Het Profielwerkstuk
Handleiding voor leerlingen havo
2016-2017
Inhoudsopgave
Bladzijde
Inleiding
2
H1 Schriftelijk verslag
3
H2 Begeleiding en het proces
3
H3 Presentatie van je profielwerkstuk
4
H4 Beoordeling
4
H5 Coördinatie profielwerkstukken
4
Bijlage 1 – Het maken van een (profiel)werkstuk
5
Bijlage 2 – Niet-plagiaat verklaring
14
Bijlage 3 – Logboek
16
Bijlage 4 – Het tijdpad
17
Bijlage 5 – Beoordeling van je profielwerkstuk
21
Bijlage 6 – Begeleidingsmomenten en aftekenformulier
22
1
“De mens die zich omringt met feiten, niet toestaat dat hij verrast wordt, geen flits van intuïtie kent, geen veronderstellingen maakt, geen risico neemt, leeft in een afgesloten cel.” Albert Einstein Inleiding In dit boekje lees je alles wat je moet weten over het maken van een profielwerkstuk (PWS). Deze handleiding omvat de volgende onderdelen: algemene zaken, vak- en onderwerpkeuze, hoe hoort een PWS eruit te zien, een logboek, nietplagiaatverklaring etc. Ook word je geïnformeerd over de begeleiding en beoordeling. Het PWS is een werkstuk waarin je laat zien dat je kennis, inzicht en vaardigheden kunt samenvoegen in een werkstuk. Het werkstuk moet betrekking hebben op een of meer van je eindexamenvakken. Welke vakken je kunt kiezen, hangt af van je profielkeuze. Naast je profielvakken mag je ook kiezen voor een vak uit het vrije deel. Het PWS kan een onderzoek zijn of een literatuurstudie, maar je mag ook een ontwerpopdracht uitvoeren. Bij sommige vakken is het verplicht een experimenteel onderzoek uit te voeren. Informeer bij de docent van het vak waar je het PWS wilt doen naar de voorwaarden. Je werkt alleen aan je PWS. Werken als tweetal behoort tot de mogelijkheden, maar daar horen dan wel hele duidelijke onderlinge werkafspraken bij. De totale tijdsbesteding aan je PWS is 80 uur, werk je in een tweetal dan is dat dus 160 uur. In een logboek houd je nauwkeurig bij hoeveel tijd je besteedt en waarmee je bezig bent. Dat is best veel tijd die je er in moet steken. Zorg daarom voor een onderwerp dat je boeit, interesseert en voor verrassingen kan stellen. Veel succes.
Mevrouw E. Verheijen-Groenhof, Teamleider havo/atheneum 2
H1 Schriftelijk verslag (Product). Uiterlijk 1 december 2016 lever je een schriftelijk verslag in bij je begeleider. Omdat je PWS een onderzoek is moet het verslag aan een aantal eisen voldoen (zie ook bijlage 1). Samengevat: Een titelpagina. Een niet-plagiaat verklaring (zie bijlage 2). Een inleiding waarvan de introductie van het onderwerp, de onderzoeksvraag met de deelvragen, of de hypothese en een beschrijving van de onderzoeksopzet en onderzoeksuitvoering zijn verwerkt. De hoofdtekst, met daarin de informatieverwerving en – verwerking. Een slot met samenvatting, conclusie en reflectie. Het kan zijn dat je onderzoek vervolgvragen heeft opgeleverd, vermeld die dan ook. Een lijst met geraadpleegde bronnen (bronvermelding). Het Logboek (zie bijlage 3). Het product omvat 60% van je cijfer. H2 De begeleiding en het Proces. De start van jouw PWS traject is het bijwonen van de presentaties van de H5 en A6 leerlingen. In bijlage 4 vind je het verdere tijdpad. In de weken na de presentaties gaan de vakdocenten je tijdens de les vertellen wat het maken van een PWS voor hun vak inhoudt. Vervolgens schrijf jij een motivatiebrief voor welk vak jij graag je PWS wilt maken. Bij teveel aanmeldingen voor een vak is deze motivatie van doorslaggevend belang. De docent maakt dan een keuze. Je krijgt uiteindelijk een vak en een docent als begeleider toegewezen en gaat aan de slag. Nog voor de zomervakantie heb je het onderwerp, onderzoeksvraag en de bijbehorende deelvragen helder en minstens hoofdstuk 1 af. Na de zomervakantie krijgt dit een vervolg. Er zijn dan nog drie geplande verplichte begeleidingsmomenten. Maar let op: jij bent zelf verantwoordelijk voor het maken van afspraken met de docent die jouw begeleider is.
3
Bij het proces hoort ook het plannen en het bijhouden van een logboek. Gebruik hierbij bijlage 3 en 6. Het proces telt voor 30% mee in het cijfer. H3 Presentatie van je profielwerkstuk. Als laatste houd je een presentatie voor je begeleider, je medeleerlingen en ouders. Ook de presentatie wordt meegenomen in het cijfer. Wees daarom origineel en creatief in je presentatie, maar let er vooral op dat het publiek begrijpt wat je hebt gedaan. De presentatie telt voor 10% mee in het cijfer. Let op! Zonder presentatie kan je PWS niet afgerond worden en is deelname aan het CSE niet mogelijk. H4 De beoordeling De beoordeling van het PWS wordt uitgedrukt in een cijfer. Het cijfer telt mee in het combinatiecijfer. Bij een eindcijfer op je PWS dat lager is dan een 3.5 kun je niet meer slagen voor het examen. Een voldoende op je PWS (product en proces) dat ingeleverd is voor 1 december 2016 levert je een herkansing op die je na de 3e toetsweek kunt verzilveren. Om inzicht te krijgen waar je op beoordeeld wordt, verwijs ik naar bijlage 5. H5 Coördinatie profielwerkstukken Voor algemene vragen of opmerkingen over het PWS kun je terecht bij mevr. Doijer (
[email protected]).
4
Bijlage 1 Het maken van een (profiel)werkstuk I ALGEMENE AANWIJZINGEN 1. Het onderwerp In de keuze van je onderwerp ben je niet volledig vrij: het mag niet een onderwerp zijn dat ook al bij het Centraal Schriftelijk Examen aan de orde komt. Wel mag je een bepaald aspect van één van die onderwerpen uitdiepen. 2. Een specifiek onderwerp leidt tot een goede hoofdvraag “Je onderwerp moet leiden tot het belichten van één bepaald aspect van een groter geheel. Jouw onderwerp ga je verder onderzoeken door een goede hoofdvraag te formuleren. Dit moet een verklarende of waarderende vraag zijn. Dus niet: “Wat deden de Naziartsen? (beschrijvende hoofdvraag)” Maar: “Waarom wilden Naziartsen het perfecte ras creëren? (verklarende hoofdvraag)” Of “In hoeverre hebben de experimenten van de Naziartsen bijgedragen aan de ontwikkeling van de geneeskunde? (waarderende hoofdvraag).” Heb je al een bepaalde belangstelling, dan is een onderwerp gauw gevonden. Is dat niet (zozeer) het geval, blader dan eens het informatieboek voor het door jou gekozen vak door, misschien stuit je op een onderwerp dat je nieuwsgierig maakt. Een goede methode om iets interessants te vinden is ook: de zaterdagkrant doorvlooien of in de bibliotheek de weekbladen doornemen. Als zoekveld is internet veel te ruim. Dat kun je beter gebruiken wanneer je al een duidelijke richting hebt gevonden. 3. Bronmateriaal Als materiaal voor je werkstuk zoek je tenminste één algemene informatiebron en tenminste twee speciale. Als algemene bron (om je te oriënteren) mag je Wikipedia gebruiken, maar dat is niet geschikt als speciale bron. Uit de algemene bron haal je de gegevens voor inleiding en afsluiting; uit de speciale de gegevens voor je eigenlijke thema. Alles waaruit kennis voortvloeit, is bron. Je kunt dus alle media gebruiken, maar van de speciale bronnen moet er tenminste één een boek of een tijdschrift zijn. Je vermeldt de bronnen als volgt in je werkstuk:
5
4. Annotatie en bronvermelding Een goed historisch onderzoek vermeldt altijd welke bronnen er gebruikt zijn. Dit doe je in de eerste plaats in de literatuurlijst achteraan jouw werkstuk. Dit doe je op de volgende manier: schrijver, titel, plaats en jaartal. Een voorbeeld voor de literatuurlijst:
Boek:
- Mak, Geert, In Europa (Amsterdam 2002).
Tijdschrift:
- Rossum, Maarten van, ‘De Amerikaanse verkiezingen’, Kleio, 43 (2008) 348-361.
Internet:
- Mijderwijk, Lodewijk, 'Duitse keizer op Hollandse bodem' (versie 15 augustus 2002), http://www.geschiedenis.nl/artikelen/03/mijderwijk.html (11 november 2009). Daarnaast gebruik je voetnoten. Dit noemen we annoteren. Bij elke alinea of elk citaat plaats je een voetnoot. In Word is dit eenvoudig te doen. (Invoegen, Verwijzing, Voetnoot). Hierbij vermeld je altijd de paginanummers! Een voorbeeld van een juiste voetnoot:
Boek:
- Geert Mak, In Europa (Amsterdam 2002) 20-22.
Tijdschrift:
- Maarten van Rossum, ‘De Amerikaanse verkiezingen’, Kleio, 43 (2008) 348-361.
Internet:
- Lodewijk Mijderwijk, 'Duitse keizer op Hollandse bodem' (versie 15 augustus 2002), http://www.geschiedenis.nl/artikelen/03/mijderwijk.html (11 november 2009). 5. Illustratiemateriaal Illustratiemateriaal is ook bronnenmateriaal. Illustraties moeten dus functioneel zijn, d.w.z., ze moeten dienen ter verduidelijking van de tekst. De illustraties moet je dus voorzien van een verduidelijkend bijschrift. Ook moet je er in de tekst naar verwijzen.
6
Bron 1:
Bron: Wikipedia (2015) 6. Logboek en dossier Vanaf het begin houd je een logboek bij van je werkzaamheden. Dit is noodzakelijk om na te kunnen gaan hoe je onderzoek is verlopen. Een gebrekkig logboek heeft consequenties voor het eindoordeel. Bovendien moet je alle stukken die je hebt ingeleverd en die je met de leraar hebt besproken, bewaren. Deze stukken vormen je dossier en zijn eveneens van belang om te kunnen nagaan hoe je onderzoek verlopen is. En gebrekkig dossier heeft gevolgen voor het eindoordeel! Dit dossier moet dus ingeleverd worden bij je begeleider. 7. Deadline Je profielwerkstuk moet in december definitief klaar en beoordeeld zijn. In december word je ook geacht een presentatie over je profielwerkstuk te houden. In de uiteindelijke beoordeling wordt deze presentatie ook meegenomen.
7
II DE INDELING VAN JE WERKSTUK VOOR DE NIET EXACTE VAKKEN: 1
2 3 4 5 6 7 8 9
Omslag/titelpagina: zet in de linkeronderhoek je naam, klas, docent, het vak waarvoor je het werkstuk maakt en de datum waarop je het werkstuk hebt ingeleverd. Midden op de voorpagina zet je de titel van je profielwerkstuk en een eventuele ondertitel (eventueel: relevante illustratie). Voorwoord: waarom dit onderwerp, ca. ½ kantje Inhoudsopgave met paginaverwijzing. Neem de bijlagen in de doorlopende paginanummering op. Inleiding: introduceren onderwerp, hoofd - en deelvragen, werkwijze (ca.1 kantje). Middenstuk: bijvoorbeeld hoofdstuk per deelvraag (minimaal 8 kantjes). Conclusie: antwoord op de hoofd- en deelvragen (ca. 1 kantje). Bijlagen. Literatuurlijst: zie punt 3 onder I. Een laatste wit vel: dit beschermt de laatste bladzijde met tekst en het biedt de docent de mogelijkheid aantekeningen te maken.
II DE INDELING VAN JE WERKSTUK VOOR DE EXACTE VAKKEN: Als je voor je PWS kiest voor een exact vak dan kies je voor een onderzoek volgens de natuurwetenschappelijke methode. Het experiment verslag is als volgt ingedeeld: 1
2 3
4
Omslag/titelpagina: zet in de linkeronderhoek je naam, klas, docent, het vak waarvoor je het werkstuk maakt en de datum waarop je het werkstuk hebt ingeleverd. Midden op de voorpagina zet je de titel van je profielwerkstuk en een eventuele ondertitel (eventueel: relevante illustratie). Voorwoord: Hierin geef je aan waarom je voor dit onderwerp hebt gekozen, het is een persoonlijk voorwoord. Inleiding: Hierin schrijf je alle theorie die je nodig hebt gehad om je vraagstelling, hypotheses en gemaakte keuzes in de methode te begrijpen. Het is dus de achtergrond informatie en de theoretische verdieping van je onderwerp. Vraagstelling: Deze zijn altijd in een vragende vorm. Je onderzoekt een verband, een effect van iets op iets anders. Maak een vraag zo helder en precies mogelijk en noem slechts een verband per vraag. Nummer je vragen. Deze nummering komt overeen met je hypotheses en met je conclusies op het eind. 8
5
6
7
8 9 10 11 12
Hypotheses: Voor elke vraag die je hebt formuleer je het antwoord dat je verwacht te vinden op basis van een theorie die je hebt. Je motiveert dus ook elke hypothese en dan kun je verwijzen naar de begrippen/theorie die je in de inleiding hebt beschreven. Experiment: Materiaal: lijst met benodigdheden voor je experiment. Wees zo nauwkeurig mogelijk. Noem aantallen, geef de maten aan enz. Doe het zo dat iemand anders met jouw aanwijzingen je experiment kan uitvoeren. Methode: Dit hoort altijd uitvoerig te zijn. Hierin beschrijf je precies wat je wilt gaan doen, hoe je dat gaat doen en waarom je dat zo doet en niet op een andere wijze. Je vertelt ook wat je gaat meten en hoe vaak je dat gaat doen. Houd steekproeven en verdedig de omvang van je steekproeven. Doe vooronderzoekjes om te ontdekken welke problemen zich allemaal kunnen voordoen en hoe je daarmee wilt omgaan. Je moet in dit stadium al weten welke meetgegevens je nodig hebt en hoe je die gaat noteren. Dus welke tabellen en grafieken ga je maken. Resultaten: Dit zijn alle tabellen en grafieken ( soms heb je ook foto’s video’s of andere dingen). Elke tabel en grafiek heeft een onderschrift. Overal staan de eenheden waarin je gemeten hebt vermeld. Een tabel/grafiek moet zonder extra uitleg begrijpbaar zijn. Conclusie: De antwoorden op je gestelde vragen. Je maakt dus duidelijk of je hypotheses juist waren of dat je ze aan moet passen. Je geeft aan uit welke grafiek je deze conclusie afleidt. Discussie: Kijk kritisch terug op je eigen proef. Wat ging goed, wat zou anders, beter kunnen, Wat zijn suggesties voor vervolgonderzoek. Literatuur: geef alle gebruikte bronnen weer (zie punt 3 onder I) Nawoord: Dit mag, hoeft niet. Het gaat om een persoonlijk woord om bijvoorbeeld iemand te bedanken. Logboek: zie bijlage 3
9
III STAPPENPLAN PROFIELWERKSTUK
Maart Je hebt het boekje ontvangen die bij de voorbereiding van je werkstuk hoort. Bewaar het goed: het hoort bij je dossier! Start vanaf dit moment ook je logboek. Je overlegt met je begeleider over nadere bepaling van je onderwerp. Je levert het ‘formulier nadere aanmelding werkstuk’ in waarop vermeld staat: - de titel van je werkstuk; - de hoofdvraag van je onderzoek; - de deelvragen van je onderzoek; - de bronnen (minimaal 1 algemene en 2 speciale) die je gaat gebruiken. Bewaar dit goedgekeurde formulier voor je dossier en vergeet niet je logboek aan te vullen! Begin met het schrijven van je voorwoord en je inleiding.
April Je levert het Voorwoord en de Inleiding van je werkstuk in. Verder maak je een schema van de rest van je werkstuk. Meestal houdt dat in, dat je de deelvragen omzet in hoofdstukken en/of paragrafen. Op de afgesproken datum lever je de vereiste stukken in. Is alles goed gegaan, bewaar dan weer alle stukken voor je dossier en vergeet niet je logboek aan te vullen!
Juni Begin met het schrijven van de kern van je werkstuk: eind juni moet in ieder geval hoofdstuk 1 ingeleverd zijn. Denk aan je dossier en je logboek!
September Pak de draad na de zomervakantie direct weer op.
Oktober Ook in deze fase blijf je regelmatig overleg voeren met je leraar. Zorg dat je eind oktober in ieder geval grotendeels alle hoofdstukken hebt ingeleverd. Vergeet daarbij niet je logboek en dossier aan te vullen!
10
November Het laatste geplande overleg met je begeleider. Aan het eind van deze maand moet je alle hoofdstukken af hebben. Schrijf je conclusie. Verander eventueel nog je voorwoord en je inleiding. Besteed ook zorg aan de bijlagen en de literatuurlijst. De uitvoering van je werkstuk wordt ook beoordeeld! Zijn je illustraties functioneel en hebben ze allemaal een verduidelijkend bijschrift? Je levert het voltooide werkstuk op de afgesproken datum in. Als je gehandeld hebt zoals het stappenplan van je gevraagd heeft en als je regelmatig overleg gehad hebt met je begeleider, is je werkstuk in orde en mag je een goed resultaat verwachten.
December Lever uiterlijk 1 december 2016 je profielwerkstuk met dossier bij je begeleider in. Woensdag 14 december 2016 ga je je profielwerkstuk presenteren.
11
IV DE BEOORDELING Je onderzoek wordt op 5 punten beoordeeld: 1 Proces. (weging 3) Gelet wordt op het volgende: - Geeft je logboek een goed beeld van het verloop van je onderzoek? - Zijn je activiteiten goed gespreid over de ‘werkperiode’? - Is het dossier compleet? - Geeft het materiaal aan of je in voldoende mate overleg gepleegd hebt met je leraar? 2
Presentatie. (weging 1)
3
Inhoud A. Uitvoering. Hier wordt op de volgende punten gelet: - Heeft het werkstuk de voorgeschreven onderdelen? - Zijn de pagina’s genummerd en is er een inhoudsopgave? - Zijn de illustraties functioneel? - Hebben de illustraties bijschriften? - Heeft het de voorgeschreven (minimum- en/ of maximum-)omvang? - Is de tekst goed ingedeeld? - Is er sprake van leesbaar en correct gespeld Nederlands? - Is het taalgebruik niet te veel ontleend aan de bronnen, m.a.w. zijn het je eigen woorden? B. Uitwerking. Hierbij wordt gelet op: - Hoe is de vraagstelling uitgewerkt? - Zijn in de inleiding de achtergronden voldoende belicht: wordt het onderwerp in een historische context geplaatst? - Wordt het thema de lezer goed uitgelegd? (Je moet je voorstellen dat je verhaal wordt gelezen door de 'gemiddelde Emmenaar' in de zaterdagse bijlage van het ‘Dagblad van het Noorden’.) - Wordt het onderwerp goed afgerond? - Kom je tot logische conclusies? C. Samenhang. Hier gaat het om: - Vormt het hele werkstuk een samenhangend geheel? (Sluit de inleiding goed bij het thema aan; wordt het thema logisch afgesloten, sluit de conclusie bij het thema aan?) - Worden personen en feiten die in het verhaal voorkomen aan de lezer voldoende duidelijk voorgesteld? (Zitten er dus niet allerlei ‘hobbels’ in de tekst?)
Uiteindelijk volgt een eindcijfer uit drie onderdelen (presentatie, proces en inhoud). 12
Onderzoeksplan profielwerkstuk havo en vwo Naam/namen Klas Vak/vakken Profiel Onderwerp Hoofdvraag Deelvragen
Informatiebronnen
Presentatievorm
13
Bijlage 2 Niet-plagiaat verklaring Carmelcollege Emmen Fraudeclausule Profielwerkstuk: Met het inleveren van het werkstuk geeft de leerling aan dat: hij/zij het werkstuk zelf gemaakt heeft; er geen delen van bestaande werkstukken of delen van websites zonder bronvermelding (plagiaat) zijn overgenomen. Na het constateren van plagiaat wordt dit gemeld aan de teamleider. De leerling krijgt een 1 voor het werkstuk. De examencommissie zal beslissen of de leerling een herkansing krijgt. Definitie plagiaat: Onze school definieert het verschijnsel “plagiaat” als volgt: Van plagiaat is sprake wanneer in een scriptie of andere presentatie gegevens van anderen worden overgenomen zonder bronvermelding. Onder plagiaat valt onderstaande: het knippen en plakken van digitale bronnen, zoals encyclopedieën (b.v. Wikipedia) of digitale tijdschriften zonder aanhalingstekens en verwijzing; het knippen en plakken van teksten van het internet zonder aanhalingstekens en verwijzing; het overnemen van gedrukt materiaal zoals boeken, tijdschriften of encyclopedieën zonder aanhalingstekens of verwijzing; het bewerken van bovengenoemde teksten zonder verwijzing; het overnemen van beeld-, geluids-, of testmateriaal van anderen zonder verwijzing en die gegevens zodoende laten doorgaan voor eigen werk; het overnemen van (delen van) werk van anderen en dit laten doorgaan voor eigen werk. ook wanneer in een gezamenlijk werkstuk door een van de leerlingen plagiaat wordt gepleegd, is de ander medeplichtig aan plagiaat, indien hij/zij had kunnen of moeten weten dat de partner plagiaat pleegde; het indienen van werkstukken die verworven zijn via een commerciële instelling (zoals een internetsite met uittreksels of papers) of die tegen betaling door iemand anders zijn geschreven. Plagiaat wordt gecontroleerd d.m.v. een plagiaatscanner en door de begeleidende docent.
14
Ik heb bovenstaande definitie van het verschijnsel “plagiaat” zorgvuldig gelezen, en verklaar hierbij dat ik mij in het werkstuk/onderzoeksverslag niet schuldig heb gemaakt aan plagiaat. Naam:
Vak(ken):
Begeleider(s):
Plaats:
Klas:
Datum:
Profiel:
Handtekening:
15
Bijlage 3 Logboek
Datum
Wat gedaan
Hoe dit gedaan
Totaal
16
Resultaat
Geïnvesteerde tijd
Bijlage 4 Het tijdpad havoleerlingen Wie H4 leerlingen Docenten H4 en A5 H4 leerlingen
Docenten H4
Mevr. Doijer en teamleider I&O-docenten en leerlingen H4 leerlingen en I&Odocenten H4 leerlingen en I&Odocenten H4 leerlingen, vakdocenten en I&O docenten H4 leerlingen, vakdocenten en I&O docenten H4 leerlingen, vakdocenten en I&O docenten
wat Luisteren naar afsluitende presentaties H5 en A6 leerlingen. Informeren leerlingen H4 over wat een PWS voor hun vak inhoudt. Leerlingen kiezen een vak en schrijven een motivatiebrief. Als er te veel leerlingen voor een bepaald vak of docent kiezen dan wordt op grond van de motivatie een selectie gemaakt. De brief wordt bij de I&O ingeleverd. Alle docenten geven bij mevr. Doijer en mevr. Verheijen-Groenhof aan welke H4 leerlingen ze zouden willen begeleiden. Leerlingen worden ingedeeld.
wanneer december 2015
-Algemene informatie over PWS, plagiaatverklaring, enz. -Bekendmaking indeling. (Zelfstandig) tot een onderwerpkeuze, onderzoeksvragen, voorwoord en inleiding komen tijdens de lessen I&O. Zoek je I&O docent zelf op als je extra hulp nodig hebt. Werkmomenten I&O/ begeleidingsmoment met de vakdocent om H1 te maken. Inleveren H1.
Week 9
Werken aan H2 en/of onderzoek.
Week 20 t/m 22 (17 mei t/m 3 juni)
Inleveren H2.
Week 22 uiterlijk 3 juni
17
Week 6 (9-12 februari) Week 7 Inleveren uiterlijk 17 februari 2016
Week 7 Uiterlijk 17 februari 2016 Week 8
Week 11 t/m 15 (14 maart t/m 15 april) Week 16 t/m 19 Week 19 uiterlijk 13 mei
H4 leerlingen, vakdocenten en I&O docenten H4 leerlingen H4 leerlingen, vakdocenten en I&O docenten Vakdocenten
Begeleidingsmoment met vakdocent. De leerling plant dit zelf met zijn/haar vakdocent.
Week 23
Werken aan profielwerkstuk. Inleveren concept (H1 t/m H3).
Week 23 t/m 25 Week 25 uiterlijk 24 juni
Commentaar.
H5 leerlingen en vakdocenten
H5
Begeleidingsmoment met vakdocent. Maken afspraken afwerken profielwerkstuk. De leerling plant dit zelf met zijn/haar vakdocent. Begeleidingsmoment met docent. De leerling plant dit zelf met zijn/haar vakdocent. Het laatste geplande overleg met je begeleider. Aan het eind van deze maand moet je alle hoofdstukken af hebben. Schrijf je conclusie. Verander eventueel nog je voorwoord en je inleiding. Besteed ook zorg aan de bijlagen en de literatuurlijst. De uitvoering van je werkstuk wordt ook beoordeeld! Zijn je illustraties functioneel en hebben ze allemaal een verduidelijkend bijschrift? Deadline.
Week 26 uiterlijk 1 juli Week 36
H5
PWS presentatie.
H5
18
Week 39
Week 40 uiterlijk 7 oktober Week 43 26 oktober 2016
Bijlage 5 Beoordeling van je profielwerkstuk Dit ontvang je later van je begeleider.
19
Bijlage 6: begeleidingsmomenten en aftekenformulier
Eerste begeleidingsgesprek PWS:
Naam leerling ……………………………………………………………………………………………………………… Naam begeleider ………………………………………………………………………………………………………………
Het onderzoeksplan uit bijlage 1 is volgens afspraak uitgevoerd en ingeleverd.
Datum ………………………………………………………………………………………………………………. Handtekening docent voor akkoord ………………………………………………………………………………………………………………
Tweede begeleidingsgesprek PWS:
Naam leerling ……………………………………………………………………………………………………………… Naam begeleider ……………………………………………………………………………………………………………… De leerling heeft aan de gemaakte afspraken voldaan.
Datum ……………………………………………………………….……………………………………………. Handtekening docent voor akkoord ………………………………………………………………….…………………………………………… 20
Derde begeleidingsgesprek PWS:
Naam leerling ……………………………………………………………………………………………………………… Naam begeleider ………………………………………………………….…………………………………………………… De leerling heeft aan de gemaakte afspraken voldaan.
Datum ……………….……………………………………………………………………………………………. Handtekening docent voor akkoord ……………………………………………………………………………………………………………… Vierde begeleidingsgesprek PWS:
Naam leerling ……………………………………………………………………………………………………………… Naam begeleider ……………………………………………………………………………………………………………… De leerling heeft aan de gemaakte afspraken voldaan.
Datum …………………………………………………………….………………………………………………. Handtekening docent voor akkoord ………………………………………………………….………………………………………………….
21