Herinneringen over De Zwaan. Voorwoord. Mijn naam is Jan van der Wel geboren in Rijsoord 1934 in de Zwaan, Straatweg nr. 150 vroeger nr. G264. En heb tot mijn 15e jaar in Rijsoord gewoond. Ruim twee jaar geleden zei onze oudste dochter, pap je hebt het altijd zo over je verleden, waarom schrijf je het niet eens op, leuk voor je kinderen, kleinkinderen en bekenden. Deze woorden hebben mij aan het denken gezet, en ben tot de conclusie gekomen om aan dit verzoek te voldoen. Er zijn daarna diverse verhaaltjes ontstaan, als eerste heb ik geschreven “vroeger en nu” daarna volgde “herinneringen”, “Jan soldaat” en achteruitkijken”. Genoemde verhaaltjes waren in eerste instantie bedoeld voor onze familie, maar ook vrienden en bekenden waren enthousiast geworden na het lezen. Afgelopen tijd kreeg ik van die en gene ook te horen, waarom schrijf je niet eens iets over Rijsoord en dan in het bijzonder over de Zwaan? Wat u nu dus te lezen krijgt is dus het resultaat van die verzoeken. Het is geen afgerond verhaal geworden, maar zie het meer als een opsomming van herinneringen die in mij op kwamen tijdens het schrijven. Ook de woorden en zinsopbouw komen uit de veertiger jaren, dus van een moderne taal is hier geen sprake. Veel lees plezier met het volgende verhaal verlucht met foto’s.
En hier is het allemaal begonnen. JEUGDHERINNERINGEN. Mijn eerste levensjaren verschilden waarschijnlijk weinig met andere kinderen van mijn leeftijd , bracht deze door in een geborgen gezin, en als eerste kind wel wat verwend door mijn ouders. Ik had 2 opa’s een opa tuut tuut, deze kwam altijd met de bus uit Rotterdam, en een opa fiets uit Ridderkerk en die kwam met de……… goed geraden. Tevens had ik o.a. nog een tante Truus en oom Cor die hadden een drogisterij in het Zwaanshals in Rotterdam. Het speelgoed wat ik mij herinner was een grote olifant op wieltjes en een teddy beer. Buiten reed ik op een driewielig fietsje met aanhanger daar transporteerde ik ledige strooppotjes mee. De lezer moet zich even verplaatsen in de tijd van de dertiger jaren , waarin de mensen zich nog steeds trachtte om uit de crisis tijd te komen. Er was grote werkeloosheid, weinig geld om te besteden. Veel gezinnen hadden een uitkering via het “stempelen” en of via de diaconie. Kortom het was geen vetpot in die tijd. Mijn ouders hadden een tabakswinkel en ik was vaak in de winkel te vinden. Mocht mijn vader helpen de etalage schoon te maken en de daar aanwezige rokers artikelen af te stoffen of in te wisselen voor andere. Op mijn vierde jaar kreeg ik longontsteking en het duurde geruime tijd voor ik weer wat aan de betere hand was. Gelukkig hadden we dr. Hoogzand deze was een kundig man, en de door hem voorgeschreven medicijnen en de goede Foto. Sigarenhandel v. d. Wel zorgen van mijn ouders ben ik weer hersteld. Ons woonhuis aan de voorzijde bestond uit kamer, winkel en slaapkamer, tevens was aan de buitenmuur een busbordje bevestigd van de busmij. RAGOM. De bus onderhield een dienst van Dordrecht / H.I..Ambacht naar Rotterdam via de Maasbruggen naar de Grote Markt als eindpunt, dat lag bijzonder gunstig omdat de Hoogstraat (de belangrijkste winkelstraat toen van Rotterdam) er precies naast lag. Tijdens de 2e wereldoorlog reed de bus via de gereed gekomen maastunnel naar station Delftsche poort. men kon daar op de bus wachten in het daar aanwezige koffiehuis (bekend als Korings wachtlokaal). We woonden normaal aan de achterzijde van de woning, daar hadden we een prachtig uitzicht Foto. Bus van de RAGOM. over de tuinderijen en de weilanden. In de verte konden we het Witte Huis zien, met op het dak de koffie en thee reclame van de wed. van Nelle (toen nog het hoogste flatgebouw in Europa). En als er een belangrijke voetbalwedstrijd was in het Feyenoord-stadion (toen was de naam nog Feijenoord) konden we het applaus en het
gejuich goed horen. In de verte konden we ook de kerktoren van Ridderkerk zien (tegenwoordig niet meer zichtbaar i. v. m. de vele flats die het zicht ontnemen) dan hoorde ik wel eens de klokken luiden, ik kreeg dan vaak een bepaalde droefenis over me want ik had gehoord dat er dan een dode te betreuren was. Het maakte op mij een diepe indruk, dat het leven eindig was. Achter ons huis was een sloot, dan de tramdijk en dan de tuinderij van de fam. de Gelder vanuit ons raam zag ik vader en zoon de Gelder het zaad zaaien en de jonge gewassen poten. Tijdens de oogst mocht ik later nog wel eens helpen. Tijdens een kinderziekte lag ik in de bedstee, en vroeg aan m n moeder hoe oud men kon worden, ik dacht zelf dat het wel 1000 jaar kon zijn, helaas was het verkregen antwoord heel wat minder (jammer). In de bedstee bevond zich aan het achtereind op gezichtshoogte een plank met daarop een po, en daarnaast weckflessen waarin zich o.a. zelfgeteelde en ingemaakte boontjes bevonden. Onder de bedstee bewaarden we de aardappelen (wintervoorraad). Indien de deuren waren gesloten kwam er altijd nog wat licht binnen d.m.v. hartvormige openingen. Zondags gingen we naar de kerk (ongeveer een halfuur lopen) later kregen we een noodgebouw bij ons in de buurt (Zwitsers kerkje aan de Westzijde). Zoals gezegd lag er achter ons huis nog een tramdijk die werd veelvuldig gebruikt door de R.T.M. die div. tramdiensten onderhield op de Zuid-Hollandse eilanden en in Zeeland. De stoomtram die bij ons achter reed onderhield een dienst van Zwijndrecht (Veerplein) naar Barendrecht (Middeldijk). De dienst was opengesteld op 1 okt. 1904. De tram had als bijnaam “De Blokkendoos” deze naam had de tram Foto De Zwaan (rails gaat hier schuin over naar de Noldijk te danken door z n vierkante locomotief en de houten en hoekige personen en goederenwagens. Later werd deze ook wel “De Brokkendoos” of “De Moordenaar” genoemd i.v.m. de vele dodelijke ongelukken. De trambaan volgde vanaf een hoog viaduct in Barendrecht (de spoorlijn Dordrecht Rotterdam liep hier Foto. Halte Bellevue Lagendijk onder door) naar halte Noldijk (nu Wevershoeve) dan via halte De Zwaan naar halte Bellevue (Lagendijk) waar tevens een los en laadplaats was. Even verderop was nog een zijspoor naar vlasserij van Nes (de overkapping is nog te zien aan de nu al jaren gevestigde meubelzaak). Voor het passeren over de brug van De Waal werd nog gestopt aan de haltes “Mauritsweg” en “Rijsoord” bij de Breëstraat. Over de
brug nabij de kerk was er nog een los en laadplaats. Daarna volgde de tram de Straatweg richting Zwijndrecht. Tussen trampersoneel en reizigers heerste een gemoedelijke sfeer. Het is nimmer een drukke lijn geweest wat passagiers betreft had ook te maken met de hevige concurrentie van de div. busbedrijven (Ragom, de Jong, v Nes, Ringelberg). Het goederen vervoer bestond uit land en tuinbouwproducten naar Zwijndrecht bietenvervoer naar Puttershoek, vlasvervoer naar de vlasdrogerj van v. Nes. en veel koeien en paardenmest voor de tuinders in Zwijndrecht. Op 10 mei 1941 werd de lijn op last van de Duitse bezetter opgeheven.
Foto. Halte Rijsoord bij de Breëstraat
Foto. Halte laad en los station Schalksedijkje
Op 6 mei 1939 kregen we gezinsuitbreiding, ik kreeg er een broertje bij, deze was vernoemd naar m’n vader en tante Truus. De gehele dag was ik in de winkel om het grote nieuws te vertellen aan de klanten. In m’n gebroken taal vertelde ik ”ik heb een klein broertie, hoe hetie Johannes Anthonis van der Wel.
De Zwaan is een onderdeel van de Kon. Straatweg die is aangelegd in de jaren 1820/1821, net zoals de Westzijde en de Zwet daar een deel van waren. Hoe de naam De Zwaan (tegenwoordig ook wel Het Zwaantje genoemd) aan die naam is gekomen is niet precies bekend. Het kan zijn dat de naam is ontleend aan de daar ter plaatselijke kromming van de Waal, Foto. Nog even een aanblik van de Zwaan zoals het vroeger was. maar ook is het mogelijk dat de naam is ontstaan van de daar gevestigde herberg “De Swaan” die in de nacht van 25 op26 december 1772 tot de grond toe afbrandde.
DE OORLOG. De vroege morgen van 10 mei 1940 staat mij nog steeds levendig voor de geest. De rust werd wreed verstoord door honderden overvliegende Duitse vliegtuigen die parachutisten dropten in wijde omgeving van ons huis. Enige uren daarna kwamen er tanks, en zwaar geblindeerde militaire voertuigen, huifkarren met keukenwagens, en auto’s met kanonnen vanuit Rotterdam via de Straatweg en De Zwaan naar richting Dordrecht. In onze winkel was het die ochtend een drukte van belang, want veel Duitsers wilden rookartikelen kopen. In eerste instantie gaf dat voor mijn vader enige problemen want men betaalde in Duitse marken, en de wisselkoers t.o.z.. van de Nederlandse gulden was deze hectische ochtend nog niet vastgesteld. Hij kreeg hulp van een schuin tegenover wonende Rijks-Duitser, toen was dat leed (omrekening) gauw geleden. Vliegtuigen vlogen laag over de huizen, en nog steeds werden militairen en materieel gedropt, met daarbij het geluid van geweerschoten en kanongebulder. Dit alles was voor de inwoners van Rijsoord een beangstigend leven, dit in aanmerking genomen dat de berichten van voor 10 mei, en daarna minimaal waren. Van de Nederlandse regering kwamen er alleen maar geruststellende berichten, en waren we dus alleen aangewezen op gebrekkige informatie van radio en / of dagblad. Kortom de vlam is in de pan geslagen wij zijn op een laffe manier door de Duitsers overvallen, en zijn nu met onze oosterbuur in oorlog . Op 14 mei volgt het verschrikkelijke bombardement op Rotterdam en maakt in 15 minuten tijd het stadscentrum tot een puinhoop. Het Nederlandse leger is niet bestand tegen de overmacht van de Duitse overheerser. Op 15 mei wordt de capitulatie ondertekend in de 1e Chr. school in Rijsoord
Na deze bange dagen waar wij als gezin goed doorheen zijn gekomen, sijpelde de berichten van de 5 oorlogsdagen tot ons, o.a. over de hevige strijd van de Nederlandse mariniers bij de Maasbruggen, vliegveld Waalhaven de Barendrechtse brug en de gevechten in en om de stad Dordrecht, en de brug over de Moerdijk. Maar na enige tijd nam het leven weer z’n (on)gewone gang, nu met een overheid die niet de onze was. Als kind zijnde maak je zo’n oorlog (die altijd een diepe indruk op mij heeft gemaakt) toch anders mee als een volwassene, vandaar nog enige herinneringen uit die tijd. In 1941 ben ik op 6 jarige leeftijd naar de lagere school gegaan (een emotionele dag voor mijn moeder) vertelde ze later. Na 2 jaar is er van een regelmatige schoolgang geen sprake meer, het Foto. 2e klas van de lagere school aan de Westzijde met meester gebouw wordt steeds v. d. Linden gevorderd door de Duitsers, waardoor de klasgenoten zich thuis maar moesten vermaken, wat wij in die tijd geen ramp vonden. Ook de burgers kregen inkwartiering, meestal 2 soldaten per gezin. Omdat onze woning een beetje centraal lag moesten wij een slaapkamer afstaan, daar maakte men een spreekkamer van voor een Duitse arts. Elke morgen had die dokter op een bepaald uur spreekuur, en moesten de soldaten in de gang wachten op hun beurt. Het waren aardige doktoren die meestal verplicht uit hun praktijk werden gehaald. Hierna nog enige gebeurtenissen die nog altijd in mijn gedachten zijn gebleven. De bommenlast die men losliet boven de Straatweg nabij de Lagendijk die een enorme ravage achterlieten, gelukkig geen slachtoffers. Het neerstorten van een vliegtuig in het bouwland van boer v.d.Berg aan de Westzijde bij de Voorweg. Er werden nabij Rotterdam lanceerinrichtingen gebouwd voor zgn. vliegende bommen (V1 en V2) om Londen er mee te bestoken. Het ging vaak mis, en dan stortte deze ergens neer op een plaats welke niet was bedoeld. De Joden vervolgingen, en razzia s waren aan de orde van de dag. Achter ons huis lag een grote polder die was omsloten door Westzijde, de Zwaan en de Lagendijk men wilde deze polder onder water zetten (wat ook gebeurt is) maar voor die tijd mochten de burgers dijken (kaa’s werden deze genoemd) opwerpen, dit was een reusachtig karwij en moest in zeer korte tijd klaar zijn. 1944 /45 was een zeer strenge winter, en omdat er geen brandstof verkrijgbaar was, werden er s’nachts bomen omgezaagd. en ook boomgaarden moesten het ontgelden. Met m’n moeder ging ik kolen zoeken tussen de rails bij Barendrecht. De hongersnood in vooral de grote steden, en de lange rijen mensen die bij de boeren om eten kwamen vragen herinner ik mij nog goed. Plotseling was de oorlog afgelopen, een hele ongewone gewaarwording na 5 jaar onderdrukking. Voor de eerste maal zagen we onze bevrijders. De Duitsers werden afgemarcheerd en de personen die met de vijand hadden geheuld werden gearresteerd. Daarna was er in Ridderkerk feest, dagen lang, een uitbarsting van vreugde zoals ik dat later nooit meer heb mee gemaakt. Nu de oorlog was afgelopen, kwam
de wederopbouw en het gewone leven weer op gang. “Nooit meer oorlog”was de kreet, maar ook dat was maar van korte duur helaas. DE ZWAAN.
Na deze verwikkelingen van de oorlogsjaren neem ik de draad weer op over De Zwaan, en wil ik u uitnodigen met mij een wandeling in gedachten te maken van ruim 65 jaar geleden, toen ik als schooljongen de mensen in De Zwaan wat leerde kennen. Aan de linkerzijde van de foto nog net zichtbaar de smederij van v. Kempen. Tijdens mijn schooljaren liep ik er 4 x per dag langs, ging vaak kijken wanneer hij een paard aan het beslaan was (heerlijke geur). Wil met uw welnemen mijn rondgang beginnen bij mijn geboortehuis nu nr.150 (vroeger G 264) Was voor 1927 een Foto. Kruising van de Zwaan Noldijk en de Weszijde. slagerij van de heer Teunis Rijsdijk. met daar tussen een tuin, en daarna een flinke stenen schuur,daar was voorheen de slachterij van Rijsdijk. In 1927 heeft mijn vader dit woonhuis en schuur gekocht, in het woonhuis werd een winkel ingericht t.b.v. de verkoop van rokersbenodigdheden. De bijbehorende schuur werd div. malen verhuurd aan o.a. aan ene van Die die kleermaker was, en ook melkboer Leensvaart stalde daar zijn gerij. Tevens werd er de brandspuit (handwagen) gestald. In de oorlog kocht smid van Kempen uit de Westzijde de schuur en verbouwde dit als woonhuis voor de fam. Vugt. Job Vugt heeft hier tot bijna aan zijn overlijden gewoond. (was bekend om zijn fraai aangelegde tuin). We gaan verder naar het “Groentje “ dit was een langwerpige uitgraving van 60 a 70 meter lang t.b.v. de ophoging van de trambaan, en was voor ons toen een speelplaats. Toen de Duitsers in de oorlog de polders onder water gingen zetten, kwam ook het” Groentje “ged. onder water te staan, en werd het een moerassig gebied, wat niet geheel ongevaarlijk was, maar dat realiseerde je je toen niet. Heb daar in die tijd menig nat pak opgelopen. Ook dit gebied is verdwenen, er is een parkeerplaats met bushalte van gemaakt. We steken nu De Zwaan over en komen bij bakker Lou de Geus, een kleine winkel met hoge hardstenen stoep (stoep is nog bewaard gebleven en te bezichtigen in de tuin van de fam. Bode op nr. 177). Toen mijn ouders vonden dat ik zonder gevaar een boodschap kon doe moest ik regelmatig bij bakker de Geus voor 3 of 5 centen gist kopen, deze aankoop deed ik dan bij zijn dochter Truus (Trui). Truus hielp haar vader met het bezorgen van brood d.m.v. een fiets met mand voorop. Zij was met haar vader een bekende verschijning in Rijsoord.
Was erg gehecht aan haar zuster, de vrouw van onze meester van Dillen. In gedachten loop ik nu terug in de richting Noldijk / Westzijde en blijf aan de overkant lopen. Het volgende huis is van de fam. Verhoef, mijnheer Verhoef was ook een bekende verschijning in De Zwaan, stond altijd naar het verkeer te kijken, gekleed in een zwart pak met daarbij een sigaret tussen de lippen. Volgens mij was hij een van de eerste uitkeringstrekkers van Rijsoord, Foto. Bakker de Geus tijdens zijn dagelijkse broodbezorging. want werken heb ik hem nooit zien doen. We lopen een paar stappen verder en komen bij een huis wat toen door 2 families werd bewoond, het kleinste gedeelte (zijkant) was van de fam. Tamerius. Het grootste gedeelte van bovengenoemde woning was van de fam. van der Waal (tuinder en grossier in groenten) en was verantwoordelijk voor vrouw en 4 dochters t.w. Truus, de oudste van het viertal die later gaat samen werken met haar vader, en dan nog Trijnie, Sjanie en Corrie. Op werkdagen hoorde ik al heel vroeg de schuifdeuren open gaan en vertrok van der Waal met vrachtauto naar de markt in Rotterdam. In de middag was hij z n handel alweer kwijt en zag ik hem weer op z’n land aan het werk. Aan onze linkerzijde zien we op de achtergrond de Waal met daarvoor een kleine wei en daaraan grenzend de woning van de heer B. de Jong die daar met zijn zuster woont. Een excentriek mannetje met een schriel stemgeluid, altijd in het zwart gekleed (pandjesjas met 2 knopen aan de achterkant). Ik kan mij herinneren dat in de oorlog mijn gezondheid te wensen overliet, en om wat aan te sterken vroeg mijn vader aan hem om een paar eieren. Dat is mogelijk verklaarde de Jong voor fl 1,00 per ei. We gaan weer verder en lopen langs een schuurtje met daarbij een wit huis met daarachter een kleine boomgaard tot aan de Waal welke Foto. Pand groente grossier v d Waal, wel wat eigendom is van ene mw. Huizer. Nu veranderd maar nog wel herkenbaar . komen we bij onze overbuurman e schildersbedrijf Gouman. Deze was voor de 2 x getrouwd, en naar ik meen zijn uit het 1e huwelijk 4 kinderen voortgekomen. Met een van zijn zoons uit Goumans eerste huwelijk onderhield mijn vader vriendschappelijke betrekkingen. Hij had een schildersbedrijf in Wierden, en toen hij 50-jaar getrouwd was, zijn mijn moeder en ik naar de bruiloft geweest, ook zoon Jan en z’n vrouw Jana hebben het feest bijgewoond. Uit het 2e huwelijk van Gouman
zijn de navolgende kinderen geboren, Lenie, Teuna, Anna, Bep en Katrien en de jongens Jan, Bram en Jaap. De oudste zoon Jan heeft later het schildersbedrijf voortgezet, en Bram is daar blijven werken tot de V U T. Broer Jan is in 2008 overleden. Met Bram “handelde” ik in die tijd nog wel eens met konijnen, ook liepen we gezamenlijk naar de knapen resp. jongelingsvereniging (CJMV.) Ook had men bij Gouman, als ik mij goed herinner enige witte koerduiven. Het volgende blok huizen zijn 2 aaneengesloten woningen met een klein trapje. In het eerste woonde de fam. Van Buren (kreeg nog wel eens speelgoed van hen) en zijn later naar Alkmaar verhuist. Daarna zijn daar komen wonen de heer A. Plaizier (Ai den Butter) en de fam. de Gelder, die achter ons huis een tuinderij had. In het 2e huis zelfde blok woonde de fam. Snijder (de man had een wit punt baartje) verder weet ik niets van die familie. In het volgende huis (ook met een klein trapje) woonde een Rijks-Duitser (de naam weet ik niet meer) maar mijn vader had aan hem nog wel eens steun i.v.m. moeilijkheden met Duitse militairen. In 1948 is de fam. Lokerse er komen wonen (manufacturen) met hun zonen Wim, Hans en Rien. Daarnaast was de timmerfabriek van de fa. Bestebreurtje, met daar voor een uitbouw, wat als kantoortje was ingericht, daar zetelde de heer Zondag. In de timmerfabriek werkten toen nog maar enkele mensen (was al over z n hoogtepunt heen). Door de jaren heen was daar een auto opslagplaats, asbestfabriek en er werd ook nog enige tijd kerkdiensten gehouden. In de oorlog was het een geliefde plek voor Duitse opslag. Nu lopen we iets sneller, want nu komen we weer aan een dubbel huis waar ik weinig van weet, aan de ene kant woonde de fam. van Gelder en daarnaast de fam. Ouwens (verkocht zomers ook ijs) Daarna een pad met een klein huisje,daar woonde Ai Vugt (een beetje vreemde vogel, en vaak dronken) Ik weet nog dat hij met de trein van Rotterdam naar Barendrecht wilde reizen. Het was al laat en donker, en hij wilde waarschijnlijk in de trein naar het toilet, maar deed per abuis de buitendeur open tijdens de rit. Hij is uit de rijdende trein gevallen, maar gelukkig kon hij het navertellen, en bij mijn weten geen blijvend letsel aan overgehouden. We vervolgen onze wandeling en komen bij de fa, Spaan deze had een kruidenierswinkeltje. Ik herinner mij een grote mooie koffiemolen op zijn toonbank om bonen te malen. Later is er een van Gameren in gekomen verkocht zaden en tuinartikelen. Het volgende woonhuis wordt bewoond door de fam. Alblas. Foto. De 2e Chr. School aan de Weszijde. Hij is schilder van beroep, men had een aantal kinderen waarvan ik met Bert en Gert wel eens speelde. Dan volgt autobedrijf Pau Bestebreurtje met aan de straat een benzinepomp, die hadden 3 kinderen, Jan (een leeftijdgenoot) Piet en Paultje. Met Jan speelde ik wel en liep vaak met hem naar school aan de Westzijde. Daarnaast woonde de fam. v. d. Bunt (vader was onderwijzer) de jongste zoon Wim was ook een klasgenoot van mij. Daarna komen we bij het woonhuis van de fam. Bakker (was vroeger een smederij). Dan komen we bij een huis waar weer een Rijks-Duitser woont, dat was
de fam. Coenraads. De buurman van genoemde fam. Coenraads was Adriaan Bakker die tegenover zijn tuinderij woonde. Hij reed zijn tuinbouwproducten met een oud T-Ford vrachtwagentje naar de veiling in Barendrecht, de richting aanwijzers werden handbediend d.m.v. het trekken van een touwtje dat bij het stuur hing. Het schiet al aardig op met onze rondwandeling. We lopen langs het huis van de fam. Holleman en daarna volgt de boerderij van de fam. Groeneboom, daar steken we de weg over en lopen we weer richting geboortehuis. We lopen over de laad en losplaats van de stoomtram en langs de tuinderij van Cor de Jong en komen uit voor de eindwoning van de fam. v.d Hengel. Ook de woning van de fam v.d. Hengel is een dubbel huis, want aan de andere kant woont de fam . Wiekeraad, waar de meeste in het vlas werkte bij Marien Plaizier. Leen Wiekeraad was wel de bekendste van het gezin die verzorgde het vee, en liep (slofte meer) verschillende malen per dag op klompen van zijn huis naar z n baas. Nog 3 huizen en we zijn weer op het beginpunt gearriveerd. Wederom een dubbel woonhuis daar woonde het echtpaar Heijmans en in het volgende de wed. Heijmans (zijn schoonmoeder). Het op een na laatste huis van onze wandeling is van de fam. Moerkerken onze buren. Heel aardige mensen (2 broers en een zuster). Oom Koos was onderwijzer in Rotterdam, oom Jan was schoenmaker en had zijn schoenmakerij aan de Kievitsweg in Ridderkerk, maar ook thuis maakte hij schoenen. Tante Geertrui hield de boel op orde. Ik (wij) hebben nu onze wandeling die in gedachten is gemaakt volbracht, en wellicht, indien u van mijn generatie bent, u dingen heeft herkent. Veel is er verandert in Rijsoord (De Zwaan). In 1951 heeft mijn vader de sigarenwinkel overgedaan aan zijn broer Pleun en schoonzuster Marie, die hebben de zaak verder uitgebreid. Later is de winkel overgegaan in handen van Viola die heeft de klanten nog 17 jaar van rokersbenodigdheden voorzien. Daarna heeft zij “de pijp aan Maarten gegeven“ zoals men dat zegt, en is de winkel in z’n geheel tot woning verbouwd. Wat men zich ook haast niet kan voorstellen is dat de bewoners van De Zwaan werden bediend door minstens 4 bakkers t.w. L.T. v.d. Linden, L de Geus, Andeweg en T. Maaskant. En wat de kruideniers betreft kan ik mij herinneren Gert de Jong (Westzijde), Bestebreurtje (Waaldijk), Spaan (De Zwaan), Kanters (Mauritsweg) en later is er Jamin (Mauritsweg) nog bijgekomen. Er van uitgaande dat alle genoemde winkeliers er van rond moesten komen, is het bij nu vergeleken toch maar zeer somber gesteld met de winkelstand. Op loopafstand is er geen enkele kruidenier meer, nu ook De Spar aan de Mauritsweg er 2008 mee is gestopt. Jammer. Ik hoop dat u met dit verhaal even in het “verleden” bent beland en u enige aangename ogenblikken heb bezorgd met lezen van en het kijken naar de foto’s uit het Rijsoord (Zwaantje ) van toen. De gedachte achter deze regels is louter ontstaan uit nostalgie, zie het als een soort levensbehoefte die mijn gedachte vult en op papier zet. Tevens wil ik Gert van t Zelfde bij deze nog hartelijk bedanken voor de hulp die hij mij heeft willen geven om “mijn verhaal” op de site van Rezoord te willen plaatsen. Tot slot gaat mijn dank uit naar de fam. Nicole en Ruud v d Plas die sinds vorig jaar eigenaar zijn geworden van mijn vroegere geboortehuis, en die welwillend hun huis voor mij open zette om dit na ruim 60 jaar nog eens te bezichtigen.
Auteur: Jan van der Wel
Gorinchem 3 juli 2009