Haalbaarheid
NWO | Erasmus Academie
Introductie Waarom promoveren? Projectplan met timemanagement Vind de method die past bij jouw stijl van Dataverzameling en data-analyse
Waarom promoveren? • • • • • •
Wat zijn je beweegredenen? Levenswerk Carrière Wat wil je de wereld meegeven? Waar ligt je passie? Waar ben je boos over?
Wat brengt het promoveren je? • • • • • • •
Het proces: Eenzaam Investering in tijd Ten koste van mijn privéleven Lesje in gehoorzaamheid Nieuwe dingen ontdekken Politieke spel
Wat brengt het promoveren je? • • • • •
Het einddoel: Wetenschappelijke herkenning Trots Voldaan Kleine oefening: Stel je hebt je einddoel bereikt, wat heeft het je dan gebracht in 1 woord
Wat kan er misgaan? • • • • •
Te weinig inzicht in jezelf Waarom doe ik het eigenlijk? Te weinig support van de omgeving Te weinig support van de promotor Geen goed beeld van wat promoveren nu eigenlijk is • Gebrek aan structurerend vermogen
Wat kan me helpen? • Inzicht in mijn eigen stijl van dataverzameling (dr. Clemens van den Broek) • Time management (ir. Maarten Dirks) • Project management (prof. dr. Teun Hardjono)
Wat moet je allemaal plannen • • • • • • • • • •
Uitwerking probleemstelling Opleiding (cursussen etc.) Afspraken begeleider, promotor, begeleidingscommissie Data verzameling Data analyse Congresbezoek Studiedagen Schrijven en herschrijven Klaarmaken manuscript Onvoorzien
Projectmanagement • • • • • • • •
Aanleiding Achtergrond Motivatie Eerste idee Onderwerp: A. Voorlopige titel B. Eén regel, 7 woorden Relevante documenten: begin referentie/literatuurlijst; welke boeken zullen zeker een rol spelen
Werkzaamheden in oriëntatiefase • Welke concrete actviteiten zullen verricht worden, wanneer en waarom • Van achteren naar voren werken • Via modules • Tussentijds doelen formuleren • Tijdschema • Wat is na het uitvoeren van de activiteit meetbaar, bekend en waarneembaar • Hulpmiddeltje: • Specifiek - Is de doelstelling eenduidig? • Meetbaar - Onder welke (meetbare/observeerbare) voorwaarden of vorm is het doel bereikt? • Acceptabel - Is deze acceptabel voor de doelgroep en/of het management? • Realistisch - Is het doel haalbaar? • Tijdsgebonden - Wanneer (in tijd) moet het doel bereikt zijn?
Oriëntatiefase • Werkzaamheden in de oriëntatiefase leveren: • Definitief probleem en vraagstelling • Overzicht van mogelijke methoden • Overzicht van mogelijke theorieën en modellen • Met de daarbij behorende activiteiten
Timemanagement Wie herkent de volgende gebeurtenissen:? - Slordig bureau en dingen niet kunnen vinden - Afspraken missen of noodzaak tot opnieuw inplannen - Niet optimaal voorbereid op meetings - Dingen doen die anderen (beter) zouden kunnen doen - Moe(ite) met concentreren - Schuldgevoel over dingen niet gedaan - Alleen de urgente dingen, niet de belangrijke, worden gedaan.
Waarom timemanagement belangrijk is: -
Zie vorige sheet: = frustratie Dit gaat niet (alleen) over jullie promoveren Honger naar meer tijd Tijd (= Capaciteit) is vluchtig Relativeer! Je kan niet 100% van je tijd “benutten” en terugkijken naar niet gebruikte capaciteit heeft weinig zin anders dan om er van te leren.
Urgent vs. Belangrijk Belangrijk: Waarde dat iets gebeurt in vergelijking met andere gebeurtenissen Urgent: waarde dat iets snel (of voor een bepaald tijdstip) gebeurt. Probleem: WAT DOE IK EERST? Schrijf op: Welke dingen kunnen tussen een afspraak (met jezelf) om tijd te besteden aan promoveren komen WEGENS URGENTIE
Vragen om altijd (vaak ) te stellen Waarom doe ik dit? Wat is het doel? Waarom wordt dit succesvol? Wat gebeurt er als ik dit niet doe?
Projectmanagement: de organisatie • • • • • • •
Wie zijn de teamleden? Wie speelt welke rol? Rol thuisfront Rol begeleiders Rol mede promovendi Positie universiteit Positie werkgever
Kwaliteitsbewaking • Wie zijn de beoordelaars? • In welke rol spreken wij ze aan? • Hoe gaan we met de verschillende oordelen om? • Hoe hanteren we de ‘politiek’? • Zie eerdere slide: lesje in gehoorzaamheid
Hoe verzamel jij data? De journalist is steeds op zoek naar nieuwe kennis, vertelt iedereen over zijn vondsten, wisselt een nieuw idee snel in voor een nieuw idee.
De zendeling leeft in de overtuiging dat zijn kennis de enige juiste is en ziet het als een belangrijke taak om deze over te dragen aan anderen.
De verzamelaar is voortdurend bezig kennis en informatie te verzamelen, maar is niet erg geneigd om kennis of informatie te delen.
De handelaar ruilt kennis (‘voor wat, hoort wat”) en toetst, alvorens kennis over te dragen, wat een ander met deze kennis gaat doen.
De wetenschapper neemt nieuwe kennis niet zomaar voor waar aan en toetst ideeën aan de kennis die hij/zij al heeft.
De doener is zich niet bewust van zijn eigen kennis en vindt kennis ook niet zo belangrijk, denkt in termen van acties, ervaringen en resultaten.
De netwerker onthoudt waar mensen mee bezig zijn en welke kennis ze hebben, brengt mensen met elkaar in contact zodat zij kennis kunnen delen.
De hoeder (van het verleden) heeft een voorkeur voor bewezen aanpakken en bewezen kennis, en een zekere afkeer voor nieuwlichterij.
De spiegelaar luistert naar anderen en vergroot kennis en inzicht door het spiegelen (intervisie, coaching). Voorkomt om zichzelf bloot te geven voor de spiegel.
De durfal heeft een voorkeur voor het experimenteren met nieuwe aanpakken en onbewezen kennis, en een zekere afkeer voor bewezen praktijken.
Wat is jouw favoriete stijl? • • • • • •
Oefening Leren en veranderen: 1. Voelen 2. Observeren 3. Denken 4. Doen
Leerstijlen Kolb • • • •
Diverger=Brainstormer (voelt en kijkt) Assimilator=Theoreticus (kijkt en denkt) Converger=Focuser (denkt en doet) Accomodator= Doener (doet en voelt)
Dataverzameling en data-analyse Kolb`s learning style
Experience (feel)
Experiment (do)
Reflect (watch)
Conceptualise (think)
Doener
Brainstormer
Focuser
Theoreticus
Waar ligt je kracht? Diverger:
Inbeeldende denkwijze en bewustwording van betekenis met normen en waarden. Kan concrete situaties vanuit verschillende perspectieven zien. Organiseren van relaties. (voelt en kijkt=brainstormer: journalist en spiegelaar) Assimilator: Kan theoretische modellen creëren. Goed in observeren. Werkt vanuit een integrale benadering. Oriëntatie is minder op mensen, meer op de taak. (kijkt en denkt=theoreticus: wetenschapper en verzamelaar) Converger:
Focus op specifieke problemen, voorkeur voor techniek i.p.v. van sociale en interpersoonlijke zaken. Via hypothetisch deductieve benadering. (denkt en doet=focuser; zendeling en durfal) Accommodator: Houdt er van om dingen te doen. Proefondervindelijk. Pas op voor verveling. Werkt planmatig en is in hoge mate betrokken met nieuwe dingen. Problemen lossen we praktisch op. (doet en voelt=doener en hoeder ) NETWERKER EN HANDELAAR in het midden
Dataverzameling en data-analyse • Vind de methode die bij jouw stijl past !!! • • • • •
Diverger (voelt en kijkt=brainstormer: journalist en spiegelaar) Assimilator ((kijkt en denkt=theoreticus: wetenschapper en verzamelaar) Converger (denkt en doet=focuser; zendeling en durfal) Accomodator(doet en voelt=doener en hoeder) NETWERKER EN HANDELAAR in het midden (proces van dataverzameling)
• Methodes van onderzoek: • Kwalitatief versus kwantitatief • En wat is haalbaar??
Referenties • Failing to plan is Planning to fail • Herman Lelieveldt ,Promoveren, een wegwijzer voor de beginnende wetenschapper. Aksant ISBN9052600023