HENRY VAN DE &awards labels VELDE 2 0 1 0
loopbaan bedrijf jong talent ovam ecodesign publiek 2009
woord vooraf / foreword
HENRY VAN DE &awards labels VELDE 2 0 1 0 loopbaan bedrijf jong talent ovam ecodesign publiek 2009
Deze zeventiende uitgave van de Henry van de Velde Awards & Labels getuigt van het feit dat Vlaanderen als innovatieve en creatieve regio op designgebied behoorlijk presteert. Het gegeven dat in de laatste vijf jaar bijna negenhonderd designproducten op de markt werden gebracht, die zowel internationaal als in eigen land grote belangstelling en succes genieten is bijzonder bemoedigend. Bovendien hebben ze een grote kwaliteit, waardoor ze zich kunnen meten met de producten van wereldspelers in deze niche. Meer nog, meerdere wereldfirma’s doen beroep op de diensten van onze Vlaamse designers en designstudio’s om hun producten te ontwerpen. In deze moeilijke sociaaleconomische periode is de prestatie van deze designers en bedrijven een hart onder de riem. Design is meer geworden dan een esthetische ver-van-mijn-bed show waarvan enkel een bepaalde elite of fanclub kan genieten. De Henry van de Velde Labels tonen dat design voor iedereen toegankelijk is, dat het kleinste eenvoudigste product een meesterwerk kan That this seventeenth edition of the Henry van de Velde Awards & Labels worden en het leven van de gewone mens aangenamer kan once again confirms that Flanders is an innovative and creative region, and in maken. terms of design performing better than average, should come as no surprise to De Henry van de Velde Awards & Labels zijn de jaarlijkse us. The launch of almost nine hundred design products in the last five years evaluatie van deze evolutie in een aantal takken van het bedrijfsdemonstrates just how much creative talent resides in Flanders. Both at home leven in Vlaanderen en die evaluatie is van jaar tot jaar nog and abroad, partly thanks to the high quality of their creations, our designers meer bemoedigend. Dat Design Vlaanderen, als deel van het attract enormous interest and enjoy considerable success. Furthermore, many Agentschap Ondernemen, hiervoor samenwerkt met de OVAM global companies call upon the services of Flemish designers and design studios en het Vlaams Parlement onderschrijft het succes van deze to develop their products. In this difficult socio-economic period, the perforAwards en Labels. mance of these companies and designers is certainly heartening. Design is expressed in many forms and functions. The Henry van de Velde Labels show why, and with good reason, design is not necessarily synonymous with exclusivity, but can be accessible to everyone. It has become a form of innovation, an expression of pride and very often simply a means of doing things faster and easier. It also pleases me that in both the business world and in public organizations, design is attracting more attention and appreciation. The cooperation with the OVAM and the Flemish Parliament testifies to this. It is a well-deserved and encouraging result for Design Flanders, as a strong branch of the Enterprise Agency. I therefore wish them continued success.
Kris Peeters
Minister-President of Flanders
Kris Peeters
Vlaams minister-president
3
The 17th edition of the Henry van de Velde Awards and Labels is now upon us. We created these Awards in 1994 at the Vlaams Instituut voor het Zelfstandig Ondernemen [Flemish Institute for Independent Entrepreneurship] (Design Department) because, at the time, neither Belgium nor Flanders presented awards for professionals in design and design-related fields. The Provincial Prizes were all that existed. Along with a cash prize, we attached several symbols of success to the Awards, such as a silver trophy and a calligraphic certificate. These were created to underline the prestige of the Henry van de Velde Awards. The first trophy was designed by Siegfried De Buck, whose work made him an icon of Belgian silversmithing. We used his design, which took the form of a staff, for five editions. The next trophy was designed by Nedda El-Asmar, a graduate of Artesis University College (then simply the Antwerp Royal Academy of Fine Arts) and holder of a Master’s degree from the Royal College of Art in London. The third was made by David Huycke, recently the first designer/artist to become a Doctor of Arts. Helena Schepens, one of our youngest workers in precious metals, and also holder of a Master’s degree from the Royal College of Art in London, was the fourth silversmith to design and make the trophy. Each of the trophies is used for five years. The certificate had to be calligraphic to illustrate, like the trophy, the importance of the craft aspect. The first calligrapher was Bert Binneweg, and the second was Brody Neuenschwander, the Texan from Bruges, who worked with Peter Greenaway on films such as ‘The Pillow Book’, ‘Prospero’s Books’ and others. So far, we have stayed with Brody. The cash prizes are EUR 5,000 per Award, for Career, Company and Young Talent. The Public award is worth EUR 2,500. Two Awards were given to textile designers in 2010 to confirm the intrinsic creativity, flexibility and substantiality of this discipline. Marc Van Hoe received the Career Award for his groundbreaking but quintessential textile designs, which are as much works of expressive art as they are design. Diane Steverlynck makes completely new inroads with her work, in which hand and mind strike an incredibly fine balance. The Company Award went to Curana because its high-end cycle components, in which design is central to the overall production strategy, represent a substantial and successful contribution to the worlds of sport and leisure.
Trofee voor de laureaten 2009-2013 Trophy for the winners 2009-2013 design Helena Schepens foto / photo Lieven Herreman
inleiding / introduction
We zijn aan de zeventiende editie van de Henry van de Velde Awards en Labels toe. In 1994 hielden we in het Vlaams Instituut voor het Zelfstandig Ondernemen (Dienst Vormgeving) deze prijzen boven de doopvont omdat er toen geen Awards bestonden die op Belgisch, Vlaams vlak professionelen in design en aanverwante gebieden lauwerden. Er waren enkel de Provinciale Prijzen. Samen met een geldprijs koppelden we aan de Awards een aantal symbolen, zoals een zilveren trofee en een kalligrafisch getuigschrift. We wensten er het prestige van de Henry van de Velde Awards mee te onderlijnen. De eerste trofee werd ontworpen door Siegfried De Buck, wiens werk uitgroeide tot icoon van de zilversmeedkunst in België. We gebruikten zijn ontwerp, een staf, voor vijf edities. De volgende trofee was van de hand van Nedda El-Asmar, alumna van de Artesis Hogeschool, toen nog simpelweg Koninklijke Academie voor Schone Kunsten Antwerpen genoemd, en Master aan de Royal College in Londen, en de derde maakte David Huycke, recent als eerste designer-kunstenaar, bevorderd tot Doctor in de Kunsten. Helena Schepens, een van onze jongste edelsmeden, met eveneens een Master aan de Royal College of Art, Londen is de vierde edelsmid die de trofee ontwerpt en uitvoert. Elke trofee wordt vijf jaar gebruikt. Het getuigschrift moest kalligrafisch zijn om, net zoals bij de trofee, de kracht van het ambachtelijke te illustreren. De eerste kalligraaf was Bert Binneweg, de tweede Brody Neuenschwander, de Texaanse Bruggeling, die samenwerkte met Peter Greenaway voor de meerdere films zoals ‘The Pillow Book’, ‘Prospero’s Books’ en andere. Tot nu toe blijven we met Brody werken. De geldprijzen bedragen per Award 5000 euro. Er zijn de Loopbaan, Bedrijf en Jong Talent Award. De Publiekprijs bedraagt 2500 euro. Twee Awards werden in 2010 aan textielontwerpers gegeven, of een bewijs van intrinsieke creativiteit, de flexibiliteit en de weerbaarheid van deze discipline. Marc Van Hoe kreeg de Loopbaan Award voor zijn grensverleggende, maar door en door textiele ontwerpen, die bijdragen aan zowel
5
design als plastische kunst. Diane Steverlynck bewandelt compleet nieuwe wegen met werk waarin hand en geest in een ongelofelijk fijne balans op elkaar afgestemd zijn. De Award voor Bedrijf ging naar Curana, omdat het via zijn high-end fietsonderdelen, waarin design een hoofdrol speelt in de hele productstrategie, een succesvolle en wezenlijke bijdrage levert aan de wereld van de sport en de vrije tijd. In samenwerking met de OVAM wordt sinds 2008 ook een Ecodesign Award PRO uitgereikt. Twee producten, waarvan één op de markt en één in ontwikkeling, worden gelauwerd omwille van hun uitzonderlijke aandacht voor milieu, ecologie en duurzaamheid. De winnende producten worden beloond met respectievelijk 4000 en 2000 euro. Het winnende product op de markt is Beltag, een lost and found-service, ontworpen door pars pro toto voor Beltag. Voor het product in ontwikkeling werd dat Decay, een milieuverantwoorde houten eetkamerstoel, ontworpen door Erik Hoedemakers. De Henry van de Velde Awards & Labels evolueren steeds mee met de tijd en de tijdsgeest rond vormgeving en design. Vooral de Labels zijn ingrijpend. Het gaat om kwaliteitslabels toegekend aan producten die op de markt zijn en duidelijk nieuwe inzichten en perspectieven bieden. Het product mag van dit Henry van de Velde Label gebruik maken op de manier die het verkiest. Dit jaar hebben zeven producten een label ontvangen, iets minder dan andere jaren, deels omdat er minder producten werden voorgesteld, deels omdat de jury, waarin Heiko Bartels, Professor aan de Bauhaus Universität te Weimar, naar echte meerwaarde zocht. Het blijft echter economisch een opsteker dat in onze regio bedrijven en ontwerpers kwalitatieve en grensverleggende designproducten op de markt brengen ondanks economisch ongunstige tijden.
6
Since 2008, an Ecodesign Award PRO has been issued in association with the OVAM. Two products, one of which is already on the market, the other still in development, were crowned for their exceptional concern for environment, ecology and sustainability. The winning products were awarded EUR 4,000 and 2,000 respectively. The winner now present on the market is Beltag, a lost and found service designed by pars pro toto for Beltag. The product under development is Decay, an environmentally responsible wooden dining chair designed by Erik Hoedemakers.
De Awards & Labels tonen we dit jaar, voor de vijfde maal, tijdens de expo ‘The World Best Design Exchange’, in Incheon, Zuid-Korea. Ze staan er naast de ‘Red Dot Award’, de ‘Compasso d’Oro’, ‘L’Observeur du design’ en nog andere beroemde of op zijn minst, heel bekende, designprijzen van over de hele wereld.
The Henry van de Velde Awards and Labels are continually evolving with their time and with the spirit of the times in terms of style and design. The Labels in particular are highly effective. It’s all about quality labels that are attributed to products that are on the market and that clearly offer new insights and perspectives. The product may make use of this Henry van de Velde Label in the way it sees fit. This year, seven products have received a label, not quite as many as in previous years, but this was partly due to the fact that fewer products were entered, and partly because the jury, which included Heiko Bartels, Professor at the Bauhaus University in Weimar, was looking for genuine added value. And yet, it is an economic boost to see businesses and designers from our region bringing groundbreaking design products of clear quality to market, despite these economically challenging times.
De Henry van de Velde Awards hebben in de loop van de jaren aan gewicht en belang gewonnen. De samenwerking met het Vlaams Parlement draagt daar heel veel toe bij. Dat de uitreikingsceremonie en tentoonstelling plaats vinden in ‘De Schelp’ en ‘De Loketten’ van deze eerbiedwaardige instelling is bijzonder belangrijk. Het sérieux en de uitstraling van het Vlaams Parlement komt onze designers en designbedrijven ten goede en dat wordt zeer gewaardeerd.
Johan Valcke
Directeur Design Vlaanderen
This year, for the fifth time, we are displaying the Awards & Labels at ‘The World’s Best Design Exchange’ exhibition in Incheon, South Korea. There, they rub shoulders with the ‘Red Dot Award’, the ‘Compasso d’Oro’, ‘L’Observeur du design’ and other renowned or at least very well known design prizes from around the world. Over the years, the Henry van de Velde Awards have gained in stature and importance. Their ties with the Flemish Parliament have a great deal to do with this. The fact that the award ceremony and exhibition take place in the ‘De Schelp’ and ‘De Loketten’ chambers of this honourable institution is a particularly important factor. The import and allure of the Flemish Parliament is a great benefit to our designers and design companies, and something we greatly appreciate.
Johan Valcke
Director of Design Flanders
HENRY VAN DE awards VELDE 2 0 1 0 Trofee voor de laureaten 2009-2013 Trophy for the winners 2009-2013 design Helena Schepens foto / photo Lieven Herreman
7
HENRY VAN DE awards 2 0 10 VELDE
loopbaan / career ...10
Marc Van Hoe jong talent / young talent ...18
Diane Steverlynck bedrijf / company ...24
Curana ovam ecodesign award pro ...30 laureaten / winners ...32 nominaties / nominations ...34 publiek 2009 / public award ...36
& labels 2 0 10 CLS, Sylvain Willenz ...39 Das Brett, Kaspar Hamacher ...40 Diabolo, pars pro toto ...41 Grand Prix, Bart Goderis ...42 °on line, Bart Lens ...43 Sanaa, Concrete ...44 Souffle, aM ...45
9
Marc Van Hoe, a master ‘textilian’
‘Textilian’ (master textile designer) is not actually an English word, but it does sound nice and it describes beautifully who Marc Van Hoe is. It is a bit like the word ‘filmeur’ in Belgian French which Marc Didden uses to express the idea of the true filmmaker, or the word ‘Flandrien’ in Belgian French which calls to mind a tough, veteran cyclist. Both words convey the notion of an unequalled personality, whose work is without affectation and who pursues the essence of his discipline. Van Hoe is just such an authentic figure in the art of textiles. ‘I really mustn’t shake off the Flemish clay,’ he tells me with a smile in our interview on 5 November 2010. His insights come out of two worlds. The first is craft, the second art. He shows me two books that have had influenced him profoundly: ‘Spurensicherung’ (1977) on the study of the (re)constructed image via contemporary art, and ‘Nieuwe vormgeving in weven’ (1973) on new designs in weaving. But we shouldn’t take this notion of craftsmanship too literally. Marc is not so much the weaver as the draftsman, the designer, the cardboard maker. It was not until later that he learned the ‘craft’ of weaving, and to apply investigation and experiment, through training periods in the De Saedeleer Studio in 1974 and 1975, and under Pierre Daquin in 1976 (see below). The craftsmanship is just there in the background, as a part of his life. ‘The Flanders of the past was the China of today,’ he says, ‘It was the English, at first, who brought textile production to Flanders. After WWII, the Flemings decided, with the flax industry waning, to set up looms in the free work sheds. And, with that, we gave birth to our own specific branch: that of world-renowned cut and uncut velvet. These days, large-scale production is disappearing, despite the existence in Flanders of excellent producers and skilled workers. Unfortunately enough, there are no local ‘editeurs’, or distributors, to bring a collection to market for interior architects or decorators. There is enough interesting work for designers, but little influence because large series are gradually being produced at outplacement locations.’ For more on his history, I refer attentive readers to the beautiful book on Van Hoe published by Design Flanders in association with Stichting Kunstboek, entitled: ‘Marc Van Hoe, eigenzinnig grammaticus van materiaal- en beeldtaal.’ [Marc Van Hoe, Maverick Grammarian of the
Man met 3 hoofden / Man with 3 heads Jacquardweefsel, polyester en viscose Jacquard fabric, polyester and viscose (Waesland, Sint-Niklaas), 1994
HENRY VAN DE awards VELDE 2 010
Marc Van Hoe loopbaan / career
Marc Van Hoe, meester ‘textielien’ ‘Textielien’ bestaat niet in het Vlaams, en evenmin in het Frans, maar het klinkt wel mooi als woord en geeft uitzonderlijk goed weer wie Marc Van Hoe is. Het is zo’n beetje de ‘filmeur’ waar Marc Didden het over heeft als hij een echte filmmaker wil aanduiden of de ‘Flandrien’ in de koers. Beide woorden wijzen op een ongeëvenaarde persoonlijkheid, die vrij van enige kapsones zijn werk maakt en de essentie van zijn discipline nastreeft. Van Hoe is een dergelijk authentieke figuur in de textieldesignkunst. ‘Ik moet de Vlaamse klei echt niet van me afschudden’, vertelt hij me al lachend tijdens het interview op 5 november 2010. Zijn inzichten komen uit twee werelden. De eerste wereld is het ambacht, de tweede de kunst. Hij legt me twee boeken voor, die hem zeer hebben beïnvloed: ‘Spurensicherung’ uit 1977 over het onderzoek van het ge(re)construeerde beeld via de hedendaagse kunst en ‘Nieuwe vormgeving in weven’ uit 1973. Nu mag dat ambachtelijke niet al te letterlijk opgevat worden. Marc is niet zozeer de wever, maar eerder de tekenaar, de ontwerper, de kartonmaker. Pas later leert hij het ‘metier’ van het weven als onderzoek en experiment toepassen, via stages in het Atelier De Saedeleer in 1974 en 1975 en bij Pierre Daquin in 1976 (zie verder). Het ambachtelijke is er gewoon, het is een onderdeel van zijn leven. ‘Vlaanderen vroeger was het China van vandaag’, stelt hij, ‘de Engelsen, in eerste instantie, brachten de textielproductie naar Vlaanderen. Na WO II kozen de Vlamingen ervoor om via de tanende vlasindustrie, in vrijgekomen schuren, weefgetou11 wen te plaatsen. Meteen was een eigen specifieke tak geboren: die van het wereldvermaarde gesneden en ongesneden fluweel. Vandaag de dag verdwijnt de grote productie, ondanks het bestaan in Vlaanderen van uitstekende ‘pro-
Language of Materials and Image]. We consulted Mireille Houtzager, the Netherlands’ greatest textiles expert, as an author, which was a fortunate choice, given the very beautiful essay she wrote on this designer/artist. But, I would like to very briefly sketch out a history of Marc Van Hoe for the casual reader.
ducteurs’ en vakmensen. Er zijn jammer genoeg geen plaatselijke ‘editeurs’, uitgevers, die een collectie op de markt brengen ten behoeve van interieurarchitecten of decorateurs. Genoeg interessant werk voor ontwerpers, maar er is weinig invloed omdat grote oplages stilaan op outplacement locaties worden geproduceerd.’ Om meer over zijn geschiedenis te vernemen verwijs ik de aandachtige lezer graag naar het mooie cahier dat Design Vlaanderen uitgaf samen met Stichting Kunstboek over Van Hoe, met als titel: ‘Marc Van Hoe, eigenzinnig grammaticus van materiaal- en beeldtaal.’ We vroegen Mireille Houtzager, Nederlands grootste textieldeskundige, als auteur, wat een gezegende keuze was, gezien het hele mooie essay dat ze over deze ontwerper-kunstenaar schreef. Ik wil echter voor de ‘niet-lezers’ heel kort de geschiedenis van Marc Van Hoe, op papier zetten. Marc werd geboren op 23 oktober 1945 in de Oost-Vlaamse gemeente Zulte. Deze gemeente maakt deel uit van de vlasstreek, waar de ‘Golden River’, of de Leie, eeuwenlang bekend voor zijn waterkwaliteit om vlas te roten, doorloopt. Zijn grootmoeder was in haar jonge jaren schildersmodel voor kunstenaars en zijn grootvader een echte vakman, die ook schilderde. Bij hen thuis kwamen dan ook regelmatig kunstenaars op bezoek. Aangezien hij heel lang bij zijn grootouders woonde kwamen textiel en kunst, via hen, al heel vroeg in zijn leven. Het is een combinatie die de hele tijd tot op vandaag zijn werk is blijven bepalen. Op 12-jarige leeftijd schreef hij zich in voor een algemene opleiding textiel in het Provinciaal Technisch Instituut te Kortrijk, en op 15-jarige leeftijd voor textieldesign in hetzelfde instituut. Hij volgde
12
Zonder Titel / Untitled geweven katoenfluweel woven cotton velvet (Ter Molst International), 1986
Zonder Titel / Untitled in situ vloerinstallatie in de Lakenhallen van Ieper, zelfklevend vinylpapier in situ floor installation in the Cloth Hall Ypres, stick-on vinyl paper 1986, 300 x 250 cm foto / photo Daniel, Yper.
Marc was born on 23 October 1945 in the municipality of Zulte in East Flanders. This municipality lies in the flax growing region, through which the Golden River runs, the river Lys, the waters of which were known for centuries to be perfect for rotting flax. His grandmother was a painters’ model in her youth and his grandfather a true craftsman who also painted. They would regularly have artists in their home. Since Marc lived with his grandparents for a long time, textiles and art came into his life at a very young age. This combination would influence his work for a very long time, in fact to this day. At the age of 12, he signed up for a course in general textiles at the Provincial Technical Institute in Kortrijk, and, at 15, he took textile design at the same institute. He also went to classes at the Royal Academy of Fine Arts in the same town to study ‘Graphic Design in Advertising’. He was taught by Boudewijn Delaere (1938), a top graphic designer, who opened the world to him. In May of 1968, a rather special moment, he married Veerle Rouquart, who was following a course in textile drawing at the same institute and went on to study tapestry at the Art Academy in Tournai. They became a textile couple, a design duo, which, through the most hectic period, i.e. starting an independent career and caring for four children, remained complementary yet close-knit. After graduating, Marc worked for a number of weaving mills, where he became familiar with the velvet industry, and in 1971 fell under the spell of the visual arts. They went together that year to Lausanne in Switzerland, where the Tapestry Biennial is held. ‘It is the Biennial year in which the young, new Japanese textile artists first show their work in Western Europe. The impression that this makes on Marc Van Hoe is enormous…’ (to quote freely from Mireille Houtzager, page 10, ‘Marc Van Hoe’, Oostkamp, 2010). Later he meets Pierre Daquin (France, 1935), who holds workshops ‘in which people experiment with modern tapestry techniques’ (Mireille Houtzager, idem, page 10). ‘They have a lot to tell each other, and much to learn from each other in the togetherness of experimentation’, writes Mireille 4 Ballerina dubbelweefsel in wol en katoen, pocketweefsel, uit de Cogitat collectie 1989-1990 double-sided fabric in wool and cotton, from the Cogitat collection 1989-1990 (Ter Molst International, Oostrozebeke), 1988
eveneens lessen aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in dezelfde stad, zij het voor ‘Publicitaire Grafiek’. Hij kreeg er les van Boudewijn Delaere (1938), top grafisch designer, die de wereld voor hem deed opengaan. In mei 1968, nogal een speciaal moment, trouwt hij Veerle Rouquart, die een opleiding textieltekenen volgde aan hetzelfde instituut en daarna tapisserie aan de Doornikse kunstacademie. Ze vormen een textielkoppel, ontwerpersduo, dat in de meest hectische periode, zoals starten met een zelfstandige loopbaan en zorgen voor vier kinderen, complementair en hecht blijft. Na het afstuderen werkt Marc bij een aantal weverijen, maakt er kennis met o.a. de fluweelindustrie, en geraakt in 1971 in de ban van de beeldende kunst. Samen rijden ze in dat jaar naar Lausanne in Zwitserland, waar de Biénnale de la Tapisserie plaatsvindt. ‘Het is het Biënnale-jaar waarin de jonge, nieuwe Japanse textielkunstenaars voor het eerst hun werk tonen in West-Europa. De indruk die dit op Marc Van Hoe heeft gemaakt is enorm groot…’ (vrij geciteerd naar Mireille Houtzager, p. 10, ‘Marc Van Hoe’, Oostkamp, 2010). Later ontmoet hij Pierre Daquin (Frankrijk, 1935), die workshops geeft ‘waarin geëxperimenteerd wordt met moderne tapisserietechnieken’ (Mireille Houtzager, idem, p. 10). ‘Ze hebben elkaar veel te vertellen en veel van elkaar te leren in de gezamenlijkheid van het experiment’, schrijft Mireille op p. 11 van haar essay over Marc. Beeld, vorm en materialiteit worden de karakteristieken van zijn werk. In 1977 gaat Van Hoe solo, en in
14
on page 11 of her essay on Marc. Image, form and materiality become characteristic of his work. In 1977, Van Hoe goes solo, and, in 1979, he and Veerle decide to set up their own industrial textile and visual art studio, by the name of ‘Tekstielateljee’. I myself got to know Marc a little later, in 1978-79, when he too was teaching at the Academy in Kortrijk. Marc came into my field of view through Hilde D’Haeseleer, a friend and former colleague of mine, who specialised in contemporary textile art. I remember it well. The man bubbled with enthusiasm for textile art, and, to our pleasant surprise, was extremely well informed about contemporary art. Our paths crossed time and again after that. The ‘Textile Structures’ exhibitions in 1980 and 1982, organised by Marc, were groundbreaking and later, through our collaborations, came the ‘Vehta biennials’ on contemporary textile art. ‘However, textile art is gone entirely, absorbed by art, has joined the visual arts and, fortunately, is no longer solely dependent on material, discipline or gender, as is the case with all other discipline or material-related forms of art,’ explains Marc, ‘and yet it is strange that textiles (textile art) are given little or no attention today. Modern architecture is the perfect décor for it, there is a whole world to be discovered and designed.’ Marc Van Hoe was introduced to the textile computer in the 1980s, through the Instituut Textiel en Confectie België (ITCB) [Institute for Belgian Textiles and Fashion]. Whereas he had previously drawn on card, the Institute had computers and plotters on which textile designs could be made in a completely innovative way. Back then, you had to wait a day/night before a print was ready, which was next to no time compared with before, when the ‘card drawing’ had to be coloured in line by line and pixel by pixel with a flattened brush. ‘In 1986, Marc is one of the five participants in a pilot project commissioned by this organisation (…) He throws himself into computer technology without hesitation (...) Ter Molst International, one of the select weaving mills, chooses Marc Van Hoe as its designer’ (see Mireille Houtzager, page 34, 2010). The experiment turns out to be a success. Van Hoe designed for the Jacquard loom, among others, because you could create images with it, paint with textiles as it were, use colour and structure and tell a story. Nonetheless, as a visual artist, he worked more spatially.
Tea with Ramses roedenfluweel in vlaslinnen, uit de Ticket collectie cut and uncut linen velvet, from the Ticket collection (Van Neder, Vichte), 1988
His selection, in 1981, for the 10th Lausanne Biennial, the Mecca for textile designers around the world until the end of the 1990s, was a telling example of this, as were his selections for the miniature textile biennials in London and Szombathely in Hungary. He also set up the artists’ group AoRTa, which designed a few installations in which textiles always set the tone, either through association or through use of materials. He taught at the Academy of Visual Arts and Design in Tilburg, where he was highly valued, and left in 1990, but returned in 1992 to head an interior textile project for the American aircraft manufacturer, Boeing. In the ten years between 1986 and 1996, he was given several mentions in the ‘The International Design Yearbook’, a reference book for designers of that period. He has designed quite a few memorable fabrics, such as Ballerina in 1988 and Man with 3 heads in 1994. This was the year in which Design Flanders (then still the Design Department of the VIZO) organised its 1st Triennial, an exhibition that revealed the traditional crafts roots of contemporary design. This is a vision that rests on the theory of the 19th century Arts & Crafts movement in England. By seeking out and collecting old textiles and applying the knowledge thus gained in contemporary fabrics, Marc has become a significant and versatile representative of this. The connections he makes between craftsmanship, visual art and design are fascinating and magnificent, and this makes him a designer, an artist, a collector, a seeker and a thinker who richly deserves to win a Henry van de Velde Award.
Johan Valcke
36 Kop 3 / Head 3 dubbelweefsel / double-sided fabric (Ter Molst International, Oostrozebeke), 1990 6 Zonder Titel / Untitled Jacquardweefsel, polyester en viscose Jacquard fabric, polyester and viscose (Ter Molst, Oostrozebeke), 1992
1979 besluiten hij en Veerle een eigen atelier voor industrieel textiel en beeldende kunst op te richten, het ‘Tekstielateljee’. Ik zelf leerde Marc een beetje later kennen, in 1978-79, toen hij ook docent was aan de Academie van Kortrijk. Via Hilde D’Haeseleer, mijn goede ex-collega, die zich specialiseerde in de hedendaagse textielkunst, was Marc in mijn gezichtsveld gekomen. Hij is mij altijd bijgebleven. De man stroomde over van enthousiasme voor de textielkunst, en was tot onze aangename verrassing bijzonder goed geïnformeerd over de hedendaagse kunst. Van toen af kruisten onze wegen zich voortdurend. De tentoonstellingen ‘Textielstructuren’, in 1980 en 1982, georganiseerd door Marc waren baanbrekend en uit onze samenwerking vloeiden later de Vehta biënnales over hedendaagse textielkunst voort. ‘De textielkunst is echter compleet weg, is opgelost in de kunst, deel van de beeldende kunst geworden en gelukkig niet meer alleen maar afhankelijk van het materiaal, discipline of geslacht, zoals dat geldt voor alle andere discipline- of materiaalgebonden kunstvormen’, meent Marc, ‘maar toch is het vreemd dat op vandaag weinig of geen aandacht besteed wordt aan textiel(kunst). De hedendaagse architectuur is het perfecte decor daarvoor, er valt een wereld te ontdekken en vorm te geven.’ Marc Van Hoe leerde in de jaren ’80 de textielcomputer kennen, via het ITCB (Instituut Textiel en Confectie België). Tekende hij voordien vooral op kaartpapier, dan stonden er in dit Instituut computers en plotters waar textielontwerpen mee konden gemaakt worden op een totaal innoverende
Director of Design Flanders
15
manier. Je moest toen wel een dag/nacht wachten vooraleer een print klaar was, wat geen tijd was vergeleken met voordien, toen van de ontwerptekening de ‘kaarttekening’ lijn per lijn en pixel per pixel met afgeplat penseel ingekleurd moest worden. ‘Marc is in 1986 één van de vijf deelnemers aan een pilootproject van deze organisatie (…) Hij stort zich zonder aarzeling in het computergebeuren (...) Ter Molst International, een van de uitverkoren weverijen, kiest Marc Van Hoe als ontwerper.’ (cfr. Mireille Houtzager, p. 34, 2010) En het experiment blijkt succesvol. Van Hoe ontwierp o.a. voor het Jacquardgetouw, omdat je er beeldend mee kon werken, schilderen met textiel als het ware, kleur en structuur aan de materie geven, een verhaal vertellen. Nochtans werkt hij als beeldend kunstenaar eerder in de ruimte. Zijn selectie in 1981 voor de 10de Biënnale van Lausanne, de hoogmis voor de textielkunstenaars van de hele wereld tot eind de jaren negentig was daar een sprekend voorbeeld van, alsook de selecties voor de miniatuurtextielbiënnales in Londen en Szombathely in Hongarije. Verder richt hij de kunstenaarsgroep AoRTa op, die enkele installaties ontwerpt, waar textiel altijd de boventoon voert, hetzij door associatie, hetzij door materiaalgebruik. Hij wordt daarnaast docent aan de Academie voor Beeldende Vorming in Tilburg, wordt er zeer gewaardeerd, neemt afscheid in 1990, maar is er terug in 1992 om er een project te leiden voor interieurtextiel voor de Amerikaanse vliegtuigfabrikant Boeing. In de tien jaar tussen 1986 en 1996 wordt hij meerdere malen vermeld in ‘The International Design Yearbook’ een referentie-publicatie voor designers uit die periode. Hij ontwerpt heel wat beklijvende weefsels zoals de Ballerina uit 1988 en Man met 3 hoofden uit 1994. Het is in dat jaar dat Design Vlaanderen (toen nog Dienst Vormgeving van het VIZO) zijn 1ste Triënnale organiseert, waarin de ambachtelijke roots van het hedendaagse design worden aangetoond. Het is een visie die steunt op de theorie van de Arts & Crafts-beweging in Engeland in de 19de eeuw. Door zijn opzoekingen en verzamelen van oud textiel en het toepassen van de verworven kennis in hedendaagse weefsels is Marc daar een veelbetekenende en veelzijdige vertegenwoordiger van. Zijn verbinding tussen 16 ambacht, beeldende kunst en design is fascinerend en groots en dat maakt van hem een ontwerper, kunstenaar, verzamelaar, zoeker en denker die een Henry van de Velde Award dubbel en dik verdient.
35 Zonder Titel / Untitled dubbelweefsel in wol en katoen, uit de Cogitat collectie 1989-1990 double-sided fabric in wool and cotton, from the Cogitat collection 1989-1990 (Ter Molst International, Oostrozebeke), 1988 5 Zonder Titel/Zwarte huid/Cirkels Untitled/Black Skin/Circles enkelvoudig weefsel, polyester en katoen simple fabric, polyester and cotton (OSKR, Wevelgem), 2007 3 View on a Newspaper detail van assemblage / detail of an assemblage design: Marc Van Hoe/Veerle Rouquart, 1980
Johan Valcke
Directeur Design Vlaanderen Paal I / Pole I paalsculptuur, boomstam en katoendraad, beschilderd sculpture, trunk and cotton yarn, painted 1984, 200 x 40 x 40 cm
Surprisingly multifaceted
As a textile designer, Diane Steverlynck soon began to concentrate on designing objects because she loves to pair textiles with a specific use. Form and beauty are of no interest to her as a starting point, but result from an investigation of the structure and idea of textiles in specific applications. Moreover, she is fascinated by textiles that transform themselves and can be manipulated into new objects. Balls of wool become carpets, cardboard boxes become warm blankets, pieces of wood and a string become a stool. Diane Steverlynck doesn’t decide in advance what she is going to make, but takes her inspiration from coincidental encounters. The everyday things she gathers up lead her to experiment with commonplace materials, until she arrives at a new object that goes far beyond the commonplace and lies somewhere between design and art. In the first place, the designer sees textiles as active materials that can be laid and folded into different configurations; flat elements turn into spatial structures, hard into soft, and vice versa. Just as sand changes easily in shape and building blocks are forever being stacked to make new structures, Modul_le (2002) invites the user to arrange balls of wool as he sees fit. Held together by Velcro, they become a carpet or a daybed. Cardboard Covering (2001) recycles the cardboard from used boxes and works it into a soft and supple blanket. The lettering on the original boxes remains visible, as do the visual and semantic analogies between the cardboard box and blanket. Soft Liquid(s) (2004) also plays with connotations of shape and content. Water-resistant cotton cloths are turned, simply by folding, into handy drinking cups, like the cardboard versions we already know. But, unlike cardboard, the textile is supple and tactile, and it evokes the sensory experience of drinking from the cup of the hand, the pliability and comfort of a liquid in a plastic bag, and the softness and availability of a handkerchief in the pocket. Diane Steverlynck’s designs are sculptural, poetic objects that tell a story of their own and call up particular sensations. And they are all designed with people in mind. With an anthropological interest, the designer investigates new possibilities for textile objects and encourages their use.
HENRY VAN DE awards VELDE 2 010
Diane Steverlynck jong talent / young talent
Verrassend veelzijdig Diane Steverlynck heeft zich als textielontwerpster al snel toegespitst op het ontwerpen van objecten, omdat ze textiel graag koppelt aan een specifiek gebruik. Vorm en schoonheid interesseren haar niet als uitgangspunt, maar zijn het resultaat van een onderzoek naar de structuur en het beeld van textiel in concrete toepassingen. Ze is daarbij gefascineerd door textiel dat zich transformeert en zich tot nieuwe objecten laat manipuleren. Bollen wol worden tapijten, kartonnen dozen warme dekens, stukken hout en een touw krukjes. Diane Steverlynck bepaalt niet vooraf wat ze gaat maken, maar laat zich door toevallige ontmoetingen inspireren. De alledaagse dingen die ze bijeensprokkelt, zetten haar aan om met banaal materiaal te experimenteren, tot ze uitkomt bij een nieuw object dat het banale ver overstijgt en zich ergens tussen design en kunst situeert. Textiel is voor de ontwerpster in de eerste plaats een beweeglijk materiaal dat zich laat leggen en plooien tot uiteenlopende configuraties en vlakke elementen laat overgaan in ruimtelijke structuren, hard in zacht en omgekeerd. Zoals zand gemakkelijk van vorm verandert en bouwblokjes voortdurend tot nieuwe constructies worden gestapeld, zo nodigt Modul_le (2002) de gebruiker uit om bollen wol op een eigen manier te schikken. Bijeengehouden
19
Diane Steverlynck does not seek to create elitist products and so aims to work with an industry that can bring
Leaning MDF fineer, textiel, staal / MDF finish, textile, steel 18 x 18-37 x 25 cm
Soft liquid gevouwen waterafstotend katoen / folded waterproof fabric 9,5 x 8 cm
foto / photo Diane Steverlynck
foto / photo Diane Steverlynck
door velcro worden ze een tapijt of dagbed. Cardboard Covering (2001) recycleert karton van gebruikte dozen en bewerkt dit tot een soepele en zachte deken. De opschriften van de oorspronkelijke dozen blijven zichtbaar en meteen ook de visuele en semantische analogieën tussen kartonnen doos en deken. Ook Soft Liquid(s) (2004) speelt met vormelijke en inhoudelijke connotaties. Enkel door een techniek van plooien worden waterafstotende katoenen lapjes handige drinkbekers, zoals we die in een kartonnen versie kennen. Maar het textiel heeft zijn eigen soepelheid en tactiliteit en roept associaties op met het zintuiglijke van drinken uit het holle van de hand, met het buigzame en gekoesterde van vloeistof in een plastic zak en met het zachte en gewillige van een zakdoek die steeds bij de hand is. De ontwerpen van Diane Steverlynck zijn sculpturale, poëtische objecten met een eigen verhaal en met eigen gewaarwordingen. Telkens zijn ze ook op de mens gericht. Met een antropologische belangstelling onderzoekt de ontwerpster nieuwe mogelijkheden van textiele objecten en stimuleert ze het gebruik ervan. Diane Steverlynck wil geen elitaire producten en zoekt daarom contact met de industrie die betaalbare uitvoeringen op de markt kan brengen. Dat het object dan verandert, omdat de industrie haar eigen mogelijkheden en beperkingen heeft, vindt ze een interessant gegeven. Want ook hier speelt transformatie mee en gaat een object over in een ander. Werken met de industrie of met specialisten uit andere disciplines geeft nieuwe inzichten, laat nieuwe structuren ontdekken die op hun beurt weer de vorm van nieuwe objecten bepalen. Modul_le is zo herwerkt tot Dots (2006), een tapijt dat wordt uitgegeven door Limited Edition. Eenvoudige handelingen zoals het markeren van het blad waar men met zijn lectuur in een boek is gebleven, worden vertaald in ontwerpen als Bookmark (2007), een bladwijzer uit metaal en PES vlechtsel. Bookmark, ontworpen in samenwerking met Chevalier-Masson, laat het harde en banale van
20
affordable designs to the market. So she finds it interesting when the object changes because the industry has abilities and limitations of its own. Once again, transformation plays a role and one object turns into another. Working with the industry, or with specialists from other disciplines, yields new insights and leads to the discovery of new structures, which in turn dictate the form of new objects. In this way, Modul_le is reworked into Dots (2006), a carpet produced by Limited Edition. Simple acts, like marking the page of a book when you stop reading, translate into objects like Bookmark (2007), a bookmark made from metal and braided PES. In Bookmark, designed in collaboration with ChevalierMasson, the hardness and everyday practicality of a paperclip flows seamlessly into the softness and cherished value of a fabric bookmark. Due to their function, the curved top and flexible tail break through the strict framework of the book and form uninvited but gratifying decorative touches in the margin of the text. The designer is surprisingly casual in her use of textile concepts, especially in areas where we do not expect this. Leaning (2009) are folding wall shelves made from wood and a polyester textile. They reflect the twentieth century, modernist search for light, functional furniture that occupies the least amount of space. Fastened to the wall, they fan open to reveal a colourful array of wedge-shaped trays. When empty, they can be shut to save space, and the pliant folds of textile disappear behind the unbending wooden front piece. Tight Stool (2009), brought out by the Japanese distributor Trico, combines similar contrasts with the sort of attention to detail that triggers the imagination of the user. The narrow groove that catches the end of the coloured string is literally a trace of and track for binding the fitted parts, which when combined make a stool. But the detail is also intriguing, in that the string comes off. Without actually having to carry out the process, our mind unwinds the string and the stool falls apart into four very simple parts: three straightforward legs and a round seat, which, for all its simplicity is an icon of a puzzle piece. The separate seat also looks like an enlarged thread card, which, on top of this, invites you to wrap the string round the grooves edging the flat seat and so upholster it. With the legs, Tight Stool 3 Bookmark gevlochten PES, metaal / PES braid, metal, 8 x 2 cm foto / photo Diane Steverlynck
4 Dots 100 % gevilten wol / 100 % felted wool, 56 x 56 cm foto / photo Diane Steverlynck
een paperclip naadloos overlopen in het zachte en waardevolle van een leeslint. Het gebogen bovenstuk en het flexibele uiteinde doorbreken vanuit hun functie het strakke kader van het boek en worden ongevraagd maar met een speels genoegen ook decoratieve toetsen in de marge van de tekst. Met een verrassende vanzelfsprekendheid maakt de ontwerpster gebruik van textiele concepten, ook daar waar men ze niet verwacht. Leaning (2009) zijn opklapbare wandrekjes uit hout en polyestertextiel. Ze refereren aan het twintigste-eeuwse modernistische zoeken naar licht functioneel meubilair dat nauwelijks ruimte inneemt. Vastgehecht aan de muur waaieren ze open tot een kleurrijk ritme van spievormige bakjes. Leeg kunnen ze weer dichtgevouwen worden om ruimte te sparen en verdwijnt het plooibare textiel achter de onbuigzame houten wand. Tight Stool (2009), uitgebracht door de Japanse editeur Trico, combineert soortgelijke tegenstellingen met de aandacht voor een detail dat als een trigger werkt op de verbeelding van de gebruiker. De smalle gleuf die het uiteinde van het gekleurde touw klemt, is een letterlijk spoor van en voor het samenbinden van de in elkaar geschoven onderdelen die samen een krukje vormen. Maar het detail intrigeert ook door de mogelijkheid dat de draad los komt. Zonder het proces daadwerkelijk te moeten uitvoeren, ont-wikkelt de blik het gebonden stuk touw en valt de stoel uiteen in vier uiterst eenvoudige delen: drie rechttoe rechtaan poten en een rond zitvlak dat in al zijn eenvoud een icoon is van een puzzelstuk. Het losse zitvlak oogt bovendien als een uitvergrote garenkaart die, als een onverwacht extra, uitnodigt om het touw via de inkepingen rondom de vlakke zitvorm op te winden tot een gestoffeerd zitje. Met poten is Tight Stool een stevig gebonden stoel en tegelijkertijd een proces in de tijd. Het ontwerp zoekt de actieve inbreng van de gebruiker om het krukje in elkaar te puzzelen en het idee van vastbinden te ontrafelen in winden, wikkelen, klemmen, terugspoelen. Op een haast slinkse wijze wordt ook hier een structureel element decoratief: het touw is kleurrijk en ‘toegevoegd’, maar onontbeerlijk om de stoel bijeen te houden. Diane Steverlynck creëert objecten vanuit een interesse voor wat het leven in alle verscheidenheid brengt. Daarom zijn haar objecten niet eenduidig, hoe uitgepuurd hun vorm ook is. Double (2009) in al zijn compactheid misschien wel een metafoor voor heel het oeuvre. Met een schuine spiegelwand die vooraan toch vlak is afgewerkt, kaatst Double meer dan één beeld terug. Als de aanzet van een caleidoscopische vermenigvuldiging van perspectieven wijst ‘Double’ erop dat objecten pas tot leven komen in relatie tot een 22 gebruiker en dat alles verrassend veelzijdig is. Diane Steverlynck (°1976) studeerde, na een opleiding visuele kunsten, textielontwerp aan de Ecole Nationale Supérieure des Arts Visuels de la Cambre, Brussel. Als zelfstandig designer met een eigen bureau in Brussel specialiseert ze zich in het ontwerpen van gebruiksvoorwerpen waarin de materialen en structuren eigen(zinnige) mogelijkheden creëren voor de gebruiker. Ze is als docent verbonden aan de textielopleiding van het KASK in Gent.
Lut Pil
is a tightly bound stool and, at the same time, a process in time. The design calls for the active involvement of the user to piece the stool together and break down the idea of fastening into winding, entwining, gripping and rewinding. Here too, in a very cunning way, a structural element becomes decorative: the string is colourful and ‘added’, but indispensible in holding the stool together. Diane Steverlynck creates objects through an interest in what life, in all its diversity, brings. Thus, her objects are not unequivocal, no matter how reduced their form. Double (2009), in all its compactness, could well be a metaphor for her entire oeuvre. With its slanting face, which is nonetheless flat at the front, Double reflects more than one image. Like the start of a kaleidoscopic multiplication of perspectives, Double shows that objects only come to life in relation to the user, and that everything is surprisingly multifaceted. After following a course in visual arts, Diane Steverlynck (b. 1976) studied textile design at the Ecole Nationale Supérieure des Arts Visuels de la Cambre (National High School of Visual Arts in Ter Kameren) in Brussels. As an independent designer with her own agency in Brussels, she specialises in designing objects for everyday use in which the materials and structures create personal (quirky) possibilities for the user. She also teaches textiles at the KASK in Ghent.
Lut Pil
7 Cardboard covering gebruikte kartonnen dozen, linnen voering used cardboard boxes, linen lining variable sizes / verschillende afmetingen foto / photo Diane Steverlynck
35 Mirror 14 x 17 cm foto / photo Diane Steverlynck
5 Tight Stool essenhout, gevlochten polyester touw ash, twisted polyester cord Ø 32 x 45 cm foto / photo Diane Steverlynck
3 Take a Way leder / leather 29 x 47 cm foto / photo Diane Steverlynck
Design down to the details
Few could have predicted, when Curana first opened in 1946, that this local bike seller would go on to win the Henry van de Velde Company Award in 2010. Grandfather Gerard Werbrouck quickly evolved from local bike seller to maker of cycle parts for bicycle manufacturers. In other words, his suppliers became his customers. Until recently, Curana was based in the grandparental home in Roeselare, but now large, new premises await it in Ardooie, with more than 400 m2 of floor space devoted to showroom & office, 400 m2 to R&D and, on top of that, a gigantic production area. In the early 1990s, Werbrouck’s grandsons, the brothers Dirk and Geert Vens, joined forces to lead Curana forward. The brothers soon realised that the time had come for a drastic change. The range of mudguards and luggage racks they offered was traditional, followed conventional trends, and appealed mostly to the domestic market. In 1999, they made the radical decision to introduce design into their products. They did this with the help of Adriaan Debruyne, who was still at the time the business manager for the Pilipili design agency. The benefits of this decision were legion. They now began to make unique products with added value, for which the cycle manufacturers were willing to pay a premium. The new motto, ‘If someone else does it, we won’t!’ seemed to be right on the money. In 1999, they exported 45% of their overall production, but by 2006 this figure exceeded 90%. In the meantime, just 5% of overall production went to the Belgian market. The first development was an entirely new product using a custom production technique. Since that time, Curana has been making products that differ radically from those of its competitors, in terms of materials, integrated functioning and innovative concepts. One good example of this is a concept incorporating luggage rack, mudguard, coat protector and chain guard. The separate parts have all been improved (lighter materials, which are also more easily printed upon, a luggage rack with integrated rear light, etc.), but, at the same time, they form a true whole. This lies entirely in line with the evolution of the bicycle into a lifestyle product. Not only is the quality of the components important, it also has to look great.
C-couture Cuban spatbord / mudguard design Adriaan Debruyne foto / photo Adriaan Debruyne
HENRY VAN DE awards VELDE 2 010
Curana bedrijf / company
Design tot in de kleinste details Weinigen konden bij de start in 1946 voorspellen dat de plaatselijke fietshandelaar Curana in 2010 de Henry van de Velde Award Bedrijf zou winnen. Van plaatselijk fietshandelaar evolueerde grootvader Gerard Werbrouck al snel tot producent van fietsonderdelen voor fietsfabrikanten. Zijn leveranciers werden dus zijn klanten. Tot voor kort was Curana nog gevestigd in het grootouderlijk huis in Roeselare, nu wacht hen een grote, nieuwe ruimte in Ardooie met maar liefst 400 m² showroom & kantoor, 400 m² Research & Development en een gigantische productiehal. In de vroege jaren ’90 komen kleinzonen en broers Dirk en Geert Vens samen aan de leiding van Curana. Al snel beseffen de broers dat ze het roer drastisch moeten omgooien. Het productaanbod van spatborden en bagagedragers is traditioneel, volgt de markt en is vooral bestemd voor de binnenlandse markt. In 1999 nemen ze dan ook de drastische beslissing om design te introduceren in hun producten. Ze doen dit samen met Adriaan Debruyne, toen nog zaakvoerder van ontwerpbureau Pilipili. De voordelen van deze beslissing zijn legio. Vanaf nu maken ze unieke producten met een meerwaarde waarvoor de fietsfabrikanten meer willen betalen.
25
C-couture Cuban design Adriaan Debruyne foto / photo Adriaan Debruyne
Het nieuwe motto ‘Wat een ander doet, dat doen wij niet!’ blijkt een schot in de roos. In 1999 is 45% van de totale productie bestemd voor de export, tegen 2006 is dit al meer dan 90%. Ondertussen is nog slechts 5% van de totale productie bestemd voor de Belgische markt. De eerste ontwikkeling was meteen een volledig nieuw product met een eigen productietechniek. Sindsdien maakt Curana producten die radicaal anders zijn dan die van de concurrenten, zowel naar materiaalgebruik, geïntegreerde functies als innovatieve concepten. Een goed voorbeeld hiervan is een concept van bagagedrager, spatborden, jasbeschermer en kettingkast. De afzonderlijke onderdelen hiervan zijn elk verbeterd (lichtere materialen die bijvoorbeeld ook makkelijker bedrukbaar zijn, een bagagedrager met geïntegreerd achterlicht, …), maar vormen samen ook een echt geheel. Dit sluit helemaal aan bij de evolutie van de fiets naar een lifestyleproduct. De onderdelen moeten niet alleen hoogwaardig zijn, maar ook mooi. Door intensief contact met fietsproducenten van over de hele wereld, besefte Curana dat de onderdelen afzonderlijk niet voldoende doen dromen. Om de producenten nog duidelijker te maken waar Curana voor staat, tonen ze sinds kort op beurzen handgemaakte conceptfietsen, die de filosofie van Curana tot in de kleinste details tonen. Het resultaat is verbijsterend. Plots worden de producten als set verkocht, terwijl vroeger de producent uiteindelijk enkel voor bijvoorbeeld de spatborden ging. Enkele producenten willen zelfs meteen de hele fiets kopen, ook al biedt Curana die niet meteen aan. De C-Couture conceptfietsen noemen Candy, Chrono, Commuter, Cuban en Cult. Deze onderscheiden zich op verschillende manieren, ondermeer door de mogelijkheid van het digitaal drukken op de onderdelen, waardoor een coutureaanpak mogelijk wordt. De twee meest tot de verbeelding sprekende samenwerkingen die voortkomen uit de innovatieve aanpak van Curana is enerzijds de samenwerking met Suntour, een Taiwanees producent van ondermeer geveerde voor26 vorken en cranksets. Suntour wil binnenkort elektrische fietsen op de markt brengen. Een groot probleem hierbij is de integratie van de batterij, die meestal visueel onaantrekkelijk op de fiets wordt aangebracht. Nadat ze de
Through intensive contact with cycle manufacturers around the globe, Curana came to realise that the parts in themselves did not espouse the dream. To make the manufacturers more aware of exactly what it is that Curana stands for, their trade stands have recently been displaying concept cycles, or handmade cycles that demonstrate the Curana philosophy right down to the tiniest detail. The result is astounding. Suddenly the products are selling in sets, whereas a producer might previously have finally decided on the mudguards, for example. Some manufacturers are even interested in buying the complete cycle as is, though Curana isn’t offering it for sale at the moment. The C-Couture concept bikes are known as the Candy, Chrono, Commuter, Cuban and Cult. They differ from the rest of the market in several ways, including the possibility of digitally printing on the components, thereby opening the door to the couture approach. The two most exciting partnerships to arise from Curana’s innovative approach are, firstly, the collaboration with Suntour, a Taiwanese producer of front suspension forks and chain sets. In the near future, Suntour aims to put electric cycles on the market. A significant problem with this is the battery, which usually looks unattractive on a bike. After seeing the concept bikes, they asked Curana to design an innovative luggage rack to house the battery. The Italian manufacturer Selle Royal has also shown a keen interest. This world leader in bike saddles worked with Curana to give saddles, chain guards and mudguards the same look and feel. The result was presented at Eurobike in Friedrichshafen in September 2010. The CLite chain guards and mudguards are made from a composite material sandwich (aluminium-plastic-aluminium). Curana is the world’s biggest buyer of this composite material and has obtained exclusive rights from the manufacturer to use it in the cycle sector. For a while now, the demand for design at Curana has been too much for just a single designer. In addition to Adriaan Debruyne, Curana has its own design team of two product developers and one CAD drafter, and calls on external design agency Pilipili and designer Julian Gonzalez. Dirk Vens also spends a lot of his working time on product development because he is convinced that design can only succeed as a strategy if it is understood and recognised by
4 C-couture Candy E-FLoad bagagedrager met geïntegreerde batterij carrier with integrated battery design Adriaan Debruyne foto / photo Adriaan Debruyne
27
all, management included. It’s no wonder then that Curana won the DME Award for strategic design management in the small business category in 2008.
conceptfietsen van Curana zagen, hebben ze hen gevraagd om een innovatieve bagagedrager te ontwerpen waarin de batterij geïntegreerd is. Daarnaast is ook het Italiaanse Selle Royal komen aankloppen. Deze wereldleider in fietszadels werkt samen met Curana om zadels, kettingkasten en spatborden op elkaar af te stemmen naar look en feel. Het resultaat is in september 2010 gepresenteerd op Eurobike in Friedrichshafen (D). Deze CLite kettingkasten en spatborden zijn gemaakt uit een sandwich composietmateriaal (aluminium -kunststof-aluminium). Curana is wereldwijd de grootste afnemer van dit composietmateriaal en via de producent heeft Curana het alleenrecht om dit materiaal in de fietsensector te gebruiken. De designopdracht bij Curana is al een tijdje te groot geworden voor één enkele ontwerper. Naast Adriaan Debruyne heeft Curana een eigen designteam van 2 productontwikkelaars en een CAD-tekenaar en doet het extern beroep op Pilipili en Julian Gonzalez. Ook Dirk Vens zelf besteedt zeer veel tijd aan de productontwikkeling in het bedrijf, omdat hij ervan overtuigd is dat design als strategie alleen maar succesvol kan zijn als het door iedereen, ook door de bedrijfsleiding, erkend en aangevoeld wordt. Geen wonder dat Curana in 2008 de DME Award voor strategisch designmanagement in de categorie kleine bedrijven kreeg.
Dirk Vens also expects a lot from the new development, the MagiQ, a magnetic fastening system by which luggage can be fastened to different places on the bike. It is system for ‘blinds and blonds’, as he calls it himself, because it is so easy to use and the magnets allow you to fasten luggage to the bike even when blindfolded. Again, he has exclusive rights to use this magnetic system in the cycle industry and his intensive talks with the bag industry will ensure that, in the future, we will just throw our bag onto the bike before we set off. You just have to walk into Curana to see that the choice for strategic design management has paid off. For a long time, this business employed about 5 people, but now there are 15 in-house employees and 20 or 30 external collaborators. 1999 truly was a pivotal year in which Curana went from a metalworking company to an innovative business; a company followed up on by the industry, and one that inspires cycle manufacturers to adopt its components and overall concepts. It is an inspiring example, deserving of the 2010 Henry van de Velde Company Award.
4 C-couture Cult design Adriaan Debruyne foto / photo Adriaan Debruyne
6 C-couture Commuter design Adriaan Debruyne foto / photo Adriaan Debruyne
Bie Luyssaert
Zelf verwacht Dirk Vens veel van de nieuwe ontwikkeling MagiQ, een magnetisch bevestigingssysteem waarmee op meerdere plaatsen op de fiets bagage kan vastgemaakt worden. Een systeem voor ’blinds and blonds‘, zoals hij zelf zegt, omdat het systeem heel eenvoudig werkt en de bagage door de magnetische aantrekkingskracht blindelings op de fiets kan vastgemaakt worden. Opnieuw heeft hij een alleenrecht voor de fietsindustrie op het magneetsysteem en zijn er intensieve contacten met de tassenindustrie, zodat we binnenkort allemaal onze fietstas maar op onze fiets te gooien hebben. Als je bij Curana binnenstapt, zie je dat de keuze voor strategisch designmanagement geloond heeft. Dit bedrijf stelde lang een 5-tal personen te werk, nu zijn dat er 15 intern en 20 à 30 extern. 1999 was echt het kantel28 moment waarop Curana van een metaalverwerkend bedrijf tot een innovatief bedrijf geworden is, dat gevolgd wordt door de industrie en dat producenten goesting geeft om hun onderdelen in hun totaalconcepten te gebruiken. Een inspirerend voorbeeld, goed voor de Henry van de Velde Award Bedrijf 2010.
Bie Luyssaert
29
5 FLoad bagagedrager met geïntegreerd achterlicht carrier with integrated back light design Adriaan Debruyne foto / photo Adriaan Debruyne
The OVAM and ecodesign
HENRY VAN DE awards VELDE 20 1 0 ovam ecodesign award pro 2010 De OVAM en ecodesign Ecologie is niet meer weg te denken uit de wereld van design en vormgeving. Dat is dan ook de reden waarom sinds 2008 de OVAM Ecodesign Award PRO als extra categorie opgenomen werd in de Henry van de Velde Awards. In een tijd waarin klassieke productiesectoren onder steeds meer druk komen te staan en grondstoffen en energie steeds schaarser en dus kostbaarder worden, is investeren in ecodesign en in een groene economie simpelweg een slimme keuze. Een keuze voor een nieuwe markt waarin Vlaanderen de voorloper kan zijn. Afval gebruiken als grondstof of materiaal voor nieuwe producten en rekening houden met de milieu-impact van een product doorheen zijn hele levenscyclus, van bij de ontwerp- en productiefase tot aan de afval- en recyclagefase, zijn de sleutels tot een moderne, milieuverantwoorde en succesvolle bedrijfsvoering en een schoner milieu. Kortom... ecodesign is de ontwerpmethode van de toekomst! De Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) helpt Vlaamse ontwerpers hiervoor de nodige competenties te ontwikkelen en steekt onze beste ecodesigners een hart onder de riem met de uitreiking van de OVAM Ecodesign Award PRO.
30
It is impossible to imagine design today without ecology. This is why, in 2008, the OVAM Ecodesign Award PRO was included in Henry van de Velde Awards as an extra category. At a time when traditional product sectors are under growing pressure and raw materials and energy are becoming scarcer, it is simply a smart choice to invest in ecodesign and green economy. It represents a choice for a new market in which Flanders has the opportunity to take the lead. Using waste as a base or raw material for new products and looking at a product’s impact on the environment throughout its lifecycle (from design and production to waste and recycling) are the keys to modern, environmentally responsible and successful enterprise and a cleaner environment. Simply put, ecodesign is the design methodology of the future! The Public Waste Agency of Flanders (OVAM) helps Flemish designers to develop the skills needed to achieve this and keeps them on their toes with its presentation of the OVAM Ecodesign Award PRO.
process efficiency, distribution, product use, product lifespan and product disposal) and, on the other, how social, economic and ecological aspects have been used to interpret the concept of sustainability. Naturally, the jury also looks at the general quality and the styling, distribution potential and innovative character of the product. Visit www.ovam.be/ecodesign for the full competition rules and past winners of the Ecodesign Awards. This year, to help designers implement ecodesign in a simple but systematic way, the OVAM has published an updated version of the Ecolizer. The Ecolizer 2.0 is a tool which was developed to enable the designer to make a relatively quick and easy but rigorous assessment of the environmental impact of his product or product design. Designers and producers in search of inspiration can always turn to our database of examples at www.ovam.be/voorbeeldendatabank. This database contains hundreds of business testimonies, projects and examples of ecodesign and eco-efficiency. Evelyn Lafond (OVAM)
The OVAM Ecodesign Award PRO 2010
In recognition of the environmental work of our Flemish designers, the OVAM presents one annual Ecodesign Award for students and one for professional designers. Products can participate in the Ecodesign Award PRO if they have a proven link with Flanders and have been on the market for no more than three years. There are two categories: ‘product on the market’ (prize: EUR 4,000 and a trophy) and ‘product in development’ (prize: EUR 2,000). Nominations are also made in the first category. When assessing entries, the jury looks first and foremost at the level to which ecodesign has been incorporated in the process: has the designer considered the environmental aspects in every phase of the lifecycle, or in as many phases as possible? The criteria used to assess this are, on the one hand, how the product’s impact on the environment has been evaluated throughout its lifecycle (fulfilment of function, substitution of raw materials, reduced material usage,
De OVAM Ecodesign Award PRO 2010 Om de milieu-inspanningen van onze Vlaamse ontwerpers en designers te belonen, reikt de OVAM jaarlijks een Ecodesign Award voor studenten en één voor professionele ontwerpers uit. Deelname aan de Ecodesign Award PRO kan met producten met een duidelijke ‘Vlaamse’ link die niet langer dan drie jaar op de markt zijn. Er zijn twee categorieën: ‘product op de markt’ (prijs: 4000 euro en een trofee) en ‘product in ontwikkeling’ (prijs: 2000 euro). In de eerste categorie worden er ook nominaties uitgereikt. Bij de beoordeling van de inzendingen houdt de jury vooral rekening met de mate waarin ecodesign toegepast werd: houdt de ontwerper in elke fase of in zoveel mogelijk fases van de levenscyclus van het product rekening met milieuaspecten? Criteria om dit te kunnen beoordelen zijn enerzijds hoe de milieu-impact van het product doorheen zijn levenscyclus werd geëvalueerd (functievervulling, grondstofvervanging, materiaalbesparing, procesefficiëntie, distributie, productgebruik, levensduur en productafdanking) en anderzijds de invulling van het concept duurzaamheid via sociale, economische en ecologische aspecten. Daarnaast houdt de jury uiteraard ook rekening met de algemene kwaliteit en vormgeving, het verspreidingspotentieel en het vernieuwende karakter. Neem een kijkje op www.ovam.be/ecodesign voor het volledige reglement en de winnaars van de vorige edities van de Ecodesign Awards. Om ontwerpers te ondersteunen om ecodesign op een eenvoudige maar wetenschappelijke manier in de praktijk te brengen, bracht de OVAM dit jaar een update van de Ecolizer uit. De Ecolizer 2.0 is een instrument waarmee de ontwerper op een relatief eenvoudige en snelle wijze een wetenschappelijk onderbouwde inschatting kan maken van de milieu-impact van zijn product of productontwerp. Ontwerpers of producenten die inspiratie zoeken, kunnen dan weer terecht in onze voorbeeldendatabank op www.ovam.be/voorbeeldendatabank. Deze databank bevat honderden bedrijfsgetuigenissen, projecten en voor- 31 beelden van ecodesign en eco-efficiëntie.
Evelyn Lafond (OVAM)
LAUREAAT / WINNER OVAM ECODESIGN AWARD PRO 2010 [PRODUCT OP DE MARKT - PRODUCT ON THE MARKET]
LAUREAAT / WINNER OVAM ECODESIGN AWARD PRO 2010 [PRODUCT IN ONTWIKKELING - PRODUCT IN DEVELOPMENT]
Beltag
Decay
pars pro toto voor / for Beltag
een lost and found-service / a lost and found service
Beltag is een product-dienstcombinatie die tags (zoals sleutellabels, bagagelabels, stickers en kledinglabels) voorziet en alle nodige stappen ondersteunt om gevonden voorwerpen terug bij de eigenaars te brengen. De anonieme code op de tags vormt de link tussen waardevolle voorwerpen en de diensten die de brug slaan tussen ‘lost’ en ‘found’. De website www.beltag.com is de motor van het hele verhaal. Deze dienst pakt een reëel probleem aan. Dagelijks gaan ontzettend veel zaken verloren en dagelijks worden ook veel zaken gevonden. Voor de eerlijke vinder of politie is het vaak erg moeilijk of onmogelijk de eigenaar op te sporen. Voor de eigenaar is het vervelend, frustrerend en soms zelfs traumatisch om iets te verliezen wat waardevol is. Bovendien worden veel gevonden voorwerpen ongebruikt weggegooid en moet de eigenaar zich een nieuw vervangproduct aanschaffen. Met dit systeem wordt de levensduur van producten verlengd en wordt het aanschaffen van vervangproducten vermeden. Beltag realiseert ook bijkomende (sociale) waarden zoals gemoedsrust, tevredenheid, producthechting en veiligheidsgevoel.
Erik Hoedemakers
een milieuverantwoorde houten eetkamerstoel /an environmentally responsible wooden dining room chair 80 x 55 x 48 cm
Decay, uit de collectie SWAMP, is een prachtige volledig houten eetkamerstoel, die op een milieuverantwoorde wijze verduurzaamd wordt. Poten en leuning worden aangebrand en de zitting krijgt een schimmel- en uitdrogingskuur, wat behandeling met kankerverwekkende stoffen vermijdt. De stoel krijgt zo bovendien een tropische uitstraling, terwijl het hout afkomstig is van lokale houtwinning. De stoel wordt afgewerkt met natuurolie. Het materiaalgebruik is geminimaliseerd en de afmetingen zijn gekozen in functie van de afmetingen van de basisplaat. De moderne houtverbindingen, bestaande uit ingefreesde rechthoekige beuken pennen, zorgen voor minder houtverspaning en zijn in dit ontwerp sterker dan traditionele verbindingen. Het lage gewicht van de stoel komt ten goede aan de vervoerskosten en het gebruiksgemak. Erik Hoedemakers kreeg een geldprijs van 2000 euro voor zijn ontwerp.
Het ontwerpbureau kreeg een geldprijs van 4000 euro en een trofee voor zijn ontwerp.
Beltag is a combined product-service that provides tags (such as key tags, luggage labels, stickers and clothes labels) and covers every step needed to return lost property to its rightful owner. The anonymous code on the tags creates the link between lost objects of value and services that unite ‘lost’ with ‘found’. The website www.beltag.com is the engine behind the operation. This service tackles a very real problem. A tremendous number of items are lost every day, and at the same time many are found. It is often very difficult, if not impossible, for an honest finder, or the police, to trace the owner. For the owner, it is unpleasant, annoying and even traumatic to lose something of value. Not only that, but many found items end up being discarded unused, while their owner is left having to buy a new product in its place. This system lengthens the lifespan of a product and does away with the need to find a replacement.
Decay, from the SWAMP collection, is a gorgeous, entirely wooden dining room chair, preserved in an environmentally responsible manner. The legs and back are scorched and the seat is mould and dry treated, thereby avoiding the use of carcinogenic substances. The chair also has a tropical look about it, whereas the timber is locally sourced. The chair is then treated with a natural oil. The use of materials is reduced to a minimum and the dimensions are based on the size of the baseboard. The modern wood joints, consisting of milled rectangular beech pegs, ensure less machining and are stronger in this design than traditional joints. The light weight of the chair reduces transport costs and increases its ease of use. Erik Hoedemakers received a cash prize of EUR 2,000 for this design.
Beltag also bolsters a number of other (social) values, such as peace of mind, satisfaction, product attachment and a feeling of security. The design agency won a cash prize of EUR 4,000 and a trophy for its design.
32
33
NOMINATIES - NOMINATIONS OVAM ECODESIGN AWARD PRO 2010 [PRODUCTEN OP DE MARKT - PRODUCTS ON THE MARKET]
Souffle Sven Goemaere & Miel Cardinael [aM] voor / for vzw Kowboy Kaos een moderne kapstok / a modern hat rack 4,5-11,5 x 170 x 22,5 cm Souffle is een moderne kapstok, gemaakt uit gerecupereerde lattenbodems, verkregen via afgedankt materiaal van kringloopcentra. Het overschot aan lattenbodems is een reëel probleem en dit ontwerp speelt er op in. De kapstok is samengesteld uit 16 haakjes (gemaakt uit afgedankte lattenbodems) en een massief beuken lat uit FSC-hout die via een ingewerkt element onzichtbaar aan de muur wordt bevestigd. Lak of vernis in de afwerking is vermeden. De kapstok is reproduceerbaar design en past op die manier binnen de productie van de sociale economie. Zowel de aanvoer van grondstoffen als de productie van Souffle gebeuren lokaal. Door de herkenbaarheid van de gerecycleerde onderdelen werkt het ontwerp op een frisse manier sensibiliserend. Door het gradueel steeds schuiner plaatsen van de haakjes in twee richtingen, ten opzichte van elkaar en tegenover de wand, wordt een vloeiende beweging gesuggereerd als ‘een briesje door het gras’. Souffle is a modern hat rack, made from recycled base slats obtained from used materials at recycling centres. The surplus of slatted boards is a real problem that this design helps to address. The hat rack consists of 16 hooks (made from used base slats) and a solid beech lath (FSC-labelled wood) that is fastened to the wall invisibly via a built-in element. No lacquer or varnish is used in the finish. The hat rack is a reproducible design making its production well suited to the social economy. The basic materials for the Souffle are sourced locally, and production is local too. The design’s obvious use of recycled parts helps raise awareness in a fresh and new way. The gradual, steeper inclination of the hooks in both directions, away from each other and in respect of the wall, suggests a flowing movement, like ‘a breeze through the grass’.
FF1 James Van Vossel & Tom De Vrieze [Fox & Freeze] een vilten indoor lounge stoel / an indoor lounge chair in felt 82 x 84 x 80 cm FF1 is een originele vilten lounge stoel die hoog scoort op materiaalefficiëntie. Dit wil zeggen dat er bij de productie van de stoel amper materiaalverlies optreedt. Het plooien van één plaat vilt tot een stevige stoel is ingenieus. De vilten plaat wordt gedraaid en nogmaals gedraaid, net als een sjaal. Deze constructie is zo stevig dat het geen houten of metalen ondersteuning nodig heeft. Enkele koorden houden het geplooide vilt in vorm. De vlakke, lichtgewicht vilten platen kunnen compact opgeslagen en getransporteerd worden. De verdeling gebeurt via een online-webshop en sitpoints (particulieren fungeren als microwinkel), waardoor geen winkelruimtes verwarmd en verlicht moeten worden. FF1 is an original felt lounge chair, which scores well on material efficiency. This means that hardly any material goes to waste during the production process. The folding of a single felt sheet to create a sturdy chair is ingenious. The felt sheet is twisted and then twisted again, just like a scarf. This structure is so firm that it requires no metal or wooden supports. A few ropes hold the folded felt in place. The flat, lightweight sheets of felt are compact when stored or transported together. The chair is distributed via an online webshop and sit points (private individuals operating as microstores), thereby getting rid of the need to light and heat a sales area.
Planet Suzie Verbinnen voor / for D&M depot [Steve Vercammen & Murielle De Ceunynck] een hedendaagse pottencollectie / a contemporary pottery collection 34
De collectie Planet is een reeks hedendaagse potten uit gerecycleerde materialen. Uit oud papier van grote bedrijven en zand van het strand worden 35 vormen gemaakt die gedroogd worden in de zon, waardoor ovens met een hoog verbruik vermeden worden. Nadien worden deze potten in een dompelbad van bio-afbreekbare materialen gedompeld, wat zorgt voor een duurzame laag die de potten slijtvast en waterbestendig maakt. Jonge moeders aan de westkust van Ceylon in Sri Lanka worden opgeleid om deze potten te produceren en ze worden eerlijk vergoed voor hun pottenbakkerskunst. De vrouwen kunnen het werk thuis realiseren en op die manier eveneens voor hun kroost zorgen. Bijgevolg scoort dit project hoog op sociaal gebied. De producten krijgen geen individuele verpakking. De verpakking in bulk gebeurt met FSC-gecertificeerd karton. De cilindervormige potten, schalen, ovalen bootjes en vierkante schaaltjes zijn verkrijgbaar in vijf kleuren: taupe, wit, limoengroen, rood en zwart. The Planet collection is a series of contemporary pots made from recycled materials. Shapes are made using paper discarded by big corporations and sand from the beach, then left to dry in the sun, so that fuel-consuming kilns can be dispensed with. Then the pots are dipped in an immersion bath of biodegradable materials, which gives them a permanent, hardwearing and water resistant coating. Young mothers on the west coast of Ceylon in Sri Lanka are taught how to make the pots and paid a fair wage for their pottery skills. The pots can be made at home, which allows the women to watch over their children while they work. As a result, this project scores well for its social benefits. The products are not individually packaged, but packaged in bulk in FSCcertified cardboard. The cylindrical pots, plates, oval planters and square dishes are available in five colours: taupe, white, lime green, red and black.
Play
HENRY VAN DE awards VELDE 20 1 0 publiek 2009 / public award
Jaga Ontwerpstudio voor / for Jaga
De kindvriendelijke verwarmingsoplossing The child-friendly heating solution (2007/2009) Omkasting in natgelakte MDF panelen met geanodiseerde aluminium afstandshouders en ingebouwde thermostaatknop. Hart: Ultramoderne warmtewisselaar uit aluminium en koper. Casing in wet lacquered MDF panels with anodised aluminium spacers and inbuilt thermostat switch. Heart: Ultramodern heat exchanger made from aluminium and copper. 50 x 80 x 13 cm www.theradiatorfactory.com
De Play radiator brengt maximaal kleur in één radiator. De vierkleurige Play4Girls of Play4Boys radiatoren zorgen overal voor een speelse sfeer. Ga je liever voor clean wit of stijlvol zwart? Het warme gevoel blijft! Play geeft alleen veilige warmte. Zijn lage oppervlaktetemperatuur en houten kast met ronde hoeken beantwoorden aan de strengste veiligheidsnormen.De Play zorgt volop voor sfeer in huis, maar ook in heel wat openbare gebouwen, ziekenhuizen, kinderdagverblijven, scholen… Want waar veel mensen samen zijn, zijn veiligheid en vrolijkheid nu eenmaal onmisbaar.
The Play radiator gives maximum colour in a single radiator. The four-coloured Play4Girls or Play4Boys radiators create a playful atmosphere anywhere. Would you prefer clean white or stylish black? Either gives the same warm feeling! Play gives off nothing but safe heat. Its low surface temperature and the rounded edges of its wooden casing satisfy the strictest safety standards. The Play provides plenty of atmosphere at home, but also in all kinds of public spaces, hospitals, child-care centres, schools… because safety and cheerfulness are now essential wherever you find lots of people together.
37
CLS Sylvain Willenz voor / for Freecom Technologies
HENRY VAN DE labels 2010 VELDE Design Vlaanderen wil kwalitatief hoogstaande en goed vormgegeven producten onder grote publieke belangstelling brengen door ze een hoogwaardig kwaliteitskeurmerk met internationale allure uit te reiken. Met het Henry van de Velde Label wil Design Vlaanderen bijdragen in een groeiend vertrouwen in de ontwerper bij producenten, retailers, media en geïnteresseerde kopers. Bovendien is Design Vlaanderen ervan overtuigd dat het Label extra commerciële slagkracht geeft en een rol speelt in de imagebuilding en uitstraling van de producenten zelf. Een team van experts en erkende autoriteiten binnen de sector kende een Henry van de Velde Label 2010 toe aan zeven producten. Deze zijn hedendaags en vernieuwend op vormelijk vlak en/of in de gebruikte materialen en technieken en/of door hun niveau van creativiteit.
externe mobiele harde schijf met labelsysteem external portable hard drive with labelling system (2009-2010 / 2010) Rubber en harde schijf Rubber and hard disk 10,98 x 7,95 x 1,35 cm Design Flanders wishes to bring high-quality and well-designed products to the attention of the public by providing them with a high-value quality label with international allures. With the Henry van de Velde Label, Design Flanders helps the designer gain greater confidence among producers, retailers, media and interested customers. Moreover, Design Flanders believes that the Label gives the product extra commercial impact in the market and plays a role in building the image and reputation of the producers themselves. A team of experts and recognized authorities from the sector have awarded a Henry van de Velde 2010 Label to seven products. These products are contemporary and innovative in formal terms and/or in the materials and techniques used and/or in the level of creativity.
www.sylvainwillenz.be www.freecom.com
Dankzij de nieuwe Mobile Drive CLS-serie van Freecom krijgt opslag op harde schijven een nieuwe dimensie. Tot dusver werd een harde schijf vooral beschouwd als een component voor in de computer (een interne harde schijf) of als een eenvoudige manier om extra opslagruimte te creëren (externe harde schijf). Tegenwoordig is het heel gebruikelijk om meer dan één externe harde schijf te hebben. Vaak bevatten deze schijven allerlei verschillende gegevens, waardoor het moeilijk is om dat ene bestand, nummer of filmpje terug te vinden. De Mobile Drive CLS creëert orde in de chaos, want voortaan labelt u uw schijf gewoon volgens de inhoud. Het etiket plaats je achter het venstertje aan de zijkant. Een schijf voor films, een schijf voor muziek, één voor werk, één voor back-ups, één per persoon uit uw gezin. De losse schijven worden via USB aangesloten op een PC, Mac of laptop. U kunt ze ook in de speciaal ontworpen CLS-dock zetten, waarmee maximaal drie schijven kunnen aangesloten worden op de computer. De computer geeft elke schijf weer met een aparte schijfletter. De schijf kan veilig worden opgeborgen in het doorzichtige, stapelbare doosje, waardoor ze beschermd is tegen stof, beschadigingen en krassen.
Thanks to the new Mobile Drive CLS series from Freecom, hard drive storage takes on a whole new dimension. Up to now, a hard drive has mainly been seen as a component for in the computer (internal hard drive) or as a simple way of creating extra storage space (external hard drive). It is perfectly normal to have more than one external hard drive in today’s world. These drives often contain all manner of data, making it difficult to find a particular file, number or clip.
Jury Voorzitter/President
Johan Valcke
The Mobile Drive CLS creates order out of chaos; now you simply have to label your drive according to its contents. The label is placed behind the window on the side. One disk for films, one for music, one for work, one for back-ups, one for each member of your family; you name it.
Leden/Members
Heiko Bartels, Nicolas Block, Jan Boelen, Nica Broucke, Anne Decruy, Klara De Smedt, Wouter Ulburghs, Guy Vermeirsch, Veerle Wenes.
The loose drives are simply connected to a PC, Mac or laptop via USB. You can also put them in the specially designed CLS dock, which lets you connect up to three drives at a time to your computer. Each drive is shown on your computer with a separate letter. You can safely store your drives in the clear, stackable box, which protects them from dust, 39 damage and scratches.
38 foto’s / photos Julien Renault
Das Brett
Diabolo
Kaspar David Hamacher
Koert Vanoverbeke [pars pro toto] voor / for Dorel Group - Hoppop
boekenplank bookshelf (2008 / 2009-2010)
2-zijdig kinderbordje double-sided child’s plate (2009)
Massieve eik, ambachtelijk bewerkt Traditionally crafted solid oak 4,5 x 220 x 20 cm
Polypropyleen en thermoplastisch elastomeer, 2 K hogedruk kunststof injectie Polypropylene and Thermoplastic elastomer, 2 K high-pressure plastic injection 4 x Ø 19 cm
www.kasparhamacher.be www.parsprototo.be www.hoppop.eu
De boeken op de plank ondersteunen elkaar doordat de plank naar het midden afloopt. Deze boekenplank is legger en steun tegelijkertijd. De concave bovenkant staat diametraal tegenover de rechte onderkant, wat een bijzondere esthetische spanning geeft aan Das Brett.
Diabolo is een kinderbordje met drie ongewone eigenschappen. Het bordje is omkeerbaar: de twee zijden hebben verschillende volumes. Eén zijde kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor de warme hap, de andere kant voor het vruchtenpapje. Ook heeft het bordje een soft touch shell rondomrond aan de buitenkant, tot en met het contactvlak met de tafel. Hierdoor heeft het bordje een zeer goede antislipwerking. De onhandige kinderbewegingen worden netjes gebufferd door de TPE antislip. Dit zorgt er ook voor dat het bordje een zeer goede handgrip heeft. Daarnaast heeft het bordje een schuin liggend bodemvlak, waardoor de soep of een andere vloeistof netjes naar één zijde vloeit.
The books on the shelf support each other because the shelf slopes into the middle. This bookshelf is both a joist and a support. The concave top is diametrically opposed to the flat underside, giving Das Brett a particular aesthetic tension.
Diabolo is a child’s plate with three unusual properties. The plate is reversible: the two sides have different volumes; for example, one side can be used for hot food, the other for fruit purée. Secondly, the plate has a soft-touch shell right round the outside, down to where it comes into contact with the table. This means the plate has good antislip properties. Children can be a bit clumsy and the TPE antislip coating helps to buffer this easily. This also ensures that the plate is very easy to grip. The plate has also a sloping inner base, meaning that the soup or other liquid will run nicely to one side.
foto’s / photos Eugene Hertoghe
40
41 foto / photo Liesje Reyskens
Grand Prix
°on line
Bart Goderis voor / for B.I.C.-Carpets
Bart Lens [Objetbart] voor / for Eden Design
karpet – carpet (2009 / 2010)
verlichting – lighting (2009 / 2010)
Gevlochten PES garen, geweven op een authentiek WILTON- of roede weefgetouw Braided PES yarn, woven on an authentic WILTON or rod loom Standaardmaten / Standard sizes 170/240, 200/200, 200/250, 200/300, 250/350, 300/400, 400/400 speciale maten op aanvraag, rekening houdend met de breedte van 400 cm special sizes on request, taking into account a width of 400 cm
Voornamelijk aluminium; extrusie en CNC frezen Mainly aluminium; extrusion and CNC milling 30 x 2 x 400 cm (rail en armaturen / rail and fittings) www.objetbart.be www.lensass.be www.edendesign.be
www.bic-carpets.be
Als kind was Bart Goderis al gefascineerd door textiel. Nu intrigeert het hem ieder moment van de dag, het is de rode draad doorheen zijn leven. Hij is voortdurend op zoek naar nieuwe garencombinaties, die hij uittest op een handweefgetouw om zo de gepaste structuren te vinden. Voor hem is weven het vertalen van gevoelens naar textuur. Zo probeert hij steeds een brug te slaan tussen tijdloos en trendgevoelig design. Zijn directe omgeving is een blijvende bron van inspiratie bij het creëren van textiel. Grand Prix is zijn nieuwste creatie in zijn zoektocht naar nieuwe structuren.
Aanwezig en ook weer niet. Dat is de kracht van het dun zwart lijntje, ingebouwd of gependeld, waarin diverse LED-armaturen kunnen worden ingebracht, via een vernieuwd en vooruitstrevend magneet- en contactsysteem. De LED-armaturen zijn stijlgelijk en hebben toch elk hun karakter en specifieke aanlichtkwaliteit. Gaande van een mini richtspotje ‘dot’, over de in- of uitbouwstrippen ‘in’ & ‘out’ (beide 30 cm), tot een aanwezige plooiplaat ‘knick’ met hoekverdraaiing. In tegenstelling tot de meeste railsystemen is dit systeem vernieuwend door de eenvoudige verplaatsbaarheid en wendbaarheid van de armaturen en door zijn subtiele aanwezigheid. Door zijn uitgepuurde uitstraling kan de °online in elke omgeving geïntegreerd worden.
Bart Goderis zag een intrigerende stapel autobanden op een autokerkhof. Toen hij de mooi op elkaar gestapelde banden zag liggen was de link met geweven textiel gauw gemaakt. Van op afstand leken de banden wel als dikke zwarte touwen die in elkaar gevlochten waren. In samenwerking met een bandweverij/vlechterij ontwikkelde hij een garen dat het krachtige lijnenspel in de rubberen banden visualiseert. Het garen wordt in verschillende processen opgebouwd. De kern wordt gevlochten in een zwart polyester garen dat op zich nog eens omvlochten wordt met smalle geweven bandjes.
Here and gone again. That is the strength of the thin black line, built in or hinged, on which various LED fittings can be mounted, via an innovative and advanced system of magnets and contacts. The style of the LED fittings is similar, yet each has their own character and specific lighting quality. They go from a mini directional spotlight, ‘dot’, via the built-in or extension strips, ‘in’ & ‘out’ (both 30 cm), to a folding plate, ‘knick’, with angle rotation. In contrast to most rail systems, this system is innovative thanks to the ease with which the fittings can be moved and tilted, and its subtle presence. With its refined aura, the °online can be incorporated into any setting.
Het resultaat? Grand Prix is een karaktervol tapijt met zeer sterke mannelijke trekken, een tapijt met een robuuste uitstraling dat er toch heel elegant en puur bij ligt.
As a child, Bart Goderis was fascinated by textiles. Now they intrigue him every moment of the day; they are the thread running through his life. He is continually looking for new yarn combinations, trying them out a hand loom to find the right structures. For him, weaving is about translating feelings into texture. He is always trying to create a link between timeless and contemporary design. His immediate environment is a constant source of inspiration when creating textiles. Grand Prix is his latest creation in his quest for new structures. Bart Goderis saw an intriguing pile of car tyres lying in a scrapyard. When he saw the tyres stacked nicely on top of each other, the link with woven textile was quickly made. From a distance, the tyres looked like thick black interwoven ropes. In collaboration with a weaving mill/braiding mill, he developed a yarn that visualises the powerful pattern in the rubber tyres. The yarn is built up in various stages. The core is braided black polyester yarn, which in turn is entwined 42 with narrow woven strips.
43
The result? Grand Prix is a characterful carpet with very strong masculine features; a carpet with a solid appearance that still comes across as elegant and pure.
foto’s / photos Philippe van Gelooven
Souffle
Sanaa
Miel Cardinael & Sven Goemaere [aM] voor / for vzw Kowboy Kaos
Pieter Lesage & Alexander Crolla [Concrete] voor / for Meyvaert Glass Engineering
een modulaire vitrinekast met museumkwaliteit a modular museum-quality glass cabinet (2009 / 2010)
kapstok – hat rack/coat hooks (2009)
Glas, aluminium, MDF; diverse industriële technieken Glass, aluminium, MDF; various industrial techniques 210 x 80 x 80 cm
Haakjes: gebogen beuken multiplex uit gerecupereerde lattenbodems. Drager: massief beuken lat; verschillende houtbewerkingstechnieken waaronder CNC freezen, schaven, zagen en schuren Hooks: curved beech multiplex from recovered base slats. Support: solid beech lath; various woodworking techniques, including CNC milling, planing, sawing and sanding 4,5-11,5 x 170 x 22,5 cm
www.concrete.be www.meyvaert.be
www.atelierin.be Met het modulaire Sanaa vitrinesysteem kan een hele waaier aan vitrines gebouwd worden. De tentoonstellingsbouwer kan de standaardpanelen op verschillende manieren samenstellen en zo tot een optimale tentoonstellingsopbouw komen.
De kapstok Souffle is een prototype/productiemodel dat kadert binnen een pilootproject met als thema: de realisatie van reproduceerbaar design(-meubilair) met materialen verkregen via kringloopcentra en waarvan de productie binnen de sociale economie past.
Sanaa wordt in losse stukken geleverd. Tijdens het transport worden de glaspanelen beschermd door unieke aluminium profielen. Deze profielen zorgen ook voor positionering en fixatie bij de montage. Sanaa kan gemakkelijk door twee personen in elkaar gezet worden. De vitrine kan keer op keer in en uit elkaar gehaald worden door het gepatenteerde verbindingssysteem van veerclips, waardoor ze ideaal is voor tijdelijke tentoonstellingen, compacte opslagplaats en transport.
De kapstok bestaat uit 16 haakjes (gerecupereerd uit gebruikte lattenbodems) en een massief beuken lat (FSC-gelabeld hout) die via een ingewerkte lat onzichtbaar aan de muur wordt bevestigd. Door het gradueel steeds schuiner plaatsen van de haakjes in 2 richtingen (ten overstaan van elkaar en van de wand) wordt een beweging gesuggereerd. Deze beweging evoceert een briesje doorheen het gras, meteen ook de inspiratie voor dit ecologisch verantwoorde ontwerp.
Sommige tentoonstellingsobjecten zijn zeer gevoelig en kunnen zwaar beschadigd worden door een hoge vochtigheid. Sanaa gebruikt hetzelfde principe van vochtigheidscontrole als vitrines voor topmusea: de lucht binnenin wordt verzegeld en geregeld door de vocht-absorptie-packs in de sokkel. In de sokkel zit een ventilator. Door een subtiele voeg wordt de lucht zacht door de vitrine gecirculeerd.
The Souffle hat rack is a prototype/production model that is part of a pilot project aimed at producing reproducible design (furniture) with materials obtained from recycling centres within the context of the social economy. The hat rack consists of 16 hooks (recovered from used base slats) and a solid beech lath (FSC-labelled wood) that is fastened to the wall invisibly via a built-in lath.
De deur kan geopend worden door de ‘verborgen’ sloten in de boven- en benedenhoek te openen. Slot en scharnier zijn bijna onzichtbaar door de blokjes die op het glas gelijmd zijn, maar zorgen ervoor dat men gemakkelijk aan de tentoonstellingsobjecten kan.
Having the hooks gradually become more inclined in 2 directions (in relation to each other and the wall) suggests movement. This movement evokes a breeze through the grass, which was also the inspiration for this ecologically sound design.
A whole host of display cabinets can be assembled with the modular Sanaa display system. The exhibition designer can put the standard panels together in different ways to find the most suitable exhibition layout. Sanaa comes in loose pieces. During transport, the glass panels are protected by unique aluminium frames. These frames are also used for positioning and securing during assembly. Sanaa can easily be put together by two people. The cabinet can be assembled and dismantled time and again using the patented connection system of spring clips, making it ideal for temporary exhibitions, compact storage areas and transport. Some exhibits are extremely sensitive and can be serious damaged by high humidity levels. Sanaa uses the same principle of humidity control as is used for cabinets in the best museums: the air inside is sealed in and controlled by 44 moisture absorption packs in the base. The base also contains a fan. The air is gently circulated within the cabinet through a subtle joint.
45
The door can be opened by opening the ‘hidden’ locks in the top and bottom corners. Lock and hinge are almost invisible thanks to the blocks glued onto the glass, but allow easy access to the exhibits.
foto’s / photos Lieven Dirckx
foto’s / photos aM
HENRY VAN DE &awards labels VELDE 2010 EEN INITIATIEF VAN DESIGN VLAANDEREN I.S.M. DE OVAM EN HET VLAAMS PARLEMENT AN INITIATIVE OF DESIGN FLANDERS IN COOPERATION WITH THE OVAM AND THE FLEMISH PARLIAMENT
Design Vlaanderen
Koloniënstraat 56 (7de verd.) – 1000 Brussel – Belgium T +32 (0)2 227 60 60 – F +32 (0)2 227 60 69
[email protected] – www.designvlaanderen.be OVAM (Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij)
Stationsstraat 110 – 2800 Mechelen – Belgium T +32 (0)15 28 42 84 – F +32 (0)15 20 32 75
[email protected] – www.ovam.be
management
Johan Valcke, directeur Design Vlaanderen
De tentoonstelling n.a.v. de Henry van de Velde
coördinatie / coordination
Awards & Labels 2010 en de OVAM Ecodesign
Bie Luyssaert, Inge Vranken (Design Vlaanderen)
Award PRO 2010 vindt plaats in het Vlaams
pers & communicatie / press & communication
Parlement, De Loketten, te Brussel van 19 januari
Bie Luyssaert (Design Vlaanderen), Jan Verheyen (OVAM)
2011 t/m 26 februari 2011. catalogus
The exhibition in the framework of the Henry van de Velde Awards 2010 eand the OVAM Ecodesign Award PRO 2010 is to be held in the
coördinatie / coordination
Mies Van Roy vormgeving / graphic design
Flemish Parliament, De Loketten, in Brussels
Leen Depooter – quod. voor de vorm.
from 19 January 2011 till 26 February 2011.
redactie / editors
Evelyn Lafond, Bie Luyssaert, Lut Pil, Johan Valcke, Inge Vranken vertaling / translation
Data Translations
ISBN nr. 9789074886406 Wettelijk Depotnummer D/2001/10987/1 expo scenography / exhibition architecture
Venlet Interior Architecture trofee / trophy
Helena Schepens
46
getuigschrift / certificate
Brody Neuenschwander secretariaat / administration
Vincent De Pauw, Greta Laermans
www.designvlaanderen.be