HENRY VAN DE VELDE BRIEVEN VAN ARCHITECTEN
HENRY VAN DE VELDE Brieven van architecten
26.09.2013 > 30.11.2013
Bezoekersgids
Koninklijke Bibliotheek van België
Henry van de Velde. Brieven van architecten Deze tentoonstelling is een initiatief van het Centrum Vlaamse Architectuurarchieven (Vlaams Architectuurinstituut) in samenwerking met de Koninklijke Bibliotheek van België en de Archives et Musée de la Littérature. Curatoren Luc Verpoest (KU Leuven) en Ellen Van Impe (CVAa) bedachten het concept van de tentoonstelling, selecteerden de brieven en andere documenten en schreven de teksten voor de tentoonstelling en de bezoekersgids. Productie De Directie Ondersteunende Diensten, de diensten Publiekswerking, Fotografie, Management Office, Facility en ICT van de Koninklijke Bibliotheek van België Met dank aan Nadid Belaatik (AML), Zoé Binswanger, Sofie De Caigny (CVAa), Gabriela Dietrich (Museum für Gestaltung Zürich), Goedhart Repro, Wim Lowet (CVAa), Irene Lund (ULB), Iwan Strauven (BOZAR Architecture), Fabrice Van De Kerckhove (AML), Eva Van Regenmortel (CVAa), Architectuurarchief Provincie Antwerpen (APA), Archives d’Architecture moderne (AAM), Les Archives et Bibliothèque d’Architecture (ABA) – ULB, Campusbibliotheek Arenberg (KU Leuven), Departement ASRO (KU Leuven), Letterenhuis Antwerpen, Universiteitsarchief en Universiteitsbibliotheek (KU Leuven), VRT Beeldarchief www.kbr.be | www.cvaa.be | www.aml-cfwb.be www.henryvandevelde2013.be Contact:
[email protected]
Met de steun van de
Coverillustratie: brief van Henry van de Velde aan Huib Hoste, Wassenaar, 4 februari 1924 - Archief Huib Hoste, Universiteitsarchief KU Leuven
HENRY VAN DE VELDE BRIEVEN VAN ARCHITECTEN 26.09.2013 > 30.11.2013 Koninklijke Bibliotheek van België
Bezoekersgids
In 2013 is het precies 150 jaar geleden dat Henry van de Velde (18631957) geboren werd in Antwerpen. Het Centrum Vlaamse Architectuurarchieven en de Koninklijke Bibliotheek brengen een selectie brieven samen van deze ontwerper en architect en van zijn correspondenten. Het gaat voornamelijk om brieven die Van de Velde ontving en schreef tijdens zijn zogenaamde ‘tweede Belgische periode’ van ca. 1926 tot 1947 en tijdens zijn laatste tien jaar in Zwitserland.
WIE WAS HENRY VAN DE VELDE? De internationale artistieke en architecturale carrière van Henry van de Velde beslaat bijna driekwart eeuw. Hij startte als schilder in de jaren 1880, onder andere als lid van het avant-gardegenootschap Les XX. Rond 1894 maakte hij de overstap naar de toegepaste kunsten en werd hij gaandeweg architect en ontwerper. In 1895 ontwierp hij zijn eerste eigen woning, Bloemenwerf in Ukkel. Vervolgens bracht zijn ontwerperscarrière hem voor een lange periode naar Duitsland, waar hij een indrukwekkende reeks gebouwen en interieurinrichtingen realiseerde. Hij bouwde in Duitsland en meer bepaald in Weimar ook het kunstnijverheidsonderwijs uit en groeide uit tot een internationale figuur, met een uitgebreid netwerk in de artistieke, literaire en architecturale wereld. De vroege jaren 1920 bracht hij door in Nederland, als privéarchitect van de familie Kröller-Müller. Na een omstreden terugkeer naar België in 1926 en zijn zogenaamde ‘tweede Belgische periode’ week Van de Velde in 1947, samen met zijn dochter Nele, uit naar Zwitserland. Daar werkte hij de laatste tien jaar van zijn lange leven aan zijn memoires.
BRIEVEN VAN ARCHITECTEN Tot en met zijn laatste levensjaar voerde Henry van de Velde een persoonlijke en meestal handgeschreven briefwisseling met een brede schare aan vrienden, in het bijzonder ook met collega-architecten. Met die laatste wisselde hij van gedachten over de Belgische en internationale architectuur van zijn tijd en over zijn eigen werk en rol in de ontwikkeling van de moderne architectuur. Maar hij had het even goed over erg persoonlijke onderwerpen, zoals het moeizame schrijven van zijn memoires of zijn verslechterende gezondheidstoestand tijdens zijn laatste jaren in het Zwitserse Oberägeri. Meer nog dan zijn autobiografische Récit de ma vie dringen zijn brieven door tot het diepste van zijn complexe en bijzonder rijke persoonlijkheid. Niet alleen het aantal correspondenten – ten minste 800 – maar ook de intensiteit van veel brieven maakt indruk. Het grootste deel van de correspondentie gebeurt in het Frans, maar soms ook in het Duits of het Engels en een enkele keer in het Nederlands of in een mengeling van talen. Jonge en gevestigde architecten vragen Van de Veldes
3
advies over stukken die ze schreven of ontwerpen die ze maakten, of rekenen op zijn steun en aanbeveling bij sollicitaties en bij moeilijke beslissingen betreffende hun professionele carrière. Ze bedanken hem voor publicaties of portretten die hij hen toestuurde. Of ze verwijzen naar ontmoetingen en gesprekken met Van de Velde of naar inspirerende lezingen die ze bijwoonden. Meer dan eens bedanken de briefschrijvers hem en zijn dochter Nele uitgebreid voor de hartelijke ontvangst die hen te beurt viel bij een bezoek aan ‘le Bungalow’, zoals Van de Velde zijn woonst in Oberägeri noemde. Uit alles blijkt de grote empathie en de bezorgdheid van Henry van de Velde tegenover zijn correspondenten. Hij verontschuldigt zich als zijn antwoord te lang uitblijft, hij neemt alle tijd voor soms heel lange brieven, met belangstelling kijkt hij uit naar de reactie op zijn schrijven. Zelfs op de moeilijkste momenten in zijn leven en haast tot op de laatste dag blijft hij zijn belangstelling voor de eigentijdse ontwikkelingen in de architectuur volhouden en formuleert hij hierover uitgesproken meningen. De brieven van Henry van de Velde zijn een schitterende en bijzonder authentieke getuigenis van zijn volgehouden inspanning de missie te blijven volbrengen die hij zichzelf op het einde van de negentiende eeuw had opgelegd. De brieven van zijn correspondenten wijzen dan weer op de brede erkenning van Henry van de Velde als een sleutelfiguur van grote betekenis voor de ontwikkeling van de twintigste-eeuwse moderne architectuur.
BRIEVENTENTOONSTELLING Andere tentoonstellingen tijdens dit Van de Velde-jaar, in Duitsland en in het Jubelparkmuseum in Brussel, geven een uitgebreid beeld van zijn leven en realisaties op het vlak van schilderkunst, architectuur, toegepaste kunsten, publicaties, en van de artistieke context ervan, doorheen zijn lange carrière. Deze brievententoonstelling belicht slechts een deel van deze carrière en levensweg, de periode 1926-1957, maar dan wel op een bijzondere manier. De brieven tonen het gevarieerde netwerk van Van de Velde én geven een intieme kijk op zijn omgang met collega’s, kennissen en vrienden. Waar Henry van de Velde in zijn Récit de ma vie regelmatig hechte vriendschappen aanhaalt, kan de bezoeker van deze brievententoonstelling de wederzijdse betrokkenheid en hartelijkheid tussen de correspondenten bijna letterlijk meebeleven. De mengeling van ontzag, vertrouwen en vriendschap jegens Van de Velde wordt onder andere uitgedrukt in aansprekingen als ‘Mon cher Maître’, ‘Maître et cher ami’, ‘Cher monsieur Van de Velde et maître’, ‘Beloved master’, ‘Verehrterster, lieber Herr Professor’, ‘Lieber hoch verehrter Meister van de Velde’ ... Het tentoonstellen van brieven is niet vanzelfsprekend. Veel brieven zijn recto verso beschreven en beslaan meerdere bladzijden, waardoor een tentoongestelde brief nooit in zijn volledigheid te lezen valt. Handgeschreven brieven zijn ook niet altijd even leesbaar, ook al blijft het handschrift van Henry van de Velde zijn hele leven lang zo goed als onveranderd en altijd verzorgd. Het zijn prachtige en altijd heel persoonlijke documenten die zowel inhoudelijk als naar de vorm het tonen waard zijn. Om enigszins te compenseren voor de frustratie van de onzichtbare achterzijde of het soms moeilijk
4
leesbare handschrift, worden interessante passages getranscribeerd in de bezoekersgids zonder eventuele fouten te verbeteren. Daar vindt de bezoeker ook bijkomende duiding over de levensfase, de persoon of de gebouwen waar de brieven betrekking op hebben. Publicaties waarvan sprake is in de brieven worden sporadisch opgenomen in de tentoonstelling en correspondenten worden kort geportretteerd.
STRUCTUUR De geselecteerde brieven zijn chronologisch-thematisch samengebracht. Ze illustreren Van de Veldes zeer intense carrière, vooral tijdens de periode tussen 1926 en de Tweede Wereldoorlog. Hij cumuleert in die periode verschillende invloedrijke functies, die hem een sterke impact geven op het architecturale leven in België. Hij wordt in 1926, allereerst, aangesteld als directeur van het nieuw op te richten Hoger Instituut voor de Sierkunsten in de voormalige abdij van Ter Kameren (tot 1935). In dezelfde periode is hij ook hoogleraar aan de Universiteit van Gent, waar hij geschiedenis van de bouwkunst en geschiedenis der toegepaste kunsten doceert in het Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde, in het Nederlands (1926-1936). In 1935 wordt hij ‘esthetisch raadgever’ bij het Office de Redressement Économique (OREC), een dienst van het Ministerie van Financiën onder minister Hendrik de Man, en van de Belgische Spoorwegen. Tegelijk is hij actief als architect en ontwerper en realiseert hij verschillende iconische gebouwen van de Belgische interbellumarchitectuur: allereerst zijn eigen woning in Tervuren, verder de Boekentoren in Gent, verschillende woningen in Brussel (dubbelwoning De Bodt en de woningen Cohen, Wolfers, Grégoire), de dubbelwoning Colman-Saverys in Knokke, de polikliniek en dokterswoning Martens in Astene, de inrichtingen van woningen, pakketboten en treinen, twee Belgische paviljoenen op wereldtentoonstellingen (Parijs 1937 en New York 1939) en het RITO (Technische School) in Leuven. Voor de familie Kröller-Müller bouwt hij een woning in Wassenaar en ontwerpt hij het rijksmuseum Kröller-Müller dat pas voltooid wordt in 1957, het jaar van zijn overlijden. Van dit alles zijn allerhande sporen en getuigenissen terug te vinden in een hele reeks brieven. Tijdens de Tweede Wereldoorlog blijft Henry van de Velde actief in overheidsdienst (onder Duits bestuur), wat hem na de oorlog niet in dank wordt afgenomen. Hij is hoofd van de Afdeling Architectuur van het Commissariaat-Generaal voor ’s Lands Wederopbouw, een soort voortzetting van zijn OREC-raadgeverschap in de jaren 1930. In 1942 legt hij zijn ambt neer, op tachtigjarige leeftijd. In 1943 overlijdt zijn vrouw Maria Sèthe, die een onvervangbare rol had gespeeld in zijn carrière. Hoewel Van de Velde na de oorlog niet veroordeeld wordt voor collaboratie, voelt hij het klimaat in zijn geboorteland als erg negatief aan. Hij besluit in ballingschap te gaan, samen met zijn dochter Nele, en kan hiervoor op de steun van de Zwitserse architect Alfred Roth rekenen. Hij betrekt in 1947 ‘le Bungalow’, waar hij regelmatig bezoek krijgt van architecten van jongere generaties, met wie hij ook brieven schrijft en wier carrières hij met interesse volgt.
5
ARCHIEVEN Een correspondent met wie Van de Velde een langdurige en intense briefwisseling voerde was Raphaël Verwilghen, architect en stedenbouwkundige. Een groot deel van de tentoongestelde brieven komt dan ook uit het archief Verwilghen, dat vandaag aan de KU Leuven wordt bewaard. De briefwisseling met Verwilghen beslaat zowat alle fasen van de hier belichte periode. Enkele brieven komen, daarnaast, uit het archief Huib Hoste (KU Leuven). Hoste, generatiegenoot van Verwilghen, behoorde tot de groep avant-gardisten die mee ijverde voor Van de Veldes terugkeer in de jaren 1920. Voor de overige brieven, correspondentie met zowel Belgische als buitenlandse architecten, werd geput uit het archief Van de Velde dat bewaard wordt in de Koninklijke Bibliotheek, beheerd door de vzw Archives et Musée de la Littérature. De hier getoonde brieven vormen slechts een fractie van de brievenschat bewaard door deze instellingen. Veel van deze brieven werden tot hiertoe nog nooit geconsulteerd of gepubliceerd. De curatoren hopen met deze selectie architectuurhistorici te prikkelen en het Van de Velde-onderzoek een nieuwe impuls te geven. In sommige gevallen zijn zowel de brieven aan Van de Velde als de brieven van Van de Velde zelf – originelen, kladversies, doorslagen of kopieën - in het archief Henry van de Velde van de Koninklijke Bibliotheek bewaard. De tentoonstelling ‘Henry van de Velde. Brieven van architecten’ vormt, met andere woorden, een eerste ‘bloemlezing’ van brieven van Van de Velde en zijn vele correspondenten, geput uit drie archieven, i.e. het archief Van de Velde in de Koninklijke Bibliotheek en de archieven Verwilghen en Hoste aan de KU Leuven. Verdere brieven zijn op te sporen in het Hoste-archief bewaard door het Architecture Archive Sint-Lukasarchief vzw in Brussel, in andere archiefbestanden van Van de Velde, zoals in de school ENSAV La Cambre, of in de persoonlijke archieven van zijn vele binnen- en buitenlandse correspondenten.
Ellen Van Impe en Luc Verpoest September 2013
6
HERKOMST VAN DE STUKKEN [HVDV KBR] Archief Henry van de Velde Koninklijke Bibliotheek van België – Archives et Musée de la Littérature Brussel [PLF KBR] Archief Pierre-Louis Flouquet Koninklijke Bibliotheek van België – Archives et Musée de la Littérature Brussel [HH KU Leuven] Archief Huib Hoste, BE/212934/PP/HOSTE/255 Universiteitsarchief KU Leuven Leuven [RV KU Leuven] Archief Raphaël Verwilghen Campusbibliotheek Arenberg KU Leuven Leuven [WK ABA ULB] Fonds Willy Kessels Les Archives et Bibliothèque d’Architecture (ABA) – ULB Brussel [SCAB ABA ULB] Fonds SCAB Les Archives et Bibliothèque d’Architecture (ABA) – ULB Brussel [AAM] Archives d’Architecture moderne (AAM) Brussel [EVS APA] Archief Edward Van Steenbergen Architectuurarchief Provincie Antwerpen (APA) Antwerpen [BTAB KU Leuven] Universiteitsbibliotheek KU Leuven, Tabularium Leuven
7
BIBLIOGRAFIE Verwijzingen in de bezoekersgids naar de belangrijkste uitgaven van de memoires van Henry van de Velde, alle verschenen na zijn overlijden, worden verkort weergegeven. Het gaat om een naar het Duits vertaalde uitgave van 1962 en twee volumes van de Franstalige wetenschappelijke uitgave uit 1992 en 1995. GML 1962 Henry van de Velde, uitgave en vertaling door Hans Curjel, Geschichte meines Lebens, München, 1962. RDMV 1992 Henry van de Velde, wetenschappelijke uitgave o.l.v. Anne Van Loo, Récit de ma vie. Anvers, Bruxelles, Paris, Berlin. I. 1863-1900, Brussel – Parijs, 1992. RDMV 1995 Henry van de Velde, wetenschappelijke uitgave o.l.v. Anne Van Loo, Récit de ma vie. Berlin, Paris, Weimar. II. 1900-1913, Brussel – Parijs, 1995.
8
1 1926 HENRY VAN DE VELDES TERUGKEER NAAR BELGIE Rond 1900 is Henry van de Velde een sleutelfiguur in de ontwikkeling van de Europese architectuur. Van 1900 tot 1917 werkt hij eerst in Berlijn en dan in Weimar, waar hij als stichter en directeur van de Kunstgewerbeschule – de voorloper van het naoorlogse Bauhaus – een belangrijke rol speelt in de ontwikkeling van de Duitse architectuur en kunstnijverheid. Een kwarteeuw afwezigheid en vooral het lange verblijf in Duitsland maken een onmiddellijke terugkeer naar België na de Eerste Wereldoorlog onmogelijk. Hij gaat in ballingschap in Zwitserland. Vanaf 1920 werkt Van de Velde als persoonlijk architect van het echtpaar Kröller-Müller in Nederland. De jonge Belgische avant-garde – Huib Hoste, Victor Bourgeois, Louis Van der Swaelmen, Raphaël Verwilghen … – doet er echter alles aan om Henry van de Velde terug naar België te krijgen. In 1925 wordt hij benoemd tot professor aan de Rijksuniversiteit Gent. In 1926 wordt hij – op voorstel van minister Camille Huysmans – aangesteld als directeur van het Institut Supérieur des Arts Décoratifs / La Cambre - Hoger Instituut voor Sierkunsten / Ter Kameren in Brussel. 001 Henry van de Velde (?) voor de Kunstgewerbeschule in Weimar (datum en auteur van foto onbekend) [RV KU Leuven] HENRY VAN DE VELDE EN HET BAUHAUS Henry van de Velde had al eind mei 1914, enkele maanden voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, besloten op 1 oktober ontslag te nemen als directeur van de Kunstgewerbeschule in Weimar. Uiteindelijk gebeurt dat pas op 1 april 1915. Als hem gevraagd wordt nog tot 1 september aan te blijven, schrijft hij een brief aan Walter Gropius (11 april 1915) met de vraag of hij hem als directeur wil opvolgen. De briefwisseling met Walter Gropius uit de jaren 1920, die hier getoond wordt, is interessant omdat ze valt op een scharnierpunt in de ontwikkeling van het Bauhaus, in 1923-1924. Hoewel Van de Velde op dat moment al jaren geen deel meer uitmaakt van de Duitse culturele wereld, raadpleegt Gropius hem toch nog over het beleid van de school en uit Van de Velde zijn grote bezorgdheid. (brieven 002-006)
9
002 Brief van Walter Gropius aan Henry van de Velde, [aan het front], 1 december 1914 [HVDV KBR, dossier FSX 434 bis Walter Gropius] ‘Lieber Herr Professor, ich danke Ihnen herzlich für Ihre freundliche Sendung. Danach darf ich hoffen, dass Sie mein Brief nach Konstanz doch erreicht hat, worin ich Inhnen sagen wollte, wie sehr ich das brutale, grenzenlos thörichte Gebahren meiner Landsleute gegen Sie verurteil; ich schäme mich für Sie und empfinde Ihren Mangel an Takt und Weitsicht äusserst schmerzlich. Wir haben viel an Ihnen gut zu machen, lieber Herr Professor, und wenn die Ohren der Welt erst Einmal wieder feinere Töne vernehmen könnten wie nur Kanonendonner, dann werden sicherlich einige aufstehen, die jene Toren gebührend abfertigen und Ihnen vor alle Augen dafür Dank sagen, was Sie unserem Lande geschenkt haben. […]’
003 Brief van Walter Gropius aan Henry van de Velde, Weimar, 24 mei 1919 [HVDV KBR, dossier FSX 434 bis Walter Gropius] ‘[…] Die Meute heult gegen mich und ist zur offenen Feindschaft übergegangen. […] Sollte es sich vorübergehen und sitze ich dann einmal fest im Sattel, so will ich alles tun um Weimar an seine brennende Pflicht gegen Sie zu erinnern. […]’
004 Brief van Walter Gropius aan Henry van de Velde, Weimar, 5 november 1923 [HVDV KBR, dossier FSX 434 bis Walter Gropius] ‘[…] Ich habe es wirklich sehr bedauert dass Sie unsere Ausstellung nicht gesehen haben, denn vieles, was in dem Bauhausbuch noch nicht enthalten ist, wurde für diese Ausstellung fertig. Zweifellos waren zahlreiche Dinge noch sehr problematischer Art, aber ich glaube, dass es Sie doch interessiert haben würde zu sehen, wie ich mir den weiteren Weg denke Es ist endlos viel gesprochen und geschrieben worden über unsere Versuche. Gleichgültig gelassen haben sie jedenfalls nicht. Aber die äusseren Schwierigkeiten sind jetzt so enorm gewachsen, dass uns bald die Aussicht versperrt sein wird. […]’
005 Brief (kopie) van Henry van de Velde aan Walter Gropius, s.l., 9 oktober 1924 [HVDV KBR, dossier FSX 434 bis Walter Gropius] ‘[…] Je viens de rédiger une communication pour le Staatsminister a.D. Hartmann. […] Je me demande si vous en serez satisfait. Elle exprime pourtant tout ce que d’ici je peux dire sur votre action et sur la façon dont vous avez compris votre rôle. Je m’abstiens naturellement de toute critique. Les critiques que j’aurais à formuler ne se rapportent pas au but final qui ne diffère pas de celui que j’ai poursuivi durant mes années de création et de direction de l’Institut, mais aux moyens. […]’
006 Brief van Walter Gropius aan Henry van de Velde, Weimar, 23 oktober 1924 [HVDV KBR, dossier FSX 229 Otto Bartning]
10
‘[…] Das politische Bild ist absurd. Die Regierung hatte sich vor Ihrer Konstituierung gegen das Bauhaus festgelegt, ohne zu wissen, was dieses Institut bedeutet. Die Folge davon war, dass sie durch den ausserordentlich starken Kampf in der Presse zu unseren Gunsten in grosse Verlegenheit geriet und die Verantwortung von sich selbst weg auf den Landtag abschob, obwohl sie in Ihrer Zusammensetzung noch ausgesprochen antiparlamentarisch ist. […]’
HENRY VAN DE VELDE IN NEDERLAND H.P. Berlage zoekt voorzichtig contact met Van de Velde. Dit heeft wellicht alles te maken met het feit dat Henry van de Velde in 1920 Berlage was opgevolgd als huisarchitect van de familie Kröller-Müller en in zijn plaats de opdracht krijgt voor het ontwerp van het Groot Museum in Hoenderloo. Voor Carel Henny, naar wie verwezen wordt in de briefwisseling, bouwde Berlage in 1898 een villa in Den Haag, een werk dat overigens een grote invloed had op Huib Hoste. Van de Velde correspondeert ook met J.J.P. Oud, een sleutelfiguur van de Nederlandse avant-garde in de vroege jaren twintig. (brieven 007-011) 007 Briefkaart van H.P. Berlage aan Henry van de Velde, Den Haag, 1 juli 1922 [HVDV KBR, dossier FSX 236 H.P. Berlage] ‘Hooggeachte heer v d Velde Ik had gehoopt U snel eens te zullen ontmoeten in den tijd dat U hier te lande weer werkzaam zijt; om dan de kennismaking van vele jaren geleden ten huize van de heer Henny te hernieuwen. Maar omdat […] niet is gebeurd, zou ik U willen voorstellen een uur van samenkomst bijv. a.d. lunch te bepalen. Ik zou mij echter, de omstandigheden in aanmerking genomen, kunnen voorstellen, dat U dat enigszins moeilijk zou vallen. Maar ik geef U de verzekering dat er mijnerzijds een kwestie van eenig misverstand of wat ook tegenover U niet bestaat. Wanneer tegen een dergelijke samenkomst dus uwerzijds geen bezwaar wordt gevoeld hetgeen ik bizonder zou apprecieeren, dan zou ik U willen voorstellen a.s. Donderdag tegen ½ 1 langs te komen in de “Vette Hen”. Gaarne Uw antwoord wachtend […] ik met bel.[eefde] groet en hoogachting. […]’
008 Briefkaart van H.P. Berlage aan Henry van de Velde, Den Haag, 5 juli 1922 [HVDV KBR, dossier FSX 236 H.P. Berlage] 009 Briefkaart van H.P. Berlage aan Henry van de Velde, Den Haag, 9 augustus 1922 [HVDV KBR, dossier FSX 236 H.P. Berlage] 010 Brief van J.J.P. Oud aan Henry van de Velde, Rotterdam, 19 mei 1922 [HVDV KBR, dossier FSX 627 J.J.P. Oud] J.J.P. Oud onderhield contacten met zowel H.P. Berlage als Henry van de Velde. In brieven uit 1922 tracht hij een ontmoeting te organiseren tussen Van de Velde, Berlage en Peter Behrens (1868-1940), die in Rotterdam is voor een lezing.
11
007
12
011 Brief van J.J.P. Oud aan Henry van de Velde, Rotterdam, 26 mei 1922 [HVDV KBR, dossier FSX 627 J.J.P. Oud]
HENRY VAN DE VELDE TERUG NAAR BELGIË? Henry van de Velde bedankt Raphaël Verwilghen voor het toesturen van het tijdschrift La Cité. Verwilghen was medestichter en redactielid van het tijdschrift, waarin uittreksels uit Van de Veldes nieuwe publicatie Les formules d’une esthétique moderne werden opgenomen. De brief is geschreven op briefpapier van de firma Müller & Co., die geleid wordt door Anton Kröller (1862-1956). Van de Velde is in deze periode privéarchitect van het echtpaar Kröller-Müller. Deze attentie van Verwilghen sterkt hem in de overtuiging dat niet álle Belgen hem in een negatief daglicht zien. De financiële moeilijkheden van de firma Müller & Co. in 1923 leidden tot de stopzetting van de werf van het Groot Museum in Hoenderloo en uiteindelijk tot het verbreken van het contract van Van de Velde met de familie Kröller-Müller in 1926 en tot zijn terugkeer naar België. In een brief van 1925 reageert Van de Velde op negatieve uitlatingen van Victor Horta (1861-1947) aan zijn adres. (brieven 012-013) 012 Brief (kopie) van Henry van de Velde aan Raphaël Verwilghen, Den Haag, 20 maart 1923 [HVDV KBR, dossier FSX 813 Raphaël Verwilghen] ‘[…] Elle me confirme dans le sentiment que tous mes confrères compatriotes ne se sont dressés contre moi parce que la guerre m’a placé dans une situation tragique qu’il y eût plus de courage et de danger à accepter telle quelle qu’à protester vainement et à chercher à attirer sur soi l’attention et la pitié. Dans la situation dans laquelle je me suis trouvé moi, pendant toute la durée de la guerre et au-delà j’ai eu les plus lourds devoirs de conscience à remplir et je n’y ai pas failli, honoré confrère. Votre numéro de La Cité me fut une bonne poignée de mains de votre part et de celle de tous vos rédacteurs. Merci cordialement. […]’
013 Brief (kopie) van Henry van de Velde aan Raphaël Verwilghen, Wassenaar, 22 augustus 1925 [HVDV KBR, dossier FSX 813 Raphaël Verwilghen] ‘[…] Mais lisez l’interview de Horta à mon sujet. Ou bien vous serez tous, en Belgique, dégoûtés de moi ou de lui! Quand je pense qu’en octobre prochain il y aura 25 ans que je suis parti en exil pour la Cause et que par suite j’ai laissé le terrain libre à celui qui cherche maintenant à me nuire par tous les moyens. […]’
13
HENRY VAN DE VELDE EN DE ‘JONGEREN’ Zoals tegenover Raphaël Verwilghen toont Van de Velde zich ook in twee brieven uit 1924 aan Huib Hoste verheugd over de vele eerbetuigingen van zijn jonge collega’s. Deze ‘jongeren’ geven onder andere lezingen over Van de Velde (Hoste in 1923), dragen bij aan de uitgave van zijn teksten (Verwilghen in La Cité en Bourgeois in L’Equerre in 1923), nodigen hem in 1924 uit als spreker (SUB, La Cité, Sept Arts, L’Equerre en de studentenkring La Lanterne Sourde) en geven een banket te zijner ere. Van de Velde vertrouwt Hoste toe dat hij een terugkeer naar België aanvoelt als zijn verantwoordelijkheid. Een artikel van Hoste verschijnt in juli 1924 in het Bouwkundig Weekblad. Van de Velde verwijst naar het zogenaamde Belgenmonument in Amersfoort, gebouwd in 1917 naar ontwerp van Huib Hoste en Louis Van der Swaelmen (beiden lid van het Comité néerlando-belge d’Art Civique), als dank aan de Nederlandse bevolking voor het opvangen van Belgische vluchtelingen tijdens de oorlog. Met de ’ensembles parfaits et puissants‘ van Hoste bedoelt Van de Velde wellicht de wederopbouwarchitectuur in Zonnebeke, Geluwe en Geluveld (1920-1922) en de tuinwijk Klein Rusland in Zelzate (1921). Hoste ontvangt in 1926 ook twee foto’s van Van de Velde, met een opdracht. Hij bewijst niet alleen lippendienst aan Van de Velde: hij gaat op diens vraag in 1925 zelfs op zoek naar een lapje grond in het groen rond Brussel, waar Van de Velde een woning zou kunnen bouwen voor zijn gezin na zijn terugkeer naar België. Jean-Jules Eggericx stuurt zijn ‘Maître et cher ami’ Van de Velde in hetzelfde jaar alvast gelukwensen met zijn toekomstige aanstelling als directeur van een nieuw instituut in Ter Kameren. (brieven en documenten 014-022) 014 Huib Hoste, ‘Henry van de Velde onder de jongeren’ (1923). Voordracht naar aanleiding van de zestigste verjaardag van Henry van de Velde [HH KU Leuven, dossier 255.25] 015 Aankondiging van een lezing door Henry van de Velde in Brussel op 24 januari 1924, georganiseerd door La Lanterne Sourde, Vrije Universiteit Brussel [HH KU Leuven, dossier 255.25] 016 Redevoering van Louis Van der Swaelmen tijdens een banket in Brussel op 25 januari 1924, ingericht door de Société des Urbanistes Belges, 7 Arts en l’Equerre, ter ere van Van de Velde [RV KU Leuven] 017 Brief van Henry van de Velde aan Huib Hoste, Wassenaar, 4 februari 1924 [HH KU Leuven, dossier 255.24]
14
‘Cher confrère Huib Hoste, Je suis infiniment touché de la joie que vous exprimez de ce que nous nous soyons rencontrés à l’occasion des manifestations de Bruxelles. Elles furent pour moi la plus enviable récompense de plus de 30 années de lutte et de 24 années d’exil. Et parmi toutes les marques de sympathie qui me furent manifestées celle de l’hommage de mes jeunes forts et vaillants confrères belges me touchèrent le plus vivement. Je connaissais et admirais votre monument d’Amersfoort et j’éprouve le plus vif désir de faire au printemps un tour des Flandres. Je sais que vous avez créé là des ensembles parfaits et puissants. Je vous suis bien reconnaissant de ce que vous songiez à faire un compte-rendu « des journées à Bruxelles » pour le « Bouwkundig Weekblad » et je remettrai directement à l’adresse que vous voudriez bien me communiquer les photos. Mais dites bien dans ce compte-rendu que ces fêtes ont dépassé ma personne et ce que c’est « l’architecture nouvelle » qui fut fêtée et Vous Tous, à l’occasion de mon retour – bien passager en Belgique. Et moi aussi, je vous attends ici cher confrère Huib Hoste. […]‘
018 Brief van Henry van de Velde aan Huib Hoste, Wassenaar, 22 augustus 1924 [HH KU Leuven, dossier 255.24] ‘[…] vous, cher Monsieur Hoste, dont j’estime moi-même si profondément le talent et l’obstination à ramener l’architecture à son expression simple et honnête et pure. Votre appel a trouvé en moi une si puissante résonnance que depuis je me ronge les poings et me tourmente l’esprit à l’idée que je puis si peu: « Onze frontlijn te herstellen en U ten stryde te voeren » ! « Meester, wij stellen vertrouwen in U ; verlaat ons niet ». Ce cri résonne constamment dans mes oreilles et je sens que la destinée m’a accablé du poids d’une lourde responsabilité dont la pensée me poursuit et me fait poser sans cesse la question – votre question - : « Wat zal er uit dit alles gedijen ? Alors, je pense à mon inaction et à mes faibles forces et à la lamentable misère à laquelle sont voués dans notre pauvre Belgique tous les idéaux et toutes les idées et toutes les existences qui tendent à s’élever au dessus du niveau de la lâcheté d’une opinion qui a tout corrompu et tout soumis à la satisfaction des jouissances matérielles. Votre appel me rappelle à mes devoirs, mon cher Hoste. […]’
019 Henry van de Velde in Nederland (datum en auteur foto’s onbekend / met opdracht van Henry van de Velde aan Huib Hoste, februari 1926) [HH KU Leuven, dossier 255.24] ‘A l’architecte Huib Hoste en témoignage de cordiale confraternité. […]’
020 Brief van Huib Hoste aan Henry van de Velde, s.l., 18 juni 1925 [HVDV KBR, dossier FSX 481 bis Huib Hoste] ‘[…] Si vous maintenez le programme exposé dans votre première lettre: maison située au milieu d’un verger, il faudrait sans doute tâcher de dénicher un lopin de terre avoisinant quelque propriété importante, de manière à jouir de la véritable campagne (sans villas et cottages environnants) et d’une communication suffisamment rapide et fréquente avec Bruxelles. Mais grâce à l’automobile, les jolis (!!) cottages infestent tout. Ah si on pouvait découvrir un Wassenaar aux portes de Bruxelles! […]’
15
020
16
021 Brief van Jean-Jules Eggericx aan Henry van de Velde, Brussel, 21 november 1925 [HVDV KBR, dossier FSX 375 Jean-Jules Eggericx] ‘L’admiration que j’ai pour Votre oeuvre, l’estime que Je garde au valiant lutteur, autant que la sympathie naturelle qui m’unit à Vous m’autorisent, Maître et Cher Ami, à Vous serrer affectueusement les mains et à Vous dire le plaisir que J’éprouve à lire que Vous êtes destiné à diriger l’Ecole des Arts Décoratifs de Bruxelles.’
021
17
022 Henry van de Velde, Formules d’une esthétique moderne, L’Equerre, Brussel, 1923. Met voorwoord van Victor Bourgeois [RV KU Leuven] Het Belgische architectuurtijdschrift La Cité publiceert in 1923 een reeks van artikels van Van de Velde. Het zijn uittreksels uit Les formules de la beauté architectonique moderne (in 1916-1917 op 300 exemplaren gedrukt in Weimar op de eigen handdrukpers): ‘Suite d’idées pour une conférence’ (in: La Cité, III, nr.10, februari 1923, p. 214-221), ‘La ligne est une force’ (in: La Cité, 1923, III nr.11, maart 1923, p. 229-241), ‘Vers la ligne nouvelle’ (in: La Cité III, nr.12, april 1923, p. 253-259). In hetzelfde jaar wordt de tekst in Brussel door L’Equerre heruitgegeven als Formules d’une esthétique moderne (Brussel, 1923) met een voorwoord van Victor Bourgeois (1897-1962). Vijf jaar later verschijnt een Nederlandse vertaling: Formules van een moderne esthetiek (Uit het Fransch vertaald en ingeleid door Frank Van den Wijngaert), Antwerpen, 1928. ‘Van de Velde fut obligé, à la suite des derniers évènements, de quitter l’Allemagne. La Belgique n’a pas laissé passer une si belle occasion de perdre une seconde fois un grand artiste. Van de Velde travaille actuellement en Hollande. Son pays d’origine ne conservera ainsi de lui qu’une seule œuvre : sa première, la maison d’Uccle’ [Victor Bourgeois]
18
2 1926-1940 HENRY VAN DE VELDES TWEEDE BELGISCHE PERIODE Vanaf 1926 doceert Henry van de Velde aan de Gentse universiteit en leidt hij het ISAD La Cambre in Brussel, tot in 1936. En hij bouwt… onder andere zijn (derde) eigen woning. Vanaf 1935 heeft hij als ’esthetisch raadgever’ van het Office de Redressement Économique - een initiatief van minister van Arbeid Hendrik de Man (1885-1953) - een grote invloed op belangrijke architectuurprojecten van de overheid. In samenwerking met jongere architecten ontwerpt hij de Belgische paviljoenen voor de wereldtentoonstellingen in Parijs (1937, met Raphaël Verwilghen en Jean-Jules Eggericx) en New York (1939, met Léon Stynen en Victor Bourgeois). Henry van de Velde blijft het gezicht van de moderne architectuur in België. 023 Fotografische reproductie van een brief van koning Albert I aan Camille Huysmans, minister van Kunsten en Wetenschappen, Brussel, 2 maart 1926 [HVDV KBR, dossier FSX 1076] ‘Cher Ministre, Je vous renvoie l’avant projet de l’Institut Supérieur des Arts Décoratifs dû à notre grand artiste Vandevelde. J’en ai pris connaissance avec un vif intérêt et je vous remercie de m’avoir communiqué ce document. Ils est hautement souhaitable – et je vois que vous l’avez compris – que Vandevelde qui, dans le domaine artistique, a exercé une influence mondiale, soit appelé à en exercer une dans son propre pays. Toujours, cher Ministre Votre affectionné Albert’
024 Brief van Henry van de Velde aan koning Albert I, 28 december 1926 [HVDV KBR, dossier FSX 1076] ‘Sire, C’est dans un sentiment de profonde gratitude que je me permets de présenter à Votre Majesté mes humbles remerciements pour la décision que Votre Majesté a voulu prendre au sujet de la création d’un Institut supérieur des arts décoratifs et de ma nomination de directeur de cet Institut. Sire, l’honneur est grand d’avoir été choisi pour une telle mission qui me permettra de vouer toutes les forces dont je dispose encore à mon pays dans un domaine bien négligé jusqu’à présent, mais la responsabilité que je suis appelé à prendre sur moi est bien plus grande encore.
19
Il me faut réussir et les félicitations personnelles dont votre majesté a daigné accompagner ma nomination me permettent d’espérer que la bienveillance des souverains de mon pays est acquise à cette entreprise d’intérêt national. Cette marque de bienveillance personnelle de la part de votre majesté est une récompense dont l’inappréciable valeur me comble d’une satisfaction qui a relevé d’un coup, Sire, mon courage un peu abattu. […].’
025 Belgische identiteitskaart van Henry van de Velde, 1929 [HVDV KBR, dossier FSX 186] 026 Foto van enkele leraren van het ISAD La Cambre in 1931, onder anderen Raphaël Verwilghen (links), naast hem Victor Bourgeois, Thylla van de Velde (1904-1955) en Jean-Jules Eggericx (tweede van rechts). Fotograaf Willy Kessels [WK ABA ULB] 027 Brief van Louis Van der Swaelmen aan Henry van de Velde, Saint-Clair-Le Lavandon (Frankrijk), 9 juli 1928 [HVDV KBR, dossier FSX 780 Louis Van der Swaelmen] Door een werfongeluk wordt Huib Hoste verplicht het Hoger Instituut voor Sierkunsten / Ter Kameren te verlaten. Als Hostes opvolger als docent architectuur suggereert Van der Swaelmen, zelf docent stedenbouw en tuinarchitectuur, Victor Bourgeois die al een cursus ‘Forme pure’ doceert. Blijkbaar dacht ook Van de Velde, zopas 65 jaar geworden, al aan vertrekken. Van der Swaelmen verblijft in Frankrijk om te herstellen, hij overlijdt amper een jaar later. ‘[…] Vous me parlez aussi du cas Hoste, qui me tient si profondément à cœur, car Hoste est un être sensible, un homme si excellent et qui a tant de mérites, que l’épreuve stupide qui lui survient me trouble et me révolte jusq’au fond de moi-même. […] Ainsi, dans le malheureux cas de Hoste. Par qui voulez-vous le remplacer ? Parmi les divers architectes qui font partie du corps professoral je ne vois que Bourgeois qui soit dans la même note. Quoique fort jeune, il est actif, chercheur, curieux d’esprit et de méthodes et heureusement il entre en pleine production. […] Quant à votre succession, il ne faut pas parler de cela maintenant. Il n’y a pas un second Van de Velde au monde. Il n’y a pas dans tout l’Institut un homme de culture universelle, d’éducation - si nécessaire pour en imposer et assurer l’homogénéité des choses à l’intérieur et le lustre à l’extérieur – qui soit mûr. Il y a des talents, il y a des maîtres d’enseignement, mais les « hommes » sont très inégalement évolués. […]’
028 Brief van Henry van de Velde aan Raphaël Verwilghen, Tervuren, 1 januari 1932 [RV KU Leuven] ‘[…] L’ ISAD sera […] la dernière oeuvre que je pourrai encore réaliser. J’y consacre, sans compter, mes forces et mes dernières années. Je suis profondément reconnaissant à ceux, qui comme Vous, m’aident à la réalisation et qui, comme Vous, partagent la passion que j’éprouve pour Elle. […]’
20
029 Maurice Casteels, Henry van de Velde, Editions des Cahiers de Belgique, Brussel, 1932 (met opdracht van Henry van de Velde aan Raphaël Verwilghen, augustus 1932) [RV KU Leuven] De architectuurcriticus Maurice Casteels (1890-1962) verwierf vooral bekendheid met L’art moderne primitif (Parijs, 1930), met een voorwoord van Henry van de Velde, ook in het Duits verschenen als Die Sachlichkeit in der modernen Kunst (ParijsLeipzig, 1930). Casteels speelde zo een belangrijke rol in de bekendmaking van Van de Veldes werk. ‘(à) mon excellent collaborateur à l’ ISAD’
HENRY VAN DE VELDE ZEVENTIG In 1933 wordt Henry van de Velde zeventig, wat aanleiding geeft tot het verschijnen van allerhande feestnummers van tijdschriften, heruitgaven van teksten en het organiseren van banketten en lezingen. Fotograaf Willy Kessels (1898-1974) trekt een aantal bekende portretten van Van de Velde, die vervolgens vaak opduiken in themanummers en publicaties, en ook in losse exemplaren, zoals een versie in het archief van Verwilghen, met een opdracht van Van de Velde. Van de Velde ontvangt gelukwensen van binnen- en buitenlandse architecten, onder wie Walter Gropius, Ludwig Mies van der Rohe (1886-1969), net aangesteld als nieuwe directeur van het Bauhaus, en Thilo Schoder. (documenten 030-038) 030 Henry van de Velde (foto Willy Kessels / datum foto onbekend / met opdracht van Henry van de Velde aan Raphaël Verwilghen, maart 1934) [RV KU Leuven] ‘Aan Prof. R. Verwilghen, als blijk van hartelijken dank voor de waardeerde medewerking aan het ‘v.d.V’ n° van ‘Kunst’ maart 1934 […]’
031 Gedenkboek Henry van de Velde, speciale uitgave van het tijdschrift Kunst, IV, nr.1011-12, 1933 [RV KU Leuven] Jean van de Voort (1894-1960) is redacteur en schrijft de tekst ‘Henry van de Velde, de leider, in het verleden, heden en toekomst’ (p. 346-369). De door Van de Velde geannoteerde en becommentarieerde ontwerpversie van deze tekst wordt bewaard in dossier FSX 1348 van het archief Van de Velde in de KBR. Het titelblad is ontworpen door Claire Pâques, naar het ontwerp van Henry van de Velde voor de Linkeroever in Antwerpen (1926).
21
032 Themanummer van La Cité, XI, nr. 5-6, april-mei 1933. In het nummer zitten bijdragen van onder anderen Karl Moser, H.P. Berlage, J.J.P. Oud, Le Corbusier, Erich Mendelsohn en Ludwig Mies van der Rohe [HVDV KBR, dossier FSX 1310/9] 033 Uitnodiging voor een academische zitting, als hulde aan Henry van de Velde, georganiseerd door de Koninklijke Maatschappij der Bouwmeesters van Antwerpen (KMBA), Antwerpen, 3 april 1933 [HVDV KBR, dossier FSX 197 b] 034 Uitnodiging voor de lezing ’La Voie Sacrée’ van Henry van de Velde op 8 april 1933 in het Paleis voor Schone Kunsten, Brussel [HVDV KBR, dossier FSX 197 c] 035 Henry van de Velde, La voie sacrée, s.l., [1933]. Met opdracht van Henry van de Velde aan Raphaël Verwilghen [RV KU Leuven] ‘En témoignage de sentiments de profonde gratitude pour le parfait objet-gage et collaboration affectueuse’
036 Brief van Walter Gropius aan Henry van de Velde, Berlijn, 31 maart 1933 [HVDV KBR, dossier FSX 197 e] ‘ich fühle das bedürfnis, ihnen zu ihrem ehrentag herzlich die hand zu drücken und ihnen zu sagen, wie sehr ich sie und ihr werk verehre, ein werk, das auch bei uns in deutschland in der ganzen entwicklung verankert ist und niemals ausgelöscht werden kann. […]’
037 Telegram van Mies van der Rohe aan Henry van de Velde, Berlijn, 1933 [HVDV KBR, dossier FSX 197 d] ‘in dankbarer verehrung begruesst sie mies von der rohe und das bauhaus’
038 Brief van Thilo Schoder aan Henry van de Velde, Flekkefjord (Noorwegen), 11 augustus 1933 [HVDV KBR, dossier FSX 705 bis Thilo Schoder] ‘Sehr verehrter, lieber Herr Professor, […] Ja, lieber Herr Professor, es war mich sehr schmerzlich, dass ich zum 3. April nicht bei Ihnen sein konnte. Wenn Sie auch oft lange nichts von mir hörten, so wissen Sie doch, wie sehr ich mich Ihnen verbunden fühle – einmal in Dankbarkeit für all das, was Sie mich 22
034
23
lehrten und erkennen liessen – zum anderen Male in Bewunderung Ihres genialen Schaffens und Ihrer grossen Persönlichkeit und menschlichen Güte. […] Ach, wohin sind für uns Deutsche alle die Werte entschwunden, deren Kenntniss und Offenbarung der Sinn und die grosse Bedeutung Ihres Lebens gewesen ist? Ich erschrecke, wenn ich daran denke, wie ich alles finden werde, wenn ich in der kommenden Woche nach Deutschland zurückkommen werde […]. Wie werde ich das Weimar finden, das zu Ihrer Zeit geistiges und künstlerisches Zentrum allererster Ordnung war? […]’
HENRY VAN DE VELDE IN PARIJS EN NEW YORK Voor zijn ontwerpen voor de Belgische paviljoenen op de wereldtentoonstellingen nodigt Van de Velde telkens jongere medewerkers uit, Verwilghen en Eggericx in 1937 en Bourgeois en Stynen in 1939. Voor deze opgemerkte gebouwen krijgt Van de Velde niet alleen waardering. Het weekblad Pourquoi Pas? hekelt in 1938 de alomtegenwoordigheid van de meester. Léon Stynen neemt de verdediging van zijn illustere collega op. Van de passage van Van de Velde in New York tonen we een aantal tot hiertoe weinig bekende foto’s. Ze tonen een ontspannen Van de Velde, Stynen en Bourgeois op uitstap in het landelijke Stanford (New York State). (brieven en documenten 039-044) 039 Henry van de Velde (links) op werfbezoek in het Belgisch paviljoen op de wereldtentoonstelling in Parijs (datum en auteur foto onbekend) [RV KU Leuven] 040 Prentbriefkaarten van het Belgisch paviljoen op de wereldtentoonstelling in Parijs, 1937 [RV KU Leuven] 041 Brief van Raphaël Verwilghen aan Jean-Jules Eggericx, Tervuren, 27 januari 1960. Verwilghen verwijst naar de belangrijke rol van Eggericx bij het oorspronkelijk ontwerp van het Belgisch paviljoen op de wereldtentoonstelling in Parijs, 1937. [RV KU Leuven] ‘[…] c’était vous qui aviez pris la part la plus grande à l’élaboration des plans du Pavillon, mais ceux-ci avaient subi ensuite l’influence de van de Velde. […]’
042 ‘Henry van de Velde. Touche à tout de l’architecture belge’, in Pourquoi Pas ?, XXVIII, nr. 1225, 21 januari 1938, p. 163-166 [SCAB ABA ULB] 043 Doorslag van een brief van Léon Stynen aan de redactie van Pourquoi Pas?, 14 mei 1938 [HVDV KBR, dossier FSX 745 Léon Stynen] 24
‘[…] Je me permets de relever une argumentation de mauvaise foi parue dans vos colonnes sous le titre ‘van de Velde et l’exposition de New York’. […] Le pavillon de l’exposition de New York que j’ai eu l’honneur d’étudier représente à valeur égale un travail de Van de Velde, de Bourgeois et de moi-même. L’un et l’autre y avons apporté notre acquit, sans arrièrepensée. C’est donc à tort que vous m’écrivez que ce travail m’est personnel. Je crois en fin de compte que la campagne menée contre mon confrère renferme une dose de jalousie et d’envie qui ne laisse aucun doute quant au but. Il est permis de juger sévèrement la partialité de ceux qui minent ainsi la réputation d’un homme. […]’
044 Brief van Léon Stynen aan Henry van de Velde, Antwerpen, 25 september 1939, en foto’s van een uitstap in Stanford. De foto’s tonen onder anderen Van de Velde, Stynen en Bourgeois (fotograaf onbekend, schenking van mevrouw Stynen uit 1993) [HVDV KBR, dossier FSX 745 Léon Stynen]
HENRY VAN DE VELDE EN CIAM De Zwitserse architect Karl Moser was de eerste president van CIAM (Congrès Internationaux d’Architecture Moderne) en was aanwezig op het Brusselse CIAMcongres van 1930. Later dat jaar stuurt hij een briefkaart aan Van de Velde en brengt hij zijn Brusselse verblijf in herinnering. Hij spreekt zijn bewondering uit over La Nouvelle Maison, waarvan hij dia’s zou willen gebruiken bij lezingen. Hij hoopt later een langere reis in België te kunnen maken. Een andere briefkaart van Moser aan Van de Velde dateert van 1933. (brieven 045-046) 045 Briefkaart van Karl Moser aan Henry van de Velde, Zürich, 31 december 1930 [HVDV KBR, dossier FSX 599 Karl Moser] ‘Mr. Le directeur Van de Velde. Bruxelles Monsieur et cher ami, Les belles journées de Bruxelles tournent toujours dans ma mémoire et je suis épris de vos œuvres architecturales et littéraires-philosophiques. Je n’oublierai pas la bonne heure que j’ai passé dans votre jolie maison avec Bourgeois. C’est une maison modèle et je vous demande dans quel journal elle est publié. J’aimerai bien de me faire venir ces journaux et d’en laisser faire des diapositives pour une conférence. Il y a une température active et chaude dans cette capitale d’un peuple acharné et j’aimerais y pouvoir faire bientôt un séjour à mon aise, sans congrès, sans travail, sans devoirs, seulement pour jouir des amis, de leurs œuvres, de la musique, de la beauté créatrice de la vie. Toute en vous remerciant des sentiments amicals dont vous m’avez entouré je vous souhaite aussi bien qu’à Madame une bonne santé, du bon travail et du succès aux aspirations spirituelles. […]’
046 Briefkaart van Karl Moser aan Henry van de Velde, Zürich, 20 juli 1933 [HVDV KBR, dossier FSX 599 Karl Moser]
25
045
26
‘[…] Sie sind eben immer auf diesem heiligen Weg und die Fackeln der Begeisterung zu unserem Beruf brennen immer weiter, diese reinigender Feuer welche stets die Jugendlichkeit erhalten die Ihnen bis zum letzten Atemzug bestreben sein wird. […]’
HENRY VAN DE VELDE EN LE CORBUSIER Henry van de Velde had in 1926 een monumentaal ontwerp voor de Antwerpse Linkeroever voorgesteld. In 1933 wordt een internationale wedstrijd voor het bouwen van een nieuwe stad op Linkeroever georganiseerd. Le Corbusier neemt er aan deel in samenwerking met Huib Hoste, Paul Otlet (1868-1944) en Fé Loquet (1876-1942). Op basis van de wedstrijdresultaten wordt in 1934-1936 een ‘voorontwerp van plan van aanleg van de linkeroever’ opgemaakt door P. De Heem en Emiel Van Averbeke (1876-1946). Het is wellicht in deze context dat Le Corbusier in een brief uit 1936 voorstelt zijn ‘ami et collaborateur’ Huib Hoste op te nemen in de begeleidingscommissie, waar ook Henry van de Velde deel van uitmaakt. Le Corbusier en Van de Velde erkennen elkaar als pioniers van de moderne architectuur, zoals blijkt uit Le Corbusiers bijdrage in het feestnummer van La Cité in 1933, zijn opdracht aan Van de Velde in een exemplaar van La ville radieuse en een telegram van Van de Velde met verjaardagswensen voor Le Corbusier. In een brief van 1938 vraagt Le Corbusier aan Van de Velde of die zijn invloed kan aanwenden in verband met Le Corbusiers betrokkenheid bij de Exposition internationale de l’Eau in 1939 in Luik. Het is niet duidelijk of en welke stappen Van de Velde hiertoe ondernomen heeft. (brieven 047-50) 047 Le Corbusier, La ville radieuse, s.l., s.d. [1935] (met opdracht aan Henry van de Velde, september 1935) [BTAB KU Leuven, 8B213] Het is onduidelijk ter gelegenheid waarvan Le Corbusier het boek aan Henry van de Velde bezorgd heeft. ‘A Henry van de Velde pionnier - avec mon amitié 1935 sept’
048 Brief (kopie) van Le Corbusier aan Henry van de Velde, Parijs, 17 maart 1936 [HVDV KBR, dossier FSX 532 Le Corbusier] ‘[…] mon ami et collaborateur Huib Hoste […] qui est un homme très dévoué aux choses de l’esprit moderne à Anvers. Cette ville a besoin d’hommes de cette qualité. Hoste n’est peut-être pas ce qu’on appelle un brillant causeur, mais c’est un homme profondément convaincu. Je suis sûr que vous auriez un vif plaisir à l’avoir à vos côtés dans cette commission. […]’
049 Tekst voor telegram van Henry van de Velde aan Le Corbusier, Oberägeri, s.d. (na 1947) [HVDV KBR, dossier FSX 532 Le Corbusier] 27
‘Ardents souhaits longue vie heureuse au génial héraut destiné à signifier au monde entier avènement style moderne’
049
050 Brief van Le Corbusier aan Henry van de Velde, Parijs, 2 augustus 1938 [HVDV KBR, dossier FSX 532 Le Corbusier] ‘[…] Je crois que, si mes amis belges insistaient beaucoup pour que le Pavillon français de Liège me fut confié, le commissaire français n’hésiterait pas à me le confier. Ainsi donc votre rôle pourrait être très important dans cette affaire et c’est pourquoi je me suis permis de vous écrire tout simplement, en vous priant de bien vouloir intervenir de toute urgence auprès de M. Crescent au Ministère des Travaux Publics à Paris, boulevard St-Germain. […]’
28
3 1940-1947 HENRY VAN DE VELDE EN DE TWEEDE WERELDOORLOG In 1935 krijgt Henry van de Velde zijn laatste gerealiseerde opdracht in België: de Technische School in Leuven, die pas in 1942 in volle oorlogstijd wordt voltooid, net zoals het in 1933 opgestart project van de Universiteitsbibliotheek in Gent. Vanaf 1940 zet Van de Velde zijn vooroorlogse taak als ‘esthetisch raadgever’ voort, nu onder Duits bestuur, binnen het Commissariaat-Generaal voor ’s Lands Wederopbouw. Hij ontmoet er opnieuw Raphaël Verwilghen, als directeur van de tweede algemene directie van Architectuur en Stedenbouw. Henry van de Velde neemt er ontslag in 1942. In 1943 sterft zijn echtgenote Maria Sèthe (1867-1943). Het bekleden van een beleidsfunctie onder Duits bestuur wordt Henry van de Velde kwalijk genomen na de bevrijding. Hij is op dat moment tweeëntachtig. Een tegen hem ingespannen proces wegens collaboratie wordt echter ongegrond verklaard. Hij trekt zich terug in La Nouvelle Maison in Tervuren en geraakt erg geïsoleerd. Uiteindelijk verhuist hij in 1947 met zijn dochter Nele naar Oberägeri (bij Zug) in Zwitserland. HENRY VAN DE VELDE EN DE WEDEROPBOUW Uit de briefwisseling rond zijn positie bij het Commissariaat-Generaal tijdens de oorlog blijkt dat Van de Velde min of meer op dezelfde manier blijft functioneren als voor de oorlog: hij houdt de touwtjes vrij strak in handen en wendt zijn invloed aan indien iemand van zijn getrouwen daarom vraagt. Hij publiceert in Bouwkunst en Wederopbouw en de Franstalige versie Reconstruction, het tijdschrift van het commissariaat. (brieven en documenten 051-054) 051 Nota van Henry van de Velde aan Raphaël Verwilghen, 12 november 1940 (in verband met de aanstelling van een ‘artistiek raadgever’ in iedere provincie) [RV KU Leuven] ‘[…] Pour ma part, je vois à quels ennuis cela nous expose, dont celui d’être d’un avis différent avec ces conseillers de seconde zone me paraît suffisamment grave pour écarter cette idée. […]’
29
052 Nota van Raphaël Verwilghen aan Henry van de Velde, 6 maart 1941, met antwoord van Henry van de Velde, 7 maart 1941 (in verband met de vraag naar medewerking van architecten Jean De Ligne (1890-1985) en Charles Van Nueten (1899-1989), beiden verbonden aan Ter Kameren, dat op dat ogenblik geleid wordt door Herman Teirlinck). [RV KU Leuven] ‘[…] Si cela peut aider, j’irai en parler à Teirlinck. […]’
053 Henry van de Velde, ‘La reconstruction et l’esthétique’, 1 juli 1941 (tekst in enigszins gewijzigde versie gepubliceerd in Reconstruction, II, nr. 9, augustus 1941, p. 11-25 en in Nederlandse vertaling als ‘Wederopbouw en aesthetica’ in Bouwkunst en Wederopbouw, I, nr. 3, september 1941, p. 213-221) [RV KU Leuven] 054 Nota van Henry van de Velde aan Raphaël Verwilghen, Brussel, 21 februari 1941 (in verband met een strengere controle op wederopbouw- en restauratiedossiers, ingediend bij het Commissariaat-Generaal voor ‘s Lands Wederopbouw) [RV KU Leuven]
HET AFSCHEID VAN HENRY VAN DE VELDE Bij Van de Veldes afscheid in 1943 somt Verwilghen in een vertrouwelijke nota een aantal kwaliteiten van zijn ‘maître’ op: diens meertaligheid, goede connecties, artistieke ervaring, allemaal kwaliteiten die zijn betrokkenheid bij het CommissariaatGeneraal zeer waardevol maakten en hem moeilijk vervangbaar maken. Toch laat Verwilghen ook een zeldzaam kritisch geluid horen: misschien was Van de Velde net iets te veel kunstenaar om zich volledig te kunnen plooien naar de stroeve structuren van een overheidsapparaat. In elk geval is Verwilghen een van de drijvende krachten achter de viering van Van de Veldes tachtigste verjaardag dat jaar, waarbij het Commissariaat-Generaal een album met reproducties van Van de Veldes werk schenkt. In juni 1945 brengt minister Camille Huysmans zijn vriend op de hoogte van wat hij weet over eventuele beschuldigingen aan het adres van Van de Velde. De negatieve perceptie rond Van de Velde speelt in de schaduw van de Koningskwestie, die de Belgen op dat moment scherp verdeelt. Auguste Buisseret, van wie sprake is in de laatste regels van deze brief, was minister van Onderwijs in de regering 1945-1946 en werd minister van Binnenlandse Zaken tijdens de regering die Camille Huysmans zelf leidde in 1946-1947. Buisseret was een fervente tegenstander van Leopold III en veroordeelde diens gedrag tijdens de oorlog. (brieven en documenten 055-062)
30
055 Nota van Raphaël Verwilghen aan J.L. Custers, waarnemend commissaris-generaal van het Commissariaat-Generaal voor ’s Lands Wederopbouw, Brussel, 16 december 1942 (in verband met het ontslag en de opvolging van Henry van de Velde als raadgever) [RV KU Leuven] ‘[…] Quelque soient les mérites de l’œuvre accomplie par M. van de Velde au Commissariat général, on ne peut cacher cependant que son travail présentait le défaut d’être trop personnel, de s’opérer trop souvent en marge de l’administration et de ne pas s’intégrer dans l’action des divers rouages des Services techniques. […]’
056 Raphaël Verwilghen, ‘Henry van de Velde, adviseur-generaal voor Bouwkunde’ (toespraak gehouden op 20 mei 1943, naar aanleiding van de viering van Henry van de Velde bij zijn vertrek uit het Commissariaat-Generaal voor ‘s Lands Wederopbouw) [RV KU Leuven] 057 Speciale nummers van het tijdschrift Bouwkunst en Wederopbouw, III nr. 4, 1943, p. 71. en nr. 9-10-11-12, 1943, p. 178-179 [HVDV KBR, dossier FSX 1311/11 en 1311/10] 058 Aan prof. Henry van de Velde, adviseur-generaal bij het Commissariaat-Generaal voor ’s Lands Wederopbouw, ter gelegenheid van zijn 80sten verjaardag. Voorblad van het album met reproducties van Van de Veldes werk, geschenk van het CommissariaatGeneraal voor ‘s Lands Wederopbouw aan Henry van de Velde [HVDV KBR, dossier FSX 199] 059 Brief van de Société Belge des Urbanistes et Architectes modernistes (SBUAM), Brussel, 4 april 1943, met gelukwensen voor de tachtigjarige Van de Velde, erevoorzitter van de SBUAM [HVDV KBR, dossier FSX 199] 060 Brief (kopie) van Henry van de Velde aan de zusters van Raphaël Verwilghen, (Tervuren), 24 april 1943 [RV KU Leuven] Van de Veldes echtgenote Maria Sèthe overleed enkele weken later na lange ziekte en vijftig jaar nadat ze elkaar voor het eerst hadden ontmoet in Cadzand (Nederland). In Geschichte meines Lebens wijdt Van de Velde er een korte paragraaf aan: ‘[…] Mehr als ein halbes Jahrhundert hatte sie uns ihre Liebe geschenkt, für uns gesorgt, die Kinder mit aller Zärtlichkeit gross werden lassen. Sie war die treue Helferin, die mich bei der Erfüllung meiner Mission jederzeit unterstützte. […] Der
31
Tod dieser wundervollen Frau war eine Erlösung für sie wie für uns. […]’ [GML 1962, p. 444]. ‘[…] L’état de santé de ma femme, les soins de plus en plus difficiles qu’il exige, son régime, tout conjure à barrer la route à tout espoir et à tout bonheur. Nele et moi devons nous résigner. Le printemps va nous ramener dans notre voisinage. Nele aura quelques distractions à pouvoir s’échapper pour de courtes visites. […]’
061 Foto van Henry van de Velde en zijn dochter Nele van de Velde (midden) in Tervuren (fotograaf onbekend, s.d., vóór 1947) [HVDV KBR, dossier FSX 188 b] 062 Brief van Camille Huysmans aan Henry van de Velde, Antwerpen, 23 juni 1945, ‘Personnelle’ [HVDV KBR, dossier FSX 485 Huysmans] ’[…] J’ai déjà entretenu le Ministre de divers points et notamment votre cas, - et je lui ai écrit également à ce sujet, à titre personnel. Mais je n’ai obtenu satisfaction sur aucun des points que j’ai soulevées. J’ai l’impression qu’il ne veut rien faire en ce moment. Si je suis bien informé, on vous reprocherait des voyages pendant l’occupation, ainsi que des visites honorifiques qui auraient été faites à Tervueren, par certains collaborateurs. J’ai lu des compte-rendus de ces visites, à Londres, dans les journaux de l’époque. Il ne faut donc pas songer à faire de démarches nouvelles, en ce moment. L’affaire du Roi divise les Belges en deux. Les partisans de la concentration réactionnaire d’une part, - et les autres. On vous range même parmi les premiers. Il parait que vous auriez pris attitude. Je ne sais ce qui en est, mais toutes ces informations, vraies ou fausses, créent le malaise. […]’
32
4 1947-1957 DE LAATSTE JAREN VAN HENRY VAN DE VELDE Uiteindelijk verhuist Van de Velde in 1947 met zijn dochter Nele naar Oberägeri (bij Zug) in Zwitserland. De laatste tien jaar van zijn leven werkt hij aan zijn autobiografie. Hij overlijdt op 25 oktober 1957, 94 jaar oud, in de Zum Roten Kreuz–kliniek in Zürich, en wordt op 31 oktober 1957 bijgezet in Tervuren, naast zijn vrouw. Enkele maanden eerder is ook Huib Hoste overleden. De Zwitserse periode is er, ondanks zijn ballingschap, één van intense contacten met Belgische en internationale architecten. Belgische correspondenten in die periode zijn onder anderen Jean-Jules Eggericx, Raphaël Verwilghen, Léon Stynen, Eugène Delatte, Paul-Amaury Michel en Edward Van Steenbergen. Brieven van Alvar Aalto, Eric Mendelsohn, Richard Neutra, J.J.P. Oud, Sigfried Giedion, Alfred Roth en anderen wijzen op de internationale erkenning van Van de Velde als ‘pionier van de moderne architectuur’. Vragen tot medewerking aan publicaties en themanummers bevestigen zijn status. HENRY VAN DE VELDE EN DE EIGENTIJDSE ARCHITECTUUR De Zwitserse architect en publicist Alfred Roth bereidt in 1947 de komst van Henry van de Velde naar Zwitserland voor. Hij zorgt ervoor dat Van de Velde en zijn dochter Nele kunnen intrekken in een bungalow die hij in 1939 ontwierp. In 1957, wanneer de oorspronkelijke bewoner zelf terug in de bungalow wil komen wonen, ontwerpen Roth en Van de Velde samen een nieuwe kleine woning in dezelfde omgeving, waar Van de Velde de laatste maanden van zijn leven doorbrengt. Roth knoopt een warme vriendschap aan met Van de Velde en zijn dochter Nele. Hij ijvert ervoor om Van de Veldes memoires gepubliceerd te krijgen en brengt allerlei internationale architecten mee naar Oberägeri om Van de Velde te ontmoeten. Met Erich Mendelsohn voelt Van de Velde zich bijzonder nauw verbonden. Hij ziet in hem een leerling en erfgenaam en is dan ook diep bedroefd wanneer hij zijn overlijden verneemt in 1953. Hij drukt weduwe Luise Mendelsohn, met wie hij ook na Erichs overlijden contact houdt, op het hart de documentatie van haar man samen te houden in een archief, bibliotheek of museum. Ook de briefwisseling met Richard Neutra is hartelijk. In een brief aan Neutra uit 1953 spreekt Van de Velde hem aan met ‘Cher et tres estimé frère de lettres pour l’avènement d’un style du XXème siècle’. Neutra bezocht Van de Velde nog in 1956. De Duitse architect Thilo Schoder schrijft Van de Velde vanuit Noorwegen. (brieven en documenten 063-081)
33
063 Brief van Alvar Aalto e.a. aan Henry van de Velde, (?), 24 september 1948 [HVDV KBR, dossier FSX 220 Aalto] Heel wat figuren uit de entourage en vriendenkring van de Finse architect Alvar Aalto zijn ook bekend of bevriend met Henry van de Velde. Zo ontvangt Van de Velde in 1948 een gezamenlijke brief van een gezelschap met onder anderen Aino Marsio-Aalto, Sigurd Frosterus, Sigfried Giedion, Maire Ahlström-Gullichsen (1907-1990), Harry Gullichsen (1902-1954), de Finse cultuurfilosoof en diplomaat Yrjö (Georg) Hirn (1870-1952) en de architect en architectuurcriticus Nils Erik Wickberg (1909-2002). ‘Versammelt im Hause Alvar Aaltos senden wir Ihnen unseren dankbarsten Gruss Sigurd Frosterus Cher Maître, on a tellement et si gentillement parlé de vous, que nous voulons tous vous saluer chaleureusement. Giedion Mit herzlichsten Grüssen Aino Aalto Vielen vielen Dank für den schönen Tag am Aegeri see am 8.6. 48 Viele, viele Grüsse. Schönsten Dank für unfergesslige Stunden bei Ihnen Tschus Alvar Aalto Hommage d’admiration Georg Hirn Nils Erik Wickberg Maire Gullichsen Maija Heilieinkeino (Harry?) Gullichsen’
064 Brief van Alvar Aalto aan Henry van de Velde, Munkkiniemi, 28 september 1949 [HVDV KBR, dossier FSX 220 Aalto] Aalto verwijst in 1949 naar de Zweedse kunsthistoricus en -criticus Gregor Paulsson (1890-1977). Paulsson speelde een belangrijke rol in de ontwikkeling van de industriële vormgeving in Zweden, onder invloed van de Deutsche Werkbund. Zij ontmoetten elkaar naar aanleiding van de Stockholm Exhibition van 1930 waarvan Paulsson een van de drijvende krachten was. ‘[…] J’ étais bien heureux de pouvoir constater, que Paulsson avait trouvé de Vos travaux précisément cette caractère propre de Votre singulière balance. Personne de nous autre n’a pu tenir son ligne si pur, malgrés les changements du temps. Je fais l’effort de suivre la même méthode. Vous savez vous-même, que Vos conseils sont très bienvenus et que les mots justes à la bonne place donnent un grand soutien surtout qu’ils aient la même direction que j’aie essayé toujours de respecter. […]’
065 Brief van Thilo Schoder aan Henry van de Velde, Flekkefjord (Noorwegen), 10 november 1952 [HVDV KBR, dossier FSX 705 bis Thilo Schoder] ‘[…] Die Zeit des Jugendstiles war eine bedauerliche, aber notwendige Entwicklungsperiode, die Ihnen – besonders in seinen Entartungen – zu Unrecht in die Schuhe geschoben wird; ich darf wohl sagen, dass das Missverständniss und der sinnlose Missbrauch Ihres Schaffens
34
es waren, die den hemmungslosen Jugendstil wuchern liessen, während Sie selbst hoch ueber diesen Auswuechsen trohnten und in die folgenden 50 Jahre konsequent die Philosofie Ihrer Erkenntnisse und die Formgebung Ihrer Ideen und Ihres Schaffens ausbauten. […]’
066 Brief van Thilo Schoder aan Henry van de Velde, Flekkefjord (Noorwegen), 19 oktober 1954 [HVDV KBR, dossier FSX 705 bis Thilo Schoder] ‘[…] Ich bewundere Ihre Schrift, liebster Professor. Es ist kaum zu glauben, dass diese die Schriftzüge eines 90 jährigen Mannes sind. Einfach unglaublich !!! […]’
067 Brief van Erich Mendelsohn aan Henry van de Velde, San Francisco, 4 mei 1949 [HVDV KBR, dossier FSX 579 Mendelsohn] ‘Beloved master, I am writing this letter in English […], I don’t want to address you in German or avail myself of a language which, primarily noble and expressive as it is, has for both of us too many ignoble and inforgettable connotations. […]’
068 Brief van Henry van de Velde aan Luise Mendelsohn, Oberägeri, 1 oktober 1953 [HVDV KBR, dossier FSX 580 bis Mendelsohn] ‘[…] Me diriez vous, un jour, ce que vous aurez décidé de faire pour que la documentation de son œuvre restât unie dans une archive, bibliothèque ou musée où son oeuvre restera une source unique et vivante, où puiseront, à l’avenir, tout ceux qui poursuivront la création de ce style auquel Eric Mendelsohn aura contribué plus que moi et d’autres. […]’
069 Brief van Sigfried Giedion aan Henry van de Velde, Zürich, 10 augustus 1955 [HVDV KBR, dossier FSX 418 bis Sigfried Giedion] Sigfried Giedion, die in 1955 net zijn eigen boek Architektur und Gemeinschaft voltooid heeft, raadt Van de Velde aan om zijn boeken telkens te illustreren met foto’s van zijn bouwwerken. Dit is volgens Giedion een noodzaak, onder andere omdat de naoorlogse generatie in Duitsland Van de Veldes architectuur niet meer zou kennen. 070 Brief van Paul-Amaury Michel aan Henry van de Velde, Brussel, 29 december 1947 [HVDV KBR, dossier FSX 587 Paul-Amaury Michel] Zoals veel van de correspondenten van Henry van de Velde heeft ook Paul-Amaury Michel, een leerling van Eggericx’ architectuurklas in Ter Kameren, het in zijn brieven over Van de Veldes memoires. Hij hoopt dat het Zwitserse verblijf van Van de Velde hem zal helpen deze memoires af te werken en te publiceren.
35
068
36
‘[…] que l’air magnifique de la Suisse vous donne une santé florissante et vous repose des soucis et des tracas de toute sorte … Que cette réclusion soit fructueuse pour le travail qu’il vous reste à accomplir et la mission que vous nous devez de poursuivre victorieusement ! […]’
071 Brief van Paul-Amaury Michel aan Henry van de Velde, Brussel, 30 maart 1948 [HVDV KBR, dossier FSX 587 Paul-Amaury Michel] ‘[…] Vous aurez sans doute durant ces longues journées, mis de l’ordre dans vos livres et vos papiers et il ne vous restera dès lors aucune excuse pour écrire vos mémoires. Combien de temps vous faudra-t-il pour mettre ce travail au net et quand envisagez-vous la publication ? […]’
072 Brief van Henry van de Velde aan Richard Neutra, Los Angeles, 14 oktober 1955 [HVDV KBR, dossier FSX 609 Richard Neutra] De briefwisseling gaat vermoedelijk over Neutra’s artikel ’Architektur als angewandte Physiologie‘, verschenen in Baukunst und Werkform (1955, 6). ‘[…] il me pèse d’autant plus de devoir vous avouer qu’il ne me parait pas probable que vos écrits compliqués, cérébraux, vos propos abscons si distants, vos créations architecturales de si radieuse et si exhubérante vitalité que vos conceptions philosophiques et savantes sans doute, mais embrouillées, confuses et rébutantes à un cervau comme le mien, épris de clarté et du discours simple, concis et frappant, des définitions nettes et à « l’emportepièce », servent la cause dont vos créations sont les radieux et authentiques examples. […] Je ne peux vous accompagner quand vous quittez cet atelier pour revêtir la toge du professeur ou le sévère habit du conférencier. […]’
073 Brief van Richard Neutra aan Henry van de Velde, Los Angeles, 28 oktober 1955 [HVDV KBR, dossier FSX 609 Richard Neutra] ‘Sehr verehrter Meister, […] Vielleicht ist die deutsche Uebersetzung meiner Gedanken etwas verworren gewesen. Es lag mir gewiss fern, kathederhaft und Professoral zu erscheinen […] Ihr ergebener, und mit stets gleicher und tiefer Bewunderung Richard Neutra’
074 Prentbriefkaart van J.J.P. en Annie Oud aan Henry van de Velde, s.d. (1953?) [HVDV KBR, dossier FSX 627 J.J.P. Oud] De Nederlandse architect J.J.P. Oud correspondeerde al in de jaren twintig met Van de Velde. In brieven uit de jaren vijftig spreekt hij Van de Velde aan als ‘Lieber Hochverehrter Meister’ of ‘cher maître en beste vriend’ 075 Brief van Léon Stynen aan Henry van de Velde, Brussel, 19 oktober 1950 [HVDV KBR, dossier FSX 745 Léon Stynen]
37
‘Merci mon très cher Van de Velde, pour avoir bien voulu m’appeler à la direction de votre école, la plus belle et la seule qui en Belgique soit complète. Ma joie comme mon souci, vous le savez, seront de travailler pour une meilleure architecture, où nous verrons la peinture, la sculpture et les arts qui leur sont associés, participer à son rayonnement. Demain quand je prendrai place à votre bureau, je penserai à vous avec beaucoup de fierté. […]’
076 Brief van Eugène Delatte aan Henry van de Velde, Brussel, 28 juni 1949 [HVDV KBR, dossier FSX 334 Eugène Delatte] ‘[…] Nous attendons avec impatience la parution de votre article dans Werk. Il sera très intéressant de connaître le point de vue d’un homme tel que vous sur les tendances actuelles de l’architecture et nous pensons bien tirer grand profit des idées que vous ne manquerez pas d’émettre. Le point doit être fait et vous êtes le seul à le faire. […]’
077 Brief van Eugène Delatte aan Henry van de Velde, Brussel, 28 juli 1952 [HVDV KBR, dossier FSX 334 Eugène Delatte] Van de Velde volgt vanuit Zwitserland intensief het project voor de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte van de Gentse universiteit, een uitbreiding van het bibliotheekcomplex dat pas na de oorlog helemaal voltooid wordt. Vanaf 1946 wordt het project in België opgevolgd door de architecten Eugène Delatte (1910-1997) en Fernand Steppé (1910-1958). Delatte studeerde in 1931 af aan Ter Kameren en werkte vervolgens enkele jaren als tekenaar voor Van de Velde. ‘[…] Il est bien évident, […] qu’en ce qui me concerne, je reste votre délégué et que mon seul souci est de veiller à ce que l’oeuvre commencée par vous s’achève à votre entière satisfaction. […]’.
078 Brief van Eduard Van Steenbergen aan Henry van de Velde, Antwerpen, 16 juli 1948 [HVDV KBR, dossier FSX 802 Eduard Van Steenbergen] 079 Brief van Edward Van Steenbergen aan Henry van de Velde, Antwerpen, april 1955 [HVDV KBR, dossier FSX 802 Eduard Van Steenbergen] Na enig aandringen van Edward Van Steenbergen (1925-2003) stemt Henry van de Velde toe een voorwoord te schrijven voor de publicatie over het werk van zijn vader, de Antwerpse architect Eduard Van Steenbergen (1889-1952). Het is de laatste publicatie van Van de Velde voor zijn overlijden. ‘[…] Uw werk heeft ons streven mogelijk gemaakt en nog zijn de fundamenten die U legde de basis waarop wij bouwen. […] Ik weet dat ik veel van Uw kostbare tijd en van Uw rust vraag als ik om een woord ten geleide verzoek […]. Toch zou ik het betreuren het boekje te zien verschijnen zonder dit woord van de zo bewonderde meester. […]
38
080 Henry van de Velde, ‘Inleiding’ (voor publicatie over architect Eduard Van Steenbergen), 9 oktober 1955 [HVDV KBR, dossier FSX 802 Eduard Van Steenbergen] 081 Victor Van den Berghe, Eduard Van Steenbergen, bouwmeester en binnenhuiskunstenaar (met inleiding van Henry van de Velde), 1889-1952, Antwerpen, 1955 [EVS APA]
HENRY VAN DE VELDE NEGENTIG Alfred Roth is de organisator van een feest voor de negentigste verjaardag van Van de Velde in Zug, in de omgeving van Oberägeri. Op dat moment verschijnen internationaal opnieuw verschillende artikelen in architectuurtijdschriften, onder andere in Roths eigen tijdschrift Werk. Van de Velde ontvangt stapels telegrammen, van Belgische modernisten zoals Eggericx, maar ook van zijn internationale ‘medepioniers’ van de moderne architectuur Frank Lloyd Wright (1867-1959) en Walter Gropius, en van Philip Johnson (1906-2005), directeur van het Department of Architecture and Design van het MOMA in New York. (brieven en documenten 082-089) 082 Overdruk van Alfred Roth, ‘Henry van de Velde zum 90. Geburtstag’, in Werk, XL, nr. 4, april 1953, met opdracht van Roth, 3 april 1953 [HVDV KBR, dossier FSX 1312/4] 083 Kaart van Henry van de Velde, Oberägeri, april 1953 [HVDV KBR, dossier FSX 200 A] 084 Telegram van Jean-Jules Eggericx aan Henry van de Velde, Brussel, 1 april 1953 [HVDV KBR, dossier FSX 200 A] 085 Brief van Philip Johnson aan Henry van de Velde, New York, 19 maart 1953 [HVDV KBR, dossier FSX 200 B] ‘[…] At last you have arrived at the age of ninety – with your reputation and your accomplishments supreme in the world. May I congratulate you on living to see the time when the whole world of art and architecture looks to you and your designs with the admiration they deserve. It is your good fortune to be a prophet, and live to see the prophecy fulfilled. My pleasantest memory of my last summer’s European trip was my talk with you. I have been trying since to arrange a lecture tour for you in this country, but so far with no success. Maybe next year. […]’
39
086 Telegram van Sigfried Giedion aan Henry van de Velde, Cambridge (Mass.), 3 april 1953 [HVDV KBR, dossier FSX 200 B] 087 Telegram van Walter Gropius aan Henry van de Velde, Cambridge (Mass.), 2 april 1953 [HVDV KBR, dossier FSX 200 B] 088 Brief van Frank Lloyd Wright aan Henry van de Velde, Taliesin West, 26 maart 1953 [HVDV KBR, dossier FSX 200 B] ‘Dear van de Velde: Happy birthday to you, a gallant crusader for the better thing’
089 Brief van Alfred Roth en anderen aan Henry van de Velde, Helsinki, 17 november 1953 [HVDV KBR, dossier FSX 685 Alfred Roth] Ondertekend door onder anderen Alfred Roth, Sigurd Frosterus, Alvar Aalto, Elsa Aalto (1922-1994, Aalto’s tweede vrouw), Kaj Englund (1905-1976). Het briefhoofd is van het Savoy Restaurant (Helsinki – Helsingfors), waarvan Alvar en Aino Aalto het interieur ontwierpen. ‘Tous vos amis vous présentent les hommages les plus respectueux.’
HENRY VAN DE VELDE EN RAPHAËL VERWILGHEN Met Raphaël Verwilghen blijft de briefwisseling intensief. Er zijn jaarlijkse nieuwjaars- en verjaardagswensen, verslaggeving over de toestand van La Nouvelle Maison, waar Verwilghen als een soort conciërge optreedt in de jaren 1940 en 1950, en passages waarin Van de Velde zijn angst uitdrukt dat hij zijn memoires niet zal kunnen afwerken. Hij beschrijft hoe zwaar het hem soms valt om herinneringen aan bepaalde intense periodes uit zijn leven weer voor de geest te halen en hoe fysieke ongemakken het schrijven bemoeilijken. In 1955 overlijdt Van de Veldes dochter Thylla, waarop Verwilghen en Léon Stynen in erg persoonlijke brieven hun medeleven uitdrukken. In brieven van 1956 en 1957 lijkt Van de Velde in een aantal aangrijpende passages zelf stilaan afscheid te nemen van het leven. (brieven en documenten 090-103)
40
089
41
090 Briefkaart van Henry van de Velde aan Raphaël Verwilghen, (Oberägeri), 20 april 1953 [RV KU Leuven] ‘[…] Je ne suis pas encore tout à fait remis d’une très mauvaise grippe et mon anniversaire me vaut un surcroît de fatigue […]’
090
42
091 Briefkaart van Henry van de Velde aan Raphaël Verwilghen, (Oberägeri), 29 november 1953 [RV KU Leuven] ‘Mon cher Professeur, Je reçois des nouvelles bien alarmantes concernant l’état de ma maison de Tervuren. Je vais devoir faire de sérieuses réparations. L’une de celles-ci me paraît […] du chauffage au mazout que mon locataire aurait installé. Thyl veut consulter quelque artisan du métier, à Tervuren. J’ai peur d’être entrainé à des frais importants alors qu’il y aurait bien de défendre à mon locataire de chauffer au mazout ! La cheminée n’a pas été conçue pour un chauffage à l’huile. […]’
092 Brief van Henry van de Velde aan Raphaël Verwilghen, Oberägeri, 6 december 1953 [RV KU Leuven] ‘[…] C’est que prenant de jour en jour une conscience plus nette de la lutte que j’aurai encore à mener contre la déchéance physique et l’assaut final, toute contrariété nouvelle m’est un poids de plus dont l’ensemble m’entrainera malgré tout l’effort de résistance dont je suis encore capable pour éviter la noyade avant que j’aurai pu terminer l’œuvre à laquelle je me suis rivé. […]’
093 Brief van Raphaël Verwilghen aan Henry van de Velde, Tervuren, 3 april 1954 [HVDV KBR, dossier FSX 813 Raphaël Verwilghen] ‘[…] La date du 3 avril évoque un anniversaire qui est particulièrement cher aux amis de l’Art Moderne, qui non seulement admirent votre œuvre grandiose, mais encore professent un véritable culte pour celui qui, malgré son grand âge, continue généreusement la lutte qui fut l’essence même de sa vie. Permettez à vos amis de Tervuren, dont je suis ici l’interprète, de vous présenter, eux aussi, en ce jour anniversaire, leurs hommages et de formuler le vœu très sincère de pouvoir, souvent encore, vous exprimer leur vive admiration ainsi que leur très respectueuse mais non moins profonde affection. […]’
094 Brief van Henry van de Velde aan Raphaël Verwilghen, Oberägeri, 7 december 1954 [RV KU Leuven] Travail – soucis, la présence de Thylla son chagrin et son inquiétude d’avoir à se refaire une vie, à trouver une situation – où? Et ses scrupules d’être en attendant à ma charge … Tout cela me fait perdre de vue bien des choses qui exigent pourtant que je m’en occupe. […] Si peu je vous pose de questions, mon cher Raphaël Verwilghen et plus je me gène d’abuser. Un homme qui se noye appelle au secours sans se demander s’il abuse […]’
095 Briefkaart van Henry van de Velde aan Raphaël Verwilghen, Oberägeri, 27 november 1955 (met het bericht van het overlijden van zijn dochter Thylla Kröller-Van de Velde) [RV KU Leuven]
43
096 Brief van Raphaël Verwilghen aan Henry van de Velde, Tervuren, 3 december 1955 [HVDV KBR, dossier FSX 195 ter] ‘Cher Maître, Mes sœurs et moi, avons été consternés d’apprendre le décès de votre fille Thylla. Nous nous sommes, aussitôt unis de pensée avec elle, mais surtout avec Vous et Nele, qui devez ressentir si péniblement ce brusque départ. […]’
097 Brief van Léon Stynen aan Henry van de Velde, Brussel, s.d. [1955] [HVDV KBR, dossier FSX 195 ter] ‘[…] La mort de Thylla nous a bouleversés ma femme et moi. Hélas ! devant cet affreux malheur les mots sont tellement inutiles… Nous nous souvenons qu’à la mort de notre enfant, il y a vingt ans déjà, vous nous avez réconfortés par un regard si simple, d’affection et d’espoir ; aujourd’hui cher grand ami, chère Nele, si je n’étais cloué au lit par une mauvaise bronchite, je viendrais aussi vous embrasser et vous aider à passer les heures les plus tristes et les plus angoissantes de votre vie. […]’
098 Brief van Henry van de Velde aan Raphaël Verwilghen, Oberägeri, 21 juni 1956 [RV KU Leuven] Van de Velde verwijst naar het feit dat hij de Bungalow zal moeten verlaten. In het voorjaar van 1957 verhuist hij naar een woning in de buurt, waar hij de laatste maanden van zijn leven doorbrengt. ‘[…] Je suis confus et abattu […]. Parmi tout ce que nous perdons, rien ne m’est plus précieux que ma minuscule petite table de travail, la vue sur le lac, l’horizon et … mon médecin ! Où irons nous l’hiver prochain avec nos deux chiens (Thylla nous ayant laissé le sien!). Où trouverons nous pour le temps qui me reste encore à vivre, un abri ? […] Mes amis suisses ne m’abandonneront pas; cherchent à me garder ici. Zürich est devenu le centre culturel et artistique le plus important de l’Europe […]. Je m’y sens sur le plan international; plus mondial. […]’. J’en suis arrivé au dernier chapitre du livre que j’écris […] et je me sens à la merci de mes yeux au sujet desquels la plus grande sommité suisse que je viens de consulter ne me laisse aucun espoir que je conserverai la vue encore plus longtemps que quelques semaines. Vous ne deviendrez pas absolument aveugle me disait-il, mais ne pourrai plus lire ni écrire. Ne m’en demandez pas plus pour aujourd’hui. Je suis arrivé au bout de mes forces. Je jette un regard désespéré vers le lac, le sublime spectacle qui s’étale devant moi. […]’ ‘[…] La maladie, la déchéance physique me tient alité ou couché sur le divan durant des semaines, de constantes et diverses piqûres me permirent de doubler le cap de mon 93e anniversaire, au repas duquel n’assistèrent que deux amis, un suisse et un hollandais. Il me semblait plus agir, gesticuler, parler que comme un robot […]. Cher ami, depuis la mort de Thylla Kröller le destin s’acharne à me poursuivre. […]
44
099 Brief van Henry van de Velde aan Raphaël Verwilghen, Oberägeri, 24 november 1956 [HVDV KBR, dossier FSX 121] ‘[…] Une fois de plus – depuis que j’ai subi l’effondrement de mon activité à Weimar – le destin me poursuit inlassablement. Je ne pourrai plus rien entreprendre que je pourrai achever. Si votre protection n’allait pas réussir, il ne me resterait aucun espoir. J’aurai à confier mon texte et toute ma documentation à quelque archive où quelques historiens d’art et quelques admirateurs en prendront connaissance. Je me résignerai, bien cher ami, avec le même sang-froid et la même fierté que ceux que j’ai manifestés après chacun des rudes coups qui m’ont frappé. […]’
100 Briefkaart van Henry van de Velde aan Raphaël Verwilghen, Oberägeri, 16 januari 1957 [RV KU Leuven] ‘Aux Demoiselles Verwilghen et à leur frère Raph. auquel je dois trop pour ne pas ressentir l’irrésistible désir d’ajouter ne fut ce qu’un mot personnel d’ardent souhait que l’année 57 bénévole.’
100
101 Brief (ontwerp) van Raphaël Verwilghen aan Henry van de Velde, Tervuren, 2 september 1957 [RV KU Leuven] ‘Vous aurez appris sans doute le décès de mon excellent ami l’architecte Huib. Hoste, votre collègue à l’Académie Flamande’
45
102 Brief van Henry van de Velde aan Raphaël Verwilghen, Oberägeri, 20 september 1957 [RV KU Leuven] ‘Cher ami Professeur Ralph Verwilghen, Ce n’est que depuis le commencement de ce mois que je commence à respirer et de répondre les lettres qui se trouvent sur ma table. Ce que vous voudriez obtenir de moi est précisément ce que contiendra le manuscrit que je dois encore terminer. C’est tout l’exposé de la germination de l’idée d’un style nouveau basé sur le principe de la conception et d’une esthétique rationelle. Me désaisir de quelques feuilles me serait tout-à-fait impossible. Il faudra donc patienter et espérer que je conserverai assez de force et de santé pour achever mon manuscrit.[…]’
103 Foto’s van Nele van de Velde, s.d. (na 1947). [HVDV KBR, dossier FSX 184 bis] De fotografe van de grote foto is Zoé Binswanger (1930) uit Zürich; de kleine foto is niet geïdentificeerd. Binswanger trok 28 foto’s van Henry en Nele van de Velde. De eerste reeks kwam tot stand in 1952, tijdens haar fotografieopleiding aan de Kunstgewerbeschule Zürich onder leiding van Hans Finsler (1891-1972) en Alfred Willimann (1900-1957). Een tweede reeks maakte ze als zelfstandige fotografe in 1954. Binswanger behoort tot een familie van dokters en psychiaters, die onder andere het Sanatorium Bellevue in Kreuzlingen oprichtte. Sinds de opname van Henry van de Velde in het kuuroord in 1909 en latere verblijven van Nele hielden de families Binswanger en Van de Velde blijkbaar contact. Hun paden kruisten opnieuw in Oberägeri. Zoé Binswanger droeg haar bestand met foto’s van Van de Velde over aan het Museum für Gestaltung in Zürich.
46
5 1957-1963 HENRY VAN DE VELDE NA HENRY VAN DE VELDE Na Van de Veldes dood zorgt Raphaël Verwilghen, in samenwerking met het ISAD La Cambre, voor het Nachleben van de architect. In 1959 wordt het Henry van de Velde Genootschap opgericht. Er zijn contacten met het Henry van de Velde Gesellschaft in Hagen (Duitsland). De honderdste verjaardag van de geboorte van Henry van de Velde in 1963 is de aanzet tot zijn definitieve erkenning als pionier van de moderne architectuur. In hetzelfde jaar overlijdt ook Raphaël Verwilghen. 104 Brief (kopie) van Henry van de Velde aan Camille Huysmans, s.l., 18 oktober 1957 Vermoedelijk de laatste brief van Henry van de Velde, die op 25 oktober 1957 overlijdt [HVDV KBR, dossier FSX 485 Camille Huysmans] ‘[…] Je suis bien en retard (je nai que des grippés « asiatiquement » autour de moi) .[…]’
105 ‘In memoriam’ van Camille Huysmans, s.l., s.d. [HVDV KBR, dossier FSX 485 Camille Huysmans] ‘Ik heb van Henry van de Velde veel geleerd, maar ik weet niet of hij veel geleerd heeft van mij. Wellicht een meer gemeenschappelijke opvatting der politiek, want Van de Velde was meer individualistisch gedrild geworden, in zijn Antwerpse geboortestad. Dat personalisme bleek reeds uit zijn literaire stijl, - een constructieve vorm die zo lineair was als zijn bouwkunst. […]’
106 Telegram van Léon Stynen aan Raphaël Verwilghen, Brussel, 26 oktober 1957 [RV KU Leuven] 107 Overlijdensbericht van Henry van de Velde en dankbetuiging vanwege de Ecole Nationale Supérieure d’Architecture et des Arts Décoratifs de La Cambre [RV KU Leuven] 108 Drie foto’s van Van de Veldes laatste woonplaats (fotograaf onbekend) [HVDV KBR, dossier FSX 195]
47
109 Prentbriefkaarten met foto’s van Van de Veldes laatste woonplaats, gefotografeerd na zijn overlijden (fotograaf Eugen Grau/Studio Foto-Optik Grau – Zug) [HVDV KBR, dossier FSX 195] 110 Foto’s van Henry van de Velde ca. 1956: Van de Velde en Richard Neutra (fotograaf onbekend), 2 foto’s met tekst van Pierre-Louis Flouquet (fotograaf Marcel Baugniet), foto met boodschap van Henry van de Velde aan Flouquet, april 1955 (fotograaf onbekend) [PLF KBR] 111 Artikel Marcel Baugniet, ‘L’ermite d’Oberägeri’, in La Maison, nr. 11, 1956 [HVDV KBR, dossier FSX 1312/9] 112 Artikel Pierre-Louis Flouquet, ‘Vie et mort d’Henry van de Velde’, in La Maison, 1957 [HVDV KBR, dossier FSX 1312/14] 113 Cover van het tijdschrift Bouwen en Wonen, nr. 11, 1957, gewijd aan Henry van de Velde [HVDV KBR, dossier FSX 1312/17] 114 Artikel Lucien Kroll, ‘La Leçon de Henry van de Velde’, in La Maison, nr. 12, 1957 [HVDV KBR, dossier FSX 1312/21] 115 Foto van Henry van de Velde in Oberägeri, door Nele en Thyl van de Velde verstuurd aan Raphaël Verwilghen, 3 april 1958 [RV KU Leuven] 116 Brief van Raphaël Verwilghen aan Thyl van de Velde, Tervuren, 3 april 1958 [RV KU Leuven] 117 Redevoering van Raphaël Verwilghen, Franse versie (met correcties en aanvullingen van Pierre Bourgeois), 28 december 1959 (naar aanleiding van een tentoonstelling in het Bouwcentrum in Antwerpen over het werk van Henry van de Velde) [RV KU Leuven]
48
118 Ontwerp van een brief aan de stichtende leden van het op te richten Henry van de Velde Genootschap (1959) [RV KU Leuven] 119 Pierre Bourgeois, met aanduidingen van Raphaël Verwilghen, ‘Henry van de Velde, fondateur et directeur de l’Institut Supérieur des Arts Décoratifs (ISAD) à Bruxelles, 1926-1935‘ (lezing tijdens de algemene vergadering van het Henry van de Velde Gesellschaft in Hagen, Duitsland, 21 oktober 1962) [RV KU Leuven] 120 Bezoek van een delegatie van de stad Hagen (Duitsland) en van het Henry van de Velde Gesellschaft aan het graf van Henry en Maria van de Velde in Tervuren, 3 april 1963 (foto H. Kessels) (van links naar rechts: Eugène Delatte, Raphaël Verwilghen, dr. Kalthenputh, Jacques Stevens) [RV KU Leuven] 121 Bezoek van een delegatie van de Ecole Nationale Supérieure d’Architecture et des Arts Décoratifs de La Cambre aan het graf van Henry en Maria van de Velde in Tervuren, 3 april 1963 (van links naar rechts: Rombaut, Charles Van Nueten, Léon Stynen, Cardijn, Robert Delevoy) (foto H. Kessels) [RV KU Leuven] 122 ‘Séance d’hommage à Henry van de Velde’ in het Paleis der Academiën, Brussel, 20 april 1963 (van links naar rechts: Oswald von Nostitz, dr. Kaltenputh, onbekend, Thyl van de Velde, Robert Verbanck, Samuel van Deventer) [RV KU Leuven] 123 ‘Séance d’hommage à Henry van de Velde’ in het Paleis der Academiën, Brussel, 20 april 1963 (van links naar rechts: Dom Watelet, dr. August Hoff, Raphaël Verwilghen, Thyl van de Velde, Lucien Kroll) [RV KU Leuven] 124 Herman Teirlinck, Henry van de Velde, Brussel, 1959. [RV KU Leuven] De dramaturg en schrijver Herman Teirlinck (1879-1967) volgde in 1936 Van de Velde op als directeur van Ter Kameren. Hij doceerde er tussen 1927 en 1947 tevens theorie en praktijk van het theater. Het boek is opgedragen ‘Aan Thyl van de Velde, mijn schoonzoon’, in 1929 gehuwd met Teirlincks dochter Leentje.
49
125 Speciaal nummer van het tijdschrift Casabella continuità, nr. 237, 1960. [HVDV KBR, dossier FSX 1312/26] De Italiaanse architect Ernesto Rogers (1909-1969) bezorgde als hoofdredacteur van het toonaangevende tijdschrift Casabella dit nummer over het werk van Van de Velde, met veel aandacht voor de tweede Belgische periode. Het was het resultaat van vele contacten en briefwisseling (1948-1954) met Van de Velde. Op de titelpagina staat een portret van Van de Velde, een houtsnede uit 1917 van de Duitse kunstenaar en vriend van Van de Velde, Ernst Ludwig Kirchner (1880-1938).
125
50
126 Brief van Jean van de Voort aan Raphaël Verwilghen, 3 december 1959 [RV KU LEUVEN] Na de dood van Henry van de Velde worden ook in België initiatieven genomen om de herinnering aan hem te bestendigen. Zijn vroegere medewerker aan de Gentse universiteit tussen 1926 en 1936, de kunstcriticus Jean van de Voort, stelt aan de Koninklijke Academie voor Letteren, Wetenschappen en Schone Kunsten voor om in 1960 in Brussel een tentoonstelling te organiseren met als titel ’De Belgische Stijl in bouw- en kunstnijverheid’. De erkenning van Van de Velde als sleutelfiguur van de moderne architectuur is blijkbaar niet vanzelfsprekend. Toch wil men Henry van de Velde niet exclusief overlaten aan de Duitse kunsthistorici en het in 1959 opgerichte Henry van de Velde Gesellschaft in Hagen. ‘[…] Enkel ‘t werk tonen van Van de Velde, […] zou m.i. niet van grote waarde zijn: zij die Van de Velde kennen, kennen al is ’t misschien oppervlakkig dit werk, anderen zouden afwijzend blijven: Horta-vrienden enz. […]’
127 Nota van Jean van de Voort, 25 januari 1960 [RV KU LEUVEN] ‘[…] Zo mag het o.i. niet langer duren, telkens weer Henry van de Velde door de Duitsers als een der hunnen in de Jugendstil onder te dompelen of zelfs als de grote man van die Jugendstil tot gelding te zien brengen. Dat is kunsthistorisch onjuist en ontrukt Henry van de Velde van zijn hechtste plaats, als mens en als kunstenaar. […]’
128 Brief van Hans Curjel aan Raphaël Verwilghen, Brione sopra Minusio (Zwitserland), 15 juli 1961 [RV KU LEUVEN] De Duits-Zwitserse kunsthistoricus Hans Curjel (1896-1974) vraagt aan Raphaël Verwilghen precieze informatie over Henry van de Velde, in functie van de uitgave van Van de Veldes memoires in Duitse vertaling. In zijn antwoord van 21 juli 1961 gaat Verwilghen uitvoerig in op de gestelde vragen. Nog tijdens het leven van Van de Velde bezorgde Curjel Zum neuen Stil (München, 1955), een uitgave van een selectie van teksten van Henry van de Velde. 129 Brief van Raphaël Verwilghen aan Hans Curjel, Tervuren, 21 juli 1961 [RV KU LEUVEN] 130 Henry van de Velde, uitgave en vertaling door Hans Curjel, Geschichte meines Lebens, München, 1962. [KBR]
51
131 Brief van M. (Maurits) Naessens aan Thyl van de Velde, Brussel, 27 april 1961 [RV KU LEUVEN] De Bank van Parijs en van de Nederlanden wil een boek uitgeven over Van de Velde en de Moderne Stijlvorming. Een uitvoerig voorstel van de hand van Raphaël Verwilghen (nr. 132) wordt voorgelegd aan het genootschap Henry van de Velde. Hij stelt een reeks medewerkers in binnen- en buitenland voor: Herman Teirlinck, Hans Curjel, Léon Stynen, K.N. Elno, Klaus-Jürgen Sembach, A.M. Hammacher, Herta Hesse, Jean van de Voort, Robert Delevoy, Pierre-Louis Flouquet, Salomon van Deventer, … 132 Raphaël Verwilghen, ‘Projet de publication d’un livre exhaustif sur Henry van de Velde’, Tervuren, 5 mei 1961 [RV KU LEUVEN] 133 Robert L. Delevoy (ed.), Henry van de Velde 1863-1957, Brussel, 1963 [RV KU Leuven] 134 A.M. Hammacher, De wereld van Henry Van De Velde, Antwerpen – Parijs, 1967 [KBR] 135 Henry van de Velde 1863-1957, Brussel, 1970 (Galerie l’Ecuyer). [Privécollectie] 136 Beatrix Baillieul, Hilde Ballegeer, Luc Heyvaert, Hendrik Lambotte, Dirk Laporte, Norbert Poulain, Lucienne Zabeau-Van der Verren, Een toren voor boeken. Henry van de Velde en de bouw van de Universiteitsbibliotheek en het Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde te Gent, Gent, 1985. [KBR] 137 Léon Ploegaerts en Pierre Puttemans, L’ oeuvre architecturale de Henry Van de Velde, Brussel - Québec, 1987. [KBR] 138 Klaus-Jürgen Sembach, Henry van de Velde, Stuttgart, 1989. [Privécollectie]
52
139 Léon Ploegaerts (ed.), Henry van de Velde. Les mémoires inachevés d’un artiste européen, édition critique, Brussel, 1991. [KBR] 140 Henry van de Velde, wetenschappelijke uitgave o.l.v. Anne Van Loo, Récit de ma vie. Anvers, Bruxelles, Paris, Berlin. I. 1863-1900, Brussel – Parijs, 1992. [KBR] 141 Henry van de Velde, wetenschappelijke uitgave o.l.v. Anne Van Loo, Récit de ma vie. Berlin, Paris, Weimar. II. 1900-1913, Brussel – Parijs, 1995. [KBR] 142 Klaus-Jürgen Sembach en Birgit Schulte (eds.), Henry van de Velde. Een Europees kunstenaar in zijn tijd, tentoonstellingscatalogus, Gent, 1993. [Privécollectie] 143 Fabrice van de Kerckhove, Nicole Walch, Anne Rouzet, Paul Culot, Claudine Lemaire, m.m.v. Pierre Cockshaw, A.M. Hammacher, Henry van de Velde dans les collections de la Bibliothèque royale Albert 1er, tentoonstellingscatalogus, Brussel, 1993. [KBR] 144 Steven Jacobs, Henry van de Velde. Wonen als kunstwerk, een woonplaats voor kunst, Leuven, 1996 [KBR] 145 Thomas Föhl en Sabine Walter (eds.), Leidenschaft, Funktion und Schönheit. Henry van de Velde und sein Beitrag zur Europäischen Moderne, Weimar, 2013 [Neues Museum, Weimar (24.03-23.06.2013] [Privécollectie] 146 Hellmut Th. Seemann en Thorsten Valk (eds.), Prophet des Neuen Stil. Der Architekt und Designer Henry van de Velde, Weimar, 2013. [Klassik Stiftung Weimar, Jahrbuch 2013] [KBR]
53
BIOGRAFISCHE NOTITIES Alvar Aalto (1898-1976) en Aino Marsio-Aalto (1894-1949) Alvar Aalto studeerde in Helsinki en werd de leidende figuur van het Finse modernisme op het einde van de jaren 1920. Hij werd in 1928 lid van de Congrès Internationaux d’Architecture Moderne (CIAM) en trok internationale aandacht met zijn bibliotheek in Viipuri (1927-1935) en het sanatorium in Paimio (1928-1933). Vanaf 1931 was Aalto ook actief binnen Le Corbusiers CIAM, samen met de kunsthistoricus Nils-Gustav Hahl (1904-1941). Vanaf het midden van de jaren dertig ontwikkelde hij een architectuur die de verworvenheden van de moderne architectuur wist te verweven met een uitgesproken aandacht voor de natuur in de ontwikkeling van organische planvormen en het gebruik van natuurlijke materialen. Net als Henry van de Velde voor België ontwierp Aalto de Finse paviljoenen voor de wereldtentoonstellingen van Parijs (1937) en New York (1939). Verschillende van Aalto’s meubelontwerpen zijn iconen van het twintigste-eeuwse design geworden, ontworpen in samenwerking met Aino Marsio-Aalto, Alvar Aalto’s eerste echtgenote. Ze werden geproduceerd door de firma ARTEK, in 1935 opgericht door Alvar en Aino Aalto, Harry Gullichsen, industrieel in de hout- en papierindustrie en zijn echtgenote, de Finse kunstschilderes Maire Ahlström-Gullichsen en Nils-Gustav Hahl. Voor Harry en Maire Gullichsen ontwierpen Alvar en Aino Aalto in 1938-1939 de Villa Mairea in Noormarkkuu en de Sunilafabriek en bijbehorende arbeiderswoningen (1936-1954) in Kotka. Het is onduidelijk of Aalto en Van de Velde elkaar al ontmoetten voor de Tweede Wereldoorlog, mogelijks naar aanleiding van de wereldtentoonstellingen in Parijs en New York. In 1930 was Aalto niet aanwezig op CIAM 3 in Brussel, in 1935 bezocht hij er wel de wereldtentoonstelling, met het Finse paviljoen waarvoor Nils-Gustav Hahl verantwoordelijk was. Meubilair van Aalto was te zien in het Zwitserse paviljoen. Na de Tweede Wereldoorlog kreeg Van de Velde Aalto enkele keren op bezoek in Zwitserland. In Geschichte meines Lebens spreekt Henry van de Velde over Aalto als ‘der geniale finnische Architekt’ [GML 1962, p. 262]. Naar aanleiding van het overlijden van Aino Aalto in 1949 schrijft Henry van de Velde (brief van 6 februari 1949): ‘(…) the importance that I personally attach to you, with your special talent and skill, maintaining your worldwide prominence within the movement that has appeared and conquered as the special style of ‘our’ era. (…) It is to you more than to others that the young generation of architects and designers look. Dear Alvar Aalto, come here to Switzerland before you start any major projects – a few weeks of deep meditation will give you a clear view of the position you should take at a moment when both the practical and the aesthetic conceptions of the right direction for architecture are in great danger. Come back to us. Our devotion, our deep admiration, and the confidence we have in your creative power will strengthen your faith and redouble the talents you possess. I squeeze your hands hard. Your very devoted van de Velde” [vertaling in Göran Schildt, Alvar Aalto, his Life, Jyväskylä, 2007, p. 598-599].
55
Het overlijden van Henry van de Velde was voor Aalto een pijnlijk verlies, schrijft Göran Schildt (p. 766). In het Finse architectuurtijdschrift Arkkitehti (11-12, 1957) publiceerde Aalto een in memoriam: ‘The direct significance of van de Velde and his era cannot be measured, but it is quite possible that present-day architecture would have a much rougher general character were it not for the Continental impulses in a more elegant direction provided by van de Velde and his contemporaries’ [geciteerd Göran Schildt (ed.), Alvar Aalto in his own words, New York, 1998, p. 246-247].
Bauhaus (1919-1933) In 1919 werd Walter Gropius, op voordracht van Henry van de Velde, aangesteld als directeur van het Staatliches Bauhaus in Weimar, de samensmelting van de Hochschule für Bildende Kunst en de door Henry van de Velde in 1902/1904 opgerichte Grossherzogliche Kunstgewerbeschule. De school verhuisde in 1925 naar Dessau en in 1932 naar Berlijn, waar de school in 1933 gesloten werd. Gropius was directeur van 1919 tot 1928. Henry van de Velde had voor de oorlog het pad geëffend voor een fusie in het onderwijs van kunst, toegepaste kunst en architectuur. In het Bauhaus werden ze binnen één instelling en in kruisbestuiving gedoceerd. Zo zou Van de Velde vanaf 1926 ook het onderwijs in het Hoger Instituut voor Sierkunsten / Ter Kameren organiseren, door Jacques Aron ’le Bauhaus belge’ genoemd [Jacques Aron, La Cambre et l’architecture. Regards sur le Bauhaus belge, Luik, 1982]. In ‘Les citadelles’, een tekst van Henry van de Velde ter gelegenheid van de opening van de Hochschule für Gestaltung in Ulm in 1955, stelt hij het Bauhaus in Weimar en Dessau voor als een van de vier citadellen ter verdediging van de nieuwe esthetica, naast de Kunstgewerbeschule in Weimar, het Hoger Instituut voor Sierkunsten / Ter Kameren en Ulm. Van bij de oprichting in 1919 worden Walter Gropius en het Bauhaus geconfronteerd met felle publieke tegenkanting, waar hij Henry van de Velde over informeert. De politieke moeilijkheden waarin het Bauhaus uiteindelijk in de jaren twintig verzeild geraakt, zullen uiteindelijk leiden tot de sluiting ervan. Hierover ontstaat een intense briefwisseling tussen Van de Velde en Gropius. Van de Velde had de spraakmakende Bauhaustentoonstelling van 1923 niet gezien, maar wel de catalogus ervan [Staatliches Bauhaus Weimar 1919-1923, Weimar - München, 1923; met een titelpagina van Laszlo Moholy-Nagy]. Hij steunt uitdrukkelijk de radicale aanpak van Gropius’ Bauhaus, tegen de rechtspopulistische aanvallen in. Uiteindelijk wordt het Bauhaus in Weimar op 31 maart 1925 gesloten en verhuist het vervolgens naar Dessau.
H.P. Berlage (1856-1934) De Nederlandse architect Hendrik Petrus Berlage voltooide in 1920 het Sint-Hubertusslot in Hoenderloo op de Hoge Veluwe voor de kunstverzamelaars Hélène en Anton KröllerMüller. In hetzelfde jaar voltooide hij ook het Holland House voor de Firma W. Müller & Co. in Londen. 56
Voordat Berlage in 1913 de huisarchitect van de Kröller-Müllers werd, hadden zij ook al de Duitse architecten Peter Behrens en Ludwig Mies van der Rohe aangetrokken voor het ontwerp van een museumvilla, maar de ontwerpen werden afgewezen. In 1920 werd Berlage als huisarchitect opgevolgd door Henry van de Velde. Dit leidde onder andere tot de ontwerpen voor de villa ‘Groot Haesebroek’ in Wassenaar (19281935), het Groot Museum in Hoenderloo (1921-1929, niet uitgevoerd), en het Voorlopig Museum, nu Kröller-Müller Museum in Otterlo (1936-1957), pas voltooid in het jaar van het overlijden van Henry van de Velde. Van de Velde en Berlage woonden beiden in Den Haag en bleven blijkbaar ook per brief contact houden.
Congrès Internationaux d’Architecture Moderne (1928-1959) CIAM werd in 1928 opgericht in La Sarraz (Zwitserland) op initiatief van Le Corbusier. De oprichting was mede een reactie op de afwijzing, een jaar eerder, van Le Corbusiers wedstrijdontwerp voor het Volkerenbondpaleis in Genève (1927). Op de stichtingsbijeenkomst was een brede vertegenwoordiging van de eigentijdse architectuur aanwezig: Hannes Meyer (1889-1954), Mart Stam (1899-1986), Gerrit Rietveld (1888-1964), Ernst May (1886-1970), Alberto Sartoris (1901-1998) en, van de oudere generatie, H.P. Berlage. België was vertegenwoordigd door Huib Hoste en Victor Bourgeois. Twee correspondenten van Henry van de Velde speelden een belangrijke rol in CIAM: de eerste voorzitter was de Zwitserse architect Karl Moser, de Zwitserse architectuurhistoricus Sigfried Giedion was van 1929 tot 1957 secretaris-generaal. Victor Bourgeois was vicevoorzitter, samen met Ernst May, de architect van Das Neue Frankfurt. Een actieve Belgische CIAM-sectie werd opgericht in 1934 met Paul Fitschy (1908-1993) van de Luikse groep L’Equerre als secretaris en Victor Bourgeois als voorzitter. Tot 1959 namen Belgische architecten actief deel aan de werking: Huib Hoste, Jean-Jules Eggericx, Louis Herman De Koninck (1896-1984), Gaston Eysselinck (1907-1953), Renaat Braem (1910-2001), Léon Stynen, Willy Van der Meeren (1923-2002) en Peter Callebout (19161970). In 1930 werd in Brussel het derde CIAM-congres georganiseerd, met als thema ‘laagbouw, middelhoogbouw, hoogbouw?’, ingeleid door Walter Gropius. Op het congres introduceerde Le Corbusier voor het eerst de denkbeelden die hij later in La ville radieuse (1935) publiceerde. Tussen Van de Velde en Moser staat Ludwig Mies van der Rohe die pas directeur van het Bauhaus in Dessau was geworden. Ook de Oostenrijks-Amerikaanse architect Richard Neutra was aanwezig. Het laatste CIAM-congres vond in 1959 plaats in Henry van de Veldes Kröller-Müllermuseum in Otterlo.
57
Jean-Jules Eggericx (1884-1963) Jean-Jules Eggericx studeerde aan de academie van Brussel en was onder andere stagiair bij Victor Horta. Tijdens de Eerste Wereldoorlog verbleef hij in Engeland. Zijn kennismaking met de tuinstadbeweging van Ebenezer Howard (1850-1928) en diens Garden Cities of To-morrow (1898/1902) maakte een diepe indruk op hem. Na de oorlog propageerde hij de tuinwijk als model voor de Belgische wederopbouw en de volkshuisvesting en bouwde zelf de veelbesproken en hooggewaardeerde tuinwijken Le Logis en Le Floréal in Watermaal-Bosvoorde, in samenwerking met stedenbouwkundige Louis Van der Swaelmen. Eggericx was van bij het begin actief in de Belgische sectie van CIAM en staat op een prominente plaats op de bekende foto van CIAM 3 in Brussel (1930), tussen CIAM-voorzitter Karl Moser en ondervoorzitter Victor Bourgeois. Van de Velde nodigde Eggericx uit als professor aan het Hoger Instituut voor Sierkunsten / Ter Kameren, waar hij les zou blijven geven tot 1955. Tussen 1923 en 1937 werkte hij in associatie met Raphaël Verwilghen. In 1937 nodigde Van de Velde Jean-Jules Eggericx en Raphaël Verwilghen – ‘zwei meiner treuesten Schüler und Anhänger’ [GML 1962, p. 435] – uit om met hem het paviljoen voor de wereldtentoonstelling in Parijs te ontwerpen.
Sigurd Frosterus (1876-1956), Hugo Westberg, Thilo Schoder (1888-1979) De Finse architect en criticus Sigurd Frosterus was een van de wegbereiders van het modernisme van Alvar Aalto en zijn generatie in Finland. In Geschichte meines Lebens herinnert Henry van de Velde eraan dat ’der geniale finnische Architekt Alvar Aalto […] mir ausdrücklich die grosse Achtung bestätigt [hat], die er und seine Freunde dem gesunden und zugleich sensiblen Schaffen ihres älteren Kollegen [Sigurd Frosterus] entgegenbringen‘ [GML 1962, p. 262]. Van de Velde wijst ook elders in zijn memoires op de belangrijke rol die Frosterus in Finland speelde: ‘Toujours actif, Sigurd Frosterus poursuivit une brillante carrière à Helsinki où ses confrères reconnaissaient en lui l’introducteur de mes principes et du style nouveau’ [RDMV 1995, p. 185]. In een in memoriam bij het overlijden van Van de Velde schreef Aalto de ‘uitermate gezonde, intellectuele invloed’ van Frosterus op de Finse architectuur – en dus ook op Aalto zelf – toe aan de invloed van Van de Velde op Frosterus [in: Arkkitehti (11-12, 1957), geciteerd Göran Schildt (ed.), Alvar Aalto in his own words, New York, 1998, p. 246-247]. Frosterus studeerde architectuur aan de Technische Universiteit in Helsinki (1902). Hij kwam bij Van de Velde terecht op voorspraak van kunstschilder en keramist Alfred William (Willy) Finch (1854-1930), medestichter van het Brusselse kunstgenootschap Les XX in 1883. Finch emigreerde in 1897 naar Finland, waar hij in Helsinki Frosterus ontmoette.
58
Frosterus zocht Van de Velde in 1903 op in Weimar om onderricht te worden in diens theoretische ideeën over ‘der neue Stil’. Hij bleef in Weimar van oktober 1903 tot einde maart 1904. In die periode nam Frosterus zonder succes deel aan de wedstrijd voor het station in Helsinki, uiteindelijk in 1904-1914 gebouwd door Eliel Saarinen (1873-1950). Van de Velde vond in Frosterus een trouwe volgeling en inspirerende medewerker: ‘Pour moi, ces années 1903 à 1905 et, surtout ma collaboration avec Frosterus, constituèrent une heureuse période de préparation à mon activité à l’institut de Weimar [de Kunstgewerbeschule] et, plus tard, à celui de Bruxelles [het Hoger Instituut voor Sierkunsten / Ter Kameren]’ [RDMV 1995, p. 190]. Frosterus werd in 1903 aan Henry van de Velde voorgesteld door Hugo Westberg. Deze Zweedse ebenist (kunstschrijnwerker) was van 1900 tot 1917 de belangrijkste medewerker van Van de Velde in Berlijn en Weimar. In Récit de ma vie wordt hij meermaals vermeld als ‘mon dévoué dessinateur’ of ’mon dessinateur fidèle’, maar hij was ongetwijfeld meer dan een tekenaar: Anne Van Loo beklemtoont dat hij een groot aandeel had in de ontwerpen van Van de Veldes Duitse periode [RDMV 1995, p. 92, n. 1]. In dezelfde periode volgde Thilo Schoder lessen aan het Kunstgewerbeseminar in Weimar. Hij werd eveneens medewerker van Henry van de Velde. Schoder werkte vanaf 1912 als zelfstandig architect, aanvankelijk sterk beïnvloed door Henry van de Velde, en week in 1932 uit naar Noorwegen. Van 1933 tot 1957 correspondeerde hij intensief met Henry van de Velde.
Sigfried Giedion (1888-1968) De Zwitserse architectuurhistoricus Sigfried Giedion, tevens ingenieur van opleiding, was een van de invloedrijkste historiografen en theoretici van het modernisme in de architectuur. Hij leerde de eigentijdse moderne architectuur kennen door een bezoek aan de Bauhauswoche in Weimar in 1923 en een ontmoeting met Le Corbusier in 1925. In 1928 was hij samen met Le Corbusier stichtend lid van CIAM. Hij was tot 1957 secretaris-generaal van de organisatie. In hetzelfde jaar publiceerde hij zijn eerste boek over moderne architectuur, Bauen in Frankreich. Eisen, Eisenbeton (Berlijn, 1928). Vanaf de late jaren 1930 verbleef en doceerde hij afwisselend aan de universiteit van Harvard, het Massachussetts Institute of Technology (Cambridge, Mass.) en de Eidgenössische Technische Hochschule (ETH) in Zürich. Zijn boek Space, Time and Architecture. The Growth of a New Tradition (Cambridge, Mass., 1941) analyseert het eigentijdse modernisme en tracht het historisch te plaatsen en er een stamboom aan te geven. De tekst, die veel herdrukken kende, had een sterke invloed op de perceptie van de moderne architectuur en de latere geschiedschrijving ervan. Het boek verscheen in 1954 in Nederlandse vertaling als Ruimte, tijd en architectuur (Amsterdam, 1954).
59
Giedion verwijst in het boek naar een ontmoeting met Henry van de Velde in 1938, naar aanleiding van de eerstesteenlegging van het Belgisch paviljoen voor de wereldtentoonstelling in New York. Hij stelde onder andere dat ‘het vroegste werk van Van de Velde [i.c. het huis Bloemenwerf in Ukkel] ongetwijfeld verder in de toekomst (wees) dan Horta’s huis (Tassel) aan de Rue de Turin’ [Giedion 1954, p. 199].
Walter Gropius (1883-1969) De Duitse architect Walter Gropius studeerde in Berlijn en München. In 1907-1908 leerde hij Karl-Ernst Osthaus (1874-1921) kennen, die hem introduceerde bij Peter Behrens in Berlijn. Osthaus speelde sinds de eeuwwisseling ook een heel belangrijke rol als opdrachtgever van Henry van de Velde, in het bijzonder in de industriestad Hagen. In 1910 richtte Gropius zijn eigen bureau op in Potsdam, in samenwerking met Adolf Meyer. Hij verwierf bekendheid met de ontwerpen van een fabrieksgebouw in Alfeld (1911-1925) en een modelkantoor en –fabrieksgebouw voor de Deutsche Werkbundtentoonstelling in Keulen in 1914. Op diezelfde tentoonstelling bouwde Henry van de Velde het Werkbundtheater, ongetwijfeld een sleutelproject in zijn ontwikkeling, door hemzelf ‘een mijlpaal in de ontwikkeling van de Nieuwe Architectuur’ genoemd (‘einen Meilenstein in der Entwicklung der […] ‘Neuen Architektur’’, GML 1962, p. 355). Van 1919 tot 1928 was Gropius directeur van het Staatliches Bauhaus in Weimar – in de gebouwen van Henry van de Velde – en vervolgens in Dessau, in de nieuwe Bauhausgebouwen naar het ontwerp van Gropius en Meyer. Gropius was in 1930 aanwezig in Brussel op het derde CIAM-congres waar hij Henry van de Velde opnieuw ontmoette. In 1934 verliet hij Duitsland. Na een verblijf in Engeland werd hij in 1937 aangesteld als hoogleraar architectuur aan de Harvard University in Cambridge, Mass.
Hoger Instituut voor Sierkunsten / Ter Kameren - Institut Supérieur des Arts Décoratifs / La Cambre In 1922 ontmoet Henry van de Velde de Belgische minister van Kunsten en Wetenschappen Camille Huysmans ten huize van de familie Kröller-Müller. Het is tijdens deze ontmoeting dat voor het eerst over de terugkeer van Van de Velde naar België en over de oprichting van een Hoger Instituut voor Sierkunsten wordt gepraat. Als minister bevoegd voor openbaar onderwijs lag Huysmans in 1926 aan de basis van de officiële oprichting van het instituut. Henry van de Velde ontmoette de socialistische politicus Camille Huysmans voor het eerst in 1898 in de context van de Belgische Werkliedenpartij / Parti Ouvrier Belge en de Section d’Art in het Volkshuis. In zijn memoires brengt Van de Velde die eerste ontmoeting met Huysmans in herinnering [RDMV 1992, p. 374, n.1 en GML 1962, p. 392]. In 1917 ontmoette Van de Velde Huysmans opnieuw, in Zwitserland.
60
Op 2 maart 1926 schrijft koning Albert I een brief aan Camille Huysmans waarin hij zijn goedkeuring hecht aan de oprichting van het Institut Supérieur des Arts Décoratifs, op basis van het voorontwerp ‘dû à notre grand artiste Vandevelde. (…) Il est hautement souhaitable – et je vois que vous l’avez compris – que Vandevelde qui, dans le domaine artistique, a exercé une influence mondiale, soit appelé à en exercer une dans son propre pays’ [HVDV KBR, dossier FSX 1076, nr. 23 in de tentoonstelling]. Henry van de Velde reproduceert de brief in Geschichte meines Lebens [GML 1962, p. 423-424]. De oprichting wordt bij koninklijk besluit van 30 november 1926 bevestigd. Van de Velde wordt de eerste directeur en neemt tegelijkertijd een leeropdracht op aan de vernederlandste Rijksuniversiteit Gent waar hij geschiedenis van de architectuur en van de toegepaste kunst doceert in het Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde. Aan het Hoger Instituut voor Sierkunsten worden de eerste lessen gegeven in 1927, in de voormalige cisterciënzerinnenabdij van Ter Kameren in Elsene. Met het nieuwe instituut ‘herhaalde Van de Velde het pedagogische experiment van Weimar’ [Repertorium van de architectuur in België, 2003, p. 559] – bedoeld wordt het Kunstgewerbliches Seminar (1902) en vervolgens de Kunstgewerbeschule (1907-1915) – die aan de basis lagen van het Bauhaus. Zelf schrijft Van de Velde in zijn memoires: ‘Das ISAD, mein Brüsseler Institut, war die pädagogische Zitadelle die dem Weimarer Bauhaus folgte’ [GML 1962, p. 427]. De voorgangers ervan zijn, schrijft Van de Velde, zijn kunstnijverheidsseminarie en -school in Weimar, en de Veldiaanse traditie wordt voortgezet in de Hochschule für Gestaltung die in 1955 in Ulm wordt opgericht door Max Bill (1908-1994) en Inge Aicher-Scholl (1917-1998). Van de Velde laat het aan de geschiedenis over om uit te maken welke zijn rol is geweest in het verhaal van deze vier citadellen: ‘Ich überlasse es der Kunstgeschichte, klarzustellen, welches Institut die erste Zitadelle gewesen ist und welches die Stelle war, an der die Flamme entzündet wurde, die das Feuer der neuen künstlerischen Überzeugungen in alle Welt trug’ [GML 1962, p. 428]. Voor de keuze van docenten liet Huysmans Henry van de Velde volledig vrij. In het eerste jaar 1927-1928 waren veertien professoren actief, waaronder, voor architectuur en stedenbouw, Huib Hoste, Victor Bourgeois, Antoine Pompe (1873-1980), Louis Van der Swaelmen en Albert Van huffel (1977-1935), in 1928-1929 aangevuld met Raphaël Verwilghen en in 1929-1930 met Jean-Jules Eggericx. Henry van de Velde beschouwt ze in zijn memoires als trouwe volgelingen van zijn ideeën: ‘Die Mitglieder meines Lehrkörpers setzten sich aus leidenschaftlichen Anhängern meiner Auffassung von der grundlegenden Bedeutung des Prinzips der vernunftgemässen Gestaltung zusammen’ [GML 1962, p. 426]. Vanaf het tweede jaar waren in Ter Kameren al zeventien ateliers actief waarin alle takken van de ‘toegepaste’ kunsten, met inbegrip van architectuur en stedenbouw, werden onderwezen. In 1936 werd Henry van de Velde opgevolgd door de dramaturg en schrijver Herman Teirlinck, die nergens in Van de Veldes memoires wordt vermeld en met wie heel beperkte briefwisseling is bewaard. Na de oorlog, in 1950, werd architect Léon Stynen de laatste directeur tijdens het leven van Henry van de Velde. Stynen assisteerde eerder samen met Victor Bourgeois bij Van de Veldes ontwerp voor het Belgisch paviljoen op de
61
wereldtentoonstelling in New York in 1939. Hij was als directeur van Ter Kameren in 1953 aanwezig op het feest naar aanleiding van de negentigste verjaardag van Henry van de Velde in het Zwitserse Zug.
Huib Hoste (1881-1957) Huib Hoste werkte aanvankelijk, vóór de Eerste Wereldoorlog, in de vrij traditionele, neogotische context van zijn geboortestad Brugge, maar maakte toen ook al kennis met het werk van H.P. Berlage in Nederland. Tijdens de oorlog verbleef hij in Nederland. Hij had er contact met de avant-garde van Theo Van Doesburg (1883-1931), J.J.P. Oud en De Stijl maar nam er meteen ook afstand van. Hij schreef een architectuurkroniek in het dagblad De Telegraaf en ‘bereikt dan ook omstreeks 1918 een peil als architectuurtheoreticus dat niet alleen voor België, maar zelfs internationaal gezien, erg hoogstaand is’ [Marcel Smets, Huib Hoste, voorvechter van een vernieuwde architectuur, 1972, p. 14]. Binnen het Comité néerlando-belge d’Art Civique komt hij in contact met Louis Van der Swaelmen en de voorbereiding van de naoorlogse wederopbouw, waarin hij ook een sleutelrol speelde, samen met Raphaël Verwilghen en Victor Bourgeois. Met tuinwijken in Zelzate (Klein Rusland, 1921-1923) en Brussel (Kapelleveld, 1923-1926), in samenwerking met Louis Van der Swaelmen, en het Zwart Huis in Knokke (1924) verwierf hij ook internationaal bekendheid. In 1928 was hij, met Victor Bourgeois, aanwezig op de stichtingsvergadering van Le Corbusiers CIAM in La Sarraz (Zwitserland). In 1932-1933 werd hij door Le Corbusier gevraagd als medewerker voor het wedstrijdontwerp voor de Linkeroever in Antwerpen. Van de Velde schrijft in zijn memoires met waardering over Huib Hoste ’dessen Arbeiten sich durch besondere formale Strenge auszeichneten’ [GML 1962, p. 433]. Bij de oprichting van het Hoger Instituut voor Sierkunsten / Ter Kameren werd Hoste op uitnodiging van Henry van de Velde aangesteld als professor in de architectuur. De nasleep en het proces na een werfongeval in Brugge in 1926, waarbij een aantal bouwvakkers het leven lieten, leidde evenwel tot zijn ontslag in 1929. Hoste bleef wel nog architecturaal actief, maar aan belangrijke opdrachten geraakte hij niet meer. Net als Henry van de Velde was Hoste evenwel een architect die altijd veel geschreven heeft. Tussen 1928 en 1937 gaf hij het tijdschrift Opbouwen uit, waarin hij uitgebreid zijn opvattingen over de moderne architectuur toelicht. In Opbouwen publiceerde hij over Henry van de Velde en zijn werk en gaf er ook lezingen over. In 1941-1943 publiceerde hij ook enkele bijdragen in het tijdschrift Wederopbouw/Reconstruction van het Commissariaat-Generaal voor ’s Lands Wederopbouw (CGLW) waarin ook Van de Velde een belangrijke rol speelde. Hoste overlijdt in 1957, enkele maanden voor Henry van de Velde.
Le Corbusier (Charles Edouard Jeanneret) (1887-1965) De van oorsprong Zwitserse architect en theoreticus Le Corbusier, pseudoniem voor Charles-Edouard Jeanneret, is een van de meest invloedrijke figuren van de moderne architectuur en stedenbouw. Hij was medestichter van het tijdschrift L’Esprit nouveau 62
(1920-1925), bundelde zijn teksten erin als Vers une architecture (1923) en ontwierp bekende werken zoals het Pavillon de l’Esprit nouveau (1925), de Villa Savoye in Poissy (1928-1931), de Unité d’habitation in Marseille (1947-1952), de kapel van Ronchamp (1950-1954) en de stad Chandigarh in India (jaren 1950). Zijn omvangrijke oeuvre van ontwerpen en realisaties, de vele publicaties over architectuur en stedenbouw en initiatieven als de oprichting van CIAM in 1928 maken van Le Corbusier dé sleutelfiguur van de twintigste-eeuwse moderne architectuur. Henry van de Velde en Le Corbusier ontmoetten elkaar wellicht op CIAM 3 (1930, Brussel). De brieven van Le Corbusier aan Van de Velde in de tentoonstelling dateren van de late jaren 1930. Le Corbusier vraagt in twee gevallen aan Van de Velde om zijn invloed in het Belgische en internationale architectuurleven aan te wenden: rond de kwestie van de wedstrijd Antwerpen Linkeroever (waar Le Corbusier, in samenwerking met Huib Hoste en Fé Loquet, een ontwerp indient) en met betrekking tot de internationale tentoonstelling – de Exposition de l’eau, naar aanleiding van de voltooiing van het Albertkanaal – van 1939 in Luik. Le Corbusier verwijst in een van zijn brieven naar een ontmoeting in Venetië. Deze vond wellicht plaats tijdens het internationale congres ’L’art et la réalité. L’art et l’Etat’, dat eind juli 1934 werd georganiseerd door het Institut International de Coopération Intellectuelle (het latere UNESCO). Le Corbusier was er een van de sleutelfiguren, Van de Velde hield er een lezing over ‘Kunst en staat’. In de Universiteitsbibliotheek Leuven wordt een exemplaar bewaard van Le Corbusiers La ville radieuse (1935) met een handgeschreven opdracht van Le Corbusier aan Henry van de Velde: ’A Henry van de Velde / pionnier / Le Corbusier / 1935 / sept.’ [nr. 47 in de tentoonstelling]. Le Corbusier schreef in 1933 ook een bijdrage in het gelegenheidsnummer van het Belgische avant-gardetijdschrift La Cité [XI, april-mei 1933] naar aanleiding van de zeventigste verjaardag van Henry van de Velde.
Erich (Eric) Mendelsohn (1887-1953) en Luise Maas-Mendelsohn (1894-1980) Erich (Eric) Mendelsohn vestigde zich in 1918, na zijn studies in Berlijn en München, als architect in Berlijn. Hij verwierf bekendheid met de expressionistische Einsteinturm in Potsdam (1917-1921), een sterrenwacht voor het onderzoek van Albert Einsteins relativiteitstheorie. De Oostenrijkse architect Richard Neutra was toen medewerker van Mendelsohn. Mendelsohn was voor zijn ontwerp onder andere geïnspireerd door het Werkbundtheater dat Henry van de Velde in 1914 ontwierp voor de Deutsche Werkbundtentoonstelling in Keulen. In 1924 richtte Mendelsohn samen met Ludwig Mies van der Rohe en Walter Gropius Der Ring op, een vereniging van progressieve architecten. In de late jaren twintig bouwde hij voor Schocken een aantal warenhuizen in zijn kenmerkende architectuur die functionaliteit en plastische vormgeving combineert. In 1933 ontvluchtte hij Duitsland en werd in Amsterdam opgevangen door architect Hendrik Theodorus Wijdeveld (1885-
63
1987), die in 1926 al een nummer van zijn tijdschrift Wendingen aan Mendelsohn wijdde. Later week hij uit naar Londen en werkte samen met Serge Chermayeff (1900-1996). Vanaf 1935 trok hij regelmatig voor langere periodes naar Palestina, toen Brits bezet gebied. In 1938 werd hij Brits staatsburger en veranderde hij de spelling van zijn voornaam in Eric. Ten slotte week hij in 1941 uit naar de Verenigde Staten, waar hij tot aan zijn dood in 1953 werkzaam bleef. Van de Velde en Mendelsohn ontmoetten elkaar voor het eerst in 1919 in Nederland, na een lezing van Mendelsohn. In het feestnummer van La Cité [XI, april-mei 1933], naar aanleiding van Van de Veldes zeventigste verjaardag, verwijst de Duitse architect naar deze ontmoeting: Van de Velde stapte na de lezing enthousiast op hem toe en feliciteerde hem met de woorden ‘ik heb een leerling gevonden!’. Mendelsohn was ook aanwezig op de viering van de zeventigjarige Van de Velde op 8 april 1933 in het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel. Mendelsohn werd door Henry van de Velde zelf als zijn erfgenaam in de architectuur beschouwd. Hij noemt hem in een reactie op Mendelsohns overlijden in 1953 ‘un disciple qui me vouait avec une constante ferveur son affection’ en ‘le plus génial de mes disciples’ [brief aan Luise Mendelsohn, 1 oktober 1953, nr. 68 in de tentoonstelling]. Van de Velde en Mendelsohn correspondeerden vrij continu van 1923 tot aan Mendelsohns dood in 1953, met een onderbreking tussen ca. 1937 en 1946. Na het overlijden van Eric Mendelsohn hield Van de Velde verder contact met diens weduwe Luise Maas-Mendelsohn. In het archief Van de Velde van de KBR/AML is correspondentie bewaard met Luise Mendelsohn, die overigens ook de originele brieven van Henry van de Velde aan haar en aan haar echtgenoot aan het archief heeft geschonken.
Karl Moser (1860-1936) De Zwitserse architect Karl Moser was een tijdgenoot van Henry van de Velde. Na studies in Zürich en Parijs werkte hij van 1887 tot 1915 in Karlsruhe samen met Robert Curjel (1859-1925), vader van Hans Curjel die in 1962 de eerste publicatie bezorgde van Henry van de Veldes memoires, Geschichte meines Lebens [GML 1962]. Tussen 1915 en 1936 was Mosers kantoor in Zürich gevestigd. Hij bouwde onder andere het Kunsthaus (1904-1910) en de eerste betonnen kerk in Zwitserland, de Antoniuskirche (1924-1931), beide in Basel. Van 1915 tot 1928 doceerde hij architectuur aan de Eidgenössische Technische Hochschule (ETH) in Zürich. Hij leidde er een aantal architecten op die een belangrijke rol in de ontwikkeling van de moderne architectuur in Zwitserland zouden spelen. Bij de oprichting van CIAM (Congrès Internationaux d’Architecture Moderne) werd hij – ook al was hij afwezig – aangesteld als eerste voorzitter. In die functie was hij ook aanwezig op CIAM 3 in Brussel, waar hij Henry van de Velde ontmoette. Hij gaf er ook te kennen als voorzitter opgevolgd te willen worden door Victor Bourgeois, maar het werd uiteindelijk de Nederlandse architect en stedenbouwkundige Cornelis van Eesteren (18971988). Ook Karl Moser schreef in 1933 een bijdrage in het gelegenheidsnummer van het Belgische avant-gardetijdschrift La Cité [XI, april-mei 1933], naar aanleiding van de zeventigste verjaardag van Henry van de Velde. 64
Richard Neutra (1892-1970) De Oostenrijkse architect Richard Neutra studeerde onder Adolf Loos (1870-1933) aan de Technische Universität van Wenen. Hij werkte in de vroege jaren twintig als assistent van Erich Mendelsohn in Berlijn. Neutra verliet Europa al in 1923 om zich in de Verenigde Staten te vestigen. Van 1924 tot 1925 werkte hij in Frank Lloyd Wrights zomerresidentie Taliesin East in Wisconsin, samen met zijn landgenoot Rudolph Schindler (1887-1953). Hij begon vervolgens een eigen kantoor in Los Angeles. In 1930 nam hij deel aan het CIAM-congres in Brussel waar hij waarschijnlijk voor het eerst Henry van de Velde ontmoette. In hetzelfde jaar gaf hij, op uitnodiging van Ludwig Mies van der Rohe, gastcolleges aan het Bauhaus in Dessau. Neutra bezocht Van de Velde nog in 1956 [zie foto uit het archief Pierre-Louis Flouquet, nr. 110 in de tentoonstelling].
J.J.P. Oud (1890-1963) De Nederlandse architect Johannes Jacobus Pieter Oud is een van de sleutelfiguren van de internationale avant-garde. Hij ontwierp het Café De Unie in Rotterdam (1925) en woningbouwprojecten in Hoek van Holland (1924-1927) en De Kiefhoek (1925-1930) in Rotterdam, waar hij van 1918 tot 1933 het Gemeente Woningbedrijf leidde. Oud schreef bijdragen in het tijdschrift De Stijl dat in 1917 door Theo Van Doesburg (1883-1931) was opgericht, maar hij weigerde in 1918 het Eerste Manifest van De Stijl te ondertekenen. Hij nam deel aan de De Stijl-tentoonstelling in Parijs in 1923, bouwde in 1927 een groep woningen op de Weissenhofsiedlung in Stuttgart en toonde werk op de tentoonstelling The International Style in het Museum of Modern Art in New York in 1932. Hij werd in 1928 door Sigfried Giedion en Le Corbusier uitgenodigd om deel te nemen aan de oprichting van CIAM maar bleef afwezig en zou zich verder vrij onafhankelijk blijven opstellen. Oud onderhield contacten met H.P. Berlage en zocht Henry van de Velde regelmatig op tijdens zijn verblijf in Wassenaar (Den Haag) tussen 1920 en 1926. Uit brieven uit 1922 blijkt dat hij een ontmoeting tracht te organiseren tussen Van de Velde, Berlage en Peter Behrens, die in Rotterdam is voor een lezing. Nog tot in 1954 blijven Henry van de Velde en J.J.P. Oud corresponderen.
Alfred Roth (1903-1998) De Zwitserse architect Alfred Roth werd opgeleid aan de Eidgenössische Technische Hochschule (ETH) in Zürich en studeerde af bij Karl Moser. Hij werd, op voorstel van Moser, medewerker van Le Corbusier voor het niet-gerealiseerde ontwerp voor het gebouw van de Volkerenbond in Genève, ingezonden voor de internationale wedstrijd
65
van 1927. In hetzelfde jaar werkte hij als werfarchitect voor Le Corbusiers woningen op de Weissenhofsiedlung in Stuttgart. Tussen 1928 en 1930 was Roth als architect werkzaam in Zweden (Göteborg). Zijn eigen werk, zoals de Doldertalwijk in Zürich (1935-1936, in samenwerking met Emil Roth en Marcel Breuer), wijst duidelijk op de invloed van Le Corbusier. In 1939-1940 publiceerde hij Die Neue Architektur, een overzicht van de moderne architectuur. Tussen 1943 en 1957 was hij redacteur van het Zwitserse architectuurtijdschrift Werk. In 1956 werd Alfred Roth hoogleraar aan de Technische Universität Zürich en doceerde hij aan verschillende universiteiten over heel de wereld. Van zijn hand is ook Begegnung mit Pionieren: Le Corbusier, Piet Mondrian, Adolf Loos, Josef Hoffmann, Auguste Perret, Henry van de Velde (Basel - Stuttgart 1973). Roth ontwierp de ‘Bungalow’ in Oberägeri waarin Van de Velde woonde van 1947 tot begin 1957. Hij bouwde vlakbij ook nog een tweede bungalow, ontworpen samen met Van de Velde, waar deze de laatste maanden van zijn leven doorbracht. In 1953 organiseerde Alfred Roth de viering ter gelegenheid van Van de Veldes negentigste verjaardag in Hotel Aklin in Zug, in aanwezigheid van onder anderen Léon Stynen, Ernesto Rogers, Sam Van Deventer en Hans Curjel. In 1962 verscheen een nummer van Werk over Henry van de Velde, met een uittreksel uit Geschichte meines Lebens.
Léon Stynen (1899-1990) Léon Stynen kreeg zijn opleiding tot architect aan de Antwerpse academie. Naast de realisatie van een belangrijk architecturaal oeuvre speelde hij ook een belangrijke rol in de ontwikkeling van het architectuuronderwijs in België. Hij werd in 1948 directeur van de architectuurafdeling van de academie van Antwerpen. In 1950 volgde hij Herman Teirlinck op als derde directeur van het Hoger Instituut voor de Sierkunsten / Ter Kameren. In 1963 werd hij de eerste nationale voorzitter van de toen opgerichte Orde van Architecten. Het jaar nadien verliet hij Ter Kameren. In 1939 ontwierp Stynen samen met Henry van de Velde en Victor Bourgeois het Belgisch paviljoen voor de wereldtentoonstelling in New York. Na de tentoonstelling werd het gebouw gedemonteerd en in 1941-1942 in enigszins gewijzigde vorm door architect Hugo Van Kuyck (1902-1975) heropgebouwd op de campus van de University of Virginia in Richmond, Virginia (VS). De brieven tussen Stynen en Van de Velde in het archief van de Koninklijke Bibliotheek hebben betrekking op de periode 1938-1957. Stynen bespreekt onder andere spanningen in de eerste jaren van zijn directeurschap aan Ter Kameren.
66
Louis Van der Swaelmen (1883-1929) De Belgische stedenbouwkundige Louis Van der Swaelmen was aanvankelijk opgeleid als schilder. Als zoon van tuinarchitect Louis Leopold Van der Swaelmen kwam hij uiteindelijk tot architectuur en stedenbouw. Hij wordt beschouwd als een van de grondleggers van de stedenbouw in België, samen met Raphaël Verwilghen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog verbleef hij, net als Huib Hoste, in Nederland. Samen met bibliograaf Paul Otlet en de socialistische senator Emile Vinck (1870-1950) bereidde hij er de Belgische wederopbouw voor als directeur van het Comité néerlando-belge d’Art Civique, met H.P. Berlage als voorzitter. In 1916 publiceerde hij Préliminaires d’art civique mis en relation avec le ‘cas clinique’ de la Belgique, een stedenbouwkundige leidraad voor de wederopbouw. In 1919 was hij een van de oprichters van de Société des urbanistes belges (SUB), de latere SBUAM. Hij werkte het stedenbouwkundige ontwerp en de groenaanleg uit van verschillende bekende tuinwijken in de jaren 1920, van o.a. Jean-Jules Eggericx, Huib Hoste, Victor Bourgeois. In 1925 publiceerde hij in La Cité [V, 7, 1925] een eerste overzicht van de ontwikkelingen van de moderne architectuur in België onder de titel ’L’effort moderne en Belgique’. In 1927 nodigde Van de Velde Van der Swaelmen uit als docent in het Hoger Instituut voor Sierkunsten / Ter Kameren, voor de vakken stedenbouw en tuinarchitectuur.
Raphaël Verwilghen (1885-1963) Raphaël Verwilghen wordt beschouwd als een van de grondleggers van de moderne stedenbouw en ruimtelijke ordening in België. Hij werd in Leuven opgeleid tot burgerlijk bouwkundig ingenieur en volgde er lessen architectuur bij Georges Helleputte (18521925). Hij bereidde vanuit Londen tijdens de Eerste Wereldoorlog mee de wederopbouw van België voor, overigens op aandringen van Helleputte, toen minister van Openbare Werken binnen de Belgische regering in ballingschap. Verwilghen lag aan de basis van de eerste Belgische wet inzake stedenbouw van 15 augustus 1915. Na de oorlog werd hij directeur van de Bouwdienst van de Dienst der Verwoeste Gewesten. Hij gaf daarbij ook kansen aan jonge modernistische architecten zoals Huib Hoste, Victor Bourgeois, Jean-Jules Eggericx en Louis Van der Swaelmen, meer bepaald bij de realisatie van de eerste tuinwijken in België. In 1923 trok hij zich terug uit overheidsdienst en ging een samenwerking aan met Jean-Jules Eggericx (van 1923 tot 1937). In 1928-1930 ontwierp hij uitgesproken modernistische plannen voor Uvira en Bukavu in het toenmalige Belgisch-Congo, ongetwijfeld de beste voorbeelden van Belgische stedenbouw in het interbellum. Verwilghen was medeoprichter van het modernistische tijdschrift La Cité en de Société des urbanistes belges (1919). Hij was, samen met Victor Bourgeois, afgevaardigde voor België binnen Le Corbusiers Congrès Internationaux d’Architecture Moderne (CIAM), van bij de oprichting in 1928.
67
In 1929 haalde Van de Velde, voor wiens terugkeer naar België na de Eerste Wereldoorlog Verwilghen mee geijverd had, hem binnen in het pas opgerichte Hoger Instituut voor Sierkunsten / Ter Kameren, als professor stedenbouw. Hij doceerde er tot 1945. Henry van de Velde koos Jean-Jules Eggericx en Raphaël Verwilghen als medewerkers voor het ontwerp van het Belgisch paviljoen voor de wereldtentoonstelling in Parijs in 1937. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was Verwilghen in dienst van het Commissariaat-Generaal voor ’s Lands Wederopbouw, waar hij de Dienst voor Wederopbouw leidde, en de Afdeling Stedenbouw ervan. Henry van de Velde leidde de Afdeling Architectuur, onder leiding dus van Verwilghen. De vriendschap tussen Verwilghen en Van de Velde liep over vele jaren. Hun briefwisseling bleef tot het einde van Van de Veldes leven uitgebreid en intens. Toen Van de Velde naar Zwitserland verhuisde, vertrouwde hij Verwilghen de zorg voor La Nouvelle Maison toe. Hun brieven uit de jaren 1940 en 1950 bevatten dus ook allerhande praktische aangelegenheden zoals herstellingswerken. In het archief Verwilghen dat aan de KU Leuven wordt bewaard, bevinden zich heel wat publicaties van Henry van de Velde, doorgaans genummerde en gesigneerde exemplaren. Het is een getuige van het respect van Henry van de Velde voor Verwilghen, ongetwijfeld zijn vertrouweling, in het bijzonder in de vele moeilijke fasen van Van de Veldes toch wel turbulente leven. Tijdens zijn laatste levensjaren zette Verwilghen zich in voor de nalatenschap van Henry van de Velde en voor het Henry van de Velde Genootschap.
Lijst van persoonsnamen Wanneer een brief (of publicatie) van of aan een persoon is opgenomen in de tentoonstelling, staat diens naam in vet. De overige namen worden vermeld in de toelichtingen bij de stukken. Aalto, Alvar 33, 34, 40, 55, 56, 58 Aalto, Elsa 40 Ahlström-Gullichsen, Maire 34, 55 Aicher-Scholl, Inge 61 Albert I 19, 61 Bartning, Otto 10 Baugniet, Marcel 48 Behrens, Peter 11, 57, 60, 65 Berlage, H.P. 11, 22, 56, 57, 62, 65, 67 Bill, Max 61 Binswanger, Zoé 46 Bourgeois, Pierre 48, 49 Bourgeois, Victor 9, 14, 18, 19, 20, 24, 25, 57, 58, 61, 62, 64, 66, 67 Buisseret, Auguste 30 Braem, Renaat 57 Callebout, Peter 57 Cardijn 49 68
Casteels, Maurice 21 Chermayeff, Serge 64 Curjel, Hans 8, 51, 52, 64, 66 Curjel, Robert 64 Custers, J.L. 31 De Heem, P. 27 De Koninck, Louis Herman 57 De Man, Hendrik 5, 19 Delevoy, Robert 49, 52 Delatte, Eugène 33, 38, 49 De Ligne, Jean 30 Eggericx, Jean-Jules 14, 17, 19, 20, 24, 33, 35, 39, 57, 58, 61, 67, 68 Elno, K. N. 52 Englund, Kaj 40 Eysselinck, Gaston 57 Finch, Alfred William 58 Finsler, Hans 46 Fitschy, Paul 57 Flouquet, Pierre-Louis 7, 48, 52, 65 Frosterus, Sigurd 34, 40, 58, 59 Giedion, Sigfried 33, 34, 35, 40, 57, 59, 60, 65 Grau, Eugen 48 Gropius, Walter 9, 10, 21, 22, 39, 40, 56, 57, 60, 63 Gullichsen, Harry 34, 55 Hahl, Nils-Gustav 55 Hammacher, A. M. 52, 53 Heilieinkeino, Maija 34 Helleputte, Georges 67 Henny, Carel 11 Hesse, Herta 52 Hirn, Georg (Yrjö) 34 Hoff, August 49 Horta, Victor 13, 51, 58, 60 Hoste, Huib 6, 7, 9, 11, 14, 15, 20, 27, 33, 45, 57, 61, 62, 63, 67 Howard, Ebenezer 58 Huysmans, Camille 9, 19, 30, 32, 47, 60, 61 Johnson, Philip 39 Kalthenputh, dr. 49 Kessels, H. 49 Kessels, Willy 7, 20, 21 Kirchner, Ernst Ludwig 50 Kroll, Lucien 48, 49 Kröller-Müller, Anton en Helene 3, 5, 9, 11, 13, 56, 57, 60 Le Corbusier 22, 27, 28, 55, 57, 59, 62, 63, 65, 66, 67 Leopold III 30 Loquet, Fé 27, 63
69
Loos, Adolf 65 Maas-Mendelsohn, Luise 33, 35, 63, 64 Marsio-Aalto, Aino 34, 40, 55 May, Ernst 57 Mendelsohn, Erich 22, 33, 35, 63, 64, 65 Meyer, Adolf 60 Meyer, Hannes 57 Michel, Paul-Amaury 33, 35, 37 Mies van der Rohe, Ludwig 21, 22, 57, 63, 65 Moholy-Nagy, Laszlo 56 Moser, Karl 22, 25, 57, 58, 64, 65 Naessens, Maurits 52 Neutra, Richard 33, 37, 48, 57, 63, 65 Osthaus, Karl-Ernst 60 Otlet, Paul 27, 67 Oud, Annie 37 Oud, J.J.P. 11, 13, 22, 33, 37, 62, 65 Pâques, Claire 21 Paulsson, Gregor 34 Pompe, Antoine 61 Rietveld, Gerrit 57 Rogers, Ernesto N. 50, 66 Rombaut 49 Roth, Alfred 5, 33, 39, 40, 65, 66 Roth, Emil 66 Saarinen, Eliel 59 Sartoris, Alberto 57 Schindler, Rudolf 65 Schoder, Thilo 21, 22, 33, 34, 35, 58, 59 Sembach, Klaus-Jürgen 52, 53 Sèthe-Van de Velde, Maria 5, 29, 31, 32, 33, 49 Stam, Mart 57 Steppé, Fernand 38 Stevens, Jacques 49 Stynen, Léon 19, 24, 25, 33, 37, 40, 44, 47, 49, 52, 57, 61, 66 Teirlinck, Herman 30, 49, 52, 61, 66 Teirlinck, Leentje 49 Van Averbeke, Emiel 27 Van den Berghe, Victor 39 Van der Meeren, Willy 57 Van der Swaelmen, Louis 9, 14, 20, 58, 61, 62, 67 Van der Swaelmen, Louis Leopold 67 Van de Velde, Henry Van de Velde, Nele 3, 4, 5, 29, 32, 33, 44, 46, 48 Van de Velde-Kröller, Thylla 20, 40, 43, 44 Van de Velde, Thyl 43, 48, 49, 52
70
Van Deventer, Salomon (Samuel) 49, 52, 66 Van de Voort, Jean 21, 51, 52 Van Doesburg, Theo 62, 65 Van Eesteren, Cornelis 64 Van huffel, Albert 61 Van Kuyck, Hugo 66 Van Nueten, Charles 30, 49 Van Steenbergen, Eduard 38, 39 Van Steenbergen, Edward 7, 33, 38 Verbanck, Robert 49 Verwilghen, Raphaël 6, 7, 9, 13, 14, 19, 20, 21, 22, 24, 29, 30, 31, 33, 40, 42, 43, 44, 45, 46, 47, 48, 49, 51, 52, 58, 61, 62, 67, 68 Vinck, Emile 67 Von Nostitz, Oswald 49 Watelet, dom 49 Westberg, Hugo 59 Wickberg, Nils Erik 34 Wijdeveld. H.T. 63 Willimann, Alfred 46 Wright, Frank Lloyd 39, 40, 65
71
Henry van de Velde. Brieven van architecten Deze tentoonstelling is een initiatief van het Centrum Vlaamse Architectuurarchieven (Vlaams Architectuurinstituut) in samenwerking met de Koninklijke Bibliotheek van België en de Archives et Musée de la Littérature. Curatoren Luc Verpoest (KU Leuven) en Ellen Van Impe (CVAa) bedachten het concept van de tentoonstelling, selecteerden de brieven en andere documenten en schreven de teksten voor de tentoonstelling en de bezoekersgids. Productie De Directie Ondersteunende Diensten, de diensten Publiekswerking, Fotografie, Management Office, Facility en ICT van de Koninklijke Bibliotheek van België Met dank aan Nadid Belaatik (AML), Zoé Binswanger, Sofie De Caigny (CVAa), Gabriela Dietrich (Museum für Gestaltung Zürich), Goedhart Repro, Wim Lowet (CVAa), Irene Lund (ULB), Iwan Strauven (BOZAR Architecture), Fabrice Van De Kerckhove (AML), Eva Van Regenmortel (CVAa), Architectuurarchief Provincie Antwerpen (APA), Archives d’Architecture moderne (AAM), Les Archives et Bibliothèque d’Architecture (ABA) – ULB, Campusbibliotheek Arenberg (KU Leuven), Departement ASRO (KU Leuven), Letterenhuis Antwerpen, Universiteitsarchief en Universiteitsbibliotheek (KU Leuven), VRT Beeldarchief www.kbr.be | www.cvaa.be | www.aml-cfwb.be www.henryvandevelde2013.be Contact:
[email protected]
Met de steun van de
Coverillustratie: brief van Henry van de Velde aan Huib Hoste, Wassenaar, 4 februari 1924 - Archief Huib Hoste, Universiteitsarchief KU Leuven
HENRY VAN DE VELDE BRIEVEN VAN ARCHITECTEN
HENRY VAN DE VELDE Brieven van architecten
26.09.2013 > 30.11.2013
Bezoekersgids
Koninklijke Bibliotheek van België