Handhavingsprogramma 2009
Breda, januari 2009
Handhavingsprogramma 2009
1
>
Inhoud
1. Inleiding.............................................................................................................................. 3
2. Gezamenlijk programma................................................................................................... 5 2a. Uitgangspunten en criteria
5
2b. Gemeentebrede Sanctiestrategie
7
2c. Aan welke kwaliteitseisen voldoet Breda op dit moment? 2d. Betrokkenheid overige handhavers
9 11
3. Activiteiten 2009.............................................................................................................. 13
4. Evaluatie en monitoring.................................................................................................. 21
4a. Evaluatie en monitoring algemeen
21
4b. Coördinatie en professionalisering uitvoering controles
21
5. Overige ontwikkelingen.................................................................................................. 23 5a. Visie op toezicht en handhaving in de openbare ruimte
23
5b. Invulling kwaliteitseisen WABO –BOR en verdere verbreding kwaliteit
en professionalisering
23
5c. Stand van zaken project vereenvoudiging regelgeving
24
5d. Bestuurlijke boete en bestuurlijke strafbeschikking
24
5e. Gebruiksbesluit
25
BIJLAGE 1 Afdelingsspecifieke activiteiten 2009
27
Afdeling Stadstoezicht.
27
Afdeling Bouw- en woningtoezicht.
28
Afdeling Kabinet
31
Afdeling Milieu & Openbare Ruimte, secties gebruik openbare ruimte en bijzondere wetten
33
0473_09_Handhavingspprogramma 2009_v2
Afdeling Milieu & Openbare Ruimte, sectie Milieubeheer en de afdeling Wonen & Milieu 38 Afdeling Preventie Brandweer
53
BIJLAGE 2 Invulling kwaliteitseisen wabo-wor
55
BIJLAGE 3 Probleemanalyse Bodem, Besluit bodemkwaliteit en wet milieubeheer
57
BIJLAGE 4 Prioriteringsmatrix Milieu
71
Handhavingsprogramma 2009
1
1
Inleiding
Voor u ligt het Handhavingsprogramma 2009. Dit programma geeft een overzicht van de handhavingactiviteiten van de afdelingen Bouw- en woningtoezicht, Brandweer, Milieu & Openbare ruimte (voorheen de afdelingen Milieubeheer en Gebruik openbare ruimte), Stadstoezicht, Wonen & Milieu en het kabinet van de burgemeester. Dit handhavingsprogramma kenmerkt zich, in vergelijking met voorgaande jaren, door een meer integrale aanpak. Zo zijn er gezamenlijke criteria opgesteld die hebben geleid tot prioritering van activiteiten en zijn er gezamenlijk projecten benoemd waar iedere afdeling in beginsel aan deelneemt. Handhaving zal naar verwachting in de komende jaren een steeds prominentere plaats krijgen in de gemeentelijke praktijk. Zo wordt in ons land al heel lang gewerkt om te komen tot allerlei vormen van deregulering. Ook in Breda wordt gewerkt met instrumenten als de “Regeldrukbarometer”. Vergunningen worden zoveel mogelijk afgeschaft, vervangen door een meldingsplicht. Alleen in uitzonderlijke gevallen wordt nog een vergunning gevraagd. Vaak wordt de overheid afgeschilderd als maker en bedenker van zinloze regels en wetten. Het particuliere (economische) belang mag niet gehinderd worden door overijverige wet- en regelgevers. Elke particulier moet echter wel zijn verantwoordelijkheid kennen en nemen om te voorkomen, dat andere individuen schade lijden of de maatschappij schade toegebracht wordt. Juist dergelijke doelen vallen onder het algemeen, maatschappelijk belang. Waar de overheid er voor kiest om vergunningstelsels af te schaffen en te vervangen door algemene regels, zal dezelfde overheid meer moeten gaan controleren of burger en bedrijfsleven zich daadwerkelijk houden aan de minimale regels die gesteld zijn. Breda hecht als moderne gemeente veel waarde aan informatie en communicatie. Dat betekent dat de gemeente ook duidelijk moet maken wat het doel is van de wet- en regelgeving en wat de achtergronden daarvan zijn. Hetzelfde geldt met betrekking tot toezicht, controle en handhaving. Waar een maatschappij er voor kiest om veel over te laten aan de particuliere individuele verantwoordelijkheid, dienen controles en handhavingacties als prikkels om dergelijk gewenst gedrag af te dwingen. Men kan deze controles vergelijken met verkeerscontroles ten aanzien van het gebruik van alcohol in het verkeer, het gebruik van de mobiele telefoon in het verkeer et cetera. De wetgever legt ook steeds meer de rechtstreekse verantwoordelijkheid bij de eigenaar. Zo maakt artikel 1a van de Woningwet de eigenaar rechtstreeks verantwoordelijk voor de staat waarin zijn eigendom verkeert en het gebruik dat daarvan gebruikt wordt. De eigenaar draagt er zorg voor dat als gevolg van het bouwen, gebruik of slopen geen gevaar voor de gezondheid of veiligheid ontstaat dan wel voortduurt. Dit is een instructienorm en laat geen ruimte voor twijfel. Deze instructienorm geldt ook voor standplaatsen, open erven en terreinen. Het handhavingsprogramma bestaat feitelijk uit 2 delen. Het eerste deel, het eigenlijke programma, bestaat naast deze inleiding uit 4 hoofdstukken. Hoofdstuk 2 geeft de gezamenlijke uitgangspunten en criteria weer, gaat in op de gemeentelijke sanctiestrategie en kent een korte samenvatting van de kwaliteitseisen waaraan de afdelingen op dit moment voldoen. In hoofdstuk 3 worden de activiteiten voor 2009 weergegeven, waarbij het accent wordt gelegd op de integrale activiteiten en in hoofdstuk 4 wordt ingegaan op evaluatie en monitoring. In hoofdstuk 5 tenslotte wordt kort aangegeven wat in 2009 de meest relevante ontwikkelingen zijn. Handhavingsprogramma 2009
3
Het tweede deel van dit handhavingsprogramma bestaat uit de bijlagen. In dit deel vindt u de activiteiten van de deelnemende afdelingen, voor zover deze (in beginsel) niet integraal worden uitgevoerd. Gelet op de eisen die gelden bij milieuwetgeving, maken de activiteiten op het werkveld milieu een groot onderdeel van de bijlagen uit.
Handhavingsprogramma 2009
4
Gezamenlijk programma
2
2a. Uitgangspunten en criteria Waarom een handhavingsprogramma? Er zijn twee belangrijke redenen waarom Breda een handhavingsprogramma opstelt. Allereerst zijn er wettelijke redenen; de gemeente heeft immers op veel terreinen een handhavingsplicht. Een tweede, en misschien wel belangrijkere, reden is dat Breda op deze manier voor de samenleving (burgers, bedrijven en instellingen) inzichtelijk maakt op welke terreinen er wordt gehandhaafd. Het programma is noodzakelijk omdat het binnen de huidige capaciteit niet mogelijk is om op alle terreinen alles te handhaven. Handhaving in brede zin In Breda wordt handhaving in brede zin opgevat. Handhaving is dus niet enkel controleren en sanctioneren. Onder handhaven vallen ook communicatie, subsidiëring en educatie. Deze instrumenten worden samen met de instrumenten controle, toezicht en repressie ingezet om het uiteindelijke doel te realiseren. Het effect van goede educatie en communicatie is groot, want er gaat een preventief effect van uit. Daarom moet de overheid in de richting van ondernemers, burgers en organisaties duidelijk zijn over de bestaande regelgeving en het gehanteerde beleid. Integraal handhaven In het in 2006 vastgestelde Programma Vergunningverlening & Handhaving 2010 is als activiteit opgenomen het onderzoeken, ontwikkelen en optimaliseren van gecoördineerd en integraal toezicht. Het gaat hier om het toezicht op de fysieke leefomgeving (bijvoorbeeld bouw- en milieutoezicht). Bij integraal toezicht kan het gaan om toezicht door: 1. één persoon op hetzelfde tijdstip (één toezichthouder); 2. diverse personen op hetzelfde tijdstip (gezamenlijk toezicht); 3. diverse personen op verschillende tijdstippen (individueel toezicht).
Handhavingsprogramma 2009
5
Om hier ervaring mee op te doen, is in 2007 een pilot van start gegaan met integraal toezicht in het gebied Stationskwartier (VIA-Breda). In het kader van deze pilot zijn praktische afspraken gemaakt over de afstemming van de handhaving tussen de betrokken afdelingen (Brandweer, Milieu & Openbare Ruimte, Stadstoezicht en Bouw- en Woningtoezicht). Het gaat niet alleen om een inhoudelijke afstemming, maar ook om een afstemming in de planning van activiteiten. Vermindering toezichtslast Het is de bedoeling om het aantal contactpersonen en contactmomenten voor de bouwers/ ontwikkelaars te minimaliseren. De toezichtslast voor burgers en bedrijfsleven (klant) moet hiermee worden verminderd. Dit is ook een van de doelstellingen van het Programma Vergunningverlening en Handhaving 2010 dat is gericht op het verbeteren van de klantgerichtheid, integraliteit en kwaliteit van de vergunningverlening en handhaving. Eenvoudigere en betere regels en het verminderen van de administratieve lasten en toezichtslast zijn ook een nadrukkelijke wens van de Bredase ondernemers (dit blijkt o.a. uit de Breda Barometer). Verder zal ook met de inwerkingtreding van de Wabo, naar verwachting per 1 januari 2010, voor overheden de verplichting ontstaan om integraal toezicht te (kunnen) organiseren. Integrale onderwerpen Niet alle onderwerpen lenen zich voor een integrale benadering; er zal sprake moeten zijn van locatie- of doelgroepgerelateerde onderwerpen die een meervoudigheid bevatten, dat wil zeggen: • er wordt op meerdere terreinen en door meerdere afdelingen daadwerkelijk toezicht uitgeoefend én • bezoeken vinden gecoördineerd plaats Om de projecten met een meervoudigheid te selecteren zijn alle handhavingonderwerpen en ‑taken van de 5 bovengenoemde afdelingen door de werkgroep Handhaving geïnventariseerd. Er is vervolgens gekeken welke locatie- of doelgroepgerichte controles er door de diverse disciplines plaatsvinden en waar een verbeterslag kan worden gemaakt om de diverse controlemomenten te verminderen door een beter afgestemd en gecoördineerd toezicht. Risicomatrix Naast deze integrale onderwerpen, waarbij samenwerking en coördinatie een belangrijke rol spelen, heeft elke discipline ook zijn eigen specifieke onderwerpen en taken waarop toezicht wordt ingezet. Deze individuele onderwerpen staan in 2009 voor het eerst in een gezamenlijke risicomatrix en zijn getoetst aan uniforme risicocriteria. Hiermee is in het programma van 2009 een slag gemaakt naar een meer eenduidige en transparante beoordeling van de risico’s. Er is getoetst aan de hieronder vermelde risicocriteria, welke door de raad zijn vastgesteld door vaststelling van de Visie op toezicht en handhaving in de openbare ruimte. 1. Fysieke veiligheid: het risico voor mens en dier op pijn of letsel. 2. Veiligheidsgevoel: de mate van invloed op het gevoel van veiligheid. 3. (Volks)gezondheid: het risico dat burgers op de korte of lange termijn schadelijke gevolgen voor de gezondheid ondervinden. 4. Natuur: het risico op verlies of schade aan flora en fauna. 5. Imago: de mate van schade aan het bestuurlijk imago. 6. Hinder en overlast: het risico op verstoring van de kwaliteit van de leefomgeving. 7. Financieel economische schade: het risico dat het de gemeente en/of gemeenschap geld kost. Bij het toekennen van de risicoscores is steeds de volgende vraag gesteld: “Als er geen toezicht/handhaving plaatsvindt op [het handhavingsonderwerp], hoe groot is dan het risico op [criterium]?” De scores van de criteria Fysieke veiligheid en (Volks)gezondheid hebben een extra wegingsfactor (2x) gekregen.
Handhavingsprogramma 2009
6
Handhavingsprioriteiten De totaalscores uit de risicomatrix (d.w.z. hoogte van het risico) zijn mede bepalend voor het stellen van de handhavingsprioriteiten, echter er zijn naast dit ‘geobjectiveerd’ risico ook nog de volgende criteria die meewegen bij het maken van keuzes voor de inzet van de beschikbare handhavingscapaciteit: a. Landelijke taak (handhavingstaak die rechtstreeks voortvloeit uit de wet); b. Bestaande verplichting/Subsidie (verplichting om een bepaalde taak uit te voeren omdat anders de subsidie komt te vervallen) of andere “”oude” afspraken; c. Bestuurlijke wens (bijvoorbeeld ingeval van nieuwe beleidsonderwerpen of in relatie tot openbare orde aspecten). De handhavingsprioriteiten worden verder toegelicht in hoofdstuk 3. 2b. Gemeentebrede Sanctiestrategie In juni 2004 is voor het taakveld Milieu door het college een herziene sanctiestrategie vastgesteld. De sanctiestrategie Milieu wordt landelijk gebruikt als leidraad. Voor een eenduidige manier van handhaven is het uitgangspunt dat wordt gewerkt met een gemeentebrede sanctiestrategie. Dit houdt in dat bekend is op welke wijze wordt gehandhaafd en op welke wijze in welke gevallen wordt opgetreden. In 2005 en het eerste deel van 2006 is de voor Milieu vastgestelde sanctiestrategie door de afdelingen Brandweer, Bouw en woningtoezicht en Gebruik openbare ruimte als uitgangspunt gehanteerd. Na een evaluatie in 2006 is geconcludeerd dat de sanctiestrategie na wat kleine aanpassingen kan worden toegepast voor de bestuursrechtelijke handhaving voor al de taakvelden. Daarom is de sanctiestrategie Milieu in 2006 omgevormd tot een gemeentebrede sanctiestrategie. Het college heeft deze sanctiestrategie in 2007 gemeentebreed van toepassing verklaard voor de (toenmalige) afdelingen Milieu, Brandweer, GOR en Bouw- en woningtoezicht waar het gaat om de bestuursrechtelijke handhaving. Ook is de sanctiestrategie in 2007 van toepassing verklaard op het Stappenplan Horeca. De sanctiestrategie houdt vooral in dat vooraf bekend is op welke wijze tegen een overtreding wordt opgetreden. Maar deze sanctiestrategie moet niet al te star worden toegepast. De strategie dient als leidraad, waarbij de praktijk niet uit het oog mag worden verloren. In individuele en uitzonderlijke gevallen moet er vanaf geweken kunnen worden. Gelet op de veelvoud aan te handhaven regels moet rekening worden gehouden met het gegeven dat afwijking van de gekozen sanctiestrategie bij bepaalde regelgeving nodig is. De keuze, voor welke strategie gevolgd wordt, is gebaseerd op; • De mate van gevaar; • De mate van onomkeerbare beschadiging van de openbare ruimte; • De mate van overlast.
Handhavingsprogramma 2009
7
De keuze voor in welke categorie een overtreding valt is op bovenstaande punten gebaseerd. Hierbij wordt door de handhaver een inschatting gemaakt van de risico’s die er kunnen zijn in relatie met bovengenoemde punten. Bij de verschillende categorieën horen verschillende procedures. Hoe méér er sprake is van risico’s in relatie tot bovenstaande punten wordt er voor een categorie gekozen waar sprake is van een kortere procedure. Bij een overtreding met acuut gevaar wordt meteen een handhavingsbeschikking gestuurd. Bij categorie 1, minder acuut maar wel sprake een groot risico in relatie tot bovenstaande punten, wordt éérst een vooraankondiging gestuurd en daarna een handhavingsbeschikking. Bij categorie 2, hierbij is een kleiner risico, wordt eerst een hersteltermijn gegund aan de overtreder, daarna een vooraankondiging en daarna pas een handhavingsbeschikking. In het hierna volgende schema is de sanctiestrategie uitgewerkt. Stroomschema Sanctiestrategie
Bestuursrechtelijke handhaving
Strafrechtelijke handhaving
Direct toepassen van bestuursdwang - geen begunstigingstermijn - afschrift aan relevante partners
Proces-verbaal en eventueel voorlopige maatregel
1. Vooraankondiging handhaving - afschrift aan relevante partners - termijn zienswijze stellen 2. Handhavingsbeschikking - afschrift aan relevante partners
Proces-verbaal laten opmaken
1.Brief met herstelterijn 2.Vooraankondiging handhaving - afschrift aan relevante partners - termijn zienswijze stellen 3.Handhavingsbeschikking - afschrift aan relevante partners
Flankerende brief (afschrift aan bevoegd gezag)
Overtreding geconstateerd
Overtreding met acuut gevaar?
ja
nee
Categorie 1 overtreding?
ja
nee
Categorie 2 overtreding?
ja
Proces-verbaal (laten) opmaken
Bestuursrechtelijke handhaving Bij bestuursrechtelijke handhaving controleert de gemeente (het bevoegd gezag) of een burger of bedrijf de regels naleeft. Het bevoegde gezag is de overheid die op basis van een wet bepaalde bevoegdheden heeft. Bij overtredingen kan een dwangsom opgelegd worden, een vergunning of beschikking ingetrokken worden of bestuurdwang toegepast worden. Naast bestuursrechtelijke handhaving moet de gemeente in bepaalde gevallen privaatrechtelijk handhaven. Dit komt voornamelijk voor in gevallen waarin het om eigendom gaat, bijvoorbeeld bij het illegaal innemen van gemeentegrond, de gemeente treedt dan op als rechtspersoon.
Handhavingsprogramma 2009
8
Strafrechtelijke handhaving Strafrechtelijke handhaving is een taak van politie en justitie. Wie de wet overtreedt kan door politie en justitie worden vervolgd. Strafrechtelijke handhaving is geregeld in de Wet op de economische delicten en – bij zeer ernstige strafbare feiten – in het Wetboek van Strafrecht. Het opsporen van overtreders is geen taak van de gemeente, maar van justitie. Dat is alleen mogelijk als er een redelijk vermoeden bestaat dat een strafbaar feit is gepleegd. Die eis geldt niet voor bestuursrechtelijke handhaving. Hierin wordt natuurlijk wel samengewerkt door gemeente en justitie (politie). Mediation Er is al langer sprake van een zekere juridisering van de samenleving. Dat betekent dat conflicten of meningsverschillen tussen burgers onderling of tussen burger(s) en overheid worden beslecht bij de rechter. Mediation is een andere vorm van conflicthantering. Onder leiding van een onafhankelijke tussenpersoon worden partijen met elkaar in contact gebracht om te praten. Er wordt uitleg verschaft over onderliggende wet- en regelgeving. Welke oorzaken heeft het conflict? Waarom is men tegen een besluit van de gemeente? Kan in onderling overleg een andere invulling gegeven worden aan het besluit van de gemeente, waarmee alle partijen vrede kunnen hebben. Breda doet mee aan een experiment van het rijk. De eerste resultaten zijn bijzonder hoopgevend: een groot aantal bezwaarschriften wordt ingetrokken als gevolg van mediation. Als gevolg van dit succes zullen een aantal afdelingen in de voorbereidingsfase van besluiten gebruik gaan maken van mediationtechnieken om eventuele bezwaren tegen het voornemen te inventariseren en te bespreken met aanvrager(s) en andere belanghebbenden. Het doel van mediation is om de onderlinge verstandhouding tussen diverse partijen bij een besluit van de gemeente niet verder negatief te beïnvloeden en waar mogelijk te herstellen of te verbeteren. De kwaliteit van de besluitvorming neemt daardoor alleen maar toe.
2c. Aan welke kwaliteitseisen voldoet Breda op dit moment? 1. Kwaliteitseisen Handhaving De gemeente Breda is al geruime tijd bezig met de implementatie van kwaliteitsborging systemen. Dat gebeurt niet integraal. In principe zijn de verschillende organisatieonderdelen daar zelf mee bezig. Dat leidt er toe dat er verschillen zijn in implementatieniveau.
2. Kwaliteitscriteria omgevingsrecht (Wabo) Voor het omgevingsrecht gaan de kwaliteitseisen van de Wabo gelden. De kwaliteitscriteria uit de Wabo worden formeel juridisch uitgewerkt in het Besluit omgevingsrecht (Bor) en de Ministeriële regeling omgevingsrecht (Mor). In beide besluiten (beide nog slechts in concept beschikbaar) zijn criteria opgenomen die een minimaal gewenst uitvoeringsniveau aangeven voor de gemeentelijke, provinciale en rijkshandhaving. De kwaliteitscriteria zijn vergelijkbaar met die van de milieuprofessionalisering, maar gelden nu dus ook voor de aan de Wabo gerelateerde beleidsvelden. Criteria zijn bijvoorbeeld het verplichte gebruik van risicoanalyse, prioriteitstelling en een toezichtstrategie. Vanuit de Wabo zijn er minder specifieke criteria voor kwaliteit maar er zijn wel meer verplichtingen tot het borgen van de middelen en de integraliteit. De hele organisatie moet straks voor de Wabo één uniforme en integrale klachtenregistratie, één uitvoeringsprogramma, één begroting en één rapportage kennen plus een begrotingstechnische waarborg voor de middelen. Er gelden integraliteitseisen voor heel het handhavingsbeleid en er is een rapportageplicht aan de gemeenteraad. Er komt een zorgplicht voor het uitvoeringsprogramma. Met het nu voor u liggende integrale Handhavingsprogramma Breda 2009 wordt aan één criterium voldaan. In het kader van het op te stellen handhavingsprogramma geldt het verplichte gebruik van risicoanalyse, prioriteitstelling en een toezichtstrategie. Deze zijn in dit programma al toegepast, ook daaraan voldoet Breda dus al.
Handhavingsprogramma 2009
9
3. Kwaliteitseisen Milieu Milieu algemeen Het professionaliseringstraject van de (milieu)handhaving van het ministerie van VROM is in november 2002 gestart met de eerste fase: het op landelijk niveau vaststellen van de kwaliteitscriteria. Met de laatste (vierde) fase (het uitvoeren van het verbeterplan van aanpak professionalisering Milieuhandhaving en het per 1 januari 2005 voldoen aan de kwaliteitscriteria voor het grijze spoor) is met het Handhavingprogramma Milieu 2005 een eerste stap gezet. Het omvat de taakvelden Bedrijven en Bodem. Inmiddels is de cyclus van programmeren, evalueren en corrigeren een normaal proces geworden. Daarmee is het professionaliseringstraject afgesloten en voldoet de gemeente Breda aan de vastgestelde kwaliteitscriteria. Kwaliteitscriteria bodem (Kwalibo) Binnen de Bodemgroep is een traject gestart wat tot doel heeft om aan de door VROM gestelde Kwalibo-eisen te gaan voldoen. Dat gaat leiden tot een SIKB 8002-certificering (gelijkwaardig aan ISO 9001).
4. Kwaliteitseisen Milieu & Openbare ruimte, secties Gebruik openbare ruimte en bijzondere wetten Binnen deze secties wordt op dit moment gewerkt om het automatiseringssysteem waarin alle vergunningen worden afgewerkt ook in te richten voor handhaving. De bedoeling is dat in 2009 alle handhavingsacties in SBA geregistreerd gaan worden. Op deze wijze komt er meer zicht op de handhavingsacties. In de jaren hierna kunnen wellicht verdere stappen hierin gezet worden, bijvoorbeeld dat ook toezichtsacties (waar geen handhaving uit voorvloeit) geregistreerd worden.
5. Kwaliteitseisen Brandweer Met de invoering van het gebruiksbesluit op 1 november 2008 zijn de eisen voor brandveilig gebruik van bouwwerken landelijk vastgesteld. Het werken volgens deze landelijke regels sluit aan bij de wens van het kabinet om te “dereguleren”. Dit leidt tot procedurele veranderingen, maar ook tot verandering van in posities, rollen en gedrag van mensen. De aandacht van de vergunningverlening is naar toezicht en handhaving verschoven. Om deze veranderingen in goede banen te leiden worden de werkprocessen van de afdeling Preventie geactualiseerd en waar nodig aangepast. Het automatiseringssysteem (SBA) wordt aangepast aan de werkprocessen, waarbij extra aandacht wordt besteed aan de module Toezicht en handhaving.
Handhavingsprogramma 2009
10
De verschuiving van vergunningverlening naar toezicht en handhaving vraagt ook om andere vaardigheden van de medewerkers. In het opleidingsplan is hiermee rekening gehouden en zijn cursussen opgenomen om de medewerkers op te leiden voor deze nieuwe rollen. Naast het Gebruiksbesluit wordt ook gewerkt aan de regionalisering van de brandweer, waarbij de regio’s kijken wat de positie van risicobeheersing is en hoe zij specialisaties willen organiseren. Een bijzonder aandachtspunt is het project doorontwikkeling brandweer welke parallel loopt aan de doorontwikkeling van de gemeentelijke organisatie. De veranderende omgeving en de verdere professionalisering vraagt om heldere doelen voor de toekomst. De Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en rampenbestrijding (NVBR) heeft daarom vier speerpunten benoemd die de komende jaren centraal staan. Allereerst moet er een scherpe verantwoordelijkheidsverdeling zijn en moet het veiligheidsbewustzijn bij burgers en ondernemers groter worden. Daarnaast is brandveiligheid een maatschappelijke afweging: welke risico’s zijn we bereid te accepteren? Het derde speerpunt is wet- en regelgeving die de basis vormt voor het (brand)veiligheidsniveau. Tot slot is een goed doordacht systeem van toezicht, controle en handhaving vereist voor het gewenste (brandveiligheidsniveau. Het bestaande plan “inhaalslag gebruiksvergunningen” is daartoe aangepast tot een controleplan brandveilig gebruik bouwwerken.
6. Kwaliteitseisen Bouw- en Woningtoezicht Het professionaliseringstraject van de afdeling Bouw- en Woningtoezicht is uitgewerkt in een Bouwbeleidsplan. Het bouwbeleidsplan geeft inzicht in de gemaakte keuzes voor de volgende vier jaar, van 2008 tot en met 2011. Het bouwbeleidsplan wordt uitgewerkt in jaarlijkse uitvoeringsplannen zoals het gemeentebrede handhavingsprogramma en het afdelingsplan. Elk jaar wordt afzonderlijk inzicht gegeven in de stand van zaken van de prioriteiten en capaciteit. Ook wordt verantwoording afgelegd over de realisatie van het bouwbeleidsplan. Alleen op die manier kan immers daadwerkelijk invulling gegeven worden aan de beleidscyclus: Opstellen beleid – Vaststellen beleid – Uitvoeren beleid – Evalueren beleid – Aanpassen beleid
7. Kwaliteitseisen Stadstoezicht De meeste medewerkers van de afdeling zijn buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA). Zij volgen daarom iedere 5 jaar de BOA-opleiding. Daarnaast volgen zij structureel andere opleidingen om hun vaardigheden en kennis op peil te houden. Zo wordt iedere 2 jaar de opleiding klantgerichtheid en omgaan met agressie gevolgd en worden ieder jaar de opleiding brandpreventie, EHBO/reanimatie en de integrale beroepsvaardigheidstraining (IBT) gebruik wapenstok en handboeien gevolgd. Naast de “standaard” bevoegdheden zijn de BOA’s van Stadstoezicht bevoegd op de volgende terreinen: staandehouding, Wet op de Identificatieplicht, inbeslagname en wegslepen van voertuigen. Daarnaast hebben zij toegang tot delen van C2000.
2d. Betrokkenheid overige handhavers Overige gemeentelijke handhavers De gemeente heeft ook handhavingstaken op het gebied van de sociale wetgeving, zoals die van de sociale recherche en de toezichthouder op de leerplicht en de kinderopvang. In het handhavingprogramma voor 2009 zijn deze taken nog niet meegenomen. Dit vanwege de van de overige taakvelden sterk afwijkende wetgeving en handhavingbevoegdheden Externe handhavers Naast de gemeentelijke handhavers zijn vele overheden actief op het gebied van toezicht en handhaving. Te denken valt aan politie en Openbaar Ministerie, maar ook aan Waterschap, Provincie, Belastingdienst en Rijksinspecties. Als het gaat over samenwerking van de gemeenten met andere partijen op het gebied van toezicht en handhaving in de openbare ruimte wordt over het algemeen in eerste instantie gedacht aan de politie en het openbaar ministerie. De gemeente Breda werkt op diverse terreinen samen met de politie. In een aantal gevallen is deze samenwerking verankerd in schriftelijke afspraken in de vorm van convenanten terwijl in een aantal andere gevallen
Handhavingsprogramma 2009
11
sprake is van ad hoc samenwerking. Tenslotte zijn er naast de convenanten andere structurele samenwerkingsvormen waar de gemeente de politie treft. De gemeente en de politie houden capaciteit vrij voor integrale acties die door de gemeente, politie of justitie worden geïnitieerd. De samenwerking met Waterschap, Provincie, Belastingdienst en Rijksinspecties vindt vooral op ad hoc basis plaats. Oor- en oogfunctie Als een overheidsfunctionaris ergens aanwezig is om een bepaald feit te signaleren, kan hij gelijk ook allerlei andere zaken (van andere gemeentelijke afdelingen of andere overheden) signaleren en doorgeven. In de praktijk is dit niet altijd even makkelijk; niet alleen kan dit betekenen dat de betrokken overheidsfunctionaris minder tijd heeft voor de eigen taken, ook zal het veel inspanning vergen om op de hoogte te komen en blijven van de relevante regels. Maar dat laat onverlet dat door meer samen te werken efficiënter toezicht kan worden uitgeoefend en dat deze handelswijze zal worden gestimuleerd. In 2009 zal aan deze samenwerking worden vormgegeven door bijvoorbeeld af te stemmen wanneer welke toezichthouder in welk gebied langs gaat, maar ook door afspraken te maken dat een toezichthouder ook dingen signaleert voor andere toezichthouders en deze dan doorgeeft. Het gaat vooral om zaken die geen vakinhoudelijke kennis verlangen en die iedereen met gezond verstand kan signaleren.
Handhavingsprogramma 2009
12
Activiteiten 2009
3
Wanneer is er sprake van een integraal handhavingsonderwerp? Niet alle onderwerpen lenen zich voor een integrale benadering; er zal sprake moeten zijn van locatie- of doelgroepgerelateerde onderwerpen die een meervoudigheid bevatten, dat wil zeggen: • er wordt op meerdere terreinen door meerdere afdelingen daadwerkelijk toezicht uitgeoefend; • bezoeken vinden gecoördineerd plaats. Inventarisatie handhavingonderwerpen Om de projecten met een meervoudigheid te selecteren zijn alle handhavingonderwerpen en -taken van de vijf betrokken afdelingen door de werkgroep Handhaving geïnventariseerd. Deze lijsten bleken echter geen van allen direct geschikte onderwerpen voor integrale handhaving te benoemen, juist omdat ze per afdeling werden opgesteld. Een duidelijk leermoment op het vlak van integraal denken. Integrale onderwerpen De werkgroep heeft op basis van de lijsten met enkelvoudige onderwerpen geprobeerd meer algemene onderwerpen te benoemen die voor elk van de verschillende afdelingen dekking gaven aan één of meerdere van de genoemde enkelvoudige onderwerpen. Door het “in elkaar schuiven” van de onderwerpen op de lijsten is het op deze manier wel gelukt tot een aantal integrale onderwerpen te komen. Er is daarnaast ook uitdrukkelijk gekeken naar ervaringen uit het verleden ten aanzien van samenwerking tussen de verschillende bij dit proces betrokken afdelingen. De volgende integrale onderwerpen zijn voor 2009 benoemd: • Onrechtmatige bewoning: voorkomen dat kwetsbare groepen op illegale wijze worden gehuisvest. • Evenementen: integraal toezicht op juiste uitvoering van evenementen. • Horeca: integrale handhavingactie op geselecteerd horecagebied. • Via Breda: werkafspraken voor integraal toezicht binnen het project Via Breda. • Vrijplaatsen: bereiken locaties die slecht toegankelijk zijn voor handhaving en andere disciplines. • Bedrijventerrein: integrale handhavingactie op bedrijventerrein Achter Emer.
Handhavingsprogramma 2009
13
Prioritering Omdat de benoemde integrale onderwerpen juist vanwege de integraliteit ervan vrij algemeen zijn gehouden en er uiteindelijk slechts zes zijn benoemd, is het prioriteren van deze lijst verder achterwege gelaten. Alle onderwerpen die er op staan zullen in 2009 worden uitgevoerd. De individuele onderwerpen die in eerste instantie op de lijsten van de verschillende afdelingen stonden en in de integrale onderwerpen zijn geïntegreerd, scoorden in een eerste enkelvoudige prioritering waar ze nog bij stonden ook allemaal vrij hoog. Afdelingsgerelateerde onderwerpen Naast de integrale onderwerpen zijn er ook vele onderwerpen die slechts door 1 afdeling uitgevoerd worden. Ook is het soms wenselijk of noodzakelijk om de 6 integrale onderwerpen nader uit te werken op afdelingsniveau. De aan dit programma deelnemende afdelingen hebben daarom voor hun eigen afdeling ook een inventarisatie van werkzaamheden en (waar mogelijk) een prioritering gemaakt. Deze inventarisaties zijn per afdeling opgenomen in Bijlage 1 waarnaar hier kortheidshalve naar verwezen wordt. Op de hierna volgende bladzijden worden de integrale onderwerpen voor 2009 weergegeven.
Handhavingsprogramma 2009
14
PROJECT 1: ONRECHTMATIGE BEWONING
• Woningen • Arbeidsmigranten • Agrarische seizoenarbeiders • Kamerverhuur/pensions Trekker:
Partners:
Bouw- en Woningtoezicht: M van der Helm
Intern: Brandweer, GBA burgerzaken, RO. Extern: Vreemdelingenpolitie of wijkagent, Nutsbedrijven, Belastingdienst, Corporaties, Uitzendbureaus.
Regelgeving/handhavingsonderwerpen:
Risico’s:
• Strijd met bestemmingsplan
• Brandveiligheid
• Gebruiksbesluit,
• Overbewoning
• Bouwbesluit
• Onrechtmatige bewoning
• Bouwverordening
• Overlast
• Beleid ten behoeve van huisvesting van seizoenarbeiders.
• Woningvervuiling
• Wet GBA
• Volksgezondheid • Slechte staat van onderhoud • Vervuiling GBA
Kwantitatieve doelen:
Capaciteit:
Er moet voorkomen worden, dat onveilige situaties ontstaan,
Deze controles zullen hoofdzakelijk in de avonduren zullen
niet alleen voor de bewoners zelf, maar ook voor de omgeving.
plaatsvinden.
Vaak is er ook sprake van overlast.
Woningen: 3 acties met 2 teams.
De verschillende huisvestingsvormen moeten gestructureerd en
Arbeidsmigranten: 3 acties met 2 teams.
periodiek worden aangepakt. Ook kan er sprake zijn van een
Seizoenarbeiders: 3 acties met 2 teams.
concrete vraag van het bestuur of de samenleving.
Kamerverhuur/pensions: 3 acties met 2 teams. Praktijk is dat een team ± 4 personen bestaat. De totale tijdbesteding voor het integraal projectmatig controleren en afwerken van deze vormen van onrechtmatige bewoning, komt op ongeveer 800 uur.
Toelichting: Op de arbeidsmarkt is in de productiesector, de bouwsector en in de land- en tuinbouw een structureel tekort aan Nederlandse arbeidskrachten ontstaan. Werknemers uit hoofdzakelijk de Midden- en Oost Europese landen vullen ook in en rond Breda deze behoefte aan. Het vinden van betaalbare eenvoudige huisvesting is voor deze doelgroep, de studenten en de minima een probleem omdat op deze markt de vraag groter is dan het aanbod. Doel: Voorkomen, dat kwetsbare groepen mensen worden uitgebuit en worden gehuisvest op illegale (brandonveilige) of niet voor bewoning geschikte plaatsen. Vaak ontstaan hierdoor strijdigheden op het gebied van de bestuursrechtelijke regelgeving, openbare orde en veiligheid. Noot: In 2008 is er een convenant “Onrechtmatige Woonsituaties Breda” opgesteld waarin de convenantpartners, de gemeente Breda en de drie Bredase corporaties, hebben vastgelegd de onrechtmatige woonsituaties in Breda aan te pakken. Ondertussen is door deze partijen (waarbij Breda wordt vertegenwoordigd door de afdelingen Burgerzaken Fraudebestrijding en BWT) projectmatig gestart met het integraal controleren van vooraf geselecteerde panden die in eigendom zijn van een Bredase corporatie. Gekeken wordt of deze aanpak ook voor woningen van particulieren kan worden toegepast. Het is mogelijk dat deze nieuwe aanpak in 2009 gevolgen heeft voor de aan dit handhavingsprogramma deelnemende afdelingen, en dan met name voor de afdeling Bouw- en woningtoezicht. Indien extra inzet van BWT aan die nieuwe aanpak gewenst is heeft dat gevolgen voor de in dit programma genoemde toezicht- en handhavende taken en projecten. Tenzij er extra capaciteit wordt vrijgemaakt zullen er keuzes moeten worden gemaakt over welke taken in 2009 alsnog niet worden uitgevoerd. Een voorstel hierover zal dan ter besluitvorming aan directieraad en/of het college worden voorgelegd.
Handhavingsprogramma 2009
15
PROJECT 2: EVENEMENTEN
Trekker:
Partners:
Milieu & Openbare ruimte: J. Krijnen
Intern: BWT, Milieu & Openbare ruimte, BRW, Stadstoezicht, Buitenruimte, Afvalservice. Extern: Politie, GHOR.
Regelgeving/handhavingsonderwerpen:
Risico’s:
• R uimtelijke Ordening, strijd met bestemmingsplan, slopen,
• Hinder en overlast
bouwen
• Openbare orde
• Geluid
• Verkeersveiligheid
• B randveiligheid, bluswatervoorzieningen, uitrukroutes
• Brandveiligheid
brandweer • Openbare orde / veiligheid • Werkterreinen, verkeersveiligheid, bereikbaarheid, schade gemeente-eigendommen • Parkeeroverlast • Bereikbaarheid • Volksgezondheid / Hygiëne Kwantitatieve doelen:
Capaciteit:
•M eldingen/klachten: Afhankelijk van melding, directe reactie
• Coördinatie T&H: 150 uur per jaar
en oplossing melding.
• Uitvoering handhaving (M&OR) 200 uur per jaar.
• Integraal: Bij vastgestelde evenementen, maximaal 30 keer per jaar.
• BWT: 50 uur per jaar. • Brandweer: 100 uur per jaar. • Buitenruimte: 100 uur per jaar. • Stadstoezicht: 300 uur per jaar.
PROJECT 3: HORECA
Trekker:
Partners:
Preventie Brandweer: C. Meijer
Intern: Milieu & Openbare ruimte, BWT, Stadstoezicht, Buitenruimte, Afvalservice. Extern: Politie, GHOR.
Regelgeving/handhavingonderwerpen:
Risico’s:
• (Brand)veiligheid: nooduitgangen, blusmiddelen, appendages
• (Brand)veiligheid
gastoestellen, gasflessenopslag;
• Persoonlijke veiligheid
• Openbare ruimte: terrassen, uitstallingen en parkeeroverlast;
• Hinder en overlast
• Constructie: veilig bouwen;
• Openbare orde
• Geluid: geluidsniveau, ramen en deuren gesloten houden. • Hygiëne. • Openbare orde. • Openingstijden. • Alcoholverstrekking.
Kwantitatieve doelen:
Capaciteit:
• Voorkomen dat onveilige situaties ontstaan, niet alleen voor
• Twee teams met een deelnemer van de afdelingen Brandweer,
de bezoekers maar ook voor de omgeving.
Milieu & Openbare Ruimte. Niet meer deelnemers in een team
• Voorkomen van overlast.
om “overkill” bij de ondernemers te voorkomen. Er zal worden
• Handhaving openbare orde.
waargenomen voor de overige afdelingen. Maximaal zes
• Samenwerking
personen tegelijkertijd met twee parallelle controles bezig. • De horeca in het centrum zal worden bezocht. Er wordt hierbij uitgegaan van circa 60 bedrijven met een horecabestemming. Wanneer per bedrijf gezamenlijk gemiddeld 10 uur wordt besteed aan een bezoek en de afhandeling, komt de totale tijdbesteding op 600 uur.
Toelichting: In het voorjaar wanneer het lekker weer wordt komen de terrassen en dergelijke bij de horecaondernemers weer buiten en bestaat soms de neiging om bezoekers binnen te halen met luide muziek door geopende deuren en ramen. Verder zullen verwarmingsinstallaties die in de winter buiten werden gebruikt in de opslag gaan en eventuele gasflessen ook. Het voorjaar van 2009 is dan ook een zeer geschikt moment om integrale controles uit te voeren op allerlei aspecten die met het voornoemde samenhangen.
Handhavingsprogramma 2009
16
PROJECT 4: VIA BREDA
Trekker:
Partners:
Milieu & Openbare Ruimte: I. Ciker
Intern: BWT, Milieu & Openbare ruimte, BRW, Stadstoezicht Extern: -
Regelgeving/handhavingsonderwerpen:
Risico’s:
• R uimtelijke Ordening, strijd met bestemmingsplan, slopen,
• Hinder en overlast
bouwen
• Openbare orde
• Bodem, lucht, geluid, stof
• Verkeersveiligheid
• B randveiligheid, bluswatervoorzieningen, uitrukroutes brandweer • Werkterreinen, verkeersveiligheid, bereikbaarheid, schade gemeente eigendommen • Parkeeroverlast Kwantitatieve doelen:
Capaciteit:
•M eldingen/klachten: in alle gevallen binnen 24 uur een reactie • 1x per maand doen de Coördinator Toezicht en Handhaving richting de melder
Via Breda (dit is de inspecteur openbare ruimte van M&OR) en
• Integraal: 1x per maand
de toezichthouder bouw en woningtoezicht samen een controle. Dit past binnen het reguliere werk. Hierbij kan indien nodig brandweer aansluiten. • Stadstoezicht (parkeercontrole) dit past binnen het reguliere werk.
Toelichting: In 2007 is gestart met een pilot voor het organiseren van integraal toezicht binnen het project Via Breda. Hiervoor zijn tussen de betrokken handhavingspartners werkafspraken gemaakt waarmee in 2008 ervaring is opgedaan. Deze werkwijze wordt in 2009 voortgezet. Het toezicht vindt bij voorkeur integraal (alle partners samen) plaats, dan pas samen (alleen noodzakelijke partners) en als laatste individueel. De handhavingsactiviteiten worden zoveel mogelijk vooraf afgestemd in het handhavingsoverleg Via Breda waarin alle handhavingspartners vertegenwoordigd zijn. Het betreft onderwerpen die zich afspelen in de sloop-, bouw- en gebruiksfase. Het initiëren van toezicht komt voort uit verleende (meervoudige) vergunningen, schriftelijke handhavingsverzoeken danwel interne of externe meldingen/klachten. Zowel interne als externe meldingen en eigen constateringen worden geregistreerd in verband met monitoring. De coördinator toezicht en handhaving Via Breda informeert de omgevingsmanager Via Breda over de stand van zaken.
Handhavingsprogramma 2009
17
PROJECT 5: UITVOERING VRIJPLAATSENBELEID
Trekker:
Partners:
M. Hompes
Intern: Kabinet, Grondzaken, WZI, Belastingen, RO, SSC, brandweer, M&OR, overige Extern: Belastingdienst, Politie, Openbaar Ministerie, UWV-GAK
Regelgeving/handhavingsonderwerpen:
Risico’s:
• Vastgesteld vrijplaatsenbeleid
• Brandveiligheid
• Woningwet
• Volksgezondheid
• Bouwbesluit
• Overlast
• WRO,
• Overbevolking
• Sociale Wetgeving
• Niet ingeschreven staan bij de GBA
• Privaatrecht
• Illegale praktijken
• Overige te gebruiken regelgeving.
• Criminele activiteiten • Woningvervuiling, slechte staat van onderhoud, vervuiling omgeving et cetera. • Incasso, privaatrechtelijke vordering, huurachterstanden
Kwantitatieve doelen:
Capaciteit:
Doel is verdere normalisatie primaire doelgroepen, bereikbaar-
Op basis van bestaande capaciteit in voorgaande jaren.
heid normaliseren van no-go area’s, aanpak criminaliteit,
Juridische capaciteit vanuit BWT wordt geschat op 1 dagdeel per
verbetering openbare orde en veiligheid, signaalwerking naar
week.
andere, soortgelijke, groeperingen in Breda e.o.
Er zullen in 2009 minimaal 6 acties plaatsvinden. Vanuit Kabinet en andere disciplines wordt reguliere inzet als voorgaande jaren verwacht. Daar waar verdere inzet vanuit gemeentelijke disciplines wordt verwacht (mogelijk incidenteel Brandweer en Milieu & Openbare ruimte) zal overleg plaatsvinden via het HVI.
Toelichting: Zie uitvoeringsplan Vrijplaatsen zoals dit door de Raad en het college is vastgesteld. Primair doel is te bereiken dat alle plekken in Breda normaal toegankelijk zijn voor handhavers en andere disciplines en dat alle gemeentelijke taken op een normale wijze kunnen worden uitgevoerd.
PROJECT 6: BEDRIJVENTERREIN ACHTER EMER
Trekker:
Partners:
Milieu & Openbare ruimte: T. Listing
Intern: BWT, BRW, M&OR, Stadstoezicht Extern: Waterschap, Milieupolitie
Regelgeving/handhavingonderwerpen:
Risico’s:
• R uimtelijke Ordening, strijd met bestemmingsplan, slopen,
• Hinder en overlast
bouwen
• Persoonlijke veiligheid
• B odem, lucht, geur, geluid, stof, ontdoen van afvalstoffen, externe veiligheid, lozingen
• Openbare orde • Verkeersveiligheid
• B randveiligheid, bluswatervoorzieningen, uitrukroutes
• Brandveiligheid
brandweer • Werkterreinen, verkeersveiligheid, bereikbaarheid, schade gemeente-eigendommen, illegale bomenkap • Parkeeroverlast Kwantitatieve doelen:
Capaciteit:
•O p het bedrijventerrein alle aanwezige bedrijven bezoeken
• Twee teams met een deelnemer van elke betrokken afdeling,
voor een gezamenlijke controle op voornoemde onderwerpen • Samenwerking
echter maximaal drie personen per team om “overkill” bij ondernemer te voorkomen. In voorkomend geval dat er meer deelnemers nodig zouden zijn, voor elkaar waarnemen. Maximaal zes personen tegelijkertijd met twee parallelle controles bezig. • Er wordt een middelgroot bedrijventerrein bezocht. Er wordt hierbij uitgegaan van circa 100 bedrijven. Wanneer per bedrijf gezamenlijk gemiddeld 10 uur wordt besteed aan een bezoek en de afhandeling, komt de totale tijdbesteding op 1000 uur.
Toelichting:
Handhavingsprogramma 2009
18
Informatie en communicatie. In een tijdperk waarin de overheid streeft naar deregulering en de wetgevers terugtreden, wordt de verantwoordelijkheid weggelegd bij individuele burgers en bedrijven. De overheid zal er dan wel voor moeten zorgen, dat de burger/ het bedrijf zijn of haar verantwoordelijkheid zal kunnen nemen. Een goede methode om dit te bereiken is het gericht verstrekken van informatie. De overheid zal daarbij gebruik maken van alle moderne middelen die daarvoor ter beschikking staan. Hierbij is primair een rol weggelegd voor het internet. De rijksoverheid maakt daarvoor gebruik van www.overheid.nl. Zaken die op lokaal terrein van belang zijn, moeten ook lokaal worden aangepakt, gericht op de doelgroep die het aangaat. Een gewaarschuwd burger/ ondernemer telt immers voor twee. Omdat in Breda toezicht en handhaving vooral gericht zijn op het waarborgen van de fysieke (brand)veiligheid zal de informatie zich vooral blijven richten op horeca, (nieuwe) kamerbewoners, gebruiksfuncties die gericht zijn op samenkomsten, het verschaffen van logies et cetera. Het herhalen van acties (sinterklaas- en kerstversiering, carnavalscontroles) werpt daarbij jaarlijks vruchten af. In het Actieprogramma brandveiligheid en de nieuwe visie op brandveiligheid van de ministeries van VROM en BZK staan de verantwoordelijkheidstoedeling en verhoging van het brandveiligheidsbewustzijn centraal. Dit heeft gevolgen voor de mate van verantwoordelijkheid van de burger en ondernemer ten aanzien van de toepassing van bouwregelgeving en het veilig gebruik van bouwwerken. VROM en BZK zullen daarbij het leeuwendeel van de informatie op zich nemen. Desondanks is het noodzakelijk dat ook lokaal doelgroepgerichte informatiestromen in gang worden gezet.
Handhavingsprogramma 2009
19
Handhavingsprogramma 2009
20
Evaluatie en monitoring
4
4a. Evaluatie en monitoring algemeen Gesteld mag worden, dat Breda op een succesvolle wijze toezicht, controles en handhaving ter hand neemt. Waar andere gemeenten nog manieren zoeken om verschillende afdelingen te laten samenwerken, is dat in Breda geen probleem. Heel belangrijk is de overlegstructuur die zich in Breda gevormd heeft rondom het thema: controles, toezicht en handhaving. Er wordt niet alleen gesproken, maar ook gehandeld. Belangrijk voor Breda zijn de evenementen. Alle aanvragen voor het organiseren van evenementen worden besproken in het evenementenoverleg, het zogenaamde EVO. Alle bij de regulering van evenementen betrokken afdelingen en externe partijen zijn bij dit overleg betrokken. Op deze wijze leren mensen elkaar kennen en waarderen. Hetzelfde geldt voor een overleg als het Handhavingsoverleg veiligheid Inrichtingen (HVI). Dit is een uitvoeringsoverleg waarover ten aanzien van specifieke inrichtingen (horeca, prostitutie, koffieshops, grow-, smart- en belshops, winkels etc.) specifieke handhavingsafspraken worden gemaakt. Ook integrale handhavingsacties worden in dit overleg voorbereid en gemonitord. Vóór 2008 was er een overleg van beleidsambtenaren dat zich vooral bezighield met het opstellen van het handhavingsbeleidsplan. Deze beleidambtenaren waren afkomstig van meerdere afdelingen die zich bezighielden met controles, toezicht en handhaving. Zij werden met name gevoed door hun afdelingscollega’s, die zich bezighielden met de praktijk. Vooral het HVI zorgde voor voeding van dit overleg, daarnaast kwam input van de deelnemende afdelingen. Met ingang van 2008 wordt het handhavingsprogramma samengesteld door een mixture van beleidsambtenaren en medewerkers die belast zijn met de uitvoering. Nieuw is ook dat de leiding van Stadstoezicht deelneemt aan het overleg. Bij deze afdeling is heel veel kennis en ervaring aanwezig over het reilen en zeilen in de stad. Gemeenschappelijke integrale projecten worden zoveel mogelijk integraal in onderlinge samenwerking uitgevoerd. Soms kan een afdeling zelfstandig optreden omdat een controlerende – toezichthoudende – of handhavende taak alleen tot de competentie van die afdeling hoort. Soms kunnen twee of meer afdelingen gezamenlijk optreden, door de controleprogramma’s zoveel als mogelijk op elkaar af te stemmen. Er is tot nu toe gemeentebreed te weinig aandacht besteed aan het aspect monitoring. Het is van belang om de effecten van vergunningverlening, toezicht en handhaving te kunnen meten. Enerzijds om de ambtelijke capaciteit daar in te zetten waar deze het meest nodig is en anderzijds om gehoor te kunnen geven aan de geluiden uit de samenleving bij de roep om toezicht en handhaving. Daarnaast kan op een transparante wijze verantwoording worden afgelegd aan bestuur en burgerij. Om dit te kunnen realiseren zullen tools ontwikkeld moeten worden.
4b. Coördinatie en professionalisering uitvoering controles Vooruitlopend op de invoering van de omgevingsvergunning zijn binnen de organisatie van Publiekszaken casemanagers benoemd, die de afhandeling van (complexe) vergunningaanvragen coördineren en bewaken. Het gaat daarbij om aanvragen waarvoor meestal meerdere publiekrechtelijke beschikkingen verleend moeten worden voor één en hetzelfde project. Om uitvoering te geven aan het handhavingsbeleid van de gemeente Breda, wordt ook hiervoor gedacht aan een vorm van casemanagement zodat kan worden overgegaan tot verbetering van de coördinatie van het toezicht, de controles, de inspecties, de handhaving. Binnen de gemeente Breda wordt al zoveel mogelijk gewerkt aan de hand van een beleidscyclus: Opstellen beleid – vaststellen beleid – uitvoeren beleid – evalueren beleid – eventueel bijstellen beleid – vaststellen bijgesteld beleid – uitvoeren bijgesteld beleid et cetera, et cetera.
Handhavingsprogramma 2009
21
Ook de uitvoering van toezicht en handhaving moet op procesmatige wijze geschieden met als doel een vergroting van de efficiency en effectiviteit. Van elke inspectie c.q. controle moet verslag worden gedaan. Als er sprake is van een serieuze overtreding van de wet- en regelgeving, en de overtreder is na een mondelinge aanzegging niet bereid om tot aanpassing over te gaan, dient een goed proces-verbaal opgesteld te worden. Een goed proces-verbaal geeft de juiste feiten op objectieve wijze weer, waarbij gebruikt kan worden van foto’s, situatietekeningen et cetera. Dit proces-verbaal dient in handen gesteld te worden van juridische medewerkers, die op basis van het proces-verbaal overgaan tot de noodzakelijke juridische stappen. De juridisch medewerkers bouwen in overleg met de toezichthouders en handhavers een dossier op in verband met de rechtsbeschermingsmogelijkheden die de wetgeving kent tegen overheidsbeschikkingen, waartoe bestuursrechtelijke dwangmaatregelen eveneens behoren. Het adres waar de bestuursrechtelijke overtreding heeft plaatsgevonden wordt opgenomen in een controlesysteem om visueel gecontroleerd te worden om eventuele herhaling te voorkomen.
Handhavingsprogramma 2009
22
Overige ontwikkelingen
5
5a. Visie op toezicht en handhaving in de openbare ruimte Op 30 oktober 2008 heeft de gemeenteraad de Visie op toezicht en handhaving in de openbare ruimte vastgesteld. In deze Visie worden 10 uitgangspunten genoemd, die gezamenlijk moeten gaan leiden tot een andere vorm van samenwerken tussen overheid (m.n. gemeente en politie) en samenleving (burgers, bedrijven en instellingen). Het houden van toezicht en handhandhaving zal zoveel mogelijk een gezamenlijke opgave van samenleving en overheid worden, waarin de gemeente waar mogelijk vertrouwen zal geven. De overheid en dus ook de gemeente is verantwoordelijk voor het opstellen en de kwaliteit van de regels. De doelen die met de regels worden gediend moeten echter wel worden geaccepteerd door de samenleving aangezien deze zelf verantwoordelijk is voor de naleving ervan. Via toezicht en handhaving kan de gemeente er aan bijdragen dat de samenleving deze verantwoordelijkheid neemt. De uitgangspunten van de visie en de daarin opgenomen opdrachten zullen in 2009 en 2010 nader worden uitgewerkt.
5b. Invulling kwaliteitseisen WABO –BOR en verdere verbreding kwaliteit en professionalisering Invulling kwaliteitseisen WABO-BOR Vanuit de Wabo worden kwaliteitscriteria gesteld voor alle aan de Wabo gerelateerde beleidsvelden. De criteria voor kwaliteit zijn minder specifiek maar er zijn wel meer verplichtingen tot het borgen van de middelen en de integraliteit: één uniforme klachtenregistratie, één uitvoeringsprogramma, één begroting en één rapportage. Breda moet de volgende verplichtingen nog invullen: • Er gelden integraliteitseisen voor heel het handhavingsbeleid en een rapportageplicht aan de gemeenteraad. Deels is er al een integraal handhavingsbeleid, er is een gezamenlijke sanctiestrategie en een gezamenlijk handhavingsprogramma. Dit moet worden aangevuld naar aanleiding van de overige eisen die de Wabo stelgt. De rapportageplicht aan de gemeenteraad zal worden ingevuld door het opstellen van een handhavingsjaarverslag. Voor het taakveld milieu wordt al een aantal jaren een Milieujaarverslag opgesteld wat aan het college wordt aangeboden. Vanaf 2009 zal dit jaarverslag worden uitgebreid naar andere taakvelden en het zal voortaan aan de raad worden aangeboden. • Er moet een (geautomatiseerd) systeem worden geïmplementeerd om alle voor de handhaving relevante gegevens te registreren. De registratie van klachten is hier een belangrijk (en verplicht) onderdeel van. De registratie dient alle Wabo-gerelateerde beleidsvelden te omvatten. • Er zal een begrotingstechnische waarborg moeten worden gesteld voor de benodigde financiele middelen In bijlage 2 is een vergelijking gemaakt tussen de kwaliteitseisen van het Besluit kwaliteitseisen handhaving milieubeheer en het Besluit omgevingsrecht (Bor). Deze vergelijking dient met andere taakvelden te worden aangevuld. Dan blijkt of er eventueel nog meer zaken nodig zijn. Opleiding en scholing Onze maatschappij vraagt om een steeds grotere mate van professionalisering. Stilstand is achteruitgang en leidt tot schade aan organisatie en samenleving. De organisatie moet de medewerkers in de gelegenheid stellen om hun kennis bij te houden en de benodigde competenties te verwerven en op peil te houden. Dit vraagt om voldoende budget.
Handhavingsprogramma 2009
23
Elke inspecteur/ medewerker die zich bezig houdt met de feitelijke uitoefening van toezicht en handhaving (inspecties en controles) moet over de competentie beschikken om goed en adequaat een proces-verbaal te kunnen opmaken. Bij voldoende belangstelling kan een gemeentebrede cursus schriftelijk rapporteren worden georganiseerd voor alle inspecteurs/ medewerkers die zich bezig houden met toezicht en handhaving. Door sommigen zal de cursus beschouwd worden als het opfrissen van kennis, voor anderen zal de cursus fungeren als een elementaire kennismaking. De juridisch medewerkers zullen hun uitvoerende collega’s op de hoogte houden van ontwikkelingen op het gebied van wet- en regelgeving en jurisprudentie. Waar nodig zullen de uitvoerende collega’s hun juridische collega’s bijstaan bij de procesvoering als getuige/ deskundige.
5c. Stand van zaken project vereenvoudiging regelgeving De regionale projectgroep is in 2008 samen met SIRA gestart met implementatie van de principevoorstellen tot deregulering. De commissie onderwijs en economie heeft in december 2008 de voorstellen behandeld, waarna een inspraakprocedure is gestart. Naar verwachting zullen in maart/april 2009 de voorstellen weer worden behandeld in commissie en de raad waarna de APV en eventuele andere verordeningen kunnen worden gewijzigd. In een aantal gevallen zoals bij de werkterreinvergunning, de buurtfeestvergunning en de terrasvergunning wordt weliswaar de vergunning deels afgeschaft maar blijven er wel algemene regels. Dat betekent dat het ingrijpen van de gemeente verschuift van overleg en vergunningverlening vooraf naar overleg en handhaving achteraf. SIRA heeft de algemene regels in zoveel mogelijk helder Nederlands opgesteld, opdat naleving makkelijker wordt. In 2009 zal wellicht extra toezicht nodig zijn om te onderzoeken of de verwachtte doelen inderdaad gehaald worden.
5d. Bestuurlijke boete en bestuurlijke strafbeschikking Bestuurlijke boete Op 20 december 2008 is de Wet bestuurlijke boete overlast in de openbare ruimte (een wijziging van de Gemeentewet) gepubliceerd. Met behulp van deze wet kan de gemeente zelf een bestuurlijke boete opleggen voor de meeste feiten uit de Algemene plaatselijke verordening en de afvalstoffenverordening. De wet is op 14 januari 2009 in werking getreden. Naast de bestuurlijke boete zal in de toekomst ook de bestuurlijke strafbeschikking beschikbaar komen en het is gemeenten niet toegestaan om beide instrumenten te gebruiken. Als de gemeente kiest voor de bestuurlijke boete zal de gemeenteraad een verordening moeten vaststellen waarin de in landelijke regelgeving genoemde feiten worden benoemd. Begin 2009 zal het college een voorstel worden voorgelegd waarin beide instrumenten naast elkaar worden gezet, met hun respectievelijke voor- en nadelen. Bestuurlijke strafbeschikking Zoals hiervoor genoemd krijgen gemeenten in de toekomst ook de mogelijkheid om bestuurlijke strafbeschikkingen te verlenen. Deze beschikking vloeit voort uit de Wet OM afdoening (wijzigingen van met name de wetboeken van strafrecht en strafvordering). Deze wet is op 4 juli 2006 gepubliceerd maar treedt gefaseerd in werking. De feiten waarvoor een bestuurlijke strafbeschikking kan worden opgelegd zijn nagenoeg dezelfde als die van de bestuurlijke boete, hoewel door het verschil in systematiek er wel verschillen kunnen ontstaan. In tegenstelling tot de bestuurlijke boete wordt deze bevoegdheid uitgeoefend onder toezicht en volgens richtlijnen van het College van procureurs-generaal. In algemene maatregelen van bestuur zal worden bepaald voor welke feiten een gemeente en/of een gemeentelijke buitengewoon opsporingsambtenaar een strafbeschikking mag opleggen en welk bedrag per bestuurlijke strafbeschikking een gemeente ontvangt. In 2009 zal de bestuurlijke strafbeschikking beschikbaar zijn voor de G4-gemeenten; de verwachting is dat vanaf 2010 de gemeente Breda van dit instrument gebruik kan maken.
Handhavingsprogramma 2009
24
5e. Gebruiksbesluit Per 1 november 2008 gelden landelijke voorschriften voor het brandveilig gebruik van bouwwerken. Met de inwerkingtreding van het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken (Gebruiksbesluit) vervallen de gemeentelijke voorschriften en gaat er één landelijke set aan voorschriften gelden. Met het Gebruiksbesluit worden de brandveiligheidseisen voor iedereen in elke gemeente gelijk. Meer rechtsgelijkheid dus. Daarnaast vermindert met het Gebruiksbesluit ook het aantal gebruiksvergunningplichtige bouwwerken met ca. 80%. Dit verlaagt de administratieve lastendruk. Op 1 november 2008 is de eerste fase 1 van het Gebruiksbesluit in werking getreden. De voorschriften voor brandveilig gebruik zijn uit de modelbouwverordening van de VNG overgeheveld naar landelijke regelgeving. Fase 2 van het Gebruiksbesluit betreft de afstemming van de bouwtechnische, installatietechnische en gebruikstechnische eisen. Deze afstemming vindt plaats in 2009.
Handhavingsprogramma 2009
25
Handhavingsprogramma 2009
26
Bijlage 1 Afdelingsspecifieke activiteiten 2009 Afdeling Stadstoezicht Activiteiten Parkeercontrole (hele jaar door). • Parkeercontrole in gereguleerd parkeergebied (betaald parkeren en vergunning parkeren) • Controle op overige parkeerovertredingen • Wegslepen van overtreders • Incidenteel klemmen van notoire wanbetalers • Toezicht/handhaving in voetgangersdomein (stilstaand en rijdend verkeer). Produkten worden geleverd voor het Parkeerbedrijf (opdrachtgever). De ureninzet 2009 wordt geraamd op 31634 uur excl. Meldkamer (ongeveer 4500 uur). Evenementencontrole (medio april tot medio oktober). • Controle op: Brandvoorschriften, Bouwvoorschriften (tenten,podia), Bezoekers aantal, Afval, Weg afzettingen, geluid (metingen). Terrascontrole (1 maart tot 1 november). • Controle op: Voorwaarden vergunning, Verdeling vierkante meters, Aanrijrroute Brandweer, Controle terrasverwarming, Glasverbod. Vervanging Marktmeesters in Breda, Bavel, Prinsenbeek, Ulvenhout, Teteringen. • Absentielijst bijhouden • Wegslepen hinderlijke voertuigen • Verloting standwerkersplaatsen • Vrijgeven terrassen (grote Markt) Speelautomatencontrole (gehele jaar door). • Verslavingszorg. (voorlichting) • Wet op kansspelen/behendigheidsspelen • Voorwaarden vergunning • Signaleren overtreders/minderjarigen. Produkten worden geleverd voor de afdeling M&OR (Opdrachtgever). De ureninzet is afhankelijk van o.a. weersomstandigheden (terrassen) en aantal evenementen. • Participatie project VaSt (Convenant gemeente, KLPD en Regiopolitie). Ureninzet 2009 wordt geraamd op 800 uur. • Ad Hoc opdrachten. Verzoeken i.h.k.v. integrale veiligheid (o.a. bijzondere evenementen/ toezicht en handhaving Galderse Meren, VIA-Breda). • Beheer en onderhoud camerasysteem binnenstad. Maatschappelijke, vakinhoudelijke en organisatorische ontwikkelingen. De kerntaken discussie binnen de Politie kunnen op termijn gevolgen hebben voor de taakuitoefening van Stadstoezicht. (Uitbreiding taken op gebied van toezicht en handhaving in de openbare ruimte). Knelpunten. Bovenstaande ontwikkeling kan op termijn leiden tot capaciteitsproblemen. (inzet)
Handhavingsprogramma 2009
27
Afdeling Bouw- en woningtoezicht De werkzaamheden van het taakveld Toezicht en Handhaving zijn als volgt weer te geven: A: Woningwet • het controleren in hoeverre er tijdens het bouwen/gebruiken/slopen gevaar bestaat op voor de veiligheid of de volksgezondheid (bijvoorbeeld het slopen van asbest, constructieve veiligheid, enz) • het controleren of de staat van een bouwwerk, standplaats, open erf of terrein gevaar oplevert voor de veiligheid of de volksgezondheid ( asbestbesmetting na een asbestbrand, instortingsgevaar door slecht onderhoud of ondeskundig slopen, ernstige woningvervuiling, enz.) • het opsporen van illegaal gebouwde bouwwerken • het opsporen van (vergunningsvrije en vergunningspichtige ) bouwwerken die ernstig in strijd zijn met de redelijke eisen van welstand. • het controleren in hoeverre er voorzieningen dienen te worden getroffen die verder gaan dan de eisen voor bestaande bouw (bijvoorbeeld bij kamerverhuur, horecabedrijven, prostitutiebedrijven, enz.) • Het controleren in hoeverre tijdelijke bouwwerken niet in stand worden gehouden na het verstrijken van de oprichtingstermijn.( artikel 17 WRO)
B: Bouwbesluit • het controleren of de staat van een bouwwerk voldoet aan de eisen voor bestaande bouw uit het Bouwbesluit (bijvoorbeeld brandveiligheid bij kamerverhuur, woningklachten, enz.) C: Bouwverordening • toezicht op het gebruik van een bouwwerk d.m.v. controle en opsporing. • het controleren of een open erf of terrein wordt gebruikt/in stand wordt gehouden in strijd met de bouwverordening. • het verlenen van (asbest) sloopvergunningen. • het controleren op de juiste uitvoering van verleende sloopvergunningen. • Het verwerken van de asbestsloopmeldingen. • Het controleren op de juiste uitvoering van de asbestsloopmeldingen. D: Monumentenwet • opsporen van werkzaamheden die zonder een benodigde monumentenvergunning plaatsvinden.
Handhavingsprogramma 2009
28
E: Wet op de Ruimtelijke Ordening. • controleren en opsporen of het gebruik van opstallen, bouwwerken en gronden in overeenstemming is met het bestemmingsplan. F: Logeer- en Kamerverhuurverordening. • toezicht en handhaving van de logeer- en kamerverhuurinrichtingen. G: Drank- en Horecawet. • advisering aan sectie Bijzondere wetten van M&OR betreffende de inrichtingseisen voor de Drank- en Horecawet. H: Prostitutiebeleid. • adviseren aan sectie Bijzondere wetten van M&OR betreffende de inrichtingseisen genoemd in “Het rode licht uit de schemer”. I: Evenementenvergunning: • Adviseren en controleren van tenten, tribunes enz. betreffende de constructieve veiligheid. Om een prioritering in taken te maken is gebruik gemaakt van een risicomatrix. Deze risicomatrix is afkomstig van het Expertisecentrum Rechtshandhaving van het ministerie van Justitie. De risicomatrix is een hulpmiddel bij het stellen van prioriteiten. De matrix helpt bij het rationaliseren van die keuzes. De eerste twee stappen voor het maken van beleid zijn een inventarisatie van de concrete handhavingstaken en een prioritering binnen die taken. Dit heeft er toe geleid dat aan de volgende handhavingstaken een prioriteit gesteld kan worden.
4 3 2
Prioriteit
1
Even
eme
nten
(gro ot ri sico nten ) (klei n ris ico) Han dha ving sact ies Wac htdi Info enst rma tieve rstre kkin g
ng Hor eca Even
eme
Dran
k en
cht
Won in
gver
vuili
eid
Toez i
n
ligh
Bran
dvei
g
chte
Won in
gkla
loop
eldin
Asb
estm
n
ests
mee
Asb
alge
rken
rijke
Sloo
vang Om
pwe
sloo
pwe
rken
0
Prioritering
Niveau 1 – laag Niveau 2 – gemiddeld Niveau 3 – hoog Niveau 4 – zeer hoog Binnen de prioriteitstelling zullen de volgende doelen op het gebied van Toezicht en Handhaving extra aandacht krijgen voor de komende vier jaar:
Handhavingsprogramma 2009
29
1. Het uitvoeren van taken die voortvloeien uit het Integrale Handhavingsbeleidsplan van de gemeente Breda; Het Handhavingsprogramma Breda bevat een overzicht van alle (integrale) handhaving activiteiten van de afdelingen Milieu & Wonen, Bouw- en Woningtoezicht, Brandweer, Milieu & Openbare Ruimte, Stadstoezicht en het Kabinet van de Burgemeester. Voor 2008 investeert BWT in zes acties (voornamelijk vrijplaatsen) die in 2008 in overleg met betrokken afdelingen nader ingevuld worden. Deze worden vastgesteld in het Integrale handhavingsbeleidsplan. 2. Het uitvoeren van controles ten aanzien van verleende tijdelijke vrijstellingen op grond van artikel 17 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening juncto artikel 45 van de Woningwet; Gebiedsgericht worden verleende tijdelijke vrijstellingen voor het plaatsen van bouw werken gecontroleerd of deze na afloop van de vrijstellingen verwijderd zijn. 3. Het uitvoeren van controles ten aanzien van illegaal gebruik en illegale bouw in het buitengebied: Naast de controles in het bebouwde gebied wordt in 2008 gestart met stelselmatige controles in het buitengebied. 4. Het uitvoeren van controles in samenwerking met de woningbouwcorporaties (illegale bewoning); Onrechtmatige bewoning (illegale onderverhuur, overbewoning, woningvervuiling, ach terstallig onderhoud, postadressen). 5. Het verlenen van medewerking inzake de bestrijding van hennepteelt gerelateerde zaken in woningen en andere gebouwen;
Deelname aan acties van de politie.
6. Het uitvoeren van controles, samen met de brandweer, met betrekking tot panden waarin bouwkundige aanpassingen moeten plaatsvinden in het kader van de gebruiksvergunning (gebruiksbesluit) waaronder kamerverhuur. Met name staan deze controles in het teken van brandveiligheid en constructieve veilig heid. Op basis van deze prioriteiten is de capaciteit voor de 2008 als volgt verdeeld: Capaciteitsverdeling Toezicht en handhaving
5% 10% 13. 10%
5%
14.
10% 1.
7% 2.
12.
10%
3.
11.
4.
10. 10%
9. 5%
7%
5. 6. 8. 5%
7. 10%
5% 5%
1. Omvangrijke sloopwerken 2. Sloopwerken algemeen 3. Asbestsloop 4. Asbestmelding 5. Woningklachten 6. Brandveiligheid 7. Toezicht 8. Woningvervuiling 9. Drank en Horeca 10. Evenementen (groot risico) 11. Evenementen (klein risico) 12. Handhavingsacties 13. Wachtdienst 14. Informatieverstrekking
In het voorjaar van 2008 hebben burgemeester en wethouders aangegeven, dat het toezicht en de handhaving inzake reclame-uitingen een hogere prioriteit dienden te verkrijgen in het programma van Toezicht en Handhaving van BWT. Reclames hebben immers vaak een grote negatieve uitstraling ten aanzien van de openbare ruimte.
Handhavingsprogramma 2009
30
Afdeling Kabinet Coffeeshops Het coffeeshopbeleid is door de burgemeester vastgesteld in de nota “Coffeeshopbeleid Breda 2005”. De controle op de naleving van de hierin beschreven gedoogvoorwaarden door de coffeeshophouders wordt uitgevoerd door de politie. In de nota “Coffeeshopbeleid Breda 2005” staat dat de politie vier keer per jaar een coffeeshopcontrole houdt. Daarnaast worden de gedoogde coffeeshops worden bezocht bij reguliere surveillances en bij eventuele klachten/meldingen. Bij constatering door de politie van een overtreding van de gedoogvoorwaarden wordt dit aan de burgemeester doorgegeven. In de nota “Coffeeshopbeleid Breda 2005” is door de burgemeester in ene handhavingsmatrix aangegeven welke bestuursrechtelijke actie volgt op welke overtreding van de gedoogvoorwaarden. Mochten acties op dit punt consequenties hebben voor de regeling woon- en leefklimaat, dan wordt de afdeling Gebruik openbare ruimte hierover geïnformeerd.
Illegale verkooppunten drugs Voor overtredingen van de Opiumwet in inrichtingen, niet zijnde overtredingen door coffeeshops, heeft de burgemeester op 28 februari 2008 twee handhavingsprotocollen vastgesteld en bekendgemaakt, namelijk een protocol waarin is aangegeven aan welke handhavingacties volgen op overtreding van de Opiumwet vanuit woningen en een protocol waarin is aangegeven welke handhavingacties volgen op overtredingen van de Opiumwet vanuit niet gedoogde verkooppunten niet zijnde woningen. Sinds 19 maart 2008 wordt gehandeld overeenkomstig deze protocollen Smart-, head-, grow- en belshops en internetcafés Smartshops zijn winkels die niet-traditionele genotsmiddelen verkopen, die zijn bedoeld als alternatief voor genotsmiddelen als soft- en harddrugs. Voor een deel gaat het hierbij om middelen met een hallucinerende, rustgevende of stimulerende werking. Ook worden er produkten verkocht die ook bij de supermarkt verkrijgbaar zijn, zoals voedingssupplementen en energiedrankjes. Headshops verkopen hoofdzakelijk artikelen die verwant zijn aan de hasjcultuur zoals waterpijpen, vloeipapier, aanstekers, lectuur, maar ook cocaïne doosjes en versnijdingsmiddelen zoals cafeïne. Growshops zijn winkels waar produkten worden verkocht ten behoeve van de hennepteelt, zoals meststoffen, zaden, gloeilampen, lectuur, enz. Belshops zijn dienstverlenende inrichtingen waar een aantal telefoonlijnen beschikbaar is voor gebruik door het publiek. Daarnaast zijn er belwinkels. Vaak worden daar naast de belvoorzieningen nevenactiviteiten ontplooid zoals het aanbieden van internet, de verkoop van telefoonkaarten of mobiele telefoons,of door import- of exporthandel.
Handhavingsprogramma 2009
31
Een internetcafé is een dienstverlenend bedrijf waar gelegenheid wordt gegeven om gebruik te maken van het internet met de apparatuur van het betreffende internetcafé. In het voorjaar van 2005 is de APV-regeling woon- en leefklimaat ingevoerd met een exploitatievergunningplicht voor smart-, grow-, head- en belshops, internetcafés en horecainrichtingen in aangewezen gebieden. Dit om verdere aantasting van het woon- en leefklimaat in kwetsbare gebieden tegen te gaan. Gebleken is dat sinds de invoering van het vergunningstelsel enkele exploitanten hun exploitatie hebben gestaakt, dan wel zijn overgestapt op andere produkten/diensten om niet onder het stelsel te vallen. In het voorjaar van 2007 is een evaluatie van het vergunningstelsel afgerond. Hieruit is gebleken dat het vergunningstelsel met de maxima voor de genoemde shops te weinig armslag biedt want verspreiding buiten de aangewezen gebieden blijft mogelijk. Op basis van de uitkomsten van de uitgevoerde evaluatie werd besloten te komen tot een aanpassing van de bestaande regeling. In het voorjaar van 2008 is een voorstel daartoe richting gemeenteraad gezonden. In verband met geconstateerde juridische gebreken in het voorstel is dit voorstel ingetrokken en wordt sindsdien gewerkt aan een geheel nieuwe regeling. Streven is deze nieuwe regeling eind 2008 gereed te hebben. Daarnaast wordt een paraplubestemmingsplan voorbereid om de vestiging van smart-, head-, grow-, belshops en internetcafés te reguleren en de vestiging van droge horeca op winkelstrips tegen te gaan. Op dit moment wordt er opgetreden op basis van de reguliere wetgeving bij handel in of het aanwezig hebben van drugs (Opiumwet), bij overlast (Gemeentewet) en bij overtreding van de Winkeltijdenwet, Warenwet en de Wet op de Geneesmiddelenvoorzieningen. De controlebevoegdheid op deze wet- en regelgeving ligt bij de politie en de Voedsel en Warenautoriteit. Er wordt dan ook samengewerkt met deze instanties in het kader van de handhaving, o.a. bij handhavingsacties. Voor de toekomst is het gewenst om meer structuur in deze samenwerking aan te brengen met betrekking tot de genoemde shops en inrichtingen. Ook in 2009 zal voortdurend de aandacht uitgaan naar het signaleren van nieuwe inrichtingen/shops in de aangewezen gebieden, dan wel in nieuwe gebieden buiten de aangewezen gebieden. Aanpak hennepkwekerijen Op 23 april 2008 hebben de convenantpartijen in het politiedistrict Breda het convenant “Districtelijke aanpak hennepkwekerijen” getekend. Hierin treden de gemeenten in het politiedistrict, het Openbaar Ministerie parket Breda, de Politie Midden en West Brabant district Breda, de woningcorporaties in het district, Meeùs en Essent Netwerk BV gezamenlijk op tegen illegale hennepkwekerijen. Daarvoor werd in de gemeente Breda al gewerkt overeenkomstig het lokale convenant Aanpak Drugsoverlast uit 2004. De kern van de nieuwe samenwerking tussen convenantpartners is een combinatie van strafrechtelijke (politie en Openbaar Ministerie), bestuursrechtelijke (gemeenten) en civiele (Woningcorporaties, Meeùs en Essent Netwerk BV) aanpak van hennepkwekerijen. Kernelement van de bestuursrechtelijke aanpak is de ontruiming van de hennepkwekerij op basis van spoedeisende bestuursdwang door de gemeente, waardoor kostenverhaal op de overtreder mogelijk wordt. Het streven is om eind 2008 feitelijk met de uitvoering van het nieuwe convenant te starten.
Handhavingsprogramma 2009
32
Afdeling Milieu & Openbare Ruimte, secties Bijzondere wetten en Gebruik openbare ruimte De regelgeving waarvan de handhaving bij Milieu & Openbare ruimte, secties GOR en BW, ligt zijn in een prioriteitenmatrix opgenomen. Hierdoor kan de handhavingsprioriteit per regelgeving/onderwerp bepaald worden. Binnen deze secties is een bepaalde capaciteit voor handhaving beschikbaar. De punten die bovenaan de lijst staan wordt regulier toezicht op gehouden. Dit betekent dat er actief toezicht wordt gehouden op de naleving van de regels. Het grootste gedeelte van de capaciteit voor handhaving wordt ingezet op deze punten. Op punten die lager op de lijst staan wordt incidenteel gehandhaafd. Dit betekent dat er enkel wordt gereageerd op meldingen door burgers of bedrijven. Daarnaast kan in sommige gevallen door de gemeente zelf besloten worden om incidenteel, op bijv. een buurtfeest, te handhaven. Bij de overweging of hierop gehandhaafd wordt speelt vooral de veiligheid en de mate van overlast een grote rol. De verschillende onderwerpen staan per sectie gerangschikt. Criterium
Weging
1
TOTAAL
1
Fin. Economische schade
Fin. economische schade
1
hinder en overlast
Hinder en overlast
1
imago
Imago
natuur
Natuur
2
(Volks)gezondheid
1
volksgezondheid
Veiligheidsgevoel
2
veiligheidsgevoel
Fysieke veiligheid
Fysieke veiligheid
Evenement: Naleving vergunningsvoorwaarden groot evenement
4
3
1
3
4
4
3
27
Honden: Gevaarlijke honden, niet toegestane hondenrassen
4
3
3
2
2
3
2
26
Kermis: Naleving voorwaarden
4
3
2
1
3
3
2
24
Prostitutie: voldoen aan APV beleidsregel
2
2
4
1
3
4
2
24
Prostitutie: naleving vergunningsvoorschriften.
2
2
4
1
3
4
2
24
Terras: Naleving voorwaarden en illegale terrassen gebied binnenstad
4
3
1
1
3
3
3
23
Werkterreinen: Illegale werkterreinen
3
2
2
1
2
3
4
22
Evenementen: Illegaal evenement
4
2
1
2
3
3
2
22
Fietsen: fout gestalde fietsen (binnenstad)
2
4
1
1
4
3
3
21
Terras:Glas op terras tijdens glasverbod
4
3
1
1
3
1
3
21
Werkterreinen: Grote werkterreinen o.a. Nieuwe Mark/Via Breda
3
1
2
1
2
4
3
21
Honden: Uitlaten buiten HUP
1
2
3
2
2
3
3
20
Honden: los laten lopen buiten hondenlosloopplaats (aanlijngebod)
2
3
2
2
2
3
2
20
Evenement: Naleving vergunningsvoorwaarden standaard evenement
3
2
1
2
3
3
2
20
Circus: Naleving vergunningsvoorwaarden
3
3
2
1
2
2
2
20
APV: Plakken en kladden
2
3
1
1
3
3
4
20
Terras: illegale terrassen in de binnenstad
3
3
1
1
2
3
2
19
Werkterreinen: naleving voorwaarden
3
1
2
1
2
3
2
19
Werkterreinen: Rolsteigers en containers voldoet plaatsing aan de regels
3
1
2
1
2
3
2
19
D&H:Naleving sluitingsuur horeca
2
3
1
1
4
3
2
19
D&H: Naleving voorwaarden Drank & Horecavergunning
2
1
3
1
3
2
2
19
Exploitatievergunning: woon en leefklimaat
1
4
1
1
4
4
2
19
Markten: Naleving voorwaarden
2
2
2
1
2
3
2
18
APV: Autowrakken en aanhangwagenwrakken
2
3
1
2
2
3
2
18
GOR
Handhavingsprogramma 2009
33
K&L: Niet graven volgens voorwaarden ivm aanleg kabels en leidingen
2
2
1
2
2
2
4
18
APV: Demonstraties
2
3
1
1
3
3
2
18
K&L:Graven zonder vergunning ivm aanleg kabels en leidingen.
2
2
1
1
1
3
4
17
Bomen: Illegaal kappen van bomen
1
1
1
4
4
1
3
17
Bomen: Overhangend groen van particulieren over de openbare weg
3
2
1
1
1
3
2
17
Standplaatsen: Naleving voorwaarden
2
2
2
1
2
2
2
17
Terras: Naleving voorwaarden, gebied buiten de binnenstad
3
1
1
1
1
3
2
16
Terras: illegale terrassen buiten de binnenstad
3
1
1
1
1
3
2
16
Bomen: Niet uitvoeren van de herplantplicht
1
1
2
3
3
2
1
16
Evenement: Naleving vergunningsvoorwaarden bij een buurtfeest
3
2
1
1
1
2
2
16
Evenement: Illegaal buurtfeest
2
2
1
2
1
2
2
15
In/uitrit: Uitrit zonder uitwegvergunning
2
1
1
2
1
2
3
15
Eigendom gemeente: illegaal innemen grond (of groen) van gemeente
2
1
1
3
2
1
2
15
Eigendom gemeente: Aanpassen gemeentebestrating
2
1
1
1
2
2
3
15
D&H: Schijnbeheer horeca
1
1
3
1
2
1
1
14
Uitstalling: Uitstallingen binnenstad, naleving voorwaarden
2
1
1
1
2
2
1
13
Riool: Aansluiting op het riool zonder vergunning
1
1
2
1
1
1
3
13
Boten: illegale woonboten
1
1
1
2
2
2
2
13
Eigendom gemeente: Plaatsen van borden aan/op gemeente eigendom.
1
2
1
2
1
2
2
13
Eigendom gemeente: Gebruik van straatmeubilair voor eigen gebruik
1
2
1
1
2
2
2
13
Uitstalling: Uitstallingen buiten binnenstad, naleving voorwaarden
2
1
1
1
1
2
1
12
APV: Naleving voorwaarden optochten
2
1
1
1
1
1
2
12
APV: Caravans en aanhangwagens langer dan 3 dagen op openbare weg
1
2
1
1
1
2
1
11
Winkeltijdenweg: Naleving winkeltijdenwet
1
1
1
1
2
2
1
11
Informatiestandplaats: Naleving voorwaarden
1
1
1
1
1
1
1
9
Ballonopstijging: Naleving voorwaarden
1
1
1
1
1
1
1
9
Speelautomaten: Naleving convenant
1
1
1
1
1
1
1
9
Boten: illegale roeibootjes
1
1
1
1
1
1
1
9
Sectie Gebruik openbare ruimte Reguliere handhaving (structureel toezicht en handhaving). 1. Terras: Naleving voorwaarden en illegale terrassen gebied binnenstad. Doel: Voorkomen van gevaar, doordat terrassen de doorrijdroutes van brandweer belemmeren. Dit doet zich voor zowel als de terrassen uitgestald staan als dat ze opgeslagen staan, ook tijdens de markt. Voorkomen van rechtsongelijkheid omdat de ene exploitant wel investeert om zich aan de regels te kunnen houden en de andere niet. Sanctiestrategie: Categorie 1 of 2 (afhankelijk van de situatie) 2. Werkterreinen: illegale werkterreinen Doel: Voorkomen van gevaar en verkeersonveilige situaties. Sanctiestrategie: Categorie 1 of 2 (afhankelijk van de situatie). 3. Fietsen: Fout gestalde fietsen. Doel: Voorkomen van verkeersonveilige situaties doordat de doorgang voor nood- en hulpdiensten worden belemmerd. Daarnaast voorkomen van hinder en overlast van geparkeerde fietsen voor ondernemingen. Sanctiestrategie:Afwijkend, direct toepassen bestuursdwang. 4. Terras: Glas op terras tijdens glasverbod. Doel: Voorkomen van gevaar doordat glaswerk als projectiel wordt gebruikt. Sanctiestrategie:Categorie 1 (hersteltermijn van 30 min.). 5. Werkterreinen: Grote werkterreinen oa. Via Breda 6. Werkterreinen: Naleving voorwaarden.
Handhavingsprogramma 2009
34
7. Werkterreinen: Rolsteigers en Containers, voldoet plaatsing aan voorwaarden. Doel: Voorkomen van verkeersonveiligheid, schade aan de openbare ruimte; tevens bevorderen bereikbaarheid Sanctiestrategie: Afhankelijk van de overtreding wordt één van de strategieën van de sanctiestrategie gevolgd. 8. APV: Autowrakken en aanhangwagenwrakken. Doel: Voorkomen van onveilige situaties en het tegengaan van parkeerexcessen. Sanctiestrategie: Afwijkend; Auto wordt door de gemeente verwijderd. Punten die vallen qua prioriteit onder incidentele handhaving vallen maar waar toch (gedeel telijk) regulier op gehandhaafd wordt. 12. Terras Naleving voorwaarden, gebied buiten de binnenstad, Ginneken. Doel: Voorkomen van belemmering van doorgangen en naleving van regels. Sanctiestrategie: Categorie 1 of 2.
13. Bomen: Niet uitvoeren herplantplicht. Doel: Naleving vergunningsvoorwaarden bevorderen om zo de hoeveelheid groen in stand te houden. Sanctiestrategie: Categorie 2. Bij een herplantplicht van 15 bomen of meer wordt gecontroleerd of aan de herplantplicht is voldaan. Bij de overige opgelegde verplantplichten steekproefsgewijs. Incidentele handhaving (enkel op verzoek of naar aanleiding van meldingen van burgers of bedrijven). 9. Kabels en Leidingen: Niet graven volgens voorwaarden ivm aanleg kabels en leidingen. 10. Kabels en Leidingen: Graven zonder vergunning ivm aanleg kabels en leidingen. 11. Bomen: Illegaal kappen van bomen. 12. Bomen: Overhangend groen van particulieren over de openbare weg. 13. Terras: Naleving voorwaarden, gebied buiten de binnenstad. 14. Terras: Illegale terrassen buiten de binnenstad. 15. Bomen: Niet uitvoeren van herplantplicht. 16. In/uitrit: Uitrit zonder uitwegvergunning. 17. Eigendom gemeente: Illegaal innemen grond (of groen) van gemeente (enkel publiekrechtelijke handhaving) 18. Eigendom gemeente: Aanpassen gemeentebestrating 19. Uitstalling: Uitstallingen binnenstad, naleving voorwaarden.
Handhavingsprogramma 2009
35
20. Riool: Aansluiting op het riool zonder vergunning. 21. Eigendom gemeente: Plaatsen van borden op en aan gemeente eigendom. 22. Eigendom gemeente: Gebruik van straatmeubilair voor eigen gebruik. 23. Uitstalling: Uitstallingen buiten de binnenstad 24. APV: Caravans en aanhangwagens langer dan 3 dagen op de openbare weg.
Sectie Bijzondere wetten Reguliere handhaving (structureel toezicht en handhaving). 1. Evenement: Naleving vergunningsvoorwaarden groot evenement. Doel: Bevorderen van veiligheid tijdens evenementen en voorkomen van onveilige situaties. Sanctiestrategie: Bij gevaar of grote mate van overlast tijdens het evenement: direct bestuursdwang. Overig: categorie 1 en 2. In het evenementenoverleg wordt afgesproken waar en waarop gecontroleerd zal worden. De controles worden uitgevoerd door evenementenwachters van Stadstoezicht, Brandweer, Bijzondere wetten, BWT, politie en GHOR. 2. Honden: Gevaarlijke honden. Doel: Voorkomen dat honden mensen en/of dieren bijten Sanctiestrategie: Afwijkend: combinatie van bestuursrecht en strafrecht. Na constatering door hondenwachter volgt eerst een aanlijngebod. Indien hondenwachter constateert dat dit niet wordt nageleefd, dan kan strafrechtelijk optreden volgen waarbij de officier van justitie de hond in beslag neemt. 3. Kermis: Naleving voorwaarden Doel: Voorkomen van onveilige situaties. Sanctiestrategie: Categorie 1 4. Prostitutie: voldoen aan APV beleidsregel 5. Prostitutie: naleving vergunningsvoorschriften. Doel: Bescherming woon- en leefklimaat, verbetering arbeidsomstandigheden van de prostituee en voorkomen van strafbare feiten en het tegengaan van illegaliteit en mensenhandel. Sanctiestrategie: Afwijkend, volgens handhavingsmatrix en in overleg met het Team Commerciële Zeden. 6. Evenementen: Illegaal evenement. Doel:Bevorderen van veiligheid tijdens evenementen. Sanctiestrategie: Bij gevaar of grote mate van overlast tijdens het evenement: direct bestuursdwang. Overig: categorie 1 en 2. 7. Honden: Uitlaten buiten HUP 8. Honden: Los laten lopen buiten hondenlosloopplaats (aanlijngebod) Doel: Voorkomen dat honden loslopen of poepen op de openbare weg Sanctiestrategie: Afwijkend: uitsluitend strafrechtelijk. Bij loslopen of poepen wordt er een boete opgelegd. 9. Evenement: Naleving vergunningsvoorwaarden standaard evenement. Doel: Bevorderen van veiligheid tijdens evenementen. Sanctiestrategie: Bij gevaar of grote mate van overlast tijdens het evenement: direct bestuursdwang. Overig: categorie 1 en 2. In het evenementenoverleg wordt afgesproken waar en waarop gecontroleerd zal worden.
Handhavingsprogramma 2009
36
De controles worden uitgevoerd door evenementenwachters van Stadstoezicht, Brandweer, BWT, Bijzondere Wetten, politie en GHOR. 10. Circus: Naleving vergunningsvoorwaarden. Doel:Bevorderen van veiligheid tijdens evenementen en voorkomen van onveilige situaties Sanctiestrategie: Categorie 1 en communicatie. 11. Drank & Horeca: Naleving sluitingsuur horeca. 12. Drank & Horeca: Naleving voorwaarden Drank & Horecavergunning. Doel: Overlast en openbare orde problemen voorkomen. Sanctiestrategie: Afwijkend, handhaving op grond van de notitie Handhaving Horeca. In een aantal gevallen wordt een bestuurlijke maatregel opgelegd na twee waarschuwingen. Sluitingstijd Toezicht door politie en of particuliere toezichthouders ingezet door de gemeente. Indien er voor 2009 weer budget komt zullen deze particuliere toezichthouders weer ingezet worden voor de handhaving van de sluitingstijden. Een werkgroep toezicht en handhaving met interne en externe partijen zal structureel beoordelen of toezicht en handhaving horeca plaats dient te vinden. Hieruit volgen vier integrale handhavingsacties. Sanctiestrategie: Categorie 2. 13. Exploitatievergunning: woon en leefklimaat Doel: Bevorderen van woon- en leefklimaat Sanctiestrategie: Conform handhavingsmatrix exploitatievergunning 14. Markten: Naleving voorwaarden. Doel: Met name op de Grote Markt bereikbaarheid voor nood- en hulpdiensten garanderen, voorkomen vervuiling markt en de marktkramen aan de voorwaarden te laten voldoen. Sanctiestrategie: In geval van gevaar: categorie 1. In overige gevallen: categorie 2 Incidentele handhaving (enkel op verzoek of naar aanleiding van meldingen van burgers of bedrijven). 15. APV: Demonstraties. 16. Standplaatsen: Naleving voorwaarden. 17. Evenement: Naleving vergunningsvoorwaarden bij een buurtfeest. 18. Evenement: Illegaal buurtfeest. 19. Drank & Horeca: Schijnbeheer horeca. 20. Boten: illegale woonboten. 21. APV: Naleving voorwaarden optochten. 22. Winkeltijdenwet: Naleving winkeltijdenwet. 23. Informatiestandplaatsen: Naleving voorwaarden. 24. Ballonopstijging: Naleving voorwaarden. 25. Speelautomaten: Naleving convenant. 26. Boten: illegale roeibootjes.
Handhavingsprogramma 2009
37
Afdeling Milieu & Openbare ruimte, sectie Milieubeheer en afdeling Wonen & Milieu A. PROJECTBESCHRIJVINGEN I.K.V. BESLUIT BODEMKWALITEIT
1. “AVI-bodemas nieuwe A16” Aanleiding Het belangrijkste criterium bij de vaststelling of de handhaving van een aspect veel of weinig prioriteit krijgt is het aan het werk verbonden milieurisico. Daarom dienen de benodigde IBC-maatregelen (isoleren, beheersen en controleren) bij toepassing van een IBC-bouwstof (voorheen Bouwstoffenbesluit: categorie 2-bouwstof en de bijzondere categorie AVI-bodemas) nauwlettend te worden gecontroleerd. In gemeente Breda is slechts 1 werk gerealiseerd waar IBC-maatregelen spelen. Het betreft de aanleg van de nieuwe A16 waarin een grote hoeveelheid AVI-bodemas is verwerkt. Dit werk is destijds onder het regime van het Bouwstoffenbesluit aangelegd. Ondanks dat het besluit Bodemkwaliteit is vervangen door het Besluit bodemkwaliteit blijven voor dit werk de regels uit het Bouwstoffenbesluit van toepassing. Doelstelling Er voor zorgdragen dat de IBC-maatregelen conform het Bouwstoffenbesluit worden uitgevoerd. (Eind)produkt Volledige en nauwgezette controle van IBC-maatregelen AVI-bodemas
2. ”Controle meldingsplicht tijdelijke opslag” Aanleiding Op grond van het Besluit bodemkwaliteit dient ook de tijdelijke opslag van licht verontreinigde grond of schone grond gemeld te worden. In dit geval gaat het om grond dat is vrijgekomen uit een werk en tijdelijk ergens wordt opgeslagen om vervolgens in een ander werk te worden toegepast. Voorheen was dit geregeld in de Wet milieubeheer. Omdat de procedure voor het verkrijgen van milieuvergunning veelal langer duurde dan de duur van de tijdelijke opslag van de grond, werd hier in het verleden nauwelijks op gehandhaafd. Omdat het tijdelijk opslaan van grond nu geregeld is in het Besluit bodemkwaliteit en dit een nieuw aspect is binnen de meldingsplicht, is het van belang dat hier specifiek op wordt gecontroleerd. Voor alle duidelijkheid: deze regelgeving is niet van toepassing voor het opslaan van verontreinigde grond. De maximale duur van de tijdelijke opslag bedraagt maximaal 3 jaar. Voor kortdurende opslag van grond (< 6 maanden) gelden minder strenge eisen dan voor tijdelijke opslag van grond gedurende maximaal 3 jaar. Voor alle duidelijkheid: het gaat niet om het opslaan van grond vrijgekomen tijdens een sanering van een bodemverontreiniging. Hiervoor gelden specifieke eisen op grond van de Wet bodembescherming. Doelstelling Het tijdelijk opslaan van grond moet gemeld worden. (Eind)produkt • rapportages met de bevindingen van de uitgevoerde controles op het werk • melding tijdelijk opslaan van grond
Handhavingsprogramma 2009
38
3. ”Ketentoezicht” Aanleiding In gemeente Breda vinden dagelijks diverse transportbewegingen plaats met bouwstoffen, grond, baggerspecie of afvalstoffen die in gemeente Breda worden toegepast dan wel van een bodemsaneringslocatie vrijkomen waar gemeente Breda mogelijk geen weet van heeft. Met het gegeven dat er in den lande nog steeds gerommeld wordt met vervuilde grond en er nog steeds illegale grondtransporten en – stortingen plaatsvinden, wil gemeente Breda hier meer grip op krijgen. Daarbij is het noodzakelijk om naast controle van werken in het kader van het Besluit bodemkwaliteit en bodemsaneringen, ook transportbewegingen in Breda te controleren en te volgen. Daarnaast maakt het nieuwe Besluit bodemkwaliteit ketenhandhaving mogelijk. Dit betekent dat toezicht kan worden gehouden op de totale keten (van produktie tot de uiteindelijke toepassing) van bouwstoffen, grond en baggerspecie. Elke schakel in de keten is hierbij verantwoordelijk voor de kwaliteit van de bouwstoffen, grond en baggerspecie. Als het gaat om toepassingen op of in de bodem is gemeente Breda verantwoordelijk voor de handhaving richting de opdrachtgever van het werk. De VROM-inspectie is verantwoordelijk voor de handhaving van de meeste schakels in de keten (vanaf producent-transport-leverancier-transport tot aannemer). Ondanks er een heel duidelijke rol is weggelegd voor de VROM-Inspectie, vindt de gemeente Breda het belangrijk om zelf meer grip te krijgen op voornamelijk grondstromen die binnen gemeente Breda afspelen. Doelstelling Verkrijgen van inzicht in de transportbewegingen van grond, baggerspecie en bouwstoffen in gemeente Breda: • in hoeveel van de gevallen zijn de transportdocumenten niet in orde • in hoeveel van de gevallen wordt grond/baggerspecie vervoerd die in gemeente Breda wordt toegepast en waar gemeente Breda geen melding van heeft ontvangen. • in hoeveel van de gevallen wordt verontreinigde grond afgevoerd afkomstig van een sanering die niet bij gemeente Breda bekend is. • in hoeveel van de gevallen komt de lading niet overeen met de transportbon • in hoeveel gevallen is proces verbaal opgemaakt (Eind)produkt Rapportage met de bevindingen van het uitgevoerde project
4. ”Steekproeven (controles in het vrije veld)” Aanleiding Geen meldingsplicht op grond van het Besluit bodemkwaliteit is geen vrijbrief om de regels aan je laars te lappen. Ondanks dat bijvoorbeeld de toepassing van vormgegeven bouwstoffen, niet vormgegeven bouwstoffen zonder IBC-maatregelen niet hoeft te worden gemeld, dient de kwaliteit te worden aangetoond met een milieuhygiënische verklaring. Een toepasser moet tenminste gedurende 5 jaar de milieuhygiënische verklaring (inclusief afleverbon) bewaren en kunnen tonen aan het bevoegd gezag (gemeente Breda). Voor bouwstoffen bestaan 3 typen verklaringen c.q. bewijsmiddelen: Partijkeuring, erkende kwaliteitsverklaring en fabrikant-eigenverklaring. Ook het verspreiden van baggerspecie op het aangrenzend perceel hoeft niet te worden gemeld. Voorwaarde is dat de baggerspecie voldoet aan de norm “Maximale Waarden voor verspreiding op aangrenzende percelen”.
Handhavingsprogramma 2009
39
Alle overige toepassingen (inclusief tijdelijke opslag van grond) dienen wel te worden gemeld. Dat wil niet zeggen dat deze toepassingen ook daadwerkelijk allemaal worden gemeld. Met behulp van steekproeven in het vrije veld kan worden getoetst of de kwaliteit van niet meldingsplichtige bouwstoffen en baggerspecie voldoen aan de regels van het Besluit bodemkwaliteit. Ook kan getoetst worden of er op de locaties grondtoepassingen plaatsvinden die wel gemeld hadden moeten worden. Doelstelling Nagaan of: • Alle bewijsmiddelen voldoen aan de eisen uit het Besluit bodemkwaliteit • Er toepassingen plaatsvinden die gemeld hadden moeten worden. En zoja, er alsnog voor zorgen dat deze illegale toepassingen gelegaliseerd worden of ongedaan worden gemaakt. (Eind)produkt Rapportages met de bevindingen van de uitgevoerde steekproefcontroles in het vrije veld.
5. ”Controle meldingen op locatie” Aanleiding Een volledige en door het bevoegd gezag goedgekeurde melding, wil nog niet zeggen dat het op die manier wordt uitgevoerd. Zo is het in de praktijk mogelijk dat alsnog een andere partij grond/baggerspecie of IBC-bouwstof wordt toegepast of dat niet voldaan wordt aan de toepassingseisen. Het is daarom van belang dat op het werk gecontroleerd wordt of conform de melding en de regels uit het Besluit bodemkwaliteit gewerkt wordt. Doelstelling Het werk dient te worden aangelegd conform de melding en de regels uit het Besluit bodemkwaliteit. (Eind)produkt Rapportages met de bevindingen van de uitgevoerde controles op het werk
6. ”Via Breda” Aanleiding Binnen het gebied Via Breda is sprake van diverse bodemverontreinigingen die bij de ontwikkeling van het gebied gesaneerd moeten worden. Daarnaast vinden diverse toepassingen van grond en bouwstoffen plaats. Vandaar dat dit gebied als apart handhavingsproject is genoemd. Dit project is daarnaast uitermate geschikt om met andere handhavingspartners uit te voeren. Hiertoe is in het handhavingsoverleg Via Breda een Protocol opgezet om gezamenlijk toezicht te houden (voornamelijk oog- en oorfunctie). Doelstelling • De regels uit het Besluit bodemkwaliteit/Wet bodembescherming worden nageleefd • Kennis van elkaars werk (Eind)produkt Gezamenlijke controles
7. ”HOV-baan” Aanleiding Op het traject Breda – Etten-Leur is nu een groot deel van de route ‘Hoogwaardig Openbaar Vervoer’ gereed. In 2010 moet de HOV-lijn naar Oosterhout gaan rijden. Hiervoor wordt onder andere in 2009 een speciale HOV-baan tussen het Centraal Station en de Oosterhoutseweg, parallel aan de spoorlijn Breda-Tilburg aangelegd. Omdat deze baan verhoogd wordt aangelegd is hiervoor een grote hoeveelheid grond benodigd. Doelstelling Alle regels uit het Besluit bodemkwaliteit worden nageleefd Handhavingsprogramma 2009
40
(Eind)produkt 10 steekproefcontroles in het veld en controle van de kwaliteitsgegevens van de grond
8. ”Administratieve controle meldingen” Aanleiding Voor het toepassen van grond, IBC-bouwstoffen, grootschalige toepassingen en soms baggerspecie geldt een meldingsplicht. Ook voor het tijdelijk opslaan van grond en het toepassen van schone grond (> 50 m3 geldt een meldingsplicht. De toepassing dient in de meeste gevallen 5 dagen van te voren gemeld te worden aan het landelijk Meldpunt Bodemkwaliteit die het vervolgens doorstuurt naar het bevoegd gezag (gemeente Breda). Het toepassen van IBC-bouwstoffen moet 30 dagen voor toepassing worden gemeld. Waar het bij de toepassing van grond, bagger en bouwstoffen in de eerste plaats om gaat is, dát er gemeld wordt. In tweede instantie is het van belang dat er op tijd gemeld wordt en dat de melding compleet en juist is. Bij IBC- toepassingen is de bedreiging van het milieu groter en dus is het van groot belang dat een correcte melding ingediend wordt. Het meldingsformulier moet getoetst worden op volledigheid. Daarnaast dienen gegevens over de kwaliteit van de grond/bagger/bouwstof juist te zijn. Getoetst moet worden of het gemelde is toegestaan volgens de regels van het Besluit bodemkwaliteit. Voor de overgang van de situatie vóór inwerkingtreding van het Besluit naar de situatie na inwerkingtreding van het Besluit, zijn overgangregels opgesteld. Hiermee wordt onder andere geregeld hoe moet worden omgegaan met partijen grond en baggerspecie die al voor inwerkingtreding zijn gemeld of toegepast in het kader van het Bouwstoffenbesluit. Doelstelling Meldingen worden tijdig en volledig en correct ingediend. (Eind)produkt • Een overzicht van meldingen van grond/bagger/bouwstof • Meldingen die compleet en correct zijn
B. PROJECTBESCHRIJVINGEN T.A.V. DE WET MILIEUBEHEER
1. Continuering duurzaam ondernemen Aanleiding De gemeente heeft een belangrijke voorbeeldfunctie. Daarom zal de gemeentelijke organisatie reeds in 2020 CO2-neutraal zijn. Een eerste stap is het realiseren van forse energiebesparingen binnen de gemeentelijke gebouwen. Uitgangspunt is dat alle maatregelen met een terugverdientijd tot 10 jaar worden uitgevoerd. In een plan van aanpak wordt uitgewerkt welke stappen worden gezet om de gemeentelijke gebouwen CO2-neutraal te maken. Doelstelling Meewerken aan het opstellen van een plan van aanpak om de gemeentelijke gebouwen CO2-neutraal te maken en starten met de uitvoering daarvan. Voorstel uitwerken hoe Duurzaam ondernemen bij bedrijven de komende jaren vorm gegeven zal worden. Bijeenkomst duurzaam ondernemen iedere 2 jaar organiseren, dus in 2009 niet Eindprodukt • P lan van aanpak met daarin een routemap op weg naar een CO2- neutrale organisatie • Model voor financiering van investeringen • Inzicht in benodigde capaciteit voor uitvoering • Start met uitvoering van plan van aanpak Circa 50 kton CO2-reductie in 2020
Handhavingsprogramma 2009
41
2. Schouwing met politie Aanleiding Bezoek bedrijfsterrein de Krogten met Politie en BWT in 2008 Doelstelling Gezamenlijk bezoeken van bedrijven / locaties. (Eind)produkt 2009: • controlebezoeken incl. rapporten hercontroles incl. rapporten
3. Mestbassins Aanleiding Vanaf midden jaren ’80 zijn in het buitengebied van de gemeente Breda op diverse plaatsen zogenaamde mestbassins geplaatst. Mestbassins worden gebruikt om bij veehouderijen voor langere tijd vloeibare mest op te slaan. Deze bassins zijn er in een folie- en een vaste variant, en dienen na een bepaalde referentieperiode opnieuw beoordeeld te worden op hun mestdichtheid. Deze periode varieert tussen de 15 en 20 jaar, wat overeenkomt met de gemiddelde leeftijd van een mestbassin in de gemeente Breda. Tot eind 2006 was het echter niet mogelijk om de mestbassins opnieuw te laten beoordelen aangezien er geen richtlijn was waaraan inspectiebedrijven zich dienden te voldoen. Deze richtlijn, de BRL 2344 is op 1 november 2006 in werking getreden en ondertussen zijn er een groot aantal bedrijven die deze beoordelingen kunnen uitvoeren, deze moeten echter nog wel worden aangewezen als een bevoegde instantie door het college. Doelstelling • Alle mestbassins binnen de gemeente Breda in kaart brengen • Een beleidsnotitie opstellen waarin inspectiebedrijven worden aangewezen die binnen de gemeente Breda mestbassins mogen beoordelen. • Alle mestbassins waarvan de referentieperiode is verstreken zijn opnieuw beoordeeld en voorzien van een nieuwe referentieperiode zodat wordt voldaan aan de eisen uit het Besluit mestbassins of het Besluit landbouw.
4. In werking conform het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit): activiteiten in 2009 (3-jarig project 2008-2010) Aanleiding In 2008 werd het Activiteitenbesluit van kracht. In het Activiteitenbesluit zijn elf 8.40 AMvB’s en het ‘Besluit opslaan in ondergrondse tanks’ samengevoegd. Ook de algemene regels voor de metaal-elektrobranche en zeefdrukkerijen, die voorheen een milieuvergunning nodig hadden, staan in dit besluit. Tot 2008 waren bedrijven die onder de Wet milieubeheer vielen in twee groepen verdeeld: 1. bedrijven die een vergunning moeten aanvragen en 2. bedrijven die, als zij aan bepaalde criteria voldoen, onder een van de elf besluiten vallen. In principe staan alle voorschriften waar het bedrijf aan moet voldoen in het betreffende besluit. Elk van deze elf besluiten was opgesteld voor een specifieke branche. Naast deze 2-deling zijn er enkele besluiten die op een bepaalde activiteit van toepassing zijn, ongeacht of het een vergunningplichtig bedrijf is of een bedrijf dat onder een besluit valt. Met het Activiteitenbesluit is er veel veranderd. Bijna alle branche-AMvB’s zijn samengevoegd. Voorschriften zijn niet meer opgesteld naar branche maar naar de aard van de werkzaamheden / activiteiten, bijvoorbeeld het opslaan van gevaarlijke stoffen of het repareren van voertuigen. Alle bedrijven hebben voor een bepaalde activiteit dus dezelfde voorschriften. Ook de indeling van de bedrijven is anders, in principe valt een bedrijf onder het Activiteitenbesluit tenzij het op de uitzonderingslijst staat. De indeling wordt 3-ledig: Bedrijven categorie A: deze vallen geheel onder het Activiteitenbesluit en behoeven niets te melden.
Handhavingsprogramma 2009
42
Bedrijven categorie B: deze vallen geheel onder het Activiteitenbesluit en moeten een melding indienen. In een aantal situaties kan/dient het bevoegd gezag binnen een bepaalde periode nadere eisen op te leggen. Bedrijven categorie C: deze bedrijven hebben een vergunning nodig. Hebben deze bedrijven activiteiten die in het Activiteitenbesluit genoemd worden dan moet aan de betreffende voorschriften uit het Besluit worden voldaan. Doelstelling • Na uiterlijk eind 2010 voldoen de metaalelectrobedrijven, zeefdrukkerijen, risicovolle en complexe bedrijven aan de voorschriften van het Activiteitenbesluit. • Omdat niet alle bedrijven, die met het Activiteitenbesluit te maken hebben, bezocht / bekeken kunnen worden, is er voor gekozen om met die bedrijven / activiteiten aan de slag te gaan waarop het Activiteitenbesluit het meeste inpakt heeft. Type A bedrijven blijven buiten beschouwing. (Eind)produkt • Alle bedrijven uit de branches metaalelectro, zeefdrukkerijen, risicovolle- en complexe bedrijven zijn bezocht, voorgelicht en gecontroleerd. Eind 2010 voldoen alle bedrijven aan de voorschriften van het Activiteitenbesluit. • Het beleid uit het project Implementatie Activiteitenbesluit wordt in de praktijk geïmplementeerd. Medewerkers van de sectie Milieubeheer, afdeling M&OR, hebben meer kennis van en inzicht in het Activiteitenbesluit en werken uniform conform het Activiteitenbesluit?
5. Besluit huisvesting veehouderijen 2009 Aanleiding Inmiddels is het Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij van kracht geworden. Dit betekent dat veel veehouderijen maatregelen moeten treffen om hun traditionele stallen emissiearm te maken. Voor nieuwe varkensstallen geldt deze eis onmiddellijk; voor nieuwe rundveestallen alleen als permanent gestald gaat worden. Voor bestaande varkensstallen is 1 januari 2010 de datum waarop een bedrijf conform het besluit in werking moet zijn (ook een mogelijkheid tot intern salderen; bepaalde stallen reduceren dermate veel ammoniak dat oude stallen gehandhaafd kunnen blijven). Het Besluit huisvesting heeft een rechtstreekse werking. Een trend in Nederland is dat rundveehouderijen groter worden en permanent dieren gaan opstallen. In Breda hebben enkele rundveebedrijven vergunning voor een nieuwe stal die traditioneel gebouwd gaat worden. Het vermoeden bestaat dat – gelet op de omvang van de bedrijven – er geen beweiding plaats zal vinden. Daarnaast is het onduidelijk of de varkenshouders wel beseffen wat de consequenties voor hun bedrijf zijn. (NOOT Er zijn geen intensieve bedrijven met kippen, nertsen e.d. in Breda.) Doelstelling/(Eind)produkt • Alle rundveehouders leven het Besluit huisvesting voor 100 % na. Alle veehouders in Breda zijn op de hoogte van de consequenties van het Besluit huisvesting voor hun bedrijf.
6. Samenwerking Milieubeheer – Bodem voor de aanpak spoedlocaties in 2009 Projectdeelnemers: sectie Milieubeheer – sectie Bodem Aanleiding In 2008 is in overleg tussen VROM en de bestuurders van de bevoegde gezagen wet Bodembescherming een verbeterde basis gelegd voor een landelijke bodemoperatie gericht op de aanpak van de zogeheten spoedlocaties. Het gaat hierbij om de locaties die vanwege humane –, verspreiding – of ecologische risico’s prioriteit in aanpak hebben. In overeenstemming met het landelijke beleid moeten deze locaties in 2015 gesaneerd dan wel beheerst zijn. Alle overige gevallen van ernstige bodemvervuiling moeten in 2030 zijn gesaneerd of beheerst. Feitelijk is hiermee een transitie van saneren naar beheren gerealiseerd.
Handhavingsprogramma 2009
43
Voor Breda betekent dit dat wij ook in 2009 verder inzoomen op deze zogeheten spoedlocaties. Vooralsnog gaat het hierbij grofweg om 100 bedrijfsterreinen. De afdeling bodem probeert langs diverse wegen de betreffende eigenaren te bewegen tot onderzoek en uiteindelijk ook sanering. Circa ¾ van de locaties is in december 2007 geïnformeerd en ongeveer ½ van de locaties heeft zich aangemeld voor de bedrijvenregeling. Doelstelling • Maximaal inzetten op het bereiken van de bodem doelstellingen op deze zogeheten spoedlocaties: In de praktijk betekent dit naast het informeren en registreren vooral ook bedrijven bewegen tot de juiste stappen. Slimme inzet van de Wm instrumenten kan hierbij cruciaal zijn. Voorgesteld wordt om naast de al lopende samenwerking en afstemming op voorkomende vervuilde bedrijfslocaties separaat overleg te hebben voor slimme actie op deze spoedlocaties (Eind)produkt • Maximale inzet van de Wm – instrumenten. Het gaat om een 100-tal bedrijven.
7. Buitengebied noord 2009 – vervolg op 2008 Aanleiding Eind 2008 of begin 2009 wordt gestart met het opstellen van een nieuw bestemmingsplan voor het buitengebied van de Haagse Beemden. Voor het opstellen van het plan is het wenselijk een actueel overzicht van de bedrijven te hebben. Doelstelling/(Eind)produkt • actueel beeld van bestaande bedrijvigheid in gebied • bedrijven hebben een actuele vergunning of melding in het kader van de Wet milieu beheer • de ondernemers weten wat er milieutechnisch van hen wordt verwacht alle ondernemingen houden zich aan de gestelde eisen
8. Bedrijven langer dan 5 jaar niet bezocht 2009 Aanleiding Na een inventarisatie van het bedrijvenbestand (Menes) is gebleken een dat een deel van de bedrijven in Breda langer dan 5 jaar niet zijn bezocht en sommige bedrijven zelfs nog nooit zijn bezocht. Om het bedrijvenbestand zo actueel mogelijk te houden is het de bedoeling deze bedrijven te bezoeken. Doelstelling Per bedrijf een duidelijk beeld verkrijgen van de milieutechnische situatie en het actualiseren van het bedrijven bestand. Eindprodukt Om de doelstelling meetbaar te kunnen maken worden de volgende produkten gerealiseerd: • Mutatie in Menes, inclusief een bezoekverslag (controlerapport) • Indien nodig het opstarten van een procedure tot het actualiseren van de situatie, zoals een Melding in zake het Activiteitenbesluit en indien nodig intrekken van de bestaande vergunning. (een en ander dient te worden afgestemd met de prioriteitsstelling van vergunningverlening)
9. Milieucomplexe bedrijven 2009 Aanleiding Er is een duidelijke behoefte om de milieucomplexe bedrijven duidelijk in beeld te hebben. Door de omvang en complexiteit van deze bedrijven zal de milieubelasting aanzienlijk groter zijn dan bij minder complexe bedrijven. Deze behoefte komt van zowel de gemeente Breda als van de bedrijven zelf.
Handhavingsprogramma 2009
44
De complexe bedrijven worden onderverdeeld in een drietal categorieën, te weten lichte, middelzware en zware milieucomplexe bedrijven. Afhankelijk van de grootte, complexiteit en wat milieutechnisch toelaatbaar is, worden de complexe bedrijven ingedeeld in de verschillende categorieën. In 2005 is voor elk bedrijf individueel beoordeeld in welke categorie deze wordt geplaatst. Sinds de start van de intensieve controle op complexe bedrijven zijn er van het geïnventariseerde aantal van 48 op dit moment 38 overgebleven. Hiervan zijn 6 ingedeeld als licht complex bedrijf, 20 als middelzwaar complex bedrijf en 12 als zwaar complex bedrijf. Doelstelling De doelstelling van het project is om per bedrijf een duidelijk beeld te krijgen en/of te behouden van de milieuhygiënische situatie door de uitvoering van integrale milieucontroles. Daarnaast is de doelstelling om bedrijven te stimuleren om het milieu minder te belasten waarbij de beleidspunten van de gemeente Breda worden uitgedragen, zoals energiebeheer, luchtverontreiniging en externe veiligheid. Eindprodukt Om de doelstelling meetbaar te kunnen maken worden de onderstaande produkten gerealiseerd: 1. Een controlerapport van alle bezoeken bij de diverse bezochte bedrijven, inclusief aanschrijving en eventuele vervolgstappen, 2. Indien nodig wordt een procedure opgestart tot het actualiseren van de vergunningsituatie, een melding 8.19 of een melding 8.44, 3. Acties vanuit het bedrijf zoals de implementatie van milieumaatregelen die verder gaan dan de vergunningsvoorschriften of rapportages als milieujaarverslagen en onderzoeksrapporten worden gerapporteerd. Alle controlebezoeken worden gemuteerd in het bedrijvenbestand (Menes), conform de daarvoor gemaakte afspraken binnen de sectie milieubeheer (afdeling M&OR), zoals verwoord in het invoerprotocol Menes.
10. Risicobedrijven 2009 en externe veiligheid Aanleiding Als gevolg van de vuurwerkramp in Enschede heeft in 2001 in Breda een inventarisatie plaatsgevonden bij potentieel risicovolle bedrijven. In Breda bleken 49 risicobedrijven gevestigd te zijn. Dit resultaat heeft het College te doen besluiten tot het vaststellen van een toezichtsplan risicobedrijven waarin staat beschreven dat deze bedrijven jaarlijks dienen te worden bezocht. Dit jaar wordt het 7e achtereenvolgende jaar dat het project risicobedrijven wordt uitgevoerd. De selectiecriteria voor de risicobedrijven waren in beginsel afgestemd op de drempelwaarde tabel uit Risico informatie systeem (RiS). Deze drempelwaardentabel maakt tegenwoordig deel uit van de Leidraad Risico Inventarisatie Gevaarlijke Stoffen. Deze leidraad is in het leven geroepen als gevolg van het op 30 maart 2007 inwerking getreden • artikel 6a van de Wet rampen en gevaarlijke stoffen • wijziging van de Wm artikel 12.12: registratie gegevens externe veiligheid inrichtingen • het Registratiebesluit externe veiligheid Op grond van het Registratiebesluit dienen gemeentes verplicht risicogegevens over gevaarlijke stoffen aan te leveren ten behoeve van de Risicokaart. Deze gegevens dienen voor 30 maart 2008 actueel te zijn. Hiertoe is ook de drempelwaardentabel geactualiseerd; sommige drempelwaarden zijn verlaagd sommige activiteiten met gevaarlijke stoffen zijn toegevoegd, bijvoorbeeld de opslag van propaan> 3000 liter. Als gevolg hiervan is er ook mogelijk een verandering opgetreden in het aantal risicobedrijven binnen Breda. Na de evaluatie van 2007 bleken er nog 36 risicovolle bedrijven in Breda gevestigd te zijn. Gezien de actualisatie van de drempelwaarde tabel zijn dit er nu mogelijk meer. Handhavingsprogramma 2009
45
Doelstelling • Per bedrijf een duidelijk beeld verkrijgen en/of behouden van de milieuhygiënische situatie • Per bedrijf de situatie ten aanzien van externe veiligheid / BEVI beoordelen, wat o.a. inhoudt:
– Verder inventariseren van de saneringen welke uiterlijk 2010 moet zijn uitgevoerd (kwetsbare objecten in 10-6 contour van risicovolle bedrijven
– In beeld brengen groepsrisico’s bij met name bij LPG tankstations
– De doorzet van de LPG-tankstations vastleggen in de milieuvergunning
Werkwijze • Beoordeeld welke bedrijven risico bedrijven zijn en blijven. Voor dit jaar zal n.a.v. de actualisatie van de drempelwaarde tabel een nieuwe inventarisatie gemaakt worden. • Gestreefd wordt naar een gemiddelde bezoekfrequentie van 4 x per jaar. De bezoekfrequentie per bedrijf kan echter verschillen, afhankelijk van het feit of dit vanuit het oogpunt van milieuhygiëne of -veiligheid wenselijk is. Dit betekent dat sommige bedrijven vaker bezocht worden dan andere. Een extra controles bij het ene bedrijf kan een controle minder bij het andere bedrijf betekenen. • Toetsen aan het BEVI, met name in het kader van het saneringsprogramma • Daar waar nodig een controlebezoek met de brandweer afleggen als het gaat om brandveiligheid in relatie tot gevaarlijke stoffen. Eventueel afstemming met het Gebruiksbesluit. Eindprodukt Om de doelstelling meetbaar te kunnen maken worden de volgende produkten gerealiseerd: • Controlerapport van alle bezochte bedrijven, inclusief aanschrijving en eventuele vervolgstappen • Indien nodig het opstarten van een procedure tot het actualiseren van de vergunningsituatie met het oog op het Activiteitenbesluit • Actualisatie bedrijvenbestand (Menes) • T.b.v. monitoring een registratie van gemaakte overtredingen (soort en aantal overtredingen) eventueel op kleurspoor (rood/grijs) Overzicht van de saneringssituaties, een plan van aanpak ten aanzien van prioritering en start van de sanering
11. Controles vuurwerkverkooppunten 2009 Aanleiding Opslag en het verrichten van handelingen met consumentenvuurwerk brengen risico’s met zich mee. Teneinde deze risico’s zoveel als mogelijk te beperken wordt toezicht gehouden op de juiste voorzieningen en naleving van de (gedrags)regels. Doelstelling • Door toezicht te houden op het naleven van de voorschriften van het Vuurwerkbesluit de risico’s van de opslag van vuurwerk zoveel als mogelijk te beperken. Voor wat betreft de te treffen brandpreventieve voorzieningen is het doel gesteld op 100% naleefgedrag. • Actueel houden van een gedeelte van het bedrijvenbestand. (Eind)produkt • Een veilige(re) opslag. Het gaat om een 13-tal bedrijven. Van de bedrijfsbezoeken zullen (her-)controlerapporten worden gemaakt. • Evaluatierapportage met monitoring van wat (op milieugebied / veiligheid) bereikt is (naleving voorschriften).
12. Horeca-aanpak Aanleiding De Bredase horeca biedt dagelijks ontspanning aan duizenden mensen en draagt in belangrijke mate bij aan het bruisende karakter van de stad. De horeca geeft een structuur waar betekenis kan worden gegeven aan ontmoeting en creativiteit. Maar zoals bij alle plaatsen
Handhavingsprogramma 2009
46
waar mensen en hun belangen samenkomen kunnen er ook spanningen ontstaan. Wat voor de één een waanzinnig concert is zal door de ander als geluidsoverlast kunnen worden ervaren. Met name de functies werken, ontspannen en wonen zijn niet altijd verenigbaar, vooral niet in de binnenstad. Door de gemeente Breda moet in de verschillende spanningsvelden een heldere lijn worden gevolgd die kenbaar is voor alle betrokkenen en recht doet aan alle belangen. Handhaving omvat in de visie van de directie Publiekszaken, afdeling M&OR, communicatie, subsidiering, milieueducatie, preventie, controle, toezicht en het repressief handhaven. De verschillende instrumenten worden ingezet om de doelen uit de Milieuvisie te realiseren. Uitgangspunten Horeca-aanpak 2009 en verder: • Normconform gedrag bewerkstelligen daar waar een gezond leefmilieu in het gedrang komt. • Regels zijn een middel en geen doel op zich om dit gedrag te bewerkstelligen. • Horeca raakt aan meerdere afdelingen. Vanuit de werkgroep zal input worden geleverd aan andere afdelingen over het beleid vanuit de afdeling M&OR. Daarnaast zal de werkgroep waar mogelijk een consistent beleid met andere afdelingen proberen te bewerkstelligen. • Integrale handhaving op de speerpunten geluid, energie, afvalwater, lucht en veiligheid. • De leden van de werkgroep Horeca werken uniform, kenbaar en eenduidig conform de afspraken binnen het traject Professionalisering van de handhaving, en conform het gemeentebrede sanctiebeleid. In 2009 zal ook los van de reguliere projectdefinitie worden samengewerkt in een integraal handhavingproject door de verschillende interne partners. • De leden zijn zichtbaar en aanspreekbaar gedurende 24 uur per dag en 7 dagen per week. • Handhaving zal consequent worden doorgezet. Dit betekent bijvoorbeeld dat verbeurde dwangsommen ook daadwerkelijk op korte termijn worden geïnd en indien nodig ook bestuursdwang kan worden toegepast. • Communicatie wordt ingezet als ondersteunend instrument, en dus in 90% van de gevallen naar aanleiding van een activiteit ingezet. Het handhavingtraject bestaat uit 3 fasen: 1. Voortraject 2. Situatie acceptabel houden (mediation) 3. Situatie die niet acceptabel is (repressief) De handhaver beoordeelt een situatie op basis van het klachtenpatroon, zaken die opspelen bij politiek en media en op basis van de contacten met de horeca-exploitanten. Relevant beleid is verwoord in de Milieuvisie, Zicht op Bredaas geluid 2002, Sanctiebeleid 2004, Plan van Aanpak Klimaatbeleid 2004-2007 (BANS) en het Directie- en Handhavingsplan. Doelstelling/(Eind)produkt Excessituaties betreffende geluid- en/of lichtoverlast als gevolg van horecaondernemingen in Breda te beëindigen of te voorkomen. Zodanig conform de wettelijke mogelijkheden ingrijpen of aansturen in de bedrijfsvoering dat afvalwater, geur en veiligheid geen overlast veroorzaken voor mens of milieu en dat energiebesparing wordt bereikt. Om de milieuklachten over inrichtingen adequaat op te kunnen pakken dient de horecawerkgroep tijdig en via de daarvoor ingestelde kanalen van deze klachten op de hoogte te worden gesteld. Voorkomen van overlastsituaties door zichtbare handhaving, hiervoor is het van belang dat je zowel in- als extern wordt gezien en herkend. Bestrijden van overlastsituaties waar mogelijk door bemiddeling en indien nodig door repressieve maatregelen. Borging binnen het gehele traject in samenspraak met de afdeling invordering voor het innen van de verbeurde dwangsommen.
Handhavingsprogramma 2009
47
13. Duurzaam agrarisch ondernemen (2009- 2012) Aanleiding De Nederlandse landbouwsector draagt voor 13 procent bij aan de uitstoot van alle broeikasgassen in Nederland. Het gaat dan om de broeikasgassen kooldioxide (CO2), methaan (CH4) en lachgas (N2O). CO2 komt vooral vrij door verbruik van energie (gas, elektriciteit, diesel). Rundvee en opgeslagen mest zijn de belangrijkste bronnen van methaan. Lachgas komt vooral vrij uit de bodem. Methaan en lachgas worden weliswaar in veel kleinere hoeveelheden uitgestoten dan CO2, maar hebben een sterker effect: methaan is 21 keer sterker; lachgas 310 keer. De agrarische sector kan dan ook een belangrijke bijdrage leveren aan het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen. De sector heeft ambitieuze doelstellingen en ziet de noodzaak om duurzamer te ondernemen. De duurzaam ondernemen projecten in Breda hebben zich tot op heden vooral gericht op MKB-bedrijven, maar komende jaren zal ook aandacht uitgaan naar de agrarische sector. Doelstelling Het uitvoeren van een project duurzaam ondernemen in de agrarische sector met als doel om agrarische bedrijven bewust te maken van energieverbruik en de uitstoot van overige broeikasgassen en hen te motiveren om actief aan de slag te gaan met duurzaam ondernemen en de reductie van de uitstoot van broeikasgassen. Het project richt zich in eerste instantie op de intensieve veehouderij en de melkveehouderij. Het project vangt aan in 2009 en heeft een doorloop tot en met 2012 (aansluiting bij uitvoeringsprogramma klimaatbeleid gemeente Breda): • CO2 reductie van minimaal 5kton in agrarische sector per 2012; • Reductie van overige broeikasgassen bij de inrichtingen die samen verantwoordelijk zijn voor de uitstoot van 50% van de overige broeikasgassen; Andere soorten bedrijven (bijvoorbeeld glastuinbouw) worden mogelijk bij opschaling aan het project toegevoegd. De rol van de gemeente is met name faciliterend, informatie wordt met name verstrekt door natuurlijke partners, zoals (Z)LTO en bestaande studiegroepen uit de sectoren. (Eind)produkt In 2009: • Is het bewustzijn van duurzaamheid toegenomen in de agrarische sector. Hiertoe wordt een voorlichtingsavond gehouden voor agrarische bedrijven over energiereducerende maatregelen en maatregelen om uitstoot overige broeikasgassen (methaan, lachgas) te verminderen en hen te motiveren voor deelname aan dit project (begeleiding SenterNovem, team ROB); • Hebben bij voldoende interesse excursies bij voorlopende collega- bedrijven plaatsgevonden (leren van elkaar); • Is de kennis bij de medewerkers Milieu(beheer) toegenomen over energie en overige broeikasgassen. Mogelijk in regionaal verband te organiseren; • Wordt de ambitie uitgesproken om bij 30 agrarische bedrijven een door de (Z)LTO ontwikkelde digitale energiescan op het bedrijf te hebben uitgevoerd. De bedrijfsbezoeken worden ondersteund door een extern bureau; • Hebben de deelnemende agrarische bedrijven uit de energiescan de kansen in beeld gebracht en in een plan van aanpak verwoord. Het plan van aanpak wordt uitgebreid met mogelijke maatregelen op het gebied van overige broeikasgassen. Er is een actielijst opgesteld voor een concrete uitvoering in de doorloop van dit project (de mogelijke investeringen zijn in kaart gebracht); Zijn voor de verdere doorloop van dit project de mogelijkheden tot het opzetten van een collectief traject voor de ondernemers met betrekking tot investeringen (onder andere kortingsregelingen, voorfinanciering, subsidiemogelijkheden) in kaart gebracht.
Handhavingsprogramma 2009
48
14. Grafische Milieucirkel Aanleiding Kennisuitwisseling en samenwerking tussen gemeente en bedrijven. Het invoeren van een monitoringssysteem om zo kansen met betrekking tot de VR (Veruimde reikwijdte) goed in beeld te krijgen en te voldoen aan registratieplicht VR. Start was in 1998 met het organiseren van kennisbijeenkomsten en het invoeren van een Milieuzorgsysteem op initiatief van de gemeente. In 2001 is het initiatief doorgezet door de drukkers zelf. Gevolg was de ondertekening van de intentieverklaring in 2001-2002 door de 8 deelnemende drukkers dat zij meer willen doen voor het milieu dan alleen het naleven van de wettelijke regels. Het is nu tijd om doelen meetbaar en tastbaar te maken. Doelstelling • Centrale registratie invoeren betreffende energiegas en waterverbruik, verbruik wasmiddelen en verbruik iso propyl alcohol, afvoer bedrijfsafval en gevaarlijk afval. • Doelen meetbaar en tastbaar maken met de MKB Milieubarometer. • Onderling communiceren van preventie-informatie en deze in eigen bedrijf realiseren, om te komen tot een reductie van 10% Continuering samenwerking tussen de bedrijven en uitdragen initiatief naar andere drukkerijen in Nederland. (Eind)produkt 2008: • Invoeren van de gegevens in de milieubarometer over het jaar 2008. • Deze resultaten benchmarken met drukkers uit het land middels kengetallen. Aan de hand van de uitkomsten doelenstelling bewaken. • Drie bijeenkomsten waarbij diverse duurzaamheids en milieuonderwerpen de revue passeren • Viering 10 jaar grafische cirkel met diverse landelijke en lokale persmomenten waardoor meer bekendheid. • Excursie naar enveloppenfabriek in Keiren en cradle to cradle workshop. Zelfwerkzaamheid van de deelnemende bedrijven
Handhavingsprogramma 2009
49
C. PROJECTBESCHRIJVINGEN I.K.V. WET BODEMBEHEER Projectdefinitie 2009: Wbb taak 1 ”Signaaltoezicht en afhandeling”
Aanleiding
Bij de directie RO komen veel signalen (locaties) binnen die te maken hebben met de bodem en dus mogelijk iets te maken hebben met bodemverontreiniging. De signalen kunnen op vele manieren binnen komen bijvoorbeeld door een klacht, melding of incident. Maar ook bij een aanvraag om advies van een aanvraag bouwvergunning of bij de aan of verkoop van grond is het vaak nog niet bekend of er op die locatie sprake is van bodemverontreiniging. Wanneer meer gegevens bekend zijn over de locatie kan bepaald worden binnen welke taak de verontreiniging aangepakt moet worden. Indien er onvoldoende bodemonderzoekgegevens van de locatie beschikbaar zijn, moet eerst worden bekeken of degene die handelingen in de bodem verricht verplicht is vooraf onderzoek te doen. Locaties uit de werkvoorraad stadsdekkend beeld waarbij de aard en omvang van bodemverontreiniging al wel bekend zijn maar nog niet in voldoende mate onderzocht (150 locaties), behoren ook tot deze taak. Van de werkvoorraad spoedlocaties zullen 25 perceeleigenaren per jaar afgehandeld worden om tot een nader onderzoek over te gaan zodat uiteindelijk bepaald kan worden of er sprake is van een spoedeisende bodemverontreiniging. Daarbij worden de stappen uit de HUM Wbb gevolgd. Nieuw binnenkomende signalen dienen op een zelfde wijze afgehandeld te worden. Deze worden geregistreerd en beoordeeld dan wel onderzocht om na te gaan of er sprake is van een locatie waar een vervolgactie op nodig is. Uiteindelijk dient uit een nader onderzoek te blijken of het een ernstig geval is en of het een spoedlocaties is. Zowel voor de werkvoorraadlocaties als voor de nieuw gesignaleerde locaties waarvan de verontreiniging veroorzaakt blijkt te zijn vóór 1987 (veroorzaking ná 1987 valt onder de zorgplicht) geldt dat er een beschikking op een nader onderzoek nodig is om de locatie voor dit project als afgedaan te kunnen beschouwen.
Doelstelling
De landelijke doelstelling is dat in 2030 alle bodemverontreinigingsgevallen gesaneerd, dan wel beheerst zijn. De risicovolle locaties daarvan (spoedlocaties) dienen voor 2015 gesaneerd dan wel beheerst te zijn (totaal 150 locaties in 6 jaar, dus 25 locaties per jaar). De doelstelling van dit project (in de HUM signaaltoezicht genoemd) bestaat uit het aanpakken van alle spoedlocaties in (maximaal) 6 jaar: concreet houdt dat in dat een locatie of als afgehandeld wordt beschouwd omdat er geen sprake is van ernstige, spoedeisende bodemverontreiniging of dat een locatie wordt ingedeeld bij een van de andere taken bijvoorbeeld taak 4 Sanering ernstige gevallen.
Eindproduct
Een zo volledig mogelijk beeld van ontgravingen en bemalingen in Breda vastgelegd in o.a. toezichtsrapporten en indien noodzakelijk (ernstig verontreinigd) moet dit resulteren in de gewenste meldingen. Deze meldingen kunnen dan zonodig gecontroleerd en afgehandeld worden in de andere handhavingstaken.
Handhavingsprogramma 2009
50
Projectdefinitie 2009: Wbb taak 2, “ontgravingen en bemalingen”
Aanleiding
Degene die voornemens is de bodem te saneren dan wel handelingen te verrichten ten gevolge waarvan een verontreiniging van de bodem wordt verminderd of verplaatst, moet van dat voornemen melding doet bij het Wbb-bevoegd gezag.(art 28 Wbb) Deze taak betreft het toezicht op het daadwerkelijk melden van ontgraven en bemalen. Indien ontgravingen en /of bemalingen worden geconstateerd dient in eerste instantie te worden gechecked of er een melding noodzakelijk is en of die melding is gedaan. Als er sprake is van een ontgraving of onttrekking zonder melding wordt gehandhaafd conform de HUM Wbb. In situaties met bekende grondwaterverontreinigingen waar de verspreiding een probleem kan zijn, wordt hierover actief informatie verspreid bij partijen die regelmatig bemalingen uitvoeren. Het toezicht op de toepassing van verontreinigde grond, bagger en bouwstoffen valt hier niet onder.
Doelstelling
Het zorgdragen voor een wetsconforme en milieuvriendelijke wijze van ontgraven, herschikken van grond en bemalen(oppompen van grondwater).
(Eind)produkt
Een zo volledig mogelijk beeld van ontgravingen en bemalingen in Breda vastgelegd in o.a. toezichtsrapporten en indien noodzakelijk (ernstig verontreinigd) moet dit resulteren in de gewenste meldingen. Deze meldingen kunnen dan zonodig gecontroleerd en afgehandeld worden in de andere handhavingstaken.
Projectdefinitie 2009: Wbb taak 3 ”Zorgplicht saneringen”
Aanleiding
Hieronder valt het toezicht op saneringen van verontreinigingen die na 1987 zijn ontstaan (art 13 Wbb = zorgplichtartikel) en waarvan de aantasting en de directe gevolgen zoveel mogelijk beperkt en zoveel mogelijk ongedaan gemaakt moeten worden. N.a.v. van een nieuw geval worden maatregelen afgedwongen. Deze maatregelen kunnen betrekking op het doen staken van handelingen, het voorkomen van verdere bodemverontreiniging, het voorschrijven en doen uitvoeren van opruimingsmaatregelen of (als de veroorzaker geen stappen onderneemt en er geen vertraging kan worden toegelaten) het door de gemeente treffen van de nodige maatregelen met kostenverhaal achteraf. Ook kunnen er andere aanwijzingen gegeven worden.
Doelstelling
Ongedaan (laten) maken van nieuwe gevallen van bodemverontreiniging en ongewone voorvallen conform wet en regelgeving.
Eindproduct
Een schone bodem, rapporten waarin situaties, genomen maatregelen en eindresultaat beschreven zijn.
Projectdefinitie 2009: Wbb Taak 4 “Sanering ernstige gevallen”
Omschrijving Aanleiding
Sinds 1 januari 2003 is de gemeente Breda bevoegd gezag ten aanzien van de Wet bodem bescherming (Wbb). Het bodembeleid van de gemeente Breda is vastgelegd in het document “De Bredase grondslag”. Onder deze taak vallen alle saneringen van ernstige verontreinigingen waar in het kader van de Wbb op beschikt is of waarvan melding is gedaan het kader van het Besluit Uniforme saneringen (BUS) (Gevallen van ná 1987 vallen onder taak 3 - zorgplicht en worden niet beschikt) Onder de werkzaamheden voor deze taak vallen oa.: • toezicht op locaties waarvoor tijdelijke beveiligingsmaatregelen zijn gesteld • handhaving van de startdatum sanering uit beschikking • toezicht tijdens de uitvoering op naleving van de beschikking met betrekking • toezicht op naleving algemene regels BUS-saneringen • toezicht op (tijdig) indienen van (correct) saneringsverslag. De regels van de HUM zullen hierbij worden gevolgd.
Doelstelling
Het voorkomen van gevaren voor de volksgezondheid en schade aan de omgeving
(Eind)produkt
Een schone bodem en een veilige situatie. Controlerapporten van toezichthouders van bezochte saneringen. Aanschrijvingen en overige documenten.
Handhavingsprogramma 2009
51
Projectdefinitie 2009: Taak 5 ”Toezicht op nazorglocaties”
Aanleiding
Indien na een sanering verontreinigingen in de bodem aanwezig zijn gebleven en gebruiksbeperkingen of maatregelen in het belang van de bescherming van de bodem nodig zijn, moet op grond van artikel 39d Wbb, tegelijk met of zo spoedig mogelijk na toezending van het evaluatieverslag een nazorgplan worden ingediend. Het nazorgplan moet met een beschikking door het bevoegd gezag worden goedgekeurd. Controle op nazorg betreft toezicht op locaties waar op grond van artikel 39d Wbb, een nazorgplan door het bevoegd gezag is vastgesteld. Er wordt controleerd op: • Het aanbrengen van nazorgvoorzieningen. • Naleven van gestelde gebruiksbeperkingen of treffen of in stand houden van maatregelen De toezichthouder controleert alle locatie’s waar een nazorgplan is goedgekeurd. Indien gebuiksbeperkingen zijn vastgesteld wordt de locatie minimaal 1 x per jaar bezocht om te controleren of er voldaan wordt aan de gebuiksbeperkingen. Indien uit de controle blijkt dat de maatregelen en voorwaarden niet worden nageleefd wordt er actie ondernomen. Hierbij worden de stappen uit het HUM Wbb en de handhavingsstrategie gevolgd.
Doelstelling
Naleving van het nazorgplan.
(Eind)produkt
Toezichtrapporten van controles Nazorg conform het goedgekeurde nazorgplan.
Projectdefinitie 2009: Wbb taak 6 “Samenwerking bij aanpak spoedlocaties”
Aanleiding
In 2008 is in overleg tussen VROM en de bestuurders van de bevoegde gezagen Wet bodembescherming (Wbb) een verbeterde basis gelegd voor een landelijke bodemoperatie gericht op de aanpak van de zogeheten spoedlocaties. Het gaat hierbij om de locaties die vanwege humane -, verspreiding - of ecologische risico’s prioriteit in aanpak hebben. In overeenstemming met het landelijke beleid moeten deze locaties in 2015 gesaneerd dan wel beheerst zijn. Alle overige gevallen van ernstige bodemvervuiling moeten in 2030 gesaneerd of beheerst zijn. Voor Breda betekent dit grofweg 100 bedrijfsterreinen. Langs diverse wegen zullen de betreffende eigenaren worden bewogen onderzoek te doen en uiteindelijk, indien nodig, te saneren. Circa ¾ van de bedrijven is in december 2007 geïnformeerd en ongeveer de helft heeft zich aangemeld voor de bedrijvenregeling.
Doelstelling
nformeren van bedrijven en vooral ook stimuleren tot aanpak van hun verontreinigde terrein. Slimme inzet van de Wm instrumenten kan hierbij cruciaal zijn.
(Eind)produkt
Door maximale inzet van de Wm en Wbb – instrumenten bij een 100-tal bedrijven bereiken dat zij zelf stappen ondernemen om de verontreiniging op eigen terrein aan te pakken.
Handhavingsprogramma 2009
52
Afdeling Preventie Brandweer Werkzaamheden De werkzaamheden op het gebied van Toezicht en Handhaving zijn als volgt weer te geven: A: Woningwet Advisering van de afdeling Bouw- en Woningtoezicht met betrekking tot brandveiligheid in de breedste zin des woords. B: Bouwbesluit het controleren of het gebruik van een bouwwerk en de daarbij behorende bouwkundige voorzieningen in overeenstemming zijn met de eisen uit het Bouwbesluit C: Bouwverordening toezicht op bereikbaarheid van bouwwerken en aanwezigheid en goede staat van bluswatervoorzieningen. D: Gebruiksbesluit het controleren of het gebruik van een bouwwerk in overeenstemming is met de eisen uit het Gebruiksbesluit. Het verlenen van vergunningen brandveilig gebruik bouwwerken en afhandelen van meldingen brandveilig gebruik. D: wet Milieubeheer Advisering afdeling M&OR, sectie Milieubeheer met betrekking tot brandveiligheid in de breedste zin des woords. E: Prostitutiebeleid Adviseren aan sectie Bijzondere wetten (afdeling M&OR) betreffende de inrichtingseisen genoemd in “Het rode licht uit de schemer”. F: Evenementenvergunning Adviseren en controleren van tenten, tribunes, vluchtwegen enz. betreffende de brandveiligheid. G: Bak- en braadkramen: Installatietechnische keuring van bak- en braadkramen. H: Taken die voortvloeien uit het Integrale Handhavingbeleidsplan van de gemeente Breda Het uitvoeren van taken die voortvloeien uit het Integrale Handhavingbeleidsplan van de gemeente Breda; Het Handhavingprogramma Breda bevat een overzicht van alle (integrale) handhavingactiviteiten van de gemeentelijke taakvelden en/of afdelingen Milieu, Bouw- en Woningtoezicht, Brandweer, gebruik Openbare Ruimte, Stadstoezicht en het Kabinet van de Burgemeester. De brandweer participeert in de acties die in 2008 in overleg met betrokken afdelingen nader ingevuld worden. Deze worden vastgesteld in het Integrale handhavingsbeleidsplan. I: Brandbeveiligingsverordening. het controleren of het gebruik van een inrichting in overeenstemming is met de eisen uit de Brandbeveiligingsverordening Het verlenen van vergunningen brandveilig gebruik inrichtingen. J: Vuurwerkbesluit. Adviseren in het kader van vuurwerkopslagen. het controleren van de vuurwerkopslagen.
Handhavingsprogramma 2009
53
Controles brandveilig gebruik Ook al is het de verantwoordelijkheid van de eigenaar of gebruiker om aan de voorschriften van het Gebruiksbesluit te voldoen, de gemeente heeft een controlerende taak. Het toezicht en (eventueel) de handhaving moeten planmatig worden uitgevoerd. De brandweer heeft daarvoor een controleplan opgesteld waarin is opgenomen welke gebouwen, hoe vaak en op welke aspecten worden gecontroleerd. Voor het in het bouwwerk aanwezig gebruik zijn gebruiksfuncties vastgesteld. Deze gebruiksfuncties zijn in vier risicoklassen ingedeeld. Per risicoklasse is een controlefrequentie bepaald op basis van de handleiding PREVAP (preventie activiteitenplan). Die controlefrequentie kan bestaan uit een integrale of enkelvoudige controle. Een integrale controle heeft betrekking op drie factoren: Bouwkundig, Installatietechnisch en Organisatorisch (BIO). Bij deze controles worden dus zowel de eisen uit het Bouwbesluit al het gebruiksbesluit meegenomen. Bij een enkelvoudige controle worden alleen de eisen uit het Gebruiksbesluit meegenomen. Indien handhavend opgetreden moet worden zal dit in nauwe samenwerking gebeuren met de directie Publiekszaken van de gemeente Breda
Handhavingsprogramma 2009
54
Bijlage 2 (hoort bij 5b: invulling kwaliteitseisen WABO-BOR) Besluit kwaliteitseisen
Besluit omgevingsrecht
Binnen de bevoegdheidsgrondslag
handhaving milieubeheer (Bor) Artikel 2; vaststellen
Artikel 7.5; handhavings- Ja, echter het Bor stelt minder eisen. Denk daarbij aan de voorlichting uit
handhavingsbeleid.
beleid
artikel 2 lid 4 sub c en de uitvoeringsafspraken m.b.t. bijzondere wetten zoals omschreven in het vijfde lid.
Artikel 3; uitvoerings
Artikel 7.6. uitvoerings
Ja, echter het bor stelt minder eisen aan de uitvoeringsprogramma’s. Ook
programma.
programma.
op de werkplannen is niet meer ingegaan. Het Bor gaat meer uit van een zorgplicht.
Artikel 4. Inrichten van de Artikel 7.7 Uitvoeringsor-
Deze bepalingen vallen binnen de grondslag. In beiden besluiten is de eis
organisatie
opgenomen van een splitsing tussen vergunningverlening en handhaving
ganisatie.
en roulatie. Ook bijvoorbeeld bereikbaarheid blijft vereist buiten de kantooruren. Wel zijn een aantal technische criteria komen te vervallen (instrumenten en protocollen e.d.) Artikel 4 lid 2 sub e (in
Artikel 7.8 Borging van
Hierbij zijn de eisen van het Bor uitvoeriger. Deze betreffen onder andere
de begroting worden de
middelen
het inzichtelijk maken van de vereiste middelen en het borgen van zowel
vereiste middelen
het beleid als het uitvoeringsprogramma. Het blijft echter een zorgplicht
gewaarborgd).
van het bestuursorgaan.
Artikel 5 monitoring
Artikel 7.9 Monitoring
In de Bor zijn meer algemene bepalingen opgenomen over de op te nemen gegeven in het geautomatiseerde systeem. “de in het kader van handhaving verkregen gegevens worden geregistreerd” (in plaats van klachten, p.v. etc.). De algemene bepaling valt nog steeds binnen 5.3 van de Wabo en dus binnen de bevoegdheidsgrondslag.
Artikel 6 en 7
Artikel 7.10 Rapportage
Diverse eisen zijn gelijk gebleven. Een belangrijk verschil is echter de in het Bor opgenomen verplichting om de rapportage verplicht bekend te maken aan de gemeenteraad.
Handhavingsprogramma 2009
55
Handhavingsprogramma 2009
56
Bijlage 3 Probleemanalyse Bodem, Besluit bodemkwaliteit en Wet milieubeheer A. PROBLEEMANALYSE BODEM
1. Werkveld • Gemeente Breda, meestal bebouwde kom. • Te maken met zowel particulieren als bedrijven die werkzaamheden verrichten op of in de bodem. Daarnaast voert ook de gemeente zelf activiteiten uit waarbij men te maken heeft met bodemverontreiniging. • De Gemeente Breda beschermt de bodem door het voorkomen en saneren van bodemverontreiniging(en). Daarvoor is ondermeer toezicht en handhaving nodig. • Om de bodemkwaliteit te verbeteren is het nodig eerst een beeld te krijgen van de huidige situatie. De bodemsaneringsoperatie dient gemonitord te worden.
2. Risico’s en effecten
2.1. Risico’s van een verontreiniging in de bodem • Risico’s voor de volksgezondheid (op dit vlak wordt samengewerkt met de GGD). • Risico’s voor aantasting van de bodemkwaliteit (vermindering van de functionele eigenschappen van de bodem). • Risico’s van verdere verspreiding van aanwezige verontreiniging in de bodem. • Risico’s voor flora en fauna. • Economische schade (oa. daling vastgoedwaarde). 2.2. Risico’s bij saneringen van verontreinigingen • Risico’s voor beschadiging of aantasting van de stabiliteit van aanwezige en aangrenzende bebouwing/infrastructuur (verantwoordelijkheid Bouw- en Woningtoezicht). • Risico’s voor blootstelling van werknemers bij sanering (verantwoordelijkheid Arbeidsinspectie). • Risico’s voor blootstelling van omwonenden tijdens een sanering. • Risico’s van verspreiding (onjuiste afvoer van verontreinigde grond of grondwater). 2.3. Effecten van overtredingen • Aantasting van de gezondheid van omwonenden, flora en fauna. • Aantasting van de gezondheid van de werknemers bij sanering (Arbeidsinspectie). • Overlast tijdens de sanering. • Verspreiding van de verontreiniging. • Economische schade. 2.4. Effecten van niet optreden tegen overtredingen • Ongewenst gedrag wordt gestimuleerd: als overtredingen worden getolereerd dan zullen ook anderen dit gaan doen. • Regels worden steeds verder opgerekt: bij slecht gedrag zal steeds een stapje verder worden gegaan. • Bevoegd gezag wordt niet meer als geloofwaardig gezien/ niet serieus genomen.
Handhavingsprogramma 2009
57
2.5. Wat zijn de meest voorkomende overtredingen? • Bedrijven of particulieren verrichten bodembedreigende activiteiten zonder bodembeschermende voorzieningen en/of zonder dat er nulsituatie bodemonderzoek is verricht. • Verontreinigde grond saneren zonder de vereiste beschikking en/of melding. • Niet conform het goedgekeurde saneringsplan saneren. • Later starten met een sanering dan vastgelegd is in een beschikking of niet starten. • Niet bereid zijn tot saneren zodat een traject van repressieve handhaving in de toekomst steeds vaker onafwendbaar zal zijn. 2.6. Wat is de kans op overtredingen en waar hangt dit vanaf? • Hoe meer financieel voordeel behaald kan worden door de saneerder hoe groter de kans op overtredingen. De kans dat niet gestart wordt met sanering of niet conform het goedgekeurde saneringsplan wordt gehandeld is daarom groter naarmate de saneringskosten hoger worden. • Bij ingewikkelde saneringen is de kans op afwijkingen ten opzichte van het saneringsplan groter dan bij eenvoudige saneringen. • Hoe beter de verontreiniging zintuiglijk is waar te nemen hoe groter de kans op een goede sanering. Olie in de grond is bijvoorbeeld goed te ruiken terwijl zware metalen vrijwel nooit zijn waar te nemen. • Een kortdurende sanering biedt vaak minder mogelijkheden voor controle dan lang durende saneringen. Hierdoor kan de kans op overtredingen toenemen. • Naarmate de afstand van de ontgravingsgrens of grondwaterstandsverlaging tot belendingen en/of erfscheidingen kleiner wordt nemen de risico’s toe en dus ook de kans dat er van de saneringsdoelstelling wordt afweken.
3. Invloeden van buitenaf Europees • Er komen Europese Bodemrichtlijnen op ons af. De uitwerking van de Kaderrichtlijn Water (die al vastgesteld is) zal invloed hebben op de aanpak van grondwaterverontreinigingen. Landelijk • Wet bodembescherming (fundamenteel herzien op 1 januari 2006. • Besluit uniforme saneringen (BUS) is ten opzichte van vorig jaar aangepast (regeling is verruimd). • Circulaire bodemsanering 2006 is ten opzichte van vorig jaar vernieuwd en inhoudelijk aanzienlijk gewijzigd. • Doorstart A5 (gewijzigde status – nu alleen nog “practische hulpmiddel bij de afweging). • ROSA (gewijzigde status – nu alleen nog “practische hulpmiddel bij de afweging). • Professionalisering van de milieuhandhaving. • Normblad bodembeheer SIKB 8002 (normblad voor gemeenten). • Besluit verplicht bodemonderzoek bedrijfsterreinen. • Wkpb (Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen). Provinciaal • B5 gemeenten • Provinciaal milieubeleid Gemeentelijk • Stadsvisie • Milieuvisie Breda 2015 • Structuurvisie • Zicht op Bredase bodem (wordt komende jaarwisseling – 2008/09 – vervangen door een nieuwe notitie “De Bredase grondslag”) • Notitie Wbb in uitvoering (wordt aangepast op de herziene Wbb en BUS) • Notitie Handhaving op maat • Handhavingsplan (onderdeel van het directieplan Milieu) • Het jaarlijks Milieuprogramma
Handhavingsprogramma 2009
58
Reguliere taken De belangrijkste reguliere taken die samenhangen met de Wbb zijn de volgende: • Beschikkingen Wbb • Registraties Wkpb (Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen) • Inhaalslag registraties Wkpb (registraties van 2002 tot 1 juli 2007 overzetten van Kadaster naar Landelijk Voorziening) • Afgeven van geschiktheidsverklaringen voor bouwvergunningen • Beleidsontwikkeling • Advisering van derden (incl. andere diensten) • Informatie en gegevens beheer (bijv. Nazca , Globis, Wkpb) • Bezwaar- en beroepsprocedures • Vragen van burgers, bedrijven (veelal makelaars) Kwalibo Kwalibo staat voor kwaliteitsborging in het bodembeheer. Het is een van de maatregelen om het bodembeheer te verbeteren. De Gemeente Breda is wettelijk verplicht om vanaf 1 juli 2007 alleen beschikkingsaanvragen met gegevens van erkende bodemintermediairs in behandeling te nemen. Overheden zijn op grond van de Kwalibo-regeling niet verplicht om zich voor de uitvoering van wettelijke taken te laten certificeren. De Gemeente Breda kiest ervoor zich te laten certificeren conform normblad 8002. In januari 2009 gaat dit traject van start.
B. PROBLEEMANALYSE BESLUIT BODEMKWALITEIT
1. Werkveld Alle toepassingen van grond en bouwstoffen (steenachtig) in werken in Breda. 1. grootschalige toepassingen; 2. werken met risicovolle bouwstoffen (die een risico v/d volksgezondheid kunnen vormen); 3. werken met verdachte aspecten (evt. in samenwerking met andere overheden); 4. niet risicovolle werken. Verantwoordelijk voor het uitvoeren en handhaven van dit Besluit is in het merendeel van de gevallen de gemeente. Indien bouwstoffen worden gebruikt in oppervlaktewater of op of in de bodem onder het oppervlaktewater is de waterkwaliteitsbeheerder, in de meeste gevallen het Waterschap Brabantse Delta, verantwoordelijk.
2. Risico’s en effecten 2.1 Risico’s • risico’s voor de volksgezondheid • risico’s voor het milieu
2.2. Effecten van onjuiste toepassingen van bouwstoffen • aantasting van de volksgezondheid • aantasting van het milieu • overlast 2.3. Effecten van niet optreden tegen overtredingen • overtredingen als gevolg van onbekendheid met het relatief nieuwe Besluit bodemkwaliteit • geen naleefgedrag: als slecht gedrag wordt getolereerd dan zullen ook anderen dit gaan doen; • regels worden steeds verder opgerekt: bij slecht gedrag zal steeds een stapje verder worden gegaan • bevoegd gezag wordt niet meer als geloofwaardig gezien/ niet serieus genomen
Handhavingsprogramma 2009
59
2.3. Effecten van handhaving • vermindering van het hergebruik van bouwstoffen door onbekendheid en vrees voor de consequenties
3. Invloeden van buitenaf Landelijk: • Besluit bodemkwaliteit • Regeling besluit bodemkwaliteit (voor wat betreft de normering) • Handhavings- en uitvoeringsmethode (HUM) Bouwstoffenbesluit (voor de werken die tot stand zijn gekomen onder de werkingssfeer van het voormalige Bouwstoffenbesluit blijft deze gelden) Provinciaal / Regionaal: • B5 gemeenten • Provinciaal milieubeleid • De keuze die omliggende gemeentes maken voor hetzij generiek hetzij specifiek beleid Gemeentelijk: • Stadsvisie • Milieuvisie Breda 2015 • Het jaarlijks Milieuprogramma • Zicht op de Bredase bodem • Structuurvisie • Notitie Grond voor hergebruik (november 2001) • Nota actief bodembeheer en secundaire grondstoffen Breda 1997 • Handhavingsplan (onderdeel van het directieplan Milieu) • Notitie Handhaving op maat Samenwerking met andere handhavingspartners: • Extern: Politie, gemeentes, waterschap, VROM-inspectie • ntern: Bouw- en woningtoezicht Kwalibo: Kwalibo staat voor kwaliteitsborging in het bodembeheer. Het is een van de maatregelen om het bodembeheer te verbeteren. Voorheen was het zo dat het bevoegd gezag (gemeente Breda) alleen keuringsrapporten van geaccrediteerde bureaus mocht accepteren, na het van kracht worden van de nieuwe regels mogen dat alleen Kwalibo gecertificeerde bureaus zijn. Qua toetsing verandert er voor het bevoegd gezag nauwelijks iets. Gemeente Breda kiest ervoor zich te laten certificeren conform normblad 8002. In januari 2009 gaat dit traject van start.
C. PROBLEEMANALYSE WET MILIEUBEHEER In dit hoofdstuk wordt onderscheid gemaakt tussen het werkveld (inrichtingen), de risico’s en effecten van overtredingen, en de invloeden van buitenaf op de uitvoering van milieutaken.
1. Werkveld Inrichtingsgebonden activiteiten kunnen leiden tot milieuschade (bodem, water, lucht), gevaar en hinder voor de omgeving, en verstoring van de omgeving. Voorschriften moeten de gevolgen van inrichtingsgebonden activiteiten op het milieu zoveel mogelijk voorkomen of beperken. De volgende aandachtsgebieden worden onderscheiden: energie, geluid, licht, afvalstoffen, bodem, water, lucht (inclusief geur), externe veiligheid en gezondheidsrisico’s. Bij het niet naleven van voorschriften worden deze mogelijke gevolgen niet meer beperkt tot verwaarloosbare dan wel aanvaardbare effecten. In het verleden is gebleken dat de kansen op niet naleving van regels toenemen naarmate het toezicht ontbreekt of afneemt. Op dit
Handhavingsprogramma 2009
60
moment kan er weinig worden gezegd over het verschil in naleefgedrag van de verschillende doelgroepen en branches. Daar waar meer milieuaspecten een rol spelen is het aannemelijk dat de kansen op niet naleving toenemen. Het doel van de professionalisering van de handhaving is onder andere te komen tot meetbare resultaten. Monitoring kan hier een rol spelen. Bedrijven in Breda: omvang, bedrijfsactiviteit, locatie Omvang en bedrijfsactiviteit In de gemeente Breda zijn in totaal ruim 12.000 bedrijven. Hiervan vallen er ruim 4.000 onder de Wet milieubeheer. Bijvoorbeeld detailhandel, kantoren, kleinere productiebedrijven (ambachtsbedrijven) met activiteiten gerelateerd aan Breda en de directe regio. Laagwaardige industriële bedrijven verdwijnen steeds meer. De acquisitie richt zich op hoogwaardige (industriële) bedrijven en bedrijven die een bijdrage leveren aan de belevingseconomie. De activiteiten die zich richten op Breda en de regio zijn vooral gevestigd in woonwijken (detailhandel, horeca, kantoren, ambachtsbedrijven) en de kleinere bedrijventerreinen. De grotere bedrijven zijn gevestigd op bedrijventerreinen. De meeste bedrijventerreinen zijn gelegen in het noorden, oosten en westen van de stad. In bijlage 3A is een overzicht van de bedrijventerreinen en de kantoorlocaties opgenomen. Hierbij is tevens vermeld of het terrein beschikt over een bedrijvenvereniging. Locatie Van oudsher zijn er enkele (grotere) laagwaardige industriële bedrijven gelegen nabij woonwijken of aan de rand van het centrum. Zoals eerder gesteld verdwijnen deze meer en meer. In het centrum van de stad Breda is vooral detailhandel en horeca gevestigd (met name economisch van groot belang). Door de gemeentelijke herindeling in 1997 is de omvang van het buitengebied aanzienlijk toegenomen. De glastuinbouwbedrijven zijn te vinden in de omgeving van Prinsenbeek en intensieve veehouderijen in de Rith (ten zuidwesten van de stad). De gemeente Breda heeft vergeleken met de landelijke situatie veel tuinbouwbedrijven (in Breda in april 2006 ongeveer 40% t.o.v. landelijk 17%). In de periode van 1999 tot 2005 is het bedrijvenbestand in deze sector met ruim 20% afgenomen. Naar verwachting zal dit nog verder afnemen. Grotere natuurgebieden zijn voornamelijk gelegen ten zuiden van de stad Breda. Bij het raadplegen van het bedrijvenbestand (Menes) van de vakdirectie Milieu wordt bovenstaande bevestigd. De grootste groepen (meer dan 200 bedrijven) zijn: horeca, detailhandel, groothandel / opslag, zakelijke dienstverlening, reparatiebedrijven, volle grondtuinbouw / glastuinbouw.
2. Risico’s en effecten Milieuproblematiek (Bredase) bedrijven: potentiële en feitelijke overtredingen Algemene problemen: • niet naleven van voorschriften / niet actueel zijn van voorschriften • ontbreken actuele bedrijfsgegevens (lang niet geweest) • onwetendheid bij de bedrijven op het gebied van voorschriften / regelgeving • gewijzigde regelgeving (als discussie rondom certificering en keuring vloeistofdichte vloeren). Bedrijfsspecifieke problemen (signalen van buitenaf en in mindere mate eigen constateringen): • geluidsoverlast (met name bij horeca) • enkele geurveroorzakers • overige klachten • aanwezigheid risicobedrijven (geselecteerd aan de hand van landelijk vastgestelde criteria) • gewijzigde regelgeving (als discussie rondom certificering en keuring vloeistofdichte vloeren).
Handhavingsprogramma 2009
61
3. Invloeden van buitenaf Hiermee worden de invloeden op de werkwijze / uitvoering van milieutaken bedoeld, vooral “wat en wanneer”, en in mindere mate op “hoe”. De volgende (f)actoren hebben invloed op de milieuhandhaving: a. Wet- en regelgeving b. Politiek en samenleving c. Bestaande verplichtingen ad a. Wet- en regelgeving Uitvoeren van wet- en regelgeving op het gebied van milieuhandhaving. Op grond hiervan zijn / worden regels opgelegd aan inrichtingsgebonden activiteiten. Met name de Wet milieubeheer is van belang voor de uitvoering van inrichtingsgebonden handhavingactiviteiten. Maar ook het vullen van het Risicoregister valt hieronder. • Anticiperen op wijzigingen en vernieuwing in wet- en regelgeving. Hierbij valt onder andere te denken aan het Activiteitenbesluit en de Omgevings vergunning. • Wet- en regelgeving niet primair gericht op inrichtingsgebonden milieuhandhaving. Aanwijzing van grondwaterbeschermingsgebieden en waterwingebieden (aangewezen in Provinciale Milieuverordening; nl. Ginneken en Oosterhout), en Habitatgebied (Ulvenhoutse bos). Vaak wordt informatie gevraagd over de in deze gebieden aanwezige bedrijven, of leiden milieu-overtredingen tot grotere milieuschade ad b. Politiek en samenleving Anticiperen op de besluitvorming en de visie van de politiek (anders dan wet- en regelgeving). • Landelijk: Het Landelijk Overleg Milieuhandhaving (LOM) stelt voor de periode 2008-2010 prioriteit aan ketenhandhaving (zie bijlage 3B). • Provinciaal: Tijdens het opstellen van het gemeentelijk handhavingsprogramma 2009 zijn er nog geen definitieve handhavingsprioriteiten van de provincie bekend. Wel is aangegeven dat zal worden aangesloten bij het Landelijk Handhavingsprogramma en dat de nadruk zal liggen op veiligheid en volksgezondheid. • Lokaal: Er dient rekening gehouden te worden met wat de plaatselijke politiek, als opdrachtgever, belangrijk vindt. Vaak gaat het om actuele zaken die op korte termijn spelen. Passend binnen de algemene Bredase visie (efficiënt, klantgericht, resultaatgericht en flexibel functioneren). Integrale aanpak en samenwerking met andere diensten. • ISV-gebieden (investeringsbudget stedelijke vernieuwing), als Breda Noordoost, wijk Heuvel, Spoorzone en Driesprong. • integrale HVI (Handhavingsoverleg Veiligheid Inrichtingen) acties • gebieden waar de bestemmingsplannen (moeten) worden geactualiseerd (zie bijlage 3C). Vaak wordt om informatie verzocht over de in deze gebieden aanwezige bedrijven. • Gemeentelijke diensten zijn er voor de burgers. Met hun visie dient rekening te worden gehouden. Klachtenbehandeling is hiervan een voorbeeld. ad c. Bestaande verplichtingen In het verleden is de Milieuvisie 2015 opgesteld. Hierin zijn milieudoelstellingen voor de lange termijn opgenomen. Voor een aantal meerjarenprojecten is geld beschikbaar gesteld. Er is een uitvoerings-verplichting. Een voorbeeld hiervan is het project BANS (Bestuurlijk Akkoord Nieuwe Stijl). Hiervoor zijn financiële middelen (subsidie) geaccepteerd.
Handhavingsprogramma 2009
62
Bijlage 3A Bedrijventerreinen in de gemeente Breda Bestaand • Achter-Emer:
Grootte: 18 ha.
Doelgroepen: lichte industrie en handel.
Bedrijvenvereniging: ja.
• Charles Petitweg / Kapittelweg:
Grootte: 13 ha.
Doelgroepen: kleinschalige bedrijven in de lichte industrie, handel.
Bedrijvenvereniging: nee.
• De Bunder (Bavel):
Grootte: 6 ha.
Doelgroepen: kleinschalige bedrijvigheid plaatselijke bedrijven.
Bedrijvenvereniging: ja.
• De Krogten:
Grootte: 201 ha.
Doelgroepen: industrie, handel, transport en distributie.
Bedrijvenvereniging: ja.
• De Lind / Logtenburg (Prinsenbeek):
Grootte: 4,5 ha.
Doelgroepen: kleinschalige bedrijvigheid plaatselijke bedrijven.
Bedrijvenvereniging: ja.
• Druivenstraat:
Grootte: 14 ha.
Doelgroepen: zakelijke dienstverlening, kleinschalige bedrijvigheid.
Bedrijvenvereniging: ja.
• Emer-Noord / Hintelaken:
Grootte: 57 ha.
Doelgroepen: industrie, handel, transport en distributie.
Bedrijvenvereniging: ja.
• Emer-Zuid:
Grootte: 63 ha.
Doelgroepen: industrie, handel, transport en distributie.
Bedrijvenvereniging: ja.
• Goeseelsstraat (Hero-driehoek):
Grootte: 3,5 ha.
Doelgroepen: handel en nijverheid.
Bedrijvenvereniging: nee.
• Hazeldonk:
Grootte: 54 ha.
Doelgroepen: transport en distributie.
Bedrijvenvereniging: ja.
• Hoogeind I:
Grootte: 40 ha.
Doelgroepen: transport en distributie.
Bedrijvenvereniging: ja.
Handhavingsprogramma 2009
63
• Hoogeind II:
Grootte: 41 ha. Doelgroepen: noord: milieurecycling; zuid: groothandel, lichte industrie. Bedrijvenvereniging: onbekend.
• IABC:
Grootte: 28 ha.
Doelgroepen: distributie, handel.
Bedrijvenvereniging: nee.
• Kesteren-Muizenberg:
Grootte: 17 ha.
Doelgroepen: handel en kantoren.
Bedrijvenvereniging: nee.
• Kievitsloop-Gageldonk:
Grootte: 15 ha.
Doelgroepen: zakelijke dienstverlening, groothandel.
Bedrijvenvereniging: ja.
• Moleneind-Oost:
Grootte: 28 ha.
Doelgroepen: zakelijke dienstverlening, groothandel.
Bedrijvenvereniging: ja.
• Steenakker:
Grootte: 46 ha.
Doelgroepen: perifere detailhandel (ged.), groothandel, lichte industrie, distributie, ambachtelijk.
Bedrijvenvereniging: onbekend.
Bestaand / uitgeefbaar • Adriaan Klaassenstraat.
Grootte: 2 ha.
Doelgroepen: groothandel, industrie.
• Hazeldonk III:
Grootte: 10 ha.
Doelgroepen: transport en distributie.
Bedrijvenvereniging: ja.
• Heilaar-Noord:
Grootte: 7 ha.
Doelgroepen: lichte industrie, ambachtelijk , kleinschalig.
In ontwikkeling • De Werkdonken:
Grootte: 3 ha.
Doelgroepen: kleinschalig.
Bedrijvenvereniging: ja.
• De Wig:
Grootte: 20 ha.
• Druivenstraat:
Grootte: 6 ha.
Doelgroepen: groothandel, ICT uitgeverijen etc.
• Greenery / IABC
Grootte: 17 ha.
Typering: modern gemengd.
• Heilaar-Noord
Grootte: 5 ha.
Doelgroepen: lichte industrie, ambachtelijk, kleinschalig.
• Hoogeind III
Grootte: 20 ha.
Doelgroepen: 1 of 2 grote bedrijven.
Bedrijvenvereniging: ja.
Handhavingsprogramma 2009
64
• Posthoorn (Digit Parc).
Grootte: 8 ha.
Doelgroepen: ICT.
• Vuilstort Bavel.
Grootte: 5 ha.
Typering: modern gemengd.
Kantoorlocaties in de gemeente Breda Bestaand -
Claudius Prinsenlaan (nabij A 27).
-
Ettensebaan.
-
Stadscentrum.
-
Westerhage.
-
Westerhage Zuid.
Bestaand / uitgeefbaar -
Steenakker Zuid / Lunetstraat.
In ontwikkeling -
Drie Hoefijzers.
-
Stationskwartier.
Handhavingsprogramma 2009
65
Handhavingsprogramma 2009
66
Bijlage 3B Landelijke Prioriteiten 2009 Landelijk Overleg Milieuhandhaving, prioriteiten 2008-2010 Sinds enkele jaren hebben de partners in het Landelijk Overleg Milieuhandhaving (LOM) via het Landelijk Handhavingsprogramma (LHP) de ketenhandhaving ingevoerd als een vorm van een probleemgerichte en integrale benadering. De ervaringen met de landelijke ketenprojecten maken tot nu toe duidelijk dat een dergelijke aanpak de effectiviteit van de handhaving verhoogt. Het LOM wil daarom verdere uitvoering geven aan de ketenhandhaving en met de opgedane ervaringen verbeteringen doorvoeren. LOM prioriteiten 2009 • Asbest/bouw- en sloopafval (t/m 2010); • Bodemsanering/grondstromen (loopt door na 2010); • EVOA (export van afval naar niet OESO-landen) (loopt door na 2010); • Natuur (inheems) (loopt door na 2010); • Verboden consumentenvuurwerk (t/m 2010).
Handhavingsprogramma 2009
67
Handhavingsprogramma 2009
68
Bijlage 3C Planning Bestemmingsplannen voor 2009 Bestemmingsplannen
Status
Vervolgstap
Tijd
Brabantpark
Start PG
Opstellen concept-ontwerp
jan-aug-09
De Wig
Concept-ontwerp
Opstellen concept-ontwerp
jan-aug-10
Kom Bavel
Start PG
Opstellen concept-ontwerp
jan-aug-09
Haagse Beemden
RBOI
Opstellen concept-ontwerp
nov-dec-08
Contouren Breda Noord
Gestart
Opstellen concept-ontwerp
nov-jan-09
Claudius Prinsenlaan
Nog starten
Start
1e kw. 2009
Binnenstad
Nog starten
Start
Start in 2009
Buitengebied Noord
Nog starten
Start
Start in 2009
Doornbos Oost
Nog starten
Start
Start in 2009
Ginneken
Nog starten
Start
Start in 2009
Heilaar Wonen
Nog starten
Start
Start in 2009
Hoge Vught
Nog starten
Start
Start in 2009
Kom Teteringen
Nog starten
Start
Start in 2009
Linie - Doornbos
Nog starten
Start
Start in 2009
Teteringsedijk e.o. (bedrijven en woningen)
Nog starten
Start
Start in 2009
Handhavingsprogramma 2009
69
Handhavingsprogramma 2009
70
Bijlage 4 Prioriteringsmatrix Milieu De onderwerpen die zich als gevolg van de regelgeving op het gebied van milieu lenen voor toezicht en handhaving zijn in een onderwerpenlijst opgenomen. Aangezien er slechts een bepaalde capaciteit voor toezicht en handhaving beschikbaar is, zijn deze onderwerpen vervolgens geprioriteerd aan de hand van de eerder in het programma genoemde risicocriteria. Hieronder volgt allereerst een lijst van alle onderwerpen op het gebied van Milieu. Na de eerder genoemde prioritering zijn er een aantal onderwerpen uitgekomen waar in 2009 de focus op komt te liggen (in vet aangegeven). WET MILIEUBEHEER Externe Veiligheid / incl. Besluit Externeveiligheid Inrichtingen Horeca (incl. klachten) Vuurwerkopslagbedrijven Risicobedrijven (incl. LPG-tankstations, excl. Vuurwerkopslagbedr.), naleving vergunningvoorschriften Gebruik juiste blusstof risicovolle bedrijven Activiteitenbesluit Luchtkwaliteit Steenakker 2008/2009 Veehouderij, controle melkrundveehouderijen aan Besluit huisvesting Bees B Milieucomplexe bedrijven Inwerking zonder vergunning/melding HVI-acties Grondwaterbescherminggebieden (Ginneken-Oosterhout-Dorst) Bavel (MER) Liesbos (groot) Energiebesparing met 5 jaar terugverdientijd Niet CO2 broeikasgassen BANS Ongewoonvoorval (art. 17) Stationskwartier (Via Breda) Haagse Beemden, buitengebied, deel 2 Schouwing met politie Behandelen van klachten (muv HORECA) Project milieuzonering Afvalstoffen Inventariseren / bezoeken bedrijven die al langere tijd niet bezocht zijn Mastbos / Ulvenhout Rith Teteringen (Lange Bunders en de Vucht) Duurzaam ondernemen bij bedrijven Bedrijvencirkel de Mark Veiligheid (PGS 15) Steenakker Motorvoertuigenreparatiebedrijven Handhavingsestafette Stortverbodsbepaling afval buiten inrichtingen (art.10.2)
Handhavingsprogramma 2009
71
Groothandel- / opslag- / transportbedrijven (muv risicobedrijven) Geluid Besluit Opslaan in Ondergrondse Tanks (Particulieren) Grafische milieucirkel Kesteren-Muizenberg Meldingsplicht ongewoon voorval (art. 17). PR / communicatie / promotie Stationskwartier (geluidszonering) Uitvoering SLoK-subsidie (voorheen BANS) Textielreinigingsbedrijven Ulvenhoutsebos (Habitatgebied) LBB (individueel beheer afvalwater) Mestbassins, inventarisatie en controle Wieringenstraat e.o. Detailhandel Bedrijvencirkel Hazeldonk Bodem De Bunder (Bavel) De Krogten De Lind / Logtenburg (Prinsenbeek) Druivenstraat Wijk Heuvel Licht Energie (MKB/Monumenten) Bans? Groot Overveld Woz-inventarisatie (buitengebied) Breda Noordoost Charles Petitweg / Kapittelweg Emer-Noord / Hintelaken Emer-Zuid Bedrijvencirkel Hazeldonk Hoogeind (I+II) Hout bewerkende bedrijven Moleneind-Oost Toezicht / advisering provinciale bedrijven Metaalbewerking Galgeveld Haagse Beemdenbos / De Hartel Liesbos Mastbos Glastuinbouw Binnenstad Breda (exclusief horeca) Goeseelsstraat (Hero-driehoek) IABC Adriaan Klaassenstraat Tankstations (muv LPG) Teteringsedijk (muv Hero-driehoek) Hazeldonk (III) Verruimde reikwijdte (energie, water, afval, vervoer) Achter-Emer Akkerbouw Boeimeer 2006 CFK-Besluit Kievitsloop-Gageldonk Kom Bavel Kom Ginneken Kom Princenhage Kom Prinsenbeek
Handhavingsprogramma 2009
72
Kom Teteringen Kom Ulvenhout Loonbedrijven (agrarisch) Zakelijke dienstverlening Bouwbedrijven Gasdruk / meet- en regelstations Linie / Doornbos 2008/2009 Propaantanks > 3000 liter Verbodsbepaling handelingen met afvalstoffen (art. 10.1) Probleemsituaties (bedrijven) Scholen Verbodsbepaling afvalwater (art. 10.3) Zorgplicht Wm (art. 1.1a) BODEM HUMtaak 1: Illegaal werken in verontreinigde grond (signaaltoezicht) HUMtaak 2: Ontgravingen en bemalingen HUMtaak 3: Zorgplichtsaneringen met bekende veroorzaker HUMtaak 4: Saneringen van ernstige gevallen HUMtaak 5: toezicht op nazorglocaties Via Breda Ketentoezicht grondstoffenstromen IBC-maatregelen cat. 2 bouwstoffen bijzondere categorie Controle meldingen op locatie Steekproeven (controle op locatie) Administratieve controle meldingen Geluidwal Bavel-Zuid Aanleg HOV-baan
Handhavingsprogramma 2009
73
In de onderwerpenlijst zijn zoals eerder gezegd diverse onderwerpen aangegeven waar in 2009 de focus op ligt. In onderstaande tabellen is voor deze onderwerpen vervolgens aangegeven waarom en op welke onderdelen “hoog” gescoord wordt. Prioritering Milieu
Veiligheidsgevoel
(Volks)gezondheid
Natuur
Imago
Hinder en overlast
Fin. economische schade
TOTAAL
Onderwerp
Fysieke veiligheid
RISICO
5
3
5
3
4
2
3
35
5
4
3
3
5
2
5
35
Vuurwerkopslagbedrijven
5
5
2
1
5
2
4
31
Behandelen klachten (excl. horeca)
3
3
3
3
4
5
3
30
Horeca (incl. klachten)
2
2
4
1
4
5
2
26
Propaantanks > 3000 liter
5
4
2
1
3
1
2
25
Activiteitenbesluit
3
2
2
2
3
3
4
24
Project milieuzonering
1
3
4
1
3
3
3
23
Bodem
1
2
3
3
2
2
4
21
Milieucomplexe bedrijven
3
2
2
2
2
3
2
21
Mestbassins, inventarisatie en controle
2
1
2
4
1
3
2
19
Uitvoering SLoK-subsidie (voorheen BANS)
1
1
2
4
4
1
2
18
Duurzaam ondernemen bij bedrijven
1
2
2
3
3
1
2
17
Grafische milieucirkel
1
2
2
2
4
1
2
17
3
1
2
1
2
1
2
17
Energiebesparing met 5 jaar terugverdientijd
1
1
2
3
3
1
2
16
Niet CO2 broeikasgassen
1
1
1
4
3
1
2
15
Schouwing met politie
1
3
2
1
2
2
1
15
Haagse Beemden, buitengebied, deel 2
1
1
1
1
1
3
3
13
1
1
1
2
3
1
1
12
Activiteit Risicobedrijven - Naleving vergunningvoorschriften
Wet milieubeheer
Externe veiligheid/incl. Besluit Externe veiligheid inrichtingen en PGS 15 PLUS Risicobedrijven (incl. LPG-tankstations, excl. Vuurwerkopslagbedr.)
Inventariseren/bezoeken bedrijven die al langere tijd niet bezocht zijn
Veehouderijen, controle melkrundveehouderen aan Besluit huisvesting Stationskwartier (geluidszonering)
0
De definities zijn als volgt vastgesteld: 1. Fysieke veiligheid: Het risico voor mens en dier op pijn of letsel. 2. Veiligheidsgevoel: De mate van invloed op het gevoel van veiligheid. 4. Natuur: Het risico op verlies of schade aan flora en fauna. 5. Imago: De mate van schade aan het bestuurlijk imago. 6. Hinder en overlast: Het risico op verstoring van de kwaliteit van de leefomgeving. 7. Financieel economische schade: Het risico dat het de gemeente en/of de gemeenschap geld kost.
Handhavingsprogramma 2009
74
Prioritering Milieu
veroorzaker HUMtaak 4: Saneringen van ernstige gevallen Steekproeven: gecombineerd project Bbk en Wbb (controle op locatie) HUMtaak 5: Toezicht op nazorglocaties Bijhouden / updaten Globis als onderdeel v/d handhaving
TOTAAL
HUMtaak 3: Zorgplichtsaneringen met bekende
Fin. economische schade
HUMtaak2: Ontgravingen en bemalingen
Hinder en overlast
grond (signaaltoezicht)
Imago
HUMtaak 1: Illegaal werken in verontreinigde
Natuur
Wet bodembesch.
(Volks)gezondheid
Activiteit
Veiligheidsgevoel
Onderwerp
Fysieke veiligheid
RISICO
4
3
4
4
4
2
4
33
4
3
4
4
4
2
4
33
2
3
4
3
3
3
3
27
2
3
4
3
3
2
4
27
2
3
2
2
3
2
3
21
1
2
2
2
2
1
2
15
1
1
1
1
2
1
2
11
Prioritering Milieu
Fysieke veiligheid
Veiligheidsgevoel
(Volks)gezondheid
Natuur
Imago
Hinder en overlast
Fin. economische schade
TOTAAL
RISICO
1
2
3
3
3
2
3
21
3
3
2
1
3
3
1
21
Ketentoezicht grondstoffen-stromen
2
2
2
2
3
2
3
20
Geluidwal Bavel-Zuid
2
2
2
1
3
3
2
19
Controle meldingen op locatie
1
2
2
2
3
2
3
18
Via Breda
2
2
2
1
3
2
2
18
Aanleg HOV-baan
1
1
2
1
2
2
2
14
1
1
2
1
1
1
2
12
Onderwerp
Activiteit
Besluit bodemkwali-
IBC-maatregelen cat.2 bouwstof en bijzondere
teit
categorie Controle meldingsplicht van tijdelijke opslag van schone én verontreinigde grond
Administratieve controle meldingen, met name ook schone grond
Handhavingsprogramma 2009
75
Prioritering Milieu
TOTAAL
Fin. economische schade
Hinder en overlast
Imago
Natuur
(Volks)gezondheid
Veiligheidsgevoel
Fysieke veiligheid
RISICO
Onderwerp
Activiteit
Meervoudige
evenementen
0
projecten –
bedrijventerrein
0
deze zijn apart
Veiligheid & bereikbaarheid Nieuwe Mark
0
geprioriteerd en zijn
Onrechtmatige bewoning
0
bewoning agrarische seizoenarbeiders
0
geprioriteerd.
Via Breda
0
Deze projecten hebben
Onrechtmatige bewoning
0
een thema (milieu)-
bewoning agrarische seizoenarbeiders
0
overstijgende prioriteit.
Via Breda
0
daarom niet in de lijst van Milieu opnieuw
Handhavingsprogramma 2009
76