loopbAan
t len ta ng jo
v
a
m
ec
o
d
es
ig
2
1
n
P
R
p o
u
B
ijf
o
0
dr
2
Be
Henry van de Velde aWards & LaBels li
ek
20
11
awards 2012 8
ovam ecodesign award pro
loop baan/career
ever meulen
Product op de markt/on the market 32
16
bedri jf/com pany
BEAMS
Studio Segers
indera
Product in ontwikkeling/in development 33
qUINNY JET
Studio Peter Van Riet 22
jong talent/you ng talent
maarten de ceulaer
36
40
publiek/public 2011 labels 2012 beams Studio Segers
2
0
1
2 41
museum in onZe straat/ museum in our street Concrete & Pantopicon
42
tuinhaspel Concrete
43
marina Bruno Fattorini & Partners
44
nomad Alain Gilles
45
hybrid Filip De Coene
46
subjective atlas of hungary subjective atlas of mexico Annelys de Vet (et al.)
loopbAan
t len ta ng jo
Vlaanderen is een innovatieve en creatieve regio. Een regio die op designgebied blijft presteren. Dat bewijst deze negentiende uitgave van de Henry van de Velde Awards & Labels opnieuw. Jaar na jaar worden er in Vlaanderen producten gecreëerd en op de markt gebracht, die zowel internationaal als in eigen land grote belangstelling en succes genieten. Dankzij hun hoge kwaliteit kunnen ze zich meten met de producten van wereldspelers in deze niche. Meer nog, heel wat wereldfirma’s doen beroep op de diensten van onze Vlaamse designers en designstudio’s om hun producten te ontwerpen. In deze moeilijke sociaaleconomische periode, zijn de prestaties van deze designers en bedrijven een hart onder de riem. Design is meer geworden dan een esthetische ver-vanmijn-bed show die alleen voor een bepaalde elite of een fanclub is weggelegd. De Henry van de Velde Labels bewijzen dat design voor iedereen toegankelijk is; dat het kleinste, eenvoudigste product een meesterwerk kan worden en het leven van de gewone mens aangenamer kan maken. Design is bovendien een essentiële hefboom voor de transformatie van de industrie door innovatie en vergroening, door competitiever en creatiever te worden.
2
Design krijgt daarom een steeds belangrijker plaats in het Vlaams economisch beleid. Zo startte in 2012 het Designplatform Vlaanderen zijn werking. Design Platform Vlaanderen is een samenwerking tussen de vijf Vlaamse kernorganisaties Design Vlaanderen, Flanders InShape, Flanders Fashion Institute, Designregio Kortrijk en Design Hub Limburg. Vanuit een gezamenlijke strategie realiseren deze organisaties projecten met internationale envergure. De Henry van de Velde Awards & Labels zijn de jaarlijkse evaluatie van de evolutie in een aantal takken van het bedrijfsleven in Vlaanderen. Die evaluatie wordt elk jaar nog meer bemoedigend. Dat Design Vlaanderen, als sterke tak van het Agentschap Ondernemen, hiervoor samenwerkt met de OVAM, het Vlaams Parlement en sinds vorig jaar CultuurInvest, versterkt de waarde van deze Awards en Labels.
kris peeters
Minister-president van de Vlaamse regering en Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid
o
v
a
m
ec
o
d
es
ig
2
1
n
P
R
p
u
B
ijf
woord vooraf Foreword
0
dr
2
Be
Henry van de Velde aWards & LaBels li
ek
20
11
o
Flanders is an innovative and creative region, and in terms of design it delivers a very high standard. This nineteenth edition of the Henry van de Velde Awards & Labels confirms that once again. Year after year design products are conceived and produced in Flanders, and consequently brought to the market. Their quality remains very high, which is appreciated both at home and abroad. Our designers attract enormous interest and enjoy great success. Furthermore, many top level international companies call upon the services of Flemish designers and design studios to develop their products. In this difficult socio-economic period, the performance of these companies and designers is certainly heartening. Design is expressed in many forms and functions. The Henry van de Velde Labels show that design is not necessarily synonymous with exclusivity, but can be accessible to everyone. It has become a form of innovation, that very often is a means of doing things faster and easier. Design is, moreover, an essential tool for transforming the industry through innovation and greening, and by becoming more competitive and creative.
Design is therefore gaining an increasingly important position in the economic policy of Flanders. Thus, 2012 saw the launch of Design Platform Flanders. This design platform is a cooperative venture between five core Flemish organisations: Design Flanders, Flanders InShape, Flanders Fashion Institute, Designregio Kortrijk and Design Hub Limburg. By adopting a shared strategy, these organisations are able to carry out projects that are international in scope. It also pleases me that in both the business world and in the public sector, design is attracting more attention and appreciation. The cooperation with the OVAM, the Flemish Parliament and CultuurInvest testifies to this. It is a welldeserved and encouraging result for Design Flanders, as a strong branch of the Enterprise Agency. I therefore wish them continued success.
Kris Peeters
Minister-President of the government of Flanders and Minister of Economy, Foreign Affairs, Agriculture and Fisheries
3
We Zijn aan de negentiende editie van de Henry van de Velde Awards & Labels toe. In 1994 hielden we deZe prijZen boven de doopvont omdat er toen geen awards bestonden die op Belgisch of Vlaams vlak professionelen in design en aanverwante gebieden lauwerden.
inleiding introduction The nineteenth edition of the Henry van de Velde Awards and Labels is now upon us. We introduced these prizes in 1994 because at the time there were no Belgian or Flemish awards with which to recognise professionals from design and other fields. Along with a cash prize, we attached several symbols of success to the Henry van de Velde Awards, such as a silver trophy and a calligraphic certificate. We wanted them to emphasise the awards’ prestige. Each of the trophies is used for five years. The first one was designed by Siegfried De Buck, whose works became icons of Belgian silversmithing. He designed a walking stick in silver and precious wood. The next trophy, designed by Nedda El-Asmar, consisted of five silver beakers that nest inside each other. The third one was designed by David Huycke. He created a spherical calyx. Helena Schepens, one of our youngest precious metal smiths, is now the fourth talented designer to create and produce the trophy for us. It is a vase constructed from silver slats linked together.
4
Trofee/Trophy, Helena Schepens. Foto’s/Photos: Lieven Herreman
Samen met een geldprijs koppelden we aan de Henry van de Velde Awards een aantal symbolen, zoals een zilveren trofee en een kalligrafisch getuigschrift. We wensten er het prestige van de awards mee te onderstrepen. Elke trofee wordt vijf jaar gebruikt. De eerste werd ontworpen door Siegfried De Buck, wiens werken uitgroeiden tot iconen van de zilversmeedkunst in België. Zijn ontwerp was een staf in zilver en kostbaar hout. De volgende trofee, van de hand van Nedda El-Asmar, bestond uit vijf zilveren, in elkaar passende bekertjes. De derde werd ontworpen door David Huycke. Hij ontwierp een bolvormige bloemkelk. Helena Schepens, één van onze jongste edelsmeden, is ondertussen het vierde talent dat de trofee voor ons ontwerpt en uitvoert. Het is een vaasvorm samengesteld uit aan elkaar bevestigde zilveren lamellen. Het getuigschrift moest kalligrafisch zijn, om – net zoals de trofee – de kracht van het ambachtelijke te illustreren.
De eerste kalligraaf was Bert Binneweg, de tweede Brody Neuenschwander, de Texaanse Bruggeling. Brody kalligrafeert ook dit jaar weer de getuigschriften die de laureaten mee naar huis nemen. De geldprijzen bedragen telkens 5 000 euro voor de Henry van de Velde Awards voor Loopbaan, Bedrijf en Jong Talent. De winnaar van de Publieksprijs ontvangt 2 500 euro. De Award voor Loopbaan gaat in 2012 naar Ever Meulen. Sinds 1970, na zijn debuut in Humo, creëert hij met zijn tekeningen werelden die “spiritueel, grappig, verfrissend en enigszins sensueel zijn. Het zijn plaatsen die overlopen van verbeelding, harmonie en intelligentie”, dixit Art Spiegelman in het boek Verve. Het zijn werelden waar de meesten onder ons naar verlangen om in te leven. Hij is een icoon die de stripwereld in ons land, één van onze creatieve disciplines waar we sedert generaties in uitblinken, nog verrijkte.
5
De Award voor Bedrijf wordt uitgereikt aan Indera, opgericht door Carl Meers. Deze firma, dochter van het decennia-oude meubelbedrijf Mecam, ging resoluut voor vernieuwende vormgeving, voor design. Het bedrijf past dit principe sinds zijn oprichting in 2004 consequent toe. Mecam staat voor kwaliteit, maar was volgens Carl Meers nogal traditioneel. Indera werkt daarom respectvol samen met verschillende, vaak Vlaamse ontwerpers. Fabiaan Van Severen was de eerste met zijn ontwerp voor de Curaçoa en er volgden daarna nog talloze anderen, zoals Bram Boo, Xavier Lust, Stefan Schöning en Wim Segers.
trofee. Dit jaar gaat die prijs naar Beams, een lijn van aluminium radiatoren met accessoires, ontworpen door Wim en Bob Segers (Studio Segers) voor Vasco. De profielen van de Beams-radiator zijn zo vormgegeven dat de radiator optimaal warmte afgeeft, enerzijds door stralingswarmte aan de voorzijde en door convectie aan de achterzijde. Speciaal is dat de geëxtrudeerde aluminium profielen twee waterkanalen bevatten. Er werd voor 100% gerecycleerd aluminium gekozen.
Maarten De Ceulaer ontvangt de Henry van de Velde Award voor Jong Talent. Hij studeerde interieurvormgeving aan Sint-Lukas Brussel in 2004, maar zette zijn studietocht verder via de Design Academy Eindhoven, waar hij in 2008 afstudeerde met zijn projecten Pile Of Suitcases en Nomad Light Molecule. Maarten kreeg er internationale bekendheid door. In zijn werk wil hij verhalen vertellen, wil hij de emoties van mensen wakker schudden en hun verbeelding prikkelen.
The certificate had to be calligraphic to illustrate, as does the trophy, the importance of the craft aspect. The first calligrapher was Bert Binneweg, the second was Brody Neuenschwander, the Texan from Bruges. This year Brody is again doing the calligraphy for the certificates that the winners take home with them. The cash prizes for the Henry van de Velde Career, Company and Young Talent awards are EUR 5,000. The winner of the Public award receives EUR 2,500.
In samenwerking met de OVAM wordt sinds 2008 ook een Ecodesign Award PRO uitgereikt. Bij de beoordeling van de inzendingen houdt de jury vooral rekening met de mate waarin ecodesign toegepast werd. Er zijn twee prijzen: één voor een product op de markt en één voor een product in ontwikkeling. De OVAM Ecodesign Award PRO (PRO staat voor Professional) voor het ‘product op de markt’ omvat een geldprijs van 4 000 euro en een
6
The Career Award 2012 goes to Ever Meulen. Since 1970, following his debut in Humo, he has used his drawings to create worlds that are ‘spiritual, funny, refreshing and rather sensual. They are places that overflow with imagination, harmony and intellect’, declares Art Spiegelman in the book Verve. They are worlds where most of us would love to live. He is an icon that continues to enrich the graphic novel world in our country, one of the creative disciplines at which we have excelled for generations. The Company Award goes to Indera, founded by Carl Meers. This company, a subsidiary of the furniture manufacturer Mecam that was founded decades ago, resolutely led the way in innovative styling and in design. The company has consistently applied this principle since it was established in 2004. Mecam stands for quality, but is rather traditional according to Carl Meers. Indera therefore respectfully works with various, often Flemish, designers. Fabiaan Van Severen was the first with his design for the Curaçao and has been succeeded
by numerous others such as Bram Boo, Xavier Lust, Stefan Schöning and Wim Segers. Maarten De Ceulaer receives the Henry van de Velde Award for Young Talent. He studied interior design at Sint-Lukas in Brussels in 2004, but continued his education at the Design Academy Eindhoven, where he completed his studies in 2008 with his Pile of Suitcases and Nomad Light Molecule projects. They earned Maarten international fame. He wants to use his work to tell stories, he wants to shake up people’s emotions and rouse their imagination. Since 2008, an Ecodesign Award PRO has been issued in association with OVAM. When assessing entries, the jury looks first and foremost at the extent to which ecodesign has been applied. There are two awards: one for a product on the market and one for a product in development. The OVAM Ecodesign Award PRO (PRO stands for Professional) for the ‘product on the market’ consists of a cash prize of EUR 4,000 and a trophy. This year the prize goes to Beams, a range of aluminium radiators with accessories designed by Wim and Bob Segers (Studio Segers) for Vasco. The Beams radiators’ profiles are designed in such a way that the radiator produces optimal heat thanks to the radiated heat at the front and the convected heat at the back. What is special about the radiators is that the aluminium extruded profiles contain two water channels. The designers chose 100% recycled aluminium. Furthermore, the radiator is three times lighter than a steel one. This benefits transport, assembly and application possibilities.
Bovendien is de radiator drie maal lichter dan een stalen exemplaar. Dit laatste komt transport, montage en toepasbaarheid ten goede. De categorie ‘product in ontwikkeling’ bevat producten die productierijp zijn maar om bepaalde redenen nog geen marktintroductie kenden. Uit deze categorie wordt één winnaar gekozen die een geldprijs van 2 000 euro ontvangt. Deze prijs gaat dit jaar naar Quinny Jett, een mobiliteitsoplossing
The ‘product in development’ category covers products that are ready for production but have not yet been introduced to market, for one reason or another. A single winner is chosen from this category to receive a cash prize of EUR 2,000. This year the prize goes to Quinny Jett, a mobility solution for a new generation, designed by Studio Peter Van Riet & Quinny Team. The world is urbanising at a rapid pace. As a result it is becoming increasingly difficult for people in the city to get around. In the rush hour, public transport reaches its maximum capacity and cars come to a standstill, resulting in the associated environmental impact. With the Jett, Quinny wants to offer young parents an alternative for bridging longer distances in the city. For the Public Award visitors chose from the products that were lucky enough to receive a Henry van de Velde Label last year. After voting, the public chose Christophe Vervaeke and the company Papilio (Prado Rugs) to receive this award for the Cyclo rug. This rug offers the humble bicycle inner tube a second lease of life. The old tyres are collected from local bicycle repair shops, where they would otherwise simply end up as waste. They are cut up and woven. No chemical products are used either during the production process or for the finishing. This robust rug is also suitable for use outdoors and has received a Red Dot Award as well. The Henry van de Velde Awards & Labels continue to evolve with the times. The Labels in particular play a fundamental role. It’s all about quality labels that are attributed to products that are on the market and that clearly offer new insights and perspectives.
The product’s company or designer is entitled to use the Henry van de Velde Label in the most advantageous manner. The jury is constantly searching for added value and this year seven products were awarded a label. In absolute figures this is a small number, but the symbolic value of the quality and ground-breaking design products that companies and designers in our region continue to introduce to the market, despite the unfavourable economic climate, is invaluable. You can discover them in this brochure. Over the years, the Henry van de Velde Awards have gained in stature and importance. Their ties with the Flemish Parliament have a great deal to do with this. The fact that the award ceremony and exhibition take place in the ‘De Schelp’ and ‘De Loketten’ chambers of this honourable institution is a particularly important factor. The import and allure of the Flemish Parliament is a great benefit to our designers and design companies, and something we greatly appreciate. In turn their creativity and innovative talent confirms our Region’s vision of the future. This year our Henry van de Velde Awards were once again able to count on the support of CultuurInvest, the investment fund that focuses on the creative industry and that supports the Henry van de Velde Company Award in particular. By participating in this way, the fund is bridging the gap between culture and the economy and is therefore the ideal partner to issue the most prestigious design prizes in Flanders.
voor een nieuwe generatie, ontworpen door Studio Peter Van Riet & Quinny Team. De wereld verstedelijkt in een hoog tempo. Voor mensen in de stad wordt het daardoor steeds moeilijker om zich te verplaatsen. Het openbaar vervoer bereikt in de spits zijn maximale capaciteit en auto’s staan constant stil in files, met de bijbehorende gevolgen voor het milieu. Met de Jett wil Quinny jonge ouders een alternatief aanbieden om langere afstanden in de stad te overbruggen. Voor de publieksprijs kozen de bezoekers uit de producten die vorig jaar een Henry van de Velde Label mochten ontvangen. Na stemming gaf het publiek deze prijs aan Christophe Vervaeke en de firma Papilio (Prado Rugs) voor het tapijt Cyclo. Dit tapijt geeft een nederige fietsbinnenband een tweede leven. De oude banden worden verzameld bij lokale fietsherstellers, waar ze anders toch maar bij het afval zouden terechtkomen. Ze worden opgesneden en geweven. Tijdens het productieproces worden geen chemische producten gebruikt, evenmin bij de afwerking. Dit robuust tapijt is tevens geschikt om buiten te gebruiken en werd eveneens bekroond met een Red Dot Award. De Henry van de Velde Awards & Labels evolueren steeds mee met de tijd. Vooral de Labels spelen een ingrijpende rol. Het gaat om kwaliteitslabels toegekend aan producten die op de markt zijn en duidelijk nieuwe inzichten en perspectieven bieden. Het bedrijf of de ontwerper van het product mag van dit Henry van de Velde Label gebruik maken op de meest verkiesbare manier. De jury blijft voortdurend naar meerwaarde zoeken en dit jaar mochten zeven producten een label ontvangen. In absolute cijfers is dit een gering aantal, maar de symbolische waarde dat in onze regio bedrijven en ontwerpers kwalitatieve en grensverleggende designproducten op de markt blíjven brengen, ondanks economisch ongunstige tijden, is van onschatbare waarde. U kunt ze verder in deze brochure ontdekken. De Henry van de Velde Awards zelf hebben in de loop van de jaren aan gewicht en belang gewonnen. De samenwerking met het Vlaams Parlement draagt daar veel aan bij. Dat de uitreikingsceremonie en tentoonstelling plaatsvinden in zalen De Schelp en De Loketten van deze eerbiedwaardige instelling, is bijzonder belangrijk. Het sérieux en de uitstraling van het Vlaams Parlement komt onze designers en designbedrijven ten goede, en dat wordt zeer gewaardeerd. Hun creativiteit en innoverende talent bevestigen op hun beurt de toekomstvisie van onze regio. Onze Henry van de Velde Awards mochten ook dit jaar weer rekenen op de steun van CultuurInvest, het investeringsfonds dat zich richt naar de creatieve industrie en in het bijzonder de Henry van de Velde Award voor Bedrijf ondersteunt. Op die manier slaat het fonds een brug tussen cultuur en economie, en is daarmee ook een ideale partner in de uitreiking van dé designprijzen in Vlaanderen.
Johan Valcke Directeur Design Vlaanderen Director Design Flanders
7
ook zijn atelier heeft, deels in restaurant De Maurice à Olivier op een paar stappen van zijn deur, vermomd als krantenwinkel maar met een fantastische keuken die ooit bekroond werd met een Michelinster. Ever Meulen werd geboren in Kuurne op 12 februari 1946. Waarschijnlijk moet hij zich als baby ergens aan een potlood geprikt hebben, want al op zevenjarige leeftijd publiceerde hij zijn eerste tekening in Ons Volkske en slechts een jaar later sleepte hij al een eerste prijs in een tekenwedstrijd in de wacht. 58 jaar later wint hij met onze Henry van de Velde Award voor Loopbaan een tweede keer. Tussenin is zijn carrière er echter één van succes en hard werken. De hoofdvogel die hij in zijn leven afschoot was te kunnen werken voor Humo. Deze belangrijke gebeurtenis vond plaats in 1970. Guy Mortier zag Eddy wel zitten en gaf hem een kans, een kans die Ever Meulen met beide handen greep, want hij wilde altijd al striptekenaar zijn, iets wat hem tijdens zijn opleiding ontzegd werd.
henry van de velde aWard loopbaan/career
Ondanks zijn natuurtalent liep hij toch school, in Sint-Lucas Gent. Daar moest hij ‘goed’ leren tekenen en vooral zijn droom om striptekenaar te worden uit zijn hoofd zetten. Tekenen naar model, met de juiste proporties, methodisch schetsen, vertrekken vanuit de primaire vorm van de lijn: dit waren de technieken die hij te verwerken kreeg en die erop gericht waren om van hem een schilder en een ‘echte’ tekenaar te maken. Die gedegen vakopleiding kreeg hij onder
meer van Arno Brys, toen docent. Zulke artistieke ambities waren Eddy echter vreemd. Hij wilde gewoon ventjes, auto’s, vrouwen en garages op de tonen van pop en rockmuziek tekenen. Gelukkig bracht zijn studie hem naar Gent en zo leerde hij via zijn treinreizen tussen Kuurne en Gent een vrijgevochten gezelschap kennen, waarin Willem Deneckere, Paul Patoor en anderen het mooie weer maakten. Het was de artistieke ‘bende van Kortrijk’ die allemaal regentaat plastische kunst volgden en waar toen ook een Jan Hoet studeerde en Octave Landuyt lesgaf. Gent zette hem op een interessant pad, zoals met zovele West-Vlamingen, mezelf incluis. Hij maakte er onder meer kennis met de ‘Vlaamse expressionisten’, de ‘Nieuwe Rococo’ waarin Pjeroo Roobjee en Leo Copers actief waren, met de figuratie van Raveel en met de popart. Vooral Willem Deneckere had grote invloed op de jonge Eddy. Hij leerde hem Hockney kennen en samen met Willem Deneckere en Paul Patoor en hun vrouwen trokken ze naar Londen in de zomer van 1967. Het was de tijd van Swinging London, met de minirok, Carnaby Street, de Marquee Club, de bolhoeden in de City, de journalisten in Fleet Street en de Black & White Minstrel Show, maar ook van The Beatles en The Rolling Stones, Pink Floyd, Spencer Davis Group, en nog vele anderen. Pop- en rockmuziek waren toen de meest uitgesproken uitingen van de toenmalige jeugdcultuur en hij, wíj zaten er middenin. Waar mijn eigen deelname eerder als passief te beschrijven valt, was deze
Nisiov, linotype op 20 exemplaren voor de tentoonstelling/ linotype on 20 copies for the exhibition Essence(s), Galerie Champaka Brussel, 2010
ever meulen De klare lijn van rock-’n-roll J o h a n V a l c k e
8
Mijn vader kocht sinds mensenheugenis Humoradio, een blad dat mijn welwillende aandacht trok sinds halverwege de jaren 60 van de vorige eeuw. De artikels over mijn favoriete pop- en rock-’n-rollgroepen waren in een levendig Nederlands geschreven, grappig en to the point. Zoiets las je niet in de andere, oubollige media. Vandaar. Enkele jaren later – omstreeks 1970 – verschenen er nieuwe tekeningen in het inmiddels tot Humo omgedoopte blad. Ze trokken mijn speciale aandacht. Ze waren op maat van mijn fantasie en die van duizenden andere jongeren getekend. Ik had nog nooit dergelijke illustraties gezien: blitse wagens, popsterren, vrouwen met extravagante rondingen op de juiste plaatsen, Amerikaanse fifties-architectuur … ik werd op slag verliefd.
De tekeningen waren mooi en toonden een wereld die niet bestond maar waarvan je wilde dat hij zou bestaan. Ik stelde me geen vragen over de tekenaar. Hij was er en dat was voldoende, want hij behoorde tot de redactie van de toenmalige Humo, de mensen waar je naar opkeek en op bepaalde momenten zelfs de status van halfgod aan gaf, enfin … toch een beetje. Ever Meulen behoorde blijkbaar tot die vrolijke ‘bende van de Humo’ en verder werden er geen vragen gesteld. Tot 12 oktober 2012, toen ik hem ontmoette naar aanleiding van de Henry van de Velde Award voor Loopbaan. Het gezellige samenzijn gebeurde deels in zijn gerestaureerde art-decohuis in Sint-Lambrechts-Woluwe waar hij
9
van Eddy actief, creatief. Pop- en rockmuziek werden zijn inspiratiebronnen. Op aanraden van de artistieke ‘bende van Kortrijk’ schreef hij zich in in La Cambre, maar hij hield het er geen twee maanden uit, wegens te veel op Parijs en het ‘tableau’ gericht, wegens te artistiek. Dat beviel Eddy niet. Zijn oude liefde voor strips, ventjes en auto’s kwam weer boven en hij stapte naar Sint-Lukas in Brussel, waar Luc Verstraete doceerde. Hij studeerde er af in 1969. Zijn vriend Luc Guillaume, die muziek maakte onder de naam Luc Vankessel, zei hem aan te kloppen bij Humo, met het gekende gevolg. Hij mocht van Guy eerst een tekening maken, dan een poster en later de covers bewerken en tekenen. Ever Meulen bleef echter steeds freelancer, hoewel hij graag mee voetbalde met het Humo-team. Hij kwam er vaak. Het waren toen ook leuke tijden bij het weekblad, met figuren als Piet Piryns, Herman De Coninck, Herman Selleslaghs en Marc Didden. Via Humo kreeg hij zijn bekendheid en kon hij ook aan de slag in de reclamewereld in Nederland en Parijs. Hij kon leven van zijn status als freelancer, was goed in het naleven van deadlines, maar tekende bovenal wat hij graag wilde tekenen: auto’s, architectuur met een vreemd ‘Escheriaans’ perspectief, muzikanten of onderwerpen geïnspireerd door de muziek, en regelmatig een leuke ‘madam’.
10
Belgische week in Rotterdam, affiche/poster, Beursschouwburg Brussel, 1978
Zijn strips waren: Piet Peuk en Balthazar, de groene steenvreter, allemaal verschenen in Humo. Dat Ever Meulen een zwak heeft voor auto’s is bekend. Het moeten dan wel van die échte auto’s zijn, en nog het liefst van die grote Amerikaanse sleeën waar je zelf aan kan sleutelen, zoals de oude Oldsmobile die hij met zijn eerste spaarcenten kocht. In 1980 verhuisde hij zelfs naar een oud pompstation om in te wonen, terwijl in zijn huidige artdecohuis – dat model zou kunnen staan voor sommige van zijn architecturale tekeningen – een kast staat met miniatuurauto’s en aanverwante objecten, als stille maar opvallende getuige van zijn liefde voor de auto. In 2013 verschijnt trouwens zijn nieuwe boek waarin hij enkel tekeningen met auto’s publiceert. Eddy werd een veel gevraagde tekenaar. Zijn loopbaan ving aan bij Humo maar verbreedde zich tot vele andere opdrachtgevers, tot op vandaag. Hij werkte voor het Nederlandse muziektijdschrift Oor, het Nederlandse stripblad Tante Leny via Joost Swarte, voor de groep Telex en voor het Kaaitheater, Mallemunt, de Beursschouwburg, de Brusselse metro en andere, vooral culturele organisaties. Hij tekende Rock Rally-affiches, ontwierp de trofee voor
Vrouwen over hun borsten, cover, Humo n° 2863, 1995
De Gouden Uil en kreeg de kans om postzegels te ontwerpen. Eddy werd in de loop van zijn carrière wereldwijd uitgenodigd om zijn werk in musea en tentoonstellingen te tonen en mee te werken aan tijdschriften zoals RAW en The New Yorker. Zijn lichtende voorbeelden in de Negende Kunst zijn Hergé, Franquin, Jijé en Edgar P. Jacobs. Vooral die laatste bepaalde, via zijn strips Blake & Mortimer, Eddy’s keuze om ‘mannekes’ te blijven tekenen. Joost Swarte, die zijn compagnon de route werd, leerde hij op een speciale manier kennen. Op zekere dag stond die namelijk plotseling voor zijn deur in Brussel om Ever Meulen te ontmoeten. Ze bleken dezelfde interesses te hebben
voor de strips van Hergé en voor de popmuziek. Hoewel Joost Swarte niet was opgeleid als tekenaar maar als industrieel designer, klikte het quasi onmiddellijk tussen beiden. Beiden zijn de founding fathers van de ‘klare lijn’, hun stijl in de Negende Kunst. “Joost heeft talent zat, analyseert goed en is eigenlijk een slimme gast”, vertelt Eddy mij, “en we zijn nog altijd goede vrienden.” Van 1993 tot 2009 was Ever Meulen docent in SintLucas Gent, waar hij het Atelier Illustratie leidde. Het deed me peilen naar welke aankomende striptekenaars hij zelf de nodige kwaliteiten toedicht. “Er zijn er velen,” antwoordt hij “maar met een voorkeur voor Jeroom, Jan Van Der Veken en Peter Willems.”
The Rocket Bros/Baby, you can drive our car!, zeefdrukkunstdruk/ silkscreen-art print, uitgeverij Plaizier Brussel, 1975–1982
Ever Meulen ontmoeten is een aangename gebeurtenis. Hij blijft bescheiden en zijn verhalen zitten vol humor. Er zitten permanent pretvonkjes in zijn ogen, niet te verwarren met de weerkaatsing van het licht in zijn brilglazen. Om zijn lippen schemert een ‘Mona Lisa-glimlach’: niet spottend, maar van puur plezier. Hij geniet van het leven, maar – zo heb ik de indruk – kan het leven ook bijzonder goed relativeren. Eerder dit jaar besliste onze Expertgroep Vormgeving, geruggensteund door nog meer experten buitenshuis, dat Ever Meulen – pseudoniem van Eddy Vermeulen – de Henry van de Velde Award voor Loopbaan zou krijgen. Een uitstekende keuze voor een uitstekend en verlicht vakman, ik zou zelfs durven stellen: kunstenaar.
La firma dell’artista, Artforum n° 29/9, New York, 1991
11
The clear line of rock ‘n’ roll My father had bought Humoradio since time immemorial. It was a magazine to which I willingly devoted my attention from the mid Sixties onwards. The articles about my favourite pop and rock ‘n’ roll groups were written in lively Dutch text, funny and to the point. There wasn’t anything like it in the other, banal media. That’s why I liked it. A few years later – in around 1970 – new drawings appeared in the magazine that had meanwhile been rechristened Humo. They particularly appealed to me. They were tailored to my imagination and those of thousands of other young people. I had never seen those types of illustrations before: glitzy cars, pop stars, women with extravagant curves in all the right places, American 1950s architecture, etc. It was love at first sight. The drawings were beautiful and depicted a world that didn’t exist but one you wished did. I didn’t think about the artist. He existed and that was enough, because he belonged to the editorial department of Humo, the people you looked up to and to whom, at times, you even granted the status of demigod … well, to a certain extent anyway. Ever Meulen apparently belonged to the merry ‘Humo band’ and no further questions were necessary. Until 12 October 2012, when I met him as a result of the Henry van de Velde Career Award.
chance that Ever Meulen grabbed with both hands, because he had always wanted to be a comic strip artist, something that was denied him during his studies. Despite his natural talent he still went to school, at Sint-Lucas in Ghent. There he had to learn how to draw ‘properly’, and his dream of becoming a comic strip artist was banished. Drawing models, with the right proportions, sketching methodically, starting from the primary form of the line: these were the techniques that he worked on and that were meant to turn him into a painter and a ‘proper’ artist. He received this thorough professional training from people including Arno Brys, who was a teacher at the time. Such artistic ambitions were foreign to Eddy. He just wanted to draw men, cars, women and garages with the theme of pop and rock music. Fortunately his studies took him to Ghent and so on his train journeys between Kuurne and Ghent he discovered a spirited companionship whereby Willem Deneckere, Paul Patoor and others made the commuting a pleasurable experience. It was the artistic ‘Kortrijk gang’ who were all training to be plastic arts teachers and where a certain Jan Hoet studied and Octave Landuyt taught. Ghent sets him on an interesting course, similar to so many from West Flanders, myself
included. He became acquainted with the ‘Flemish expressionists’, the ‘New Rococo’ in which Pjeroo Roobjee and Leo Copers were involved, with Raveel’s figuration and with pop art. The young Eddy was particularly influenced by Willem Deneckere. The latter taught him about Hockney and together with Willem Deneckere and Paul Patoor and their wives they left for London in the summer of 1967. It was the era of Swinging London, with the mini skirt, Carnaby Street, the Marquee Club, bowler hats in the City, journalists in Fleet Street and the Black & White Minstrel Show, but also of The Beatles and The Rolling Stones, Pink Floyd, the Spencer Davis Group, and many others. At the time, pop and rock music were the most striking expressions of youth culture and he, we, were right in the midst of it. Whereas my own participation could best be described as passive, Eddy’s was active and creative. Pop and rock music were his inspiration. At the suggestion of the artistic ‘Kortrijk gang’ he enrolled at La Cambre, though he didn’t even last two months there because it was too focused on Paris and the ‘tableau’, because it was too artistic. That just didn’t suit Eddy. His former love of comic books, guys and cars resurfaced and he turned to Sint-Lukas in Brussels, where Luc Verstraete was teaching. He completed his studies there in 1969.
The cosy encounter partly took place in his restored Art Deco house in Woluwe-SaintLambert where he also has his studio, and partly in the restaurant De Maurice à Olivier a few steps from his house, disguised as a newsagent’s but with a superb kitchen that was once awarded a Michelin star. Ever Meulen was born in Kuurne on 12 February 1946. He must have been jabbed by a pencil as a baby because he published his first drawing in Ons Volkske at the age of seven, and only a year later he scooped up first prize in a drawing competition. Fifty-eight years later he wins our Henry van de Velde Career Award for the second time. His career has involved success and hard work. His highest accolade was working for Humo. This important event unfolded in 1970. Guy Mortier was interested in Eddy and gave him a chance, a
12
Tekenaar leest een boek, DS Magazine 10 november 1995
Visit Belgium, dubbele postzegel/double stamp, Bpost, 2012
13
His friend Luc Guillaume, who produced music under the name of Luc Vankessel, told him to approach Humo, and we all know what happened next. Guy allowed him to first produce a drawing, then a poster and later, to work on and draw the covers. Ever Meulen remained a freelancer, even though he loved to play football with the Humo team. He spent quite some time there. They were also good times at the weekly magazine, with characters like Piet Piryns, Herman De Coninck, Herman Selleslaghs and Marc Didden. As a result of his work for Humo he also became well-known and became involved in the world of advertising in the Netherlands and Paris. He could live as a freelancer, was effective in meeting his deadlines, but above all he drew what he wanted to: cars, architecture with a strange
14
‘Escher-like perspective’, musicians or things inspired by music and often a pretty lady. His comic strips: Piet Peuk and Balthazar, de groene steenvreter, all published in Humo. It is no secret that Ever Meulen has a weakness for cars. They have to be real cars and preferably those large American classics that you can tinker on yourself such as the ageing Oldsmobile that he bought with his very first savings. In 1980 he even moved to an old petrol station, while in his current Art Deco house, which could be a model for some of his architectural drawings, there is a cabinet full of miniature cars and related objects, a silent but unmistakable witness to his love of cars. In 2013 his new book will be launched in which in fact he publishes several drawings that include cars.
Eddy’s talent as an artist was in great demand. His career started at Humo but expanded to include many other clients, to this very day. He worked for the Dutch music magazine Oor, the Dutch comic strip magazine Tante Leny through Joost Swarte, for the Telex group and for the Kaaitheater, Mallemunt, the Beursschouwburg arts centre, the Brussels underground and other, predominantly cultural organisations. He has drawn Rock Rally posters, designed the trophy for The Golden Owl (De Gouden Uil) literature prize and has had the opportunity of designing stamps. Throughout his career Eddy has been invited to show his work in museums and at exhibitions all over the world and to work for publications such as RAW and The New Yorker. His shining examples of the Ninth Art are Hergé, Franquin, Jijé
Roxy Music, poster, Humo, 1975
and Edgar P. Jacobs. It was mainly the latter, with his comic series about Blake & Mortimer, which determined Eddy’s choice to continue drawing his ‘little men’. He made the acquaintance of Joost Swarte, who became his companion on life’s journey in a special way. One day he suddenly turned up on the doorstep in Brussels to meet Ever Meulen. They appeared to have the same interests in Hergé’s comics and in pop music. Although Joost Swarte had not trained as a draftsman but as an industrial designer, they got on like a house on fire almost immediately. Both are the founding fathers of the ‘clear line’, their style of the Ninth Art. “Joost is incredibly talented, a good analyst and a smart guy”, Eddy told me, “and we are still good friends.” From 1993 to 2009 Ever Meulen taught at
Green Manhattan, The New Yorker n° 80/31, New York, 2004
Sint-Lucas Ghent, where he led the Illustration Workshop. It made me wonder which upcoming comic strip artists he believes possess the necessary ability. “There are many,” he replies “but I have a preference for Jeroom, Jan Van Der Veken and Peter Willems.”
that Ever Meulen, Eddy Vermeulen’s pseudonym, would receive the Henry van de Velde Career Award. An outstanding choice for an outstanding and enlightened professional, I would even dare to call him: an artist.
Meeting Ever Meulen is a pleasant experience. He is still modest and his stories are full of humour. There is a permanent twinkle in his eye, not to be confused with the reflection of the light in his glasses. There is a faint ‘Mona Lisa smile’ on his lips: not mocking but out of pure pleasure. He enjoys life, that’s my impression, and he also maintains a very exceptional perspective on life. Earlier this year our Design Expert Group, backed by even more external experts, decided
The Unbearable Lightness of Reading, The New Yorker n° 75/29, New York, 1999
15
henry van de velde aWard bedrijf/company
indera
De kracht van vernieuwing B i e L u y s s
Het lijkt misschien niet zo, maar Indera is eigenlijk nog een jong bedrijf. De eerste plannen werden gesmeed in 2004, de eerste modellen kwamen op de markt in 2006. Een jonkie dus, maar wel eentje die er staat en stevig geworteld zit. Die wortels zie je heel duidelijk als je op het bedrijfsterrein in Dilsen-Stokkem staat: de collectie staat opgesteld op de zolder van een oud mijngebouw. In de omliggende gebouwen maakt het moederbedrijf Mecam, waarvan Indera de jongste telg is, de meubels.
a e r t
Indera is opgericht door Carl Meers. Na een studie economie en heel wat ervaring buitenshuis, vraagt zijn oom hem om bij Mecam te komen werken. Hij kent de kracht van het bedrijf waar alles binnenshuis gemaakt wordt en waar dus heel veel kennis en ambacht gebundeld zit. Hij is er opgegroeid, maar na een tijdje botst hij op het karakter van de meubels die er gemaakt worden. Voor Carl zijn ze te klassiek. Hij biedt dan ook aan om Mecam te versterken met een nieuwe firma: Indera, met een heel specifieke plaats in het designsegment. Indera wil voor iedere klant een unieke hedendaagse zitbank samenstellen. Het personaliseerbare designmeubel dus, te koop bij de betere, gespecialiseerde interieurzaak. ‘Personaliseerbaarheid’ betekent voor Indera veel meer dan een stof kiezen. Het gaat bijvoorbeeld ook over afmetingen. In 2006 waren ze daarmee hun tijd absoluut vooruit. Flexibiliteit en moduleerbaarheid: fabrikanten en trendwatchers schermen er graag mee, maar weinigen zorgen ervoor dat het ook echt kan. Bij Indera hebben meerdere modellen enkele uitgekiende onderdelen waarmee eindeloos gevarieerd kan worden. Mensen verhuizen vaker dan vroeger, meubels worden na een relatie al eens verdeeld of gezinnen worden groter. Een nieuwe bank is bij Indera dan niet nodig, een nieuw onderdeel toevoegen aan de bestaande bank kan volstaan. Indera werkt respectvol samen met verschillende, vaak Vlaamse ontwerpers. Beaverhausen, Bram Boo, Culdesac, Xavier Lust, Stefan Schöning, Wim Segers, Gert Van Der Vloet en Fabiaan Van Severen: allemaal hebben ze ontworpen voor Indera. Elk jaar brengt Indera minstens één nieuwe zitbank uit, aangevuld met kleinere meubels tussendoor. Indera gaat hierbij niet over één nacht ijs: ze geloven en investeren in hun samenwerkingen met ontwerpers, en ze gaan samen voor meubels die op zijn minst tien jaar – en liefst nog langer – in de collectie blijven.
16
← Royale, Beaverhausen 2011 → Sintese, Wim Segers 2006
De Curaçao van Fabiaan Van Severen was erbij van bij de start. Je ziet al meteen het Indera-DNA in de verschillende onderdelen (hoekelement, sofabed, driezitsbank, lounge bed) die op meerdere manieren gecombineerd kunnen worden. De verplaatsbare leuning zorgt ervoor dat je de diepte van de zetel kan aanpassen aan je eigen voorkeur. In 2008 krijgt Indera, samen met Xavier Lust, het Henry van de Velde Label voor de Flow, een zitbank met een aluminium leuning en frame, gevuld met zachte, comfortabele kussens. De zetel wordt uit één hoogkwalitatieve aluminiumplaat gevormd, zodat hij zowel binnen als buiten gebruikt kan worden. Vida is een recente realisatie van Studio Segers voor Indera. Deze zetel bestaat in een Creamy-versie (dikke, zachte kussens en een milde lijn) en als Vida Raw, een slanke, minimalistische zetel. De Raw is strak maar door het materiaalgebruik ook zeer comfortabel, want het schuim past zich aan het lichaam aan. De Vida Creamy gaat voluit voor gezelligheid en ontspanning. De Crossed Legs van Fabiaan Van Severen is ondertussen een designklassieker die in menig huiskamer prijkt. Sinds dit jaar is deze stoel, samen met andere ontwerpen van Fabiaan Van Severen, in productie bij Indera. Indera mikt van bij de start niet alleen op de bemiddelde particulier, maar zorgt er samen met de ontwerpers voor dat het zitmeubilair ook geschikt is voor de projectmarkt, vaak in een ietwat uitgeklede of – zo u wil – ‘pure’ versie: een geslaagde oefening, waarbij je soms even moet kijken om het oorspronkelijke meubel te herkennen. Het hertekende meubel biedt wel hetzelfde zitcomfort, maakt gebruik van hetzelfde frame en biedt evenveel mogelijkheden tot groeperen. Creatief en economisch interessant, en niet alleen voor Indera zelf. Zo vind je bijvoorbeeld in de bibliotheek van Genk een hele serie Sintese-zetels die samen een grote landschapszetel vormen. Als de bibliotheek de ruimte wil gebruiken voor een lezing kunnen ze eenvoudig uit elkaar gehaald worden en in een heel andere configuratie opgesteld worden, klaar om het publiek te ontvangen.
Voor Indera is de samenwerking met de verschillende ontwerpers een absolute verrijking. Samen gaan ze voor ontwerpen die passen in het DNA van de firma. En er wordt ook verder gedacht. Met Studio Segers wordt er nu gewerkt aan een nieuw project, B by Indera. Niet iedereen kan zich immers een zetel van Indera veroorloven en kijkt daarom wat er te vinden is in de grote meubelwinkels. B by Indera zal een budgetvriendelijke collectie zijn die je daar kan vinden. Ze zet minder in op moduleerbaarheid en kan minder
18
gepersonaliseerd worden, maar ze biedt een comfortabel en hedendaags meubel, ontworpen en geproduceerd in België. Het modulaire aspect en de verregaande personaliseerbaarheid van de meubels zorgt ervoor dat Indera sterk investeert in het communiceren met en het opleiden van de verkopers en interieurarchitecten. Logisch dus dat de website opent met een filmpje waarop je het meubel ziet meegroeien en veranderen met de gebruikers.
in wijzerzin/clockwise: Flow, Xavier Lust, 2008 – Curaçoa, Fabiaan Van Severen, 2006 Vida Raw, Studio Segers, 2011 – Vida Creamy, Studio Segers, 2011 – Barbasso, Bram Boo, 2009
Indera-meubels zijn ondertussen vlot verkrijgbaar in de Benelux. Door een doordachte beurzenstrategie (ze zijn sinds 2008 aanwezig op de meubelbeurs van Milaan en gaan regelmatig naar Parijs en Keulen) breiden ze nu verder uit naar de rest van Europa. Indera steunt voor een aantal zaken nog hard op de kennis van Mecam, en daar hebben ze goede redenen voor. Op 40 jaar tijd heeft het moederbedrijf zich opgewerkt tot de grootste zitmeubelfabrikant van Europa en geeft het bedrijf werk aan 350 mensen.
Redenen genoeg dus om voor heel wat expertise bij hen aan te kloppen. De ontwikkeling, de productie en de verpakking gebeurt wel door eigen Indera-personeel. Dat zijn ondertussen al behoorlijk wat mensen, samen goed voor 35 voltijdse jobs.
www.indera.be
19
the power of innovation It might not seem like it but Indera is actually still a young company. The first plans were forged in 2004, and the first models were put on the market in 2006. It is but a youngster then, though one that stands tall with deep roots. Its roots are obvious when you arrive at the business park in Dilsen-Stokkem and see that the collection is displayed in the attic of an old mining building. The parent company Mecam, of which Indera is the youngest offspring, makes furniture in the surrounding buildings. Indera was founded by Carl Meers. After studying economics and gaining considerable experience elsewhere, his uncle asked him to join Mecam. He knows the strength of the company, where everything is made in-house and where an impressive amount of knowledge and craftsmanship is accumulated. He grew up there, but after a while he felt at odds with the character of the furniture that the company produced. It was too traditional for Carl. He therefore proposed to strengthen Mecam by founding a new company: Indera, which would occupy a very specific position in the design segment. Indera wants to produce a unique contemporary sofa for each of its customers. Design furniture that can be customised, available from the better, specialist interior design stores. For Indera, ‘customisation’ means much more than simply choosing a fabric. It also involves dimensions, for example. In 2006 they were completely ahead of their time. Flexibility and modularity: manufacturers and trend watchers like to fence with the idea but few of them actually make sure that it is genuinely possible. At Indera several models have a number of crafty components that can offer endless variations. People move more frequently than they did in the past, after a relationship is over furniture is sometimes divided up or families grow. At Indera it’s not necessary to purchase a new sofa, since adding an extra element to the existing sofa solves the problem. Indera works respectfully with various, often Flemish, designers. Beaverhausen, Bram Boo, Culdesac, Xavier Lust, Stefan Schöning, Wim Segers, Gert Van Der Vloet and Fabiaan Van Severen have all produced designs for
20
Indera. Each year Indera brings out at least one new sofa, supplemented with smaller pieces of furniture. Indera will not be rushed in this respect; the company believes and invests in its partnerships with designers and they strive to create furniture that will be part of the collection for at least ten years, preferably longer. The Curaçao by Fabiaan Van Severen was one of the earliest designs. You can immediately detect the Indera DNA in its various components (corner element, sofa bed, three-seater sofa, lounge bed) that can be combined in several ways. The moveable backrest means that you can adjust the depth of the seat to your personal preference. In 2008 Indera, along with Xavier Lust, received the Henry van de Velde Label for the Flow, a sofa with an aluminium backrest and frame filled with soft, comfortable cushions. The sofa is formed from a single high quality aluminium sheet so that it can be used indoors as well as outdoors. Vida is a recent creation by Studio Segers for Indera. This sofa is available in a Creamy version (plump, soft cushions and a soft line) and as Vida Raw, a sleek, minimalist sofa. The Raw is sleek but the use of materials means it is also extremely comfortable, because the foam moulds itself to the shape of the body. The Vida Creamy exudes comfort and relaxation. Meanwhile the Crossed Legs by Fabiaan Van Severen is a design classic that adorns many a living room. This chair, along with other designs by Fabiaan Van Severen, went into production this year at Indera. From its conception Indera has not focused solely on the affluent individual, but works with the designers to ensure that the seating is also suitable for the project market, often in a somewhat stripped down or – if you prefer – ‘pure’ version: a successful exercise whereby you sometimes have to pause to be able to recognise the original piece. The redesigned pieces provide the same seating comfort, use the same frame and offer just as many options for combining the elements.
This is creative and economically appealing and not just for Indera. For example in the library in Genk you will find an entire series of Sintese seats that as a whole form a large seating landscape. If the library wants to use the space to hold a reading it can easily be disassembled and rearranged in a completely different configuration, ready to receive the audience. For Indera its collaboration with the various designers is the ultimate complement. Together they create designs that match the company’s DNA. And the thought process doesn’t stop there. Work has begun with Studio Segers on a new project, B by Indera. Not everyone can indulge in an Indera seat and therefore people explore what’s on offer in the large furniture stores. B by Indera will be a budget-friendly collection that you’ll also find in those stores. It focuses less on modularity and cannot be customised to the same extent but it offers comfortable and contemporary furniture, designed and produced in Belgium. The furniture’s modular aspect and extensive possibilities for customisation mean that Indera invests heavily in communication with and training for its sales staff and interior architects. It is therefore logical that the website opens with a short film depicting the furniture growing and changing according to the user’s needs. Indera furniture is now readily available in the Benelux. As a result of a well-thought-out trade fair strategy (they have participated in the Milan Furniture Fair since 2008 and regularly visit Paris and Cologne) they are now expanding to the rest of Europe. In some aspects Indera still relies on Mecam’s know ledge, and with good reason. In forty years the parent company has evolved into the largest seating manufacturer in Europe and employs 350 people. A good enough reason therefore to make use of their expertise. The development, production and packaging are all managed by Indera’s own staff. They already employ quite a few people and together they account for thirty-five full-time jobs.
www.indera.be
Zetels, Bibliotheek Genk.
21
henry van de velde aWard jong talent/young talent
maarten de ceulaer
Ontwerpen als expressiemiddel C h r i s t i a
Maarten De Ceulaer begon op 17-jarige leeftijd uit verveling meubelen in elkaar te knutselen met wat houten planken. Het bleef niet bij die ene poging in de garage van het ouderlijke huis. Eerst wilde hij architectuur gaan studeren, maar het langzame proces van ontwerp tot uitvoering duurde hem veel te lang. Zo kwam hij terecht op de opleiding interieurvormgeving op Sint-Lucas Brussel. Hij vond er een open, vrije sfeer, maar het resultaat was nog niet concreet genoeg.
n O o s t e r l
Hij wilde wat anders. Het maken van objecten fascineerde hem. Om zich daarop toe te leggen trok hij vervolgens naar de Design Academy in Eindhoven. Deze opleiding sloot het dichtst aan bij zijn doel: gebruiksobjecten maken die een ‘verhaal’ vertellen. Het ontwerpen van een meubel is voor Maarten een expressiemiddel. De impact van het meubel op zijn omgeving en de gebruiker is voor hem even belangrijk als de functionaliteit.
i n c k
Na zijn studie ging het vrij snel voor Maarten. Zijn eindproject aan de Design Academy, A Pile of Suitcases, is ontstaan na een rondreis van zes maanden door Indië en andere Aziatische landen. Hij wou en zou iets met koffers doen, zijn reisverhaal overbrengen. De retro-koffers stralen de sfeer uit van koloniale tijden, van de Orient Express … Het project werd door Li Edelkoort geselecteerd voor Art Rotterdam. Daar werd het op zijn beurt opgepikt door de Nulifar Gallery uit Milaan, gespecialiseerd in design. Zij namen een gelimiteerde serie in hun collectie op en presenteerden het op belangrijke internationale beurzen. Via een matchmaking in Brussel kwam hij ook in contact met Casamania, die de kast eerst ook op industriële schaal wilden uitbrengen. Bedoeling was om een ganse productfamilie te creëren. Maar Maarten gaf er de voorkeur aan om met een galerie te werken. Na de kast kwam het kofferbureau, A Desk of Suitcases. Opnieuw werkte hij, om een perfecte afwerking van de koffers te garanderen, samen met Ralph Baggaley. Deze naar Brussel uitgeweken Amerikaan is een echte vakman. Hij werkte enkele jaren voor Delvaux, waarna hij zijn eigen atelier startte. Voor Maarten is perfectie en vakmanschap van primordiaal belang. Door samen te werken met dergelijke mensen kan hij ook soepeler inspelen op de vraag van de klant naar afmetingen en kleuren van de diverse koffers.
producent? Wel, Maarten heeft nu zelf controle over de zaak; het resultaat is meer een ‘eigen’ product. Er moeten minder compromissen gesloten worden. Hij heeft het wel geprobeerd met fabrikanten, met enkele producten zoals lampen en kasten. Maar het duurde dan een hele tijd om uiteindelijk tot een product te komen. Het slorpt heel wat tijd op, en als het dan uiteindelijk niet doorgaat is de ontgoocheling des te groter. De Nomad Light Molecule-lamp wil hij daarom in eigen productie nemen. Waar haalt Maarten zijn inspiratie? Soms uit de natuur, maar vooral zoekt hij input in de beeldende kunst en de mode. Hij kijkt op naar kunstenaars als Ai Weiwei en Tony Cragg met hun installaties en sculpturen. Zijn leven deelt hij op in verschillende fases. In de inspiratiefase, zoals tijdens de reis naar Indië, gaat hij op zoek naar ideeën. Graag zou hij opnieuw een lange reis maken, maar door de snelle opeenvolging van de projecten en vooral de internationale beurzen rest hem weinig tijd. Na de inspiratiefase volgt de productie, een lange periode die hij doorbrengt in zijn atelier. Hij experimenteert, zowel vormelijk als technisch. Hij maakt graag maquettes en hij schetst ook wel, maar toch maakt hij meestal direct prototypes. De Balloon Bowls zijn zo het resultaat van een experiment, een toevallige ontdekking? Een ballon wordt deels gevuld met synthetisch gips, waarna een tweede ballon binnenin aangebracht en opgeblazen wordt. Voor de coating werkt hij samen met laboratoria. Er wordt in feite gebruikgemaakt van keramiektechnieken. Niettegenstaande steeds hetzelfde manuele proces gebruikt wordt, is het resultaat uniek naar vorm en kleur. De volledige productie wordt opgekocht door de Victor Hunt Gallery, die ook instaat voor de internationale verdeling. Het klikt trouwens bijzonder goed met galeriehouder Alexis Ryngaert. Voor 2013 is een solotentoonstelling in voorbereiding.
Niet dat hij echt veel contact heeft met zijn klanten. Soms ontmoet hij ze wel eens op een vernissage, maar meestal laat hij de galeriehouder zijn ‘ding’ doen. Waarom gaat hij trouwens liever in zee met zo’n galeriehouder dan met een
Mutation Series, 2012 Balloon Bowls, Victor Hunt, 2011
23
De Mutation Series brengen dan weer een heel ander verhaal: op het internet vond Maarten enkele beelden van microscopische celorganismen. Ze deden hem denken aan rotsen bedekt met planten en mossen. Dit gegeven ontwikkelde zich tot zitmeubels: sofa’s, zetels, stoelen, krukjes. Het lijken wel organisch gegroeide vormen en zo groeien ze ook tijdens de productie. De bollen worden stap voor stap toegevoegd. Elk meubel is uniek. Maarten heeft zijn atelier in De Bottelarij in Molenbeek. Deze zogenaamde Studio with a View is een prachtlocatie. Samen met Damien Gernay was hij op zoek naar een huurpand. Het duo deelt deze ruimte met Julien Carretero, Charlotte Dumoncel d’Argence (die Maarten kent van de Academy in Eindhoven), en met Raphaël Charles. Naast deze designers vinden we er nog twee fotografen en een architect. Er is niet echt een wisselwerking tussen de ontwerpers, al werkt de omgeving wel motiverend. Misschien zullen ze zich in de toekomst wél gezamenlijk presenteren, al zal ieder dan wel zijn persoonlijke visie behouden.
Naast Nilufar en Victor Hunt is Maartens werk ook te vinden bij Rossana Orlandi in Milaan en in de Industry Gallery, een Amerikaanse galerie in Washington en Los Angeles. Op Design Miami, afgelopen december, werd zijn Mutation Series gepresenteerd. Voor Design Miami realiseerde hij ook een project met Fendi, een Italiaans merk van luxeacces soires. Daarvoor overtrok hij zachte planken met kussens uit leder, opnieuw een samenwerking met Ralph Baggaley. Het resultaat zijn banken, maar het idee is best ook toepasbaar op boomstronken. Mogelijks wordt het concept achteraf in de Fendi-winkels toegepast. Het werk van Maarten De Ceulaer bestaat uit het onderzoeken en uitwerken van ideeën. Net zoals een kunstenaar werkt hij naar tentoonstellingen en events toe. Hij wil elk jaar een nieuw project brengen, en zeker niet tien jaar lang hetzelfde meubel maken. Je moet hem ook niet vragen zomaar een tafel te ontwerpen. Neen, zijn meubels komen tot stand vanuit zijn ideeën, niet vanuit een opdracht. Als je ziet wat hij op korte tijd al gerealiseerd heeft op internationaal vlak, dan staat er ongetwijfeld nog veel aan te komen. www.maartendeceulaer.com
24
A Desk of Suitcases, Nulifar Gallery, 2009
A Pile of Suitcases, Nulifar Gallery, 2008
Nomad Light Molecule, 2008 Transformations, Fendi, 2012
25
Designing as a way of expression At the age of seventeen, Maarten De Ceulaer was bored so he started tinkering with wooden planks and building furniture. But it didn’t end with the one attempt in his parent’s garage. Initially he wanted to study architecture but he felt that the slow process from design to execution took too long. That’s how he found himself in the interior design programme at Sint-Lucas in Brussels. Although he liked the open, free atmosphere, the result still wasn’t quite what he was looking for. He wanted something else. He was fascinated by the process of making objects. So he left for the Design Academy in Eindhoven to fulfil his objective. He felt that this programme matched his objective the best, namely to create objects which tell a story. Maarten considers designing a piece of furniture as a way of expressing himself. The impact of the piece of furniture on its surroundings and on the users is as important to him as the functionality. Things accelerated after Maarten graduated. He designed his graduation project at the Design Academy, A Pile of Suitcases, after travelling through
26
Balloon Bowls, Victor Hunt, 2011
India and other Asian countries for six months. He really wanted to do something with suitcases, to convey his own travel experience. The retro suitcases are reminiscent of colonial times, of travel on the Orient Express... Li Edelkoort selected his project for Art Rotterdam. It was then picked up by the Nulifar Gallery in Milan, which specialises in design. They included a limited series in their collection and presented it at major international fairs. He also met the team at Casamania, through a matchmaking event in Brussels. They were interested in marketing the wardrobe on an industrial scale. The idea was to create an entire product family. But Maarten preferred to work with a gallery. After the wardrobe he designed A Desk of Suitcases. Once again he worked with Ralph Baggaley to ensure the perfect finish of the suitcases. This American who migrated to Brussels is a real craftsman. He spent some years working for Delvaux, after which he opened his own workshop. For Maarten perfection and craftsmanship are crucial. By working with like-minded people he can also provide a flexible response to the customer’s demands in terms of
the dimensions and colours of the various suitcases. Not that he really meets his customers that frequently. Sometimes he may run into them at an opening but usually he lets the gallery owner do his ‘thing’. Why does he prefer to work with a gallery owner instead of with a manufacturer? Well, because he controls the whole process himself; the result is really his ‘own’ product. It also involves fewer compromises. Maarten has tried to work with manufacturers in the past, for some products, such as lighting and cabinets. But the process to the final product took too long. It eats up a lot of time and when things fall through the disappointment is all the more keenly felt. That is why he wants to produce the Nomad Light Molecule lamp himself. What inspires Maarten? Nature, sometimes, but he mainly draws inspiration from the visual arts and fashion. He admires artists such as Ai Weiwei and Tony Cragg and their installations and sculptures. He subdivides his life into various phases. He goes in search of ideas during the inspiration phase,
as was the case when he travelled to India. He would like to take a long trip again but he does not have much time because of the quick succession of projects and international fairs especially. The inspiration phase is followed by the actual production, a long period of time which he spends in his workshop. He will experiment with shapes and techniques. He likes to make scale models and sketches but usually he starts with prototypes straight away.
The Mutation Series tell an entirely different story: Maarten found some images of microscopic cell organisms online. They reminded him of rocks covered with plants and mosses. He developed this idea into a series of chairs and seats: a sofa, an armchair, a chair, a stool. They look as if they are the result of an organic growing process. They also grow during production. The spheres are gradually added. Every item is unique.
The Balloon Bowls are the outcome of an experiment, a fortuitous discovery? A balloon is partly filled with synthetic plaster, after which a second balloon is inserted and inflated within. He works with labs for the coating. In a sense he uses ceramics techniques. Notwithstanding the fact that the same manual process is used the outcome is unique, in terms of colour and shape. The Victor Hunt Gallery bought the entire production and is also responsible for its international distribution. What’s more, Maarten gets on like a house on fire with gallery owner, Alexis Ryngaert. They are preparing a solo exhibition for 2013.
Maarten’s studio is situated in De Bottelarij in Molenbeek. This so-called Studio with a View is an amazing location. He was looking for a place to rent together with Damien Gernay. They share this space with Julien Carretero and Charlotte Dumoncel d’Argence (whom Maarten met at the Academy in Eindhoven), and Raphaël Charles. There are also two photographers and an architect. There is no real exchange between the designers although their surroundings inspire them. They may possibly choose to present their work together over time while retaining their own personal vision.
In addition to Nilufar and Victor Hunt, Rossana Orlandi in Milan as well as the Industry Gallery, an American gallery in Washington and Los Angeles, also sell Maarten’s work. His Mutation Series was shown at Design Miami in December. He also worked on a project with Fendi, an Italian brand of luxury accessories, for Design Miami. He covered soft planks with leather cushions, once again working with Ralph Baggaley. The outcome is some interesting benches but the idea can also be developed with tree trunks. The concept may be applied in the Fendi stores at some point. Maarten De Ceulaer’s work is all about examining and developing ideas Like an artist he works towards exhibitions and events. His aim is to showcase a new project every year instead of making the same piece of furniture for ten years. It’s no point asking him to design a table. His furniture is the outcome of his ideas, not of a commission. And if you see what he has achieved internationally in such a short time frame then there obviously is still a lot to come. www.maartendeceulaer.com
27
28
ovam ecodesign award pro 2012 de ovam en ecodesign E v e l y n L a f o n d — O V A M —
De Ecodesign Award PRO van de OVAM, de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij, is ook dit jaar niet weg te denken als extra categorie in de Henry van de Velde Awards van Design Vlaanderen. De OVAM zet zich reeds enkele jaren in om het materialenbeheer te verduurzamen. Het is een grote uitdaging dit te doen in een tijd van toenemende welvaart, in een tijd waarin de economie groeit en de productie en de consumptie verder stijgen. Materialen vormen momenteel de ruggengraat van onze economie; ze zijn de dragers van onze productie- en consumptiepatronen. Het is al vaak aangetoond dat we die patronen drastisch moeten veranderen willen we de aarde leefbaar houden. Concreet gezegd: de milieudruk als gevolg van materialenverbruik en -gebruik moet omlaag, en liefst zo snel mogelijk. De gevolgen van de steeds zwaardere belasting van ons leefmilieu worden elke dag duidelijker. Ecodesign biedt een antwoord op dit vraagstuk. Het is dan ook vanzelfsprekend dat ontwerpers een cruciale rol spelen. De ontwerp- en ontwikkelingsfase is de belangrijkste fase in de levenscyclus van een product. Het is tijdens díe fase dat de ontwerper beslist over de materialen en productietechnieken die ingezet worden en de verdere levenscyclus van het product zullen bepalen. Het voorbije jaar was een druk en vruchtbaar jaar voor ecodesign. In januari lanceerden wij www.ovam.be/ecodesignlink, het trefpunt voor al wie actief is op vlak van duurzame productinnovatie. Steeds meer bedrijven willen duurzaamheidsprincipes in hun dagelijkse werking integreren. Maar hoe trek je dat veranderingsproces concreet op gang? Op vraag van het bedrijfsleven ontwikkelde de OVAM een werkmiddel waarmee ondernemingen aan de slag kunnen. De OVAM SIS (Sustainable Innovation System) Toolkit is een praktische en overzichtelijke brainstormtool, die medewerkers uit alle afdelingen uitdaagt om te zoeken hoe ze duurzamer kunnen werken. Ideeën en opportuniteiten worden geconcretiseerd in een actieplan. Het vertrekpunt: een vragenreeks over duurzaamheid in de breedste zin. Hoe zorgen we ervoor dat ons product tijdens de gebruiksfase de levenskwaliteit verhoogt? Hoe brengt het product mensen bij elkaar? Hoe zorgen we ervoor dat ons product zo milieuverantwoord mogelijk gebruikt wordt? De OVAM stuurt de bedrijven niet alleen het veld in. Om hen te helpen de OVAM SIS Toolkit strategisch in te zetten, leidden we 25 professionele begeleiders op om bedrijven te ondersteunen in hun duurzaamheidstraject. Daarnaast sprongen vijf toonaangevende pioniers mee op de kar voor een pilootproject: Beneens, Janssen Pharmaceutica, Ontex, Tupperware en WinWatt. Die pioniers maakten eerst een balans op: hoe scoren we vandaag op het vlak van duurzaamheid en op welke domeinen willen we ons verbeteren? Het sluitstuk is een actieplan; dat beschrijft welke stappen het bedrijf
30
moet doorlopen om de bedrijfsvoering op allerlei domeinen te verduurzamen. Naast deze nieuwe ontwikkelingen zijn er ook nog een aantal constanten in de ecodesignwerking van de OVAM, zoals de Ecolizer 2.0, het ecodesigninstrument dat elke ontwerper in staat stelt de milieu-impact van zijn product te berekenen, en de OVAM Ecodesign Award voor studenten en voor professionele ontwerpers. Onze voorbeeldendatabank is een bron van inspiratie voor alle ontwerpers en producenten. Deze databank bevat bedrijfsgetuigenissen, projecten en toegepaste voorbeelden van ecodesign.
de ecodesign award pro 2012 De OVAM ondersteunt studenten, ontwerpers en bedrijven om de nodige competenties inzake ecodesign te ontwikkelen. De beste ecodesigners plaatsen we in de kijker tijdens de uitreiking van de OVAM Ecodesign Award voor studenten en de OVAM Ecodesign Award PRO. Deelnemen aan de Ecodesign Award PRO kan met producten met een duidelijke ‘Vlaamse’ link die niet langer dan drie jaar op de markt zijn. Er zijn twee categorieën: ‘product op de markt’ en ‘product in ontwikkeling’. De jury kent aan een aantal inzendingen van de producten op de markt een ‘OVAM Ecodesign Nominatie’ toe. Aan één van deze genomineerden wordt de OVAM Ecodesign Award PRO uitgereikt. Deze winnaar ontvangt een geldprijs van 4 000 euro en een trofee. Dankzij de tentoonstelling, persartikels, digitale nieuwsbrieven en de voorbeeldendatabank van de OVAM, krijgen de gelauwerde ontwerpers en bedrijven de nodige aandacht. De categorie ‘product in ontwikkeling’ bevat producten die productierijp zijn maar om bepaalde redenen nog geen marktintroductie kenden. Uit deze categorie wordt één winnaar gekozen die een geldprijs van 2 000 euro wint. Bij de beoordeling van de inzendingen houdt de jury vooral rekening met de mate waarin ecodesign toegepast werd. Houdt de ontwerper in elke fase of in zoveel mogelijk fases van de levenscyclus van het product rekening met milieuaspecten? Daarnaast houdt de jury uiteraard ook rekening met de algemene kwaliteit en vormgeving, het verspreidingspotentieel en het vernieuwende karakter. Neem een kijkje op www.ovam.be/ecodesignlink voor het volledige reglement en de winnaars van de vorige edities van de Ecodesign Awards.
ovam and ecodesign The Ecodesign Award PRO from OVAM, the Public Waste Agency of Flanders (Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij), is also not to be overlooked this year as an additional category in Design Flanders’ Henry van de Velde Awards. OVAM have already been committed to making materials management more sustainable for several years now. This represents a major challenge at a time of increasing prosperity, at a time when the economy is growing and production and consumption continue to rise. Materials currently form the backbone of our economy; they drive our production and consumption patterns. It has been repeatedly shown that we must drastically modify these patterns if we want to guarantee a viable future for our planet. In concrete terms: the environmental pressure resulting from materials use and consumption must be reduced, and preferably as quickly as possible. The impact of the increasingly heavy burden on our environment becomes more apparent every day. Ecodesign offers a solution to this issue. It is therefore obvious that designers must also play a crucial role. The design and development phase is the most important phase in a product’s lifecycle. This is the phase in which the designer selects the materials and production techniques that will be used and that will determine the product’s further lifecycle. This past year has been a busy and fruitful year for ecodesign. In January we launched www.ovam.be/ecodesignlink, a forum for anyone involved in sustainable product innovation. More and more companies want to integrate the principles of sustainability in their daily operations. But how do you actually set this change process in motion? At the business community’s request, OVAM
developed a working tool to help businesses start the ball rolling. The OVAM SIS (Sustainable Innovation System) Toolkit is a practical and easy-to-use brainstorming tool that challenges employees from all departments to search for more sustainable ways of working. Ideas and opportunities are laid down in an action plan. It begins with a series of questions about sustainability in the broadest sense. How do we ensure that our product improves quality of life during its use? How does the product unite people? How do we ensure that our product is used in a way that is as environmentally responsible as possible? OVAM doesn’t abandon the companies at this point. To help them strategically employ the OVAM SIS Toolkit we trained twenty-five professional mentors to support companies along the road to sustainability. Five companies jumped on the bandwagon: Beneens, Janssen Pharmaceuticals, Ontex, Tupperware and WinWatt. These pioneers first performed an assessment: how do we score today in terms of sustainability and which areas do we want to improve? This process culminates in an action plan that describes the steps the company must take to make all of its operational areas more sustainable. In addition to these new developments there are also a number of constants in OVAM’s ecodesign operations, such as the Ecolizer 2.0, the ecodesign tool that enables any designer to calculate the environmental impact of his/her product, and the OVAM Ecodesign Award for students and professional designers. Our database of examples acts as a source of inspiration for all designers and manufacturers. This database includes company testimonials, projects and applied examples of ecodesign.
the 2012 ecodesign award pro OVAM supports students, designers and companies to develop the necessary ecodesign skills. We showcase the best ecodesigners during the presentation of the OVAM Ecodesign Award for students and the OVAM Ecodesign Award PRO. Products can participate in the Eco design Award PRO if they have a clear link with Flanders and have been on the market for no more than 3 years. There are two categories: ‘product on the arket’ and ‘product in development’. The jury selects several ‘product on the market’ entries for an ‘OVAM Ecodesign Nomination’. One of these nominees then goes on to win the OVAM Ecodesign Award PRO. The winner receives a cash prize of EUR 4,000 and a trophy. Thanks to the exhibition, press articles, digital newsletters and OVAM’s database of examples, the honoured designers and companies are put in the spotlight. The ‘product in development’ category covers products that are ready for production but have not yet been introduced to market, for one reason or another. From this category a single winner is chosen for a cash prize of EUR 2,000. When assessing entries, the jury looks first and foremost at the extent to which ecodesign has been incorporated in the process. Has the designer considered the environmental aspects in every phase of the product’s lifecycle, or in as many phases as possible? Naturally, the jury also looks at the general quality and the styling, distribution potential and innovative character of the product. For the full competition rules and winners of previous Ecodesign Awards please visit www.ovam.be/ ecodesignlink.
31
laureaat/winner ovam ecodesign award pro 2012
laureaat/winner ovam ecodesign award pro 2012
product op de markt product on the market
product in ontwikkeling product in development
beams
quinny jett
De profielen van de Beams-radiator zijn zo vormgegeven dat de radiator optimaal warmte afgeeft, enerzijds door stralingswarmte aan de voorzijde en door convectie aan de achterzijde. Speciaal is dat de geëxtrudeerde aluminium profielen twee waterkanalen bevatten. Er werd voor 100% gerecycleerd aluminium gekozen. Drie belangrijke pistes tot energiebesparing werden toegepast: gebruik van minder water resulteert in een hoge reactiesnelheid, aluminium geleidt de warmte vier keer beter en zo volstaat een lage watertemperatuur en stralingsverliezen door de muur worden vermeden. Bovendien is de radiator drie maal lichter dan een stalen exemplaar. Dit komt transport, montage en toepasbaarheid ten goede. Studio Segers ontvangt een geldprijs van 4 000 euro en een trofee. The Beams radiators’ profiles are designed in such a way that the radiator produces optimal heat thanks to the radiated heat at the front and the convected heat at the back. What is special about the radiators is that the aluminium extruded profiles contain two water channels. The designers chose 100% recycled aluminium. Three important energy-saving properties were applied: the radiator uses less water, which provides a high speed response, aluminium conducts heat four times better and therefore a low water temperature is sufficient, and optimal heat is achieved by radiating heat from the front and preventing any loss of heat through the wall. Furthermore, the radiator is three times lighter than a steel one. This benefits transport, assembly and application possibilities. Studio Segers receives a cash prize of EUR 4,000 and a trophy.
32
Wim & Bob Segers (Studio Segers) voor/for Vasco radiator: gepoedercoat aluminium; accessoires: gepoedercoat metaal radiator: powder coated aluminium; accessories: powder coated metal 180 x 60 x 15 cm 2012 www.studiosegers.be www.vasco.be De wereld verstedelijkt in een hoog tempo. In 2050 zal wereldwijd 70% van de mensen in de stad wonen. Voor mensen in de stad wordt het daardoor steeds moeilijker om zich te verplaatsen. Het openbaar vervoer bereikt in de spits zijn maximale capaciteit en auto’s staan constant stil in files, met de bijbehorende gevolgen voor het milieu. Quinny wil jonge ouders in de stad mobiel houden, en ze de vrijheid geven om op een milieuvriendelijke manier van hun stedelijke omgeving te genieten. Met de Jett wil Quinny ouders een alternatief aanbieden om langere afstanden in de stad te overbruggen. Doordat het product gebruikt kan worden op voetpaden past het in de bestaande infrastructuur van elke wereldstad. De Quinny Jett werkt als een longboard: je gaat sneller dan te voet, met minder inspanning en op een sportieve, milieuvriendelijke en leuke manier. Met het kind in het buggyzitje zoef je langs de files, samen op een actieve manier genietend van de stad. Studio Peter Van Riet en Quinny Team ontvangen een geldprijs van 2 000 euro voor hun ontwerp.
The world is urbanising at a rapid pace. In 2050, 70% of people will live in cities throughout the world. As a result it is becoming increasingly difficult for people in the city to get around. In the rush hour, public transport reaches its maximum capacity and cars come to a standstill, resulting in the associated environmental impact. Quinny wants to keep young parents in the city mobile and offer them the freedom to enjoy their urban environment in an environmentally friendly way. With the Jett, Quinny wants to offer young parents an alternative for bridging longer distances in the city. The fact that the product can be used on footpaths means it is suitable for existing infrastructures in any metropolis. The Quinny Jett works like a longboard: you move faster than you would on foot, with less effort, in a fun, sporty and environmentally friendly manner. With a child in the buggy seat you whizz past the traffic jams, enjoying the city together in an active fashion. Studio Peter Van Riet and Quinny Team receive a cash prize of EUR 2,000 for their design.
Studio Peter Van Riet & Quinny Team mobiliteitsoplossing voor een nieuwe generatie mobility solution for a new generation 125 x 48 x 26 cm (in gesloten toestand/when folded)/125 x 48 x 100 cm (in open toestand/when unfolded) 2012 www.studiopetervanriet.com
33
nominatie/nominee ovam ecodesign award pro 2012
nominatie/nominee ovam ecodesign award pro 2012
product op de markt product on the market
product op de markt product on the market
karoo
collectionaire
Karoo is ontwikkeld om onze leefomgeving groener te maken. De modulaire muur kan zowel binnen als buiten hangen en zowel manueel als automatisch bevloeid worden. Karoo wordt lokaal ontwikkeld, geproduceerd en geassembleerd, en bestaat voor het grootste deel uit gerecycleerde hogedichtheidpolyethyleen (HDPE). Elk basiselement bevat negen plantjes gevat in geotextiel, die geselecteerd zijn op basis van sterkte, uitzicht en diversiteit. Er is keuze tussen een versie met rotsplanten, varens en sedum, en eentje met kruiden. Karoo was designed to make our environment greener. The modular wall can be installed indoors or outdoors and can be irrigated manually or automatically. Karoo was designed, produced and assembled locally, and largely consists of recycled high-density polyethylene (HDPE). Each basic element comprises nine plants rooted in geotextile, selected for their resilience, appearance and diversity. There is a choice between a version with rock plants, ferns and sedum and one with herbs.
D&M depot indoor & outdoor green wall 40 x 40 cm per basismodule/ per basic module 2012 www.dmdepot.be
34
Collectionaire is een hangkast met modulair verwisselbare modules, gemaakt uit Europese eik. Het meubel werd gerealiseerd met een weinig hout door gebruik te maken van hele fijne secties voor de constructie. Het ontwerpduo Moupila heeft als ultiem doel om een optimale balans tussen duurzaam ontwerp en esthetiek te bekomen. Bedoeling is om Collectionaire als een gekoesterd erfstuk generaties lang door te geven.
Collectionaire is a wardrobe with modular interchangeable modules made from European oak. This piece of furniture was created using a small amount of wood by utilising extremely fine sections for its construction. The Moupila design duo’s ultimate goal is to achieve an optimal balance between sustainable design and aesthetics. The aim is for Collectionaire to be handed down through the generations as a cherished heirloom.
Moupila hangkast met bureau- en opbergfunctie a wardrobe with a desk and storage function 150 x 108 x 50 cm (in gesloten toestand/when closed)/150 x 210 x 50 cm (in open toestand/when open) 2011 www.moupila.be
35
publieksprijs 2012
cyclo tapijt rug
Cyclo maakt deel uit van de Papiliocollectie, een label van Prado Rugs. Een nederige binnenband wordt een tweede leven geschonken, na een lange staat van dienst als onderdeel van ’s werelds populairste vervoermiddel: de fiets. De oude banden worden verzameld bij lokale fietsherstellers, waar ze anders toch maar bij het andere afval zouden terecht komen. De banden worden opgesneden en geweven. Tijdens het productieproces worden geen chemische producten gebruikt, evenmin als voor de afwerking. Een klein detail: wie goed kijkt, kan hier een daar nog een maat op de banden gedrukt zien staan. Het is een verwijzing naar het vorig leven, de fiets, de fietser en de afstand die afgelegd is. Dit robuust tapijt is tevens geschikt om buiten te gebruiken. Dit tapijt werd eveneens bekroond met een Red Dot Award.
Cyclo is part of the Papilio Collection, a Prado Rugs label. A humble inner tube is given a second life, after a long service record as part of the world’s most popular means of transport: the bicycle. The old tyres are collected from local bicycle repair shops, where they would otherwise end up with other waste. The tyres are then cut up and woven. No chemical products are used either during the production process or for the finishing. A small detail: if you look closely, you can still see the dimensions printed on the tyres here and there. It is a reference to a previous life, the bicycle, the cyclist and the distance travelled. This robust rug is also suitable for outdoor use. This rug has also received a Red Dot Award.
Christophe Vervaeke voor/for Papilio (Prado Rugs) oude binnenbanden van fietsen, polypropyleen old bicycle inner tubes, polypropylene 230 x 160 cm 2010–2011 www.papilio.be
henry van de velde
labels
2
Henry van de Velde LaBels 0
1
2
Het Henry van de Velde Label is een kwaliteitslabel voor Vlaams design. Geselecteerde producten mogen het label dragen zolang ze in productie zijn. Het label erkent de authenticiteit, vernieuwing, crea tiviteit, afwerking en meerwaarde van het product en garandeert zijn kwaliteit naar het grote publiek toe. Aan de toekenning is geen geldprijs verbonden, het is een bekroning van de visie van de ontwerper en de producent.
The Henry van de Velde Label is a quality label for Flemish design. Selected products may bear the label for as long as they are in production. The label recognises the authenticity, innovation, creativity, finish and added value of the product and guarantees its quality for the general public. There is no prize money attached to the granting of this label, it is a reward for the vision of the designer and the producer.
De jury kreeg de opdracht om een strenge keuze te maken uit de 124 producten die dit jaar meedongen voor een label. Na twee selectierondes werd uiteindelijk besloten om een Henry van de Velde Label toe te kennen aan 7 producten die voortaan het label voor kwaliteitsdesign mogen dragen wanneer ze vermarkt worden. Het label is uiteraard ook een promotiemiddel voor de ontwerpers en bedrijven, die nu met trots hun streven naar originaliteit en perfectie kunnen uitdragen.
The jury’s task was to make a rigorous selection from the 124 products that competed this year for a label. After two selection rounds, it was finally decided to award a Henry van de Velde Label to 7 products that may henceforth bear the label for high-quality design when they are marketed. Naturally, the label is also a promotional tool for designers and companies, who can now proudly proclaim their quest for originality and perfection.
De jury van de Henry van de Velde Labels wordt steeds samengesteld uit professionelen met een grote ervaring en vakkennis. Dit jaar bestond de jury uit Laure Capitani (coördinator Wallonie-Bruxelles Design/Mode), Anne Decruy (interieurarchitect en zaakvoerder ’t Casteelken), Bernadette De Loose (adjunct van de directie Design museum Gent), Wim Denolf (uitgever Knack Weekend − Roularta Media Group), Chris De Roock (directeur Economie Fedustria), Stefaan Piens (coördinator Design Platform Vlaanderen), Marie Pok (directrice Grand-Hornu Images), Dany Snokx (design director Humanovation vzw), Evelyn Lafond (beleidsmedewerker Ecodesign OVAM), Jasmijn Verlinden (project manager Flanders Fashion Institute), Veerle Wenes (zaakvoerder Valerie Traan). Johan Valcke, directeur van Design Vlaanderen, zat de jury voor.
38
The Henry van de Velde Labels jury always consists of professionals with extensive experience and expertise. This year’s jury consisted of Laure Capitani (Coordinator, Walloon-Brussels Design/Mode), Anne Decruy (Interior Architect and Business Manager, ’t Casteelken), Bernadette De Loose (Assistant Director, Design museum Gent), Wim Denolf (Publisher, Knack Weekend − Roularta Media Group), Chris De Roock (Director, Econo mics Department of Fedustria), Stefaan Piens (Coordinator, Design Platform Vlaanderen), Marie Pok (Director, Grand-Hornu Images), Dany Snokx (Design Director, Humanovation vzw), Evelyn Lafond (Policy Adviser, Ecodesign OVAM), Jasmijn Verlinden (Project Manager, Flanders Fashion Institute), Veerle Wenes (Business Manager, Valerie Traan). Johan Valcke, Director of Design Flanders, was the Chairman of the jury.
39
henry van de velde label 2012
beams radiatoren in combinatie met badkameraccessoires radiators combined with bathroom accessories
Wim & Bob Segers (Studio Segers) voor/for Vasco radiator: gepoedercoat aluminium; accessoires: gepoedercoat metaal radiator: powder coated aluminium; accessories: powder coated metal 180 x 60 x 15 cm 2012 www.studiosegers.be www.vasco.be
40
henry van de velde label 2012 De Beams radiator bestaat uit aluminium profielen met twee waterkanalen. De profielen zijn zo vormgegeven dat de radiator optimaal warmte afgeeft, enerzijds door stralingswarmte aan de voorzijde en door convectie aan de achterzijde. De positionering en maatvoering van de convectielamellen zijn geoptimaliseerd door de universiteit van Stuttgart. Aan de zijkanten van de radiator is een profilering voorzien waar op een eenvoudige wijze accessoires kunnen ingeschoven en gefixeerd worden die als handdoekbeugel of kapstok dienen. Het zijn elementaire, fijne, geometrische vormen in frisse kleuren die grafisch in contrast staan met de krachtige balkvolumes van de radiator zelf. Bijzonder aan deze radiator is naast het dubbele warmtecomfort ook de razendsnelle en hoge warmteafgifte (bevat slechts 2 liter water tegen 10 liter voor een klassieke radiator, en aluminium geleidt warmte 4 maal beter dan staal); de veilige warmte (het warme water vloeit door de kern en niet langs het radiatoroppervlak); en dat hij voor 100% te recycleren is. The Beams radiator is made out of aluminium profiles with two water channels. The profiles are designed in such a way that the radiator produces optimal heat thanks to the radiated heat at the front and by the convected heat at the back. The University of Stuttgart determined the optimal position and dimensions of the convection strips. The sides of the radiator feature profiles into which it is easy to insert and fix accessories such as a towel rail or hook. They are simple, fine geometric forms in bright colours that visually contrast with the visually powerful volume of the radiator itself. What is special about this radiator, in addition to it providing twice as much heat comfort, is the incredibly fast and high heat emission (it contains just two litres of water compared with ten litres in a traditional radiator, and aluminium conducts heat four times better than steel); there are no heat safety issues (the hot water flows through the centre and not just below the radiator’s surface); and it is 100% recyclable.
museum in onZe straat museum in our street sociale cohesie op straatniveau in stedelijke gebieden social cohesion on the streets in urban areas MIOS, Museum In Onze Straat, is het resultaat van het social design traject ‘Straatstarters’ uitgevoerd in Antwerpen. Het resultaat is een toolkit die een platform biedt om sociale cohesie op straatniveau te stimuleren. Sociale cohesie in stedelijke gebieden wordt steeds minder evident door tal van factoren. Eén daarvan is het verdwijnen van basale communicatie tussen buurtbewoners. Het is niet ongewoon dat mensen in eenzelfde straat elkaar nog nooit gesproken hebben, niet weten wat de interesses van hun buren zijn of elkaar met de voornaam kunnen aanspreken. Deze doorgedreven individualisering van onze samenleving, in combinatie met toenemende multiculturalisme werkt in veel gevallen niet bevorderlijk voor een sociale maatschappelijke samenhang. MIOS heeft niet de ambitie een totaaloplossing te brengen tot dit sociale fenomeen, maar wil een platform geven aan buurtbewoners om op een mensgedreven manier basale communicatie te faciliteren op straatniveau. Zoals de naam al doet vermoeden, geeft MIOS straatbewoners alle materiaal om in hun straat een museum te organiseren. Er werd specifiek gezocht naar een goedkoop product dat eenvoudig te implementeren is, met een universeel toepasbare grafiek, met zo min mogelijk tekst. De eerste editie van MIOS vond plaats in de zomer 2012 in de Villegasstraat en de Sint Hubertusstraat te Berchem.
MIOS, Museum In Our Street, is the spin-off of the social design project “Street Starters” that took place in Antwerp. The result is a tool kit that offers a platform for encouraging social cohesion on the streets. Social cohesion in urban districts is becoming increasingly difficult because of a number of different factors. One of those is the disappearance of fundamental communications between local residents. It is not unusual to find people who live in the same street who have never spoken to each other, have no idea about the interests of their neighbours or are unable to address them by their first names. This excessive individualisation of our society combined with increasing multiculturalism does not promote social cohesion in many cases. The goal of MIOS is not to provide a total solution to this social phenomenon, but to create a platform for local residents and thus encourage peopledriven means of fundamental communications on the streets. As the name suggests, MIOS gives local residents all the material they need to organise a museum on their street. The goal was to find a low-cost product that was simple to implement, with universally applicable graphics and as little text as possible. The first edition of MIOS took place in the summer of 2012 in the Villegasstraat and the Sint Hubertusstraat in Berchem.
Concrete (i.s.m./i.a.w. Pantopicon) voor/for Stad Antwerpen & Design Vlaanderen karton, papier en stickers (drukwerk) cardboard, paper and stickers (printed matter) 6 x 23 x 32 cm 2011–2012 www.concrete.be www.pantopicon.be
41
henry van de velde label 2012
tuinhaspel garden reel haspel met tuinslang reel with garden hose
Concrete voor/for ZEE kunststof (ABS – Acrylonitril Butadieen Styreen en polypropyleen) plastic (ABS – Acrylonitrile Butadiene Styrene and polypropylene) 23/50 x 45/60 x 19/30 cm 2011 www.concrete.be www.zeedesign.be
42
Foto/Photo: Anne Deknock
Beide tuinhaspels zijn de eerste producten van een gloednieuw Belgisch merk dat zich in eerste instantie richt op de markt van de tuinartikelen. Het gaat hier om een doorgedreven esthetische re-design van de gekende haspel met tuinslang: een opwaardering van een product waar aan de vormgeving tot heden weinig aandacht besteed werd. Het intern automatisch oprolsysteem waarover de producent reeds beschikte heeft zich al jaren bewezen in verschillende toepassingen (huishoudelijk en industrieel) en bleef in dit product behouden. Enkel de visuele delen werden aangepakt. Na een uitgebreide vormstudie werd gekozen voor een ronde basisvorm in ABS, die zowel tijdloos is als de interne werking weerspiegelt. Door uiterst verfijnde detaillering, de zuivere vormovergangen en de volledig monochrome kleurstelling werd deze basisvorm een sterke eyecatcher in de tuin of op het terras. Er worden gelijktijdig een grote en een kleinere versie gelanceerd, een haspel met een tuinslang van 10 en één van 25 m. Deze zijn er in vier kleurvarianten waarbij elk visueel onderdeel, van ophangpunt tot sproeikop, dezelfde kleur heeft: wit, zwart, diep roze of groen, die dankzij de toevoeging van UV stabilisators over een hoge graad van kleurvastheid beschikken.
The two garden reels are the first products from a brand-new Belgian brand that is first and foremost focusing on the market for garden implements. It is a completely aesthetic redesign of the well-known garden hose with reel: an upgrading of a product to whose design not much attention has been paid up to now. The internal automatic reel system that was not new to the manufacturer had already proven itself in various applications (domestic and industrial) and was to prove itself again in this product. It was the visual aspect that was redesigned. After an extensive study into the design features, a round basic design was chosen in ABS, which is timeless and also reflects the internal structure. The highly refined details, the pure design features and the totally monochrome colours make this basic design a great eye catcher in the garden or on the patio. A large and smaller version are being launched simultaneously, a garden hose reel of 10 and one of 25 metres. They are available in four different colours and all the different visual components, from the attachment for hanging it up to the spray head, are all made in the same colour: white, black, deep pink or green, which thanks to the addition of UV stabilisers possess a high level of colour fastness.
De Marina-reeks werd vooral geprezen door de Henry van de Velde jury voor haar efficiënte functionaliteit en vernieuwend materiaalgebruik. De langwerpige tafel biedt heel wat flexibiliteit en variatiemogelijkheden qua zitplaatsen waardoor ieder individu in een groep kan kiezen voor zijn/haar favoriete manier van zitten: meer dynamisch zitten op de banken of lekker achteruitzakken in de zitkuipjes van de stoelen. Dit betekent optimaal zitcomfort, ook voor de iets oudere mensen onder ons, de rolstoelgebruikers en de kinderen. Innovatief is de picknicktafel vooral om zijn materiaal. Het ontwerp behield zijn meest elementaire vorm maar werd uitgevoerd in profielen van pultrusie glasvezel om eindeloos lange tafels te kunnen produceren. Pultrusie glasvezel is een stevig, duurzaam en hedendaags composiet dat even aangenaam aanvoelt als hout. Het is echter beduidend minder gevoelig aan schommelingen in temperatuur en vochtigheid. Door de sterkte-eigenschappen van het materiaal weegt dit ontwerp ook relatief licht. De tafel is zo goed als onbeperkt qua lengte en bestaat niettemin uit één stuk. In z’n langste versie is de tafel 12,20 meter lang, waardoor er tot ongeveer 40 mensen aan kunnen plaatsnemen. De tafel kon makkelijk nog dubbel zo lang gemaakt worden, alleen zou hij dan niet meer in een oplegger passen…
The Marina series was particularly praised by the Henry van de Velde jury for its efficient functionality and innovative use of materials. The long table is extremely versatile with lots of different variations in terms of seating so that people in a group can all choose their favourite way of sitting: more dynamically on the benches or leaning back comfortably in the bucket seats of the chairs. This means optimal seating comfort, also for those of us who are a little older, wheelchair users and children. The picnic table is especially innovative in terms of materials. The design retained its most basic form but was made of pultruded glass fibre profiles, which makes it possible to produce endlessly long tables. Pultruded glass fibre is a strong, durable and contemporary composite that is as pleasant to the touch as wood. However, it is much less sensitive to fluctuations in temperature and humidity. Thanks to the strength characteristics of the material, this object is also relatively light-weight. There is almost no limit to the lengths in which this table can be produced - in one single piece. The longest version of this table is 12.2 metres to seat around 40 people. The table could easily have been made twice as long again, but it would then no longer have fitted in a trailer…
henry van de velde label 2012
marina picknickbank, -tafel en kuipstoeltjes picnic bench, table and bucket seats
Bruno Fattorini & Partners voor/for Extremis glasvezel, gelakt staal en polyamide glass fibre, coated steel and polyamide 75 x 155 x 220/1220 cm 2011–2012 www.extremis.be
43
henry van de velde label 2012
nomad door de Zon herlaadbare en multifunctionele lamp solar rechargeable and multifunctional lamp
Alain Gilles (The Studio) voor/for O’Sun ABS, 12 leds, zonnepaneel van 5 watt/ 5 watt solar panel, Li-ionbatterij/battery 2 x 2600 Ma/u 32 x diam. 15 cm (zonnepaneel/solar panel: 33 x 33 cm) 2012 www.alaingilles.com www.o-sun.net
henry van de velde label 2012 Het belangrijkste aan de Nomad zijn haar sociale en ecologische betekenis gecombineerd met een eigentijds design. Deze lamp werd immers in eerste instantie ontwikkeld voor gezinnen in ontwikkelingslanden en die geen toegang hebben tot elektriciteit of zich in noodgevallen bevinden zoals natuur- of humanitaire rampen. In deze context is de Nomad een veel veiliger alternatief voor de gevaarlijke petroleumlampen. Zij wordt opgeladen door de zon via een zonnepaneel. Maar de lamp is meer dan dat. Als ontwerp is zij multifunctioneel en draagbaar en kan zij gebruikt worden voor ieder die licht nodig heeft, op zijn terras bijvoorbeeld of in zijn tuinhuis of tent, en die de flexibiliteit, het eigentijdse design en natuurlijk het ecologische aspect ervan weet te waarderen. De lamp kan ook worden opgeladen met een netadapter en met de aansteker in de wagen, waardoor de lamp onbeperkt kan gebruikt worden. Ze is zeer eenvoudig te bedienen en werkt meer dan 6 uur op volle lichtsterkte. De zonnelamp van O’Sun is eveneens ontworpen om lang mee te gaan. De toegepaste lichtbron maakt gebruik van de led technologie omwille van haar lange levensduur (12 leds) en de lamp is bestand tegen schokken en vallen.
hybrid
The most important characteristics of the Nomad is its social and ecological significance combined with a contemporary design. In fact this lamp was initially designed for families in developing countries who have no access to electricity or find themselves in emergency situations such as natural or humanitarian disasters. In this context the Nomad is a much safer alternative to dangerous kerosene lamps. It is charged by the sun using a solar panel. But the lamp is more than that. Its design is multifunctional and portable and can be used by anyone who needs light, for example on a patio or in a garden shed or a tent and who appreciates its flexibility, its contemporary design and of course its ecological aspect. The lamp can also be charged using an AC adapter and with a vehicle’s cigar lighter, which means that the lamp’s application is unlimited. It is extremely easy to operate and works for over six hours at full brightness. The O’Sun solar lamp was also designed to last. The light source uses LED technology because of its long life (12 LEDs) and the lamp is drop and shock-resistant.
vouwmes folding knife
Het mes is een combinatie van het aloude ‘piedmontais’-vouwmes en de anatomie van een eenvoudig keukenmes. Voor het goed functioneren en veilig gebruik is er geen mechanisme vereist, de werking is gebaseerd op de eenvoud van wrijving tussen de onderdelen. Het concept garandeert een vaste greep achter het lemmet, dit ten voordele van comfort en veiligheid. De extensie van het lemmet maakt het éénhandig openen mogelijk.
44
The knife is a combination of the classic ‘Piedmontais’ folding knife and the anatomy of a kitchen knife. For this concept there is no locking mechanism required, the action is based on the simplicity of friction between the parts. This design allows a firm and safe grip behind the blade, the extension of the blade allows one-hand opening.
Filip De Coene suminagashi poederstaal en hi-tech glasvezel laminaat Suminagashi powdered steel and hi-tech glass fibre laminate open: 15 cm gesloten/closed: 10,5 cm 2012 www.custombladeworks.com
45
henry van de velde label 2012
subjective atlas of hungary/ subjective atlas of mexico
best case scenarios, the pluralistic representations in the atlases contribute to a more democratic and colourful dialogue. The books have no copyright associated with them and are available online in PDF format. This ensures that the various humane visions can be circulated rapidly and widely. Subjective atlas of Mexico By Annelys de Vet, Moniek Driesse and Analía Solomonoff Subjective atlas of Hungary By Annelys de Vet and Attila Bujdosó (Kitchen Budapest)
Annelys de Vet (Studio de Vet), et al. 16,5 x 22 cm, 198 pagina’s/pages 2011 www.annelysdevet.nl
De in Brussel gevestigde ontwerpster Annelys de Vet werkt aan een groeiende reeks ‘subjectieve atlassen’. Deze publicaties pogen een ontwapenende bijdrage te leveren aan de dialoog over culturele beeldvorming. Op een creatieve, onverwachte en gevoelige, maar tegelijkertijd kritische manier brengen de boeken een land, regio of politieke entiteit ‘in kaart’ vanuit persoonlijke standpunten. Kunstenaars, ontwerpers en andere gevoelige zielen worden uitgenodigd hun land in kaart te brengen bijvoorbeeld aan de hand van het huis waarin ze wonen, wat ze eten, de wegen die ze bewandelen, de personen
die ze ontmoeten, de verhalen die ze vertellen, de warden die ze delen, de dromen die ze hebben of de angsten die ze verbergen. De ongewone relaties die worden gelegd in de verschillende visuele inventarisaties en kaarten onthullen visies die je zelden te zien zou krijgen. De atlassen vormen een humane reactie op de toenemende versimpeling van het politieke debat en de zelfingenomenheid van de macht. In tegenstelling tot de vaak propagandistische teneur van de massamedia tonen de boeken vooral de complexe realiteit die verscholen ligt achter eendimensionale, afstompende mediabeelden. In het beste
geval kunnen de pluralistische voorstellingen in de atlassen bijdragen tot een meer democratische en kleurrijke dialoog. De boeken zijn auteursrechtenvrij gedrukt en zijn online beschikbaar als pdf’s. Zo kunnen de verschillende humane visies vlot wijd verspreid worden. Subjective atlas of Mexico Door Annelys de Vet, Moniek Driesse en Analía Solomonoff Subjective atlas of Hungary Door Annelys de Vet en Attila Bujdosó (Kitchen Budapest)
The designer Annelys de Vet who works in Brussels is busy creating a growing series of “subjective atlases”. The aim of these publications is to make a new and fresh contribution to the dialogue on cultural representation. These books map out countries, regions and political entities from a personal viewpoint and in a creative, unexpected and sensitive, yet critical way. Artists, designers and other sensitive souls are invited to map out their countries based on the house in which they live, what they eat, the routes they take, the people they meet, the stories they
tell, the values they share, the dreams they have or fears that they hide. The unusual relationships that are established in the different visual inventories and maps reveal images that you would rarely come across. The atlases provide a humane response to the increasing simplification of the political debate and the complacency of power. In contrast to the tone of the mass media that is increasingly acquiring propaganda-type content, the books reveal in particular the complex reality that lies behind one-dimensional, anaesthetising media images. In the
47
henry van de velde awards & labels 2012 Een initiatief van Design Vlaanderen in samenwerking met de OVAM en het Vlaams Parlement en met de steun van PMV–CultuurInvest. An initiative of Design Flanders in cooperation with the OVAM and the Flemish Parliament supported by PMV–CulltuurInvest. De tentoonstelling ‘Henry van de Velde Awards & Labels 2012’ vindt plaats in het Vlaams Parlement, De Loketten, te Brussel van 16 januari tot en met 2 maart 2013. The exhibition ‘Henry van de Velde Awards & Labels 2012’ is to be held in the Flemish Parliament, De Loketten, in Brussels from 16 January till 2 March 2013. ISBN 9789074886 Wettelijk Depotnummer D/2013/10987/1 Design Vlaanderen Koloniënstraat 56 (7de verd.) 1000 Brussel Belgium T +32 (0)2 227 60 60 F +32 (0)2 227 60 69
[email protected] www.designvlaanderen.be OVAM (Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij) Stationsstraat 110 2800 Mechelen Belgium T +32 (0)15 28 42 84 F +32 (0)15 20 32 75
[email protected] www.ovam.be
management Johan Valcke, directeur Design Vlaanderen coördinatie / coordination Inge Vranken (Design Vlaanderen) pers & communicatie / press & communication Bie Luyssaert (Design Vlaanderen) Jan Verheyen (OVAM)
catalogus / catalogue coördinatie / coordination Mies Van Roy grafische vormgeving / graphic design Pieter Willems, www.pjotr.be redactie / editors Evelyn Lafond Bie Luyssaert Christian Oosterlinck Johan Valcke Inge Vranken vertaling / translation Data Translations
scenografie tentoonstelling / exhibition architecture Pieter Boons, Heimat trofee / trophy Helena Schepens getuigschrift / certificate Brody Neuenschwander secretariaat / administration Vincent De Pauw Greta Laermans
48