Hartelijk welkom op deze website van Marco en Rina. Onze eerste reis naar Amerika was in het jaar 2000 en ging naar het zuidwesten van de Verenigde Staten. Wij vlogen rechtstreeks van Amsterdam naar Los Angeles in de staat Californië en maakten met een huurauto een prachtige rondrit door woestijnen en over bergen. Het overnachten deden wij in h(m)otels. Wij bezochten diverse steden en nationale parken in de staten Californië, Arizona, Utah en Nevada. Het reisverslag van deze reis kunt u hier lezen en wij wensen u daarmee veel plezier. Zelf hebben wij ook veel informatie verkregen bij het lezen van reisverslagen van anderen. Als u ook van plan bent om een reis te gaan maken naar dit prachtige continent, dan kan u uit ons verslag misschien nog ideeën opdoen. Mocht u willen reageren, dan kunt u ons via de e-mailbutton in de linker kolom een bericht sturen. Ook kunt u een reactie achterlaten in ons gastenboek, hetgeen wij bijzonder op prijs stellen. Welcome on this website made by Marco and Rina. We hope that you enjoy reading our travelstory. We live in The Netherlands and during our first journey in the year 2000 to the United States of America, we made some notes. However, the text is in Dutch. If you are fluent in our language, we hope that you enjoy reading our travel journal so that it seems that you experience the journey with us through this splendid continent. ----Beschrijving van onze eerste vakantie naar NOORD-AMERIKA. Een reis door de staten CALIFORNIE, ARIZONA, UTAH en NEVADA. Van 7 september tot en met 3 oktober 2000. Reisverslag genoteerd door Marco. Voorwoord. Wij (Marco, 51 jaar en Rina, 50 jaar) besloten om als vakantie voor het eerst in ons leven eens een reis naar de Verenigde Staten van Amerika te gaan maken. Om ons te verdiepen in de mogelijkheden van reizen naar dat werelddeel en hetgeen er te bezichtigen valt tijdens een reis, haalden wij bij diverse reisbureau's een aantal reisgidsen van touroperators, die reizen naar dat land verzorgen. Bovendien kwamen wij bij de boekwinkel het tijdschrift "Amerika" tegen en zagen dat dit tijdschrift ook een website (www.amerika.nl) heeft op het internet. (Note: nu, in juni 2006 bestaat de website nog wel, het tijdschrift niet meer.) Zo zochten wij op het internet deze website op en ontdekten daar heel veel informatie over reizen naar, en in de Verenigde Staten. Ook veel reisverslagen en tips van mensen, die daar al eens geweest waren, werden door ons uitgeprint, aandachtig gelezen en later weer herlezen. Ook werd er in veel websites verwezen naar andere website-adressen en voor wij het wisten surften wij kris-kras door dat grote continent en kregen steeds meer informatie. Met de dag werden wij enthousiaster, maar kwamen er toch wel achter, dat als wij zo'n reis wilden gaan maken en er ten volle van wilden genieten, wij veel moesten lezen over dat land, de streek waar wij naar toe wilden gaan, de bevolking en de bezienswaardigheden. Wij besloten om een rondtour te gaan maken in het zuidwesten van de Verenigde Staten, namelijk door de staten Californië, Arizona, Utah en Nevada.
In de loop van de tijd kochten wij diverse informatieve boeken, onder andere van de serie "Insight Guides" de delen "California", "US National Parks West", "San Francisco" en "Los Angeles", die circa 2 à 3 jaar oud waren, bij boekwinkel De Slegte voor een schappelijke prijs. Bij de ANWB kochten wij gedetailleerde landkaarten van "Rand McNally-Hallwag" nrs. 5 (California) en 6 (Southwest). Ook abonneerden wij ons op het tijdschrift "Amerika" (Note: bestaat inmiddels niet meer) en kochten nog enkele boeken, zoals "USA-pocketgids" van Berlitz, "Reistips USA" van uitgeverij Van Reemst, "Trotter Zuidwest USA" van uitgeverij Lannoo en de blauwe Lannoo's reisgids "Californië & Zuidwest USA". Deze laatste werd eigenlijk onze "reisbijbel". Hierin stond in grote lijnen een reis beschreven, die wij wel wilden nareizen, echter in omgekeerde richting, en waarop wij in de loop van de tijd wat alternatieven bedachten. Via het internet kwamen wij op allerlei interessante websites terecht en via deze sites weer op andere. Het bleek een onuitputtelijke bron van wetenswaardigheden, die ons vele uren opslokte, maar ons veel plezier gaf en een schat aan gegevens verstrekte. Ook merkten wij dat je via het internet bij veel Amerikaanse instanties gedrukte informatie kon aanvragen, die dan enkele weken later via de post op de deurmat viel. Zo bleek ook dat er bij veel hotel- en motelketens hun boekjes met hotel/motelbeschrijvingen (directories) op te vragen waren, die dan kosteloos toegezonden werden. Sommige informatie was wel 5 à 6 weken onderweg. Door al deze informatie kwamen wij er achter dat dat land zo groot en uitgestrekt is en de afstanden in mijlen (1 mijl = 1,6 km) worden aangegeven, dat wij ons daarop niet moesten verkijken en dat wij, als wij niet alleen de bermen en het asfalt van de wegen wilden zien, ruim moesten plannen, dus niet al te veel mijlen per dag moesten gaan afleggen. En als er ergens in de omgeving van een plaats of bezienswaardigheid meer te zien was, wij beter een extra overnachting konden nemen. Uit reisgidsen van touroperators is ook veel informatie over bezienswaardigheden te halen. Wij merkten wel, dat bij veel georganiseerde reizen, waarbij alle overnachtingplaatsen vanuit Nederland door de reisorganisatie zijn vastgelegd, men per dag afstanden van wel 400, tot soms meer dan 700 kilometer moet afleggen. Dan blijft er niet veel tijd over om een bezienswaardigheid beter te gaan bekijken, of om ergens een mooie wandeling te gaan maken. Ook zijn er organisaties waarbij men zelf kan aangeven waar men wil overnachten. Daarbij kan men uit een keuzelijst in de reisgids opgeven waar, en hoe lang, men ergens wil verblijven. Ook hierbij worden dan de overnachtingplaatsen vanuit Nederland besproken. Bij deze manier van reizen hoeft men in den vreemde geen tijd te verdoen met het zoeken naar een slaapplaats, maar men is wel erg gebonden. Wij wilden ons niet zo vastleggen en meer vrijheid hebben en besloten een paar overnachtingen vanuit Nederland bij het boeken van de reis meteen vast te leggen en de rest van de reis een hotel of motel te zoeken ter plaatse, waar wij op dat moment zouden zijn. In de VS is het zo gewoon dat men onderweg is, dat men bijna overal wel een hotel of motel kan vinden. Zo hebben wij van te voren aardig wat informatie bij elkaar vergaard, waarvan wij een aantal zaken kopiëerden of uitprintten en op volgorde van de reis in een paar A4-mapjes deden om later bij het op reis gaan als een handboek te kunnen meenemen. Op 6 april 2000 boekten wij de reis bij reisbureau "Broere Reizen" te Bussum.
Wij boekten bij "Arke Reizen" de heen- (07-09-2000) en terugvlucht (03-10-2000) van Schiphol naar Los Angeles v.v. Tevens bespraken wij de eerste 3 (1x Long Beach / 2x San Diego) en de laatste 2 (Los Angeles) overnachtingen en regelden de huurauto, die wij voor de gehele reis bespraken en op het vliegveld van Los Angeles klaar zou staan als wij daar aan zouden komen. Bij de auto namen wij het meest uitgebreide verzekeringspakket, een volle tank benzine en extra bestuurder. Tijdens onze reis wilden wij ook een bezoek gaan brengen aan de Grand Canyon en wij wilden dolgraag daar een zonsondergang en/of zonsopkomst meemaken en wilden daarom een overnachtingplaats zien te vinden, niet te ver van de grote kloof. In het Grand Canyon National Park zijn een aantal hotels/lodges, die beheerd worden door (naam destijds) Amfac Parks & Resorts (tegenwoordig geheten Xanterra Parks & Resorts). Via hun kan men daar een kamer reserveren. Bij het bezoeken van hun website kan per locatie bekeken worden of er nog kamers te huur zijn in de periode dat men daar wil verblijven. Toen wij dat in april deden bleek, dat er nog maar erg weinig kamers vrij waren in de tijd, die wij daar wilden zijn in september. Via het internet is daar dan een kamer te boeken, maar bij dit soort transacties wordt dan altijd als zekerheid je creditkaartnummer gevraagd. Omdat nog altijd wordt gewaarschuwd tegen het afgeven van je creditkaartnummer op het internet, daar diefstal niet uitgesloten is, hebben wij na bepaling van de reisroute en reisdata via e-mail en de telefoon een kamer geregeld in Maswik Lodge in het Grand Canyon National Park vlak bij de “south rim” (zuid rand). Het creditkaartnummer hebben wij telefonisch opgeven. Het risico is daarbij kleiner, dan via email. (Note: tegenwoordig - in 2006 - schijnt het opgeven van een creditkaartnummer via beveiligde internetsites minder gevaar te lopen.) Het duurde wel een paar dagen voordat er via de telefax een schriftelijke bevestiging kwam. Bovendien volgde er een aantal dagen later nog eens een afschrift via de post. Dat was dus goed geregeld. Onze paspoorten waren nog geldig en ook nog 6 maanden na de datum van terugkeer, hetgeen toen een vereiste was. (Note: nu moet het paspoort in ieder geval geldig zijn gedurende het verblijf in de VS - stand juni 2006) Bij de ANWB kochten wij ieder een Internationaal Rijbewijs, dat wel niet direct noodzakelijk is, maar wij wilden geen risico lopen. Van Visa-creditcards waren wij al voorzien, wij verhoogden wel de bestedingslimiet. Bij het boeken van de reis kregen wij als vertrektijd 10.30 uur met een aankomsttijd in Los Angeles van 12.35 uur, hetgeen wij erg prettig vonden, zodat wij daar overdag zouden aankomen en het eerste deel dat wij daar op onbekende wegen, met een onbekende auto, in ieder geval bij daglicht konden rijden. Toen de datum van vertrek naderde en wij een week voor die tijd nog geen tickets hadden, zijn wij gaan informeren bij het reisbureau waar de reispapieren bleven. Men vertelde dat Martinair de vluchttijden aan het wijzigen was en dat er nieuwe gegevens zouden volgen. Eenmaal de papieren ontvangen, bleek dat de vluchttijden later op de dag zouden liggen en dat wij einde middag pas in Los Angeles zouden aankomen. Wij hadden een beetje de pest in, maar je doet er toch niets aan. Jammer vonden wij het wel. De gegevens in dit verslag dateren uit het jaar 2000.Het kan dus zijn, dat namen, prijzen, aantallen, en dergelijke in de loop van de jaren zijn veranderd. Zo gebeurt het ook regelmatig, dat hotels van eigenaar en/of van naam veranderen. -----
Het avontuur begint,wij gaan op reis. Dag 1 - donderdag 7 september, van Nederland naar Los Angeles in Californië, USA. Omdat wij wat later op de dag vertrekken, hoeven wij niet zo heel vroeg op. Gisteren hebben wij de koffers en de tassen gepakt en vanochtend de laatste dingen daar aan toegevoegd. In onze handbagage hebben wij elk wat schoon ondergoed en toiletartikelen gedaan, voor het geval dat ...... Je hoort of leest wel eens dat een koffer niet op tijd aankomt. Wij hebben wel het voordeel dat er niet overgestapt hoeft te worden, zodat de mogelijkheid van zoekraken kleiner is. De buurman brengt ons om 11.30 uur met zijn auto naar het station, waar wij om 11.53 uur de rechtstreekse trein naar de luchthaven Schiphol nemen. Wij zijn al echt op reis, er stappen onderweg meer mensen met grote koffers en tassen in en dat geeft echt zo'n vakantiegevoel. Om 12.30 uur komen wij op de luchthaven aan. Bij de Martinairbalie checken wij in. Er wordt ons gevraagd of wij zelf de bagage hebben ingepakt, hetgeen wij bevestigend beantwoorden. De koffers worden gelabeld en gaan achter de balie via een transportband naar het bagagedepot. Wij houden ieder onze handbagagetas, en ik daarbij mijn fototas, bij ons. Wij krijgen ieder een groen visuminvulformulier (verblijfsvergunning - Visa Waiver I-94), dat wij in het vliegtuig moeten invullen en dat wij bij aankomst in Amerika aan de immigratieofficier moeten overhandigen. Bovendien krijgen wij één douaneformulier voor ons samen, dat ook ingevuld moet worden en aan de douanebeambte in Amerika moet worden afgegeven. Ondanks dat wij volgens onze mening erg op tijd zijn, is het niet meer mogelijk een raamplaats te krijgen. Wij kiezen voor plaatsen naast elkaar, maar dan wel met het gangpad er tussen, zodat wij wat bewegingsvrijheid hebben. Dit houdt wel in, dat als een buurman/vrouw even wil lopen of naar het toilet wil gaan, één van ons op moet staan om hem/haar te laten passeren. Nadat wij de douane door zijn, waar wij onze paspoorten moeten tonen, winkelen wij nog wat taxfree en nemen in het restaurant een broodje en iets te drinken. Voor het instappen loopt iedereen door een detectiepoortje om gecontroleerd te worden op wapenbezit en wordt de handbagage door een röntgenapparaat gevoerd. Omdat deze apparatuur toch een zodanige straling af kan geven dat fotografische film beschadigd kan worden (gesluierd), heb ik het zekere voor het onzekere genomen en mijn films in een daar speciaal voor in de fotowinkel verkrijgbare loden zakje, in mijn tas gedaan. Onderin mijn rugzak heb ik een klein zaklampje en een “Coleman all purpose”-gereedschapje (tang/mes/flesopener/schroevendraaier in één). De beveiligingsbeambte ontdekt het zaklampje en ik moet uitleggen, wat daarnaast in mijn tas zit. Als ik het uitleg hoef ik het niet verder te laten zien, maar hij vertelt mij wel, het een volgende keer in de koffer te stoppen. Wij krijgen plaatsen aan de rechterzijde net voor de vleugel in een Boeing MD-11CF, een driemotorig vliegtuig. Het vliegtuig is zo te zien vol. Het vertrek staat gepland om 15.10 uur, het wordt echter 15.40 uur. Ook deze keer is het weer fascinerend om met zo'n snelheid van de aardbodem los te komen en de grond onder je weg te zien vallen. Tijdens de vlucht krijgen wij een aantal keer een maaltijd of een snack en regelmatig komt men vragen wat wij willen drinken. Zelfs om 01.00 uur onze tijd komt er weer een maaltijd, nu met pasta. Eerst denk ik, daar doe ik niet aan mee, omdat ik zo laat thuis toch ook niet eet, maar als ik hem voorgezet krijg, smaakt het toch wel en dan kan ik me al vast een beetje voorbereiden op het nieuwe dag/nacht ritme. De vliegtijd is lang, 11 uur. Ik weet dat van te voren en ik heb mij daar op in gesteld, maar toch is het een hele zit.
Op de Tv-schermen, die in het vliegtuig hangen, zien wij zo nu en dan een film, een documentaire of Martinairreclame. Ook toont het scherm tussen de programma's door, de vluchtroute en het vorderen van de reis, evenals de vlieghoogte, snelheid, buitentemperatuur, de resterende vluchttijd, de werkelijke tijd van het gebied waar wij overheen vliegen en de tijd op de plaats van bestemming. Van de mogelijkheid om muziek te luisteren via onze meegenomen oortelefoon, die in de stoelleuning is aan te sluiten, maak ik geen gebruik, Rina wel. Ook in het vliegtuig bestaat de mogelijkheid om zo'n oortelefoon te kopen. Opeens gilt er een vrouw “Er gaat hier iemand dood, help!”;, haar man is onwel geworden. Er stromen een paar stewardessen en een manlijke passagier toe. Ik denk dat de man of arts of verpleger is, want hij gaat goed met de situatie om. Er wordt voor dekens en zuurstof gezorgd. De man komt gelukkig weer bij en wordt nog een tijdje in de gaten gehouden. Het is wel even schrikken. Van het jonge stel dat naast mij aan de raamkant zit, mag ik als de daling is ingezet aan het raam zitten, om wat foto's te maken. Als wij door de wolken heen zijn, zie ik de contouren van Los Angeles steeds dichterbij komen en al lager vliegend, zie ik onder ons de voorsteden en verder weg de wolkenkrabbers in “downtown”. Om 17.35 uur plaatselijke tijd komen wij aan op het vliegveld van Los Angeles (LAX), onze Nederlandse tijd 02.35 uur. Wij zijn in Amerika, in Californië. Wij lopen met de mensenmassa mee in de richting van de “Immigrations” en zien her en der afvalbakken staan, waar eventueel overgebleven etenswaren in kunnen worden weggegooid, want men mag geen brood, fruit en dergelijke het land mee innemen. Door geüniformeerde personen worden wij gesommeerd netjes in de rij te gaan staan en zien veel mensen voor ons naar de balies van de diverse immigratieambtenaren gaan, die het paspoort controleren, daar een stempel in zetten met de dag van aankomst, de groene verblijfsvergunning controleren, een deel daarvan afscheuren en dit deel in het paspoort doen. Dit groene deel is erg belangrijk en moet heel goed bewaard worden, om bij het vertrek uit Amerika te kunnen inleveren. Sommige mensen hebben het formulier niet goed ingevuld en moeten dat alsnog doen, hetgeen oponthoud geeft. Wat mij opvalt is, dat veel beambten, die hier rondlopen, donker getint zijn en Mexicaanse trekken hebben. Wij zijn na circa een half uur aan de beurt en zijn snel klaar. Wij lopen naar de bagagebanden en zoeken onze koffers en tas op. Rina organiseert een bagagekarretje, dat $ 2,= kost. TIP: het is belangrijk om een aantal ééndollarbiljetten bij je te hebben voor bagagekarretjes, fooien, en dergelijke. Wij lopen in de richting van de uitgang en leveren het witte bagageformulier in bij een douaneambtenaar. Daar kunnen wij gewoon doorlopen en zoeken als wij buiten gekomen zijn de shuttlebus van Alamo, de firma waarbij wij onze auto gehuurd hebben. Er staan ook busjes van andere verhuurbedrijven, zoals Hertz en Dollar. Het wijst zich vanzelf. Wij stappen in de bus en zetten de bagage in de daarvoor bestemde ruimte. Lang hoeft er niet gewacht te worden en zo rijden wij dan opeens door Los Angeles. Na circa een kwartier komen wij bij het Alamokantoor aan, gaan naar binnen en ook hier worden wij weer door iemand gedirigeerd om in een rij te gaan staan. Er zijn een paar mensen voor ons en na een kwartier zijn wij aan de beurt. Wij tonen onze papieren en creditcard, de man achter de balie typt het één en ander in in zijn computer, vraagt of de full-size auto, die hij op een plaat op de balie aanwijst, voor ons goed is en er wordt een formulier geprint, dat ik na vlug gelezen te hebben onderteken. Hierbij scheelt het dat Alamo een voorbeeld formulier al bij de reispapieren had gedaan, zodat het me niet helemaal vreemd is. De man overhandigt
ons een sleutelbosje met label en schrijft op een papiertje een nummer, dat het nummer blijkt te zijn van het vak op de parkeerplaats, waar wij de auto kunnen ophalen. En hier maak ik, achteraf gezien, een grote fout. Had ik deze man maar gevraagd hoe ik moet rijden om bij de highway te komen, die wij moeten hebben om naar onze eerste overnachtingplaats te rijden. Ik zag dat iemand voor ons dat vermoedelijk wel gevraagd had, want die liep weg met een plattegrondje. Doordat het toch allemaal wat spannend was zo'n eerste keer en ik er van uitging dat wij een landkaart bij ons hadden, heb ik daar verder niet aan gedacht. Wij gaan met onze bagage weer naar buiten, waar het al behoorlijk schemerig is geworden, en zoeken het desbetreffende parkeerplaatsnummer, waar een net gewassen witte Toyota Camry staat.Wat een wagen... en leuk, want thuis rijden wij ook in een Toyota, maar dan in een Corolla. Wij lopen om de auto heen om te zien of er geen zichtbare gebreken zijn en leggen de bagage in de auto. Deze auto is bijna nieuw, de mijlenteller staat op 9.213, heeft een radio met cassette- en cd-speler, airco en een cruisecontrole. Ik ben blij dat wij onze bagage niet in twee grote koffers gedaan hebben, maar in een grote en een kleinere koffer en de rest in een flinke weekendtas. Nu passen de twee koffers naast elkaar en de tas opzij daarvan. Twee grote koffers passen echt niet naast elkaar en ik twijfel of ze op elkaar kunnen, zo ja, dan heb je daar de gehele reis last van. Nu kunnen wij de koffers laten liggen en daar steeds makkelijk uitnemen wat wij nodig hebben en er in terug stoppen wat wij niet direct meer willen gebruiken. Het interieur van de auto ziet er ook netjes uit en wij besluiten op pad te gaan. Ik start de auto en dan... Hoe krijg je een automaat uit zijn parkeerstand. Ontkoppelen is er niet bij want je hebt geen koppelingspedaal. Na wat proberen besluiten wij raad te vragen aan één van de autoschoonmakers, die op het parkeerterrein rond loopt. Hij neemt plaats achter het stuur en doet de bediening voor, je moet namelijk de rem intrappen om te kunnen schakelen, en legt de verdere standen van de automatische transmissie uit. Ik ga achter het stuur. Inmiddels is het al donker geworden en begrijpen niet dat je de auto zomaar zonder verdere controle kan meenemen. Daar vergissen wij ons echter in, want als wij bij de uitrit van het parkeerterrein komen is er een slagboom en worden er nog wat gegevens door iemand in een handcomputertje ingevoerd c.q. gecontroleerd. De slagboom eenmaal voorbij kunnen wij links of rechts de weg op. Welke kant nu op? Ik kies voor rechts, maar na een paar kilometer hebben wij toch het gevoel, dat wij niet goed zitten. Dus rijden wij terug en dan door, de andere kant dus op. Best lastig zo, donker, overal lichten, onbekende auto, vreemde stad, brede wegen met veel banen en veel verkeer, “STOP!!!” roept Rina, kruising met verkeerslichten aan de andere zijde van de kruising, bij groen weer verder. Wij hebben toch een wegenkaart? Ja, wij moeten een wegwijzer zien te vinden naar wegnummer 405-zuid. Wij zien wel een bord met pijl richting nummer 105, nou die kant dan maar op want die gaat naar het oosten, die kruist de 405 en dan zal je die wel op kunnen naar het zuiden richting Long Beach, één van de kuststeden die bij Los Angeles hoort. Blijken wij op de oprit naar het westen te zitten, nou... dan maar verder, keren kan niet, dus de volgende afslag eraf, blijkt dit het einde van de weg te zijn, dus eraf, draaien en er gelijk weer op, nu naar het oosten. Hè, hè, dat is zweten, maar wij zitten eindelijk op de freeway nummer 105oost in de goede richting, dan zal de rest nu ook wel lukken. En dat lukt ook, verder gaat het goed en vinden wij de freeway nummer 710 naar Long Beach, waar wij onze eerste overnachting gaan doen op een tot hotel omgebouwd lijnschip, de Queen Mary. Hiervoor hebben wij in Nederland al gereserveerd. Dit grootste ooit gebouwde stoomschip uit 1936, dat vele wereldzeeën heeft bevaren en in de tweede wereldoorlog als
troepentransportschip is gebruikt, is in 1967 in Long Beach aangekomen en daar opgelegd als museum en hotel. Het is als attractie te bezoeken, maar wij kiezen er voor om in één van de authentieke art-deco hutten te overnachten en zodoende kunnen wij ook het hele schip bezichtigen. Wij komen aan om circa 20.30 uur plaatselijke tijd en checken in. Wij krijgen een prachtige kamer (hut) met twee bedden, twee grote patrijspoorten, flinke aanvoer van frisse, en afzuig van gebruikte lucht, bad, waar men nu wel nieuwe kranen heeft ingebouwd naast de oorspronkelijke grote kranen, waarvan er bij één zelfs een bordje het woord “Seawater” vermeldt. Kon men vroeger zeker een zeewaterbad nemen. Echt helemaal art-deco met mooie kast met spiegel, verlichting en natuurlijk, maar niet authentiek ... een TV. Wij bellen met de hoteltelefoon op onze kamer even naar thuis, waar het nu ongeveer 7 uur 's morgens is, om te zeggen dat wij goed zijn aangekomen. Ondanks onze vermoeidheid wandelen wij toch het schip nog over. Er zijn nog een bar en restaurant open, maar daar hebben wij nu geen behoefte aan. Overal hangen en staan borden met documentatie en foto's van bezoeken aan havens waar het schip geweest is en foto's van beroemdheden, die aan boord zijn geweest. Het schip ligt als het ware aan een landtong en zo zien wij aan de overkant van het water de vele lichtjes van Long Beach. Het is een lange dag geweest en hebben al veel nieuwe indrukken opgedaan, wij zijn best moe en gaan dan ook vlot onder zijl. Buiten de vliegreis hebben wij vandaag met de auto in Amerika 27 mijl (43 km) afgelegd. ----Dag 2 - vrijdag 8 september, van Los Angeles (Long Beach) naar San Diego, CA. Ondanks dat wij vannacht diverse keren even wakker geweest zijn, hebben wij toch redelijk geslapen in onze hut op de Queen Mary. Wij voelen ons uitgerust en staan om 06.15 uur op. Ik schuif een gordijntje opzij en kijk door één van de grote patrijspoorten naar buiten. Het is al licht, wel mistig, en ik kijk uit op het grote parkeerterrein op de kade. De douche is goed en na ons aangekleed te hebben gaan wij op zoek naar het restaurant. Daar aangekomen zien wij dat er maar een paar tafeltjes bezet zijn. Bij de ingang staat echter een bord, dat men daar moet wachten tot er iemand komt om de gasten een tafel te wijzen. Dat is in de USA normaal en dat zullen wij tijdens de reis nog heel vaak tegenkomen. Als gast van een restaurant zoekt men dus niet zelf een tafel uit, maar men wacht op de bediening en die zegt waar men mag gaan zitten. Een oudere man komt naar ons toe en vraagt of wij met z'n tweeën zijn en wijst ons een tafeltje. Hij vraagt wat wij willen drinken en geeft ons de menukaart. Er staan heerlijke dingen op, maar de prijs valt ons niet mee. Wij weten natuurlijk dat we op een luxe hotelschip zitten te ontbijten en wij rekenen de dure dollar om naar onze gulden. Omgerekend is één dollar twee en een halve gulden. Daardoor wordt het al snel duur. Wij nemen versgeperste jus d'orange, thee en overheerlijke vruchten met croissant en boter. De bediening bestaat uit wat oudere Mexicaans uitziende mannen en is bijzonder netjes en hoffelijk. Eén van de bedienden vereeuwigt ons nog, op ons verzoek, op een foto. Na het ontbijt gaan wij het schip verder bezichtigen en maken veel foto's. Het schip is best groot en heeft veel verdiepingen. Eerst is het nog nevelig maar even later komt de zon er doorheen. Toch wel heel apart op zo'n groot hotelschip te verblijven. Bij het uitchecken betalen wij met de Visakaart het ontbijt en het telefoongesprek van gisteravond naar Nederland. Dat telefoontje heeft nog geen minuut geduurd en kost ons circa
$ 10,=. Wij vragen nog wel even of dat goed is, hetgeen bevestigend wordt beantwoord. Hier leren wij dus van, dat wij beter niet via een hoteltelefoon op de kamer moeten bellen. Om negen uur vertrekken wij via de freeway's 710 en 405 richting Garden Grove / Anaheim, waar wij de Crystal Cathedral willen bezoeken. Op weg daar naar toe rijden wij ondanks een beschrijving toch een afrit te ver en moeten van de weg af, keren en de weg in de tegengestelde richting weer op. Nu vinden wij echter geen afslag en rijden dus maar verder om later nogmaals te keren en dan wel de goede afslag te nemen. Dan rijden wij via brede wegen zo naar de kerk en vinden het fantastisch om deze nu eens in het echt te kunnen bezoeken. Regelmatig hebben wij van hieruit de Hour of Power-dienst met dominee Robert Schuller op de Nederlandse TV gezien, die tevens over de gehele wereld in veel landen wordt uitgezonden. Er staan een paar auto's op de parkeerplaats en wij trachten een plaats met wat schaduw te vinden, het is namelijk al goed warm en de lucht is strak blauw. Er lopen wat meer bezoekers rond. Wij spiegelen ons in het vele glas van de kerk en lopen naar binnen, waar wij vol verbazing rondkijken. Wat een grote glazen kerk! Gebouwd op een betonnen basis met een gigantisch metalen frame waar al de glazen panelen aan bevestigd zitten. Het orgel is één van de grootste van de wereld. Er loopt een ouder stel vrijwilligers rond met rode vestjes aan, de heer en mevrouw Higgins, die de bezoekers van alles over de kerk en het ontstaan er van vertellen, zo ook aan ons. Zij zijn bijzonder vriendelijk en blijven maar kletsen en vinden het fantastisch dat wij helemaal uit Nederland komen. Ook gaan wij nog even op de stoelen zitten. Even later lopen wij nog wat door de mooi aangelegde tuin en bewonderen diverse beeldengroepen, die bepaalde fragmenten uit de bijbel uitbeelden en lopen om de kerk heen. Onder de roestvrijstalen klokkentoren bezichtigen wij ook nog de ronde kapel. Eenmaal weer in de auto rijden wij naar Orange, waar wij de auto parkeren bij een modern winkelcentrum en daar doorheen lopen. Er is niet veel te doen en op een terras bij een hamburgerzaak eten wij een overheerlijke hamburger. Daarbij drinkt Rina een cola en ik een echte limonade (van limoenen), die heerlijk verkoelend is. De mensen, die je hier ziet rondlopen zijn echt Amerikaans gekleed en van uiterlijk, zoals je dat van de televisie kent. Ik vind het wel heel bijzonder, dat wij nu zomaar in Amerika zijn. Daarna zoeken wij de freeway weer op, nu nummer 5 in de richting van San Diego. Bij San Juan Capistrano verlaten wij de snelweg en zoeken in deze plaats de oude missiepost op, die wij niet als zodanig bezoeken, omdat de entree $ 10,= per persoon is en wij dat er niet voor over hebben voor zo'n kortstondig bezoek. Je blijft die dollar steeds omrekenen naar guldens. Dit bezoekje zou voor ons samen neerkomen op 50 gulden. Wij vervolgen de nr. 5 naar het zuiden. Het is goed druk. De weg is vijf, soms zes banen heen en ook weer vijf of zes banen terug en dan helemaal vol, wat een breedte. Fantastisch om te zien, en het blijven rijden in de baan waar je in zit (keep your lane) begint ook al te wennen, alhoewel ik het wel inspannend vind. Het rijden met de cruisecontrole kunnen wij op deze lange afstanden ook uitproberen en dat rijdt best ontspannen. In het noorden van San Diego hebben wij een motel gereserveerd voor twee nachten, het Ramada Inn, met zwembad, luxe kamer ($ 96,= per nacht voor twee personen) en met airco. Circa 10 mijl van het centrum. Wij doen een paar boodschappen op een afstand van circa 5 mijl, waar een “mall” (winkelcentrum) is. Veel mensen rijden hier naar toe om op de grote parkeerterreinen de auto neer te zetten en om met de bus naar het centrum (downtown) te gaan. Eenmaal weer in het
motel vult Rina het op de kamer staande ijsemmertje met ijs uit een buiten geplaatste ijsmachine en doet daar een paar flesjes drank in. Wij gaan lekker even zwemmen in het rustige zwembad, waar schone handdoeken aanwezig zijn, en genieten nog wat van de zon. In de tuin van het motel staan veel palmen en andere tropisch aandoende planten. Als wij wat willen gaan eten is het al donker en lopen naar een naastgelegen restaurant, dat helemaal van hout is en uit boomstammen is opgetrokken. Leuk met Mexicaanse invloeden. Wij zitten hier per slot van rekening niet ver van Mexico. Beneden is de bar en op de eerste verdieping vinden wij een tafeltje. Wij nemen rijst met groente en salade en een lekker stuk vlees erbij. Op zich hebben wij weinig last van jetlag, alhoewel als ik dit verslag zit te schrijven om 21.45 uur, ik wel veel zit te gapen en ben wel moe. Rina leest wat en wij nemen lekker nog wat koels te drinken. Een uitkomst dat ijs, dat je zo kan pakken en waar je zo lekker een drankje in koel kan zetten. Ik heb een kleine thermometer uit Nederland meegenomen, die zowel de buiten- als de binnentemperatuur kan meten. Die wil ik morgen in de auto zien te bevestigen met wat tape. Ik vind het wel leuk om de temperaturen te weten binnen en buiten de auto. Nu is het in de kamer 25 graden Celsius met de airco aan, buiten is het helder, halve maan en zelfs fris tot koud. Vandaag hebben wij 149 mijl (240 km) afgelegd. ----Dag 3 - zaterdag 9 september, in San Diego en omgeving. Wij hebben goed geslapen en staan om 06.15 uur op. Zo nu en dan ben ik toch wel eens wakker geweest en dan hoorde ik de airco's van de buren, die ze de hele nacht aan hebben laten staan. Dat hebben wij niet gedaan, vanwege het lawaai en de windstroom, die dat veroorzaakt. Bij het opstaan is de temperatuur in de kamer 23 graden Celsius. Wij ontbijten op de kamer een “bagel” (valt ons wat tegen) met een kop thee. Wij bellen naar huis en treffen beide kinderen. Wij vertellen dat wij ons prima vermaken en zij vertellen dat met hun ook alles goed gaat. Dat is fijn om te horen. Vandaag gaan wij San Diego bezichtigen en om negen uur rijden wij richting “downtown” (centrum) naar een grote parkeerplaats in het Balboa Park, van waaruit wij verder de stad in willen met de bus. Wij zien een leuk toeristenbusje rijden en lopen naar de bushalte. De bijzonder aardige bestuurder Larry (hij stelt zich voor bij het opendoen van de deur) vertelt ons, dat hij met zijn busje alleen door het Balboa Park rijdt en legt ons uit, dat wij aan de overkant van de straat, bij een andere bushalte, de stadsbus richting “downtown” kunnen nemen. Ook geeft hij ons nog een plattegrond van de stad. Na een minuut of tien wachten, stappen wij in de bus met nummer 7 en rijden naar de hoek van Broadway en 4th Avenue, waar wij uitstappen en naar het winkelgebied Horton Plaza lopen. Dit winkelcentrum is heel speels gebouwd in vijf verdiepingen en ziet er met al z'n frisse kleuren bijzonder vrolijk uit, vooral nu de zon zo heerlijk schijnt. Er zijn grotere en minder grote winkels en er zijn ook allerlei eettentjes. Op één van de etages is een gedeelte met allemaal tafeltjes en stoelen, waar men het gekochte eten en drinken kan gebruiken.Wij hebben ook wel zin in iets en kopen bij een koffieshop koffie met een overheerlijk stuk appel/walnoottaart, dat wij buiten, aan een tafeltje in de zon nuttigen.
Wij lopen richting het westen, naar de wijk Seaport Village, die aan zee ligt. Dit is een leuk, oud, toeristisch gebied met allerlei kleine winkeltjes en restaurantjes. Als wij langs de San Diego Bay lopen, zien wij in de verte in het water grote oorlogsschepen liggen, waaronder gigantische vliegdekschepen. San Diego heeft namelijk een grote marinehaven. Wij nemen een overheerlijk Ben & Jerry-ijsje en terwijl wij dit op een bankje gezeten oplikken, kijken wij hoe een ballonnenverkoper leuke balloncombinaties maakt voor de kinderen. Via het Gaslamp Quarter, waar een gedeelte is afgezet vanwege een festival later op de dag, lopen wij in de richting van Broadway waar wij op zoek willen gaan naar een internetcafé. Onderweg doen wij nog een "hardwarestore" (ijzerwarenzaak) aan om te vragen of ze de autosleutel willen dupliceren. Het sleutelbosje, bestaande uit drie sleutels aan een staalkabeltje met plastic label, is niet los te maken en als wij het per ongeluk in de kofferbak opsluiten, of verliezen, hebben wij een fiks probleem. Vandaar dat wij een duplicaat willen hebben. In deze grote winkel zien wij alleen verkoopsters, hetgeen ons vreemd aandoet, want bij ons in Nederland lopen in zo'n winkel meestal mannen rond. De dame van de sleuteldupliceerafdeling kan onze sleutel echter niet dupliceren, omdat het type te nieuw is. Als wij verder gelopen zijn en in het internetcafé staan, besluiten wij toch maar geen e-mail te versturen, want dat is ons te duur. Daarbij hebben wij trouwens vanochtend nog met het thuisfront gebeld, dus echt nodig is het niet. Met de bus gaan wij terug naar het Balboa Park, waar wij de auto weer pakken. Wij rijden via de stad en langs de haven richting het westen naar Point Loma, een hoger gelegen landtong, waar wij eerst een verkeerde weg pakken en bij de slagbomen komen van een militaire kazerne. Na gekeerd te zijn, gaan wij de hoogte in en rijden ons eerste Nationale Monument binnen, het Cabrillo National Monument. Hier moeten wij toegang betalen bij een controlehuisje, dat in de middenberm staat. In het park zetten wij de auto op een parkeerplaats en wandelen hier wat rond. Er staat een lieflijk vuurtorenhuis (Old Point Loma Lighthouse) op de heuvel en er zijn mooie vergezichten, enerzijds op de Stille Oceaan en anderzijds op de haven en skyline van San Diego. Er staat op een uitzichtspunt een informatiepost, waarin men in vele talen een uitleg kan krijgen over wat er in bepaalde jaargetijden te zien is in de zee, zoals zeehonden en walvissen, als die van noord naar zuid en vice versa trekken. Wij zien nu geen leven in de zee. Ook zien wij in de wat grauwe, rotsachtige natuur in de diepte, vlak aan zee, een mooi groen gazon met een woonhuis en een tweede vuurtoren (New Point Loma Lighthouse). Er is ook nog een informatiecentrum, waar allerlei informatie te verkrijgen is en souvenirs te koop zijn, zoals boeken over allerlei parken, ansichtkaarten, t-shirts, sleutelhangers, glazen en bekers met opdruk, enzovoort. Buiten staat een ranger het één en ander te vertellen over deze streek en zijn vroege bewoners. Een aantal bezoekers luistert aandachtig naar hem. Op 28 september 1542 kwam Juan Rodriguez Cabrillo aan land in de baai van San Diego. Dit wordt beschouwd als de eerste keer, dat een Europese expeditie voet aan land zette, op wat later de westkust van de Verenigde Staten zou worden genoemd. Ter nagedachtenis aan dit feit werd op 14 oktober 1913 deze plek tot het Cabrillo National Monument uitgeroepen. Bovenop de heuvel staat een standbeeld van deze ontdekkingsreiziger. Kanttekening: hetgeen wij niet wisten, is dat het Cabrillo National Monument behoort tot de National Park Service, de grote organisatie, die in heel de USA alle nationale parken en nationale monumenten beheert. Hier hadden wij dus al een National Parks Pass kunnen kopen, die voor alle nationale parken en monumenten geldig is en daardoor voordelig toegang
geeft. Tijdens deze reis kochten wij deze parkenpas op dag 5, bij de ingang van het Joshua Tree National Park. Kijk bij dag 5 voor meer informatie over deze toegangspas. Later op de middag rijden wij nog wat rond om wat te gaan winkelen en zien in een winkelgebied een heel grote supermarkt (Costco), waar wij, als wij eenmaal binnen zijn, gauw rechtsomkeert maken, want alles wat er te koop is, gaat alleen in megaverpakkingen. Eenmaal buiten zien wij een groot overdekt terras waar veel mensen zitten te eten. Het blijkt dat er aan de zijkant van de supermarkt een grote winkelpui zit, waar heel goedkoop gigantische stukken pizza, hot dogs en dergelijke te koop zijn, die je kan meenemen of buiten aan de daar opgestelde tafels kan opeten. Als je iets te drinken bestelt, krijg je een lege kartonnen, halveliterbeker en kan je uit (ook weer) grote frisdrankautomaten zelf net zo veel en zo vaak als je wilt, drank tappen, bijvoorbeeld “ice tea” in diverse smaken, cola en sinas, en niet te vergeten de voor de Amerikanen zo belangrijke ijsblokjes. Meestal houden zij de beker eerst onder de ijsopening en laten deze vollopen met ijsblokjes en vullen hem dan aan met de drank die zij willen drinken. Wij eten er een stuk pizza en drinken wat. Daarna zoeken wij nog een andere grote supermarkt op, waar wij wat rondkijken en ons verbazen over het bijzonder grote assortiment. Hier kopen wij een aantal muffins met chocolade voor het ontbijt van morgenochtend. Het wordt inmiddels al snel donker en wij rijden nog even naar Old Town San Diego, waar wij, evenals veel Amerikanen, de auto op een grote parkeerplaats van een bedrijf parkeren, hetgeen toegestaan is omdat het zaterdagavond is. Wij zien eerst veel leuke, verlichte restaurants en terrasjes, die goed bevolkt zijn en waar men in groten getale voor in de rij staat, om te wachten op een tafeltje.Als wij verder lopen komen wij in een authentiek, Mexicaans aandoend gedeelte met een groot, rechthoekig, ongeplaveid plein, met daar omheen houten trottoirs. In het midden is een grasveld met heel oude, grote bomen en rondom staan allemaal historische huizen en winkels, waarvan de zuidelijke wildwestsfeer goed bewaard is gebleven. Dit is het gebied, waar San Diego ooit begonnen is. Old Town San Diego wordt beschouwd als de geboorteplaats van de staat Californië. San Diego is de plaats van de eerste Spaanse nederzetting in Californië. Hier stichtte de geestelijke Junipero Serra in 1769 de allereerste van de 21 missiekerken, die de hoeksteen vormden van de kolonisatie van Californië. Deze missiepost (Mission San Diego de Alcala) en een fort waren tegen een heuvel gebouwd en aan de voet hiervan werd in de twintiger jaren van de negentiende eeuw een kleine Mexicaanse nederzetting gesticht, die in 1835 de naam El Pueblo de San Diego kreeg. Dit is de huidige Old Town San Diego. In 1846 werd hier op het plein door een Amerikaanse marineluitenant voor de eerste maal de Amerikaanse vlag gehesen. In 1968 besloot men om van dit gebied het Old Town State Historic Park te maken, om dit deel, dat zo kenmerkend is voor de periode van 1821 tot 1872 van San Diego, te beschermen en als een openlucht museum in stand te houden. Ik vind het toch wel heel apart om hier te lopen. Wij kijken er wat rond en lopen een paar souvenirwinkels in, die op dit late uur nog open zijn. Als wij er uitgekeken zijn, rijden wij naar het motel, waar wij om 21.00 uur moe, maar voldaan van alle indrukken die deze stad ons gegeven heeft, terug zijn op onze kamer. Vandaag hebben wij 62 mijl (100 km) afgelegd. -----
Dag 4 - zondag 10 september, van San Diego naar Yucca Valley. Uitgerust staan wij op, maken thee en eten de muffins, die wij gisteravond hebben gekocht. Voordat wij op weg gaan, wil ik kijken of ik de meegebrachte thermometer in de auto kan monteren. Als ik in de auto ga zitten valt mijn oog op het instructieboekje van de auto, dat in het handschoenenkastje ligt en bij het doorlezen daarvan zie ik, dat deze auto al uitgerust is met een binnen/buitenthermometer in het klokje op het dashboard. Dat is leuk en ook nog makkelijk, want nu hoef ik mijn eigen thermometertje niet te monteren. Het is nog vroeg en het is buiten 15 graden Celsius. Op de TV volgen wij geregeld het weer op het Weather Channel. Die zender gaat de gehele dag door en nu zien wij, dat het in de streek waar wij naar toe willen, wel heel erg warm is. Men spreekt over een hittegolf van 100 tot 104 graden Fahrenheit, dat overeen komt met boven de 40 graden Celsius. Wij kijken op de landkaart of er andere wegen zijn om om het hittegebied heen te rijden. Dan moeten wij wel erg van ons programma afwijken en besluiten toch maar onze uitgestippelde route te vervolgen. Om negen uur vertrekken wij en zoeken eerst een benzinepomp om vol te tanken. Daarbij moeten wij wel even goed de beschrijving op de pomp lezen, omdat wij met de Visakaart, via de creditcardlezer op de pomp, willen betalen. Dat gaat gemakkelijk, je stopt de kaart in een gleuf op de pomp en je volgt de tekst, die op een schermpje komt. Als je klaar bent en de slang weer hebt opgehangen, kan je ook nog een bonnetje krijgen. Via de Interstate 8 rijden wij naar het oosten, weg van de kust, het binnenland in. Eerst over een drukke achtbaans weg, die later verandert in een minder drukke vierbaans, het is per slot van rekening zondag. Via de tweebaans highway 79, die bijzonder mooi is gelegen, gaan wij naar het noorden, richting het plaatsje Julian. Wij rijden door een bosrijk gebied en stoppen even om bij het kleine Cuyamaca Forest Fire Station een brandweerauto te fotograferen, die daar opgepoetst in de zon staat te blinken. In Julian parkeren wij de auto en gaan het stadje te voet verkennen. Wat is dit een lieflijk stadje. Echt zoals je je een Amerikaans westernstadje voorstelt, met veel oude, houten huizen en winkels, en het is er schoon en netjes. Hier en daar hangt de Amerikaanse vlag uit. Wij lopen langs een appeltaartbakkerij, waar men door een groot raam zo op de vingers staat te kijken van de bakkers. Er wordt zelfs op zondag hard gewerkt. In de omgeving van Julian zijn veel boomgaarden en het stadje is bekend om zijn cider en Julian-applepie (appeltaart). Wij besluiten om lekker op een terrasje thee/koffie met appeltaart te gebruiken. De dame, die ons bedient, herkent onze taal, want haar ouders komen uit Nederland. Zij zelf kan het niet als zodanig spreken. Na deze heerlijke versnapering lopen wij verder door het stadje. Wij kijken nog wat in diverse winkels en bezoeken het gemeentehuisje, waar wij onze namen in het bezoekersboek schrijven. Met dit fantastische weer is het ook goed motorrijden en wij zien dan ook veel “bikers”, die dit stadje aandoen. Bij een café staan hun motoren netjes in een rijtje opgesteld. Wij vervolgen highway 79 en laten het Anza-Borrego Desert State Park rechts liggen, hetgeen wij wel op het programma hebben staan, maar gezien de hittegolf van ruim 40 graden Celsius die het vandaag hier moet worden, lijkt het ons niet raadzaam dit park te bezoeken. Wij zullen nog wel meer natuur en woestijn tegenkomen deze reis. Onderweg zien wij zo nu en dan een huis en aan de weg staat dan zo'n karakteristieke, Amerikaanse brievenbus. Als er een zijweg is, staan er op de hoek meerdere brievenbussen. Op een gegeven ogenblik staan er wel heel veel brievenbussen bij elkaar. Wij stoppen om er
een foto van te maken en zien de ongeplaveide zijweg een heel eind het binnenland inlopen. Heel in de verte zien wij hier en daar een huis staan. Deze bewoners wonen echt afgelegen en moeten dus blijkbaar hier, bij de doorgaande weg, hun post ophalen. Op een andere hoek van deze wegkruising staat een gigantische agave, waarvan de bloem jammergenoeg al is uitgebloeid. Dat moet een prachtig gezicht zijn, als hij in volle bloei staat. Verder volgen wij de wegen 371 en 74 richting Palm Desert. De weg met nummer 74 wordt de “Pines to Palms Highway” genoemd en loopt door het San Bernardino National Forest. De weg kronkelt met een paar scherpe bochten naar beneden en als wij een stukje gedaald zijn, zien wij in de diepte de plaats Palm Desert liggen. Wij rijden de Coachella Valley in. In deze vallei liggen 9 plaatsen, waaronder Palm Desert, Cathedral City, Desert Hot Springs en Palm Springs. Deze laatste ligt 177 km (110 mijl) ten oosten van Los Angeles en 225 km (140 mijl) ten noordoosten van San Diego. Deze vallei is qua inwoneraantal één van de snelst groeiende gebieden van het land. Hier trekken vooral gepensioneerden en de beter gesitueerden naar toe, waaronder artiesten. Ook zijn er mensen, die in de grote steden werken en hier hun weekendverblijf hebben. Het is er nagenoeg altijd mooi weer. Wel erg heet in de zomer en daarom trok men veelal in die periode uit deze vallei weg en dan leek het wel een spookstad. Tegenwoordig blijft men ook in deze hete periode hier wonen en blijven hotels en dergelijke ook open. Men gaat hier graag golfen, zwemmen, tennissen, paardrijden en wandelen in de nabijgelegen woestijn en gebergten. Om de hitte te ontvluchten kan men ten noordwesten van Palm Springs met een kabelbaan, de Palm Springs Aerial Tramway, naar een hoogte van 8.516 feet (2.595 meter). Men komt dan in het San Jacintogebergte, waar het Mount San Jacinto State Park and Wilderness Area is. Hier kan men wandelen, kamperen en in de winter skiën. Leuke bijkomstigheid, de kabine van de kabelbaan draait rond. Gedurende duizenden jaren heeft de indianenstam Agua Caliente van de Cahuilla Indians in de Coachella Valley gewoond. Deze indianen woonden bij de warmwaterbronnen (springs = in sommige plaatsnamen verwerkt), die hier zijn en trokken in de hete zomers naar de hoger gelegen, en koelere, bergkloven toe. Wij rijden over highway 111 en komen door Palm Desert en even later door Palm Springs. In de steden zien wij, ondanks de hitte en de felle zonneschijn, veel groen, waaronder grasvelden, palmen en andere tropische planten. Er zal wel veel water gesproeid worden, anders zou het er nooit zo groen uitzien. De straten zijn breed en diverse dragen de namen van artiesten en andere beroemdheden. Zo zien wij bijvoorbeeld de Bob Hope Drive en de Frank Sinatra Drive. Highway 111 heet hier de Palm Canyon Drive, dan een stuk de Gene Autry Trail en later weer Palm Canyon Drive. Direct buiten de stad zitten wij weer in de woestijn. Tot zo ver als wij kunnen kijken, zien wij zand met lage begroeiing en in de verte bergen. Eigenlijk is het een grote stad midden in een heel grote zandbak. Je vraagt je eigenlijk af, wat een mens bezielt om hier, midden in de woestijn, te gaan wonen. De buitenthermometer wijst 40 graden Celsius aan. Deze temperatuur heb ik nog nooit meegemaakt en dat wil ik wel eens even voelen. Wij zetten de auto langs de kant van de weg en bij het openen van de portier komt er een erg warme deken over mij heen. Gelukkig staat er wat wind. Tsjonge, wat is dat heet. Ik blijf niet lang buiten en stap weer snel in. Aan de noordwestkant van Palm Springs zien wij een bijzonder groot windmolenpark. In dit gebied zal dus altijd wel veel wind staan en zo kan men hier de energie opwekken, die de huishoudens hier nodig hebben. Al die airco's vragen toch heel wat energie. Tot zo ongeveer
de 33 graden hebben wij met de ramen van de auto open gereden, daarboven met de ramen dicht en de airco aan. Heerlijk is dat. Al met al is het een route door mooie natuur en over goede wegen, die niet zo druk zijn. Wij rijden een klein stukje over de Interstate 10 naar het oosten en gaan via highway 62 naar het noorden. Dit is de Twentynine Palms Highway. Zo komen wij in de langgerekte plaats Yucca Valley, waar wij om 16.00 uur in een Super 8 Motel een kamer vinden met een kortingscoupon uit een Traveler Coupon Guide. Wij betalen een kleine $ 40,= voor een prima kamer, die anders $ 90,= kost. Voor het motel is er een klein, heel erg koud zwembadje, waarin ik alleen mijn benen afkoel. Dit water is mij te koud en ga daarom lekker op de kamer douchen. Wij gaan naast het motel bij een Sizzler-restaurant eten. Rina een grote steak met frites en omdat ik niet zo veel trek heb, neem ik alleen van de saladebar, die uit een ongelooflijk aantal heerlijke gerechten bestaat, zoals sla (al dan niet aangemaakt), wortel, fruit in vele soorten, macaroni met allerlei sauzen, gehaktballen, kip, ui (al dan niet gepaneerd), mousse en wij krijgen ongevraagd ijs toe, dat wij zelf mogen garneren met chocolade saus, smarties, nootjes, en dergelijke. Dit alles voor een heel schappelijke prijs en omdat ik niet zo veel eet, tegen een seniorprijs. Onderweg kwamen wij vandaag veel grote vrachtwagens (Peterbilt, Kenworth) en grote campers, met daaraan een auto gekoppeld, tegen. Vandaag hebben wij 188 mijl (303 km) afgelegd. ----Dag 5 - maandag 11 september, van Yucca Valley naar Prescott. Omdat wij vandaag een lange tocht gaan maken wordt er vroeg opgestaan. Wij nemen op de kamer thee en een zoet broodje (Danish), dat wij bij de receptie ophalen en bij de kamerprijs is inbegrepen. Wij tanken en doen aan de overkant van de weg bij een supermarkt wat boodschappen, onder andere water, jus d'orange en zoete, Mexicaanse broodjes voor onderweg. Om 07.45 uur rijden wij weg en zetten koers via highway 62 naar het naastgelegen stadje Joshua Tree, waar vlakbij de noordwest ingang ligt van het natuurpark Joshua Tree National Park. Het bezoekerscentrum ligt buiten het park en is zo vroeg nog gesloten, dus wij kunnen hier niet, zoals wij van plan zijn, een “National Parks Pass” kopen. Als wij verder rijden zien wij langs de weg een waarschuwingsbord van Smokey Bear, dat aangeeft, dat er een hoge mate van brandgevaar is. Dat kan ook niet anders in dit droge gebied. Een paar mijl verder is de ingang van het park en daar is een controlepost, waar de toegangspas wel gekocht kan worden. Wij schaffen hem aan voor $ 50,=. Dit is een hele uitgave, maar dat hebben wij ingecalculeerd, want met deze pas kunnen wij de gehele vakantie allerlei nationale parken en monumenten verder gratis bezoeken. Bij elkaar opgeteld zouden de entrees van alle parken die wij gaan bezoeken, vele malen duurder uitkomen. Kanttekening: De U.S. National Park Service (NPS), de grote organisatie, die in heel de USA alle nationale parken, nationale monumenten en nationale recreatiegebieden beheert, geeft een jaarlijkse toegangspas uit. Deze pas geeft toegang tot alle gebieden, die door de NPS
worden beheerd, dus zowel voor National Parks, National Monuments en National Recreation Areas. Ingaande het jaar 2007 heeft de “National Parks Pass” een andere naam gekregen en is duurder geworden. Sindsdien heet de toegangspas “America the Beautiful - the National Parks and Federal Recreational Lands Pass”. Omdat dit nogal een mond vol is, gebruikt men de naam “America the Beautiful Pass” en deze kost $ 80,=. Deze toegangspas kan gekocht worden bij de entree van het eerste NPS-gebied dat wordt bezocht en is vanaf het moment van aankoop 12 maanden geldig. Deze pas is geldig voor de eigenaar van de pas + 3 volwassen medereizigers. Kinderen tot en met 15 jaar hebben gratis toegang. Deze pas geeft recht op toegang tot het park. Niet inbegrepen zijn eventuele kosten voor parkeren, kamperen, shuttlebus, rondleidingen en dergelijke. Dit kan per park verschillen. Bovendien is de pas geldig in gebieden, die worden beheerd door de Forest Service, Fish and Wildlife Service, Bureau of Land Management en het Bureau of Reclamation op de plaatsen waar men moet betalen voor de entree. Behalve bovengenoemde gebieden zijn er ook State Parks. Daar is de America the Beautiful Pass niet geldig. Per staat geeft men wel jaarkaarten uit, waarmee men de staatsparken kan bezoeken, maar voor toeristen is het in het algemeen goedkoper, zelfs als men meerdere parken bezoekt, om per park voor de entree te betalen. Dan zijn er ook nog gebieden, die door de Indianen worden beheerd. Hier is de America the Beautiful Pass niet geldig. Zoals bij de entree voor Monument Valley (op de grens van Arizona en Utah) en Antelope Canyon (bij Page, AZ) zal men zelf de toegangskaartjes dienen te betalen. Het Joshua Tree National Park is circa 100 km lang en 50 km breed en bestaat uit twee grote woestijngebieden. Het westelijke deel waar wij binnenkomen is het hogere, koudere deel van het park en wij zien hier heel veel grillige “Joshua trees” staan, de bomen waarnaar dit park genoemd is. De “Joshua tree” (Yucca brevifolia) was vroeger voor de Indianen een belangrijke boom, want zij gebruikten de stugge bladeren om manden mee te vlechten en in hun sandalen te verwerken. De bloemknoppen en zaden, rauw of geroosterd, waren een welkome afwisseling in hun voeding. In het midden van de negentiende eeuw trokken de Mormonen over de Coloradorivier naar het westen en bij het zien van de bijzondere vorm van deze bomen met hun takken naar de hemel uitgestrekt, meenden zij daarin de bijbelse figuur Joshua te herkennen, die met zijn armen naar boven gestoken de reizigers naar het westen leidde. Zo komt deze boom aan zijn naam. Behalve de Mormoonse pioniers kwamen er ook boeren en goudzoekers naar deze hoger gelegen woestijn met hoge verwachtingen van het houden van kudden vee en het vinden van het edele metaal. De nieuwe landeigenaren gebruikten de Joshuabomen voor het maken van hekken en het afscheiden van hun gebieden. De mijnwerkers stookten de bomen in hun stoommachines, die nodig waren voor het verwerken van de opgegraven erts. Dit westelijke deel van het park is de Mojave Desert (Mojavewoestijn). Wij rijden over de doorgaande weg door het park, die hier Park Boulevard heet. De natuur is ruig met bergen en grote, gladde, granieten monolieten. Links en rechts van de weg staan de bewuste bomen.Wij nemen de afslag naar het uitkijkpunt Keys View. Langs deze ruim vijf mijl lange Keys View Road staan de Joshuabomen in grote getale. Aan het einde van de weg is een parkeerterrein en nadat wij de auto hebben neergezet, beklimmen wij via een aangelegd pad een heuvel, waarop een uitkijkpunt is.
Hier, bij Keys View (1.581 m hoog) kijken wij in de diepte van de Coachella Valley en hebben een prachtig uitzicht over deze vallei, de verderop gelegen bergruggen en de woestijn. De bekende en beruchte San Andreas Fault (breuklijn in aardschollen), die zich ruim 1100 kilometer uitstrekt van de Golf van Californië naar de kust van Mendocino ten noorden van San Francisco, loopt door deze vallei en moet dus te zien zijn. Ook het gebied in de vallei is ruig, heuvel- en bergachtig, dus je ziet de breuklijn niet echt lopen, maar het is leuk om te weten, dat hij zich daar ergens in de diepte bevindt. Op borden met tekst en foto's laat men zien, dat zelfs hier in de woestijn de lucht verontreinigd kan zijn. De afstand, die men hier in de verte kan wegkijken, wordt in de loop van veel jaren steeds minder. Dit mede door smog vanuit Los Angeles. Na een tijdje van het uitzicht genoten te hebben, rijden wij via dezelfde weg terug naar de Park Boulevard en gaan hierop verder. Opeens komt er op de weg voor ons een coyote recht op ons aan lopen en als wij stoppen gaat hij in de schaduw van een creosootstruik liggen. Later daalt de weg en komen wij in een geheel ander ecologisch gebied, de drogere en warmere, vlakke Colorado Desert (Coloradowoestijn) met zijn vele creosootstruiken. Zo nu en dan stoppen wij en lopen een stukje. Het is heel rustig in het park en wij komen sporadisch een auto tegen. Het is hier uitzonderlijk stil, je hoort hier helemaal niets, zodat wij wel eens tegen elkaar zeggen: “Luister eens, .......je hoort helemaal niets, de stilte doet je gewoon pijn aan de oren”. Als er een wegsplitsing is, slaan wij de weg naar het zuiden in, dit is de Pinto Basin Road. Bij de Cholla Cactus Garden (cactustuin) maken wij ook een stop om een paar foto's te maken en om even door deze natuurlijke tuin te lopen. Er is een pad aangelegd en er staat een hek tussen het pad en de cactussen. Hier staan heel veel van deze soort cactussen bij elkaar. Deze soort heeft erg veel naalden, die bij de geringste aanraking van mens of dier loslaten en in de huid doordringen. Dit zijn gemene prikkers, want ze hebben een klein weerkaakje en het is moeilijk om ze uit de huid te halen. Deze cactus heeft een stam met allemaal zijtakken, die zich ook weer vertakken. Omdat de segmenten heel makkelijk kunnen loslaten, wordt deze cactus ook wel “Jumping Cholla” genoemd. Cholla wordt uitgesproken als cho-ya, hetgeen het Spaanse woord is voor segment. Een andere naam, die aan deze plant gegeven wordt, is “Teddy Bear Cholla”, omdat de segmenten met hun vele naalden lijken op de armen en benen van een teddybeer. Nou, ik zou deze planten toch maar niet knuffelen. Er loopt een behoorlijk grote woestijnhagedis rond en wij worden flink geplaagd door heel kleine vliegjes, die heftig zoemen, in je oren kruipen en nog steken op de koop toe, dus maar snel de auto weer in. Verder rijdend komen wij bij de zuidingang van het park, het Cottonwood Visitor Center. Wij lopen het bezoekerscentrum even in en maken van het toilet gebruik. Iets ten zuiden van dit bezoekerscentrum, maar nog wel binnen de parkgrens, loopt een zijweg naar de Cottonwood Spring, een oase met grote palmen, en daar rijden wij naar toe. Wij maken er een kleine wandeling. Deze waterbron werd in vroeger tijden gebruikt door de Cahuilla Indians en later door de mijnwerkers, die hier naar goud zochten, en andere reizigers, die hier op hun tocht naar het westen langskwamen. Als wij weer terugrijden naar de doorgaande weg zien wij een slang op de weg. Verder hebben wij in het park de volgende dieren nog gezien: drie “roadrunners” (renkoekkoek), een stinkkever die op zijn voorpoten liep en woestijnratjes.
Als wij het park eenmaal uit zijn, gaan wij via de Interstate 10 naar het oosten. Een lange rechte weg zo ver als het oog reikt, dwars door de woestijn en met heel veel (vracht)verkeer. Bij de plaats Blythe gaan wij van de weg af om wat te gaan eten. Bij een tacorestaurant belt Rina met een telefoon, die aan de buitengevel hangt, met onze zoon. Het is hier 38 graden Celsius in de schaduw. Eenmaal binnen bestellen wij een paar taco's en iets te drinken. De airco maakt hier overuren en lekt op diverse plaatsen uit het plafond. Wij zitten gelukkig droog. Als wij weer op de interstate rijden, gaan wij al snel de Coloradorivier over en rijden de staat Arizona binnen. Ook hier weer lange wegen en voor de plaats Brenda gaan wij via highway 60 naar het noordoosten. Overal zien wij veel grote cacteeën, de Saguaro, waarvan een groot aantal gehavend zijn. Volgens de literatuur door mensen die er op geschoten hebben, omdat deze planten zo op de menselijke gestalte lijken. Bij een postkantoortje kopen wij een aantal postzegels voor de ansichtkaarten, die verstuurd gaan worden. De kaarten voor de kinderen doen wij meteen op de post. Dit zijn de eerste kaarten, die wij deze vakantie versturen en zijn nog uit San Diego. Hier zien wij de eerste kleine wolkjes aan de hemel sinds dagen. Ook zien wij zo nu en dan zandhozen (sand devils = kleine tornado's, die zand de lucht in brengen in de vorm van een slurf). Wij schieten lekker op en rijden via bergwegen omhoog, het landschap wordt anders, groener. Via bochtige wegen komen wij in een prachtig bosgebied met veel Ponderosadennen en komen zo in de plaats Prescott, waar wij in een Comfort Inn, met een kortingbon uit een couponboekje, een prima kamer nemen voor $ 55,=. Op de kamer vinden wij in een lade van een tafeltje een boekje met diverse adressen van de middenstand in Prescott en zien dat hier ook een Sizzler-restaurant is. Wij rijden er heen en gaan daar van de uitgebreide saladebar eten. Het smaakt ons weer prima. Na het eten lopen wij het centrum van het stadje door. Inmiddels is het al donker. Het is heerlijk weer en wij lopen langs de doorgaande weg, Montezuma Road, die vroeger, in de tijd van de goudzoekers, ook wel Whiskey Row werd genoemd. Dit vanwege de vele saloons, die hier gevestigd waren. Een paar zijn er nog van over en als wij bij één zo'n zaak naar binnen kijken, valt ons de lange bar met krukken ervoor, en grote spiegels erachter, op, zoals wij dat ook uit westernfilms kennen. Prachtig! Aan de overkant van de weg zit een grote groep mensen op de trappen van het gerechtsgebouw naar een film te kijken, die in de openlucht op een groot scherm wordt vertoond. Wij blijven even staan kijken, maar de film zegt ons niets en lopen door. Om 20.30 uur komen wij moe op onze kamer aan en gaan even later heerlijk slapen. Vandaag hebben wij 306 mijl (492 km) afgelegd. ----Dag 6 - dinsdag 12 september, van Prescott naar Flagstaff. Vandaag staan wij niet zo vroeg op, omdat de af te leggen route niet zo lang is. Het ontbijt is hier voortreffelijk en zit bij de prijs van de kamer in. Om negen uur rijden wij weg, tanken weer vol en gaan bij een supermarkt wat boodschappen doen, broodjes, kaas, water en wijn. Als souvenirs voor onze ouders kopen wij een paar kalenders en voor ons zelf een klein glaasje met een Arizona print. Wij rijden naar het oude centrum van Prescott, parkeren de auto en lopen er nog wat rond, onder andere over de Whiskey Row, en maken wat foto's van deze straat met de oude saloons, winkels en hotels.
Bij het uitrijden van deze stad gaan wij noordwaarts via highway 89A, die vanwege z'n mooie ligging één van de Scenic Byway's in dit gebied is. Als eerste komen wij in het semispookstadje (ghost town) Jerome, een oude kopermijnstad. Nadat de laatste mijn in 1953 sloot, is het inwoneraantal van 15.000 in de twintigerjaren van de vorige eeuw, gedaald tot 50. De stad is dus niet helemaal verlaten. Er gaan trouwens steeds meer mensen wonen en zij knappen hun historische huizen op. Winkeltjes worden in ere hersteld en kunstenaars openen er galerieën, waar zij hun werken te koop aanbieden. Het is zeker leuk om er even rond te kijken. Omdat Jerome tegen een heuvel is gebouwd en het hier wat hoger gelegen is dan de verdere omgeving, zijn er mooie vergezichten over de Verdevallei. Ook zijn er nog een aantal overblijfselen van de mijnbouw te zien. In Jerome is ook nog een State Historic Park, de Douglas Mansion. Dit huis van een voormalige mijneigenaar is nu museum en is gewijd aan de geschiedenis van deze plaats en de Douglasfamilie. Dit hebben wij niet bezocht. Wel rijden wij naar de ongeveer een mijl buiten Jerome gelegen historische "Gold King Mine & Ghost Town". Van origine is dit in het plaatsje Haynes, dat in 1890 een klein voorstadje was van de grotere plaats Jerome. Toen de Haynes Copper Company een 400 meter diepe schacht groef op zoek naar koper, was men teleurgesteld, dat er geen koper gevonden werd, maar de mijnwerkers vonden goud. Nu is er een klein museum en kan men er demonstraties met oud mijnwerkersgereedschap zien. Bovendien draait er op gezette tijden een oude stoomzaagmachine, die regelmatig zijn stoomfluit laat horen. In de plaats Clarkdale rijden wij even langs het station van de Verde Canyon Railroad. Hier is een fantastisch, mooie treinrit te maken door dit prachtige landschap. Deze dieseltrein rijdt niet dagelijks. Op het moment dat wij er langs rijden is er geen bedrijvigheid en er valt verder niets te zien, dat de moeite waard is, en daarom gaan wij verder. De hoofdweg loopt door het historische deel van deze plaats en daar zien wij de karakteristieke huizen en winkels van een westernstadje. De volgende stop wordt de oude, Indiaanse nederzetting Tuzigoot National Monument, boven op een heuvel gelegen. Hier is een leerzaam en mooi ingericht informatiecentrum/museum. Binnen is het lekker koel, buiten staat de zon flink te branden aan een strak blauwe lucht, de temperatuur is 38 graden Celsius. Wij bezichtigen de gerestaureerde ruïnes van deze Indianenpueblo, die uit de 11de - 15de eeuw stammen. Van hier bovenaf is er een mooi uitzicht op de groene vallei van de Verderivier en de okerkleurige velden, waar men afvalwater en modder van de koperwinning uit Jerome en Clarkdale op pompt. In de plaats Cottonwood zoeken wij in een park een picknictafel in de schaduw om daar te lunchen. Van hieruit willen wij over wegnummer 260 naar de plaats Verde Camp, echter als wij al een tijdje op deze weg rijden, houdt hij na een aantal mijlen zo maar op. Er zit niets anders op dan te keren. Via een secondaire weg komen wij toch in Verde Camp aan. Wij rijden daar nog even naar het museum van het oude militaire kamp (Fort Verde State Historic Park) en kunnen van buitenaf al genoeg zien en gaan er niet naar binnen. Dan bezoeken wij het iets noordelijker gelegen Montezuma Castle National Monument, een rotsnederzetting van de Sinagua-indianen uit de 13de eeuw. Deze woningen liggen hoog in een grote nis in de rots en men kan ze niet bezoeken, alleen vanaf beneden er tegenaan kijken. Het is prachtig en je krijgt zo toch een goed idee hoe men hier gewoond heeft. Via Interstate 17 rijden wij verder naar het noorden en besluiten naar de plaats Flagstaff te gaan, om daar een overnachtingplaats te zoeken. Het is een bijzonder mooie weg, die door een bosrijk gebied met veel grote sparren gaat en langzaam stijgt, onderweg staan zo nu en dan
borden met de hoogte waarop wij ons bevinden, 5.000 ft / 6.000 ft. Op deze belangrijke noord-zuid verbindingsweg is ook weer veel vrachtverkeer. Wat zijn die Amerikaanse trucks toch stoer. Aan de oostkant van Flagstaff vinden wij, weer door middel van het couponboekje, een mooi motel, Red Roof Inn. Dankzij het couponnetje scheelt de prijs weer aanzienlijk. Wij eten een paar honderd meter verderop bij een Denny's, vlees met salade, uien, saus, kaas, tortilla en een lekker biertje (Budweiser) erbij. Op de terugweg naar het motel lopen wij nog even verder door en bezoeken een grote winkel annex restaurant, geheel van hout gebouwd. Net een heel grote blokhut. Erg sfeervol. In de winkel is van alles op huishoudelijk- en interieurgebied te koop. Voor ons blijft het bij kijken en kopen niets. Vandaag hebben wij 151 mijl (243 km) afgelegd.
----Dag 7 - woensdag 13 september, van Flagstaff naar Sedona en terug naar Flagstaff. Ik heb slecht geslapen en heb 's nachts een tijdje lopen rondspoken met een knallende hoofdpijn en een misselijk gevoel. Gelukkig ben ik 's morgens weer fit. In de loop van de nacht is er wel wat rumoer, het motel ligt tussen een snelweg en een doorgaande spoorweg in, dus hoor je soms autogeluiden en lange treinen, die voor een nabij gelegen overweg bijzonder lang claxonneren. Na een bij de kamerprijs inbegrepen ontbijtje, gaan wij om 9 uur in de richting van de plaats Sedona, via de bijzonder mooi gelegen highway 89A langs de Oak Creek. Bij een afslag naar een camping gaan wij van de weg af en parkeren de auto. Wij wandelen hier wat rond bij het riviertje. De natuur is hier prachtig. Als wij weer verder rijden via de bochtige en sterk dalende weg hebben wij opeens de mooiste vergezichten op de grillig gevormde rode rotsen en bergen. In Sedona aangekomen parkeren wij langs de doorgaande weg en bezoeken veel souvenirwinkels met onder andere kleding en Indiaanse sierraden. Het is allemaal erg toeristisch en zeker niet goedkoop. Veel van hetzelfde, maar dan net even iets anders. Toch zijn er ook mooie kunstvoorwerpen, meestal voor veel geld, te koop. Ik schaf me een T-shirt aan met een afbeelding van één van de hier gelegen rotsen (Snoopy Rock), en later koop ik nog een slappe hoed met brede rand, die ik meteen in gebruik neem. Dat is prettig tegen de brandende zon. Ook worden er nog wat ansichtkaarten en droomvangers gekocht. Daarna rijden wij in de buurt van Sedona nog wat rond en zien nog meer van de prachtige omgeving met de rode rotsformaties. Zo zien wij onder andere de Cathedral Rock en de Bell Rock. Wij rijden niet dezelfde weg weer terug en gaan via de Interstate 17, die wij gisteren ook reden, weer richting Flagstaff. Omdat het pas halverwege de middag is, besluiten wij bij Flagstaff de Interstate 40 te nemen, zo'n 35 mijl naar het oosten in de richting van Winslow, om naar de Barringer Meteor Crater te gaan. Bij afrit 233 verlaten wij de snelweg en rijden dan door een prairielandschap. Als wij verder rijden zien wij aan de horizon een heuvelrug opdoemen, dat is de kraterrand. Hier is een immense krater, die zo'n 50.000 jaar geleden
ontstaan is door de inslag van een meteoriet. De krater is circa 170 meter diep, 1.200 meter in doorsnede en 4.800 meter in omtrek. Er is een interessant bezoekerscentrum annex museum en vanaf de kraterrand kan men in de diepte kijken. Bovendien kan men met verrekijkers, die opgesteld staan op een naar voren uitgebouwd plankier, de omgeving bekijken. Helemaal beneden lopen een paar mensen, die wij nauwelijks met het blote oog kunnen waarnemen, zo ver zijn zij van ons vandaan. Bijzonder indrukwekkend allemaal. In deze krater hebben diverse Apollo astronautenteams geoefend in hun ruimtepakken, omdat deze plek veel van een maanlandschap weg heeft. Als wij weer richting Flagstaff gaan, zoeken wij bij de plaats Winona de legendarische Route 66 op en rijden deze tot in Flagstaff. Deze U.S. Highway 66 wordt ook wel "The Main Street of America" of "The Mother Road" genoemd. Dit gedeelte is een normale, geasfalteerde tweebaansweg, die vlak voor de stad vierbaans wordt. Op dit deel van de weg zijn geen bijzondere Route 66-items te zien. Dus geen bijzondere tankstations of motels met een mooie neonverlichting. In Flagstaff zelf is zo hier en daar nog wel iets terug te vinden van de nostalgie van deze weg. 's Avonds eten wij weer bij Denny's. Voor mij nu een iets minder zware maaltijd en ik neem kip, doperwten en rijst. Rina neemt kipnuggets in een super-maxi-uitvoering met mais en frites. Natuurlijk weer een heerlijk koel Budweiserbiertje erbij. Onze motelkamer is netjes opgeruimd, bedden opgemaakt, schone handdoeken en nieuwe zeepjes. Op de TV zien wij bij het alsmaar doorgaande Weather Channel, dat het hogedrukgebied nog steeds stand houdt. Vandaag werd het ook weer 100 graden Fahrenheit = 38 graden Celsius. Vandaag hebben wij 191 mijl (307 km) afgelegd. ----Dag 8 - donderdag 14 september, van Flagstaff naar de Grand Canyon. Vannacht gelukkig weer goed geslapen en na het ontbijt gaan wij weer op weg. Bij het tanken ziet Rina in de benzinepompwinkel tempex koelboxen, waar wij er één van aanschaffen, tezamen met wat ijs. De box past achter de voorstoel en kan onze kaas, fles water en jus d'orange lekker koel houden. Voordat wij de snelweg weer op gaan, wil ik even kijken bij de grote vrachtwagens, die hier op een heel grote parkeerplaats staan. Er staan er tientallen in allerlei kleuren en uit vele staten. Ik maak er natuurlijk wat foto's van. Op weg naar Williams, via highway 40, zagen wij net na Flagstaff een groot dood dier op de rand van de weg liggen, volgens mij een "elk" (Wapitihert). Waar die vandaan is gekomen weet ik natuurlijk niet, in de vrije natuur heb ik ze niet gezien, maar zo nu en dan staat er wel een bord langs de weg, waarop staat voorzichtig te rijden in verband met de aanwezigheid van "elk". Zij zullen hier wel in de bossen leven. Eenmaal in de plaats Williams aangekomen, zoeken wij het oude gedeelte op waar de Route 66 doorheen loopt. Hier zijn leuke winkeltjes in hun oorspronkelijke bebouwing en in een speciaal Route 66-winkeltje, waar men van alles over deze “Mainstreet of America” verkoopt, kopen wij een paar ansichtkaarten en een borrelglaasje met opdruk als souvenirs.
Verder parkeren wij de auto even bij het hoofddepot (station) van de trein naar de Grand Canyon, waar wij door het station wandelen en Marco zich door Rina laat fotograferen bij een gigantische stoomlocomotief, die daar als bezienswaardigheid staat opgesteld. Deze zal zo gauw niet meer rijden, want er missen wel wat onderdelen aan. Vanuit Williams kan men met de trein naar het Grand Canyon National Park. De rit duurt twee uur en een kwartier en wordt opgeluisterd met muziek en bandieten, die een overval op de trein plegen. Er zijn dagexcursies en er zijn excursies met één of meer overnachtingen. Op dit ogenblik zijn er geen activiteiten op het station, dus de trein naar de Grand Canyon is al weg. Bijna het hele jaar door rijdt de trein en deze wordt dan getrokken door een diesellocomotief. In de zomermaanden wordt er ook een trein ingezet, die getrokken wordt door een historische stoomlocomotief. Naar het noorden rijden wij over highway 64 en later de 180 door een heuvelachtig terrein met bossen. Onderweg bezoeken wij een kleine nederzetting met wat handelsposten (souvenirwinkels). Er staan ook wat tipi's (indianententen) en oude huifkarren opgesteld. Rina legt een schuurtje met allemaal runderschedels op de foto vast en ik fotografeer haar op een bankje naast een levensgrote indianenpop. Als wij omstreeks 13.00 uur door het kleine plaatsje Tusayan rijden, dat circa zes mijl voor de zuidingang van het Grand Canyon National Park ligt, gaan wij bij het aldaar gelegen Grand Canyon-vliegveld kijken, om te zien hoe dat daar allemaal zit met de diverse vliegmaatschappijen. Het is een behoorlijk vliegveld, waar niet alleen helikopters of Cesna's staan. Ook een aantal grotere vliegtuigen staan op het platform. De helikopters voor de rondvluchten vliegen af en aan. Omdat wij nog zo lekker vroeg zijn, besluiten wij wat inlichtingen in te winnen bij een bureautje van een vliegmaatschappij, waar wij een folder met kortingskaart van hebben. Wij vragen of er vandaag misschien door ons nog gevlogen kan worden, mede ook nu het van dat mooie weer is. Nou, dat is geen probleem. Er zijn nog plaatsen in een 8-persoons Cesna, die om 15.15 uur vertrekt. Wij schrijven ons in op deze vlucht van 50 minuten. Per persoon betalen wij $ 69,= + tax in plaats van de normale $ 89,= + tax. Om 15.00 uur moeten wij present zijn, want dan komt de piloot ons halen. In Tusayan zijn behalve het vliegveld ook een aantal hotels, restaurants en een IMAX-theater. Omdat er wat tijd te overbruggen is, rijden wij naar de ingang van het Grand Canyon National Park en maken wat foto's bij het naambord van dit park. Als wij daar zo bezig zijn, komen een aantal anderen vragen of wij hun ook op de foto willen zetten, hetgeen wij natuurlijk doen. Daarna rijden wij terug naar Tusayan en eten, vlak bij het vliegveld, bij een McDonald's een hamburger met iced tea/cola. Wij gaan op tijd terug naar het vliegveld en gaan daar in een hal zitten wachten tot de piloot ons komt halen. Er zijn veel toeristen, waaronder een heel grote groep Japanners en wij zien dat hier vandaan ook op onder andere Las Vegas wordt gevlogen. In één van de winkeltjes wil ik een mooi T-shirt kopen. Dat valt nog niet eens mee om een keuze te maken, want er zijn zo veel soorten prints. Ook al heb ik hier nu nog niet gevlogen, toch koop ik er al vast één met de tekst “Grand Canyon - I flew over the Canyon”. Met de piloot lopen wij over het platform naar de Cesna. Ik moet als eerste instappen en moet direct achter de piloot plaats nemen, Rina komt achter mij te zitten. Wij vliegen samen met twee Engelse echtparen, totaal zes personen plus de piloot. Voor mij is dit vanwege mijn hoogtevrees best wel spannend. Ik heb nog nooit in zo'n klein vliegtuig gevlogen. Tijdens de vlucht, die alles bij elkaar toch wel een uur duurt, heb ik het angstzweet zo nu en dan best in
de handen staan. De piloot is bijzonder aardig en is uit op een “smooth flight” en waarschuwt tijdig als hij turbulentie verwacht. Het blijkt tijdens de vlucht, dat hij dat aardig weet in te schatten. Er staat een mooi rustgevend muziekje op, dat wij via de koptelefoon horen. De uitzichten zijn fantastisch en ik maak veel foto's in de hoop dat er iets van terecht komt, want ik fotografeer door een kunststof ruitje en ik verwacht onscherpte door het lichte schudden van het vliegtuigje. (De foto's zijn achteraf nagenoeg allemaal fantastisch gelukt). Zo zien wij de bossen op het plateau, de diepten met de Coloradorivier, de uitmonding van de Little Colorado in de Colorado en de vele kleuren van de grillig gevormde rotsen. Eén van de Engelse dames geeft bij het instappen al aan dat zij het eng zal gaan vinden en hoopt geen last te krijgen van luchtziekte. Om haar in de gaten te kunnen houden zet de piloot haar naast zich, in de stoel van de co-piloot. Wat ik minder vind is, dat zij tijdens de vlucht even het stuur mag bewegen en voelen hoe het vliegtuig daar op reageert. Als wij weer boven het bos van de south-rim vliegen, zien wij onder ons de stoomtrein rijden, die weer op weg is naar Williams. Ook het aanvliegen op het vliegveld in een soort duikvlucht is adembenemend. Als wij weer veilig op de grond staan, ben ik wel opgelucht, maar ik had dit voor geen goud willen missen. Als wij weer in de auto zitten rijden wij naar de ingang van het Grand Canyon National Park, waar de entree $ 20,= is, die wij niet hoeven te betalen omdat wij onze parkpas hebben. Wij komen in Grand Canyon Village en rijden naar ons onderkomen van de komende nacht, de Maswik Lodge, die wij reeds lang van te voren vanuit Nederland hebben besproken. Bij de receptie worden wij prettig geholpen en krijgen een plattegrond van het park, waarop aangetekend wordt waar het gebouw gesitueerd is, waar onze kamer is en waar wij het beste naar toe kunnen gaan voor het kijken naar de zonsondergang en/of zonsopkomst. Om 16.30 uur zijn wij in onze kamer, die er ook weer prima uitziet. Wij drinken even wat en nemen wat chips/pinda's en gaan vlot weer op weg, nu te voet, naar de bushalte bij de rand van de kloof om met de bus naar het Hopi-point te gaan, waar wij de zonsondergang om 18.38 uur willen meemaken. Meerdere mensen lopen in dezelfde richting, zeker allemaal op weg naar de zonsondergang. Als wij bij een hek komen en niet verder kunnen, geloven wij onze ogen niet. Opeens kijken wij in de Grand Canyon, de Grote Kloof. Wij staan hier op een heel groot en hoog plateau en kunnen heel ver kijken. Wat een schouwspel. Dat uitgestrekte landschap met al die uitgesleten valleien tussen de rotsen en in oneindig veel kleuren. En heel ver onder ons, in de diepte, zien wij hier en daar een klein stukje van de machtige Coloradorivier, die zich door de kloof slingert. De Grand Canyon is ongeveer 450 km lang, de breedte varieert tussen 6 en 29 km en is 1500 meter diep. De Canyon is gevormd door de Coloradorivier, die in zo'n 6 miljoen jaar tijd het Colorado plateau heeft uitgesleten. De veelkleurige steenlagen stammen elk uit een andere geologisch tijdperk. De meeste lagen bestaan uit kalksteen of zandsteen. Niet alleen het water van de Coloradorivier heeft meegeholpen de Grand Canyon te vormen tot wat het nu is, ook regen, wind en ijs hebben hun aandeel in dit erosieproces gehad. Al snel komt er een busje aan, dat ons naar het Hopi-point brengt. Daar is het druk, wij zijn niet de enigen, wat een mensen die naar dit natuurlijke lichtspel komen kijken, busladingen tegelijk. Al velen zijn ons voor. Ook staan en zitten er diverse mensen op de randen van de rotsen, zo boven de afgrond, ze lijken wel niet wijs. Zou daar nou nooit wat ergs gebeuren, dat er iemand naar beneden stort? Je moet er toch niet aan denken. Voor deze gelegenheid heb ik mijn fotostatief meegenomen en een vriendelijke heer, die vooraan bij het hek staat, geeft mij de ruimte om mijn fototoestel aan de rand van de Canyon te installeren. Het weer is prachtig, helemaal helder, geen wolkje te zien, dus dat wordt een mooie zonsondergang. Hoe verder de zon zakt, hoe anders de schaduwen, het licht en de kleuren worden en steeds weer verandert het plaatje. Het gaat best wel vlug en na een tijdje is de zon
achter de horizon verdwenen en wordt het steeds donkerder. Wat is dit een fantastisch schouwspel. Ook dit hadden wij voor geen goud willen missen. Met de shuttlebus gaan wij weer terug naar onze opstapplaats en lopen naar de Maswik Lodge, waar wij in het zelfbedieningsrestaurant een heerlijke maaltijd nuttigen met rijst, kip, maïs, salade en overgieten dat met een koele Budweiser. Om even over 21.00 uur gaan wij naar onze kamer, waar wij de ventilator aandoen en het raam, waar gelukkig een hor in staat, open zetten. Binnen is het behoorlijk warm en buiten heerlijk fris. In deze kamers is geen airco aanwezig. Wij lezen nog wat, Rina schrijft ansichtkaarten en ik schrijf het verslag. De zonsopkomst is morgen erg vroeg, te weten om 06.10 uur. Omdat dit het omgekeerde is van de zonsondergang besluiten wij om morgenochtend niet extra vroeg op te staan om op pad te gaan. Wij zien morgen wel weer. Vandaag hebben wij 103 mijl (166 km) afgelegd. ----Dag 9 - vrijdag 15 september, van de Grand Canyon naar Page. In de vroege ochtend, tegen zonsopkomst, hoor ik zo nu en dan wat menselijke activiteiten en een auto wegrijden, vermoedelijk gaan zij naar de zonsopkomst kijken, of misschien ook wel verder met hun rondreis. Wij blijven echter slapen en staan om 06.45 uur op. Na het ochtendritueel van scheren, douchen en aankleden schrijf ik wat ansichtkaarten om naar de familie in Nederland te sturen. In het restaurant van de Maswik Lodge genieten wij van ons ontbijt, dat bestaat uit een croissant, cinnamonroll en jus d'orange. Eenmaal weer in de auto rijden wij eerst even naar het Hopi-huis, waar veel mooie, maar dure Indiaanse snuisterijen en kunst te koop zijn. Het kost ons moeite om het centrale gedeelte van Grand Canyon Village te vinden. De bewegwijzering laat te wensen over en wij rijden wat rondjes. Als wij het eenmaal gevonden hebben, kijken wij wat rond in het bezoekerscentrum, bellen onze zoon en horen dat bij hun ook alles goed gaat, doen de ansichtkaarten op de post en pinnen geld uit de automaat. Wat gaat dat toch gemakkelijk. Wij vervolgen onze reis in oostelijke richting via highway 64, de East Rim Drive. De weg loopt over een plateau en door een bosrijke omgeving. Regelmatig zijn er afslagen en dan rijden wij via een kortere, of langere, weg naar één van de vele uitkijkpunten. Wij zijn er niet alleen, maar het is ook niet echt druk. Overal is parkeerruimte voldoende en wij hebben ruimte genoeg om van de uitzichten te genieten en foto's te maken. Wij verbazen ons steeds opnieuw over de adembenemende vergezichten. Bij Desert View, de oostelijke ingang van het Grand Canyon National Park met de Watchtower (uitkijktoren), bezoeken wij nog even de winkel en ook hier zien wij weer veel dure Indiaanse snuisterijen. Wij verlaten de Grand Canyon en rijden via Cameron over highway 89 naar het noorden. Langs de weg staan hier en daar stalletjes, waar Indianen hun waar (pottenbakkerswerk en sieraden) trachten te verkopen. Even voorbij Cameron is een locatie met veel van deze kramen bij elkaar en kan men bij een uitkijkpunt in de canyon van de Little Coloradorivier kijken (Little Colorado Gorge Overlook). Deze rivier mondt verderop uit in de Coloradorivier. Als wij in de diepte kijken, zien wij dat de rivier nagenoeg droog staat. Er loopt een Amerikaanse (blanke) vrouw rond, die tegen ons begint te jammeren, dat het een schande is van de regering om dammen te leggen in de rivieren om elektriciteit op te wekken,
waardoor mensen uit hun huizen verdreven zijn en dat daardoor het land er niet meer uitziet, zoals de natuur behoort te zijn, dit mede ook, omdat deze rivier nu droog staat. Wij rijden door de Painted Desert, die zijn naam eer aandoet vanwege de prachtige kleurscharkeringen van het land en de rotsen, en later langs de Echo Cliffs. Het is een vrij rechte weg en het rijdt lekker door. Omdat wij in de plaats Page willen overnachten en het nog halverwege de middag is, wordt het besluit genomen, om bij Bitter Springs de westelijke highway Alt 89 op te gaan richting de brug over de Coloradorivier om daar te gaan kijken. Deze weg leidt onder andere naar de North Rim (noordkant) van de Grand Canyon, maar zo ver gaan wij niet. Ook hier rijden wij weer door een prachtig ruig rotsenlandschap en stoppen aan deze zijde van de Coloradorivier bij de Navajo Bridge. Wij parkeren de auto, zien hier weer Indiaanse kraampjes, en twee, bijna identieke bruggen naast elkaar liggen. Wij lopen de voetgangersbrug op en staan boven een blauw-groene rivier. De Coloradorivier werd door de Spanjaarden oorspronkelijk Rio Colorado oftewel Red River genoemd. Als men tegenwoordig naar de rivier kijkt is het niet te begrijpen, waarom deze ooit Rode Rivier werd genoemd. De kleur is nu dus totaal anders. De rood-bruine kleur, die de rivier zijn naam gaf is bijna geheel verdwenen sinds de bouw van de Glen Canyondam in het jaar 1963. Het rode zand en rotsdeeltjes, die de rivier haar kleur gaven, worden nu door de minder snelle stroming door de dam tegengehouden en zakt naar de bodem in Lake Powell, het stuwmeer achter de dam.Een nieuwere, tweede brug, voor het autoverkeer, ligt vlak naast de voetgangersbrug. Dezelfde weg tot Bitter Springs gaan wij weer terug en slaan dan af naar het noorden, naar Page. Wij zien bij het binnenrijden van deze plaats diverse motels, maar het kost ons toch nog circa een uur voordat wij goed en wel er één vinden, die plaats heeft voor twee nachten. Een klein motel, met voor ons onbekende naam, staat mij niet helemaal aan en Best Western heeft alleen nog een suite voor ons van $ 96,= of een kamer met 1 king-size bed voor $ 98,=. Dit is ons te duur. Een ander deel van Best Western zit ook vol. Het is vrijdagavond, dus weekend en dan trekken de Amerikanen er op uit, en er zijn hier veel watersportmogelijkheden op het Lake Powell. Zo zien wij veel auto's met daarachter op een trailer een boot of een jet-ski. Met deze warmte willen wij toch ook wel even een duik nemen in een zwembad en vinden een vrij nieuw, netjes uitziend, Motel 6 met zwembad. Prima kamer met twee bedden en een airco, per nacht $ 66,=. En het water in het zwembad is heerlijk verfrissend. Bij het zwembad treffen wij een Nederlands stel, dat voor ons in het vliegtuig naar Los Angeles had gezeten. Wij wisselen diverse wetenswaardigheden over en weer uit. Al pratend en de kaart bestuderend besluiten wij, om onze route om te gooien. Het oorspronkelijke plan is, om na Monument Valley nog verder naar het noorden te rijden en naar de plaatsen Moab in de staat Utah, en Durango in de staat Colorado te gaan.Omdat wij al zo veel prachtige woestijnnatuur gezien hebben en daar nog veel meer van te zien krijgen als wij dit reisplan uitvoeren, lijkt het ons leuk om ter afwisseling ook nog wat groene natuur te zien en de wereldstad San Francisco te gaan bekijken. Het scheelt dat ik deze alternatieve route thuis ook al bestudeerd heb en een aardig inzicht heb van de bezienswaardigheden onderweg. Zo stellen wij de route dus bij. De temperatuur was vandaag weer circa 38 graden celcius, 's avonds om 21.30 uur nog 27 graden. In de lift van het motel treffen wij mensen, die gisteren nog in Phoenix, in het zuiden van Arizona, zaten bij een temperatuur van ruim 43 graden (110 F). Wij winkelen wat en hebben wel zin om iets te gaan eten. Ook hier is een Denny's en nemen daar vast een biertje. Het is er druk en het duurt vrij lang voordat de serveerster de bestelling komt opnemen. Veel mensen hebben nog geen eten op tafel staan en wij komen daar nog eens achteraan. Op de achtergrond horen wij wat onenigheid bij het bedienend personeel, er zijn te weinig serveersters en er is maar één kok. Na circa een uur wachten hebben wij nog niets gekregen
en voel ik er niet veel voor om zo laat nog een hele maaltijd op te eten, die mij vannacht vast en zeker zal opbreken.Ik ben best chagrijnig. Rina vraagt vriendelijk aan een serveerster of de kok al aan ons eten is begonnen. Zij biedt haar excuses aan en zegt dat het eten verbrand is en dat het opnieuw wordt gemaakt. Volgens ons een leugen. Wij betalen het bier en gaan weg. Ik had al helemaal geen trek meer en Rina wil nog wel bij de Burger King iets nemen, maar deze is al gesloten. Zij doet de maaltijd nu met wat zoutjes. Vandaag hebben wij 188 mijl (303 km) afgelegd. ----Dag 10 - zaterdag 16 september, dag in Page en omgeving. Om zes uur ben ik voor het eerst wakker en lig daarna nog wat te dommelen. Zo nu en dan hoor ik een deur dichtslaan en de ijsmachine op de gang als iemand daar blokjes ijs uitneemt. Een uur later sta ik op. Rina heeft minder goed geslapen wegens dichtslaande deuren, ijsmachinegeluiden, airco en douche van de buren en luidruchtige kinderen. Behalve koffie is er in het motel niets te krijgen, wij maken een kopje thee. Ik vind in mijn rugtas nog een KitKat, waarvan de chocolade door de warmte gesmolten is geweest, maar toch nog wel smaakt en Rina neemt een paar koekjes. Vandaag willen wij een boottocht maken op Lake Powell. Eerst rijden wij even naar het centrum van Page om bij een 1-uursservice voor het ontwikkelen en afdrukken van fotorolletjes, onze 6 volle rolletjes te brengen, die wij dan vanavond weer op kunnen halen. Hoeven ze ook niet onontwikkeld nog de rest van de warme vakantie in de auto te liggen met het risico dat ze in kwaliteit teruglopen. Per rolletje betalen we circa $ 13,= plus tax. Bij de Saveway (supermarkt) kopen wij croissants en jus d'orange voor het ontbijt en broodjes met kaas voor de lunch. Wij rijden Page aan de westkant uit, gaan over de Glen Canyon Dam en zien meteen al het stuwmeer in de Colorado, het Lake Powell. Al vlug slaan wij af richting Wahweap waar wij op een controlepost stuiten, omdat van de Wahweap Marina (haven) een nationaal park is gemaakt. Met onze National Parks Pass mogen wij zo doorrijden. Bij de Wahweap Marina Lodge parkeren wij de auto en binnen kunnen de kaartjes voor de boottocht gekocht worden. De 5-uurs tocht naar de Rainbowbridge van 10.00 uur, die we graag willen doen, is jammer genoeg al volgeboekt. Het kan nog wel om 13.30 uur, maar dan komen wij misschien te laat terug om de foto's op te halen. Dit moet namelijk voor 19.00 uur want dan sluit de winkel. Morgen is het zondag en dan is de winkel alleen 's middags open en wij willen bijtijds vertrekken. Daarom nemen wij de 2 ½ uurs Navajo Tapistry-tocht, die om 09.30 uur vertrekt. Wij moeten snel zijn want de boot vaart over 10 minuten af en het is nog even lopen naar de steiger. De boot vaart op tijd af en wij genieten vanaf het dek van het uitzicht over het water. De boot vaart naar de Navajo Canyon, Antelope Canyon en de Glen Dam. De dikke, Indiaanse kapitein geeft tijdens de tocht een interessante uitleg. De naam van de tocht is te danken aan de steile rotswanden, waarvan het gesteente door de weersinvloeden vele kleurschakeringen heeft gekregen, die lijken op een heel groot geweven tapijt. Zo nu en dan wordt er door heel nauwe kreken gevaren, waarin de boot net tussen de rotswanden door kan. Het weer is wederom prachtig, wel warm en op het water met de bries van de snelle boot goed te doen. Deze tocht is bijzonder de moeite waard. Om 12.00 uur vaart de boot de haven weer in, hier liggen ook veel “houseboats” aan de steiger. Dat zijn woonboten, waarmee men het Lake Powell kan bevaren en naar ik meen,
vooral voor recreatieve doeleinden worden gebruikt. Zo'n boot is ook eventueel te huur, maar dan wel voor een indrukwekkend bedrag. Eenmaal weer op de wal, besluiten wij om in het restaurant van de Wahweap Marina Lodge een uitgebreide buffetlunch te gebruiken. De broodjes kaas bewaren wij dan wel voor vanavond. Als eerste krijgen wij een glas water met ijs en bestellen daarbij een iced-tea. Voordat het glas half leeg is wordt het al weer bijgevuld. Er is veel keus voor de maaltijd en het eten smaakt voortreffelijk. De ambiance is goed en er is een mooi uitzicht op de haven en het meer. Bij het afrekenen blijkt dat het drinken bij de prijs van $ 9,75 (ex. tax) per persoon in zit. Werkelijk niet duur voor zo'n voortreffelijke maaltijd. Daarna kijken wij nog even in de winkel van de Lodge. Eenmaal in de auto rijden wij nog wat verder langs het meer en passeren de staatsgrens tussen Arizona en Utah. Verderop keren wij de auto en op de terugweg passeren wij deze grens wederom en rijden weer naar Page. De foto's halen wij op en gaan terug naar het hotel, waar wij op de kamer genieten van de mooie foto's van het eerste deel van onze reis. Gelukkig zijn ze goed gelukt. Snel de zwemkleding aan en op naar het zwembad. Het is er heerlijk. Wij lezen wat en hebben de landkaarten meegenomen en stippelen de nieuwe route uit. Zoals gezegd halen wij Moab en Durango eruit en kunnen daardoor na Death Valley naar het noorden, naar Yosemite National Park en San Francisco. Daarna via de mooie kustweg terug naar Los Angeles. Hopelijk kunnen wij de natuur van Moab (Arches NP, Canyonlands NP, Dead Horse Point SP) en Durango (trein naar Silverton) later bij een volgende reis nog eens bezoeken. Ook vandaag is het weer 36 graden Celsius. 's Avonds eten wij inderdaad de broodjes kaas met wat salade. Lekker zo'n rustige en ontspannende dag. Vandaag hebben wij 44 mijl (71 km) afgelegd. ----Dag 11 - zondag 17 september, van Page naar Torrey via Monument Valley. Vandaag willen wij naar Monument Valley rijden en zien hoe ver wij daarna komen. Voordat wij Page verlaten tanken wij de auto weer vol en kopen een telefoonkaart om de kinderen te bellen, maar krijgen hen niet aan de lijn. Wij rijden via highway 98 Page uit en rijden langs de Navajo-elektriciteitscentrale, die met zijn drie hoge schoorstenen al van verre te zien is. Langs de weg staan borden naar de Antelope Canyon, een slotcanyon in mooie bruin/roodtinten, die wij eigenlijk ook wel willen bezoeken, maar rijden door. Deze kloof kan men alleen bezoeken met een Navajogids, want hij ligt op het grondgebied van deze Indianenstam. Bij een bezoek aan deze kloof heeft men omstreeks het middaguur de mooiste lichtinval. Misschien doen wij dat nog eens een andere keer. Tijdens zo'n reis moeten wij nou eenmaal zo nu en dan keuzes maken, want alles kunnen wij toch niet zien in die paar weken dat wij in dit gebied zijn. Als wij de highway 160 op gaan, zien wij langs de weg een Indiaanse vrouw met een kudde schapen lopen. Wij rijden via Kayenta en gaan weg nummer 163 naar het noorden op. In de verte doemen de tafelbergen op van Monument Valley. Wat een prachtige vergezichten. Hier en daar maken wij een fotostop en passeren de staatsgrens Arizona/Utah. Ergens moet een afslag zijn naar een bezoekerscentrum (Visitor Center), maar wij zien deze niet direct. Wij rijden maar door en na een paar mijl stoppen wij nog even om achterom te kijken. Wij zien een kaarsrechte weg de vallei in lopen met daarachter een prachtig brede horizon met de wereldberoemde rotsformaties, die in veel westernfilms als decor hebben gediend. Een mooi plaatje dat al heel veel is gefotografeerd.
Wij rijden door naar het plaatsje Mexican Hat, genoemd naar de nabij gelegen rotsformatie, die op een Mexicaanse sombrero (hoed met brede rand) lijkt. Het plaatsje is erg klein. Wel zie ik hier langs de doorgaande weg het motel, waarover ik in de boeken heb gelezen, als zijnde een eventuele overnachtingplaats. Als wij over een brug rijden, kruisen wij de langs het plaatsje lopende San Juanrivier. Via een telefoon bij een benzinepomp probeert Rina nog een keer contact te krijgen met de kinderen en spreekt het antwoordapparaat in, dan weten zij in ieder geval dat het goed met ons gaat. Na Mexican Hat nemen wij na een paar mijl weg nr. 163 richting Bluff, maar slaan eerder af naar de Valley of the Gods, die met zijn tafelbergen en ruige rotsen een verkleinde uitgave van Monument Valley moet zijn. De weg is echter ongeplaveid, vol met kuilen, het lijkt ons niet zo'n succes dit met onze auto te doen en keren na een mijl om en rijden weer richting Mexican Hat. Maar voordat wij deze plaats bereiken slaan wij weg nr. 261 in naar het noordwesten, in de richting van Hite. Wij passeren de afslag naar Goosenecks State Park, waar naar een kronkel in de diepe kloof van de San Juanrivier gekeken kan worden. Highway 261 volgend vragen wij ons af hoe de weg zal lopen, want wij rijden recht op een groot bergmassief af. Eenmaal dichterbij blijkt dat de weg er zig-zag tegenop loopt. Op een gegeven moment is ook hier de weg 3 mijl ongeplaveid, heeft een wasbordprofiel met split, maar is wel vlak zonder kuilen. Niet de meest ideale wegomstandigheden op deze hoogte met zijn diepten. Voor een tegemoetkomende autobus moeten wij toch wel even aan de kant en ik parkeer de auto strak tegen de rotsen aan. Deze weg met zijn haarspeldbochten wordt de Moqui Dugway genoemd. Eenmaal boven komen wij op een grote hoogvlakte met een geheel andere vegetatie, veel groener, dan dat er beneden in de vallei was. Hier is via een ongeplaveide zijweg het uitkijkpunt Muley Point te bereiken, vanwaar er een prachtig zicht is op de lager gelegen Monument Valley. Als wij op highway 95 komen slaan wij naar het westen af, richting Hite. Deze weg wordt de Bicentennial Scenic Highway genoemd. Wij passeren de ingang van het Natural Bridges National Monument. Een park met uitgesleten canyons en waar drie grote, natuurlijk gevormde, stenen boogbruggen te bewonderen zijn. De 95 is een prachtige weg door een fantastische natuur met overal canyons, onder andere White Canyon, en recht oprijzende, grillig gevormde bergmassieven in allerlei licht- en donkerbruine kleurtinten. Eenmaal bij de Coloradorivier aangekomen zetten wij de auto vlak voor de brug langs de weg en genieten van het uitzicht op Lake Powell, de Coloradorivier en de imposante bergen. Als wij de brug over zijn en langs de weg een recreatieplaats aan Lake Powell zien, zetten wij de auto neer en lopen naar het water. Rina trekt haar schoenen uit en gaat even zitten pootjebaden. Tot nu werd het vandaag weer 37 graden Celsius en hadden wij zon met zo nu en dan wat wolken. Als wij weer verder rijden stijgt de weg en komen wij bij een uitkijkpunt, Hite Overlook, van waaraf wij beneden ons de Coloradorivier zien stromen en aan de overkant de haven van Hite zien liggen. Wij gaan de bergen in en zien steeds afwisselende landschappen. De lucht betrekt en het wordt steeds donkerder. Het begint zelfs voor de eerste keer deze vakantie te regenen. De wind blaast rood zand over de weg en de temperatuur daalt snel tot 27 graden. Hier rijden wij langs de Henry Mountains. Ergens diep in deze bergen moet een kudde loslopende buffels leven. Bij de plaats Hanksville slaan wij af naar het westen en gaan highway 24 op. Het
plaatsje bestaat uit niet meer dan een paar huizen, motels, restaurants en een benzinepomp. Het daarop volgende plaatsje Caineville is nog kleiner. Het lijkt wel of wij op de maan rijden, wat een bizar landschap is dit. In deze omgeving zien wij de meest onherbergzame streek, die je je maar kan bedenken. Veel grijsgroene ronde heuvels en als contrast ruige, puntige bergen in allemaal verschillende kleuren. De bergen lijken met hun fragiele structuren soms net op kathedralen. Wij besluiten in verband met de tijd door te gaan en rijden daarom door het Capitol Reef National Park heen, tot wij in de plaats Torrey een mooi Super 8 Motel vinden. Morgen rijden wij die paar mijl wel terug om het Capitol Reef National Park te gaan bezoeken. Nadat wij ons wat opgefrist hebben en sinds de eerste dag van de vakantie weer eens een lange broek aangetrokken hebben, rijden wij een beetje in de omgeving rond en vinden niet ver van ons motel de Wonderland Inn, waar wij om 18.00 uur heerlijk eten. Rina een soort Duitse biefstuk en ik roastbeef met groente en frites. En daarbij een koele Bud. Het is buiten inmiddels donker geworden en wij zien het in de verte zo nu en dan weerlichten. Wij zijn lekker vroeg klaar en gaan op de motelkamer nog wat lezen. Opeens begint het heel hard te waaien en te regenen. Op het Weather Channel op de TV laat men zien, dat er in deze hoek een aantal “thunderstorms” zijn. Wij vinden de mensen hier in het motel, evenals in het restaurant, behoorlijk stug. Vandaag hebben wij veel gereden, lange stukken met weinig plaatsen en zodoende ook weinig overnachtingsmogelijkheden. Wij lopen wat in op ons schema, hetgeen prettig is, want dan kunnen wij deze gewonnen tijd fijn nog ergens anders benutten. Vandaag hebben wij 348 mijl (560 km) afgelegd. ----Dag 12 - maandag 18 september, van Torrey naar Bryce Canyon. Gelukkig weer een strak blauwe lucht als wij om zeven uur de gordijnen opendoen. Goed geslapen, ondanks dat de buren vermoedelijk de hele nacht de TV aan hebben gelaten, hetgeen ik in de verte wel eens hoorde als ik even iets minder diep sliep. Na een redelijk ontbijt rijden wij terug naar het Capitol Reef National Park, dat een paar mijl van Torrey afligt. Dit is een langgerekt park, dat zich uitstrekt om een grote vouw in de aardkorst, genoemd “Waterpocket Fold”. Op weg naar het bezoekerscentrum zien wij hoge, geërodeerde bruinrode rotsen en parkeren de auto voor een korte, makkelijke wandeling naar een kloof, waarin de Sulphur Creek in een scherpe bocht stroomt. Vanwege de gebogen vorm wordt deze bocht “Goosenecks” (ganzennek) genoemd. Water zien wij er echter niet. De kreek staat droog. Even verderop gaan wij naar het bezoekerscentrum, waar van alles over het park te zien is op foto's, tekeningen en maquettes en waar allerlei informatie aan de parkrangers gevraagd kan worden. Hier vragen wij ook een parkfolder en krijgen deze op vertoon van onze National Parks Pass. In de vele bezoekerscentra die wij tot nu toe bezochten, stond meestal wel een luisterpilaar voor cd's en cassettebandjes. Altijd luisterde ik wel even en vandaag besluit ik, om hier een cd te kopen van de Amerikaanse groep Brulé, met een mengeling van Indiaanse met westerse muziek. Lekker om nu tijdens de vakantie in de auto af te spelen. Vanaf het bezoekerscentrum kan een “scenic route” door het park gereden worden. Er zijn prachtig gekleurde rotsformaties te zien en op veel plaatsen zijn er mooie wandelingen te maken. Wij bezoeken het idillische gedeelte dat Fruita heet, een groene oase in de vallei van de Fremontrivier, waar eind 1800 - begin 1900 een Mormoonse nederzetting was, en waar nu
nog een houten schooltje, opgetrokken uit boomstammen, van getuigt. Fruita was ook bekend vanwege zijn vele fruitbomen. Ook nu staan er nog een heleboel en men mag zelf vruchten plukken, waar men dan een kleine vergoeding voor achter laat. Bij het schooltje treffen wij twee oudere heren in wielrentenue met hun racefietsen, die heerlijk een appel staan op te peuzelen. Die zullen zij wel net geplukt hebben. Op de rotsen zijn “petrogliefen” (Indiaanse rotstekeningen) te bezichtigen. Om deze goed te kunnen zien, is er een houten looppad aangebracht. Deze rotstekeningen vallen ons wat tegen, zij zijn niet zo duidelijk. Wij lopen de één mijl lange Hickman Bridge Trail, die naar een grote stenen boogbrug (bridge/arch) lijdt. Onderweg komen wij nog een andere, minder grote “arch” tegen, waarbij een alleengaande man ons vraagt een foto van hem te maken. Hij maakt tevens van ons een foto met mijn camera. Zo zijn er dus meer mensen die deze “trail” lopen. Hier en daar is het een beetje klimmen, maar het is goed te doen. Wij maken diverse foto's van de “bridge” en van elkaar in dit grootse landschap. Het is hier prachtig en het is fantastisch om zo'n grote stenen, natuurlijk gevormde brug te zien en er onder door te lopen. Wat is hij kolossaal. Het heerlijke weer doet ons al weer transpireren, het is 24 graden Celsius. Al terugrijdend, doen wij het bezoekerscentrum nog een keer aan voor een sanitaire stop en belt Rina nog even met onze dochter. Zij belt met een telefoon buiten het gebouw en zodoende kunnen alle omstanders horen wat zij zegt. Ik denk niet dat men het begrijpt waar zij het over heeft, maar je merkt aan het lachen van sommigen, dat zij het gesprek, in de voor hen vreemde taal, wel leuk vinden. Vlak voor de plaats Torrey tanken wij weer vol en draaien highway 12 (SR-12) op, in de richting van Boulder, Escalante en Bryce Canyon. Deze “Scenic Byway” wordt als één van de mooiste van de Verenigde Staten beschouwd. Deze SR-12 heeft een lengte van 122 mijlen en loopt door een uiterst gevarieerd landschap in Utah. Er zijn rotsen in allerlei kleurschakeringen te bewonderen. Ook komt men door de bossen van het Dixie National Forest. Hieronder geef ik in mijn verslag een aantal hoogtepunten weer, die vanaf deze weg te bezoeken zijn. Wij hebben ze lang niet allemaal gedaan en hopen, dat wij hier tijdens een volgende reis nog eens terug kunnen komen. Neem voor deze route minimaal een dag, want er is veel te zien onderweg. Houd je van wandelen, zet de auto ergens op een parkeerterrein en trek die prachtige natuur in. Zelfs in twee of drie dagen zal je je hier niet gauw vervelen. Wij rijden naar het zuiden. Al snel stijgt de weg naar Boulder Mountain en verandert de vegetatie. De weg slingert zich langzaam omhoog tussen de pijnbomen en de ratelpopulieren (aspen) van het Dixie National Forest. Deze laatste hebben op deze hoogte van boven de 9.000 feet (ruim 2.700 meter) al herfsttinten. De temperatuur is hier nu 17 graden Celsius. Langs deze route hebben wij adembenemende vergezichten. Bij de Larb Hollow Overlook kijken wij van grote hoogte naar de Waterpocket Fold in het Capitol Reef National Park en de daarachter gelegen Henry Mountains. Net ten noorden van de plaats Boulder bevindt zich het Anasazi Indian Village State Park. Hier zijn gerestaureerde Indianenwoningen te bezichtigen, die van circa 1160 tot 1235 bewoond waren door meer dan 200 mensen. Bovendien zijn er bij opgravingen allerlei voorwerpen gevonden, die daar in een museum te bezichtigen zijn. Deze weg is in 1935 voor auto's geschikt gemaakt. Boulder wordt als één van de laatste plaatsen in de USA beschouwd, waar de post per muilezel of paard werd gebracht.
Aan de zuidkant van Boulder begint een naar het oosten lopende weg, de Burr Trail Road. Wij gaan deze weg niet op, maar ik zeg er toch even iets over, omdat ook deze weg door een mooi stuk natuur loopt. De eerste 12 mijlen zijn het meest spectaculair. De weg daalt en loopt door de Long Canyon. Hier rijdt men tussen steil oprijzende rode rotsmassieven door. Eventueel kan men dit stuk rijden, om het daarna terug te rijden. Gaat men echter verder, dan wordt de weg ongeplaveid als deze het Capitol Reef National Park binnengaat en heeft smalle, steile haarspeldbochten tegen de Waterpocket Fold op en voordat hij uitkomt op de hier door het park lopende, ongeplaveide Notom-Bullfrog Road. Indien men deze laatste weg naar het noorden volgt, komt men na circa 50 km uit op highway 24. Dit is de weg, die wij vanochtend door het park volgden en waaraan het bezoekerscentrum ligt. Voor de ongeplaveide delen heeft men een vierwielaangedreven auto met hoge bodemvrijheid nodig, waarmee men zelfs in de problemen kan komen als het onlangs geregend heeft. Het is dus verstandig om ergens na te vragen, bijvoorbeeld bij het bezoekerscentrum van Capitol Reef, hoe de conditie van deze weg is. Wij rijden ten zuiden van Boulder verder over highway 12 en komen op wat men noemt de Hogsback. Hier zitten wij heel hoog op een smalle bergrug en kijken aan beide zijden van de weg naar witte rotspartijen met steile afgronden en diepe canyons, direct aan beide zijden van de weg. Dit geeft zelfs Rina, die geen last heeft van hoogtevrees, achtbaaneffect-kriebels in de buik. Met hellingen van 14 procent dalen wij en soms lijkt het net of je op een heel groot wasbord rijdt, dat als je boven op de top bent niet ziet hoe de weg voor je verder verloopt, omdat je het dal niet ziet. Inmiddels is de temperatuur opgelopen tot 27 graden. Circa 11 mijl in zuidwestelijke richting vanaf Boulder, en dan aan de rechter kant van de weg, is een kleine camping en dagrecreatieplaats. Vanaf hier is een prachtige wandeling te maken naar de Lower Calf Creek-waterval. De wandeling gaat over een afstand van drie mijl enkele reis naar een veertig meter hoge waterval. Reken heen en terug, inclusief tijd voor fotograferen/filmen en een half uur bij de waterval, op totaal 3,5 tot 4 uur. De bochtige weg naar de plaats Escalante passeert de Escalanterivier en gaat door een mooie “slickrock” omgeving met prachtige vergezichten. Bij de brug over de rivier zijn ook weer mooie wandelingen te maken. Onderweg passeren wij de afslag naar de ongeplaveide Hole in the Rock Road. Deze weg leidt naar een gebied, waar de Mormonen vroeger doorheen trokken en is verderop alleen maar geschikt voor vierwielaangedreven auto's. Via deze weg zijn diverse “slotcanyons” te bezoeken. Escalante is een kleine plaats, waar wij ook een aantal motels, restaurants, winkels en een bankgebouw zien. Ten zuiden van de weg, die wij nu rijden ligt een heel groot, ruig en onontgonnen gebied. Dat wordt het Grand Staircase-Escalante National Monument genoemd. Na Escalante bezoeken wij het Escalante State Park (Petrified Forest Park), waar langs een wandelpad versteende stukken boom te zien zijn. Leuk om gezien te hebben, maar niet zo indrukwekkend. Ook lopen wij nog even naar de oever van een meer (Wide Hollow Reservoir) en genieten van het vergezicht en de natuur. Bij de plaats Cannonville is een zijweg naar het Kodachrome Basin State Park, waar ook weer uitzonderlijk vormgegeven rotsformaties, in allerlei kleuren, te zien zijn. Na dit park wordt deze zijweg ongeplaveid en loopt verder zuidwaarts tot aan highway 89. Dat is de weg tussen Kanab en Page. Deze Cottonwood Canyon Road leidt ook weer door een prachtige omgeving en loopt onder andere langs een hoger gelegen kleine, stenen boogbrug, de Grosvenor Arch. Het wordt aanbevolen deze weg te rijden met een vierwielaangedreven auto met hoge
bodemvrijheid. Als het onlangs geregend heeft, kan de weg op sommige plaatsen ook met zo'n auto onberijdbaar zijn. In Cannonville is een bezoekerscentrum (visitor center) van het Bureau of Land Management (BLM) en het is verstandig om daar te vragen naar de toestand van deze weg. Wij blijven highway 12 volgen en rijden door het plaatsje Tropic. Dit is de meest nabije plaats bij Bryce Canyon. Door de eerste bewoners zo genoemd vanwege het milde klimaat. Voordat de weg begint te stijgen naar het Paunsaugunt Plateau, is er aan de linker zijde een kleine parkeerplaats en vanaf daar is een korte wandeling te maken naar de Mossy Cave. Zo genoemd, omdat deze kleine grot door het altijd aanwezige vocht met mos is begroeid. Tijdens de wandeling loopt men tussen de grillig gevormde rotspilaren (hoodoo's) van de Bryce Canyon. Er stroomt een riviertje en er is een kleine waterval. Tenminste als de voorafgaande periode niet al te droog en warm is geweest. Eenmaal bij de afslag naar het Bryce Canyon National Park aangekomen, rijden wij deze weg in en kijken even bij de Ruby's Inn. Wij zien winkels en eetgelegenheden en als overnachtingplaats is ons dit te duur en te druk. Wij keren en rijden bij de kruising links af, naar het westen, highway 12 weer op, en vinden even verder het Foster's Motel. Het is wel een wat ouder complex, maar de kamer is prima en voor een redelijk bedrag. Wij frissen ons lekker wat op. Wij willen iets eten en besluiten een eetgelegenheid te zoeken, om daarna naar het park te gaan, omdat juist bij een laagstaande zon, zoals bij zonsopkomst en zonsondergang, er een mooi schouwspel is van licht en schaduw op de rotsen. Bij het Foster's Motel is ook een restaurant, maar omdat het nog vroeg is en er nog niemand zit, hetgeen wij erg ongezellig vinden, besluiten wij in de auto te stappen. Wij rijden richting het park en parkeren de auto bij Ruby's Inn. De voormalige herberg is uitgegroeid tot een groot complex van motelkamers, eetgelegenheden, winkels, en aan de overkant van de weg een soort attractieparkje, waar ook paarden rondlopen. Daar is in de zomermaanden een rodeo te zien.Wij zien dat het restaurant nogal prijzig is en daarbij komt dat het in zo'n restaurant wel even zal duren voordat wij ons eten voorgeschoteld krijgen en ik toch wel van de zonsondergang in het park wil genieten. Zodoende besluiten wij in een naastgelegen snellehap-restaurant (fast food) een hamburger te gaan eten met frisdrank erbij. In 1924 werd Bryce Canyon een National Park. Het beslaat ongeveer 145 vierkante kilometer. Deze plek is genoemd naar de Mormoonse familie Bryce, die er tussen 1875 en 1880 woonde. Ebenezer Bryce werkte samen met anderen aan een watervoorziening om hun land te kunnen voorzien van water en zij maakten daarvoor een zeven mijl lange sloot vanaf de Paria Creek. Daardoor konden zij gewassen telen en vee houden. Bovendien had Bryce de kennis, om een weg aan te leggen naar de bossen verderop, zodat men makkelijker aan zowel brandhout, als aan hout om te bouwen kon komen. De mensen uit de omgeving gingen deze weg gebruiken en noemden het rotsachtige plateau waar deze eindigde “Bryce Canyon”, en deze naam bestaat nu nog steeds. Het is 17.30 uur als wij bij de parkingang aankomen en kunnen met onze parkpas zo naar binnen rijden. Wij parkeren de auto op de parkeerplaats bij het Sunset Point en lopen naar de afrastering. Het park ligt op een hoogte van meer dan 2.500 meter en hier kijken wij uit over één van de hoefijzervormige amfitheaters. Dit is een ongelooflijk gebied met rechtopstaande, door erosie grillig gevormde en fragiel lijkende rotspunten, de zogenaamde “hoodoos”, in een waanzinnige rode en bruine kleurenpracht. Deze kleuren veranderen onder de weersomstandigheden constant. De kloof (canyon) is zo'n 100 tot 150 meter diep. Hier staan wij bovenop een groot plateau, dat aan deze kant een eind uitsteekt boven het omliggende land.
Om hier van de zonsondergang te kunnen genieten, moet men een stuk vroeger komen, dan de werkelijke tijd van zonsondergang, die er voor dit gebied gepland staat. De zon verdwijnt namelijk circa anderhalf uur eerder achter een bergrug en heeft dan niet meer de mogelijkheid om op de “hoodoo's” te schijnen. Jammer genoeg is het bewolkt geworden en omdat ik toch wat mooie foto's hiervan wil maken doe ik een schietgebedje voor een beetje zon. En laat dat nu verhoord worden, de lucht breekt open en er ontstaat een gat in de bewolking, net op de plaats waar de zon zich bevindt en wij zien een adembenemend schouwspel van licht en schaduw op de rotsformaties. Wat een genieten is dit. Wij hebben net genoeg tijd om een aantal foto's met mooi licht te maken, voordat de wolken zich weer sluiten. Als wij het park uitrijden zien wij een paar herten grazen, die Rina vanuit de auto op de foto zet. Wij kijken nog even wat rond in de winkel van de Ruby's Inn en besluiten om morgen terug te komen om aan de overkant van de weg de rest van de attracties te bezichtigen. Als wij weer bij het motel zijn breekt de lucht al weer verder open en kleurt de hemel mooi rozerood in de zonsondergang. Vandaag hebben wij 149 mijl (240 km) afgelegd. ----Dag 13 - dinsdag 19 september, van Bryce Canyon naar St. George. Bij het opstaan is de hemel weer onbewolkt en strak blauw. Wij zijn lekker vroeg. Er is hier in Utah een uur tijdsverschil met Arizona, dus 7 uur Arizonatijd is hier 8 uur. Wij doen een paar boodschappen bij de kleine supermarkt naast het motel en kopen water en jus d'orange. Het geurt er heerlijk naar vers gebakken brood en als wij aan de man, die het brood verzorgt, vragen om “cinnamon rolls” (zoet koffiebroodje, bestaande uit een opgerolde sliert deeg met kaneel en suiker, soms met rozijnen, vaak aan de bovenkant bestreken met suikerglazuur), al wijzend op de vitrine waarin deze liggen, zegt hij, dat wij even geduld moeten hebben, want dan krijgen wij verse. Als hij de bakplaat uit de oven gehaald heeft, bestrijkt hij de “rolls” met een kwast met glazuur en pakt ze heel behoedzaam in. Nog warm nemen wij ze mee. Het is te merken, dat wij hier hoog zitten, want bij het wegrijden richting Bryce Canyon is het maar 11 graden Celsius. Eenmaal weer in het park, parkeren wij de auto bij het Sunrise Point. Aan de rand van de kloof (canyon) is een bankje vrij en daar genieten wij van het uitzicht en ons ontbijt, bestaande uit water, jus d'orange en de overheerlijke, nog warme “cinnamon rolls”. Tot mijn grote spijt laat ik een stuk van mijn “roll” op de grond in het zand vallen. Zullen de “chipmunks” (gestreepte eekhoorns als Knabbel en Babbel), waar er een aantal van rondlopen, wel opeten. Ook op deze plek maken wij een aantal foto's van dit fantastiche schouwspel, net weer anders dan op de plaats waar wij gisteravond waren. Hier vandaan loopt een pad naar beneden de kloof in, wij gaan een stukje op weg, maar ook hier kom ik mezelf weer tegen; weer die vervelende hoogtevrees. Graag was ik naar beneden gelopen, om ook van onderaf tegen de “hoodoo's” aan te kijken en mooie foto's te maken. Voor iedereen, die dit prachtige en unieke park bezoekt, is het aan te bevelen om één of meerdere wandelingen naar beneden te maken, de kloof in, dan beleeft men dit park pas echt. Op diverse plaatsen is er in het park een mogelijkheid om via een pad in de kloof af te dalen. (In het jaar 2003 hebben wij opnieuw dit park bezocht en heb ik wel een wandeling de kloof in gemaakt en heb daar reuze van genoten. Het is er werkelijk prachtig.)
Op een smallere “horsetrail” gaat een groep kinderen op paarden langzaam naar beneden. De paarden lopen soms op het randje, doodeng en eigenlijk onverantwoord. Even later rijden wij zuidwaarts door het park via de “scenic route”, die hier en daar flink in onderhoud is en waardoor wij met lange wachttijden te maken krijgen. Verderop bezoeken wij nog één van de vele uitkijkpunten en genieten van het prachtige landschap. Omdat via dezelfde weg teruggereden moet worden om het park te verlaten, krijgen wij dus opnieuw met het oponthoud te maken. Zo besluiten wij, om niet nog meer uitkijkpunten te bezoeken, wij denken de mooiste gezien te hebben. Eenmaal het park weer uit, stoppen wij aan de overkant van Rubys Inn en bezoeken er wat winkeltjes, die de (nagemaakte) wildwestsfeer uitstralen. Rina sluit zichzelf even op in het gevang (jail) zodat ik een mooie foto van haar achter de tralies kan maken. Ook kijken wij nog even bij de paarden, die hier staan. Wij gaan highway 12 weer op en rijden in westelijke richting, komen langs het motel van afgelopen nacht en rijden door een paar in de rotsen uitgehakte tunnels in de Red Canyon. Ook hier weer prachtige, roodbruine “hoodoo's” waar wij tussendoor rijden. Op een parkeerplaats zetten wij even de auto neer, lopen tegen zo'n roodbruine heuvel op en fotograferen een aantal grillig gevormde rotspartijen. Verderop nemen wij highway 89 naar het zuiden en op de Mount Carmel Junction (kruispunt) slaan wij af naar het westen en gaan highway 9 op in de richting van het volgende natuurpark, het Zion National Park. De kleur van het asfalt verandert, het is niet meer zwart, maar roodbruin, de kleur van het omliggende rotslandschap. Wij zien de berg met het aparte ruitjespatroon, de Checkerboard Mesa. Na de entree aan de oostkant van het park loopt de weg door twee tunnels, waarvan de tweede de langste is. Er zijn bepaalde restricties voor deze tunnel wat betreft breedte, hoogte en gewicht van een voertuig, dat hier doorheen wil. Voor campers en auto's met een behoorlijke aanhanger zal men bij de ingang van het park moeten opgeven, dat men gebruik wil maken van de tunnels. Al het verkeer wordt dan stopgezet, zodat het hoge en brede voertuig door het midden van de tunnel kan rijden. Tevens wordt in dat geval een tol geheven van een aantal dollars. Wij rijden zig-zaggend naar beneden het dal in. De uitzichten op de Zion Canyon zijn prachtig. De temperatuur loopt snel op van 17 graden naar 28 graden Celsius. Als wij in de buurt van het bezoekerscentrum komen en op zoek gaan naar een parkeerplaats, zien wij tot twee keer toe iemand in een gestreept tenue het gras maaien. Op hun kleding staat het woord “prisoner” (gevangene). Wij nemen aan dat er hier gedetineerden te werk zijn gesteld, zoals je dat wel uit films kent, de “chain gang”. Alleen hier dan zonder ketting en niet aan elkaar gebonden. Het is er druk en de parkeerplaatsen zijn vol, zodat wij de auto wat verder weg moeten zetten op een ruwer, niet geasfalteerd terrein. Inmiddels is het 30 graden geworden. Dit park dankt zijn uiterlijke kenmerken voor een groot deel aan de Virgin River, die hier door het dal stroomt. De voornaamste trekpleister is de Zion Canyon, een 24 km lange en 800 meter diepe kloof. Er zijn zijkloven, er is een rijke vegetatie (ruim 800 plantensoorten) en er leven veel soorten dieren (380 verschillende diersoorten, waaronder 271 vogelsoorten). Omdat wij beneden in de kloof zijn, kijken wij op tegen hoge, steile rotswanden. De naam “Zion” komt van de Mormonen, de eerste blanken die omstreeks 1860 het park ontdekten. Daarvoor hebben er Indianen gewoond. “Zion” refereert aan “een plek van rust en
veiligheid”. Het gebied dat nu Zion National Park omvat is al ruim 250 miljoen jaar oud, toen enorme vulkaanuitbarstingen het gebied begonnen te vormen. Er liepen toen ook dinosauriërs rond, waarvan tot vandaag de dag fossielen te vinden zijn. In 1919 kreeg het park zijn status en het heeft een oppervlakte van 592 vierkante kilometer. Voor de hogere bergen in het park zijn toepasselijke namen bedacht, zoals “Cathedral Mountain”, “Temple of Sinawava” en “Great White Throne”. Zoals in ieder park bezoeken wij ook nu het bezoekerscentrum. Daarna lopen wij naar de bushalte van de “shuttle-bus”. In het hoogseizoen mag men de “scenic route” door de Zion Canyon niet met eigen auto rijden. De bussen rijden frequent. Men hoeft niet met de bus mee, men kan ook direct al gaan wandelen. Evenals iedereen lopen ook wij met flessen water in de hand en/of tas. Men gaat met de bus ook voor langere tijd weg, meestal om ergens te gaan wandelen, en het is warm. Dus nooit op weg gaan zonder water. De bus doet op zijn route diverse stopplaatsen aan, waar men zowel kan in- als uitstappen. Wij stappen uit bij “Weeping Point” (huilend/schreiend/druppelend punt) voor een wandeling van een halve mijl en komen bij een brede, overhangende rots waar water vanaf sijpelt, dat op de grond een klein stroompje vormt. De rots is begroeid met planten, de hangende tuinen. Eenmaal terug bij de weg pakken wij weer de bus en rijden verder mee tot het eindpunt, waar wij blijven zitten en waar vandaan de bus weer terug gaat naar het bezoekerscentrum. De vrouwelijke buschauffeur maakt ons zo nu en dan attent op bergbeklimmers, die als speldeknopjes tegen de bergwand aangeplakt zitten. Voor dit park hebben wij veel te weinig tijd uitgetrokken en hebben er maar een klein stuk van gezien. Er zijn nog heel veel andere mogelijkheden om op uitgezette “trails” te wandelen. Ook kan er, als de diepte en stroming van het water het toelaten, een eind door de Virginrivier gelopen worden in “The Narrows”. Dit is een smal deel van de kloof waar de rivier doorheen loopt. De natuur is er prachtig, maar toch vinden wij dit park als het minst indrukwekkend. Dit zal ook wel te maken hebben met het feit, dat wij de voorafgaande dagen al zo veel andere natuurpracht hebben gezien en dat wij te kort in dit park zijn om het echt te beleven. Dit is een reden om ook hier later nog eens terug te komen. Om 16.10 uur rijden wij het park aan de westkant uit en gaan op weg richting de plaats Hurricane. Omdat het nog vroeg is en wij in het couponboekje enkele goedkopere motelcoupons vinden uit de plaats St. George, besluiten wij daar naar toe te rijden, om een overnachtingsplaats te zoeken. Wij komen op een lange weg met veel motels en vinden een kamer in Motel Ancestor Inn voor $ 40,=. Oud, niet duur en toereikend, inclusief morgenochtend een ontbijtje bij McDonald's, die even verderop langs de doorgaande weg ligt. Na ons opgefrist te hebben gaan wij op zoek naar een eetgelegenheid en komen bij een groot modern winkelgebied, waar wij in restaurant Chuck-O-Rama van een rijkelijk voorzien buffet kunnen eten en drinken voor $ 9,= per persoon. Daarna willen wij nog wat winkeltjes kijken. Als wij buiten komen lijkt het alsof wij tegen een heteluchtmuur oplopen. Het waait behoorlijk en het lopen is te vergelijken met, alsof je tegen de hete luchtstroom van een wel heel erg grote föhn in loopt. Dit is echt niet lekker en al gauw houden wij het voor gezien. Om 21.00 uur zij wij weer terug in onze motelkamer, waar wij gelukkig de airco aan hebben gelaten en waar de temperatuur draaglijk is. Buiten is het nog 36 graden Celsius. Vandaag hebben wij 151 mijl (243 km) afgelegd. -----
Dag 14 - woensdag 20 september, van St. George naar Las Vegas in Nevada. De wind is een stuk geminderd en buiten is het gelukkig wat afgekoeld. Het is nu om half acht in de morgen 23 graden Celsius. Bij het opstaan doen wij de airco weer aan. Velen laten hem tijdens de nacht aan staan, maar vanwege het lawaai en hinderlijke koele luchtstromen hebben wij hem uit gehad en ik heb dan ook veel last ondervonden van de warmte. Sinds gisteravond heb ik op armen en benen kleine, jeukende bultjes, die me best irriteren. Als wij alles weer opgeruimd en in de auto hebben, verlaten wij het motel en rijden naar de McDonald's, die een eindje verder langs de hoofdweg van deze stad ligt. In het motel hebben wij een tegoedbon gekregen, die wij hier voor een klein ontbijt kunnen inwisselen. Wij nemen ieder een broodje ei/spek met jus d'orange en betalen bij voor een muffin. Deze laatste nemen wij mee voor onderweg. In deze stad (St. George) moet een grote witte kerk (tempel) staan van de mormonen. Na wat vragen vinden wij hem en maken een foto. Hij is gebouwd tussen 1869 en 1877. Of men hier al zo vroeg in kan weten wij niet, maar doen ook geen poging dat te proberen, want wij willen verder. Wij gaan Interstate 15 op in de richting van Las Vegas. Na een aantal mijlen rijden wij de staatsgrens over tussen Utah en Arizona. De weg loopt met grote slingers door een kloof tussen de bergen door en ook deze natuur heeft zijn bekoring. Weer even verder passeren wij de grens tussen Arizona en Nevada. Hier is tevens de tijdsgrens en gaat de klok een uur terug, dus vandaag hebben wij een uur tijdwinst. Hiermee zijn wij dus aangekomen in onze vierde staat tijdens deze vakantie, te weten Nevada. Dit is ook weer een grote staat, maar wij bezoeken alleen het uiterst zuidelijke puntje er van. Bij Glendale gaan wij van de Interstate af en highway 169 op, in de richting van Logandale en Overton. Op een gegeven moment zien wij in de verte Lake Mead, het stuwmeer dat zich gevormd heeft in de Coloradorivier na de bouw van de grote stuwdam, de Hoover Dam. Ik had het plan de weg langs het meer te blijven volgen tot ten zuiden van Las Vegas, omdat ik ergens eens gelezen had dat dit een mooie route zou zijn, en dan vanaf hier Las Vegas binnen te rijden. Maar opeens zie ik richtingborden naar het Valley of Fire State Park en ik sla af. Over de schoonheid van dit park heb ik eens een artikel gelezen, waarbij prachtige foto's geplaatst waren in het tijdschrift “Amerika” en de keuze valt op de weg naar dit park. Bij binnenkomst van dit park, waar de doorgaande weg gewoon doorheen loopt, staat, dat men in het bezoekerscentrum, dat een paar mijl verder ligt, $ 5,= entree moet betalen. Wij wanen ons onmiddellijk in een andere wereld, de naam van het park is goed gekozen, want de ruige rotsen zijn vlammend rood. Hier en daar stoppen wij en genieten van al dit moois. Bij het bezoekerscentrum betalen wij het entreegeld, kijken wat binnen rond en lopen door de aangelegde tuin, waar diverse planten uit deze omgeving verzameld zijn. Bij de planten zijn naambordjes gezet en ik vind het interessant om nu eens te zien hoe ze heten. Het is hier goed warm, 33 graden Celsius in de schaduw. De weg achter het bezoekerscentrum rijden wij in en omdat wij een stuk willen lopen, zetten wij de auto op het parkeerterrein van “Mouse’s Tank”. Hier vandaan loopt een “trail” van een halve mijl tussen de rotsen door van de Petroglyph Canyon. Wij lopen hier door prachtig rood zand en zien her en der in de rotsen prehistorische Indiaanse tekeningen gegrift. Wij lopen de “trail” tot het einde, waar een verzamelbekken voor regenwater is, dat ooit gebruikt is door een Indiaan, die zich hier heeft schuilgehouden omstreeks 1890.
Eenmaal weer in de auto, rijden wij naar het punt “Rainbow Vista”, vanwaar er een prachtig uitzicht is op de verder gelegen rotsen, die allerlei kleuren hebben. De weg loopt nog een heel stuk verder, maar wij keren hier om. Als wij weer op de doorgaande weg door het park rijden, bekijken wij nog een aantal rode rotsformaties. Wij verlaten het park bij de westingang en zetten koers naar de Interstate 15. Het wordt al maar drukker op de weg. Het is te merken, dat wij een grote stad naderen. Na zo'n 25 mijl zien wij Las Vegas aan de horizon verschijnen. De hoge “Stratosphere Tower” is duidelijk in de skyline te herkennen en zo rijden wij deze stad aan de noordkant binnen. Het is inmiddels 36 graden Celsius geworden. Eerst zoeken wij aan de rand van de stad een benzinepomp voor een sanitaire stop, bellen even naar thuis en eten de muffin, die wij vanochtend bij McDonald's hebben gekocht. Eenmaal weer onderweg komen wij op grote, brede wegen met verhoogde overgangen en veel verkeer. Als ik een bord zie met centrum-noord en de straatnaam Fremont Street, gaan wij van de Interstate af. Wij rijden de brede straten van Las Vegas-centrum in en het is fantastisch nu eens de hotels en casino's te zien, waarvan wij de namen al zo vaak gelezen hebben, toen wij bezig waren de reis uit te stippelen. En dan al die neonreclames, wat een lichtjes. Met de kaart op schoot vinden wij verder de weg en zo zitten wij opeens op Las Vegas Boulevard of te wel “The Strip”, de brede weg met zijn vele rijstroken en al die grote hotels en casino's daar langs. Ook hier rijdt het toch wel makkelijk, gewoon met de stroom mee en “keep your lane”. Hoe zoek je nou hier een hotel uit, dat een beetje prijsgunstig is, als je voor het eerst van je leven in deze stad binnenkomt? Gelukkig hebben wij thuis al veel voorwerk gedaan, onder andere om via het internet de diverse hotels op te roepen en wat prijzen uit te printen, waardoor wij al een idee hebben gekregen, wat de minder dure, dure en nog duurdere hotels zijn. In het weekend zijn de kamerprijzen hoger dan door de week en als er evenementen of congressen zijn, dan rijzen de prijzen ook midden in de week de pan uit. Via het couponboekje kan men her en der wel goedkopere kamers krijgen. Wij zien dan ook een paar motels van de bekende motelketens en die zien er net zo uit als verderop in het land. Wij vinden het wel leuk om nu eens luxe in een “echt” hotel te logeren. Dankzij het door mij van internet (www.amerika.nl) afgehaalde verhaal over Las Vegas van een dame, die in haar uitgebreide verslag een hotel noemt, waar zij al meerdere keren geweest is en dat haar goed bevallen is, gaan wij op zoek naar het Holiday Inn Boardwalk Casino. Het ligt aan The Strip op nummer 3750 tussen Hotel Monte Carlo en het Bellagio Hotel in. (note: dit Holiday Inn Boardwalk Hotel is in 2006 afgebroken.) Wij vinden het al snel, parkeren de auto opzij op een plaats, die speciaal voor kort parkeren is en bij de receptie is een kamer voor 2 nachten à $ 55,= al snel geregeld. Deze prijs is inclusief de 10 % korting, die we dankzij de AAA-kortingskaart krijgen (deze “Tripple A-kaart” hebben wij in Nederland bij de ANWB gratis gehaald) (note: is tegenwoordig in de ANWBlidmaatschapspas verwerkt als “Show your Card!”-logo). Mochten wij langer willen blijven, dan is dat mogelijk. Wij parkeren de auto in de bij het hotel behorende parkeergarage en lopen terug naar het hotel. Met één van de liften gaan wij naar boven. Wij hebben een heel nette kamer met airco en badkamer op de 10de etage gekregen en kijken in zuidelijke richting uit over The Strip en op de hotels New York-New York en MGM Grand. Het hotel heeft een zwembad, casino en diverse restaurants, waaronder een buffetrestaurant. Na ons wat opgefrist te hebben gaan wij de straat op, het is 40 graden Celsius in de schaduw. Het waait wel iets, dus het lijkt net of er een warme föhn tegen ons aanblaast. Toch is de hitte niet ondraaglijk. Wat een drukte, zo veel voetgangers en alle rijstroken vol met auto's.
Veel grote hotels hebben wel een thema en één of meerdere attracties. Het ene hotel is nog groter dan het andere en overal casino's met tafelspelen en gokmachines in allerlei soorten en maten. Je weet niet wat je ziet en hoort. Ook wij vergokken een paar dollars. Ook als niet-gast van een hotel kan men zo overal bij alle casino's binnenlopen. Achtereenvolgens lopen wij aan de zuidkant van The Strip bij de hieronder genoemde hotels en casino's binnen, waarvan er een aantal wel een heel bijzondere architectuur hebben. Het New York - New York Hotel & Casino dateert van 1997 en heeft iets meer dan 2.000 kamers. Aan de buitenzijde ziet het eruit als de skyline van Manhattan in de stad New York. Dit hotel bestaat uit replica's van diverse beroemde gebouwen uit Manhattan, zoals het Empire State Building, Chrysler Building, Seagram Building en Century Building. Op de hoek van dit gebouwencomplex staat een 46 meter hoge replica van het Vrijheidsbeeld en aan de voet daarvan is een watertje, waarin waterspuitende brandweerboten liggen. Opzij van het hotel ligt, met 90 meter lengte, een vijf maal verkleinde replica van de Brooklyn Bridge. Binnen ademen het hotel en het casino de sfeer uit van New York. Het casino is omgeven door Park Avenue en Central Park, compleet met bomen, voetgangersbruggetjes, gietijzeren straatlantaarns en putdeksels, waaronder stoom vandaan komt. Er zijn meerdere restaurants, van snelle hap tot heel luxe. Bovendien heeft het hotel een achtbaan, de Manhattan Express, die met een snelheid van een kleine honderd kilometer per uur rond het hotel raast en tot circa 60 meter hoog gaat. Op straat horen wij de passagiers van de achtbaan gillen. Dan lopen wij via een loopbrug over de drukke Tropicana Avenue naar het Excalibur Hotel & Casino. Het middendeel hiervan is het casino en is als kasteel gebouwd met verschillend gekleurde puntdaken op de torens. Wij gaat hier via een brug over de slotgracht binnen en komen in de Middeleeuwse wereld van Merlijn, Koning Arthur en de ridders van de ronde tafel. Er is een vuurspuwende draak en in een stuk rots staat het beroemde zwaard. Op gezette tijden, ook nu wij er zijn, lopen er mensen in Middeleeuwse kostuums rond en vermaken de gasten. Een aantal avonden per week is er een "Dinner Show", de "Tournament of Kings", waar ridders te paard strijden terwijl men met de vingers de maaltijd verorbert. Dit is een leuk hotel voor kinderen. Aan weerskanten van het casino staan hoge hoteltorens en er zijn circa 4.000 kamers. Het Luxor Hotel & Casino is gebouwd als een grote, meer dan 100 meter hoge, zwartglazen pyramide met 36 verdiepingen. Voor de deur staan een obelisk en een grote sfynx. De Egyptische stad Luxor heeft hiervoor model gestaan, maar daar is in werkelijkheid geen pyramide te vinden. Het is een glazen kopie van de Piramide van Cheops. Het gebouw is wel kleiner dan zijn Egyptische voorbeeld. De hal van het hotel heeft een volume van 820.000 kubieke meter en is daarmee de grootste hal ter wereld. Binnen zien wij grote Egyptische beelden en muurschilderingen en als wij omhoog kijken, zien wij langs de pyramidevormige zijkanten de galerijen naar de hotelkamers. Heel bijzonder zijn de liften (inclinators), die onder een hoek van 39 graden in de hoeken van de pyramide naar boven en beneden bewegen. Op de etage boven de casinovloer is een IMAX-theater, waar films op een groot doek worden vertoond. Verder is er het "King Tut Museum", waar de graftombe van de beroemde Egyptische farao Toetanchamon is nagebouwd. Bovenin de punt van de pyramide is een bijzonder sterk licht ingebouwd, dat in het donker als een grote lichtbundel recht naar boven de nachtelijke hemel in schijnt. Het is de sterkste lichtbundel ter wereld en deze wordt samengesteld uit 45 xenonlampen. Ook behoren twee 22 verdiepingen tellende hoteltorens tot dit complex. Het hotel heeft meer dan 4.400 kamers. En, alsof het nog niet genoeg is, er zijn een stuk of tien restaurants en vijf zwembaden.
Van het Luxor kan binnendoor naar het Excalibur gelopen worden. Wij vinden het echter leuker om buitenlangs te gaan met de gratis monorail. Dit is de "Mandalay Bay to Excalibur Monorail". Deze loopt van het Mandalay Bay Hotel, via het Luxor Hotel naar het Excalibur Hotel. Op de terugreis stopt deze trein echter niet bij het Luxor. Dus wil je met deze trein van het Excalibur naar het Luxor, dan zal je eerst naar Mandalay Bay moeten rijden, daar moeten overstappen in de andere trein en naar het Luxor rijden. Dit systeem is volledig geautomatiseerd en er zit geen bestuurder in. Het gehele etmaal rijden deze treintjes en lang hoef je er niet op te wachten, want de frequentie is ongeveer iedere vijf tot tien minuten. Voor het Excalibur Hotel pakken wij de loopbrug over The Strip, met z'n vele autoverkeer (mooi uitzicht op weg, verkeer, hotels), naar het Tropicana Hotel Casino, waar wij rondlopen door ruimten met tropische taferelen. In de achtertuin is een zwembad met een kleine waterval en er staan palmbomen. Via alweer een loopbrug gaan wij naar de vierde hoek van dit drukke kruispunt en komen bij het MGM Grand Hotel Casino. Dit is niet alleen het grootste hotel van Las Vegas, maar tevens ook van de gehele wereld, en heeft meer dan 5.000 kamers. Dit hotel heeft veel groene elementen in de archtectuur en heeft als thema de MGM-films. Op de hoek voor het hotel staat een 15 meter hoge, uit brons gemaakte leeuw, het symbool van de MGM-filmstudio's. MGM Grand noemt zich ook wel de "The City of Entertainment". Behalve dat hier het grootste casino van Las Vegas is gehuisvest, staat dit hotel ook bekend om haar grote concerten van wereldberoemde artiesten (o.a. The BeeGees, Elton John, The Rolling Stones) en belangrijke sportevenementen, waaronder de wereldkampioenschappen tennis en boksen. En hier zien wij in de "Lion Habitat" achter glas leeuwen lopen en met een oppasser spelen. Wij lopen door een glazen gang, die door deze glazen leeuwenkooi heen loopt. Zoals in ieder hotel zijn er ook hier weer meerdere restaurants. Eén daarvan zit aan de zijde van The Strip en dat is het Rainforest Café. Dit restaurant is voor jong en oud en heeft als thema het tropisch regenwoud. Er zijn watervalletjes, planten en kunstig nagemaakte dieren uit het oerwoud, die zo nu en dan bewegen. Bovendien is er een groot aquarium en is er een winkel, waar men onder andere kleding en pluche dieren verkoopt. Buiten staat een zitbank, waar een grote kunststof aap op zit en Rina vlijt zich even tegen hem aan. Als wij weer buiten lopen op The Strip komen wij bij de winkel van de M&M-snoepjes. In dit pand is op vier verdiepingen van alles te koop op het gebied van deze lekkernij. Je kan het zo gek niet bedenken of men heeft er wel een M&M-uitvoering van gemaakt. Zoals pennen, bekers, glazen, sleutelhangers, speelgoed, kleding en zelfs telefoons. En natuurlijk is deze chocoladelekkernij hier ook te koop. Deze snoepjes staan opgesteld in grote, naast elkaar staande, doorzichtige cilinders, hetgeen een kleurrijk schouwspel is. Hier heeft men de M&M's in veel meer kleuren, dan dat wij ze kennen. Aansluitend lopen wij de Coca-Cola-winkel binnen. Het is werkelijk onvoorstelbaar wat er allemaal te koop is, waar een afbeelding op staat van dit over de hele wereld bekende beeldmerk. Ook veel souvenirs en kleding, net als in de M&M-winkel, maar toch ook weer andere spullen. In de voorgevel van dit pand zit een dertig meter hoge glazen Coca-Colafles verwerkt, waarin twee personenliften tussen de etages op en neer gaan. Wij zijn deze liften niet ingeweest, maar het schijnt zo te zijn, dat als de lift in beweging is, er in de lift het geluid klinkt dat men hoort als men cola inschenkt, namelijk de bubbeltjes en het kraken van de ijsblokjes. Tja, in Las Vegas kan je van alles verwachten.
Dan komen wij op een andere hoek van Las Vegas Boulevard en daar is het Harley Davidson Café. Het is tevens een restaurant en men kan hier ook prima eten. Bovendien is er een winkel, waar men HD-accessoires kan kopen, zoals kleding, gespen voor riemen, speldjes en andere verzamelobjecten. Tevens staan er binnen een aantal motoren opgesteld. Voor deze zaak is een groot terras en daarop staan her en der watervernevelaars, die leidingwater heel fijn verdeeld door middel van een ventilator de ruimte in blazen, zodat dat verkoelend werkt in deze hitte. Boven de deur komt een gigantisch grote motorfiets door de gevel naar buiten gereden. Nu wij ter hoogte zijn van ons hotel, steken wij The Strip over. Wij gaan naar het restaurant in ons hotel en daar genieten wij van een fantastische buffetmaaltijd voor $ 9,00 per persoon. Daarna gaan wij de straat weer op. Aan de overkant van de weg is een grote drogistenwinkel, die 24 uur per dag open is en die een 1-uurs fotoservice heeft. Om te kijken hoe de kwaliteit is, brengen wij daar één fotorolletje om te laten ontwikkelen en afdrukken. Het is al donker en nog steeds erg warm. Nu is alle neonverlichting goed te zien met al zijn kleuren, schittering en flikkering, .... ongelooflijk! Wij lopen een heel eind langs The Strip en kijken onze ogen uit. En wij lopen daar niet alleen. Wat zijn er veel mensen op de been, het is een drukte van belang. Evenals honderden andere mensen, staan wij een hele tijd te kijken bij de verlichte, op muziek bewegende en spuitende fonteinen in het meer voor het Bellagio Hotel. Prachtig is het. Na de show, die meerdere keren in de namiddag en avond vertoond wordt, klinkt er applaus van de omstanders. De fonteinen bestaan uit 1.200 spuitmonden en kunnen tot wel 70 meter hoog spuiten. Dit gaat met zo'n ongelooflijke kracht gepaard, dat het water zo nu en dan fikse knallen laat horen. Het geheel wordt verlicht door 4.500 lampen. Er is een grote keus aan muzieknummers, waarop de fonteinen hun show ten beste geven. Een paar voorbeelden: “Singin' in the Rain” door Gene Kelly, “Con Te Partiro (Time to Say Goodbye)” door Andrea Bocelli & Sarah Brightman, “Fly Me To The Moon” door Frank Sinatra, “This Kiss” door Faith Hill en niet te vergeten “Viva Las Vegas” door Elvis Presley. Een stukje verderop langs The Strip bewonderen wij de eruptie van de vulkanen bij het hotel The Mirage. Overdag is hier een waterval te zien van ruim 15 meter hoog. Als het donker is schieten hier iedere 15 minuten vuur en rook tot wel 30 meter hoogte de lucht in onder luid gerommel. En het lijkt net of er brandende, gesmolten lava de vijver instroomt. Als wij verder gelopen zijn, komen wij bij het hotel Treasure Island. Voor het hotel staat in de hoogte een grote display met daarop een doodshoofd met bandana en daaronder gekruiste zwaarden. Dit hotel-casino heeft het thema "Schateiland" en binnen staan er piratenpoppen en aangeklede skeletten en doodshoofden. Voor het hotel liggen in het water van de Buccaneer Bay twee levensgrote, ouderwetse zeilschepen. Een aantal keer per dag wordt hier de zeeslag tussen het piratenschip "The Hispanolia" en het Engelse fregat "HMS Britannia" nagespeeld. Dit gebeurt met kanongebulder en vuureffekten en aan het einde van het spektakel zinkt één van de schepen. Wij willen de zeeslag met deze piratenschepen graag zien, maar het blijkt dat dit schouwspel door omstandigheden is afgelast. Door het reizen, eigenlijk continue bezig zijn, en natuurlijk alle indrukken die wij opdoen en de hele einden, die wij hier afleggen, zijn wij best moe geworden en besluiten terug te lopen naar ons hotel.Wij halen nog even de foto's op bij de drogisterij en gaan naar onze kamer, waar wij om 22.30 uur moe, maar voldaan in een diepe slaap vallen.
Vandaag hebben wij 159 mijl (256 km) afgelegd. ----Dag 15 - donderdag 21 september, in Las Vegas. Vanochtend doen wij lekker rustig aan en besluiten nog een dag langer te blijven en bespreken dit bij de receptie van het hotel. Omdat deze overnachting van vrijdag op zaterdag is (weekend), is de kamerprijs hoger, dan de twee nachten daarvoor, namelijk $ 107,=. Dat vinden wij geen probleem, want het hotel is goed, evenals de locatie en in Las Vegas is genoeg te zien en te beleven. Wij bellen even met de kinderen en horen dat alles nog steeds goed gaat met hen. Eenmaal buiten voelen wij dat het vandaag ook weer heet is en dat er nog meer wind staat dan gisteren. Wij gaan eerst even terug naar de drogist aan de overkant, want wij hebben gemerkt dat zeven negatieven van het rolletje niet afgedrukt zijn. In de winkel begrijpt men er niets van en nadat diverse mensen zich er mee bemoeid hebben, worden ze alsnog afgedrukt. Tevens laten wij er nog drie rolletjes achter, die wij in de loop van de dag wel weer zullen ophalen. Wij lopen The Strip op in noordelijke richting en kijken onze ogen uit bij al die megagrote hotels. De hotel-casino's, die wij bezoeken geef ik hieronder weer. Het Aladdin Hotel Casino, nog niet helemaal klaar, is geheel gebouwd in oosterse sfeer. Er is gekozen voor het thema uit verschillende verhalen van de Arabische nachten en dat vind je hier overal terug. Wij lopen door het daarbij behorende winkelcentrum met de naam Dessert Passage. (note: in 2007 is het Aladdin helemaal verbouwd en is het Planet Hollywood Resort en Casino geworden. Het hotel telt ruim 2.500 kamers. Ook het winkelcentrum is aangepast en heet de Miracle Mile Shopping Mall.) Paris Las Vegas Hotel en Casino, ook weer een heel groot en nieuw (1999) hotel (ruim 2.900 kamers) met voor de deur replica's van de Eiffeltoren en de Arc de Triomphe. Deze zijn dan wel iets kleiner dan die in Parijs, maar toch heel imposant, en om dat hier tegen te komen is toch wel heel bijzonder. De Eifeltoren is met 165 meter hoogte op halve grootte van de echte in de Parijse hoofdstad. Er bevindt zich een restaurant in de toren en men kan voor een mooi uitzicht op The Strip, met een lift naar de top. Eén van de poten van de toren gaat door het dak van het casino naar binnen. De Arc de Triomphe is op tweederde grootte van het werkelijke bouwwerk. Ook zijn er in de architectuur van dit hotel-casino bouwstijlen opgenomen van het Hotel de Ville, het Louvre en de Parijse Opera. In het hotel en rondom het casino zijn diverse winkelstraatjes met kasseien en gietijzeren straatlantaarns. Wij wanen ons in een Parijse wijk met terrasjes en straatartiesten, die op z'n Frans gekleed gaan en Franse muziek maken. Het bedienend personeel heeft ook een paar woorden Frans geleerd en begroet ons met “Bonjour”. Wij drinken in een bistro een versgezette capuchino en eten daarbij een overheerlijk appelbroodje (bij elkaar $ 13,50). Rina maakt van het toilet gebruik en zegt bij terugkomst, dat de daarbij behorende wasgelegenheid zodanig chique is, dat men er in het paleis van Versaille jaloers op zou zijn. Het Bally's Hotel Casino heeft een kleurrijke, muzikale ingang. Via een 60 meter lang rollend trottoir wordt men onder begeleiding van muzikale klanken en verlichte glazen pilaren met overkapping vervoert naar de ingang van het casino.
Het Barbary Coast Hotel Casino is met zijn 200 kamers een kleintje. Het Flamingo Hotel Casino vindt haar oorsprong in 1946 toen het werd geopend door gangster Benjamin "Bugsy" Siegel. Het hotel had toen 200 kamers. In de loop van de jaren zijn er diverse verbouwingen en renovaties geweest en nu heeft het ruim 3.600 kamers. In de grote tuin, waar onder andere palmbomen staan, leven flamingo's, pinguins en eenden. Verder naar het noorden staan nog meer hotels, maar wij besluiten om aan de andere kant van de weg terug te lopen. Als wij The Strip oversteken, komen wij bij de fonteinen en de entree van het Caesars Palace Hotel Casino, met binnen ook grote fonteinen en standbeelden, waaronder een nauwkeurige replica van Michelangelo's meesterwerk "David". Er is een winkelcentrum met veel winkels en allemaal in Romeinse stijl. Alhoewel je hier binnen en overdekt loopt, lijkt het net of je buiten bent onder een licht bewolkte hemel, de plafonds zijn als zodanig geschilderd en verlicht. Het exclusieve Bellagio Hotel Casino heeft als thema de Italiaanse stad Bellagio en de romantische dorpjes rondom het Comomeer. Het straalt de sfeer van romantiek en luxe uit. Voor het gebouw ligt de grote vijver met de fonteinen, die in de namiddag en avond op gezette tijden op muziek bewegen, waar wij gisteravond al naar hebben staan kijken. Als het donker is worden de dansende fonteinen verlicht. Dat is een prachtige (gratis) voorstelling, die altijd veel bezoekers trekt. In de lobby van het hotel hangen aan het plafond prachtige, glazen bloemen. Verder zijn er ook weer veel chique winkels en er is een mooi aangelegde tuin, die regelmatig van een nieuw thema wordt voorzien. In de gangen, waar duizenden mensen iedere dag doorheen lopen, liggen kollossale tapijten op de glanzende, mooi ingelegde marmeren vloeren. In alle hotels kan gegokt worden, het ene casino is nog mooier en groter dan het andere. Overal zijn wel mensen, die aan de speeltafels of aan de slotmachines hun geluk beproeven. Rondom zijn continu de tingeltangeltjes te horen van de speelmachines en zo nu en dan klinkt er geratel, als een machine een uitbetaling doet en de munten in de metalen bak vallen. Bovendien heeft ieder hotel wel één of meerdere restaurants. Men kan er eten van heel luxe tot eenvoudig en vaak is er ook wel een gelegenheid voor een snelle hap. Ongelooflijk, wat een stad! Als wij terug lopen naar ons hotel, halen wij bij de drogisterij de foto's op en nemen van McDonald's hamburgers en milkshakes mee, die wij op onze kamer nuttigen. Later gaan wij naar het zwembad. Ik houd het al gauw voor gezien, want het waait mij veel te hard. Rina blijft nog even, terwijl ik boven wat ga lezen in de diverse brochures over het uitgaan in Las Vegas, die op de hotelkamer lagen toen wij daar aankwamen. Wij besluiten naar het Stratosphere Hotel en Casino te rijden om daar te gaan eten. In de (gratis) parkeergarage stallen wij de auto. Hier staat ook de hoge Stratospheretoren, die eigenlijk wel in heel Las Vegas is te zien. Deze toren is met zijn 350 meter één van de hoogste, vrijstaande torens van Amerika. Op circa 270 meter hoogte bevindt zich het ronddraaiende "Top of the World"-restaurant met uitkijkplatform, van waaraf men een fantastisch uitzicht heeft over Las Vegas. Met een supersnelle lift kan men tegen betaling naar boven. Als gast van het hotel mag men op gezette tijden overdag gratis naar boven. Bovenop
de toren zijn zelfs een aantal (betaalde) attracties, waaronder een achtbaan en de "Big Shot", waarbij men op een stoeltje gezeten circa 50 meter omhoog wordt geschoten, om daarna diezelfde afstand terug naar beneden te vallen. Je moet er maar zin in hebben. Wij in ieder geval niet. Wij bezoeken de toren niet en lopen naar het restaurant. Ondanks dat het daar erg druk is, hoeven wij niet lang in de rij te staan en hebben al snel een tafel. Het dinerbuffet is ook hier prima, echter de ambiance vinden wij iets minder dan in ons hotel. De tafeltjes staan erg dicht op elkaar, het is er druk en het personeel is onvriendelijker. Het is hier massaler. Na het eten denken wij er over om naar Fremont Street te lopen. In dit oudere deel van Las Vegas is een ander hotel- en casinocentrum en dat willen wij toch ook wel eens zien. Al snel hebben wij in de gaten dat de afstand groter is dan wij dachten en pakken alsnog de auto. Het is bijna 4 kilometer en dat zou nog best een hele tippel zijn. Daarbij is de buurt in het donker ook niet zo aantrekkelijk om als tourist doorheen te lopen. Eenmaal daar, parkeren wij de auto in een parkeergarage van de Horseshoe. Hier zijn wij in “downtown” en daar zijn de oudste casino's, zoals Golden Nugget en Binion's Horseshoe, en het bekende uithangbord met de neonverlichte cowboy “Vegas Vic” te vinden. Over de lengte van de Fremont Street bevindt zich een 30 meter hoge overkapping met duizenden lampen, die 's avonds elk half uur een digitaal aangestuurd lichtspektakel te zien geeft met bijpassend geluid, de Fremont Street Experience. Als dit in werking treedt, gaat alle buitenverlichting van de hotels en casino's uit en iedereen staat stil en kijkt naar boven om de lichtshow te zien. Op straat zijn ook diverse artiesten bezig en wij lopen hier en daar wat winkeltjes en casino's in. Het is er gezellig druk en er hangt een heel andere sfeer, dan op The Strip. Als wij later op de avond de parkeergarage uitrijden betalen wij $ 1,50. De buitentemperatuur is nog 33 graden Celsius. Eenmaal weer op The Strip gaan wij naar hotel Circus Circus en parkeren (gratis) onder het gebouw. Binnen is ook weer een heel groot casino. Daarnaast zijn er overdag allerlei circusacts te zien. Dit is een leuk hotel om met kinderen naar toe te gaan. Omdat het al wat later op de avond is, zijn al veel attracties en winkeltjes gesloten. Om 23.10 uur zijn we weer op onze hotelkamer en buiten is het nog steeds 30 graden. Nog even douchen en dan naar bed. Vandaag hebben wij 11 mijl (18 km) met de auto afgelegd. ----Dag 16 - vrijdag 22 september, in Las Vegas en de Hoover Dam. Vandaag nemen wij een ontbijt van het buffet in ons hotel, heerlijk en overvloedig. Daar kunnen wij wel een tijdje op teren. Wij bellen vanuit de hotellobby even naar Nederland en hebben daarna plezier bij de slotmachines, waar wij met munten van 5 dollarcent (zuinige Nederlanders, hè) een tijdje spelen. Eenmaal buiten, zien wij wederom een strakblauwe hemel, zon, veel wind en het is al weer 33 graden Celsius. Wij trekken er met de auto op uit.
Aan de zuidkant rijden wij Las Vegas uit, langs het vliegveld, richting Boulder City en gaan naar de Hoover Dam, die circa 50 kilometer ten zuidoosten van Las Vegas ligt. Deze grote betonnen stuwdam ligt in de Coloradorivier en is vernoemd naar Herbert Hoover, die een sleutelrol speelde bij de bouw van de dam, eerst als Secretary of Commerce (Minister van Handel) en later als president van de Verenigde Staten. De bouw begon in 1931 (of mogelijk in 1930) en werd in 1936 afgerond, ruim twee jaar voor de geplande datum. Door waterkracht wordt hier voor een groot gebied stroom opgewekt. De Coloradorivier vormt hier de grens tussen de staten Nevada en Arizona. Door de aanleg van deze dam is het stuwmeer Lake Mead ontstaan, dat vernoemd is naar Elwood Mead, die het toezicht had bij de aanleg van de dam. Voor de auto's van de bezoekers is er aan de Nevadazijde een grote parkeergarage gebouwd, gedeeltelijk in de rotsen uitgehakt. Hierin parkeren wij de auto en lopen de dam op. Over de dam loopt de doorgaande weg, waar ook het zware vrachtverkeer overheen gaat. Aan de noordzijde staat het water van het Lake Mead hoog en aan de zuidzijde zien wij de kolossale betonnen damwand glooiend de diepte in lopen, de gebouwen met de turbines van de elektriciteitscentrales, waar de energie opgewekt wordt, en het vervolg van de Coloradorivier, die haar weg zoekt door de Black Canyon. Daarna lopen wij naar het bezoekerscentrum. Aldaar aangekomen blijkt dat men daar niet naar binnen mag als men een tas bij zich heeft en daar wordt heel streng op gelet. Geen fotoof handtassen en zelfs heuptasjes zijn verboden. Om nou onze paperassen, die wij in heuptasjes bij ons dragen, en camera's in de auto te leggen en onbeheerd achter te laten, gaat ons te ver. Rina, die toch niet zo nodig naar binnen hoeft, besluit buiten te blijven met onze spullen, zodat ik naar binnen kan. Een camera zonder tas mag ik wel meenemen. Binnen is een expositie te zien, over hoe de bouw van de dam tot stand is gekomen. Heel indrukwekkend. Ik herken hier veel van, omdat ik vlak voor de vakantie op de TV bij Discovery Channel een film over de bouw van deze dam heb gezien. Er kan tegen betaling een kleine of een grote rondtour in de dam gemaakt worden, waar velen voor in de rij staan te wachten. Ik maak geen tour en als ik eenmaal weer buiten ben, tref ik Rina aan in gesprek met een gezellige Amerikaan, waarvan de vrouw naar binnen is en hij ook buiten wacht. Na het bezoek aan de dam rijden wij terug en bezoeken aan de zuidkant van Las Vegas een heel groot winkelcentrum (mall/outlet). De winkels liggen aan allemaal overdekte gangen en het is er lekker koel. Veel kopen wij er niet. In één van de kledingwinkels kopen wij ieder een poloshirt. In verband met de hoge dollarkoers zijn de meeste artikelen net zo duur als, of duurder dan, bij ons in Nederland. Bij een McDonald's kopen wij een milkshake. Deze drinken wij binnen op en als wij naar buiten kijken zien wij dat het erg hard waait en er hangt veel stof en zand in de lucht. Daarna rijden wij naar het Hard Rock Hotel en aanpandige Hard Rock Café. Deze liggen een paar straten oostelijk van The Strip. Tot nu toe is dit het enige Hard Rock Hotel op de wereld. Van de cafés zijn er over de hele wereld vele (note: stand in het jaar 2000, daarna zijn er in diverse steden meer Hard Rock-hotels gekomen). De auto zetten wij op het grote parkeerterrein. Boven de luifel van de hoofdingang van dit complex staat een grote gitaar en op de straathoek staat een nog veel groter exemplaar. Wij lopen door de benedenverdieping van het hotel en casino, waar veel attributen van beroemde artiesten staan opgesteld in vitrines, zoals kleding die zij gedragen hebben en muziekinstrumenten, waarop zij gespeeld hebben. Er hangen ook veel foto's van artiesten en overal waar wij komen klinkt hard-rock-muziek uit de speakers. Grappig is, dat de handgrepen op de deuren de vorm van een gitaar hebben.
Om bij het Hard Rock Café te komen lopen wij buitenom en zien, dat er in het trottoir een aantal grote sterren met namen van artiesten zijn aangebracht, net als bij de “Walk of Fame” in Hollywood. Daar zien wij de ster van “Metallica” tussen zitten. Dit is de naam van de heavy-metalband waar onze zoon fan van is. Ik maak daar een foto van voor hem. In het café koop ik voor mijzelf een Hard Rock Las Vegas T-shirt. Nadat wij even op de hotelkamer zijn geweest, rijden wij naar The Venetian Hotel Casino en parkeren daar de auto (gratis). Wij kijken onze ogen uit, wat is het er prachtig, maar o zo nep. De Venetian was sinds de opening halverwege 1999 het meest chique hotel aan The Strip. (In 2005 werd het hierin voorbijgestreefd door de Wynn.) Het doel van de eigenaar was, om de Bellagio te overtreffen in alle vormen van luxe, en na een investering van 1,4 miljard dollar lukte dat ook. De buitenkant van The Venetian is volgebouwd met kopieën van bekende bouwwerken uit Venetië in Italië, zoals de majestueuze campanile (hoge klokkentoren), het Palazzo Ducale (Dogenpaleis) en de Torre dell'Orologio (toren met dierenriemklok en poort), die aan het Piazza San Marco (San Marcoplein) staan. De vijver voor het gebouw stelt een kanaal voor, waarboven replica's van de beroemde bruggen Ponte dei Sospiri (Brug der Zuchten) en Ponte di Rialto (Rialtobrug) pronken. Ook liggen er gondels, waar men mee kan varen. Binnen zijn prachtig gedecoreerde gangen en zalen met plafondschilderingen, veel winkeltjes en het is net alsof wij door Venetië lopen. Op de eerste verdieping bevindt zich een verkleinde uitvoering van het Canal Grande. Het kanaal loopt tussen de luxe winkels door. Men kan er tegen betaling een stukje in een gondel, met een zingende gondelier, gaan varen. Daar staat men voor in de rij te wachten. Ook hier zijn de plafonds weer als wolkenluchten beschilderd, dus het is net alsof je buiten loopt. Er is ook een heel groot plein (binnen) met allerlei restaurants met terrassen. Het casino is op de begane grond en is ook heel chique uitgevoerd. Er zijn ook nog een Guggenheim Hermitage Museum, waar men onder andere werken van Van Gogh, Rubens, Monet en Picasso kan bewonderen, en een vestiging van Madame Tussaud's, waar men oog in oog komt te staan met de in was uitgevoerde beelden van beroemdheden. Het hotel heeft meer dan 4.000 grote, luxe kamers. Als wij The Strip oversteken naar hotel Treasure Island, waar wij door het casino heenlopen, blijkt dat de piratenzeeslag ook vandaag niet door gaat, wegens een defect en de te harde wind. In hotel The Mirage lopen wij ook wat rond en bezoeken de witte tijgers van de wereldberoemde artiesten Siegfried en Roy, die in dit hotel hun shows opvoeren. En ook hier zijn weer heel veel (dure) winkeltjes. Later gaan wij terug naar The Venetian en nemen bij één van de restaurantjes een kop koffie en een stuk pizza. Om circa 22.00 uur zijn wij weer op onze hotelkamer terug en kruipen na een heerlijke douche onder de wol. Buiten is het nog 22 graden Celsius. Vandaag hebben wij 75 mijl (121 km) afgelegd. ----Dag 17 - zaterdag 23 september, van Las Vegas naar Beatty. Als wij onze spullen weer ingepakt en in de auto hebben, lopen wij naar de overkant van The Strip en nemen bij McDonald's een ontbijt. Een broodje met gebakken spek en ei met daarbij
jus d'orange.Om negen uur vertrekken wij in de richting van ons volgende doel, Death Valley. Men heeft van dit dal, dat ingesloten ligt tussen bergruggen, een nationaal park gemaakt. Het is het grootste nationale park in de 48 aaneengesloten staten van Amerika. Het park heeft een oppervlakte van meer dan 13.000 km2 en ligt aan de oostkant van de staat Californië. Death Valley is een bizarre plek en kent allerlei uitersten. Het is de op één na heetste plek op aarde en is de droogste plek van Noord-Amerika. Toch kan het er echter ook extreem regenen. Zelfs zo extreem, dat een paar jaar na ons bezoek delen van het park voor langere tijd onbegaanbaar waren, omdat er hele stukken weg weggeslagen waren door het noodweer. Bovendien ligt dit gebied zeer laag en bevindt het laagste punt van het Noord-Amerikaanse continent zich in deze vallei. Dit laagste punt bestaat uit een zoutmeer, Badwater genoemd, en ligt 86 meter onder de zeespiegel. Daarentegen is de Telescope Peak, een berg aan de westkant van het park, 3.367 meter hoog. De hoogste temperatuur die hier ooit gemeten is, in het woestijndorp Furnace Creek, bedroeg 56.7 graden Celsius, op 10 juli 1913. In normale zomers komen temperaturen tot 50 graden vaak voor. Ondanks die extremen hebben er in vroeger dagen mensen gewerkt in deze vallei en omliggende heuvels en bergen. Er is namelijk mijnbouw geweest en men vond er onder andere borax, goud, zilver, koper, lood en zink. Aan de noordkant verlaten wij Las Vegas en rijden eerst een keer verkeerd. Gelukkig is er al vlot een afrit, zodat wij kunnen keren. Wij tanken weer vol en rijden dan via highway 95 naar het noord-westen. De weg is eentonig en lang. Omdat de overnachtingsgelegenheden erg beperkt zijn in Death Valley zelf, het gebied bijzonder uitgestrekt is en wij niet weten hoe heet het daar is, besluiten wij naar de plaats Beatty te gaan, die ten oosten van Death Valley nog in de staat Nevada ligt. In deze plaats moeten één of meerdere hotels / motels zijn. In Death Valley National Park zijn bij Furnace Creek twee (de "Inn" en de duurdere "Ranch") en bij Stovepipe Wells één mogelijkheid om te overnachten. Deze accomodaties zijn niet zo groot en vaak lang van te voren vol geboekt. Wil men er zeker van zijn een slaapplaats te hebben in Death Valley, dan is vroegtijdig reserveren wel aan te raden. Dat kan via internet bij Xanterra Parks & Resorts. Bovendien is er aan de westzijde van het park, in het plaatsje Panamint Springs, een motel met restaurant, dat privé geëxploiteerd wordt. Begin middag rijden wij Beatty in. Het is geen grote plaats en na even zoeken vinden wij het Stagecoach Hotel en Casino, waar wij al snel een nette kamer krijgen voor $ 36,= ($ 40,= minus AAA-korting) + tax. Bij het inchecken krijgen wij ieder een kortingsbonnenboekje voor het bij het hotel behorende restaurant en casino. Als wij het casino in gaan, wisselt de vrouwelijke kassier één van de bonnen met een waarde van $ 1,= om in een rolletje met $ 0,05 muntjes ter waarde van $ 2,=. Daar gaan wij op een ander moment maar eens mee spelen. Ook op dit middaguur zijn er mensen aan het gokken, maar wij willen eerst nog op pad. Na ons opgefrist te hebben, rijden wij naar de benzinepomp en tanken weer vol. Tevens kopen wij daar wat broodjes, kaas, water en sap. Wij zorgen er altijd al wel voor om water bij ons te hebben, maar nu wij dit hete, afgelegen gebied in gaan, nemen wij geen enkel risico en zetten een paar extra gallons drinkwater achterin de auto. Vanuit Beatty gaat highway 374 naar Death Valley. Tussen Beatty en het Death Valley National Park nemen wij voor een zijuitstapje, de afslag naar de spookstad Rhyolite. Deze bestaat uit een aantal funderingsresten, stenen bouwvallen, een huis opgetrokken uit lege flessen (bottlehouse), een door hekken afgezet treinstation en wat schuurtjes. Omstreeks 1907 heeft dit stadje zijn hoogtepunt gehad en woonden hier ruim 8.000 mensen. Wij vinden het niet veel bijzonders en zetten koers naar de vallei des doods.
Eerst stijgt de weg nog iets tot 1.316 meter hoogte en als wij bij een klein wachterhuisje komen, dat door een ranger wordt geschilderd, stoppen wij even, pakken een gratis parkkrantje en hebben hier de eerste blik op de vallei. Prachtig om te zien. Het is op dit punt 23 graden Celsius. Hoeveel zal het in de vallei zijn? Er wordt door de ranger niet om een bezoekerspas gevraagd. De weg daalt langzaam de vallei in. De hemel is strakblauw. Opeens zien wij op een meter of twintig van de weg een paar bruine “bighorn”-schapen. Als wij stoppen, en voordat ik mijn camera heb kunnen pakken, vluchten zij weg. Toch wel een heel aparte ervaring om in dit woestijngebied met z'n extreme klimaat te rijden. In de loop van de middag bezoeken wij een aantal bezienswaardigheden in deze vallei, te weten: - Old Harmony Borax Works, de boraxfabriek: hier is een ruïne te zien van een stenen gebouw met wat apparatuur, gelijkend op een stoommachine, en daarvoor staan een paar grote wagens van een “Twenty Mule Team”. Borax, een mineraal zout, is lang geleden afgezet op de bodem van diverse meren. Door bewegingen in de aardkorst zijn deze meren omhoog gekomen en drooggevallen. De borax werd gewonnen door middel van het op te lossen in heet water, het te ontdoen van zand en andere verontreinigingen en het door de zon te laten indampen. De gedolven borax ging in grote wagens op transport, over 165 mijlen naar het spoorwegstation van de plaats Mojave, getrokken door een span van 20 muilezels. Ook werden wel 18 muilezels en 2 paarden voor de wagens gespannen, omdat de zwaarder gebouwde paarden de grote wagens beter in bedwang konden houden. Over een rit heen en terug deed men 3 weken. Het werk werd hoofdzakelijk gedaan door uit San Francisco gehaalde Chinezen. Deze boraxfabriek was in de jaren 1883-1888 op zijn hoogtepunt. Borax werd, en wordt nog steeds, voor veel doeleinden gebruikt. Onder andere in de zeepindustrie (waterontharder), glas- en aardewerkindustrie, voor de landbouw (kunstmest) en om metaal harder te maken. (Borax wordt ook wel natriumboraat of boorzure soda genoemd en is een natriumzout van boorzuur.) - Furnace Creek bezoekerscentrum, waar wij een diashow over dit park bekijken, evenals een aantal displays betreffende de geologie, het klimaat, de dieren en de geschiedenis van dit gebied. - Devil's Golf Course: een uitgestrekt veld met grote, ruwe, vuile zoutklonten, te bereiken via een door "normale" personenauto's te bereiden 1,3 mijl lange, ongeplaveide weg. - Badwater: het laagste punt van de Verenigde Staten, 86 meter onder de zeespiegel, hier is een grote, witte zoutvlakte en een kleine meertje, dat gevoed wordt door een waterbron. Hoog tegen een berg op is een bord aangebracht, waarop staat aangegeven op welke hoogte de zeespiegel is. - Artist Palette: via een smalle eenrichtingsweg, die door een schouwspel van allemaal verschillend gekleurde rotsen loopt. - Zabriskie Point: hier zijn prachtige rotsformaties te zien met allemaal riggels in allerlei bruin- en okertinten.
Over een andere weg rijden wij, via Death Valley Junction en Amargosa Valley, terug naar Beatty.Uiteindelijk is de hoogste temperatuur die wij in de vallei meegemaakt hebben 33 graden Celsius. Wij vinden dat wij boffen, omdat de temperatuur hier wel kan oplopen tot boven de 50 graden. Zowel heen naar Death Valley, als terug naar Beatty passeren wij de staatsgrens tussen Nevada en Californië. Eenmaal weer op de kamer om 18.30 uur frissen wij ons op en gaan in het restaurant eten, waarbij wij ieder, door weer een kortingsbon uit het boekje in te leveren, $ 1,= korting krijgen. Wij eten een voortreffelijke salade, tournedos, groente, frites en drinken een koele Budweiser. Na het eten gaan wij ons geluk maar weer eens beproeven bij de slotmachines (eenarmige bandieten) en maken nu gebruik van de rolletjes met 5-centsmuntjes, die wij vanmiddag kregen. Het blijkt dat wij hiermee lang kunnen spelen zonder veel te verliezen. Wij verspelen bij elkaar $ 5,=. Rina wint in één keer 900 x $ 0,05 en met deze muntjes spelen wij een hele tijd en wisselen daarna de resterende muntjes in en houden nog $ 29,65 over. In het bonnenboekje zit ook nog een kortingsbon voor een drankje aan de bar en wij nemen ieder een biertje. Het gokken lokt, dus wij gaan nog even gokken, wij spelen met $ 3,=. Ik win in één keer 100 x $ 0,05 en Rina 90 x. Uiteindelijk spelen wij dit allemaal op en hebben een fantastische avond. Om 22.00 uur gaan wij naar de kamer, waar wij nog wat schrijven en lezen. Vandaag hebben wij twee etappes afgelegd, te weten: - van Las Vegas naar Beatty - 122 mijl (196 km) volgens Street & Trips - rondtour door een deel van Death Valley - 165 mijl (265 km) volgens Street & Trips Vandaag hebben wij in werkelijkheid totaal 295 mijl (475 km) afgelegd. ----Dag 18 - zondag 24 september, van Beatty naar Lee Vining. Ontbijten doen wij in ons Stagecoach hotel en dat bestaat uit toast met boter en jam, met daarbij jus d' orange. Het is eenvoudig, maar voldoende voor ons. Vandaag rijden wij dwars door Death Valley naar het westen en gaan in Beatty eerst weer even tanken, om in ieder geval een volle tank benzine te hebben. Je moet er toch niet aan denken, dat je in dit woestijnpark stil komt te staan door benzinegebrek. Bovendien vullen wij ook weer de hoeveelheid drinkwater aan. Water is natuurlijk van levensbelang en daar moet men meer dan voldoende van bij zich hebben als men dit park ingaat. Wij volgen highway 190 en komen langs een grote vlakte met zandduinen. Men kan daar gaan wandelen, hetgeen in de vroege ochtend en namiddag erg mooi is als de zon laag staat en lange schaduwen werpt. Dan zijn de duinen erg fotogeniek. Men zegt wel, dat dit de meest gefotografeerde duinen van de VS zijn. Wij bekijken de duinen van een afstand en gaan verder. Dan komen wij bij de kleine nederzetting Stovepipe Wells, waar men kan overnachten in een motel (met zwembad). Bovendien zijn er een restaurant, winkel en benzinepomp. De rechte weg door het park zien wij een heel eind voor ons uit lopen, als wij vanaf de Townespas (4.956 ft) een volgende vallei inrijden. Langs de weg zien wij regelmatig borden met de aanwijzing daarop, om de airco van de auto uit te zetten. Dit om de motor niet extra te belasten in de hete perioden. Daar hebben wij nu geen last van. Ook staan er zo nu en dan
langs de weg grote vaten met water. Dit is geen drinkwater, maar water dat dient voor het bijvullen van de autoradiator, voor het geval deze oververhit is geworden. Ja, met deze woestijn valt echt niet te spotten.Wij zijn al vroeg door Death Valley heen en de temperatuur is ten hoogste opgelopen tot 28 graden Celsius. Dat valt dus best wel mee. Eenmaal dit park uit, rijden wij naar het noorden, de Owens Valley in en zetten via highway 136 koers in de richting van de plaats Lone Pine. Wij rijden langs een grote vlakte, die volgens de landkaart een droog meer is, Owens Lake, waar wij witte vlekken in zien en hier en daar kleine bergjes, die ook wit zijn. Vermoedelijk wordt hier alkali of een ander mineraal gewonnen. In het plaatsje Keeler gaan wij even van de weg af, en rijden een rondje door dit kleine, nagenoeg onbewoonde dorpje. Het is nog net geen echt spookstadje, maar er staan wel een aantal gebouwen en huizen leeg en er is ook één en ander al goed in verval. Of zoals men wel zegt over Keeler: "The ghost town that just won't die". Al verder rijdend komen wij steeds dichter bij de hoge bergen van de Sierra Nevada, die links van ons liggen en constateren dat bij sommige toppen sneeuw ligt. In deze bergformatie ligt de hoogste berg van de 48 aaneengesloten staten van Amerika, namelijk Mount Whitney, met een hoogte van 4.421 meter. Zo liggen het hoogste punt, Mount Whitney, en het laagste punt, Badwater in Death Valley, relatief dicht bij elkaar. Wij draaien highway 395 op en rijden noordwaarts. In de plaats Lone Pine stoppen wij even bij een informatieblokhut, waar wij diverse foldertjes over bezienswaardigheden in de regio meenemen. Ook stoppen wij nog bij een grote winkel, kopen wat levensmiddelen en eten bij de auto een broodje. Wij besluiten een overnachtingsplaats te zoeken in de buurt van de oostingang van het Yosemite National Park. Dan kunnen wij van daaruit een bezoek brengen aan het Mono Lake en de spookstad Bodie. Op de landkaart staan de plaatsnamen Lee Vining en Mono Lake, maar wij weten niet of daar accommodaties zijn. Wel zien wij in het boekje van de Super 8-motels dat er één in de plaats Mammoth Lakes is. Dit is wel een stuk eerder, maar als wij bij de afslag naar deze plaats zijn, gaan wij toch van de weg af om even te kijken of wij hier eventueel terecht kunnen. Het is een behoorlijke plaats, een wintersportplaats, en er zijn hotels/motels genoeg. Dit wetende, rijden wij verder en eenmaal in Lee Vining zien wij dat daar ook motels zijn. Wij nemen onze intrek in een Best Western motel met in de verte uitzicht op het Mono Lake. Het is niet goedkoop, de kamer kost ons inclusief tax $ 103,=. Zo duur hebben wij nog niet eerder geslapen, maar hebben het voordeel dat wij vlak bij de oostingang van Yosemite zitten. Na ons wat opgefrist te hebben, rijden wij naar een parkeerterreintje bij het Mono Lake en lopen via een aangelegd, houten pad naar de oever van het meer. Het ruikt er niet lekker. Op de scheidingslijn van het water en het land leven ontelbare, kleine, zwarte vliegjes, alkalivliegjes genoemd. Dat is een speciaal ras waar je niet bang voor hoeft te zijn, want ze komen niet bij mensen in de buurt. Zij vormen een voedselbron voor de talrijke vogels, die in de omgeving leven. Het water is erg zout en mineraalhoudend. Onder water hebben zich aan de monding van de waterbronnen, die dit meer van zijn water voorzien, kalkafzettingen gevormd. Omdat men het water uit dit meer is gaan gebruiken voor drinkwatervoorziening in het westen van Californië, is het waterpeil drastisch gezakt en zijn de kalkafzettingen boven water gekomen en worden “tufa”-bergjes/torentjes genoemd. Zij zijn erg decoratief. Om te voorkomen, dat het meer in de toekomst droog zou gaan vallen, heeft men tegenwoordig de waterafname verminderd en
wil men het waterpeil langzaamaan weer zien te verhogen. Op het meer zijn een paar mensen aan het kanoën. Daarna rijden wij een stuk naar het noorden, richting Bridgeport, maar slaan ruim daarvoor rechtsaf, wegnummer 270 op naar het Bodie State Historic Park. De eerste 10 mijlen van de weg zijn mooi geasfalteerd en gaan stijgend tussen de bergen door, de laatste 3 mijlen zijn echter onverhard, maar met een personenauto goed te rijden. De entree van het park kost ons per persoon $ 1,=. Het goudmijnstadje Bodie dateert uit de latere jaren van 1800 en is van een ongelooflijke schoonheid, wat een prachtige “ghosttown” (spookstad) is dit. Er staan nog veel gebouwen en huizen overeind en hier en daar kan men een stukje zo'n huis inlopen. Ook is er bij veel huizen naar binnen te kijken, overal zit nog glas in de ramen. Hier en daar staan een bed, tafels en stoelen, borden en bestek op de tafels, kisten bij de doodskistenmaker, in de saloon flessen op de bar en een biljart, in de school meubels en boeken, de kerk met banken en orgeltje. Alles wel dik onder het stof, maar toch zo, alsof de bewoners vorige week zomaar zijn opgestapt. Omstreeks 1880 hebben hier zo'n 10.000 mensen geleefd. Nu staan er nog circa 200 gebouwen, huizen, e.d. In de tweede helft van de middag, als de zon al lager staat en de schaduwen langer worden, is het licht heel mooi om te fotograferen. Wij maken dan ook heel wat foto's. Tsjonge, wat is dit een fantastische plek, dit is erg de moeite waard. Wij hebben vandaag over de hele dag genomen een wat koelere dag, maar wel weer strakblauwe luchten. Als wij om 18.30 uur weer bij het motel komen, is de zon al achter de horizon verdwenen en is het fris. Het is maar 15 graden Celsius. Voor het eten trekken wij lange broeken en iets met lange mouwen aan. Een restaurant vinden wij vlak naast het hotel, het is er erg druk, alle tafels zijn bezet. Misschien wel de enige fatsoenlijke eettent in dit kleine dorp, waar buiten ons motel nog wat andere motels zijn met voor ons onbekende namen. Wij moeten even geduld hebben en nemen aan de bar iets te drinken. Na een klein kwartier is er een tafel beschikbaar voor ons en nadat wij besteld hebben moeten wij vrij lang wachten. Bij anderen, die later binnengekomen zijn, staat het eten eerder op tafel dan bij ons. Bij navraag blijkt, dat men ons is vergeten. Na de verontschuldigingen komt het eten snel op tafel. Het smaakt ons prima en de prijs valt reuze mee. Vandaag hebben wij twee etappes afgelegd, te weten: - van Beatty naar Lee Vining - 237 mijl (381 km) volgens Street & Trips - rit naar Mono lake en Bodie en terug naar Lee Vining - 65 mijl (105 km) volgens Street & Trips Vandaag hebben wij in werkelijkheid totaal 302 mijl (486 km) afgelegd. ----Dag 19 - maandag 25 september, van Lee Vining naar Oakhurst. Als ontbijt halen wij bij de bakker naast het motel heerlijke “cinnamon roll's” en jus d'orange en op de kamer zetten wij er een kopje thee bij. Het is buiten 14 graden. Wij tanken weer vol en rijden om 9 uur Lee Vining uit en gaan richting de oostingang van het Yosemite National Park over highway 120. Vandaag rijden wij naar het westen en gaan het Sierra Nevadagebergte over. Grote, hoge bergen met hier en daar op schaduwrijke plaatsen sneeuw. Op de Tioga Pass is de entree van het park en dat is op 3.031 meter hoogte. Deze bergpas is de
hoogste autowegpas van Californië en is wegens sneeuwval gesloten van eind herfst tot halverwege de lente (van circa begin november tot en met eind mei, soms zelfs wel tot ver in juni). Ook hier kunnen wij, na het laten zien van de Nationale Parks Pass, zo weer doorrijden. Zoals bij alle parken krijgen wij ook hier van de ranger een folder over het park, en daarbij nu ook een krantje. In het krantje staat veel informatie over het park, zoals diverse activiteiten, wandelingen, bezienswaardigheden en ook waarschuwingen, zoals het omgaan met wilde dieren. Yosemite National Park is het park van de hoge rotsen, weiden, hoge bomen en watervallen. De watervallen zijn op het mooist in de lente als de sneeuw op de hoger gelegen gebieden aan het smelten is. Verderop in het jaar staat er steeds minder water in de rivieren en in het najaar zijn de watervallen klein of staan zelfs helemaal droog. In dit park zijn veel prachtige wandelingen mogelijk. Een aantal zaken in het krantje, die mijn speciale aandacht trekken, zijn de volgende: - er wordt veel aandacht geschonken aan het veilig autorijden. In 1999 zijn er in het park 381 geregistreerde ongelukken gebeurd, waar auto's bij betrokken waren. Onder andere zijn 16 beren aangereden en men beveelt tussen november en april aan om sneeuwkettingen bij je te hebben en indien nodig te gebruiken. Het weer kan er snel omslaan. In de buurt van het park kan men in diverse plaatsen sneeuwkettingen huren, in het park zelf zijn ze alleen te koop. beren hebben een erg goede neus en kunnen mensenvoedsel al van verre ruiken, zelfs in rugzakken, op picknicplaatsen, in tenten en koelboxen, ja zelfs in afgesloten auto's, ook al ligt het in de kofferbak. In 1999 waren er 768 ongelukken waar beren bij betrokken waren, ze kunnen zelfs agressief worden, hetgeen resulteerde in meer dan $ 224.000,= schade en vijf mensen werden gewond. Vier beren moesten worden afgemaakt. De enige manier om dit niet meer te laten gebeuren is om er op toe te zien dat alle etens- en snoepwaren goed zijn opgeborgen. Op alles dat ruikt komen de beren af, zelfs op anti-zonnebrandmiddelen, kauwgompapiertjes, tandpasta, zeep en zelfs op etenskruimeltjes in de kinderstoeltjes. In 1999 werden er 318 auto's beschadigd door beren in het park, in de meeste gevallen door niet goed opgeborgen voedsel. Dit gebeurt hoofdzakelijk 's nachts. In het park kan men kunststof bewaardozen voor het eten kopen of huren, die veilig zijn voor beren (bear-resistant food canister). Dus 's nachts geen voedsel open en bloot in de tent, auto of rugzak. In het park zijn ook alle afvalbakken zodanig geconstrueerd, dat beren daar niet uit kunnen eten, ze staan vast en zijn van dik staal gemaakt (bear-proof). - nooit een beer of bergleeuw, al helemaal niet als ze jongen bij zich hebben, benaderen, hoe groot of hoe klein ze ook zijn. Als zo'n dier naar je toekomt, maak je groot, armen omhoog, ga bij elkaar staan, maak lawaai, klap in de handen, sla met pannen op elkaar, gooi stokken en/of kleine stenen en ren nooit weg, een beer rent sneller dan jij. Een beer klimt ook in een boom, dus dat is ook geen goed idee om te doen. De binnenkomst in het park is fantastisch, hoog in de bergen, mooie vergezichten, naaldwouden, waterpartijen in de vorm van riviertjes en meren, en veel groen. Een heel andere wereld dan de woestijnen, waar wij de laatste dagen doorheen getrokken zijn. Hier en daar stoppen wij om te genieten van de pracht van deze groene natuur, onder andere bij het prachtig gelegen Tenaya Lake. Bij Tuolumne Meadows bezoeken wij even het daargelegen bezoekerscentrum. Nog steeds wegnummer 120 volgend, binnen het park de Tioga Road genoemd, die evenals de Tiogapas in de wintermaanden gesloten is, dalen wij langzaam af naar de Yosemite Valley.
Hier en daar zijn gebieden met kale bomen, waar ooit fikse bosbranden zijn geweest en de natuur zich weer aan het herstellen is. Eenmaal in de vallei rijden wij langs de Merced River en parkeren bij een ander bezoekerscentrum (Valley Visitor Center), waar wij ook even binnenlopen. Daar horen wij een man aan een ranger vragen, waar er in het park nog watervallen te zien zijn. Uit het antwoord begrijp ik, dat de meeste watervallen opgedroogd zijn en er niet één makkelijk te bereiken is. Tja, verkeerde seizoen. In de vallei staan omvangrijke en heel hoge bomen. Vanaf de brug over de Merced River is er een mooi gezicht op de berg, die Half Dome genoemd wordt vanwege zijn halfronde bergtop. In het oostelijke deel van de vallei rijdt een gratis shuttlebus. Ook rijden er op gezette tijden bussen naar andere delen van het park. In het park kan men eventueel kamperen, maar er zijn ook andere overnachtingsmogelijkheden. Men kan er kiezen uit simpele canvastenten, blokhutten, motelkamers en luxe kamers in het Ahwahnee Hotel. Ook voor dit park is het raadzaam vroegtijdig te reserveren, want de accommodaties zijn al lang van te voren volgeboekt. Er is veel vraag naar, want dit park wordt druk bezocht. Daarbij is het in de weekenden nog drukker, dan door de week. Bij het verlaten van de vallei rijden wij naar het zuiden via highway 41, de Wawona Road. Niet ver van de vallei gaat de weg door een tunnel, maar vlak daarvoor is er het uitkijkpunt "Tunnel View". Van daar af hebben wij een prachtig uitzicht op de vallei. Verderop is een afslag naar het hooggelegen Glacier Point. Vanaf dat punt heeft men weer een ander, prachtig uitzicht op de lager gelegen vallei, maar deze 32-mijls route, waar men een uur over rijdt, laten wij links liggen. Zo nu en dan moeten wij een keuze maken, want zoals wij nu dit park bezoeken, krijgen wij hooguit een eerste indruk er van. Er zijn nog zo veel meer mooie punten te bezoeken en er zijn prachtige wandelingen te maken. Hopelijk komen wij hier nog eens terug. In het zuiden van het park komen wij in de Mariposa Grove, parkeren de auto en lopen een heel stuk tussen de majestueuze sequoiabomen, die hier al vele eeuwen staan. Wat een giganten! Zij zijn onbrandbaar en wel tot 2.700 jaar oud. Sequoia's kunnen hoger worden dan 115 meter en kunnen aan de voet een stam hebben met een doorsnede van wel 7 meter. Behalve wandelen, kan men hier ook met open wagentjes, een soort trammetje op autobanden, een rondtoer tussen de hoge bomen maken. In het park kan men op nog twee andere plaatsen ook van deze sequoia's zien, maar daar is iets minder makkelijk bij te komen. Via de zuidin/uitgang verlaten wij het park en rijden via een dalende, mooie, snelle bochtenweg naar de plaats Oakhurst, waar wij een Ramada Motel vinden met een prima kamer. Het is 29 graden Celsius en wij gaan lekker bij het zwembad zitten. Wij bekijken de landkaart en stippelen de route uit, die wij morgen naar San Francisco gaan nemen. Bij het zwembad ontmoeten wij een Nederlands stel, dat de route andersom rijdt, en wij wisselen diverse wetenswaardigheden over en weer uit. Langs de doorgaande weg in Oakhurst vinden wij een pizzarestaurant en nemen een pizza met een biertje erbij. Het is ongelooflijk hoe groot de grootste pizza's zijn, die men hier kan bestellen. Er kan een keuze gemaakt worden uit een aantal groottes. Wij nemen voor ons samen één pizza in een middenmaatje en hebben daar meer dan genoeg aan. Aan een andere tafel zitten en man, vrouw en twee kinderen en die hebben de grootste maat op tafel staan. Zij eten daar met z'n vieren van en dan blijft zeker de helft nog over. Deze wordt door hun meegenomen in een heel grote pizzadoos. Het is in Amerika heel gewoon, dat men het eten, dat men na de maaltijd in een restaurant overhoudt, meeneemt.
Eenmaal weer terug op de kamer buigen wij ons over de hotelboekjes om iets geschikts te vinden voor morgenavond in San Francisco. Dat valt nog niet eens mee, want de prijzen liggen in de grote stad veel hoger, dan daar buiten. Eerst maar eens gaan slapen en morgenochtend dan maar een hotel bellen, om te kijken of er een kamer vrij is voor ons. Vandaag hebben wij 130 mijl (209 km) afgelegd. ----Dag 20 - dinsdag 26 september, van Oakhurst naar San Francisco. En ook in Oakhurst schijnt de zon als wij de gordijnen opendoen, alweer een stralende dag. Wat boffen wij toch. Na het ontbijt probeert Rina telefonisch een kamer te reserveren in San Francisco voor de komende twee nachten. Uit de Lannoo reisgids halen wij een hotel in de Post Street, waar een kamer $ 155,= blijkt te kosten. Dat vinden wij veel te duur. Wij begrijpen, dat als wij in de stad willen zitten, daar voor zullen moeten betalen, maar proberen toch iets goedkopers te vinden. In een Travelodge Motel in Ellis Street is nog een kamer vrij met een tweepersoonsbed voor $ 104,= exclusief tax, dit reserveren wij. If you're going to San Francisco Be sure to wear some flowers in your hair If you're going to San Francisco You're gonna meet some gentle people there Het was in 1967 dat dit door Scott McKenzie gezongen lied werd uitgebracht. Ik was toen 18 jaar en vond het een fantastisch nummer, en tot op de dag van vandaag vind ik dat nog steeds. Het werd over de hele wereld een hit en het werd het volkslied van het hippietijdperk. Het zorgde er voor, dat er duizenden jonge mensen naar San Francisco trokken aan het eind van de zestiger jaren van de vorige eeuw. Toen waren wij daar niet bij, maar vandaag zijn wij zelf op weg naar deze wereldstad. Wij hebben echter geen bloemen bij ons om in ons haar te dragen. Na onze spullen weer in de auto gelegd te hebben, gaan wij aan onze volgende etappe beginnen, op weg naar San Francisco en de kust van Californië. Maar eerst kopen wij bij een supermarkt nog wat broodjes, kaas en water. In Oakhurst gaan wij wegnummer 49 op en rijden door een mooi bergachtig gebied met veel bossen richting de plaats Mariposa. Daar wegnummer 140 op naar de plaats Merced, door een langgerekt vlak veeteeltgebied met alleen maar geel gras zo ver als je kan kijken. Hier en daar staat een grote boerderij. Bij Merced draaien wij highway 99 op naar het noordwesten, een belangrijke, drukke verkeersader door Californië. Zo nu en dan ligt er langs deze weg een grotere stad. Er is veel vrachtverkeer, soms zitten wij ingesloten tussen de “Peterbilt's”, “Freightliner's” en “Kenworth's”, 4 banen heen met aan weerskanten vluchtstroken, en aan de tegemoetkomende kant idem, dus een 8-baansweg met 4 vluchtstroken = 12 banen. Tijdens een stop bij een benzinepomp rijdt een fantastisch mooi beschilderde “Peterbilt”-truck voorbij, die op een zijweggetje aan de overkant stopt. Deze moet ik toch wel even fotograferen. Voor San Francisco rijden wij langs grote vlakten en heuvels met ontelbare, moderne windmolens, die voor de opwekking van schone energie zorgen. De temperatuur loopt vandaag op tot 29 graden Celsius.
Wij komen San Francisco vanaf de oostkant binnen via Oakland en het bovenste dek van de Bay Bridge, een tolbrug over de San Francisco Bay, die uit twee verdiepingen bestaat. Eenmaal op de brug, zien wij in de verte de stad al liggen. Via een grote “freeway” komen wij binnen. Gelukkig hebben wij een gedetailleerde kaart van San Francisco bij ons uit een reisboekje, dat wij ooit bij boekhandel De Slegte hebben gekocht. Wij rijden bijna rechtstreeks naar het Travelodge Motel op Ellis Street. Het is wel even opletten, want de straten hebben eenrichtingsverkeer. Bij aankomst in de receptie vragen wij of er op de kamerprijs nog AAA-korting mogelijk is. Volgens de receptionist kan dat niet. Omdat de man verderop in het gesprek zegt, dat wij hem van alles mogen vragen en dat alles mogelijk is, kletst Rina alsnog 10% AAA-korting van de prijs af, dat is mooi meegenomen. In Nederlands geld is dat voor twee nachten toch nog altijd vijftig gulden voordeel. Wij krijgen op de derde (bovenste) verdieping een niet zo'n grote kamer met een tweepersoonsbed, toilet en douche, wij zullen het daar wel mee redden. Na ons wat opgefrist te hebben, rijden wij met de auto naar de Golden Gate-brug, de van plaatjes, films en TV overbekende rood-oranje geverfde hangbrug. Vanuit de verte hadden wij al gezien dat de brug er mooi bij ligt in de zon en als wij de auto bij het strand geparkeerd hebben en er naar toe lopen, kunnen wij de hele brug zien. Wij spreken daar iemand, die zegt dat de brug de hele ochtend in de mist heeft gezeten. Dat is hier een bekend verschijnsel, langdurige zeemist. Dus wij hebben geluk.Via een pad, met hier en daar een trap, lopen wij naar boven, naar de weg die hier de brug op gaat.Wij lopen de brug een eindje op en maken wat foto's. In de verte zien wij in de baai het Alcatraz-eiland liggen met de gevangenis. Op het water zijn een groot containerschip, diverse rondvaartboten en een stelletje surfers te zien. Later rijden wij langs de waterkant van de baai naar een parkeergarage vlak bij Fishermans Wharf. Wij lopen naar de Wharf en zien de vele winkeltjes, waar men in gigantische pannen grote krabben kookt en deze in de één of andere eetbare vorm aan de man brengt, evenals andere visproducten. Aan Pier 45 ligt de onderzeeër USS Pampanito uit 1943, die in de tweede wereldoorlog een belangrijke functie schijnt te hebben gehad en die bezichtigd kan worden. Verder liggen er nog een aantal historische schepen en veer- en rondvaartboten. Even verder lopen wij Pier 39 op, een brede, gezellige wandelpromenade met overal winkels en attracties. Hier horen wij zeeleeuwen en als wij op het geluid af gaan, zien wij er opeens tientallen op vlonders en stijgers in de zon liggen. Er zijn er ook een aantal aan het zwemmen. Grappig zo, deze beesten in de vrije natuur, aan de rand van een wereldstad en zo dicht bij de mensen. Regelmatig zien wij hier zwervers lopen, ze bedelen, zoeken in vuilnisbakken naar etenswaar en lege drankblikjes en verzamelen deze, kunnen zij zeker als oud metaal verkopen. Ook zien wij soms een dakloze, die met zijn hele bezit in een supermarktkarretje rondloopt. Vanwege de frisse zeewind trekt Rina een trui en ik een jack aan. Wij besluiten te gaan eten in een Chinees restaurant. Daar krijgen wij Chinese thee en Rina neemt kip met kerrie en ik kip met cashewnoten, gezamenlijk met groente en rijst en een pilsje erbij. In dit restaurant krijgen wij 10% korting in verband met een couponnetje dat aan de parkeerkaart zit en men geeft een stempel op de parkeerkaart, waardoor wij voor het parkeren $ 5,= betalen, in plaats van de normale $ 10,=. Over het algemeen zien wij in deze stad veel Chinezen lopen. Het autorijden gaat ons hier, ondanks de grote stad met zijn drukte, goed af. Het scheelt wel, dat wij met z'n tweeën zijn en dus één van ons op de wegenkaart en de straatnamen kan letten. Het rijden is hier ook best wel leuk. San Francisco is gebouwd op heuvels en de wegen zijn
soms best stijl. Dit kennen wij vanuit de vele films, die we gezien hebben en het is leuk, om hier nu eens zelf te rijden. Na het eten gaan wij naar het motel terug en besluiten nog een blokje om te lopen door deze buurt.Dit valt ons wat tegen. Een sjofel geklede neger komt op ons af en begint zo maar tegen ons te praten, “How are you today?”. Wij hebben geen idee wat hij van ons wil. Is het een dakloze bedelaar? Wij geven een klein antwoord terug en lopen met stevige pas door. Even verderop ligt in een portiek iemand te slapen. Daar staat ook zijn winkelwagentje, met vermoedelijk z'n hele hebben en houwen erin. En zo nu en dan staat er een groepje negers op het trottoir. Het is er vrij donker en wij voelen ons niet zo veilig. Wij besluiten al vlug om naar onze kamer te gaan, om wat te lezen en te schrijven. Vandaag hebben wij 207 mijl (333 km) afgelegd. ----Dag 21 - woensdag 27 september, in San Francisco. San Francisco is bij het opstaan bewolkt en buiten is het 17 graden Celsius. Om negen uur gaan wij te voet op weg met de rugzak op, om de binnenstad (downtown) te verkennen. Uit het motel komend, lopen wij Ellis Street in oostelijke richting af en vinden de straat vies en er zijn aardig wat zwervers/bedelaars. Daarom besluiten wij om een blok noordelijker te gaan lopen en komen in O'Farrell Street. Dit is meteen een hele wereld van verschil, veel schoner en een ander publiek. Mensen met nette kleding aan, meer kantoormensen. Bij een koffieshop van Starbuck's nemen wij elk een cappuchino en een croissantje en nuttigen dat buiten aan een tafeltje. Grappig, deze koffieshopcultuur. Netjes geklede mensen, alsof ze zo van hun bureau zijn weggelopen, staan geduldig in de rij te wachten op hun bestelling, die door diverse rap werkende bedienden wordt klaargemaakt. Er zijn veel variaties aan koffie te koop, onder andere ook met “low fat”-melk en sojamelk, en ze zijn er in diverse groottes. Wij lopen naar Union Square, een stadspark als een groene oase, waar ook hoge palmen staan en waar veel grote winkels en hoge gebouwen omheen liggen. Wij zien de bekende "cable cars", de trams die aan een snel onder de weg doorlopende kabel worden voortgetrokken en waar veel mensen op de treeplanken staand, half uit hangen. In 1873 zijn de eerste trams in gebruik genomen en dit is nu één van de toeristische attracties van deze stad. Het Financial District is het zakencentrum van San Francisco. Hier staan de wolkenkrabbers, onder andere van de Bank of America met 52 verdiepingen. Er zijn nog meer bankinstellingen en ook het beursgebouw. Wij lopen door de straten, kijken naar de mensen op straat en zo nu en dan naar boven. Die gebouwen zijn echt wel hoog. Tussen deze architectonische hoogstandjes zien wij een kerk staan en brengen hieraan een bezoek. Aansluitend wandelen wij door Chinatown, waar natuurlijk nog meer Chinezen lopen. Dit is de grootste "Chinatown" buiten Azië en is een stadje in een stad. In 1848 kwamen hier de eerste Chinezen wonen. Wij lopen onder de grote Chinese toegangspoort door, die één van de straten overspant. Alles ademt de Chinese sfeer uit. De straatlantaarns zijn sierlijk en sommige daken zijn van die pagodedaken met sierlijke krullen op de hoeken en in meerdere lagen, die naar boven toe steeds smaller zijn. Uithangborden en winkelnamen in twee talen, Chinees en Engels. Er zijn veel kleine winkeltjes en eetzaakjes. Men beweert, dat in deze restaurantjes de traditie van de typische gelukskoekjes (fortune cookie = koekje met daarin een papieren strookje met daarop een spreuk, gezegde of wens) is uitgevonden en dus niet in
China. Ross Alley is de oudste straat van San Francisco. Vroeger bekend van gokken en bordelen, nu is er de “Golden Gate Fortune Cookie Factory” gevestigd. Eens heb ik ergens gelezen, dat men in de hoge, taps toelopende Transamerica Pyramidwolkenkrabber naar boven kan en dat men van bovenaf een prachtig uitzicht over de stad heeft. Echter als wij daar binnen zijn blijkt, dat men als toerist niet zomaar naar boven mag. Binnen, op straatniveau, zijn er een paar TV-schermen, die een beeld geven van wat de camera's zien, die hoog op de wolkenkrabber zijn aangebracht. Door middel van knoppen kunnen de camera's op afstand bediend worden. Dit is natuurlijk lang zo leuk niet als wanneer wij zelf boven zouden staan. Wij proberen bij een roltrap naar boven te gaan, maar worden teruggefloten. Een alleraardigste, en naar de laatste mode geklede, mannelijke beambte, met volgens ons blankgelakte nagels, vertelt ons iets over de hoge gebouwen, die een mooi uitzicht geven over San Francisco. Onder andere noemt hij het kantoorgebouw aan de overkant van de straat. Dus lopen wij naar de overkant toe en eenmaal binnen vragen wij of er iets van een uitkijkpunt is, waar wij naar toe kunnen. Na een grapje worden wij met z'n tweeën door een beambte met een lift meegenomen naar de 26ste verdieping, moeten nog twee verdiepingen met de trap omhoog en komen boven op het gebouw op een dakterras en hebben een ongelooflijk mooi uitzicht op deze wereldstad en de baai. Als wij weer beneden zijn, lopen wij naar Telegraph Hill en beklimmen via steile wegen deze heuvel, waarop de markante Coit Tower staat. Het is niet nodig om de toren te beklimmen om ook hier vandaan een mooi uitzicht te hebben op de stad en de baai. Omdat deze stad op heuvels is gebouwd zijn ook goed de hellende wegen te zien, die soms aan een heel groot wasbord doen denken. De wegen naar deze heuvel zijn zo steil, dat hier en daar het trottoir een trap is en de auto's aan één zijde staan geparkeerd, haaks op de rijrichting. Wij lopen de paar treden van de trap onder de toren op en eenmaal binnen maken wij even een sanitaire stop. Binnen is een souvenirwinkel en de muren worden helemaal in beslag genomen door levensgrote wandtekeningen uit omstreeks 1930, die allemaal beroepen uitbeelden. Men kan met een lift nog verder omhoog in de toren, maar dat doen wij niet. Eenmaal de heuvel weer af, lopen wij door de straten van San Francisco naar de brede, langs de havenpieren lopende weg, The Embarcadero. Hier rijden trams, die er net zo uitzien als de trams van een aantal jaar geleden in Den Haag. De toegangen naar de havenpieren bestaan uit kolossale gebouwen. Bij pier 39, waar wij gisteren ook al waren, willen wij ergens een hamburger kopen, maar het is overal erg druk, veel mensen staan in lange rijen te wachten. Daar hebben wij geen zin in en lopen door. Even verderop zien wij een andere hamburgerzaak, maar daar vinden wij de prijzen veel te hoog. Een hamburger kost daar $ 5,=. Gisteren hebben wij ook ergens een McDonald's gezien en als wij daar binnen zijn is het ook niet rustig, maar het is te doen. Terwijl ik in de rij sta voor het plaatsen van onze bestelling, beginnen twee jongens voor mij opeens met elkaar vriendschappelijk “op de vuist te gaan”. De jongen direct voor mij haalt opeens naar achteren uit en slaat mij per ongeluk tegen mijn gezicht, waardoor mijn bril op de grond valt. Gelukkig valt de schade mee, hij is iets verbogen. Hinderlijk, maar gelukkig kan ik hem weer redelijk in model krijgen. Wij nemen ieder een cheeseburger en een chocolademilkshake, dat smaakt wel even en het zitten doet ons na de wandeling ook goed. Het is misschien niet zo netjes, maar wij lachen wat om een spastisch bewegende bediende, die erg overdreven, maar bijzonder slecht, aan het schoonmaken is en de mensen hun tafeltje wijst.
Eenmaal weer buiten kopen wij drie T-shirts met printen van San Francisco voor $ 10,= en twee leuke borrelglaasjes met opdruk voor $ 4,=. Hier vlakbij is het eind/beginpunt van een "cable car"-lijn, de Powell-Mason-Line, waar de aankomende trams, als de passagiers zijn uitgestapt, op een handbediende draaischijf worden gekeerd. Er staat een kleine rij wachtenden, maar wij kunnen al met de eerste tram mee. Een kaartje kost per persoon $ 2,= en wij stappen achterop. Wat een belevenis om ook hier eens op mee te rijden en dan nog wel achterop, zodat ik ook nog een paar mooie foto's kan maken van het verkeer en de glooiende wegen. Wij stappen op Union Square uit, waar wij onder andere de grote winkel Macy's in gaan. Daar zijn vooral kleding en merkartikelen te koop. Later lopen wij naar ons motel en eenmaal op onze kamer, frissen wij ons op en rusten wat. Toch hebben wij niet zo veel rust in ons, wij willen nog meer zien in deze geweldige stad. Wij nemen de auto en rijden westwaarts. Bij het Alamo Square, ook weer een groen park, aanschouwen wij de zes mooie, in pasteltinten geverfde, Victoriaanse huizen. Deze worden ook wel de "Painted Ladies" genoemd. Dit is ook weer zo'n karakteristiek punt van San Francisco. Van 1850 tot 1900 zijn er circa 48.000 van dit soort huizen, die nu "Victoriaans" worden genoemd, in San Francisco gebouwd, om de sterk groeiende bevolking te kunnen huisvesten. Veel van deze huizen zijn verloren gegaan door de grote brand, die na de aardbeving in 1906 woedde. Bovendien zijn er in de loop van de tijd ook van dit soort huizen gesloopt om ruimte te maken voor nieuwe bebouwing. Toch zijn er nog duizenden van deze elegante huizen in de starten van deze stad te vinden. Wij rijden door naar het Golden Gate Park. Een heel groot park met veel groen, waterpartijen en waar diverse wegen door heen lopen. Het is 5 kilometer lang en 800 meter breed. Hier zien wij ook voor het eerst tijdens deze reis de buffels, waar ik al zo lang naar heb uitgekeken. Maar ja, zij lopen hier niet in de vrije natuur. Wij zitten hier midden in een grote stad en deze beesten bevinden zich op een stuk grasland, achter een hek. Het kost mij de grootste moeite om een foto van hun te maken. Ik klauter daarvoor op een grote boomstronk en kan zo net boven het hek uit komen. Wij rijden naar de kust en praktisch aan het eind van de John F. Kennedy Drive zien wij de “Dutch Windmill” (Hollandse molen) uit 1903 en even verder komen wij op de Great Highway, de weg van noord naar zuid langs de kust. Hier is strand en zee, en als wij bij het Beach House, waar een restaurant in is, geparkeerd hebben, lopen wij naar binnen en kijken wat rond. Eenmaal boven bij het restaurant, vinden wij dat veel te duur en besluiten naar Fisherman's Wharf te rijden om bij Denny's te gaan eten. Onderweg rijden wij weer over de glooiende wegen door de stad. Ook rijden wij het meest kronkelige weggetje, een stukje van Lombard Street, dat wel heel erg steil is. Alweer zo'n karakteristiek punt van San Francisco. Wij merken dat Denny's hier duurder is dan in de andere plaatsen, waar wij geweest zijn, maar wij laten het eten ons goed smaken. Als afsluiting haal ik later bij de McDonald's nog een sunday-ijsje. Vandaag hebben wij met de auto 21 mijl (34 km) afgelegd. ----Dag 22 - donderdag 28 september, van San Francisco naar San Simeon.
Grote contrasten vandaag. Eerst overal van die brede, meerbaans, drukke “freeway's” in een verstedelijkt gebied en later op de dag een rustige, tweebaans weg in een landschap, waar wij bijna niemand tegenkomen. Om 9 uur verlaten wij bij een bewolkte hemel de parkeerplaats van het motel en zetten koers naar het zuiden, richting de beroemde “Highway One” (officieel: California State Route 1), om via deze imposante kustweg in twee en een halve dag naar Los Angeles te rijden. Voor velen is het rijden van deze weg één van de hoogtepunten van hun reis door het zuidwesten van de Verenigde Staten, vanwege de mooie ligging van de weg, zo aan de rand van de Californische kust. Bovendien loopt de weg door een prachtig stuk natuur. Het water langs de kust is van de Grote Oceaan, die ook wel Stille Oceaan of Pacifische Oceaan wordt genoemd. Dit is de grootste oceaan op aarde. Hij beslaat circa 32% van de aardoppervlakte. Men kan in San Francisco al beginnen met deze kustweg, maar wij besluiten om eerst wat op te schieten via een aantal snelwegen en komen aan de kust bij Santa Cruz, waar wij om 11.30 uur bij een benzinepomp ons ontbijt kopen, bestaande uit koffie met een muffin en een appeldanish (soort koffiebroodje met appel). Ook bellen wij even met de kinderen en informeert Rina bij Martinair of onze terugvlucht nog volgens schema gaat, hetgeen zo is gebleven. In Santa Cruz gaan wij de Highway One op en vervolgen onze weg nu langs de kust. Wij rijden langs de baai van Monterey naar de plaats met dezelfde naam. Onderweg stoppen wij even bij een kraam waar bijzonder veel pompoenen liggen uitgestalt. Van deze oranje gekleurde vruchten is het wel leuk om een foto te maken. Bij de haven van Monterey bezoeken wij de Fisherman's Wharf en zien ook hier veel zeeleeuwen in de zee zwemmen. Monterey is wereldbekend vanwege het grote Monterey Bay Aquarium en de Cannery Row, de straat waar veel visconservenfabrieken waren gevestigd, die verdwenen zijn en plaats hebben gemaakt voor restaurants en antiekzaken. Wij wandelen daar wat rond en hebben beide eigenlijk niet zo'n zin om het aquarium te bezoeken, hetgeen wij wel van plan waren, maar zoiets hebben wij wel vaker gezien, onder andere in Scheveningen. In een hamburgerrestaurant gebruiken wij onze lunch. Bij Monterey maken wij een rit langs de Pacifische-kust van het schiereiland, dat vrij bosrijk is en waar een aantal exclusieve huizen worden bewoond. In dit chique gedeelte liggen ook een aantal golfterreinen. Dit prachtige stuk heet de “17-Mile Drive” en loopt door Pacific Grove en Pebble Beach. Voor dit deel van de weg moeten automobilisten tol betalen. Er zijn prachtige uitzichten op rotsen, die door de zee omspoeld worden, zeevogels en de overbekende op een rots staande eenzame cypres, “The Lone Cypress”. Deze boom staat daar al meer dan 250 jaar en men heeft hem met tuidraden vastgezet tegen het omvallen. Het is dan ook een bekend handelsmerk van Californië. Aan het einde van deze 17-Mile Drive komen wij bij het plaatsje Carmel. Hier is de filmacteur Clint Eastwood ooit burgermeester geweest. Na Carmel begint de weg eerst te stijgen en later weer te dalen, op en af, en volgt de grillige kustlijn met veel bochten. Het weer is ook weer beter geworden en wij worden getrakteerd op blauwe luchten. Wij hebben prachtige vergezichten op de ruige rotsen, de zee en de zich verder slingerende weg met hier en daar een viaduct om een kloof te overbruggen, werkelijk fantastisch. Veel bebouwing is hier niet. Langs dit deel van de weg is Big Sur het grootste dorp, dat maar een paar honderd inwoners telt. Vele mijlen rijden wij zig-zaggend langs de bergen, de ene keer lager en soms hoger boven de zee. Al met al schiet dat niet echt op. Ik ben het sturen en de weg op een gegeven moment goed zat, maar omdat er geen alternatief is, gaan wij gewoon door.
Wij zitten natuurlijk ook aan een tijdschema vast en willen de afstand van San Francisco naar Los Angeles, die zo'n kleine 800 km bedraagt, in circa twee en een halve dag afleggen en toch ook hier en daar nog wat zien. Er zijn mensen die over deze afstand een week doen en dan veel meer de tijd hebben om te genieten van al het moois onderweg. Er liggen diverse steden langs deze kustweg en ook een aantal State Parks, die men kan bezoeken. In de plaats San Simeon zijn een aantal motels en als wij daar om circa 18.00 uur zijn, vinden wij in het Silver Surf Motel een kamer met 2 bedden. Het gekke is, dat het ene bed wat groter is dan het andere en Rina mag vannacht in het kleine slapen. Aan de overkant van de weg lopen wij een stukje langs het strand. Het is goed, dat wij iets warms hebben aangetrokken, want de zeewind is koud. Het plaatsje is niet groot en veel eetgelegenheden zijn hier dan ook niet te vinden en als wij in het restaurant van Best Western binnen komen, zijn er al een aantal wachtenden voor ons. Wederom gaat er iets fout, nu met de wachtlijst, waar bij binnenkomst onze naam op genoteerd wordt en zodoende moeten wij circa één uur wachten. Eenmaal aan tafel genieten wij van een overheerlijke wijn, salade, broodjes met boter, Rina biefstuk met groente en frites en ik kip in teryakisaus met groente en rijst. Wij tafelen lekker lang en als het al ruim donker is, lopen wij terug naar onze motelkamer. Bij San Simeon zijn de bergen minder hoog en stijl. Hier staat een stukje uit de kust, boven op een heuvel Hearst Castle, een “kasteel” dat krantenmagnaat William Randolph Hearst (18631951) heeft laten bouwen en dat met zijn vele bouwstijlen en verzamelde interieur een grote bezienswaardigheid schijnt te zijn. Na zijn dood, schonk de Hearst Corporation (Amerikaans mediabedrijf, opgericht door W.R. Hearst en gevestigd in New York) het domein aan de staat van Californië en het is nu een State Historical Monument. Er zijn diverse rondleidingen te doen. In verband met de drukte, raad men aan om voor een bezichtiging te reserveren. Wij bezoeken het gebouw niet, ook morgen niet. Vandaag hebben wij 236 mijl (380 km) afgelegd. ----Dag 23 - vrijdag 29 september, van San Simeon naar Carpinteria. San Simeon is als wij opstaan ook weer onbewolkt. Wat boffen wij toch steeds met al die strakblauwe luchten en de zonneschijn. Het ontbijt doen wij in het restaurant naast het motel, hetgeen bij de prijs van de kamer is inbegrepen. Het bestaat uit jus d'orange, ei, toast, boter, jam, fruit, koffie en thee. Wij vervolgen onze reis via de Highway One naar het zuiden. In de iets grotere plaats Cambria, die een paar mijl verder ligt, tanken wij en zien dat hier ook een aantal motels zijn. Wij zijn bij een temperatuur van 18 graden Celsius in lange kleren vertrokken en als de temperatuur onderweg tot 23 graden is opgelopen, trekken wij luchtigere kleding aan.Tijdens de rit is het landschap hier al weer veel vlakker geworden. Bij San Luis Obispo, ongeveer midden tussen San Francisco en Los Angeles gelegen, gaan wij van de weg af om het super-kitsch hotel Madonna Inn te bezichtigen. Hier zijn alle kamers verschillend en hebben allen een ander thema. Wij lopen naar binnen en worden overvallen door de aanblik, overal tierelantijnen en heftige kleuren, vooral veel roze en rood. Het heeft iets weg van de Efteling, maar het is wel leuk. Boven is een winkeltje, waar wij even doorheen lopen.
Bij deze plaats is ook weer één van de 21 missieposten langs de Californische kust te vinden, genaamd San Luis Obispo de Tolosa. Wij verlaten highway 1 en komen op de bredere highway 101, die wij even later ook weer verlaten om naar de plaats Solvang te gaan. Een bijzonder leuke plaats met een Deense uitstraling, die in 1911 door een groep Deense immigranten is gesticht. Er staan veel vakwerkhuizen en er zijn leuke, kleine pleintjes. Omdat wij wel trek hebben, besluiten wij om heerlijk buiten in de zon op het terras van een pannenkoekenrestaurant, iets te gaan eten. Rina neemt koffie met een pannenkoek met boter en poedersuiker en ik een glas limonade met een pannenkoek met appel, kaneel en room. Daarbij nog “maple sirup”. Zo lekker heb ik nog nooit een pannenkoek gegeten, overheerlijk. Na deze lunch wandelen wij nog wat en genieten van de schoonheid van deze plaats. Wij besluiten om niet terug te rijden naar highway 101, maar gaan via weg nummer 154 door de bergen naar de plaats Santa Barbara, dit is ook een mooie route. De temperatuur loopt hier op tot 28 graden. In de buurt van Santa Barbara willen wij een overnachting doen en willen deze plaats ook bezoeken. In de plaats Carpinteria vinden wij na wat zoeken een Motel 6, maar dit is al vol vanwege een festival, dat in dit dorp plaatsvindt. Het lijkt wel of alle accommodatie in het hele dorp is volgeboekt.Men adviseert ons om door te rijden naar Ventura, omdat daar wel plaats zal zijn. Maar wij willen niet nog verder weg komen te zitten van Santa Barbara en besluiten te informeren bij het Best Western hotel, waarvan wij ergens een bord hebben gezien langs de weg. En jawel, daar hebben ze een mooie kamer voor ons ($ 90,= plus tax). Nadat wij ons opgefrist hebben, rijden wij terug naar Santa Barbara. Deze stad is destijds gebouwd nabij een missiepost, die in 1786 door Spaanse Franciscanen was opgericht, en is genoemd naar de heilige Barbara. Deze Mission Santa Barbara is de 10de in een reeks van 21 missies langs de Californische kust en is de meest groots opgezette Spaanse missiepost, die "De Koningin van de Missieposten" wordt genoemd. Op 29 juni 1925 werd de stad zwaar beschadigd door een aardbeving en vervolgens grotendeels herbouwd. Tegenwoordig is Santa Barbara een welvarende stad, die populair is als toeristische bestemming en als woonplaats voor beroemdheden. Vanwege de mooie stranden, de uitbundige zonneschijn en het milde klimaat, gelijkend op dat van langs de Middellandse Zee, wordt de kuststrook hier ook wel de Amerikaanse Rivièra genoemd. Veel huizen ademen nog steeds een Spaanse sfeer uit, zijn wit geschilderd en hebben rode pannendaken. Eenmaal daar aangekomen, parkeren wij de auto vlak bij het strand, zien een bloeiende bananenpalm in een tuin staan en brengen een bezoek aan de toeristeninformatie. Over het strand lopen wij naar de pier en zien hier veel grote zeemeeuwen en pelikanen. Prachtig om deze pelikanen in hun natuurlijke omgeving te zien. Wij kennen ze per slot van rekening alleen van in de dierentuin. De pier wordt Stearns Wharf genoemd, is in 1872 gebouwd door John Peck Stearn en is helemaal van hout. In 1998 werd een deel door brand verwoest, maar dat is weer in zijn oorspronkelijke staat hersteld. Wij lopen hem helemaal af tot het einde en verwonderen ons over diens grootte. Er bevinden zich een aantal restaurants op deze pier en men kan er zelfs met de auto op en deze er op parkeren. Wij parkeren later in de middag onze auto op een parkeerplaats in het centrum van deze plaats en lopen door de gezellige, drukke hoofdstraat met z'n vele winkeltjes en restaurantjes. In een groot Italiaans restaurant vinden wij een tafeltje en een serveerster komt ons hier vrij uitgebreid vertellen over hoe het allemaal in zijn werk gaat in dit restaurant. Bovendien overhandigt zij ons de menukaart. Wij zijn net op tijd, want even later staat men in de rij te
wachten voor een tafeltje. Rina neemt spaghetti met garnalen, artisjokhartjes en saus en ik neem kip-rozemarijn met groente en aardappels, daarbij een heerlijke wijn en knoflookbroodjes. De maaltijden zijn reuze groot en wij houden dan ook aardig wat over. Wij besluiten om geen "doggy-bag" te vragen, omdat wij op doorreis zijn en het is een beetje moeilijk, om niet te zeggen onmogelijk, om morgen een maaltijd ergens te kunnen opwarmen. Anderen nemen één maaltijd met z'n tweeën. Dat is een goed idee om te onthouden voor een volgende keer. Als wij Santa Barbara achter ons gelaten hebben en weer in Carpinteria zijn, bezoeken wij daar het festival, het Avocado Festival. Wij lopen het festivalterrein over en zien bijna niets anders dan eet- en drinkkraampjes, veel kinderen en een podium waarop wat muziek gemaakt wordt. Wij blijven er niet lang, want het valt ons erg tegen. Ook zijn wij best wel moe en gaan naar het motel terug. Vandaag hebben wij 169 mijl (272 km) afgelegd. ----Dag 24 - zaterdag 30 september, van Carpinteria naar Los Angeles. Vandaag maken wij de cirkel rond. Ruim drie weken geleden begonnen wij onze reis in Los Angeles en daar zullen wij vandaag na onze rondtour weer terug komen. Omdat wij vandaag niet zo ver hoeven, doen wij rustig aan en vertrekken om tien uur. Voordat wij weer highway 1 op gaan, ontbijten wij bij Starbuck's, heerlijk buiten op een terrasje, cappuchino met een amandelcroissant en een gedraaide kaneelkoek. Wij winkelen ook nog wat en kopen een paar tingel-tangeltjes (kleine windgong) bij een Hallmark winkel. De kustlijn volgend naar het zuiden komen wij in de plaats Malibu, een voorstad van de stad Los Angeles. Daar zien wij direkt langs de kust de kapitale strandhuizen, die zo vaak in films te zien zijn en waarvan een aantal bewoond worden door filmsterren. Daar gaan wij even van de weg af en rijden een parallelweg op langs de huizen, die aan het strand liggen. Alles is behoorlijk afgeschermd door middel van hekken. Als wij de auto langs de weg geparkeerd hebben en een gangetje tussen twee huizen door zijn gelopen, komen wij op het strand en zien dat dit ook is afgeschermd en dat het alleen toegankelijk is voor bewoners. Wij blijven wel even staan kijken en zien wat surfers in de zee, wandelaars, joggers en anderen die van het strand en de zee genieten. Net na een flauwe bocht in de weg parkeren wij de auto aan de kant om de wegenkaart te raadplegen en ik zie in de buitenspiegel de weg achter ons met al het verkeer. Dat is een plaatje waard. In de plaats Santa Monica parkeren wij de auto aan het strand bij de Santa Monica Pier, die uit 1909 stamt. Het parkeren kost $ 7,=. Wij lopen het strand op en zien de strandwachtershuisjes, zoals wij die kennen uit de TV-serie Baywatch. Ook hier is de pier van hout, heel breed en groot, en ook hier kan men er met de auto op en deze erop parkeren. Op de pier bevindt zich het Pacific Park, een amusements park, met botsauto's, midgetgolf en er zijn zelfs een reuzenrad (werkend op zonne-energie) en een achtbaan. Tevens is er een uit 1922 daterende carousel (een "National Historic Landmark" — de "Looff Hippodrome Carousel"). Onder de pier kan men het Santa Monica Pier Aquarium bezoeken. Op de pier staan wij een tijdje te kijken naar diverse straatartiesten, die hier een centje proberen bij te verdienen.
Om 15.00 uur willen wij ons in Nederland gereserveerde Hilton hotel in Los Angeles gaan opzoeken. Het ligt in de buurt van het vliegveld, zodat dat makkelijk is met het terugbrengen van de auto en het vertrek terug naar Nederland. Hier hebben wij voor twee nachten gereserveerd. Wij rijden heel even verkeerd. Wij moeten zijn op de Century Boulevard-west, zien de afslag naar Century Boulevard-oost en rijden daar dus voorbij. Als wij merken dat wij niet goed rijden, keren wij, en gaan toch bij de oostafslag eraf, bereiken het hotel en parkeren in de parkeerkelder. De lift brengt ons naar de begane grond, waar de receptie is om ons in te checken. Als de liftdeuren open gaan weten wij niet wat wij zien en horen. De hele hotellobby is vol met mensen en hun bagage, vooral jongeren en allemaal babbelend, pratend en schreeuwend, wat een lawaai. Ook hele groepen jongelui met een zelfde kleurig overhemd aan. En wat ziet het er allemaal luxe uit. Ondanks de drukte zijn wij zo aan de beurt, checken in en krijgen kamer 1737. Dus wij met de lift naar de 17de verdieping, dit blijkt tevens de hoogste te zijn. Onze kamer bevindt zich aan de voor-zij-westkant en wij kijken van grote hoogte op het vliegveld van Los Angeles (LAX). Ik moet wel even wennen aan deze grote hoogte. Over de hele kamerbreedte is er een groot raam en wij zien vliegtuigen naar het westen opstijgen en andere uitrijden op de landingsbanen. Het gaat af en aan. Leuk om te zien, maar het gebulder van de motoren bij het opstijgen is, ondanks het dikke dubbele glas, wel degelijk goed te horen en als een Jumbo opstijgt en ik houd mijn hand tegen de ruit, dan voel ik deze trillen. De kamer is luxe, evenals de badkamer, waar zelfs badjassen hangen (daar moet wel iets van huur voor betaald worden). Wij willen ergens iets gaan eten en lopen langs Century Boulevard, waar wij al snel een Denny's vinden, die echter wegens verbouwing gesloten is. Even verderop is een fast-food zaak, Carl's jr., en een hamburger vinden wij ook wel okee. Na het eten lopen wij nog een eindje verder om de lobby van het Marriott hotel te bekijken. Ook dit hotel ziet er van binnen heel luxe uit. Als wij terug komen in ons hotel is het nog steeds heel druk, er zijn ook diverse zalen bezet met grote groepen, veel Spaanstalige mensen. Er wordt trouwens heel veel Spaans gesproken hier. Wij halen al onze spullen uit de auto en nemen deze mee naar onze kamer en beginnen al vast alles te ordenen. Trouwens het parkeren onder het hotel, vijfde verdieping onder de begane grond, kost per dag $ 10,=. Als ik dit schrijf is het 22.00 uur en het vliegt nog steeds af en aan. Het zal mij benieuwen of wij daar vannacht last van hebben. De lichten zijn, nu het donker is, aan en dat geeft een heel aparte sfeer. Al die lampjes op het vliegveld en langs de wegen. Langs de weg, waar het hotel aan staat, staan grote verlichte zuilen, waarvan de kleur telkens verandert, van wit naar blauw, naar rose, naar paars, naar geel, enz. Vandaag hebben wij 88 mijl (141 km) afgelegd. ----Dag 25 - zondag 1 oktober, Los Angeles, Hollywood, Beverly Hills. Op zich hebben wij goed geslapen, sporadisch een vliegtuig gehoord, wel twee maal de telefoon bij de buren horen gaan. Toch zijn wij allebei moe. Wij zijn dan ook alle dagen in touw geweest, veel gezien, veel gedaan, veel indrukken opgedaan. Wij liggen nog lekker wat in bed en doen rustig aan.
Ons ontbijt bestaat uit jus d'orange en wij gaan pas om 10.00 uur op pad. Met de lift van de 17de etage naar de begane grond en van daar met een andere lift vijf verdiepingen naar beneden, naar de auto. Eenmaal buiten zien wij dat het zwaar bewolkt, en de temperatuur 22 graden Celsius is. Wij rijden via diverse freeways (405 noord San Diego Freeway, 10 oost Santa Monica Freeway) naar het centrum van Los Angeles. Het is zondag en op de wegen uitzonderlijk druk, 4, 5 of 6 banen heen en hetzelfde aantal weer terug, en vol met auto's. Het is fijn dat wij met z'n tweeën zijn, zodat iemand de kaart en de verkeersborden kan bekijken. Men rijdt hier hard en wij moeten zoeken naar afritten, die soms aan de linkerkant van de weg zitten. In “downtown” Los Angeles is het rustig. Er is nauwelijks iemand op straat als wij tussen de wolkenkrabbers doorrijden. Dit is echt het zakendistrict. Door de week zal het er wel een stuk drukker zijn. In oud Los Angeles, bij Olvera Street zijn wel veel mensen op straat, evenals in Chinatown, waar wij ook doorheen rijden. Als wij naar de Sunset Boulevard zoeken, rijden wij een paar keer verkeerd en vinden deze bij het Dodger stadion. Wij rijden hem op naar het westen en de zon begint weer te schijnen. Nu hebben wij spijt dat wij lange broeken hebben aangetrokken en de korte in het hotel hebben gelaten. In zo'n geval zou een broek met afritsbare pijpen goede diensten bewijzen. Wij zien een wat chaotische, haveloze bebouwing en heel veel reclameborden. Om 11.30 uur parkeren wij bij een supermarkt en kopen wat broodjes en kaas voor nu, bier en wijn voor vanavond en jus d'orange voor morgenochtend. Bij de auto eten wij een broodje en het valt ons op dat iedereen hier Spaans spreekt en een Mexicaans uiterlijk heeft. De auto's die hier op de parkeerplaats staan, zijn nagenoeg allemaal oud en gammel. Verder rijdend wordt de buurt chiquer en komen wij in het legendarische district Hollywood. In 1911 vestigden zich hier meerdere filmstudio's en sindsdien is dit het centrum van de westerse filmindustrie. Wij rijden de Hollywood Boulevard op en zien de trottoirs met de ingelegde sterren met de namen van beroemdheden, de “Walk of Fame”. De auto kunnen wij in een zijstraat kwijt. Op de hoek zie ik een gebouw, waarbij op de zijkant een aantal filmacteurs staan afgebeeld. Wij lopen naar de Hollywood Boulevard en bekijken daar de sterren in het trottoir en zien veel namen van ons bekende acteurs en artiesten. Hier zijn veel winkeltjes, vol met souvenirs en kleding, eettentjes en fast-foodzaken. Bij Mann's Chinese Theatre bekijken wij de voet- en handafdrukken, die diverse beroemdheden hier in het cementen trottoir hebben achtergelaten. Het is er druk. Grauman's Chinese Theatre is het beroemdste theater in de wereld en dateert uit 1927. De "Chinese" was de droom van Sid Grauman, "Hollywood's Master Showman". Zowel de buiten- als de binnenkant hebben een Chinees uiterlijk en zijn gedecoreerd met Chinese symbolen. Binnen schijnen er veel kunstvoorwerpen uit China te zijn. Het is wat men noemt een "Hollywood landmark". Dit theater is nog altijd heel belangrijk voor de filmindustrie en wordt nog steeds gebruikt voor filmpremières. Bij zo'n evenement komen de fans van de filmberoemdheden hier naar toe, om een glimp op te vangen van hun idool, als deze via de rode loper naar binnen loopt. Wij lopen een stuk langs de ene kant van de weg, en aan de andere kant weer terug. Onderwijl kijken wij naar de mensen op straat, naar de winkeltjes en lopen er hier en daar eens één binnen. Het is leuk dit allemaal te zien, maar vinden het wel wat vergane glorie en wel heel erg toeristisch. Toch hadden wij dit allemaal niet willen missen.
Eenmaal weer in de auto en op de Sunset Boulevard zien wij in de verte de overbekende HOLLYWOOD-letters op de in nevelen gehulde berg staan. Als wij in Beverly Hills komen, is het contrast wel groot. Hier mooie huizen, tuinen en plantsoenen, prachtig. Toch is er van de huizen niet veel te zien. Rondom de uitgestrekte tuinen staan hoge hagen en de eveneens hoge, dichte hekken geven de beroemdheden de privacy, die zij verlangen. Even verder komen wij langs de wijk Bel Air. Toch wel allemaal heel bekende namen, ook vanwege de naar deze plaatsen genoemde TV-series. Er valt nog heel veel te zien. Los Angeles is een idioot grote stad van aaneengebouwde voorsteden, maar wij hebben allebei zoiets van ..... even lekker luieren aan het zwembad van het hotel. Via de 405-zuid rijden wij terug naar het hotel en het is circa 15.00 uur als wij daar weer terug zijn. Rina gaat languit op een zwembadbed en ik ga lekker in het warme water van één van de vier jacuzzi's. Het avondeten gebruiken wij bij een McDonald's in de buurt. Eenmaal weer terug in het hotel gaan wij even in de lobby zitten en kijken naar de drukte. Op onze kamer drinken wij nog een glaasje wijn en hebben daarbij een prachtig uitzicht op het vliegveld en het autoverkeer. Honderden gekleurde lampjes en zo nu en dan horen wij een vliegtuig landen of opstijgen. Vandaag hebben wij 56 mijl (90 km) afgelegd. ----Dag 26 - maandag 2 oktober, van Los Angeles terug naar Nederland. De vakantie zit er bijna op. Vandaag vliegen wij terug naar Nederland. Wij ontbijten op de kamer, pakken de laatste dingen in en brengen de bagage naar de auto. Voor 12.00 uur moeten wij bij het hotel uitchecken, wij doen rustig aan en verlaten om 11.30 uur de garage van het hotel. Vanmiddag om 17.55 uur is de geplande vluchttijd. Wij moeten circa 2 uur voor die tijd op het vliegveld inchecken en daarvoor moeten wij de auto afleveren bij de verhuurder, vlak bij het vliegveld. Om de tussenliggende tijd te overbruggen besluiten wij om nog een keer naar de plaats Santa Monica te gaan. Nu niet naar de pier en het strand zoals eergisteren, maar naar een winkelgebied. Via highway 1 zijn wij daar al snel en parkeren de auto in de garage van een mooi winkelcentrum, Santa Monica Plaza, en bekijken daar de winkels. Aan de overkant van het winkelcentrum gaan wij in een café iets drinken. Rina heeft zin in een cappuchino en ik in een glas vers geperst sinaasappelsap. De koffie is koud en het glas sap bevat veel schuim, daarbij is de bediening slecht en de boel is er vies, geen succes dus. De amandelcroissant is wel heel erg lekker, dat maakt het nog een beetje goed. Santa Monica heeft een mooie winkelstraat, die wij doorlopen. Later neemt Rina nog een hete beker koffie bij Starbucks. Wij zijn blij dat wij hier nog even naar toe zijn gegaan. Eenmaal weer terugrijdend naar het vliegveld, wijzen de borden van de diverse autoverhuurbedrijven langs de route ons makkelijk de weg, en zo brengen wij de auto om 14.15 uur terug bij Alamo. Niet alleen wij brengen de auto terug, het is er druk, maar de afhandeling gaat erg snel. Terwijl wij onze bagage uitladen loopt er iemand met een handcomputertje om de auto heen, typt het één en ander in en geeft ons een papieren strook als bewijs van aflevering. Als wij de bagage uit de auto hebben gehaald, springt iemand anders van Alamo erin en rijdt weg met “onze” Camry. Wij stappen in de klaarstaande Alamo-shuttlebus en zijn al snel op weg naar LAX, het vliegveld.
Om circa 14.45 uur staan wij aan de balie van Martinair en checken in. Ondanks dat wij vroeg zijn is er in het vliegtuig geen raamplaats meer te verkrijgen. Ook op dit vliegveld bekijken wij de winkeltjes, het is hier lang niet zo groot als op Schiphol. Ondanks dat wij ons er op ingesteld hebben, duurt het wachten toch nog lang. Het vliegtuig komt later aan dan gepland, het blijkt een tweemotorige Boeing 767-300ER te zijn. Bij de gate staan wij vrij dicht bij het vliegtuig en zien van achter glas de belading ervan en staan er versteld van wat er allemaal in het vliegtuigruim mee gaat. In plaats van 17.55 uur vertrekken wij om 19.00 uur. De lange terugvlucht is begonnen. Onderweg slapen wij wat en kijken zo nu en dan iets op de TV. Na 10 uur vliegen, landen wij om 14.00 uur Nederlandse tijd op Schiphol. Inmiddels is het dinsdag 3 oktober. Het laatste stuk gaan wij met de trein en een taxi naar huis. Thuis is de begroeting allerhartelijkst en de kinderen zijn blij dat wij er weer zijn. Wij zijn ook blij om hun weer in onze armen te kunnen sluiten. Er staan diverse mooie bossen bloemen in de kamer. Met zijn allen maken wij er een gezellige avond van en hebben elkaar over en weer heel veel te vertellen. En zo is er een einde gekomen aan een fantastische reis, waar wij nog lang aan zullen terugdenken. Vandaag hebben wij met de auto in Amerika 20 mijl (32 km) afgelegd. ----Een nawoord ter afsluiting. Aan de ene kant is het jammer dat deze grandioze reis voorbij is, maar aan de andere kant is het zo ook mooi en lang genoeg geweest. Er traden wel eens momenten op, dat wij een soort verzadigingsgevoel kregen van alle indrukken, die wij opdeden. Wij hebben heel erg veel gezien, gedaan en meegemaakt. Gelukkig hebben wij veel foto's gemaakt, zodat wij onze herinneringen levendig kunnen houden. Ook dit reisverslag zal daar toe bijdragen. Wij zijn tot de conclusie gekomen, dat wij nog lang niet alles gezien hebben. Wij zijn toch nog vrij snel door dit grote en uitgestrekte gebied heen getrokken en er is nog oneindig veel moois te zien, ook in de aangrenzende streken. Laten wij hopen, dat wij sommige gebieden waar wij nu geweest zijn, nog eens mogen bezoeken om verder uit te diepen en tevens nieuwe streken mogen gaan verkennen. Hierbij nog wat bijzonderheden, zoals ik die ervaren heb tijdens deze eerste Amerikavakantie. Hetgeen ik als bijzonder prettig heb ervaren: - de Amerikanen zijn over het algemeen bijzonder vriendelijk, hoffelijk, gediciplineerd in het verkeer, behulpzaam, willen graag weten waar je vandaan komt - bij het rijden op de autowegen is het “keep your lane” heel erg prettig - de automatische versnelling in de auto is werkelijk fantastisch, evenals de cruisecontrol - bij de tankstations kan je met een creditkaart in de pomp betalen, een uitkomst - bij de tankstations vind je altijd water en wissers om de ruiten schoon te maken - het prettige weer in het zuid-westen - meestal grote kamers in de h(m)otels met goede voorzieningen.
Hetgeen ik als minder prettig/confronterend heb ervaren: - het contrast tussen arm en rijk - hoe de blanken omgegaan zijn met de oorspronkelijke bewoners, de Native Americans (indianen). Anders dan bij ons: - in het restaurant moet je wachten, totdat iemand jou een plaats aanwijst, ook al zijn er tafeltjes vrij - de bediening in een restaurant stelt zich uitgebreid aan je voor - als in het restaurant je bord leeg is haalt men het weg, ook al is de ander nog aan het eten - veel Amerikanen houden tijdens het eten hun pet of hoed op en eten met één hand - in de restaurants heeft men platte beeldschermen op de kassa met een touch-screen systeem - bij het afrekenen in een restaurant is de bediening niet inclusief en is het normaal om tussen de 10 en 15 procent fooi (tip) te geven - je ziet veel grote auto's, pick-up-trucks en van die mooie, grote vrachtwagens - je ziet regelmatig grote campers (formaat autobus) met een auto en/of boot er achter - je ziet veel dikke mensen - er zijn supermarkten die al om 05.00 uur open gaan, of zelf 24 uur per dag open zijn, ook in het weekend - goede service in de winkels, men helpt inpakken en brengt eventueel zelfs de boodschappen naar de auto - vaak zie je in de grotere winkels ouderen, die zorgen voor de winkelwagentjes - de grote variëteit in douche/badkranen en bediening afvoerputjes in hotels. Fantastisch: - de natuur in al zijn facetten - even buiten de steden is er echte stilte en je kan er alleen zijn - de wijdsheid van het land, maar ook de ruimte in de steden en dorpen - de lange wegen, die geen einde lijken te hebben - de grote steden met als contrast de westernstadjes en spooksteden - prachtige architectuur - de grote supermarkten en altijd plaats om de auto te parkeren. MARCO.