Handleiding profielwerkstuk 5-VWO (examen 2016) 1. INLEIDING Een van de onderdelen van het schoolexamen (SE) is het profielwerkstuk (PWS). Het PWS kun je beschouwen als een uitgebreide praktische opdracht die het sluitstuk vormt van het examenonderdeel “vaardigheden”. Het PWS moet vallen onder één vak van het profieldeel: O O O O O O O
Nederlands Engels Frans Duits Spaans geschiedenis aardrijkskunde
O O O O O O O
wiskunde A wiskunde B wiskunde C natuurkunde scheikunde biologie natuur, leven en technologie
O O O O O O O
economie management en organisatie maatschappijwetenschappen tekenen muziek filosofie bewegen, sport en maatschappij
Markeer de vakken waarbij jij het profielwerkstuk mag maken Het PWS heeft een studielast van 80 klokuren. Je krijgt er een cijfer voor. Het grootste deel van het PWS wordt gemaakt in het examenjaar, tussen het begin van dat jaar en tweede week van januari. Vóór de aanstaande zomervakantie moeten echter wel een aantal belangrijke voorbereidingen worden getroffen. 2. WELK VAK? DE SAMENWERKINGSPARTNER? Iedere kandidaat maakt zijn/haar eigen werkstuk en moet daarbij voor een deel samenwerken met één andere kandidaat. Je moet nu drie vakken kiezen waarbij je het profielwerkstuk het liefst wil maken. Daarbij moet je één medeleerling van 5-VWO opzoeken die samen met jou bij dezelfde drie vakken wil en die bij elk van die vakken hetzelfde onderwerp wil kiezen. Het kan verstandig zijn om dit ook met de leraren van die vakken te bespreken. Voor elk vak zijn een aantal onderwerpen bij elkaar gezet op www.davinci-leiden.nl/kagerstraat; kies “Onderwijs” > “Informatie voor leerlingen” > “Leerlingen bovenbouw” > Profielwerkstuk 5 VWO”. In overleg met de begeleider van het werkstuk kan ook een ander onderwerp worden gekozen. Vul nu samen met je partner(s) het blad “AANMELDING PWS VWO” in (blz.7). Je hoeft nog géén onderwerp(en) op te geven. Lever het blad uiterlijk op maandag 18 mei in bij dhr. Bronsgeest. Korte tijd daarna zullen de partners en de vakken door de directie bekend worden gemaakt. Bij het bericht hierover zal ook staan welke leraar als begeleider (in de 5e klas) zal optreden. Dat zal meestal een leraar zijn waarvan je ook les hebt, maar het kan ook een andere leraar zijn. Soms zal in het examenjaar een andere leraar als begeleider gaan optreden.
blz. 2 Zoek meteen na het bericht van de directie de begeleider op voor het maken van een afspraak voor een eerste gesprek. In dit startgesprek zal de begeleider eventuele onduidelijkheden toelichten. Verder moet dan op korte termijn het onderwerp van het PWS worden vastgesteld. Daarna moet vóór de zomervakantie het voorlopig plan-van-aanpak worden vastgesteld en op papier worden gezet. Vlak na de zomervakantie worden de werkzaamheden van het PWS hervat. 3. WAAR GAAT HET OM BIJ HET PWS? In het PWS ligt (net zoals in praktische opdrachten) de nadruk op het gebruik van vaardigheden, zowel algemene vaardigheden als vaardigheden die meer specifiek zijn voor het vak waarbij je het werkstuk maakt. Welke vaardigheden precies worden beoordeeld en op welke manier wordt na de zomervakantie bekend gemaakt. In elk geval zullen een aantal zaken die vallen onder “omgaan met het profielwerkstuk” (zorgvuldigheid, afspraken nakomen, samenwerking met de begeleider, e.d.) beoordeeld worden. Overigens worden de titel van je PWS en de beoordeling vermeld op de cijferlijst bij je diploma. Zorg dus voor een “pakkende” titel! 4. DE STAPPEN Het PWS wordt gemaakt in een aantal stappen. In het vóór-examenjaar: 1. Keuze en oriëntatie 1: Opgave van voorkeursvakken en voorkeurspartner(s); toewijzing van vak, partner en begeleider 2. Keuze en orientatie 2: a. Overleg met de begeleider. b. Keuze van het onderwerp. c. Oriëntatie in het onderwerp. d. Formuleren van de hoofdvraag en de deelvragen (onderzoeksvragen). e. Maken van het voorlopig plan van aanpak, o.a. Onderzoeksplan Onderzoeksmethoden Hulpmiddelen, informatiebronnen Samenwerking Begeleiding Presentatievorm Tijdplan In het examenjaar: 3. Afspraken a. over de samenwerking b. over de begeleidingscontacten (frequentie en tijdstippen) c. over de deadlines (evenwichtig verdeeld over de beschikbare tijd) 4. Bespreken van de authenticiteitverklaring 5. Het plan van aanpak: Onderzoeksplan Onderzoeksmethoden Hulpmiddelen, informatiebronnen
blz. 3 Samenwerking Begeleiding Presentatievorm Tijdplan Onderzoek Maken van het eindproduct Presentatie van het (niet mondelinge) eindproduct Mondelinge presentatie van het eindproduct
6. 7. 8. 9.
5. HET LOGBOEK Tijdens de werkzaamheden moet een logboek worden bijgehouden. Van elke activiteit moet je daarin vermelden:
de datum, de tijdsduur, de plaats, de verrichte werkzaamheden, of je het werk alleen doet of met je partner en opmerkingen over het verloop tot dan toe (b.v voorlopige conclusies) en opmerkingen bij volgende activiteiten (b.v. zaken die beter anders aangepakt kunnen worden).
In het logboek moet je gemaakte afspraken noteren (datum, tijdstip, met wie, waar, doel, etc.). 6. HET BRONNEN- EN MATERIALENBOEK Tijdens het werk moet een bronnen- en materialenboek worden bijgehouden. Zo'n boek kan bestaan uit een map waarin (onder andere) bewaard worden:
kladblaadjes met aantekeningen, knipsels, tussentijdse resultaten, uittreksels, schetsen, bronnenlijsten en afdrukken van internetpagina's waarvan gebruik wordt gemaakt.
Elk "stuk" moet worden voorzien van de datum waarop het in het bronnen- en materialenboek is gestopt. Verder moet elk stuk voorzien zijn van de vindplaats. 7. DE BEGELEIDING EN DE BEOORDELING Voor de begeleiding zal de begeleider afspraken maken voor gesprekken. Daarnaast kun je ook zelf naar de begeleider stappen voor hulp en advies. De begeleider zal ook het PWS beoordelen. Dat gebeurt aan de hand van een aantal criteria waarover je aan het begin van stap 3 op de hoogte wordt gesteld. Van de 10 punten die je maximaal kunt halen voor het werkstuk wordt/worden: 1 punt toegekend als het voorlopig plan van aanpak wordt goedgekeurd (na stap 2), (maximaal) 7 punten toegekend voor de stappen 3 t/m 8 en (maximaal) 2 punten toegekend voor de mondelinge presentatie (stap 9).
blz. 4 8. HET EINDPRODUCT EN DE PRESENTATIE Het is raadzaam om bij alle stappen vast na te denken over de vorm van het (niet-mondeling) eindproduct en de mondelinge presentatie. Enkele voorbeelden:
Een Een Een Een Een Een Een
poster, die voor de begeleider en mede-leerlingen mondeling wordt toegelicht. maquette, die voor de begeleider en mede-leerlingen wordt toegelicht. computer-presentatie, die met de begeleider wordt besproken. foto-wand, waarlangs de begeleider en mede-leerlingen worden geleid. tentoonstelling. schriftelijk verslag, dat met de begeleider wordt besproken. lessenserie (b.v. 3 lessen) aan een groepje leerlingen van de onderbouw.
9. HET ONDERWERP, DE HOOFDVRAAG EN DE DEELVRAGEN Schrijf bij onderwerpen die je interessant lijken (uit het boekje of zelf bedacht) zoveel mogelijk trefwoorden op. Blader eens in boeken of op internet; praat eens met deskundigen. Streep onderwerpen/trefwoorden weg · die je bij nader inzien niet interesseren, · die niet voldoen aan het PWS, · die zo breed zijn dat je er niet diep in kunt duiken of · waar moeilijk informatie over te vinden is. Bij elk onderwerp hoort een “hoofdvraag”. Bij de aangeboden onderwerpen zijn die hoofdvragen vermeld. Deelvragen maken de hoofdvraag “onderzoekbaar”. Ze moeten dus via onderzoek zijn te beantwoorden. De hoofdvraag zou kunnen luiden: “Is er sprake van marktwerking in het parkeerbeleid van de gemeente Leiden?” Daarbij zouden als deelvragen kunnen worden gesteld: ∙ Wat wordt bedoeld met marktwerking? ∙ Hoe komt het aanbod aan parkeerplaatsen tot stand? ∙ Door welke factoren wordt de vraag naar parkeerplaatsen bepaald? ∙ Hoe zijn aanbod en vraag verspreid over de stad? ∙ Hoe wordt het prijsmechanisme ingezet als de vraag het aanbod overtreft? In deelvragen wordt bijvoorbeeld gevraagd naar het wie, wat, waar, welke, waarom, waardoor, waarvoor, waarmee, waartoe, hoe. Je ∙ ∙ ∙ ∙ ∙
kunt vragen stellen als: Hoe gebeurt het? Welke gevolgen heeft het? Welk doel dient het? Wat zijn de voor- en nadelen? Hoe ontwikkelt het zich?
blz. 5 Er ∙ ∙ ∙ ∙ ∙ ∙ ∙ ∙
zijn verschillende soorten deelvragen: Hoe gebeurt het? Op basis van onderzoek beschrijf je een situatie of persoon. Welke gevolgen heeft het? Welk doel dient het? Vergelijkende: op zoek naar overeenkomsten en verschillen. Verklarende. Waardebepalende/evaluatieve: je geeft een oordeel. Voorspellende. Probleemoplossende of regelgevende.
Vaak zal tijdens het onderzoek blijken dat je de vragen moet bijstellen. 10. HET VOORLOPIG PLAN VAN AANPAK Zodra het onderwerp is vastgesteld moet een voorlopig plan-van-aanpak worden gemaakt. In dit plan geef je een voorlopige beschrijving van ∙ het onderzoeksplan, ∙ de onderzoeksmethoden, ∙ de hulpmiddelen, informatiebronnen, ∙ de samenwerking, ∙ de begeleiding, ∙ de presentatievorm en ∙ het tijdplan NB Zie Cursus Onderzoeksvaardigheden in leerboek Nederlands vanaf blz. 270 11. HET EXAMENJAAR Bij het begin van het examenjaar zul je worden opgeroepen voor een bijeenkomst met de begeleider. Hiermee worden de PWS-werkzaamheden hervat. Je krijgt dan informatie over de stappen 3 t/m 8. Ook zullen er een aantal deadlines worden vastgesteld. Verder zal worden uitgelegd hoe de beoordeling gaat plaatsvinden. 12. TOT SLOT Uiterlijk 19 juni a.s. moet het voorlopig plan van aanpak worden ingeleverd bij dhr. Bronsgeest. Alles moet vooraf door de begeleider zijn goedgekeurd. Veel succes met het profielwerkstuk!
blz. 6 AANTEKENINGEN
blz. 7
AANMELDING PROFIELWERKSTUK VWO 2016 Je moet als twee- óf drietal 3 vakken opgeven waarbij je het werkstuk zou willen maken. De directie beslist bij welk van deze vakken het werkstuk wordt gedaan. Schrijf ook de docen(ten) van de gekozen vakken op. Lever het blad uiterlijk op
maandag 18 mei in bij dhr. Bronsgeest.
Datum: …………………..……. Wij, 1. ………………………………………………,
2. ………………………………………………,
5…
, mail:………………………………………………………………
5…
, mail:………………………………………………………………
5….
, mail: …………………………………………………………….
3. ……………………………………………….,
willen graag een profielwerkstuk (PWS) maken bij één van de volgende vakken: docent van 1:
docent van 2:
(a) …………………………………………….
……………………………………..
……………………………………..
(b) …………………………………………….
……………………………………..
……………………………………..
(c) …………………………………………….
……………………………………..
……………………………………..
Handtekeningen van de kandidaten: