Handelsactiviteiten Nederlandse Agrocomplex in het Verenigd Koninkrijk
Markttrends en ontwikkelingen op sector niveau
Richard Klink Landbouwafdeling, Nederlandse Ambassade Londen 22 juli 2014
Inhoudsopgave
Lijst van Figuren........................................................................................................ ii Lijst van Tabellen ......................................................................................................iii
1 1.1 1.2 1.2.1 1.2.2 1.2.3 1.3 1.3.1 1.3.2
Introductie............................................................................................... 1 Achtergrond stage opdracht ..................................................................................1 Methodologie .................................................................................................2 Belang .........................................................................................................3 Definities ......................................................................................................3 Data ...........................................................................................................4 Aannames en beperkingen....................................................................................6 Focus op goederenhandel ....................................................................................6 Concurrentie gevoelige bedrijfsinformatie ...................................................................7
2 2.1 2.2 2.3
Macro-Economische belangen ................................................................... 9 Bilaterale economische belangen tussen het VK en NL ......................................................9 Impact NL agrocomplex in totale handel VK................................................................ 11 Toegevoegde waarde NL export naar het VK............................................................... 13
3 3.1 3.2 3.3
NL bedrijven, actief in het agrocomplex, die exporteren naar het VK.........18 Aantal en waarde exporterende bedrijven 2013 ........................................................... 18 Verandering aantal en waarde exporterende bedrijven 2009-2013 ....................................... 19 Database van NL bedrijven met een fysieke vestiging in het VK ........................................... 21
4 4.1 4.2 4.3
Markttrends VK .......................................................................................23 Agro-Food overheidsbeleid VK.............................................................................. 23 Retail ........................................................................................................ 24 NL agro-food fusies en desinvesteringen in het VK......................................................... 25
5
Conclusie en Aanbevelingen ....................................................................27
6
Literatuur ...............................................................................................29
7
Bijlages...................................................................................................30
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Overzicht Standard International Trade Classification Ledeninformatie brancheorganisatie Namen Brancheorganisaties Commerciële partijen en publieke organisaties Aandeel bedrijven met buitenlandse investeringen binnen het MKB per sector Aandeel MKB in totale waarde buitenlandse investeringen per sector Totaal aantal en waarde exporterende bedrijven in 2013 Verandering aantal totaal exporterende bedrijven 2009-2013 Verandering waarde totaal exporterende bedrijven 2009-2013 Bedrijfsnamen kansrijke productgroepen
31 32 33 33 34 35 36 37 38 39
ii
Handelsactiviteiten Nederlandse agrocomplex in het Verenigd Koninkrijk | Markttrends en ontwikkelingen op sector niveau
Lijst van Figuren
Figuur 1: Definitie MKB bedrijven....................................................................3 Figuur 2: Beschikbaarheid bedrijfsinformatie.....................................................7 Figuur 3: Handelspartners VK.........................................................................9 Figuur 4: Bilaterale goederenhandel vanuit een NL perspectief in miljarden EUR ... 10 Figuur 5: Bilaterale goederenhandel in 2013, vanuit een NL perspectief, uitgesplitst in productcategorieën ................................................................................. 11 Figuur 6: Invloed NL agrocomplex in de handel met het VK ............................... 11 Figuur 7: Bilaterale agro-food handel in 2013, vanuit een NL perspectief, uitgesplitst in productcategorieën ................................................................................. 12 Figuur 8: Bijdrage handelsverkeer aan de betalingsbalans................................. 13 Figuur 9: Concept bruto export en toegevoegde waarde ................................... 14 Figuur 10: Handelsbalans waarde en toegevoegde waarde NL economie .............. 15 Figuur 13: Aantal en waarde exporterende bedrijven >100 m/EUR 2013 ............. 19 Figuur 14: Verandering aantal exporterende bedrijven 2009-2013...................... 20 Figuur 15: Verandering waarde exporterende bedrijven 2009-2013 .................... 21 Figuur 17: Disciplines Agri-tech beleid VK....................................................... 24
Lijst van Tabellen Tabel 1: de IVAR in 2003, in 2013, en de tussentijdse veranderingen, gedifferentieerd naar drie economische regio’s ................................................ 17
iii
1
Introductie
De landbouwafdeling op de Nederlandse ambassade te Londen wil haar netwerk van relevante contacten in Nederland (NL) versterken. Het bieden van een netwerk aan exporterende Nederlandse bedrijven is een belangrijk onderdeel van het takenpakket dat de landbouwafdeling zichzelf ten doel heeft gesteld. Om een netwerk te versterken is het in eerste instantie van belang om op mesoniveau in kaart te brengen wie de Nederlandse spelers zijn op de markt in het Verenigd Koninkrijk (VK) en wat de karakteristieken van de productstromen zijn. In het kader daarvan is er een stagiair aangesteld om in kaart te brengen welke Nederlandse bedrijven, actief in het agrocomplex, exporteren naar het VK. 1.1
Achtergrond stage opdracht De belangrijkste prioriteit van het Nederlands economisch beleid is het herstellen van de economische groei. Een belangrijke bijdrage zal moeten worden geleverd door groei van de export en verdere internationalisering van het Nederlandse midden- en kleinbedrijf (MKB), aangezien deze een aandeel heeft van 67% in de totale export van Nederland. Internationalisering werkt niet alleen welvaart en omzet verhogend, de opgedane ervaringen stimuleren bedrijven ook hun bedrijfsprocessen te optimaliseren en kwalitatief betere producten te ontwikkelen Veel kleine en middelgrote bedrijven geven aan dat ze door gebrek aan tijd, ervaring, financiering, aanwezige kennis en mankracht niet toekomen aan het oriënteren op kansen in het buitenland1. Het MKB heeft vooral behoefte aan ondersteuning bij het vinden van marktinformatie, hulp met wet- en regelgeving, hulp met het zoeken naar lokale zakenpartners, en hulp met het zoeken naar specifieke producenten of leveranciers. Het VK is een belangrijke exportmarkt voor NL, vooral voor het Nederlandse agrocomplex. Op dit moment doet al 21% van het NL MKB zaken met het VK2. Het VK staat daarmee op de 4e plaats, onder Duitsland, België en China3. De Nederlandse overheid kan dit proces van verdere internationalisering samen met haar netwerk van posten in het buitenland ondersteunen en faciliteren. Om de huidige dienstverlening van de landbouwafdeling voor het Nederlandse MKB te verbeteren is het essentieel om een groot netwerk te kunnen bieden aan bedrijven die de agro-food en tuinbouw markt in het VK willen betreden.
1 2 3
Internationale groeikansen: de visie van MKB-ondernemers (2013).ING Economisch Bureau Monitor buitenlandse investeringen MKB (2013). Panteia & Centraal Bureau voor de Statistiek The UK Market for Agri-Food and Horticultural Products: opportunities for Dutch SME’s (2013). Promar International
1
Dit netwerk bestaat uit Nederlandse bedrijven die al actief zijn in het VK, exporteurs, potentiële zakenpartners, brancheorganisaties, agenten en distributeurs in het VK. Dit netwerk kan gebruikt worden om exporterende bedrijven bekend te maken met de diensten van de ambassade, maar ook om bedrijven die nog onbekend zijn met de markt in het VK in contact te brengen met een voor hen relevant netwerk. Echter, huidige karakteristieken van agro-food en tuinbouw productstromen van NL bedrijven die naar het VK exporteren zijn niet in detail bekend bij de landbouwafdeling. Dit onderzoek zal zich dan ook richten op: ‘In kaart brengen van NL bedrijven, actief in het agrocomplex, die exporteren naar het VK’ Deze informatie is belangrijk om een volledig en gedetailleerd overzicht te krijgen van de NL productstromen naar het VK en op basis daarvan Nederlandse bedrijven ‘warm’ te kunnen introduceren bij relevante contacten in hun specifieke branche. In combinatie met de identificatie van markttrends in het VK kunnen er daarnaast ook sector specifieke handelsmissies worden georganiseerd naar kansrijke sectoren voor het NL agrocomplex in het VK. 1.2
Methodologie Het doel van deze opdracht is het versterken van de NL agrocomplex activiteiten (export en/of investeringen) in het VK, door de karakteristieken van deze productstromen in kaart te brengen. De volgende karakteristieken zullen specifiek in deze onderzoeksopdracht worden opgenomen:
Aantal MKB bedrijven actief in het NL agrocomplex die exporteren en/of investeren naar het VK uitgesplitst in productgroepen Omzet bedrijf Export omzet naar het VK Aantal werknemers bedrijf Aantal werknemers actief in het VK Bedrijfsactiviteiten in het VK Aard van vertegenwoordiging in het VK (Locatie/distribiteur/agent/handelspartner etc.) Naam bedrijf in het VK Naam bedrijf van het moederbedrijf (‘ultimate owner’) Trends in het VK agrocomplex
2
Waarom deze karakteristieken van belang zijn voor deze opdracht, de definities van de karakteristieken en op welke wijze de data wordt verzameld, zal in het vervolg van deze paragraaf worden besproken.
1.2.1
Belang Door het achterhalen van het aantal NL bedrijven dat exporteert en/of investeert kan er per productgroep worden nagegaan of er voornamelijk MKB bedrijven en/of multinationals actief zijn op de markt in het VK. Deze beredenering kan worden gemaakt door deze informatie te koppelen met bedrijvenregisters van NL bedrijven die exporteren naar het VK. In deze databases wordt bedrijfsinformatie vermeld over de export omzet naar het VK, aantal werknemers bedrijf, aantal werknemers actief in het VK, bedrijfsactiviteiten in het VK, de naam van het bedrijf in het VK en de naam van het moederbedrijf in NL. Door triangulatie van deze gegevens in combinatie met de trends in het VK agrocomplex kan er met deze informatie op productgroep worden nagegaan welke sectoren vooral interessant zijn voor de landbouwafdeling om zich op te focussen.
1.2.2
Definities MKB: In dit rapport zijn dit alleen de bedrijven die onder een Nederlandse onderneming vallen en waar minder dan 250 mensen werken. Zie figuur 1 voor de definities van de categorieën tussen de MKB bedrijven zoals vastgesteld door de Europese Commissie.
Middelgroot: minder dan 250 werknemers, een jaaromzet van hoogstens 50 miljoen euro of een jaarlijks balanstotaal kleiner of gelijk aan 43 miljoen euro. Klein: minder dan 50 werknemers, een netto-jaaromzet van hoogstens 10 miljoen euro of een balanstotaal kleiner of gelijk aan 10 miljoen euro. Micro: minder dan 10 werknemers en een jaaromzet van hoogstens 2 miljoen euro of een jaarlijks balanstotaal kleiner of gelijk aan 2 miljoen euro.
Figuur 1: Definitie MKB bedrijven4
Aantal bedrijven: Het aantal bedrijven betreft het aantal Nederlandse bedrijven met handel in goederen naar het VK. Deze gegevens worden verkregen door de BTWnummers van de handelaren te koppelen met gegevens van de bedrijfspopulatie uit het Algemeen Bedrijvenregister (ABR). Bij circa 20 procent van de BTW-nummers kan geen Nederlands bedrijf worden gevonden. In zo'n geval is ook de hoofdactiviteit en de grootteklasse van het bedrijf onbekend en is het bedrijf niet meegeteld. Het aantal bedrijven en de bijbehorende waarde is hierdoor een onderschatting.
4
CBS, 2013
3
Het aantal bedrijven wordt afgerond op veelvouden van 5. Dit betekent bijvoorbeeld dat 1 of 2 bedrijven wordt afgerond naar 0 bedrijven. Aantal werknemers: Het aantal werknemers per bedrijf wordt berekend uit de loonbelasting gegevens van de Belastingdienst Export: Hieronder verstaat het CBS de export door bedrijven in Nederland, niet de totale Nederlandse export. De Nederlandse export bevat ook handel door bedrijven die niet in Nederland gevestigd zijn maar wel via Nederland handelen. Het CBS heeft alleen informatie over export naar het VK als deze handelaar minstens 900.000 euro in de hele EU exporteert. Een aantal landbouwproducenten zal niet zelf exporteren maar de handel via een distributeur laten lopen. In dat geval telt het CBS alleen de distributeur. Export omzet: De waarde van de door ingezetenen aan het buitenland geleverde goederen volgens de statistieken van de Internationale handel. Dit is de waarde, inclusief vracht- en verzekeringskosten tot aan de Nederlandse grens. Productgroepen: De verschillende productgroepen zullen op basis van de Standaard Classificatie voor de Internationale Handel (SICT) worden onderverdeeld en nader worden geanalyseerd. De SITC is door de VN gemaakt om de internationale vergelijkbaarheid te bevorderen van de statistieken van de internationale handel. De SITC heeft een onderverdeling tot vijf digits (CBS, 2013). Zie bijlage 1 voor de definities van de verschillende productgroepen zoals deze in het onderzoek zullen worden opgenomen. Agrocomplex: Het agrocomplex wordt gedefinieerd als het geheel van de primaire land- en tuinbouw, de toeleverende en verwerkende bedrijven, handel en distributie. 5 Echter zijn de grenzen van het agrocomplex arbitrair, wat hoort er wel bij en wat niet? Zo rekent het CBS de kunstmestindustrie tot de Chemische Industrie, terwijl het een belangrijke input is voor de primaire landbouw. In dit onderzoek horen de productgroepen, zoals gedefinieerd in bijlage 1, in zijn geheel tot het agrocomplex.
1.2.3
Data Om deze data te achterhalen zal er gebruik gemaakt worden van verschillende databases, marktrapporten, commerciële- en publieke organisaties.
FAME: De database van FAME bevat gedetailleerde informatie over 2 miljoen bedrijven in het VK en Ierland. Het is mogelijk om de informatie te selecteren op vele criteria over maximaal 10 jaar bedrijfshistorie. Informatie criteria die van belang zijn voor dit onderzoek richten zich op financiële indicatoren en de naam van de Nederlandse moedermaatschappij ‘ultimate owner’. Deze database zal dan ook voornamelijk worden gebruikt om de NL investeringen in het VK te achterhalen.
5
Pronk, B. et all (2013). Export van kennis en technologie door het Nederlandse agrocomplex, Verschijningsvormen, maatstaven en prestaties. LEI, Den Haag
4
6
7
Kompass: De database van Kompass bevat meer dan 4 miljoen bedrijven wereldwijd. Dankzij de internationaal toegepaste universele methode van classificeren, is Kompass in staat bedrijfsinformatie wereldwijd op een eenduidige manier aan te bieden aan uiteenlopende gebruikers. Daardoor is het mogelijk om te selecteren op Nederlandse bedrijven, actief in het agrocomplex, die exporteren naar het VK. Bedrijfsgegevens worden door de opgenomen bedrijven zelf aangeleverd. Elk jaar worden de bedrijfsgegevens telefonisch geverifieerd door een telefoondesk van Kompass6.
Brancheorganisaties actief in het agrocomplex zullen worden aangeschreven met het verzoek of zij bedrijfsinformatie ( zie bijlage 2) kunnen geven over hun leden die actief zijn op de markt in het VK. Zie bijlage 3 voor het totale overzicht van brancheorganisaties die worden aangeschreven.
Overige marktpartijen en publieke organisaties gelieerd aan export (bevordering) van in het bijzonder het MKB zullen worden aangeschreven om relevante bedrijfsinformatie te achterhalen. Zie bijlage 4 voor een overzicht van deze organisaties.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) zal worden benaderd omdat zij handelsgegevens van de statistiek internationale handel in goederen kunnen koppelen met de bedrijfsgegevens van het Algemeen Bedrijvenregister (ABR). Het is door de wet persoonsgegevens niet mogelijk om bedrijfsnamen te delen met de landbouwafdeling, daarom het verzoek aan het CBS of zij kunnen aangeven hoeveel NL bedrijven per productcategorie (SITC 2/3 digits), actief in het agrocomplex, naar het VK exporteren.
IBISWorld UK: Database van industrie rapporten op gedetailleerd niveau met een specifieke focus op de Britse levensmiddelenindustrie. De rapporten worden 3 keer per jaar vernieuwd.
Keynote: Database met markt- en trendrapporten gefocust op de gehele markt in het VK.
Promar International: De landbouwafdeling heeft in maart 2013 onderzoeksbureau Promar International de opdracht meegegeven om de kansen voor het Nederlandse MKB agrocluster in het VK te identificeren7. De informatie in dit rapport is gedetailleerd en relevant om de huidige trends in het VK agrocomplex te onderzoeken.
Informatie verkregen via telefonisch interview met Rutger Vinke, Managing Director Kompass Nederland, (02-052014) Promar International, (2013). The UK Market for Agri-Food and Horticultural Products: opportunities for Dutch SME’s. Report produced on behalf of the Embassy of the Kingdom of the Netherlands
5
1.3
Aannames en beperkingen De karakteristieken die centraal staan in dit onderzoek kunnen achterhaald worden door vele verschillende bronnen te raadplegen. Er schuilen in dit onderzoek echter enkele aannames en beperkingen die bepalend zijn voor de onderzoeksresultaten. De afweging om voornamelijk de goederenhandel te onderzoeken en de afhankelijkheid van concurrentiegevoelige bedrijfsinformatie vragen om een bredere context waarom bepaalde keuzes worden genomen.
1.3.1
Focus op goederenhandel In dit onderzoek is er voornamelijk een focus op de goederenhandel van NL ondernemers, actief in het agrocomplex, naar het VK. De dienstensector wordt volledig buiten beschouwing gelaten, omdat het CBS alleen met een grote foutmarge kan achterhalen welke diensten tot het agrocomplex gerekend kunnen worden. Informatie over de investeringen van het Nederlandse agrocluster MKB in het VK kan niet worden onderzocht op basis van productcategorieën. Daarnaast is het aandeel van het MKB in de totale waarde van de buitenlandse investeringen door het Nederlandse bedrijfsleven in 2010 slechts 2 procent. Per sector bekeken is het aandeel MKB-bedrijven met investeringen in het buitenland het hoogst in de delfstoffenwinning (13%) en het laagst in de agro-food sector (0.4%)8. Doordat de agro-food sector voornamelijk uit MKB-bedrijven bestaat, beslaat het aandeel MKB in de totale waarde buitenlandse investeringen binnen de agro-food sector 43 procent 9. Het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft het CBS gevraagd om te onderzoeken in welke sectoren Nederlandse MKB bedrijven hebben geïnvesteerd bij belangrijke handelspartners van NL. De sectoren worden ingedeeld op basis van het topsectorenbeleid, zoals gedefinieerd door de Nederlandse overheid. Publicatie van dit rapport zal eind 2014 plaatsvinden, waardoor de onderzoeksresultaten niet kunnen worden meegenomen in dit onderzoek. In het marktrapport van Fenedex en Atradius10 heeft 19% van de respondenten11 een buitenlandse vestiging in het VK. Dit betekent dat 81% van deze respondenten exporteert via een handelsagent of distribiteur. Op basis van bovenstaande informatie blijkt dat de goederenhandel van het NL agrocomplex een goede indicator is om een overzicht te krijgen van de NL (MKB) productstromen naar het VK. Dit neemt echter niet weg dat het een beperking is dat de NL investeringen in het VK en de geëxporteerde diensten naar het VK niet worden meegenomen in het onderzoek.
8
Zie bijlage 5 Zie bijlage 6 10 Fenedex en Atradius (2014). Trends, knelpunten en verwachtingen in de NL export 2013 11 O.b.v. 405 bedrijven die gemiddeld 28 jaar exportervaring hebben en exporteren naar 25 landen. Verder zijn er gemiddeld 137 medewerkers in dienst, waarvan 12 exportmedewerkers. 9
6
1.3.2
Concurrentie gevoelige bedrijfsinformatie De landbouwafdeling wil graag weten welke NL bedrijven een handelsrelatie hebben opgebouwd met het VK, uitgesplitst in de productcategorieën van het agrocomplex. Het CBS is de enige (publieke) organisatie in NL die deze informatie tot zijn beschikking heeft, maar door de wet persoonsgegevens niet mag delen met derden. Commerciële organisaties12 van wie het inwinnen van bedrijfsgevoelige informatie tot de kerntaken behoort van de bedrijfsactiviteiten zullen deze informatie alleen tegen een financiële vergoeding prijsgeven. Brancheorganisaties13 kunnen hun leden verplichten om financiële bedrijfsgegevens op te geven. Er zijn geen echter geen universele regels die brancheorganisaties haar leden opleggen met betrekking tot het opgeven van bedrijfsinformatie. Tot slot kunnen individuele bedrijven14 worden benaderd om bedrijfsinformatie op te vragen. Aangezien het een zeer tijdrovende activiteit is om op deze wijze specifieke bedrijfsinformatie te achterhalen geniet deze methode de minste voorkeur. Bij de laatste twee methodes is er de verwachting dat brancheorganisaties en bedrijven enigszins terughoudend zijn om deze informatie te delen met de landbouwafdeling, omdat de informatie concurrentiegevoelig kan liggen wanneer deze gedeeld wordt met derde partijen. De beschikbaarheid van de bedrijfsinformatie die de landbouwafdeling wil achterhalen is onder te verdelen in vier categorieën, zie figuur 2: CBS: De informatie is aanwezig en betrouwbaar, maar kan alleen geanonimiseerd worden gedeeld. Commerciële organisaties: De informatie is deels aanwezig maar niet geverifieerd. Wanneer een organisatie overgaat tot het delen van informatie zal hiervoor betaald moeten worden. Brancheorganisaties: De informatie is deels aanwezig, niet geverifieerd en gefragmenteerd. Brancheorganisaties zullen terughoudend zijn in het geven van informatie. Individueel bedrijf: De informatie is aanwezig, maar kan moeilijk worden geverifieerd. Bedrijven zullen terughoudend zijn in het geven van informatie en het inwinnen van informatie is zeer arbeidsintensief. Figuur 2: Beschikbaarheid bedrijfsinformatie
12 13 14
Zie bijlage 4 Zie bijlage 3 Bedrijfsnamen zoals die in de databases van Kompass, FAME en Achilles worden vermeld. Achilles is een database waarin alle bedrijven worden gearchiveerd die contact hebben gezocht met het Nederlandse postennetwerk.
7
Er is geen enkele methode die automatisch leidt tot de informatie die de landbouwafdeling graag wil achterhalen. De verschillende methodes hebben allemaal hun voordelen en nadelen. Daarom is gekozen om alle beschikbare kanalen te raadplegen en door triangulatie van de gegevens een zo compleet mogelijk overzicht te geven van de NL handelsstromen naar het VK, uitgesplitst in de productcategorieën van het agrocomplex. Met behulp van de gegevens van het CBS worden de grenswaarden15 bepaald per productcategorie. De overige methodes zullen worden gebruikt om de andere karakteristieken te achterhalen en te integreren met de data van het CBS. In dit onderzoek zal er bedrijfsinformatie verzameld worden die concurrentiegevoelig kan liggen. Daardoor bestaat er een kans dat deze informatie niet beschikbaar is of niet zal worden vrijgegeven door de desbetreffende organisaties. De andere optie om deze data via commerciële partijen te verkrijgen is mogelijk incompleet. De afhankelijkheid van deze data heeft als consequentie dat het overzicht wat de landbouwafdeling zichzelf ten doel heeft gesteld onvolledig zal zijn. Binnen het kader van deze beperkingen is als doel gesteld: ‘Best mogelijke kwantitatieve en kwalitatieve informatie die met een redelijke inspanning, dat wil zeggen binnen de stage periode, kan worden verkregen’.
15 Aantal exporteurs en de waarde van de export per productcategorie
8
2
Macro-Economische belangen
Dit hoofdstuk zal de handelsrelaties tussen NL en het VK in een bredere context plaatsen door met een helikopterview de macro-economische belangen in kaart te brengen. Om vervolgens een inschatting te kunnen geven over het economisch belang van het NL agrocomplex in de totale handel met het VK. Door tot slot de toegevoegde waarde van de NL export naar het VK te berekenen, kunnen de handelsstromen vanuit een ander perspectief worden onderzocht.
2.1
Bilaterale economische belangen tussen het VK en NL De bilaterale economische belangen tussen het VK en NL worden in kaart gebracht in figuur 4. Hieruit blijkt dat NL de derde plaats inneemt op zowel de goederen- (8.2% van de totale VK goederenexport) - als de dienstenexport (5,2% van de totale VK dienstenexport). Andersom is het VK de derde belangrijkste handelspartner voor Nederlandse goederen ( 7,7% van de totale goederenimport van het VK).
Figuur 3: Handelspartners VK16
De omvang van de handelsrelaties tussen het VK en NL is door de jaren heen geïntensiveerd, zoals te zien in figuur 5. Zo exporteerde NL in 2010 nog €30 miljard aan goederen naar het VK en is dat in 2013 opgelopen tot €36 miljard. Dezelfde ontwikkeling is gaande aan de importzijde doordat het VK voor €22 miljard aan goederen exporteert in 2010 en die handelsstroom is ook toegenomen tot €28 miljard in 2013.
16
O.b.v. Office for National Statistics (ONS) en CBS gegevens, geraadpleegd op13-05-2014
9
Opvallend is dat de omvang van de bilaterale handelsstromen is toegenomen, maar het saldo van de uitvoer en de invoer van goederen door de jaren heen redelijk constant is gebleven tussen beide landen (resp. €8 miljard).
Figuur
4:
Bilaterale
goederenhandel
vanuit
een
NL
perspectief
in
miljarden
EUR17
Interessant om te weten is welke productcategorieën bijdragen aan dit positieve handelsoverschot voor Nederland. Uit figuur 5 valt op te maken dat NL voornamelijk machines (€9 miljard), minerale brandstoffen (€6,5 miljard) chemische producten (€6 miljard) en voeding en levende dieren (€5,5 miljard) exporteert naar het VK. Aan de andere kant importeert NL veel minerale brandstoffen (€11,5 miljard), chemische producten (€5 miljard) en machines (€4.5 miljard). Echter resulteren deze exportoverschotten alleen in een handelsoverschot voor NL in de productcategorieën machines (€4.5 miljard) en voeding & levende dieren (€4 miljard). Terwijl er een handelstekort (€5 miljard) optreedt bij de productcategorie minerale brandstoffen.
10
Figuur 5: Bilaterale goederenhandel in 2013, vanuit een NL perspectief, uitgesplitst in productcategorieën18
2.2
Impact NL agrocomplex in totale handel VK Het Nederlandse agrocomplex exporteert voor €7.2 miljard (=20%), terwijl NL in zijn totaliteit voor €36.4 miljard exporteert aan goederen naar het VK. Daarnaast draagt het agrocomplex voor €5.2 miljard (=60%) bij aan het totale handelsoverschot van €8.7 miljard op het VK.
Figuur 6: Invloed NL agrocomplex in de handel met het VK 18
O.b.v. Office for National Statistics (ONS) en CBS gegevens, geraadpleegd op13-05-2014
11
Het VK is voor 62% zelfvoorzienend in haar voedselvoorziening en de verwachting wordt uitgesproken dat deze ratio in de toekomst verder zal dalen. Als nettoimporteur heeft het VK in 2012 een handelstekort van £18.1 miljard in deze sector, waar het VK voornamelijk afhankelijk is van geïmporteerde groenten&fruit (22% van de totale agro-food import) en vlees (15% van de totale agro-food import). Nederland is met £4.6 miljard (=12.2% van de totale agro-food import) de grootste voedselexporteur naar het VK. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de belangrijkste exportproducten van NL naar het VK zich richten op pluimvee, bacon & ham, groenten en varkensvlees. In deze productcategorieën is NL de grootste of één na grootste exporteur, met respectievelijk een marktaandeel van 38%, 37%, 32% en 18% van totale import in de desbetreffende sector19. Overigens heeft NL in alle agro-food een handelsoverschot met het VK.
Figuur 7: Bilaterale agro-food handel in 2013, vanuit een NL perspectief, uitgesplitst in productcategorieën
19
Promar International, (2013). The UK Market for Agri-Food and Horticultural Products: opportunities for Dutch SME’s. Report produced on behalf of the Embassy of the Kingdom of the Netherlands
12
2.3
Toegevoegde waarde NL export naar het VK Nederland is sinds 2008, na Duitsland, het tweede grootste exportland van de Europese Unie (EU). Deze positie heeft NL te danken aan haar gunstige geografische ligging in combinatie met de goede Nederlandse infrastructuur, de ervaring met complexe logistieke processen en de goed opgeleide beroepsbevolking20. In dit tijdperk van globalisering fungeert NL als een van de belangrijkste toegangspoorten naar de Europese Unie, een markt met ongeveer 500 miljoen consumenten. Dit leidt tot omvangrijke goederenstromen naar, van en door Nederland. De import en export via Nederlandse internationale havens is zo groot dat het effect ervan op de handelsbalansen van Nederland en andere Europese landen bekend staat als het ‘Rotterdam-effect’. Ongeveer 45 procent van de waarde van de export is wederuitvoer. Wederuitvoer betekent: ‘De goederen die Nederland verlaten, nadat ze na binnenkomst in Nederland (tijdelijk) eigendom zijn geworden van een ingezetene en geen significante industriële bewerking hebben ondervonden’21. Naast import en export speelt ook de doorvoer een belangrijke rol. Er is sprake van doorvoer wanneer het vervoer betreft tussen twee andere landen over Nederlands grondgebied22. Samen vormen de export en de doorvoer het uitgaande transport. De cijfers (zie figuur 8) tonen aan dat de internationale handel in goederen en het transport van goederen van andere continenten naar het Europese achterland en andersom van grote economische waarde zijn voor NL. Internationale handel en transport van goederen zijn belangrijke bronnen van inkomen en werkgelegenheid. De totale goederenexport is goed voor 20,5% van het bbp. Samen met de dienstenexport is dit maar liefst 31,5%.
Figuur 8: Bijdrage handelsverkeer aan de betalingsbalans
20
21 22
Kuypers, F., Lejour, A., Lemmers, O., Ramaekers, P. (2012), Kenmerken van wederuitvoerbedrijven. Artikel, CBS: Heerlen/Den Haag. CBS, website www.cbs.nl. CBS: Heerlen/Den Haag. Geraadpleegd op 05/04/2014 CBS, website www.cbs.nl. CBS: Heerlen/Den Haag. Geraadpleegd op 05/04/2014
13
Zoals ook te zien is in figuur 8 draagt de wederuitvoer maar voor 2% bij aan de totale betalingsbalans van NL terwijl het 45 procent van de waarde van de export vertegenwoordigd. Het CBS heeft dan ook uitgerekend dat NL met €1 export van eigen makelij €0.54 verdient terwijl NL aan €1 wederuitvoer maar €0.08 verdient. Alleen de bruto export cijfers bestuderen geeft dus geen compleet beeld over de distributie van de toegevoegde waarde onder de handelspartners en tegelijkertijd de werkelijke waarde van export voor een land haar BBP. Dit wordt duidelijk geïllustreerd in figuur 9, waar land B gezien wordt als de bron van de import voor land C en er geen duidelijke handelsrelatie tussen land C en land A zichtbaar is. In werkelijkheid hebben deze landen een sterke handelsbetrekking, sinds de halffabricaten (goederen en diensten) door land A worden geproduceerd voor land B, die deze vervolgens weer exporteert naar land C. Land A is dus afhankelijk van de vraag in land C en land C is afhankelijk van het aanbod in land A. De totale toegevoegde waarde in figuur 1, is gelijk aan 110 (A->C=100; B->C=10) terwijl de bruto export waarde van land B naar land C gelijk is aan 110.
Figuur 9: Concept bruto export en toegevoegde waarde23
De onderlinge handelsrelatie tussen landen, die in eerste instantie op het oog onbekend was, wordt duidelijk in beeld gebracht door de toegevoegde waarde te berekenen tussen de landen. Daarnaast voorkomt het ook onduidelijkheid over de omvang van de handelsstromen tussen landen en laat het zien in welk land de werkelijke waarde wordt gecreëerd. Deze informatie is belangrijk om enerzijds in kaart te brengen welke industrie en/of sector competitief is dankzij de productie en anderzijds waar de competitie alleen schijn is door de positie van het land aan het einde van een waardeketen ligt.24
23 24
OECD, 2013: Trade in Value-Added: Concepts, Methodologies and Challenges Lemmers, O., (2013). ‘Global value chains and the value added of trade’, Centraal Bureau voor de Statistiek
14
Er zijn verschillende manieren om de toegevoegde waarde te berekenen tussen verschillende landen. De OESO-WTO halen in hun database eerst de wederuitvoer uit de handelscijfers. Daarna wordt vastgesteld hoeveel toegevoegde waarde er in NL gecreëerd wordt door uitvoer dankzij uiteindelijke consumptie in het partnerland. En vise versa, hoeveel toegevoegde waarde er in het partnerland gecreëerd wordt dankzij uiteindelijke consumptie in Nederland. Dit noemen OESO-WTO dan de toegevoegde waarde van de handel met dit partnerland. Resultaten van deze methodiek zijn zichtbaar in figuur 10, waaruit blijkt dat de handelsbalans in toegevoegde waarde er heel anders uitziet dan de ‘traditionele’ handelsbalans. In het algemeen nemen de handelssaldi flink af. Figuur 10 laat ook zien dat NL, na Italië, het meest verdiend aan de handel met het VK (€5.6 miljard in toegevoegde waarde). Italië en het VK importeren relatief veel Nederlandse goederen en diensten, maar er worden in omgekeerde richting door NL relatief weinig goederen en diensten geïmporteerd voor de binnenlandse consumptie en productie.
25
Figuur 10: Handelsbalans waarde en toegevoegde waarde NL economie
Het is ook mogelijk om een concurrentieanalyse te maken van de productgroepen in het agrocomplex door deze toegevoegde waarde te berekenen. De maatstaf die hiervoor gebruikt kan worden is de International Value Added Ratio (IVAR) en berust primair op het verschil tussen export en import in de betreffende productcategorie. Door vervolgens dit verschil te relateren aan de hoogte van de export ontstaat de IVAR. In formule: (export – import)/export26.
25 26
CBS en OESO/WTO, 2014: Internationaliseringsmonitor tweede kwartaal 2014 Vrolijk, H. en Vissers, G. 2014. Exportcijfers zeggen steeds minder over toegevoegde waarde. Stichting Maatschappij en Onderneming
15
In het geval tegenover de export geen import staat is de IVAR gelijk aan 1. Bestaat de export echter volledig uit wederuitvoer, dan is de import nagenoeg even groot als de export zodat de IVAR bijna nul is. Wanneer de IVAR negatief is dan treedt een situatie op waar de import groter is dan de export. Dit kan ontstaan wanneer de binnenlandse productie te klein is (of zelfs geheel ontbreekt) om in de binnenlandse behoefte te voorzien. Deze maatstaf heeft als voordeel om 1) de concurrentiepositie niet te laten afhangen van de mate waarin het Nederlandse product op buitenlandse markten wordt verkocht (export), maar ook van de mate waarin buitenlandse producenten op de Nederlandse markt actief zijn (import). 2) Daarnaast brengt deze maatstaf beter in beeld in hoeverre de export is gebaseerd op buitenlandse toeleveringen en dus hoeveel toegevoegde waarde in Nederland zelf wordt gegenereerd. 3) Tot slot is een voordeel dat de IVAR specifiek berekend kan worden voor de landen of regio’s waar een relatief groot gedeelte van de Nederlandse export naar toe gaat. Om iets te kunnen zeggen over de concurrentiepositie van het NL agrocomplex in relatie tot die van het VK is de IVAR berekend voor de verschillende agroproducten in 2003, in 2013 en de tussentijdse veranderingen (zie tabel 1). In 2003 leverde de handel in agroproducten met het VK per saldo de meeste toegevoegde waarde op, 52 eurocent van iedere euro export, terwijl de handel met de totale EU landen gemiddeld per euro export slechts 35 eurocent aan toegevoegde waarde creëerde. In 2013 wordt er 56 eurocent verdiend aan iedere euro export met het VK. Dit ligt ruim boven het gemiddelde van de totale EU (36 eurocent). In de handel met Duitsland bijvoorbeeld heeft het NL agrocomplex haar concurrentiepositie verslechterd. De IVAR verandert van 0.60 naar 0.46 over dezelfde productgroepen en in dezelfde tijdsperiode. De IVAR voor de export met de landen buiten EU is negatief, wat betekent dat Nederland een handelstekort heeft. Bij de agroproducten is dat tekort flink gegroeid in de periode 2003-2013. Hieronder worden achtereenvolgens voor de drie regio’s de belangrijkste patronen en trends samengevat: Verenigd Koninkrijk De IVAR is gestegen bij de helft van de agro export naar het VK. Bij de agroproducten waar de IVAR in 2003 boven het gemiddelde zat is sindsdien een daling opgetreden van 66%. De categorie ‘dranken’ is met 102% gedaald. Daartegenover staat dat de productgroep vis een behoorlijke stijging van de IVAR (405%) heeft doorgemaakt.
16
Tabel 1: de IVAR in 2003, in 2013, en de tussentijdse veranderingen, gedifferentieerd naar drie economische regio’s
Gemiddeld
0,52
0,56
0.04
0 ,35
0,36
0.01
0,15
-0,16
-0.31
Totaal EU De agrohandel met de totale EU laat min om meer hetzelfde beeld zien als voor het VK. Alleen de categorie ‘dranken’ laat een compleet tegenovergestelde ontwikkeling zien de IVAR vertoont een stijging van 102%. Buiten de EU De situatie in 2013 laat een dualistisch beeld zien. Bij de helft van de categorieën is de IVAR relatief hoog en komt zelfs in de buurt van de 1 wat betekent dat er tegenover de export nauwelijks import staat, althans in dezelfde categorie. Bij 6 van de 12 agroproductgroepen heeft Nederland juist een behoorlijk groot handelstekort (oftewel is de IVAR juist zwaar negatief). Dat laatste geldt natuurlijk in het bijzonder voor producten waarvan de grondstoffen niet in Nederland of in Europa groeien zoals koffie en cacao. Voor het merendeel van de agrogroepen geldt verder dat de IVAR lager is geworden. Hetzelfde geldt voor de gemiddelde IVAR, deze daalde van -0,04 naar -0,17. Deze paragraaf toont aan dat dat de richting en grootte van de handelsbalans met in het bijzonder het VK geen eenduidig inzicht geeft in het belang van deze handelsrelatie voor de Nederlandse economie. In de huidige wereldeconomie bestaan immers diverse handelsketens waar wederuitvoer een belangrijke rol speelt. Daar moet zeker rekening mee gehouden worden bij het interpreteren van handelssaldi. Echter blijkt dat het saldo exclusief wederuitvoer er niet heel anders uitziet in het geval van het VK. Uit de concurrentieanalyse blijkt zelfs dat NL de afgelopen 10 jaar juist competitiever is geworden in de goederenhandel met het VK.
17
3
NL bedrijven, actief in het agrocomplex, die exporteren naar het VK
Zoals de titel van dit hoofdstuk al aangeeft worden hieronder de belangrijkste ontwikkelingen in kaart gebracht over het aantal en de waarde van de exporterende bedrijven, actief in het agrocomplex. De ontwikkelingen die worden weergegeven vinden plaats in de tijdsperiode van 2009 tot en met 2013 en zijn tot stand gekomen met exclusieve27 CBS data. Vervolgens is met behulp van de Kompass database achterhaald welke NL bedrijven de desbetreffende export hebben gerealiseerd.
3.1
Aantal en waarde exporterende bedrijven 2013 In totaal zijn er 40 productgroepen28 die tot het agrocomplex behoren, daarvan exporteren er 3674 (=79%) MKB en 976 (=21%) grootbedrijven naar het VK in 2013. Het MKB heeft een waarde aandeel van 55% in de totale agro-food en tuinbouw export naar het VK. In Duitsland ligt het MKB waarde aandeel op 68% en in de gehele wereld op 58% in 2013. Op basis van deze cijfers kan worden aangetoond dat het waarde aandeel van het exporterende MKB naar het VK onder het gemiddelde scoort. In het vervolg van dit hoofdstuk zullen we alleen de sectoren bespreken die tot kansrijk worden benoemd door de landbouwafdeling. Deze productgroepen hebben een waarde van meer dan 100 miljoen/EUR of hebben een compound average growth ratio (CAGR)29 van meer dan 5%. De data zijn overigens exclusief de export van exporteurs die minder dan 900.000 EUR exporteren in de EU. Daardoor is de weergegeven data een onderschatting van het werkelijke aantal exporteurs. In figuur 13 worden het aantal en de waarde van de exporterende bedrijven met een exportomzet van meer dan 100 miljoen/EUR getoond. In deze 17 productcategorieën zien we dat de productgroepen met een hoge IVAR zoals vlees en vleesproducten (0.79), groeten en fruit (0.9), veevoeder (0.81) en ruwe plantaardige producten (0.95) een MKB waarde aandeel hebben van meer dan 50%. Ze representeren de groene pieken van het aantal MKB bedrijven.
27
Als onderdeel van deze opdracht heeft de Landbouwafdeling in Londen, tegen betaling, data opgevraagd bij het CBS. Zie de link voor de volledige dataset: http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/internationalehandel/cijfers/incidenteel/maatwerk/default.htm 28 Zie bijlage 1 voor een overzicht van alle productgroepen 29 CAGR= het samengestelde jaarlijkse groeipercentage
18
x Miljoen euro
Exportwaarde MKB 900
Exportwaarde grootbedrijf
Aantal exporteurs MKB
Aantal exporteurs, grootbedrijf
500
800
450
700
400 350
600
300
500
250
400
200
300
150
200
100
100
50
0
0
Figuur 11: Aantal en waarde exporterende bedrijven >100 m/EUR 2013
3.2
Verandering aantal en waarde exporterende bedrijven 2009-2013 Het totaal aantal exporteurs naar het VK is in de tijdsperiode 2009-2013 gemiddeld met 24% gedaald, uitgesplitst naar MKB (-15%) en grootbedrijf (-34%). Het aantal NL exporteurs naar de gehele wereld is in dezelfde tijdsperiode met 14% gedaald, uitgesplitst naar MKB (-6%) en grootbedrijf (-32%). Een indicatie dat de consolidatie in het exporterende MKB naar het VK versnelt ten opzichte van de consolidatie van het exporterende MKB naar de gehele wereld. De gemiddelde waarde verandering van het exporterende MKB naar het VK, is namelijk juist toegenomen met 3,7% in dezelfde tijdsperiode (zie bijlage 9). Dezelfde trend is zichtbaar in de 17 productgroepen met meer dan 100 miljoen/EUR exportomzet naar het VK, zie figuur 14. Waarbij er alleen een stijging (29%) is van het aantal MKB in de productcategorie ‘017 Bereidingen en conserven van vlees niet anders genoemd’. Alle andere productgroepen vertonen een daling, met de groep ‘Landbouwmachines’ in het grootbedrijf als extreme negatieve uitschieter (-86%). Dit zal waarschijnlijk het gevolg zijn van zeer sterke consolidatie in deze groep, aangezien de waarde verandering in dezelfde periode juist is toegenomen met 5%. 19
Aantal exporteurs MKB
Aantal exporteurs, grootbedrijf
% verandering MKB
% verandering grootbedrijf
600
40,0%
500
20,0% 0,0%
400
-20,0% 300 -40,0% 200
-60,0%
100
-80,0%
0
-100,0%
Figuur 12: Verandering aantal exporterende bedrijven 2009-2013
In figuur 15 zien we dat de totale CAGR alleen een daling laat zien in de productgroepen ‘071-075 Koffie, thee, cacao, specerijen’ (-8%) en ‘421 Plantaardige fijne oliën en vetten’ (-8%). Opvallend is dat het MKB alleen een negatieve CAGR heeft in de groep 071-075, terwijl het aantal MKB bedrijven in deze groep gelijk gebleven is over deze tijdsperiode. Het grootbedrijf laat echter een heel wisselend beeld zien, met een gemiddelde totale CAGR van -0.46%30. In figuur 15 zien we een zelfde trend, met sterke negatieve (-10%) CAGR uitschieters in de groepen (017, 054, 056, 071-075, 098 en 421). Op de categorie ‘421 plantaardige fijne oliën’ na is de totale CAGR van alle productgroepen in lijn met de CAGR van het MKB. Daaruit kan worden geconcludeerd dat de waardeontwikkeling van het MKB een belangrijke graadmeter is voor het verloop van de gemiddelde totale CAGR.
30
Zie bijlage 9 voor een overzicht van de CAGR verandering van alle productgroepen
20
Exportwaarde MKB 1000 900 800 700 600 500 400 300 200 100 0
Exportwaarde grootbedrijf
CAGR 09-13 MKB
CAGR 09-13 grootbedrijf
CAGR 09-13 Totaal 15,0% 10,0% 5,0% 0,0% -5,0% -10,0% -15,0%
Figuur 13: Verandering waarde exporterende bedrijven 2009-2013
3.3
Database van NL bedrijven met een fysieke vestiging in het VK Als belangrijk onderdeel van deze stage opdracht zijn de bedrijven in kaart gebracht die voornamelijk de exportomzet realiseren in de kansrijke productgroepen zoals gedefinieerd in paragraaf 3.1. In totaal zijn er dus 17 productgroepen met een exportomzet van meer dan 100 miljoen/EUR, 5 MKB productgroepen van een CAGR van meer dan 5% en 5 grootbedrijf productgroepen van een CAGR van meer dan 5%. Allereerst zijn alle relevante brancheorganisaties aangeschreven 31 met het verzoek om informatie over de bedrijfsnamen en exportomzet van haar leden. In de meeste gevallen was deze informatie ook niet bekend bij de desbetreffende brancheorganisatie, wel was het mogelijk om een verzoek tot informatie te doen op het besloten ledengedeelte van deze websites. Helaas zijn er, ook na veelvuldig telefonisch nabellen, maar enkele bedrijven die hun gegevens hebben achtergelaten op de ambassade website. Daarbij werd in de meeste gevallen geen informatie verstrekt over de exportomzet, maar wel dat zij exporteren naar het VK. Verreweg het grootste deel van de aangeleverde informatie kwam via de database Kompass. Daarbij moet wel worden opgemerkt dat de bedrijfsgegevens worden aangeleverd door de bedrijven zelf en telefonisch geverifieerd door een telefoondesk van Kompass. De betrouwbaarheid van deze database is daardoor minder valide en daarom zijn alle bedrijven voor dit onderzoek individueel geverifieerd via een desktop studie. 31
Zie bijlage 2 en 3
21
In bijlage 10 is een overzicht te zien van distribiteurs, groothandelaars en bedrijven die naar het VK exporteren in 3 van de 27 kansrijke productgroepen. De bedrijven zijn gerangschikt op de omzet van het totale bedrijf aangezien cijfers over de exportomzet naar het VK ook ontbraken in de database. Alle geselecteerde bedrijven hebben een minimale omzet van 50 miljoen/EUR, zoals vermeld werd in de database van Kompass. Zoals al eerder vernoemd ligt de focus van de landbouwafdeling op het MKB, dus op bedrijven met een maximale omzet van 25 miljoen/EUR per jaar. Echter zijn deze bedrijven niet opgenomen in het overzicht van figuur 16. De voornaamste reden om deze keuze te maken komt voort uit de gedachte dat de landbouwafdeling in eerste instantie juist met de grootbedrijven in contact wil komen. Wanneer de landbouwafdeling in kaart heeft gebracht waar deze bedrijven in het verleden tegenaan zijn gelopen in de export met het VK kan de landbouwafdeling deze informatie vervolgens weer doorspelen aan het MKB dat op het punt staat te exporteren naar het VK. Daarnaast spreekt de landbouwafdeling de ambitie uit om in de toekomst sector specifieke handelsmissies te organiseren. De toegevoegde waarde van deze handelsmissies kunnen worden versterkt wanneer het MKB ook in aanraking kan komen met het grootbedrijf, die vaak al een jarenlange export relatie hebben met het VK. Daarvoor dient de ambassade dus eerst wel helder op het netvlies te krijgen welke bedrijven dat zijn. Alle bedrijven die doorgegeven zijn door de brancheorganisaties en de bedrijven uit de database van Kompass zijn verwerkt in een nieuwe database die staat opgeslagen op de P-schijf bij de landbouwafdeling van de NL ambassade te Londen.
22
4
Markttrends VK
Elke productgroep heeft zijn eigen dynamiek en sector specifieke trends. Daarom is gekozen om voornamelijk de algemene markttrends uit te lichten die op de lange termijn relevant zijn voor alle geïdentificeerde kansrijke productgroepen. Daarom is gekeken naar het VK overheidsbeleid op het gebied van de agro-food en tuinbouw, algemene trends in de retail sector en de ontwikkelingen van grote NL agro-food ondernemingen in het VK. 4.1
Agro-Food overheidsbeleid VK Het is voor het eerst in de geschiedenis dat de overheid in het VK, onderzoeksinstituten en de voedsel-en landbouwindustrie samen zijn gekomen om de kansen en sterke punten van de agro-technologie sector in het VK te identificeren en te ontwikkelen32. In deze ‘agri-tech strategy’, die in 2013 is uitgerold, wil de overheid de samenwerking tussen bovengenoemde partijen intensifiëren en de vertaling van fundamenteel onderzoek naar concrete toepassingen versnellen. In het kader daarvan heeft de overheid 150 miljoen/GBP uitgetrokken om zogenoemde ‘catalyst’ programma’s en ‘Centers for Agricultural innovation’ op te richten. Deze financiële prikkels om toegepast onderzoek te stimuleren ligt in de lijn van de ambitie die wordt uitgesproken door de overheid om een wereldspeler te worden op het gebied van agrarische technologie toepassingen, innovatie en duurzaamheid. Om dit te bewerkstelligen hebben vertegenwoordigers van DEFRA 33 inmiddels al meerdere werkbezoeken in NL afgelegd om te kijken hoe het bedrijfsleven, onderzoeksinstituten en de overheid de NL agro-food en tuinbouw sector ondersteunen. Aangezien NL internationaal wordt geroemd om haar innovatiekracht in deze sector en NL de tweede agro-food en tuinbouw exportnatie is van de wereld.
32
33
https://www.gov.uk/government/publications/uk-agricultural-technologies-strategy/uk-agricultural-technologiesstrategy-executive-summary#why-now, geraadpleegd op 16/07/2014 DEFRA: Department for Environment, Food and Rural Affairs
23
De disciplines waar de agri-tech strategie zich voornamelijk op wil focussen zijn genoemd in figuur 17. Deze disciplines zijn onder te verdelen in efficiënte, duurzame plantaardige en dierlijke waarde ketens, met gezonde levensmiddelen voor de mens.
Figuur 14: Disciplines Agri-tech beleid VK
Andere aspecten die innovatie barrières in de VK agro-food sector veroorzaken zijn een gefragmenteerde waarde keten met veel kleine spelers en een lage capaciteit voor innovatie, de trage verspreiding van ideeën en een tekort aan vaardigheden. Bij het MKB is er een conservatieve denkwijze met als gevolg een trage opname van ideeën uit andere gebieden van de industrie34. Aangezien de overheid in het VK voor het eerst in de historie een actief beleid voert om de agro-food sector te ondersteunen liggen hier kansen voor de NL kennisinstituten, MKB en grootbedrijf. Door middel van joint-ventures in een dergelijk catalyst programma of te participeren in één van de Centers for Agricultural innovation kunnen NL organisaties hun kennis en kunde delen met bedrijven uit het VK. Het NL bedrijfsleven kan hiervan profiteren door haar agro-food kennis te exporteren. Een intensievere samenwerking tussen beide landen kan uiteindelijk ook leiden tot nieuwe, of een versterking van, de goederenexport naar het VK.
4.2
Retail Van alle (bewerkte en onbewerkte) voedsel importen in het VK wordt grofweg 70% via het retail kanaal verkocht en 30% via de foodservice (horeca en catering)35. Daarom is het goed om te weten wat de belangrijke trends zijn in deze afzetkanalen. Deze zijn onder te verdelen in een focus op volume en een focus op online vorm van retailen (e-tailing). In het VK is het omzetaandeel van huismerken in supermarkten de 50% gepasseerd, in NL ligt dit percentage huiswerken op 30%36. Daarmee wordt aangegeven dat een 34 35 36
https://www.innovateuk.org/agri-tech-catalyst , geraadpleegd op 16/07/2014 Promar International, 2014. The online food market in the UK: opportunities for Dutch business. LEI, 2014. Landbouw Economisch Bericht 2014
24
levensmiddelenproduct zichzelf dermate goed moet onderscheiden van een huismerk om ervoor te zorgen dat het product een eigen merk kan blijven voeren. Onderscheidend vermogen kan gecreëerd worden op de fysieke en intrinsieke eigenschappen en de beleving door de consument. Aangezien hier in toenemende mate niet aan wordt voldaan in het VK ontstaat er een sterke focus op volume. Dat wil zeggen dat toeleveranciers zichzelf vooral moeten onderscheiden op prijs en om tegen een scherpe prijs producten te kunnen leveren zal er enige schaalgrootte moeten zijn om de kostprijs laag te houden. In het VK bedragen de online verkopen van supermarkten 4% van de totale omzet, in NL ligt dit percentage op minder dan 1%. Deze e-tailing trend neemt in de tijdsperiode 2013-2018 met een CAGR van 14.4% toe tot 7,1% van de totale omzet. Het NL bedrijfsleven kan hiervan profiteren door rechtstreeks producten te leveren aan klanten in het VK. Hierdoor is de tussenpersoon in de waardeketen niet meer nodig en kunnen er hogere marges worden gegenereerd bij NL exporteurs. Daarnaast kunnen er innovatieve nieuwe producten, die speciaal zijn ontworpen voor de online verkoop, worden afgezet via het e-tailing kanaal37. 4.3
NL agro-food fusies en desinvesteringen in het VK Er zijn het afgelopen jaar een aantal grote verschuivingen geweest in de bedrijfsactiviteiten van een aantal Nederlandse agro-food multinationals die actief zijn in het VK. Zo is het Nederlandse Refresco gefuseerd met het Britse Pride Foods. De nieuwe onderneming treedt op als Refresco Gerber en genereert met 4.700 werknemers een omzet van 2,3 miljard/EUR op jaarbasis. Refresco is Europees marktleider in het bottelen van vruchten- en groentesappen, softdrinks en vruchtenlimonades onder huismerk voor de detailhandel. Daarnaast produceert en bottelt Refresco A-merken op contractbasis. Pride Foods brengt producten op de markt onder de merknaam Gerber Emig en produceert en bottelt softdrinks onder huismerk voor de detailhandel en A-merken op contractbasis. Het Nederlandse VION, met een huidig marktaandeel van 49% veruit de grootste varkensslachterij van Nederland, heeft al haar activiteiten in het VK afgestoten. Hierdoor ontstaat een banenverlies van 13.000 werknemers die in het VK voor VION aan het werk waren. VION telde 38 vestigingen in het VK, waarvan 12 in Schotland. VION herstructureert de onderneming na mislukte overnames in het VK, die het Brabantse concern zwaar in de verliezen deed belanden.
37
Promar International, 2014. The online food market in the UK: opportunities for Dutch business.
25
Het NL Corbion (voorheen CSM) heeft de Bakery Supplies-bedrijven verkocht aan Rhône Capital voor een bedrag van 1.050 miljoen/EUR. Rhône Capital verwierf ook de merknaam CSM voor de Bakery Supplies-activiteiten. Deze Bakery Supplies-bedrijven vertegenwoordigden een waarde van190 miljoen/GBP (=20%) in het VK 38. Deze desinvestering is onderdeel van de strategie van Corbion om de onderneming te transformeren tot een producent en leverancier van biobased producten 39. Deze transacties zijn op zichzelf staande strategie wijzingen van 3 grote NL agro-food multinationals die actief zijn in het VK. Er kunnen dan ook geen harde conclusies worden getrokken, wel kan het een indicator zijn dat bedrijven, die ook actief zijn in het VK, zich steeds meer toeleggen op volume (in het geval van Refresco), kernactiviteiten (in het geval van VION) of in nieuwe specialistische markten (in het geval van Corbion).
38 39
Data afkomstig uit de FAME database, geraadpleegd op 16/07/2014 LEI, 2014. Landbouw Economisch Bericht 2014
26
5
Conclusie en Aanbevelingen
Naast het in kaart brengen van NL bedrijven, actief in het agrocomplex, die exporteren naar het VK, zijn er tijdens deze studie een aantal andere ontwikkelingen in de handel met het VK zichtbaar geworden. Deze ontwikkelingen en/of trends zijn hieronder opgesomd: •
Van alle NL MKB exporteert 21% momenteel naar het VK, daarvan exporteert 81% via een handelsagent of een distribiteur. NL agrocomplex draagt voor 5,2 miljard/EUR (=60%) bij aan het totale handelsoverschot van 8,7 miljard EUR op het VK. NL is de grootste agro-food exporteur naar het VK en marktleider in de productgroepen: pluimvee (38% import aandeel), bacon & ham (37% import aandeel) en groenten (32% import aandeel).
•
NL agrocomplex heeft haar concurrentiepositie met het VK versterkt in de tijdsperiode 2003-2013 (IVAR 0.52 0.56). NL agrocomplex heeft haar concurrentiepositie met Duitsland verslechterd. De IVAR verandert van 0.60 0.46 over dezelfde productgroepen en in dezelfde tijdsperiode.
•
NL MKB vertegenwoordigt 55% van de totale exportwaarde en 79% van het totaal aantal bedrijven, actief in het agrocomplex, die exporteren naar het VK. In Duitsland ligt het NL MKB waarde aandeel op 68% en in de gehele wereld op 58% in 2013. Op basis van deze cijfers kan worden aangetoond dat het waarde aandeel van het exporterende MKB naar het VK onder het gemiddelde scoort.
•
Sterke consolidatie van het aantal exporterende MKB en grootbedrijven naar het VK, actief in het agrocomplex, in tijdsperiode 2009-2013. Het totaal aantal exporteurs naar het VK is in deze tijdsperiode gemiddeld met 24% gedaald, uitgesplitst naar MKB (-15%) en grootbedrijf (-34%). Het aantal NL exporteurs naar de gehele wereld is in dezelfde tijdsperiode met 14% gedaald, uitgesplitst naar MKB (-6%) en grootbedrijf (-32%). De gemiddelde waarde verandering van het exporterende MKB naar het VK, is in dezelfde tijdsperiode met 3,7% toegenomen.
•
Op de categorie ‘421 plantaardige fijne oliën’ na, is de totale CAGR van alle productgroepen in lijn met de CAGR van het MKB. De waardeontwikkeling van het MKB is dus een belangrijke graadmeter voor het verloop van de gemiddelde totale CAGR.
27
•
Vertaling van fundamenteel naar toegepast onderzoek speerpunt in de ‘AgriTech strategy’ van de overheid in het VK. NL wordt daarbij gezien als gidsland. Nederlandse kennisinstellingen en het bedrijfsleven kunnen hiervan profiteren door haar agro-food kennis te exporteren naar het VK. Een intensievere samenwerking tussen beide landen kan uiteindelijk ook leiden tot nieuwe, of een versterking van, de goederenexport naar het VK.
•
Focus op volume (kostprijs) en e-tailing belangrijkste ontwikkelingen in het VK retail kanaal. NL agro-food multinationals, actief in het VK, laten ook zien zich te focussen op volume of op specialistische bedrijfsactiviteiten.
Het tweede gedeelte van deze opdracht, een overzicht creëren van importeurs (distribiteurs en agenten) actief in het VK agrocomplex, is niet uitgevoerd tijdens deze stageperiode. Bij een vervolgstudie, is het aan te bevelen om per geïdentificeerde kansrijke sector in kaart te krijgen hoe deze importkanalen lopen en welke beperkingen exporteurs hebben ervaren in de handel met het VK. Dit kwalitatief onderzoek dient zich te richten op verschillende categorieën bedrijven: Grootbedrijf, MKB met bestaande robuuste exportrelatie, beginnende exporteurs MKB. Aan de hand van interviews kan achterhaald worden: 1) Wat de informatie behoefte is van deze bedrijven 2) Wat de NL ambassade kan betekenen voor deze bedrijven kan betekenen (wat voor soort dienstverlening is relevant). Deze kwalitatieve dataverzameling gaat veel tijd kosten en daarbij is het dan ook verstandig om in een zeer vroeg stadium, in overleg met de Landbouwraad, afspraken te maken met exporterende NL bedrijven. Voor een bedrijvenoverzicht van exporterende NL bedrijven per geïdentificeerde kansrijke sector kan de database worden gebruikt die is aangemaakt naar aanleiding van deze opdracht. Wanneer er vervolgens interviews worden afgenomen bij individuele bedrijven kan eventuele kwantitatieve data gelijktijdig worden verwerkt in de database. Hierbij is het vooral interessant om te weten wat de exportomzet van een bepaald bedrijf is naar het VK.
28
6
Literatuur
Ahmad, N. (2013). Trade in Value-Added: Concepts, Methodologies and Challenges. OECD
Berkhout, P., Silvis. H., en Terluin, I. (2014). Landbouw-Economisch Bericht 2014. LEI, Den Haag
Dalstra, M. et all. (2014). Trends, knelpunten en verwachtingen in de NL export 2013. Fenedex en Atradius
Fortanier, F. (2013). Internationale groeikansen: de visie van MKBondernemers. ING Economisch Bureau
Incles, M. (2013). The UK Market for Agri-Food and Horticultural Products: opportunities for Dutch SME’s. Promar International
Incles, M. (2014). The online food market in the UK: opportunities for Dutch business. Promar International
Jaarsma, M. et all. (2014). Internationaliseringsmonitor tweede kwartaal 2014. Centraal Bureau voor de Statistiek
Kuypers, F. et all. (2012). Kenmerken van wederuitvoerbedrijven. Centraal Bureau voor de Statistiek
Lemmers, O. (2013). Global value chains and the value added of trade. Centraal Bureau voor de Statistiek
Pronk, B. et all. (2013). Export van kennis en technologie door het Nederlandse agrocomplex, Verschijningsvormen, maatstaven en prestaties. LEI, Den Haag
Tiggeloove, N. et all. (2013). Monitor buitenlandse investeringen MKB; Omvang en ontwikkeling van de buitenlandse directe investeringen van het Nederlandse MKB per sector en grootteklasse, 2004-2010. Panteia & Centraal Bureau voor de Statistiek
Vrolijk, H. en Vissers, G. (2014). Exportcijfers zeggen steeds minder over toegevoegde waarde. Stichting Maatschappij en Onderneming
29
7
Bijlages
Bijlage 1: Overzicht Standard International Trade Classification 001 Levende dieren, m.u.v. dieren bedoeld bij afdeling 03 011 Vlees van runderen, vers, gekoeld of bevroren 012 Ander vlees en eetbare slachtafvallen, vers, gekoeld of bevroren 016 Vlees en eetbare slachtafvallen 017 Bereidingen en conserven van vlees niet anders genoemd 022 Melk, room en melkprodukten, m.u.v. boter en kaas 023 Boter en ander melkvet 024 Kaas en wrongel 025 Vogeleieren; ovoalbumine 034-037 Vis, schaal- en weekdieren en bereidingen daarvan 041-048 Granen en graanproducten 054 Groenten en wortels, vers, gekoeld of bevroren 056 Groenten en wortels; bereid of verduurzaamd 057 Fruit; vers of gedroogd 058 Bereidingen en conserven van fruit (m.u.v. vruchtesappen) 059 Ongegiste groente- en vruchtesappen 061-062 Suiker en suikerwerken, honing 071-075 Koffie, thee, cacao, specerijen 081 Veevoeder (m.u.v. niet gemalen granen) 091 Margarine en spijsvetten 098 Bereide voedingsmiddelen n.a.g. 111 Alcoholvrije dranken n.a.g. 112 Alcoholhoudende dranken 121-122 Tabak en tabaksfabrikaten 211-212 Ongelooide huiden en vellen 222 Oliehoudende zaden voor fijne oliën 223 Oliehoudende zaden voor andere oliën 244-248 Kurk en hout 251 Papierstof en papierafval 261-269 Textielvezels, textielafval en lompen 272 Natuurlijke meststoffen 291 Ruwe dierlijke producten n.a.g. 292 Ruwe plantaardige producten n.a.g. 411 Dierlijke oliën en vetten 421 Plantaardige fijne oliën en vetten 422 Andere plantaardige oliën en vetten 431 Bereide oliën en vetten; was; mengels en bereidingen van oliën en vetten 721 Landbouwmachines (behalve tractors) 722 Tractors 727 Machines voor de voedingsindustrie
30
Bijlage 2: Ledeninformatie brancheorganisatie Geachte heer/mevrouw, De Nederlandse ambassade te Londen is momenteel bezig om de Nederlandse agro-food en tuinbouw handelsstromen naar het VK beter in kaart te krijgen. Zodoende kan de ambassade deze bedrijven beter inlichten wanneer er relevante evenementen (netwerkbijeenkomsten/seminars/lezingen/handelsmissies/beurzen) worden georganiseerd in het VK. Daarnaast kan de ambassade in Londen deze bedrijven met relevante (politieke) informatie voorzien d.m.v. het sturen van sector specifieke nieuwsbrieven en bemiddelen bij eventuele (handels-gerelateerde) problemen in het VK. ..Naam brancheorganisatie.. vertegenwoordigt een aanzienlijk deel van de totale Nederlandse sector in … activiteit leden brancheorganisatie.., wellicht heeft u voor ogen wie van uw leden naar het VK exporteert? Is er een mogelijkheid om deze informatie te delen, zodat wij uw leden nog beter van dienst kunnen zijn met hun activiteiten in het VK? Hoop graag van u te horen om de mogelijkheden te bespreken! Met vriendelijke groet, Richard Klink ........................................................................ Embassy of the Kingdom of the Netherlands Agricultural Department 38 Hyde Park Gate | London SW7 5DP ........................................................................ T + 44 20 7590 3311
[email protected] Website: http://www.dutchembassyuk.org
31
Bijlage 3: Namen Brancheorganisaties
Bijlage 4: Commerciële partijen en publieke organisaties CBS Fenedex KvK Rabobank bank International ING ABN AMRO VNONCW MKB NL FMECWM NCH RVO Kompass
32
Bijlage 5: Aandeel bedrijven met buitenlandse investeringen binnen het MKB per sector (in procenten)40
40
Panteia/CBS, 2013.
33
Bijlage 6: Aandeel MKB in totale waarde buitenlandse investeringen per sector (in procenten)41
41
Panteia/CBS, 2013.
34
0
001 Levende dieren, m.u.v. dieren bedoeld bij afdeling 03 011 Vlees van runderen, vers, gekoeld of bevroren 012 Ander vlees en eetbare slachtafvallen, vers, gekoeld of… 016 Vlees en eetbare slachtafvallen 017 Bereidingen en conserven van vlees niet anders genoemd 022 Melk, room en melkprodukten, m.u.v. boter en kaas 023 Boter en ander melkvet 024 Kaas en wrongel 025 Vogeleieren; ovoalbumine 034-037 Vis, schaal- en weekdieren en bereidingen daarvan 041-048 Granen en graanproducten 054 Groenten en wortels, vers, gekoeld of bevroren 056 Groenten en wortels; bereid of verduurzaamd 057 Fruit; vers of gedroogd 058 Bereidingen en conserven van fruit (m.u.v. vruchtesappen) 059 Ongegiste groente- en vruchtesappen 061-062 Suiker en suikerwerken, honing 071-075 Koffie, thee, cacao, specerijen 081 Veevoeder (m.u.v. niet gemalen granen) 091 Margarine en spijsvetten 098 Bereide voedingsmiddelen n.a.g. 111 Alcoholvrije dranken n.a.g. 112 Alcoholhoudende dranken 121-122 Tabak en tabaksfabrikaten 211-212 Ongelooide huiden en vellen 222 Oliehoudende zaden voor fijne oliën 223 Oliehoudende zaden voor andere oliën 244-248 Kurk en hout 251 Papierstof en papierafval 261-269 Textielvezels, textielafval en lompen 272 Natuurlijke meststoffen 291 Ruwe dierlijke producten n.a.g. 292 Ruwe plantaardige producten n.a.g. 411 Dierlijke oliën en vetten 421 Plantaardige fijne oliën en vetten 422 Andere plantaardige oliën en vetten 431 Bereide oliën en vetten; was; mengels en bereidingen van… 721 Landbouwmachines (behalve tractors) 722 Tractors 727 Machines voor de voedingsindustrie
x Miljoen euro
Bijlage 7: Totaal aantal en waarde exporterende bedrijven in 2013
Exportwaarde MKB Exportwaarde grootbedrijf Aantal exporteurs MKB Aantal exporteurs, grootbedrijf
900 500
800 450
700 400
600 350
300
500 250
400 200
300 150
200 100
100 50
0
35
600
001 Levende dieren, m.u.v. dieren bedoeld bij afdeling 03 011 Vlees van runderen, vers, gekoeld of bevroren 012 Ander vlees en eetbare slachtafvallen, vers, gekoeld of bevroren 016 Vlees en eetbare slachtafvallen 017 Bereidingen en conserven van vlees niet anders genoemd 022 Melk, room en melkprodukten, m.u.v. boter en kaas 023 Boter en ander melkvet 024 Kaas en wrongel 025 Vogeleieren; ovoalbumine 034-037 Vis, schaal- en weekdieren en bereidingen daarvan 041-048 Granen en graanproducten 054 Groenten en wortels, vers, gekoeld of bevroren 056 Groenten en wortels; bereid of verduurzaamd 057 Fruit; vers of gedroogd 058 Bereidingen en conserven van fruit (m.u.v. vruchtesappen) 059 Ongegiste groente- en vruchtesappen 061-062 Suiker en suikerwerken, honing 071-075 Koffie, thee, cacao, specerijen 081 Veevoeder (m.u.v. niet gemalen granen) 091 Margarine en spijsvetten 098 Bereide voedingsmiddelen n.a.g. 111 Alcoholvrije dranken n.a.g. 112 Alcoholhoudende dranken 121-122 Tabak en tabaksfabrikaten 211-212 Ongelooide huiden en vellen 222 Oliehoudende zaden voor fijne oliën 223 Oliehoudende zaden voor andere oliën 244-248 Kurk en hout 251 Papierstof en papierafval 261-269 Textielvezels, textielafval en lompen 272 Natuurlijke meststoffen 291 Ruwe dierlijke producten n.a.g. 292 Ruwe plantaardige producten n.a.g. 411 Dierlijke oliën en vetten 421 Plantaardige fijne oliën en vetten 422 Andere plantaardige oliën en vetten 431 Bereide oliën en vetten; was; mengels en bereidingen van oliën en vetten 721 Landbouwmachines (behalve tractors) 722 Tractors 727 Machines voor de voedingsindustrie
Bijlage 8: Verandering aantal totaal exporterende bedrijven 2009-2013
Aantal exporteurs MKB Aantal exporteurs, grootbedrijf % verandering MKB % verandering grootbedrijf 40,0%
500 20,0%
0,0%
400 -20,0%
300 -40,0%
200 -60,0%
100 -80,0%
0 -100,0%
36
0
001 Levende dieren, m.u.v. dieren bedoeld bij afdeling 03 011 Vlees van runderen, vers, gekoeld of bevroren 012 Ander vlees en eetbare slachtafvallen, vers, gekoeld of bevroren 016 Vlees en eetbare slachtafvallen 017 Bereidingen en conserven van vlees niet anders genoemd 022 Melk, room en melkprodukten, m.u.v. boter en kaas 023 Boter en ander melkvet 024 Kaas en wrongel 025 Vogeleieren; ovoalbumine 034-037 Vis, schaal- en weekdieren en bereidingen daarvan 041-048 Granen en graanproducten 054 Groenten en wortels, vers, gekoeld of bevroren 056 Groenten en wortels; bereid of verduurzaamd 057 Fruit; vers of gedroogd 058 Bereidingen en conserven van fruit (m.u.v. vruchtesappen) 059 Ongegiste groente- en vruchtesappen 061-062 Suiker en suikerwerken, honing 071-075 Koffie, thee, cacao, specerijen 081 Veevoeder (m.u.v. niet gemalen granen) 091 Margarine en spijsvetten 098 Bereide voedingsmiddelen n.a.g. 111 Alcoholvrije dranken n.a.g. 112 Alcoholhoudende dranken 121-122 Tabak en tabaksfabrikaten 211-212 Ongelooide huiden en vellen 222 Oliehoudende zaden voor fijne oliën 223 Oliehoudende zaden voor andere oliën 244-248 Kurk en hout 251 Papierstof en papierafval 261-269 Textielvezels, textielafval en lompen 272 Natuurlijke meststoffen 291 Ruwe dierlijke producten n.a.g. 292 Ruwe plantaardige producten n.a.g. 411 Dierlijke oliën en vetten 421 Plantaardige fijne oliën en vetten 422 Andere plantaardige oliën en vetten 431 Bereide oliën en vetten; was; mengels en bereidingen van oliën en… 721 Landbouwmachines (behalve tractors) 722 Tractors 727 Machines voor de voedingsindustrie
Bijlage 9: Verandering waarde totaal exporterende bedrijven 2009-2013
Exportwaarde MKB Exportwaarde grootbedrijf CAGR 09-13 MKB CAGR 09-13 grootbedrijf CAGR 09-13 Totaal
1000 15%
900
800 10%
700 5%
600
500 0%
400
300 -5%
200 -10%
100
37
-15%
Bijlage 10: Bedrijfsnamen kansrijke productgroepen
38