Hceringa onderbouwt
bouwen
•
Bezoekadres: De runen 77 874S CC WITMARSUM
Bouwbedrijf J. Heeringa BV Postbus 79 8748 ZL WiTMARSUM Tel. 0577-599080
PROVINSJB BRYSLAN
Het college van Gedeputeerde Staten van Fryslan Afdeling Stêd en Platteiän Postbus 20120 8900 HM Leeuwarden
Doe, nr.: Class, nr. Ingek.; '2 Afdeling, Beh. door:
Witmarsum, 19 december 2014
/ /
80*0577-599090 info&bouwbedrijf-heeringa.nl
[
www.bouwbedrijf-heeringa.ni
3 DEC m
Raboba77l( Tir. 37.15.01.830
\ \ Afd. Hoofd
IBAN NL42RABO0371501830
AVVB .\. weken
BIC RABONL2U
\
Numiner K.V.K. 01049916
\.,.i
voor kennisg. aangenomen/tel. al^e^aan
'"""'"eTNLoo73i7475Bo)/
Kenmerk : AP-NB-wet-001-Visser Betreft : aanvraag NB-wet vergunning Hegedyk 28a Wier Geacht college, hierbij zenden wij u een aanvraag Nb-wet vergunning in verband met het uitbreiden van de ligboxenstal op het adres; Hegedyk 28a, 9043VS te Wier. Bijgevoegd in 5-voud: - aanvraagformulier NB-wet - kadastrale kaart Hegedyk 28a Wier - Rapport depositie d.d. 16-12-2014 met aanvullende gegevens - tekening 01 plattegrond, aanzichten, doorsnede en situatie d.d. 09-12-2014 - besluit wet milieubeheer 17 mei 2004 - e-mail provincie Fryslan d.d. 25-06-2014 met dichtstbijzijnde locatie met gevoelige habitat - publicatie 1994: ynformaasje 29 december 1994 - meldingsformulier besluit melkrundveehouderij d.d. 04-11-1994 Hoogachtend, Bouwbedrijf J. Heeringa BV Arjen Posttï^
^
Op a1 onze offertes en overeenkomsten zijn van toepassing de Uniforme Admin istratieve voorwaarden voor de uitvoering van werken (UVA 1989). (Beschikking 25-08-89 • Stort. 1989 no. 181)
Een exemplaar van UAV ligt ter inzage te onzen kantore en op verzoek zenden wij u kosteloos een exemplaar toe.
Wij behouden ons het recht voor om een p assende bankgarantie te verlangen voor de aanneemsom * de door ons geschatte kosten van méérwerk, bij gebreke wraarvan wij ons de vrijheid voort>ehouden om v
werkzaamheden op te schorten of te beendigen.
Rapport depositie
Uitbreiding stal Mts A. Visser en T. Visser - de Beer Hegedyk 28A 9043 VS Wier
Bijlage bij aanvraag NB-wet vergunning Datum: 16-12-2014
K:\Werken\14-0000Visser-Wier\NB-wet aanvraag\Rapport depositie Hegedyk 28A Wier.docx Bouwbedrijf Heeringa
- 1van 14 -
Heeringa onderbouwt bOUWEn
Inhoud: Gebruikte gegevens O
Natura2000 gebied
O
Afstand
O
Situatie voor 24 maart 2000
O
Gewenste situatie 2015
O
Weidegang
Bijlagen O
Bijlage 1. AAgro-Stacks berekening situatie voor 24 maart 2000
O
Bijlage 2. AAgro-Stacks berekening gewenste situatie 2015
O
Bijlage 3. Gegevens percelen i.v.m. beweiding
O
Bijlage 4. Satellietfoto ligging bedrijf
O
Bijlage 5. Kaart met emissiepunten
O
Bijlage 6. Situaties tussen maart 2000 en heden
K:\Werken\14-0000 Visser - Wier\NB-wet aanvraag\Rapport depositie Hegedyk 28A Wier.docx Bouwbedrijf Heeringa
- 2 van 14 -
Heeringa onderbouwt bOUWen
Gebruikte gegevens. Natura2000 gebied Dichtstbijzijnde locatie NaturaZOOO gebied Duinen Terschelling, Habitat H2130B Duinen Ameland, Habitat H2130B Coördinaten Duinen Terschelling: x: 165836 y: 606429 (bepaald met behulp van Aerius) Coördinaten Duinen Ameland: x: 170741 y: 605406 (bepaald met behulp van Aerius) Referentiedatum: 24 maart 2000
Afstand (hemelsbreed) Afstand Hegedyk 28A, 9043VS te Wier tot bovengenoemde punten:
22 km (Terschelling) 20 km (Ameland)
Situatie voor 24 maart 2000 (AMvB, melding/publicatie 1994)
Situatie
aantal
emissie
Stal 1982
: 100 koeien
9.5
950
A.100.1
:70 jongvee
3.9
273
A3
cat.
1.223 Vent. stal
: natuurlijke ventilatie
Gem. gebouwhoogte
: l,5m
Hoogte emissiepunt
: l,5m
Emissie binnendiameter
:0,5m
Emissie uittreesnelheid:
: 1m/s
Coördinaten stal
:x: 170948
y: 585200
(vastgesteld m.b.v. Aerius)
K:\Werken\14-0000 Visser - Wier\NB-wet aanvraag\Rapport depositie Hegedyk 28A Wier.docx Bouwbedrijf Heeringa
- 3 van 14 -
Heeringa
onderbouwt bOUWEn
Ut!
i^
üïiljï'' ' l»5/a4>K« <-™ K'Ï-...../ ^•'•S " • > ,üra:iö!,
^^ sÈïSsÈiA..,, \,,J :•
S
1
r^^.'
y,
i' '
i
i.CtiiAV.II^ïïiviSSWi^ I.
»'••"'-
•
•'••
" j'
f-K
>." '' ', -ii-i-" "
fc-. -"}. ""'J-* ' '
A.
Leèiivvsrcf/n , . .-.'.v*'-'''""
' '
f/' /"V"-
_ , ....!:r- ..VC-.; •'y'' - -"--'-- '-\-
17
7rI
J
V
.
^
N - ,.J
•"
'•""*
«»«rsisf^ï: ;.;!
< 'süJi-x
\"/ ''v T-rr- ? •* .
""X
•-••'• • •-'••-
V.'3r,::?y;$?Ä
V.'.ïr!:tr,-:Xv-S!1
.i...',!y 'r \sn7M>-rf
1 = Sta l Mts A. Visser en T. Visser - de Beer, Hegedyk 28A Wier b = dichtstbijzijnde depositiegevoelige gebied Duinen Terschelling (22km) c = dichtstbijzijnde depositiegevoelige gebied Duinen Ameland (20km)
K:\Werken\14-0000 Visser - Wier\NB-wet aanvraag\Rapport depositie Hegedyk 28A Wier.docx Bouwbedrijf Heeringa
ï
- 4 van 14 -
onderbouwt bOUWen
Gewenste situatie 2015 Situatie 2015
aantal
emissie
Uitbreiding stal
: 75 koeien
7.5
562,5
Al.19.1
bestaande stal
: 64 koeien
9.5
608,0
Al.100.1
:20 jongvee
3.9
78.0
cat.
A3
Totaal: 1248,5 * Staltype: Toe te passen roosten/loer ter plaatse van de uitbreiding: Swaans G3 vloer (Al.19.1). Er wordt beweiding toegepast.
Ventilatie stallen
natuurlijke ventilatie
Gem. gebouwhoogte
l,5m
Hoogte emissiepunt
l,5m
Emissie binnendiameter
0,5m
Emissie uittreesnelheid:
1 m/s
Coördinaten stal 2015
: x: 170950
y: 585199
(vastgesteld m.b.v. Aerius)
Deposities Depositie situatie voor 24 maart 2000 volgens bijlage 1 AAgro-Stacks ber.
Depositie situatie 2015 volgens bijlage 1 AAgro -Stacks berekening
Terschelling:
0,04
Ameland:
0,06
Terschelling: Ameland:
Er is geen depositie toename.
K;\Werken\14-0000 Visser - Wier\NB-wet aanvraag\Rapport depositie Hegedyk 28A Wier.docx Bouwbedrijf Heeringa
- 5 van 14 -
Heeringabouwen anderbau w t
Bijlage 1.
Naam van de berekening: Stal Visser voor 24 maart 2000 Gemaakt op: 18-12-2014 14:06:09 Zwaartepunt X: 170,900 Y: 585,200 Cluster naam: Stal Visser voor 24 maart 2000 Berekende ruwheid: 0,13 m
Emissie Punten: Volgnr.
BronlD
X-coord.
Y-coord.
Hoogte
Gem.geb. hoogte
1
Stal 1982
170 948
585 200
1,5
1.5
Diam. 0,5
Uittr. snelheid 1,00
Gevoelige locaties: Volgnummer
Naam
X coördinaat
Y coördinaat
1
Duinen Terschelling
165 836
606 429
0,04
2
Duinen Ameland
170 741
605 406
0,06
Depositie
Details van Emissie Punt: Stal 1982 (38) Volgnr.
Code
Type
Aantal
Emissie
Totaal
1
Al.100.1
melkvee
100
9.5
950
2
A3
jongvee
70
3.9
273
K:\Werken\14-0000 Visser - Wier\NB-wet aanvraag\Rapport depositie Hegedyk 28A Wier.docx Bouwbedrijf Heeringa
- 6 van 14 -
Emissie 1 223
UI UI Ul Ui Ui Ui UI Ui UI UI Ui 00 co co co oo oo GO oo oo oo U) mA 4i^ U| cn NJ ho (Ti mA
cr> cr> CT> Oï ro KJ üj co C7I O O co UI CO 4:»» co uo
oo
On>
O
uo
TT
CL fD
Z. 3
^6
i§
O Q.
(1
X
16590D 166405 166910 167415 167920 16B4Z5 168930 169435 169940 170445 170951 171456 171961 172466 172971 173476 173961 174486 174991 175496
< m
3
Ui UI UI Ui u cn cn cn C30 co co co oo oo CD -sl co oo co co O -A mA CD CD KJ CD co CDO üO CD Ö CJl CD O Ui O C7l O UI O cn O
cn
00
co cn
1 \
v:
Heeringa
onderbouwt bOUWen
Bijlage 2. Gegenereerd op: 19-12-2014 met AAgro-Stacks Versie 1.0 Naam van de berekening: Stal Visser gewenste situatie Gemaakt op: 19-12-2014 16:13:58 Zwaartepunt X: 171,000 Y: 585,200 Cluster naam: Stal Visser situatie 2015 Berekende ruwheid: 0,13 m
Emissie Punten: Volgnr.
BronlD
X-coord.
Y-coord.
Hoogte
Gem.geb. hoogte
Diam.
1
Stal met uitbreiding
170 950
585 199
1,5
1.5
0,5
Uittr. snelheid Emissie 1,00
Gevoelige locaties: Volgnummer
Naam
X coördinaat
Y coördinaat
1
Duinen Terschelling
165 836
606 429
0,04
2
Duinen Ameland
170 741
605 406
0,06
Depositie
Details van Emissie Punt: Stal met uitbreiding (46) Volgnr.
Code
Type
Aantal
Emissie
Totaal
1
Al.100.1
Melkvee
64
9.5
608
2
A3
Jongvee
20
3.9
78
3
A.1.19.1
melkvee (emissie-arm)
75
7.5
562.5
K:\Werken\14-0000 Visser - Wier\NB-wet aanvraag\Rapport depositie Hegedyk 28A Wier.docx Bouwbedrijf Heeringa
- 8 van 14 -
1 249
O •>
II ro 5Q. n>
3- ^
ïë
? 8 § ^ < CO
O
N> OO
>
< 3
UI GO 00
LTi OO
cn
cn
O
p
166DOD 166505 167010 167515 16802D 168525 169D30 169535 170040 1 170545 171D51 171556 172061 172566 173071 173576 174061 174586 175091 175596 "cj1
a NJ
—A
O
i£>
u u u u u u u u u u u u co co co co co OO OO OO c» OO OO uo c» co co co O cn cn uu cn cn cn mmik cn cn cn N) co u cn cn -0 --0 OO co co co O CCi u O u O u O u O u O co
(ji UI Ui 00 co OO 00 Ja.
CM CO
fO
cn ro
cn
ja.
1
"
/ / .y
{
1
ƒ
\
1
i
/
J..
/
J
/ ( 1
1
•. 'V V'^
\
i
\
\ \
'r
\\ s
f /
j
/
-
\J
\ \ • \ ) J
\ \
j
N
\ 1
\
\
L'v,,,,,
i
/
•l-.
f
i'
\ /
\
/
V
\ 1
"3""
-JV
ü1
c)
\ Ik.
—1
r
_J0!IU=TW
a
-1h
MM
C
c3
C>
h
Heeringa onderbouwt tjOUWÊfl
Bijlage 3 - Weidegang Mts A. Visser en T. Visser - de Beer past wel weidegang toe, per jaar komt dit neer op ca. 180 dagen. Van ca. 80 dagen van de 180 vindt er 10 uur beweiding plaats en van ca. 100 van de 180 dagen vindt er 20 beweiding plaats. Een kaart met daarop percelen is op het volgende blad weergegeven.
K:\Werken\14-0000 Visser - Wier\NB-wet aanvraag\Rapport depositie Hegedyk 28A Wier.docx Bouwbedrijf Heeringa
- 10 van 14 -
Bijlage 3. Kaart beweiding.
R« ijcijngcn i*v.2irj Mirj/JTfr's v.ji»
Kc'.t^'.u
Gecombineerde Opgave 2010 Naam:
VISSER A EK! J ER VISSER-VV1ERSMÄ S
Burcjersep.>lcenu.mmer;
Relatienummer:
202315806
Aanvraagnummsr:
7291670
1/O.543.U3I 585,110.8:3
171000
171000
1
I Uw percelen
Topografische grenzen
de'K LA\{s\u\\errxd
K:\Werken\14-0000 Visser - Wier\NB-wet aanvraag\Rapport depositie Hegedyk 28A Wier.docx Bouvirbedrijf Heeringa
-11 van 14 -
; GcwaGpcrcceisgrcnzcn
5-1
V\CA ,
S71.S33.03 I SH4,9Sa8;i
Pagina 8 van 8
onderbouwt bOUW6n
Bijlage 4. Satellietfoto ligging bedrijf
K:\Werken\l4-0000 Visser - Wler\NB-wet aanvraag\Rapport depositie Hegedyk 28A Wier.docx Bouwbedrijf Heeringa
-12 van 14-
Heeringa
onderbouwt bOUWen
Bijlage 5. Kaart met emissiepunten
'ï\
SITUA TIE kadastraie gemeente: BER. sectie: C perceel: 74
c •ei—I \
VV
emissiepunt bestaande stal emissiepiint na uitbreidinifor
K:\Werken\14-0000 Visser - Wier\NB-wet aanvraag\Rapport depositie Hegedyk 28A Wier.docx Bouwbedrijf Heeringa
-13 van 14 -
I Bijlage 6. Situaties tussen 24 maart 2000 en heden
Wet milieubeheer voorschriften 17 mei 2004 Aantal vee:
150 melk, kalf en zoogkoeien
150x9,5=
1425
80 stuks vrouwelijk jongvee
SOx 3,9=
312
Totale emissie
K:\Werken\14-0000 Visser - \A/ier\NB-wet aanvraag\Rapport depositie Hegedyk 28A Wier.docx Bouwbedrijf Heeringa
1737
- 14 van 14 -
iifiiipili Aanvraag vergunning Natuurbeschermingswet 1998 (NbI
I
il)
Dit aanvraagformulier is nodig om een Natuurbeschermingswet (Nb-wet) vergunning aan te vragen. Dat moet ais het gaat het om een activiteit (plan of handeling) die een negatief effect kan hebben op (één van) de beschermde natuurgebieden in Fryslan.
Let op! •
Voordat u de aanvraag indient, verzoeken wij u nadrukkelijk om contact op te nemen met de provincie over de voorgenomen activiteit. Dat kan via telefoonnummer: 058-292 50 76 of via de website www.fryslan.nl/nb-wet.
H
Gebruik bij het invullen van dit formulier de beschikbare gebiedsinformatie. U vindt de gebiedsinformatie (ook) op www.frysian.nl/nb-wet.
B
Verstrek alle gegevens in de Friese of Nederlandse taal.
B
Als u het formulier met pen invult en het antwoord past niet op het formulier, dan kunt u het antwoord op de betreffende vraag als bijlage meesturen. Geef duidelijk aan dat de bijlage bij de aanvraag hoort: voorzie de bijlage van de naam van de aanvrager, de naam van het gebied, de naam van de activiteit en het nummer van de betreffende vraag.
M
Lever het aanvraagformulier en de bijlagen, behalve tekeningen en kaarten, in A4formaat aan.
•
Lever de (uitgeprinte) aanvraag en alle bijbehorende stukken in 5-voud aan. Wanneer sprake is van toetsing aan meerdere Natura 2000-gebieden, dienen per additioneel gebied 4 extra exemplaren te worden aangeleverd.
•
Mogelijk is het ministerie van Economische Zaken bevoegd om over uw aanvraag te beslissen. Als dit zo is, dan stuurt de provincie uw aanvraag door en krijgt u daarover bericht.
•
Deze aanvraag is via de website www.fryslan.nl/nb-wet beschikbaar en in te vullen als PDF-bestand. (met behulp van de Tab-toets kan van het ene tekstveld naar het andere worden gesprongen).
Heeft u vragen bij het Invullen? Als u hulp nodig heeft bij het invullen of een nadere toelichting wenst, kunt u contact opnemen met de provincie Fryslên. Dat kan via telefoonnummer; 058-292 50 76 of via de website www.fryslan.nl/nb-wet.
Vergunningaanvraag Nb-wet provincie Fryslan
1.1 Aanvrager / gemachtigde Organisatie: Bouwbedrijf Heeringa Naam: Heeringa, M.
•
man
•
vrouw
Adres: (straat, huisnummer) Postbus 19 (postcode en plaats) 8748ZL Witmarsum Telefoonnummer: 0517-533080 Faxnummer: 0517-533090 E-mailadres:
[email protected]
1.2 Gebruiker Organisatie: Mts A. Visser en T. Visser - de Beer Naam: Visser, A.
•
man
•
vrouw
Adres: (straat, huisnummer) Hegedyk 28A (postcode en plaats)
9043VS Wier
Telefoonnummer: 0518 - 461 545 Faxnummer: E-mailadres:
bram,[email protected]
1.3 Locatie van de door u voorgenomen activiteit: Adres: (straat en huisnummer) Hegedyk 28A (postcode en plaats 9043VS Wier Omschrijving (indien locatie niet is gekoppeld aan een huisadres): Kadastrale gegevens: Berlikum, C, 73 Gemeente(n) waar locatie is gelegen: Menaldumadeel Voeg als bijlage een topografische kaart toe, zie 4.1
1.4 Naam van de/het natuurgebied(en) waar het project of de handeling effect op kan hebben Vergunningaanvraag Nb-wet provincie Fryslan
gebied(en): 1
Naam gebied: Duinen Ameland / Duinen Terschelling
1.5
Korte omschrijving van de activiteit op hoofdlijnen. Voeg als bijlage een situatietekening toe, zie 4.2
1.6
Kruis aan wat voor soort Nb-wet vergunning wordt aangevraagd:
lU
Nieuwe activiteit, waarvoor niet eerder Nb-wet vergunning is verleend. Ga door naar vraag 1.9
Q
Bestaande activiteit, waarvoor niet eerder Nb-wet vergunning aangevraagd. Ga door naar vraag 1.9 Bestaande activiteit, waarvoor eerder een Nb-wet vergunning is verleend.
1.7 Vermeld de laatst verleende Nb-wet vergunning voor deze activiteit (naam activiteit, datum en nummer):
Naam activiteit: Datum vergunning: Nummer vergunning: Voeg zo mogelijk een afschrift toe van eerder verleende Nb-wet vergunningen, zie 4.3
1 Maak hiervoor gebruik van de beschikbare gebiedsinformatie. Bijvoorbeeld via: www.fryslan.nl/nb-wet
Vergunningaanvraag Nb-wet provincie Fryslan
1.8
1.9
Geef voor een bestaande activiteit aan wat er verandert ten opzichte van de laatst verleende vergunning:
Geef aan of een vergunning voor bepaalde of onbepaalde tijd wordt aangevraagd. Indien de activiteit waarvoor de Nb-wet vergunning wordt aangevraagd voor een bepaalde tijd is, vermeld dan de periode waarvoor de Nb-wet vergunning wordt gevraagd.
1.10
•
Onbepaalde tijd
•
Bepaalde tijd, periode; van
tot
Geef in onderstaande tabel aan welke andere vergunningen u aanvraagt of gaat aanvragen voor de activiteit. Bijvoorbeeld: bouwvergunning, aanlegvergunning, milieuvergunning, vergunning in gevolge de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo), ontheffing Flora- en faunawet, etc. Vermeld de soort vergunning en de betreffende overheidsinstantie waarbij de vergunning is / wordt aangevraagd. Voeg zo mogelijk een afschrift toe van (een aanvraag om) andere vereiste vergunningen voor de voorgenomen activiteit. Zie 4.4 Voeg zo mogelijk een afschrift toe van (een aanvraag om) andere vereiste vergunningen voor de voorgenomen activiteit. Zie 4.4
Soort vergunning
Datum (dd-mm-jjjj)
Aangevraagd / Aan te vragen bij (organisatie + afdeling)
1. 2.
bouwrvergunning
05-01-2015
gemeente Menaldumadeel
melding via AIM-module
05-01-2015
gemeente Menaldumadeel
3. 4. 5.
Vergunningaanvraag Nb-wet provincie Fryslan
2. Beschrijvi s-;
2.1
Voor de beoordeling van uw aanvraag is het nodig om de effecten van uw activiteit op het betreffende natuurgebied inzichtelijk te maken. Wij vragen u daarom een gedetailleerde beschrijving te geven van de voorgenomen activiteit. Benoem daarbij de aspecten van de activiteit die effect kunnen hebben op het gebied (habitattypen) en aanwezige relevante soorten. Maak bij de beschrijving, indien relevant, onderscheid in de fase die nodig is voor het ontwikkelen en voorbereiden van de 'activiteit' (de aanlegfase) en de fase waarin de 'activiteit' wordt gebruikt of uitgevoerd (gebruiksfase). Besteed in ieder geval aandacht aan de volgende onderwerpen, indien ze van toepassing zijn:
a)
Heeft de activiteit effect op de omvang (ruimtebeslag) van het natuurgebied?
b)
Wordt het gebied door de activiteit verdeeld in meerdere (losse) gebieden (versnippering)?
0
Heeft de activiteit effect op de kwaliteit en/ of kwantiteit van het grondwater, zoals wijzigingen in grondwaterstanden of veranderingen in de stroming van het water?
d)
Heeft de activiteit effect op de kwaliteit en/ of kwantiteit van het oppervlaktewater, bijvoorbeeld verlaging van het waterpeil?
e)
Wordt het gebied door de activiteit verstoord als gevolg van verkeersbewegingen? Bijvoorbeeld door parkeren, (toename van) recreatiedruk, wegafsluitingen, omleidingen, etc.
f)
Wordt er bij de activiteit gebruik gemaakt van machines of andere apparatuur,
g)
Welke werktijden of uitvoeringstijden horen bij de activiteit? Zijn deze werktijden
zoals bulldozers, kranen, vrachtwagens, etc.? bijvoorbeeld dagelijks en/ of seizoensgebonden?
h)
Is er sprake van geluidsbelasting in het gebied door de activiteit?
i)
Heeft de activiteit invloed op huidige verlichting en duisternis in het gebied? Bijvoorbeeld door het plaatsen van lichtmasten. Is het (bedrijfsmatig) houden van dieren onderdeel van de activiteit? Zo ja, welk effect heeft dit op het gebied? U kunt bijvoorbeeld denken aan verzuring of verontreiniging.
k)
is er sprake van ontgronding, egalisering of andere ingrepen in de bodem?
I) m)
Ontstaan er trillingen in de bodem door de uitvoering van uw activiteit?
n)
Hoe past u het uiterlijk en/ of de fysieke omvang van de activiteit in het landschap Betrek bij de beschrijving van de mogelijke effecten de gevoeligheid van habitattypen en soorten voor storingsfactoren, zoals deze in 2.2. zijn beschreven.
Vergunningaanvraag Nb-wet provincie Fryslan
2.2
Geef in onderstaande tabel aan op welke soorten natuur (habitattypen, zoals Vochtige Heiden of Blauwgraslanden) en/ of aanwezige relevante soorten in het gebied (zie gebiedsinformatie) de voorgenomen activiteit mogelijk een verstorend effect heeft. U kunt de tabel invullen met behulp van informatie op de website: http://www.sy nbiosys.alterra.nl/natura2000/effectenindicator.aspx Deze site geeft per natuurgebied (Natura-2000 gebieden) informatie over de effecten waarvoor aanwezige habitattypen en soorten gevoelig zijn én in welke mate.
•
Soörteh f
~ -
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
_ i;
-
-
-
-
-
-
-
-
-
_ _ _ -
_ _ -
_
_
_ _ _ -
_
-
j
_ _ -
-
•;'
Rivierdonderpad
j,.
•
2310 'heide' 3130 'stilstaande water' • Soort^T;,; Ijsvogel
-
''•V \
-
Drijvende waterweegbree
Trillingen
Licht
Verdroging
Verontreiniging
Oppervlakteverlies Habifattyjaen
Geluid
Storende factoren
Gebied:
G G
G G
ZG
NVT
NG
G
G
G ZG
G ZG
G
•,
^•
-
__
_ _ _
_ _ _ -
-
"Vi
NVT
NVT
NVT NVT
NVT
G
NVT
NVT
NVT
G
NG ?
NG 7
NG ?
.S
G
Gevoelig voor deze storende factor
ZG
Zeer gevoelig voor deze storende factor
NG
Niet gevoelig voor deze storende factor
?
Niet voldoende informatie om hierover een uitspraak te doen
NVT
Deze storende factor is op deze natuurwaarde niet van toepassing
Vergunningaanvraag Nb-wet provincie Fryslan
'
'j
2.3
Het is mogelijk dat er in een gebied meer activiteiten zijn of worden uitgevoerd. Dit kan de (negatieve) effecten op het gebied versterken omdat ze zich opstapelen (cumulatie). Geef aan of én in welke mate er sprake is van een stapeling van negatieve effecten op de habitattypen en op de aanwezige relevante soorten. Bij de beoordeling van uw aanvraag wordt (alleen) uitgegaan van voorgenomen of reeds uitgevoerde activiteiten in of nabij het betreffende gebied waarover een formeel besluit genomen is. Voor informatie hierover kunt u vaak terecht bij de gemeente.
2.4
Welke maatregelen kunt u binnen de uitvoering van uw activiteit ondernemen om eventuele schade en/of verstoring te beperken (mitigatie)? Geef aan op welke wijze deze maatregelen de negatieve effecten op het gebied (habitattypen) en/of aanwezige relevante soorten verminderen. Maak bij de beschrijving onderscheid in de fase die nodig is voor het ontwikkelen en voorbereiden van de 'activiteit' (de aanlegfase) en de fase waarin de 'activiteit' wordt gebruikt of uitgevoerd (gebruiksfase). Let op! Maatregelen kunnen door u zelf meegenomen worden binnen de opzet van uw activiteit en/of opgelegd worden via de voorwaarden die verbonden zijn aan de verleende vergunning.
Voorbeelden van mitigerende maatregelen: •
het tijdsschema (timing en duur) van de uitvoering. Bijvoorbeeld geen werkzaamheden tijdens het voortplantingsseizoen van een bepaalde soort;
•
de wijze van uitvoering (in termen van werkzaamheden) en het gebruikte materieel. Bijvoorbeeld het gebruik van een bepaald type baggermachine op een overeengekomen afstand van de oever;
•
alternatieve bouwtechnieken. Bijvoorbeeld boren in plaats van heien,
•
afscherming van geluid, licht en andere verstoringsbronnen.
•
afbakening van delen van het gebied die in geen geval mogen worden betreden
Let op! Indien uit de aanvraag blijkt dat de activiteit onherstelbare, negatieve effecten kan hebben op het gebied en/of aanwezige relevante soorten, kan de provincie Fryslan u vragen om een aanvullende analyse: de zogenaamde 'passende beoordeling'. De provincie neemt in dat geval contact met u op. Heeft u voor het indienen van uw aanvraag vragen over het uitvoeren yan een eventuele 'passende beoordeling', dan adviseren wij u om zelf contact op te nemen met de provincie Fryslan!
Vergunningaanvraag Nb-wet provincie Fryslan
V ' .
"
•
P'plpï
u:: 3. Voorwaarden en verplichtingen aanvraag Nb-wet tl . bijj, dé .
De aanvrager verklaart: 3.1 3.2
alle gegevens naar waarheid te hebben verstrekt. bekend te zijn met het feit dat bij wijziging in de omstandigheden die van belang zijn voor de beoordeling van de vergunningaanvraag, dit zo spoedig mogelijk door te geven aan de provincie Fryslan onder vermelding van het nummer waaronder de aanvraag in behandeling is;
3.3
dat de aanvrager alle gewenste inlichtingen met betrekking tot de voor de beoordeling en controle benodigde gegevens ter stond en naar waarheid zal verstrekken aan de met behandeling en controle van de aanvraag en vergunning belaste ambtenaren;
3.4
ermee bekend te zijn, dat de vergunning meteen wordt ingetrokken indien hij/zij één of meer uit zijn/haar vergunning voortvloeiende verplichtingen niet nakomt, dan wel in het kader van de aanvraag van deze vergunning onjuiste gegevens heeft verstrekt; voorts dat de vergunning kan worden gewijzigd of ingetrokken als de omstandigheden zodanig zijn gewijzigd dat deze niet verleend zou zijn op het tijdstip waarop de vergunning is verleend;
Ondertekening Ondergetekende, de aanvrager of degene die bevoegd is namens de aanvrager te handelen via machtiging, verklaart deze aanvraag en de daarbij behorende bijlage(n) naar waarheid te hebben opgesteld. Plaats Datum Naam ondertekenaar
r
"P' ' V/V
Functie / hoedanigheid ondertekenaar Machtiging (bijvoegen indien de aanvraag niet door de aanvrager zelf is ondertekend) Handtekening
Vergunningaanvraag Nb-wet provincie Fryslan
Arjen Postma Van: Verzonden: Aan: Onderwerp:
Wijnsma, Gerard woensdag 25 juni 2014 9:23 Arjen Postma RE: coördinaten
Voor het bedrijf Hegedyk 28/A. 9043VS WIER geldt de volgende dichtstbijzijnde locatie met gevoelige habitat. Gebied: Duinen Terschelling, Habitat: H2130B x: 157340 y: 602408 Gebied Duinen Ameland Habitat: H2130B x: 170741 y: 605416 We kunnen de aanvraag alleen in behandeling nemen wanneer naast de overige vereiste gegevens deze email bij de aanvraag is gevoegd. Mei freonlike groetnis, Gerard Wijnsma Fergunningferliener Nb-wet Ofdieling Sted en Plattelan 058 2925808 [email protected]
proviiisje fryslan provmcie trysb;« ^ Tweebaksmarkt 52 (besikersadres) Postbus 20120, 8900 HM Leeuwarden www.frvslan.nl
Informatie over aanvragen Nbwet en stikstofdepositie http://www.frvslan.nl/2111/natuurbeschermingswetvergunning-en-ammoniakdepositie/ Ma en wo aanwezig Tink oan it miljeu foar 't jo beslute dizze mail te printsjen / Denk aan het milieu voor u besluit deze mail te printen
Van: Arjen Postma fmailtoiA.P ostmataBouwbedriif-Heerinqa.nll Verzonden: woensdag 25 juni 2014 09:00 Aan: Wijnsma, Gerard Onderwerp: coördinaten Geachte heer Wijnsma,
Kunt u mij van onderstaande adressen de naam en de coördinaten doorgeven van het dichtstbijzijnde stikstofgevoelige Natura 2000 gebied. Dit in verband met aanvraag NB-vergunning t.b.v. uitbreiding en nieuwbouw veestallen. -
Littenserbuorren 6, 8731CG WOMMELS
-
Waaxenserweg 29, 8823SX LOLLUM
-
Hegedyk 28/A, 9043VS WIER
Met vriendelijke groet, Arjen Postma 0517-533087
Bouwbedrijf J. Heeringa BV Postbus 19 8748 ZL Witmarsum T: 0517-533 080 F: 0517-533 090 Bezoekadres: De Tunen 17 8748 EG WITMARSUM
0/té£r:tüUWt
bouwen
De Informatie In (de bljlage(n) bij) dit bericht Is vertrouwelijk en uitsluitend bestemd voor geadresseerde(n). Gebruik van de Informatie door derden, zonder toestemming van de afzender of geadresseerde(n), Is niet toegestaan. Bij onbevoegde ontvangst, gelieve Bouwbedrijf J. Heeringa BV terstond te berichten en de Informatie onbruikbaar te maken. Bouwbedrijf J. Heeringa BV aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor welke gevolgen dan ook, waaronder schade, van het gebruik van de Informatie op welke wijze dan ook.
« Disclaimer» Aan dit bericht kunnen geen rechten worden ontleend. Provincie Fryslan Oan dit berjocht kinne gjin rjochten üntllend wurde. Provinsje Fryslan
uittreksel Kadastrale Kaart
Deze kaart is noordgericht Perceelnummer Hulsnummer Vastgestelde kadastrale grens Voorlopige kadastrale grens —Administratieve kadastrale grens — Bebouwing Overige topografie Voor een eensluidend uittreksel, Apeldoorn, 16 december 2014 De bewaarder van het kadaster en de openbare registers 12345 25
Uw referentie: Visser - Wier
Schaal 1:500 Kadastrale gemeente Sectie Perceel
BERLIKUM C 73
k
Aan dit uittreksel kunnen geen betrouwbare maten worden ontleend. De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt zich de intellectuele eigendomsrechten voor, waaronder het auteursrecht en het databankenrecht.
WET MILIEUBEHEER KENNISGEVING VAN BEKENDMAKING BESLUIT Burgemeester en wethouders van de gemeente Menaldumadeel; gelet op artikel 3:44 tweede lid van de Algemene Wet Bestuursrecht; delen mede, dat zij op 18 mei 2004 aan: maatschap Visser te Wier vergunning ingevolge de Wet Milieubeheer hebben verleend voor het oprichten en in werkin g hebbe n van een me lkrundveehouderij op het perceel kadas traal bekend gemee nte Berlik um, sect ie C, nummers 73, 74, 75, gelegen aan de Hegedyk 28a te Wier, zulks onder diverse voorschriften in het belang van de bescherming van het milieu. De milieuvergunning en alle ter zake zijnde stukken liggen bij de afdeling milieuzaken, Dyksterbuorren 33 te Menaldum ter inzage van 24 rriei t/m 5 juli 2004, elke ochtend van maandag t/m vrijdag van 09.00 tot 12.00 uur en buiten de algemene openingsuren op afspraak. Het besluit is ten opzichte van het ter inzage gelegde ontwerp-besluit niet gewijzigd. Ingevolge artikel 20.6, tweede lid van de Wet Milieu beheer, en gelet op artikel 6:7 van de Algemene Wet Bestuursrecht, staat tot en met 5 juli 2004 beroep open bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State voor: 1. 2. 3. 4.
degenen die bedenkingen hebben ingebracht tegen het ontwerp van het besluit; de adviseurs die gebruik hebben gemaakt van de gelegenheid advies uit te brengen over het ontwerp van het besluit; degenen die bedenkingen hebben tegen wijzigingen die bij het nemen van het besluit ten opzichte van het ontwerp daarvan zijn gebracht; belanghebbenden aan wie redelijkerwijs niet kan worden verweten geen bedenkingen te hebben ingebracht tegen het ontwerp van het besluit;
De vergunning wordt na afloop van de beroepstermijn van kracht, tenzij voor deze datum beroep is ingesteld en met toepassing van artikel 36 van de Wet op de Raad van State juncto artikel 8:81 van de Algemene Wet Bestuursrecht een verzoek wordt gedaan tot het treffen van een voorlopige voorziening. Voorzover opricht en in de zin van de Wet Milieubeheer tevens kan worden beschouwd als bouwen en er een b ouwvergunning is aangevraagd, wordt de milieuvergunning ingevolge art 20.8 Wet Milieubeheer niet van kracht totdat de bouwvergunning is verleend. Het beroepschrift moet in tweevoud worden ingediend bij de Raad van State, Afdeling Bestuursrechtspraak, Kneuterdijk 22, Postbus 20019,2500 EA 's-Gravenhage. Het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening moet worden gericht aan de Voorzitter van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Het besluit wordt niet van kracht voordat op dat verzoek is beslist. Voor inlichti ngen kunt u contact opne men met mevr ouw W.M. Meij er, afdel ing milie uzaken, telefoon (0518) 45296. Menaldum: 17 mei 2004 Burgemeester en namens dezen,
iders van Menaldumadeel; k
H. Mulder ProdUGtgroepmanager VROM
BESLUIT BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN MENALDUMADEEL;
Beschikkende op het op 3 oktober 2003 ingekomen verzoek van: maatschap Visse r te Wier om vergun ning ingevolge de Wet Milieu beheer voor het oprichten en in werking hebben van een melkrundveehouderij op het perceel kadastraal bekend gemeente Berlikum, sectie C, nummers 73, 74 en 75 gelegen aan de Hegedyk 28a te Wier, overwegende, dat aan de beoordelingsgronden, zoals die zijn opgenomen in de artikelen 8.8, 8.9 en 8.10 van de Wet Milieubeheer is getoetst; dat door het stellen van voorschriften zoals hierbij aangegeven, de bescherming van het milieu, als bedoeld in artikel 8.10 van de Wet Milieubeheer, in voldoende mate wordt gewaarborgd; dat het derhalve geen bedenkingen ontmoet de gevraagde vergunning te verlenen; dat van de Inspectie VROM-Noord te Groningen en van de aanvrager binnen de in artikel 3:23 van de Algemene Wet Bestu ursrecht gestelde termijn geen bericht is ontvangen, zodat moet worden aangenomen, dat zij zich met de aanvraag en het ontwerpbesluit kunnen verenigen; dat overigens geen bedenkingen tegen de aanvraag en het ontwerpbesluit zijn ingebracht; gelet op de Wet Milieubeheer en de Algemene Wet Bestuursrecht; BESLUITEN: de gevraagde vergunning te ve rlenen overeenkomstig de aanvraag, zulks onder de in de , bij dit besluit behoren de, bijlage (besta ande uit 14 bladzijden) vermel de voorschriften en een considerans. Menaldum : 17 mei 2004 Verzonden : ^ S MEI Ä Burgemeester en Wpthoucjers van Menaldumadeel; namens dezen. H. Mulder Productgroepmanager VRO
Wet milieubeheer voorschriften
behorende bij de oprichtingsvergunning van
maatschap Visser Hegedyk 28'^ Wier
INHOUD
1.
Algemeen
1
2.
Geluid/trillingen
2
3.
Afvalstoffen
4.
Afvalwater
4
5.
Bodembescherming
5
6.
Brandveiligheid
6
7.
Energie en water
6
8.
Koel en vriesinstallaties
9.
Bovengrondse tank voor de opslag van gasolie
7
10.
Afleveren van brandstoffen
8
11.
Opslag van kunstmest (klasse c) in een silo..
8
12.
Opslag van voer
9
13.
Houden van dieren
14.
Mest
15.
Luchtverontreiniging en stankhinder
Begrippenlijst
;
3
,...7
.9 9 10 11
1.
ALGEMEEN
1.1.
De aanvraag met de gewaarmerkte bijlagen en bijbehorende tekeningen maakt onderdeel uit van de vergunning voor zover de daarin vastgelegde feiten en omstandigheden invloed hebben op de aard en de omvang van de gevolgen voor het milieu die de inrichting kan veroorzaken.
1.2.
De inrichting, met inbegrip v an het open terrein , moet worden sc hoongehouden en in goede staat van onderhoud verkeren.
1.3.
Installaties of onderdele n van installaties , welke buiten bedr ijf zijn geste ld, moeten zijn verwijderd, tenzij deze in een goede staat van onderhoud verkeren.
1.4.
Het aantrekken van insecten, knaagdieren en ander ongedierte moet worden voorkomen; zo vaak als de omstandigheden daartoe aanleiding geven, moet doelmatige bestrijding van insecten, knaagdieren en ander ongedierte plaatsvinden; bestrijdingsmiddelen moeten zodanig worden gebruikt dat geen gevaar voor de omgeving ontstaat.
1.5.
Uitmondingen in de buitenluch t van afvoeren van bijvoorbe eld ventilatie systemen, luchtbehandeiinginstallaties of afzuigsystemen, ten aanzien waarvan verder geen andere voorschriften zijn gesteld, moeten zodanig zijn gesitueerd dat van de hierdoor uittredende lucht en de daarin aanwezige stoffen geen hinder wordt ondervonden buiten de inrichting.
1.6.
De verpakking van KI-, K2- en K3-vloeistoffen en van andere chemicaliën moet dicht zijn, geschikt voor de desbetreffende stof en voldoende sterk; bewarin g van voornoemde stoffen is niet toegestaan in trappenhuizen Van gebouwen en op plaatsen die kunnen dienen als vluchtweg in geval van brand of anderszins.
1.7.
In de inrichting mogen niet meer KI-, K2- of K3-vloeis toffen en andere chemicaliën aanwezig zijn dan voor een goede bedrijfsvoering noodzakelijk is, met een maximum van 100 I of kg; de opslag van K I- K2-vloeistoffen en chemicaliën moet plaatsvinden in een vloeistofdichte bak, die de totale voorraad opgeslagen vloeistoffen kan bevatt en; de opslag van K3-vloeistoffen moet plaats vinden in een vloeistofdichte bak die de inhoud van de grootste opgeslagen verpakking kan bevatten vèrmeerdefd met 10% van de overige opgeslagen emballage.
1.8.
Voorschrift 1.7 is niet van toepassin g op de opslag van gasolie in bovengrondse tanks. In de inrichting mag niet meer dan 2000 I gasolie in bovengrondse tanks aanwezig zijn.
1.9.
Diergeneesmiddelen, reinigingsmiddelen, ontsmettingsmiddelen, muizenvergift, bestrijdingsmiddelen en andere vergiftig e stoffen dienen in een afgesloten kast te worden bewaard. De kast mag niet toegankelijk zijn voor derden of kinderen.
1.10.
Alle werkzaamheden moeten binnen de grenzen van de inrichting worden verricht.
1.11.
De elektrische installa tie in de inrichting moet voldoen aan NEN 1010; in ruimten met (gas)bntploffingsgevaar moet de daarin aanwezigé elektrische installatie bovendien voldoen aan NEN 3140 en het elektrische materieel in die ruimten aan NEN 3125, NEN-EN 50014 tot en met NEN-EN 50020, NEN-EN 50028 en NEN-EN 5Ö039.
1.12.
De in de inrichting aangebrachte of gebruikte verlichting moet zodanig zijn afgeschermd dat geen hinderlijke lichtstraling buiten de inrichting waarneembaar is.
Naam inrichting: Mts, Visser, Hegedyk 28 a te Wier
pagina 1
1.13.
Daar waarin deze vergunn ing is voorgesc hreven dat degene die de inrichting dr ijft, verplicht is metingen, keuringen en controles aan installaties of installatieonderdelen te verrichten of te laten verrichten, moeten de resultate n daarvan tenmins te 3 jaar dan wel tenminste tot aan het beschikbaar zijn van de resultaten van de eerstvolgende meting, keuring of controle in de inrichting worden bew aard en aan een daartoe bevoegde ambtenaar op diens verzoek worden getoond.
1.14.
Als een emissie naar lucht, water, bodem of een emissie van geluid een in de voorschriften gesteld maximum overschrijdt of als er een emissie optreedt die niet is toegestaan, dan moet: •
de oorzaak hiervan terstond worden bestreden;
•
de datum, het tijdstip, de duur, de samenstelling en de omvang van de emissie, alsmede de getroffen maatregelen in de milieuregistratie worden vastgelegd;
•
als een dergelijk e emissie gevaar, schade of hinder buiten de inrichting kan veroorzaken, deze emissie terstond mondeling worden gemeld aan B en W van de gemeente Menaldumadeel. De gedane mondelinge melding moet schriftelijk worden bevestigd.
1.15.
In de inrichting moet een registratie van milieurelevante gegevens worden bijgehouden. Deze milieuregistratie moet tenminste bevatten: O
afschriften van voorschriften.
de
vigerende
milieuvergunningen
met
bijbehorende
•
een registratie van de afge voerde afvalstoffen zoals aange geven in ho ofdstuk 3.7. van deze vergunning;
•
een opgave van eventuele incidenten als bedoeld in voorschrift 1.14. van deze vergunning;
•
afschriften van alle installatie- en keuringscertificaten, confrólebewijzen, verzekeringen, bodemonderzoeken en meetresu ltaten die in deze vergu nning worden genoemd.
De milieuregistratie moet aan een daartoe bevoeg de ambtena ar op diens verzoek worden getoond.
2.
GELUID/TRILLINGEN
2.1.
Het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT) geproduc eerd door de inrichting mag, gemeten en beoordeeld volgens de "Handleiding meten en rekenen industrielawaai 1999", waarbij: •
de dagperiode tussen 06:00 en 19.00 uur is;
•
de avondperiode tussen 19.00 en 22.0Ó uur is; alsmede op zondagen en algemeen erkende feestdagen tussen 06.00 en 22.00 uur;
•
de nachtperiode tussen 22.00 en 06.00 uur is,
ter plaatse van een woning van derden - voor zover er geen woningen aanw ezig zijn - op enig punt op een afstand van 50 meter gemeten vanuit een gebouw behorende tot de inrichting niet meer bedragen dan:
Naam inrichting: Mts. Visser, Hegedyk 28 a te Wier
pagina 2
Beoordelingshoogte 1,5 m
Dagperiode
Avondperiode
Nachtperiode
in dB(A)
in dB(A)
IndB(A)
55
5,0 m 2.2.
iMvl
45
50
Het maximale geluidsniveau (lAma*) geproduceerd door de inrichting, mag, gemeten en beoordeeld volgens de "Handleiding meten en rekenen industrielawaai 1999", ter plaatse van een woning van derden - voor zover er geen wo ningen aanwezig zijn op enig punt op een afs tand van 50 meter gemeten vanuit een gebou w behorende tot de inrichting niet meer bedragen dan: Beoordelingshoogte
Dagperiode
Avondperiode
indB(A)
in dB(A) "
1,5 m
70
5,0 m
nvt
, 65
Nachtperiode ~
In dB(A) 55
3.
AFVALSTOFFEN
3.1.
Afvalstoffen moeten op een ordelijke en nette wijze worden bewaard, zonodig in doelmatig gesloten verpakkingen of afsluitbare containers; zodanig dat de afvalstoffen zich niet kunnen verspreiden en de eventueel van de afvalstoffen afkomstige geur zich niet buiten de inrichting kan verspreiden.
3.2.
Kadavers van dieren en afvalstoffen van dierlijke aard mogen niet op het terrein van de inrichting worden begravên. Kadavers dienen zo spoedig mogelijk uit de inrichting te worden. verwijderd. Direct na ontdekking van het kadaver moet dit geméld worden bij eén daartoe ïngérichte verwerkingsinrichting.
3.3.
Indien bij het bewaren of afvoeren van afvalstoffen verontreiniging binnen en/of buiten (het terrein van) de inrichting plaatsvindt, dan moeten direct maatregelen worden genomen om deze verontreiniging te verwijderen.
3.4.
De bij het verrichten van we rkzaamheden in de inrichting vrijko mende afvalstoffen, ten aanzien waarvan verder geen voorschri ften zijn gesteld, móeten dageli jks na beëindiging van de werkzaamheden worden verzameld en in afwachting van verwijdering binnen de inrichting worden bewaard.
3.5.
De in de inrichting vrijkomende afvalstoffen moeten met het oog op hergebruik zoveel mogelijk naar soort worden ge scheiden, verzameld, bewaard en afgev oerd. Dit geldt in ieder geval voor de volgende afvalstoffen: papier en karton; landbouwplastic; gevaarlijk afval; metaal; hout; kadavers; overig bedrijfsafval. Deze afvalstoffen moeten worden afgegeven aan daartoe gespecialiseerde verwerkers.
Naam inrichting: Mts. Visser, Hegedyk 28 a te Wier
pagina 3
3.6.
Afvalstoffen en de daarbij behorende emballage, moeten regelmatig, in een frequentie die past bij de aard en de omvang van de afvals toffen, maar ten minste éénmaal per jaar, uit de inrichting worden verwijderd. Het afvoeren moet zodanig geschieden dat zich geen afval in of buiten de inrichting kan verspreiden.
3.7.
De verpakking van restanten en afvalproducten van K1-, K2-, en K3-vloeist offen, afgewerkte olie en andere chemicaliën in vaatwerk/emballage moet dicht zijn, geschikt voor de desbetreffende stof en voldoende sterk. Bewaring van voornoemde stoffen is niet toegestaan in trappenhuizen van gebouwen en op plaatsen die kunnen dienen ais vluchtweg in geval van brand of anderszins. Te allen tijde moet op duidelijk te onderscheiden wijze zijn aangegeven welke categorie afvalstof zich in de verpakking bevindt.
3.8.
De opslag van de in voorschrift 3.7.genoemde producten moet plaatsvinden in een vloeistofdichte bak, die de totale voorraa d opgeslagen vloeistoffen kan bevatten: in afwijking hiervan moet de opslag van genoemde K3-vioeistoffèn plaatsvinden in een vloeistofdichte bak, die tenminste de inhoud van de grootste in bewaring zijnde soort emballage met K3-vloeistof, vermeerderd met 10% van de overige emballa ge voor K3-vloeistoffen, kan bevatten. Lege ongereinigde verpakking moet worden bewaard als volle.
3.9.
De afvoer van de in voorschrift 3.7.genoemde producten moet zo vaak als noodzakelijk is, doch minimaal eenmaal per 6 maanden, geschieden.
3.10.
Van de af te voeren afvalstoffen genoemd in voorschrift 3.7.m0et worden geregistreerd: e
de datum van verwijdering uit de inrichting;
„
.
•
de aard, de eigenschappen, de samenstelling en de hoeveelheid van-de verwijderde stoffen;
•
de naam en het adres van degene aan wie de stoffen zijn afgegeven.
De ondertekende regis tratie van deze gegevens moe t gedurende tenm inste 3 jaar worden bewaard als onderdeel van de in voorschrift 1.15 bedoelde milieuregistratie en aan een daartoe bevoegde ambtenaar op diens verzoek worden getoond.
4.
AFVALWATER
4.1.
Afvalwater mag niet op of in de bodem worden gebracht.
4.2.
Niet-verontreinigd hemelwa ter van daken en verharde terreindelen moet worden afgevoerd naar de bodem of het oppervlaktewater.
4.3.
Hét is verboden afvoerleidingen voor afvalwater op het hemelwaterriool aan te sluiten.
4.4.
Het gehele afvoersysteem dient van een deugdelijke constructie te zijn, moet steeds in goede staat van onderhoud verkeren, regelmatig worden; gereinigd en met zorg te worden bediend.
4.5.
Spoel- en schrobwater dat vrijkomt bij het schoonmaken van de stallen en de melkinstallatie moet worden afgevoerd naar een mestdichte opslagruimte.
Naam inrichting: Mts. Visser, Hègedyk 28 a te Wier
pagina 4
5.
BODEMBESCHERMING In dit hoofdstuk treft u een aantal voorschriften aan welke het voorkomen van bodemverontreiniging tot doel hebben. Deze voorschriften zijn een aanvulli ng op hetgeen in de Wet Bodembescherming en de hierop gebaseerde uitvoeringsbesluiten gesteld is. In artikel 13 van de Wet bodemb escherming wordt een zorgplicht geformuleerd. In dit artikel wordt bepaald dat een ieder: de plicht heeft om, indien e r activiteiten plaatsvinden die de bode mkwaliteit kunnen bedreigen, alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs verlangd kunnen worden teneinde die verontreiniging te voorkomen; de plicht heeft om verontreiniging die desondanks is ontstaan ongedaan te maken.
5.1.
Het is verboden vloeistoffen definitief in de bodem te brengen, met uitzondering van oppervlaktewater, hemelwater of drinkwater mits daaraan geen verontreinigende stoffen en/of warm te zijn toegevoegd.
5.2.
In gedeelten van de inrichting waar volgens de NRB sprake is van bodembedreigende activiteiten, dienen maatregelen en/of voorzieningen te zijn getroffen die voldoende bodembescherming waarborgen.
5.3. . Onder voldoende bodembescherming' wordt verstaan dat, overeenkomstig de NRB, de bodemrisico's van bedrijfsmatige activiteiten door doelmatige maatrege len en voorzieningen tot een verwaarloosbaar risico (bodemrisico categorie A) beperkt moeten worden. 5.4.
Op grond van he t NRB moeten de stallen zijn uit gevoerd met een vioeistofkerende mestkelder.
5.5.
Op grond van het NRB moet vaste mest worden opgèslagen op een vioeistofkerende vloer.
5.6.
Degene die de inrichting drijft controleert door middel van een globale visuele controle met regelmatige intervallen de vioeistofkerende vloer uit voorschrift 5.5.
5.7.
Indien in de buitenluch t opgestelde insta llaties df onderde len daarvan, waarin zich een vloeistof bevindt, moeten zijn opgesteld in een vloeistofdichte opvangvoorziening, moeten maatregele n zijn getroffen om te voorkomen dat zich hemelwater in de opslagvoorziening verzamelt, dan wel te voorkomen dat verontreinigd hemelwater wordt geloosd op de bedrijfsriol ering, de bodem of het oppervlaktewater.
5.8.
Indien door wat voor oorza ak dan ook verontrein igende stoffen op of in de bodem en/of het grondw ater dreigen te geraken of zijn geraakt, van af het moment dat de beschikking rechtskracht heeft, zowel bin nen als direct buiten de inric hting, anders dan ten gevolge van een ongewoon voorval in de zin van de Wet bodembesGherming (Stb. 1986, 374), dan wel dat dit redelijke rwijs vermoed wordt, moet(en): a)
dit terstond worden gemeld aan het bevoegd gezag; al het nodige worden ondernomen om verdere verontreiniging te voorkomen;
b)
de aard, de mate en de omvang van de verontreiniging binnen twee maanden na de melding, worden vastgesteld volgens het proto col voor het Oriën terend onderzoek (bij het vermoeden van een ernstige verontrein iging) of volgens NEN 6740; de resultaten hiervan dienen uiterlijk 3 maanden na het onderzoek te worden overhandigd aan het bevoegd gezag;
Naam inrichting; Mts. Visser, Hegedylt 28 a te Wier
pagina 5
c)
de opgetreden verontreinigingen, zulks ter beoordeling van het bevoegd gezag op een door hen goed te keuren wijze, binnen een door hen te bepalen termijn, ongedaan worden gemaakt;
d)
eventuele tanks en/of andere objecten (zoals bijvoorbeeld leidingen, buizen en kabels), die met de verontreinigende stoffen in aanraking zijn geweest, worden gecontroleerd op aantasting en, indien nodig, worden hersteld of vervangen;
e)
alle door het bevoegd gezag gegeven aanwijzingen en opdrachten, die het onder b) tot en met d) gestelde ten doel hebben, worden opgevolgd;
5.9.
Van het voornemen tot bodemsanering over te gaan moet tenminste een maand voordat de sanering plaatsvindt, melding worden gedaan bij de gemeente Menaldumadeel en de provincie Fryslan; bij deze melding moeten gegevens worden verstrekt omtrent de resulta ten van met het oog op de sanering verri cht onderzoek en het tijdstip waarop met de sanering zal worden aangevangen.
6.
BRANDVEILIGHEID Brandpreventie
6.1.
Teneinde een begin van brand effectief te kunnen bestrijden moeten voldoend e brandblusmiddelen en/of brandbestrijdingsinstallaties aanwezig zijn. Op de tekening als zodanig aangege ven plaatsen moet en van Rijkskeurm erk voorziene draa gbare blussers aanwezig zijn met een blusequivalent van tenminste 6 kg poeder, geschikt voor het blussen van A-, B- en C-branden.
6.2.
Alle brandblusmiddelen moeten voor een ieder duide lijk zichtbaar zijn aange bracht of opgehangen en onbelemmerd kunnen worden bereikt. De brandblusmiddelen moeten voor direct gebruik gereed zijn en in goede staat van onderhoud verkeren.
6.3.
Draagbare blustoestellen moeten zijn voorzien van een rijkskeurmerk met rangnummer. Het onderhoud moet overeenkomstig NEN 2559 geschieden.
6.4.
De blusmiddelen moeten tenminste één keer per jaar door een door het bevoegd gezag erkende deskundige worden gecontroleerd. Van elke uitgevoerde controle • moet aantekening worden gemaa kt op een bij het apparaat ter inzage aanwezige registratiekaart of middels een duidelijk zichtbare sticker/label, welke op het blusmiddel is aangebracht. Verbod voor roken en open vuur
6.5.
Nabij de opslagta nk van gasolie mag niet worde n gerookt en mag geen open vuur worden gebruikt.
6.6.
Het in voorgaand voorschrift genoemde verbod moet aangegeven worden met borden met een letterhoogte van circa 50 mm met hierop dé tekst "OPEN VUUR EN ROKEN VERBODEN" of met een overeenkomstig genormaliseerd veiligheidsteken volgens de norm NEN 3011.
7.
ENERGIE EN WATER
7.1.
Teneinde inzicht te krijgen in het aardgas-, elektriciteits- e n waterverbruik en de variatie daarin om daarmee onnodig verbruik te voorkomen, moet in de inrichting een registratie worden bijgehouden van: het aardgasverbruik in m^ per maand; het elektriciteitsverbruik in kWh per maand;
Naam inrichting: Mts. Visser, Hegedyk 28 a te Wier
pagina 6
het waterverbruik in m® per maand. De registratie moet worden bewaard als onderdeel van de in voorschrift 1.15 bedoelde milieuregistratie.
8.
KOEL EN VRIESINSTALLATIES Toelichting: Koel- en vriesinstallaties moeten voor wat betreft het gebruik van koelmiddelen alsmede ten aanzien van de lekdichtheid vold oen aan het gestelde in het "Besluit broeikasgassen Wms" en de "Regeling lekdichtheid koelinstallaties".
8.1.
De koelinstallatie moet altijd bereikbaar zijn voor bediening, inspectie en onderhoud.
8.2.
Het onderhoud van een koelinstallatie moet ten minste eenmaal per jaar geschieden door een STEK-erkend bedrijf.
8.3.
Van een koelinstallatie moet een inspectie- en preventief onderhoudsschema aanwezig zijn. Bedoeld schema moet voor de controlerend ambtenaar in de inrichting beschikbaar zijn.
8.4.
De ruimte waar de koelinstallatie is opgesteld moet voldoende zijn geventileerd.
9.
BOVENGRONDSE TANK VOOR DE OPSLAG VAN GASOLIE
9.1.
Voor het in bovengrondse tanks op slaan van gasolie is de richtlijn C PR 9-6 van de Commissie Preventie van Rampen door gevaarlijke stoffen (CPR), getiteld 'Vloeibare aardolieproducten (0,2 tot 150 m®)' van toepassing.
9.2.
De artikelen 4.1.2, 4.1.5, 4.2.6, 4.2.10 en 4.3.1 van de in voorschrift 9.1 genoe mde CPR-richtlijn gelden niet, voor een bovengrondse tank die reeds was opgericht voor mvc1995.
9.3.
De tank moet uiterlijk binnen 1 jaar na het van kracht worden van deze beschikking, op grond van artikel 4.5.1 2. van de genoemde CP R-richtlijn voldoen aan de intree keuring. De inwendige inspectie van een tan k hoeft niet bij de intre e keuring plaats te vinden, indien kan worden aangetoond dat de tank minder dan 15 jaar fabrieksnieuw in gebruik is genomen. In dat geval moet de eerste herkeuring plaats vinden 15 jaar na de ingebruikname datum.
9.4.
Een rapport of een certificaat voor ingebruikname als genoemd in voorgaand voorschrift moet worden opgenomen in de in voorschrift 1.15 bedoelde milieuregistratie; teven s moét een afschrift van deze cert ificaten en rapporte n aan het bevoegd gezag worden overlegd.
9.5.
Tanks, opvangbakken en leidingen en/of appendages en andere tot de tankinstallatie behorende onderdelen moeten tegen aanrijding en andere mechanische beschadiging zijn beschermd en in goede staat van onderhoud verkeren.
9.6.
De buitenzijde van de tank dient afdo ende tegen corrosie te zijn bescherm d. Deze uitwendige bescherming dient bij voorkeur licht van kleur te zijn.
Naam inrichting: Mts. Visser, Hegedyk 28 a te Wier
pagina 7
10.
AFLEVEREN VAN BRANDSTOFFEN
10.1.
Het af- en overtappen moet lekvrij gebeuren. Bij het vullen moeten zodanige voorzieningen zijn getroffen, dat overvullen niet mógelijk is.
10.2.
De dieselolie mag slechts worden overgetapt in vaatwerk, reservoirs of tanks , welke geschikt zijn voor dit product.
10.3.
Een slang moet tijdens het gebruik zodanig worden ondersteund en beschermd, dat beschadiging wordt voorkomen.
10.4.
Wanneer de afleverslang niet in gebruik is, moet deze knikvrij boven een lekbakconstructie hangen.
10.5.
De pomp moet zich boven een vloeistofdichte lekbakconstructie bevinden.
10.6.
De pomp moet zodanig zijn ingericht, dat slechts gedurende een daartoe strekkende opzettelijke bediening, vloeistof uit de pomp kan stromen.
10.7.
Het afleveren van vloeistof is verboden, indien daarbij wordt gerookt of enigerlei vuur of open kunstlicht aanwezig is, of de motor van het voertuig, waaraan de brandstof wordt afgeleverd, in werking is.
10.8.
Ter plaatse van het afleverpunt van gasolie moet de opstelplaats van de voertuigen over een oppervlakte van ten minste 3x5 meter voorzien zijn van een aaneengesloten verharding, waarmee gedurende beperkte tijd het door dringen van gemorst product in de bodem wordt verhinderd.
11.
OPSLAG VAN KUNSTMEST(KLASSE C)IN EEN SILO
11.1.
De opslag van kunstmest moet geschieden in een uitsluitend voor dit doel bestemde silo.
11.2.
In de silo mogen alleen nitraathoudende meststoffen van het type C worden opgeslagen.
11.3.
De silo moet zijn vervaardigd van kunststof of metaal en constructief voldoende sterk zijn uitgevoerd.
11.4.
Binnen een afstand van 3 m van de silo mogen geen goederen of stoffen aanwezig zijn met uitzondering van materialen en apparatuur welke noodzake lijk zijn voor ongevalbestrijding. De silo moet vanuit verschillende richtingen en onder alle weersomstandigheden met voertuigen bereikbaar zijn voor ongevalbestrijding.
11.5.
De silo moet zijn voorzien van een ontluchting met een voldoend e grote diameter , zodanig dat bij aftappen geen onderdruk in de silo kan ontstaan.
11.6.
Binnen een afstand van 3 m van de silo mag geen ander kunstlicht worden gebruikt dan elektrisch licht.
11.7.
Binnen een afstand van 10 m van nitraathoudende kunstmests toffen mogen zich geen K1- of K2-vloeistoffen bevinden en binnen 5 m geen K3-vioeistoffen.
Naam inrichting: Mts. Visser, Hegedyk 28 a te Wier
pagina 8
12.
OPSLAG VAN VOER
12.1.
Het voer, met uitzondering van kuiivoer, moet worden bewaard in uitsluitend voor dit doel gebezigde bewaarplaatsen, die rat- en muiswerend zijn ingericht.
12.2.
Een kuilvoeropslag van gras of snijmaïs moet zijn gelegen op ten minste 25 m afstand van een woning van derden of een ge voelig object.
12.3.
Kunststoffolie, (afval)landbouwplastic, autobanden, jerrycans en sjorband en, welke niet direct worden gebruikt voor de aanwezige kuilvoeropslag, moeten in de bedrijfsgebouwen worden opgeslagen.
12.4.
In afwijking van het vorige vo orschrift mogen autobanden en (afval )landbouwplastic buiten de bedrijfs gebouwen zijn opges lagen. De opslag moet dan plaatsvin den op een afstand van minimaal 3 m vanaf de erfgrens, en moet zodanig zijn vastgezet dat het opgeslagen materiaal niet buiten de inrichting kan geraken.
13.
HOUDEN VAN DIEREN
13.1.
In de inrichting mogen ten hoogste de navolgende aantallen dieren aanwezig zijn: 150 melk-, kalf- en zoogkoeien ouder dan 2 jaar; 80 stuks vrouwelijk jongvee tot 2 jaar.
14.
MEST
14.1.
Het terrein van de inrich ting mag niet word en bevloeid óf op een andere wijze van een laag mest of gier worden voorzien. Deze bepaling is uiteraard niet van toepassing op het bemesten van grond volgens de normale bemestingspraktijk.
14.2.
Bij het aan- en afvoeren van de mest(stoffen) mag de omgeving niet worden verontreinigd. Een ontstane verontreiniging moet direct worden opgeruimd. Dunne mest
14.3.
Dunne mest en gier moeten uit de stallen worden afgevoerd naar de hiervoor bestemde mestdichte opslagruimten. Indien deze opslagruimten niet onder de stallen zijn gelegen, moet het transport geschieden door middel van gesloten en mestdichte riolen of een daaraan gelijkwaardige voorziening. De opslagruimten mogen niet zijn voorzien van een overstort.
14.4.
Transport van dunne mest en gier met uitzondering van het transport bedoeld in voorgaand voorschrift moet geschieden in-volledig gesloten tankwagens, die in zindelijke staat moeten verkeren.
14.5.
Behoudens tijdens het ledigen van de mestopslag moeten de opslagruimten door middel van goed sluitende deksels, luiken of een daaraan gelijkwaardige voorziening, gesloten worden gehouden.
14.6.
De mestopslag mag geen direct verdampend oppervlak in de buitenlucht hebben.
14.7.
Mest en gier mogen niet via een overloop in een greppel, gegra ven put of ander open bassin kunnen geraken of daar op andere wijze in worden gedeponeerd.
14.8.
Het mixen en roeren van de drijfmest moet vyorden beperkt tot kort voor het uitrijden. Vaste mest
14.9.
De opslag van vaste mest buiten de stal moet geschieden op een mestplaat. De mestplaat moet mestdicht (vloeistofkerend) zijn en zijn vo orzien van een opstaande rand of een gelijkwaa rdige voorzie ning. De stapeling van de mest op deze plaat moet zodanig geschieden dat uitzakkend mestvocht niet van de mestplaat kan
Naam inrichting: Mts, Visser, Hegedyk 28 a te Wier
pagina 9
vloeien. Dit vocht moet, voor zover van toepassin g, door middel van een geslote n, mestdichte riolering, worden afgevoerd naar een mestdichte opslagruimte of opslagput. De opslagruimte moet van voldoende inhoud zijn om ook het hemelwater dat binnen de mestplaat valt te kunnen bergen. 14.10.
Een opslag van vaste dierlijk e mest moet zijn gele gen op ten min ste 50 m van een woning van derden of een gevoelig object.
14.11.
De hoeveelheid opgeslagen vaste mest mag niet groter zijn dan 10 m^.
14.12.
Vaste mest moet worden getransporteerd met behulp van daartoe geschikte transportmiddelen, die op correcte wijze zijn beladen.
15.
LUCHTVERONTREINJGING EN STANKHINDER
15.1.
Indien op het dak van de stallen ventilatie kokers met regenkap zijn aangebracht, moeten deze zodanig zijn uitgevoerd, dat de luchtstroom zoveel mogelijk naar boven gericht blijft.
15.2.
Ramen en deuren van de stallen moeten, voor zover zij geen functie hebben voor de luchtverversing in de stal, behoudens gedurende het doorlaten van personen, dieren of goederen gesloten worden gehouden.
15.3.
Bij het vullen van voedersilo's moet stofverspreiding worden voorkomen door hét via de ontluchting ontwijke nde stof op doeltreffende wijze op te vangen, bijvoorbeeld door middel van een doekenfilter of een gelijkwaardige voorziening.
Naam inrichting: Mts, Visser, Hegedyk 28 a te Wier
pagina 10
BEGRIPPENLIJST AFGEWERKTE OLIE Smeer- en systeemoiie die hetzij door vermenging met andere stoffen, hetzij op andere wijze onbruikbaar is geworden voor het doel waarvoor zij oorspronkelijk was bestemd. Afgewerkte olie moet worden beschouwd als een gevaarlijke afvalstof (afgewerkte boor-, snij-, slijp- en walsolie of emulsies daarvan worden niet beschouwd als afgewerkte olie, wel als gevaarlijke afvalstof). BEDRIJFSRIOLERING Voorziening voor de afvoer van bedrijfsafvalwater vanuit de inrichting naar een openbaar riool of een andere voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater. ORR De "Commissie Preventie van Rampen door Gevaarlijke Stoffen", welke richtlijnen met betrekking tot gevaarlijke stoffen opstelt. Deze richtlijnen worden uitgegeven door het Directoraat Generaal van de Arbeid van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. ORR 9-6 De richtlijn "Vloeibare aardolieproducten"; Buitenopslag van KS-producten in bovengrondse stalen tanks (0,2 tot 150 m3) opgesteld door de Commissie Preventie van Rampen, door Gevaarlijke Stoffen. DIN Een door het Deutsches Institut für Normung e.V. (DIN) uitgegeven publicatie. DUNNE MEST Dierlijke mest die verpompbaar is en bestaat uit feces en urine of uitsluitend urine, al dan niet vermengd met mors-, spoel-, reinigings- of regenwater. EMBALLAGE Glazen flessen tot 5 I, kunststof flessen en vaten tot 601, metalen bussen tot 251, stalen vaten en kunststof drums tot 3001, papieren en kunststof zakken en laadketels. FOLIE Folie dat is vervaardigd van al dan niet versterkte kunststof, rubber of versterkte bitumen. GELUIDSNIVEAU IN dB(A) Het niveau van het ter plaatse optredende geluid, uitgedrukt in dB(A), overeenkomstig de NEN 10651 en de door de Internationale Elektrotechnische Commissie (lEC) ter zake opgestelde regels, zoals neergelegd in de lEC-publicatie no. 651, uitgave 1979. GEVAARLIJKE STOFFEN Oxiderende stoffen, met uitzondering van organische peroxiden en nitraathoudende kunstmeststoffen, (licht) ontvlambare stoffen, (zeer) vergiftige stoffen, schadelijke stoffen, irriterende stoffen, sensibiliserende stoffen en corrosieve stoffen zoals gedefinieerd in het Besluit verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen en preparaten. IRRITERENDE STOF Een stof die door directe, langdurige of herhaaldelijke aanraking met dé huid of de slijmvliezen een ontsteking kan veroorzaken. KI-VLOEISTOF Een brandbare vloeistof waarvan het vlampunt lager is dan 2rC, bepaald volgens NEN-EN 57, en die bij 37,8°C een dampspanning heeft van ten minste 35 kPa en ten hoogste 100 kPa, bepaald volgens NEN-EN 12, of een verfproduct waarvan het vlampunt lager is dan 21°C. Voorbeelden van KI - vloeistoffen zijn: benzine, methanol, ethanol, petroleumether en
tolueen.
Naam inrichting: Mts. Visser, Hegedyk 28 a te Wier
pagina 11
K2-VLOEiSTOF Een brandbare vloeistof waarvan het vlampunt is gelegen tussen 2rC en 55°C, bepaald volgens NEN-EN 57, of een verfproduct waarvan het vlampunt is gelegen tussen de 21°C en 55°C. Voorbeelden van K2-vloeistoffen zijn; azijnzuur, butanol, petroleum, thinner, terpentine en styreen. K3-VLOEISTOF Een brandbare vloeistof waarvan het vlampunt is gelegen tussen 55°C en 100°C, bepaald volgens NEN-ISO 2719, of een verfproduct waarvan het vlampunt is gelegen tussen 55°C en lOO^C. Voorbeelden van K3-vloeistoffen zijn: gasolie, dieselolie, huisbrandolie en fenol. Kunstmest Klasse C Klasse 0 zijn meststoffen met een laag gehalte aan ammoniumnitraat, kalksalpeter of Chilisalpeter, die niet kunnen datoneren (ontploffen) of deflagreren (explosief verbranden) onder voorgeschreven proefcondities. Voor Klasse A en B gelden zwaardere voorschriften. LEKBAKCONSTRUCTIE Een vloeistofdichte vloer die tezamen met aanwezige drempels en muren een vloeistofdichte bak vormt dan wel een apart gecreëerde vloeistofdichte bak van steen, beton, staal of kunststof materiaal. De lekbakconstructie moet bestand zijn tegen de als gevolg van lekkage optredende plotselinge vloeistofdruk, alsmede de inwerking van de opgeslagen vloeistoffen en een inhoud hebben ten minste gelijk aan de totale hoeveelheid erin opgeslagen vloeistoffen, tenzij in het desbetreffende voorschrift anders is aangegeven. De lekbakconstructie moet inpandig zijn, dan wel in de open lucht voorzien van een afdak voor de wering van hemelwater. MESTPLAAT Opslagplaats van vaste mest buiten de stal. NEN Een door het Nederlandse Normalisatie Instituut (NNI) uitgegeven norm. In deze beschikking wordt onder de genoemde norm verstaan de versie zoals deze ten tijde van het verlenen van deze vergunning, inclusief eventuele correctiebladen, van kracht is. NEN 1010 De Nederlandse norm NEN 1010, getiteld: "Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties". NEN 2559 De Nederlandse norm NEN 2559, getiteld: "Controle en onderhoud van draagbare blustoestellen". NEN 3140 De Nederlandse norm NEN 3140, getiteld: "Bedrijfsvoering van elektrische installaties". NEN 3380 De Nederlandse norm NEN 3380, getiteld: "Veiligheid van koelinstallaties" (1971). NEN 5740 De Nederlandse norm NEN 5740, getiteld: "Onderzoeksstrategie bij verkennend onderzoek". NEN-EN Een door het Comitée Européen de Normalisation opgestelde en door het Nederlands Normalisatie Instituut (NNI) als Nederlandse norm aanvaarde en uitgegeven norm. In deze beschikking wordt onder de genoemde norm verstaan de versie zoals deze ten tijde van het verlenen van deze vergunning, inclusief eventuele correctiebladen, van kracht is. NEN-EN 671-1 Vaste brandblusinstatlaties -Slangsystemen- deel 1: vaste slanghaspels met vormvaste slang (1995)
Naam inrichting: Mts. Visser, Hegedyk 28 a te Wier
pagina 12
NEN-ISO Een door de International Organization for Standardization opgestelde en door het Nederlands Normalisatie Instituut (NNI) als Nederlandse norm aanvaarde en uitgegeven norm. In deze beschikking wordt onder de genoemde norm verstaan de versie zoals deze ten tijde van het verlenen van deze vergunning, inclusief eventuele correctiebladen, van kracht is. ONTVLAMBARE STOF Een stof die in vloeibare toestand een vlampunt van ten minste 21°G en ten hoogste 55°C heeft. OPENBAAR RIOOL Gemeentelijke voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater. OPSLAGPLAATS Een losse kast, een bouwkundige kast, een kluis, een opslaggebouw of een va tenpark, bestemd voor de bewaring van gevaarlijke stoffen. OXIDERENDE STOF Een stof die bij aanraking met andere stoffen, met name ontvlambare stoffen, sterk exotherm kan reageren. RIOLERING Bedrijfsriölering of voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater. SBR Stichting Bouwresearch, Postbus 1819, 3000 BV ROTTERDAM, telefoon 0104117276/4123528, Telefax 010-4130175 SCHADELIJKE STOF Een stof die door inademing of door binnendringing via de mond of door de huid gevaren van beperkte aard kan opleveren. TRILLING Een variatie van een grootheid (verplaatsing, snelheid, versnelling) als functie van de tijd, die de beweging of op de positie van een systeem beschrijft, waarbij de grootheid afwisselend groter en kleiner is dan een gemiddelde waarde. VASTE MEST Dierlijke mest die niet verpompbaar is. VERGIFTIGE STOF Een stof die door inademing of door binnendringirtg via de mond of door de huid. ernstige acute of chronische gevaren en zelfs de dood kan veroorzaken. WET BODEMBESCHERMING Wet van 3 juli 1986 (Staatsblad 1986, 374) houdende regelen inzake bescherming van de bodem zoals laatstelijk gewijzigd bij de wetten van 10 mei 1994 (Staatsblad 1994, nummers 331 en 332) WONING Een gebouw of deel van een gebouw dat voor bewoning gebruikt wordt of daartoe is bestemd. Voor zover een DIN-, NVN, NEN-, NEN-EN- of NEN-ISO-norm of CPR-richtlijn, waarnaar in een voorschrift verwezen wordt, betrekking heeft op de uitvoering van gebouwen, constructies, toestellen en apparaten, wordt bedoeld de voor de datum, waarop deze vergunning van kracht is geworden, laatst uitgegeven norm of richtlijn met de daarop tot die datum uitgegeven aanvullingen of correctiebladen dan wel voor zover het op voornoemde datum reeds bestaande gebouwen, constructies, toestellen en apparaten betreft - de norm of richtlijn die bij de aanleg en/of installatie van die gebouwen, constructies, toestellen en apparaten is toegepast, tenzij in het voorschrift anders is bepaald. Naam inrichting: Mts. Visser, Hegedyl< 28 a te Wier
pagina 13
Besteladressen CPR-bladen zijn te verkrijgen bij: SDU Uitgeverij, Plantijnstraat, Afdeling Verkoop Arbeidsinspectie, K 2301, Postbus 20014, 2500 EA Den Haag, tel. 070-3789880. NVN-, NEN-, NEN-EN-, NEN-lSO-normen zijn te verkrijgen bij het Nederlands Normalisatieinstituut, Postbus 5959, 2600 GB te Delft, tel. 015-2690390. CUR/PBV-Aanbeveling 44 is te verkrijgen bij Stichting civieltechnisch centrum uitvoering, research en regelgeving/Projectbureau Plan Bodembeschermende Voorzieningen, Postbus 420, 2800 AK Gouda, tel. 0182-540600, fax 0182-540601.
Naam inrichting: Mts. Visser, Hegedyk 28 a te Wier
pagina 14
Consideranis 1.
Onderwerp aanvraag.
Op 23 oktober 2003, hebb en w ij een aan vraag on tvangen voo r het op riehten en in werking hebben, zoals bedoeld in artikel 8.t, lid 1a en lid 1c van de Wet milieubeheer, van een melkrundveehouderij op het perceel Hegedyk 28^ te Wier, kadastraal bekend gemeente Berlikum, sectie C, nummers 73, 74 en 75. De aanvraag bestaat uit een aanvraagformulier, een plattegrondtekening en een situatieschets schaal 1:1000. Op 4 november 2003 hebben wij aanvullende gegevens ontvangen over onder meer het jaarlijks verbruik van gas, de opslag van kunstmest en het aantal dieren per groepshuisvesting. De aanvraa g bevat voldoende gegevens om deze in behandeling te nemen. De inrichting valt, gele t op de aard en omvang van de bed rijfsactiviteiten, niet onder de Algemene Maatreg el van Bestuur (AMvB ) op grond Van ar tikel 8.40 van de Wet milieubeheer. Zij is derhalve vergunn jngpliehtig op grond van de Wet milieubehe er. Ook een verandering is vergunriingplichtig. Bestaande verguhningen/meldingen: 1 28 januari 1992 melding Besluit melkrundveehöuderijen Hinderwe t, voor het van toepassing worden van het besluit op een reeds opgerichte melkrundveehouderij: 2 4 november 1994 melding voor het uitbreiden of wijzigen van een melkruhdVeèhouderij: 3 26 juli 2Ó01 melding Bèsiuit mestbassins Miiiêubeheer, voor het oprichten en in werking bebbên van een mestbassin. Op het moment dat de onderhavige beschikking van kracht word t, komèn pun t 1 en punt 2 te vervallen. De reden van de vergunningaanvraag is omdat binnen de inrichting meer dan 100 melkkoeien worden gehouden. In tótaal wordt er vergunning gevraagd voor het houden van: • tSÓ stuks melkkoeien; • 80 stuks vrouwelijk jongvee < dan 2 jaar. 2.
Coördinatie.
Er is geen sprake van coördinatie mét een aandraag óm een bouwvergunning. 3.
Inhoudëlijke overwegingen.
Ten aanzien van de aspec ten genoemd in de artikele n 8.8, 8.9, en 8.10 van de Wet milieubeheer, die bij de ver gunningverlening dienen te worden "betrokken, overwegen wij het volgende:
Artikel 8.8, eerste lid: bij de beslissing op de aanvraag dienen wij in ieder geval het volgende te betrekken: a. de bestaande toestand van het milieu; b. de gevolgen, die de inrichting kan veroorzaken voor het milieu; c. de met betrekking tot de inrichting en het gebied waar de inrichting zal zijn of is gelegen, redelijkerwijs te verwachten ontwikkelingen die van belang zijn met het oog op de bescherming van het milieu; d. de ingebrachte adviezen en bedenkingen; e. de mogelijkhede n tot bescherming van het milieu, door de nadelige gevolgen voor het milieu die de inrichting kan veroorzaken, te voorkomen, dan wel zoveel mogelijk te beperken, voorzover zij niet kunnen worden voorkomen. ad a. De inrichting is gelegen aan de doorgaande weg, aan de rand van het dorp Wier. In de directe omgeving zijn gelegen meerdere verspreid liggende burgerwoningen. ad b. De gevolgen voor het milieu die de inrichting zou kunnen veroorzaken hebben hoofdzakelijk betrekking op de onderstaande aspecten: • Geluids- en triliinghinder, tengevolge van de aanwezige installaties (zoals ventilatoren en motoren), de werkzaamheden binnen de inrichting en de verkeersbewegingen van en naar de inrichting: • Bodem- en grondwaterverontreiniging, tengevolge van het huisvesten van dieren, de opslag en aflevering van dieselolie , de opslag van reiniging smiddelen en de opslag van (vaste) mest; • Lucht (stankhinder en verzuring), tengevolge van het houden van dieren en het in gebruik hebben van koelinstallaties; • Afvalstoffen, tengevolge van de activiteiten binnen de inrichting; • Afvalwater, tengevolge van het schrobwater afkomstig van de stallen en het spoelwater afkomstig van het reinigen van de melkinstallatie; • Energieverbruik en waterverbruik, tengevolge van het in gebruik hebben van installaties binnen de inrichting, water ten behoeve van het drinkwater voor vee en het reinigen van de inrichting. ad c. Er zijn geen ontwikkelingen te verwachten die van belang zijn met het oog op de bescherming van het milieu. ad d. In dit stadium van de procedure kunnen no g geen formele adviezen/be denkingen ingebracht worden. ad e. Ten aanzien van de mogelijkheden tot het beschermen van het milieu, overwegen wij het volgende; Geluidshinder Bestaande toestand van het milieu Het aehtergrondniveau (L95) is niet vastge steld. De omgeving kenschetst zich als een rustige woonwijk met een richtwaarde van 45-40-35 dB(A) voor respectievelijk de dag-, avond- en nachtperiode.
II
Op grond van het Beslu it melkrundveehouderij Hinderwet is er sprake van vergu nde geluidsruimte waarmee rekening gehouden dient te worden. Ten aanzien van het Ur.LT is gesteld dat op de gevel van de dichtstbijzijnde woning het geluidsniveau afkomstig van d e inrichting niet meer mag bedragen dan resp ectievelijk 55, 50 en 45 dB(A) in de te onderscheiden periodes. Het LAmax mag niet meer bedragen dan respectievelijk 70, 65 en 60 dB(A). Bij het opstellen van de geluidsvoorschriften is rekening gehouden met het toekomstige geluidsbeleid van de gemeente Menaldumadeel, wat is omschreven in de gemeentelijke nota "Op maat geluidsnota gemeente Menaldumadeel" 14 januari 2002. De nota biedt een voorlopig beleidskader voor afwegingen betreffende de akoestische inpassing van bedrijvigheid en toekomstige ontwikkelingen, gebaseerd op een gebiedsgerichte ambitie op het terrein van de geluidsimmissie en -emissie. Het gebiedstype waarin het bedrijf is gelegen zoals geformuleerd in de "Op maat geluidsnota gemeente Menaldumadeel" is genaamd "Rustig wonen" waarbij conserveren van de huidige situatie het uitgang spunt is. De aanbevolen richtwaa rde voor geluidsbelasting nabij de gevel van een bedrijfs woning of een burgerwo ning is, streven naar maximaal 45 dB(A). Als grenswaar de zijn in de "Op maat geluidsnola gemeente Menaldumadeel" voor vergunde locaties buffers opgenomen waarvoor voor de onderhavige inrichtin g geldt dat de immis sieWaarden bij dé eerstelijns bebouwing zijn gesteld op 55 dB(A) dagwaarde, 45 dB(A) avondwaarde en 40 dB(A) nachtwaarde. Invloed van de gevraagde vergunning op het milieu Met betrekking tot het stellen van geluidsgrenswaarden dient rekening te worden gehouden met het gestelde in de "Handreiking industrielawaai en vergunningverlening" van oktober 1998. Gelet op hoofdstuk 4 van de handreiking voornoemd, moet, zolang er nog geen gemeentelijke nota industrielawaai is vastgesteld, bij het opstellen van geluidsvoorsehriften in het kader van de vergunningverlening gebruik worden gemaakt van de oude systema tiek van richt- en grenswaarden zoals die in de Circulaire Industriela waai van 1979 was opgenomen . Berekeningen dienen uitgevoerd te worden conform de "Handleiding meten en rekenen industrielawaai" van maart 198 1 (aangepast in april 1999). In dit ka der dient bij de vaststelling van de geluidsno rmen een drieta l elementen betro kken te worden en wel: richtwaarden; grenswaarden; ontheffingen. De richtwaarden zijn afhankelijk van de aard van het gebied. In de onderhavige situatie, waarbij sprake is van een rustige woonwijk, geldt een richtwaarde van 45 dB(A) etmaalwaarde. Als grenswaarde geldt het referentieniveau van het omgevingsgeluid met als maximum niveau de etmaalwaarde van 55 dB(A) op de gevel van de dichtstbijzijnde woning. Gelet op de activiteiten binnen de inrichting is door middel van een indicatieve berekening op basis van de "Handleiding meten en rekenen industri elawaai 1999", door de Milieuadviesdienst berekend, dat de inrichting in redelijkheid kan voldoen aan de normstelling van 55-50-45 dB(A) voor respectievelijk de dag-, avond- en naehtperiode, gemeten nabij de gevel van een woning van derden of op enig pun t op een afstand van 50 meter gemeten vanuit de inrichting. Ten aanzien van het maximale geluidsn iveau (LAmax) dient gestreefd te worden naa r het voorkomen van maximale geluidsniveaus die meer dan 10 dB boven het Langtijdgemiddeldebeoordelingsniveau uitkomen. In bijzondere gevallen kunnen
III
geluidsniveaus tot 70 dB(A) etmaalwaarde worden vergund. Omdat de inrictiting op korte afstand van woningen van derden is gelegen - de afstand van de inrictiting tot de dictitstbijzijnde woning van derden {burgerwoning Hegedyk 31) bedraagt ca. 23 meter - is er voor maximale geluidsniveaus een grenswaarde van 70 dB(A) in de dagperiode, 65 dB(A) in de avondperiode en 55 dB(A) in de nachtperiode vastgesteld. De verkeersaantrekkende werking van de inrichting is zeer gering van omvang. De voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) voor het wegverkeerslawaai als bedoeld in de circulaire van de minister van VROM d.d. 29 februari 1996 (kenmerk MGB 96006131) zal niet overschreden worden. -
Bodem en/of grondwaterverontreiniging
Binnen de inrichting vinden een aantal bodem bedreigende activiteiten plaats zoals: de opslag van (vaste)mest: de opslag van kuilvoer; de opslag en aflevering van dieselolie; de opslag van reinigingsmiddelen. Met betrekking tot de bodembescherming is aansluiting gezocht bij de recentelijk vernieuwde Richtlijn Bodembescherming. In de vergunningsvoorschriften is geëist dat op al die plaatsen waar bodembedreigende activiteiten plaatsvinden, er voorzieningen moeten worden getroffen die ertoe leiden dat het risico van bodemverontreiniging wordt gereduceerd tot 'verwaarloosbaar risico op bodemverontreiniging van enige relevantie (bodemrisicocategorie A), zoals bepaald in de NRB'. Conform de NRB zijn voorschriften verbonden aan de vergunning voor de opslag van (vaste) mest en kuilvoer. De voorschriften met betrekking tot de opslag en het afleveren van dieselolie zijn gebaseerd op. of verwijzen naar de GPR 9-6 Vloeibare aardolieproducten buitenopslag van K3-producten in bovengrondse stalen tanks (tot 150 m®). De voorschriften met betrekking tot de opslag van reinigingsmiddelen zijn gebaseerd op, of verwijzen naar de GPR 15-1 opslag gevaarlijke stoffen in emballage; opslag van vloeistoffen en vaste stoffen (0-10 ton). Lucht (stankhinder en verzuring) Stankhinder De richtlijn "Veehouderij en Stankhinder 1996" (van 30 oktober 1996 van het Ministerie van VROM) regelt voor veehouderijen algemene afstandscriteria tot een stankgevoelig object. Dit door enerzijds rekening te houden met het soort vee, de wijze van hulsvesting en de bedrijfsgrootte en anderzijds door rekening te houden met de gevoeligheid voor stankhinder van'de omwonenden door een indeling in vier gevoeligheidscategorieën (de zogenaamde "individuele en gebiedsgerichte beoordeling"). Naast een individuele en gebiedsgerichte beoordeling wordt tevens het "cumulatieve effect" bij de beoordeling betrokken. Dit houdt in dat de stankhinderbelasting die door de gezamenlijke veehouderijbedrijven rond een gevoelig object wordt veroorzaakt, wordt berekend en getoetst aan de onderhavige richtlijn. Gelet op de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 21 april 1998 (No £03^97.0115), alsmede de brief van de Minister van 9 november 1998 (DWL/98094958), dient voor de bepaling van de categorie-indeling
IV
van Stankgevoelige objecten in de omgeving van de inrichting, alsmede van het cumulatieve effect voorlopig uitgegaan te worden van de (oude) Brochure Veehouderij en Hinderwet. Individuele stankhinder In de onderhavige situatie is er sprake van een omgevingscategorie I met een gewenste afstand tussen enig emissiepunt van de veehouderij tot een voor stankgevoelig object van minimaal 100 meter. Voor melkkoeien worden echter noch omrekeningsfactoren naar MVE, noch vaste afstanden genoemd . Volgens vaste jurisprudentie ABRvS, 16 september 1996, nr. EG3.95.2002 is een vaste afstand van 50 meter ongeacht de categorie-indeling voldoende bij diersoorten waarvoor geen omrekeningsfactoren of vaste afstanden worden genoemd. De kortste afstan d tussen enig emissiepu nt en een voor stankgevoelig ob ject, in de onderhavige situatie de woning gelegen aan de Hegedyk 31, bedraagt ca. 53 metér. Cumulatie van stankhinder In de (oude) Brochure Veehouderij en Hinderwet worden met betrekking tot het cumulatieve effect ten aanzien van melkkoeien geen eisen gesteld. Geconcludeerd kan word en dat de uitbreiding va n de inrichting niet strijdig is m et de Richtlijn Veehouderij en Stankhinder 1996 en de Brochure Veehouderij en Hinderwet. Ammoniakemissie De ammoniakemissie afkomstig uit dierverbl ijven moet worden beoo rdeeld op grond van de Wet ammoniak en veehouderij (Wav). Hierbij is de afstan d tot de dichtstbijz ijnde kwetsbare gebieden in de zin van de Wav van belang. Binnen een straal van 250 meter van de dierverblijvéh bevinden zich geen kwetsbare gebieden in de zin van de Wav. Op grond van de Wav bestaat er derhalve geen belemmering om de gevraagde vergunning op grónd van de Wet milieubeheer te verlenen. Naast het beoordelen van de ammonia kemissie via de Wav dient bij de beoordeling van de aanvraag van vèehouderijèri getoetst te worden of de aangevraagde huisvestingssystemen voldoen aan het ALARA-beginsel. Voor wat betreft de ALARA toets voor nieuw te bouwen huisvesti ngsystemen kan worden gezegd dat het hier niet gaat om de bouw van een stal, maar alleen het uitbreiden van het aantal dieren. Gelet op het genoemde is de aanyraag niet in strijd met de Wet milieubeheer. Koelinstallaties Op de i n de inrichting aanwezige koelinsta llatie is het "Besluit broe ikasgassen Wms" en de "Regeling lekdichtheidsvoorschriften koelinstallaties 1997" van toepassing. Energie- en waterverbruik • Elektriciteit en gas Bij vergunn ingplichtige inrichtingen kan de mate waar in aandacht wordt besteed a an zuinig gebruik van ener gie afhankelijk worde n gesteld va n het totale ener gieverbruik.
De ondergrens is gezet bij een jaarlijks energieverbruik van 50.000 kWh elektriciteit of 25.000 m3 aardgas. Voor bedrijven onder deze grens liggen instrumenten als voorlichting, fiscale en subsidieregelingen meer voor de hand. Binnen de inrichting wordt energie gebruikt in de vorm van elektriciteit, aardgas en dieselolie. Voor de betreffende bedrijfstak zijn geen Meerjaren Afspraken (MJA) gemaakt met betrekking tot energiebes parende maatregelen. Het energieverb ruik is niet dusdanig dat hieraan naast algemeen gebruik elijke voorschr iften nog specifieke aandacht moet worden besteed, • Water Een haalbaarheidsonderzoek kan worden verlangd, wanneer het waterverbruik tussen de 5.000 en 50.000 m®/jaar ligt. Een uitgebreid waterbesparingsonderzoek kan verplicht worden gesteld, wanne er het bedrijf een waterverb ruik heeft van meer dan 50.000 ra^/jaar. Het watergebr uik is voorna melijk t.b.v. het vee en voor de reinigin g van de stallen en de mëlkput. Naast de gebruikelijke besparingsmogelijkheden zijn er binnen de Inrichting weinig mogelijkheden om tot verdere waterbesparing te komen. Artikel 8.8, tweede lid: bij de beslissing op de aanvraag dienen wij tevens rekening te houden met: a. het geldende milieubeleidsplan. b. geldende richtwaarden voor de onderdele n van het milieu, waarvoor de inrichting gevolgen kan hebben.
ad a.
Èr zijn geen grenswaarden van toepassing voor de onderdelen van het milieu die voor de inrichting gevolgen kunnen hebben. ad b. Er zijn geen richtwaarden van toepassing voor de onderdelen van het milieu waarvoor de inrichtinggevolgen kan hebben. Artikel 8.8, derde lid: bij de beslissing op de aanvraag dienen wij het volgende in acht te nemen: a. geldende grenswaarden voor de onderdelen van het milieu, waarvoor de inrichting gevolgen kan hebben, die van kracht zijn op basis van hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer (Milieukwaliteitseisen) of die voortvloeie n uit hoofdstuk 5 van de Wet geluidhinder (Zones rond industrieterreinen); b. instructieregeis op basis van artikel 8.45 van de Wet mllieübéheer; G. instructiereg eis op basis van de Provinciale milieuverordening (art. 46 Wet milieubeheer); d. bindende ministeriële aanwijzingen die op grond van art. 8.27 zijn gegeven. ad a. Er zijn geen grenswaa rden van toepassing voor de onderdelen van het milieu die voor de inricfnting gevolgen kunnen hébben;
adb.
Er zijn geen instructieregeis van toepassing.
VI
^
ad c. Er zijn nog geen instru ctieregels op grond van de provinci ale milieuvero rdening van kracht. ad d. Met betrekking tot de vergunningverlening heeft de minister van VROM geen bindende aanwijzingen gegeven. Gesteld kan worde n dat er geen strijdigheid bestaat met de in dit artikel genoemde grenswaarden c.q. regels. Artikel 8.9: bij de beslissing op de aanvraag dienen wi j er zorg voor te dragen, dat er geen stri jd ontstaat met de regels, geste ld bij of krachten s de Wet milieubeheer, dan wel bij of krachtens de in art. 13.1, tweede lid genoemde wetten. Artikel 8.10: een vergunning kan slechts worden geweigerd in het belang van het milieu. Om nadelige gevolgen voor het milieu zoveel mogelijk te voorkomen c.q. te beperken zijn aan de vergunning voorschrifte n verbonden (voorzover dat redelijkerwijs kan worden gevergd), die de grootst mogelijke bescherming bieden, zoals bedoeld in artikel 8.10 van de Wet milieubeheer. 4. Adviezen/ bedenkingen. VROM-Inspectie Regio Noord is in de gelegenheid gesteld te adviseren met betrekking tot de aanvraag en de ontwerpbeschikking. 5. Procedure. De procedure is uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde in de Wet milieub eheer en de Algemene wet bestuursrecht. Op grond van bovengenoemde afweging bestaat er geen bezwaar tegen het verlenen van de gevraagde vergunning.
VII
ToßÜchting bij ?iK;idinin,ioifnui:e:' fü'jlKii^riavee^oufitóï'jen n^ilif^usohos:
Ct
^ ^ ^ Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieutieheer
Meldingsformuficr Bosiut! mclKiundvßOiiüuderijen milieubehcor
V
INGEKOMEN - h NOV, m MENALDUMADEEL
ÄJgemeen
Qp pryfi« vsn li'ji öeclüii /pci^^runrJvfteboutlfjcijßn iniüfcubuheer is voof yv 'el m?lkruncJvs?hoi;t1t'tijftn rt»': PÜOM üfn cßn iT-iiicu>'ersi gevar, dan is voor '.is rnelkrundveehoudeti] eon fniiicuvergunning nndki. Gf;ine?;nicr, ï.ijn in algemeen behulpzaam bij net irrvuilen van dé formulier. fjij de melding .moei eers pianspiond vars de rneiKfundveehcuOed! worden overgeiegd rnei een schaal war; bij voorkeur 1 • 250. De ïchasl fnf;g dus bijvpeibeeid ooK l : 'OO of f : zijn. Voor f se; rrtaken van ceze iekeni.ng kan gebruik worden gemaaKi vJ'! een ^kening die is bij d«; sarivras-r/ v an de beuwvergiinning. De te overteogen plauégrend rnag ceriv.:iudig ziin en kan ir^ principe zelf wnr rjpn vc-ryasrdigö. Op de rekening oioe! ion mirisio i'ijri aaiigeguven: - de grenzen va-n de inri-chimp: • de iiggi nrj en omvang van ds opslagen v-rmmesl en Kuifvoer; - de oeste mming van de aangrenzende percelen: - de iigrjing sii Ce mdellrg van ds gebouvrer:; •• de bes!emn"iing vgn de wsrkriiirntcn; - de best emming van de tot ce ir^rlchting behorende rerremsri; • de ligging var^ ce brDidristoftanks. Hel rneldingsforrnulisr rnet de piadegrortd moeten woroen toegezonden aan uw gemeente en «e regionale inspecteur voor d s milieuhygisnrj. bo adressen van do tegionafe inspecteurs stsan ondsrsari ce volgende biadzijce. Het formulier is onderverdeeld in rubriske;;. Pet rubriek word! hisrohdér &en nadere toelichting gegevenRubriek 1 Hier (itoei u de naam en het adres invuüer: vsn degcmc cio de mefkrundveehouderij drijfi ui! is dege.ne die veraniwoofdelljk is voor de feit elijke bedrijfsvoering, Rubriek 2 In do brochure is uiteengezet wanneer melding .moet vyorden .gedea-: var: haf oprichten cl uübreice.'; van do melkrund'veehouderij of hel wijzige.n van ds werkwijze en wanneer een hestaai'ce iniicntlfig moot worden genisid. indien rio melding worrit gedaan vocf ho! oprichten rd uübteiden var: do iniichilnc of het wtjzipe.n van de warkwij.re, most :• o- at voorgoiicmon tijcstip invuiisn, waarop tmt
Opricnieg. uilbreifjßn ol wijzigen .-Uil zijfi gGroaiisfterd. De gemeonu:' Kan dan voor dit rijdstip coiv.roferen ci aan öe vocrach rlitsn van ?iei he;.l;;if kso worden vgl-rJaa.n, Rubriek 3 in deze ruorfek rroet u he! adres irwulfon. waar do melkru .'idvsehoudorij ;s oi zal worden govesiind.
Gusep'itf is: niet invuilert wat gevmiiiid worrj; Q Vakje is: Agi nkruiser; v^aiv'arMocpavsmg is Ao?i?s e-n tciefocnrtumimer Postcode e-ö piaals
....cgS^ ^ f.'.) upr rchien'van een meikrrihrivgohpudériri
Rubriek 4 De vragen 4.1 T/'m «,18 tiebbon beirekkirm op ondctwerpsri dre Copafono z-jr; voor hot al dart rtie ! vart tos passing ziio van net oosiuii. mdier« inn of meer van fiêze vragen ms' ja wcrrff ber.ntwoorr;, is hut besluit tiroi van tocpasstrtg. in dai geval is yoo! de rtioikriiitUveshouderij een milieuvergunning vereist. Vraag 4.1 Ttidectsce afiarr.pedcde mogatt rtaasr. .her tiargdi mosivaikenoerihedon nog nieximarjl 80 schapen woirJon geriOudon.-Sliikens do omtekaningsfacior voor schapen (zie bi-ia-ge iV van tiet Besluit) komen lt)0 schapen ovoroort mot .80 :TtUst-varirSitof;ittioderi. Geduronce ds alLmiperiooe rnogeri dus mnxirnsai 150 schapen in de inric'iting worden aehouden. Vraag 4.4 Voer wat tJfttreft hst houdsn vart -kcpi|rten valt oen aantal, dat behoort bij ma^timaa! 50 voedsters oinnen de werkingssfeer ven öe AK-tvB. Hisrrnes wordi bsdrjsid da! naast de 50 voerialers ook de itijbohorende rantrncn, jonge kcrtiinon. opfokvoc-csters of si tichtkonijnen mogen worden gehoudurt.
:3 J^
voofoenomen lijdutip va-n inweiKingfmding vzu tin nioikriuruvec-itnuderii; «\< üf..r <-«n -vi je 111 • > n r f » i t r f< i ->; t,\vKujo cacrva^ "Voorgofiomen iijdistip wcarop dc uitbrLdCirK; c-i w iizipinn m wr-rking woul: gehmvhi. dr^f. .v.fifb V;crk;n0 SCp-:!.-»iri;!u
3 Plaats waar de melkrundueehcudaii] is ol zai worden gevestigd Adres sn tulsionnnmnmc!
,'
jnu'ksuiwveeho'AfoiCk
/'
PustcotJß fin pcriieeiile 4 Gegevens met betrekking tot het van toepassing zijn van het besluit (lees eerst de toelichting bijdeze rubriek] •äa
'i,i
Worden meer dan 50 mestvarkonesohedsn gehouden. 50 schopeo gedurende du rhißinpfiriodd ru?;; meeg-.uekond W.ofduri meer -dan t -O gedon gehouden?
a a
4.5
w\-tdef? prhsdieren beöiii'sfiietig geiiouosn?
G
••
Worö'/fi rrteer darvöf) koriiiriemvcedätera gs'houdèn?
•
m
4;s
YVordeo mëirdrjn löó"stuks fiißikfimdvsegsliöüdrjn?
L;
JZ
Dunne mesi is verpompbaar en öesteat uit faeces of urine ven landCQuwhuisdiergr}. 5I dan niet vermerrgif rrrst rrKirs-, srjoer-, re-rug-rigs- of regenwater. Cen bassin is eer; reservoir, besternd en geschikt vr;nt h et bowsren van dunne mest. dat nis! getres! oi gedeeltelijk is gelegen cmder een stal.
4.6
WoTdt d'jnnë mest cpgésiagen "'n; u. bcssins rnui eun gryirif oppervlak dan l'-ß 0;^ b. bossins met een grotere icbcod don 25C-D c, basö'ns.vva«.rin.word!.belucht of gerorcüBfd.gegis!... 2iin rsridsrë nijfööihöudëndë kunsirnoststolfen aäiwvozifi dan die i/an ds l
• n
f
Vraag 4.10 Onder gas wordi.zowe! aardgas, butaan ais propaan verstaan.
4.8
Zifri meer öari 400 kg bestrlldirigsniicdelen aanwéz^p?
•
4:3
Wor'di cickuiciicit voor e lcKUfSC-hc ioot olisties betrokken van andere bronnon can he? -.ipenbars fiiekt;iciioitr,nc!?
G
4.rc
Wordt in -de inrichting oen andere broncstof aan -gas, gasofio, oi lichte Giook-olin voor ri-i-Tueverwofming of warrnwatervcor-tiening gehfuikt? is propaan aanwczip in eon statmnaif rv nspivoit waa rop hol Besiu-i c-psiag -pfo.naao muicuhoherrr flfST v-'so ldft,c,assi."m r e?
D
Vraag 4,5 Het besluit is van loepassi-ng zoisrtg f?:et meer dan iOO stuks ttteikrundvee asrvweztg z;i!i, Wat c-rtöer' meikrundvee dient ;e wordc-n verstaan, kunt u lezen In ce brochure ''meikrtiridvefihouderiien".
Vraag 4.6
Vraag 4.11 Heef? u bij uw bedriit een propasntank die niet onder 08 werking van het beslui! opslag propaan milieubeheer valt. d an rr=ce! u de vraag mei 'ja" dftarhwaurden.
4.7
4.11 Vr8ag4.12 De aanwezigheid vrm serr ktrnststof rmdtirgrniiripe lanK. voor deze vioeisioHen Isidt tol vergumtungplicni.
Vraag 4.18 Deze viseg kunt u bsa-ntwocrdsn aan de .hand v?;n hei ondorslaandc schema.
4.12
a
,
•
B
.. .
B ß B.
•5.13
a. ts ouri'^tdótgrp-ndse tank vom dempsrag van oisbhé en üchi'ë h. Is een ondergrondse ta.ok voor de ops4ag van gasoüo e-n üchle jtookolie o ndr-r een gohouw •.-eieoen? 0. Beriteaol du ori-iergtond.se cosiep van nriache trrt lichte atookolre meei da-'i ZilDü'J lücr? Wortjao KI - ar K2-vioeistollf;.n in ontiargrohdee of bove ngrondse tanks opgeslagen?
a.M
Bedraagt de bdvongiond.se e-palag v-an grasolre en ir-vhtc stookoiie meor dar: s-lü-? liter?
-1.15
Worden motorh-msndstorfsn een derden nVgsieverd?
m
4,16
•s i.v.in. de liggmg van een roeslhasaiii een verounning verein!? (zie rcolichhnrj)
.{K
TiT-
is !.v.ni.,du iigOti'S
de iwchimg.ten öpzicbtë vy,n siänkgevöeli^^ oiijc-oteri een vo'r.gcHning vereiiu? trrio tcoür.hiinyj
4:16""
is i.v.iii. fis iiggrng van de irifk'h'tmg te-i -opziohtë van voor vet 'aurióg gevoolige oabir'd-an een vergurrinp vomisi? (zis loehcWingi . Indien cèn van debovenstaande vragen met JA is beantwoord, Is voor de melkrundveehouderlj een milieuvergunning vereist. S; Hsdisré gegevens ligt oen bostaanoo oosktg voar vmutu d-eriijke most op minder dan 50 m vrm wonmyon?
0.1
Onder woning wordt verstaan een wonirig vsn tlerderi. .Afslandc-n ntccten worden gemeten vartei liet brrdiijfsfnetige piïdmücoi vnn de meikrun-jveehouderij. dat hot dichts Dij een wotting us gelegen.
G
ki?
!&
5,2
"
5.3
vöor g.m s öf stiiiibio op winder dän 25 öi 'väri wönhigeii?
Is oen iriesisiio, gebcuvvfi voor 1 juni 1967. aanwoaiy?
S.4
Iseenfuiiebassirr, yuf.tiuwd vocr 1 luni 1357. aanwe,rig?
Dalum
'j
Ügi ëën beët'ëëndë^kuriw^
y
/ /
•'
/
Hirndlekenifio
y/
//
0 •
r},
ß
0
/r.i
L.!
•-
da Ö""
u
Voor ftori rneikfufKlvophoußßfij geldt orwcfu cw d.st doze ultóiuiterid o! in hoold/puk iicsicrTid itwoor itoihourijtsmutigiioiide» va-r> iriUikruncJ-a;!
i'f ft
K
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijlie Ordening en Milieubeheer
Vraag 4.17 Deze vfaag kunl ii beantwoorden aan oe hand van het onderstaande schema bedrijf opgericht na 1 au gustus 1991
J afstand lol woning kleiner dsn 50 meter
3
nee
meer dan 50 stuks meikrundvee aanwezig
J afstand tot woning kleiner dan 50 meter
la
J antwoord op vraag 4,17: JA
1 antwoord op vraag 4.i 7:'NEE
Meldingsformulier Besluit melkrundveehouderijen milieubeheer
J antwoord op vraag 4.17: JA lanlwoord op vraag 4.1
afsiand tot w oning kleiner dart 25 meter
J antwoord op vraag 4,| 7; JA J antwoord op vraag 4.17: NEE
Onder woning wordt verstaan een woning van derden. Afstanden moeten worden gemeten vanaf ba t tredrijfsmatige onderdeel van de melkrundvoehouderii. dal hel dichtst bij een woning is gelegen {geldt dus ook voor een mestbassin ouder dan i-6-'87). Vraag 4.1S Deze vraag kunt u beantwoorden aarr de.hanö.vsn hel onrlerstaande schema.
Onder hervestiging wordt verslaan verplaatsing van de melkrundveehouderij als gevolg van iandinrichtingsprojecien, stadsuitbreiding, bosaanleg of natuuroniwikkeiing.
nubrfek 5
In deze rubriek moet u een aantal gegevens vermelden op basis waarvan de gemeente zich een oordeel kan vormen over de aiard en de omvang van hel melkrundveehouderijbedrijf en van de figging ten opzichte van de omgeving. Deze gegevens zijn van belang voor het eventueel stellen van nadere eisen.
Adressen Regionale Inspecties van de Volksgezondheid voor def^llleuhygfëne Vrinsp.'ljföningcnrFfïësTandTn^ Postbus 30020 9700 RM Groningen
4~lnsp. Noord-Holland Postbus 1182 2001 BD Haarlem
7. lnsp.2uid-Holland Postbus 5312 2280 HH Rijswijk
2, Insp. Overijssel en Flevoland Postbus 7009 8007 HA Zwolle
5, Insp, Zeeland Postbus 472 4330 AL Middelburg
8. Insp. Utrecht Postbus 13154 3507 LD Utre cht
6. Irtsp. Limburg Huskensweg 17" 6412 SB Heerlen
9, Insp. Noord-Brabant Postbus 90134 5200 MA 's-Hertogenbosc h
'3. Insp. Ooideriand Prjstbu.s 9-313 6800 DR Arnhem
J
Linfo^maa^ e ü
Pluimveeslachterij W. van der Meer & Zonen B.V. te Dronrijp vergunning vooreen uitbreiding/ wijziging van de inrichting, voor welke reeds vergunning werd verleend, een nieuwe de gehele inrichting omvattende vergunning betreffende een pluimveeslachterij op het perc eel kadastraal be kend gemeente Dronrijp, sektie B, nummer 1343, gelegen aan 't Heech 44 te Dronrijp. Vriessterk B.V. te Dronrijp vergunning voor het oprichten en in werking hebben van een diepvrieshandel op het perceel kadastraal bekend gemeen te Dronrijp, sektie B, nummers 1410 en 1384, gele gen aan de Ljouwertertrekwei 30 te Dronrijp. De Milie uvergunningen alsmede de daarop betrek king hebbende aanvragen me t bijbeh orende stukken liggen bij de sektor VROM (Informatiebalie) Dyksteruorren 16 te Menaldum ter inzage van 29 december 1994 t/m 8 februari 1995, elke werkdag maandag t/m donderdag van 09.00 to t 12.00 u ur en va n 13.30 tot 16.00 uur en op vrijdag van 09.00 en 12.00 uur, alsmede elke donderdag van 1 7.00 tot 20.00 uu r, na voorafgaande telefonische afspraak. Ingevolge artikel 20.10, tweede lid van de Wet Milieu beheer en gelet op de artikelen 6:4 en 6:7 Algemene Wet Bes tuursrecht, staat tot en me t 8 februa ri 1995 beroep open bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Een beroepschrift moet in tweevoud worden inge diend bij de Raad van State, Afdeling Bestuursrecht spraak, Postbus 20019, 2500 EA 's-Gravenhage. Voor inlichtingen kunt U ko ntakt opnem en met de heer H.F. Sinnema en mevr ouw W.M. Meijer, afde ling Milieuzaken, telefoon: (05185) 1445 toestel 47. WET MILIEUBEHEER MEDEDELING BEKENDMAKING ONTWERP-BESLUIT Burgemeester en Wethouders van Menaldumadeel delen op grond van artikel 3.19, tweede lid onder b van de Algemene Wet Bestuursrecht mede, dat zij voorne mens zijn om aan: de heer J. van der Wal te Menaldum, vergunning te verlenen voor het oprichten en in werking hebben van een melkrundveehouderij en een akkerbouwbedrijf op het perce el kadastraal be kend gemeente Beetgum resp. Berlikum, sektie E resp. D, nummers 234 resp. 181, gelegen aan de Ljochtmlsdyk 45 t e Menaldum;
cbc 'Qii U
Agra transport B.V. te Ber likum, vergunning te verlenen voor het oprichten en in werking hebben van een transportbedrijf in a grarische produkten op het perceel kadastraal bekend gemeente Berlikum, sektie E, nummers 411,412 en 413 aan de Bitgumerdyk te Berlikum,
één en ander on der diverse voorschriften om de be scherming van het milieu in voldoende mate te waar borgen. De ontwerp-besluiten tot he t verlenen va n deze W et Milieubeheervergunningen alsmede de daarop be trekking hebbende aanvragen met bijbehorende stuk ken liggen bij de sektor VROM (Inform atiebalie), DyksterbuoiTen 16 te Menal dum ter inzag e van 29 december 1994 t/m 25 januari 1995, elke werkdag van maandag t/m donderdag van 09.00 tot 12.00 uur en van 13.30 tot 16.00 uur en op vrijdag van 09.00 tot 12.00 uur, alsmede op donderdag van 17.00 tot 20.00 uur, na voorafgaande telefonische afspr aak. Tot en met 25 januari 1995 kunnen door een iedci" gem otiveerde bedenkingen schriftelijk worden ingediend bij ons kollege. Voor een verzoek om een openbare zitting te houden kan men toten met 12januari 1995 telefonisch kontakt opnemen met de afdeling milieuzaken, telefoon: (05185) 1445 toestel 47. AMvB's WET MILIEUBEHEER Burgemeester en Wethouders van Menaldumadeel maken ingevo lge artikel 8.41 Wet Mi lieubeheer be kend dat de bij hen ontvangen kennisgevingen onder de werkingssfeer van de AMvB 's Wet Milieubeheer vallen en v an toepa ssing zijn op de v olgende bedrij ven: AMvB-melkrundveehouderijen Milieubeheer^ - J. Visser, Hcgedy AMvB-mestbassins Milieubeheer; AMvB-akkerbouwbedrijven Milieubeheer: - R. Dusselaar, Hegedyk 17 te Wier; Maatschap W. en J. de Boer, Wamserbuorren 36 te Menaldum; AMvB-Opslag Propaan Milieubeheer: R. Peterzon, Kleaster Anjum 17 te Berlikum; P. Norbruis, Ljochtmisdyk 49 te Menaldum;
De kennisgevingen, alsmede de tekeningen en andere terzake zijnde stukken, ligg en op de sektor VRO M (Informatiebalie), Dyk sterbuorren 16 te Menaldum van 29 december 1994 tot en met 25 januari 1995 ter inzage, elke werkdag van maandag t/m donderdag van 09.00 tot 12.00 uur en va n 13.30 tot 16.00 uur en op vrijdag van 09.00 tot 12.00 uur, alsmede opdonderdag van 17.00 tot 20.00 uur, na voorafgaande telefonische afspraak.
Ingekomen aanvragen om een bouwvergunning voor:
WET OP DE RUIMTELIJKE ORDENING Burgermeesteren wethouders van de gemeente Menaldumadecl maken ingevolge artikel 22 van de wet op de Ruimtelijke Ordening bekend, dat de raad van die gemeente in z ijn vergadering van 15 december 1994 heeft verklaard, dat een herzie ning van het uitbrei dingsplan in hoo fdzaak voor de gemeente Menaldumadeel wordt voorbereid voor een gebied aan de Gemierswei onder Berlikum (ten behoeve van de bouw van een werkplaats/opslagloods op het bedrijven terrein door het bouwbedrijf Zijlstra). Het besluit treedt in werking op 29 december 1994 en ligt vanaf die dat um me t de daarb ij behorende teke ning voor een ied er ter inzage bij de i nformatiebalie van de sek tor VROM, Dyksterbuorren 16 te M enal dum. BOUWAKTIVITEITEN Voorde volgende aktiviteiten zijn bouwvergunningen verleend: -
het bouwen van een garage op het perceel Sehwartzcnbergstrjitte 21 te Beetgum; het uitbreiden v an de keuken en aanbouwen van een serre op het perceel Buorren 34 te Berlikum; het veranderen en vergroten van de woning op het perceel Haven 1 te M arssum; het veranderen en vergroten van de woning op het perceel Buorren 65 te Marssum; het bou wen van een woning met garag e op het perceel Hemmemawei 3 te Berlikum; het verbouwen van de g arage to t keuken en bij keuken op het perceel De Finne 14 te Menaldum; het bouwen van tw ee waterreservoirs bij de kas sen op he t perceel Bitgurnerdyk 15 A te Menal dum.
Tegen de verleen de bouwvergunningen kan de be langhebbende binnen zes weken bezwaar aantekenen bij het kollege van burgem eester en we thouders van Menaldumadeel op grond van de AWB.
-
het pla atsen van een windm olen bij het perce el Headyk 8 té Dronrijp; het tijd elijk pla atsen van een woonwagen t.b.v. kantoor op het percee l aan de Bitgurnerdyk t.o. tankstation te Berlikum; het plaatsen van een garage op het perceel Hegedy k 5 te Wier; het oprichten van een woning met garage op een perceel aan De Swingel te Menaldum; het vernieuwen van de berging op het perceel J.H. van Aismawei 82 te Beetgumermolen; het oprichten van een ve rkoop- en ops laghal op het perceel Tichelersdyk 28 te Berlikum; het plaatsen van een garage op het perceel Kleasterdyk 30 te Berlikum; het oprichten van een woning met garage op eer perceel aan D e Swingel te M enaldum; het oprichten van een woni ng met garage op het perceel Sikkcmabuorren 26 te Beetgumermolen; het oprichten van een woning met garage op een perceel aan De Seine te Deinum.
INZAMELAKTIE KERSTBOOM Vóór de kerstdagen inform eerden wij u al over onze speciale inzame laktie van kerstbomen, die wij vol gende week zullen houden. Tegelijk me t de zakken op de normale huisvuilroute kunt u dan uw ke rstboom ter inzameling aanbieden. Deze wordt dan apart opgehaald en versnipperd. Op de grofvuil-woensdag zullen wij geen kerstbomen mee nemen. Worden ze dan wel aangeboden, dan zullen wij u aan deze actie herinneren en wijzen op de mogelijkheid de bomen te br engen bij de lokatie van de pla ntsoenen dienst aan de Ljochtmisdyk te Menaldum, en wel op vrijdagmorgen tussen 8 en 12 u ur. Mocht u vragen hebben, dan kunt u bellen met de sektor VROM, telefoon 05185-1445, toestel 46 of 48. KIJK KOM - EXPOSITIE Van 9 januari tot en met 24 februari 199 5 is in het gemeentehuis te Menaldum een expositie met pastel werk van mevrouw J. Bouma- Yntema uit Tzum. De expositie is te be zichtigen tijden s kantooruren en de toegang is vrij.
Postbus 3 - 9036 ZW Menaam /105185) 1445