepenen dan zoveel keer met de stadsauto op pad, vragen wij ons af. Gelet op de meer dan tachtig betaalde mandaten van onze schepenen en onze burgemeester zou dat misschien wel kunnen. En u weet, en het mag gezegd worden: de burgemeester spant hier de kroon met zeventien betaalde mandaten. Hanteert het college in deze wel het zogenoemde STOP-principe? Ik heb over dit principe vandaag al meermaals gehoord, maar de volgorde die mevrouw Lambrecht daarstraks aanhaalde, wordt hier toch wel in de omgekeerde volgorde toegepast. In de gemeenteraad van 29 januari 2013 stelde de burgemeester en ik citeer: “dat hij het soberste kabinet als minister had”. En ook “dat het kabinet van de burgemeester nu in globo minder zal kosten dan het vorige”. Ik citeer de bewoordingen van de gemeenteraad van 29 januari 2013. Hij had wel net voordien verteld dat hij er wel mee kan leven dat men zegt dat hij een beetje leep is zijn woorden, waarvan we akte nemen. Inderdaad, net zoals u van ons mag verwachten dat we ook niet dom en naïef zijn. Een tweede opmerking: een nieuwe ambtenaar, zoals u weet collega’s, wordt in ons land aangeworven op basis van objectieve criteria. Zo zou het moeten zijn. Eenieder kan solliciteren en er is een examen. Dat is de normale gang van zaken, de procedure, die men moet naleven. De aanwerving op het kabinet van de burgemeester is duidelijk een subjectieve keuze van de burgemeester himself, met andere woorden: de willekeur is er zeer groot. We vragen ons dan ook af, aan welke selectiecriteria de nieuwe autovoerder van de burgemeester zal moeten voldoen om de wagen van onze burgervader voor mogelijke slippertjes te kunnen behoeden. Wat we wel zeker weten is dat de kleur van de auto bekend is, net zoals de kleur van de inzittenden. Ten derde. Een ambtenaar wordt in de regel aangeworven zonder- of met een zeer beperkte anciënniteit. Een medewerker van het kabinet, “cabinetard” genoemd, kan al zijn privé-anciënniteit meenemen, zo werd beslist vorig jaar, of liever twee jaar geleden, in november 2013. Dit in tegenstelling tot de ambtenaren; voor hen is dat niet mogelijk. Wij hadden trouwens eens heel graag de cijfers gekend, wat die bijkomende, variabele kabinetstoelagen de stad al zouden gekost hebben sedert 2013. U hoeft dat vandaag niet te geven maar het is misschien wel interessant om de discussie toe te lichten. Ik besluit, mijnheer de schepen, met te stellen dat u als schepen – ik ben ervan overtuigd – en dat ook de andere raadsleden - en ik kijk ook naar de rechterzijde, dus ook die van de meerderheid -
34
gemeenteraad 27 januari 2015
absoluut niet gelukkig kunnen zijn met deze, laten we eerlijk zijn, onorthodoxe maatregel. U creëert een ongelijkheid binnen dezelfde functie, jullie “fietsen” - om in de stemming te blijven van vandaag – hier nogal kort door de bocht, met de wagen van de burgemeester op kosten van de Brugse belastingbetaler. Wat wij vanuit N-VA bijzonder betreuren. Ik dank u. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mevrouw Van Volcem. Raadslid Mercedes van Volcem. - Ik heb daar eigenlijk een andere mening over. Ik voor mij en eigenlijk de volledige fractie, we hebben een keer kort overlegd - vind het maar normaal dat als u aan politiek doet, u uw politiek personeel kan kiezen. Dat zijn vertrouwensmensen. Ik heb er ook geen probleem mee dat u uw anciënniteit uit de privé kan meenemen omdat je dan die mensen kan hebben die je wilt, die kwalitatief voldoen, die de vereiste vaardigheden en de vereiste ervaring hebben. Als je nu een kabinet van een minister bekijkt, gelijk welk kabinet, ook die van NVA, van VLD, van CD&V nu: die hebben toch allemaal een chauffeur. Ik vind het maar normaal dat u een chauffeur hebt. Die is altijd met u op stap, die hoort al uw gesprekken aan de telefoon, die ziet ook naar waar u rijdt en waar u van terugkomt. Ik vind het maar normaal dat dat een vertrouwenspersoon is. En inderdaad, men krijgt een kabinetstoelage. Maar het is ook zo, ik heb dat vroeger gezien met mijn eigen medewerkster, dat de overuren niet betaald worden. Die mensen werken soms tot zeven, acht uur, in het weekend moet je hen kunnen bellen en zo meer. En die krijgen daar eigenlijk niets voor. Ik ben het eigenlijk niet volledig met u eens. Ik vind politiek is politiek en ik vind dat het moet mogelijk zijn om als politieker niet per se met de ambtenarij te moeten werken. Dat is mijn visie. Ik zou wel één nuancering willen aanbrengen, waar ik vind dat betrokkene deels wel gelijk kan in hebben. De andere chauffeurs, zij die rijden met de schepenen: ik vind dat zij eigenlijk ook wel een toeslag moeten kunnen krijgen. Dat vind ik maar normaal. Je kunt niet zeggen: je hebt de chauffeur van de burgemeester en je hebt de chauffeur van de schepenen. Dat vind ik iets raars. Ik vind dat je dat wel een stukje moet kunnen opentrekken. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mevrouw Storme. Raadslid Charlotte Storme. - Dank u wel voorzitter. Het zal u misschien verbazen maar ik volg de stelling van Mercedes. En ik ging daar ook op die manier op tussenkomen. De chauffeur van de burgemeester moet ten volle een vertrouwenspersoon zijn en in die zin versta ik de overdracht van de formatie. Maar ik zou het volgende willen koppelen aan het voorgaand punt, over het fietsplan. Ik zou willen de vraag stellen naar het voltallig schepencollege met inbegrip van de burgemeester om de auto zoveel mogelijk te laten staan en de fiets te nemen. [Commotie in de zaal] Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Nog opmerkingen? Mijnheer Bruynooghe. Raadslid Arnold Bruynooghe. - Dank u voorzitter. [Aanhoudende commotie in de zaal na de fietssuggestie van raadslid Storme, tandem of bakfiets worden als mogelijkheden geopperd. De voorzitter roept tot de orde.] Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Collega’s! Collega’s! Raadslid Arnold Bruynooghe. - Dank u voorzitter, om zo mooi aandacht te vragen. Wat is de stelling van onze fractie? Onze fractie vindt dat er geen discriminatie kan zijn tussen de chauffeurs van de verschillende schepenen en de burgemeester. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mijnheer de schepen. Schepen Jos Demarest. - Dank u voor de opmerkingen. Het is duidelijk dat er wel op een gelijke manier wordt gehandeld aangezien het gaat om een kabinetsmedewerker, waardoor automatisch zaken die reeds in het verleden zijn goedgekeurd ook hier worden toegepast. Dat wil zeggen dat er enerzijds een kabinetsvergoeding is en anderzijds geen compensatieregeling. Dat is heel duidelijk, dat zijn de voorwaarden die gelden voor kabinetspersoneel. Ik zal niet in detail treden maar ik kan wel zeggen, ik zal u dat ook schriftelijk geven, dat dit een besparing is ten opzichte van vandaag. Zonder in detail te treden dus, maar ik zal u dat geven om aan te tonen dat het niet per definitie zoveel beter is. Wat de andere chauffeurs betreft: sinds mensenheugenis, denk ik, is de chauffeur van de burgemeester toegewezen aan de burgemeester terwijl de anderen technisch assistent zijn, die ingezet worden in het geheel van public relations & onthaal en ook voor de verschillende
35
gemeenteraad 27 januari 2015
schepenen rijden. Dat is wel een belangrijk element. Ik denk niet dat zij op vandaag met de huidige regeling vragende partij zijn om kabinetsmedewerkers te worden, net omwille van de regeling die er op vandaag is. Die discussie moeten wij niet herhalen want zoals gesteld geweest is, u hebt uw punt kunnen maken in het verleden. De regeling is goedgekeurd geweest en wordt nu toegepast. In het geheel van de formatie wordt er geen bijkomend personeel ingezet want de feiten waren nu ook zo dat de huidige graad van chauffeur bij public relations & onthaal al per definitie werd ingevuld door iemand die expliciet was toegewezen aan de burgemeester. In die zin verandert er niets, alleen wordt dat in de formatie nu op een ordentelijke manier aangegeven. Dat is al. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Nog reacties, collega’s? Raadslid Geert Van Tieghem. - Dank u wel, mijnheer de schepen. Wat die chauffeur betreft, het is duidelijk dat dit een vertrouwenspersoon is, dat geldt uiteraard voor de burgemeester, maar het geldt evenzeer, dacht ik, voor elke schepen. Ik zie daar echt geen onderscheid in. Er wordt hier een discriminatie gecreëerd, dat kan men niet ontkennen. Ik ben ervan overtuigd dat je die ongelijkheid niet kunt verrechtvaardigen. Er is een andere bezoldigingstechniek, u creëert een nieuwe kabinetstoelage. U zegt dat die goedkoper is. Heeft dat te maken met die bijzonder hoge variabele toeslagen van de huidige autovoerders? Want anders kunt u niet aan een bedrag komen van een kleine zevenhonderd euro per maand, wat toch geen onaanzienlijk bedrag is. Ik vraag mij trouwens ook af op welke objectieve criteria u zich baseert, dus welk examen die persoon zal moeten doen? Schepen Jos Demarest. - Ook dat is een element van de specificiteit van de kabinetsmedewerker: dat hij of zij niet valt onder deze voorwaarde. Wat ook tijdelijkheid betekent. Men heeft geen volwaardig examen gedaan om binnen te komen, en dat heeft zijn gevolgen naar de toekomst toe: het mandaat, de functie stopt op het einde van de legislatuur, dan is het gedaan. Dat is in alle duidelijkheid zo, maar dat is ook typisch voor een kabinetsmedewerker. Men weet dat ook heel duidelijk. Raadslid Geert Van Tieghem. - Dus jullie gaan akkoord om ambtenaren te vervangen door mensen die aangesteld worden zonder examen in het kabinetspersoneel. Schepen Jos Demarest. - Maar dat is op vandaag toch ook het geval bij kabinetsmedewerkers van schepenen die binnengekomen zijn zonder examen maar die aangeduid worden door de schepenen. Dat is een element van het kabinetspersoneel. Raadslid Geert Van Tieghem. - Oké. Maar dan creëert u willekeur natuurlijk en dat is, dacht ik, niet hetgeen u en de vakbonden ambiëren. Schepen Jos Demarest. - Het is voor iedereen hetzelfde: kabinetsmedewerkers hebben een speciaal statuut. En dat is zeer uitdrukkelijk en transparant wat mij betreft. In die zin is het geen probleem, er heerst duidelijkheid over verloning en over het intreden in de functie. Hier wordt de chauffeur van de burgemeester toegevoegd als kabinetsmedewerker met alle voor- en nadelen die daar aan verbonden zijn. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Dat geldt meestal voor al de kabinetten in heel het land. Dat is hetzelfde principe. Goed. Stemgedrag? N-VA stemt tegen; Vlaams Belang onthoudt zich; de overige raadsleden keuren goed. De Gemeenteraad, Besluit: 1. De personeelsformatie van de dienst public relations & onthaal wordt als volgt aangepast: Leiding en representatie 1 1
protocolchef adjunct-protocolchef
Administratie en onthaal 4,5 administratief medewerker
36
gemeenteraad 27 januari 2015
Logistiek en onthaal 1 6 3
onthaalbediende technisch assistent/autovoerder contractuele huisbewaarder (stadhuis, A.C. Brugse Vrije, stadshallen)
2. De personeelsformatie van het kabinet van de burgemeester wordt als volgt aangepast: 1 kabinetschef 1 kabinetssecretaris 3 kabinetsmedewerker 1 technisch assistent/autovoerder burgemeester pro memorie gedetacheerd uit public relations en onthaal: 1
onthaalbediende
3. Het organogram van de dienst public relations & onthaal en het kabinet van de burgemeester wordt goedgekeurd. 4. Artikel 213 en bijlage I en IV van de rechtspositieregeling voor het personeel van stad Brugge wordt als volgt aangepast: Artikel 213: Aan het kabinetspersoneel van burgemeester en schepenen kan jaarlijks volgende bruto kabinetstoelage worden toegekend: -
voor voor voor voor
de de de de
kabinetsmedewerkers: 4.999,29 euro (100%) kabinetssecretaris: 5.713,47 euro (100%) kabinetschef: 11.542,14 euro (100%) technisch assistent/autovoerder burgemeester: 4.999,29 euro (100%).
Deze bedragen zijn gekoppeld aan het indexcijfer gebruikt voor de salarisberekeningen. Het salaris, verhoogd met de kabinetstoelage, kan nooit hoger zijn dan de hoogste salarisschaal van de stadssecretaris. De kabinetstoelage wordt verminderd pro rata de gepresteerde arbeidsduur van de medewerker. De onderbreking van de uitoefening van een functie in een kabinet, voor zover die onderbreking minstens één kalendermaand betreft, brengt voor de medewerker de schorsing van de betaling van de kabinetsvergoeding met zich mee. Het jaarlijks verlof wordt buiten beschouwing gelaten. Het kabinetspersoneel is uitgesloten van de regeling met betrekking tot de onregelmatige prestaties. Het kabinetspersoneel dat volgens artikel 43 relevante privé-anciënniteit kan valoriseren, ontvangt voor de duur van de tewerkstelling op het kabinet, een bijkomende, variabele kabinetstoelage, ten belope van het verschil tussen het loon zonder privé-anciënniteit en het loon dat het kabinetspersoneelslid zou verwerven na toekenning van de relevante privé-anciënniteit. Bijlage I en IV - specifieke aanwervingsvoorwaarden en salarisschalen: functie van technisch assistent/autovoerder burgemeester toevoegen: D1-D3.
Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Dan punt 14. 14
Personeel - rechtspositieregeling betreffende bijlage I en II ivm de specifieke vereisten bij aanwerving en bevordering van een technisch assistent bij de dienst burgerlijke stand - begraafplaatsen én crematorium - aanpassing.
Schepen Jos Demarest. - Punt 14 is de aanpassing van de rechtspositieregeling in het kader van de specifieke eisen voor de aanwerving en bevordering van een technisch assistent bij de dienst burgerlijke stand, begraafplaatsen én crematorium, die we nu willen samenbrengen. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Akkoord, collega’s? De Gemeenteraad,
37
gemeenteraad 27 januari 2015
Besluit: De rechtspositieregeling voor het personeel van de stad Brugge, zoals die is vastgelegd bij gemeenteraadsbesluit van 24 november 2008 en latere wijzigingen, wordt als volgt aangevuld wat betreft de specifieke vereisten bij aanwerving (bijlage I van de rechtspositieregeling) en bij bevordering (bijlage II van de rechtspositieregeling): Bijlage I - specifieke aanwervingsvereisten : Technisch assistent bij de dienst burgerlijke stand - begraafplaatsen en crematorium Tenminste 3 jaar secundair onderwijs gevolgd hebben én minstens 2 jaar ervaring hebben in een technische functie én houder zijn van een rijbewijs B of BE. Bijlage II - specifieke bevorderingsvereisten : Technisch assistent bij de dienst burgerlijke stand - begraafplaatsen en crematorium Minstens 2 jaar ervaring hebben in een technische functie in de begraafplaatsen én houder zijn van een rijbewijs B of BE.
Voorzitter André Van Nieuwkerke. - We komen aan de interpellaties. Ik geef het woord aan mevrouw Van Volcem in verband met het stadiondossier, Klein Appelmoes en Chartreuse.
Voorstellen en interpellaties van raadsleden 15/1
Stand van zaken van stadiondossier, Klein Appelmoes en Chartreuse. (Raadslid Mercedes Van Volcem)
Raadslid Mercedes Van Volcem. – Goede avond. In het kader van de MER-procedure en ook ingevolge enige verklaringen van de Vlaamse minister van sport en verklaringen die zijn geuit op Cercle zou ik een aantal zaken willen vragen aan het huidig stadsbestuur. Waarom? Omdat in het kader van het MER waarvoor nu een openbaar onderzoek loopt, het stadiondossier, Klein Appelmoes, Chartreuse, Blankenbergse Steenweg en de Spie nog eens in kaart worden gebracht met hun mogelijke ruimtelijke ontwikkelingen. Tot mijn verbazing wordt dus in de MER-procedure van twee scenario’s vertrokken. Als ik goed lees wil dat eigenlijk zeggen dat de stad er van uitgaat dat er toch een scenario is waarbij Cercle op Jan Breydel blijft en niet mee verhuist naar de ene locatie en het gezamenlijk project dat is ingediend bij de Vlaamse regering. Zowel mevrouw Minne, collega, als mijnheer Landuyt waren aanwezig toen een collega van ons daar een vraag om uitleg over heeft gesteld, en ikzelf had een schriftelijke vraag gesteld. Wij zegden, als er 2,5 miljoen euro voor het stadion wordt uitgetrokken door de Vlaamse regering en men gaat niet naar één locatie, dan dreigt Club Brugge de 2,5 miljoen euro te verliezen. Dat was toch duidelijk zo naar voor gebracht. De twee scenario’s opnemen in het plan-MER, dat heeft toch ook politiek consequenties. En het eerste wat ik wil vragen aan het stadsbestuur is: hebben jullie een visie? Is er nu eigenlijk eenduidigheid? Wat zal er gebeuren als de twee scenario’s gerealiseerd worden, dus het Jan Breydel voor Cercle en Blankenbergse Steenweg voor Club Brugge - laten we het zo simplistisch naar voor brengen - elk met hun oefenvelden: hoe gaat dan eigenlijk de financiering gebeuren van het stadion van Club Brugge? In het Toekomstfonds zijn middelen voorzien maar men heeft ook gerekend op de verkaveling van Jan Breydel om één en ander te kunnen realiseren. Dus door te blijven, blokkeer je eigenlijk de mogelijkheid om het Club Brugge-stadion te financieren. Dat is één. Twee. Men zegt soms dat men niet moet betalen voor het stadion van Club Brugge. Maar er is toch uitdrukkelijk ook in het gezamenlijk project voorzien dat de stad een parking zou moeten aanleggen en dat dat ook de reden moet zijn, de publieke functie van de parking, om de gronden van de Blankenbergse Steenweg te kunnen onteigenen. Mijn vraag is, hoe zien jullie dat? Want aangezien je de twee scenario’s meeneemt, moet je er toch ook de financiële consequenties van kennen. En wie zal die onteigening doen? Stel dat er aan de effectieve beslissing een onteigeningsplan wordt gekoppeld dan moet daar ook iemand voor worden aangesteld en wie zal dat dan eigenlijk doen voor de stad? Zal dat dan de WVI zijn, of zal je beroep doen op een derde partner?
38
gemeenteraad 27 januari 2015
Een ander gebied dat in het MER aan bod komt is Klein Appelmoes. Daar is er naar aanleiding van een advies dat moest verleend worden aan de deputatie het unaniem standpunt geweest in de gemeenteraad dat dat groen zou blijven. Maar daar zou ik er toch op willen wijzen dat men, aangezien er aanvankelijk 6,1 hectare, eigenlijk 9 hectare, voor bebouwing, ook als woonzone, was voorzien, waarvan er 2,7 hectare of 3 hectare moest openblijven, toch zes hectare aan woongebied verliest. We moeten ook op lange termijn denken en het is misschien niet voor direct omdat er nog heel wat initiatieven nu lopende zijn - onder andere is er Paverko en de site Impe, er komt wel wat beweging op deze twee sites en misschien op langere termijn ook in Zeewege, wanneer het RUP is gemaakt - maar men zou toch moeten denken aan de woonbehoefte van de stad op langere termijn. En zien hoe we die 6,1 hectare misschien toch, omdat dat berekend is in de woonbehoefte en in de afbakening van het stedelijk gebied, ergens anders kunnen inkleuren. Men zou eventueel kunnen kijken, mijnheer Laloo, destijds heb ik dat ook met Zeewege naar voor gebracht, of de stad misschien nog ergens grond heeft, waarmee je een ruil kan doen en waarbij je dan een win-win situatie hebt. Eén, je kan uw aanbod voor wonen verhogen. Twee, door meer aanbod zal het wonen betaalbaar zijn. Drie, door uw herbestemming zal de stad er ook financieel beter van worden. Ik zeg niet waar het moet zijn, maar je zou dat wel eens kunnen onderzoeken of bekijken Ik zou ook uitdrukkelijk het standpunt van de stad willen vragen over de toekomst van Chartreuse, want we horen daar tegenstrijdige berichten over. Aan de ene kant zegt men, we moeten dat zeker behouden als bedrijventerrein, aan de andere kant hoort men, nee, we willen dat volledig groen houden. Nu wordt er eigenlijk geen standpunt naar voor gebracht. Maar afgezien van wat jullie standpunt is, zou ik toch willen het volgende zeggen. In 2006 bleek er in het kader van de afbakening van het regionaalstedelijk gebied reeds een nood aan 77 hectare bedrijventerreinen, waarvoor onder andere de Spie en Chartreuse werden ingeschreven. We zijn vandaag bijna tien jaar verder – het was in 2005, dus we zijn tien jaar verder - en geen van de twee is vandaag aangesneden. Geen enkel nieuw bedrijf is bijgekomen. En dan hadden we in 2007 een grote discussie, de vraag om vanaf 2013 de Blankenbergse Steenweg aan te snijden voor bedrijventerreinen omdat er ook een ijzeren voorraad nodig was. Dus hebben we eigenlijk voor onze Brugse regio nood aan een 167 hectare. Ik weet dat de mensen achter mij dat niet graag horen maar ik denk dat er toch een evenwicht moet zijn tussen enerzijds groene ruimte en anderzijds tewerkstelling. Je kunt geen extra bedrijven aantrekken en ruimte geven als je geen ruimte mag aansnijden. Compensatie bijvoorbeeld van Klein Appelmoes. Men moet weten dat aanvankelijk eigenlijk het hele gebied van 46 hectare voorzien was om volledig te bebouwen en dat men in de jaren negentig - dat was nog onder impuls van schepen Van den Bilcke - al veertig hectare naar groen heeft omgezet. Er zijn dus al heel wat groene zaken gebeurd in Brugge. Ik vind niet, en dat wil ik toch uitdrukkelijk beklemtonen, dat omdat u pleit voor bedrijventerreinen, u tegen groen bent. Integendeel! Ik vind wel dat je moet kiezen waar je die bedrijven neerzet en dat je moet rekening houden met mobiliteit, dat dat goed moet ingeplant zijn en zo meer. Maar we kunnen hier als hoofdplaats van West-Vlaanderen toch ook niet economisch stilstaan. We hebben niets meer. Dus ik zou uitdrukkelijk eens willen horen: wat wil het stadsbestuur nu doen met Chartreuse? Ik vind dat wel belangrijk. En misschien zijn beide verdedigbaar en u kunt zeggen, we gaan de groene gordel niet aansnijden maar dat misschien in een andere zone voorzien. U zou kunnen zeggen, we vinden het wel belangrijk omdat dat een knooppunt is. Maar ik ben zeer benieuwd naar wat jullie daarover te zeggen hebben. Ik vind het heel belangrijk, aangezien dat allemaal wordt meegenomen in dat plan-MER, wat de visie is van de stad. Want het resultaat van het openbaar onderzoek en de beslissingen die daar nog zullen uit volgen, zullen wel een impact hebben. Ik ben zeer benieuwd. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Collega’s die wensen aan te sluiten? Mijnheer Mostrey. Raadslid Bruno Mostrey. - Dank u voorzitter. Tussendoor toch al even reageren op collega Van Volcem. Je zegt dat je voor een evenwicht bent tussen bedrijventerreinen en natuur. Daar zijn wij ook voor. Maar u kunt niet doen alsof er elk jaar nieuwe grond bijkomt, die we dan evenwichtig kunnen verdelen. De hoeveelheid grond is beperkt. Er is maar zoveel. En waar zit het evenwicht als je elke vijf jaar nieuwe grond aansnijdt, open ruimte laat verdwijnen? Dat begrijp ik niet. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mevrouw Soete. Raadslid Ann Soete. – Dank u voorzitter. Ik ben eigenlijk een beetje verwonderd dat collega Van Volcem opnieuw het stadiondossier hier op tafel gooit want ik heb daarover geïnterpelleerd in november en toen is gestipuleerd dat men zou wachten op de beslissing van Cercle Brugge, die andermaal is uitgesteld, helaas. Maar ik weet zeker dat Club Brugge zijn oefening qua financiering reeds heeft gemaakt en dus moeten wij wachten op de beslissing van Cercle, helaas, of misschien
39
gemeenteraad 27 januari 2015
totdat zij een nieuwe voorzitter hebben, en dat zij opnieuw van mening of van gedachte zullen veranderen. [Commotie in de zaal] Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Nog collega’s? Mijnheer Quataert. Raadslid Alain Quataert. – Ik wil daar wel eens op inpikken op dat van gedacht veranderen vanwege de Cercle-voorzitter, want in tegenstelling tot collega Ann vind ik dat de vragen van collega Mercedes wel zeer terecht en zeer pertinent zijn en hier vanavond al mogen gesteld worden, los van de discussies in het Vlaams parlement. Het is toch een dossier dat al eindeloos aansleept. Ik zou naast het inhoudelijke gedeelte een paar bedenkingen willen uiten. Er hangt een steeds ongezonder sfeer rond dat dossier. Het is een dossier dat sinds 2006 – bijna negen jaar geleden – al voor veel ergernissen gezorgd heeft omwille van de aanslepende procedure, omwille van de vertragingsmanoeuvres, om het woord verrottingsstrategieën vanuit een bepaalde hoek niet te gebruiken. Ik zetel sinds 2007 in deze gemeenteraad en ik herinner me goed dat een aantal collega’s zich toen in de omgekeerd zin regelmatig openlijk ergerden aan de houding, aan de aanpak, niet van Cercle maar van de toenmalige Clubvoorzitter Michel D’Hooghe. Ik herinner mij onder meer dat hij een persconferentie belegd had hier in het stadhuis en niemand van de gemeenteraad wist dat. En daar was toen zeer veel ergernis rond. Herinner u die fameuze stemming toen die supporters hier buiten stonden. Er waren ook een aantal collega’s, die toen in het andere kamp zaten, die dat als een provocatie zagen en zelfs niet schuwden om te spreken van “stoottroepen om de gemeenteraadsleden te intimideren”. We mogen misschien met al dat veranderen van gedacht van de Cerclekant ook eens focussen op dat punt. Het was onlangs nieuwjaarsreceptie van Cercle - dat is typisch voor januari, veel recepties en veel aankondigingen en toespraken. Ik was niet uitgenodigd, voor die van Club trouwens ook niet, dus ik kan neutraal spreken. Maar ik vond dat wel terug op het internet. (Dat is het voordeel van internet en multimedia tegenwoordig: je hoeft niet meer ergens aanwezig te zijn om te weten wat er letterlijk gezegd werd. U vindt al die toespraken achteraf wel ergens op een medium, tussen aanhalingstekens dus letterlijk geciteerd, zodat men niet kan zeggen dat de woorden verdraaid zijn). Ik las daar in die toespraak van de Cerclevoorzitter iets bijzonder markant bij zijn oproep aan het stadsbestuur om in goed overleg met Cercle, het belang van Cercle te realiseren. Tot daar niets verkeerd. Maar hij voegde daaraan toe: “Voor de uitzonderingen die het niet goed begrepen zouden hebben, de naoorlogse geschiedenis leert dat het finaal minder goed afloopt voor mensen die Cercle een slecht hart toedragen.” Er waren enkele gemeenteraadsleden of toch schepenen aanwezig, die zullen dat ook wel gehoord hebben. Maar ik heb het toch eens moeten herlezen om het te laten doordringen: “dat de geschiedenis leert dat het finaal minder goed afloopt voor mensen die Cercle een slecht hart toedragen.” Ik ben dan zondagavond maar wijselijk thuisgebleven voor mijn eigen veiligheid en ik heb de derby op een andere manier gevolgd dan in het stadion. Nu vraag ik mij af als ik dat lees, voor wie ik in Brugge het meest moet opletten. Is dat voor de eventuele vrienden of satellieten van Sharia4Belgium die misschien ook in Brugge vertakkingen hebben, of is dat voor de bestuursleden van Cercle en de voorzitter, als ik zo’n fatwa lees tegenover wie zondag zijn blauwe kleren niet in de container gegooid heeft of die nog met een blauwe stylo durft schrijven? Want op dat niveau zijn ze daar bezig. Alle gekheid op een stokje, het gaat over een ernstig dossier, en men kan niet ontkennen dat dergelijke uitspraken neigen naar intimidatie of chantage tegenover de gemeenteraadsleden, die vinden, want daar komt het uiteindelijk toch op neer, dat nu eenmaal in het meerjarenplan of in het budget - dat recent besproken werd voor nieuwjaar –er ook het komende jaar, de komende jaren voor een apart project, een apart stadion een tweede dus, of voor een verbouwing van Jan Breydel geen budget is. Ik vind dat nogal redelijk intimiderend. Nu, ik weet niet wat hij daar echt mee bedoelt maar misschien zijn er in de zaal mensen die uit ondervinding weten, wat dat betekent in goede of kwade zin. Dat zou eigenlijk allemaal niet mogen. Ik wou dat toch eens aanhalen want er is indertijd veel bombast verkocht rond de houding van de Clubvoorzitter, en dan mag in alle neutraliteit ook de andere zijde wel eens belicht worden. Er is naast al die praat van op recepties toch ook concreet de weigering om mee te betalen voor onderhoud van de grasmat terwijl er toch een duidelijke afspraak was tussen de Club en de vereniging - waardoor die grasmat nu door één ploeg betaald wordt en de tweede ploeg mee speelt maar niet mee betaalt. Er is dan nu die situatie dat ze van gedacht veranderen, waardoor die 2,5 miljoen euro subsidies – toch geen min bedrag –ook weer op de helling kan komen te staan. Dat om maar te zeggen: je voelt het, de sfeer is niet goed en dat verslechtert met de dag. Want, voetbalhaters kunnen het toch niet ontkennen – en waarschijnlijk zitten er wel voetbalhaters in de zaal: voetbal is nu eenmaal een populair gespreksonderwerp in Brugge. Ga ergens binnen, bakker, beenhouwer, gelijk waar, krantenwinkel, als het niet over het weer gaat, dat goed of slecht is, dan
40
gemeenteraad 27 januari 2015
is er veel kans dat het over voetbal gaat, over de Club, over de Cercle of over de tifo van Defour – bij wijze van spreken. Maar het is duidelijk, ik voel dat toch zo aan, dat er een ongezonde spanning gegroeid is en dat er dus dringend iets moet gebeuren aan die verplichte cohabitation, zoals dat in het Frans mooi genoemd wordt, die maar blijft aanslepen. Ik denk, als algemene bedenking, dat het voor beide ploegen echt wel beter is dat de procedures die nu lopen in het Vlaams parlement echt niet meer gerekt worden, dat die verder kunnen gaan zoals voorzien. En dat er een scheiding met wederzijds akkoord tussen de ploegen kan geregeld worden, alvorens, vrees ik, het kan ontaarden in een vechtscheiding. Want daar zal niemand mee winnen, niet de Club, niet de Cercle, geen enkele voetbalsupporter en eigenlijk wij ook niet in de gemeenteraad, omdat de discussies dan weer verzuurd worden. Dank u. Voorzitter André Van Nieuwkerke. – Nog collega’s? Nee? Mijnheer de schepen. Schepen Franky Demon. – Dank u wel. We gaan het even ruimtelijk bekijken, alles op een rijtje zetten. We zitten effectief terug in een eerste fase. De fase van ter inzagelegging van de kennisgevingsnota van de plan-MER voor alle deelgebieden die door de Raad van State werden vernietigd. In die kennisgevingsnota worden alle scenario’s bekeken, nu op hun milieu-impact. Voor de betrokken deelgebieden denk ik, dat wij duidelijk zijn geweest in het college. We zijn heel blij dat de Vlaamse regering wat wij voorgesteld hebben, waar wij over gepraat hebben, begrepen, en in die kennisgevingsnota opgenomen heeft. En wat is dat? Het college heeft voor Chartreuse gezegd: onderzoek nu maar de hoogwaardige dienstverlening in kantoorachtigen en onderzoek ook of het groen blijft. Klein Appelmoes: daar zijn wij duidelijk in. We hebben hier met de volledige gemeenteraad gevraagd om dit groen te houden. Wel, het is voor de eerste keer dat de Vlaamse overheid dit ook zo overgenomen heeft. Ik ga eventjes in op die woonbehoefte, mevrouw Van Volcem, waar u op alludeerde. In een vorige interpellatie hebben we daar ook al op geantwoord. Er verdwijnen woningen op Klein Appelmoes, maar wanneer we alle woningen in verschillende projecten - u hebt ze allemaal genoemd, ook de Tir - optellen, zitten we boven die teller. We moeten dus niet bang zijn dat we niet zouden beantwoorden aan de woonbehoeftestudie. De Blankenbergse Steenweg, bedrijven in combinatie met een sportsite. We hebben daar twee zaken laten bestuderen. Ofwel een maximaal scenario: voetbalstadion voor Club Brugge, multifunctioneel sportstadion waarin ook Cercle zijn wedstrijden kan spelen, de sportdienst van onze stad, oefenterreinen, parking, kleedkamers; of een minimaal scenario: enkel voetbalstadion voor Club Brugge, oefenterreinen en kleedkamers voor Club Brugge en parking. In dit minimaal scenario zou Cercle in Jan Breydel blijven. Dat klopt. En ik denk dat het ook goed is dat we dat zo gedaan hebben want vergeet niet waarom indertijd het plan vernietigd is geweest: omdat er op dat moment gezegd werd, er zijn onvoldoende alternatieven onderzocht. Ik denk dat we allemaal één iets eerst en vooral willen, los van de kleur die we zijn, los van hoe we het voetbal zien, dat dat eindelijk eens opgelost geraakt. Dus vind ik het goed dat de Vlaamse overheid gekozen heeft om beide scenario’s te gaan onderzoeken. In de kennisgevingsnota is de oppervlakte van de parking nog niet bepaald. De bedoeling zou wel zijn dat deze parking ook kan functioneren voor de bedrijven. Dit voor wat betreft het ruimtelijk aspect. En dan hebben we het financiële plaatje. Schepen Boudewijn Laloo. – Dank u. Voorzitter, collega’s. Verwacht van mij geen ellenlang antwoord. Het standpunt van Cercle is misschien veranderd en ik zeg wel duidelijk: misschien veranderd, dat is nog niet definitief, maar ik kan u in ieder geval zeggen dat het standpunt van dit stadsbestuur niet veranderd is. En voor diegenen die het standpunt van het stadsbestuur misschien niet meer direct kennen, neem ik hier het beleidsprogramma 2013 – 2018 bij de hand, goedgekeurd in mei of juni 2013, en lees onder punt 339: “Het Brugs bestuur staat open voor het initiatief van Club Brugge rond het voetbalstadion maar wil ook dat Cercle Brugge over het gebruik van een stadion kan beschikken. Het Brugs bestuur wil een gelijke behandeling van beide voetbalverenigingen in goede verstandhouding met beide besturen.” Dat is punt 1. Er is daar niets aan veranderd. Niets, niets, niets. Het kon zelfs niet actueler zijn, zoals wij het destijds formuleerden. Ik lees een tweede beslissing, die ook niet veranderd is, een beslissing van het college, daterend van 9 december 2013. Daar wordt er beslist: bereid om positief mee te werken. Dat is politieke taal uiteraard, maar goed. Wat staat er daar concreet in?
41
gemeenteraad 27 januari 2015
“Het integraal reserveren van de opbrengst van de verkaveling van de Olympiasite als – luister goed –maximale financiële inbreng in het nieuw project.” Er is daar niets aan veranderd. Ik zal er zelfs nog iets aan toevoegen uit deze belangrijke beslissing van 9 december 2013 - die beslissing is niet zomaar tot stand gekomen: “compensatie van weggevallen industriegrond in de regio te zoeken”. Dat is de essentie van het verhaal. Trouwens, als ik nu zeg: het standpunt van Cercle is misschien veranderd, dan zou ik het anders kunnen resumeren. Cercle is begonnen met haar financieel huiswerk. Maar wat belangrijker is, de waarde van de verkaveling waarvan sprake in de beslissing van 9 december 2013 is slechts een beperkt deel van de totale investeringskost, dames en heren. En als ik zeg, Cercle is begonnen met haar financieel huiswerk, dan moet ik zeggen: Club zoekt invulling van de financiële sluitpost. Tot daar mijn betoog, mijnheer de burgemeester. Voorzitter André Van Nieuwkerke. – Nog opmerkingen? Nee? Mijnheer Quataert over de ontsnappingen uit de Refuge.
15/2
Ontsnappingen uit de Refuge. (Raadslid Alain Quataert)
Raadslid Alain Quataert. – Voorzitter, collega’s. Ik heb eigenlijk gewacht tot vorige week om die interpellatie in te dienen omdat er sinds de datum van het gebeuren - 7 januari, krant van 8 januari - geen nieuws meer gevolgd is, ook niet in de pers. Maar het is toch een te markant feit om zomaar te laten passeren. Er is daar niets meer over verschenen in de pers, er is dus niets gewijzigd. En dat vraagt dan toch wel om enige uitleg. Op datum van 7 januari zijn er uit de Refuge, het gesloten opvangcentrum, twaalf asielzoekers ontsnapt, twaalf dus. Ik citeer uit het krantenartikel: “Er werd een ruit gebroken, tralies werden los geschroefd, en de twaalf mensen lieten zich langs aan elkaar geknoopte lakens naar beneden zakken. De politie kamde de buurt uit met speurhonden maar de klopjacht leverde niets op.” Dat krantenartikeltje roept toch wel een aantal vragen op. Eerste vraag die opkomt: hoe is dat mogelijk? Hoe is die ontsnapping kunnen gebeuren? Men spreekt over twaalf mensen. Die breken een ruit, die schroeven tralies los, hoe gaat dat dan? Zaten die tralies al los? Hoe hebben zij over het nodige materiaal kunnen beschikken? Hopelijk niet van binnenuit gerecupereerd of ter beschikking gesteld. Ze lieten zich langs aan elkaar geknoopte lakens, met twaalf tegelijk, naar beneden zakken. Bijna zoals in de film of in de slapstickfilmpjes van vroeger in zwart-wit, waarin je zo’n prentjes kon zien. Maar je houdt dat toch niet voor mogelijk in een goed bewaakt gesloten centrum? Het is nu eenmaal een gesloten centrum, dus je mag verwachten dat dit zo blijft voor iedereen die daar verblijft. Dat is dus op zich al heel eigenaardig. Ik vraag mij echt af hoe die ontsnapping is kunnen gebeuren zonder dat er ook maar iemand in een nochtans goed bewaakt gebouw daar iets heeft van gemerkt of vermoed. Wij zijn nu een aantal weken later, blijkbaar zijn die twaalf mensen nog altijd spoorloos. Dus moeten de ontsnapten voldoende tijd gekregen hebben om zich te verplaatsen. Ze moeten toch zeer vlug uit de omgeving weg geweest zijn. Dat brengt mij bij de vraag: werd de politie op tijd gealarmeerd? Dat is natuurlijk ook essentieel: is er onmiddellijk alarm geslagen of pas na enige tijd? Er stond nog niets van in het nieuws, maar misschien werden er toch al een aantal mensen opgespoord en eventueel teruggevonden? Ik weet het niet, dus ik leg de vraag vanavond aan u voor. En welke maatregelen zullen er genomen worden om dergelijke - grootschalige mag men toch wel zeggen - ontsnappingen in de toekomst zoveel als mogelijk uit te sluiten? En tot slot, aangezien dit federale materie is: is er ook al contact geweest met de federale verantwoordelijken? Volgen er daar concrete maatregelen uit? Dit zijn enkele vragen die ik u vooraf bezorgd heb. Ik zou toch heel graag wat antwoord en duiding daarrond krijgen. Ik dank u. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mijnheer Roelant. Raadslid Sammy Roelant. - Ik ging een tussenkomst doen omdat in de schriftelijke versie van collega Quataert het woord “illegalen” gebruikt wordt. Ik merk dat hij dit hier in de mondelinge tussenkomst niet meer doet. Dus ik vind het niet meer nodig om nog een tussenkomst te doen.
42
gemeenteraad 27 januari 2015
Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Nog collega’s, neen? Mijnheer de burgemeester. Burgemeester Renaat Landuyt. - Dank u, mijnheer de voorzitter. Zoals collega Quataert in zijn slot heeft benadrukt gaat het hier over federale materie. De beveiliging van gevangenissen behoort tot de bevoegdheid van de minister van justitie, de beveiliging van een gesloten instelling voor uitgeprocedeerde mensen of asielzoekers valt onder de bevoegdheid van degene die voor er één en ander gebeurde, minister van binnenlandse zaken heette maar tegenwoordig minister van veiligheid en binnenlandse zaken genoemd wordt. Kwestie van te benadrukken dat veiligheid bijna een problematiek moest worden. Ook de staatssecretaris voor asiel en migratie is uiteraard de bevoegde persoon. Wat de gemeentelijke bevoegdheid betreft, ben ik dus een stuk gefrustreerd. Ik begrijp dat de collega interesse heeft in de ontsnappingswijze maar ik heb een vermoeden dat men in het kader van het onderzoek daar niet veel details wil van bekend maken. Hoe het nu juist gebeurd is, weet ik niet en mocht ik het weten zou ik het ook niet bekend maken om er geen reclame voor te maken. Wat de tweede vraag betreft, de gebeurtenissen in het tijdsverloop vanaf het ogenblik van de ontsnapping zijn inderdaad niet precies gekend, niet precies vastgesteld, maar van zodra de lokale politie iets kon doen en verwittigd werd heeft zij uiteraard ook mee helpen kijken. Werden intussen al mensen teruggevonden? Volgens de laatste informatie staan die twaalf mensen nog altijd geseind maar ik moet u verwittigen: dit wil niet zeggen dat ze niet thuis zouden kunnen zitten met een enkelband. [gelach] Maar in ieder geval, ze staan nog geseind. Wat betreft de veiligheid van de omwonenden wil ik toch even benadrukken dat in de gevangenis mensen zitten die misdrijven hebben gepleegd, en in een gesloten centrum mensen opgesloten zitten die uitgeprocedeerd zijn maar die geen misdrijven hebben gepleegd. Dat zijn per definitie geen gevaarlijke mensen, wij hoeven op dat vlak de buurt niet ongerust te maken. Ik denk, mijnheer de voorzitter, dat ik daarmee maximaal binnen mijn bevoegdheid en binnen mijn informatie heb geantwoord. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mijnheer Quataert. Raadslid Alain Quataert. - Het is een mager antwoordje, maar ik begrijp dat u niet veel mag zeggen of kunt zeggen, of niet op de hoogte bent van wat federale materie is, zelfs niet op uw eigen grondgebied. Het is ook niet mijn grootste bekommernis dat die mensen niet teruggevonden zijn zolang ze maar niet in Brugge vrij rond lopen. Het is uiteindelijk een gesloten centrum en er is daar bewaking. Ik kan heel goed het onderscheid maken tussen een gevangenis waar effectief veroordeelden zitten en een centrum waar mensen opgesloten zitten om reden dat zij geen wettelijke titel hebben om hier te verblijven. Dat die mensen niet per se criminelen zijn, dat weet ik ook. Maar het is toch al een oud zeer in de buurt. De gevangenis ligt vlakbij, dus telkens als er iets misloopt heeft de buurt prijs. Je kunt zeggen dat het geen criminelen zijn maar het veroorzaakt toch altijd onrust, en dit al sinds de tijd dat de Refuge daar is. Je kunt niet zo gemakkelijk zeggen dat de buurt zich geen zorgen moet maken, het is wel degelijk een feit dat de mensen in de omgeving al jaren een zeker ongemak voelen en ik vind niet dat je dat zomaar mag negeren. Dank u. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Dan gaan wij over naar de vraag van mijnheer Hugo De Bondt, asbestalarm in Nederland.
15/3
Na het asbestalarm in Nederland… (Raadslid Hugo De Bondt)
Raadslid Hugo De Bondt. - Dank u wel. Mijnheer de voorzitter, geacht college, beste collega’s. Na de brand in Roermond, in Holland, op 17 december 2014 en een herhaling ervan in Wateringen, ook in Nederland, op 13 januari 2015, werd in beide woonplaatsen de noodverordening afgekondigd vanwege het asbestalarm. Er kwam toen heel wat asbest vrij en de rook trok in Roermond gevaarlijk richting binnenstad. Ook zijn door de wind heel wat asbestpartikels vanuit Wateringen in Den Haag terechtgekomen. In de besmette gebieden moesten deuren en ramen gesloten blijven, de inwoners werd aangeraden om binnen te blijven. Scholen en winkels werden er gesloten, treinen stopten niet meer in het station. De wetgever heeft destijds de verplichting opgelegd om voor alle gebouwen een asbestinventaris op te maken en te bezitten, met daaraan gekoppeld - indien asbest aanwezig – een
43
gemeenteraad 27 januari 2015
beheersprogramma (Koninklijk besluit van 16 maart 2006 inzake de bescherming van de werknemers tegen de risico’s van asbest, Belgisch Staatsblad van 23 maart 2006, gewijzigd bij koninklijk besluit van 8 juni 2007, Belgisch Staatsblad van 22 juni 2007). Bij mijn interpellatie aangaande asbest in de Brugse stadsgebouwen van precies één jaar geleden, 28 januari 2014, vroeg ik de stand van zaken op. Uit het antwoord van de bevoegde schepen bleek toen dat er voor 270 gebouwen een verplichte inventaris moest worden opgemaakt en dat 102 gebouwen beschikten over dergelijke asbestinventaris. Dit betekent dus dat er op 28 januari 2014 voor amper een goede dertig procent van het Brugse patrimonium dergelijke asbestinventaris voorhanden was. De bewering toen van de schepen dat er geen enkel direct gevaar dreigt zolang er geen werken worden uitgevoerd waar zich asbest bevindt, houdt geen steek. Ook brand kan de algemene gezondheid van onze inwoners bedreigen. Een ramp met asbest is ook in onze stad mogelijk. De Brugse N-VA maakt zich grote zorgen om de veiligheid en de volksgezondheid van de Bruggelingen. De fractie vraagt met aandrang dat het stadsbestuur ernstig en versneld werk maakt om van de resterende gebouwen een asbestinventaris op te maken en indien asbest aanwezig is, daaraan gekoppeld een passend beheersprogramma. Graag kreeg ik antwoord op de volgende vragen. Eén. Van hoeveel Brugse gebouwen is er sinds 28 januari 2014 tot nu - naast de 102 die toen reeds over een asbestinventaris beschikten - een inventaris opgemaakt? Twee. Is de schepen bereid om prioritair en dringend verder te werken aan de opmaak van een volledige asbestinventaris en bijbehorend beheersprogramma voor de resterende gebouwen? Drie. Wanneer zal de volledige asbestinventaris met beheersprogramma voltooid zijn? Vier. Bij de aansprakelijkheidsverzekering van de aannemer of firma die werken inzake verbouwing of afbraak doet, leggen de maatschappijen de verplichting op om dure gespecialiseerde firma’s de asbest te laten opruimen. De verzekeraars onderkennen de gevaren van asbest, onderkent de Brugse overheid die ook? Het is aan te raden om in alle risicogebouwen een lijst voorhanden te hebben met gespecialiseerde asbestopruimers. Bestaat dergelijke lijst in de gebouwen waar zich asbest bevindt? En een laatste vraag: is er een noodplan voorzien voor dergelijke ramp? Met voor de brandweer een evacuatieplan en een draaiboek voor het bestrijden van asbestbranden? Dank voor jullie aandacht. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Collega’s die wensen aan te sluiten? Neen? Mevrouw Decleer. Schepen Hilde Decleer. - Dank u voorzitter, collega’s. Mijnheer De Bondt, zoals vorige keer gezegd heeft het college reeds goedgekeurd dat voor de diverse stadsgebouwen asbestinventarissen worden opgemaakt. Jaarlijks wordt van enkele stadsgebouwen een asbestinventaris opgemaakt om zo tot een inventaris van het volledige stadspatrimonium te komen. Het is de bedoeling zoals ik de vorige keer ook al zei, dat we jaarlijks een vijftien tot twintig asbestinventarissen laten uitvoeren door gespecialiseerde studiebureaus. Die studiebureaus maken echt wel een plan op waar dan alles mee kan gebeuren door de betrokken diensten en de hulpdiensten. Afhankelijk van de conclusies van deze rapporten wordt de eventuele asbest verwijderd door aannemers die hiervoor een opleiding hebben gehad en een attest moeten voorleggen. In 2013 zijn elf asbestinventarissen opgemaakt, geen van deze had tot gevolg dat een dringende actie van verwijdering diende ondernomen. Thans is een dossier hangend voor de opmaak van achttien asbestinventarissen, een acute bedreiging voor de veiligheid is er niet. Tot op vandaag hebben wij geen enkele situatie gehad die een onmiddellijke actie vereiste. Meestal is het advies van het studiebureau dat pas moet overgaan worden tot verwijdering in geval van geplande renovatiewerken. Het juiste aantal gebouwen kan ik niet zeggen maar het zijn er achttien in het dossier dat hangend is. Ik heb het lijstje bij me, ik zal het u straks bezorgen. Wij werken op dezelfde manier verder. Jaarlijks doen wij er een aantal, omdat dit ook financieel bekeken wordt met het budget. Maar natuurlijk zijn de gebouwen waar dit het dringendste nodig was eerst behandeld, in de nieuwe gebouwen is er natuurlijk geen risico. Wanneer dit voltooid zal zijn, daar kan ik nu nog geen datum op plakken want er zijn er nog een paar te gaan.
44
gemeenteraad 27 januari 2015
Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mijnheer De Bondt. Raadslid Hugo De Bondt. - Mevrouw de schepen, ik zou daar graag willen op repliceren. Er zouden nog een honderddertig gebouwen moeten gedaan worden. Aan twintig per jaar is dat nog werk voor zeven jaar ver. Ik hoop van harte dat er nooit een brand zal uitbreken in Brugge in een gebouw waarin er zich asbest bevind. Ik zou niet graag in uw schoenen staan. Dank u wel. Schepen Hilde Decleer. - Ik zal u die lijst bezorgen. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Dan gaan wij over naar de vraag van collega Mostrey in verband met de co-working als tijdelijke herbestemming van leegstaande panden. Mijnheer Mostrey.
15/4
Co-working als tijdelijke herbestemming leegstaande panden. (Raadslid Bruno Mostrey)
Raadslid Bruno Mostrey. - Dank u. Collega’s, mag ik jullie even meenemen naar Tielt en dan naar Kortrijk? Want in Tielt zullen startende ondernemers en freelancers binnenkort terecht kunnen in leegstaande panden. Ook Kortrijk lanceerde onder de naam “Kortrijk zaait” een project om de leegstand aan te pakken en tegelijkertijd starters zeer concreet te ondersteunen met een betaalbare werkplek. Twee vliegen in één klap. Het idee bestaat er in om leegstaande panden tijdelijk in te richten als werkplekken. De stad vraagt pandeigenaars of ze interesse hebben en brengt hen dan in contact met jonge starters. In Tielt zoals in Kortrijk is het wat zoeken naar de juiste juridische structuur en goede afspraken op het vlak van verzekeringen, leegstandstaks enzovoort. Omdat elke stad eigen reglementen heeft ga ik niet in op de details. Ook immokantoren worden betrokken want het pand blijft officieel te huur staan. Iedereen raad ik aan om eens concreet te rade te gaan in zowel Tielt als Kortrijk als nog andere steden. Alle spelers zien er het nut van in en dus komt men wel tot een goede overeenkomst. Eigenaars zien namelijk graag dat hun pand niet langer leegstaat en dreigt te verkommeren maar zelfs wordt opgeknapt. In Tielt nota bene schakelt men hiervoor de sociale economie in. Verder is het stadsbestuur tevreden omdat er geen leegstaande vitrines meer zijn wat de aantrekkelijkheid van een stad vergroot. En voor de startende ondernemers en freelancers is dit een laagdrempelige manier om een economische activiteit te huisvesten. Het maakt de eerste stappen om met een zaak te beginnen een stuk haalbaarder omdat de kosten voor huisvesting gedeeld worden. Huurprijzen die voor deze tijdelijke pop-up werkplekken sowieso al zeer laag zijn. Bovendien is co-worken op zich al zeer interessant, want het brengt jonge ondernemers in contact met elkaar, wat motiverend en inspirerend werkt. Omdat dit voorstel meerdere positieve doelen dient gelooft Groen Brugge er sterk in. We hopen dat u het met dit bestuur ernstig wil overwegen om ook in Brugge met zo een pop-up werkplek te starten. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Collega’s, die wensen aan te sluiten? Mevrouw Van Volcem. Raadslid Mercedes Van Volcem. - Ik vind dat een heel goede suggestie. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mevrouw de schepen. Schepen Hilde Decleer. - Dank u. Beste collega Mostrey, u vraagt om leegstaande panden tijdelijk in te richten als werkplekken voor jonge starters. Eerst geef ik u enkele bedenkingen mee. Het leegstandscijfer in Brugge is laag tegenover andere gemeenten en steden, namelijk 4,7 procent. De leegstand is volgens de laatste studie met name te situeren in de poortstraten: Ezelstraat, Langestraat, en in sommige deelgemeenten, Zeebrugge bijvoorbeeld. Studiebureaus vinden dit cijfer van leegstand gezond om reden dat er een zekere leegstand moet zijn om ondernemers de kans te geven zich te vestigen in de stad. Wij moeten ons volgens hen geen zorgen maken maar toch doen wij het nodige en zullen wij inspanningen doen. Om de zeer geconcentreerde leegstand aan te pakken heeft de stad daarom reeds enkele jaren een reglement waar eigenaars en huurders een beroep op kunnen doen voor een toelage bij herinrichting of heropbouw. Dit heeft een duurzaam effect om leegstand tegen te gaan en zo zien wij dat in bepaalde straten, zoals bijvoorbeeld de Ezelstraat, een aantal zaken in het verleden maar
45
gemeenteraad 27 januari 2015
ook onlangs gebruik hebben gemaakt van deze subsidie wat een positieve stimulans geeft aan andere eigenaars en huurders. Daarenboven is er steeds meer vraag van jonge ondernemers om tegen lagere huurprijzen te kunnen experimenteren met hun product of idee en dit in samenwerking met andere jonge ondernemers. Daarom wordt momenteel door de dienst economie samen met Handmade in Brugge van vzw Tapis Plein en de makers die zij ondersteunen, de handelsgebuurtekringen en enkele privé personen, bekeken of op korte termijn een platform kan ingericht worden om initiatieven rond popups, co-working en tijdelijke handelsruimten te kanaliseren. Het is belangrijk om dit op maat van de stad Brugge te doen. Wij hopen dat binnenkort te kunnen voorleggen. Daarnaast is ook de opmaak van het winkel- en horecaplan opgestart waarbij aandacht zal worden besteed aan de invulling van de panden die komen leeg te staan. En de manier waarop, dat kan ook co-working zijn. Wij mogen niet uit het oog verliezen dat de privésector reeds kantoorruimtes in tijdelijke formules ter beschikking heeft zoals Work Around in de Gistelse Steenweg. Het Bedrijvencentrum Brugge heeft nu ook het plan opgevat om daar enkele plaatsen in te richten als werkplekken, tijdelijke werkplekken. Ook aan het station zijn er plannen in die zin. Wij moeten opletten dat wij als stad niet hetzelfde doen als de privésector en zo voor oneerlijke concurrentie zorgen. Maar wij zijn van plan om alle co-workingspaces op de website Ondernemende Regio Brugge te plaatsen, zodat een ondernemer van Brugge of van buiten Brugge die tijdelijk een andere locatie wil deze gemakkelijk vindt. U hoort het, wij delen uw bezorgdheid en wij zijn bezig met het zo kort mogelijk leeg laten staan van leegstaande panden door ons premiereglement, ons winkel- en horecaplan, door samenwerking met Handmade in Brugge en het steunen van de privésector die het al aanbiedt. Voorzitter André Van Nieuwkerke. – Mijnheer Mostrey. Raadslid Bruno Mostrey. – Dank voor het genuanceerde positieve antwoord. De kanttekeningen die u maakt zijn volgens mij ook wel terecht. U zegt zelf ook dat u het zal onderzoeken en zal starten om het te bekijken. In elk geval moet het gebouw niet per se een bedrijf zijn, het mag ook een ander gebouw zijn dat leegstaat. Dat kan misschien de mogelijkheden voor co-working en popupspaces wat verruimen. Dank u wel voor uw antwoord. Schepen Hilde Decleer. – Graag gedaan. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Ik geef nu het woord aan collega Pillen in verband met het museaal depotbeleid. Mijnheer Pillen.
15/5
Depots musea Brugge. (Raadslid Jasper Pillen)
Raadslid Jasper Pillen. – Dank u voorzitter. Op mijn beurt een goede avond iedereen. Ik heb in september vorig jaar vernomen dat er een nogal uitgebreide nota in de maak was of toen net afgewerkt was, omtrent onder andere de – ondertussen befaamde - koetsencollectie van de stad. Op 29 september heb ik daarover een schriftelijke vraag gesteld, over de nota op zich, maar ook algemener over de toekomst van het museaal depotbeleid. Na meer dan drie maanden te hebben gewacht op een antwoord heb ik vervolgens hierover vorige week een interpellatie ingediend. Ik moet zeggen, het is een beetje zuur en eigenlijk had u dat dan beter ook gewoon niet gedaan, om dan enkele uren na de indiening van die interpellatie opeens in je inbox een antwoord te krijgen op de schriftelijke vraag, waarop je al drie maand wacht. Ik vind dat eigenlijk niet ernstig en bovendien was het antwoord opnieuw zeer vaag en nietszeggend, dus moest ik deze interpellatie wel houden. Burgemeester, ik wil toch eerst kort inleidend iets zeggen. Twee jaar geleden was het al participatie en communicatie wat de klok sloeg in deze raad. Het was altijd van, ik wil dat de oppositie meedenkt, ik wil dat de oppositie constructief is. Het stuk van deze week in het Brugsch Handelsblad toont duidelijk aan dat een aantal raadsleden, en dat gaat niet alleen over mij, het instrument van de schriftelijke vraag zeer intensief gebruikt en probeert dat ook kwalitatief in te vullen. Om te proberen ook op die manier hun functie kwalitatief en constructief te vervullen. Eigenlijk, burgemeester, zou u daar blij moeten mee zijn, eigenlijk zou u moeten zeggen bij iedere schriftelijke vraag - en als die dan nog een beetje kwalitatief is, zoveel te beter: dat is iemand die toont dat hij wil meedenken, dat hij betrokken is bij wat reilt en zeilt in
46
gemeenteraad 27 januari 2015
zijn stad en die zijn functie van gemeenteraadslid goed probeert in te vullen. In plaats daarvan wordt niet zelden de termijn van één maand klakkeloos overschreden. Vorig jaar was het toppunt, één keer heb ik dertien maanden moeten wachten. dertien maanden! Dat is meer dan een jaar wachten op een antwoord over eigenlijk iets zeer banaals. En de inhoud van de antwoorden is dikwijls te vaag, nietszeggend en onvolledig. En voor alle duidelijkheid, dit is geen steen, verre van zelfs, naar de mensen die daar aan de lange tafel achter ons zitten en eigenlijk ook niet, burgemeester naar heel veel van uw collega’s, die aan de lange tafel aan de voorkant zitten. Ik heb een vermoeden waar het probleem zich situeert, dat is een vermoeden gebaseerd op een aantal ervaringen die ik de laatste tijd heb meegemaakt. Vooraleer over te gaan naar de inhoud van mijn interpellatie moest mij dat toch eens van het hart. Gebruik die schriftelijke vragen om ook via de oppositie een brug te leggen naar de burger in plaats van je er vanaf te maken met korte, vage antwoorden. De verschillende subvragen die de raadsleden stellen af en toe te gaan negeren, dat is niet ernstig en het begint mij de laatste tijd echt wel zwaar de keel uit te hangen. Dan nu heel concreet de interpellatie. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Collega Pillen, dit is ook ter sprake gekomen op het fractieoverleg en ik heb dan ook de bevoegde instanties daarop gewezen. Het kan natuurlijk zijn dat bepaalde vragen niet binnen de termijn die het huishoudelijk reglement vermeldt kunnen beantwoord worden maar dan kan men tenminste de reden geven waarom het niet binnen die termijn kan beantwoord worden. Er zijn altijd factoren die meespelen, maar het zou dan uiteraard correct zijn en beleefd dat het betrokken raadslid tenminste weet dat men ermee bezig is en dat die vraag om een specifieke reden nog niet onmiddellijk kan opgelost worden. We gaan dat verder opvolgen. Raadslid Jasper Pillen. - Dank u voorzitter. Maar het gaat wel om meer dan om het betrokken raadslid. Als wij bevraagd worden door burgers, door mensen die we tegenkomen, door mensen die ons mailen, door mensen die ons contacteren op sociale media en die ons een vraag stellen, dan moet je die mensen zeggen, drie, vier maand later: we hebben nog altijd geen antwoord van de stad. Dat is dan niet alleen slecht voor mij. Integendeel, eigenlijk is dat niet zo heel slecht voor mij, maar dat geeft wel een heel slecht beeld van wat wij hier allemaal samen aan het doen zijn en wat ons ambtenarenkorps samen met ons probeert te maken van deze stad. Dat is eigenlijk de boodschap die ik eventjes probeer te brengen. Concreet nu een paar zeer korte vragen. Heeft u nieuws over de mogelijke opties voor de toekomst van de befaamde koetsencollectie? Ten tweede. Vorig jaar brachten we met een aantal raadsleden – ik dacht dat de voorzitter daar toen ook bij was – een bezoek aan onder andere het Groeningemuseum en de depots in de Mariastraat. In sommige lokalen was het allesbehalve in orde en ik heb dat hier al gemeld, er was onder andere een kamer waar de schilderijen gewoon lijst op lijst opgestapeld waren, een toch wel serieus stapeltje hoog. Is er nieuws te melden over de Mariastraat? Zijn daar bepaalde plannen mee? Ten derde en tot slot: welke weg wil het beleid opgaan op het vlak van het depotbeleid van onze musea? Ik denk dat de beleidsnota van het Bruggemuseum op zes, zeven verschillende plaatsen aanhaalt dat dat echt wel een serieus probleem is. Het standpunt van dokter Sellinck, ondertussen vertrokken, hierover was ook duidelijk, als hij dat kon verspreiden. In mei, mijnheer de burgemeester, kondigde u aan dat een erfgoeddepot in de nog te bouwen nieuwe cruiseterminal in Zeebrugge een mogelijkheid was. Waar staan we met dat dossier? Als die cruiseterminal blijvende vertraging zou hebben, wordt daar dan eventueel al uitgekeken naar een plan B? Ik lees in Exit dat u zelf al een idee hebt van het kunstwerk dat daar aan de ingang van die cruiseterminal erfgoeddepot zou kunnen geplaatst worden. Hoe zit het precies met die piste? Dank u wel. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Collega’s, die wensen aan te sluiten? Mijnheer Mostrey. Raadslid Bruno Mostrey. - Zeer formeel wensen wij met onze fractie aan te sluiten bij de inhoud van deze interpellatie. We hebben de koetsen gezien, we hebben ook de depots gezien en oplossingen drongen zich wel op. En we zijn ook benieuwd naar het antwoord. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mijnheer de burgemeester. Burgemeester Renaat Landuyt. - Dank u mijnheer de voorzitter. Eerst over de vraag van collega Pillen, in het bijzonder zijn schriftelijke vraag. Hij had vernomen in september 2014 dat er een uitgebreide nota over onder andere de koetsencollectie van de stad
47
gemeenteraad 27 januari 2015
werd opgesteld. Dus gingen wij ervan uit dat één of andere medewerker mogelijks zou gezegd hebben aan mijnheer Pillen dat er een uitgebreide nota werd opgesteld. Wij hebben dan maanden gezocht naar die nota en we hebben die uiteindelijk niet gevonden. Maar om mijn collega Pillen ter wille te zijn, hebben we een schepencollegebeslissing genomen, nog in januari, op 19 januari 2015, en die doorgestuurd naar collega Pillen, zodanig dat hij kon vaststellen dat er een nota was. Weliswaar kort, omdat we hem kort hebben opgesteld, want natuurlijk is niet het opstellen van een nota belangrijk, maar wel de resultaten. En in die nota staat de werkwijze rond in het bijzonder de rijtuigencollectie. Vooreerst willen we benadrukken dat de dringendheid in dit dossier niets te maken heeft met de kwaliteit van de rijtuigen. U hebt destijds de foto’s gezien. Er is iets aan de zetels omdat de aanwezige bedekking van de rijtuigen er niet op lag. Daar hebben ze dan foto’s van genomen. Wij hebben nadien dan de nodige instructies gegeven om de doeken er terug op te leggen om effectief het materiaal verder te bewaren. Er is wel iets dringend aan dit dossier en dat heeft te maken met het feit dat wij het gebouw, de locatie in de Groenestraat, wensen af te stoten of te integreren in één of ander project. Dat is de noodzaak. En van daaruit hebben we nog eens, ten behoeve van de bevolking die collega Pillen aanspreekt, duidelijk gesteld wat we op middellange termijn wensen te doen, wat we op lange termijn wensen te doen. Ondertussen – alle gekheid op een stokje – zijn er al maanden gesprekken bezig met diverse kandidaten rond die koetsen. Collega Laloo meldt mij nu dat we op 10 februari de volgende bijeenkomst hebben. Ik veronderstel dat wij voor de rest de privacy van de mensen die we contacteren een stukje bewaren. Dus wij zijn daar in ieder geval mee bezig. Er moet mij ook terloops nog iets van het hart. Ik heb zaterdag nog minister De Galant gezien die zich zorgen maakte over het aantal schriftelijke vragen die gesteld werden door haar kabinetsmedewerker Pillen. [Gelach] Zij vroeg mij: wanneer zou hij dat gedaan hebben? Ik heb haar gerustgesteld en gezegd: u bent beter geplaatst dan ikzelf om vast te stellen dat hij dat zeker niet doet tijdens zijn kabinetswerk, maar dat dat te maken heeft met zijn gemeenteraadswerking. In ieder geval wil ik alle collega’s verwittigen dat ik alleen maar kan vaststellen dat van zodra er een schriftelijke vraag binnenkomt, de diensten al het mogelijke doen om een degelijk antwoord op te stellen. Ik heb er niets op tegen dat de diensten bij de vervaltermijn nog eens een extra brief moeten opmaken om te zeggen dat ze ermee bezig zijn. Maar ik zou veel liever de afspraak maken om vertrouwen in de diensten te stellen, dat je er mag van uitgaan dat ze daarmee bezig zijn. U moet wel begrijpen dat ik van de medewerkers niet zomaar kan eisen dat ze al hun werkzaamheden, het zoeken naar oplossingen in dossiers, opzij schuiven om de schriftelijke vragen te beantwoorden. Er is weer een drukke periode, er zijn veel recepties geweest, je ziet dat aan de schriftelijke vragen maar alle gekheid op een stokje: ik wil de medewerkers van de stad in deze verdedigen, ze doen er alles aan. Deze week is de groendienst nog gaan kijken naar aanleiding van een melding die ze kregen via een schriftelijke vraag over overhellende bomen. Ze zijn ze gaan zoeken ter plaatse. Ik stel alleen maar vast dat de diensten blijkbaar de gewoonte hebben om een schriftelijke vraag zelfs vooraan te leggen in hun opdrachtenkader. Op dat vlak, mijnheer de voorzitter van de gemeenteraad, wil ik de administratie hier verdedigen. Ze doen alles wat ze kunnen om het tempo in deze bij te houden. Wat betreft de andere vragen rond het depot. Wij hebben deze week een officiële melding gekregen van de Provincie waarin ze het kader schetsen van de mogelijke samenwerking rond een depot. Dat is een rondschrijven dat ze evengoed aan Ieper, waar men zegt dat er al een dossier is, hebben gestuurd. Ze hebben het ook naar Brugge gestuurd, om de randvoorwaarden te bespreken. U weet het of u weet het niet, men is op het provinciaal niveau niet meer zeker hoelang men nog een bepaalde bevoegdheid rond cultuur kan handhaven en hebben. En dat heeft zijn implicaties in het lopende dossier rond een eventuele samenwerking tussen de regionale trekker als stadstrekker en de Provincie. Maar ook op dat vlak hopen wij concreter nieuws te kunnen geven als wij maar verder kunnen onderhandelen in deze. En dus proberen wij aan alle depotnoden die er zijn, in het licht van de prioriteiten die we gesteld hebben in de meerjarenplanning, tegemoet te komen. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mijnheer Pillen. Raadslid Jasper Pillen. - Dank u. Het lijkt wel na wat u zei over uw diensten van de Brugse musea – dat van die overhangende bomen was uiteraard een verwijzing naar een van mijn schriftelijke vragen - dat we daar te maken hebben met pathologische mythomanen die een zwaar problematisch gedrag tentoonspreiden omdat het allemaal niet waar zou zijn. Ik heb een aantal aanwijzingen, burgemeester, dat het dus wel degelijk waar is. Ik zal niet zeggen vanwaar ze komen, uiteraard niet. Maar uw eigen diensten
48
gemeenteraad 27 januari 2015
hebben bevestigd in een e-mail dat die nota er wel degelijk is. Ik vind het serieus misplaatst om dat dan nu te gaan afstrijden hier in de gemeenteraad. Dan wat betreft die schriftelijke vragen. Ten eerste: het is al meermaals gebeurd, het is recentelijk nog eens gebeurd, dat het antwoord dat u aangeleverd is geweest door één van de schepenen gewoon volledig op een belachelijke manier herschreven is geweest. Dat is niet alleen ongelooflijk onrespectvol ten aanzien van de oppositie maar eigenlijk is dat ook gewoon totaal “not done” ten aanzien van uw collega’s in het schepencollege. En dan vind ik het al even misplaatst dat u het nu dus toch omdraait en zegt van: het zijn de ambtenaren die het niet voldoende doen - de VLD, ze zijn weeral de partij tegen de ambtenaren. Ik kan u verzekeren - en het is daarom, ik wist dat dat er zat aan te komen, dat ik het uitdrukkelijk ook zo vermeld heb - dat dat dus absoluut niet het geval is. Nogmaals, u doet het niet alleen met de schepenen, u doet het ook zo met de ambtenaren, wat eigenlijk meer uw recht is als burgemeester: mooie antwoorden, pasklare antwoorden op een totaal andere manier gaan verbouwen, vermassacreren, waardoor de boodschap en de essentie totaal, totaal zoek geraken. En het was een uitgestoken hand, andermaal. U kent mij, burgemeester, het is altijd de bedoeling om constructief te zijn, dit was een uitgestoken hand van kijk, kunnen we hier niet op een ernstige manier rond nadenken. De voorzitter doet zelfs een zeer goede insteek en dit wordt afgeslagen. Dat is bijzonder spijtig. Uw opmerking in verband met Brussel: ik zal het melden aan minister Galant - het is niet “De” Galant. Ze heeft trouwens zeer goede herinneringen aan de tijd met u in het parlement, ze vertelt mij daar vaak over. Maar ik weet alleen: mochten wij de oppositie, de socialistische oppositie in het Vlaams parlement, in het federaal parlement op zo’n manier behandelen als wij hier soms behandeld worden dan is, denk ik, in Brussel elke dag het kot te klein. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mijnheer De Plancke. Raadslid Jean Marie De Plancke. - Collega’s, burgemeester. Nog hierop aansluitend. U spreekt over het aantal interpellaties dat er gedaan wordt door de collega en anderen, maar als ik mij niet vergis, was u in een vorig leven, in een vorige legislatuur de kampioen van de schriftelijke vragen. Klopt toch? U spelt ons nu de les, dat we teveel vragen stellen, dat we daarmee de administratie zouden belasten, terwijl u op ieder bal, op iedere receptie, op ieder feestje waar u kwam, vragen kreeg en die doorspeelde aan de stadsdiensten. Dus, ons de les niet spellen alstublieft. Burgemeester Renaat Landuyt. - Als ik even mag, mijnheer de voorzitter? Ik aanvaard de opmerking dat ik altijd veel schriftelijke vragen heb gesteld - ik nodig u ten andere uit om de inhoud te vergelijken met de vragen die we nu soms krijgen maar ik heb mij nooit geërgerd aan het feit dat de administratie ook nog andere dingen te doen had dan op schriftelijke vragen te antwoorden. Het enige waar ik nu begrip voor vraag is, en ik herhaal: dat de mensen die hier werken hun best doen om zo goed mogelijk te antwoorden op alle vragen. En als ik nog één iets heel voorzichtig mag zeggen. Het is nog altijd het recht en zelfs de plicht van het college om beslissingen te nemen. Als mensen van binnen de stad zeggen, wij hebben al een nota geschreven of wat dan ook, hebben die mensen het recht om dat te zeggen, maar bij ons is er pas een collegenota op het moment dat de bevoegde schepen de nota heeft voorgelegd. Zo werkt het nu eenmaal. Als schriftelijke vragen dienen om interne communicatie binnen de stad nog eens opnieuw te doen, dan voel je toch ook wel aan dat er een oneigenlijk gebruik is van de vraagstelling die een gemeenteraadslid moet doen. Een gemeenteraadslid, zoals je zegt, is iemand die alert rondloopt, informatie opvangt, vragen opvangt en die ook stelt aan de stad. Waar de stad dan met zijn medewerkers zo goed mogelijk op probeert te antwoorden. En het ene vraagt al eens meer tijd dan het andere. Voorzitter André Van Nieuwkerke. – Ik geef nu het woord aan collega Roelant in verband met het integriteitsbeleid. Mijnheer Roelant.
15/6
Integriteitsbeleid. (Raadslid Sammy Roelant)
Raadslid Sammy Roelant. – Collega’s, schepen.
49
gemeenteraad 27 januari 2015
De stad is bezig aan een belangrijke oefening: Naar Een Nieuwe Organisatiestructuur. Dat is een goede zaak. Structuren hebben nogal eens de neiging om vast te blijven zitten en een hervorming kan dan geen kwaad. De grote lijnen zijn geschetst, men heeft ons een beetje de filosofie daarvan verteld en de komende maanden zal dat verder uitgewerkt worden. Wat aan ons nog niet gepresenteerd werd, maar ik hoop dat het toch de bedoeling is dat dat komt in deze hervormingen, is het integriteitsaspect. Een overheid, dus ook een lokale overheid, moet niet alleen efficiënt, klantvriendelijk enzovoort zijn, termen die nu wel vaker terugkomen in die Neno. De basis van onze samenleving of van onze democratie is een soort impliciet sociaal contract tussen de burgers en de lokale overheid of de overheid en de lokale overheid. Dat betekent dat overheden moeten handelen in overeenstemming met de relevante normen en waarden in de samenleving. Er is dus een belangrijke morele, ethische component aan besturen. Dat is de reden waarom je besturen in een stad niet kan gelijkstellen met bijvoorbeeld een bedrijf, omdat daar veel meer de markt speelt terwijl er in een bestuur meer ethische thema’s spelen. Dat morele, ethische aspect is integriteit en besturen en ik hoop dat dat wordt meegenomen in die Neno ondanks het feit dat we dat nog niet zagen. Het thema wordt immers steeds belangrijker in internationaal onderzoek en in de bestuurskunde. Andere steden zijn dat soms al aan het invoeren, een tijd geleden Antwerpen, recenter Gent. Ik heb daar enkele studies over gelezen, en ik parafraseer nu hoogleraar criminologie Jeroen Maesschalck. Hij zegt dat de traditionele ambtelijke ethiek die op de Verlichting gestoeld is onder druk komt, ondermeer door het nieuwe overheidsmanagement, het budgethouderschap, toegenomen mondigheid van de burger, privatiseringen, verzelfstandigingen en de ambtenaar die ook meer een medespeler wordt in het beslissingsproces in plaats van louter een uitvoerder. Vandaar dat we met Groen Brugge een specifiek onderdeel integriteit vragen in die hervorming van de administratie, een bijzonder aandachtspunt, en dit moet een integrale aanpak zijn. Want soms is er wel eens twijfel over de aanpak, of we misschien niet specifiek themagericht wat dingen moeten aanpakken. Maar in de praktijk blijkt dat de integrale aanpak, waarbij alle aspecten aan bod komen, de beste is. En integriteit mag dan zelf geen primair beleidsdomein zijn, het is wel een noodzakelijke voorwaarde om al die andere beleidsdomeinen goed te kunnen uitvoeren omdat je dan pas de garantie hebt dat het voor de burger op een correcte manier zal gebeuren. De reden waarom je dat als lokale overheid zou doen en niet zou verwijzen naar andere overheden, is omdat je uit verschillende studies - en ik som ze op in de schriftelijke versie – kunt opmaken dat het lokale niveau het niveau bij uitstek is om zo’n integriteitsbeleid te voeren. Als de stad zou zeggen, dat is nieuw voor ons, we hebben daar nog niet de deskundigheid of de techniciteit rond, dan is er bijvoorbeeld de lokale afdeling van Transparency International dat heel veel internationale ervaring heeft in het opbouwen van know-how daarrond en het begeleiden van een lokale overheid, en dan kun je die daar bij betrekken. Zij hebben tools om daar allerlei zaken mee te doen. We hebben zelf ook al een paar concrete aanbevelingen. Vroeger dacht men bij een integriteitsbeleid: dat moet bestraffend, controlerend zijn, maar wij vinden dat je dat ook op een stimulerende manier kan doen. Dat je bij ambtenaren, bij politici, bij beleidsbeslissers debatten kan aanmoedigen om morele bezwaren en dilemma’s naar buiten te brengen, om daarmee om te gaan. Een goed klokkenluidersstatuut voor het personeel kan bescherming bieden en als ik mij goed herinner, is dat iets dat de burgemeester zowat een jaar geleden ook formeel beloofd heeft in de gemeenteraad na een suggestie van mij. Ik veronderstel dat de belofte die gemaakt is wel degelijk meegenomen wordt. Wij vragen ook een volwaardig controleorgaan rond die integriteit, een zogenaamde “watchdog”, die voldoende hefbomen heeft om in te grijpen. Daar schort het soms nog eens aan als dat elders ingevoerd wordt, maar dat is wel degelijk belangrijk. Ik veronderstel dat er een deontologische code is voor het stadspersoneel. Wij hopen dat Neno een aanleiding is om die eens te updaten en om die eens in hedendaagse termen om te zetten. En om die deontologische code ook participatief tot stand te laten komen, met de burgers, met de politici, met het personeel maar ook met andere stakeholders zoals ondernemers, raden en dergelijke meer. En dat in heldere, niet-juridische taal. En dan nog meer specifiek op uw domein, personeelsbeleid, vragen wij dat men bij het aanwerven van mensen zeker rekening houdt met dit criterium en dat men daar ook bij de evaluatie wel degelijk oog voor heeft.
50
gemeenteraad 27 januari 2015
Kwestie van mogelijke tegenwerpingen die nergens op gegrond zijn voor te zijn, verwijs ik naar de wetenschap die de meest voorkomende tegenwerpingen aanreikt. Men zegt dan meestal: bij ons hebben wij daar geen last van, maar men zegt dat doorgaans zonder cijfers. Ik kan best geloven dat het allemaal goede werknemers zijn en ik ga daarvan uit. Maar goed, er zijn geen cijfers die dat staven. Men zegt ook dikwijls: als we daar teveel rond bezig zijn zal de burger een beetje wantrouwig worden tegenover de overheid en gaat er een schandaalsfeer heersen, omdat we daarmee moeten bezig zijn. Ik denk dat dat eerder een kortetermijnvisie is die de burger onderschat, en dat een goed uitgebouwd beleid hierrond juist toekomstige problemen vermijdt. Want je zal maar schepen zijn bevoegd voor een dossier waar er zo’n probleem was dat je niet op voorhand hebt kunnen vaststellen, waarop je niet hebt kunnen ingrijpen maar waarvoor je wel de politieke verantwoordelijkheid draagt. Wij denken dus dat een goed uitgebouwd beleid daarrond iedereen beschermt. En tenslotte zegt men ook: onze medewerkers zullen zich aangevallen voelen, ze zullen denken, men wil ons controleren en ze zullen tegen ons zijn. Maar precies daarom pleiten we voor een stimulerende aanpak, een aanpak die in samenwerking participatief tot stand komt en die eerder stimulerend is dan bestraffend. De vragen zijn dus algemeen. Komt er een integriteitsbeleid? Waaruit zal dat bestaan? Wat is de visie van het bestuur? Komt er een update van de deontologische code? En ik wil nog eens verwijzen naar de belofte van de burgemeester vorig jaar rond het klokkenluidersstatuut: in welk stadium zit dat nu? Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Collega’s die wensen aan te sluiten? Nee? Mijnheer de schepen. Schepen Jos Demarest. - Dank u collega Roelant om deze vraagstelling te doen, en ons daarmee wat te verplichten om eens na te gaan wat er op vandaag is en waaraan nog moet gewerkt worden. Ik moet toegeven dat wij op vandaag niet kunnen spreken van een integriteitsbeleid. Wel is het zo dat er al heel wat elementen aanwezig zijn die passen binnen een integriteitsbeleid. We hebben op vandaag een charter voor behoorlijk bestuur, dat op een heldere manier aan de medewerkers uitlegt welke attitudes van hen verwacht worden op de werkvloer naar klanten toe. En hierin wordt uitdrukkelijk verduidelijkt wat klantgerichtheid inhoudt in verband met objectiviteit, loyauteit, het spreekrecht en de spreekplicht. Dit is dan ook een link om de waarden die wij naar aanleiding van Neno hebben vastgelegd naar voor te schuiven. Nog eens herhalen: het gaat over kwaliteit, vooruitstrevendheid/innovatie, respect en verantwoordelijkheid/betrokkenheid. We geven hierbij ook uitdrukkelijk aan dat wij in de verdere uitbouw gaan voor een waardengedreven organisatie. In het evaluatiesysteem van medewerkers is op vandaag uitdrukkelijk het element deontologie opgenomen met een duidelijke verwijzing naar de objectiviteit, de onkreukbaarheid en de loyauteit. Dus daar worden op vandaag al mensen op geëvalueerd. Ik verwijs ook naar de deontologische code voor de gemeenteraadsleden, alleen is het er een uit de vorige eeuw en misschien zou het goed zijn dat men vanuit het fractieleidersoverleg, samen met de voorzitter van de gemeenteraad dat wat zou actualiseren, want dat zou wel mogelijk zijn, denk ik. In het kader van het welzijn en de preventie van de psychologische belasting op het werk is er op vandaag ook een netwerk van vertrouwenspersonen, dat eventueel ook zou kunnen gebruikt worden binnen een globaal beleid rond klokkenluiders. Maar dit thema moet nog verder worden uitgewerkt. In dit verband moeten we ook verwijzen naar een afsprakennota tussen het MAT en het College. Die moet nog verder moet uitgewerkt worden en daar is ook een luik integriteit op zijn plaats. Maar die verdere uitwerking is niet onmiddellijk mijn bevoegdheid. Ik zou toch ook willen verwijzen naar de decretale verplichting die wij hebben om een systeem van interne controle op te zetten dat, onder andere, tot doel heeft fraude te voorkomen. Maar in het kader van deze opdracht van interne controle loopt binnen de stad momenteel het project “organisatiebeheersingstraject”, waar net ook die integriteit zijn plaats zal moeten hebben en waar wij later ook in de gemeenteraad nog zullen op terugkeren. De stad Brugge is ook lid van Audio,
51
gemeenteraad 27 januari 2015
een vzw die net deze audit kan maken en waar wij een beroep op kunnen doen om die te laten gebeuren. Bij het uitwerken van dit integriteitsbeleid moet inderdaad worden ingezet op een aantal elementen die er op vandaag nog niet zijn. Het beleid moet duidelijker gekaderd en omlijnd worden, en daar gaat het over een mix van zowel controlerende- als stimulerende aanpak. Wij vinden de twee belangrijk, het stimulerend- maar ook het controlerend element. Het charter dat we hebben moet omgebouwd worden tot een echte deontologische code, en ik denk dat dat een haalbare zaak is. Ook op de vorming van de medewerkers moet hier ingezet worden en die moet ook een traject kunnen doorlopen. De interne controle moet zijn beslag krijgen. Ook de ombudsdienst kan in het kader van het integriteitsbeleid zijn rol verder spelen, zou ik zeggen. En in de communicatie, zowel tijdens werkoverleg, als bij evaluaties of bij selectiegesprekken, moet telkens opnieuw de waarde van integriteit verder worden opgenomen. We zijn er dus nog lang niet, zou ik zeggen en Neno is inderdaad de hefboom om daar verder ook werk van te maken. We zijn nu bezig met een aantal zeer praktische zaken in het Nenoverhaal maar wat mij betreft, komt dit zeker op het voorplan en zullen wij er ook verder werk van maken om dit in een beleid gestalte te geven. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mijnheer Roelant. Raadslid Sammy Roelant. - Ik wil de schepen danken voor zijn eerlijkheid en ook voor het uitdrukken van de intenties om daar iets mee aan te vangen. Ik weet dat er tot nu toe losse initiatieven waren die echt moeten gekaderd worden in een beleid. Maar ik voel hier wel de intentie om dat te doen en ik zal dat met plezier opvolgen en van nabij bekijken. Ik hoor dat er een aantal dingen op stapel staan maar nog in een vroege fase. Daar kunnen we wel wat geduld rond hebben en ik hoop dan ook dat dat wel degelijk komt. Wat betreft de suggestie die u doet naar het fractieleidersoverleg voor een nieuwe deontologische code voor raadsleden,… Schepen Jos Demarest. - Het moet geen nieuwe zijn, wat mij betreft, er is er één maar hij is van de vorige eeuw. Raadslid Sammy Roelant. - … om dat eens te bekijken: dat vind ik zelf een heel goede suggestie en ik hoop dat mijn collega-fractieleden en de voorzitter dat ook meenemen. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mijnheer Roelant, het is niet omdat iets van de vorige eeuw is, dat het per se slecht moet zijn. Raadslid Sammy Roelant. - Dat is waar, ik kom ook van de vorige eeuw. Maar dan wel de twintigste.[Gelach] Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Ik geef nu het woord aan mevrouw Storme, over de open winkeldeuren.
15/7
Openstaande winkeldeuren tijdens de winter. (Raadslid Charlotte Storme)
Raadslid Charlotte Storme. - Dank u wel voorzitter. Ik merk dat, ondanks de winterkoude, er toch nog steeds winkeldeuren openstaan. Weinig energiebesparend, weinig kostenbesparend en in tijden van mogelijke energieschaarste al helemaal niet de beste keuze. Wetende dat bovendien extra blazers die boven de openstaande deuren geplaatst worden de extra geproduceerde warmte moeten weten binnen te houden. Vorig jaar voerde ook Unizo nog een actie om de winkeliers ervan te overtuigen de deuren te sluiten. Kan ook het stadsbestuur niet een steentje bijdragen door de winkeliers te stimuleren de warmte binnen te houden, om de deuren dicht te houden in plaats van extra te verwarmen en warmteblazers in te zetten? Zo bijvoorbeeld kan de stad mee haar schouders zetten onder een nieuwe sticker- of affiche actie, rond de tafel zitten met alle handelaren samen, eventueel ook met Unizo, om een nieuwe campagne op te starten. Het is tegelijkertijd een uitvoering van haar klimaatplan en van de gedane belofte ingevolge de ondertekening van de Convenant of Majors. Is het stadsbestuur daartoe bereid?
52
gemeenteraad 27 januari 2015
Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Collega’s die wensen aan te sluiten? Neen? Mevrouw Decleer. Schepen Hilde Decleer. - Dank u voorzitter. Collega Storme, de vraag is een terechte zorg. Als stad kunnen we de ondernemers op verschillende manieren aanmoedigen om de verwarmde- of, in de zomer dan, gekoelde lucht in de winkel te houden. In de eerste plaats door de winkeldeur zoveel mogelijk dicht te houden. Dat is het simpelste. In de tweede plaats is het mogelijk dat de ondernemer een automatische schuifdeur plaatst, als daarvoor tenminste een bouwvergunning kan worden gekregen. Dit kost energie, maar bespaart meer. In de derde plaats is er de mogelijkheid om een luchtsluis te bouwen. Zo'n tussenruimte is een prima oplossing. En in de vierde plaats kan een automatisch luchtgordijn worden aangebracht. Dit is een constructie waarbij van bovenaf aan de binnenkant van een winkeldeur lucht naar beneden wordt geblazen zodat de lucht wordt belemmerd om naar buiten te stromen. Deze oplossing wordt al veel toegepast en zo is het dat niet elke openstaande deur zorgt voor energieverlies. Het luchtgordijn, dus de vierde oplossing, is de beste oplossing voor drukke winkels. Anders is het de niet-openstaande deur, de eerste oplossing. De luchtsluis, de derde oplossing die ik gaf, is niet altijd toepasbaar. De combinatie van oplossingen twee en vier bespaart het meest, namelijk veertig percent. Inmiddels is er ook al een slimme deur op de markt. Die gaat open met een sensor, waarmee het luchtgordijn in gang schiet. Dat moet ervoor zorgen dat de koude buiten blijft en de warmte binnen. Dertig seconden nadat de klant binnen is, gaat de deur dan weer dicht en valt het luchtgordijn stil. Door de intelligente deuren besparen winkeluitbaters zo'n tweeënveertig procent op hun gasfactuur, volgens het bedrijf dat de deur ontwikkelde, en zou er bovendien minder ziekteverzuim zijn aangezien de verkoopsters niet meer in de tocht staan. Ook de poetsvrouwen zouden minder werk hebben want het luchtgordijn houdt het stof buiten. Verschillende ondernemers zullen dus zelf wel maatregelen nemen om energie te besparen, gelet op de voordelen die ik juist opsomde. Aangezien het klimaatplan werd goedgekeurd en het de ambitie is van de stad Brugge om twintig percent energiebesparing te realiseren, zal de stad in de toekomst preventief acties ondernemen: flyers bedelen om de ondernemers te wijzen op het probleem wat, zoals u zelf aangaf, in het verleden al gebeurde met Unizo; informatie ter beschikking leggen bij de loketten; informatie op de website plaatsen. Daarnaast bevestigt mijn collega Hoste dat de werkgroep opvolging klimaatplan onder haar leiding acties zal voorstellen en uitvoeren om te komen tot het verminderen van energieverbruik, waarbij dit item ook wel zal aan bod komen. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Mevrouw Storme. Raadslid Charlotte Storme. - Heel kort. Bij het vierde voorstel in verband met het luchtgordijn wil ik toch opmerken dat er wel extra energie nodig is om die te kunnen toepassen. Dat vind ik dus absoluut geen goede oplossing. Terwijl u mij antwoordde vroeg ik mij af wat de stad nu concreet doet maar dan hoorde ik u uiteindelijk toch een aantal zaken opsommen die de stad concreet doet om de handelaren daartoe te stimuleren. En wat het derde betreft dacht ik eigenlijk dat uw collega schepen Hoste zou antwoorden. Ik ben blij te horen dat ook zij betrokken wordt in het verhaal en ik mag hopen dat ik volgende winter, of liever zelfs al volgende week, nog deze winter, geen enkel opstaande winkeldeur meer zie. Ik dank u. Voorzitter André Van Nieuwkerke. - Collega’s, dan zijn we toegekomen aan de akten en mededelingen. Punt 16. Zijn er daar opmerkingen?
Akten en mededelingen 16
Politie - kennisname goedgekeurde jaarrekening 2013 - aktering.
53
gemeenteraad 27 januari 2015
De Gemeenteraad, N e e m t k e n n i s van het besluit van de hogere overheden waarbij de begrotingsrekening 2013 en de balans en resultatenrekening op 31 december 2013 werden goedgekeurd.
Voorzitter André Van Nieuwkerke. – Punt 17. 17
Verkeersdienst - verslag stedelijke werkgroep verkeer d.d. 9 december 2014 kennisname. De Gemeenteraad, N e e m t k e n n i s van het verslag van de Stedelijke Werkgroep Verkeer d.d. 09 december 2014. STEDELIJKE WERKGROEP VERKEER ZITTING VAN 09 DECEMBER 2014 Aanwezig: P. Pierins, schepen-voorzitter, S. Decloedt, T. De Boi, C. Storme, A. Quataert, F. Van Oyen, S. Helleputte, V. Catry, A. Strubbe, B. Cool, J. Jansoone, P. Van Herck Verontschuldigd: D. Van Nuffel, P. Debel Afwezig: J. Pillen ======================================================== De heer voorzitter opent de vergadering om 18.30 uur. Vervolgens worden volgende punten voor advies voorgelegd. 1a) Arendstraat: Voorstel politie: GUNSTIG ADVIES om een voorbehouden parkeerplaats voor personen met een handicap aan te brengen op het gemeenteplein. Advies SWV: Akkoord met het voorstel. 1b) Woensdagmarkt: Voorstel politie: GUNSTIG ADVIES om 2 voorbehouden parkeerplaatsen voor personen met een handicap aan te brengen. Advies SWV: Akkoord met het voorstel. 1c) Jan Blockxstraat: Voorstel politie: ONGUNSTIG ADVIES om een voorbehouden parkeerplaats voor personen met een handicap aan te brengen ter hoogte van nr. 2. Advies SWV: Akkoord met het voorstel. 1d) Beauprestraat: Voorstel politie: ONGUNSTIG ADVIES om een voorbehouden parkeerplaats voor personen met een handicap aan te brengen ter hoogte van nr. 38. Advies SWV: Akkoord met het voorstel. 1e) Moerkerkse Steenweg: Voorstel politie: ONGUNSTIG ADVIES om een voorbehouden parkeerplaats voor personen met een handicap aan te brengen ter hoogte van nr. 380. Advies SWV: Akkoord met het voorstel. 1f) Michel van Hammestraat: Voorstel politie: ONGUNSTIG ADVIES om een voorbehouden parkeerplaats voor personen met een handicap aan te brengen ter hoogte van nr. 39. Advies SWV: Akkoord met het voorstel.
54
gemeenteraad 27 januari 2015
1g) Wantestraat: Voorstel politie: ONGUNSTIG ADVIES om een voorbehouden parkeerplaats voor personen met een handicap aan te brengen ter hoogte van nr. 44. Advies SWV: Akkoord met het voorstel. 1h) Babbaertstraat: Voorstel politie: ONGUNSTIG ADVIES om een voorbehouden parkeerplaats voor personen met een handicap aan te brengen ter hoogte van nr. 33. Advies SWV: Akkoord met het voorstel. 1i) Gistelse Steenweg: Voorstel politie: ONGUNSTIG ADVIES om een voorbehouden parkeerplaats voor personen met een handicap aan te brengen ter hoogte van nr. 654. Advies SWV: Akkoord met het voorstel. 1j) 18-Oktoberstraat: Voorstel politie: ONGUNSTIG ADVIES om een bijkomende voorbehouden parkeerplaats voor personen met een handicap aan te brengen ter hoogte van nr. 6. Advies SWV: Akkoord met het voorstel. 1k) Kannunik Logghestraat: Voorstel politie: ONGUNSTIG ADVIES om een voorbehouden parkeerplaats voor personen met een handicap aan te brengen ter hoogte van nr. 4. Advies SWV: Akkoord met het voorstel. 1l) Rapaertstraat: Voorstel politie: ONGUNSTIG ADVIES om een voorbehouden parkeerplaats voor personen met een handicap aan te brengen ter hoogte van nr. 7. Advies SWV: Akkoord met het voorstel. 1m) Haarakkerstraat: Voorstel politie: GUNSTIG ADVIES om een voorbehouden parkeerplaats voor personen met een handicap aan te brengen tegenover nr. 29. Advies SWV: Akkoord met het voorstel. 2) Albert Dyserinckstraat: Voorstel politie: buurtgarages.
GUNSTIG
ADVIES
om
parkeerverbod
in
te
voeren
tegenover
de
Advies SWV: Akkoord met het voorstel. 3) Blekerijstraat: Voorstel politie: GUNSTIG ADVIES om parkeerverbod in te voeren in de bocht op het einde van de straat. Advies SWV: Akkoord met het voorstel. 4) Hugo Verrieststraat: Voorstel politie: GUNSTIG ADVIES om aan de kant van de onpare huisnummers parkeerverbod in te voeren tussen de dienstingang van de schuttersgilde en de Rolweg. Advies SWV: Akkoord met het voorstel. 5) Sint-Pietersstatiedreef: Voorstel politie: GUNSTIG ADVIES om parkeerverbod in te voeren vanaf de garage van de woning Oostendse Steenweg 105. Advies SWV: Akkoord met het voorstel. 6) Maaike Kerrebroeckstraat:
55
gemeenteraad 27 januari 2015
Voorstel politie: GUNSTIG ADVIES om parkeerverbod in te voeren rond het plein. Advies SWV: Akkoord met het voorstel. 7) Koggenstraat: Voorstel politie: GUNSTIG ADVIES om parkeerverbod in te voeren aan weerszijden van de rijbaan ter hoogte van nr. 9. Advies SWV: Akkoord met het voorstel. 8) Oude Hoogweg: Voorstel politie: GUNSTIG ADVIES om parkeerverbod in te voeren vanaf nr. 9 tot aan de Moerkerkse Steenweg. Advies SWV: Akkoord met het voorstel. 9) Vaartdijkstraat: Voorstel politie: GUNSTIG ADVIES om een parkeerzone aan te brengen ter hoogte van het bedrijf Bombardier. Advies SWV: Akkoord met het voorstel. 10) Zuidveldstraat: Voorstel politie: GUNSTIG ADVIES om parkeerverbod in te voeren ter hoogte van de groenzone naast nr. 15. Advies SWV: Akkoord met het voorstel. 11) Noordreiestraat: Voorstel politie: GUNSTIG ADVIES om parkeerverbod in te voeren naast de inrij van nr. 51. Advies SWV: Akkoord met het voorstel. 12) Collegestraat: Voorstel politie: GUNSTIG ADVIES om parkeerverbod in te voeren aan een nieuwe toegangspoort van het Onze Lieve Vrouwe College gevestigd op nr. 24. Advies SWV: Akkoord met het voorstel. 13) Korte Rijkepijndersstraat: Voorstel politie: GUNSTIG ADVIES om parkeerverbod in te voeren aan de pare kant over de volledige lengte van de straat en aan de onpare kant tussen de Drie Zwanenstraat en de toegangsweg naar het garagecomplex. Advies SWV: Akkoord met het voorstel. 14) Garenmarkt: Voorstel politie: ONGUNSTIG ADVIES om laad- en loszones aan te brengen. Advies SWV: Na overleg komt de werkgroep overeen om de 3 laatste langsparkeerplaatsen om te vormen tot een laad- en loszone maar met de tijdsbeperking van maandag tot vrijdag van 06.00 tot 20.00 uur. 15) Torhoutse Steenweg: Voorstel politie: ONGUNSTIG ADVIES gemeenschappelijke inrit van nr. 38.
om
parkeerverbod
in
te
voeren
aan
de
Voorstel politie: ONGUNSTIG ADVIES om gemeenschappelijke inrit tussen nr. 19/21.
parkeerverbod
in
te
voeren
aan
de
Advies SWV: Akkoord met het voorstel. 16) Sint-Baafsstraat:
Advies SWV: Akkoord met het voorstel. 17) Astridlaan:
56
gemeenteraad 27 januari 2015
Voorstel politie: ONGUNSTIG ADVIES gemeenschappelijke inrit van nr. 212.
om
parkeerverbod
in
te
voeren
aan
de
om
parkeerverbod
in
te
voeren
aan
de
Advies SWV: Akkoord met het voorstel. 18) Gistelse Steenweg: Voorstel politie: ONGUNSTIG ADVIES gemeenschappelijke inrit van nr. 181.
Advies SWV: Na overleg gaat de werkgroep akkoord met het voorstel. 19) Gemeneweidestraat: Voorstel politie: ONGUNSTIG ADVIES om parkeerverbod in te voeren in de bocht tegenaan de Brugse Steenweg. Advies SWV: Akkoord met het voorstel. 20) Arendstraat: Voorstel politie: ONGUNSTIG ADVIES om parkeerverbod in te voeren ter hoogte van nr. 1b. Advies SWV: Na overleg gaat de werkgroep akkoord met het voorstel. 21) Emiel Vanderveldestraat: Voorstel politie: ONGUNSTIG ADVIES om parkeerverbod in te voeren tegenaan het kruispunt met de Barrierestraat. Advies SWV: Akkoord met het voorstel. 22) Diksmuidse Heerweg: Voorstel politie: ONGUNSTIG ADVIES om een kiss & ride zone aan te brengen ter hoogte van de school. Advies SWV: Akkoord met het voorstel. 23) Moerkerkestraat: Voorstel politie: ONGUNSTIG ADVIES om het beurtelings parkeren af te schaffen. Advies SWV: De werkgroep gaat akkoord met het voorstel maar wenst toch dat er een duidelijke sensibilisering komt naar de bewoners. 24) Chrysantenstraat: Voorstel politie: ONGUNSTIG ADVIES om het parkeren toe te laten deels op de rijbaan, deels op het trottoir. Advies SWV: Akkoord met het voorstel. 25) Albert Serreynstraat: Voorstel politie: GUNSTIG ADVIES om de laad- en loszone ter hoogte van nr. 30 en het verdrijvingsvlak ter hoogte van nr. 21 af te schaffen. Advies SWV: Akkoord met het voorstel. 26) Torhoutse Steenweg: Voorstel politie: ONGUNSTIG ADVIES om een arcering aan te brengen, of paaltjes te plaatsen, aan de inrit van nr. 124. Advies SWV: Akkoord met het voorstel. 27) Venetiëstraat: Voorstel politie: ONGUNSTIG ADVIES om parkeerverbod in te voeren tegenover de inrij van nr. 28. Advies SWV: Akkoord met het voorstel. 28) Sint-Salvatorskerkhof: Voorstel politie: ONGUNSTIG ADVIES om parkeerverbod in te voeren, of paaltjes te plaatsen, ter hoogte van nr. 14.
57
gemeenteraad 27 januari 2015
Advies SWV: Akkoord met het voorstel. 29) Brieversweg: Voorstel politie: TER BESPREKING de verkeersregeling tussen Maleveld en grondgebied Sijsele. Advies SWV: Na overleg komt de werkgroep tot het besluit om de weg open te stellen voor alle verkeer en een snelheidsbeperking in te voeren tot 50 km/uur op Brugs grondgebied vanaf het einde bebouwde kom tot de grensscheiding Brugge/Damme maar beperkt tot 30/uur ter hoogte van de sportvelden. Deze maatregelen dienen geëvalueerd te worden na 6 maand waarbij er tijdens deze proefperiode elke 2 maand een meting zal plaatsvinden met een anoniem meettoestel. 30) Sint-George-Day wandeling: Voorstel politie: GUNSTIG ADVIES om het toegangsverbod ingevolge verkeersbord C3 op te heffen. Advies SWV: Akkoord met het voorstel. 31) Hendrik Consciencelaan – kant Koning Albert I-laan: Voorstel politie: GUNSTIG ADVIES om het bestaand toegangsverbod voor autocars uit te breiden. Advies SWV: Na overleg, en nadat er een uiteenzetting werd gegeven hoe de regeling thans is in verband met de toeristencars die van of naar de hotels rijden in het kader van de overnachtingen, gaat de werkgroep akkoord met het voorstel. 32) Torhoutse Steenweg en Gistelse Steenweg: Voorstel politie: GUNSTIG ADVIES om de voorrangsregeling op de kruispunten met de ventwegen te wijzigen. Advies SWV: Na overleg gaat de werkgroep akkoord met het voorstel. 33) Langestraat - Bapaumestraat: Voorstel politie: ONGUNSTIG ADVIES om de voorrangsregeling te wijzigen. Advies SWV: Na overleg komt de werkgroep tot het besluit om de voorrangsregeling (voorrang van rechts) te behouden maar doet het voorstel om in de Langestraat een opvallend bord B17 te plaatsen. Voorkeur gaat uit naar een afbeelding van een B17 op een geel reflecterende achtergrond. 34) Kastanjeboomstraat: Voorstel politie: ONGUNSTIG ADVIES om de verkeersregeling aan te passen. Advies SWV: Na overleg is er vanuit de werkgroep het voorstel om het verkeer toch verder toe te laten dan in de vorige werkgroep beslist (gemeenschappelijke garage) zodat alle garages in de straat bereikbaar zijn vanuit de Katelijnestraat maar zeker niet de mogelijkheid te bieden om Groeninge in te rijden. 35) Diksmuidse Heerweg: Voorstel politie: GUNSTIG ADVIES om fietsoversteekplaatsen aan te brengen ter hoogte van de tunnel onder de N31. Advies SWV: Akkoord met het voorstel. 36) Robrecht van Vlaanderenlaan: Voorstel politie: GUNSTIG ADVIES om een aslijn aan te brengen tegenaan de Gistelse Steenweg. Advies SWV: Akkoord met het voorstel. 37) Langerei: Voorstel politie: GUNSTIG ADVIES om een oversteekplaats voor voetgangers aan te brengen ter hoogte van de Duinenbrug. Advies SWV: Na overleg komt de werkgroep overeen om uitzonderlijk toch in te gaan op deze vraag.
58
gemeenteraad 27 januari 2015
38) Koning Leopold III-laan: Voorstel politie: ONGUNSTIG ADVIES om een oversteekplaats voor voetgangers aan te brengen ter hoogte van het wandelpad naast de woning nr. 40. Advies SWV: Akkoord met het voorstel. 39) Legeweg: Voorstel politie: ONGUNSTIG ADVIES om een oversteekplaats voor voetgangers aan te brengen ter hoogte van de Prange Weidedreef (ingang Koude Keuken). Advies SWV: Akkoord met het voorstel. 40) Karveelstraat: Voorstel politie: ONGUNSTIG ADVIES om een oversteekplaats voor voetgangers aan te brengen ter hoogte van het bedrijf ECS. Advies SWV: Akkoord met het voorstel. 41) Zwaanhofstraat - Dorpsplein: Voorstel politie: ONGUNSTIG ADVIES om de parkeerplaatsen op de parkeerzones af te bakenen. Advies SWV: Akkoord met het voorstel. 42) Magdalenastraat: Voorstel politie: GUNSTIG ADVIES om een verkeersbord B17 te plaatsen op het kruispunt met de Frederik Sanderlaan. Advies SWV: Akkoord met het voorstel. 43) Blekerijstraat: Voorstel politie: ONGUNSTIG ADVIES om het paaltje ter hoogte van nr. 83 te verplaatsen. Advies SWV: Na overleg komt de werkgroep overeen om de bundel uit te stellen zodat alle stukken die door aanvrager zeer recent (daags voor de zitting) werden overgemaakt voorgelegd kunnen worden aan de juridische dienst van de Stad Brugge. De voorzitter wenst een bijkomend bundel voor te leggen. Het betreft de Boomgaardstraat waar er een parkeerverbod is aan de onpare kant en die o.a. gebruikt wordt in functie van het in- en uitrijden van de garage van nr. 12. Het parkeerverbod, dat vroeger een laad- en loszone was, zou thans te ruim bemeten zijn. Na overleg komt de werkgroep overeen dat er tegen de volgende bijeenkomst een plaatsonderzoek met rijproef dient uitgevoerd te worden.
Voorzitter André Van Nieuwkerke. – Punt 18. 18
Concertgebouw Brugge vzw - begroting 2015 - kennisname. De Gemeenteraad, N e e m t k e n n i s van voormelde begroting en de daarbij horende toelichting.
Voorzitter André Van Nieuwkerke. – Dan is de openbare vergadering gesloten. De zitting wordt om 23u gesloten.
59