Henry van de Velde aWards & LaBels 2
0
1
loopbAan Bedrijf jong talent o v a m e c o d e s i g n PR o puBliek 2012
3
AWARDS 2013 8
lo op ba a n /ca reer
luc landuyt
20
b edrI j f/c o m pa n y
jongform
ovam ecodesIgn award pro
jo n g ta l en t/ yo un g ta l en t
caro van den hole
publIek/publIc 2012
PRODUCT OP DE MARKT/ON THE MARKET 38
28
42
o mr. presIdent
nomad Alain Gilles
Bulo
PRODUCT IN ONTWIKKELING/IN DEVELOPMENT 39
daIly needs Studio Segers
labelS 2013 46
chromosome
54
consIgma cdc
55
crossed Double Seat
56
cultuur3
57
Edgar
58
Edvard
59
FacIng Food
60
HI-FInIty
61
Pilipili | Potteau Labo 47
Stijn D’hondt | Pinscher
Frans Hegge (hegge Id) | Gea Collette 48
Reynaers & Bundle | Reynaers
Nest
Jeff Stubbe | Beka Cookware
Roel Vandebeek (Studio Roel Vandebeek) | Serax 53
MoonlIne
Frank Sinnaeve & Stephan Gunst | Flos Antares
Jean-François D’Or (Loudordesign) | Deknudt 52
MIne collectIon
Wim & Bob Segers (Studio Segers) | De Zetel
Made | Dark 51
Llexx
Axel Enthoven (Enthoven Associates) | Hahbo
Pablo Hannon (Hectica) | KU Leuven 50
LItesphere
Koert Vanoverbeke (Pars Pro Toto) | Samsonite
Muller Van Severen 49
La Grande Bouffe
ScoppI
Dimitri De Maertelaere (Pars Pro Toto) | Quut
Vmm Bank
Marc Supply & Anneli Lahtua (Studio Linja) | Labt
12
ij
o
dr
de
si
g
n
PR
o
3
o
va
m
f
ec
Aa pb o
20
lo
k
1
ie
0
Bl
2
Be
Woord vooraf foreword
Henry van de Velde aWards & LaBels
pu
n
20ste editie
jong talent
Vlaanderen is een innovatieve en creatieve regio. Een regio die op designgebied blijft presteren. Dat bewijst deze twintigste uitgave van de Henry van de Velde Awards & Labels opnieuw. Jaar na jaar worden er in Vlaanderen producten ontwikkeld en op de markt gebracht, die zowel internationaal als in eigen land grote belangstelling en succes genieten. Dankzij hun hoge kwaliteit kunnen ze zich meten met de producten van wereldspelers in deze niche. Meer nog, heel wat wereldfirma’s doen beroep op de diensten van onze Vlaamse designers en designstudio’s om hun producten te ontwerpen. In deze moeilijke sociaaleconomische periode, ook voor de designers zelf, blijven hun prestaties en die van de bedrijven een hart onder de riem. Design is meer geworden dan een esthetische ver-van-mijnbed show die alleen voor een bepaalde elite of een fanclub is weggelegd. De Henry van de Velde Labels bewijzen dat design voor iedereen toegankelijk is; dat het kleinste, eenvoudigste product weldoordacht kan zijn en het leven van de gewone mens aangenamer kan maken. Design is bovendien een essentiële hefboom voor de transformatie van de industrie door innovatie en vergroening; door competitiever en creatiever te worden. De laatste jaren worden de designers ook niet meer enkel bevraagd voor de ontwikkeling van een product, maar worden zij ook als service designer ingezet
2
om middels een bepaalde designmethodiek nieuwe, waardevolle diensten te ontwerpen en bestaande diensten te optimaliseren. Design krijgt daarom een steeds belangrijker plaats in het Vlaams economisch beleid. Het Designplatform Vlaanderen dat in 2012 werd opgericht is volop actief. Vanuit een gezamenlijke strategie realiseren de organisaties projecten met internationale allure. De Henry van de Velde Awards & Labels zijn de jaarlijkse evaluatie van de evolutie in een aantal takken van het bedrijfsleven in Vlaanderen. Die evaluatie wordt elk jaar nog meer bemoedigend. Dat Design Vlaanderen, als sterke tak van het Agentschap Ondernemen, hiervoor samenwerkt met de OVAM, het Vlaams Parlement en sinds twee jaar ook met CultuurInvest, versterkt de waarde van deze Awards en Labels.
Flanders is an innovative and creative region, a region that keeps on doing well in terms of design, as borne out once more by this twentieth edition of the Henry van de Velde Awards & Labels. Year after year, products are developed and marketed in Flanders, and benefit from considerable interest and success both nationally and internationally. Their high quality means they can rub shoulders with the products of world players in this niche. What is even better is that international companies are calling on our Flemish designers and design studios to develop their products. In these difficult social and economic times, including for designers, their work and that of the companies remain encouraging. Design has become more than a purely aesthetic issue of little relevance to people outside of a select elite or fan club. The Henry van de Velde Labels prove that design is accessible for everyone and that even the smallest, simplest product can be
krIs Peeters Minister-president van de Vlaamse regering en Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid Minister-President of the Government of Flanders and Flemish Minister of Economy, Foreign Policy, Agriculture and Rural Policy
well thought-out and make ordinary people’s lives more enjoyable. Design is also an essential lever for transforming the industry by being innovative and green and by becoming more competitive and creative. Furthermore, over the last few years, designers have no longer just been asked to work on the development of a product, but also to act as service designers in order to devise high-value services according to a specific design methodology and to optimise existing services. For these reasons, design is being given increasingly greater priority in Flanders’ economic policy. The Design Platform Flanders, which was set up in 2012, is now fully active in this area. Based on a common strategy, the organisations implement projects with international substance. The Henry van de Velde Awards & Labels constitute the annual evaluation of developments in a number of business branches in Flanders. This assessment becomes more encouraging each year. The fact that Design Flanders, a strong division of the Enterprises Agency, is working to this end with OVAM (Public Waste Agency of Flanders), the Flemish Parliament and with Cultuurinvest, for the past two years, adds value to these Awards and Labels.
3
INleIdIng INtroductIoN
Dit is de twintigste editie van de Henry van de Velde Awards & Labels. Een bijzonder jaar.
J o h a n V a l c k e
De samenwerking met het Vlaams Parlement (VP) onderstreept het prestigieuze karakter van de Awards. Er was steeds de heel officiële uitreiking in de Schelp (plenaire zaal van het VP), met veel aanwezigen en de overzichtstentoonstelling in de Loketten, die de verdiensten van de laureaten duidelijk in de schijnwerpers plaatste. De laureaten voor Loopbaan, Jong Talent en Bedrijf kregen aanvankelijk elk een geldprijs van 2500 euro, een zilveren trofee en een kalligrafisch getuigschrift. De Awards kregen met de jaren meer gewicht, en werden bekend tot ver buiten de nationale grenzen. Sinds enkele jaren is de geldprijs opgetrokken naar 5000 euro. De winnaar van de Publieksprijs ontvangt nog steeds 2500 euro. Om de vijf jaar vroegen we een andere bekende Vlaamse zilversmid de trofee te ontwerpen en uit te voeren. De eerste trofee was van Siegfried De Buck, een staf in zilver en kostbaar hout. De volgende, van de hand van Nedda El-Asmar, bestond uit vijf zilveren in elkaar passende bekers. De derde, een bolvormige bloemkelk, werd ontworpen door David Huycke. Helena Schepens, een van de jongere edelsmeden, werd gevraagd voor de vierde trofee. Het werd een vaasvorm samengesteld uit zilveren lamellen. Het getuigschrift moest kalligrafisch zijn, om – net zoals de trofee – de kracht van het ambachtelijke te illustreren. Eerst deed Bert Binneweg dat, sinds 1996 Brody Neuenschwander.
4
Trofee/Trophy, Helena Schepens.
Foto’s/Photos: Lieven Herreman
De Henry van de Velde Awards werden van bij het begin bijzonder goed onthaald. Toen we in 1994 deze prijzen boven de doopvont hielden, bestonden er gewoonweg geen prijzen die Belgische of Vlaamse professionelen in design en aanverwante gebieden lauwerden. Bij iedere editie hoorde een tentoonstelling die eerst in het Design museum Gent onderdak kreeg, maar later, in 1998 als allereerste tentoonstelling de lancering van de Design Vlaanderen Galerie in Brussel inluidde. Al snel bleek de Galerie te klein voor de schare fans die kwamen supporteren. Er werd uitgekeken naar een nieuwe partner, die we in 2006 vonden in het enthousiaste Vlaams Parlement, toen voorgezeten door Norbert De Batselier. Sindsdien kent dit jaarlijkse designevenement een onwaarschijnlijk succes met telkens een duizendtal aanwezigen op de uitreiking. De Vlaamse minister bevoegd voor Economie – resp. Fientje Moerman, Patricia Ceysens en Kris Peeters – reikt de prijzen uit. Het succes zorgde voor nieuwe partnerships. De OVAM zag zijn Ecodesign Awards voor professionelen graag gekoppeld aan onze Henry van de Velde Awards. Sinds 2008 is de OVAM een structurele partner en zijn de Ecodesign Awards PRO uitgegroeid tot volwaardige designprijzen. Er zijn twee awards: één voor een product op de markt en één voor een product in ontwikkeling. De OVAM Ecodesign Award PRO
voor het Product op de markt omvat een geldprijs van 4000 euro en een trofee. De winnaar van het Product in ontwikkeling ontvangt een geldprijs van 2000 euro. Ook dit jaar mochten we weer rekenen op de steun van CultuurInvest, het investeringsfonds dat zich richt naar de creatieve industrie, en in het bijzonder de Henry van de Velde Award voor Bedrijf ondersteunt. Op die manier slaat het fonds een brug tussen cultuur en economie, en is het ook een ideale partner in de uitreiking van dé designprijzen in Vlaanderen. Vroeger reikten we slechts één Henry van de Velde Award voor Beste Product uit, maar door de hoge kwaliteit van de inzendingen was de keuze geen sinecure. Het bleek steeds weer moeilijk om te kiezen, ook omdat de objecten vaak zeer verscheiden van aard en intrinsieke vereisten waren. De uitreiking sinds 2006 van een kwaliteitslabel aan verschillende producten loste dit probleem op en sindsdien worden er niet meer één maar meerdere producten in de kijker gezet. De Henry van de Velde Awards evolueerden steeds mee met de tijd, maar het zijn vooral de Henry van de Velde Labels die nu een ingrijpende rol spelen. Producten die op de markt zijn en duidelijk nieuwe inzichten en perspectieven bieden, krijgen een kwaliteitslabel toegekend. De jury blijft voortdurend naar de meerwaarde zoeken.
5
Dit jaar ontvingen zestien producten een label. In absolute cijfers is dit een klein aantal, maar de symbolische waarde en het besef dat in onze regio bedrijven en ontwerpers kwalitatieve en grensverleggende designproducten op de markt blijven brengen, ondanks economisch ongunstige tijden, is van onschatbare waarde. Hun creativiteit en innoverende talent bevestigen de toekomstvisie van onze regio. U ontdekt ze verder in deze publicatie. De Henry van de Velde Award voor Loopbaan gaat in 2013 naar de pionier onder de autodesigners, Luc Landuyt. Hij heeft een indrukwekkend cv en geniet groot aanzien bij de jongere generatie autodesigners die hem beschouwen als hun lichtend voorbeeld. Zijn vakmanschap en integriteit worden hoog geprezen. Bij het grote publiek is hij nog een grote onbekende. Maar met deze Award komt daar ongetwijfeld verandering in. Luc Landuyt is de man achter de iconische BMW Z1, hij werkte voor Ford en sinds 1992 is hij projectleider bij Renault (Frankrijk) in het segment van de grote luxemodellen. De Henry van de Velde Award voor Bedrijf wordt net zoals vorig jaar uitgereikt aan een zetelfabrikant, Jongform. Het bedrijf bestaat al sinds 1984 en staat onder de leiding van Marc Huls bij wie kwaliteit, duurzaamheid en betaalbaarheid steeds hoog in het vaandel hebben gestaan. Jonge, creatieve en minder bekende ontwerpers krijgen er de kans om in een onbegrensde biotoop ongeconditioneerd te denken en zo aan het gegeven ‘zetel’ een meerwaarde en eigenheid mee te geven. Alle producten worden in België ontwikkeld en geproduceerd, door een team dat steeds bereid is te investeren in nieuwe productieprocessen en materialen. Caro Van den hole ontvangt de Henry van de Velde Award voor Jong Talent voor haar conceptuele en duurzame benadering van het begrip ‘design’. Voortdurend laveert zij tussen de probleemoplossende productontwikkeling en de artistieke vrijheid. Voor haar gaat design veel verder dan enkel esthetiek: het is een duurzame strategie om sociale en ecologische veranderingen te stimuleren. Koesteren is dus belangrijk. Door bijna banale zaken om te toveren in poëtische statements, vertelt ze een verhaal en creëert ze een band met het object. Voortdurend zoekt ze naar alternatieven voor vernieuwing, overproductie, visuele en ecologische vervuiling, en sociale uitbuiting. Voor de Publieksprijs 2012 kozen de bezoekers uit de producten die vorig jaar een Henry van de Velde Label ontvingen. De Nomad-lamp van Alain Gilles voor O’Sun bleek de publiekslieveling. De OVAM Ecodesign Award PRO gaat dit jaar naar BULO voor hun unieke werktafel voor kinderen van alle leeftijden O Mr. President (product op de markt) en naar Studio Segers voor Daily Needs, een gamma van modulaire elementen voor buiten (product in ontwikkeling).
6
This is the twentieth anniversary of the Henry van de Velde Awards & Labels. A special year. The cooperation of the Flemish Parliament (FP) has underlined the prestigious character of the Awards. There has always been the very official award ceremony in the De Schelp chamber (the plenary room of the FP), attended by many people, and the exhibition in De Loketten, which placed the merits of the winners firmly in the limelight. The winners of the Lifetime Achievement, Young Talent and Company awards each received a cash prize of 2,500 euros, a silver trophy and a calligraphic certificate. The Awards have grown in significance over the years and gained a reputation far beyond our national borders. The cash prize was increased to 5,000 euros a few years ago. The winner of the Public award still receives 2,500 euros. Every five years, we asked a well-known Flemish silversmith to design and make a trophy. The first was by Siegfried De Buck, a staff made from silver and precious wood. The next trophy, designed by Nedda El-Asmar, consisted of five silver beakers that nest inside each other. The third, a spherical calyx, was designed by David Huycke. Helena Schepens, one of the younger silversmiths, was asked to create the fourth trophy. It was a vase constructed from silver slats linked together. The certificate had to be calligraphic to illustrate, as does the trophy, the importance of the craft aspect. It was done by Bert Binneweg at first, then by Brody Neuenschwander after 1996. The Henry van de Velde Awards have been particularly well received since the very beginning. At the time of introducing these prizes in 1994, there were no Belgian or Flemish awards with which to recognise professionals from design and other fields. Every edition was accompanied by an exhibition, which was initially housed in the Design museum Gent, but later, became the exhibition that launched the Design Flanders Gallery in Brussels in 1998. It soon became clear that the Gallery was too small for the throng of supporting fans. A new partner was
sought and indeed found, in 2006, in the shape of an enthusiastic Flemish Parliament, then chaired by Norbert De Batselier. Since then, this annual design event has enjoyed improbable success, attracting a crowd of about a thousand to every prize giving ceremony. The Flemish ministers for Economy, Fientje Moerman, Patricia Ceysens and Kris Peeters, have awarded the prizes. Success bred new partnerships. OVAM was happy to have its Ecodesign Awards for professionals linked to our Henry van de Velde Awards. Since 2008, OVAM has been a structural partner and the Ecodesign Awards PRO have become fully-fledged design prizes. There are two awards: one for a product on the market and one for a product in development. The OVAM Ecodesign Award PRO for the Product on the market consists of a cash prize of 4,000 euros and a trophy. The winner of the Product in development receives a cash prize of 2,000 euros. This year, our Henry van de Velde Awards were once again able to count on the support of CultuurInvest, the investment fund that focuses on the creative industry and supports the Henry van de Velde Company Award in particular. By participating in this way, the fund is bridging the gap between culture and the economy and is therefore the ideal partner to issue the most prestigious design prizes in Flanders. We used to issue just one Henry van de Velde Award for Best Product, but this was not the ideal solution given the high quality of the products entered. It became harder and harder to choose, especially as the objects were very different in terms of their nature and intrinsic
requirements. We solved this problem in 2006 by awarding quality labels, and since then we have been able to highlight not one but several products. The Henry van de Velde Awards have always changed with the times, but it has been the Henry van de Velde Labels in particular that have played an influential role. Quality labels are awarded to products that are on the market and offer new insights and perspectives. The jury is always mindful of their added value. Sixteen products have received a label this year. This is a small number in absolute figures, but the symbolic value of the quality and the realisation that companies and designers in our region continue to introduce groundbreaking design products to the market, despite the unfavourable economic climate, is invaluable. Their creativity and innovative talent confirms our Region’s vision of the future. You can find out more about these products in this publication. The 2013 Henry van de Velde Career Award goes to the pioneer of the car designers, Luc Landuyt. He has an impressive CV and is highly regarded by the younger generation of car designers, for whom he is the shining example. His professionalism and integrity are highly commended. But he is unknown to the general public. This Award is certain to change all that. Luc Landuyt is the man behind the iconic BMW Z1, he has worked for Ford and, since 1992, has been project leader in the luxury car segment at Renault (France). This year, the Henry van de Velde Company Award goes, as it did last year, to a sofa manufacturer, Jongform. The company has been in business since
1984 and is run by Marc Huls, who has always sought the very best in terms of quality, sustainability and affordability. It has given young, creative and lesser-known designers the opportunity think unconditionally in an unbounded biotope and, in so doing, to bring added value and character to the idea of the sofa. All the company’s products are developed in Belgium and produced by a team that is ever ready to invest in new production processes and materials. Caro Van den hole receives the Henry van de Velde Young Talent Award for her conceptual and sustainable approach to the concept of design. She always steers the line between problemsolving product development and artistic freedom. Design goes much further than aesthetics in her eyes: it as a sustainable strategy to stimulate social and ecological change. Therefore, it is important that objects be cherished. By transforming common, everyday things into poetic statements, she tells a story and creates a bond with the object. She is forever searching for alternatives to renewal, overproduction, visual and ecological pollution and social exploitation. For the 2012 Public Award, visitors chose from the products that were lucky enough to receive a Henry van de Velde Label last year. As it turns out, the Nomad lamp, designed by Alain Gilles for O’Sun, was the favourite with the public. This year, the OVAM Ecodesign Award PRO goes to BULO for their unique work table for children of all ages, O Mr. President [product on the market] and to Studio Segers for Daily Needs, a range of modular elements for outside [product in development].
Johan Valcke Directeur Design Vlaanderen
Director Design Flanders
7
Luc LaNduyt henry van de velde aWard
Een interview in Knack Weekend1 maakte heel wat los: “Jonge kerels kwamen tot inzicht dat autodesign voor een Belg mogelijk was. Zo heb ik blijkbaar een paar mensen geholpen om hun droom waar te maken.” Bij Ford, waar hij aan de slag ging in 1979, ontving hij regelmatig tekeningen van jonge aankomende designers. Een aantal daarvan hielp hij om ook echt designer te worden. Zoals Mario Polla en Dirk Van Braeckel. “Dirk was een doorzetter”, getuigt Landuyt. “Toen Ford een aantal jonge medewerkers van de design-afdeling de kans gaf om hun talent als ontwerper te tonen, was Dirk de enige kandidaat met de zelfdiscipline om een goede portfolio uit te werken. Ford betaalde als beloning zijn studies in de Royal College of Art.”
1 P. DARGE, België heeft Talent, in: Knack Weekend, 13/09/1989,
Maar eigenlijk kent Luc Landuyt weinig Belgische designers persoonlijk, op de ontwerpers bij Renault na. Toen er in 1985 geruchten de ronde deden dat Fords afdeling Exterior Design naar Engeland zou verhuizen, verkaste Landuyt naar BMW (1985–1992) en tekende hij bij de BMW Technik GmbH onder andere de BMW Z1. Sinds 1992 werkt hij voor Renault, die hem van 1999 tot 2002 naar Nissan in Japan stuurde. In 2002 keerde hij terug naar Frankrijk, waar hij als directeur Design achtereenvolgens verantwoordelijk was voor de Small Car Programs, de Large Car Programs en uiteindelijk Advanced Design. Op 20 september reisde ik naar Versailles voor een gesprek met deze bescheiden, zacht sprekende ontwerper. We ontmoetten elkaar niet ver van het wereldberoemde paleis van koning Lodewijk XIV. Zijn charmante echtgenote pikte mij op in het station Paris Nord en gidste mij door het Parijse doolhof van RER’s en metro’s. Zo kwamen we tijdig aan op de plaats van de afspraak.
p. 133-134.
loopbaaN/career
BenZIne IN het bloed J o h a n V a l c k e
8
Luc Landuyt (°1948) heeft een rijke loopbaan als autodesigner. Sommigen noemen hem de eerste Belgische automobielontwerper, maar dat vindt hij niet correct, want in het begin van de 20ste eeuw waren wel zeventig automobielbedrijven actief in België. Toegegeven, hun productie was niet groot en dikwijls bouwden ze vrachtwagens of andere functionele vervoermiddelen, maar ze hadden ontwerpers in dienst – die toen nog geen ‘designers’ genoemd werden. “Ik ben dus niet de eerste Belgische autodesigner”, vertelt Landuyt. “Maar wel de eerste Belg die autodesign studeerde. Ik behaalde mijn bachelor Industrial Design in Antwerpen in het Henry van de Velde-instituut in 1974. Na mijn legerdienst studeerde ik aan de Royal College of Art in Londen, zonder beurs. Die school heeft een heel strenge selectie maar mijn portfolio overtuigde, en ik werd toegelaten. In 1979 behaalde ik mijn ‘MDes RCA Automotive Design’ (Master of Design, n.v.d.r.). Als eerste Belg met dat diploma op zak heb ik jongere mensen geïnspireerd om ook autodesigner te worden en dat vind ik belangrijk.”
Luc Landuyt verfijnt de vormgeving van het koplicht van de BMW Z1 (1988). Luc Landuyt adding the finishing touch to the design of the BMW Z1 headlamp (1988).
9
gebouwd op olie. We moeten ons dus de essentiële vraag stellen of het financieel, ecologisch en economisch haalbaar is om morgen nog olie te ontginnen, of waarvoor we die energiebron nog willen gebruiken.” Wanneer we het over de nieuwste tendens ‘service design’ hebben, stelt hij dat een auto bepaalde risico’s met zich meebrengt. Een auto is geen statisch object. De aandacht van de bediener is – voor het ogenblik – bijna uitsluitend gericht op rijden. ‘Service’ moet ergonomisch worden opgelost maar dat is steeds moeilijker met het aantal functies dat in een hedendaagse auto aanwezig is. De manier waarop informatie wordt gegeven of gevraagd, is ontzettend belangrijk en mag de veiligheid niet in het gedrang brengen.
Eén van de tekeningen waarmee Luc Landuyt, zonder succes echter, in de zomer van 1976 naar Robert Opron (toenmalige chief designer van Renault) stapte met de vraag zijn studies aan het Royal College of Art te sponsoren. One of the drawings by which Luc Landuyt hoped to be sponsored by Renault for his studies at the Royal College of Art, but disapproved by the chiefdesigner Robert Opron.
En er is meer! Auto’s en het ‘rijden’ hebben nog altijd een sterk emotioneel aspect. En dat moet door de ontwerper op de juiste niveaus vertaald worden. Het emotionele aspect moet “de functionele aspecten sublimeren” maar mag geen concurrentie zijn. Dat is zo voor het koetswerk, de accessoires, het dashboard, de zetels, … Het uiterlijk van de wagen is fundamenteel, want het is de eerste reden waarom iemand een product koopt. Net zo belangrijk is de uitstraling die de auto geeft aan de bezitter. Merken die al een bepaald imago hebben, zoals Mercedes, Audi of BMW, staan heel vaak als eerste keuze op het verlanglijstje. Daarnaast kiest de klant vaak voor een wagen die past bij zijn zelfbeeld. Als je daarmee rekening wilt houden, moet je echt goed begrijpen voor wie je auto bestemd is. Een stevig imago opbouwen, vraagt
Luc Landuyt begint te praten over de hedendaagse perceptie van de auto. Aan de ene kant is het een moordwapen. Denk maar aan Victor Papanek (1923–1998), designer en voorvechter van een maatschappelijk gedragen design, en aan de verkeersstatistieken. Maar aan de andere kant biedt zo’n machine heel veel mogelijkheden voor de mens, wat een perfecte uitdaging inhoudt voor een designer. Luc Landuyt bekijkt het op twee niveaus: “Je kunt zoveel mogelijk mensen gelukkig maken met een product dat de kwaliteit van het milieu, de lucht, en de mobiliteit respecteert, dat de mensen leuk vinden. Of je kunt als designer ook die hele context negeren, enkel jouw eigen passie volgen en auto’s ontwerpen zonder verdere randvoorwaarden. Ik wilde altijd tot de eerste categorie behoren en auto’s met ‘de juiste maat’ ontwerpen. Met zuinige motoren of op elektriciteit, en met een voordelig prijskaartje.” “De E1 van BMW was zo’n eerste elektrische wagen, al in 1990, met een tweede versie het jaar daarop. De auto was oké, maar de batterij was zijn zwak punt. Het was een hogetemperatuurbatterij, oorspronkelijk voor militair gebruik, met een bedrijfstemperatuur van om en bij de 350 °C. Je begrijpt dat zo’n systeem niet gemakkelijk in een kleine auto past en dat er
10
tijd, en naast de uiterlijke en functionele aspecten van een auto is er een massa (technische) service en content nodig. Design, hoewel fundamenteel, bepaalt dus niet alleen het imago. In alle stadia van het ontwerp en de bouw van een auto, zijn er heel wat mensen die invloed uitoefenen. Invloed die vaak buiten het bereik van de designer valt. Maar als een merk een duidelijke strategie heeft bepaald, kan het snel reageren op de concurrentie en op de trends. Op de vraag hoe fundamenteel de inbreng van de designer dan is, antwoordt Landuyt: “De designer luistert vooral naar wat er om hem heen gebeurt. Een auto gebouwd zonder designer zal waarschijnlijk rijden, zal comfortabel en ergonomisch zijn en vele andere aspecten zullen in orde zijn omdat heel wat specialisten hun inbreng hebben. Maar of die auto aangenaam is om te bekijken, of om aan te raken (‘touch design’), of een sterke persoonlijkheid uitstraalt? Dat is een andere kwestie. Iedereen kan een 2CV tekenen. En of een auto groot of klein moet zijn, is ook gemakkelijk te beslissen. Maar niet iedereen kan een mooie auto ontwerpen”, meent hij. Toen hij in Antwerpen studeerde, was de opleiding opgezet door afgestudeerden van de Ulm School of Design, de opvolger van het Bauhaus. Zij gingen ervan uit dat designers de wereld konden verbeteren. Spijtig genoeg ging die boodschap vanaf de jaren zeventig en tachtig verloren en werd design een marketinginstrument. De ‘real world’ van Victor Papanek zag er dan ook al anders uit dan toen hij zijn boek schreef. Misschien zitten wij vandaag in een situatie waarbij
bovendien een hoog veiligheidsrisico bestaat. Het ding reed perfect maar met die batterij was de configuratie verre van optimaal. Zelf batterijen ontwerpen is voor autoconstructeurs niet mogelijk. Dat behoort niet tot hun kerncompetenties. En zelfs al zouden ze dit zelf willen doen, dan zouden de productievolumes te klein zijn om dit economisch leefbaar te maken.” Landuyt vraagt zich af of de elektrische auto echt de toekomst is. Hij refereert aan een studie van een tiental jaar geleden, waarin de ecologische footprint van een Hummer met die van een Prius werd vergeleken, waarin de Hummer beter scoorde, vanwege de batterijen. De complete levenscyclus van batterijen, van de ontginning van de ertsen tot de – problematische – recyclage, blijft een weerkerend probleem. Verder heb je stroom nodig om de batterijen te herladen. Dus als een groot deel van het wagenpark elektrisch wordt, moet je je vragen stellen over de herkomst en de distributie van die elektriciteit. “De hele maatschappij draait op olie”, stelt Landuyt. “En als er geen olie meer is, is dat niet alleen spijtig voor de automobilist, maar voor iedereen. Geen olie betekent dat onvoorstelbaar veel producten ophouden te bestaan. Want onze hele materiële wereld vandaag is
Eerste project aan het Royal College of Art: een elektrisch wagentje voor de gemeente- of stadsdiensten. First project at the Royal College of Art: an electric car for the urban services.
11
Eén van de eerste tekeningen aan het Royal College of Art in Londen: een mid-engined Corvette in de stijl van de 1973 Aerovette show car. One of the first drawings at the Royal College of Art in London: a midengined Corvette after the fashion of the Aerovette show car from 1973.
12
13
de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de designer opnieuw op de voorgrond komt … of zou moeten komen. Landuyt worstelt met de vraag waarom ‘men’ het nog steeds toestaat auto’s te ontwerpen die 350 km per uur aankunnen, terwijl je in de meeste landen maximaal 120 km per uur mag rijden. “Als een auto ‘een moordwapen is”, zoals Papanek zei, waarom mag zo’n ding dan nog verkocht worden? Wapens zijn toch aan strenge wetten onderworpen?”, stelt hij. “De bouw en verkoop van snelle auto’s toelaten, is in die zin een politieke keuze. Natuurlijk kan een designer of een bedrijf zelf een bepaalde maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen en kiezen om, bijvoorbeeld, alleen elektrische auto’s te ontwerpen … of fietsen. Maar als je ‘benzine in het bloed’ hebt en in de autosector wilt werken, zijn die keuzes niet zo gemakkelijk. Je kunt wel proberen zo politiek correct mogelijk te zijn en voor populaire merken zoals Renault of Ford tekenen. Je kunt verwachten om daar aan meer aanvaardbare producten te werken. Bij BMW Technik GmbH had ik het geluk in een think tank te zitten, waar de groene economie en de maatschappelijke verantwoordelijkheid met hoofdletters werden geschreven. Sommige auto’s die we daar ontwierpen, konden inderdaad 250 km/u rijden, maar we besteedden ook enorm veel aandacht aan veiligheid, recycling, de kwaliteit van het milieu, enz. Het ging de goede richting uit… Een auto is niet het ideale middel om de samenleving te verbeteren, maar zodra je dit begrijpt, kun je beslissen hard te
Een studie voor de Ford Escort III Facelift Draft of the Ford Escort III Facelift (1984)
14
werken om het product zo goed mogelijk te maken. En … in mijn ‘slecht’ beroep heb ik altijd geprobeerd om objecten te ontwerpen waarvan de ‘total user benefit’ zo groot mogelijk en de ‘ecological footprint’ zo klein mogelijk waren.” Landuyts grote liefde is nog altijd de Italiaanse auto. Zagato, de beroemde carrossier die werkte voor onder andere Alfa en Ferrari, is zijn favoriet. Zijn jeugddroom om in Italië te werken, ging uiteindelijk in vervulling toen Renault hem in 2012 voor acht maanden naar het autobedrijf Cecomp in Turijn stuurde, voor een van de LCI-toekomstprojecten. Die firma bouwt prototypes voor heel wat constructeurs, iets wat weinig bekend is. Zij produceren ook de Bolloré, het elektrische autootje van Autolib’-carsharing in Parijs. En, de kers op de taart, bijna alle Zagato-projecten worden bij hen gemodelleerd! Bij Cecomp werken echte ‘carrossiers’ die voor alle belangrijke Italiaanse designhuizen werkten – maar hun grootste klant vandaag is Toyota. Op het einde van het gesprek zegt hij op zachte toon dat hij, als hobby, oude motorfietsen herstelt. Allemaal vooroorlogse Motobécanes, 100 cc. Er staan er drie in zijn living, maar hij heeft er acht. “Gelukkig heeft hij nu een grote hangar”, zegt mevrouw Landuyt, die enthousiast het gesprek volgt. We nemen afscheid en op zijn markante bescheiden toon zegt Luc nog: “Bovendien voel ik me niet beledigd als ik vergeleken word met een kunstenaar.”
Ford Köln, ADVANCED Design Studio in Merkenich: vroege ontwerptekening voor een Fiesta opvolger (1982). Ford Köln, ADVANCED Design Studio in Merkenich: early draft for the Fiesta successor (1982).
Ontwerptekening voor de Limited Edition van de Ford Escort Station Wagon (1984). Draft for the Limited Edition of the Ford Escort Station Wagon (1984).
15
Off-road variante op basis van het BMW Z1 package (1988). Off-road variant of the BMW Z1 package (1988).
Off-road variante op basis van het BMW Z1 package (1988). Off-road variant of the BMW Z1 package (1988).
Petrol IN the blood Luc Landuyt (b.1948) has enjoyed a fine career as a car designer. Some say he is the first car designer to come from Belgium, but he says that he isn’t because there were about seventy automobile companies in Belgium in the early 20th century. They may not have produced large volumes and they mostly made trucks, or other functional transport vehicles, but they did all employ designers, although they weren’t called designers at the time. “So I’m not the first Belgian car designer, but I am the first Belgian to study car design. I got my BA in Industrial Design from the Henry van de Velde Institute in Antwerp in 1974, and went on, after my military service, to study at the Royal College of Art in London, without a grant. It was a very tough selection process, but my portfolio went down well; I was admitted as a student and, in 1979, I got my “MDesRCA Automotive Design” (editor’s note: Master in Design). As the first Belgian to pocket that qualification I helped inspire other young people to become car designers, and that is important to me,” he says.
An interview in the Belgian magazine Knack Weekend 1 revealed a great deal. “Young guys came to realise it was not impossible for a Belgian to become a car designer. And that, apparently, is how I’ve been instrumental in helping a few people make their dreams come true.” At Ford, which he joined in 1979, he would regularly receive drawings from up and coming designers, several of whom he helped to actually find design jobs, including Mario Polla and, of course, Dirk Van Braeckel. “Dirk was a go-getter,” Landuyt tells us. “When Ford gave a few of the young employees in the design department the opportunity to showcase their talents as designers, Dirk was the only candidate with the self discipline to develop a good portfolio. In return, Ford funded his studies at the Royal College of Art.” But, aside from the Belgians working for Renault, he actually knows very few Belgian designers personally. When, in 1985,
there were rumours that Ford’s “Exterior Design” department was moving to England, Landuyt relocated to BMW (1985– 1992) where, for BMW Technik GmbH, he designed the BMW Z1 and other models. He has worked for Renault since 1992, who seconded him to Nissan in Japan from 1999 to 2002. In 2002, he returned to France, where he became the “Design Director” for Small Car Programs, for Large Car Programs and finally for Advanced Design. On 20 September, I went to Versailles to meet this modest, softly spoken designer. We met a stone’s throw from the world famous palace of Louis XIV. Landuyt’s lovely wife came to pick me up from Paris Nord and guide me through the Parisian maze of metros and regional express networks. It was only with her help that we were able to get to the appointment on time. We talked about the modern perception of the car. On the one hand, according to Victor Papanek (1923–1998), designer and advocate of socially responsible design and, judging by
the road safety statistics, the car is a deadly weapon but, on the other, it is a piece of machinery that can serve us in so many ways, and this is the perfect challenge for the designer. Luc Landuyt sees it on two levels. “On the one hand, you can accommodate as many people as possible,” he believes, “by designing a product that respects the quality of the environment, the air, the notion of mobility, and one that people like and that gives them a good feeling. On the other hand, you can, as a designer, ignore that whole concept, go purely with your passions and design cars that are bound by no preconditions whatsoever. I always sought my place in the first category: to design ‘made to measure’ cars, with economical engines, that are affordable, or even electric. BMW’s E1 was one of the first electric cars of this kind, as far back as 1990, and they brought out a second version the following year. The car was okay, but the weak point was its battery. It was a high temperature battery, originally for military use, with an operating temperature of about 350 degrees. Obviously, a system of this type is difficult to incorporate in a small car and
1 P. DARGE, België heeft Talent, in Knack Weekend, 13/09/1989, p.133-134.
16
17
Renault Grand Tour concept car (2007)
influence is often beyond the reach of the designer. If it sets itself a clear strategy, however, a make can respond quickly to the competition and trends. To the question of how fundamental the designer’s contribution actually is, he answers: “Above all, the designer listens to what is happening around him. A car built without a designer will probably drive. It will be comfortable and ergonomic. Many other aspects will be sorted, too, because all kinds of experts contribute to the process. But whether or not that car will look good, or feel nice (‘touch design’), or give off a strong personality is another question. Anyone can draught a 2CV and it is easy to decide whether a car should be big or small, but not everyone can design a beautiful car,” he tells us. The course he studied in Antwerp had been set up by graduates from the Ulm school, the successor of Bauhaus, who assumed that designers could change the world and make it a better place. That message was unfortunately lost in the seventies and eighties and design became a marketing instrument. The “real world” of Victor Papanek looked different to what it was when he wrote his book. Perhaps we have returned to a situation today in which the social responsibility of the designer is coming - or ought to be coming - to the fore.
it poses a high safety risk. The motor was okay, the thing drove perfectly well, but the configuration was far from optimal due to that battery. Car manufacturers can’t just start designing their own batteries. It is not among their core competencies. And even if they wanted to, the production volumes would be too small to make it economically viable.” Landuyt wonders whether the future really is the electric car. He calls to mind a study, about ten years ago, which compared the ecological footprints of the Hummer and the Prius, and found that, because of the batteries, the Hummer came out with a better score. The full lifecycle of the battery, from the extraction of the ores to the difficulties of recycling, still presents a serious problem. On top of that, you need a supply of power to recharge the batteries and, if a significant portion of the fleet converts to electricity, you need to think about the future and distribution of this energy form. “The whole of society revolves around oil,” he says, “and it would be a pity not only for the car driver, but for everyone else, if we were to lose it. No oil would mean the end for an inconceivable number of products. Today, the whole of our material world is built around oil. We will have to ask ourselves whether it is financially, ecologically and economically feasible to continue to extract oil, and indeed identify the things that we would continue using that energy form for.” When we get onto the subject of the latest trend in service design, he tells us that the car brings with it a number of risks.
18
The car is not a static object. The driver’s attention – while using the car – is almost exclusively devoted to “driving”. “Service” should be provided in an extremely ergonomic way, and that is becoming more difficult given the number of functions in the modern car. The way in which information is given and requested is an extremely important matter and cannot conflict with the issue of safety. But that’s not all! The designer has to translate, at all the right levels, the whole emotional aspect that is still associated with cars and “driving”. The emotional aspect must “sublimate the functional aspects”, but not compete with them. This is true for the bodywork, the accessories, the dashboard, the seats, etc. The outward appearance is fundamental because the main reason for anyone buying a product is the look of the thing. Of equal importance is what the car says about the buyer. Status, image, etc. Car makes that already have these properties, such as Mercedes, Audi or BMW, are very often at the top of the wish list. Also, the customer is often motivated by a feeling of how well the car ties in with his or her self image. And if you want to make use of this you, need a very good understanding of who your car is intended for. It takes a really long time to build a strong image, and, in addition to the car’s look and functional aspects, it requires a mass of (technical) service and content.
He wrestles with the question of why “we” still allow the design of cars that can reach speeds of 350 km per hour, whereas the maximum speed in most countries is 120 km per hour. “If a car ‘is a deadly weapon’ (Papanek), then why are these things still for sale? Weapons are subject to very strict regulation,” he says, “and their sale all but banned. In that sense, allowing the construction and sale of very fast cars is, first and foremost, a political choice. Of course, a designer or manufacturer can take some degree of social responsibility and choose, for example, to design nothing but electric cars … or bikes. But if you’ve got ‘petrol in the blood’ and want to work in the
automobile industry, these choices are not as easy as they look. You can try to be as politically correct as you can and work for popular makes, such as Renault and Ford. There, you can expect to work on more acceptable products. At BMW Technik GmbH, I had the good fortune of being in a think tank, where they gave capital letters to concepts like the green economy and social responsibility. Some of the cars that they designed could indeed do 250 km/h, but a great deal of attention was paid to safety, recycling, the quality of the environment, etc. It was all in the right direction … A car is not really the ideal way to improve society, but once you have come to understand this, you can decide that you will work hard towards making the product as good as it can be. And… in my ‘wicked’ profession I have always tried to design objects with the biggest possible ‘total user benefit’ and smallest possible ‘ecological footprint’.” His great passion is still for Italian cars. His favourite is Zagato, the famed coachbuilder associated with Alfa, Ferrari, etc. His teenage dream to work in Italy came true very late in life when, in 2012, Renault sent him to Cecomp in Turin for eight months, on one of the LCI future projects. A little known fact is that this firm builds prototypes for quite a few manufacturers. They also produce the Bolloré, the electric car used for Autolib’ car sharing in Paris. And, the cherry on the cake, they model almost all of the Zagato projects! … Cecomp are real “coachbuilders” who have partnered all the main Italian design houses, although their biggest client today is Toyota. At the end of the interview, he says in his dulcet tone that his hobby is restoring old motorcycles, all pre-war 100 cc Motobécanes … he has three in his living room, but owns eight altogether. “Fortunately, he now has a big shed,” adds Mrs Landuyt, who has been following the interview keenly. We part ways and, in his strikingly modest tone, Luc says: “It wouldn’t offend me, either, to be compared to an artist.”
Design, however fundamental, determines more than just the image. There are a great many people who exert an influence at every stage of a car’s design and construction, and this
Ontwerp- en detailtekening dashboard en besturing van de Renault Grand Tour concept car. Draft of the dashboard of the Renault Grand Tour concept car.
19
JoNgForm henry van de velde aWard bedrIjf/compaNy
Verrassend jong Wil je de zitmeubels van Jongform uitgebreid testen? Dan kun je niet terecht in de fabriek in Genk. Je wordt ontvangen in Opuz, een showroom/platform voor architecturaal wonen, opgericht door enkele Belgische fabrikanten (ArtSound, Jongform/Sur&Plus, Modular en Niko). Een bewuste keuze van Marc Huls, oprichter en directeur van Jongform.
B i e L u y
Veel meubelmerken ontstaan uit een decennia-oud familiebedrijf. Niet zo voor Jongform en Sur&Plus, opgericht door Marc Huls. In 1984 is hij een tijd aan de slag bij Interform,
een toen zeer vooruitstrevende meubelzaak in Limburg. Het was een van de eerste interieurwinkels in België met Deens en Italiaans design. Deze pure, tijdloze ontwerpen had je nog niet echt bij Belgische meubelfabrikanten en Marc Huls zag een kans. Bij Interform werkte hij vaak samen met een zelfstandig stoffeerder om stoelen en zetels in dezelfde stof als de rest van het huis te steken. En zo ging de bal aan het rollen.
s s a
Marc wou iets jongs, iets fris doen in de zitmeubelsector. Hij schetste iets, de stoffeerder ging ermee aan de slag en met
e r t
20
Rollover, Bart Lens voor Jongform. © Philippe Van Gelooven
21
Diva, Matthias Demacker voor/for Jongform
Internationaal ontwerpersteam
Basie, Stefan Schöning voor Sur&Plus
die ‘jonge vorm’ ging hij de weg op. Letterlijk. Marc bezocht met een aanhangwagen meubelzaken en stelde zijn eerste model voor. Dat weekte veel reacties los, maar het was nog iets te nieuw voor de markt. Maar met het derde model, de Palace, was het raak. De bestellingen stroomden binnen. Na anderhalf jaar was er behalve hijzelf en de stoffeerder nood aan een vertegenwoordiger voor de provincies Oost- en WestVlaanderen. Een tekenaar was de volgende stap, samen met een grote productieruimte in Genk. Meer dan dertig jaar later worden alle zetels nog steeds in België gemaakt. Naast stikkers, stoffeerders en een verkoopteam heeft Jongform nu ook een R&D-team in huis.
Vernieuwing en eigenheid Drie jaar na de start in 1984 heeft Marc Huls een twaalftal zetels ontworpen en voelt hij dat het tijd is voor vernieuwing en extra input. Vanaf dan werkt hij samen met ontwerpers en waakt hij als creative director over het merk en zijn huisstijl. Vernieuwing en eigenheid zijn de twee credo’s. Om niet in de val van het mainstreamaanbod te trappen, zweert hij bij jonge ontwerpers. Zo gaat hij volop voor het design, en niet voor
de designer. Ondertussen is de aanhangwagen waarmee de vertegenwoordigers rondreden, vervangen door een mooie architecturale toonzaal in Hasselt: Opuz. Dat platform stelt de beleving centraal. Het is een ideale ijsbreker, wat een catalogus ook doet, en het illustreert perfect dat Jongform gaat voor een kleiner, beheersbaar, perfect afgewerkt gamma. Marc Huls’ zesde zintuig voor jong talent blijft niet onopgemerkt. Marc zetelde tien jaar geleden al als enige Belg in de jury voor Salone Satellite in Milaan, dé plek om jong talent nog vroeger te spotten. Het uitgangspunt? Ontwerpers stellen zitmeubels voor die niet te realiseren zijn. Samen met hen gaat de jury de uitdaging aan om de geest van het ontwerp te behouden en het toch uitvoerbaar te maken. Comfort en esthetiek zijn even belangrijk. Naast Jongform ontstaat ook Sur&Plus, een gamma zitmeubels voor de privémarkt dat zich vooral richt naar het hogere segment. Sur&Plus moest zich in de loop van de jaren twee keer herpositioneren in de markt, van een goed meubel voor de jonge starter naar een echt designstuk met een bijbehorend prijskaartje. Dit had ook gevolgen voor de risico’s die ze konden nemen. Terwijl ze vroeger al eens kozen voor een meubel ‘met een hoek af’, zitten ze nu in een segment waar dat iets minder mogelijk is. Mensen betalen veel en verwachten dan ook een tijdloos stuk dat rust, klasse en elegantie uitstraalt.
In het ontwerpersteam zitten veel Vlaamse en Brusselse ontwerpers, zoals Roel Vandebeek, Stefan Schöning, Peter Van Riet, Bart Lens en Jean-François D’Or. Maar ook de Amerikaanse Koreaan Sean Yoo, de Zwitserse Lora Zingg en Andrei Munteanu, en Matthias Demacker uit Duitsland behoren tot Sur&Plus. Roel Vandebeek ontwerpt heel minimalistische zetels voor Jongform en Sur&Plus, zoals de Border, de Rambla en de Forum. Strakke zetels met verrassende details en een subtiel spel van verhoudingen. Stefan Schöning toont zich een ware duizendpoot, met de verrassend hoekige Count & Basie, de rechte Dexter, James die speelt met recht en rond, de ‘monovolume’ Solo en de brede Wilson. Hij weet in elk model een aantrekkelijke spanning tussen de volumes te steken. Peter Van Riet zorgt met zijn Balance dan weer voor een suggestief design, visionair door zijn lijnenspel. Als fabrikant wil Jongform passie brengen, maar Marc Huls heeft zelf ook een echte passie voor Belgische vormgevers. Hij toont portfolio’s aan andere fabrikanten, geeft de ontwerpers contactgegevens van verlichtingsfabrikanten, … Hij geeft hen graag de kans om bij hem te starten, om samen een parcours uit te bouwen. Zoals iedere goede manager weegt hij hiervoor het esthetische en persoonlijke af tegen het commerciële. Als een zitmeubel er goed uitziet, passie uitstraalt, identiteit heeft én daarbij goed verkoopt, dan is hij een tevreden man. Want verkoop is essentieel om het bedrijf van zestig personen te doen draaien. Door die verantwoordelijkheid houdt Marc Huls ook de vinger aan de pols. Vernieuwing en eigenheid blijven de kernwaarden. In 2014 krijgt Jongform en Sur&Plus er zelfs een nieuw broertje erbij: Koozo. Om zeker te ontdekken!
www.jongform.be www.sur-plus.be www.koozo.be
Wilson, Stefan Schöning voor Sur&Plus
22
Books, Jean-François D’Or voor/for Jongform
23
Close, Roel Vandebeek voor/for Sur&Plus
Lady, Thomas Wagner en Dirk Loff voor/for Jongform
Bass, Roel Vandebeek voor/for Jongform
Balance, Peter Van Riet voor/for Jongform
SurprIsINgly youNg If you want to test Jongform’s furniture properly, you don’t go to the factory showroom in Genk, but rather, you are invited to OPUZ, a showroom or platform for architectural living, set up by a number of Belgian manufacturers (ArtSound, Jongform/ Sur&Plus, Modular and Niko). A very deliberate choice by Marc Huls, founder and director of Jongform. Many brands of furniture grow out of a family business that was set up many decades ago. Not so for Jongform and Sur&Plus, which were set up by Marc Huls himself. He was already working for Interform in 1984, a very progressive furniture business in Limburg at the time. It was one of the first furniture businesses in Belgium to offer Danish and Italian design. This pure, timeless design had not quite yet arrived among the Belgian furniture manufacturers and Marc Huls saw an opportunity. At Interform, he often collaborated with an independent upholsterer to put sofas and chairs in the same material as the rest of the home. And that is what started the ball rolling. Marc wanted to do something young, something fresh in the seating sector. He would sketch something, the upholsterer
24
25
Parker, Stefan Schöning voor/for Jongform
Seat, Stijn Geeraets voor/for Jongform
Rambla, Roel Vandebeek voor/for Jongform
would go to work on it, and then he would hit the road with that “young design”. Literally. Marc visited the furniture stores with his trailer and presented his first model, which attracted many comments, but was still a bit too new for the market. The third model, the Palace, was a hit. The furniture stores began buying and the orders came rolling in. After eighteen months, what was needed, apart from himself and the upholsterer, was a representative to cover the provinces of East and West Flanders. A designer was the next step, along with a large production area in Genk. More than 30 years later and the sofas are still manufactured in Belgium. And in addition to stitchers, upholsterers, a sales team, etc., Jongform also has its own R&D team.
Innovation and identity Three years after starting up, Marc Huls had designed about a dozen sofas and felt that the time had come for innovation and extra input. He started worked with designers then, but retained, as the creative director, the brand and company style. Being innovative and being different are the two mottos. To steer well clear of the mainstream, he collaborates with young designers. In this way, he can turn all the attention to the design and not the designer. In the meantime, the trailer
26
once used by the company reps has been replaced by a beautiful architectural showroom in Hasselt OPUZ, where the experience is extremely important if the buyers are to be persuaded. It is an ideal ice-breaker, just like a catalogue, and a perfect illustration of the fact that Jongform goes for a smaller, manageable, perfectly finished range. His knack of spotting young talent has not gone unnoticed. As far back as 10 years ago, Marc was the only Belgian manufacturer to sit on the jury for Salone Sattelite in Milan, through which it was possible to spot young talent even earlier. Designers are allowed to present sofas and chairs that cannot actually be made. He works with them on the challenge of retaining the spirit of the design, while making it possible to construct them as functioning sofas. Comfort and aesthetics are of equal importance. In addition to Jongform, there is also Sur&Plus, a range of sofas for the private market, aimed chiefly at the higher segment.Sur&Plus has had to reposition itself twice in the market over the years, from makers of good furniture for the young starter to real designer pieces with an accompanying price tag. This has also affected the risks that could be taken.
Whereas once they may have decided to create a piece that was outside the box, they are now in a segment where such things are less acceptable. People pay a great deal of money and expect a timeless piece that exudes serenity, class and elegance.
International design team The designer portfolio contains many Flemish and Brussels designers, such as Roel Vandebeek, Stefan Schöning, Peter Van Riet, Bart Lens and Jean-François D’Or, as well as the American-Korean Sean Yoo, the Swiss Lor Zingg and the Germans Andrey Munteanu and Mathias Demacker. Roel Vandebeek designed the very straight-lined, minimalist sofas for Jongform and Sur&Plus, such as the Border, the Rambla and the Forum. Austere sofas with surprising details and a subtle interplay of proportions. Stefan Schöning has shown signs of remarkable versatility, with a surprisingly angular Count & Basie, the straight Dexter, the James that plays with straight and round, the Solo singular unit and the broad Wilson. In each of these models, he manages to strike an attractive
balance between volumes. Peter Van Riet creates a suggestive design in his Balance, with its visionary play on lines. As a manufacturer, Jongform aims to bring passion, but Marc Huls himself has a real passion for Belgian design. He passes their portfolios to other manufacturers, gives them contact details for lighting manufacturers, for example, and so much more. He loves to help them get started by working for him, to chart a course together. In this, like every good manager, he weighs the aesthetic and personal against the commercial. If a sofa looks good, radiates passion, has identity and gives identity and sells well, too, he is a happy man. Sales are essential to keep the 60-strong business running. This responsibility is what keeps Marc Huls’s finger on the pulse. In 2014, Jongform and Sur&Plus will be getting a little brother, Koozo. Certainly worth getting to know!
www.jongform.be www.sur-plus.be www.koozo.be
Boots, Bart Lens voor/for Jongform
27
caro vaN deN hole henry van de velde aWard joNg taleNt/ youNg taleNt
het taleNt vaN de oNuItwIsbare INdruk C h r i s t o p h
Hoe omschrijf je een experience designer? Als ‘ervaringsdesigner’, of eerder ‘belevingsontwerper’? ‘Bewustzijns verruimer’ misschien? Jong Talent Caro(lien) Van den hole (°1983) is wat dat betreft ervaringsdeskundige. Ze geeft vorm aan zinnenprikkelende installaties, keer op keer met blijvende of beklijvende herinneringen voor ogen. Het laten ervaren én beleven van verhalen zoals experience design dat vooropstelt, is een discipline waarin Caro Van den hole onmiskenbaar furore maakt.
e D e S c h a u v r
Het afgelopen jaar ging het hard voor Caro Van den hole. Niet alleen was er de eilandgevoel-versterkende installatie voor het Buda-eiland (Designregio Kortrijk). Er was ook de Talking Pillow-installatie op de Triënnale voor Vormgeving in C-mine Genk en dan nog de wonderlijk weerspiegelende Cumulusinstallatie in het Gentse Kunstencentrum Vooruit. Daar leek Caro al haar talent samen te pakken als helium in zeppelins. Hoewel experience design efemeer is – de installaties zijn vaak van korte duur en ook de ervaring is kortstondig – rijgt de in Gent gebaseerde ontwerpster de opdrachten aaneen. En dat blijft niet onopgemerkt.
e
Het ‘crowdsourcende’ designlabel Mookum deed een beroep op MaisonCaro – haar mentale ontwerpruimte waarin tal van disciplines huizen – om met een levende tentoonstelling
28
Bol. Deel van de installatie Lonely Island in de BUDAfabriek. Part of the installation Lonely Island in the BUDAfabriek. Met de steun van / Project supported by Designregio Kortijk.
TYPE-TYPE zijn innoverende designtraject over te brengen. En dat werd The Make Way, met een hoofdrol voor de scenografie, om het publiek duidelijk te maken dat het klassieke productiemodel voorbijgestreefd is. Caro Van den hole bundelde hiervoor de krachten met designer Kaspar Hamacher. Die leerde ze kennen als Toegepast 14-laureaat in 2009 en samen fungeerden ze de afgelopen twee jaar als designcoaches voor Toegepast 17 en 18. Ook bij deze twee Toegepasttentoonstellingen stond Caro in voor zowel de scenografie als de volledige communicatie. MaisonCaro houdt van kruisbestuivingen met andere designers, zoals Kaspar Hamacher, maar Caro heeft ook een sterke band met bijvoorbeeld ontwerpster Linde Hermans (Henry van de Velde Award Jong Talent 2007) en fotografe Liesje Reyskens. Er gaat een katalyserende kracht uit van dit soort samenwerkingen, die telkens weer uitmonden in nieuwe projecten. MaisonCaro werkt ook samen met het Gentse bureau Madoc – een productiehuis voor verhalende, cultuurhistorische tentoonstellingen rond erfgoed, geschiedenis, gespecialiseerde collecties, landschap en kunst. Zo wordt MaisonCaro intussen ingeschakeld voor het ‘experience lab’ van multinational Coca-Cola. En ze denkt nu ook een verhalend traject uit voor het bezoekerscentrum van ’t Zwin in Cadzand, en het Hasseltse Jenevermuseum.
In 2007 studeerde Caro af als productdesigner (Media en Design Academie, Genk). Twee jaar later behaalde ze ook haar master in textielontwerp (Sint-Lucas, Gent). En sindsdien evolueerde Caro alsmaar meer richting experience design. Daar is uiteraard tijd voor nodig. Letterlijk en figuurlijk. Ook al focust ze in haar ontwerpproces zoveel mogelijk op het prikkelen van zintuigen en emotie, ‘tijd’ heeft altijd een rol van betekenis. Zo gaan praktisch al haar installaties over de premisse van tijd, de vergankelijkheid der dingen. Zo is het nu, en zo was het al bij haar deelname aan Toegepast 14, het designtraject van Cultuurplatform Design Limburg. Zelfs haar eindscriptie behandelde ‘tijd’. ‘Eerste Hulp Bij Ontwerpen’ was de titel van dit even beeldrijke als gelauwerde werkstuk, gemaakt op een authentieke typemachine. Meteen een teken aan de wand. De in Geraardsbergen geboren – maar in Jakarta opgegroeide – ontwerpster heeft de unieke gave om verhalen te analyseren en dan sensitieve syntheses tot concepten te kneden. Of het nu gaat om een scenografische, (foto)grafische of audiovisuele ingreep, in het totaalconcept (h)erken je haar hand(elsmerk). Dat was zo in The Make Way, in Toegepast 18 - It ’s all in the air en in Playing Senses, haar ‘dinner performance’ in Hong Kong voor Business of Design Week 2012. Neem nu Surprice, een van haar eerste
29
Food for Thought (2012). Interactieve installatie op / Interactive installation at I/Object Gent
fabFood residence voor/for Timelab (2011)
fenomenologie. Daarin is de basisidee dat de manier waarop de dingen overkomen objectief gezien misschien irrelevant is, maar wel een realiteit. Je moet de dingen voor zich laten spreken: dan heb je bovendien geen uitleg in een programmaboekje nodig.
strIcto seNso opzienbarende projecten waarbij mensen trouwringen uit ijs aanreiken opdat ze kunnen trouwen voor één minuut. Vergankelijkheid als teken van trouw. Van een andere orde is haar (trouw)ring waarvan de zwarte laag pas afslijt na 25 jaar om dan een perfect gepolijste schittering te vertonen. Ook haar koffielepeltjes van koek ontroeren, net zoals het Tableware mét kookboek dat ze in samenwerking met Studio Pieter Stockmans creëerde. Poëtische schoonheid haalt ze moeiteloos uit porselein of peperkoek.
sinds 2010 is Caro als praktijkdocent voor de vakken Design en Scenografie verbonden aan de Luca School of Arts. Deze inspirerende academische context en dito contacten zetten haar verder op weg als ervaringsdesigner. Grensverleggend disciplinair. Lange tijd werd MaisonCaro al te gemakkelijk omschreven als productdesign, textielontwerp of food design. Maar nu is er meer bewustwording rond en erkenning voor het efemere domein van experience design. MaisonCaro is meer dan de som van haar individuele talenten in product-, grafisch, set-, scenografie- en food design. Vind je het resultaat van dit huis voor experience design niet zinnenprikkelend? Dan is het op zijn minst bewustzijnsverruimend. Caro Van den hole lijkt een meer dan gemiddeld ontwikkeld sensitief instinct te hebben. Een talent om het onzegbare te zeggen, door middel van installaties. De gediplomeerde textielontwerpster ontwerpt geen textiel maar ‘tactiliteit’. De productdesigner geen producten, maar emotionele goederen. Geen wonder dat ze zo geïnteresseerd is in de filosofie van de
30
Het zijn dan ook haar installaties die een sterke indruk nalaten en niet de uitleg die erbij wordt gegeven. Dat talent – om het onzegbare zonder woorden toch gezegd te krijgen – scherpt ze aan door zichzelf het zwijgen op te leggen. Zo ordent ze haar ideeën en gedachten niet in notitieboekjes, maar ze schrijft ze wel neer met een typemachine op rolletjes papier die bedoeld zijn voor kassa’s. Dat beeld typeert Caro Van den hole helemaal: een stream of consciousness, opgerold in de tijd. De experience designer die ze vandaag is, blijft schatplichtig aan de boodschap van haar scriptie uit 2007, waarin ze de allesoverheersende consumptiedrang en vernieuwingsobsessie in vraag stelde. Want waarom streven we altijd naar nieuwe dingen? Waar ligt de basis van onze vernieuwingsobsessie en de motor van de mallemolen die ‘nieuw’ tot oud en out maakt? Plaats ruimend voor weer iets nieuws, dat daarna hetzelfde lot beschoren is? Kán en móét design hierin een rol spelen, en hoe? “Door als ontwerper meer gevoelswaarde te leggen in objecten”, legde Caro Van den hole lang geleden uit in een interview. “Mensen zouden je ontwerpen moeten gaan koesteren, zeker door de emotionele waarde die ze er dan aan gaan toekennen. Zo krijg je betekenisvolle objecten. Dankzij die emotionele band creëer je duurzaamheid.” Toen sprak ze nog over objecten, vandaag noemt zeij zeze ‘installaties’. Ze handelt in emotionele goederen en momenten. Kortstondig. In de hoop dat ze je lang bijblijven. En daar slaagt ze vaak in, want haar talent is dat van de onuitwisbare indruk.
31
n
cke
tof
oto
s Kri
n Vra
Museum surprice (2008). Project met ijsringen / Project with ice rings.
Ph
the taleNt of the INdelIble ImpressIoN How might we describe an experience designer? Is it about experience, or perception? An expander of consciousness, perhaps? Young Talent, Caro Van den hole (b. 1983), is an expert in experience. She designs sensually stimulating installations, always with continued or lasting memories in mind. Her presentation of stories to be experienced or perceived in the way postulated by experience design, is a design discipline in which Caro Van den hole has created an unmistakeable furore. Caro Van de hole was hard at it last year. Not only was there the island-feeling amplification installation for Buda Island (Design region Kortrijk), but there was the Talking Pillow Installation at the Design Triennial in C-mine Genk and the strangely reflective Cumulus installation in the Ghent Arts Centre Vooruit, into which MaisonCaro appeared to squeeze all her talent, like helium into zeppelins. Although experience design is an ephemeral phenomenon – the installations are often short-lived and the perception/experience brief – the
Ghent-based designer appears to be stringing the contracts together. And that hasn’t gone unnoticed in the slightest. Crowd sourcing designlabel Mookum drew on MaisonCaro – her mental design space and home to countless disciplines – to communicate its innovative design path through a lively exhibition. In The Make Way, the scenography played a crucial role in making it clear to the audience that the classic production model has been superseded. Caro Van den hole joined forces with designer Kaspar Hamacher on this, whom she met as a Toegepast 14 winner in 2009, and with whom she has even served as design coach in the last two years for Toegepast 17 and 18. Caro took care of the scenography and all the communication for these two Toegepast exhibitions. MaisonCaro loves cross-pollination with other designers, such as Kaspar Hamacher, but Caro also has strong links with the likes of Linde Hermans (Henry van de Velde Award for Young Talent 2007) and photographer Liesje Reyskens. This sort of
Scenografie & Communicatie voor/for Toegepast 18, Z33 Hasselt (2013)
Les Friandises (2009) voor/for Toegepast 14, Z33 Hasselt
Illustratie © Jenny Stieglitz
collaboration is always a catalyst for new projects. Together with Ghent agency, Madoc – a production house for narrative, cultural/historical exhibitions on heritage, history, specialist collections, landscape and art – MaisonCaro was brought in for the “experience lab” run by multinational Coca-Cola, and she is currently working on a narrative path for the Zwin visitors’ centre in Cadzand and the Hasselt Jenever Gin Museum.
type-type Since 2007, when she graduated in product design (Media and Design Academy, Genk) and two years later got her masters in textile design (Sint-Lucas, Ghent), Caro has increasingly evolved towards experience design. Time has certainly passed since then. Literally and figuratively. Though her design process focuses on prickling the senses and emotions as much as possible, “time” always has a meaning in this. And so practically all of her installations are about the premise of time, the transience of all things. So it is today, and so it was back then when she took part in Toegepast 14, the design process for Culture Platform Design Limburg and when she wrote her final project. Eerste Hulp Bij Ontwerpen (First Aid
oto
©
Born in Geraardsbergen, but raised in Jakarta, this designer has the unique gift of analysing narratives and then kneading the sensitive syntheses into concepts. Whether it is a scenographic, photographic or audio-visual piece; you will recognise her (trademark) hand in the total concept. This was the case in The Make Way, in Toegepast 18 – It’s all in the air, or the Playing Senses, her dinner performance in Hong Kong for Business of Design Week 2012. Now take, for example, surprice, one of her first stunning installations, in which people are given wedding rings made of ice, so they can marry for just a minute. Transience as a sign of fidelity. Of an altogether different order is her (wedding) ring; its black layer does not wear off until after 25 years, only then to reveal a perfectly polished brilliance. Her gingerbread coffee spoons are touching, as are the tableware and cookery book that she created in collaboration with Studio Pieter Stockmans. She effortlessly draws poetic beauty from materials, be they porcelain or gingerbread.
Social Bench (2013). Interactieve textielinstallatie / Interactive textile installation. Met de steun van / With the support of TIO3 en/and Stad/the City of Ghent.
s
ken
eys
je R
s Lie
for Design) was the title of this piece of work, as much praised as it is rich in imagery, which she wrote on an authentic typewriter. An immediate sign of things to come.
Ph
32
33
Playing Senses (2012). Een dinnerbeleving tijdens / A dinner experience during BoDW 2012 in Hong Kong voor/ for Belgian Spirit. Met de steun van / Supported by Awex, BIE, FIT, Design Flanders, MAD Brussels, WBDM.
www.maisoncaro.be
strIcto senso
Since 2010, Caro has been a practical teacher for the Studio Design and Studio Scenography at the Luca School of Arts; this inspiring academic context and her contacts propel her further along the path of experience design. Pioneering discipline. For a long time, MaisonCaro was too easily reduced to product design or textile design or food design. The general awakening to and recognition of the ephemeral realm of experience design has helped bring clarity. This is because MaisonCaro is more than the sum of its individual talents in the areas of product, graphic, set, scenographic and food design. If the result of this house of experience design is not sensually stimulating, then it most certainly expands the consciousness. You might say that Caro Van den hole’s sensitive instinct is more highly developed than average. A talent to say, through installations, that which cannot be said. The qualified textile designer does not design mere textiles, but tactility. The product designer creates no mere product, but emotional property. No wonder she is so interested in the philosophy of Phenomenology. The basic idea is that the way things come across may be irrelevant objectively, but is nonetheless a reality. Allow things to speak for themselves and they need no explanation in a programme booklet. Hers are installations that leave a strong impression, and not because of the explanations given them. She hones that
34
talent – to say the unsayable without words – by imposing upon herself a vow a silence and that image of her not, for example, noting her ideas and thoughts in note books, but getting them down on rolls of cash register paper with a typewriter, encapsulates everything. It leads to a stream of consciousness rolled up in time and typifies Caro Van den hole completely. The experience designer that she is today is still indebted to the message of her 2007 dissertation, in which she queries the all-pervasive urge to consume and the obsession with renewing things. Why do we strive to possess new things all the time? What lies at the basis of our obsession with the new and what is the motor behind the carousel that turns “new” to old and then out? Making space for another novelty that is destined to endure the same fate? Can and should design play a role in this, and how? “By placing more sentimental value in an object as a designer,” confessed Caro Van den hole long ago in an interview, “people would have to cherish your designs, particularly because of the emotional value that they then assign to them. This produces meaningful objects. And you create sustainability with that emotional connection.” Back then, she still spoke in terms of objects; today they are installations. She deals in emotional property and moments. The short-lived. In the hope that they will remain with you for a long time. Her talent is that of the indelible impression.
Cumulus. Installatie/Installation in/at Kunstencentrum Vooruit Gent (2013)
ovam ecodesign award pro 2012 E v e l y n L a f o n d — O V A M —
de ovam en ecodesign
de ecodesign award pro 2013
De Ecodesign Award PRO van de OVAM, de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij, is ook dit jaar tijdens de 20ste editie van de Henry van de Velde Awards van Design Vlaanderen niet weg te denken. De OVAM Ecodesign Award PRO wordt dit jaar reeds voor de zesde keer uitgereikt en blijft jaarlijks aan belangstelling winnen. Het stemt de OVAM tevreden dat ontwerpers meer en meer rekening houden met milieu-aspecten en dat winnaars van de Ecodesign Award PRO ook bij de traditionele Henry van de Velde Awards & Labels in de prijzen vallen en visa versa. De uitreiking van de OVAM Ecodesign Award PRO past binnen het beleid van de OVAM rond de verduurzaming van het materialenbeheer. Ontwerpers spelen een cruciale rol in het sluiten van materiaalkringlopen. De ontwerp- en ontwikkelingsfase is de belangrijkste fase in de levenscyclus van een product. Het is tijdens die fase dat de ontwerper beslist over de materialen en productietechnieken die ingezet worden en de verdere levenscyclus van het product bepalen. 2013 was opnieuw een vruchtbaar jaar voor ecodesign. In januari vierde de OVAM het eenjarig bestaan van www.ovam.be/ecodesignlink, het trefpunt voor al wie actief is op vlak van duurzame product innovatie. Bovendien was 2013 het jaar van de lancering van de EHO1-kit. Dit werkpakket biedt een concrete leidraad aan docenten, professoren, opleidingscoördinatoren en -raden om ecodesign te integreren in de opleidingen van het hoger onderwijs. Naast de EHO-kit bracht de OVAM de voorgaande jaren nog tools op de markt ter ondersteuning van ontwerpers en bedrijven. De OVAM SIS2 Toolkit is een praktische brainstormtool die bedrijven ondersteunt bij de integratie van duurzaamheidsprincipes in hun dagelijkse werking. Medewerkers uit alle afdelingen van een bedrijf worden uitgedaagd om te zoeken hoe ze duurzamer kunnen werken. De Ecolizer 2.0 is het ecodesigninstrument dat elke ontwerper in staat stelt de milieu-impact van zijn product te berekenen.
De OVAM ondersteunt studenten, ontwerpers en bedrijven om de nodige competenties inzake ecodesign te ontwikkelen. De beste ecodesigners plaatsen we in de kijker tijdens de uitreiking van de OVAM Ecodesign Award voor studenten en de OVAM Ecodesign Award PRO. Deelnemen aan de Ecodesign Award PRO kan met producten met een duidelijke ‘Vlaamse’ link die niet langer dan drie jaar op de markt zijn. Er zijn twee categorieën: ‘product op de markt’ en ‘product in ontwikkeling’. De jury kent aan een aantal inzendingen van de producten op de markt een ‘OVAM Ecodesign Nominatie’ toe. Aan één van deze genomineerden wordt de OVAM Ecodesign Award PRO uitgereikt. Deze winnaar ontvangt een geldprijs van 4000 euro en een trofee. Dankzij de tentoonstelling, persartikels, digitale nieuwsbrieven en de voorbeeldendatabank van de OVAM, krijgen de gelauwerde ontwerpers en bedrijven de nodige aandacht. De categorie ‘product in ontwikkeling’ bevat producten die productierijp zijn, maar om bepaalde redenen nog geen marktintroductie kenden. Uit deze categorie wordt één winnaar gekozen die een geldprijs van 2000 euro wint. Bij de beoordeling van de inzendingen houdt de jury vooral rekening met de mate waarin ecodesign toegepast werd. Houdt de ontwerper in elke fase of in zoveel mogelijk fases van de levenscyclus van het product rekening met milieuaspecten? Daarnaast houdt de jury uiteraard ook rekening met de algemene kwaliteit en vormgeving, het verspreidingspotentieel en het vernieuwende karakter. Neem een kijkje op www.ovam.be/ecodesignlink voor het volledige reglement en de winnaars van de vorige edities van de Ecodesign Awards. Op de website staat ook een voorbeeldendatabank, een bron van inspiratie voor alle ontwerpers en producenten. Deze databank bevat bedrijfsgetuigenissen, projecten en toegepaste voorbeelden van ecodesign.
1 EHO staat voor Ecodesign in Het Onderwijs 2 SIS staat voor Sustainable Innovation System
36
the 2013 ecodesign award pro
ovam and ecodesign The Ecodesign Award PRO from OVAM, the Public Waste Agency of Flanders, is also not be overlooked this year during the 20th edition of the Design Flanders’ Henry van de Velde Awards. This year’s OVAM Ecodesign Award PRO marks the sixth time this award has been issued and it continues to grow in importance with each year. OVAM is happy to see that designers are giving ever greater attention to environmental aspects and that the winners of the Ecodesign Award PRO are also among the traditional Henry van de Velde Awards & Labels, and vice versa. The issue of the OVAM Ecodesign Award PRO falls within OVAM policy on the introduction of sustainability to materials management. Designers play a crucial role when it comes to closing material loops. The design and development phase is the most important phase in a product’s lifecycle. This is the phase in which the designer selects the materials and production techniques that will be used and that determine the product’s further lifecycle.
2013 was another fruitful year for ecodesign. In January, we celebrated the first anniversary of www.ovam.be/ecodesignlink, a forum for anyone involved in sustainable product innovation. It was also the year of the launch of the EHO1 Kit. This work package offers specific guidelines for lecturers, professors, educational coordinators and education boards that wish to integrate ecodesign into courses of higher education. In addition to the EHO Kit, OVAM has brought to market tools to support designers and enterprises in recent years. The OVAM SIS2 Toolkit is a practical brainstorming tool used to support businesses in the integration of sustainability principles in their day-to-day operations. It challenges workers in every department of a company to look for ways of working more sustainably. The Ecolizer 2.0 is an ecodesign instrument that enables every designer to calculate the environmental impact of his or her product. 1 EHO stands for Ecodesign in Het Onderwijs (Ecodesign in Education) 2 SIS stands for Sustainable Innovation System
OVAM supports students, designers and companies to develop the necessary ecodesign skills. We showcase the best ecodesigners during the presentation of the OVAM Ecodesign Award for Students and the OVAM Ecodesign Award PRO. Products can participate in the Ecodesign Award PRO if they have a proven link with Flanders and have been on the market for no more than three years. There are two categories: “product on the market” and “product in development”. The jury selects several “product on the market” entries for an “OVAM Ecodesign Nomination”. One of these nominees then goes on to win the OVAM Ecodesign Award PRO. The winner receives a cash prize of 4,000 euros and a trophy. Thanks to the exhibition, press articles, digital newsletters and OVAM’s database of examples, the honoured designers and companies are put in the spotlight. The “product in development” category covers products that are ready for production, but which have not yet been introduced to market, for one reason or another. From this category a single winner is chosen for a cash prize of 2,000 euros. When assessing entries, the jury looks first and foremost at the extent to which ecodesign has been applied. Has the designer considered the environmental aspects in every phase of the product’s lifecycle, or in as many phases as possible? Naturally, the jury also looks at the general quality and the design, distribution potential and innovative character of the product. For the full competition rules and winners of previous Ecodesign Awards please visit www.ovam.be/ecodesignlink. The website also features a database of examples, a source of inspiration for all designers and producers. This database includes company testimonials, projects and applied examples of ecodesign.
37
laureaat/winner ovam ecodesign award pro 2013 product op de markt product on the market
O Mr. President Bulo—2013
O Mr. President is een unieke werktafel voor kinderen van alle leeftijden, de ondernemers van morgen. Ze moet ons eraan herinneren dat we moeten blijven spelen en creatief experimenteren. Het meubel is personaliseerbaar en werd ontworpen om mee te groeien met zijn gebruiker: van een tafel om staand aan te spelen door peuters en kleuters, tot een zitwerkplek voor kinderen tot 10 jaar, tot later een bijzettafel. Het tafelblad van O Mr. President wordt in Bulo’s productiehallen gefabriceerd uit kwalitatief resthout uit de eigen productie. De verpakking, vervaardigd uit gerecycleerd karton, kan omgetoverd worden tot een scheidingswand en stoeltje. Zelfs de monteerhandleiding heeft een tweede functie en doet dienst als tekenblad. Bulo ontvangt een geldprijs van 4000 euro en een trofee. O Mr. President is a unique work table for children of all ages, the entrepreneurs of tomorrow. It reminds us that we have to keep on playing and experimenting creatively. The table can be personalised and was designed to grow with its user: from a table at which infants and toddlers can stand to play, to a seated workplace for children up to the age of 10, and then later as an occasional table. The O Mr. President table top is manufactured in Bulo’s production plants from quality wood remnants from its own production lines. The packaging, made from recycled cardboard, can be made into a dividing wall and small chair. Even the assembly instructions have a dual function, serving as a drawing pad. Bulo receives a cash prize of 4,000 euros and a trophy.
38
laureaat/winner ovam ecodesign award pro 2013 product in ontwikkeling product in development
Daily Needs
Studio Segers—2013
Daily Needs is een gamma van modulaire elementen voor buiten. De gebruiker kan zijn eigen samenstelling maken uit de volgende producten: een kippenhok, een groententeeltbak met optie om af te dekken tot een serre, een compostbak, een berging voor tuingereedschap, een konijnenkooi, een recipiënt voor het opvangen van regenwater, … Het tuingamma wordt grotendeels vervaardigd uit dennenhout dat een thermische behandeling onderging. De producten worden flatpack verpakt en de consument monteert zelf de onderdelen. Met Daily Needs wil men het moestuinieren en kippen houden stimuleren met als doelstelling een mentaliteitsverandering teweeg te brengen en zo de ecologische voetafdruk van ieder gezin te verlagen. Studio Segers ontvangt een geldprijs van 2000 euro voor hun ontwerp.
Daily Needs is a range of outdoor, modular elements. Users can set up the following products the way they want to: a chicken coop, a vegetable cultivation tray that can be covered to create a greenhouse, a compost bin, a storage shed for garden tools, a rabbit hutch, a receptacle to collect rainwater, etc. The garden range is made mostly from heat-treated pine. The products are flatpacked and the consumer assembles the parts. Daily Needs is designed to encourage kitchen gardening and chicken rearing with the aim of changing people’s attitudes, and in doing so, lower the ecological footprint of every family. Studio Segers receives a cash prize of 2,000 euros for their design.
39
nominatie/nominee ovam ecodesign award pro 2013
nominatie/nominee ovam ecodesign award pro 2013
product op de markt product on the market
product op de markt product on the market
1968
LLEXX
Menkesdriek (NL) voor/for Atelier Belge—2012
40
Enthoven Associates 1968 is een tafel waarvan het blad gemaakt werd uit een gerecupereerde vloer uit een oude gymzaal in een Limburgs dorp. De naam verwijst naar het bouwjaar van de gymzaal. De oude sportvloer werd opgeschuurd, gekuist en voorzien van een demonteerbaar onderstel. Het lijnpatroon van de oude vloer geeft elke tafel een unieke tekening.
voor/for Hahbo—2013
The top of the 1968 table is made from a floor recovered from an old gymnasium in a village in Limburg. The name refers to the year in which the gymnasium was built. The old sports hall floor was sanded, cleaned and given a frame that could be taken apart. The pattern of lines on the old floor gives each table a unique look.
LLEXX is een bouwsysteem dat modulair kan geconstrueerd worden door middel van geprefabriceerde elementen. De productnaam LLEXX staat voor Longlife, Luxurious, Ecological, fleXible en eXpress. Het uitwendig geraamte van een LLEXX-gebouw bestaat uit gegalvaniseerde of gepoederlakte stalen profielen en koppelstukken. De muurconstructie is opgebouwd uit gestandaardiseerde dubbelwandige elementen gevuld met dikke cellulose isolatie. De buitenwand is bekleed met een thermisch behandeld hout afgewisseld met een stalen profiel wat voor een apart design zorgt. De binnenafwerking is aanpasbaar volgens de noden van de gebruiker. LLEXX is demonteerbaar en na demontage zijn de onderdelen geschikt voor hergebruik als bouwonderdeel bij een nieuw project.
LLEXX is a modular construction system that uses prefabricated elements. The product name LLEXX stands for Longlife, Luxurious, Ecological, fleXible and eXpress. The exoskeleton of a LLEXX building consists of galvanised or powder coated steel sections and joints. The wall is constructed from standardised, double wall elements filled with thick, cellulose insulation. The external wall is covered with a heat-treated wood alternating with steel sections, which gives it a distinct design. The internal finish can be chosen to suit the needs of the user. LLEXX can be dismantled and the components re-used as the building elements for a new project.
41
Nomad publIeksprIjs/ PUBLIC award 2012
Door de zon herlaadbare en multifunctionele lamp Solar rechargeable and multifunctional lamp
Het belangrijkste aan de Nomad zijn haar sociale en ecologische betekenis gecombineerd met een eigentijds design. Deze lamp werd immers in eerste instantie ontwikkeld voor gezinnen in ontwikkelingslanden en die geen toegang hebben tot elektriciteit of zich in noodgevallen bevinden zoals natuur- of humanitaire rampen. In deze context is de Nomad een veel veiliger alternatief voor de gevaarlijke petroleumlampen. Zij wordt opgeladen door de zon via een zonnepaneel. Maar de lamp is meer dan dat. Als ontwerp is zij multifunctioneel en draagbaar en kan zij gebruikt worden voor ieder die licht nodig heeft, op zijn terras bijvoorbeeld of in zijn tuinhuis of tent, en die de flexibiliteit, het eigentijdse design en natuurlijk het ecologische aspect ervan weet te waarderen. De lamp kan ook worden opgeladen met een netadapter en met de aansteker in de wagen, waardoor de lamp onbeperkt kan gebruikt worden. Ze is zeer eenvoudig te bedienen en werkt meer dan 6 uur op volle lichtsterkte. De zonnelamp van O’Sun is eveneens ontworpen om lang mee te gaan. De toegepaste lichtbron maakt gebruik van de led technologie omwille van haar lange levensduur (12 leds) en de lamp is bestand tegen schokken en vallen.
The most important characteristics of the Nomad is its social and ecological significance combined with a contemporary design. In fact this lamp was initially designed for families in developing countries who have no access to electricity or find themselves in emergency situations such as natural or humanitarian disasters. In this context the Nomad is a much safer alternative to dangerous kerosene lamps. It is charged by the sun using a solar panel. But the lamp is more than that. Its design is multifunctional and portable and can be used by anyone who needs light, for example on a patio or in a garden shed or a tent and who appreciates its flexibility, its contemporary design and of course its ecological aspect. The lamp can also be charged using an AC adapter and with a vehicle’s cigar lighter, which means that the lamp’s application is unlimited. It is extremely easy to operate and works for over six hours at full brightness. The O’Sun solar lamp was also designed to last. The light source uses LED technology because of its long life (12 LEDs) and the lamp is drop and shock-resistant.
Alain Gilles (The Studio) voor/for O’Sun 32 x Ø15 cm (zonnepaneel/solar panel: 33 x 33 cm) ABS, 12 leds, zonnepaneel van 5 watt/ 5 watt solar panel, Li-ionbatterij/battery 2 x 2600 mA/u 2012 www.alaingilles.com www.o-sun.net
42
43
henry vaN de velde
labels Het Henry van de Velde Label is een kwaliteitslabel voor Vlaams design. Geselecteerde producten mogen het label dragen zolang ze in productie zijn. Het label erkent de authenticiteit, vernieuwing, creativiteit, afwerking en meerwaarde van het product en garandeert zijn kwaliteit naar het grote publiek toe. Aan de toekenning is geen geldprijs verbonden, het is een bekroning van de visie van de ontwerper en de producent. De jury kreeg de opdracht om een strenge keuze te maken uit de 132 producten die dit jaar meedongen voor een label. Na twee selectierondes werd uiteindelijk besloten om een Henry van de Velde Label toe te kennen aan 16 producten die voortaan het label voor kwaliteitsdesign mogen dragen wanneer ze gecommercialiseerd worden. Het label is uiteraard ook een promotiemiddel voor de ontwerpers en bedrijven, die nu met trots hun streven naar originaliteit en perfectie kunnen uitdragen. De jury van de Henry van de Velde Labels wordt steeds samengesteld uit professionelen met een grote ervaring en vakkennis. Dit jaar bestond de jury uit Werner Adriaenssens (conservator Decoratieve Kunsten 20ste eeuw – KMKG Brussel), Katja Craeghs (zaakvoerder Greenpoint.be CreativeCrosslinking - Matchmaker), Kitty de Jong (Senior Business Consultant Association of Dutch Designers, BNO), Tom Delaey (senior product Design Consultant – Philips Design Healthcare), Bernadette De Loose (adjunct van de directie Design museum Gent), Wim Denolf (uitgever Knack Weekend bij Roularta Media Group), Evelyn Lafond (beleidsmedewerker Ecodesign OVAM), Marie Pok (directrice Grand-Hornu Images), Linda Raets (zaakvoerder Surplus Gent) en Heleen Van Loon (coördinator Cultuurplatform Design Limburg). Johan Valcke, directeur van Design Vlaanderen, zat de jury voor.
44
The Henry van de Velde Label is a quality label for Flemish design. Selected products may bear the label for as long as they are in production. The label recognises the authenticity, innovation, creativity, finish and added value of the product and guarantees its quality for the general public. There is no prize money attached to the granting of this label, it is a reward for the vision of the designer and the producer. The jury’s task was to make a rigorous selection from the 132 products that competed this year for a label. After two selection rounds, it was finally decided to award a Henry van de Velde Label to 16 products that may henceforth bear the label for high-quality design when they are marketed. Naturally, the label is also a promotional tool for designers and companies, who can now proudly proclaim their quest for originality and perfection. The Henry van de Velde Labels jury always consists of professionals with extensive experience and expertise. This year’s jury consisted of Werner Adriaenssens (curator Decorative Arts 20th Century – KMKG Brussels), Katja Craeghs, business manager Greenpoint.be CreativeCrosslinking - Matchmaker), Kitty de Jong (Senior Business Consultant Association of Dutch Designers, BNO), Tom Delaey (senior product Design Consultant – Philips Design Healthcare), Bernadette De Loose (Assistant Director, Design museum Ghent), Wim Denolf (Publisher, Knack Weekend − Roularta Media Group), Evelyn Lafond (Policy Adviser, Ecodesign OVAM), Marie Pok (Director, Grand-Hornu Images), Linda Raets (business manager Surplus Ghent) and Heleen Van Loon (coordinator Cultuurplatform Design Limburg). Johan Valcke, Director of Design Flanders, was the Chairman of the jury.
45
Chromosome Laboratoriumtafel Laboratory Table
46
Foto’s/Photos © Pilipili
henry vaN de velde
label
label
2013
Chromosome is the collective term for a new range of lab furniture. This innovative concept offers greater comfort and flexibility. The starting point was “humancentred” design, in which the wishes of the end users (the lab technicians and installers) were key. After the analysis and concept phases, two tables were selected for further development: the X and Y Chromosome. They are modular and available in every conceivable length, depending on the lab situation and the architect or client. The height is also adjustable, depending on whether the users sit or stand. The tables can be fitted with modular storage cabinets and lab accessories. Height adjustment of the X Chromosome is manual, whereas the Y model incorporates an automated system that makes it infinitely height-adjustable at the press of a button. A forward-leaning energy bridge makes the electrical points easier to reach. The table top lighting runs along the bottom of this bridge and there are connections for gas, air and water. The large, 3-metre span creates more legroom. At the same time, the fume cupboard has been redesigned. Unique to the Chromosome is the seamless internal wall, made of polyester to provide better chemical resistance than the usual melamine or highpressure laminate coverings.
2013
ConsiGma CDC Tabletpers modulesysteem Tablet press, module system
Pilipili voor/for Potteau Labo 150 x 300 x 150 cm staal, aluminium, HPL, polyester, glas steel, aluminium, high-pressure laminate, polyester, glass 2012 www.pilipili.be www.potteau.be
Foto/Photo © Gea Group
Chromosome is de verzamelnaam voor een nieuw gamma laboratoriummeubilair. Het vernieuwend concept biedt meer comfort en flexibiliteit. Humancentred design vormde het uitgangspunt. De wensen van de eindgebruikers (de laboranten en installateurs) stonden centraal. Na de analyse- en conceptfasen werden twee tafels verder ontwikkeld: de X- en de Y-Chromosome. Ze zijn modulair opgevat en verkrijgbaar in alle mogelijke lengtes, afhankelijk van de labosituatie en van de architect of klant. Ook de hoogte is aanpasbaar naargelang men staat of zit. De tafels kunnen uitgerust worden met modulaire opbergkasten en laboratoriumaccessoires. Bij de X-Chromosome gebeurt de hoogte-instelling nog handmatig terwijl in het Y-model een geautomatiseerde systeem ingebouwd is zodat met een druk op de knop de hoogte traploos gewijzigd kan worden. Een voorwaarts hellende energiebrug maakt dat de elektrische voorzieningen beter bereikbaar zijn. In de onderzijde ervan zit de werkbladverlichting en ook de aansluitingen voor gassen, lucht en water kunnen voorzien worden. De grote overspanning van 3 meter zorgt voor meer vrije beenruimte. Gelijktijdig werd ook de vormgeving van de zuurkast herbekeken. Uniek hieraan is de naadloos uitgevoerde binnenwand, vervaardigd uit polyester, zodat de kast beter resistent is tegen chemicaliën dan de gebruikelijke bekledingen in melamine of HPL.
henry vaN de velde
Frans Hegge (hegge ID) voor/for GEA Collette 295 x 366 x 386 cm inox, PMMA, glas stainless steel, PMMA, glass 2011–2012 www.hegge-id.com www.gea-ps.com
De ConsiGma CDC is de laatste innovatie van de GEA Group. Als compact autonoom modulesysteem biedt het een “alles in één” productieoplossing voor de compressie van tabletten. Hegge ID ontwierp dit samen met de R&D afdelingen van GEA Courtoy (Halle) en GEA Collette (Wommelgem). Het resultaat is een compacte machine die weinig plaats inneemt op de werkvloer, probleemloos kan geschakeld worden aan de andere GEA machines, verschillende farmaceutische processen integreert in één systeem, binnen de GEA corporate huisstijl past en er ook nog goed uitziet. Het ontwikkelingsproces bestond uit de opvolging van degelijke design- en engineeringsfases, waar in detail ergonomische aspecten voor de operators, materialisatie, fijne afstemming van detail- en productiemethodes en een algemene opvolging van het prototype aan bod kwamen. Van bij de start was er de eis dat de module echt modulair zou zijn en dat de onderdelen herbruikbaar waren in andere toestellen. Tijdens het ontwikkelen zijn alle ideeën, concepten en technische principes gevisualiseerd. Er werd ook een 1:1 model gemaakt. De ConsiGma CDC werd gepresenteerd op Achema 2012 in Frankfurt. GEA Collette heeft een productiecapaciteit van 5 stuks per jaar. In 2012 werden er maar liefst 7 machines besteld.
The ConsiGma CDC is the GEA Group’s latest innovation. A compact, autonomous module system, it offers an “all-in-one” production solution for the pressing of tablets. It was designed by hegge ID in collaboration with the R&D departments of GEA Courtoy (Halle) and GEA Collette (Wommelgem). The result is a compact machine that occupies little space in the workplace, connects easily to the other GEA machines, incorporates a number of pharmaceutical processes into a single system, ties in with the GEA corporate house style, and looks good too. The development involved monitoring good design and engineering phases, and covered in detail the ergonomic aspects for the operators, materialisation, fine adjustments of the detailing and production methods and a general follow-up of the prototype. From the outset, it was a requirement that the module be truly modular and that the components be reusable in other devices. All ideas, concepts and technical principles were visualised during development. A 1:1 model was also made. The ConsiGma CDC was presented at Achema 2012 in Frankfurt. Production capacity at GEA Collette is 5 units a year. As many as 7 machines were ordered in 2012.
47
Crossed Double Seat
henry vaN de velde
henry vaN de velde
label
label
2013
2013
Zetel Seat De Crossed Double Seat is een onderdeel van de meubellijn die fotografe Fien Muller en beeldend kunstenaar Hannes Van Severen sinds 2011 samen ontwerpen. Uitgangspunt voor de meubellijn is het materiaalonderzoek. Het is een lijn van unieke, handgemaakte designstukken, met een minimale lijn en detaillering, maar een maximale bruikbaarheid en aandacht voor het materiaal. De Crossed Double Seat past als intieme tweezit helemaal in de vormentaal van Muller Van Severen. Pure lijnen, sprekende kleuren en materialen en een eerlijke boodschap.
The Crossed Double Seat is part of the furniture line designed by photographer Fien Muller and expressive artist Hannes Van Severen since 2011. The entire furniture line has its roots in materials research. It is a line of unique, handmade, designer pieces, with minimal lines and detail, but maximum usability and care in the choice of materials. As an intimate two-seater, the Crossed Double Seat fits in fully with Muller Van Severen’s design language. Pure lines, strong colours and materials, and an honest message.
Fien Muller & Hannes Van Severen (Muller Van Severen) Valerie Traan Edition 72 x 120 x 93 cm ongelakt staal en leder non-lacquered steel and leather 2012 www.mullervanseveren.be www.valerietraan.be
De onderzoekers van de School of Education hadden een ruw document opgesteld om het begrip cultuur, vooral het besef, de educatie en beleving ervan, in het onderwijs grondig te hervormen. Ze wilden er een sterk product van maken, door zowel een inhoudelijk als vormelijk concept te bedenken. Het boek werd een totaalconcept waarbij de ontwerper instond voor de inhoudelijke opbouw, het zoeken en briefen van de schrijvers, de titel, de vorm, het ontwerp en de productie. De inhoudelijke triptiek is uitgewerkt tot een boek dat cultuur aanbrengt zoals het hoort: als een reis van verwarring met hoofd- en zijpaden waarbij elke lezer kiest hoe hij of zij het liefst aan dat compleet besef van cultuur geraakt. Elk element moest dat concept versterken.
48
Foto/Photo © Frederik Vercruysse
Foto’s/Photos © Manon Wethly
Cultuur³ Inspiratiegids voor het project ‘Brug naar Cultuur’ Inspiration guide for the “Bridge to Culture” project
In het kleurgebruik eisen twee kleuren de aandacht op, die de aparte conceptwandeling versterken. Het boek bestaat uit drie delen: de idee en theorie; drie kortverhalen die elk een deel van de cultuur-besef-triptiek in een ander licht tonen en tenslotte oefeningen om de theorie in praktijk om te zetten. Het is een niet-lineair boek dat je in vele lessen en thuislessen doorwandelt en waarvan je de verschillende lagen ontdekt. Het boek wil de lezer bewust in verwarring brengen en doen ontdekken. Zo is de vormgever tot de twee kleuren gekomen die de gelaagdheid in typografie en opdeling versterken. Ze geven volgorde, rangorde, afleiding, verstoring, contrast en rust. Researchers at the School of Education drafted a rough document to thoroughly reform the concept of culture in education, and especially awareness, education and experience of culture. They wanted to turn it into a strong product by coming up with a concept that was robust in terms of content and form. The book was a total concept in which the designer took care of the content’s structure, sought out and briefed the writers, conceived of the title, and handled the form, design and production. The concept triptych was developed to create a book that communicates culture as it should: as a confusing journey with main
roads and side roads, in which each reader can choose how he or she will reach that overall understanding of culture. Every element had to reinforce this concept. Two colours in the colour palette command attention and reinforce the separate “concept walk”. The book is made up of three parts: idea and theory; three short stories, each of which shows a part of the culture-awareness triptych in a different light; and finally, exercises to put theory into practice. This is a non-linear book that walks you through many lessons and home exercises and allows you to discover its various layers. The book aims to deliberately confuse and push the reader on a voyage of discovery. This is how the designer arrived at the idea of two colours to reinforce the layers of typography and division. They create order, hierarchy, distraction, disruption, contrast and tranquillity. Pablo Hannon (Hectica) voor/for School of Education - KU Leuven 21,5 x 18 x 2,2 cm Papier (Muncken Lynx 150 gr) en linnen (Balacron linnen) Paper (Muncken Lynx 150 g) and linen (Balacron linen) 2012 www.hectica.com www.schoolofeducation.eu
49
Edgar Plafond-, hang- of inbouwarmatuur Ceiling, suspension or recessed fixtures De Edgar verlichting refereert aan bekende ronde of vierkante armaturen, maar onderscheidt zich door de afgeronde hoeken en de subtiele glooiing van het oppervlak waardoor een optisch spel ontstaat dat esthetisch nog versterkt wordt door de fijne binnenrand in zwart, wit of goud. Edgar is een hoogtechnologisch en tot in de details uitgewerkte armatuur die uitgerust is met ledmodules van 1000 lumen, 12W. Dit komt overeen met 50W en is dus zeer energie-efficiënt. De armatuur bestaat in twee basisvormen, de cirkel en het afgeronde vierkant. Beide zijn zowel als hang-, plafond- of inbouwarmatuur verkrijgbaar in het wit of het zwart.
50
Edgar lighting references the familiar round or square fixtures, but what sets it apart are the rounded corners and subtle inclination of the surface, which creates an optical game that is aesthetically reinforced by the fine, inner edge in black, white or gold. Edgar is a high-tech and detailed fixture equipped with LED modules of 1000 lumens, 12W. This corresponds to 50W and is therefore highly energy efficient. The fixture comes in two basic forms - circle and square with rounded corners. Both are available in white or black as suspended, ceiling or recessed fixtures.
henry vaN de velde
henry vaN de velde
label
label
2013
MADE voor/for Dark at Night 9 x 30,5 x 30,5 cm aluminium, polycarbonaat aluminium, polycarbonate 2012 www.haveitmade.be www.dark.be
Edvard Spiegelobject Mirror object
2013
Jean-François D’Or (Loudordesign) voor/for Reflect+ | Deknudt Mirrors Klein model 18 x 30 x 30 cm; Groot model 24 x 70 x 70 cm Small model 18 x 30 x 30 cm; Large model 24 x 70 x 70 cm aluminium, MDF, spiegel aluminium, medium-density fibreboard, mirror 2011–2012 www.loudordesign.be www.deknudtmirrors.com www.reflectplus.com
Met zijn ronde boven- en onderkant en zijn conische vorm heeft Edvard veel weg van een toeter. Zeker als de spiegel op de muur is bevestigd, lijkt hij wel een megafoon, waarmee de muur om aandacht schreeuwt. Vandaar ook de naam Edvard, als een eerbetoon aan de Noorse kunstenaar Edvard Munch, auteur van het beroemde schilderij De Schreeuw. Edvard is verkrijgbaar in twee formaten en in meerdere kleuren: sober zwart, wit of blauw. Het object heeft verschillende bestemmingen. Beide formaten passen perfect op de muur, maar kunnen net zo goed op hun zij- of onderkant (als salontafel) geplaatst worden. Afhankelijk van de positie krijg je een andere kijk op de spiegel en zijn reflectie. Beschouw Edvard als een nomade, die heen en weer pendelt tussen meerdere functies en je op die manier telkens een andere kijk geeft op de omgeving en de realiteit.
With its rounded upper and lower edges and its conical shape, Edvard looks a bit like the bell of a trumpet. And when the mirror is mounted on the wall, it looks like a megaphone, so that the wall is literally calling out for attention. Hence the name Edvard, in honour of the Norwegian artist Edvard Munch, who painted the The Scream. Edvard is available in two sizes and several colours: black, white or blue. The object can be used in several ways. The two sizes fit perfectly on the wall, but can just as easily be set on their side or underside (as a coffee table). A different position gives a different view of the mirror and its reflection. Think of Edvard as a nomad, who travels here and there between functions, always giving you different views of the environment and of reality.
51 Foto/Photo: Lenzer Photographers – Peter Verplancke
Facing Food Servies Service
henry vaN de velde
henry vaN de velde
label
label
2013
2013
Ontwerp schuifraam/ Sliding window design: Reynaers Ontwerp handgreep/ Handle design: Bundl voor/for Reynaers maximum 350 x 1000 x 14,7 cm aluminium, inox, kunststof, composiet aluminium, stainless steel, plastic, composite 2013 www.bundle.be www.reynaers.com
Met Facing Food bespeelt Roel Vandebeek de grens tussen toegepaste kunst en product design. De basisvormen van dit 20-delige porseleinen servies bestaan uit onregelmatige cirkels. De toevoeging van een klein zwart stipje suggereert een gelaat of ‘face’. Het subtiel plaatsen van dit ‘oogje’ op het porselein en de diameter ervan zijn zeer bepalend. De borden en kommen zijn uitgevoerd in romig wit Bone China en zijn aan beide zijden geglazuurd. De collectie bestaat uit tien basisvormen of ‘personen’. Deze kunnen onderling met elkaar gecombineerd worden en lijken op die manier conversaties te voeren. Ze staan in dialoog met de omgeving, het eten of met andere onderdelen van het servies. Dit servies kan perfect in de vaatwasser.
Roel Vandebeek (Depot Roel Vandebeek) voor/for Serax diverse afmetingen various dimensions porselein porcelain 2013 www.depotroelvandebeek.be www.serax.com
52
Minimalistisch schuifraam Minimalist sliding window Hi-Finity beantwoordt perfect aan de huidige trend in de architectuur om via grote glazen oppervlakten meer licht binnen te brengen in het gebouw. Ondanks het minimale materiaalgebruik staat comfort centraal in dit systeem. Het raam heeft een zeer hoge isolatiewaarde, is zeer slijtvast en bovendien bijzonder veilig dankzij de inbouw van het afsluitmechanisme bovenaan. Immense glasoppervlakten ontstaan dankzij de sterk gereduceerde kader. De naadloze inbouw zorgt ervoor dat de floor-to-floor glasoppervlakten de overgang tussen de binnenen buitenzijde doen vervagen en er heel wat creatieve mogelijkheden ontstaan voor de architect. De handgreep is uitgesproken hedendaags. Hij balanceert tussen een minimalistische aanwezigheid, de vormelijk uitgesproken detaillering en de blijvend vereiste degelijkheid. In gesloten toestand lijkt het handvat deel te worden van de muur. De afgeschuinde vorm verstopt de fabricagetechniek en door de symmetrische opbouw kan de handgreep overal op het raamwerk geplaatst worden. De soft-touch en het geïntegreerde bedieningselement zorgen voor een unieke ervaring. Kracht is niet meer nodig om de Hi-Finity te openen. Een lichte druk op het handvat activeert een motoraangedreven systeem en de deur schuift vanzelf open.
Hi-Finity responds beautifully to the current trend in architecture by bringing more light into the building through large glass surfaces. The notion of comfort is central to this system, despite the minimal use of material. The window has an extremely high insulation value, is very durable and exceptionally safe because the locking mechanism is incorporated at the top. The extremely minimal frame gives rise to immense glass surfaces. Seamless incorporation ensures that floor-to-floor glass surfaces blur the transition from inside to outside and give plenty of creative scope for the architect. The handle is quintessentially modern. It finds the balance somewhere between minimalist presence, distinct design detail and much sought after reliability. In the closed position, the handle appears to be part of the wall. The chamfered design conceals the construction technique and, thanks to its symmetrical structure, the handle can be placed anywhere on the frame. The soft-touch and integrated operating element provide a unique experience. It takes no force to open Hi-Finity. The slightest pressure on the handle activates a motor-driven system and the window slides open itself.
Foto/Photo © Reynaers Aluminium / Hoaxland
In Facing Food, Roel Vandebeek blurs the lines between applied art and product design. The basic shapes of this 20-piece porcelain service set are irregular circles. The addition of a small black dot suggests a face. The subtle placement of this “eyelet” on the porcelain and its diameter represent a considerable modification. The plates and bowls are made in creamy white bone china, glazed on both sides. The collection consists of ten basic shapes or “characters”. They can be combined with each other, and when combined they appear to be in conversation. They are in dialogue with the environment, the food and other parts of the service set. This service is dishwasher safe.
Hi-Finity
53
La Grande Bouffe
henry vaN de velde
henry vaN de velde
label
label
2013
2013
Litesphere Ultralichte hybride koffer Ultralight hybrid case
Eettafel Dining table
La Grande Bouffe is sheer design. The table is made of solid oak strips glued over an elegant, self-supporting structure. The CNC-cut sides are more than a design element. They ensure that when the wood expands, this expansion cannot be seen. The table can be dismantled and consists of 100% FSC-certified wood.
The Samsonite Litesphere collection is a line of eight hybrid luggage and business models. When designing Litesphere, Pars Pro Toto and Samsonite looked for a solution to develop feather-light luggage that is both very strong and very durable. The case is described as hybrid because it uses a mix of hard and soft material components. The hard components are the core of the Litesphere concept. These are thermally shaped design components with exceptional wear properties: a chain of ceramic discs is applied to a flexible surface. The process was coined Pointshock® and guarantees high scratch resistance and long-term protection. All component overlaps are designed to be as flat as possible, to limit protrusions as much as possible. This is true of the wheels, the handle, the logo, the feet, etc. Not only is the case very aerodynamic, but it will survive the sometimes very rough handling that can be expected at the airport.
Koert Vanoverbeke (Pars Pro Toto) voor/for Samsonite Asia diverse afmetingen pointshock®, nylon 2011–2012 www.parsprototo.be www.samsonite.com
Foto/Photo © Jan D’Hondt/B.A.D.
Stijn D’hondt voor/for Pinscher 75 x 100 x 260 cm massief eik solid oak 2013 www.pinscher-furniture.com
De Litesphere collectie voor Samsonite is een lijn van acht hybride bagage- en businessmodellen. Bij het ontwerpen van Litesphere is Pars Pro Toto samen met Samsonite op zoek gegaan naar een oplossing om pluimgewichtbagage te ontwikkelen met grote sterkte- en slijteigenschappen. Het is een hybride koffer omdat er een materiaalmix gebruikt wordt van harde en zachte onderdelen. De harde onderdelen vormen de kern van het Litesphere concept. Het zijn thermisch geshapete vormdelen met bijzondere slijteigenschappen: een aaneenschakeling van keramische plaatjes wordt aangebracht op een soepele drager. Dit procédé werd Pointshock® gedoopt dat een grote krasbestendigheid en een langdurige bescherming garandeert. Alle onderdelen zijn zo vlak mogelijk in elkaar overlopend getekend, zodat er zo min mogelijk uitstekende onderdelen zijn. Dit geldt voor de wieltjes, het handvat, het logo, de voetjes,… Zo heb je niet alleen een zeer aerodynamisch object, maar overleeft de bagage ook het best de soms ruwe behandeling op de luchthaven.
Foto’s/Photos © Samsonite
La Grande Bouffe is een uitgepuurd ontwerp. De tafel bestaat uit massief eiken verlijmde houtregels en beschikt over een elegante, zelfdragende structuur. De met CNC geslepen zijvlakken zijn meer dan een vormelement. Ze zorgen er voor dat wanneer het hout uitzet dit niet zichtbaar wordt. Elke tafel is demonteerbaar en bestaat uit 100% FSC gecertificeerd hout.
54
55
LLEXX Modulair bouwsysteem Modular construction system
LLEXX is a newly developed, modular building that can be set up quickly using prefabricated elements. It is an innovative and aesthetic concept designed in wood and steel, which can be used for multiple applications in a multifunctional manner (classrooms, offices, etc.). LLEXX stands for Longlife, Luxurious, Ecological, fleXible and eXpress. Hahbo hopes that this building will help ease the shortage of classrooms in education. It is a perfect alternative to the well-known classroom container. Compared with the standard container, the LLEXX prefab construction system is unique in the market and of its kind. A LLEXX building will have a long service life thanks to its high quality materials and clever construction process. The external structure is made of steel sections and fittings. The wall is constructed from standardised, double wall elements filled with thick, cellulose insulation. The outer wall is clad in thermo Ayous wood, interspersed with steel section. The inside walls can be altered to suit changing needs. LLEXX buildings offer a high level of comfort, low energy consumption and low maintenance. They offer all the advantages of prefabrication, but easily satisfy the highly variable and increasingly strict EPB requirements. The separate components are extremely compact and can be quickly stacked for transportation. Once it is no longer needed, the LLEXX can be easily dismantled and put to immediate use again for other projects experiencing spacing issues. This is perhaps its greatest strength.
henry vaN de velde
label
label
2013
Axel Enthoven (Enthoven Associates) voor/for Hahbo 270/350 x 800 x 800 cm thermo Ayous hout en gegalvaniseerd of gepoederlakt staal thermo Ayous wood and galvanised or powder coated steel 2011–2013 www.ea-dc.com www.hahbo.be
C-MINE Chair Stoel Chair
2013
Wim & Bob Segers (Studio Segers) voor/for De Zetel 80 x 45 x 50 cm beuk of eik en multiplex beech or oak and plywood 2013 www.studiosegers.be www.dezetel.be
De C-Mine Chair hoort tot de MINE Collection die door Studio Segers ontworpen is voor het Centrum voor creatieve bedrijfsinnovatie en ondernemerschap en bestaat uit een serie zitmeubilair met bijhorende tafels. De meubels kunnen seriematig geproduceerd worden, zodat de collectie na de eenmalige opdracht voor C-mine een verder leven krijgt in de projectmarkt en voor particulier gebruik. De stoel kan ook stapelbaar zijn en de consument kan de zithoogte zelf bepalen. De dragende constructie is uitgevoerd in massieve beuk of eik. Het zit- en rugvlak zijn uit multiplex. De versie in beuk kan in verschillende kleuren. Ze worden afgewerkt met een matte PU vernis om de natuurlijke houtstructuur optimaal tot zijn recht te laten komen. De opbouw van de stoel bestaat uit vier ronde, massief houten poten die verbonden worden met een kruisverbinding. De conische vorm van de poten geeft de stoel niet alleen een visueel evenwicht, maar zorgt ook voor stabiliteit. De constructie is eenvoudig met een beperkt aantal verbindingen, waardoor de prijsstelling interessant blijft. De lichte inclinatie van rug en zit, de lichte buiging van beide delen en de juiste ergonomische maatvoering staan garant voor een optimaal zitcomfort.
The C-Mine Chair, a series of chairs and accompanying tables, is part of the MINE Collection designed by Studio Segers for the Centre for Creative Business Innovation and Entrepreneurship. The furniture is mass producible, and once the C-mine order is complete, the collection will have a second lease of life in the project market and for private use. The chair is also stackable and has an adjustable seat height. The supporting structure is made of solid beech or oak. The seat and back are made from plywood. The beech version comes in a variety of colours. The chairs are finished with a matte, polyurethane varnish to show the natural grain of the wood to its best advantage. The chair is made of four round, solid wooden legs connected to cross members. The conical shape of the legs not only gives the chair visual balance, but provides stability. The construction is simple and uses only a small number of joints, which helps keep down the price. Optimal seating comfort is guaranteed by the slight inclination of back and seat, the slight curvature of both parts and the chair’s ergonomically correct dimensions.
Foto’s/Photos © Hugo Van Beveren
LLEXX is een nieuw ontwikkeld gebouw dat snel en modulair kan opgetrokken worden met geprefabriceerde elementen. Er werd een innovatief en esthetisch concept ontworpen uit hout en staal, dat multifunctioneel kan ingezet worden voor meerdere toepassingen (klaslokalen, kantoorgebouwen enz.). LLEXX staat voor Longlife, Luxurious, Ecological, fleXible en eXpress. Met dit gebouw wil Hahbo vooral inspelen op het capaciteitsprobleem in het onderwijs. Het is een perfect alternatief voor de gekende klascontainers. Vergeleken met een standaardcontainer, is LLEXX uniek op de markt en in zijn soort als modulair prefab bouwsysteem. Een LLEXX gebouw kent een lange levensduur dankzij de kwalitatief hoogstaande materialen en het doordachte bouwproces. Het uitwendige geraamte bestaat uit stalen profielen en koppelstukken. De muurconstructie is opgebouwd uit gestandaardiseerde dubbelwandige elementen gevuld met dikke cellulose isolatie. De buitenwand is bekleed met thermo Ayous hout, afgewisseld met een stalen profiel. De binnenwanden zijn aanpasbaar aan veranderende noden. LLEXX-gebouwen hebben een hoog comfortgehalte, een laag energieverbruik en lage onderhoudskosten. Het biedt de voordelen van prefab, maar voldoet ook ruim aan zeer veranderlijke en steeds hogere eisen inzake EPB regelgeving. De aparte onderdelen zijn voor het transport heel compact en snel te stapelen en als de gebruiksperiode voorbij is, kan de LLEXX gemakkelijk gedemonteerd en meteen weer ingezet worden voor andere projecten als een ruimteprobleem zich voordoet. Dit is wellicht zijn grootste troef.
henry vaN de velde
56
57
Moonline Architecturale verlichtingslijn Architectural light line Frank Sinnaeve & Stephan Gunst voor/for FLOS Antares 15 x 7 x (koppelbaar tot onbeperkte lengte) 50/15 cm 15 x 7 x (can be joined to unlimited length) 50/15 cm aluminium, LED 2013 www.franksinnaeve.be www.flos.com
58
Moonline is een revolutionaire verlichtingstechnologie. De slanke en zuivere verlichtingslijn biedt technologisch en vormelijk verlichtingscomfort. De lineaire verlichting tekent zich fijnscherp af en sluit aan bij de architectuur. Met Moonline wordt volledig geïntegreerde architecturale verlichting werkelijkheid en ontstaan er talrijke en ongeziene visuele mogelijkheden. De slimme technologie is ontstaan uit duurzame ontwikkeling en de structureel open profielen kunnen moeiteloos geïntegreerd worden in elk oppervlak met een minimale diepte van 5 cm. Moonline bestaat uit geëxtrudeerde aluminiumprofielen met een natuurlijke geanodiseerde afwerking. Het heeft een magnetisch bevestigingssysteem waarin de verlichtingsmodules ondergebracht zijn, met leds van de nieuwste generatie. Dankzij dit systeem kunnen de verlichtingsmodules makkelijk en zonder specifiek gereedschap geïnstalleerd en verplaatst worden. Bovendien zijn ontelbare combinaties mogelijk. De verlichtingsmodules zijn beschikbaar in lengtes van 50 en 15 cm met een matte PMMAdiffusor die een uniforme verlichting garandeert.
henry vaN de velde
henry vaN de velde
label
label
2013
Moonline is a revolutionary lighting technology. The slim and clean light line offers both technological and very formalistic light comfort. The strip lights fall perfectly and together with the architecture. With Moonline a fully integrated architectural lighting is a true reality offering unprecedented and numerous visual possibilities. The smart technology is a reflection of a sustainable development and the structural open profiles allow themselves to be incorporated effortlessly into any surface with a minimal depth of 5 cm. Moonline is comprised of extruded aluminium profiles with natural anodised finish. It has a magnetic fixture system that houses the lighting modules, with latest generation LED light sources. Due to this system, the light modules can be easily installed and repositioned, without the need for specific tools, and endless coupling combinations are allowed. The lighting modules are available in lengths of 50 and 15 cm with opal PMMA diffuser that guarantees uniform lighting.
2013
De 8-delige kookset Nest is de oplossing voor plaatsgebrek in de keuken, met een hedendaags design en zonder in te boeten op functionaliteit en kwaliteit. Dankzij de weldoordacht geplaatste handvatten en de vlakke siliconen glasdeksels kunnen de braadpannen, sauspannen en kookpotten snel en handig opgeborgen worden. De volledige set neemt slechts de plaats in van de drie grootste items binnen de reeks en passen dus in de kleinste keuken. Nest kreeg door zijn specifieke oplossingen een zeer eigen vormgeving. Zo is de BEKA-huiskleur rood terug te vinden in de deksels. Dankzij de transparante glasdeksels kan de gebruiker het kookproces goed volgen. Ze kunnen ook als onderlegger en als zeefdeksel gebruikt worden. Daarnaast hebben de potten ook maatstrepen aan de binnenkant zodat een maatbeker niet meer nodig is. De handvatten zijn gelast en dus makkelijk schoon te maken.
Nest Set kookpotten en pannen Pot and pan cookware set
The Nest 8-piece cookware set is the ideal solution when space is limited in the kitchen; it has a contemporary design without compromising on functionality or quality. The cleverly placed handles and flat, silicon glass lids allow these frying pans, saucepans and cooking pots to be easily stored. The full set takes up the space of only its three largest items and so will fit in even the smallest of kitchens. Due to the specific solutions required, Nest was given a very individual design. The BEKA brand’s red colour can be found on the lids. Cooking is easier to watch thanks to the transparent glass lids, which can also be used as a trivet or sieve. Measures have been marked on the inside of the pots and pans, so that there is no need to use a measuring cup. The handles are welded in place, which makes them easy to clean.
Jeff Stubbe (Allinox) voor/for Beka Cookware diverse afmetingen various dimensions roestvrij staal 18/10, glas en silicone stainless steel 18/10, glass and silicon 2012–2013 www.jeffstubbe.be www.beka-cookware.com
59
Scoppi Strandschep en -zeef Beach spade and sifter
Foto’s/Photos © Pars Pro Toto
60
henry vaN de velde
label
label
2013
Scoppi is a reinvention of the classic toy spade. This durable and fully recyclable toy for playing in the sand catches the eye immediately with its cool design. But Pars Pro Toto’s main reason for redesigning the spade was to offer an alternative to the low-quality versions that sometimes don’t survive a day at the beach. This is why it uses durable plastic and is made by gas injection. This means that the Scoppi is virtually unbreakable and can be used season after season. The toy contains none of the controversial substances, like BPA, phthalates or latex. Scoppi is also multifunctional. Children can use their hands and feet to shift the sand on the beach. The cavity above the scoop section is a stamping point. Simply push down with your foot, no sharp or breakable edges. The two horizontal bars offer the child a good grip on the spade. The accompanying sifter clicks into the upper cavity. It can be removed with ease, meaning even more fun when building forts and castles and digging canals.
2013
VMM Bank Zitbank voor binnen en buiten Indoor and outdoor bench
Dimitri Demartelaere (Pars Pro Toto) voor/for Quut 66 x 17 x 3 cm polypropyleen polypropylene 2011–2013 www.parsprototo.be www.quut.eu
Foto’s/Photos © Filip Dujardin
Met Scoppi is de klassieke speelgoedschep herdacht. Dit duurzame en volledig recycleerbare zandspeelgoed springt meteen in het oog door zijn coole design. Maar de belangrijkste driver voor Pars Pro Toto in het hertekenen van de schep was een alternatief aanbieden voor de lage kwaliteit schepjes die soms het einde van een dagje zee niet halen. Daarom werd gebruik gemaakt van duurzame kunststof en de gasinjectietechniek. Dat maakt de Scoppi quasi onbreekbaar zodat deze seizoen na seizoen kan meegaan. De voor speelgoed omstreden BPA, ftalaten of latex zijn volledig afwezig. De Scoppi is ook multifunctioneel. De kinderen kunnen zowel hun handen als voeten gebruiken om het zand te verplaatsen op het strand. De holte boven het schepgedeelte dient als aanstampvorm. Voetje erop en duwen maar, geen scherpe en breekbare randen meer. De twee horizontale latten geven het kind een stevige grip op de schep. Het bijgeleverde zeefje klikt op de bovenste holte. Het is gemakkelijk afneembaar, hetgeen nog meer plezier betekent bij het bouwen van forten en kastelen en het graven van grachten.
henry vaN de velde
Marc Supply & Anneli Lahtua (Studio Linja) voor/for Labt 80 x 128 x 51 cm Accoya behandeld hout Accoya-treated wood 2012–2013 www.studiolinja.be www.labt.be
De VMM Bank werd oorspronkelijk voor de Vlaamse Milieumaatschappij ontworpen, voor in de wachtruimte van het hoofdgebouw in Erembodegem. Gezien de opdrachtgever beantwoordde de bank uiteraard toen al aan een streng ecologisch eisenpakket. Er zat echter nog meer potentieel in de bank. De selectie voor de Eco Design tentoonstelling in Helsinki in 2012 zette hen ertoe aan de bank te herdenken naar een commercieel product. Al van bij het prille begin van het ontwerp dachten ze aan een plooibare bank. De versie voor de VMM was het nog niet, maar vormelijk werd er wel reeds rekening mee gehouden. De bank kon zonder uiterlijke aanpassingen plooibaar gemaakt worden, wat betere transport- en opbergmogelijkheden bood. Samen met LABT werd de bank verder op punt gesteld. Ze werd lichter en moest ook kunnen dienen voor buiten, echter wel met de naadloze, onzichtbare verbindingen. Accoya behandeld hout bleek de oplossing. Door deze milieuvriendelijke behandeling krijgen snelgroeiende, minder duurzame houtsoorten de kwaliteit van de beste tropische hardhoutsoorten. Het maakt de bank weers- en hittebestendig en tegelijk heel licht. De kleur is het resultaat van een delicaat lakproces dat pas gebeurt als alle onderdelen reeds in elkaar verweven zijn.
The VMM Bank was originally designed for the waiting area in the main building of the Flemish Environment Company (FEC) in Erembodegem. Given the client, it obviously satisfied a range of strict ecological requirements, even back then. But the bench offered even greater potential. Selection for the Eco Design exhibition in Helsinki in 2012 prompted a rethink of the bench, to create a commercial product. Right from the beginning, the designers had envisaged a folding bench. The FEC version was not quite there, but its design did take this idea into account. It was possible to make the bench foldable without altering its exterior, and so improve its transport and storage options. The further refinements were made in collaboration with LABT. It was made lighter and it had to be suitable for outdoors, but the joins had to be seamless and invisible. The solution came in the form of Accoya-treated wood. This environmentally friendly treatment gives fast growing, less durable trees a quality similar to that of the tropical hardwoods. It makes the bench weather and heat resistant, but very light at the same time. The colour is the result of a delicate lacquering process, which is only done once the components have been fitted together.
61
henry van de velde aWards 1994—2013
LOOPBAAN/career
JONG TALENT/young talent
LABELS
1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013
1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013
2006
2009
KSTK Miel Cardinael & Sven Goemaere Shadow Bart Goderis & B.I.C.-Carpets Parfait Composé Hugo Meert Fashion Chair Dirk Meylaerts Cone Alain Monnens & TossB Jumpy Peyman Nadirzadeh Imago NMBS Stefan Schöning & NMBS Forkbag Roel Vandebeek & Gelde Verpakkingen Woodstock Dirk Wijnants & Extremis InUmbra Dirk Wijnants & Extremis HTS Nedda El-Asmar & Hermès InnerTube Sylvain Willenz Stuff Sylvain Willenz
BuzziScreen Sas Adriaenssens & BuzziSpace Cosmolite Luggage Erik Sijmons & Samsonite Disk Jean-François D’Or & tossB Donut Pars Pro Toto & Dorel France S.A. Freecom Mobile Drive xxs Sylvain Willenz & Freecom Geena TAL Maison 01 Marie Mees & Cathérine Biasino & Arte Neo Pilipili - Eliet Creative Lab (ECL) & Eliet Oasis Bram Boo & Feld Philink Jeroen Theuns - Caroline Voet & Ahrend Play JAGA Triplet Hawk Enthoven Associates & Swiss-Axe
Emiel Veranneman Michel Martens Armand Blondeel Rob Buytaert Piet Stockmans Philippe Neerman Fernand Baudin Claire Bataille & Paul ibens André Verroken Bob Daenen Axel Enthoven Koen De Winter Tjok Dessauvage Anita Evenepoel Siegfried De Buck Martine Gyselbrecht Marc Van Hoe Sofie Lachaert Ever Meulen Luc Landuyt
BEDRIJF/company
David Huycke Weyers & Borms Katrien Rondelez Nedda El-Asmar Hilde De Decker Tine Vindevogel Michaël Samyn Quinze & Milan Sylvie Vandenhoucke Xavier Lust Tim Oeyen & Sanny Winters Steven Brouns Jan Wouter Hespeel & Randoald Sabbe Linde Hermans Michaël Verheyden Jorge Manilla Navarrete Diane Steverlynck Sara De Bondt Maarten De Ceulaer Caro Van den hole
sinds/since 1995
PRODUCT
1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013
1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005
Samsonite Kreon Bulo Spijker Obumex Casimir Extremis Verhaert Jaga Dark Modular Wolters Durlet theo Drisag Curana BuzziSpace Indera Jongform
Homenaje a Eduardo Chillida André Verroken Ruimtespiegel Tjok Dessauvage Chaise Longue Maarten Van Severen Tapijt nr. 11 Francine Van der Biest Sand 2/25 Jan-Willem van Zijst Vaas Zonder titel Sylvie Vandenhoucke Verleden–Heden–Toekomst Martine Gyselbrecht Pouf Quinze & Milan Modulaire schaal Salima Thakker Easy Rider Danny Venlet & BULO Piu Nedda El-Asmar & De Ster Lace Patrick Hoet
Vanaf 2006 vervangen de Labels het Beste Product. From 2006 onwards, the Labels replace the Best Product.
OVAM Ecodesign Award PRO
62
Bryce Frederik Aerts - Wim Segers & Vasco Full Contact Jan-Hendrik De Groote - Dimitri Backaert & Tupperware Babel PH07 Hans De Pelsmacker Appetize Nedda El-Asmar & Gense/Eternum Narghile Nedda El-Asmar & Airdiem Boa Enthoven Associates & MIVB/STIB Flexity outlook Enthoven Associates & Bombardier Transportation Dunes Bart Goderis & B.I.C. Carpets A(r)mor Rotorgroup & Modular Lighting Instruments Ensemble Roel Vandebeek & Wolters Beyondsnow strap-in Peter Van Riet - Beyondsnow team & Beyond Products
2008 Bake Porter Line Enthoven Associates & PrepCo Branch Rotor Group & Modular Lighting Instruments Brocante de salon Atelier Etude Géometrique Ann Van Hoey Flow Xavier Lust & Indera Iris Michael Bihain & Metal Concept Neo Cookware Frederik Aerts & Berghoff Sentido Sandra Maes - Klaas Arnout & Basalte Shower Danny Venlet & Viteo Soft Seat Roel Vandebeek & Urbastyle Spot Towel Roel Vandebeek & Serax Tectonic Alain Gilles & Bonaldo Torch Series Sylvain Willenz & Estahblished & Sons Tram Jeruzalem Enthoven Associates & Alstom Wilnest GBO Design-Engineering & Wildkamp
CLS Sylvain Willenz & Freecom Das Brett Kaspar Hamacher Diabolo Pars Pro Toto & Hoppop Grand Prix Bart Goderis & B.I.C.-Carpets °online Bart Lens & Eden Design Sanaa Concrete & Meyvaert Glass Engineering Souffle Miel Cardinael - Sven Goemaere (aM)
2011 Deseo Klaas Arnout - Sandra Maes & Basalte Doutreligne 7 GBO Design & Piano’s Maene Cyclo Christophe Vervaeke & Papilio BuzziBooth Alain Gilles & BuzziSpace Scotti Couvreur Devos & Modular Knijper Enthoven Associates & Moerman Hopper Dirk Wynants (dw2) & Extremis Multiple Raphaël Charles
2012 Beams Studio Segers & Vasco Hybrid Filip De Coene Marina-reeks Bruno Fattorini & Extremis MIOS Museum In Onze Straat Concrete - Pantopicon Nomad Alain Gilles & O’Sun Subjective Atlas of Hungary Annelys de Vet - Aliz Borsa Subjective Atlas of Mexico Annelys de Vet - Moniek Driesse Tuinhaspel Concrete & ZEE
PUBLIEKSPRIJS/PUBLIc award
Product op de markt/ Product on the market
Product in ontwikkeling/ Product in development
2008 2009 2010 2011 2012 2013
2008 2009 2010 2011 2012 2013
Wave Fosfor Buzziboard Sas Adriaenssens Beltag Pars Pro Toto LWD hegge ID & Flanders’ drive Beams Studio Segers & Vasco O Mr. President BULO
2010
2007
Canvas Cides The beci bike Fosfor Decay Erik Hoedemakers Solarwind Raf Van Hulle Strollerboard Studio Peter Van Riet Daily Needs Studio Segers
1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002
David Huycke Pallisage Fabiaan Van Severen Pirnitz Herman Wittocx Extract Ola Dele-Kuku Fer 37 Idir Mecibah Natal Wim Segers VerledenHedenToekomst Martine Gyselbrecht Pouf Quinze & Milan Frame 2L Hans De Pelsmacker
2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
Easy Rider Danny Venlet & BULO Soul, Ash, Solace Maxime Szyf Serpentine Tom De Vrieze & Extremis HTS Nedda El-Asmar & Hermès Bryce Frederik Aerts - Wim Segers & Vasco Neo Cookware Frederik Aerts & Berghoff Play Jaga Ontwerpteam & Jaga Das Brett Kaspar Hamacher Cyclo Christophe Vervaeke & Papilio Nomad Alain Gilles & O’Sun
63
henry van de velde awards & labels 2013 Een initiatief van Design Vlaanderen in samenwerking met CultuurInvest, de OVAM en het Vlaams Parlement An initiative of Design Flanders in cooperation with CultuurInvest, the OVAM and the Flemish Parliament De tentoonstelling naar aanleiding van de Henry van de Velde Awards & Labels 2013 en de OVAM Ecodesign Award PRO 2013 vindt plaats in het Vlaams Parlement, De Loketten, te Brussel van 22 januari 2014 tot en met 8 maart 2014. The exhibition in the framework of the Henry van de Velde Awards & Labels 2013 and the OVAM Ecodesign Award PRO 2013 is to be held in the Flemish Parliament, De Loketten, in Brussels from 22 January 2014 till 8 March 2014. ISBN 9789074886475 Wettelijk Depotnummer D/2014/10987/1 Design Vlaanderen Koloniënstraat 56 (7de verd.) 1000 Brussel Belgium T +32 (0)2 227 60 60 F +32 (0)2 227 60 69
[email protected] www.designvlaanderen.be OVAM (Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij) Stationsstraat 110 2800 Mechelen Belgium T +32 (0)15 28 42 84 F +32 (0)15 20 32 75
[email protected] www.ovam.be
management Johan Valcke, directeur Design Vlaanderen coördinatie / coordination Inge Vranken (Design Vlaanderen) pers & communicatie / press & communication The Wicked Bie Luyssaert (Design Vlaanderen) Jan Verheyen (OVAM)
catalogus coördinatie / coordination Inge Vranken Mies Van Roy vormgeving / graphic design Pieter Willems, Pjotr redactie / editors Christophe De Schauvre Evelyn Lafond Bie Luyssaert Johan Valcke Inge Vranken vertaling / translation Data Translations
scenografie tentoonstelling exhibition architecture Caroline Voet + Forma trofee / trophy Helena Schepens getuigschrift / certificate Brody Neuenschwander secretariaat / administration Vincent De Pauw Greta Laermans
Exclusive sponsor
64